Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

32
3 transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs interview ‘Neso Zuid-Afrika gaat drijven op matchmaking’ holland alumni Belangstelling bedrijfsleven voor succesvol netwerk online onderwijs Hoe geeft Wageningen les in Singapore? februari 2015 Zuid-Afrika maakt een sprong vooruit met Nederlandse hulp?

description

In dit nummer onder andere: historische kansen in Zuid-Afrika, het succes van het Holland Alumni network en Wageningse colleges voor studenten in Singapore.

Transcript of Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Page 1: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

3t ransfervakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

interview‘Neso Zuid-Afrika gaat drijven op matchmaking’

holland alumniBelangstelling bedrijfsleven voor succesvol netwerk

online onderwijsHoe geeft Wageningen les in Singapore?

februari 2015

Zuid-Afrika maakt een sprong vooruitmet Nederlandse hulp?

Page 2: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic en verschijnt zes keer per jaar. Redactie­­­— Ralph Rozema (hoofdredacteur), Ralph Aarnout, Els Heuts en Annelieke Zandvliet, [email protected] Aan­ dit­ nummer­ werkten­ mee­­ ­— Riki Janssen, Bram Logger, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Daphne Riksen en Rineke Wisman. Redactieraad­­ ­— Ries Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Fontys), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam) en Erwin Ploeger (Unesco-IHE). Vormgeving­en­lay-out­­ ­— Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk­­ ­— Drukkerij Verloop, Alblasserdam Abonnementen­­ ­— aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer. Overname­artikelen­­ ­— het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie. Contact­met­de­redactie­­­— via [email protected] of www.nuffic.nl/transfer. Transfer 4, jaargang 22, verschijnt op 26 maart 2015.

Foto omslag: Damon Hyland / Getty Images

inhoud

“Education is the most powerful weapon which you can use to change the world.” Het zijn woorden van de man die de afgelopen decennia enorm veel invloed had op de ontwikkeling van Zuid-Afrika: Nelson Mandela. Het einde

aan de apartheid, dat hij bewerkstelligde, moest ook een omwenteling betekenen voor het hoger onderwijs in de regenboognatie. Maar de praktijk bleek weerbarstig. Er valt nog steeds een boel te verbeteren aan het onderwijs en onderzoek in Zuid-Afrika, zeggen betrokkenen in dit nummer van Transfer. Een universitair diploma blijft voor veel Zuid-Afrikanen onbereikbaar, omdat hun vooropleiding te wensen overlaat of vanwege problemen tijdens de studie. Recent nog uitte de rector van de goed aangeschreven Witwatersrand-universiteit kritiek op de beperkte financiële steun voor studenten. Het budget voor hoger onderwijs zou schril afsteken bij dat van vergelijkbare landen in ontwikkeling. Zo’n vijftien jaar geleden werd al overwogen een Netherlands education support office (Neso) op te richten in Zuid-Afrika. Mede omdat de overheid er niet op zat te wachten dat Nederland studenten zou werven die van grote betekenis konden zijn in hun vaderland, ging dat toen niet door. Zo komt het dat er nu Neso’s zijn in alle BRICS-landen, behalve in Zuid-Afrika.Inmiddels liggen de kaarten anders. Waarschijnlijk opent Neso Zuid-Afrika eind maart zijn deuren. Niet om alsnog braindrain aan te wakkeren. Er zal worden ingezet op uitwisseling van studenten en op samenwerking tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse instellingen, zegt de kersverse directeur Samia Chasi. Bovendien wil Neso Zuid-Afrika werken aan een levendig netwerk van Holland-alumni. Zo’n netwerk kan een mes zijn dat aan meerdere kanten snijdt, zo valt te lezen in het artikel over het Holland Alumni network dat al weer vijf jaar bestaat. Het biedt het Nederlandse onderwijs actieve ambassadeurs in het buitenland, het bedrijfsleven een database met in Nederland geschoolde werknemers, en afgestudeerden een kostbaar netwerk van internationale contacten. Ook dat is dus een machtig wapen.

Wapen

annelieke zandvliet

[email protected]

‘Meerwaarde EP-Nuffic moet blijken’

De fusie tussen Europees Platform en Nuffic lijkt logisch. Maar welke winst er met doorlopende leerlijnen te

behalen valt, moet Bologna-expert Els van der Werf nog bezien.

10

Met een Oegandees nonnetje op St. Pietersplein

Priester-studenten moeten over de grens kijken. Dat behoedt voor bekrompen denken, zegt

Roderick Vonhögen die in België studeerde en in Rome werd opgeleid tot ‘mediapriester’.

rubrieken4­— nieuws 25­— sorry? pardon! Misverstanden in India 29­— aanpakken Huisarts voor buitenlandse studenten in Wageningen 30­— column Riki Janssen over buddy’s

31

2

Page 3: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

3

Zuid-Afrika heeft de ambitie om af te rekenen met de erfenis van het apartheidsregime in het hoger onderwijs. Diverse Nederlandse universiteiten zijn betrokken. “We moeten gaan werven via zwarte netwerken.”

Afrika, daar heersen toch gevaarlijke virussen en politieke onrust? Niet alleen de Hogeschool van Amsterdam scherpte zijn reisbeleid daarom aan.

Nieuwe Neso Zuid-AfrikaEP-Nuffic opent een nieuw kantoor in Zuid-Afrika. Wat is de staat van het hoger onderwijs daar

en welke kansen biedt het voor Nederland?

focus

11 14 18

Vijf jaar Holland Alumni network

Vijftigduizend leden telt het Holland Alumni network bij zijn eerste lustrum. Die zijn niet alleen interessant voor het Nederlandse hoger onderwijs; ook bedrijven hebben

belangstelling.

Onderwijs uit Wageningen voor studenten in SingaporeHoorcolleges opgeknipt in korte ‘kennisclips’ en een

wekelijks live vragenuurtje. Zo volgden studenten vanuit Singapore met succes een Wageningse major.

Samia Chasi is directeur van Nuffic Neso Zuid-Afrika, waar twee jaar geld voor beschikbaar is. “Op termijn is matchmaking de kurk waarop ons kantoor zal moeten drijven.”

22 26

Page 4: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Wederzijdse erkenning diploma’s in BeneluxNederland, België en Luxemburg gaan elkaars diploma’s in het hoger onderwijs vanaf dit voorjaar automatisch erkennen. Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) maakte dat in december bekend. Nederland en Vlaanderen hebben eerder al een accreditatieverdrag gesloten waardoor in prin-cipe de diploma’s van beide landen gelijkwaardig zijn. Maar de praktijk wees wel eens anders uit. Zo werden sommige studenten die een een jarige master in Nederland hadden gedaan, door Vlaanderen teruggestuurd naar de collegebanken om een tweejarige masteropleiding te volgen. Volgens Bas Wegewijs, werkzaam bij de afdeling Onderwijsvergelijking van EP-Nuffic, horen die problemen binnenkort tot het verleden. “Dit verdrag

is breder. Een Nederlandse bachelor wordt nu op dezelfde manier behandeld als een Belgische of Luxemburgse bachelor. ” Dat wil niet zeggen dat een afgestudeerde automatisch aan de slag kan in een ander Benelux-land. De zogenaamde geregle-menteerde of beschermde beroepen zijn buiten het verdrag gelaten. Voor die beroepen kunnen nog aanvullende eisen gesteld kunnen worden, in lijn met de EU Richtlijn voor beroepserkenning. Een winstpunt van het verdrag is dat de proce-dures versneld worden. Het erkennen van diploma’s kon in Wallonië en Luxemburg zes maanden duren. Zodra de drie landen de afspraak hebben onderte-kend, is die van kracht. Bij het ter perse gaan van dit blad was nog niet duidelijk wanneer dat gebeurt. (EH)

in de rij voor de ubFo

to: Z

uma

Pres

s / H

olla

ndse

Hoo

gte

Studenten staan in de rij voor een studieplek in de UB van de economische universiteit van Nanjing, China. Ze willen aan een masteropleiding beginnen en moeten studeren voor hun toelatingsexamen. In het hele land leggen dit jaar 1,7 miljoen studenten zo’n examen af – bijna 80.000 minder dan vorig jaar. Sinds de universiteiten college-geld mogen heffen voor masteropleidingen, daalt het aantal inschrijvingen. Maar het blijft druk.

februari 2015 | transfer

nieuws4

Page 5: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

€OPBRENGSTSTUDENTEN

fr5.782 €

us21.166 €

au32.002 €

Wat leveren buitenlandse studenten op?Frankrijk, de VS en Australië vergeleken

600.000 Zoveel buitenlandse studenten herbergt het Verenigd Koninkrijk in 2020 volgens minister van Binnenlandse Zaken Theresa May. Haar voorstel om studenten het land uit te sturen zodra ze hun studie hebben afgerond, leidde tot grote ophef. Parlementariërs noemden het voorstel ‘mean-spirited’ en ‘inward-looking’ en stemden het weg.

De directe opbrengst van internationale studenten volgens Campus France.

Studie: “Au-delà de l'influence: l'apport économique des étudiants étrangers en France”

Internationale herkenbaarheid hbo-titels weer ter discussieDe Vereniging Hogescholen (VH) is niet helemaal tevreden over de vorig jaar vastgestelde aanpassing van de titulatuur voor hbo’ers. Op verzoek van minister Bussemaker neemt EP-Nuffic daarom de internationale herkenbaarheid van een aantal graden onder de loep.Vorig jaar ging een langgekoesterde wens van de hogescholen in vervulling. Hun afgestudeerden mochten voortaan ook de toevoeging ‘of arts’ danwel ‘of science’ toevoegen aan hun bachelor- of mastertitel, vanwege de internatio-nale herkenbaarheid. Tot dat moment waren die graden in Nederland voorbe-houden aan academici. Bij ministerieel besluit werd een lijst vastgesteld die per opleiding aangeeft welke van in totaal tien toevoegingen gehanteerd moet worden. Vorig jaar bleek al dat sommige oplei-dingen twijfelden aan de internationale herkenbaarheid van de hun toebe-deelde graad. De VH inventariseerde de klachten en verzoekt nu om drie aanpassingen. De toevoegingen ‘of fine arts’ en ‘of design’ zouden moeten verdwijnen, ten gunste van ‘of arts’. Daarnaast zou voor afgestudeerden in toegepaste psychologie ‘of arts’ juist moeten worden omgezet in ‘of science’; een toevoeging die de VH eveneens passender vindt voor technische oplei-dingen waarvan sommige ‘of enginee­ring’ toegewezen hebben gekregen.EP-Nuffic zal vooral bekijken wat in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland gangbaar is.  (AZ)

februari 2015 | transfer

5

Page 6: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Duits techniekonderwijs internationaal in trekVooral technische opleidingen, conser-vatoria en kunstacademies trekken in Duitsland veel buitenlandse studenten en docenten. Dat blijkt uit onderzoek dat jaarlijks wordt gedaan sinds de Duitse overheid in 2008 een interna-tionaliseringsstrategie voor het hoger onderwijs opstelde. Halverwege 2014 namen Duitse instellingen deel aan zo’n 31.000 internationale samenwer-kingsverbanden met 5.000 partners in 150 landen. Ruim de helft van de inter-nationale samenwerking was in het kader van het Erasmus-programma. Niet alle instellingen internationali-

seren even snel. Aan technische univer-siteiten nam het aantal buitenlandse studenten sinds 2006 met ruim 13 procent toe en het aantal buitenlandse docenten met 16 procent. Conservatoria en kunstacademies trokken zelfs 20 procent meer buitenlands personeel aan. Bij sommige van deze instellingen is 70 procent van de studenten uit het buitenland afkomstig.Kleine instellingen (tot 20.000 studenten) hebben meer moeite om buitenlandse studenten en docenten aan te trekken en boekten in dit opzicht nauwelijks tot geen vooruitgang. (RA)

Huisvester Duwo slaat vleugels uitStudentenhuisvester Duwo heeft samen met de Duitse huisvestingsorganisatie Campus AG een internationaal plat-form opgericht. Studenten moeten daardoor eenvoudiger een kamer in het buitenland kunnen vinden. Daarnaast wil het non-profit platform meer diensten aanbieden, zoals bemidde-ling bij taalcursussen en het leggen van contact tussen studenten en potentiële werkgevers. Network Cum Laude (NCL) is niet

alleen bedoeld voor studentenhuis-vesters, maar ook voor onderwijs-instellingen en dienstverleners. Op die manier kunnen de verschillende partijen kennis met elkaar uitwisselen. Directeur Jan Benschop van Duwo, met meer dan 27.000 woningen de grootste studentenhuisvester in Nederland, hoopt dat hij zo meer inzicht krijgt in de ontwikkelingen van internationale mobiliteitsstromen en de wensen van buitenlandse studenten. (EH)

Belang ‘transnational education’ voor VK neemt toeRuim een derde van de internati-onale studenten in het Verenigd Koninkrijk wordt geworven door middel van transnational education. Vooral Chinese studenten kiezen steeds vaker voor een opleiding aan een Britse instelling in de eigen regio, aangevuld met een korte studietijd in het VK. Dat blijkt uit onderzoek van de Higher Education Funding Council for England (HEFCE). Tussen 2009 en 2012 groeide de instroom uit transnational

education met 21 procent. Het Britse ministerie voor Business Innovation & Skills schat dat trans­national education in 2012/13 zo’n £ 496 miljoen (€ 627 miljoen) ople-verde, circa 11 procent van de totale inkomsten uit onderwijs aan internati-onale studenten.Britse instellingen bieden een kleine drieduizend opleidingen aan op 63 campussen in het buitenland. Bij 40 procent van de opleidingen is sprake van afstandsonderwijs. (RA)

Wat­voor­werk­deed­je­in­Vietnam?“Ik ben docent International Business aan de Thai Nguyen University of Economics and Business Administration, een universiteit in een kleine stad in het noorden van het land. Mijn vroegere manager haalde ook zijn mastertitel in Groningen en heeft me zowel de stad als de studie aanbevolen.”

