TROUW & OOK JONGEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS...
Transcript of TROUW & OOK JONGEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS...
V O O R R E L A T I E S V A N U W V � O K T O B E R 2 0 1 2
TROUW & GEMOTIVEERD
SARAH OKOJIE, leerlinge van De Hoge Brug in Rotterdam
OOK JONGEREN UIT HET SPECIAAL ONDERWIJS WILLEN WERK
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 1 01-10-12 09:38
OKTOBER 2012 3
22 IN HEEL EUROPA Ria Oomen-Ruijten (1950) raakte als geboren en
getogen Limburgse vroeg vertrouwd met het
thema arbeidsmigratie. En met de zegeningen
ervan. ‘Aan het principe van het vrije verkeer
mag niet getornd worden, nooit, onder geen
enkele omstandigheid.’
25 DE SLAG OM HET ONTSLAG Onder het nieuwe kabinet zal het
ontslagstelsel hoe dan ook op de schop gaan.
Een fl exibeler stelsel zal de dynamiek op de
arbeidsmarkt moeten bevorderen en daarmee
een impuls moeten geven aan de
arbeidsproductiviteit. Maar is dat ook echt zo?
2828 GEEN BRUG TE HOOG Om zo veel mogelijk jongeren met een
beperking aan werk te helpen, moeten
onderwijs en arbeidsmarkt goed op elkaar
aansluiten. Op De Hoge Brug in Rotterdam, een
school voor jongeren met een verstandelijke
beperking, wordt daar hard aan gewerkt, ook
door UWV.
33 BEROEPSGEHEIM VERSUS HANDHAVINGHet medisch beroepsgeheim kan een twee-
snijdend zwaard worden. Aan de ene kant
waarborgt het de vrijheid van spreken van de
patiënt, maar aan de andere kant kan het de
handhaving ernstig bemoeilijken.
En verderNieuws 4
Stephan Sanders 15
ICT bij UWV 16
Kennisdossier 20
Econoom Pieter Gautier 36
EENVOUD IS HET KENMERK…Een tijdje geleden sprak David van Reybrouck –Vlaams wetenschapper, auteur van het boek Congo en initiatief-nemer van de G1000 – op een congresmiddag, georgani-seerd door de Nationale ombudsman. Hij verwondert zich over Nederland, waar de overheid de ‘burger’ sinds de jaren negentig van de vorige eeuw als ‘klant’ is gaan beschouwen. De discussie over de burger als klant voerde ik ook als lid van de gemeenteraad van Den Haag in – inderdaad – de jaren negentig. Ik vond – en vind nog steeds – de ‘klant’benadering te eng: de burger is veel meer dan dat. Inwoner, geïnteresseerde in (ten minste) zijn woonom-geving, betaler en gebruiker van gemeentelijke voorzienin-gen, ‘samenlever’, leverancier van beleidssuggesties – noem maar op. De keerzijde van deze zienswijze is dat de verwachtingen van ‘de burger’ in het doen en laten van de gemeente sky high worden opgeschroefd omdat hij overal over mee mag praten. Dat kan dus gemakkelijk tot teleur-stellingen leiden. Je zou kunnen opmerken dat het veel gemakkelijker is om de burger te beschouwen als klant: dat veronderstelt geen inspraak en aan de dienstverlening zit dan een duidelijk begin en een eind. Dat tempert verwach-tingen.Tja, zo kun je er ook tegen aankijken – maar het is niet mijn zienswijze. Ik vind dat de burger recht heeft op méér.Nu is UWV geen gemeente, maar de klant/burgerdiscussie wordt ook gevoerd in onze organisatie. De beste bijdrage die ik hoorde, was een paar weken geleden van een mede-werker op een van onze kantoren in het land: ‘Klant of burger maakt me niet zo veel uit. Wat ik graag wil, is dat al die wetten en regels eenvoudiger worden. Dan kunnen we ons werk uitleggen aan de mensen die aan de telefoon of op het Werkplein komen.’In deze periode van formeren en informeren vind ik die uit-spraak treffend. De volwassen burger kan toe met minder en eenvoudiger regels. En UWV wordt daar ook heel blij van.
Bruno Bruins, bestuursvoorzitter UWV
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 3 01-10-12 09:39
2 � UWVMAGAZINE2 � UWVMAGAZINE
� KLAAR OM
TE WERKEN
Praktijkonderwijs leidt op
tot zelfstandigheid, niet
voor een diploma.
Intensief begeleide stages
bereiden de kinderen in de
bovenbouw voor op de
arbeidsmarkt. Rick
Grobben, Rick van Driel,
Danique Smit en Jochem
Klijn verwachten daar heel
veel van, en zijn er dan ook
helemaal klaar voor
(pagina 11, 20, 21 en 40).
22
20
6 X = 50+De werkloosheid onder Nederlandse jongeren
is het laatste jaar enorm gestegen. Maar voor
een tweede verloren generatie ‘X’ hoeven we
niet te vrezen. Als er al een generatie verloren
dreigt te gaan, is dat die van de 50-plussers:
hun herintreding is tot bijna nul gedaald...
12 ARBEID EN ZELFRESPECTWie geen respect krijgt, verliest zijn
zelfrespect. Veel werklozen ondervinden dat.
Zeker als ze, in weerwil van al hun diploma’s
en hun werkervaring, keer op keer worden
afgewezen bij sollicitaties. Sociologe Judith
Elshout weet er alles van – uit hoofde van haar
onderzoek.6
COLOFON UWVMagazine voor relaties van Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) oktober 2012. Verschijnt 4 x per jaar
Realisatie: vdbj_, Postbus 215, 2060 AE Bloemendaal www.vdbj.nl,
[email protected] Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel
management: Fennie Pruim Mailadres redactie: [email protected]
Eindredactie: Mirjam van Immerzeel en Jacques Poell Vormgeving: Marc
van Meurs Aan dit nummer werkten mee: Jan van Breda, Kay Coenen,
Conciso, Corbino.nl, DutchPhotography.nl, Gert Hage, Erik Kriek, Tessa
Posthuma de Boer, Martyn F. Overweel, Egbert Jan Riethof, Peter
Rijnsburger, Stephan Sanders, Elise Schouten, Aleid Truijens, Arie Vreeburg,
Menno de Vries, Martin Waalboer, Frank van Wijck Correctie: Annette en
Rien van der Snoek Lithografie: Grafimedia, Amsterdam
Drukwerk: Atlas, Soest Adreswijzigingen s.v.p. sturen naar: UWV,
Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam onder vermelding van: adreswijziging
UWV Magazine. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine – geheel
of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie
12
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 2 02-10-12 15:12
OKTOBER 2012 5
KORT NIEUWS VAN UWV
35 ARBEIDSMARKTREGIO’S UWV en gemeenten gaan de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden
organiseren vanuit 35 arbeidsmarktregio’s. Zij richten zich hierbij vooral op gezamenlijke
dienstverlening aan werkgevers en op de bemiddeling van werkzoekenden met een
achterstandspositie op de arbeidsmarkt, zoals arbeidsgehandicapten, ouderen en
bijstandsgerechtigden.
De arbeidsmarktregio’s krijgen één loket waar werkgevers terechtkunnen voor
informatie, advies en expertise. Ook worden vacatures en gegevens van werkzoekenden
in één systeem geregistreerd. Verder zal er nauwer worden samengewerkt op het
gebied van regionale arbeidsmarktinformatie. De divisie WERKbedrijf van UWV gaat de
35 arbeidsmarktregio’s bedienen vanuit dertig vestigingen. Met de gemeenten van de
arbeidsmarktregio’s waar geen vestiging is, wordt overlegd over de wijze waarop de
gezamenlijke dienstverlening vorm zal krijgen.
LEREN OP DE WERKVLOEROnlangs hebben UWV Klant & Service/
Klantencontact en het kenniscentrum beroeps-
onderwijs bedrijfsleven ECABO een samenwer-
kingsovereenkomst ondertekend over leren op
de werkvloer. UWV Klant & Service/
Klantencontact is verantwoordelijk voor een
goede begeleiding op die vloer. ECABO verzorgt
desgewenst trainingen voor de praktijkoplei-
ders en adviseert en ondersteunt UWV bij het
verder ontwikkelen van het opleidingsbeleid.
UWV wil het intern opleiden van medewer-
kers die een mbo-opleiding volgen verder pro-
fessionaliseren. De gemaakte afspraken gelden
voor zes UWV-vestigingen verspreid over
Nederland. Deze vestigingen zijn nu in één keer
erkend als leerbedrijf. Dat wil zeggen dat ze
mensen mogen opleiden voor de mbo-opleiding
‘Contactcenter medewerker’ of ‘Contactcenter
teamleider’. Het gaat om medewerkers die bij
UWV werken en leren combineren. Ze werken zo
doelgericht naar een mbo-diploma toe en staan
daarmee sterker binnen het bedrijf én op de
arbeidsmarkt. Het aanbieden van leer-werktra-
jecten draagt eraan bij dat mensen UWV als een
aantrekkelijke werkgever zien.
Leren op de werkvloer is in het beroepsonder-
wijs een essentieel onderdeel van de opleiding.
Mbo’ers in opleiding mogen niet zomaar het
praktijkdeel van hun mbo-studie doen bij het
eerste het beste bedrijf: het moet erkend zijn als
leerbedrijf. Dat biedt garanties voor een kwalita-
tief goed traject en een goede begeleiding.
Succes voor ParalympiërsDe veertiende Paralympische Zomerspelen, afgelopen zomer in Londen, waren voor
Nederland zeer succesvol. In totaal sleepte de Oranje-ploeg 39 medailles in de wacht:
10 gouden, 10 zilveren en 19 bronzen. De sporters die we in het vorige nummer van UWV
Magazine portretteerden, hadden een groot aandeel in die oogst. Zwemster Mirjam de
Koning won goud en brons; ruiter Frank Hosmar twee keer brons; en atlete Marlou ‘Blade
Babe’ van Rhijn (foto) goud en zilver. Zitvolleybalster Elvira Stinissen haalde met haar team
de halve finales en eindigde bijzonder eervol als vierde. UWV Magazine feliciteert ze alle
vier van harte met hun fantastische prestaties.
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 5 01-10-12 09:39
4 � UWVMAGAZINE4 � UWVMAGAZINE
UWV in cijfers*
het aantal door UWV behandelde
ontslagaanvragen in 2011.
UWV behandelt jaarlijks bijna twee keer zo veel ontslagzaken als de kantonrechter. Bijna
80% van de aanvragen wordt binnen zes weken afgehandeld. Wijze van afhandeling: verleend
59%, niet verleend/geweigerd 8%, ingetrokken aanvraag 16%, niet in behandeling
genomen vanwege onvolledigheid aanvraag 17%. Ontslagvergunningsprocedure UWV naar
ontslaggrond: bedrijfseconomische reden 81%, arbeidsongeschiktheid 13%, overig 6%.
36.800 =
* Het aan het werk helpen van 271.400 mensen
* Het maandelijks verstrekken van uitkeringen aan 1.237.000 uitkeringsgerechtigden
* De telefonische afhandeling van 7.700.000 klantvragen
* Het sociaal-medisch (her)beoordelen van 100.000 mensen
* Het afhandelen van 9.100 klachten (een reductie van 1449 ten opzichte van 2010)
* Het vaststellen van 45.000 overtredingen van de inlichtingenplicht
* Het terugvorderen van € 64 miljoen
* Cijfers over 2011
ÉÉN MERK, ÉÉN LOGO UWV presenteert zich vanaf 1 januari 2013 onder één merk en logo, namelijk als UWV.
Hiermee vervalt de merknaam UWV WERKbedrijf. Daardoor is het voor iedereen duide-
lijk dat er één aanspreekpunt is voor de dienstverlening, namelijk UWV. Een van de
gevolgen hiervan is dat het logo van het WERKbedrijf per 1 januari 2013 wordt vervan-
gen door het UWV-logo. Het WERKbedrijf zal vanaf 2013 opereren als een interne divisie
van UWV. UWV wil hiermee duidelijker maken dat UWV één organisatie is waarin alle
dienstverlening van de organisatie – werk, uitkeren, sociaal-medisch beoordelen en
gegevensdiensten – samen is gebracht. Ook voor de klant is het dan duidelijk dat hij of
zij met één organisatie te maken heeft.
Geen spook-burgers meer Als gevolg van een aanpassing in wet- en
regelgeving moet UWV adresgegevens
beschikbaar stellen aan gemeenten.
Vanaf 1 juli 2013 krijgen gemeenten de
mogelijkheid om in de Polisadministratie
te kijken. Reden voor de aanpassing is de
kwestie rond de zogenaamde ‘spookbur-
gers’ die vorig jaar speelde (zie ook UWV
Magazine januari 2012) . In de Polisadmi-
nistratie van UWV kwamen personen
voor die niet waren opgenomen in de
administraties van gemeenten (de GBA).
Vaak was hiervoor een goede reden. In
een aantal gevallen echter niet en het
leek erop dat gemeentelijke belastingen
ontdoken werden.
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 4 01-10-12 09:39
OKTOBER 2012 7
De crisis ging deze zomer het vijfde jaar in.
Wat in 2007 begon als een probleem op de
Amerikaanse huizenmarkt, is ontaard in
een eurocrisis van ongekende omvang.
Zoals bij iedere herdenking blikten ook nu
tal van kranten uitgebreid terug op dit ‘jubileum’. De
toon was somber. In de eerste jaren na het uitbreken
van de financiële crisis bleven de gevolgen voor bedrij-
ven en arbeidsmarkt beperkt. Grote saneringen bleven
uit omdat bedrijven over voldoende financiële midde-
len beschikten en omdat de overheid maatregelen trof
die massale werkloosheid voorkwamen. Zoals de invoe-
ring van de deeltijd-WW, waarvan op het hoogtepunt
zo’n 40.000 mensen gebruik hebben gemaakt. Ook de
inrichting van de mobiliteitscentra door UWV bewees
haar nut. De werkloosheid in Nederland bleef in de
jaren 2008 en 2009, mede door deze maatregelen, onder
de vijf procent en daarmee onderscheidde ons land
zich gunstig ten opzichte van de andere EU-landen.
Maar naarmate de crisis langer duurt, worden de gevol-
gen ook bij ons ingrijpender. Het aantal faillissementen
De nieuwe verloren generatie
X=50+TEKST GERT HAGE ILLUSTRATIES ERIK KRIEK
De werkloosheid onder Nederlandse jongeren is het
laatste jaar met meer dan 50 procent gestegen.
Maar voor een tweede verloren generatie ‘X’
hoeven we niet te vrezen, stellen drie deskundigen
ons gerust. Als er al een generatie verloren
dreigt te gaan, is dat die van de 50-plussers: hun
herintreding is tot bijna nul gedaald...
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 7 01-10-12 09:39
6 � UWVMAGAZINE
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 6 01-10-12 09:39
OKTOBER 2012 9
sen arbeidsmarkt en opleiding. Jongeren hebben het
afgelopen decennium massaal gekozen voor economi-
sche opleidingen. Ze wilden manager worden of iets als
communicatieadviseur, in ieder geval geen leraar, mon-
teur of verpleger. Laat dat net de beroepen zijn waar
straks vraag naar is, terwijl ik een afname voorzie van
bureaufuncties.’
Het dichten van de kloof tussen vraag en aanbod vereist
een mentaliteitsverandering onder jongeren. Hun
beeld van de leraar, de monteur en de verpleger moet
worden bijgesteld. Verheggen: ‘Die beroepen moeten
interessanter gemaakt worden. Dat kan deels door een
betere beloning, maar zeker zo belangrijk is het verbe-
teren van het imago. Daarin is een rol weggelegd voor
UWV, overheid en de bedrijven zelf. Ga de scholen langs
en vertel wat een baan in de weg- en waterbouw of in
een ziekenhuis inhoudt, maak het aantrekkelijk, laat
zien dat er meer dan genoeg interessante functies zijn
in de sectoren waar straks vraag is naar arbeid. En doe
het nu, we kunnen het ons als samenleving niet langer
permitteren achterover te leunen in de hoop dat het
vanzelf goed komt. We kunnen de move nog maken, het
zelfnavigerend vermogen van jongeren is daar groot
genoeg voor.’
Anders ligt dat voor oudere werknemers, voorziet
Verheggen. ‘Als je al kunt spreken van een verloren
generatie, gaat dat eerder op voor de vijftigers die tij-
dens deze crisis hun baan verliezen. Zij missen het ver-
mogen snel te reageren op een arbeidsmarkt die steeds
hogere eisen stelt en waar de veranderingen zich in
hoog tempo voltrekken. Het is lastig voor hen om aan-
gehaakt te blijven aan de samenleving. Het zal forse
inspanningen vereisen om deze groep weer aan het
werk te krijgen.’
