Trouw deVerdieping 9 gezondheid&zorg · PDF filegezondheidszorg. Zo was er in heel Malawi door...

1
9 deVerdieping vrijdag 15 februari 2013 Trouw Sytske van Aalsum Een lezeres (54) loopt al maanden rond met een loopneus. Het is voor het eerst dat ze er zo lang last van heeft. Haar vraag: hoe kom je eraan en wat valt er aan te doen? “Om te beginnen is het van belang om te weten of het gaat om een ‘wa- terige’ loopneus, zoals bijvoorbeeld bij een allergie, of een geel-groene, snotterige loopneus”, antwoordt KNO-arts Bas Rinia van Isala, zieken- huis in Zwolle, desgevraagd. “Daar- naast is het interessant om te weten of er ook andere neusklachten zijn, zoals niesklachten, een verstopte neus of een verminderde reuk.” Een constante loopneus kan veel oorzaken hebben, vertelt Rinia. “Al- lergie, beroepsgerelateerd – denk aan contact met dieren, meel, hout- stof, chemicaliën enzovoort – medi- cijngebruik – te lang gebruik van Otrivin, bepaalde pijnstillers en bloeddrukverlangende medicijnen – hormonen – zwangerschap, de over- gang, een traag werkende schild- klier – ouderdom, chronische bij- holteontsteking, neuspoliepen. De lijst is lang en het valt aan te raden om eens een KNO-arts te bezoeken om de oorzaak te achterhalen.” Maar wacht eens even, kun je ook neusklachten krijgen door het ge- bruik van Otrivin? Dat is toch een middel tégen een verstopte neus? “Klopt”, zegt Rinia. “Maar dit mid- del mag je maar een week gebrui- ken. Het leent zich goed voor een verkoudheid. Wanneer je het langer dan een week gebruikt, treedt het zogeheten rebound-effect op. Dat houdt in dat Otrivin steeds korter werkt en dat nadat het uitgewerkt is, het neusslijmvlies meer opzwelt dan het normaal zou doen.” Ongeveer 20 procent van de Ne- derlandse bevolking heeft last van chronische neusklachten. “Wat je eraan kunt doen? Dat is helemaal af- hankelijk van de oorzaak. Het vari- eert van het behandelen van de al- lergie, het vermijden van beroeps- gerelateerde prikkels, het stoppen met bepaalde medicijnen tot het verwijderen van neuspoliepen.” “Wanneer we geen duidelijk on- derliggende oorzaak vinden begin- nen we een proefbehandeling met een ontstekingsremmende neus- spray. Een ouderdomsloopneus bij- voorbeeld reageert meestal beter op een neusspray die het slijmvlies ‘droger’ maakt, zoals atronase. Wan- neer we geen oorzaak voor de neus- klachten vinden, spreken we van idiopathische rhinitis (IR).” “Patiënten met IR hebben met na- me last van een verstopte neus en/of loopneus. De neusklachten nemen toe door prikkels, zoals lichamelijke inspanning, stof, (tabaks-)rook, vie- ze luchtjes en temperatuurwisselin- gen. Erg vervelend voor de patiënt.” Maar ook die kan tegenwoordig ge- holpen worden. Want in Isala, maar ook in andere ziekenhuizen zoals het AMC in Amsterdam, behandelen ze IR-patiënten tegenwoordig met een peperextract: capsaïcine. Rinia: “De behandeling vindt plaats gedurende vijf keer in vijf uur. Het neusslijmvlies wordt vooraf aan de eerste toediening verdoofd. De behandeling wordt goed verdra- gen en geeft naast wat traanogen en hoestklachten weinig last. Na een tot twee weken worden de neus- klachten al minder. Het effect houdt gemiddeld negen maanden tot een jaar aan en wordt zonder proble- men herhaald. De neusklachten ver- minderen of verdwijnen volledig.” Heeft iedereen er baat bij? En waarom worden rokers uitgesloten van de behandeling? “Het helpt bij ongeveer 75 procent van de patiën- ten met IR. Tabaksrook is een zeer schadelijke prikkel voor het slijm- vlies. De kans is groter dat iemand neusklachten heeft van het roken, dan dat er sprake is van IR. Om die reden blijkt een capsaïcine-behan- deling niet effectief bij rokende pa- tiënten. Als iemand gestopt is met roken en na enkele maanden klach- ten blijft houden valt een behande- ling zeker te overwegen.” Ook een gezondheidsvraag insturen? Mail naar [email protected] Een beetje peper kan wonderen doen het consult Hoe kom je van een loopneus af? Adriaan Groen in 1977, met een kind op de arm dat een huidtransplantatie heeft ondergaan. Klaas Koop (33) “Ik ben geen tropenarts geworden voor het leven. Nederland zendt geen artsen meer uit dus het is moeilijker om aan werk te komen. Ik ben tweeënhalf jaar naar Malawi en Ethio- pië uitgezonden via VSO, een internationale organisatie die mensen met bepaalde vaar- digheden uitzendt. Het is wel mogelijk om via organisaties als Artsen zonder Grenzen of een lokale overheid werk te vinden, maar dat is toch een stuk lastiger. Daarnaast wilde ik me graag in Nederland verder speciali- seren. Ik heb niet alleen uit idealisme voor de tro- penopleiding gekozen, maar ook vanwege de diversiteit. Er zijn situaties in de tropen die in Nederland nauwelijks voorkomen. We hebben bijvoorbeeld een patiënte geope- reerd met een voldragen buitenbaarmoeder- lijke zwangerschap. Enerzijds moet je het zelfstandig op zien te lossen, wat lastig is, maar anderzijds kun je dan wel echt iets be- tekenen voor individuele