Waarin­verschillen­Nederlanders­en­Vietnamezen?“Nederlanders zijn direct en houden zich strikt aan werkregels en werktijden. In mijn land is het normaal om te laat te komen, ook bij officiële bijeenkomsten. Als we moeten gaan, kondigen we dat niet ruim van tevoren aan. We zeggen gewoon: ‘Sorry, ik moet nu weg.’De Nederlanders die ik ontmoet, zijn behulpzaam en geïnteresseerd in buitenlan-ders. Toen ik een uitstapje maakte naar het platte land, nodigde een Groningse familie me spontaan uit om thee te komen drinken. Thuis zouden we nooit zomaar een vreemde-ling binnenlaten. Veel te gevaarlijk!”

Wat­ga­je­doen­als­je­terug­bent?­“Ik ga weer aan de slag als docent. Bij ons is de universiteit vooral gericht op theorie. Er is weinig aandacht voor persoonlijke ontwikke-ling en praktische vaardigheden, zoals hier in Nederland. Daar wil ik in mijn colleges ook aandacht aan gaan besteden.” (RW)

februari 2015 | transfer

nieuws6

De beurs van…Jaarlijks komen honderden studenten,

promovendi en cursisten uit ontwikkelingslanden naar Nederland met een beurs uit de Netherlands Fellowship Programmes. Wie zijn zij en wat doen zij?

Foto

: Hen

x/H

enk

Veen

stra

tram tran (27)master international business and

management, hanzehogeschool groningen

Page 7: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

beurs deadline start studie/onderzoek

Tsjechië, zomerbeurs 6 mrt jul

Duitsland, kort onderzoek15 mrt (DAAD), 20 mrt (EP-Nuffic)

vanaf aug

Hongarije, studie / onderzoek 15 mrt vanaf sep

Hongarije, zomerbeurs 15 mrt jul / aug

Polen, zomerbeurs 15 mrt jul / aug

Griekenland, studie / onderzoek

15 apr sep

Griekenland, zomerbeurs 15 apr jul / aug

Rusland, studie / onderzoek 20 apr dec

Rusland, zomerbeurs 7 mei jul

punt @puntavansBuitenlandse studenten: ‘Echt niet dat ik op een fiets ga zitten’ http://bit.ly/12983zd

freddy weima @freddyweimaEen hele eer: #MakeitinNL gepresen-teerd voor de coördinatoren vd human capital agendas #topsectoren. Maar het heilige vuur ontbrak daar wat

Op 16 februari wordt bekend hoeveel beurzen er komend studiejaar per universiteit en hogeschool beschik-baar zijn in het kader van het nieuwe Holland Scholarship-programma. In totaal krijgen 768 studenten van buiten de EU een bedrag van 5.000 euro als tegemoetkoming voor een opleiding in Nederland. Een even groot aantal Nederlanders ontvangt 1.250 euro voor een studieperiode in het buitenland. Minister Bussemaker kondigde het beurzenprogramma aan in haar visie-brief over internationalisering en kwam daarmee tegemoet aan een grote wens van hogescholen en universiteiten. Die nemen de helft van de beurs bedragen voor hun rekening en mogen de bursalen selecteren. In een debat over de visiebrief eind december vroeg de VVD aandacht voor het binden van buitenlandse studenten. VVD-Kamerlid Duisenberg pleitte voor een standaard basiscursus Nederlands. Tevergeefs had hij geprobeerd MBA-studenten, die hij lesgaf, bij zijn middelgrote bedrijf te krijgen. Vanwege de taal was dat mislukt. Toch twijfelde Duisenberg zelf over het verbinden van sancties aan het niet voltooien van zo’n taalcursus, zoals het wegsturen van de student. “Maak het aanbod net iets minder vrijblijvend dan nu en presenteer het als een investering

Verdeling beurzen binnenkort bekend

Minister Bussemaker in gesprek

met studenten.

Foto

: Sie

se V

eens

tra

/ H

olla

ndse

Hoo

gte

cv

-beurzen

in kansen op een baan”, adviseerde hij de minister. “Dan is er sprake van een win-win-situatie.”Ook Bussemaker zou graag zien dat buitenlandse studenten het Nederlands gaan beheersen. Daarom komt er voor de zomer een serious game, als online kennismaking met de taal, en een portal die verwijst naar cursussen Nederlands. Samen met universiteiten en hogescholen wil de minister bekijken of er nog meer moet gebeuren.

Maar een verplichte taalcursus kan belemmerend zijn bij het werven van buitenlandse studenten, denkt Bussemaker. "Zij komen juist ook naar Nederland omdat we een groot aanbod aan Engelstalig onderwijs hebben.”De PvdA verzocht de minister een ambitieuze onderwijsbrede interna-tionaliseringsagenda op te stellen. Hoewel Bussemaker het met de partij eens is dat er in het basis- en voortgezet onderwijs ook veel speelt, wil zij eerst de reeds geformuleerde actiepunten voor het hoger onderwijs en het mbo uitvoeren. De Onderwijsraad brengt in het najaar een advies uit over internati-onalisering in de hele onderwijskolom. Daarna komt het kabinet op dit onder-werp terug, beloofde Bussemaker. (AZ)

februari 2015 | transfer

7

Page 8: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

EP-Nuffic voortvarend van startDe Nuffic en het Europees Platform hebben sinds het begin van het dit jaar een nieuwe organisatie gevormd voor internationalisering in het onderwijs: EP-Nuffic. De organisatie moet een huis worden dat expertise aanbiedt aan het hele onderwijsveld. “Het is een grote operatie, die voorspoedig verloopt”, zegt EP-Nuffic-directeur Freddy Weima. De fusie kan beide partijen voordelen brengen. “Internationale activiteiten voor het primair en

voortgezet onderwijs, zoals het Europees Platform die stimuleert, werken uiteindelijk door bij hoge-scholen en universiteiten”, zegt Weima. “Wie al tweetalig onderwijs heeft gehad op school, plukt daar later bij een universitaire studie de vruchten van. De organisaties sluiten op elkaar aan.”Toch zullen binnen de gefuseerde organisatie de sectoren herkenbaar blijven. “Dat moet ook, “ vindt Weima. “Veel programma’s zijn alleen op middelbare scholen of op universiteiten gericht. Het zou onnodig ingewikkeld worden als we alles bij elkaar zouden brengen.”In werkwijze zijn er verschillen tussen Nuffic en Europees Platform. “Het EP kent meer een traditie van vraaggericht werken. Men is gewend direct te reageren op vragen die van scholen komen. De Nuffic werkt met grote instituten, vaak meer langs grote lijnen.”Voor het moment verandert er in de dienstverlening voor het hoger onderwijs weinig, maar Weima hoopt dat de fusie uiteindelijk voordelen zal opleveren. “De wisselwerking met het EP kan gunstig uitpakken, we gaan zeker ook in het hoger onderwijs meer vraag-gericht werken, de instellingen kunnen daar uitein-delijk van profiteren.” (RR)Fo

to: H

enrië

tte

Gue

st

Finland en Noorwegen blijven nog ‘gratis’ voor niet-EU-studentStudenten van buiten Europa hoeven voorlopig nog geen collegegeld te betalen in Noorwegen en Finland. In beide landen had de regering plannen om een eind te maken aan het gratis hoger onderwijs voor deze groep studenten, maar die zijn van de baan.Binnen de Finse regering was er volgens de grootste krant van Finland geen consensus over de invoering van collegegeld. De hoogte daarvan zouden univer-siteiten zelf mogen bepalen, met een minimum van minstens 4.000 euro per jaar voor opleidingen in een andere taal dan het Fins of Zweeds. In 2013 stonden circa 20.000 internationale studenten inge-schreven in Finland. Daarvan komt 77 procent (zo’n 15.000 studenten) van buiten de Europese Unie, met

Rusland en China als grootste leveranciers.De Noorse regering zag af van het invoeren van collegegeld nadat zij overeenstemming met de oppo-sitie bereikte over het verhogen van het budget voor hogeronderwijsinstellingen. Naar schatting zou 10 procent van de circa 19.000 buitenlandse studenten gemiddeld 11.000 euro per jaar moeten betalen voor een opleiding in Noorwegen, meldt University World News. Denemarken en Zweden kennen al enkele jaren college geld voor studenten van buiten de EU. Het aantal aanmeldingen daalde daardoor in eerste instantie fors. In Zweden in het eerste jaar zelfs met negentig procent. (EH/AZ)

februari 2015 | transfer

nieuws8

Page 9: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

datum organisator evenement locatie meer informatie

12 mrt EP-Nuffic jaarcongres Den Haag www.nuffic.nl/jaarcongres

9 en 10 apr EP-Nuffic Oriëntatiecursus internationalisering Den Haag www.nuffic.nl/cursussen

16 en 17 apr EURASHE Annual Conference Lissabon www.eurashe.eu/events

16 en 17 apr EUA Annual Conference Antwerpen www.eua.be/events

Buitenlandse studenten leveren de Franse schatkist jaarlijks zo’n 1,6 miljard euro op. Dat blijkt uit onder-zoek in opdracht van Campus France. Ook als alumni Frankrijk alweer hebben verlaten, blijft het land van ze profiteren. Bijvoorbeeld omdat 73 procent meer geneigd is om Franse levensmiddelen te kopen. Na de VS en het VK is Frankrijk de populairste studiebestemming ter wereld. Vorig studiejaar volgden zo’n 296.000 buitenlandse studenten er een opleiding; een toename van 11 procent in vijf jaar. De grootste groep

(43 procent) was afkomstig uit Afrika, 26 procent uit Europa en 19 procent uit Azië. Wat deze studenten het land opleveren werd nooit eerder in kaart gebracht. Onderzoek onder een representa-tieve groep van 4.200 studenten wijst uit dat zij gemiddeld 22 maanden in Frankrijk verblijven. In die periode geven zij maandelijks 920 euro uit, waarvan 40 procent aan woonruimte en 26 procent aan eten. Hun uitgaven gedurende het hele studieverblijf komen naar schatting uit op gemid-deld 23.000 euro – een bedrag waar

hun ouders vaak meer dan anderhalf jaar voor moeten werken. Ruim vier op de vijf studenten ervaart dit als een zware last, maar 70 procent vindt zijn studieverblijf uiteindelijk het geld wel waard.De totale opbrengst van buitenlandse studenten bedraagt volgens het onder-zoek 4,65 miljard euro per jaar. Daar zijn collegegelden in meegerekend, maar ook tickets voor internationale vluchten met Franse maatschappijen en uitgaven van bezoekende familie-leden en bekenden. Omdat Frankrijk jaarlijks zo’n 3 miljard kwijt is aan buitenlandse studenten, via onder meer de bekostiging van het hoger onderwijs en beurzen, blijft er netto ongeveer 1,65 miljard over.Een meerderheid verwacht na afloop van de studie Franse producten te blijven aanschaffen, contact te onder-houden met bedrijven uit Frankrijk of op vakantie te gaan in het land. Ook zijn de meeste alumni meer geneigd om anderen een (studie)verblijf of investe-ring in het land aanraden. Zo profiteert Frankrijk ook naderhand nog. Eind november werd het France Alumni-netwerk gelanceerd om de banden met oud-studenten in het buitenland te versterken. De Nuffic leverde input voor het ontwikkelen van dit online platform. (AZ)

Universiteit van Straatsburg.

Foto

: Ber

nd W

eiss

brod

/dpa

/Hol

land

se H

oogt

e

Alumni Frankrijk blijven brie en bordeaux kopen

agenda

februari 2015 | transfer

9

Page 10: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

opinieFo

to: J

an L

uurs

ema

“Onze werelden bleken toch wel erg verschillend – en we hadden

het al druk genoeg met onze eigen besognes”

‘Meerwaarde fusie moet in de praktijk blijken’

Per 1 januari zijn de Nuffic en het Europees Platform (EP) gefuseerd. De nieuwe organisatie kan de internationalisering van basisonderwijs tot universiteit bevorderen, is het idee. De theorie klinkt goed, vindt Els van der Werf. Maar de meerwaarde moet in de praktijk blijken.