Skills up-to-date Ruud Muffels, hoogleraar Arbeidsmarkt en Sociale
Zekerheid aan de Universiteit van Tilburg, constateert
dat ROC’s (regionale opleidingscentra) in toenemende
mate moeite hebben om jongeren af te leveren die vol-
doen aan de eisen van werkgevers. ‘Werkgevers vragen
om schoolverlaters met veel hogere startkwalificaties �
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 9 01-10-12 09:39
8 � UWVMAGAZINE
neemt toe, evenals het aantal ontslagaanvragen, al is
het niveau nog wel lager dan in 2009. De bodem van de
bedrijfskassen raakt in zicht, de rek is eruit. Niet alleen
bij conjunctuurgevoelige sectoren als de bouwnijver-
heid en de industrie, maar ook bij de zakelijke en finan-
ciële dienstverleners. Zo kondigde Rabobank afgelopen
juli een reorganisatie aan waarbij tussen de 1750 en
3500 banen zullen verdwijnen. KPN is van plan om 5000
banen te schrappen, Philips 4500. En dat is nog maar
een greep uit de onheilstijdingen. Pas nu, vijf jaar na
dato, laat de recessie zich goed voelen op de arbeids-
markt. Dat is terug te zien in het werkloosheidscijfer
dat volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in
juli opgelopen was tot 510.000 mensen, ofwel 6,5 pro-
cent van de beroepsbevolking. Dat is nog altijd bedui-
dend lager dan het Europees gemiddelde, dat net boven
de tien procent ligt, maar het feit dat voor het eerst
sinds 1996 het aantal werklozen in Nederland het half
miljoen overschrijdt, is reden tot zorg.
Zoals bij elke crisis zijn vooral jongeren de dupe, vooral
de laagopgeleiden onder hen, maar ook voor hbo’ers en
academici is de arbeidsmarkt aanzienlijk verslechterd.
In een enkel krantenartikel werd al zorgelijk gerept
over de dreiging van een ‘verloren generatie’, een
nieuwe ‘Generatie X’, zoals de jonge slachtoffers van de
crisis in de jaren tachtig worden genoemd.
Jaren tachtig Aan André Timmermans, directeur UWV WERKbedrijf,
zijn zulke doemscenario’s niet besteed. ‘Natuurlijk zijn
er zwartgallige beschouwingen over de arbeidsmarkt,
maar de vergelijking met de jaren tachtig gaat absoluut
niet op. De situatie is nu wezenlijk anders. In die jaren
kwamen grote groepen jongeren de arbeidsmarkt op,
terwijl de uitstroom gering was. De groepen die nu toe-
treden, zijn veel geringer van omvang en de uitstroom
is vele malen groter nu de babyboomers massaal met
pensioen gaan. Ik geloof absoluut niet in het ontstaan
van een nieuwe, kansloze generatie.’ Tenminste – zo
waarschuwt Timmermans – als voorkomen kan wor-
den dat jongeren te lang buiten de arbeidsmarkt blij-
ven. ‘Dat bemoeilijkt de terugkeer naar werk. Jongeren
moeten werkfit blijven. Het is aan de politiek om hier-
voor de juiste middelen in te zetten.’
Er is nog een ander, niet te onderschatten verschil, ver-
volgt Timmermans. In de jaren tachtig stond de Sociale
Dienst bij wijze van spreken al te wachten bij de poor-
ten van de scholen en universiteiten om schoolverla-
ters een uitkering te geven. Niet alleen zijn de regels om
in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering
fors aangescherpt, er is ook vrijwel geen jongere meer
die geen baan(tje) heeft gehad tijdens zijn studie.
Timmermans: ‘Jongeren die niet direct een baan vinden
die aansluit bij hun opleidingsniveau, blijven hangen
in hun studentenbaantje en kijken ondertussen om
zich heen. Ja, dat is een vorm van verdringing, al die jon-
geren met deeltijdbanen. Verdringing is van alle tijden,
het is wezenlijk onderdeel van de arbeidsmarkt.
Jongeren verdringen ouderen, hoogopgeleiden verdrin-
gen laagopgeleiden, de arbeidsmarkt is een en al ver-
dringing, zeker een markt als de huidige waarin de
werkgevers het voor het kiezen hebben.’
Het wordt pas een probleem als grote groepen lang-
durig aan de kant komen te staan als gevolg van die ver-
dringing, aldus Timmermans. ‘Dat effect zien we nu wel
degelijk, maar lang niet in de omvang als in de jaren
tachtig. Het zijn nu vooral de ouderen en mensen met
een arbeidshandicap die langdurig aan de zijlijn drei-
gen te blijven staan. Daar focussen wij ons als UWV dan
ook nadrukkelijk op.’
Kloof tussen vraag en aanbodHoewel een rasechte Generatie X’er is Pieter Paul
Verheggen goed terechtgekomen, net zoals trouwens
de meesten van zijn generatie. De psycholoog werd
marktonderzoeker en is sinds 2009 algemeen directeur
van het bureau Motivaction, dat onder meer onderzoek
doet naar ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Evenmin als Timmermans gelooft hij in het fenomeen
van een nieuwe ‘verloren generatie’ die op komst zou
zijn. Verheggen: ‘De jongeren van nu zijn zelfbewust,
flexibel en ondernemend. Ze zijn gewend aan vernieu-
wing en verandering. Ze vinden hun weg wel, zij het
vanwege de crisis nu iets moeizamer.’
Als er iets is wat hem wél zorgen baart, is het de mis-
match tussen opleiding en de toekomstige vraag van de
arbeidsmarkt. ‘Vanochtend las ik in de krant het bericht
dat de Nederlandse Spoorwegen de komende jaren dui-
zenden nieuwe mensen zoekt, onder wie machinisten
en monteurs. De NS-bedrijfsschool die in 1998 werd
gesloten, wordt daarom weer nieuw leven in geblazen
– de reguliere opleidingen leveren onvoldoende
geschikte werknemers af. Meer bedrijven overwegen
een dergelijke stap. Het is illustratief voor de frictie tus-
�
André Timmermans: ‘Ik geloof absoluut niet in het ontstaan van
een nieuwe, kansloze generatie’
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 8 01-10-12 09:39
OKTOBER 2012 11
RICK GROBBEN16 jaarPraktijkschool Maxx in Neede
‘Hier bij Maxx zit ik op mijn plek, ik doe nu Metaal en Voertuigen. Ik loop stage bij een geitenboer, daar zijn we schuren aan het bouwen, dat vind ik mooi. En ik heb ook al een baantje bij de buurman, die heeft koeien. Mijn baantjes zijn na school, op de vrije middagen en ook wel in het weekend. Als ik over een jaar van school kom, wil ik certificaten halen, en rijbewijzen en dan als het kan op mijn 20ste een baan bij een loonbedrijf, dat heb ik altijd gewild, ik vind het mooi om buiten te zijn. En dan veel op de trekker rijden. Trekkerwerk vind ik altijd mooi.’ Zie ook pagina 20-21-40 M
AR
TIN
WA
ALB
OE
R
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 11 01-10-12 09:40
10 � UWVMAGAZINE
dan de scholen kunnen afleveren. En hebben ze het ver-
eiste niveau wel, dan sluiten kennis en vaardigheden
vaak niet aan op waar werkgevers behoefte aan heb-
ben. De ROC’s zouden er goed aan doen hun opleidin-
gen anders te organiseren en veel meer gezamenlijk op
te trekken met werkgevers uit de regio.’
Een en ander leidt tot een zekere mate van verdringing
op de arbeidsmarkt, constateert Muffels. ‘Dat gebeurt
van hoog naar laag. Hbo’ers nemen de banen in van
mbo’ers. Die laatsten krijgen nu de baan die eigenlijk
vervuld zou moeten worden door een ROC’er. Als dan
ook het ongeschoolde werk nog eens wordt gedaan
door werknemers uit Oost-Europa, kan dat tot gevolg
hebben dat onze laaggeschoolden veroordeeld worden
tot een plek aan de zijlijn van de arbeidsmarkt. Of – en
dat zie je in toenemende mate gebeuren – ze hobbelen
van de ene laagwaardige flexbaan naar de andere, zon-
der perspectief op een carrière of meer zekerheid. De
doorstroming naar reguliere banen stagneert.’
Toch is het nog te vroeg om te spreken van een verloren
generatie, want uiteindelijk lukt het hun nog wel om
een baan te vinden, verwacht Muffels, zeker als over
enkele jaren de arbeidsmarkt weer aantrekt. Dat geldt
ook voor hoogopgeleiden die naarmate de crisis langer
duurt ook steeds moeilijker een passende baan weten
te vinden. Muffels: ‘Ze blijven wat langer in hun studen-
tenbaantje hangen en maken daarin dan maar een
soort van carrière – van ober tot bedrijfsleider in een
café bijvoorbeeld. Maar hoe langer dat duurt, hoe meer
hun menselijk kapitaal veroudert, met als gevaar dat als
er weer meer vraag komt naar hoogopgeleiden, de
banen voor lager opgeleiden dan worden ingenomen
door net afgestudeerden.’
Naar een vraagmarkt Hij heeft maar één advies voor jongeren die nu aan
de kant staan: houd je skills up-to-date. ‘Daarin ligt
ook een taak voor de overheid’, stelt Muffels. ‘Er moet
worden geïnvesteerd in scholing om deze jongeren
niet nog verder te vervreemden van de arbeidsmarkt
en ze moeten de kans krijgen werkervaring op te
bouwen.’ Dat laatste gaat eveneens op voor ouderen,
vervolgt hij. ‘De herintreding van vijftigplussers is tot
bijna nul gedaald. Uit armoede worden ze maar zzp’er
of accepteren ze allerlei tijdelijke baantjes. Dat zul
je steeds vaker zien. De vaste baan is op zijn retour.
Spanje, Polen en Nederland zijn de landen waar de
flexibilisering van de arbeidsmarkt het hardst gaat – te
hard wat mij betreft. Mobiliteit is prima, maar alleen
als er perspectief is op een zekere opwaartse carrière
en/of op een baan met meer zekerheid.’
Aan een voorspelling wanneer de economie weer aan-
trekt, waagt geen econoom zich nog. Daarvoor is de
situatie op de financiële markten te onzeker. Minder
gewaagd is de constatering dat de arbeidsmarkt bin-
nen nu en afzienbare tijd van een aanbodmarkt in een
vraagmarkt zal veranderen. Een deel van de proble-
men, zoals verdringing en hoge jeugdwerkloosheid,
waarmee de arbeidsmarkt nu kampt, zal zich dan van-
zelf oplossen. ‘Het uitgangspunt is altijd: laat de
arbeidsmarkt zijn werk doen. Bij die arbeidsmarkt
hoort verdringing, het is inherent aan het selectiepro-
ces van de werkgever. De overheid moet zich concen-
treren op die mensen die als gevolg van het verdrin-
gingsproces langdurig aan de kant komen te staan’,
zegt UWV’er André Timmermans. Ondanks de snel
oplopende jeugdwerkloosheid – in juli 2012 was het
aantal WW-uitkeringen aan jongeren 54% hoger dan
het jaar daarvoor – is het niet deze groep waarover
Timmermans zich de grootste zorgen maakt. ‘Als je
kijkt naar de arbeidsmarktprognose is er weinig reden
om aan te nemen dat een grote groep jongeren echt
kansloos is. We zijn nog steeds het land met de laagste
jeugdwerkloosheid. Zaak is dat jongeren zich blijven
ontwikkelen. Loop stage, volg cursussen, kortom; ver-
rijk je cv. Je laat dan een potentiële werkgever zien dat
je initiatief toont en niet bij de pakken neerzit. Het
slechtste wat je als jongere kunt doen, is wachten tot
die ene baan voorbij komt.’
Dat ligt anders voor ouderen en arbeidsgehandicapten,
aldus Timmermans. ‘Die hebben grote moeite om aan
de slag te komen, ook al slagen we er steeds beter in om
arbeidsgehandicapten in te zetten. Werkgevers zijn
weinig geneigd om ouderen aan te nemen. We zullen
daar flink wat energie in moeten stoppen en via
gerichte maatregelen moeten zien te voorkomen dat zij
definitief buiten de boot vallen. Een instrument als
social return – waarbij de eis wordt gesteld dat bij het
uitvoeren van opdrachten ook mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt worden ingezet – kan daarbij
behulpzaam zijn, zoals ook bepaalde fiscale maatrege-
len en het opzetten van scholingstrajecten. Het is aan
de politiek om te besluiten of en welke maatregelen
worden ingezet.’ �
Ruud Muffels: ‘Mobiliteit is prima, maar alleen als er perspectief is
op een zekere opwaartse carrière’
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 10 02-10-12 15:36
OKTOBER 2012 13
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 13 01-10-12 09:40
12 � UWVMAGAZINE
Voor de dertigste keer lezen dat je ‘niet in
het functieprofiel past’. Of helemaal geen
antwoord krijgen op je sollicitatiebrief.
Met twee universitaire masters op zak ont-
slagen worden in een goede baan, en geen
nieuwe vinden. Jarenlange praktijkervaring hebben
maar geen diploma’s, waardoor je nergens wordt aange-
nomen. De werklozen die socioloog Judith Elshout
interviewt voor haar proefschrift Zelfrespect in een
meritocratiserende samenleving verschillen in achter-
grond, leeftijd en opleiding, maar ze hebben één ding
gemeen: het kost moeite om het vertrouwen dat het
goed komt niet te verliezen.
Ratrace ‘Het is net als in een liefdesrelatie’, zegt Elshout (30).
‘Eén keer afgewezen worden, dat trek je nog wel, maar
bij de tiende keer ga je aan jezelf twijfelen. Je moet
jezelf opnieuw definiëren. Werk bepaalt de identiteit,
en als je geen werk meer hebt, bén je niks. Mensen zeg-
gen, als ze zich voorstellen, meteen: “Ik ben accountant”
of “Ik ben leraar”. Eerder dan: “Ik ben vader.” Terwijl dat
laatste waarschijnlijk ook voor hen belangrijker is.
Zonder werk ben je nutteloos, waardeloos. Althans, in
de ogen van anderen. Althans, dat dénken veel werklo-
zen. Het gevaar bestaat dat ze die gedachte verinnerlij-
ken en concluderen: ik heb gefaald.’
Dat verlies aan zelfrespect heeft volgens Elshout alles
te maken met de heersende waarden in onze ‘merito-
cratische samenleving’, vrij vertaald: onze ‘verdiensten-
maatschappij’. Niet langer bepaalt afkomst waar je
terechtkomt op de maatschappelijke ladder, maar
diploma’s en inzet. Stijgen op eigen kracht. Dat merito-
cratische ideaal heeft prachtige kanten, zegt ze:
‘Iedereen heeft gelijke kansen, je hoeft niet in het
milieu van je jeugd te blijven hangen. Maar het is ook
keihard. Alles draait om prestaties en competitie. Als je
succes hebt, is dat je eigen verdienste, maar als je faalt is
het jouw schuld. Het is een ratrace, en die kent
verliezers.
Hoe lang kunnen we met z’n allen blijven stijgen?’
Elshout denkt dat de grens in zicht is. ‘Als we allemaal
meer diploma’s halen, stellen die steeds minder voor en
verdringen we elkaar boven aan de ladder. Mensen zon-
der diploma vallen dan nóg dieper. Een werkloze man
zonder diploma’s zei in een van mijn interviews: “Ik kan
Sociologe Judith Elshout over werk en zelfrespect
‘WERKLOOS HET KAN IEDEREEN
GEBEUREN’Wie geen respect krijgt, verliest zijn zelfrespect. Veel werklozen ondervinden
dat. Zeker als ze, in weerwil van al hun diploma’s en hun werkervaring, keer
op keer worden afgewezen bij sollicitaties. Sociologe Judith Elshout weet er
alles van – gelukkig niet uit eigen ervaring, maar uit jaren van onderzoek.
TEKST ALEID TRUIJENS FOTOGRAFIE TESSA POSTHUMA DE BOER
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 12 01-10-12 09:40
OKTOBER 2012 15
werklozen verergerd: ‘Het is goed om te stellen
dat iedereen zijn steentje moet bijdragen. Dat vin-
den werklozen zelf ook. Maar juist omdat ze die
verwachtingen voelen, is het wrang dat zíj blijk-
baar niet kunnen meedoen.’
Ook in de projecten voor werklozen bij welzijns-
instellingen die Elshout voor haar onderzoek
bezoekt, is sociale stijging de heersende filosofie.
‘Migrantenvrouwen krijgen vaardigheidslessen
en sollicitatietraining. Ze horen dat ze hun kinde-
ren moeten stimuleren zo veel mogelijk te leren.
Eén project heet Sterrenvinder. De deelnemers
zijn “sterren”; het uitgangspunt is “Iedereen heeft
een talent”. Bij een jongerenproject is het motto:
“Leader or loser!” – waarmee je eigenlijk zegt dat
een werkloze een loser is. Binnen het micro-
wereldje van zo’n project gaan deelnemers zich
beter voelen; ze krijgen hoop. Maar als ze vervol-
gens nóg geen baan krijgen, voelen ze zich een…
loser.’
Elshout vindt het jammer dat er zo weinig waar-
dering is voor ambachten. ‘Je mag tegenwoordig
niet zeggen dat je niet wilt doorstuderen. Ik heb
niks tegen de gelijkekansenideologie, zodat men-
sen uit lagere milieus kunnen studeren. Maar we
hebben ook loodgieters, schoonmakers, verzor-
genden en kappers nodig. Laten we dan de men-
sen die zulk werk doen, waarvan we allemaal ple-
zier hebben, meer waarderen. Het lage loon
weerspiegelt de lage waardering. Laat ze hun
werk goed doen. Nu worden ze, door de markt-
werking, gedreven tot uiterste snelheid en effici-
entie, waardoor ze het gevoel hebben slecht werk
te leveren. De schoonmakers die staakten, wilden
vooral hun werk goed kunnen doen.’
