TOPIC Invloed veranderende sportcultuur en –structuur op LO · Maak kennis met Tenniskids@school!...
Transcript of TOPIC Invloed veranderende sportcultuur en –structuur op LO · Maak kennis met Tenniskids@school!...
H E T M A G A Z I N E V A N D E K O N I N K L I J K E V E R E N I G I N G V O O R L I C H A M E L I J K E O P V O E D I N G
opvoedingLICHAMELIJKE MAGAZINE
NUMMER 7 Jaargang 105 | oktober 2017 105 jaar
kvlo.nl
TOPIC
INVLOED OP DE GEMEENTERAADVERKIEZINGEN UITOEFENEN
Interview over vakmanschap en verbinden
Fysiek ingrijpen?
Invloed veranderende sportcultuur en –structuur op LO
Maak kennis met Tenniskids@school!Tennis is na voetbal de grootste sport van Nederland. Speciaal voor kinderen tot en met 12 jaar is er Tenniskids, hét KNLTB tennisprogramma voor de jongste jeugd. Met speciale ballen en kleine rackets leren kinderen de sport razendsnel spelen. Bied Tenniskids ook aan op school!
Met het KNLTB Tenniskids@school pakket neem je tennis heel eenvoudig op in hetlesprogramma. Het pakket bestaat o.a. uit rackets, ballen en een duidelijke lesmap met uitgewerkte oefeningen. Gymleraren kunnen hier zelf mee aan de slag, maar het programma kan ook worden opgezet in samenwerking met een tennisvereniging uit de buurt. Liever eerst een workshop volgen voordat je aan de slag gaat op school? Dat kan, informeer bij de KNLTB voor een workshop speciaal gericht op docenten in het bewegingsonderwijs.
De Tenniskids@school lessen zijn: geschikt voor 30 leerlingen, rekening houdend met de beperkte ruimte in de gymzaal door een leerkracht zonder tenniservaring te verzorgen ontwikkeld in samenwerking met Stichting Leerplanontwikkeling op een veilige manier aan te bieden door de speciaal ontwikkelde lesmethode
Interesse?Voor meer informatie en het bestellen van een Tenniskids@school pakket kijk op www.knltb.nl/school of bel 088-130 27 00.
Slechts € 30, 25 voor zes wekenBestel voor 1 januari 2018 met de code ‘KVLO’ en verdubbel gratis je huurperiode.
Maak kennis met Tenniskids@school!Tennis is na voetbal de grootste sport van Nederland. Speciaal voor kinderen tot en met 12 jaar is er Tenniskids, hét KNLTB tennisprogramma voor de jongste jeugd. Met speciale ballen en kleine rackets leren kinderen de sport razendsnel spelen. Bied Tenniskids ook aan op school!
Met het KNLTB Tenniskids@school pakket neem je tennis heel eenvoudig op in hetlesprogramma. Het pakket bestaat o.a. uit rackets, ballen en een duidelijke lesmap met uitgewerkte oefeningen. Gymleraren kunnen hier zelf mee aan de slag, maar het programma kan ook worden opgezet in samenwerking met een tennisvereniging uit de buurt. Liever eerst een workshop volgen voordat je aan de slag gaat op school? Dat kan, informeer bij de KNLTB voor een workshop speciaal gericht op docenten in het bewegingsonderwijs.
De Tenniskids@school lessen zijn: geschikt voor 30 leerlingen, rekening houdend met de beperkte ruimte in de gymzaal door een leerkracht zonder tenniservaring te verzorgen ontwikkeld in samenwerking met Stichting Leerplanontwikkeling op een veilige manier aan te bieden door de speciaal ontwikkelde lesmethode
Interesse?Voor meer informatie en het bestellen van een Tenniskids@school pakket kijk op www.knltb.nl/school of bel 088-130 27 00.
Slechts € 30, 25 voor zes wekenBestel voor 1 januari 2018 met de code ‘KVLO’ en verdubbel gratis je huurperiode.
Meer informatie?
Bel: 030 8000 600
of ga naar huski.nl
Inclusief:
Vervoer per touringcar
3 Vrije plaatsen
4 Instructeurs (les)
Ski materiaal 3 dagen
3 daagse skipas
Half pension
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IEA
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
A
CTIE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
ACT
IE
5-Daagse schoolreis naar Katschberg5-Daagse schoolreis naar KatschbergNu van € 320,- voorNu van € 320,- voor € 279,-
5-Daagse schoolreis naar Ski Amadé5-Daagse schoolreis naar Ski AmadéNu van € 330,- voorNu van € 330,- voor € 299,-
Op basis van 49 personen · Reizen in maart op basis van beschikbaarheid · Verblijf in een groepsaccommodatie · Getoonde prijs voor reizigers t/m 18 jaar.Actie is geldig tot 30 november 2018.
Prijzen zijn per persoon. Zet en drukfouten voorbehouden.
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
advertentie-huski-20170905 advertentie.pdf 1 08/09/2017 12:36
“ Je gaat met leerlingen op pad en kunt er voor de volle 100%
op vertrouwen dat de reis veilig en goed georganiseerd is. “
“ De samenwerking tussen Rocks ‘n Rivers, leerlingen
en docenten verliep fantastisch. “
www.snowbreaks.nl | www.rocks-n-rivers.nl
Wintersportkampen
Bergsportkampen
Survivalkampen
Outdoor Sportdagen
TreNoMat / De Graaf en van Stijn B.V.www.trenomat.nl | [email protected] | +31 (0) 172 57 97 20
Geluidsisolatie & absorptie Onderhoud & Service Maatwerk
Scheidingswanden voor sportaccommodaties en zwembadenDe Graaf en van Stijn BV is al meer dan 45 jaar uw betrouwbare partner bij het inrichten van uw sportaccommodatie. Met onze flexibele Trenomat scheidingswanden wordt het multifunctionele karakter van uw accommodatie maximaal benut. Voor de juiste invulling is het belangrijk dat al tijdens de planvorming van een project goed gekeken wordt of er een juiste toepassing mogelijk is. Ons projectteam bestaat uit specialisten die uw project van begin tot eind vakkundig begeleiden zodat het eindresultaat in alle facetten altijd een succes wordt.
ONDERSCHEID MOET ER ZIJN
FLEXIBELE SCHEIDINGSWANDENMODULAIRE PODIUMELEMENTENINDUSTRIËLE OPLOSSINGENMAATWERK & SPECIALS
Goede beheersing van de akoestiek in sportaccommodaties is zeer
belangrijk. Bij plaatsing van Trenomat wanden wordt hier altijd rekening
mee gehouden.
Onze gespecialiseerde servicedienst zorgt ervoor dat uw scheidings-
wanden veilig en up-to-date blijven, waardoor de levensduur van uw
wand zo lang mogelijk wordt.
Voor iedere situatie is er een oplossing. De Graaf en van Stijn BV staat bekend om haar maatwerk en het vermogen om mee te denken in de wensen en
belangen van de opdrachtgever.
TInvloed veranderende sportcultuur en –structuur op LOVroeger was turnen een belangrijk onderdeel van de gymles.
Niet dat het nu weg is maar de nadruk is verschoven. Uitvoering
is minder belangrijk. Dat in de gymlessen de freesporten
meer nadruk krijgen heeft daarmee te maken. (Sport)spelen
krijgen meer aandacht. Er wordt ook meer en meer uitgegaan
van de interesses van het kind. Of iemand ergens talent voor
heeft wordt omarmd. Maar niet meteen door specialisatie. Dit
topic brengt de veranderingen in beeld. Veel leesplezier
Topic
INHOUD
Topic6 Sta op, kom in beweging
en sport! Johan de Jong en Harold Hofenk
9 TCN, sportinnovatie krijgt een naam Sebastiaan Platvoet e.a.
12 Toekomstbeeld van de Nederlandse sport in een veranderende wereld Nicolien Nicolai en Gerda Op het Veld
17 Sportidentiteit Gert van Haitsma
22 Ga weer lekker voetballen Remco Nieuwenhuis
34 Veranderende sportcultuur en de LO-praktijk Maarten Massink
Rubriek4 Inhoud
5 Voorwoord
14 Recht
16 Column Mery Graal
33 Onderwijs
42 Ter discussie ‘Een
leerlingvolgsysteem is iets anders
dan een motoriektest!
44 Scholing
46 Nieuws
22
Artikelen op de website
Het artikel Sportidentiteit van Gert van Haitsma staat op de site in een uitgebreide vorm met allerhande in te vullen lesmateriaal dat in Word te downloaden is.
Ook het laatste artikel over kleuters Goed spelen en bewegen met kleuters (3) van Mariska Beenhakker en Theo de Groot staat in uitgebreide versie op onze website.
Praktijk17 Sportidentiteit
Gert van Haitsma
22 Ga weer lekker voetballen Remco Nieuwenhuis
24 Goed spelen en bewegen met kleuters (3) Mariska Beenhakker en Theo de Groot
30 Een kijkje in de gymzaal van… Daan Beelen
105 jaar
4
Lichamelijke opvoeding magazineLichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
En verder37 Over het belang van vakmanschap en
verbinden; interview met Ronald ter Hoeven en Tonnie Floor van Sportservice Ede Hans Dijkhoff
40 Invloed uitoefenen op de gemeenteraadsverkiezingen 2018 Corine Visser
34 EOp 8 september zat de aula van de VU in Amsterdam goed vol. Het was het afscheidssymposium ter gelegen-heid van de pensionering van prof. dr. Willem van Meche-len. Willem studeerde lichamelijke opvoeding aan de ALO Amsterdam en werkte vervolgens negen jaar in het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Tegelijk ging hij medi-cijnen studeren. Na het afstuderen werkte hij als arts in verschillende ziekenhuizen en begon hij zijn wetenschap-pelijke carrière aan de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU in Amsterdam waar hij in 1992 promoveerde. Hij specialiseerde zich verder onder andere in sportgenees-kunde. In 2017 eerde de Universiteit van Brussel hem met een eredoctoraat.
Voor de KVLO is Willem van veel waarde geweest en nog steeds. Als kritisch onderzoeker en volger van de ontwikkelingen in de lichamelijke opvoeding, verbindingen leggend tussen het belang van lichamelijke opvoeding en gezondheidsthema’s, en als een zeer vaak gevraagde deskundige in talloze adviescommissies van nationaal en internationale instanties. Eén van zijn laatste bijdragen was het opstellen van een advies van de Health Enhan-cing Physical Activity (HEPA) – Groep, aan de Europese Commissie voor Sport in juni 2015. Aanbeveling nummer 1 luidde: ‘Lichamelijke activiteit moet vanaf de geboorte het hele leven lang worden gestimuleerd. In het onderwijs: voorschoolse opvang, basisschool, voortgezet onderwijs en in het mbo, hbo en WO. De voorschoolse opvang en het onderwijs, hebben een sleutelrol in de ontwikkeling van de lichamelijke opvoeding en moeten lichamelijke activiteit en sportbeoefening stimuleren’.
Voor al zijn inzet voor de lichamelijke opvoeding, het uitdragen van het grote belang van goed leren bewegen, gestaafd met talloze onderzoeken, zowel op nationaal als internationaal niveau heb ik Willem, namens de KVLO op 8 september tot erelid mogen benoemen!
Jan Rijpstra
Willem van Mechelen erelid
VOORWOORD
Foto cover: Anita Riemersma
Colofon Redactie: Hans Dijkhoff (hoofdredacteur) Maarten Massink (praktijkredacteur) Jacqueline Tangelder (redactiemedewerkster) Redactieraad: Monique van Ark, Klaas Boomars, Berend Brouwer (VZ), Dorien Dijk, Jan Faber, Harold Hofenk, Frank Jacobs, Gerda Op het Veld, Sebastiaan Platvoet, Herman Verveld en Gwen Weeldenburg. Redactieadres: KVLO, Postbus 398, 3700 AJ Zeist, Tel.: 030 69 20 847, e-mail: [email protected]. Abonnementen: Jaarabonnement € 60,– (buitenland € 80,–) Losse nummers € 5,– (excl. verzendkosten). Iedere week verschijnt er een digitale nieuwsbrief. Aanmelden via www.kvlo.nl. Verschijningsdata: zie www.kvlo.nl Handelsadvertenties: Recent B.V. Prins Hendrikkade 77b, 1012 AE Amsterdam, tel 020 330 8998, e-mail [email protected] www.recent.nl Druk: Drukkerij Ten Brink, Meppel. Vormgeving en opmaak: FIZZ Marketing en communicatie, Meppel. Aanbieding en plaatsing van teksten en foto’s houdt tevens mogelijk gebruik via andere media-uitingen van de KVLO in, uiteraard met vermelding van auteur en fotograaf. Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na goedkeuring van de auteur. De redactie is verantwoordelijk voor de samenstelling. Niet alle artikelen behoeven de (volledige) instemming van de redactie te hebben. Wij hebben dit magazine met uiterste zorg samengesteld. Wij hebben daarbij steeds getracht mogelijke rechthebbenden te achterhalen. Indien u onverhoopt meent rechten te kunnen doen gelden, dan verzoeken wij u dit kenbaar te maken bij de redactie.