”Het zat er al een tijdje aan te komen natuurlijk. De aankondiging dat Nuffic en EP zouden fuseren was voor mij geen verrassing. Ik heb me zelfs laten vertellen dat er nog meer fusies in de pijplijn zitten, met instellingen die zich bezighouden met internationali-sering. Voor het overzicht lijkt deze fusie me in ieder geval goed. Zeker van een afstandje is het logisch als alles wat met internationalisering van het onderwijs te maken heeft, bij één instantie wordt ondergebracht. Maar dat overzicht ontstaat niet vanzelf. De vergelijking met de invoering van Erasmus+ dringt zich aan mij op. Anders dan het voorgaande programma, is Erasmus+ niet alleen op hoger onderwijs gericht, maar op de hele onderwijskolom – én op jeugd

en sport. Ik ken de sector en ben goed ingevoerd in het Europese hogeronder-wijsbeleid. Maar Erasmus+ is inmid-dels zo’n groot programma, dat ik het spoor geregeld bijster ben tussen alle Brusselse communiqués.

Door verschillende sectoren vanuit één loket te bedienen, zou het gemak-kelijker worden om aan doorlopende leerlijnen te werken en de onderwijs-kwaliteit te verbeteren. Dat idee zat achter de invoering van Erasmus+, en zulke geluiden hoor je nu ook over de fusie van Nuffic en EP. De theorie klinkt goed: als we van basisschool tot universiteit geco-ordineerd aan internationalisering werken, gaan er meer studenten naar het buitenland en leren ze daar meer van. Maar de praktijk? Op het hbo krijgen wij studenten binnen van roc’s, havo’s en vwo’s. Ook op heel basale onderwerpen lopen hun kennis en vaardigheden al enorm

uiteen, dus zijn we voortdurend bezig aansluitingsproblemen op te lossen. Internationalisering heeft daarbij, hoe jammer ook, geen prioriteit.Een paar jaar geleden hebben wij hier in Groningen een aantal bijeenkomsten gehad met internationaliseerders van de roc’s, het hbo en de universiteit. Misschien kunnen we wat van elkaar leren, dachten we. Het waren zeker leuke bijeenkomsten, maar we zagen niet genoeg aanknopingspunten om bij elkaar te blijven komen. Onze werelden bleken toch wel erg verschil-lend – en we hadden het al druk genoeg met onze eigen besognes.Kort en goed: het is mooi als het inter-nationaliseringswereldje door de fusie van Nuffic en EP overzichtelijker wordt en het is prima als er dingen efficiënter kunnen. Maar of er met doorlopende leerlijnen veel winst te behalen valt, moet ik nog bezien. Ik vermoed dat de sectoren zelf niet zo snel met spectacu-laire plannen zullen komen. De bal ligt bij EP-Nuffic, denk ik. Ik laat me graag verrassen!

els van der werfEls van der Werf is senior adviseur internationalise-

ring aan de Hanzehogeschool en Bologna-expert.

10

februari 2015 | transfer

opinie

Page 11: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

nederland helpt meer promovendi te vinden

Zuid-Afrika zet fors in op hoger onderwijs Universiteiten in Zuid-Afrika worstelen nog altijd met de erfenis van het

apartheidsregime. In 2013 lanceerde de regering een ambitieuze onderwijsagenda

om met de problemen af te rekenen. Diverse Nederlandse universiteiten zijn daarbij

intussen betrokken. “We moeten anders gaan werven, via zwarte netwerken.”

Vanuit de lucht zien ze eruit als een eindeloos mozaïek van kleine huisjes: de townships in Zuid-Afrika. Een overblijfsel uit de tijd dat de zwarte bevolking daar werd weggestopt. Tegenwoordig wordt er gebouwd, worden wegen aangelegd en opleidingen gestart. Veel wijken bruisen van activiteit. Middenin die townships staan de hogescholen waar de Universiteit Maastricht (UM) hielp met capaciteitsopbouw bij paramedische opleidingen en gezondheidseducatie. “We begonnen

vlak na de apartheid. Die instellingen werden gerund door idealistische blanken. Zij moesten vertrekken, vanwege positieve discriminatie van de zwarte bevol-king”, zegt Han Aarts van Mundo, het centrum voor internationale samenwerking van de UM. “Het was vechten om goede zwarte docenten.” Na het einde van de apartheid in 1990 kreeg ook het hoger onderwijs met een grote omwente-ling te maken. Aarts: “Alles moest overhoop, want

Foto

: Her

man

Wou

ters

/HH

februari 2015 | transfer

11zuid-afrika

Page 12: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

voor zwarte jongeren was het onmogelijk op een blanke universiteit te komen. De sfeer onder zwarte studenten was kritisch: nu zijn wij aan de beurt.”Zuid-Afrika heeft z’n topuniversiteiten, maar gelijk-waardige deelname van zwarte en blanke studenten is er nog lang niet. Drie gerenommeerde universiteiten zitten in de Kaapregio: de University of Capetown (oorspronkelijk Brits), Stellenbosch University (lange tijd alleen voor blanke Afrikaanders) en de University of the Western Cape, die zich ontwikkelde van een kleurlingenuniversiteit tot een gemêleerde. Hoog aangeschreven staan ook de Wits University in Johannesburg, de University of Kwazulu­Natal in Durban en de kleinere Rhodes University.

Witte­suprematieIn de jaren negentig maakte de Zuid-Afrikaanse regering zich sterk om tweederangs universiteiten op te krikken. Soms lukte dat, maar vooral veel hogescholen op het platteland hebben de stap niet kunnen maken. En het aantal zwarte studenten is weliswaar gegroeid, maar veel minder dan de bedoeling was. Volgens de Council for Higher Education (CHE) haakt meer dan de helft van de zwarte studenten aan universiteiten voortijdig af.Xolela Mangcu is als hoofddocent sociologie aan de University of Cape Town met zijn zwarte huidskleur een uitzondering. Tegenover The New York Times beklaagde hij zich in oktober over de ‘witte supre-matie’ die nog steeds op veel universiteiten zou heersen. “De docenten zijn blank, in het curriculum gaat het om westerse denkwijzen”, aldus Mangcu. Op sommige instellingen zijn afbeeldingen te zien van rijke blanken, terwijl zwarten als wilden worden neergezet, een erfenis van de apartheid. De moderne cultuur en denkwijzen vanuit zwart Afrika komen nog veel te weinig aan bod, de universiteiten kunnen veel meer doen om de studie van zwarte jongeren een succes te maken, vindt Mangcu. De hoge uitval onder zwarte jongeren op Zuid-Afrikaanse universiteiten komt ook doordat het open-bare basisonderwijs slecht is. Studenten komen slecht voorbereid op de universiteit, ze moeten financieel bijdragen aan het levensonderhoud van hun familie of hebben een probleem met de taal op de universiteit. Er wordt weinig geïnvesteerd in leerkrachten voor het basisonderwijs. Door de slechte reputatie willen er ook maar weinig mensen werken. Het is een vicieuze

cirkel: wie een beetje geld heeft, stuurt zijn kind naar een duurdere particuliere school.

VergrijzingNaast het onderwijs vinden betrokkenen ook het onderzoek op veel universiteiten onder de maat. Er zijn te weinig goede wetenschappers. Ton Dietz, directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden, wijst op de vergrijzing onder hoogleraren. “Veel wetenschappers zijn boven de zestig, maar voor hen is geen vervanging. Het kan over tien jaar in elkaar storten, lees je in beleidsrapporten.” De staf op veel universiteiten bestaat bovendien uit migranten. Ze komen uit Zimbabwe, Ghana of Botswana. “Ze worden binnengehaald om les te geven en dat is ook het enige wat ze mogen”, zegt Dietz. “Ze worden niet gestimuleerd om te publiceren. Dan komt je wetenschappelijk onderzoek niet verder.”

De Zuid-Afrikaanse regering is zich bewust van de problemen en lanceerde in 2013 een ambitieuze onderwijsagenda. De regering wil het aantal promovendi tussen nu en 2030 verdrievoudigen. Bij de scho-ling van promovendi komt opnieuw het buitenland in beeld. Verscheidene Nederlandse universiteiten zijn al

betrokken. De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) werkt bijvoorbeeld mee aan de opleiding van promo-vendi en masters via programma’s als SAVUSA.

Not doneMaar het werven van vooral zwarte promovendi gaat niet zo gemakkelijk. Ton Dietz herinnert zich de discussies over het niveau van zwarte studenten in de periode vlak na de afschaffing van de apartheid. “Natuurlijk wilden we meer mensen betrekken. Maar de kwaliteit was laag en het was lange tijd not done daar iets over te zeggen.”Ook de werving voor het Desmond Tutu Training Programme voor promovendi gaat niet vanzelf, vertelt Frans Kamsteeg van de VU. “In de laatste ronde waren 21 mensen geselecteerd, maar van hen vielen er veel af. Uiteindelijk werden het bijna allemaal blanke studenten. Het is terecht streng te zijn, maar we moeten ook op een andere manier, via zwarte netwerken, gaan zoeken.”Tegenover de moeizame vooruitgang staan ook succesverhalen, zoals dat van de University of the Western Cape in een voorstad van Kaapstad. Deze universiteit werd in de jaren zestig opgericht voor

“Zet in op de topuniversiteiten en laat

die de andere helpen, daar liggen mogelijkheden”

februari 2015 | transfer

12

Page 13: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

kleurlingen. In de jaren negentig zette ze de deuren wijd open voor zwarte achterstandsstudenten. “Zij is erin geslaagd academisch te groeien en goede studenten aan te trekken”, zegt Kamsteeg. “De leiding heeft zich er sterk voor gemaakt en door banden met regeringspartij ANC hebben ze geld losgekregen. Die universiteit zit enorm in de lift.”De afstand tussen de betere universiteiten en de mindere is enorm. Toch ligt daar, paradoxaal genoeg, misschien de oplossing. Ton Dietz: “Zet in op de topuniversiteiten en laat die de andere helpen. Daar liggen mogelijkheden. En door samenwerking met het buitenland kunnen er snel meer promo-vendi komen.” Zuid-Afrikaanse ouders sturen hun kinderen vaak naar Maleisië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. En soms naar Nederland. Het nieuwe Neso-kantoor in Zuid-Afrika kan die samen-werking versterken.

els heuts en ralph rozema

Uitwisseling Stellenbosch en Maastricht

Al vijftien jaar werkt de Universiteit Maastricht (UM) samen met de University of Stellenbosch Business School, zo’n vijftig kilometer van Kaapstad. “Al onze studenten moeten verplicht naar het buitenland en Stellenbosch zit in de topvijf van populairste bestemmingen. Ze gaan er één semester naartoe en krijgen dan Engelstalig onderwijs. Stellenbosch is zo populair, ik zou een heel vliegtuig kunnen sturen”, lacht Lyan Ploumen, directeur International Relations Office van de School of Business and Economics van de UM. Zij is tevreden over de samenwerking. “Het is een echte business school. Vanuit Zuid-Afrika is er een enorm commitment. En onze studenten dragen bij aan de international classroom in Zuid-Afrika.” De afkomst van Zuid-Afrikaanse studenten die naar Nederland komen, varieert. Stellenbosch is een tradi-tioneel witte universiteit, maar aan de uitwisseling doen blanke en zwarte studenten mee. “En we doen meer dan uitwisseling alleen”, zegt Ploumen. “We hebben waardevolle stafcontacten op alle niveaus. Zuid-Afrika is een aantrekkelijke bestemming. Goed onderwijs op topuniversiteiten. Die samenwerking zal alleen maar toenemen.” (EH/RR)

Op stage in het Krugerpark

Onderzoek doen in het Wildlife Research Center tus-sen de leeuwen en antilopen in het Zuid-Afrikaanse Krugerpark. Het is een droom die voor sommige studenten zomaar kan uitkomen. “De onderzoeks-stages zijn populair”, zegt Hellen van der Maazen van Diergeneeskunde in Utrecht. Waarschijnlijk komen

in september ook de eerste studenten deze kant op. Diergeneeskunde in Utrecht werkt op facultair niveau samen met de University of Pretoria. Ze doen onder meer gezamenlijk onderzoek. Zuid-Afrikaanse onder-zoekers zijn in Nederland gepromoveerd. “Pretoria is gespecialiseerd in aandoeningen die hier niet meer voorkomen. En heeft toegang tot dierpopulaties die wij hier nauwelijks kennen”, vertelt Van der Maazen. De faculteit in Zuid-Afrika is nog grotendeels blank, net zoals het beroep van dierenarts. Van der Maazen: “De Zuid-Afrikanen hebben veel moeite om zwarte studenten te rekruteren, maar moeten wel bepaalde quota halen. We kijken nu ook in hoeverre we samen specialisten kunnen opleiden, mensen die al afgestu-deerd zijn als dierenarts. We gebruiken hier technie-ken die daar niet worden toegepast. De interesse is er aan beide kanten. Het Neso-kantoor zou hier kunnen ondersteunen.” (EH/RR)

Foto

: Sab

rina

Luth

jens

/ M

akin

g W

aves

februari 2015 | transfer

13

Page 14: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

nieuwe neso-directeur samia chasi:

‘Kantoor Zuid-Afrika moet gaan drijven op matchmaking’

februari 2015 | transfer

14 zuid-afrika

Page 15: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Ze heeft zich nét geïnstalleerd in een kantoor op de Nederlandse ambassade in Pretoria. Samia Chasi, de directeur van de pas opgerichte Nuffic Neso Zuid-Afrika, stuitert van ambitie en werklust. “Mijn kantoor is nog helemaal leeg”, vertelt ze via een hol klinkende Skype-verbinding. “Ik ga er gauw voor zorgen dat het er hier als een Neso-vestiging uit gaat zien, en dan meteen aan de slag. Er liggen hier enorme mogelijkheden voor Nederlandse onderwijs-instellingen.”De komende twee jaar heeft EP-Nuffic de kans om in Zuid-Afrika een Neso-kantoor op te zetten. Dankzij D66 is twee miljoen euro extra vrijgekomen voor positionering van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland – onder meer te besteden aan Neso-vestigingen in nieuwe, opkomende onderwijsmarkten. Zuid-Afrika is nu aan de beurt, Turkije volgt snel. Na de opstartfase van twee jaar moeten de kantoren zichzelf kunnen bedruipen. Samia Chasi: “Het wordt een drukke tijd, maar ik heb er veel vertrouwen in dat we hier een permanente Neso-vestiging kunnen openen.”Anders dan vanuit de andere Neso-vestigingen gaat EP-Nuffic zich in Zuid-Afrika niet primair richten op studentenwerving. In plaats daarvan zal worden ingezet op uitwisseling van studenten en op samen-werking tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse instellingen. Het ‘afromen’ van de studentenmarkt

is het laatste waar het land behoefte aan heeft, weet Chasi. “Zuid-Afrika heeft in het verleden al veel te veel hoger opgeleiden verloren aan het buitenland, terwijl het sinds de val van het apartheidsregime enorme ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Verdere braindrain willen ze hier koste wat kost voorkomen. Er zijn juist méér goed opgeleiden nodig.”