Niet iedereen wil stijgen, denkt Elshout. ‘Dat kan
ook niet. Kinderen zijn nu al minder vaak even
hoog opgeleid als hun ouders. Ik denk dat je meer
bereikt als je waardeert wat mensen kunnen, of
dat nu timmeren, straatvegen of lesgeven is.
Mensen zijn niet gelijk maar gelijkwaardig, waar
je ook staat op die ladder.’
Een van Elshouts drijfveren is dat ze de oorzaken
van falen en succes wil relativeren. ‘Een samenle-
ving waarin minder een taboe rust op falen, dat
zou mooi zijn. Is het zo erg om een fout te maken,
of om overspannen te raken? Kun je succes altijd
toeschrijven aan eigen inspanning? Er is ook nog
zoiets als tegenslag. We zouden werkloosheid
meer kunnen relativeren: het kan iedereen gebeu-
ren. Mij ook.’ �
Stephan Sanders
SolidairAls er één woord is, waar een waas van goede bedoelingen en rechtschapenheid omheen hangt, dan toch wel om ‘solidariteit’. Door de soft focus lens van de nobele intenties zie je niet wat daar nu praktisch mee bedoeld wordt.
Laat me een nachtmerrie beschrijven, eentje waarin een teveel aan afgedwon-gen solidariteit iedereen omlaag trekt. Je ziet het veel in de armere Afrikaanse landen, en ik ken het verschijnsel zelf uit het Caribische gebied. Iemand uit een onoverzichtelijk grote familie, waarbij ook de neven en de achternichten horen, als vormden zij een groot gezin – iemand uit die groep lukt het zich enigszins op te werken uit de armoede. Dat is mooi, en tegelijkertijd heel gevaarlijk. Want zodra zo’n man of vrouw een beetje geld heeft verdiend, klopt de hele familiaire goege-meente aan. Een verre oud tante die medicijnen nodig heeft. De achterneef die zijn schoolboeken niet kan betalen. Het aangenomen kindje van die achterneef, want die heeft nu echt schoentjes nodig.
Weigeren is not done, want weigeren betekent zoveel als afscheid nemen van die enorme familie; het is een breuk met alles wat jouw verleden uitmaakt.
Dus het geld dat het ondernemende familielid verdient, wordt over tientallen nooddruftigen verdeeld, met als gevolg dat er niemand rijk wordt en iedereen nog steeds behoorlijk arm blijft. Er kan niet gespaard worden, er kan geen investering worden gedaan met dat gespaarde geld – laat staan dat er banen worden gecre-eerd waarmee die neven en achterneven zelf hun brood kunnen verdienen.
De doorgedraaide ‘solidariteit’ zoals ik hier beschrijf, werd door de socioloog Emile Durkheim wel aangeduid als ‘mechanisch’: er is sprake van een sterke soci-ale druk, niemand mag te veel van de norm afwijken – ook niet financieel – en uit-eindelijk viert onder het mom van de solidariteit het conformisme hoogtij.
Het is een verstikkende norm, die elk verschil bij voorbaat smoort.Diezelfde negentiende-eeuwse vorm van mechanische solidariteit kom je ook
nu nog tegen, bij schoolgaande kinderen. De sociale differentiatie is daar nog niet zo groot, ja, de een krijgt vijf euro zakgeld meer dan de ander, en dus betekent soli-dariteit vaak niets anders dan groepsdwang. Iedereen moet hetzelfde merk dra-gen, iedereen moet hetzelfde mooi vinden.
Ik val officieus onder de generatie X – geboren tussen 1960 en 1980 – en tij-dens mijn middelbareschooljaren in Twente heerste er een strikte smaakdisci-pline, zeker als het om muziek ging. Mijn generatie hield van disco, rock, beetje punk, house, dance en techno, en al die varianten. Ik herinner me een discussie op de middelbare school, waar iemand een daghitje van ‘Mud’ verdedigde, een Engelse glam rock band uit die tijd (met de hit Tiger Feet, 1974), die niet onsterfe-lijk is gebleken. Ik had het strijkkwartet van Maurice Ravel meegenomen, en hield vol dat, als je hiervan kon genieten, je ‘Mud’ maar een armetierig zootje moest vin-den. Daar kreeg ik weinig handen voor op elkaar, ik viel heel onsolidair buiten de boot.
Achteraf prijs ik me gelukkig, want als de meeste stemmen gelden, wint altijd het beroerdste werkje. Solidariteit is maar al te vaak een zondagse naam voor emotionele chantage.
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 15 01-10-12 09:40
14 � UWVMAGAZINE
van alles, maar zonder diploma’s bén ik niks.”
Hoe hoger op de sociale ladder, des te meer respect
krijgen mensen’, zegt de onderzoekster. ‘Ik ga ervan
uit dat respect en zelfrespect met elkaar samenhan-
gen. Het zou schelen als de persoon en de bezighe-
den duidelijker gescheiden worden. Mensen zien
heus wel dat hun werkloosheid door externe facto-
ren komt. Ze weten dat de arbeidsmarkt ongunstig
is, en dat het niet aan hen persoonlijk ligt als ze niet
“in het profiel passen”. Niettemin denken ze dat ze in
de ogen van de buitenwereld hebben gefaald. Ze voe-
len zich klem gezet.’
‘Afval is afval’De meeste werklozen willen dolgraag een baan, is
Elshouts ervaring. Toch lees je wel iets in de krant dat
het vooroordeel voedt dat werklozen niet willen
werken of zich te goed voelen voor bepaalde baan-
tjes. Zoals de klacht van werkgevers in de tuinbouw,
die via UWV werknemers krijgen voor de fruitpluk.
Nederlandse werknemers zouden, anders dan Polen
die dit werk graag aannemen, klagen over de
zwaarte van het werk en er het bijltje snel bij
neergooien.
Elshout: ‘Je moet wel kijken naar wat er voorafgaat
aan dit verhaal. Is er geprobeerd passend werk voor
deze mensen te vinden? Als dat er niet is, moet je hen
dan dwingen in de kassen te werken? Het is belang-
rijk dat er naar mensen wordt geluisterd. In een open
gesprek, waarbij de ander, bijvoorbeeld de werk-
coach van UWV, niet uitgaat van onwil. Wie wordt
aangevallen, schiet in de verdediging. Mensen vin-
den het meestal niet prettig om een uitkering te heb-
ben. Maar ze vinden het nog vervelender niet voor
vol te worden aangezien.’
Elshout weet dat ook bij UVW de werkdruk – onder
andere als gevolg van de bezuinigingen – hoog is, en
dat zulke gesprekken veel tijd kosten. ‘Maar aan-
dacht loont wel.’ Ze geeft het voorbeeld van een man
die altijd had gewerkt bij het grofvuil. Hij werd naar
een baan in het kleine afval gestuurd. ‘Hij was ont-
hutst: Ik? Klein afval! Ze weten toch waar ik goed in
ben! Het was een grote, stoere vent, echt een type
voor het grofvuil. Zijn wens werd niet erkend – niet
goed voor het zelfrespect. Terwijl de werkcoach –
begrijpelijk – denkt: afval is afval. Maar voor de vuil-
nisman maakte het groot verschil. Als er niet naar
mensen wordt geluisterd, vervallen ze in een
slachtofferrol.’
Is zelfrespect niet te putten uit andere mooie din-
gen? Uit het ouderschap, de zorg voor zieke familie-
leden, vrijwilligerswerk? ‘Daaruit putten mensen
zeker voldoening’, zegt Elshout, ‘maar het is niet
genoeg. Op een zeker moment zeggen ze toch: kan
ik hiervoor niet gewoon betaald krijgen? Geld sym-
boliseert waardering en waardering verhoogt het
zelfrespect. Nog maar kort geleden was het voor
vrouwen gewoon om alleen voor de kinderen te
zorgen, maar dat is voorbij. Eigenlijk moeten we
alles tegelijk: kinderen opvoeden, mantelzorgen,
werken, vrijwilligerswerk. We moeten alles optima-
liseren, mogen geen stapje terug doen. Niet kunnen
meekomen, is een schande. Sommige mensen kun-
nen die druk niet aan. Die worden ziek, of
overspannen.’
Sterren vindenHet huidige politieke klimaat draagt ertoe bij dat
werklozen zich verliezers voelen. Demissionair pre-
mier Rutte herhaalde het vaak: ‘De overheid is geen
geluksmachine.’ Het moest maar eens uit zijn met
het gepamper. Mensen zijn geen slachtoffer; ze zijn
zelf verantwoordelijk voor hun inkomen en geluk.
Handen uit de mouwen! Die heersende filosofie
heeft, denkt Elshout, het gebrek aan zelfrespect bij
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 14 01-10-12 09:40
OKTOBER 2012 17
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 17 01-10-12 09:41
16 � UWVMAGAZINE
Frans Haverkamp over ICT-innovatie bij UWV:
‘MEESPELEN IN DE CHAMPIONS
LEAGUE’TEKST EGBERT JAN RIETHOF FOTOGRAFIE DUTCHPHOTOGRAPHY.NL
In rap tempo schakelt UWV over op e-dienstverlening.
Een gesprek met CIO Frans Haverkamp over lessen
uit het verleden en de rol van ICT zowel binnen UWV
als in samenhang met andere overheidsdiensten.
‘Beter en meer leveren, tegen minder kosten, en
sneller. We doen er alles aan.’ �
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 16 01-10-12 09:41
OKTOBER 2012 19
maire businessapplicaties. Soms kun je de levens-
duur van ‘oude’ maatwerksystemen – legacy – ver-
lengen, waarmee je vervangingsscenario’s
overzichtelijk en beheersbaar houdt, over de tijd ver-
spreidt en in gunstige volgorde. Maar het is de bedoe-
ling de ondersteunende processen, zoals facilitaire,
financiële en personeelszaken, te beheren met een
100 procent standaardapplicatieset, zonder aanpas-
singen – en dus betaalbaar.
Kostenreductie, nog zo’n speerpunt. Frans
Haverkamp: ‘Lean and mean. Lever beter en meer,
tegen minder kosten, en sneller. Ruim 100 miljoen op
ICT bezuinigen in drie jaar, de dienstverlening verbe-
teren en digitaliseren, alles tegelijk. Als UWV speel je
dan mee in de Champions League, ik bedoel: het is
een mooie taak. We proberen veel dingen slimmer en
effectiever aan te pakken en bekijken bijvoorbeeld
de mogelijkheid om mooi, interessant werk dat nu
wordt uitbesteed zelf te gaan doen. Dat is een goed
perspectief voor de eigen medewerkers.’
Werk.nlIn de eerste fase van de overgang naar dienstverle-
ning functioneerde werk.nl nog niet goed, tenmin-
ste, zo lieten diverse media weten. Frans
Haverkamp: ‘Alle begrip, maar de kwalificatie “func-
tioneert niet” is te stevig. Werk.nl is in ontwikke-
ling. We zijn een jaar bezig, terwijl we zelfs bij dit
hoge tempo zo’n drie jaar nodig hebben. Het gaat
om een gefaseerde uitbouw van functionaliteiten
en de beschikbaarstelling ervan. Naarmate het
gebruik intensiever wordt, komen er kritische
geluiden, want er is inderdaad een en ander wat
nog niet kan of nog niet op het gewenste niveau
draait. Dat heeft niemand graag. Intussen hebben
wij tijd nodig om de robuustheid en bedrijfszeker-
heid erin te brengen. Zoeken en vinden, werkzoe-
kenden en vacatures matchen, is een zeer complex
proces. Net zomin als de banken hun internetser-
vice in een jaar op niveau hadden, kunnen wij dat
met digitale werkbemiddeling.’
Maar toch. Werkzoekenden kunnen nu al minder en
minder op de Werkpleinen terecht, en zijn meer en
meer aangewezen op een dienstverlening die nog in
uitvoering is. Dat wringt. ‘Inderdaad’, zegt Frans
Haverkamp. ‘Maar hoe acceptabel het in maatschap-
pelijk opzicht is om mensen naar internet te dwin-
gen, en dat terwijl de systemen nog in ontwikkeling
zijn, is niet aan mij om te beoordelen. Daar heeft
iedereen naar politieke kleur een ander antwoord
op. Voor mij is het een gegeven. Het tijdpad dat ons is
opgelegd, is zéér ambitieus. Wat UWV kan doen, is in
een zo hoog mogelijk tempo doorgaan op dat pad.
Soms gaat dat met horten en stoten, maar we doen er
alles aan.’
Doorgaan tot het gewenste niveau is bereikt en UWV
volop functioneert als e-dienstverlener van de 21ste
eeuw – dat doen de CIO en zijn medewerkers dus.
Afgelopen zomer was er een nieuwe release van
werk.nl waarbij functionaliteiten werden toege-
voegd en uitgebreid. ‘Dat proces van verbeteren en
doorontwikkelen loopt nog wel even door. Denk aan
wat ik eerder zei over voortschrijdend inzicht: we
moet er voor een deel proefondervindelijk achter
komen wat wel en niet goed werkt. Dat nemen we
ook mee in de releases. Mijn inschatting: de dooront-
wikkeling kost nog twee jaar.’
LandingsbaanHet thema informatiebeveiliging, dat zo hoog in het
vaandel staat bij UWV, heeft nog een andere dimen-
sie. Door het eigen huis in dat opzicht op orde te heb-
ben, wil Haverkamp de organisatie positioneren als
‘landingsbaan’ voor eventuele clustering van taken
voor samenwerkende overheden. Ook andere
Rijksdiensten als Belastingdienst, SVB en DUO heb-
ben belang bij beveiliging; zij kampen met dezelfde
problematiek. ‘We hebben eind 2011 een centrum
voor informatiebeveiliging gelanceerd, waar we
diensten ontwikkelen die ter beschikking staan van
geïnteresseerde organisaties van de rijksoverheid. Al
zo’n twintig publieke en private organisaties hebben
zich gemeld. Daarnaast zijn er gesprekken gaande
over mogelijkheden tot verdere samenwerking bin-
nen de overheid. Er is alle ruimte om die te intensive-
ren.’ �
Klein lexicon * werk.nl De website van UWV met arbeidsmarktinformatie, cv’s en
vacatures. Op werk.nl maakt UWV de arbeidsmarkt transparant
voor werkgevers en werkzoekenden om snel online een ‘klik’ tot
stand te kunnen brengen.
* werkm@p De zone binnen werk.nl waar klanten met persoonlijke gegevens
werken. Ook de plek waar de klant contact kan onderhouden met de
werkcoach, zijn cv kan plaatsen en passende vacatures
aangeboden krijgt.
* e-intake Digitale registratie van de aanvraag van een werkzoekende om een
uitkering WW en/of WWB. Deze gegevens worden automatisch in
het systeem van UWV ingevoerd, waarmee de werkzoekende klant
ingeschreven wordt.
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 19 01-10-12 09:41
18 � UWVMAGAZINE
Steeds belangrijker is de rol van ICT,
in elke business, maar zeker ook bij
een organisatie als UWV. De dienst-
verlening is bezig zich in hoog
tempo te verplaatsen van de
Werkpleinen naar ‘online’. Deze
e-dienstverlening zal naar de ambi-
tie van UWV tegelijk de kwaliteit ten
goede komen en besparingen opleveren. Toch zullen,
bij de steeds hogere eisen waaraan ICT moet vol-
doen, de kosten flink omlaag moeten. Tel daarbij op
de kritiek die in de media is geleverd op het functio-
neren van de e-dienstverlening tot nu toe – met
name op werk.nl – en er is reden genoeg voor een
paar vragen. Wat is de visie van UWV op ICT in de
(naaste) toekomst en welke lessen zijn uit het verle-
den getrokken?
Dakpansgewijs Het verleden leert vooral dat de organisatie kort-
cyclisch moet werken, zegt Frans Haverkamp, CIO
(Chief Information Officer) bij UWV. Hij is pas sinds
januari 2011 in functie en heeft daardoor de nodige
afstand tot dat verleden. ‘Sturen op kleinere, hap-
klare brokken’, noemt hij het. ‘Bij projecten moeten
ontwerp, ontwikkeling, bouw, invoer en beheer
overzichtelijk op elkaar volgen, je moet daar strak op
sturen. Dus niet op een groots perspectief en dan
maar hopen dat er na twee jaar iets moois uitkomt. Ik
denk liever in maanden. Natuurlijk moet je weten
waar het op de langere duur heen gaat – maar ga
erheen in beheersbare termijnen.’
Een tweede gouden regel die de visie op ICT voor de
komende jaren kenmerkt – en ook hier heeft de erva-
ring een louterende werking – is dat bij nieuwe initi-
atieven hergebruik van bestaande soft- en hardware
prioriteit heeft. De drang iets nieuws in te voeren, is
menselijk, maar het is vaak helemaal niet nodig. Is
iets niet in huis, dan is koop te overwegen. ‘Pas als
we echt met de rug tegen de muur staan, laten we
maatwerk verrichten’, zegt Frans Haverkamp.