Reageren op vakbladartikelen? Twitter @KVLOnL
5
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Sport, Physical Education And Coaching in Health project (SPEACH)Het in 2015 gestarte Erasmus+/Sport project
met de titel ‘Sport, Physical Education And
Coaching in Health’ (SPEACH) sorteerde al
voor op de nieuwe inzichten met betrekking tot
de rol van teveel zitten en te weinig bewegen
en sporten in relatie tot gezondheid. Doel van
het SPEACH-project is enerzijds het bewustzijn
van Europese sportprofessionals (leraren licha-
melijke opvoeding en sportcoaches) ten aanzien
van gezondheidsbevorderende lichamelijke
activiteit, Health Enhancing Physical Activity
(HEPA), te vergroten. Anderzijds het concreet
ontwikkelen van vijf SPEACH-modules die als
doel hadden HEPA te stimuleren via docenten
LO en sportcoaches. De betreffende modules
moeten aanvullend zijn en ingepast kunnen
worden in bestaande opleidingen tot docent
lichamelijke opvoeding of sportcoachopleidin-
gen in Europa. Via deze ‘intermediaire’ bena-
dering, die gebruikmaakt van reeds bestaande
sportonderwijsstructuren in Europa, kunnen in
potentie zeer veel Europese kinderen en andere
doelgroepen gestimuleerd worden tot meer
bewegen, meer sporten en minder zitten.
Behoefte onderzoek inhoud SPEACH-modulesVoor de ontwikkeling van de SPEACH-modules
is nadrukkelijk de samenwerking en input
opgehaald bij een grote groep studenten op LO-
en sportcoachopleidingen in de participerende
EU-landen. De modules zijn op deze wijze in een
proces van co-creatie tussen consortium leden
en de sportpraktijk ontwikkeld. Tijdens deze
‘needs analysis’ zijn drie stappen gehanteerd:
1. Survey onder studenten op
LO-docentenopleidingen of
Het gaat hierbij vooral om lichamelijke
inactiviteit en het daarbij behorende
‘zitgedrag’. Docenten LO en sportcoa-
ches worden ingezet om de bedoelde
‘impact’ te realiseren. Het project wint inmiddels
aan kracht door de nieuwe beweegrichtlijnen
die op 22 augustus 2017 zijn aangeboden aan de
minister van VWS. Deze nieuwe richtlijnen zijn
het resultaat van een grondige analyse van nieu-
we wetenschappelijke inzichten op het gebied van
sport, bewegen en gezondheid. Voor de doelgroep:
kinderen van 4 tot 18 jaar, waar de docent licha-
melijke opvoeding zich primair op richt, luiden
deze beweegrichtlijnen als volgt:
• Bewegen is goed, meer bewegen is beter.
• Doe minstens elke dag 60 minuten aan matig
intensieve inspanning. Langer, vaker en/
of intensiever bewegen levert extra gezond-
heidswinst op.
• Doe minstens drie keer per week spier- en
botversterkende activiteiten.
• Voorkom veel stilzitten.
(Gezondheidsraad 2017)
Het Erasmus+/Sport project SPEACH levert een
actieve bijdrage aan de realisatie van de nieuwe
beweegrichtlijnen via de rol die docenten
lichamelijke opvoeding en sportcoaches hierin
kunnen spelen. Het SPEACH-project wordt uit-
gevoerd door een consortium bestaande uit tien
partners afkomstig uit zeven EU-landen. Dit
artikel beschrijft het proces van totstandkoming
van de vijf SPEACH-modules, een korte inhoud
van de modules en de verdere uitrol van de
ontwikkelde lesmaterialen over Europa.
Sta op, kom in beweging en sport!Erasmus+/Sport project SPEACH draagt bij aan de nieuwe beweegrichtlijnen 2017
Kortom: Sta op, kom in beweging en sport! (de Jong & Shokoohi 2017).
TOPIC
In Lichamelijke Opvoeding 9 van oktober 2015 is het SPEACH-project geïntroduceerd en
nu we twee jaar verder zijn, worden de eerste resultaten zichtbaar. Het uiteindelijke doel
van het SPEACH-project is om bewustwording en gedragsverandering te bevorderen
van Europese jeugd in de richting van een actieve en gezonde leefstijl. De stand van
zaken wordt in dit artikel belicht.
TEKST EN FOTO'S JOHAN DE JONG EN HAROLD HOFENK
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
6
Foto 1 Focus groep
bijeenkomst met PE en sportcoach
experts, Rome 2015
sportcoachopleidingen in zeven EU-landen
(NL, BE, DK, PT, GB LT, ES) waarin werd
gevraagd naar de kennis, interesse en attitude
wensen, behoeften en attitude ten aanzien
van HEPA.
2. Interviews met experts op het gebied van
LO en sportcoaching in dezelfde zeven
EU-landen zie stap 1.
3. Focusgroepbijeenkomst met LO en sport
coaching experts uit Europa over de eerste
opbrengsten van de needs analysis. Deze
gehele needs analysis vond plaats in de perio-
de juni-november 2015.
Uiteindelijk namen 660 studenten deel aan de
survey en de resultaten lieten zien dat zij de
volgende thema’s belangrijk vonden: gedrags-
verandering, persoonlijk leiderschap, licha-
melijke activiteit voor speciale doelgroepen,
gezondheidsbeleid, testen en voorschrijven
van bewegen en voeding. De didactiek waar
de studenten de voorkeur aan gaven waren:
praktijk georiënteerd leren, training, groeps-
bijeenkomsten, klassikaal onderwijs, stages en
reflectief leren.
De resultaten van de interviews met veertien
experts en de focusgroepsessie pleiten voor
combinatie van thema’s en didactische werk-
vormen. Daarnaast werden ook meer generieke
competenties als communicatievaardigheden,
leiderschap en reflectie genoemd als belangrijke
ingrediënten voor de modules. Tot slot werd de
aanbeveling gedaan flexibele en gedifferentieer-
de modules te ontwikkelingen die recht doen
aan de verschillende niveaus waarop sportop-
leidingen in Europa worden aangeboden name-
lijk vocational, bachelor en master.
SPEACH-modules: opzet & inhoudDe resultaten uit de ‘needs analysis’ heb-
ben uiteindelijk geleid tot het ontwerp van
een model op basis waarvan de SPEACH-
ontwikkelteams de modules verder dienden
uit te werken. Door het centraal stellen van
een complexe HEPA-uitdaging/casus, konden
verschillende thema’s gecombineerd worden.
Daarnaast werd gevraagd om de modules met
name op het bachelor niveau te ontwikkelen
en suggesties te doen voor vereenvoudiging
richting vocational level en meer complexiteit
voor het masterniveau.
Uiteindelijk heeft dit geleid tot de ontwikkeling
van de volgende SPEACH-modules
SPEACH module 1: ‘Stimulate sport and physical
activities for children with special needs towards a
bright future ‘
Tijdens deze module komen de inhoudelijke
thema’s: gedragsverandering, motivatietheo-
rieën en persoonlijk leiderschap aan bod en
hoe deze in te zetten bij het stimuleren van
HEPA bij kinderen met gedrags-, sociale- en
emotionele problematiek. Kinderen met deze
eigenschappen laten gemiddeld lagere mate
van sport- en beweeggedrag zien terwijl zijn
ook recht hebben op sport en bewegen. Via de
casus, die als doel heeft krachtige onderwijs-
omgevingen te creëren die de impact van de
‘problemen’ vermindert of geheel weghaalt,
worden docenten LO en sportcoaches geleerd
hoe bij deze kinderen sport en bewegen opti-
maal gestimuleerd kan worden.
SPEACH module 2: ‘Promoting HEPA among
children and youth ‘
Tijdens deze module staan persoonlijk leider-
schap en gezondheidsbeleid centraal en wordt
aan de orde gesteld hoe sportprofessionals
gericht kunnen samenwerken om HEPA te sti-
muleren. De ontwikkelde casus stelt de belang-
rijke rol, die een sportprofessional kan spelen in
lokale en gemeentelijke sport en gezondheids-
beleidsgroepen centraal. Samen met andere
professionals uit andere sectoren moet deze
gesimuleerde werkgroep komen tot relevante
beleidsaanbevelingen op het gebied van sport,
bewegen en gezondheid uiteraard gebaseerd op
lokale en gemeentelijke omstandigheden.
SPEACH module 3 ‘A healthy lifestyle for the whole
family! ‘
De docent LO of sportcoach leert tijdens deze
module een sport-, beweeg- en gezondheids-
stimuleringsproject op te zetten gericht op het
hele gezin. Onderwerpen die nadrukkelijk
aan de orde komen zijn gedragsverandering,
motivatietheorieën, intervention mapping en
gezondheidsbeleid.
Figuur 1 Model voor de ontwikkeling van
de SPEACH-modules
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
7
(www.speach.hanze.nl) van een projectwebsite
omgezet naar een productwebsite. Via een sim-
pel keuzemenu zullen geïnteresseerden naar de
relevante module geleid worden. In principe is
de informatie open access en in eerste instantie
in de Engelse taal beschikbaar. Na een simpele
registratie procedure kunnen geïnteresseerden
de informatie downloaden. Op deze wijze is de
informatie beschikbaar en kan het consortium
na de projectfase volgen hoeveel LO-docenten
en sportcoaches en uit welke landen de mate-
rialen gebruiken. Hen zal gevraagd worden aan
hoeveel studenten ze de module willen geven
en hebben gegeven en wat hun bevindingen
waren. Op deze wijze wordt de verspreidings-
graad zichtbaar en kan op basis van feedback
inhoud aangepast worden daar waar nodig.
Tijdens het project is er naar aanleiding van de
vele nationale en internationale presentaties en
publicaties al de nodige interesse getoond voor
de modules. Verder wordt er momenteel een
workshop voor trainers en coaches voorbereid in
nauwe samenwerking met NOC*NSF waardoor
er ook ervaringen wordt opgedaan tijdens en na
het geven van een module aan deze doelgroep.
SamengevatDe nieuwe beweegrichtlijnen laten het nut en
belang zien van sport en bewegen en tegengaan
van zitten. Studenten op LO- en andere sportop-
leidingen en docenten LO en sportcoaches
kunnen een belangrijke spelen tijdens hun lessen
LO of trainingen maar ook zeker daarbuiten. Het
SPEACH-project levert haar bijdrage aan deze
ontwikkeling via de door het consortium ontwik-
kelde modules. Het ultieme doel is uiteindelijk
dat zoveel mogelijk Europese kinderen en andere
doelgroepen opstaan, bewegen en sporten!
Dit artikel is tot stand gekomen door de inzet
en het werk van de volgende partners:
Hanze University of Applied Sciences
Groningen (HG) – The Netherlands; University
of Southern Denmark (SDU) – Denmark;
European Network of Sport Education (ENSE/
ENSSEE); 3Free University of Brussels (VUB) –
Belgium; 4Lithuanian Sports University (LSU) –
Lithuania; 5Netherlands Olympic Committee *
Netherlands Sports Confederations (NOC*NSF)
– The Netherlands; International Council
for Coaching Excellence (ICCE) – Global
Network; 6Sport Sciences School of Rio Maior
(ESDRM) – Portugal; Canterbury Christ Church
University (CCCU) – United Kingdom; Royal
Spanish Tennis Federation (RFET) – Spain;
SPIN sport innovation.
Het SPEACH-project wordt financieel mede
mogelijk gemaakt door het Erasmus+/
Sport programma van de Europese Unie
(557083-EPP-1-2014-1-NL-SPO-SCP).
SPEACH module 4 ‘Nutrition, digital
technology and HEPA for adults ‘.
Daar waar de SPEACH-modules
1,2,3 en 5 zich primair richten op
de beïnvloeding van kinderen en
hun omgeving, staan volwassen
en ouder(en) in de leeftijd van
40-59 jaar in module 4 centraal.
De casus die centraal staat in deze module
nodigt sportprofessional uit zich te verdiepen
in de veranderingen waar volwassenen en
ouderen tussen de 40 en 59 jaar mee te maken
hebben, hoe hierop in te spelen met sport,
bewegen en voeding en welke ondersteunen-
de rol technologie als bijvoorbeeld wearables,
trackers en apps hierbij kunnen spelen. De
onderwerpen: sport & bewegen in combina-
tie met voeding voor de specifieke doelgroep
volwassen en ouderen. En gezondheidsbeleid
staan centraal in deze SPEACH-module.
SPEACH module 5 ‘Influencing & monitoring beha-
viour towards HEPA ‘
Tijdens deze module leren de sportprofessi-
onals hoe ze sport en bewegen bij hun doel-
groep kunnen stimuleren en monitoren. Niet
alleen tijdens de gegeven lessen of trainingen
maar ook daarbuiten. Tijdens de casus komt
aan de orde welke strategie het beste gekozen
kan worden en hoe deze te vertalen naar de
verschillende dagelijkse praktijken waarin de
deelnemers zich begeven (woon-werk/stu-
die-vrijetijd). De componenten: monitoren en
adviseren, gezondheidsbeleid en gedragsveran-
dering komen aan de orde in deze module.
Pilot SPEACH-modules
Na de ontwikkeling van de modules, zijn ze
eerst onderling uitgewisseld aan de hand van
een intensief programma met de SPEACH con-
sortiumleden in voorbereiding op de SPEACH
week voor sportstudenten. In februari 2017 zijn
tijdens een internationale week drie van de vijf
SPEACH-modules daadwerkelijk gegeven aan
65 studenten afkomstig uit acht EU-landen.
Op deze wijze kon ervaring opgedaan worden
met het daadwerkelijk geven van de modules
aan sportstudenten. Voorafgaand en aan het
eind werd door middel van vragenlijsten en
interviews in kaart gebracht wat de ervarin-
gen waren van de deelnemende studenten, of
hun competentieniveau wat betreft HEPA was
toegenomen etc. Deze terugkoppeling heeft
geleid tot de meest recente aanpassingen van
de SPEACH-modules.
Uitrol over Europa en duurzaamheid
Er zijn verschillende manieren waarop het con-
sortium de uitrol van de ontwikkelde materialen
en het duurzame gebruik ervan wil realiseren.
Momenteel wordt de website van SPEACH
Rol van de fysieke omgeving
bij stimulering HEPA (Oosthaven Groningen)
Bronnen(2017)De Jong J. &
Shokoohi R. Stand up and Move forward: a viewpoint.