Van­de­kaart­geveegdSinds Nelson Mandela begin jaren negentig een histo-rische omwenteling in Zuid-Afrika in gang zette, is het land enorm in beweging. Ook het onderwijs-systeem ging op de schop. Een groot aantal tech­nikons, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, werd van de ene op de andere dag samengevoegd met

en omgedoopt tot universiteiten. Het middelbaar beroepsonderwijs werd van de kaart geveegd – dat voldeed niet aan de kwaliteitseisen. Chasi: “Maar van het opzetten van nieuwe opleidingen heeft men onvoldoende kaas gegeten. Omdat veel ervaren onderzoekers boven-dien zijn vertrokken, ontbreekt het simpelweg aan begeleiding van jong

talent. Op dat terrein heeft Nederland veel te bieden. En daar komt de Neso in beeld.”Matchmaking, dat is waar de nieuwe Neso-vestiging zich op zal richten. Klassieke capaciteitsopbouw is dus niet het doel, benadrukt Samia Chasi. “Een deel van de projecten kan met Nederlands geld worden

EP-Nuffic bouwt de komende twee jaar een Neso-kantoor op in Zuid-Afrika.

De nieuwe vestiging gaat studentenuitwisseling bevorderen en wil de

samenwerking tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse onderwijsinstellingen

verbeteren. Transfer sprak met de kersverse Neso-directeur Samia Chasi.

“Zuid-Afrika heeft meer goed opgeleiden nodig.”

“In Zuid-Afrika wordt jong talent onvoldoende

begeleid. Op dat gebied heeft Nederland

veel te bieden.”

nieuwe neso-directeur samia chasi:

‘Kantoor Zuid-Afrika moet gaan drijven op matchmaking’

Foto

: iSt

ock

februari 2015 | transfer

15

Page 16: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

gefinancierd. Maar in Zuid-Afrika zelf is ook geld beschikbaar. De NRF, de nationale wetenschaps-organisatie, stelt budget beschikbaar om universitair docenten op te leiden en vraagt daarbij nadrukke-lijk om expertise uit het buitenland. En ook in het bedrijfsleven, onder meer bij de landelijke sector-organisaties voor training en scholing, ligt geld op de plank.”

Turbulente­ontwikkelingenNiet alleen Nederlandse universiteiten, maar ook hbo- en mbo-scholen kunnen hun kennis en erva-ring goed verkopen, als ze weten waar ze moeten aankloppen. Daar is de kersverse Chief Representative Officer van de Neso van overtuigd. “Het is aan de Neso om die partijen met elkaar in contact te brengen. Op termijn is dergelijke matchmaking de kurk waarop ons kantoor zal moeten drijven. We verwachten dat we voor onze hulp bij het tot stand brengen van projecten in de toekomst een fee kunnen vragen.” Intussen is er ook voor de Nederlandse instellingen in Zuid-Afrika veel te halen, benadrukt Chasi. Niet voor niets ontwikkelt het land zich tot een ‘international education hub’, en trekt het studenten uit heel zuide-lijk Afrika én daarbuiten aan. Naast een aantal gere-nommeerde universiteiten, die in alle internationale rankings opduiken, heeft Zuid-Afrika een aantal ‘previously disadvantaged’ instellingen. Het zijn de universiteiten waar in het verleden uitsluitend

‘non­whites’ werden opgeleid en die slecht stonden aangeschreven, maar waarvan sommige de afgelopen decennia turbulente ontwikkelingen hebben doorge-maakt. Chasi: “Wij gaan ons best doen om de moge-lijkheden voor samenwerking in kaart te brengen, en Nederlandse en Zuid-Afrikaanse instellingen gericht bij elkaar te brengen.”Maar de Neso zal zich niet uitsluitend richten op onderwijssamenwerking. In de plannen die EP-Nuffic maakte, en waarover nauw overleg was met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, staan ook de economische sectoren aange-duid waarin verdere toenadering tussen beide landen mogelijk is: energie, landbouw en water. Zuid-Afrikaanse bedrijven in die sectoren zitten te springen om goed gekwalificeerd personeel. Vanuit de Neso zal worden gezocht naar mogelijkheden om naast onderwijsinstellingen ook het bedrijfsleven in die behoefte te laten voorzien. Zo kunnen in Zuid-Afrika stappen worden gezet naar capaciteits-opbouw nieuwe stijl – waarbij hulp en handel samen-gaan, en het bedrijfsleven een belangrijke rol speelt.Alsof dat allemaal nog niet ambitieus genoeg is, wil Samia Chasi ook werken aan een levendig netwerk van Holland-alumni in Zuid-Afrika. In augustus 2014, enkele maanden voor haar aanstel-ling bij de Neso, werd een vereniging opgericht. Die moet jaarlijks diverse activiteiten gaan orga-niseren en haar netwerk steeds verder uitbreiden. Het doel: de band van de alumni met Nederland

Het gezicht van Nuffic Neso Zuid-Afrika: Samia Chasi

Als kind van een Duitse moeder en een Soedanese vader groeide Samia Chasi (1973) op in Rostock, voormalig Oost-Duitsland. Ze werkte als Erasmus-coördinator aan de universiteit van Rostock en als ambtenaar op het Erasmusbureau van de Europese Commissie in Brussel. Sinds 2000 werkte ze in Zuid-Afrika als internationaliseerder aan North-West University, als hoofd van de Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD) voor zuidelijk Afrika en als hoofd internationalisering aan de universiteit van Witwatersrand. Naast haar aanstelling aan ‘Wits’ was ze bestuurslid van de Zuid-Afrikaanse vereniging voor internationalisering van het hoger onderwijs; deze functie zal ze blijven vervullen. (RA)

februari 2015 | transfer

16

Page 17: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Wat doen onze buren in Zuid-Afrika?

VANUATUUZIBEKISTANUS VIRGIN ISLANDSURUGUAY/ARTIGASURUGUAYUPPER VOLTAUNITED STATES

UNITED KINGDOMROYAL MARITIME

UNITED KINGDOMROYAL FLT AUX

UNITED KINGDOMNAVAL

UNITED KINGDOMGOV SERVICE

UNITED KINGDOMGOV NAVAL RES

UNITED KINGDOMCIVIL ENSIGN

UNITEDKINGDOM_CIVIL AIR

UNITED KINGDOMUNITED ARAB EMIRATESDUBAI

UNITED ARAB EMIRATESUKRAINEUGANDAUDMURTIATUVALU

TUVATURKMENISTANTURKEYTUNISIATROMELINTRINIDAD & TOBAGOTRANSVAAL

TRANSKEITRANS-DNIESTERREPUBLIC

TORRES STRAITISLANDS

TONGATOGOTHAILAND TIMOR-LESTE

TATARSTANTANZANIATAJIKISTANTAIWANTAHITISYRIASWITZERLAND

SWEDENSWAZILANDSURINAMSUDANST. LUCIAST VINCENT &GRENADINES

ST PIERRE &MIQUELON

ST KITTS & NEVISST HELENAST CHRISTOPHERSRI LANKASPAIN 2SPAIN 1SOVEREIGN MILI-TARY ORDER MALTA

SOUTH AFRICASOMALIA SOMALIASOLOMON ISLANDSSLOVENIASLOVAK REPUBLICSINGAPORE

countries

De British­Council (BC) verzorgt in Zuid-Afrika de promotie van

het Britse hoger onderwijs, taalcur-sussen en -certificaten. Ook voert de BC programma’s voor capaciteitsop-bouw uit, onder meer in opdracht van de British Aid Agency. Curriculumontwikkeling staat daarbij centraal. “De hervorming van het onderwijs is volop gaande”, licht Jean September, plaatsvervangend hoofd van de BC-vestiging, toe. De belang-rijkste uitdagingen zijn volgens haar: zorgen dat opleidingen aansluiten op de arbeidsmarkt en dat studenten opleidingen ook echt afronden. Er is voldoende geld beschikbaar voor opleiding en scholing, aldus September, maar het ontbreekt aan expertise. De British Council haalt daarom onderwijsinstellingen en bedrijven naar Zuid-Afrika om aan het onderwijs te helpen bouwen.

GUYANAGUINEA-BISSAUGUINEAGUERNSEYGUATEMALA 2GUATEMALA 1

GUAMGUADELOUPEGRENADAGREENLANDGREECEGIBRALTARGHANA

GERMANYGEORGIAGAZAN KULAGAMBIAGAGAUZIAGABONFRENCH SOUTHERN& ANTARTIC LAND

FRENCH POLYNESIAFRENCH GUIANAFRANCEFINLANDFIJIFAROESFALKLANDISLANDS_CIVIL

FALKLAND ISLANDSETHIOPIAESTONIAERITREAEQUATORIAL GUINEAENGLANDEL SALVADOR 2

EL SALVADOR 1EGYPTECUADOR 2ECUADOR 1EAST AFRICAN COMMUNITY

DOMINICAN-REPUBLIC 2DOMINICAN-REPUBLIC 1

DOMINICADJIBOUTIDENMARKDAHOMEYDAGHESTANCZECH REPUBLICCYPRUS

CUBACROATIACRIMEACOTE D' IVOIRECOSTA RICA 2COSTA RICA 1COOK ISLANDS

CONGO-BRAZZAVILLE CONGO-KINSHASACOMOROSCOLOMBIACOCOS ISLANDSCISKEI

countries

CHUVASHIA

HAITI 1

De Deutsche­Akademische­Austausch­Dienst

(DAAD) verstrekt jaarlijks honderden beurzen voor kort studieverblijf, stu-diebezoeken en traineeships in Duitsland. Daarnaast zijn enkele tien-tallen beurzen beschikbaar voor Zuid-Afrikaanse studenten om in eigen land te studeren. Ook stelt de DAAD jaarlijks ongeveer vierhonderd Duitse wetenschappers in staat om voor korte of langere tijd in Zuid-Afrika te werken aan onderwijs en onderzoek. De focus ligt op bètawetenschappen. “Wij investeren fors in capaciteitsop-bouw, maar zien ook volop mogelijk-heden om vooruitstrevend onderzoek te doen, onder meer op het gebied van infectieziekten, klimaatverande-ring en astronomie”, aldus Philina Wittke, hoofd van plaatselijke DAAD-vestiging.