‘Maatwerk is kwaadwerk, leert veertig jaar ICT mij.
Initiële ontwikkeling, onderhoud, beheer, dooront-
wikkeling – handenvol geld kost het. Maatwerk dijt
altijd uit.’
Onder mijn bewind geen ontsporende projecten, wil
de CIO met zijn gouden regels maar zeggen. De maat-
regelen die zijn genomen en de wijsheid van de jaren
zullen daarvoor zorgen. Werken in overzichtelijke
eenheden met liefst middelen die al vertrouwd zijn,
geeft bovendien voortschrijdend inzicht meer kans.
‘Bij grootschalige projecten kun je dat nauwelijks
kwijt. En als het einde ervan in zicht is, ziet de
wereld er weer anders uit. Bij een gefaseerde, dak-
pansgewijze ontwikkeling kun je gevorderd inzicht
wel toepassen.’
Eigen huis op ordeBij de ambitie van UWV om de dienstverlening in
hoog tempo te digitaliseren, is het belangrijk het
eigen huis op orde te hebben. Heel praktisch, in dage-
lijkse zin zijn stabiliteit, betrouwbaarheid en
beschikbaarheid van de systemen een speerpunt.
Frans Haverkamp: ‘En last but not least staat in dat
rijtje: beveiliging van informatie, de basis van alles.
Een nog hoger niveau is nodig nu dienstverlening
online gaat, en 24 x 7 functioneert. Onze klanten ver-
wachten dit ook van ons. We hebben in 2011 om die
reden onze systemen laten hacken als aanloop naar
een programma om de ICT-infrastructuur robuuster
te maken. Daar kwam een en ander uit. Al vóór de
problemen met DigiD in augustus 2011 waren bij
UWV de belangrijkste potentiële lekken gedicht.’ Het
programma – het robuuster maken van de ICT-
infrastructuur waar de e-dienstverlening op is geba-
seerd, het ‘eigen huis op orde’ dus – loopt nog zeker
tot eind 2012.
Een andere speerpunt is de e-dienstverlening zelf,
voor burgers en bedrijven. ‘Wij als UWV proberen in
drie jaar een serviceniveau te bereiken waar de
banken bij internetbankieren vijftien jaar voor
nodig hadden. Van hen hebben we onderweg
natuurlijk veel kunnen leren. Er zijn nogal wat
functionaliteiten te ontwikkelen: e-intake, e-werk-
map, e-coaching, e-learning... Alles bij elkaar moet
dit de face-to-face dienstverlening voor een groot
deel van onze klanten vervangen; alleen groepen
met grote afstand tot de arbeidsmarkt krijgen die
nog. Een uitdaging. In het verlengde daarvan digita-
liseren we onze eigen werkprocessen, anders kun
je de digitaal ingediende meldingen en verzoeken
van klanten niet adequaat opvolgen. Parallel met
dit e-werken loopt een geleidelijke ontwikkeling
naar “Het Nieuwe Werken”.’
Nog een speerpunt: het waar nodig en waar
mogelijk standaardiseren en rationaliseren van pri-
‘UWV probeert in drie jaar een serviceniveau te bereiken waar de banken met internetbankieren
vijftien jaar voor nodig hadden’
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 18 01-10-12 09:41
OKTOBER 2012 21
DANIQUE SMIT15 jaarPraktijkschool Maxx in Neede
‘Als ik van school af kom, wil Ik graag iets in de zorg gaan doen, ik vind het leuk om met mensen te werken, met kinderen vooral. Op het moment loop ik stage bij een accountantskantoor, dat heeft niks met zorg te maken, maar ik heb het er wel naar mijn zin. Ik doe daar kleine klusjes zoals kasten schoonmaken en stickeren en scannen, en de collega’s zijn aardig. Deze stage duurt tien weken, en daarna ga ik stage doen in de zorg, maar ik weet nog niet op welke plek precies. Het liefst zou ik na de school een baan vinden in de zorg, maar wel ergens waar het niet te hectisch is, dan kan ik veel beter werken.’ Zie ook pagina 11-20-40
MA
RTI
N W
AA
LBO
ER
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 21 01-10-12 09:41
20 � UWVMAGAZINE
RICK VAN DRIEL17 jaarPraktijkschool MET in Waalwijk.
‘Het liefst wil ik op de vrachtwagen, zelf door het land rijden, maar dat gaat nu nog niet. Het advies is dat ik na de school werkervaring op moet doen en dan certificaten ga halen in plaats van naar een school met een hoger niveau te gaan, die zijn meestal erg groot en druk en dat is niks voor mij. Ik heb inmiddels al VCA (certificaat Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers-red.) en heftruck en uiteindelijk wil ik mijn grootrijbewijs. De school helpt goed, bijvoorbeeld ook met het theorie-examen van mijn gewone rijbewijs, dat heb ik ook gehaald. Ik heb wel vertrouwen in de toekomst, ik loop nu stage bij een autoschadebedrijf, die willen me na school in dienst nemen. Alleen hebben autoschadebedrijven het moeilijk, door al die sensoren op auto’s is er steeds minder schade.’ Zie ook pagina 11-21-40 M
AR
TIN
WA
ALB
OE
R
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 20 01-10-12 09:41
OKTOBER 2012 23
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 23 01-10-12 09:42
22 � UWVMAGAZINE
Politici voor wie het Binnenhof het epicen-
trum van de wereld is, hebben vaak geen
idee wat zich aan de flanken van Nederland
afspeelt’, weet Ria Oomen. ‘Maar voor mij,
geboren en getogen in een streek die grenst
aan Duitsland en België, was en is arbeidsmigratie iets
vanzelfsprekends. We hebben een heel lange grens, met
heel veel overschrijdend grensverkeer van mensen en
goederen en dat al sinds jaar en dag. Dat kun je beter
maar goed regelen.’
Als jong Limburgs meisje zag Ria van nabij hoe grote
stromen Italianen en Polen werk vonden in de mijnen.
‘We hadden ze hard nodig, zoals we later de mannen uit
Turkije en Marokko heel goed konden gebruiken op de
arbeidsmarkt.’ Ze zag ook hoe Limburgse aannemers
even makkelijk een klus aannamen in Duitsland als in
eigen land en hoe in Nederland overbodige fysiothera-
peuten een praktijk over de grens openden. Overigens
pas na Europees ingrijpen, voegt Oomen toe. ‘Duitsland
wilde destijds de markt gesloten houden voor buiten-
landse fysiotherapeuten en weigerde hun diploma’s te
erkennen. We hebben nu keurige wetgeving over de
erkenning van diploma’s en beroepsopleidingen, dus
willekeur ter bescherming van de eigen arbeidsmarkt
kan niet meer.’
Later als lid van de Tweede Kamer en – vanaf 1989 – als
lid van het Europees Parlement, namens het CDA, bleef
het thema arbeidsmigratie haar aan het hart gebakken.
Oomen is vanaf haar entree in Brussel lid van de com-
missie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ‘Ik ga over de
sociale aspecten van migratie. Onze taak is te voorko-
men dat arbeidsmigranten, grensarbeiders en pende-
laars tussen wal en schip belanden. Iedere EU-burger
moet in elk land gelijk worden behandeld. Punt. Het
vrije verkeer van personen is voor mij heilig. We wer-
ken al jaren intensief aan de coördinatie van de sociale-
zekerheidsstelsels van de landen binnen de EU, zodat je
zonder pijn kunt werken in een ander land. Dat is een
moeizaam proces. Mede gevoed door de economische
crisis passen lidstaten hun socialezekerheidswetten
continu aan zonder te letten op de effecten voor
grensarbeid.’
Het Europa van 1989 was een ander Europa dan dat
van nu. Wat zijn volgens u de grootste verschillen?
‘Men wilde toen alleen maar meer Europa: meer lan-
den, meer mensen, meer harmonisatie. Net voor de
val van de Berlijnse Muur verhuisde ik naar Brussel.
Het was een roerig jaar dat de opmaat bleek voor de
toetreding in 2004 van een groot aantal landen uit het
voormalige Warschaupact. Ik was daar vóór, al vond
ik toen al dat we wel erg hard van stapel liepen. Maar
mag ik, dacht ik met de geschiedenis van Europa in
het achterhoofd, tegen iemand van mijn leeftijd die
Europarlementariër Ria Oomen
‘VRIJ VERKEER VAN PERSONEN IS VOOR MIJ HEILIG’
Ria Oomen-Ruijten (1950) raakte als geboren en getogen Limburgse
vroeg vertrouwd met het thema arbeidsmigratie. En met de
zegeningen ervan. ‘Aan het principe van het vrije verkeer mag niet
getornd worden, nooit, onder geen enkele omstandigheid.’
TEKST GERT HAGE FOTOGRAFIE CORBINO.NL
‘
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 22 01-10-12 09:42
OKTOBER 2012 25
�
Voors en tegens van een nieuw stelsel
TEKST CONCISO
DE SLAG OM HET
ONTSLAGOnder het nieuwe kabinet zal het ontslagstelsel
hoe dan ook op de schop gaan. Een flexibeler stelsel zal de dynamiek op de
arbeidsmarkt moeten bevorderen en daarmee een impuls moeten geven aan de
arbeidsproductiviteit. Maar is dat ook echt zo? Voorstanders en critici aan het woord.
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 25 01-10-12 09:42
24 � UWVMAGAZINE
de pech had om aan de verkeerde kant van het IJzeren
Gordijn geboren te worden zeggen: “Sorry hoor, maar je
wacht nog maar even, onze welvaart is alleen voor mensen
die aan de goede kant van de muur geboren zijn?” Mijn ant-
woord is duidelijk: nee.’
Drie jaar later, in 2007, stemt u als enige in uw delegatie
tegen de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Waarom
was u toen plots tegen?
‘Landen die willen toetreden moeten, vind ik, op z’n minst
hun rechtsstaat op orde hebben, dus beschikken over onaf-
hankelijke rechtspraak en een onpartijdig justitieel appa-
raat. Alleen dan is het mogelijk om corruptie en andere mis-
standen effectief te bestrijden. Bulgarije noch Roemenië
had zijn rechtsstaat toen op orde en heeft dat nog steeds
niet, zo blijkt uit enkele recente schandalen’ .
Wat vindt u van de aanscherping van de Nederlandse
regelgeving voor arbeidsmigranten uit Roemenië en
Bulgarije, waarbij alleen in uitzonderingsgevallen nog een
tewerkstellingsvergunning wordt verstrekt?
‘Ik ben het oneens met die maatregel. Gelukkig komt er op 1
januari 2014 een einde aan. Duitsland heeft hetzelfde
gedaan na de toetreding van Polen in 2004, met als argu-
ment dat men na de moeizame en kostbare hereniging met
Oost-Duitsland even pas op de plaats wilde maken. Ik was
tegen en met mij velen in het parlement. Er is de afgelopen
tijd het nodige veranderd in de opstelling van Nederland in
Brussel, gezien de maatregel tegen de Bulgaren en
Roemenen en – niet te vergeten – het Polen-meldpunt van
de PVV. Ik heb mijn PVV-collega’s in het parlement flink de
les gelezen over deze onzinnige actie. “Wie van jullie heeft
nog nooit een Pool aan het werk gehad?”, vroeg ik hun op
de man af. Zij boos, maar gelukkig kreeg ik steun van mijn
eigen fractie en ook van die in Nederland. Het meldpunt
heeft ons zo onnoemelijk veel geld en orders gekost, dat
loopt in de tientallen miljoenen.
Om terug te komen op de vraag – aan het principe van het
vrije verkeer mag niet getornd worden, nooit, onder geen
enkele omstandigheid. Het is ook onverstandig en on-
nodig. Juist door zulke maatregelen creëer je oneigenlijke
concurrentie op de arbeidsmarkt. Mobiliteit op de arbeids-
markt is goed voor onze welvaart, het geeft de economie
dynamiek. Het idee dat Oost-Europeanen alleen hier
komen om van onze bijstand te profiteren, zoals in de
Tweede Kamer door sommige partijen is geopperd, is totale
onzin, zo blijkt uit de cijfers van het CBS. En als er misstan-
den zijn op het gebied van huisvesting, uitbuiting of
anderszins, pak dan die stevig aan in plaats van het begin-
sel van gelijke behandeling met voeten te treden.’
Sinds wanneer staat arbeidsmigratie eigenlijk hoog op de
Europese agenda?
‘Tot 1997 hadden we als Europees Parlement daarover niks
te zeggen, het was een zaak van de regeringen. Vanaf die
tijd hebben we het recht op medebesluitvorming. Het was
in die jaren dat we verlegen zaten om arbeidskrachten,
van zowel binnen als buiten de EU. We wilden de sociale
grondrechten goed geregeld hebben. Er is toen een stroom
aan verordeningen en wetgeving op gang gekomen
waarin zaken als minimumloon, arbeidsomstandigheden
en werkloosheidsuitkeringen werden gecoördineerd voor
migrerende EU-werknemers. Het Europese Hof heeft
daarin een voortrekkersrol vervuld, het stond pal voor de
bescherming van de EU-burgers. Een belangrijk onder-
werp was de detacheringsrichtlijn, die nu wordt herzien.
Lidstaten moeten erop toezien dat werknemers die tijde-
lijk in een ander land zijn gedetacheerd qua minimum-
loon, vakantiedagen en onder meer ziekte, hetzelfde wor-
den behandeld als de werknemers in het werkland. Dat is
ontzettend belangrijk, juist om te voorkomen dat bijvoor-
beeld een Poolse aannemer hier mensen neerzet tegen
veel lagere lonen en zo de lokale aannemers kapot concur-
reert. Later kregen we ook veel te maken met mensen uit
Noord-Afrika die via Griekenland, Italië en Spanje de EU
binnenkwamen met de hoop op een beter leven. Je ziet ze
veel in de druiven- en de olijvenpluk. Ook voor kenniswer-
kers die door ons worden uitgenodigd zijn er nu in
Europese wetgeving vastgelegde regels. Je ziet trouwens
dat nu het economisch slecht gaat, de zuidelijke
EU-landen veel strenger zijn geworden in hun
toelatingsbeleid.’
Hoe ernstig is het probleem van de jeugdwerkloosheid in
Europa?
‘Het baart ons grote zorgen. In Zuid-Europa dreigt een
hele generatie verloren te gaan. De Europese top produ-
ceert de ene na de andere mooie verklaring, maar zij noch
wij als parlement kunnen directe invloed op de arbeids-
markt uitoefenen. Wat we wel kunnen doen, is door het
versneld inzetten van de Europese structuurfondsen de
bedrijvigheid pushen. Ook kunnen we met het Europees
Sociaal Fonds de employability op peil brengen zodat als
de economie weer aantrekt arbeidskrachten over de
benodigde vaardigheden beschikken. Ongetwijfeld zullen
jonge Spanjaarden en Grieken naar Noord-Europa trek-
ken op zoek naar een betere toekomst. Dat is prima, ze
zijn wat mij betreft welkom in Nederland. We zullen ze
over een paar jaar weer hard nodig hebben, als de baby-
boomers zijn uitgestroomd. Iemand moet hun werk toch
overnemen.’ �
�
‘Het idee dat Oost-Europeanen alleen hier komen om van onze bijstand te pro teren
is totale onzin, zo blijkt uit cijfers van het CBS’
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 24 01-10-12 09:42
OKTOBER 2012 27
het verband negatief is. Als werknemers maar kort in
dienst blijven, wordt het historische geheugen van
organisaties zwakker en functioneren bedrijven min-
der als “lerende” organisaties. Dat geldt vooral voor
wat we “routinematige innovatie” noemen: stapsge-
wijs opgebouwde kennis die gebonden is aan persoon-
lijke ervaring.’
Bedrijven investeren bij kortere dienstverbanden ook
minder snel in scholing van hun werknemers, voor-
spelt Kleinknecht. ‘Natuurlijk hebben werknemers ook
in het nieuwe systeem belang bij scholing en persoon-
lijke ontwikkeling. Maar dan zal het vooral gaan om
algemene vaardigheden die hun kansen op de arbeids-
markt als geheel vergroten, en veel minder om bedrijfs-
specifieke kennis. Meer flexibiliteit leidt ook tot min-
der sociale binding, betrokkenheid en loyaliteit op de
werkvloer. Dat verhoogt de behoefte aan toezicht en
controle en stimuleert de vorming van dure en inpro-
ductieve managementlagen.’
Volgens Kleinknecht ontstaat met voorstellen als die
uit het Lenteakkoord een hire & fire-stelsel dat voor
zowel werknemers met een vast contract als flexibele
arbeidskrachten ongunstig uitpakt. ‘Het streven moet
zijn om insiders te maken van de outsiders, maar deze
plannen bereiken het tegenovergestelde; de insiders
wordt hun ontslagbescherming afgenomen, maar de
outsiders krijgen niks. Deze voorstellen leiden er
vooral toe dat werkgevers hun 50-plussers inruilen
voor goedkope, jongere arbeidskrachten.’
EfficiëntiewinstRob Euwals, programmamanager Arbeidsmarkt bij het
Centraal Plan Bureau (CPB) spreekt tegen dat versoepe-
ling van het ontslagrecht slecht uitpakt voor de pro-
ductiviteit. ‘Kennisintensieve organisaties blijven
altijd bereid te investeren in hun werknemers.