Gezondheidsraad: https://www.gezondheidsraad.
nl/sites/default/files/grpublication/
beweegrichtlijnen_2017.pdf
SPEACH-project www.speach.hanze.nl
Johan de Jong is lector Healthy Lifestyle, Sports &
Physical verbonden aan het lectoraat Praktijkgerichte
Sportwetenschap van de Hanzehogeschool
Groningen.
Harold Hofenk is lectoraatlid Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie
en verbonden aan het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool
Groningen
[email protected] [email protected]
www.hanze.nl/ lectoraatsportwetenschap
Kernwoorden speach, leefstijl,
gedragsverandering, sportprofessionals, gezondheidsbeleid
8
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
gezondheid wordt doorbroken. (zie kader)
Terug naar onze talenten. Een aantal ambitieu-
ze verenigingen binnen de gemeente Nijmegen
hadden aangegeven dat hun huidige locatie
niet meer voldeed. Van de gemeente Nijmegen
kregen ze de mogelijkheid om samen een nieu-
we accommodatie in te richten. De voorwaarde
hierbij was dat dit een omgeving moest worden
waarin krachten gebundeld worden die bijdra-
gen aan het ontwikkelen en herkennen van
talenten voor breedte- en topsport. De gemeen-
te Nijmegen stelde, samen met de expertise
van de HAN en de betrokken sportverenigin-
gen, een aantal criteria op waaraan de nieuwe
sportaccommodatie zou moeten voldoen. Via
talrijke inhoudelijke sessies werden de STJN
(judo), de Hazekamp (turnen) en De Stichting
Zevenheuvelenloop (hardlopen) uitgedaagd om
na te denken over een verregaande samen-
werking. In het nieuwe TCN is veel plaats voor
innovatie. Het zal tot dé ontmoetingsplek moe-
ten uitgroeien voor de sporten die Nijmegen als
speerpunt heeft gekozen en die in de genen van
de stad en haar omgeving zitten.
Leren van elkaarEn dus zullen de Toms, de Fiens en de Sara’s
vanaf 2018 met elkaar gaan trainen. Niet alleen
vinden bovengenoemde sportclubs elkaar terug
onder één dak, ze zullen ook een verregaan-
de samenwerking aangaan. Judoka’s krijgen
turntraining voor hun coördinatie, turners
bekijken welke krachttraining hen verder kan
helpen. Hardlopers volgen valtrainingen of
zoeken samen met turncoaches naar een betere
houding. Alle sporters volgen gezamenlijke bij-
eenkomsten, waarbij kennis wordt gedeeld als
het gaat om voeding of medische begeleiding.
EMisschien werkt de uitleg over TCN
nog het best in vergelijking met hoe
het in veel gevallen – en ondanks alle
nieuwe inzichten – nog altijd gaat
in de sportwereld. Denk aan Tom (11), Fien
(15) en Sara (9), de eerste is een talentvolle
judoka, de tweede een hardloopwonder, de
derde een belofte op het gebied van turnen. In
Nijmegen zit je dan goed, want STJN (Stichting
Top Judo Nijmegen) en de Hazekamp zijn
instituten als het gaat om de begeleiding van
talenten in hun sport. En ook de Stichting De
Zevenheuvelenloop heeft zich gevestigd als
talentontwikkelaar. En dus gaat Tom intensief
trainen bij de judoka’s, Fien is te vinden op
de atletiekbaan en Sara wordt ingelijfd bij de
talentengroep van de Hazekamp.
Om het verhaal compleet en duidelijker te
maken noemen we hier ook de zus van Tom,
die iets ouder is (14) en die niet veel met sport
heeft. Ook Jim (15), de broer van Sara, doet
nauwelijks meer iets aan sport. Hij zat op voet-
bal maar daar vond hij niets meer aan. Zij staan
symbool voor de maatschappelijke trend dat
kinderen slechter bewegen en eerder stoppen
met verenigingssport in vergelijking met 25 jaar
geleden. Ook voor hen wil TCN kennis ontwik-
kelen en bundelen, zodat de vicieuze cirkel stop-
pen met sporten – minder bewegen – slechtere
In de zomer van 2018 opent in Nijmegen Talent Centraal Nijmegen (TCN) haar deuren.
Behalve een onderkomen voor talentvolle sporters wil TCN ook de contouren van
‘de nieuwe sportvereniging’ zichtbaar maken. In het unieke concept werken diverse
sportverenigingen samen, met elkaar, maar ook met de gemeente Nijmegen en met de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Via de HAN wordt gebruik gemaakt van
de laatste bevindingen op het gebied van talentontwikkeling, maar ook van zaken als
voeding, gezonde leefstijl en krachttraining.
TEKST SEBASTIAAN PLATVOET E.A.
Ook wil TCN kennis ontwikkelen en bundelen,
zodat de vicieuze cirkel stoppen met sporten – minder bewegen –
slechtere gezondheid wordt doorbroken
TOPIC
TCN, sportinnovatie krijgt een naam
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
9
De HAN verwacht veel van wat ‘late sportspe-
cialisatie’ wordt genoemd. Onderzoek wijst uit
dat jonge kinderen veelal te vroeg specialiseren
in één sport, terwijl voor hun algemene fysieke
en sociale ontwikkeling het beter is om daar tot
bijvoorbeeld hun veertiende levensjaar mee te
wachten. Dit wil niet zeggen dat kinderen die op
jonge leeftijd al goed kunnen bewegen niet uit-
dagende en speciale beweegprogramma’s mogen
krijgen (zie bijv. Greef & Teunissen, 2016).
Met de HAN Beweegtest zijn vakspecialisten
bewegingsonderwijs goed in staat om kinderen
te herkennen met een bovengemiddelde aanleg
voor sport en bewegen. Hier wordt binnen TCN
ook de verbinding gezien tussen school en sport:
de eerste herkenning van betere bewegers vindt
plaats door de vakspecialist en dus in het onder-
wijs. Binnen het TCN kunnen sporters snuffelen
aan andere sporten, maar ze zitten niet meteen
in de tunnel van die éne sport. Bijkomend
voordeel is dat kinderen langer mogen spelen,
voordat ze serieus voor één sport gaan kiezen.
Ze kunnen bijvoorbeeld een combinatie kiezen
van judo, turnen en hardlopen. Op basis van
de ervaringen die ze op doen maken ze dan op
‘latere leeftijd’ eventueel een keuze voor één
van die sporten om in te specialiseren.
Het kind centraalOm de optimale ontwikkelingsomgeving te realiseren is een verandering in het sportlandschap noodzakelijk. Anders gezegd, de tijden zijn veranderd. Kinderen kiezen niet langer voor een sport die ze hun hele jeugd blijven doen. Verder is de kennis over een juiste sportkeuze – waarbij kinderen een onderbouwd advies krijgen welke sport het best bij hun fysieke en mentale mogelijkheden ligt – in ruime mate aanwezig (bij de HAN en de UGent), maar wijst de praktijk uit dat de weg naar de traditionele vereniging nog lang niet altijd wordt gevonden.
Om een gevarieerd sportaanbod te realiseren is het noodzakelijk dat verenigingen binnen het TCN meer gaan samenwerken met het onderwijs en andere sportaanbieders. Een gedeelde visie - waarbij het kind centraal staat en niet de vereniging - is hierbij een vereiste. TCN wil hierin een voortrekkersrol spelen en een voorbeeld zijn in Nederland.
TCN hoopt het platform te worden waarop kinderen een uitgebreide ontdekkingstocht binnen sport- en bewegen kunnen ondernemen. Door kinderen breed motorisch op te leiden, de judoka gaat turnen, de hardloper doet aan judo, is de kans groot dat aspecten van de ene sport uitstekend van pas komen in de andere. Die mogelijkheid alleen al biedt nieuwe en creatieve oplossingen voor uitdagingen die tot nog toe alleen binnen een bepaalde vereniging werden aangegaan. Het is een cliché, maar ook een maatschappelijke trend dat de vroegere zuilen oplossen en dat er nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan. TCN wil daarvan een lichtend voorbeeld zijn. Door clustering van de juiste clubs en (andere) organisaties waaronder het onderwijs in een gezamenlijk te gebruiken accommodatie ontstaat een natuurlijke ‘vind- en broedplaats’ van kennis, onderzoek en innovatie.
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
10
Sebastiaan Platvoet, Ferry Greevink, Rianne Kannekens en Marcel Rozer zijn allen werkzaam op de HAN
Foto'sart impressions
KernwoordenInnovatie, Talent, Sport, Structuur
Er is een nieuwe kijk nodig op hoe we kinderen
in de huidige samenleving laten bewegen. Een
voorbeeld, al tijdens de leeftijdsfase tussen de 0
en 4 jaar kan bewegen terugkomen, denk hier-
bij aan coördinatie, evenwicht etc. De sportclub
van de toekomst gaat een grote rol spelen in de
ontwikkeling van het kind op het gebied van
sport en bewegen. Verschillende partijen wer-
ken samen om de optimale omgeving te creë-
ren voor het kind. Het kind wordt lid van een
gezamenlijk sportvereniging/stichting/sportpark
waarbij hij verschillende aspecten van het spor-
ten krijgt aangeboden. Denk hierbij aan gooien
met de bal, dit kan met diverse formatten maar
ook richting diverse doelen (korf, basket, doel,
vlak etc.).
SportsettingHoe ouder het kind wordt hoe specifieker de
sportsetting is. Als een kind merkt dat hij een
voorkeur voor een specifieke setting heeft, is er
altijd de mogelijkheid om zich daarop te speci-
aliseren. Met andere woorden over te stappen
naar het reguliere sportaanbod. Maar door zijn
diverse ‘opleiding’ is het ook weer mogelijk om
over te stappen naar het ‘algemene’ aanbod als
blijkt dat deze sport, toch niet hetgeen is wat
hij of zij had verwacht of om deel te nemen aan
een andere.
BroedplaatsTCN wil een broedplaats worden van ideeën
om het bewegingsonderwijs te stimuleren en de
rol van de vakspecialist te vergroten. Zo wordt
er bijvoorbeeld gewerkt aan de implementatie
van een nieuwe breed motorisch programma
(van beweegvaardig naar sportvaardig) voor
kinderen van 6-12 jaar. Dus naast alle aandacht
voor de talenten, moeten innovatieve inzichten
over lidmaatschap, sportbeoefening, samen-
werking, preventie en gezondheid, onderwijs,
onderzoek en dienstverlening bij TCN in een
optimale omgeving samenkomen. Daarbij zal
niet opnieuw worden geprobeerd om het wiel
opnieuw uit te vinden. In de kinderjaren van
de jaren zeventig en tachtig werd je eerst lid
van een gymclubje, speelde je veel buiten en
koos je pas rond je zesde of zevende voor een
sport. En specialisatie en selectie vond pas veel
later plaats dan tegenwoordig. Het idee dat
‘vroeger’ alles beter was, wordt hier eindelijk
een keer bevestigd.
Alarmfase rood voor sport en bewegenHet zal niet voor niets zijn dat de klassieke vakleerkracht LO bij de laatste kabinetsformatie een onderwerp was. Kinderen bewegen minder vaak, slechter, hebben vaker en eerder blessures en de kans is groot dat dat de maatschappij straks heel veel geld gaat kosten. Voor Sport en Bewegen op scholen geldt alarmfase rood, het moet beter en vaker, waardoor kinderen meer plezier hebben in bewegen, het langer blijven doen, enzovoort. Vaker zal onder schooltijd lastig te realiseren worden. In samenwerking met lokale sportaanbieders en accommodaties liggen wel kansen om voor en na school kinderen te leren bewegen. TCN gaat bij de kennisuitwisseling over dit thema een belangrijke rol spelen. Het is op deze wijze niet alleen een technologische innovatie, maar ook een concept dat bestaande kennis en inzichten vanuit de wetenschap vertaalt naar praktische handelingen en toepassingen.
Hoe ouder het kind wordt hoe specifieker desportsetting is
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
11
Figuur 1
businessmodellen
structurele bijdrage te leveren aan het sportge-
luk in Nederland!
De transitie in de sport is een beweging, waar
niet langer de organisaties centraal staan maar
waar gedacht wordt vanuit de sporter. Een
beweging waar innovatie, creativiteit en onder-
nemerschap gestimuleerd worden en het voor
iedereen mogelijk gemaakt wordt om aan sport
deel te nemen of van te genieten.
Drie focuspunten worden onderscheiden:
1. Het versterken en verrijken van de
sportinfrastructuur
Een heleboel gaat natuurlijk goed. De
Nederlandse sport kan bouwen op een zeer
krachtig en internationaal gezien jaloersma-
kend fijnmazig netwerk met 23.500 vereni-
gingen in veel verschillende sporten. We
NOC*NSF en sportbonden beseffen dat de
sport niet langer meer van de instituties is,
maar van de sporters zelf. Niet het instituut
sport (bond of vereniging) staat centraal maar
het individu dat wil sporten. En dat is een
goede ontwikkeling.
Geïnspireerd en gefaciliteerd door de ‘tran-
sitie in de sport’-beweging passen sportbon-
den en NOC*NSF zich aan de veranderende
omstandigheden. Het afgelopen jaar is met een
grote groep mensen van binnen en buiten de
sport met groot enthousiasme gezocht naar
de mogelijkheden om in de komende jaren
de belangrijke maatschappelijke en bindende
positie van sport te versterken. Er is gebouwd
aan een vernieuwende visie (het verhaal van
NLSport) wat de ambitie weergeeft om een
De samenleving verandert sterk en in een steeds hoger tempo. We leven we in een
snel veranderende samenleving die meer dan ooit door snelle – vooral digitale –
technologische ontwikkelingen wordt bepaald. Deze veranderingen zijn van grote
invloed op de manier waarop de consument sport beoefent en beleeft. Sporters willen,
en kunnen met behulp van allerlei technische hulpmiddelen, steeds meer zelf bepalen
wat voor een sport ze op hun eigen gekozen tijdstip willen doen.