GUYANAGUINEA-BISSAUGUINEAGUERNSEYGUATEMALA 2GUATEMALA 1

GUAMGUADELOUPEGRENADAGREENLANDGREECEGIBRALTARGHANA

GERMANYGEORGIAGAZAN KULAGAMBIAGAGAUZIAGABONFRENCH SOUTHERN& ANTARTIC LAND

FRENCH POLYNESIAFRENCH GUIANAFRANCEFINLANDFIJIFAROESFALKLANDISLANDS_CIVIL

FALKLAND ISLANDSETHIOPIAESTONIAERITREAEQUATORIAL GUINEAENGLANDEL SALVADOR 2

EL SALVADOR 1EGYPTECUADOR 2ECUADOR 1EAST AFRICAN COMMUNITY

DOMINICAN-REPUBLIC 2DOMINICAN-REPUBLIC 1

DOMINICADJIBOUTIDENMARKDAHOMEYDAGHESTANCZECH REPUBLICCYPRUS

CUBACROATIACRIMEACOTE D' IVOIRECOSTA RICA 2COSTA RICA 1COOK ISLANDS

CONGO-BRAZZAVILLE CONGO-KINSHASACOMOROSCOLOMBIACOCOS ISLANDSCISKEI

countries

CHUVASHIA

HAITI 1

Campus­France (CF) verstrekt jaarlijks 150 tot tweehonderd beurzen

aan Zuid-Afrikaanse studenten om in Frankrijk te studeren, veelal voor masteropleidingen. Ook probeert CF uitwisselingsprogramma’s op te zet-ten. Maar dat is lastig, merkt univer-sity cooperation officer Chrisna Bekker. “Voor de meeste Zuid-Afrikaanse studenten is studeren in Europa onbetaalbaar, daar lopen veel programma’s op stuk.” Onlangs nodigde CF nog acht Franse universi-teiten uit voor een kennismakingsbe-zoek aan Zuid-Afrika. Er waren oriën-terende gesprekken met lokale instel-lingen, maar die hebben nog niet tot afspraken over samenwerking geleid. (RA)

versterken en stimuleren dat ze als ambassadeurs optreden. De belangstelling daarvoor is groot, merkte EP-Nuffic-medewerker Suzanne Körmeling, die vanuit Den Haag de aanzet gaf voor de oprich-ting. “Veel alumni zijn dankbaar dat ze in Nederland hebben kunnen studeren, vaak op basis van een NFP-beurs. Zij willen iets terugdoen voor Nederland, en de kennis die ze hier hebben opgedaan verder verspreiden.”In die toenadering, die hernieuwde kennisma-king van twee landen, schuilt een belangrijk deel van Chasi’s motivatie. “Nederland en Zuid-Afrika hebben zo’n rijk gezamenlijk verleden, en lijken

daardoor in belangrijke opzichten op elkaar. Wie in het Nederlandse hoger onderwijs werkt, zal heel veel herkennen in het Zuid-Afrikaanse hoger onderwijs. Tegelijkertijd zijn de samen-levingen enorm verschillend en worstelen ze met volstrekt verschillende problemen. De oprichting van deze Neso biedt een gewel-dige mogelijkheid om de relatie tussen de landen opnieuw vorm te geven, en de landen van elkaar te laten leren. Die kans moeten we met beide handen aangrijpen!”

ralph aarnout

februari 2015 | transfer

17

Page 18: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

“Zuid-Afrika is een levensgevaarlijk land; nergens is het aantal moorden, verkrachtingen, ontvoeringen zo hoog. (…) Nooit zou ik mijn kinderen toelaten daar stage te gaan lopen”, zo schreef ene Marc op de website van Folia, het platform van de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Hij reageerde op een bericht, begin november, getiteld ‘HvA zet stop op stages en reizen naar Afrika’. Twee jaar lang mag slechts bij hoge uitzondering naar Afrika worden gereisd voor studie of stage, stond daarin. Het college van bestuur bepaalt voor wie er een uitzondering wordt gemaakt. Het verbod, volgens Folia ingesteld vanwege de uitbraak van virussen en politieke instabiliteit op het

continent, deed veel stof opwaaien en leidde vooral tot onbegrip. In verschillende reacties werd opge-merkt dat Sierra Leone, de brandhaard van ebola, verder van Zuid-Afrika ligt dan van Nederland. Dan zou je stages in eigen land dus net zo goed kunnen verbieden. Kamerleden stelden vragen over de kwestie aan Onderwijsminister Bussemaker. Vond zij het terecht dat de HvA heel Afrika over een kam schoor en deden andere onderwijsinstellingen dat ook? Voor zover de minister wist, was dat laatste niet het geval. Een verbod op alle reizen naar het continent leek haar niet op zijn plaats, gezien de grote verschillen tussen regio’s en landen. Bussemaker beloofde contact te

diverse instellingen scherpen hun reisbeleid aan

Naar Afrika ondanks ebola

In Afrika heersen virussen zoals ebola, en de politieke situatie is op veel

plaatsen onstabiel. Daarom is bij de Hogeschool van Amsterdam toestemming

van het college van bestuur nodig voor alle reizen naar Afrika. Hoe gaan

andere instellingen met deze kwestie om?

Foto

: Lor

enzo

Mos

cia/

HH

februari 2015 | transfer

18 zuid-afrika

Page 19: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

onderhouden met de VSNU en VH over de ontwik-kelingen. Haar advies aan instellingen: volg het reis-advies van Buitenlandse Zaken. In het opstellen van landelijke richtlijnen zag de minister niets.

Extra­checkAl snel nuanceerde de HvA het nieuws van Folia. Dat studenten en medewerkers voortaan toestemming van het college van bestuur moeten hebben, kwam voort uit recente reisplannen naar gebieden in Afrika waar veiligheid en gezondheid onvoldoende waren gewaarborgd. Voor vergelijkbare situaties elders op de wereld was de regeling eveneens van kracht, aldus de hogeschool. “De HvA voelt zich verant-woordelijk voor zijn studenten en medewerkers en neemt daarom het zekere voor het onzekere door een extra check in te bouwen.” Het college van bestuur baseert zich daarbij op onder meer adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het minis-terie van Buitenlandse Zaken. Folia inventariseerde na een maand de gevolgen van het nieuwe HvA-beleid. Slecht drie van de acht-tien aanvragen waren afgewezen. Een keer werd het grensgebied van Ethiopië te onveilig bevonden. Twee maal ging het om een reis naar Oeganda, waar begin oktober het Margburgvirus – verwant aan ebola – werd vastgesteld.Dat laatste was voor Windesheim reden om het eigen beleid aan te scherpen. Zeventien studenten van de hogeschool verbleven in Oeganda ten tijde van de uitbraak, in een aangrenzende regio. Hoewel een negatief reisadvies van Buitenlandse Zaken uitbleef, besloot Windesheim toch zijn studenten terug te roepen. Op rekening van de hogeschool, als hun verzekering de kosten niet zou vergoeden. Windesheim wilde een eventuele sluiting van de grenzen voor zijn. “Je weet niet hoe vlug het virus zich zal verspreiden”, verklaart adviseur internatio-nalisering Peter Lindhoud.

StaatsgreepUiteindelijk was de uitbraak van het Marburg-virus snel onder controle. De angst bij de studenten in Afrika was blijkbaar niet groot; slechts twee van de zeventien gaven gehoor gaven aan de oproep om terug te keren. “Je kunt studenten nooit dwingen”, zegt Lindhoud. “Maar als ze ons advies negeren, zijn

ze zelf verantwoordelijk, ook juridisch.”Inmiddels worden alle reisplannen van studenten ook centraal geregistreerd en is het overzicht van hun verblijfplaatsen dag en nacht bereikbaar voor verschillende medewerkers van de hogeschool. “Als ergens iets gebeurt, weten we binnen vijf minuten of daar een student van ons zit”, vertelt Lindhoud. Toen half december de bezoekers van een café in

diverse instellingen scherpen hun reisbeleid aan

Naar Afrika ondanks ebola

Foto

: Mot

hale

fi M

ahla

be/S

outh

Pho

to/H

H

februari 2015 | transfer

19

Page 20: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Extra beveiliging in Zuid-Afrika

Maar liefst 222 studenten van Stenden gaan dit studiejaar naar Zuid-Afrika. De campus in Port Alfred is een van de populairste bestem-mingen van de Grand Tour, waarbij een deel van het hogeschoolcur-riculum in het buitenland kan worden gevolgd. Studenten hebben misschien iets meer vragen over de veiligheid in Zuid-Afrika, zegt Geertje Rienks van Stendens Student Mobility Centre. “Nu ook over ebola. Want Zuid-Afrika is toch Afrika, al komt het virus daar niet voor. Criminaliteit in Zuid-Afrika is regelmatig in het nieuws, dus daarover krijgen we ook vragen.” Veiligheid is een belangrijk aspect bij de voorbereiding van de studenten op de reis. Maar de informatie die de studenten bij pre-departure meetings krijgen, komt vooraf niet altijd over, merkt Rienks. “Daarom worden de veiligheidsmaatregelen nogmaals besproken tijdens de introductieweek in Zuid-Afrika. Eenmaal daar ervaren stu-denten dat de kloof tussen rijk en arm groot is, vooral tijdens onze township-tour, en begrijpen ze beter waarom ze altijd in groepsver-band op pad moeten gaan.” De campus in Port Alfred heeft extra beveiliging: er staat een hek omheen en er is een beveiligingsteam, waarmee studenten dag en nacht contact kunnen opnemen. Vanaf de campus gaat er een shuttle naar de townships, waar sommige studenten stage lopen of vrijwilli-gerswerk doen. Het management van Stenden South Africa houdt de situatie ter plaatse bovendien in de gaten en heeft korte lijnen met de lokale autoriteiten. (AZ)

Sydney werden gegijzeld, was dus al snel duide-lijk dat er op anderhalve kilometer afstand een Windesheimstudent zat en dat deze ongedeerd was. Bovendien moeten studenten nu zelf op een formu-lier aangeven of zij naar een risicoland gaan. Kruist iemand ‘ja’ aan, of beoordeelt de hogeschool het land van bestemming als risicovol, dan volgt een gesprek – tenzij het om een bestemming gaat die op de ‘zwarte lijst’ staat, met twaalf landen als Noord-Korea, Jemen en Syrië. “Het lijstje van landen die bespreekbaar zijn is klein”, zegt Lindhoud. “Kenia staat er bijvoorbeeld op. Net als Burkina Faso, waarvan het noorden onveilig is. Maar na een staatsgreep in november is het elders in het land nu weer rustig. Daarom staat Burkina Faso op de ‘overleglijst’.” Een studente kreeg toestemming om daarheen te gaan, toen bleek dat zij zich goed had georiënteerd en

in de hoofdstad zou blijven. “Ze zit bij Nederlanders in huis en er is een Nederlandse opdrachtgever, een stichting uit Amersfoort.”

Proactief­beleidHet invullen van het formulier maakt studenten alert, merkt Lindhoud tot zijn verrassing. Afspraken over eventuele haken en ogen worden schriftelijk vastge-legd en ondertekend. “Dan hebben wij onze verant-woordelijkheid genomen.” De adviseur internationalisering categoriseert landen ‘in belangrijke mate’ op basis van het reisadvies van Buitenlandse Zaken. Omdat staatsgrepen zich niet laten voorspellen, houdt Lindhoud ook nauwlettend nieuwszenders als CNN en Al Jazeera in de gaten. Apart beleid voor Afrika vindt hij niet nodig. “Overal kan iets gebeuren”, weet de adviseur, die zelf een periode in Zambia woonde. “Maar gelukkig hebben onze studenten nog nooit met een grote internatio-nale crisis te maken gehad.”De TU Delft gaat een stap verder dan Windesheim. De universiteit voert, volgens Eileen Focke-Bakker, een ‘stevig proactief beleid’. Dat is in de ogen van de projectmanager integrale veiligheid zeer essentieel. “Het is onhandig om ad hoc besluiten te nemen.” In Delft is van paniekreacties geen sprake. “Nergens is het beleid zo gestroomlijnd als bij ons.” Dat aan het beleid een verzekering is gekoppeld, moet het aantrekkelijk maken om de richtlijnen te volgen.Vooraf dienen studenten hun reisplannen te regi-streren. Krijgt een bestemming in het reisadvies van Buitenlandse Zaken de kleurcode oranje of geel (zie kader), dan moeten studenten contact opnemen met de afdeling Integrale Veiligheid. Daar wordt met de studenten besproken wat er aan de hand is en of de reis kan doorgaan. Na een positief oordeel volgen studenten een verplichte veiligheidstraining van twee uur, zodat ze precies weten wat ze moeten doen als er iets gebeurt:

achtereenvolgens de crisisdienst van de verzekeraar, de ambassade en de meldkamer van de universiteit bellen. Daarnaast stellen studenten voor vertrek zelf een veiligheidsplan op, met een analyse van risico’s én preventieve maatregelen voor het te bezoeken land. “Als je bijvoorbeeld erg laat of juist vroeg aankomt op

het vliegveld, moet je vooraf vervoer hebben geregeld en de eerste overnachting. Anders ben je een ‘soft