patiënten. Ik vond het een dilemma dat ik er maar voor een relatief korte periode zat en de taal niet vloeiend sprak, wat nodig is om echt iets te kunnen betekenen. Al heb je als arts op de grotere schaal weinig impact, want de problemen waar mensen mee kampen zoals hiv en ondervoeding zijn zo groot en veel- omvattend. Een oplossing daarvoor vraagt meer veranderingen dan alleen een betere gezondheidszorg. Zo was er in heel Malawi door een politieke crisis geen diesel meer te krijgen en kwam het ziekenhuis zelfs zon- der paracetamol te zitten. Anders dan vroeger heb je weinig invloed meer op bestuurlijk niveau; als westerse arts ben je in dienst van het lokale ziekenhuis. Toch blijven tropenartsen heel nuttig, Afri- kaanse ziekenhuizen kampen nog steeds met grote tekorten. Wat ik heel goed vind aan de erkenning van de nieuwe tropenop- leiding is niet alleen de waarborging van be- tere kwaliteit, maar vooral dat er een stage in de tropen aan vastzit. Voorheen werd je alleen op papier voorbereid op de toestand daar, maar een bevalling in Afrika is totaal anders dan in Nederland. Hier duurt een be- valling nooit langer dan een dag. In Ethiopië maakte ik mee dat vrouwen drie dagen la- gen te bevallen. De baarmoeder kon bijvoor- beeld gaan scheuren, dat leer je in Neder- land niet in de praktijk. Ik ben nu kinderarts in opleiding en kan die ervaring uit de tropen soms inzetten hier. Je hebt beter geleerd na te denken over verschillende diagnoses, omdat je ze daar niet op een presenteerblaadje krijgt aange- reikt. Ook heb je ervaring met een andere cultuur. De meeste tropenartsen van nu gaan zich na een periode in de tropen net als ik verder specialiseren, meestal om in Ne- derland te blijven. Een kleinere groep gaat dat specialisme vervolgens weer inzetten in de tropen, maar het beeld van de tropenarts die zijn hele leven in de tropen slijt zal denk ik wel verdwijnen.” Adriaan Groen (64) “In de jaren zeventig kon je altijd weg als je bij ontwikkelingsorganisatie Memisa aan- klopte. Ze hadden een planningslijst met zie- kenhuizen, een groot bord met kaarten en namen. Tijdens je gesprek gaf je aan waar je voorkeur lag, Tanzania in mijn geval. Ik had het land al eens bezocht en was meteen ver- kocht. De mensen, de taal, de geuren en het werk; je was daar als arts zoveel nuttiger dan hier. Je kreeg iets van duizend gulden per maand op een rekening in Nederland gestort en dan nog eens duizend gulden daar. Als je drie jaar bleef had je recht op een retourtje naar huis. Mijn eerste uitzending naar Tanzania was in 1974 voor vier jaar, in de jaren tachtig en negentig ging ik opnieuw. Het was niet al- leen het werk dat ik geweldig vond, maar ook het leven daar, in je T-shirt naar je werk lopen en de omgang met lokale mensen. De tropenopleiding bestond uit anderhalf jaar praktijkervaring in de chirurgie en de gynae- cologie. Daarnaast kreeg je nog een cursus bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Je kon met die opleiding de meest voorkomende dingen doen, zoals bevallin- gen en fracturen maar geen hartoperatie. Op het KIT vertelden ze je meteen bij aan- komst dat je je idealisme maar beter kon la- ten varen, dat je geen blijvende verandering kon realiseren. Die illusie had ik ook niet, maar je was wel gekomen om mensen te helpen. En als westerse arts had je de touw- tjes stevig in handen. Ik runde het zieken- huis, deed het inkoopbeleid van de medicij- nen en stuurde de medische staf aan. Het idee van ontwikkelingssamenwerking was dat wij wisten hoe het moest. Je ging toen om te blijven. Dat minister Herfkens in de jaren negentig een einde maakte aan de uitzendingen van Nederlandse artsen was enerzijds goed, want de Afrikanen werden wakkergeschud: hee, we moeten het zelf gaan doen! Maar het ge- beurde veel te snel, na 25 jaar moest het pro- gramma ineens in drie jaar tijd worden af- gebouwd, terwijl het wel zeven jaar duurde voordat de eerste Tanzaniaanse arts was op- geleid. Ziekenhuizen werden als kippenhok- ken achtergelaten, er zijn zonder twijfel slachtoffers gevallen. In 2001 heb ik het licht uitgedaan in een ziekenhuis in Tanzania, dat was mijn laatste uitzending voor Memisa. Ik ben toen met steun van Nederlandse stichtingen Tanzani- anen op gaan leiden. Dat er eindelijk een of- ficiële opleiding tot tropenarts komt vind ik prachtig, want als je terugkwam in Neder- land werd er altijd gedaan alsof je een beetje op Afrikanen had zitten oefenen. Zo van, omdat jij 200 keizersneden hebt gedaan weet jij het zeker beter? Terwijl wij juist veel nuttige ervaring hadden opgedaan, zoals het belang van lichamelijk onderzoek. Tegen- woordig wordt je zo in een scan geschoven zonder dat de arts eerst ook maar even naar je longen heeft geluisterd.” ‘Een bevalling in Afrika is totaal anders dan in Nederland’ ‘Niet alleen het werk, ook het leven was geweldig in Tanzania’ Klaas Koop in Malawi. Rechts zijn zoontje, die net zijn eerste vaccinaties heeft gekregen. gezondheid & zorg