TEKST NICOLIEN NICOLAI EN GERDA OP HET VELD
Toekomstbeeld van de Nederlandse sport in een veranderende wereld
TOPIC
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
12
Nicolien Nicolai werkt voor het Transitieteam NLSport,
Gerda Op het Veld is adviseur jeugd, sport en onderwijs bij NOC*NSF
Kernwoordentoekomst, innovatie,
sportaanbod
mogen trots zijn op 4,4 miljoen aangesloten
sporters en 1,2 miljoen vrijwilligers! We
willen deze typisch Nederlandse manier van
organiseren versterken. En we willen de
diversiteit van al die verschillende sporten
behouden.
Maar ook is het nodig om naast de huidige
structuur iets toe te voegen om het voor
iedereen mogelijk te maken om mee te doen
aan sport. Door bijvoorbeeld andere lidmaat-
schapsvormen te introduceren, door het zoe-
ken van samenwerking binnen en buiten de
sport, door het beter ontsluiten van expertise,
kennis en het aanbod van de sport, door te
innoveren, door bestaande dingen slimmer
de doen en de waarde van sport beter te
benutten.
2. Een leven lang zorgeloos en naadloos
toegang tot passend sportaanbod en
-beleving
Als sportbonden en NOC*NSF zien we het als
onze rol om iedereen zorgeloos en naadloze
toegang te geven tot passen sportaanbod
en sportbeleving. Dit gaan we doen door
bestaand aanbod te verrijken en beter te
ontsluiten, maar ook door nieuwe vormen
van sportaanbod te introduceren, passend bij
de behoefte van de sporter (zie voorbeeld in
kader: multisportaanbod). Maar ook gaat dit
over het door ontwikkelen van bindingsvor-
men (zie artikel ‘Kicks’ in het praktijkdeel
van dit blad), betaalbaarheid van sport en
het verlagen van de drempels tot deelname.
Allemaal sleutelbegrippen om de Nederlander
duurzaam aan het sporten en sportief bewe-
gen te krijgen.
3. Uitdragen van de maatschappelijke
impact van sport
Sport heeft grote maatschappelijke impact.
Het is onze overtuiging dat sport mensen
gelukkig maakt. Sport zorgt voor sociale
verbinding, voor persoonlijke ontwikkeling
en brengt mensen letterlijk en figuurlijk in
beweging. We zien het als onze rol om men-
sen toegang te geven tot een sportervaring
die een meerwaarde geeft aan het persoonlijk
leven. Daarvoor gaan we de impact en moge-
lijkheden van sport beter inzichtelijk maken
en de passie en verhalen in de sport delen.
Wat vraagt dit van de LO-docent?Als docent LO leggen jullie voor alle kinde-
ren en jongeren met goed leren bewegen een
onmisbaar fundament voor een leven lang
plezier in sport en bewegen. Met een brede
sportkennismaking, in samenwerking met
lokale sportclubs , laten jullie ze ontdekken
welke duurzame vormen van bewegen of sport
er buitenschools voor ze zijn.
Net zoals de sport nog beter moet luisteren
naar de sporter, kunnen jullie ook nog meer
keuzevrijheid laten aan jongeren. Vraag ze wat
ze willen. Gebruik slim de voorsprong van jon-
geren in digitalisering en hun mediawijsheid.
Waar jongeren zelf kunnen en mogen organise-
ren, ontwikkelen ze skills for life.
Jullie hebben contact met alle kinderen en
jongeren en kunnen sport voor alle kinderen
financieel toegankelijker maken, als interme-
diair voor het jeugdsportfonds of stichting leer-
geld voor die kinderen waar jullie van weten
dat er financieel uitdagingen zijn om te kunnen
deelnemen aan sport.
Weten is dan ook meten. Als specialisten in
kinderen goed leren bewegen volgen jullie
kinderen in hun ontwikkeling. Het zou van
toegevoegde waarde zijn om dit volgen niet
alleen schoolbreed te doen maar ook stads-
breed, in samenwerking met andere scholen en
lokale partners en zo input te geven voor nog
meer passend sportaanbod en -beleving voor
kinderen en jongeren. Dat vraagt om nog meer
open te staan voor samenwerking lokaal, en
net als de sport, los van denken in instituties
maar in het belang van de sportende kinderen
en jongeren.
Jullie beroepsgroep zit vol innovatie en is
ondernemend om de jonge sporters optimaal te
bedienen, kijk maar naar initiatieven als gym-
spiratie, monkeymoves en via jullie collega’s
in het land al mogelijk betrokken bij NLSport,
maar vertel je vooral je verhalen, inspireer en
deel!
Met SportZ bieden we kinderen van 5-6 jaar een multisportaanbod. Bij SportZ ontwikkelen kinderen zowel hun sportieve beweegvaardigheden als hun mentale en sociale vaardigheden. SportZ garandeert jaarrond wekelijks wisselend sportaanbod, in een klein groepje onder leiding van een deskundige en bevlogen docent. Wekelijks op een vast tijdstip, met het startpunt op een vaste locatie, met een mogelijkheid voor zowel binnen als buiten. En door jaarrond is er geen zomer- en winterstop. SportZ is een initiatief van NOC*NSF en de grote sportbonden (voetbal, hockey, volleybal, tennis, judo, gymnastiek, atletiek en korfbal, tafeltennis en basketball) en voorziet in de vraag van ouders met kinderen die of nog niet willen kiezen of meerdere sporten tegelijkertijd willen beoefenen. Op diverse plekken in het land wordt getest wat de gewenste vorm van organisatie is voor het aanbieden van SportZ (vereniging, sportpark, BSO of school/intergraal kindcentrum).
Gebruik slim de voorsprong van jongeren in digitalisering en hun
mediawijsheid
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
13
TEKST MR. SANDRA ROELOFSEN
Bewegen en sport gaat over het ontwikkelen van een brede
bewegingsbekwaamheid bij kinderen. We willen kinderen beter leren
bewegen en daar heb je nu eenmaal het lichaam voor nodig. Bewegen
doe je door, via en met je lichaam en dat gaat wel eens mis. Door
te dicht bij te komen, aan te raken waar dat niet gewenst is, door
lichamelijk letsel bij een ongeval of door agressief gedrag. Er zijn vele
bijzondere risico’s voor een leraar LO. Over de gedragsrisico’s van
seksuele intimidatie of ander ongewenst gedrag verwijs ik naar een
nog steeds actueel artikel van Zonnenberg/ Roelofsen.
Hoe kun je als leraar LO een pedagogisch veilig beweegklimaat
realiseren? En hoe ga je als leraar LO om met agressief gedrag en
fysiek ingrijpen daarbij?
de klassen zijn kleiner. Dat maakt pedagogisch
verantwoord ingrijpen gemakkelijker en kan
noodzakelijk fysiek ingrijpen en gevaarlijke
situaties voorkomen.
Maar stel: Klaas, 16 jaar, zit in een 3-vmbo klas
en wordt getergd en uitgedaagd bij een spel en
gedraagt zich onsportief. Je hebt dat gesigna-
leerd en Klaas erop aangesproken en hem even
apart genomen om tot rust te komen. De les
verloopt daarna weer goed. Door een doelpunt
van de andere partij kan Klaas zich echter niet
meer inhouden, hij begint te schelden en dreigt
een medeleerling, Jaap, aan te vallen. Hoe grijp
je als leraar dan in? Stel je springt tijdig tussen-
beide en geeft Klaas aan dat hij om af te koelen
even op de bank moet gaan zitten. Hij weigert
en probeert wederom om in de buurt te komen
van de Jaap. Je weet dat Klaas is staat is om
dat daadwerkelijk te doen, hij is wel vaker bij
vechtpartijtjes betrokken. Je pakt Klaas stevig
beet bij beide armen en zet hem op de bank in
de kleedkamer, mag dat?
IngrijpenGebruik in dergelijke situaties als uitgangspunt:
niet ingrijpen is erger dan wel ingrijpen.
Opstandig en agressief gedrag komt
overal voor. Ook op school, in de
les LO, bij sportdagen en in de
kleedkamer. Over goed pedagogisch
handelen zijn verschillende artikelen in dit
zomernummer te vinden. Met goed pedago-
gisch handelen en in een prettig klassen- en
leerklimaat kunnen veel problemen voorko-
men worden. En toch kan het misgaan, er
ontstaat een knokpartij of een leerling gedraagt
zich zodanig dat hij een gevaar vormt voor
zichzelf of anderen. Hoe grijp je als leraar dan
in, wat mag je wel en wat niet?
Passend onderwijsMet de invoering van het passend onderwijs
lijkt opstandig gedrag en agressie meer voor
te komen. Ook leerlingen met gedrag dat niet
altijd herkend wordt zitten in een klas met
dertig leerlingen. In het speciaal onderwijs
zijn leraren beter getraind en zijn zeker meer
ervaren in het herkennen van en omgaan met
bijzonder gedrag. Ook de omstandigheden
zijn beter ingericht op adequaat reageren op
bijzonder gedrag: er is bijvoorbeeld een extra
klas-assistent of groepsleerkracht aanwezig en
RECHT
Fysiek ingrijpen en bijzondere risico’s
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
14
N• Het ingrijpen moet subsidiair zijn: fysiek
ingrijpen mag alleen als er geen alternatieven
meer zijn. Aanspreken helpt niet, afleiden
helpt niet, weglopen helpt niet. In het voor-
beeld kun je bijvoorbeeld ook Jaap somme-
ren om weg te lopen. Afhankelijk van de
situatie kan dat een mogelijke oplossing zijn
om fysiek ingrijpen te voorkomen.
ProtocolDaarnaast wijzen klachtencommissies regelma-
tig op het belang van een deugdelijk protocol
op scholen: in zo’n protocol worden afspraken
gemaakt over situaties waarin beetpakken en
het in bedwang houden van leerlingen geoor-
loofd kan zijn. Leraren blijven overigens wel
altijd op persoonlijke titel aanspreekbaar op
hun handelen. Het voordeel van een protocol
is dat omgaan met agressief gedrag bespreek-
baar wordt gemaakt en dat afspraken voor
iedereen kenbaar zijn.
Bespreek daarom fysiek ingrijpen op school
en in de sectie, maak afspraken over omgaan
met agressief gedrag en maak deze afspraken
bekend aan de leerlingen en ouders. En zorg
dat het uitgangspunt van niet ingrijpen is erger
dan ingrijpen daarbij voorop staat.
Bij vragen of behoefte aan uitleg staan wij voor
je klaar: [email protected]
Als je niks doet is de kans groot dat Klaas op
Jaap duikt en daarmee de veiligheid van Jaap
in gevaar brengt. Alleen door onmiddellijk
ingrijpen van jouw kant kan dit gevaar voorko-
men worden. Dat maakt ingrijpen noodzakelijk
en uit te leggen. Want de kans bestaat dat hard-
handig ingrijpen, stevig bij de arm beetpakken
en daarbij blauwe plekken veroorzaken, een
klacht van Klaas en zijn ouders en misschien
zelfs wel een aangifte oproept… En dan moet je
kunnen verantwoorden waarom ingrijpen op
deze manier noodzakelijk was.
Fysiek ingrijpen kan in sommige gevallen dus
gerechtvaardigd worden. Dat gebeurt altijd
achteraf en er is een dunne scheidslijn tussen
acceptabel ingrijpen en grensoverschrijdend
ingrijpen. Uit de jurisprudentie blijkt dat er
verschillende criteria gehanteerd worden bij
de toetsing of ingrijpen gerechtvaardigd heeft
plaatsgevonden:
• Het ingrijpen moet proportioneel zijn: geen
onnodig of onevenredig geweld gebruiken,
maar slechts die mate die nodig is om de
situatie te herstellen. In het voorbeeld van
Klaas is het niet nodig dat de leraar Klaas een
kaakslag geeft of wegsleept de kleedkamer in,
beetpakken is voldoende om hem op de bank
te krijgen. Is de leerling die zich agressief
gedraagt twee koppen groter dan de leraar
(het komt voor!) dan kan het zijn dat verder-
gaand ingrijpen noodzakelijk en proportio-
neel is om gevaar te voorkomen.
Gecontroleerd
'geweld' in de LO-les
RECHT
FotoHans Dijkhoff
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
15
MCOLUMN
Mery Graalis een vrouw van onbestemde
leeftijd en geeft les op een school ergens in Nederland.
Terug van vakantie en een heleboel om over na te denken
gehad. Dit wil ik met jullie delen. Hoe moet dat nu met de
curriculumherziening? We begonnen met Onderwijs2032
en dat is overgegaan in Curriculum.nu. Wat is dat eigenlijk?
Gelukkig bestaat de website Curriculum.nu. Dat is op zich al goed gedaan
die naamgeving. Dit las ik:
‘Curriculum.nu vormt een vervolg op het visietraject Onderwijs2032. In januari
2016 heeft Platform Onderwijs2032 een visie opgeleverd over toekomstbestendig
onderwijs. ‘…’ …’De Onderwijscoöperatie, de PO-raad, de VO-raad, AVS, LAKS
en Ouders & Onderwijs hebben op basis van de uitkomsten een voorstel gedaan
aan de Tweede Kamer voor de daadwerkelijke herziening van het curriculum…..’
‘Na intensief overleg met vakverenigingen, stichting platform vmbo’s, het ver-
volgonderwijs en lerarenopleidingen heeft de Coördinatiegroep (CG) het plan
aangescherpt en gaat nu van start onder de naam Curriculum.nu.