Bovendien staat het werkgevers en werknemers
natuurlijk vrij op vrijwillige basis afspraken te maken
om zich uitdrukkelijker aan elkaar te verbinden. Maar
dat is iets anders dan het bindend opleggen van weder-
zijdse loyaliteit in alle gevallen, ook voor banen en sec-
toren waar kennis slechts een beperkte rol speelt.’
Euwals stelt dat geringe arbeidsmobiliteit op zichzelf
geen probleem hoeft te zijn. ‘Dat wordt het pas als
werknemers vastzitten in banen of sectoren die hun
onvoldoende perspectief bieden omdat de hoge ont-
slagbescherming ze ervan weerhoudt iets anders te
gaan doen. We zijn in Nederland op dit punt een beetje
doorgeschoten. Hervorming van het ontslagrecht leidt
tot een meer dynamische arbeidsmarkt en zorgt
ervoor dat werknemers sneller op de voor hen juiste
plek terechtkomen. Dat betekent efficiëntiewinst in
termen van arbeidsproductiviteit.’
‘Werkgevers moeten worden geconfronteerd met de
maatschappelijke kosten van het ontslag van hun
werknemers’, vervolgt Euwals. ‘Dat wordt in deze plan-
nen gerealiseerd door ze te laten betalen voor de eerste
maanden WW. Het transitiebudget is eveneens een
goed idee: investeren in werknemers vergroot hun
kansen op de arbeidsmarkt. Het pleidooi voor één ont-
slagprocedure is meer een maatschappelijk dan econo-
misch gemotiveerde keuze, maar vanuit het oogpunt
van de huidige rechtsongelijkheid goed te verdedigen.’
De plannen als die van het Lenteakkoord dreigen een
in jaren opgebouwd en in de kern goed functionerend
systeem af te breken, betoogt Cees Loonstra, hoogle-
raar Arbeidsrecht aan de Erasmus Universiteit in
Rotterdam. ‘UWV handelt een ontslagaanvraag binnen
vier tot zes weken af. Dat is snel en efficiënt. De pre-
ventieve toets geeft de werknemer een stem en dwingt
de werkgever het ontslag grondig te motiveren. De
rechtsongelijkheid die het duale stelsel in de hand
werkt, is inderdaad een knelpunt, maar daarvoor hoeft
het hele stelsel niet op de schop.’
RompslompBovendien wordt volgens Loonstra de juridische en
administratieve rompslomp die aanpassing van het
stelsel met zich meebrengt schromelijk onderschat.
‘De huidige preventieve toets wordt vervangen door
een hoorprocedure in het bedrijf. Wordt dit een ‘aan-
hoorprocedure’, dus een formaliteit, dan ligt de weg
open voor een stroom aan juridische procedures ach-
teraf. Wordt de hoorprocedure wél serieus genomen,
dan zal de werkgever deze moeten omgeven met aller-
lei complexe en kostbare juridische waarborgen.
Versoepeling van het ontslagrecht zal niet leiden tot
een hogere arbeidsmobiliteit. Als het nieuwe kabinet
voor de lijn van het Lenteakkoord kiest, stort het in de
voorbije decennia uitgekristalliseerde ontslagstelsel
als een kaartenhuis in elkaar.’ �
Een andere rol voor UWV?In het huidige ontslagstelsel zijn er twee routes: via UWV (geregeld in het Buitenge-
woon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945) en via de kantonrechter. Volgens de opstel-
lers van het Lenteakkoord leidt dat tot rechtsongelijkheid. Bij de UWV-procedure
bestaat in de regel geen aanspraak op een vergoeding, bij ontslag via de rechter door-
gaans wel.
In een nieuw stelsel in de geest van het Lenteakkoord zou de preventieve toetsing door
UWV of de rechter kunnen komen te vervallen. Een werkgever zou dan zonder toe-
stemming vooraf kunnen overgaan tot ontslag. Wel moet hij het ontslag, net als nu,
kunnen onderbouwen. In 2011 nam de afdeling Arbeidsjuridische Dienstverlening
(AJD) van UWV 38.500 ontslagaanvragen in behandeling.
Werkgevers moeten volgens het Lenteakkoord de eerste zes maanden WW gaan beta-
len. De technische invulling van die maatregel moet nog worden uitgewerkt. Volgens de
Hoofdlijnennotitie zal daarbij onder meer rekening worden gehouden met ‘de uitvoer-
baarheid door UWV’. Het aantal WW-uitkeringen steeg in het eerste kwartaal van dit
jaar naar 292.000.
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 27 01-10-12 09:42
26 � UWVMAGAZINE
Maak een einde aan het systeem
waarin de werkgever kan kiezen
of hij iemand via UWV of de kan-
tonrechter ontslaat.’ Daarvoor
pleitte in 2008 toenmalig TNT-
topman Peter Bakker, voorzitter
van de Commissie Arbeidsparticipatie. Bakker advi-
seerde ook om een deel van de ontslagvergoeding te
gebruiken als ‘persoonlijk scholingspotje’. Overigens
speelde het ontslagrecht slechts een bijrol in het rap-
port van de commissie, dat zich vooral richtte op de
verhoging van de arbeidsparticipatie.
De ondertekenaars van het Lenteakkoord van het
vorige kabinet namen Bakkers aanbevelingen voor de
hervorming van het ontslagstelsel grotendeels over. In
april spraken VVD, CDA, D66, GroenLinks en
ChristenUnie het voornemen uit het ontslagrecht te
versoepelen, de ontslagvergoeding te beperken en
werkgevers de eerste zes maanden WW te laten beta-
len. In de Hoofdlijnennotitie van toenmalig minister
Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
zijn die plannen inmiddels verder uitgewerkt (zie
kader 1).
De maatregelen moeten de arbeidsmobiliteit een
impuls geven. Die zou in Nederland laag zijn in verge-
lijking met andere landen. Werknemers wisselen niet
zo snel van baan en de gemiddelde duur van het dienst-
verband ligt boven het Europese gemiddelde. De
gedachte is dat meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt
voorkomt dat werknemers lang op plekken blijven zit-
ten waar ze onvoldoende tot hun recht komen. Dat zou
zich op termijn in een hogere arbeidsproductiviteit
vertalen. De partijen menen ook dat de relatief hoge
ontslagbescherming leidt tot een tweedeling tussen
werknemers met een vast contract en de ‘flexibele
schil’ van werknemers met een tijdelijk contract.
Volgens de denktank OESO heeft 18,5% van de
Nederlandse werknemers geen vaste aanstelling.
Conjuncturele schommelingen worden dan ook vooral
opgevangen door de flexibele schil. Minister Kamp
stelt in zijn notitie dat door de maatregelen ‘vaste con-
tracten minder vast en flexibele contracten minder
flexibel’ worden gemaakt.
De ontslagkosten zouden door de maatregelen boven-
dien omlaag gaan. Deze kosten (de optelsom van ont-
slagvergoedingen, procedurekosten en het verlies van
productiviteit gedurende de procedure) zijn in
Nederland relatief hoog. Ons duale stelsel, waarin de
werkgever de keuze heeft tussen de ontslagroute via
UWV of de kantonrechter, wordt vervangen door een
enkelvoudig ontslagstelsel (zie kader 2). Werkgevers
worden geprikkeld hun ontslagen werknemers te
begeleiden naar nieuw werk omdat de kosten voor de
eerste zes maanden WW voor hun rekening komen. De
ontslagvergoeding maakt plaats voor een transitie-
budget, gericht op het vinden van nieuw werk.
Paradijs voor advocatenBernard Wientjes, voorzitter van werkgeversorganisa-
tie VNO-NCW, stelt dat de voorstellen de werking van
de arbeidsmarkt verbeteren. ‘Ze zullen de mobiliteit
bevorderen, meer balans brengen tussen vaste en tijde-
lijke contracten en een grotere nadruk leggen op scho-
ling. Uiteindelijk zal dat leiden tot een hogere arbeids-
productiviteit en een sterkere economische positie
van Nederland.’
Eerder noemde Wientjes tijdens een hoorzitting in de
Tweede Kamer het Nederlandse ontslagstelsel ‘een
paradijs voor advocaten, een juridisch werkgelegen-
heidsproject waarin vier miljard euro rondgaat’. Hij
juicht het toe dat de preventieve toets bij ontslag ver-
dwijnt. ‘Daar staat tegenover dat werkgevers de eerste
maanden WW betalen. Vooral voor kleine bedrijven
dreigt dit te duur uit te pakken.’ Minister Kamp heeft al
toegezegd hiervoor naar een oplossing te zoeken.
Wientjes benadrukt dat de rechten van werknemers in
het nieuwe stelsel overeind blijven. ‘De werkgever
moet het ontslag nog steeds kunnen motiveren. De
werknemer kan tijdens een hoorprocedure reageren
en alsnog naar de rechter stappen als hij of zij het ont-
slag ongegrond vindt.’
GeheugenverliesDe gedachte dat een flexibelere arbeidsmarkt tot een
hogere arbeidsproductiviteit leidt, is onjuist, betoogt
Alfred Kleinknecht, hoogleraar Economie & Innovatie
aan de TU Delft. ‘De meeste studies tonen juist aan dat
Hervorming van ontslagrecht en WWDe eerder dit jaar voorgestelde hervorming van het ontslagrecht en de WW bestaat
volgens de Hoofdlijnennotitie van toenmalig minister Kamp uit drie elementen:
1 Enkelvoudig ontslagstelsel in plaats van het huidige duale (UWV en kantonrechter)
stelsel. Preventieve toets vervangen door hoorprocedure en eventueel toetsing
achteraf door de rechter – in principe op verzoek van de werknemer.
2 Ontslagvergoedingen vervangen door transitiebudget gericht op het vinden van
nieuw werk voor iedere werknemer, ook die met een tijdelijk contract.
3 Kosten eerste zes maanden WW-uitkering voor rekening van de werkgever. Het
maakt daarbij niet uit of werknemers een vast of een tijdelijk contract hebben.
‘De gedachte dat een exibelerearbeidsmarkt tot een hogere
arbeidsproductiviteit leidt, is onjuist’Alfred Kleinknecht, hoogleraar Economie & Innovatie
‘
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 26 01-10-12 09:42
OKTOBER 2012 29
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 29 01-10-12 09:42
28 � UWVMAGAZINE
De geur van schone was. Twee leerlin-
gen staan geconcentreerd theedoe-
ken te strijken, terwijl vier andere
schone was aan een grote tafel
opvouwen en daarvan keurige sta-
peltjes maken. In de aangrenzende ruimte staan
twee grote wasmachines te draaien. We zijn in de
wasserij van De Hoge Brug, een school in
Rotterdam voor jongeren met een verstandelijke
beperking. In deze professioneel ingerichte was-
serij, die met financiële steun van UWV is opgezet,
wordt niet alleen de ‘schoolwas’ gedaan, maar ook
die van externe klanten. Leerlingen kunnen hier
een certificaat halen waarmee ze straks aan het
werk kunnen in een ‘echte’ wasserij.
Stroomden jongeren met een verstandelijke
beperking voorheen min of meer vanzelfspre-
kend door naar dagbestedings- en WSW-
voorzieningen, de laatste jaren is het inzicht
gegroeid dat zij waardevolle arbeidskrachten
kunnen zijn. Zij zijn niet alleen goed in staat om
eenvoudige werkzaamheden uit te voeren, maar
blijken vooral zeer trouwe en gemotiveerde werk-
nemers te zijn. Als zij goed worden voorbereid op
de arbeidsmarkt en adequaat worden begeleid op
de werkvloer, kunnen deze jongeren op de
arbeidsmarkt uitstekend functioneren, zo is de
ervaring. Maar dan moeten het onderwijs en de
arbeidsmarkt wel naadloos op elkaar aansluiten.
In de regio Rotterdam spannen zowel scholen,
Jongeren met een beperking aan het werk helpen
IEDER KIND KAN DE
WAS DOENOm zo veel mogelijk jongeren met een beperking aan werk te helpen,
moeten onderwijs en arbeidsmarkt goed op elkaar aansluiten. In
Rotterdam wordt hier hard aan gewerkt. We praten met Bernard van
Nijnatten, districtsmanager van UWV WERKbedrijf Rijnmond en met
Paul Meeuwsen, stagecoördinator van De Hoge Brug in Rotterdam,
een school voor jongeren met een verstandelijke beperking.
TEKST ELISE SCHOUTEN FOTOGRAFIE MARTIN WAALBOER
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 28 01-10-12 09:42
OKTOBER 2012 31
�
ven meer invloed geven op het onderwijs, worden de
jongeren beter voorbereid op de arbeidsmarkt.
Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen tijdens
hun opleiding veel in bedrijven komen, zodat ze zien
hoe het er daar aan toegaat en leren wat er van hen
wordt verwacht.’
De Hoge Brug werkt steeds meer samen met bedrij-
ven. Zo is de wasserij in samenwerking met een was-
serij uit de omgeving opgezet en werkt de school
samen met een groot schoonmaakbedrijf. Het hele
onderwijs is erop gericht dat leerlingen zowel bin-
nen als buiten school zo veel mogelijk ‘levensechte’
arbeidservaringen opdoen, vertelt Paul Meeuwsen.
‘Wij hebben in alle vier onze branchegroepen – con-
sumptieve techniek, groenvoorziening, montage en
onderhoud, facilitaire voorzieningen – simulatie-
ruimtes ingericht, waar net zo wordt gewerkt als in
de bedrijven. Niet alleen de inrichting van de ruim-
tes is levensecht, maar leerlingen moeten bijvoor-
beeld ook de juiste kleding dragen. In de simulatie-
ruimte van montage en onderhoud draag je een
werkbroek, werkschoenen en als het nodig is een
helm. Leerlingen trainen relevante handelingen
eerst in de simulatieruimtes en daarna op de werk-
ervaringsplekken en in de stages. Zo ontwikkelen zij
gaandeweg het vertrouwen dat ze het kunnen.’
Naast een adequate arbeidsvoorbereiding op school,
benadrukt zowel Van Nijnatten als Meeuwsen dat
jobcoaching voor deze groep jongeren onmisbaar is.
Omdat jongeren met een verstandelijke beperking
vaak specifieke gedragskenmerken, gevoeligheden
of behoeften hebben, moet de begeleiding zich niet
alleen richten op de jongere zelf, maar ook op zijn
collega’s en leidinggevende. Hoe kunnen zij het
beste omgaan met deze nieuwe collega?
De uitstromers van De Hoge Brug krijgen het eerste
halfjaar ondersteuning van een jobcoach van de
school, vertelt Meeuwsen. ‘Wij hebben ons daarvoor
sterk gemaakt, omdat het regelmatig gebeurde dat
leerlingen na een paar weken of maanden werken
weer bij ons op de stoep stonden. Als de school de
jobcoaching geeft, is de kans op een succesvolle start
op de arbeidsmarkt groter. Wij kennen de jongere
goed en de jongere voelt zich veiliger. Na een half
jaar dragen wij de begeleiding over aan een job-
coachorganisatie en dat werkt prima.’
Meeuwsen en Van Nijnatten zijn ervan overtuigd dat
Sharon (17) komt nogal ongeïnteresseerd over. In die zin is ze net zo’n puber als
vele andere. Wel heeft Sharon veel meer moeite met leren dan andere jongeren
en zit om die reden op een school voor praktijkonderwijs. Ook weet ze zich, als het
erop aankomt, vaak niet te redden. Laatst zou ze met het openbaar vervoer naar
haar oma in Den Haag gaan. Ze raakte volledig het spoor kwijt. Dat was niet de eer-
ste keer dat er iets niet lukte. Er zijn in haar beleving al zo vaak dingen niet gelukt,
dat doet iets met je zelfbeeld. Die nonchalante houding, misschien is het haar
manier om ermee om te gaan.
(Uit: Jongeren met een beperking: van onderwijs naar arbeidsmarkt in Rijnmond/
Drechtsteden)
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 31 01-10-12 09:42
30 � UWVMAGAZINE
bedrijven als UWV zich daarvoor in. Zo liet UWV in
deze regio een onderzoek uitvoeren naar de aanslui-
ting tussen scholen waar de meeste jongeren met
een beperking onderwijs volgen (voortgezet speciaal
onderwijs, praktijkonderwijs en middelbaar
beroepsonderwijs) en de arbeidsmarkt 1. ‘Wij wilden
met name weten wat de betrokken partijen ver-
wachten van UWV’, vertelt Bernard van Nijnatten.
‘Dat kan ons helpen om ons beleid vorm te geven.
Waren onze activiteiten voorheen met name gericht
op jongeren die al in de Wajong zitten, nu willen we
ook voorkomen dat ze in de Wajong terechtkomen.
Voorwaarde daarvoor is dat de aansluiting tussen
school en werk verbetert.’
Uit het onderzoek blijkt dat de betrokken partijen
UWV zien als een belangrijke verbinder tussen de
arbeidsmarkt en de scholen, onder andere vanwege
het netwerk van werkgevers waarover UWV
beschikt. Daarnaast wordt veel waarde gehecht aan
de inzet van jobcoaching en aan de expertise van
UWV op het gebied van jobcarving: het aanpassen
van een taak aan de beperkingen van een werkne-
mer. Als het gaat om werknemers met een verstande-
lijke beperking zijn dit zeer belangrijke
instrumenten.