Transcript of Trouw deVerdieping 9 gezondheid&zorg · PDF filegezondheidszorg. Zo was er in heel Malawi door...

Page 1: Trouw deVerdieping 9 gezondheid&zorg · PDF filegezondheidszorg. Zo was er in heel Malawi door een politieke crisis geen diesel meer te krijgen en kwam het ziekenhuis zelfs zon-der

9deVerdiepingvrijdag 15 februari 2013Trouw

Sytske van Aalsum

Een lezeres (54) loopt al maandenrond met een loopneus. Het is voorhet eerst dat ze er zo lang last vanheeft. Haar vraag: hoe kom je eraanen wat valt er aan te doen?“Om te beginnen is het van belang

om te weten of het gaat om een ‘wa-terige’ loopneus, zoals bijvoorbeeldbij een allergie, of een geel-groene,snotterige loopneus”, antwoordtKNO-arts Bas Rinia van Isala, zieken-huis in Zwolle, desgevraagd. “Daar-naast is het interessant om te wetenof er ook andere neusklachten zijn,zoals niesklachten, een verstopteneus of een verminderde reuk.”Een constante loopneus kan veel

oorzaken hebben, vertelt Rinia. “Al-lergie, beroepsgerelateerd – denkaan contact met dieren, meel, hout-stof, chemicaliën enzovoort – medi-cijngebruik – te lang gebruik vanOtrivin, bepaalde pijnstillers en

bloeddrukverlangende medicijnen –hormonen – zwangerschap, de over-gang, een traag werkende schild-klier – ouderdom, chronische bij-holteontsteking, neuspoliepen. Delijst is lang en het valt aan te radenom eens een KNO-arts te bezoekenom de oorzaak te achterhalen.”Maar wacht eens even, kun je ook

neusklachten krijgen door het ge-bruik van Otrivin? Dat is toch eenmiddel tégen een verstopte neus?“Klopt”, zegt Rinia. “Maar dit mid-del mag je maar een week gebrui-ken. Het leent zich goed voor eenverkoudheid. Wanneer je het langerdan een week gebruikt, treedt hetzogeheten rebound-effect op. Dathoudt in dat Otrivin steeds korterwerkt en dat nadat het uitgewerktis, het neusslijmvlies meer opzweltdan het normaal zou doen.”Ongeveer 20 procent van de Ne-

derlandse bevolking heeft last vanchronische neusklachten. “Wat je

eraan kunt doen? Dat is helemaal af-hankelijk van de oorzaak. Het vari-eert van het behandelen van de al-lergie, het vermijden van beroeps-gerelateerde prikkels, het stoppenmet bepaalde medicijnen tot hetverwijderen van neuspoliepen.”“Wanneer we geen duidelijk on-