Op onderdelen wordt afstand genomen van het advies van het Platform
Onderwijs2032. Niet langer wordt uitgegaan van kennisdomeinen, de eigen-
heid en positie van de vakken in het voortgezet onderwijs blijft behouden……’
‘Leraren vervullen in de aanpak een sleutelrol.’
Nou dat lijkt me niet meer dan logisch. Er zaten relatief weinig mensen uit
het onderwijs in de Schnabelcommissie die de plannen voor Onderwijs2032
vorm gaf. Ik geloof een schoolleider en een docent. Dat geeft op zich te
denken. Dat is zoiets als een commissie met één arts erin die moet beslissen
over de aanschaf van een nieuw operatie-instrument.
Met welke basis wordt er gestart? De vakken zijn behouden, wij hebben ons
eigen kennisgebied Bewegen en Sport (hoera!). Er wordt gepleit om bepaal-
de vakken weg te laten en andere toe te voegen. Op de curriculumwebsite
kun je lezen over te vormen ontwikkelteams. Die bestaan uit collega´s uit
het werkveld van PO en VO en schoolleiders. Bij het verschijnen van dit
blad is er nog net de mogelijkheid je daarvoor op te geven via die site.
Overigens wil ik een lans breken voor al die kinderen die worden opge-
zadeld met wiskunde omdat de lobby voor dat vak zo succesvol is. En dat
terwijl ze totaal geen talent in die richting hebben. Je kunt niet zeggen
dat leerlingen het vak dan maar op een lager niveau moeten afsluiten.
En dat is juist het mooie van ons vak. Wij werken wel met deelname-
niveaus. Daardoor is het mogelijk iedereen met voldoening te laten
deelnemen. Leerlingen worden, als het goed is, niet afgerekend op het
ontbreken van (motorische) vaardigheden, wel op inzet en doorzettings-
vermogen; iets wat er bij wiskunde en de andere examenvakken anders
uitziet. En als je dan toch examen wilt doen dan kies je LO2 of BSM. Dat
is dan wel op vrijwillige basis.
In de kranten van de Geassocieerde Pers Diensten (GPD met vooral
regionale bladen) was een enquête onder de lezers uitgezet met de vraag
welke vakken moesten worden behouden en welke niet. Het is niet raar
dat de vakken waarover al jaren wordt gezegd dat ze belangrijk zijn:
Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen, ook in de uitslag als zeer van
belang werden geacht. In een interview met Sander Dekker vertelde
hij dat hij blij was dat zijn gevoel over het belang van die vakken werd
gedeeld door de bevolking. Ja dank je de koekoek!
En dan nog het volgende. Een bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland
zei dat het uitgangspunt van de vernieuwing verkeerd was. Om te weten
wat er schort aan het onderwijs moet je te rade gaan bij het vervolgon-
derwijs. Daar weten ze precies wat ontbreekt aan kennis en vaardigheden.
Ik ben benieuwd hoe dit zich gaat ontwikkelen.
Mery Graal
Succesvolle lobby’s
16
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Lichamelijke
opvoeding
magazine
TEKST GERT VAN HAITSMA
Elk kind, elke leerling, heeft een persoonlijke en dus unieke identiteit. Binnen het
bewegingsonderwijs kun je dan praten over sportidentiteit . Vragen aan leerlingen
kunnen zijn: Wie ben jij? Wat voor persoon ben jij? Wat voor sporter ben jij? Wat is
jou sportidentiteit? Een van de doelen die je binnen het bewegingsonderwijs voor
de leerlingen in een schooljaar kunt stellen is: Het ontdekken en ontwikkelen van je
sportidentiteit .
Sportidentiteit
NUMMER 7 Jaargang 105 | oktober 2017
PraktijkKATERN
Fun is ook een motief
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
17
PRAKTIJK
Voorbeelden van een (sport)activiteit
Opdracht tijdens een sportlesOpdracht 1Kennismakingsformulier eerste sportles: jouw persoonlijke sportidentiteitOrganisatie: verdeel het sportveld in drie of vier vakken, terwijl alle leerlingen zelfstandig sporten
De praktische sportactiviteiten en opdrachten op de nu volgende blad-zijden geven een goed beeld van wat je daar onder kunt verstaan. Deze zijn
gericht op de persoonlijke en sociale kant binnen het thema sportidentiteit.
Een leerling wordt eerst bewust gemaakt van de eigen sportidentiteit, krijgt ruimte uit te proberen en te oefenen. Tevens leert de leerling terug te blikken op eigen ervaringen. Zo wordt geleerd te reflecteren op bijvoorbeeld persoonlijke motieven en eigen gedrag. In de daarop volgende school-jaren kan een leerling ervaren dat zijn of haar sportidentiteit zich versterkt of juist verandert.
Als een leerling zichzelf beter kent, oftewel een beter zelfbeeld heeft vergroot dat het zelfvertrou-wen en blijven kinderen dichter bij zichzelf als ze keuzes maken. Als een leerling het gevoel heeft te mogen deelnemen aan de sportlessen zoals ze zijn geeft dat een sterke impuls aan actief deelne-men, openstaan voor leren en jezelf ontwikkelen.
Jouwpersoonlijke SportidentiteitNaam(voor-enachternaam): Leeftijdnu:
Jebentbevriendmetdevolgendeklasgenoot(en):…………………………………
………
Welkesport(en)doejijbijeenclub/vereniging/sportschool?:
…………………………………………………………………………………………………………………………..
Noteerjouwmotief(en)/reden(en)omdaartesporten.Omcirkel:
gezelligheid uitdaging sociaal(vrienden) presteren
kick uiterlijk fungezondheid werk/bijbaan
Teamsport: ja/nee Individuelesport: ja/nee
Buitensport: ja/nee Binnen: ja/nee
Afkomstis:Nederlands/…………………………Welkesport(en)doejijb.v.opstraat/indebuurtwelkejijzelforganise
ert?
…………………………………………………………………………………………………………………………..
Noteerjouwmotieven(en)/reden(en)omindesportlesopschooltesp
orten.
Omcirkel:
gezelligheid uitdaging sociaal(vrienden) presteren
kick uiterlijk fungezondheid werk/bijbaan
Welkerollentijdenshetsportendoejijgraagindesportlesendusmet
plezier?Omcirkelen:
beweger trainer(oefeningenverzinnenenorganiseren)
coach(sporterscomplimentengeven,aanmoedigen,tipsgeven)aanvoerder
hulpverlenen(zoalsb.v.bijdesalto) scheidsrechteren atletiekofficial
Kennismakingsformulier
Is volleybal iets voor mij?
18
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Opdracht 4Vragenlijst. Hoe belangrijk is sport voor je?Organisatie: op papier of digitaal in te vullen in de sportles of thuis.Werkvorm: lees de tien stellingen die gaan over sport en hoe belangrijk sport voor jou als leerling is. Geef bij elke stelling aan in hoeverre jij het met de stelling eens bent. Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot en geef indien nodig uitleg van je keuze. Doe hetzelfde met nog een andere klasgenoot.
Opdracht 5Fair Play Cup. Hoe sportief is mijn klas? Organisatie: er worden vier tot zes gelijkwaardige sportteams gemaakt. Voor bijvoorbeeld basket-bal-unihockey-handbal-voetbal (sporten waarbij regelmatig fysiek contact is of overtredingen worden gemaakt) worden sportmaterialen klaar gezet. Een wedstrijd duurt circa vijf minuten waarin leerlingen fair play-punten kunnen scoren.
haalt de docent om de vijf minuten vier leerlingen bij zich.Werkvorm: De leerlingen beantwoorden eerst de vragen op de opdracht om daarna de antwoor-den in te vullen op de sportidentiteitposter van de hele klas. De eerst volgende sportles kan de sportdocent met de hele klas enkele opvallende antwoorden over leerlingen en de gehele klas doornemen in een combinatie van uitleg geven en vragen stellen. Je komt tot een deel van de sportidentiteit van een klas.
Opdracht 2Wat zijn jouw beweegmotieven en die van de klas?Organisatie: verdeel de sportzaal in drie of vier vakken. In een vak laat je een groepje tafelten-nissen terwijl vier of vijf leerlingen de opdracht doen. Daarna omwisselen.Werkvorm: laat de leerlingen op een blanco whi-teboard of papier alle beweegmotieven noteren die ze kennen. Laat ze de motieven daarna enigs-zins ordenen, voeg woorden samen waarmee hetzelfde wordt bedoeld. Laat ze het formulier met overige beweegmotieven zien. Laat ze nu een top drie scoren van persoonlijke beweegmotieven in de sportles (naam erbij schrijven of turven) en daarna hun meest dominante beweegmotief.Extra: creëer een klassenoverzicht van beweeg-motieven. Stel vragen. Hoe organiseren we de sportles dat alle leerlingen kunnen sporten vol-gens eigen motieven? Wat kan een leerling doen als je sport met een klasgenoot die een ander beweegmotief heeft?
Opdracht 3Sporten volgens eigen beweegmotief. Organisatie: de docent of de leerlingen kiezen twee sporten die beiden op een half veld worden gedaan.Werkvorm: de docent kan kiezen hoeveel motie-ven er worden gekoppeld aan een sportactiviteit, stel dat je het simpel wilt houden dan kan je het terug brengen naar sporten volgens twee beweeg-motieven. Bijvoorbeeld recreatief en prestatief . Leerlingen maken twee groepen om te sporten. Gedurende de sportactiviteit en daarna kun je om ervaringen en feedback vragen en geven.
VoorbeeldRecreatief sporten: plezierig samen met anderen is belangrijker dan winnen-scoren-presteren, een tegendoelpunt krijgen of verliezen is niet zo belangrijk, het element wedstrijd is minder of niet belangrijk.Prestatief sporten: je beoefent de sport voor de sport, je wilt optimaal presteren en doet aan een wedstrijd mee om je te meten met anderen, je sport om te winnen en te scoren, presteren is dus belangrijk, een tegendoelpunt krijgen of verliezen doe je liever niet.
Formulier Beweegmotieven
19
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Verschillende motieven om te sporten
gezelligheid presteren sociaal
fun kick (spanning) uiterlijk
gezondheid studie werk bijbaan
Wat doet sport met je?
ontspannen moe energiek geeft plezier wordt uitgedaagd wordt slimmer wordt fitter-sterker-leniger blijf fit-sterk-lenig krijgt betere weerstand tegen ziektes houdt goede weerstand tegen ziektes
PRAKTIJK
Werkvorm: je hangt de posters op, zet de beker neer en loopt er even later mee langs de leerlin-gen om ze te vertellen dat zij de beker kunnen winnen aan t einde van de les. Eerlijk spel, champagne, gejuich van toeschouwers kunnen opmerkingen zijn richting de leerlingen. De Fair Play Cup kan je winnen door eerlijk te spelen, richting tegenstander en medespeler. Je kunt vooraf, tijdens en achteraf fair play tonen. Laat ze per moment een voorbeeld noemen en noem zelf ook voorbeelden. Bepaal als docent zelf, of met de leerlingen, hoeveel punten te krijgen zijn voor fair play-gedrag en voor wedstrijdpunten (winst-gelijk-verlies). Nadat elk team één of twee wedstrijden heeft gespeeld neem je een time-out, geef je de tussenstand, complimenteer je hun fair play-gedrag indien van toepassing, geef je tips bijvoorbeeld hoe ze meer fair play-punten kunnen halen door ……Na de laatste speelronde geef je een samenvatting. Geef aan dat de prijs (beker) er niet toe doet maar des te meer de sfeer tijdens het sporten en het sportieve gedrag! Noem vervolgens de uitslag en deel de beker en kinderchampagne uit.
Een voorbeeld voor een wedstrijdschema en pos-ter voor de Fair Play Cup; zie kvlomagazine.nl. En dan naar Magazine bonus/uitgebreid>
Hieronder staan een aantal stellingen die gaan over sport en hoe belangrijk sport voor
jou is. Geef bij elke stelling aan in hoeverre jij het met de stelling eens bent.
Helemaal
mee
oneens
Mee
oneens
Beetje
mee
oneens
Zowel
eens als
oneens
Beetje
mee
eens
Mee
eens
Helemaal
mee eens
Ik zie mezelf als sporter. q q q q q q q
Veel doelen die ik wil
bereiken hebben te maken
met sport.
q q q q q q q
De meesten van mijn
vrienden zijn sporters. q q q q q q q
Sport is het belangrijkste in
mijn leven. q q q q q q q
Ik denk meer aan sport dan
aan iets anders. q q q q q q q
Ik moet sporten om mezelf
goed te voelen. q q q q q q q
Anderen zien mij vooral als
sporter. q q q q q q q
Ik voel me slecht als ik
slecht presteer in sport. q q q q q q q
Sport is het enige
belangrijke in mijn leven. q q q q q q q
Als ik geblesseerd zou raken
en niet meer zou kunnen
sporten zou ik daardoor erg
depressief raken.
q q q q q q q
Vragenlijst:
Hoe belangrijk is sport voor jou?
Vragenlijst invullen
20
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Gert van Haitsma is sportdocent Harens Lyceum en opleider op de ALO Groningen
Foto’sAnita Riemersma
Kernwoordensportmotieven, bewegingsmotieven, sportidentiteit
Huiswerkopdracht 3Slimme sportkeuze In dit Excel bestand kunnen verschillende testen worden gedaan zoals een sportkeuzetest, een sportmotieventest en een sportmoditest waarbij de punten automatisch worden geteld en resulte-ren in directe antwoorden. (Bron: SLO)http://bewegingsonderwijs.slo.nl/themas/sportorientatie-en-keuze
Huiswerkopdracht 4Sportdossier Maak een uitgebreide opdracht in de vorm van een Sportdossier Onderbouw vmbo-havo-vwo Werkboek (Bron: SLO)http://downloads.slo.nl/Documenten/Sportdos-sier__hv__werkboek.pdf
Hiermee zijn in dit artikel een aantal moge-lijkheden aangedragen om leerlingen te laten nadenken over sportmotieven en hun eigen sportidentiteit.