Samen met bedrijvenVan Nijnatten benadrukt allereerst het belang van
samenwerking en afstemming van alle mensen die
betrokken zijn bij de jongeren. ‘Vaak hebben deze
jongeren op de gebieden leren, wonen, werken en
zorg ondersteuning van verschillende mensen. Het
is van groot belang dat die goed samenwerken.
Daarom hebben we op steeds meer scholen zoge-
naamde “uitstroomoverleggen”, waarin deze par-
tijen afspraken maken over de leerlingen die uitstro-
men naar de arbeidsmarkt.’
Daarnaast is het noodzakelijk dat scholen intensief
samenwerken met bedrijven in de regio, dat zij
bedrijven de school inhalen en betrekken bij het
onderwijs, vindt Van Nijnatten. ‘Als scholen bedrij-
1 Woude, S. van der (2011). Jongeren met een beperking: van
onderwijs naar arbeidsmarkt in Rijnmond/Drechtsteden. Prak-
tijkvoorbeelden hoe het (niet) lukt en wat ieders rol daarin kan
zijn. Rotterdam: UWV WERKbedrijf Rijnmond.
�
Rachel (18) gaat ondanks haar tengere postuur (lichtgewicht van een meter zes-
tig) voor niemand aan de kant. Ook niet voor die gozer die haar op straat dreigde
te verkrachten. Ze hoekte hem neer, werd gearresteerd, niet geloofd en veroor-
deeld voor openlijke geweldpleging. Rachel knokt zich letterlijk en figuurlijk een
weg door het leven. Ook verbaal staat ze haar mannetje. Ze scheldt en vloekt wat
af. Zit onder de tattoos en ‘ijzerwerk’. Nee, Rachel is geen lieverdje. In haar kinder-
jaren werd ADHD en ADD gediagnosticeerd. Dat geldt overigens ook voor haar
ouders, met wie ze een zeer problematische relatie heeft. Al vroeg kreeg het
gezin ondersteuning (jeugdhulpverlening/GGZ) maar het hielp weinig.
(Uit: Jongeren met een beperking: van onderwijs naar arbeidsmarkt in Rijnmond/
Drechtsteden)
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 30 01-10-12 09:42
BEROEPSGEHEIM VERSUS
HANDHAVING
TEKST FRANK VAN WIJCK ILLUSTRATIE MARTYN F. OVERWEEL
Iedere verzekeringsarts wordt wel eens geconfronteerd met het
onbestendige gevoel dat het verhaal dat een patiënt in de spreekkamer
vertelt niet helemaal klopt. Het medisch beroepsgeheim kan dan een
tweesnijdend zwaard worden. Aan de ene kant waarborgt het de vrijheid
van spreken van de patiënt, maar aan de andere kant kan het de
handhaving door de verzekeringsarts bemoeilijken.
Het dilemma van de verzekeringsarts
Het medisch beroepsgeheim is even streng voor
alle artsen. En in de praktijk is het soms
behoorlijk lastig om binnen de grenzen ervan
optimaal je werk te doen, zegt regionaal staf-
verzekeringsarts Charles Lemmers. ‘Het
medisch beroepsgeheim is in de afgelopen decennia nauwe-
lijks gereviseerd en we lopen soms aan tegen de grenzen
ervan. Het komt voor dat je, ondanks dat je een vermoeden
hebt, écht niets kunt doen en dat is dan heel schrijnend.’
Als meest verstrekkende voorbeeld noemt Lemmers de
geruchtmakende fraudezaak die met de arbeidsongeschikt-
heidsverzekering én het persoonsgebonden budget te maken
had en waarbij ook psychiaters betrokken waren. Het ging
hierbij om patiënten die allemaal hetzelfde – uiterst zeld-
zame – psychiatrische ziektebeeld hadden. ‘Je gaat dan eerst
kijken of je je vergist’, zegt Lemmers. ‘En vervolgens ga je met
collega’s gegevens vergelijken om een dossier aan te leggen.’
De zaak kwam na heel veel omwegen pas zo ver dat tot een
ongebruikelijke maatregel werd besloten: de patiënten voor
onderzoek door een multidisciplinair psychiatrisch team
laten opnemen in een topklinisch ziekenhuis. Met de – voor
de patiënten negatieve – uitkomst van dit onderzoek was de
zaak echter nog niet beslecht, want het medisch beroepsge-
heim stond (bij melding van de zaak aan de Inspectie voor de
Gezondheidszorg) het noemen van namen van betrokkenen
in de weg. Toen het Openbaar Ministerie (OM) medische dos-
siers vorderde in de zaak tegen de psychiaters, was een uit-
spraak van de Raadskamer in Rotterdam nodig om de medi-
sche informatie in deze specifieke zaak te kunnen vrijgeven.
De uitspraak in deze zaak wordt overigens pas in 2013
verwacht.
Anonieme meldingZo extreem is het doorgaans niet. Net als Lemmers erkent ook
verzekeringsarts Jan Willem Hekkelman dat de meeste
patiënten gewoon eerlijk zijn. ‘Ze overdrijven soms hun
gezondheidsklacht wat’, zegt hij. ‘Dat is menselijk en daar
prik je op basis van je werkervaring meestal wel doorheen.
Het wordt al moeilijker als we een anonieme melding krijgen
dat iemand naast een uitkering werkt. Het beleid is dan zo’n
patiënt op te roepen voor geneeskundig onderzoek en daar-
bij ook de reden voor het onderzoek te vermelden, maar er is
vaak toch moeilijk een vinger achter te krijgen of de melding
nu wel of niet terecht is. Het zou helpen als we dan tegen een �
OKTOBER 2012 33
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 33 01-10-12 09:43
32 � UWVMAGAZINE
veel jongeren met een verstandelijke beperking lan-
ger dan drie jaar, misschien wel levenslang, jobcoa-
ching nodig hebben of in ieder geval altijd moeten
kunnen terugvallen op een vaste begeleider. In dat
kader voert UWV momenteel op verschillende plaat-
sen in het land pilots uit waarin mensen in bedrijven
worden opgeleid tot jobcoach. ‘De werkgever zorgt
dan dus zelf voor de jobcoaching’, vertelt Van
Nijnatten. ‘Je krijgt een soort meester-gezelverhou-
ding en de ervaringen daarmee zijn tot nu toe posi-
tief. Voordeel is dat zo’n “interne jobcoach” de cul-
tuur van het bedrijf goed kent en de jongere daarin
goed kan invoeren.’
KoudwatervreesDe inspanningen in Rotterdam blijken vruchten af te
werpen. Steeds meer leerlingen van De Hoge Brug
stromen door naar de arbeidsmarkt. ‘De laatste jaren
heeft ongeveer een derde van onze schoolverlaters
een arbeidscontract en dat is meer dan ooit’, vertelt
Meeuwsen. ‘Wel heeft deze doelgroep – onze leerlin-
gen hebben allemaal een IQ lager dan 55 – zonder uit-
zondering Wajong-ondersteuning nodig. UWV stelt
de loonwaarde van de jongere vast en vult dat bedrag
aan vanuit de Wajong. Dat is een goede constructie:
de jongere verdient net iets meer dan het minimum-
loon en de werkgever heeft een goedkope en gemoti-
veerde arbeidskracht. Ik hoop dan ook van harte dat
deze regelgeving overeind zal blijven, maar helaas is
dat helemaal niet zeker.’
Naast onduidelijkheid over de toekomstige regelge-
ving, is volgens Meeuwsen de beeldvorming over
jongeren met een verstandelijke beperking een
obstakel voor een goede aansluiting tussen onder-
wijs en arbeidsmarkt ‘Er leven nogal wat vooroor-
delen over deze groep en veel bedrijven hebben
koudwatervrees. Meestal komt dat voort uit onwe-
tendheid.’ UWV probeert iets te doen aan deze nega-
tieve beeldvorming, bijvoorbeeld door werkgevers
voorlichting te geven en workshops te organiseren.
‘Daarmee proberen we werkgevers over de drempel
te trekken’, vertelt Van Nijnatten. ‘Ze krijgen voor-
lichting over Wajongers en we gaan in op de vraag
wat het betekent om zo’n jongere in dienst te
nemen. Vooral de voordelen daarvan zijn voor
werkgevers vaak verrassend. Ze weten bijvoor-
beeld niet dat deze jongeren vaak heel gemotiveerd
en productief zijn en dat ze een positieve invloed
hebben op de omgeving.’ �
� Het zal je maar gebeuren. Je bent 14 jaar en wordt op je scooter geschept
door een auto. Wanneer je bijkomt, blijkt dat je helemaal niets meer ziet. En
je ook nooit meer iets zult zien. Je bent blind, van de ene op de andere dag.
Hoe ga je daar in vredesnaam mee om? ‘Handicapverwerking’ noemen ze
dat op zijn school. Maar Mike, inmiddels 16, laat z’n hoofd niet hangen. Zijn
recept: humor, zelfspot en energie.
(Uit: Jongeren met een beperking: van onderwijs naar arbeidsmarkt in
Rijnmond/Drechtsteden)
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 32 01-10-12 09:43
OKTOBER 2012 35
Kroneman vertelt: ‘Naar verwachting zal de minister later dit
jaar op basis van de resultaten een standpunt formuleren of
al dan niet veranderingen gewenst zijn in de invulling van
het medisch beroepsgeheim. Uiteindelijk is dat een politieke
afweging.’
Nieuwe richtlijnNaar aanleiding van de eerdergenoemde tuchtrechtzaak is er
al een richtlijn van de divisie Sociaal Medische Zaken van
UWV ontwikkeld over hoe een verzekeringsarts moet hande-
len bij een vermoeden van fraude. ‘Volgt een arts die richtlijn,
dan zou hij bij het tuchtcollege in principe geen problemen
hoeven te verwachten’, zegt Kroneman. ‘De richtlijn geeft
aan welke informatie een verzekeringsarts in zijn rapport
kan opnemen die noodzakelijk is voor de UWV-functionaris
die belast is met het nemen van een besluit over herziening
van de uitkering. Daarbij kan het onder andere gaan om het
eventueel instellen van terugvordering, het opleggen van
sancties of het doen van aangifte bij het OM. De richtlijn geeft
ook aan hoe een verzekeringsarts kan handelen bij een ver-
moeden van fraude. Maar: de richtlijn raadt verzekeringsart-
sen wel af de afdeling Handhaving in te schakelen, want
daarvoor ontbreekt nu de wettelijke grondslag.’
Op dit moment heeft UWV de verzekeringsartsen (binnen de
huidige wet- en regelgeving) zo veel mogelijk duidelijkheid
gegeven door met de bovengenoemde richtlijn te komen,
zegt Kroneman. ‘Maar het blijft een lastig onderwerp, omdat
de huidige wet nu eenmaal weinig ruimte biedt aan de verze-
keringsarts om fraude intern of extern te melden. We zijn dan
ook benieuwd welke kant de discussie opgaat en of er meer
duidelijkheid komt voor verzekeringsartsen over enerzijds
hun speelruimte ten aanzien van het medisch beroepsge-
heim en anderzijds hun taak in het voorkomen en opsporen
van fraude.’ �
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 35 01-10-12 09:43
34 � UWVMAGAZINE
collega van de afdeling Handhaving konden zeggen: ga die
persoon eens volgen. Maar daartoe hebben we niet de
bevoegdheid.’
Je moet als verzekeringsarts altijd op je qui vive zijn dat je je
grenzen niet overschrijdt, stelt hij dan ook. ‘Vooralsnog blijft
het een heikel onderwerp. Voordat je het weet, wordt er een
klacht tegen je geuit en dat kan ook zomaar een tuchtklacht
worden. Dat is heel vervelend voor een verzekeringsarts en
kost heel veel tijd. Het komt zelden voor dat een klacht
gegrond wordt verklaard, maar je voelt je tijdens de proce-
dure toch soms bijna een crimineel.’
Dunne scheidingslijnHet medisch beroepsgeheim heeft al geruime tijd de aan-
dacht van zowel artsenfederatie KNMG als het ministerie van
VWS. ‘De verzekeringsarts heeft aan de ene kant een wette-
lijke taakuitoefening, maar moet aan de andere kant heel
terughoudend zijn als hij fraude constateert’, zegt medisch
adviseur Herman Kroneman van UWV. ‘Zowel KNMG als VWS
ziet dat dit problemen kan geven. Wil een zorgverlener het
medisch beroepsgeheim doorbreken omdat hij daartoe een
bepaalde aanleiding ziet, dan dient hij eerst te kijken of hij de
informatie op een andere manier kan verkrijgen. Is dat er
niet, dan moet hij in ieder geval nooit meer vertellen dan
voor de betreffende zaak strikt noodzakelijk is.’
Kroneman staaft dat met een voorbeeld van hoe dun de
scheidslijn is tussen enerzijds volgens de regels van het
medisch beroepsgeheim handelen en anderzijds een stapje
te ver gaan. Het betreft het geval van een vrouwelijke pati-
ent die bij de verzekeringsarts kwam met het verhaal over
continue angstaanvallen die haar het werken belemmerden.
Zij werd volledig arbeidsongeschikt bevonden. Een ano-
nieme tip leidde echter tot de bevinding dat zij samen met
haar man een bedrijfje runde in Spanje waarin ze apparte-
menten verhuurden. Toen deze zaak aan het licht kwam, liet
de verzekeringsarts zich tegenover de opsporingsfunctiona-
ris ontvallen dat zij zich bij de neus genomen voelde en dat
haar beleid anders was geweest als zij dit had geweten.
‘Door dit te zeggen tegen de opsporingsfunctionaris, begaf
die verzekeringsarts zich op glad ijs’, vertelt Kroneman. ‘Het
leidde tot een tuchtrechtzaak, waarin de verzekeringsarts de
maatregel van een waarschuwing werd opgelegd. In hoger
beroep oordeelde de rechter dat het beter was geweest als de
verzekeringsarts helemaal geen informatie had verstrekt
over hetgeen tijdens het spreekuur ter sprake was gekomen.
Het Centraal Tuchtcollege zag echter onvoldoende grond om
de verzekeringsarts een tuchtrechterlijk verwijt te maken,
omdat die zich alleen in algemene zin had uitgelaten en niet
in detail was getreden of medische gegevens had prijsgege-
ven. Overigens merkte de rechter op dat het ongewenst is
dat de verzekeringsarts in dit soort situaties zelf moet beslis-
sen hoe te handelen bij een vermoeden van fraude, terwijl
een richtinggevend kader ontbreekt. Bedenk hierbij wel dat
fraude signaleren een wettelijke taak is van UWV en dat de
verzekeringsarts daarin een rol speelt. Het is dus echt op eie-
ren lopen voor onze artsen.’
Naar aanleiding van bijvoorbeeld deze fraudezaak en de
schietpartij in Alphen aan den Rijn (de schutter stond onder
medische behandeling) in 2011 is discussie ontstaan over het
medisch beroepsgeheim in relatie tot het opsporen en voor-
komen van strafbare feiten. Om die reden laat de minister
van VWS op dit moment een onderzoek doen naar het
medisch beroepsgeheim in algemene zin. Tegelijkertijd
onderzoekt het Openbaar Ministerie op dit moment in hoe-
verre het medisch beroepsgeheim strafrechtelijk onderzoek
belemmert. Beide onderzoeken zijn binnenkort afgerond.
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 34 01-10-12 09:43
OKTOBER 2012 37
rbeidsmarkteconoom Pieter Gautier van de
Vrije Universiteit Amsterdam is niet vies van
onorthodoxe ideeën om de arbeidsmarkt
weer wat beter op gang te krijgen. In een
ingezonden stuk in de Volkskrant stelde
hij samen met een collega-econoom voor de beperking
van het ontslagrecht te combineren met het subsidië-
ren van banencreatie. ‘Werknemers met vaste contrac-
ten bouwen rechten op en hebben geen prikkel om te
verkassen als economische omstandigheden of de
waarde van hun vaardigheden veranderen’, schreven
zij in de ochtendkrant. Ook moeten we eindelijk eens
ophouden de 55-plussers altijd en eeuwig voor te trek-
ken, zo vindt hij. En hij hekelt ‘versnipperd beleid’ om
het probleem van de stagnerende arbeidsmarkt aan te
pakken.
In plaats daarvan zouden Nederlandse politici een inte-
grale aanpak moeten kiezen, zoals in Denemarken
gebeurt. Daar is het ontslagrecht bijzonder soepel, maar
helpt de overheid met flinke uitkeringen ook mensen
bij het weer vinden van een nieuwe baan. Zoiets zou in
Nederland ook kunnen – misschien wel moeten. Zeker
nu de crisis zo lang duurt en de werkloosheid onder
bepaalde groepen ernstige proporties begint aan te
nemen. ‘Insiders – werknemers met een vast contract –
beschermen helpt de zwakkeren op de arbeidsmarkt
niet. Juist migranten en jongeren hebben belang bij soe-
pel ontslagrecht, paradoxaal genoeg.’
Vooral linkse politici willen op een ‘sociale manier’
uit de crisis komen. Ze gebruiken die woorden met
name als het over de arbeidsmarkt en uitkeringen
gaat. Kan de overheid nu wel ‘sociaal’ zijn, of maken
zachte heelmeesters stinkende wonden?