“Als ergens iets gebeurt, weten we binnen vijf minuten of daar een student van ons zit”

februari 2015 | transfer

20

Page 21: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Bamako

Yaoundé

Harare

Dakar

ConakryFreetown

Monrovia Abidjan

Niamey

Porto-Novo

Siwa

Luxor

Gambela

AksumYeha Adigrat

TangierEl Hoceima

OudjaFez

Chefchaouen

MeknesMideltEr Rachidia

CasablancaSafi

Essaouira

Agadir

Tiznit

MarrakeshOuarzezate

Manda

Kano

LamuBukavu

DebreDamo

Aswan

Abu Simbel

N’Djamena

Accra

Lomé

Ouagadougou

Abuja

Dar es Salaam

Mogadishu

Addis Abeba

Algiers Tunis

Tripoli

Rabat

Khartoum

Nouakchott

JubaBangui

Asmara

Cairo

Nairobi

Kampala

Kigali

Bujumbura

Lilongwe

Kinshasa

Brazzaville

Luanda

Lusaka

GaboroneWindhoek

Antananarivo

Maputo

Kaapstad

ZUID-SOEDAN

KENIA

OEGANDA

RWANDA

TANZANIA

ZAMBIA

NAMIBIË

ZUID-AFRIKA

LESOTHO

SWAZILAND

BENINBURKINA FASO

EGYPTE

ETHIOPIË

MOZAMBIQUE

GHANA

ZIMBABWE

MAURETANIË

IVOORKUST

LIBERIA

SIERRALEONE

GUINEEGUINEE-BISSAU

GAMBIA

SENEGAL

WESTELIJKESAHARA

MAROKKOALGERIJE

LIBIË

TSJAAD

NIGER

TUNESIË

ANGOLA

DEMOCRATISCHE

REPUBLIEK

CONGO

CONGO

CENTRAAL-

AFRIKAANSE

REPUBLIEKKAMEROEN

GABON

NIGERIATOGO

MALI

SOEDAN

DJIBOUTI

SOMALIË

ERITREA

BURUNDI

MALAWI

BOTSWANA

MADAGASKAR

EQUATORIAAL GUINEA

KAAPVERDIË

COMOREN

SEYCHELLEN

MAURITIUS

SAO TOMÉEN PRINCIPE

500 km

© ASC Leiden 2014 / DeVink Mapdesign

Deze informatie issamengestelddoor Ton Dietz,Fenneken Veldkampen Nel de Vink

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

Niet reizen

Advies Ministerie van Buitenlandse Zaken op 24 november 2014

Alleen noodzakelijke reizen

Let op, veiligheidsrisico’s

Geen bijzondere veiligheidsrisico’s

African Studies CentreAfrican Studies CentreNo-go gebieden november 2014

In november 2014 was er opschudding over een bericht dat de Hogeschool van Amsterdam haar studenten niet naar Afrika liet reizen vanwege ebola en toenemende onveiligheid. Door het Afrika-Studiecentrum en in sociale media werd daar fel op gereageerd: het stigmatiseert Afrika. Er werd gedaan alsof het alleen in Afrika onveilig zou zijn en heel Afrika werd over één kam geschoren.De HvA nuanceerde haar uitingen; veel hogescholen en univer-siteiten evalueerden hun eigen reisbeleid. De reisadviezen van het ministerie van Buitenlandse Zaken blijken daarbij leidend:www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/reisadviezen Eind november was dit de situatie in de wereld: code rood gold voor delen van het Midden-Oosten, Afrika en Azië, naast delen van Oekraïne, de Kaukasus en Colombia, Paraguay en de Filipijnen. Binnen Afrika liep er een ‘rode gordel’ door de Sahara, verder de Centraal Afrikaanse Republiek en de Hoorn in. Ook Guinee, Liberia en Sierra Leone (door ebola getroffen) en delen van het Grote Merengebied waren rood. Van de 54 Afrikaanse landen waren er 24 geheel of deels rood. Maar tal van landen en gebieden zijn geel en de Seychellen en het grootste deel van Marokko zijn groen.

No go-gebieden

Een kaart waarop in een oogopslag te zien is welk reisadvies het ministerie van Buitenlandse Zaken in november gaf voor alle landen in Afrika, maar ook – ter vergelijking – in de rest van de wereld. Die publiceerde het Afrika-Studiecentrum in Leiden naar aanleiding van de berichtgeving over het Afrika-beleid van de Hogeschool van Amsterdam. “Als er iets gebeurt, wordt heel Afrika meteen in een slecht daglicht geplaatst”, licht woordvoerder Marieke van Winden toe. “De beste manier om daarop te reageren is met cijfers. En onze direc-teur Ton Dietz houdt als geograaf van kaarten.” Toch biedt de kaart geen geruststellende aanblik: een groot deel van Afrika is rood (‘niet reizen’) of oranje (‘alleen noodzakelijke rei-zen’) gekleurd. De overige landen, vooral in het zuiden van het conti-nent, zijn geel (‘let op: veiligheids-risico’s). (AZ)

target’ voor iemand die kwaad wil”, vertelt Focke-Bakker.

CrisisdienstVoor Afrika volgt zij het reisadvies van Buitenlandse Zaken stringent. Omdat de TU Delft al lang contact heeft met partners in Kenia en Tanzania, en dus goed op de hoogte is van de situatie daar, kunnen reizen naar die landen doorgaan. Studenten die naar Kameroen wilden, kregen daarentegen het verzoek elders stage te lopen. Het ebolavirus komt er weliswaar niet voor, maar deed het land vlieg-velden sluiten. Dat maakt repatriëren lastig. In het oranje en deels rood gekleurde Congo, een no go bij Windesheim, zijn daarentegen wel TU-studenten. Dat ze vaak bij kleine ngo’s of grote bedrijven stage lopen, kan de doorslag geven. Focke-Bakker: “In

Congo zitten bij Heineken en vallen daar onder het veiligheidsprotocol. Zulke grote bedrijven hebben dat erg strikt geregeld. BAM heeft een student van ons gerepatrieerd uit Sierra Leone. Bij de uitbraak van het Marburgvirus hadden we veel contact met ngo’s in Oeganda. Daarnaast leunen wij veel op het minis-terie van Buitenlandse Zaken. En de crisisdienst van de verzekering heeft overal mensen zitten.” De TU Delft volgt de ontwikkeling van ebola al sinds februari vorig jaar. Sindsdien is er structureel niet veel veranderd, zegt Focke-Bakker. “Maar als er iets gebeurt, is dat voor ons geen probleem. Onze meld-kamer is 24/7 bereikbaar. We hebben al met meer-dere issues te maken gehad en de procedures werken heel goed.”

annelieke zandvliet

februari 2015 | transfer

21

Page 22: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

De agenda van Nancy Onyango loopt over. Naast haar baan als communicatieadviseur is ze voorzitter van NAAK, de Nederlandse alumnivereniging in Kenia. Dat slokt praktisch al haar vrije tijd op. “Ik beheer een weblog en een Facebook-pagina voor de vereniging. We organiseren netwerkborrels op de ambassade, zamelen geld in voor scholen, we vieren Koningsdag. Eigenlijk doen we alles om de Nederlandse cultuur in Kenia te promoten”, vertelt ze via Skype. Op de achtergrond toetert het verkeer zich een weg door Nairobi. De vereniging heeft zo’n vijfhonderd actieve leden, die

allemaal één ervaring delen: ze studeerden kortere of langere tijd in Nederland. De vereniging maakt Keniaanse studenten warm voor een studie in Nederland. “En we geven ze ook tips voor hun verblijf”, vertelt Onyango, die zelf aan de Universiteit van Amsterdam en Business School Netherlands studeerde. “We leggen bijvoorbeeld uit hoe je aan huisvesting komt of waar je je bood-schappen doet.” Op de Facebook-pagina van NAAK worden evenementen aangekondigd, kun je oranje T-shirts kopen en wordt onder meer gewaarschuwd voor the horrors of Dutch drop.

Het Holland Alumni network telt vijf jaar na de oprichting al vijftigduizend leden,

die van Kenia tot Indonesië en van Mexico tot Rusland ingezet kunnen worden als

ambassadeurs voor het Nederlandse hoger onderwijs. Maar de database van het

netwerk blijkt ook een perfecte visvijver voor bedrijven als Heineken die voor hun

buitenlandse vestigingen in Nederland geschoold personeel zoeken.

nederlandse succesformule vindt navolging in frankrijk

Holland Alumni network sluit perfect aan bij aid and trade-beleid

Foto

’s: E

rik Ja

nsen

/ E

P-N

uffic

februari 2015 | transfer

achtergrond22

Page 23: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Zoals NAAK zijn er wereldwijd nog ruim dertig Nederlandse alumniverenigingen, met in totaal bijna vijftigduizend leden. Sommige bestaan al tientallen jaren, zoals Ikaned in Indonesië, andere staan nog in de kinderschoenen. Het briefen en uitzwaaien van studenten die naar Nederland vertrekken en het verwelkomen van de terugkeerders, zijn de belang-rijkste activiteiten van de verenigingen. Sinds vijf jaar vallen al deze clubs van oud-studenten onder één paraplu: het Holland Alumni network (HAn). Dat werd opgericht door de Nuffic om meer uit de contacten met internationale alumni te halen. Op de HAn-website kunnen oud-Nederlandgangers met elkaar in contact komen en informatie krijgen over evenementen en carrièremogelijkheden. Ook zien zij er hoe ze iets kunnen betekenen voor een nieuwe generatie studenten.

Handelskansen“Breng internationale alumni in kaart, zodat we ze kunnen inzetten als ambassadeurs voor het Nederlandse onderwijs. Dat was aanvankelijk de opdracht van het ministerie van Onderwijs”, vertelt Suzanne Körmeling, coördinator van het Holland Alumni network bij EP-Nuffic. “Met die database zijn we een heel eind, we hebben van vijftigduizend alumni contactgegevens. Natuurlijk, kan het altijd completer. Heeft iemand een partner leren kennen in Nederland, bij dezelfde universiteit? Hoe ziet iemands carrière eruit, bij welk bedrijf werkt een alumnus? Dat soort informatie is welkom.”Gaandeweg bleek het Holland Alumni network ook interessant voor andere doeleinden. Buitenlandse Zaken ziet er potentie in om informatie over handels- en marktkansen in het buitenland te vergaren. Alumni kunnen Nederlandse bedrijven in contact brengen met lokale ondernemers en (overheids-)instanties. Voor Nederlandse bedrijven met vestigingen in het buiten-land bleek de database een perfecte visvijver voor lokaal personeel met Nederlandse onderwijservaring.Elsien Rauws is programmabeheerder van de Netherlands Fellowship Programmes (NFP), waardoor studenten uit ontwikkelingslanden met een beurs in Nederland kunnen studeren. Ze was een paar maanden geleden in Ethiopië. “Heineken is daar nog niet zo lang actief, maar groeit wel snel. Het is hard op zoek naar lokaal personeel, dat bij voorkeur in Nederland geschoold is. Als proef helpen we om in Addis Abeba een alumnivereniging op te zetten waar

ook de ambassade en Nederlandse bedrijven een plek in het bestuur krijgen. Zo zet je alumni diplomatiek in. Ze verbinden de ambassade en Nederlandse bedrijven met lokale netwerken.” Het HAn sluit dus perfect aan bij het huidige aid and trade-beleid op gebied van ontwikkelingssamenwer-king en buitenlandse handel. Ethiopische studenten kunnen op kosten van de Nederlandse staat hier een opleiding volgen, als tegenprestatie helpen ze via een alumnivereniging het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse ambassade.

CarrièreportalJaren geleden zaten medewerkers van Tilburg University in de avonduren Facebook en LinkedIn af te speuren op zoek naar alumni in het buitenland. De universiteit zag het belang in van het onderhouden van goede contacten met alumni om Tilburg ook buiten Nederland op de kaart te zetten. Die zoektocht had resultaat. “Inmiddels hebben we van 2.100 buiten-landse alumni een werkend e-mailadres, op een totaal

nederlandse succesformule vindt navolging in frankrijk

Holland Alumni network sluit perfect aan bij aid and trade-beleid

23

februari 2015 | transfer

Page 24: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

van 3.100. En we hebben vier actieve verenigingen in het buitenland: twee in China, één in Colombia en één in Turkije”, zegt alumni-medewerker Aniek Verhoeven.Heeft Tilburg het Holland Alumni network dan wel nodig? “We proberen de krachten te bundelen”, zegt Verhoeven. “En we zien het zeker niet als concur-rentie. Het HAn heeft bijvoorbeeld een geweldig carrièreportal op de website voor alumni die in Nederland willen blijven werken.” Zo kijkt Suzanne Körmeling er ook naar. “We concurreren niet met de alumniverenigingen van de instellingen zelf. Maar voor Tilburg, Maastricht en Groningen voegen wij misschien niet zo veel toe, omdat zij zelf al veel doen.” Andersom kan het HAn ook leren van de universiteiten en hogescholen, bijvoorbeeld over het actief houden van de buiten-landse alumniverenigingen. De vier Tilburgse chapters in het buitenland krijgen bijvoorbeeld vanuit Tilburg een duidelijke struc-tuur aangeboden. Verhoeven: “Wij willen dat ze jaarlijks een uitzwaai- en een terugkombijeenkomst organiseren. En daarnaast jaarlijks een inhoudelijk evenement en een sociaal evenement.”Zo’n duidelijke structuur helpt een club actief te blijven. “Want daar gaat het wel eens mis”, merkt de HAn-projectleider. “Soms zoeken we contact met een vereniging in het buitenland, maar blijkt er na een paar mails weinig leven meer in te zitten. Het staat of valt met de energie die alumni er zelf in willen steken, maar een duidelijke structuur kan helpen. Bijvoorbeeld verplicht tweejaarlijkse verkiezingen voor een nieuw bestuur, zodat de volgende generatie alumni het stokje met nieuwe energie overneemt. In 2010–2011 hebben we de bestuurders van de vereni-gingen getraind, dat zouden we nog wel eens willen doen. Je ziet dat de verenigingen die toen niet hebben deelgenomen, nu ook minder actief zijn.”En zo zijn er meer verbeterpunten. Körmeling: “We willen graag een actiever alumninetwerk in Duitsland. Dat is onze grootste handelspartner. Ook zou het mooi zijn als het netwerk interessanter wordt voor interna-tionaal georiënteerde Nederlandse studenten.” Aniek Verhoeven van de Tilburgse universiteit denkt dat je daarvoor studenten eerder, al voor ze naar Nederland komen, bewust moet maken van het belang van het opbouwen van een netwerk rond studiegenoten.