Huiswerkopdrachten voorbeeldenIn de sportles kan de opdracht in enkele minuten worden geïntroduceerd, toegelicht of er wordt op teruggeblikt.
Huiswerkopdracht 1Poster maken Maak een Sportposter (bij het vak tekenen) en film jezelf als jij jouw poster (je sportcarrière en sportidentiteit) presenteert.
Voorbeeld huiswerkopdracht poster maken en beoordeling poster presenteren; zie kvlomaga-zine.nl. En dan naar Magazine bonus/uitgebreid>
Huiswerkopdracht 2Sportkeuzetest Surf naar http://www.sportpas.nl/sportkeuzewij-zer/doe de test, beantwoord de vragen, bekijk in het overzicht welke sporten het meest bij jou passen en bij jouw in de buurt kunnen worden gedaan. Beantwoord de extra vragen op de opdracht.
Hoe sportief is mijn klas?
21
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
PRAKTIJK
Voetballen. Het zit nog altijd in je hart. Stuitert vaak door je hoofd. En speelt regelmatig
een rol in je leven. Dat laatste vooral in mooie anekdotes en op kroegavondjes bij
een Champions League-wedstrijd of interland. Maar zelf spelen is er niet meer bij. Te
veel gedoe. Te veel verplichting naar je clubmaten. Niet meer te combineren met je
school, werk in de avond of in het weekend. Serieus voetballen past gewoon lastig in je
overvolle agenda. Die laatste zin fluiten we even terug. Want nu is er kicks.
TEKST REMCO NIEUWENHUIS
Ga weer lekker voetballenKicks laat zoveel mogelijk mensen (weer) genieten van voetbal
bal speel je partijtjes van 20 minuten. Met en tegen wisselende spelers. Die worden ingedeeld op niveau, gelijkwaardige potjes gegarandeerd dus. Met punten per partijtje kroon jezelf tot man-of-the-match.
6×6×6 CompetitievoetbalDit is een korte competitiereeks van 6 weken, 6 tegen 6, op een kwart veld. Lekker technisch, snel en spannend voetbal. Ideaal voor voetballers die graag in een competitie spelen, maar zich niet lang willen binden. Je speelt waar en wanneer je dat wilt. Bij voldoende aanmeldingen start kicks
Bij kicks kun je serieus voetballen op de meest comfortabele en vrije manier. Voetbal is namelijk te mooi om drempels te ervaren. Kicks is opgericht
voor voetballers die, ook in hun drukke bestaan, het fantastische spelletje voetbal willen blijven beoefenen.
Kicks ontwikkelt en organiseert toegankelijke en leuke voetbalvormen in samenwerking met lokale voetbalclubs. We zijn met vier verenigingen in Utrecht gestart met kicks training en kicks 6x6x6 en snel volgt de derde voetbalvorm.
Kicks-trainingHet is een avond vól partijtjes. Totale speeltijd 90 minuten. Begeleid door een speciaal opge-leide kicks-coach. Na een korte warming-up met
22
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Liefde voor voetbalKicks is opgericht uit liefde voor voetbal. Met voor iedereen keuzemogelijkheden qua voetbalvorm en binding. Geen lidmaatschap. Alles is flexibel. Maar met kwaliteit. Alle voetbalactiviteiten staan onder leiding van gediplomeerde begeleiders.
Het uiteindelijke doel met kicks is om een lan-delijk dekkend netwerk te creëren waarmee we met verschillende voetbalvormen aansluiten bij de behoefte van de voetballer. De doelstelling is om de komende drie jaar met kicks actief te zijn in 25 steden. Kicks is een initiatief van de KNVB. Meer informatie over kicks vind je op www.playkicks.nl
op verschillende locaties. Kicks ‘speelt in’ op de behoefte van de vrije voetballer. Dit betekent:1. Blijvend vrijblijvend. Je hoeft geen lid te worden
bij kicks. Je betaalt per keer (5€) om kennis te maken of neemt een strippenkaart voor meer-dere partijtjes.
2. Jouw keuze. Je kiest zelf de locatie, het moment en de vorm die het best bij jou passen. Serieus voetballen was nog nooit zo flexibel.
3. Goed geregeld. Goede velden. Goede kleed-kamers. Goede ballen. Goede hesjes. Goede coaches. Gezellige kantines.
Remco Nieuwenhuis, is de grondlegger van Kicks van
de KNVB
Contact [email protected],
0623888435
KernwoordenVoetbal 6X6X6, Kicks
Foto’sArchief KNVB
Geen sport zo populair als voetbal. Het lukt alleen niet om voetballeden te behouden als ze ouder worden. Dit blijkt uit de uitstroomcijfers van de jong volwassenen, startend in de VO- en mbo-leeftijd. Onderzoek laat zien dat de tijdsinvestering die een actief voetballidmaatschap vraagt een veelgenoemde reden is om te stoppen. Ook voelen zij zich steeds minder vaak thuis in het klassieke verenigingsaanbod. Sportbreed zien we een ontwikkeling naar flexibele vormen van aanbod die beter aansluiten bij de wisselende behoefte van de sporter.
Van de site www.playkicks.nl6x6x6 competitievoetbal. 6 weken met 6 tegen 6 spelen waar en wanneer je wilt.
Competitie nieuwe stijl. Jij kiest een speelavond en locatie, speelt met je team 6 weken de sterren van de hemel en kunt daarna besluiten om langer door gaan.
De competitie bestaat uit zes speelrondes. Per speelronde speel je één wedstrijd van twee keer 30 minuten. De wedstrijden worden gespeeld op een kwart veld met een ‘vliegende keep’. Een kicks-coach zorgt voor hesjes en goede ballen, ontvangt jou en je team, wijst de kleedkamer en fungeert als scheids. Ter afsluiting van de reeks is er een spannende finaleavond, met prijsuitreiking tijdens de BBQ.
23
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
PRAKTIJK
In twee eerdere artikelen zijn diverse aspecten van goed bewegingsonderwijs met
kleuters aan bod gekomen. Nu als afsluiting van het drieluik een praktijkartikel
waarin de zogenoemde ‘eigen huis- en tuinorganisatie’ concreet vorm en inhoud
krijgt. Weinig is er nodig om kleuters in beweging te krijgen. Intensieve, gevarieerde
en betekenisvolle bewegingslessen met kleuters die aan de negen criteria voldoen
daarentegen vraagt om een duidelijk plan. Een plan waarin de twaalf leerlijnen een plek
hebben en je als leerkracht grip krijgt op de doorgaande lijn en de hamvraag: ‘Wat wil je
dat kleuters kennen, kunnen en hebben ervaren als ze naar groep 3 gaan?’
TEKST MARISKA BEENHAKKER EN THEO DE GROOT
Goed spelen en bewegen met kleuters (3)Good practice: eigen huis en beweegtuinen
van de leerkracht te maken. Ideaal als centrale startplek, om een kleuter even rust te geven, ‘gedoe’ te laten oplossen en gezamenlijk weer af te sluiten. Ook de waterflesjes staan hier.
Ruimte binnen de kadersIn de organisatie van ‘eigen huis en tuin’ heeft de zaal een vaste indeling met vier beweegtuinen: een klimtuin; een speltuin; een mik- of jongleer-tuin en tot slot de tructuin, waarin altijd een beweegbaan wordt aangeboden. In het midden wordt ruimte gecreëerd om nog een vijfde tuin
Overzicht zaal (ongeveer 100 m2)
Basisregels
• Je blijft in je eigen tuintje.
• Je vraagt je bal terug en de ander geeft hem terug.
• Bij stopteken (de duim), opruimen en ga je zitten op de bank in eigen tuintje.
• Wisselen met de klok mee (magische vinger).
• Ieder groepje komt in ieder tuintje (7 á 8 min).
• Als er tijd over is, nog even zelf kiezen.
• Nieuwe kinderen moeten de regels nog leren en wij helpen ze.24
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
De vaste indeling van de ruimte biedt herkenbaar-heid, houvast en veiligheid. In dit systeem is er ruimte voor actie, rustmomenten en ontwikkelen de kleuters zich, op weg naar groep 3, binnen alle ontwikkelingsdomeinen op hun eigen tempo, niveau, interesses en leerstijl. Door de lessen op deze manier te organiseren ontstaat een organisatie waar veel ruimte is voor zelfredzaamheid en zelfstandig functioneren van de kleuters. Als leerkracht heb je de tijd en ruimte om in stappen waar nodig of gewenst.
Good practice in al z’n eenvoud voor een com-plexe doelgroep.
• Iedere beweegtuin heeft een gekleurd huis aan de muur hangen. Hoe logisch, bij ieder huis hoort een tuin waar je in mag spelen en je komt niet bij de buren.
• Elke tuin heeft een eigen ‘functie’ richting groep 3 en de twaalf leerlijnen zijn verdeeld over deze vier tuinen en rouleren in het school-jaar. Daarmee dwing je jezelf om een compleet en gevarieerd jaarplan te maken.
• De frequentie waarin een leerlijn terugkomt hangt af van het belang van de leerlijn in de ontwikkeling van kleuters en de accenten die jij als leerkracht wilt leggen.
• Uitgangspunt is de doorgaande lijn in het jaar-plan bewegingsonderwijs. Het daagt je uit om na te denken over de hamvraag: wat wil je dat kleuters kunnen, kennen en hebben ervaren als ze naar groep 3 gaan? Vaardigheden en emoties krijgen hun plaats binnen de driehoek van bewe-gen, beleven en reguleren. Het zijn voorbeelden van accenten die je kan leggen tijdens de lessen.
Leerlijn: klimmen.Bewegingsthema: klauteren.Activiteit: vrij klauteren.
In combinatie met: leerlijn balanceren en springen.
Regels en afspraken:• als er een matje ligt, mag je springen.• stopteken = rustig naar beneden klimmen en zitten
op de bank.
Accent vandaag:• alleen springen bij het matje (reguleren)• landen op twee voeten (bewegen).
Klimtuin
Speltuin
De tuinen uitgewerkt
Leerlijn: tikspelen.Bewegingsthema: honkloopspelen.Activiteit: hoepelloop.
Regels en afspraken:• de leerkracht wijst de eerste draaier aan• de draaier mag twee keer• te laat op een matje = even zitten op de bank, vol-
gende af dan mag jij weer meedoen (twee is teveel)• draaier = scheidsrechter, die bepaalt.• spel klaar, dan steekt de draaier zijn hand op, kinde-
ren gaan zitten op de bank• de draaier kiest een nieuwe draaier, iemand die nog
niet geweest is.
Accenten vandaag:• draaier = scheidsrechter (reguleren).• hand omhoog als spel klaar is (reguleren).
• Geen ruimte voor vier tuinen, drie is ook prima. Laat de klimtuin wel wekelijks terugkomen en rouleer de andere tuinen.
• Geen ruimte voor een extra centrale tuin? Geen probleem. Verdeel de kinderen bij binnenkomst en start vanuit daar de les.
25
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
PRAKTIJK
Varieer in hoogte, breedte, lengte, hellingshoek en overstapmogelijkheden. Door de grote variatie kunnen kleuters zelfstandig aan de slag. Vrij spe-lend gaan kleuters op zoek naar eigen oplossin-gen voor beweegproblemen wat een competent gevoel geeft en het zelfvertrouwen vergroot.
Uitgelicht Over het gebruik van matjes is al veel gezegd en geschreven. Wij zijn van mening dat met een goede opbouw, uitleg, handhaving van de afspraak, je kleuters het vertrouwen en de verant-woordelijkheid kan geven door een onderscheid te maken tussen een klimtuin zonder matjes (je mag niet springen) of met matjes. Een klim-tuin zonder matjes daagt kleuters uit tot meer eigenaarschap en reflectie. Rustiger bewegen, nadenken waar je heen gaat en leren inschatten of iets al kan of nog net niet.
KlimtuinDe klimtuin wordt iedere week opgebouwd. Hoe voller hoe beter. Veel materiaal zorgt voor keuzemogelijkheden en richtingsveranderingen waardoor het arrangement gedurende zeven tot tien minuten voldoende uitdaging blijft houden.
Leerlijn: springen.Bewegingsthema: vrij springen.Activiteit: bewegingsbaan diepspringen en verend springen.
In combinatie met:leerlijn klimmen.
Vaste regels en afspraken:• als je op de rode stip zit ben je aan de beurt • je mag beginnen als degene voor jou op de kast is• je mag springen, hoeft niet• je mag vijf maal springen in de trampoline• één tegelijk in de trampoline• klaar is achteraan sluiten• van de kast springen mag, klimmen ook• duim omhoog (stopteken), dan maak je het baantje
af en ga je zitten op de bank.
Accenten vandaag: • als je springt, land je op twee voeten (bewegen)• je mag vijf keer springen (reguleren).
Tructuin
Mik- of jongleertuin
Leerlijn: mikkenBewegingsthema: mikken.Activiteit: rollend mikken met tennisballen.
Regels en afspraken:• bal bij de buren = terugvragen• je mag alleen of samen spelen • stopteken = alles samen opruimen en zitten op de
bank.
Accenten vandaag:• rollen met je handen (bewegen)• opruimen zoals het lag toen je begon (reguleren).
KlimtuinElla, liggen er matjes in het klimtuintje? Ja, een rode. Wat mag je daar dan doen? Springen. Goed zo. En als je springt, dan land je op…. TWEE VOETEN!
Klimmen
26
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Uiteraard is het verstandig om jouw keuze hierin met de schooldirectie te bespreken.