‘Ik denk dat het niet typisch links is om voor fatsoen
te pleiten, de meeste politici willen op een nette
manier de crisis oplossen. Waar links en rechts vaak
in verschillen, is de invulling van het begrip sociaal
en hoe beleid voor bepaalde groepen in de samenle-
ving uitpakt. Maatregelen hebben vaak voor verschil-
lende delen van de bevolking verschillende uitwer-
kingen; wat voor de ene groep heel goed is, blijkt voor
de andere groep zeer ongunstig. Neem ontslagbe-
scherming. Voor de groep 55-plussers is een versoepe-
Econoom Pieter Gautier
‘DE ARBEIDSMARKT IS GEEN
STOELENDANS’Is er een manier om sociaal uit de crisis te komen, zoals sommige politieke
partijen beloven? Voor Pieter Gautier, hoogleraar Arbeidsmarkteconomie
aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is dat een kwestie van definitie.
Wat volgens hem in elk geval redelijk werkt, is het Deense model: hoge, korte
uitkeringen, actieve re-integratie en beperkte ontslagbescherming.
TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL FOTOGRAFIE JAN VAN BREDA
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 37 01-10-12 09:44
36 � UWVMAGAZINE
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 36 01-10-12 09:43
OKTOBER 2012 39
ontdekten, was dat bedrijven in landen met stringente ont-
slagbescherming eind jaren negentig weinig hebben geïn-
vesteerd in informatietechnologie, die toen erg in opkomst
was. Dat mechanisme is logisch. IT was een nieuwe tech-
niek: kansrijk maar tegelijkertijd riskant. Als je weet dat het
duur is om mensen te ontslaan, zul je in een branche als de
IT minder risico nemen, en dus ook kansen missen.’
We moeten de arbeidsmarkt stimuleren, maar zonder
groepen met een achterstand op de arbeidsmarkt buiten te
sluiten. Is er een oplossing voor dit probleem?
‘Het Deense model werkt goed. Zij koppelen een soepel
ontslagrecht aan hoge uitkeringen en een actieve over-
heid. Als je wordt ontslagen, is dat in financieel opzicht dus
niet erg en door de goed werkende arbeidsmarkt heb je
snel weer een baan.’
Maar niet die oudere bouwvakker...
‘Nu krijg je per gewerkt jaar een maand ontslagvergoeding.
Dat betekent dat het vooral duur is om oudere werknemers
te ontslaan. Versoepel het ontslagrecht en je krijgt massale
werkloosheid onder mensen die nu te duur zijn om te ont-
slaan, zo hoor je soms. Als je dat gelooft, dan geloof je dus
ook dat de enige reden waarom oudere werknemers nu
nog aan de slag zijn, is omdat er ontslagbescherming is. Dat
ze totaal niet productief zijn en alleen dankzij de wet werk
hebben. Dat is een cynische kijk; een grote groep 55-plus-
sers produceert meer dan hun loon. Ik denk dat de meeste
oudere werknemers gewoon aan de slag blijven, alleen al
door hun ervaring. Wel zullen hun lonen mogelijk wat min-
der stijgen aan het einde van hun carrière.’
Om de arbeidsmarkt te stimuleren, kun je de prikkel ook in
de sociale zekerheid leggen. Lagere uitkeringen betekenen
een grotere stimulans om weer aan het werk te gaan.
‘Je kunt de uitkeringen op nul zetten, dan accepteren werk-
lozen elke baan die langskomt. Maar is dat wenselijk? Je
moet mensen ook de tijd geven om iets nieuws te vinden,
om een goede match op de arbeidsmarkt tot stand te bren-
gen. Waar precies de balans ligt tussen de hoogte van de
uitkering en de juiste stimulans om weer aan het werk te
gaan, is heel moeilijk te bepalen. Voor de één ligt dat name-
lijk op een heel ander punt dan voor de ander. Hoeveel
spaargeld heeft iemand bijvoorbeeld om het nog even uit
te zingen? Een recent voorstel is om de uitkeringen lang-
zaam te laten afnemen met de tijd, dat mensen steeds meer
prikkels krijgen om een baan aan te nemen. Dat willen
GroenLinks, VVD en D66 onder andere. Uit de economische
theorie is dat echter niet evident.’
De fl exibele schil dijt al jaren gestaag uit. En toch, zonder
ontslagbescherming valt voor veel Nederlanders een recht
weg waar ze hun leven omheen bouwen, de vaste baan.
Hoe vang je dat op?
‘Mensen hebben inderdaad behoefte aan zekerheid, maar
die kunnen ze ook krijgen, zelfs als het ontslagrecht soepe-
ler wordt. Je zou bijvoorbeeld een lager loon kunnen accep-
teren in ruil voor meer zekerheid of langere contracten.
Individuele werknemers kunnen dat bijvoorbeeld regelen
binnen hun cao. Zelfs voor mensen die hamburgers bakken,
geldt: je moet als werkgever loon of zekerheid bieden. Een
zekere baan tegen lager loon of juist flexibiliteit en wat
meer salaris.’
En een ouderwetse vaste baan als lokkertje voor schaars
personeel?
‘Je ziet dat bedrijven op de arbeidsmarkt nu al concurreren
met vakantiedagen, groeimogelijkheden, opleidingen.
Waarom dan niet met zekerheid? Bedrijven hebben soms
zelf ook een prikkel om zekerheid te bieden. Denk aan de
nieuwe monteurs die de spoorwegen aan het opleiden is.
De NS wil die vakmensen straks vast een langer contract
aanbieden om ze te houden. Je ziet het ook bij ambtena-
renbanen: daar zie je lage lonen in ruil voor meer
zekerheid.’
Deze crisis duurt nu al sinds 2008. Wanneer is het
afgelopen?
‘Economen kunnen niet goed voorspellen, ik ben daar geen
uitzondering op. Wat ik wel weet: financiële crises zijn
vaak extra hardnekkig. De reden dat we de vorige crisis in
Nederland zo goed hebben overleefd, was de krapte op
arbeidsmarkt. Werkgevers hielden hun personeel toen vast
omdat ze bang waren tijdens de opleving geen mensen te
kunnen krijgen. Nu gaat het al langer niet zo goed in
Nederland en hebben bedrijven geen keus meer, ze moeten
krimpen. Belangrijk is om de eurocrisis eindelijk eens goed
aan te pakken. Zuidelijk Europa moet hervormen. Ze moe-
ten het bijvoorbeeld niet zo moeilijk maken om bedrijven
op te richten, dan zal de arbeidsmarkt ook beter werken. In
Griekenland is het heel ingewikkeld om een onderneming
te starten. In Spanje hetzelfde. In combinatie met lagere
overheden die veel macht hebben, leidt dat tot inefficiën-
tie waardoor ze niet kunnen concurreren. Daar moet echt
iets aan worden gedaan, anders blijft het probleem voort-
bestaan. In ruil voor die hervormingen moeten de Noord-
Europese landen helpen met het herkapitaliseren van de
banken in die landen – ook uit eigen belang. Dit alles ver-
eist verdergaande economische integratie.’ �
‘Economen kunnen niet goed voorspellen, ik ben daar geen uitzondering op. Wat ik wel weet:
nanciële crises zijn vaak extra hardnekkig’
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 39 01-10-12 09:44
38 � UWVMAGAZINE
ling van het ontslagrecht een slechte zaak, voor jongeren
zou het een geweldige stimulans zijn. Tja, wat is dan
sociaal?’
Waarom is versoepeling een geweldige stimulans voor de
arbeidsparticipatie van jongeren?
‘Jongeren komen nu moeilijk aan een baan. Werkgevers
durven nieuwkomers op de arbeidsmarkt vaak geen con-
tract aan te bieden uit angst dat ze niet meer van ze af
komen. Uit onderzoek blijkt dat een soepeler ontslagrecht
er ook toe leidt dat werklozen sneller een baan vinden,
vooral mensen die zich net op de arbeidsmarkt melden. Dat
is ook niet zo gek: als het makkelijker is om mensen te ont-
slaan, zullen werkgevers nieuw personeel sneller uitprobe-
ren. Daarom is het ook gunstig voor jongeren, die krijgen
eerder het voordeel van de twijfel.’
Het recept was vroeger om oudere werknemers uit te laten
stromen in de VUT en WAO om zo plaats te maken voor
jongeren. Is dat nu ook een idee?
‘Die theorie ging uit van de verkeerde basisgedachte dat er
een eindig aantal banen is en dat we die moeten verdelen
onder de beschikbare werknemers. Onzin, het is geen stoe-
lendans, geen kleine taart voor te veel hongerige mensen.
Als je mensen massaal in de VUT stopt, haal je dynamiek uit
de economie, dan gaat juist het aantal banen omlaag
(omdat de ontstane vacatures niet worden vervuld-red.).
Mensen moeten ook werken om premies voor de ouderen
te kunnen betalen.’
Waarom zijn sommige mensen er zo tegen om het
ontslagrecht te veranderen?
‘De probleemgevallen, zoals de man van 58 die zijn baan
verliest en niet meer aan de slag komt, zijn erg zichtbaar.
Zijn verhaal is makkelijk te vertellen. Jongeren die sneller
aan het werk gaan, zijn een minder opvallende abstractie.
Waar richt je je op? Voorstanders van ontslagbescherming
zeggen bovendien dat werk een langetermijnrelatie is, dat
een werknemer investeert in zijn relatie met de werkgever
en in zijn vaardigheden. Dat doe je natuurlijk alleen bij
baanzekerheid.’
Dat lijkt een zinnig punt...
‘Dat is het ten dele ook wel, maar versoepelen van het ont-
slagrecht betekent niet dat we bedrijven verbieden om lan-
getermijncontracten aan te bieden. De nadelen van strikt
ontslagrecht zijn daarnaast ook evident. Mensen blijven te
lang zitten op plekken waar ze eigenlijk niet horen, je krijgt
een stroperige arbeidsmarkt. Wat we tijdens onderzoek
BIOGRAFIEPieter Gautier(1967) is als hoogleraar verbonden aan de Vrije Uni-versiteit Amsterdam. Eerder was hij gastonderzoeker verbonden aan universiteiten in de Verenigde Staten (Georgetown en het Mas-sachusetts Institute of Technology) en Frankrijk (Toulouse). Daar-naast is hij Associate Editor van het Journal of the European Econo-mic Association. Het grote publiek kent hem vooral als de wetenschapper die onderzocht waarom je in de grote stad makkelij-ker aan een partner komt dan op het platteland, zeker als man.
�
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 38 01-10-12 09:44
40 � UWVMAGAZINE
JOCHEM KLIJN20 jaar Oud-leerling van praktijkschool MET in Waalwijk
‘Op m’n 18de ben ik van de MET afgegaan. Eerst was ik hoopvol, maar het ging allemaal anders. Ik zat bij een aluminiumconstructiebedrijf, daar werd vanwege reorganisatie mijn contract niet verlengd. Nu zit ik al anderhalf jaar zonder werk en daar word ik niet goed van! Ik loop bedrijven af, solliciteer, krijg hulp van mijn jobcoach en de school, maar niets helpt. Ik voel dat bedrijven me niet aannemen vanwege mijn opleidingsniveau, maar ik heb mijn VCA (certificaat Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers-red.), mijn heftruckrijbewijs en ik wil heel graag. Het enige dat ik niet kan, is vier dingen tegelijk. Ik kan die dingen wel, maar dan één voor één, en afvinken. Ik blijf proberen en wil me niet uit het veld laten slaan, maar dat is soms wel moeilijk.’ Zie ook pagina 11-20-21. M
AR
TIN
WA
ALB
OE
R
UWVMAGAZINE-4-2012 2.indd 40 01-10-12 09:44
OKTOBER 2012 I
KENNISDOSSIER
ECONOMIETREKT IETS AAN
De economie groeit weer. Nederland is voor de tweede keer in korte tijd uit een
recessie gekropen. De arbeidsmarkt reageert met vertraging en lijkt eerder verder te
verslechteren. In dit kennisdossier bieden we een overzicht en duiding van de laatste
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
TEKST ARIE VREEBURG, PETER RIJNSBURGER EN MENNO DE VRIES INFOGRAPHICS KAY COENEN
De auteurs zijn kennisadviseur bij UWV
Kennisdossier-4-2012-04.indd 1 01-10-12 09:51
II � UWVMAGAZINE
e Nederlandse economie heeft de
recessie van vorig jaar, volgens
het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS), weer achter de
rug. De economie groeit al twee kwartalen –
voor het seizoen gecorrigeerd – met 0,2%.
Goed nieuws dus voor de economie, of moe-
ten we een andere betekenis geven aan deze
economische groei?
GroeiDe positieve kwartaalgroei in de economie is
vooral te danken aan een gunstige ontwikke-
ling van de uitvoer naar het buitenland. De
uitvoer bevindt zich op recordniveau. De bin-
nenlandse seinen staan evenwel op rood: con-
sumenten, bedrijven en overheid geven min-
der uit of gaan dat in de toekomst doen.
Immers consumenten zijn onzeker en zijn
behoedzaam in het doen van uitgaven.
Bedrijven hebben door matige afzetontwikke-
lingen minder behoefte aan investeringen in
nieuwe machines, huisvesting etc. De over-
heid gaf in het tweede kwartaal nog enig
tegenwicht doordat zij iets meer uitgaf dan
een jaar geleden. Terwijl de overheidsbeste-
dingen in de rest van het jaar waarschijnlijk
zullen afnemen.
Voor de komende kwartalen wordt uitge-
gaan van minder economische dynamiek. De
economische bureaus van de grote
Nederlandse banken, het Centraal Planbureau
en De Nederlandsche Bank verwachten voor
2012 als geheel namelijk minder economische
activiteiten dan voorgaand jaar. Ongunstige
ontwikkeling van de binnenlandse vraag en
twijfels over de ontwikkeling van de export
zijn daar debet aan. Kortom, de economie
presteert ondermaats en blijft op haar best in
een laagconjunctuur. Het Centraal Planbureau
verwacht enig groeiherstel in de economie
pas in 2013.
‘06 ‘07
-6
-4
-2
0
2
4
6%
‘05 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12
BR
ON
: CB
S
Groei economieEconomie groeit weinig in het eerste halfjaar van 2012
Groei BBP(per kwartaal t.o.v.hetzelfde kwartaal van voorgaand jaar)
Groei BBP(per kwartaal t.o.v. voorgaand kwartaal)
BBP= Bruto Binnenlands Product
≥Arbeidsmarkt 1
BR
ON
: CB
S
Land
- en
bos
bouw
/Ja
cht /
Vis
seri
j Del
fsto
ffen
win
ning
/In
dust
rie
/ N
utsb
edri
jven
Han
del e
nre
para
tie
Hor
eca
Verv
oer
/ Ops
lag
/ C
omm
unic
atie
Fina
ncië
le In
stel
linge
n /
Verh
uur
/ Zak
elijk
edi
enst
verl
enin
gO
nder
wijs
/ Cu
ltuu
r /
Mili
eu /
Zorg
Bou
wni
jver
heid
2011/2e kwartaal 2012/2e kwartaal
700
600
500
400
300
200
100
0
Grote groei van het aantal faillissementen in de bouwnijverheid t.o.v. 2011
Faillissementen bedrijven en instellingen 2
Kennisdossier-4-2012-04.indd 2 01-10-12 09:51
OKTOBER 2012 III
KENNISDOSSIER
Moeilijk vaarwater Wat zijn nu de gevolgen van de matige ont-
wikkeling van de economie en arbeidsmarkt?
Om dit in beeld te brengen, kijken we naar de
volgende arbeidsmarktindicatoren: het aantal
faillissementen, het aantal uren dat uitzend-
medewerkers werken, het aantal vacatures,
de werkgelegenheidsontwikkeling en het
aantal werkzoekenden.
De moeilijke economische situatie van dit
moment wordt vooral weerspiegeld in het uit-
zonderlijk hoge aantal faillissementen. Zo
hoog als nu is het aantal faillissementen in de
afgelopen decennia niet eerder geweest.
Vooral in de Bouwnijverheid is de groei van
het aantal faillissementen ten opzichte van
een jaar geleden, zowel absoluut als relatief
hoog.
Nu de economie zich ongunstig ontwik-
kelt, hebben bedrijven minder behoefte aan
personeel. Het eerste wordt dat zichtbaar in
het aantal uitzendmedewerkers dat bedrijven
inhuren. Dit aantal veert namelijk mee met
ontwikkelingen met de productie van bedrij-
ven. Cijfers van de Algemene Bond van
Uitzendondernemingen (ABU) wijzen al ruim
een halfjaar op een vermindering van het aan-
tal uitzenduren. Alle vier onderscheiden
bedrijfstakken van de ABU laten een daling
van het aantal uren zien.
Ook het aantal ontslagvergunningen dat
UWV afgeeft, laat een ongunstig beeld zien. Bij
tegenvallende afzetontwikkelingen moeten
werkgevers – als hun fl exibele schil met uit-
zendmedewerkers, tijdelijke dienstverban-
den etc. is afgebouwd – immers vaak ook
vaste krachten ontslaan. Nadat in september
vorig jaar voor het eerst het aantal ontslagver-
gunningen (ten opzichte van dezelfde maand
van vorig jaar) weer groeide, blijft ook in de
afgelopen maanden dat aantal verder groeien.