“Dat is belangrijk voor je carrière. Je medestudenten kunnen je helpen, net als degenen die je zijn voorge-gaan.”

Omgekeerde­cultuurschokEn de alumni zelf, profiteren zij van het HAn? “Voor de meeste afgestudeerden die terugkeren, biedt zo’n vereniging in eerste instantie een netwerk”, zegt Körmeling. “Ze hebben te maken met een omgekeerde cultuurschok. De contacten met leeftijdsgenoten die niet in het buitenland hebben gestudeerd, zijn verwaterd. De alumnivereniging en het HAn kunnen ze helpen een nieuw, internationaal netwerk op te bouwen.”Uit cijfers van de in 2011 verschenen Holland Alumni Barometer blijkt dat afgestudeerden vooral geïnteres-seerd zijn in informatie over carrièreperspectieven in

Nederland. Op de website van het HAn wordt de ‘Career in Holland’-knop veel aangeklikt. Daar wil de Nuffic ook mee verder, zegt Körmeling. “In de samenwerking met het bedrijfsleven valt nog winst te behalen. We willen het alumni-netwerk beter ontsluiten voor bedrijven. We kunnen bijvoorbeeld profielen van alumni uitbreiden

met cv’s, die dan weer doorzocht kunnen worden door bedrijven die personeel zoeken. Daar zit ook een verdienmodel in.”Al met al is het HAn een mes dat aan meerdere kanten snijdt: Het Nederlandse onderwijs heeft actieve ambassadeurs in het buitenland, het bedrijfsleven een database met in Nederland geschoolde werknemers, en afgestudeerden een kostbaar netwerk van interna-tionale contacten. Dat succes blijft niet onopgemerkt. In november lanceerde Frankrijk een op het HAn geïn-spireerd France Alumni Network.”Om het vijfjarig bestaan te vieren, organiseert het HAn dit jaar verschillende evenementen. Van trai-ningen voor alumnimedewerkers van hogescholen en universiteiten tot regionale bijeenkomsten voor de verenigingen in Azië en Afrika. Ook is er een grote Facebook-actie. Wie drie nieuwe alumni aanmeldt, krijgt een Holland-pakket opgestuurd. “Potten pinda-kaas en pakken hagelslag”, verduidelijkt Körmeling. “Dat doen we wel vaker, en het wordt zeer gewaar-deerd!”

bram logger

“Wie drie nieuwe alumni aanmeldt, krijgt een

Holland-pakket met potten pindakaas en pakken

hagelslag opgestuurd”

februari 2015 | transfer

24

Page 25: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

‘ Steeds vergelijkingen trekken vond ik niet eerlijk’

Foto

Lud

hian

a: Jo

hn T

ickn

er

Mick Lammers wilde stage lopen in India om zichzelf eens uit te proberen. Hij ontdekte hoe onvoorstelbaar gastvrij Indiërs zijn, maar dat écht contact maken heel moeilijk is.

Hij verbaasde zichzelf met zijn aanpas-singsvermogen. Drie maanden woonde hij in Ludhiana, in het noorden van India, om er stage te lopen bij een IT-bedrijf. Het bleek een van de smerigste steden ter wereld, vol slop-penwijken, uitlaatgassen en industrie. Drie maanden lang waste hij zich met een emmertje en werd hij als enige westerling in de wijde omtrek met pijnlijk veel egards behandeld. Maar het lukte hem de dingen te nemen zoals ze waren. Mick Lammers: “Steeds maar vergelijkingen met Nederland trekken vond ik niet eerlijk. Daar is het leven in India té anders voor.”Niet dat hij nou zo’n ontdekkingsrei-ziger is; eerder was hij nog nooit buiten Europa geweest. Maar na verhalen van huisgenoten die ook in Ludhiana waren

geweest, wilde hij zichzelf wel eens uitproberen. Hij regelde een stage en las ter voorbereiding over de Indiase cultuur. Ter plaatse schrok hij niet alleen van de troep en de armoede, maar ook van hoe onderdanig mensen zich gedroegen. “Je voelt je ongemak-kelijk hoor, als mensen ‘sir’ tegen je zeggen. Of als ze toekijken hoe jij zit te eten en geen hap willen nemen voordat jij je bord leeg hebt.” Soms kwamen verschillen pijnlijk aan het licht. Zoals die keer dat hij gedach-teloos een paar mieren plattrapte en een collega volledig overstuur raakte. Wat hij daar in vredesnaam deed! Dat waren mieren, die kon hij toch niet zomaar doodmaken?! Mick Lammers: “Tsja. Ze liepen door het kantoor, over een schone vloer. Voor mij was het iets

smerigs, iets wat opgeruimd moest worden. Voor haar waren het levende schepsels die je écht geen haar mocht krenken.”Hij ontdekte ook hoe onvoorstelbaar gastvrij Indiërs zijn; keer op keer vroegen ze hem mee naar etentjes en feesten in hun familie. Toch kwam er nooit écht contact tot stand, voor zijn gevoel. “Dat is wel raar. Jongens van mijn leeftijd die giechelig doen over meisjes, als basisschooljongens. Of dat ze hélemaal uit hun dak gaan in een reuzenrad dat met vijf kilometer per uur rondjes draait. Dan denk je: moet ik nou meelachen? Daar komt het op neer: je loopt je voortdurend af te vragen hoe je moet reageren.”

ralph aarnout

tip: ‘Probeer geen

stempels te drukken, maar stel

je oordeel uit.’

februari 2015 | transfer

25

wie: Mick Lammers (21)studie: Technische bedrijfskunde

(BA), Universiteit Twentebuitenlandervaring: stage bij

IT-bedrijf in Ludhiana, Noord-India

Studenten vertellen over leerzame uitglijders en

misverstanden in het buitenland.

sorry? pardon!

Page 26: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Julia Diederen is begin januari nog druk bezig met het verwerken van de evaluaties. Maar ze weet al dat de studenten van de Nanyang Technological University (NTU) in Singapore die het vak levensmiddelenchemie hebben gevolgd, enthousiast zijn over de Wageningse aanpak. Op de examens die ze eind december hebben gemaakt, hebben ze bovendien heel goed gescoord. Zelfs beter dan Wageningse bachelorstudenten die hetzelfde vak volgen. Maar die vergelijking vindt de cursuscoördinator niet eerlijk. “Er mochten maar dertig studenten meedoen aan dit programma en de NTU heeft de besten geselecteerd.”De uitverkoren studenten zijn afgelopen augustus aan de major Food Science and Technology begonnen

die Wageningen University samen met de technische universiteit in Singapore verzorgt. “Wij verzorgen vijf vakken en de NTU geeft er ook vijf”, vertelt Diederen. De NTU-studenten volgen het programma als extra vak. Het is voor hen aantrekkelijk om een tweede major te doen, omdat Wageningen er z’n naam aan verbindt.Singapore heeft meer dan vijf miljoen monden te voeden, bijna al het voedsel moet geïmporteerd worden. Aan die kwetsbare positie wil het land een einde maken door de bescheiden voedingsmiddelen-industrie uit te bouwen. De stadstaat heeft nauwelijks landbouw, maar wil net als Nederland toch een belang-rijke voedselproducent worden door geïmporteerde

internationalisering motor voor onderwijsvernieuwing

‘E-learning kan face-to-face- onderwijs prima vervangen’E-mail, Skype en Facebook hebben al voor een stroomversnelling in de

internationalisering gezorgd. Het hoger onderwijs maakt zich nu op voor de volgende

revolutie: het aanbieden van online opleidingen. Dat vraagt enorme investeringen,

maar het levert innovaties op waarvan het reguliere onderwijs ook volop kan profiteert,

ontdekten Wageningse docenten levensmiddelenchemie.

februari 2015 | transfer

26 best practice

Julia Diederen tijdens

het vragenuurtje.

Page 27: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

grondstoffen te bewerken tot levensmiddelen van hoge kwaliteit. Maar de specialistische kennis om dat voor elkaar te krijgen ontbreekt. En zo kwam Wageningen in beeld.Begin vorig jaar sloten de twee universiteiten een samenwerkingsovereenkomst, waarin werd vastgelegd dat Wageningen de komende tien jaar de helft van de major voor bachelorstudenten verzorgt. In Singapore, want het land wil de gezamenlijk opgeleide levensmid-delentechnologen uiteraard voor zichzelf houden.

SemestersysteemDe docenten die het vak levensmiddelenchemie verzorgen mochten het spits afbijten. Het was meteen duidelijk dat ze niet naar Singapore konden vliegen voor de colleges. “NTU werkt met een semester-systeem, waarbij studenten wekelijks een of twee colleges per vak krijgen”, vertelt Diederen. “Een semester duurt veertien weken. Je kunt natuurlijk een Wageningse docent niet al die tijd in Singapore stationeren voor twee colleges per week. Dat is niet efficiënt.” Voor het practicum van twee weken dat bij het vak levensmiddelenchemie hoort, zijn Diederen en een collega wel naar Singapore gereisd. “Een practicum verzorgen op afstand, is geen optie.”Voor de colleges was online aanbieden de enige moge-lijkheid. Maar hoe doe je dat? “In Wageningen namen we al onze hoorcolleges al op, zodat studenten ze nog eens terug konden kijken. We hebben heel even over-wogen om die opnamen in Singapore te laten zien, maar dat plan hebben we snel verworpen”, vertelt Diederen. “De kwaliteit is gewoon onvoldoende. Je kunt de docent niet altijd goed verstaan, en vragen die tijdens het college worden gesteld al helemaal niet. Bovendien is de docent gericht op de studenten in de zaal, kijkt hij niet in de camera en richt hij zich dus niet tot studenten die aan de andere kant van de wereld achter hun computer zitten. Daarmee voldeden de opnamen niet aan de didactische eisen voor afstandsonderwijs.”

Minicolleges­De levensmiddelenchemici moesten dus een andere manier vinden om hun leerstof aan te bieden. Daarbij konden ze profiteren van de kennis van Julia Diederen, die na haar studie levensmiddelentechnologie promo-veerde op onderzoek naar het ontwerpen van digitaal leermateriaal. Omdat Wageningen in september start

met twee internationale masters die volledig online worden aangeboden, was er al een studio gebouwd. Docenten van de opleiding voeding hadden bovendien al wat ervaring opgedaan met het maken van leermate-riaal voor afstandsonderwijs. Hun belangrijkste tip was dat online colleges niet 45 minuten moet duren, maar beter opgesplitst kunnen worden in blokjes van vijf of tien minuten. In

totaal namen de levensmiddelenche-mici ruim zestig van zulke ‘kennis-clips’ op. De clips voor de vier andere vakken die in Singapore worden gegeven, komen daar nog bij.Per week bekeken de studenten in Singapore vier of vijf kennisclips, ze bestudeerden de bijbehorende leer-stof in het e-book dat op Blackboard te vinden is en maakten verwer-

kingsopdrachten en sommen. Eén keer per week, op vrijdagmiddag, was er een live vragenuurtje per vide-overbinding, waarbij studenten vanuit een collegezaal in Singapore vragen konden afvuren op een docent die

“Je kunt Wageningse docenten niet veertien

weken in Singapore stationeren voor twee

colleges per week’’

Vijf ontwerptips: Hoe maak je een kennisclip?

1.­­Hou­het­kort

Een behapbare kennisclip duurt vijf tot tien minuten, maar beslist niet langer.

2.­­Hou­het­bij­één­onderwerp

Presenteer in een clip lesstof die betrekking heeft op één concept.

3.­­Zorg­voor­een­duidelijk­begin­en­eind

Maak een introductie waarin wordt uitgelegd wat er aan de orde komt in de clip en vat aan het eind de aangeboden leerstof nog eens samen.

4.­­Clips­staan­op­zichzelf­…

Zorg ervoor dat de clips onafhankelijk van elkaar te volgen zijn, zodat ze in een andere context opnieuw gebruikt kunnen worden.

5.­­…maar­ze­hebben­wel­een­vaste­volgorde Om niet in herhaling te vallen moet er wel een heldere leerstofopbouw in de clips zitten.

februari 2015 | transfer

27

Foto

’s: S

ven

Men

sche

l

Page 28: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

in Wageningen achter de camera zat.Het vragenuurtje was allereerst bedoeld om het contact met de studenten in Singapore te begrenzen, legt Diederen uit. “We wilden niet de hele week bezig zijn met het beantwoorden van vragen die per e-mail binnenkomen.” Daarnaast was het een middel om structuur te bieden. “De NTU-studenten zijn heel gemotiveerd. Maar het zijn tweedejaars, dus nog wat jong voor onbegeleide zelfstudie”, vindt Diederen. “Tijdens het vragenuurtje ontmoetten ze elkaar bovendien, werd het een klasje. We hoopten dat dit de samenwerking zou stimuleren.”