SpeltuinVier honken waar meerdere kinderen bij elkaar op kunnen staan. De matjes liggen in verlengde van de aanlooproute. De kleuters rennen tegen de klok in (alle honkloopspelen zijn tegen de klok in. Weet je de achterliggende reden, dan horen wij het graag). In het midden ligt een hoepel voor de draaier. Hoe groter de hoepel hoe lastiger draaien.
UitgelichtBij het bewegingsthema honkloopspelen dat bij de kleuters nog niet is opgenomen binnen de TULE-doelen, kun je, in al zijn eenvoud, toch al
een bijdrage leveren aan deze bewegingsuitda-ging. Het op tijd starten en in de gaten houden wanneer je stil moet staan op een matje, is een van de essenties van een honkloopspel. Daarbij is het ook een renspel. Bij de leerlijn hardlopen zijn nog geen kerndoelen voor kleuters beschreven. Toch valt er genoeg te halen: starten, stoppen, wenden en keren, doseren en anticiperen zijn allerlei variaties die binnen hardlopen een plaats kunnen krijgen. Door de afstanden niet groot te maken biedt dit spel alle ruimte om deze basis-vaardigheden te oefenen en voor de leerkracht om hier te observeren.
TructuinIn de tructuin worden activiteiten aangeboden waarop je als leerkracht expliciete accenten wilt leggen die - in een later stadium – zijn te integre-ren in de andere tuinen. Het ‘trucje’ verwijst naar vaardigheden die het bewegen veiliger maakt, prettiger laat aanvoelen of beter laat lukken. Denk bijvoorbeeld aan: landen op twee voeten (veiligheid); kijk naar je billen bij een koprol (rolt prettiger); armen wijd bij het balanceren (beter lukken). Door het eerste obstakel het meest tijd-rovend te maken, wordt niemand op de baan zelf tegengehouden. Het baantje is zo gemaakt dat er drie tot vier kinderen tegelijk bezig kunnen zijn. De doorlooptijd is vlot. In zeven minuten meestal tussen de zeven en tien rondjes. Op de bank schuif je door tot je op de rode stip zit. Op de rode stip ben je de eerste die aan de beurt is. De kleuters krijgen hier gelegenheid
Speltuin‘Mert wil jij me even helpen. Ga maar op een matje staan. Ik ga de hoepel draaien. Wat moet jij doen?’ ‘Rennen’, zegt Mert. ‘Heel goed. Let op’. Juf draait de hoepel. Mert gaat lopen. Accent: ‘we lopen allemaal dezelfde kant op’ (juf draait mee en wijst met vinger in goede richting). Vraag aan kind op de bank. ‘Wat moet Mert doen als de hoepel stil ligt’? ‘Op matje staan’. ‘Ja precies. Goed opletten. Ennnnnn…. Stop. Was Mert op tijd’? ‘Ja’. ‘Ok, dan is ie niet af. En als ie wel af is’? ‘Dan moet ie even op de bank gaan zitten’. ‘En wanneer mag Mert dan weer meedoen’? ‘Als iemand anders af is’. ‘De draaier mag straks twee keer draaien, dan kies je een nieuwe draaier. Iemand die nog niet geweest is’. De juf kiest zelf de eerste draaier. Daarna mogen ze het zelf gaan regelen. ‘Mert wil jij de eerste draaier zijn’?
Spelen
27
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
PRAKTIJK
om ‘af’ te kijken en vervolgens met aandacht de uitdaging opnieuw aan te gaan.
Een kenmerk van een beweegbaan is dat voor iedereen de weg hetzelfde is. Van A naar B naar C en door naar … De WAT is voor ieder kind bepaalt. De differentiatie zit in de HOE. Hoe ze het baantje afleggen is aan de eigenheid van het kind. Op deze manier leer je de kleuters vaardig-heden om zich zelfstandig te kunnen redden in allerlei situaties en kunnen ze op zoek naar eigen uitdagingen en nieuwe speelkriebels. Maar als je van de kast springt, land je op twee voeten (ACCENT). Voor jou als leerkracht biedt dit inzicht
Tructuin‘Dirk wil jij het weggetje even laten zien’? Dirk begint te klauteren richting de kast. Als hij op de kast is, vraagt de juf: ‘wat mag je nu doen’? ‘Springen’! ‘Ja klopt. Fiep, moet je springen’? ‘Nee’. ‘Nee je mag ook naar beneden klimmen. Oké laat maar zien Dirk. Goed geland op twee voeten. Nu de trampoline. Hoeveel keer mag je springen? ‘Vijf keer’. Nou daar gaat ie 1..2..3..4..en 5. Nu er uit en naar de andere trampoline. Moet je over de bank springen? ‘NEE’. Daar mag je weer vijf keer springen. Hé, ligt er een matje achter de trampoline? NEE. Mag je er dan uitspringen? NEE. Heel goed, je stapt er uit. Dirk, jij mag weer vooraan gaan zitten. Dit was een voorbeeld. Fiep, als Dirk straks op de kast is, mag jij beginnen’.
Mikken
Truc met nieuwe uitdaging
28
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Kernwoordenbewegingsonderwijs , kleuters, ontwikkelingsdrang, speelkriebels, totale ontwikkeling, observeren, good practice, de tuinen
Mariska Beenhakker en Theo de Groot zijn auteurs van het boek ‘Beter spelen en bewegen met kleuters’, en zijn beiden vakleerkracht bewegingonderwijs en opleidingsdocent. Vanuit hun bedrijf THEMA - spelen met gedrag scholen zij (vak)leerkrachten in het effectief verzorgen van bewegingsonderwijs met het jonge kind.
Foto’sAnna Boukema
Meer informatiewww.beterspelenenbewegen- metkleuters.nl
in het niveau van bewegen van de verschillende kinderen.
Mik- of jongleertuinDe ene week staat mikken, de andere week staat jongleren op het programma. Ieder kind heeft de beschikking over eigen materiaal, waardoor er herhaling en veel oefenbeurten zijn. In deze les gaan de kleuters rollend mikken (hanteringwijze) met tennisballen (materiaal). Een activiteit die goed samen en ook alleen te spelen is. Door de hoepels naast elkaar te leggen (richting) leren de kleuters doseren op snelheid. Voor sommigen zal het rollen op zich al een uitdaging zijn, voor anderen gaat het doelgericht om de punten.
UitgelichtDit is het tuintje waar de meeste ruimte wordt geboden voor eigen speelkriebels. Hoe lang kleuters zich aan de ‘opdracht’ houden voor ze zelf gaan manipuleren met het materiaal en hun eigen speelkriebels invulling gaan geven, ligt ook
aan jou als leerkracht. Een leuk spanningsveld. Een goede richtlijn: draagt het bij aan de totale ontwikkeling? Is het veilig? Hebben anderen er last van?
We gaan beginnenDoor eerst de groepjes in te delen en al naar hun eigen tuin te sturen weten de kinderen waar ze gaan starten. Uiteraard gaan we voor een korte en snelle uitleg, maar ook die is voor kleuters al snel te lang. Op deze manier hoeven ze maar een tuin te onthouden en de rest wordt duidelijk tijdens de les. Er zijn altijd wel een paar kleuters in een groepje die alvast vooruit kijken naar de volgende beweegtuin. Leg het spel als laatste uit. Spel vraagt vaak de meest complexe uitleg om te onthouden en dan kan dat groepje gelijk vanuit het voorbeeld starten.
Spelend leren in een doorgaande lijnMet dit afsluitende praktijkartikel over ‘beter bewegingsonderwijs met kleuters’ wordt dit drieluik afgerond. Ons doel is binnen de organi-satie van ‘eigen huis en tuin’ te voldoen aan de behoeftes competentie, autonomie en verbinding met anderen. Spelend leren staat centraal en geeft naast het leren van bewegingsvaardigheden ook alle ruimte aan de totale ontwikkeling van ieder individu op weg naar groep 3.
Nieuwsgierig hoe kleuters zelfstandig differenti-eren in deze organisatievorm en welk leerkracht-gedrag een bijdrage kan leveren aan het spelend leren? Lees verder op de website kvlo.nl onder Magazine uitgebreid.
Mik- of jongleertuin‘Dit spelletje mag je met z’n tweeën of alleen. Samen heb je twee tennisballen. Yara wil jij me even helpen. Ga maar tegenover mij zitten in de hoepel. Vandaag gaan we rollen met tennisballen en dan kan je punten scoren’. In de hoepels liggen cijfers. De juf rolt een bal die over de hoepel heen rolt. ‘Heb ik nou punten’? ‘NEE’. ‘Oké, moet ik zachter of harder rollen’? ‘Nu jij Yara. Oei, bijna. Hé en als ik de bal laat stuiteren, ben ik dan aan het rollen? ‘Nee precies, dus daar gaan we op letten. Als je alleen wilt spelen, pak je nog twee tennisballen uit de bak en kies je een eigen hoepel.’
Aandacht bij de uitleg
29
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
PRAKTIJK
Een rubriek in de praktijk van Lichamelijke Opvoeding magazine is ‘Een kijkje in
de gymzaal van...’ Daarbij komt een LO-docent in beeld die gevraagd wordt zijn
visie en werkwijze te delen met collega’s. Dit keer is een jonge collega uit het
voortgezet onderwijs aan het woord die terugblikt op zijn start en eerste jaren
ervaring als LO-docent.
TEKST (RED)
Een kijkje in de gymzaal van…Daan Beelen
Wie ben je?Op welke school geef je les?Ik geef nu vijf jaar les op het Arte College, een school voor voortgezet onderwijs in Almere Poort met vmbo, havo en vwo.
Welke opleiding heb je gedaan en waarom?Toen ik op de middelbare school zat, was LO geweldig. Hoe de docenten met passie voor de klas stonden en genoten van hun vak, vond ik bijzonder. In de vierde en vijfde klas was ik bijna elk tussenuur in de gymzaal te vinden. De Calo was vanwege de afstand, sfeer en pedagogische insteek de juiste opleiding voor mij.
Heb je andere taken binnen school?Op school ben ik mentor van een eerste klas. Daarnaast organiseer ik graag het tweede klas kamp en sluit ik me geregeld aan bij andere projecten.
Visie op het vak Wat is voor jou belangrijk in dit vak?Om te blijven sparren met je leerlingen en colle-ga’s over het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs, daar krijg ik enorm veel energie van.
Hoe heeft het vak zich in die tijd ontwikkeld bij jou in de les/in jouw lesgeven?Toen ik bij het Arte kwam werken, was de school nog jong (vier jaar). De focus lag vooral op het creëren en onderhouden van het vakwerkplan. Het was geweldig om zoveel ruimte te ervaren bij het ontwikkelen van je vak. Naarmate de school
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
30
ervan overtuigd dat eigen kennis en aansluiting van de activiteiten bij groep 8 en klas 1 ten goede komt aan de kwaliteit van de lessen.
Waarom hebben deze ontwikkelingen jouw speciale aandacht?We hopen door deze ontwikkelingen de moti-vatie en het zelfregulerend vermogen van onze leerlingen te verhogen. Daarnaast helder in beeld brengen naar onze leerlingen, wat de stappen(ni-veau’s) zijn en hoe zij dit kunnen gebruiken om beter te bewegen.
iDoceo is daarbij een hulpmiddel. Het is een veel-zijdige app en geeft de gelegenheid om:• een beter klassenmanagement te creëren en de
mogelijkheid voor leerlingen om zelf onderde-len (zoals aanwezigheid, smileys, teams maken) uit te voeren;
• niveaus overzichtelijk in rubrics te creëren. Leer-lingen kunnen zichzelf of anderen beoordelen;
• nieuwe rubrics, klassen en lessen eenvoudig te delen tussen collega’s.
Onze ‘Arte iBook’ geeft de leerlingen gelegen-heid om op elk gewenst moment een film-pje van de uitvoering op niveau te bekijken. Hierdoor kunnen zij zelfstandig een activiteit uitvoeren. De instructie gaat via een leskaart. Ook peer-to-peer feedback geven met niveau-filmpjes en met leerhulp over de uitvoering wordt mogelijk.
het einde van zijn adolescentie bereikte, kwam er steeds meer tijd vrij om door te ontwikkelen. Bepa-len welke stappen gezet moesten worden om de leerlingen meer kwaliteit te kunnen bieden vind ik een erg leerzaam proces, met name het inzichtelijk maken van ons vakwerkplan voor leerlingen.
Op dat moment zag je ook een trend in het land met digitalisering binnen het onderwijs. Met de publicatie van het boek ‘Van tikken naar taggen’ en de ervaring van een aantal pioniers binnen ons netwerk waren we in staat om een gericht en onderbouwd meerjarig plan te realiseren en uitvoeren. We zijn hierbij bijzonder dankbaar voor de steun die we vanuit het Management Team hebben gekregen.
Welke ontwikkelingen hebben jouw speciale aandacht?Het verder uitwerken van ons iBook en imple-menteren van de iPad (waaronder iDoceo, een app voor administratie/beoordeling) heeft binnen de sectie onze aandacht. Interessant vind ik de keuzes binnen de les waarmee de digitale midde-len een win-win-winsituatie creëren.