De malaise op de arbeidsmarkt wordt daar-
30 %
20
10
0
-10
-20
-30
2008 2009 2010 2011 2012
Aantal uitzenduren daalt al ruim een halfjaar
Uitzenduren
BR
ON
: AB
U
3
�
blijft in mineur
naast duidelijk gemarkeerd door de ontwikke-
ling van het aantal vacatures dat ontstaat. Dit
aantal is weliswaar toegenomen van 169 dui-
zend vorig kwartaal tot 179 duizend in het
tweede kwartaal, maar dat is een gebruikelijk
patroon in het voorjaar. Voor een reëler beeld
kunnen we beter het aantal in het tweede
kwartaal van dit jaar vergelijken met dat in
hetzelfde kwartaal van voorgaande jaren. Dan
wordt duidelijk dat sinds het CBS het aantal
vacatures bijhoudt, men alleen in 2003 een
lager aantal registreerde (175 duizend).
Gegeven het bovenstaande, is het niet ver-
rassend dat de werkgelegenheid niet gunstig
ontwikkelt. Weliswaar loopt – net als bij de
vacatures – de werkgelegenheid in het voor-
jaar op. Echter gecorrigeerd voor het seizoen,
zien we een werkgelegenheidskrimp. De sei-
zoensgecorrigeerde werkgelegenheid op dit
moment is vergelijkbaar met het niveau van
Kennisdossier-4-2012-04.indd 3 01-10-12 09:51
IV � UWVMAGAZINE
310 x 1.000
270
230
190
150
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
BR
ON
: CB
S
Ontstane vacatures in het tweede kwartaalAlleen in 2003 was het aantal ontstane vacatures in het tweede kwartaal lager dan nu
4
BR
ON
: CB
S
8.000
7.800
7.600
7.400
8.200 x 1.000
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
Banen
Banen seizoensgecorrigeerd
WerkgelegenheidAarzelende ontwikkeling van de werkgelegenheid 5
Instroom NWW Uitstroom NWW
JUL’
11
AUG
‘11
SEP
‘11
OKT
‘11
NOV
‘11
DEC
‘11
JAN
‘12
FEB‘
12
MAA
‘12
APR
‘12
MEI
‘12
JUN‘
12
JUL‘
12
60
40
20
0
In- en uitstroom NWW (x1000) Aantal NWW 490
480
470
460
450
440
Bestand NWW
Dynamiek NWWDe dynamiek in het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww) wordt groter: sterke groei van het aantal nieuwe werkzoekenden, en ook meer uitstroom in juli
6
medio 2010 en begin 2007. Dat betekent dat de
werkgelegenheid in vijf jaar tijd per saldo geen
vooruitgang heeft geboekt.
Aantal werkzoekenden hogerHet aantal werkzoekenden wordt bepaald door
ontwikkelingen in de vraag van arbeid door
werkgevers en het aanbod van arbeid door
werknemers. Ten opzichte van een vol jaar gele-
den is er minder vraag naar arbeid en meer aan-
bod. Normaal gesproken leidt dit tot meer niet-
werkende werkzoekenden (NWW) ten opzichte
van een geheel jaar geleden. Dit is inderdaad
het geval. Echter op grond van ontwikkelingen
in vraag en aanbod van arbeid zou een hoger
aantal NWW kunnen worden verwacht. Kijken
we, in plaats van naar het aantal niet-werkende
werkzoekenden, naar alle werkzoekenden –
dus inclusief met werkloosheid bedreigde
werknemers, werkzoekende gedeeltelijk
arbeidsongeschikten etc. – dan zien we een
meer geprononceerde ontwikkeling: een groei
van 76 duizend ofwel 14 procent ten opzichte
van vorig jaar. Ook zien we een toegenomen
dynamiek van het aantal werkzoekenden. De
landkaart laat zien dat het aantal nieuwe werk-
zoekenden in elke regio fors groeit.
Overigens bieden de kwantitatieve ontwikke-
lingen in de arbeidsvraag en -aanbod geen vol-
ledige verklaring voor ontwikkelingen van het
aantal werkzoekenden. Er spelen ook andere
invloeden, zoals andere defi nities, telmetho-
den, meer kwalitatieve aspecten etc.
Toekomstverwachtingen Ondanks meevallende economische cijfers over
het eerste halfjaar, gaan de economische insti-
tuten uit van een krimp van de Nederlandse
economie over geheel 2012. We moeten dan ook
rekenen op een voortzetting van een krimp van
de werkgelegenheid. De verwachting is dat het
aantal mensen dat werk zoekt verder toeneemt.
Minder banen en meer mensen die willen wer-
ken, leiden tot meer werkzoekenden en meer
WW-uitkeringen in 2012. Eind 2012 worden dan
ook 13 procent meer werkzoekenden verwacht
dan eind vorig jaar. Het aantal WW-uitkeringen
ontwikkelt zich navenant: ook daar rekenen we
op een groei, met 17 procent. �
Kennisdossier-4-2012-04.indd 4 01-10-12 09:51
De Nederlandse economie
bevindt zich in de eerste
helft van 2012 nog in een
laagconjunctuur. De omvang van de
economische activiteiten in
Nederland ligt in het tweede kwar-
taal 0,5% lager dan in dezelfde peri-
ode in 2011. Als gevolg van deze
ongunstige economische ontwikke-
ling blijft het aantal uitkeringen in
de WW (Werkloosheidswet) hoog.
Het aantal uitkeringen WW (inclu-
sief deeltijd-WW) bedraagt in het
eerste kwartaal van 2012 291 dui-
zend. Dit is 5 duizend minder dan in
het eerste kwartaal van 2012. Deze
daling is het gevolg van seizoensin-
vloeden in de WW. Ten opzichte van
2011 blijft het aantal uitkeringen
WW verder stijgen. In vergelijking
met het tweede kwartaal van 2011
ligt het aantal uitkeringen WW in
het tweede kwartaal van 2012 39
duizend hoger. De arbeidsonge-
schiktheidsuitkeringen WIA en
Wajong laten een verdere stijging
zien in het tweede kwartaal van
2012. Cijfers over het tweede kwar-
taal van 2012 zijn voor de bijstands-
uitkeringen nog niet beschikbaar.
Als gevolg van wijzigingen in de bij-
standswetgeving treedt er een ver-
traging op in de aanlevering en ver-
werking van de gegevens. Bijstands-
cijfers over het eerste kwartaal van
2012 zijn inmiddels beschikbaar en
opgenomen in tabel 1.
De ontwikkelingen van de WW-
instroom en -uitstroom vertonen
seizoensschommelingen. Zo ligt de
instroom in het eerste en vierde
kwartaal gemiddeld hoger dan in de
beide andere kwartalen. Deze sei-
zoensschommeling zien we ook in
het tweede kwartaal van 2012: de
instroom is lager dan in het eerste
kwartaal van 2011. Omdat de uit-
stroom in het tweede kwartaal van
2012 iets hoger is dan de instroom, is
er in het tweede kwartaal van 2012
sprake van een lichte afname van
het aantal WW-uitkeringen.
De gegevens over de Wet werk en
bijstand (WWB) en de Wet investe-
ren in jongeren (WIJ) hebben betrek-
king op het aantal huishoudens met
een uitkering, dus niet op het aantal
personen. Het totale aantal perso-
nen met een bijstandsuitkering ligt
hoger, omdat binnen één huishou-
den meerdere bijstandsuitkeringen
kunnen voorkomen. De Wet
inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werknemers (IOAW)biedt een inko-
mensgarantie op het niveau van het
sociaal minimum. Het belangrijkste
verschil met de WWB is dat in de
IOAW de vermogenstoets ontbreekt.
Voor oudere zelfstandigen (tussen
55 en 65 jaar) is een soortgelijke
wet als voor werknemers in het
leven geroepen, de IOAZ. Het aantal
WWB/WIJ- en IOAW- uitkeringen
laten in het eerste kwartaal van
2012 een stijging zien, de IOAZ blijft
stabiel. �
KENNISDOSSIER
OKTOBER2012 V
Kerngegevens uitkeringen
Tabel 2 Instroom en uitstroom WW per kwartaal (aantal x 1000 en mutatie t.o.v. 1 jaar eerder in %)*
2011-2 2011-3 2011-4 2012-1 2012-2
Instroom 89 99 109 140 105
Uitstroom 107 100 90 115 110
Mutatie instroom -5 2 3 18 18
Mutatie uitstroom -13 -15 -13 -5 3
* Aantallen inclusief deeltijd-WW
Tabel 1 Uitkeringen per kwartaal (x 1000) 2011-2 2011-3 2011-4 2012-1 2012-2
Werkloos
UWV • WW 252 252 270 296
Bijstand* • WWB/WIJ 318 314 316 317
• IOAW 9,8 9,7 9,8 10,0
• IOAZ 1,4 1,4 1,4 1,4
* Bron: CBS (de cijfers van 2012-2 waren nog niet bekend bij het verschijnen van dit nummer)
Arbeidsongeschikt
UWV • WAO 464 453 444 432 425
• WIA 124 131 138 145 150
• Wajong 211 214 216 219 221
• WAZ 28 27 26 25 24
Kennisdossier-4-2012-04.indd 5 01-10-12 09:51
VI � UWVMAGAZINE
Arbe
idsm
arkt
regi
o’s
BR
ON
: UW
V W
ERKB
EDR
IJF
Aantal NWW Groei t.o.v. Totaal
(x 1000) 1 jaar eerder NWW*
Arbeidsmarktregio 2009 2010 2011 2012 2010 2011 2012 2012
juli juli juli juli juli juli juli juli
Totaal NWW 485 489 453 463 1% -7% 2% 5,9%
Sterk verstedelijkt
Groot-Amsterdam 50 46 38 31 -7% -19% -16% 5,4%
Midden-Utrecht 17 17 16 16 -1% -4% -3% 4,0%
Haaglanden 30 32 32 36 6% 0% 10% 7,4%
Rijnmond 50 51 51 51 3% -1% 0% 8,3%
Nabij grote steden
Flevoland 13 13 13 14 1% 0% 11% 7,9%
Noord-Holland-Noord 12 12 11 13 5% -8% 11% 4,2%
Zuid-Kennemerland 8 8 8 8 1% -4% 5% 4,5%
Zaanstreek/Waterland 7 8 8 7 13% -2% -7% 5,1%
Oost-Utrecht 7 7 6 7 0% -4% 2% 4,4%
Gooi- en Vechtstreek 6 6 6 6 -1% 2% -2% 5,1%
Midden-Holland 5 5 5 6 18% -3% 9% 5,1%
Drechtsteden 8 9 8 8 17% -11% 4% 3,9%
Holland-Rijnland 11 11 10 11 8% -10% 4% 4,1%
Rivierenland 5 5 5 5 6% 1% 2% 4,9%
Rond de Randstad
IJssel-Vechtstreek 11 11 11 12 5% -7% 12% 5,1%
Stedendriehoek 15 15 14 15 1% -6% 6% 5,5%
Midden-Gelderland 20 20 19 19 -1% -7% 3% 5,9%
Zuid-Gelderland 11 12 12 12 3% -1% 0% 8,0%
West-Brabant 17 17 16 15 3% -8% -4% 5,1%
Midden-Brabant 11 11 11 11 -2% -1% 3% 5,3%
Noordoost-Brabant 14 15 13 15 4% -8% 14% 5,5%
Zuidoost-Brabant 22 22 18 19 2% -19% 5% 5,7%
Nationaal decentraal
Groningen 23 23 21 23 -2% -7% 6% 8,0%
Friesland 19 21 21 21 7% -1% 1% 7,1%
Drenthe 14 14 12 14 2% -14% 14% 7,7%
Twente 23 23 20 21 1% -11% 2% 7,4%
Achterhoek 7 7 7 7 0% -9% 8% 5,2%
Zeeland 8 8 7 7 -3% -8% 2% 4,2%
Noord- en Midden-Limburg 16 14 12 12 -12% -15% 2% 5,2%
Zuid-Limburg 25 23 22 21 -6% -7% -1% 7,9%
* als percentage van de beroepsbevolking; NWW = niet-werkende werkzoekenden.
Kennisdossier-4-2012-04.indd 6 01-10-12 09:51
IJSSEL-VECHTSTREEK
NOORD-HOLLAND-
NOORD
ZUID-KENNEMERLAND
MIDDEN-BRABANT
NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG
Z.O. BRABANT
OOST-UTRECHT
GOOI
DRECHT-STEDEN
MIDDEN-HOLLAND
RIVIEREN-LAND
MIDDEN-GELDERLAND
STEDEN-DRIEHOEK
ZUID-GELDERLAND
HOLLAND-RIJNLAND
HAAGLANDEN
ZAANSTREEK/WATERLAND
ACHTERHOEK
N.O. BRABANTWEST-BRABANT
RIJNMOND
ZEELAND
MIDDEN-UTRECHT
GROOT-AMSTERDAM
FLEVOLAND
FRIESLAND
DRENTHE
GRONINGEN
TWENTE
ZUID-LIMBURG
De instroom in het bestand niet-werkende werkzoekenden (NWW) groeit in bijna alle arbeidsmarktregio’s sterk (juli 2012 t.o.v. juli 2011)
GROEI INSTROOM IN DE NWW
40% >
30-40%
20-30%
10-20%
< 10%
BR
ON
: UW
V W
ERKB
EDR
IJF
KENNISDOSSIER
OKTOBER 2012 VII
Kennisdossier-4-2012-04.indd 7 01-10-12 09:51
VIII � UWVMAGAZINE
UIT HET UKV
In het komende UKV van november 2012 is arbeidsparti-
cipatie van mensen met gezondheids¬beperkingen een
belangrijk thema. Aan bod komen:
* Arbeidsparticipatie van oudere en arbeidsbeperkte
WW’ers
* Welke factoren zijn van invloed op het vinden van
werk van arbeidsbeperkten in de WW?
* Hoe kunnen we de gezondheidsbeleving van klanten
beïnvloeden met het oog op werkhervatting?
* Uitzendkrachten en oproepkrachten; beroep op de
WW en werkgelegenheidsomvang
* Overgangen binnen de Wajong tussen studie-, werk-
en uitkeringsregeling
* Bevorderen van het gebruik van het protocol depres-
sie door verzekeringsartsen
De integrale versie van het UKV is half november te vin-
den op www.uwv.nl/kenniscijfersonderzoek
UWV schrijft mee aan rapport SCP Op 21 augustus is een rapport uitgebracht door het
Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP): ‘Belemmerd aan
het werk. Trendrapportage ziekteverzuim, arbeidsonge-
schiktheid en arbeidsdeelname personen met gezond-
heidsbeperkingen’. UWV werkte mee aan de inhoud van
dit rapport, evenals CBS en TNO. Enkele resultaten uit het
SCP-rapport:
* Re-integratie Ondanks activerender arbeidsmarktbe-
leid blijkt het moeilijk meer mensen met gezond-
heidsbeperkingen aan het werk te krijgen. De arbeids-
deelname van gedeeltelijk arbeidsongeschikten nam
in de periode 2002-2010 iets af van 60 procent naar 57
procent. Dit komt onder meer doordat de gemiddelde
leeftijd steeg en ouderen minder kansen hebben op
de arbeidsmarkt. Verder blijkt dat de arbeidsduur van
personen met een gezondheidsbeperking in de afge-
lopen jaren sterker is gedaald dan die van personen
zonder gezondheidsbeperking. Ook hier spelen ver-
anderingen in de samenstelling van de groep een rol.
Mensen die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt
zijn en geen werkgever (meer) hebben, komen moei-
lijk weer aan het werk. Begin 2010 bestond deze
groep, die geen recht op een WIA-uitkering heeft, uit
100.000 personen. Toen ze voor de WIA werden beoor-
deeld, had ruim de helft van deze arbeidsbeperkten al
geen werkgever meer. Dit blijkt de re-integratie meer
te belemmeren dan een lage opleiding, beperkte
werkervaring of psycho-sociale problematiek.
* Gezondheidsbeleving Werklozen die hun gezond-
heid als slecht of zeer slecht beleven, gaan veel min-
der vaak weer aan het werk dan mensen die zich
gezond voelen. De beleving van de gezondheid blijkt
ook voor mensen met beperkingen – de mensen met
de echt zware beperkingen niet meegerekend – vaak
meer van belang voor succesvolle re-integratie dan de
aandoening zelf. Dit betekent dat interventies op
gezondheidsbeleving kunnen helpen de arbeidsdeel-
name te bevorderen. Kansrijke interventies zijn bij-
voorbeeld gedragstherapeutische interventies..
Het volledige rapport is te vinden op
www.uwv.nl/kenniscijfersonderzoek �
BELEMMERD AAN HET WERK
Driemaal per jaar publiceert UWV in het UKV (UWV kennisverslag)
analyses op het gebied van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt.
Het UKV gaat in op de veranderingen in de directe omgeving van UWV
en wat dit kan gaan betekenen voor de dienstverlening.
Kennisdossier-4-2012-04.indd 8 02-10-12 15:03