derliggende oorzaak vinden begin-nen we een proefbehandeling meteen ontstekingsremmende neus-spray. Een ouderdomsloopneus bij-voorbeeld reageert meestal beterop een neusspray die het slijmvlies‘droger’ maakt, zoals atronase. Wan-neer we geen oorzaak voor de neus-klachten vinden, spreken we vanidiopathische rhinitis (IR).”“Patiënten met IR hebben met na-

me last van een verstopte neus en/ofloopneus. De neusklachten nementoe door prikkels, zoals lichamelijkeinspanning, stof, (tabaks-)rook, vie-ze luchtjes en temperatuurwisselin-gen. Erg vervelend voor de patiënt.”

Maar ook die kan tegenwoordig ge-holpen worden. Want in Isala, maarook in andere ziekenhuizen zoalshet AMC in Amsterdam, behandelenze IR-patiënten tegenwoordig meteen peperextract: capsaïcine.Rinia: “De behandeling vindt

plaats gedurende vijf keer in vijfuur. Het neusslijmvlies wordt voorafaan de eerste toediening verdoofd.De behandeling wordt goed verdra-gen en geeft naast wat traanogen enhoestklachten weinig last. Na eentot twee weken worden de neus-klachten al minder. Het effect houdtgemiddeld negen maanden tot eenjaar aan en wordt zonder proble-men herhaald. De neusklachten ver-minderen of verdwijnen volledig.”Heeft iedereen er baat bij? En

waarom worden rokers uitgeslotenvan de behandeling? “Het helpt bijongeveer 75 procent van de patiën-ten met IR. Tabaksrook is een zeerschadelijke prikkel voor het slijm-

vlies. De kans is groter dat iemandneusklachten heeft van het roken,dan dat er sprake is van IR. Om diereden blijkt een capsaïcine-behan-deling niet effectief bij rokende pa-tiënten. Als iemand gestopt is metroken en na enkele maanden klach-ten blijft houden valt een behande-ling zeker te overwegen.”

Ook een gezondheidsvraag insturen?Mail naar [email protected]

Een beetje peper kanwonderen doen

het consult Hoe kom je van een loopneus af?

Adriaan Groen in 1977, met een kind op de arm dat een huidtransplantatie heeft ondergaan.

Klaas Koop (33)“Ik ben geen tropenarts geworden voor hetleven. Nederland zendt geen artsen meer uitdus het is moeilijker om aan werk te komen.Ik ben tweeënhalf jaar naar Malawi en Ethio-pië uitgezonden via VSO, een internationaleorganisatie die mensen met bepaalde vaar-digheden uitzendt. Het is wel mogelijk omvia organisaties als Artsen zonder Grenzenof een lokale overheid werk te vinden, maardat is toch een stuk lastiger. Daarnaast wildeik me graag in Nederland verder speciali-seren.Ik heb niet alleen uit idealisme voor de tro-

penopleiding gekozen, maar ook vanwegede diversiteit. Er zijn situaties in de tropendie in Nederland nauwelijks voorkomen. Wehebben bijvoorbeeld een patiënte geope-reerd met een voldragen buitenbaarmoeder-lijke zwangerschap. Enerzijds moet je hetzelfstandig op zien te lossen, wat lastig is,maar anderzijds kun je dan wel echt iets be-tekenen voor individuele patiënten.Ik vond het een dilemma dat ik er maar

voor een relatief korte periode zat en de taalniet vloeiend sprak, wat nodig is om echtiets te kunnen betekenen. Al heb je als artsop de grotere schaal weinig impact, want deproblemen waar mensen mee kampen zoalshiv en ondervoeding zijn zo groot en veel-omvattend. Een oplossing daarvoor vraagtmeer veranderingen dan alleen een beteregezondheidszorg. Zo was er in heel Malawidoor een politieke crisis geen diesel meer te

krijgen en kwam het ziekenhuis zelfs zon-der paracetamol te zitten.Anders dan vroeger heb je weinig invloed

meer op bestuurlijk niveau; als westerse artsben je in dienst van het lokale ziekenhuis.Toch blijven tropenartsen heel nuttig, Afri-kaanse ziekenhuizen kampen nog steedsmet grote tekorten. Wat ik heel goed vindaan de erkenning van de nieuwe tropenop-leiding is niet alleen de waarborging van be-tere kwaliteit, maar vooral dat er een stagein de tropen aan vastzit. Voorheen werd jealleen op papier voorbereid op de toestanddaar, maar een bevalling in Afrika is totaalanders dan in Nederland. Hier duurt een be-valling nooit langer dan een dag. In Ethiopiëmaakte ik mee dat vrouwen drie dagen la-gen te bevallen. De baarmoeder kon bijvoor-beeld gaan scheuren, dat leer je in Neder-land niet in de praktijk.Ik ben nu kinderarts in opleiding en kan