DrempelverlagendStudenten werden aangemoedigd hun vragen zoveel mogelijk via een blog op Blackboard in te dienen, om docenten de gelegenheid te geven de antwoorden vooraf uit te werken. Diederen: “Je staat tijdens dat vragenuurtje in een videoconference-zaaltje en dan kan je niet even een chemische formule op het bord tekenen, zoals je tijdens een college doet. Zo’n formule moet je klaar hebben staan op een Powerpoint-dia.”Het indienden van vragen via een blog werkt drem-pelverlagend, merkte Diederen. “Studenten in Singapore steken niet zo makkelijk hun vinger op tijdens een college. Dat doen studenten in Wageningen trouwens ook niet zo snel, hoor. Maar publiekelijk laten merken dat je iets niet snapt, is in Singapore misschien nog wel meer taboe. Via het blog konden ze hun vragen ook anoniem indienen en dat werkte goed.”Diederen kijkt tevreden terug op het contact op

afstand. “Het vragenuurtje werkt prima; het geeft structuur en is voor de studenten een incentive om de kennisclips te bekijken. En ik vond het prettig hun gezichten te zien.” E­learning kan face­to­face­onderwijs prima vervangen, vindt ze, mits de studenten zeer gemotiveerd zijn en de techniek goed functioneert. En aan die twee voorwaarden is in Singapore ruimschoots voldaan.

OnderwijsinnovatieIn Wageningen wordt het onderwijs vanaf het tweede leerjaar in het Engels aangeboden en de NTU-studenten worden geselecteerd op hun voorkennis. Ze moeten dezelfde chemische basisvakken hebben gedaan als hun collega’s in Wageningen. Diederen en haar collega’s hoefden hun leerstof dus inhoudelijk niet aan te passen voor de studenten in Singapore. Toch heeft het team enorm veel tijd gestoken in het ontwikkelen van de online cursus.“Per kennisclip ben je minimaal twee uur kwijt, dus alleen die clips hebben ons al 120 uur gekost”, rekent Diederen voor. Ook een vragenuurtje voor-bereiden kost behoorlijk veel tijd. “Tijdens een regulier college kun je een uitzonderlijke vraag wel eens terzijde schuiven. Maar de vragen die studenten via het blog hebben ingediend, wilde ik wel allemaal beantwoorden.”Die investeringen lonen echter dubbel en dwars, omdat het reguliere onderwijs er ook beter van wordt. “Wij gebruiken die kennisclips nu al in Wageningen als vervanging van de hoorcolleges.” Een goede zaak, want hoorcolleges van drie kwar-tier zijn ook in het face­to­face­onderwijs niet altijd effectief, stelt Diederen. “Drie kwartier naar een docent luisteren is erg lang.”Dankzij de internationalisering krijgt innovatie van het Nederlandse onderwijs dus een impuls. Diederen: “Ik denk dat we met de kennisclips een succesvolle onderwijsvorm hebben gevonden. Je biedt de leerstof veel compacter aan, op een manier die het mogelijk maakt de uitleg nog eens te bekijken. Hierdoor kan een student de leerstof in zijn eigen tempo bestuderen en kun je tijd die je anders besteedt aan hoorcolleges, reserveren voor effectievere contactmomenten.”

daphne riksen en yvonne van de meent

februari 2015 | transfer

28

Page 29: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

‘Afrikanen verwachten medicijnen tegen stress’Huisartsenpraktijk Van Duin – Van Dinther in Wageningen richt zich voor een deel speciaal op studenten, ook die uit het buitenland. Het kost Suzanne van Dinther soms behoorlijk wat moeite om uit te leggen wat ze voor hen kan betekenen. Maar de arts kan ook wel eens hard lachen om wat ze meemaakt.

Waar kun je terecht met medische vragen en klachten? Dat was veel buitenlandse studenten in Wageningen tot zo’n vijf jaar geleden niet duidelijk. De stad kent maar liefst twaalf huis-artsenpraktijken, die niet allemaal nieuwe patiënten inschrijven. In overleg met de universiteit zetten de dokters Van Duin en Van Dinther daarom een studentenpraktijk op.“We begonnen blanco, met z’n tweeën”, vertelt Suzanne van Dinther. “Inmiddels hebben we er een vaste waarnemend huisarts bij. En er is een speciale kracht voor de administratieve rompslomp.” Want van de 4.000 patiënten zijn er circa 1.200 uit het buitenland afkomstig, en de meesten schrijven zich uit na het afronden van een tweejarige master. Aanvankelijk hield Van Dinther tijdens de introductieweek een presentatie over de Nederlandse gezondheidszorg, die vaak afwijkt van wat buitenlandse studenten gewend zijn. “Wij geven niet meteen antibiotica en vragen niet zo snel

nader onderzoek aan.” Inmiddels staat er een filmpje met uitleg op de website van de praktijk. “Of het daardoor komt, weet ik niet”, zegt Van Dinther, “maar de verwachtingen van buitenlandse studenten die op het spreekuur komen sluiten steeds meer aan bij de praktijk.”

Niets­ernstigsToch kost het soms best veel energie en tijd om duidelijk te krijgen wat de student mankeert en wat de huisarts daaraan kan doen, merkt Van Dinther, die tijdens haar opleiding in Amsterdam niets leerde over de omgang met patiënten uit andere culturen. Inmiddels weet de huisarts dat studenten uit Afrika relatief vaak langskomen vanwege hoofdpijn, vermoeidheid en concentratie problemen. “Als ik zeg dat spanning en stress de oorzaak zijn, begrijpt een Nederlandse student dat. Afrikanen verwachten dan medicijnen, zodat ze beter worden.”Ook valt Van Dinther op dat ze meer

vrouwelijke studenten uit het buiten-land ziet met gynaecologische klachten. “Thuis zijn ze een jaarlijkse checkup gewend. Maar als de menstruatie een keer uitblijft, is dat hormonaal te verklaren en is er niets ernstigs aan de hand. Het blijft lastig om goed te communiceren over dit soort zaken, ook omdat het Engels vaak niet de eerste taal is van de studenten.”Er staan wel grappige voorvallen tegenover, vertelt Van Dinther. “Soms moet ik heel hard lachen. Zoals pas, toen een Chinese studente klachten had die leken te wijzen op een blaasontsteking en zij een blauwe vloei-stof inleverde. We moesten drie keer kijken of het wel urine was. Wat bleek? De studente had Chinese kruiden gebruikt tegen de blaasontsteking. Die kleurden de urine blijkbaar blauw, maar werkten verder niet.”

annelieke zandvlietHet filmpje is te zien via bit.ly/1ubUFm9Fo

to’s:

Guy

Ack

erm

ans

februari 2015 | transfer

29

aanpakkenWat komt er kijken bij

internationalisering in het hoger onderwijs? Betrokkenen

vertellen over hun werk.

Page 30: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Ik was begin twintig toen ik in de jaren tachtig voor een taalcursus naar het Franse Besançon reisde om mijn povere Frans wat op te krikken. Vanuit mijn studentenstad Nijmegen reisde ik per trein via Luik en Luxemburg naar de stad aan de rivier de Doubs. Gaande de rit werd mijn bravoure minder. Ik moest een aantal keren overstappen, verstond mijn medepassagiers niet, laat staan dat ik begreep wat er via de intercom werd verteld.

Het schemerde toen ik aankwam in Besançon. Vooraf had een oom, die goed Frans sprak, via de telefoon (internet hadden we nog niet) een kamer in het plaatselijke guesthouse geregeld. Ik vond de juiste bus en vroeg de chauffeur (eerst in het Engels, daarna in het Duits) of hij mij kon waarschuwen als ik op de plaats van bestemming was. Hij keek me glazig aan. Pas toen ik de papieren van het guesthouse onder zijn neus hield, ging er een lampje bij hem branden.

In de uitgestorven hal van het flatge-bouw zat een mevrouw achter de balie. Ze sprak alleen Frans. En nee, zoveel begreep ik, er was geen kamer voor mij gereserveerd. Toen ik anderhalf uur later vol heimwee naar Nederland belde (in de telefooncel in de hal, die ik vulde met Franse francs) had ik een kamer van 2 bij 3 meter bemachtigd in het souterrain. Het liefst had ik meteen rechtsomkeert gemaakt.Hoe blij zou ik zijn geweest met een buddy die me had opgehaald van het station, die me had verteld welke bus ik de volgende ochtend naar de universiteit moest nemen, dat ik een bonnenboekje moest aanschaffen voor de mensa en waar dat kon, op welke feestdagen alle winkels dicht waren, dat de docenten in mijn derde week zouden staken, dat het kroegje naast de rivier zo leuk was.

Hoe moet het zijn voor studenten die echt van ver komen, huis en haard voor enkele jaren verlaten? Het is daarom toe te juichen dat de Universiteit Maastricht, waar de helft van de studentenpopulatie uit buitenlanders bestaat, dit academisch jaar met een buddy-project is gestart. Ouderejaars nemen nieuwkomers van buiten Europa onder hun hoede. Ze drinken samen koffie of bier, mailen, koken af en toe samen en sommigen noemen zich inmiddels vrienden. Het is goed als die buddy’s uit Nederland komen. Wie kent beter de mores van ons land? Wie kan beter helpen met de Nederlandse taal? Wie is een betere gids bij het inburgeren?Gelukkig had ik na een week vrienden om me heen in Besançon: uit Zweden, Japan, de VS en Zwitserland. Maar niemand uit Frankrijk. Veel Frans heb ik helaas niet geleerd.

Riki Janssen is hoofdredacteur van Observant,

universiteitsblad van de Universiteit Maastricht

februari 2015 | transfer

30

wisselcolumn

riki janssen

Hoofdredacteuren van universiteits- en hogeschoolbladen

schrijven op uitnodiging van Transfer een column.

‘Wat zou ik blij zijn geweest met een buddy’

Page 31: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Foto

: Gui

do B

ensc

hop

/ H

H

‘ In België moest ik tot diep in de nacht blokken voor examens’

Iedereen die priester wil worden, zou internationale ervaring moeten opdoen, vindt Roderick Vonhögen. Dat behoedt voor bekrompen denken. Zelf studeerde hij in België, omdat hij in Nederland geen opleiding naar zijn zin vond. Door zijn studie in Rome werd hij ‘mediapriester’.

Het voelt als een soort hand van God, zegt Roderick Vonhögen lachend, dat hij via een krantenreportage de internationale opleiding filosofie in Louvain-la-Neuve op het spoor kwam. “Ik wilde priester worden en had in Nederland weinig keuze. Je kon een opleiding volgen aan een seminarie óf aan een universiteit studeren zonder kerkelijk kader. Beide vond ik niet prettig.” In Louvain-la-Neuve woonde hij in een leefgemeenschap met andere studenten die priester wilden worden, maar studeerde hij toch aan een universiteit. “Stel dat ik me had vergist in mijn keuze voor het priester-schap, dan had ik toch een universitair diploma.”Dat alles er in het Frans ging, vond Vonhögen in het begin heel eng. “Met school-Frans kom je niet ver bij

zware filosofische kost. De colleges gingen me te snel om aantekeningen te maken.” Maar halverwege het tweede jaar begon hij in het Frans te dromen en zelfs in die taal tegen zijn moeder te praten. “Toen was de schakelaar hele-maal om.”Na zijn afstuderen als filosoof begon hij aan een theologische opleiding bij de Jezuïeten in Brussel. Maar die viel hem zo zwaar, dat hij besloot terug te keren naar Nederland, zodat hij hier ook meer geworteld kon raken. Aan de Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht trof hij een ander studie-klimaat. “In België zat ik soms tot diep in de nacht werk van de filosoof Hegel te lezen om een examen te halen. Maar hier kwam ik slapend door mijn studie; je moest vooral overal een mening over hebben.”

Eenmaal priester deed Vonhögen nog een heel andere ervaring op tijdens een promotietraject aan de Gregoriaanse Universiteit in Rome. “Een paar colleges waren briljant, maar de meeste docenten waren stoffige figuren die hun eigen boek voorlazen en daar bij tentamens vragen over stelden.” Het vak sociale communicatie dat hij bij toeval ontdekte, bleek meer zijn ding dan promoveren. “Samen met een Oegandees nonnetje gewapend met een camera naar het Sint Pietersplein voor interviews – het was een combi-natie van praktijk en wetenschap.” De wereld is groter dan de polder, ontdekte hij, onder andere dankzij zijn studiegenoten uit Franstalig Afrika. “Doordat je over de grens hebt gekeken, maak je je minder druk om de probleempjes in Nederland. Mijn bisschop moedigt dat aan, want hij ziet ook dat we mensen nodig hebben die breed kunnen denken.”

annelieke zandvliet

februari 2015 | transfer

31

Bekende Nederlanders blikken terug op hun studieverblijf

in het buitenland.

onbekendterrein

Page 32: Transfer 3 (februari 2015), vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs.

Adv_jaarcongres_Transfer_deƒ.pdf 1 23-01-15 15:23