die ervaring uit de tropen soms inzettenhier. Je hebt beter geleerd na te denken oververschillende diagnoses, omdat je ze daarniet op een presenteerblaadje krijgt aange-reikt. Ook heb je ervaring met een anderecultuur. De meeste tropenartsen van nugaan zich na een periode in de tropen net alsik verder specialiseren, meestal om in Ne-derland te blijven. Een kleinere groep gaatdat specialisme vervolgens weer inzetten inde tropen, maar het beeld van de tropenartsdie zijn hele leven in de tropen slijt zal denkik wel verdwijnen.”

Adriaan Groen (64)“In de jaren zeventig kon je altijd weg als jebij ontwikkelingsorganisatie Memisa aan-klopte. Ze hadden een planningslijst met zie-kenhuizen, een groot bord met kaarten ennamen. Tijdens je gesprek gaf je aan waar jevoorkeur lag, Tanzania in mijn geval. Ik hadhet land al eens bezocht en was meteen ver-kocht. De mensen, de taal, de geuren en hetwerk; je was daar als arts zoveel nuttiger danhier. Je kreeg iets van duizend gulden permaand op een rekening in Nederland gestorten dan nog eens duizend gulden daar. Als jedrie jaar bleef had je recht op een retourtjenaar huis.Mijn eerste uitzending naar Tanzania was

in 1974 voor vier jaar, in de jaren tachtig ennegentig ging ik opnieuw. Het was niet al-leen het werk dat ik geweldig vond, maarook het leven daar, in je T-shirt naar je werklopen en de omgang met lokale mensen. Detropenopleiding bestond uit anderhalf jaarpraktijkervaring in de chirurgie en de gynae-cologie. Daarnaast kreeg je nog een cursusbij het Koninklijk Instituut voor de Tropen(KIT). Je kon met die opleiding de meestvoorkomende dingen doen, zoals bevallin-gen en fracturen maar geen hartoperatie.Op het KIT vertelden ze je meteen bij aan-

komst dat je je idealisme maar beter kon la-ten varen, dat je geen blijvende veranderingkon realiseren. Die illusie had ik ook niet,maar je was wel gekomen om mensen tehelpen. En als westerse arts had je de touw-

tjes stevig in handen. Ik runde het zieken-huis, deed het inkoopbeleid van de medicij-nen en stuurde de medische staf aan. Hetidee van ontwikkelingssamenwerking wasdat wij wisten hoe het moest. Je ging toenom te blijven.Dat minister Herfkens in de jaren negentig

een einde maakte aan de uitzendingen vanNederlandse artsen was enerzijds goed, wantde Afrikanen werden wakkergeschud: hee,we moeten het zelf gaan doen! Maar het ge-beurde veel te snel, na 25 jaar moest het pro-gramma ineens in drie jaar tijd worden af-gebouwd, terwijl het wel zeven jaar duurdevoordat de eerste Tanzaniaanse arts was op-geleid. Ziekenhuizen werden als kippenhok-ken achtergelaten, er zijn zonder twijfelslachtoffers gevallen.In 2001 heb ik het licht uitgedaan in een

ziekenhuis in Tanzania, dat was mijn laatsteuitzending voor Memisa. Ik ben toen metsteun van Nederlandse stichtingen Tanzani-anen op gaan leiden. Dat er eindelijk een of-ficiële opleiding tot tropenarts komt vind ikprachtig, want als je terugkwam in Neder-land werd er altijd gedaan alsof je een beetjeop Afrikanen had zitten oefenen. Zo van,omdat jij 200 keizersneden hebt gedaanweet jij het zeker beter? Terwijl wij juist veelnuttige ervaring hadden opgedaan, zoals hetbelang van lichamelijk onderzoek. Tegen-woordig wordt je zo in een scan geschovenzonder dat de arts eerst ook maar even naarje longen heeft geluisterd.”

‘Een bevalling in Afrika is totaalanders dan inNederland’

‘Niet alleen hetwerk, ook hetlevenwas geweldig in Tanzania’

Klaas Koop in Malawi. Rechts zijn zoontje, die net zijn eerste vaccinaties heeft gekregen.

gezondheid&zorg