Binnen de ontwikkelgroep ‘Doorlopende leerlijn PO/VO’ in Almere (Lichamelijke Opvoeding Magazine, 3, artikel door Oscar Scipio) kreeg ik veel meer inzicht in de begeleiding en inzet die onze collega’s op het PO verrichten. Ik vind het bijzonder dat er geen informatie overgedragen word binnen ons vak tussen het PO en VO. Ik ben
Digitaliseren binnen het onderwijs
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
31
PRAKTIJKik vroeger alleen zelf de beoordeling uitvoerde, laat ik nu regelmatig leerlingen eerst zichzelf scoren. Als er veel verschillen zitten tussen de leerling en jij als docent, is dit een geweldig aanknopingspunt om in gesprek te gaan. Veelal via rubrics(op de iPad) of een niveau kaart (A,B,C,D,) beoordelen ze zichzelf of elkaar, bijvoorbeeld tijdens het wachten binnen een activiteit. Mijn ervaring is dat leerlingen vaak erg goed zichzelf kunnen beoordelen. Het vertrou-wen dat jij ze geeft waarderen ze oprecht en vaak zijn ze zelfs kritischer dan de docent. Het vak binnen de schoolHoe werken jullie samen als vaksectie?Ik ervaar een ontspannen sfeer en een goede samenwerking. We geven regelmatig gezamen-lijk les en zitten wekelijks om de tafel. Hier-door zijn de lijntjes kort en zitten we vaak op dezelfde lijn. Als er grote taken gedaan moeten worden, draagt iedereen zijn steentje bij. Het is heel gewoon en leerzaam om bij elkaar de les in te lopen. We delen ook regelmatig nieuwe lesideeën met elkaar en voeren deze gezamen-lijk uit binnen onze eigen klassen. Deze manier van samenwerken vind ik zeer waardevol en ik ben dankbaar dat ik hier een deel van uit kan maken.
De toekomstHoe zie jij de toekomst voor het vak?In de toekomst zal er niet alleen meer vakoverstij-gend worden samengewerkt met andere vakken, maar ook meer samenwerking zijn tussen het PO/VO/mbo/hbo en combinatiefunctionarissen. We zien dat daar veel win-winsituatie mogelijk zijn. Als docent LO zal ik meer coördinerende taken uitvoeren, maar ook gewoon voor de klas blijven staan. Faciliteren van lessen binnen de nabije omgeving van school zal meer plaatsvinden.
We zullen op doelgerichte structurele basis gebruik blijven maken van de iPad. Met de ervaringen die we hebben opgedaan weten we dan beter bij welke activiteiten digitale middelen van meerwaarde kunnen zijn. Ons vakwerkplan zal volledig zichtbaar zijn aan de hand van niveau video’s en rubrics voor leerlingen.
Wanneer leerlingen bij ons op school komen in de eerste klas, kunnen ze merken dat de eerste lessen ingericht zijn op de activiteiten die voor hun al bekend zijn en de niveau verdelingen herkenbaar en vertrouwd aanvoelen. Wij hebben als docent basisinformatie ontvangen vanuit het PO, waardoor we sneller in kunnen spelen op een positief klimaat (sociaal-emotionele leerlijnen) en de zwakke/excellente bewegers beter kunnen bedienen (beter bewegen leerlijnen).
We zijn nog in een oriënterende fase of iDoceo een middel kan zijn om de informatie-overdracht vanuit het PO te realiseren.
Wat wil je leerlingen vooral meegeven die les van je hebben gehad?Door (samen) beter leren bewegen, meer genie-ten van alle bewegingsactiviteiten die er mogelijk zijn binnen en buiten de schoolcontext. Een goede basis voor een gezonde en actieve leefstijl.
De praktijk Wat is voor jouw leerlingen een favoriete activiteit?Dat is sterk per klas afhankelijk. Ik probeer er altijd achter te komen wat er in de klas leeft en hierop aan te sluiten, dan komen de meest geweldige lessen naar voren. Vaak zijn de grote groepsspellen zoals: allesbal, 10 tellen in de rim-boe en trefbal favoriet.
Wat is voor jou een favoriete activiteit?Regelmatig doen we de wand omhoog en geven we gezamenlijk les. We combineren veel keuze activiteiten met lessenreeksen, momenten om af te sluiten en situaties met uitbouw. Dit zijn meestal de lessen waarop je veel in contact bent met intrinsiek gemotiveerde leerlingen en nieuwe activiteiten uitprobeert, heerlijk!
Hoe geven jullie beoordelingen?We proberen de leerlingen steeds meer te betrek-ken bij het beoordelen waar dat mogelijk is. Waar
Foto’sDaan Beelen
Kernwoordenvisie, toekomst, digitalisering
Goede samenwerking
binnen de vaksectie
32
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
ONDERWIJS
Helpdesk (ongevallen- registratie)Registreer alle ongeluk-
ken waarna doktersbezoek nodig is en
die gebeuren onder verantwoordelijk-
heid van de school. Maak een verslag
van het ongeval in de les! Hiervoor kun
je een ongevallenregistratieformulier
gebruiken. Het is raadzaam om deze als
vakleerkracht of vakgroep klaar te heb-
ben liggen en eventueel toe te voegen
aan het vakwerkplan. Laat het thema
veiligheid onderdeel uitmaken van je
vakwerkplan. Hoe ga je hiermee om,
welke inspanningen lever je om de risi-
co’s te beperken en hoe handel je indien
er toch wat voorvalt in de les?
Registreren van ongevallen is een must!
Soms stellen ouders namelijk pas na een
paar jaar de school aansprakelijk. Dat
mag ook, omdat de verjaringstermijn vijf
jaar bedraagt, maar dan weet niemand
op school meer wat er is gebeurd. Heb
je vragen, neem dan contact op met het
onderwijsadviespunt: [email protected]
33
In het nieuwsDat bewegen gezond is
wisten we al. Volgens de
nieuwste beweegrichtlijnen
moeten kinderen niet alleen minstens een
uur bewegen, maar worden ook spier- en
botversterkende oefeningen aanbevolen.
Op social media ontstonden de discussies
al dat er weer een taak voor de leerkracht
bij komt. Voordat we de kinderen naast
de tafeltjes weer buig- en strekoefenin-
gen laten doen, moeten we er vooral op
blijven vertrouwen dat kinderen leren van
activiteiten in een betekenisvolle context.
In bomen klimmen, over sloten springen,
tikkertje op het plein spelen vraagt toch
echt om kracht, souplesse en wendbaar-
heid. Het vraagt van scholen om uitdagen-
de beweegomgevingen in te richten zoals
het schoolplein en de gymzaal en kinderen
voldoende tijd te geven om zich bewegend
te ontwikkelen. Of moet er een leerlijn fit-
ness komen in het nieuwe curriculum? De
ontwikkelgroep die in het voorjaar 2018
start met de curriculumherziening kan
zich hierover buigen. Curriculum.nu is het
vervolg op het visietraject Onderwijs2032.
Hier is een visie opgeleverd voor toekomst-
bestendig onderwijs. De ontwikkelaars van
curriculum.nu doen voorstellen voor aan-
passingen in de kerndoelen en eindtermen
voor het leergebied bewegen en sport.
KansenOnze sportcultuur heeft invloed op de inhoud van de les-
sen bewegingsonderwijs en tegelijkertijd beïnvloedt onze
bewegingsonderwijscultuur de sport. Een waardevolle
wederzijdse beïnvloeding, die af en toe ook wat strijd
oproept; wat is van wie? Mooie voorbeelden van deze beïnvloeding
zijn Ontdekkend leren voetballen (Walinga, Koekoek, Luchtenberg
& Rosink, 2017) of Crossfit in het voortgezet onderwijs (Hein, 2017)
in Lichamelijke Opvoeding Magazine 6, jaargang 105.
In Ontdekkend leren voetballen hebben schrijvers met een onder-
wijsachtergrond samen met jeugdtrainers van PEC Zwolle een
boek geschreven waarin ze een lans breken voor ‘spelend leren
voetballen’. Ze combineren hun praktijkkennis uit het voetbal met
actuele wetenschappelijke inzichten op het gebied van motorisch
leren en spel. Daarbij ontwerpen ze een leerrijke, en door een trai-
ner makkelijk op maat te maken, omgeving waarin jonge voetbal-
lertjes zich kunnen ontwikkelen tot flexibele en creatieve spelers.
Een sterk alternatief voor vaste trainingsvormen waarin kinderen
wordt geleerd om standaard oplossingen uit te voeren.
In het artikel over Crossfit in het VO ziet Hein kansen in het
gebruiken van Crossfit in het voortgezet onderwijs. Crossfit is
een nieuwe vorm van fitnessen waarin de founders niet in de
eerste plaats spieropbouw, afvallen of uiterlijk vertoon als doel
kozen, maar meer de fysieke prestatie. In een soort circuitvorm
worden verschillende oefeningen gedaan (cardio, gymnastiek en
gewichtheffen). Door je beweegtijd in het circuit bij te houden
is het mogelijk deze te vergelijken met anderen of je eigen oude
prestaties. De hoge intensiteit, resultaat-zichtbaarheid en het gege-
ven dat het circuit in een groep wordt afgelegd, maakt het enorm
aantrekkelijk. Ook voor kinderen.
Waar sport en bewegingsonder-
wijs elkaar kruisen, ontstaan
dus kansen en kunnen ze elkaar
bestuiven. Als het beide spelers
hun identiteit in hun achterhoofd
houden en bewaken, kan ‘goed
leren bewegen’ meer aandacht
krijgen in de sportcultuur en
‘meer laten bewegen’ een plek
krijgen op school.
Veranderde sportcultuur en structuur en de invloed van LO daarop
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
TOPIC
KerndoelenActuele bewegingsactiviteiten nemen
een belangrijk plaats in de kerndoelen en
eindtermen.
53: De leerling leert …… zich mede met het
oog op buitenschoolse beoefening op prakti-
sche wijze te oriënteren op veel verschillende
bewegingsactiviteiten uit gevarieerde gebieden
als spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek,
zelfverdediging en actuele ontwikkelingen
in de bewegingscultuur, en daarin de eigen
mogelijkheden te verkennen
Bij het vormgeven in het basisdocument is hier
aandacht aan gegeven en zijn voorbeelden
uitgewerkt van kernactiviteiten op verschillen-
de niveuas voor golf, schaatsen, moutainbiken,
kanoen.
Freesport ontwikkelenBij freesport gaat het om actuele bewegings-
activiteiten die niet door club of vereninging
worden geinitieerd maar door de leerlingern
zelf. Bij het ingaan op bewegingsuitdagingen
uit de direct toegankelijke landschappelijke en
stedelijke omgeving gaat het om eindeloos veel
mogelijkheden. Vooral als het gaat om het op
eigen speelse wijze ontdekkend ingaan op de
bewegingsuitdagingen (freesport). Dat betekent
dat de uitvoering niet vastligt. Hoe kun je hier-
in een ontwikkeling stimuleren en kwalitiet in
aanbengen? Of is iedere uitvoering goed? Het
gaat immers om ’op eigen speelse wijze’ ingaan
op de bewegingsuitdaging. Deze vaardigheid
heeft ook met ontwerpen te maken (sleutel
’Bewegen regelen’) en met gerichtheid op
bewegen binnen de sleutel ’Bewegen beleven’,
waar ingaan op uitdagingen in bewegingssitua-
ties als aspect wordt onderscheiden. Er worden
deelnameniveaus beschreven.
In de Canon van de KVLO wordt de veranderende praktijk van LO geschetst in venster
2009. Deze aanloop wil ik gebruiken om te schetsen hoe LO de laatste jaren zich meer
is gaan richten op aansluiting bij de beweegcultuur van jongeren. ’Freesport’ als
aanmoediging tot actief zijn in je eigen woon en leefomgeving is daar een voorbeeld van.
TEKST MAARTEN MASSINK
Veranderende sportcultuur en de LO-praktijkActief in de eigen omgeving
Eigen speelse wijze De meest recente ontwikkeling is het integreren van de beweegcultuur van jongeren in het bewegingsonderwijs door aandacht voor actuele activiteiten en freesport (waaronder freerunning en freebiking): het op eigen speelse wijze ontdekkend ingaan op de bewegingsuitdagingen van de direct toegankelijke landschappelijke en stedelijke leefomgeving (deze omschrijving van freesport is geïntroduceerd op de Thomasoriëntatiedag-workshop op 10 december 2010 door G. van Mossel en M. Massink). Sinds 2009 heeft SLO een netwerk Freesport en een site, met als doel een aantal freesporten veilig en toegankelijk te maken voor het bewegingsonderwijs en de naschoolse sport in het voortgezet onderwijs.
FreesportFreesport wordt gekarakteriseerd door: het op eigen speelse wijze ontdekkend ingaan op de bewegingsuitdagingen van de direct toegankelijke landschappelijke en stedelijke leefomgeving. Dit kan lopend (rennend) zoals bij freerunnen, maar ook met de fiets (mountainbiken, bike trials) of glijdend of rollend (snowboarden, skaten, skateboarden, streetsurfen). Het op ‘eigen wijze’ is aantrekkelijk voor de jeugd en het is een uitdaging voor het onderwijs dit te combineren met veiligheid en verantwoordelijkheid.
Zie website slo: http://www.freesport.slo.nl/ Daarmee heeft het beeld van de praktijk in de afgelopen honderd jaar een behoorlijke draai gemaakt. Van de docent voor de klas, die eenzijdig houdingsoefeningen voordoet, gericht op lichamelijke weerbaarheid, naar de docent die leerlingen ruimte en vrijheid geeft voor een eigen invulling van een blijvende deelname aan de bewegingscultuur
(Canon LO, venster 2009)
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
34
Taak docent
Welke taak heeft de docent bij freesport?
De taak van de docent is:
• leerlingen in contact te brengen met bewegings-
situaties en contexten in de direct toegankelijke
stedelijke en natuurlijke omgeving waarin
leerlingen uitgedaagd worden tot bewegen
• leerlingen uit te dagen maar de bewegings-
uitvoering niet voorschrijven
• meerdere belevingen en zingevingen moge-
lijk te maken binnen een situatie
• de kwaliteit van het beter leren bewegen te
bewaken (voorbeelden freerunning, free biking).
Van bovengenoemde taken geef ik enkele
praktische voorbeelden ter stimulering van
freesport.
Contact met directe omgeving
De traditionele omgeving voor de LO-les is de
gymzaal of het veld. Het is bij freesporten van
belang dat leerlingen leren hun directe omge-
ving en buurt ook (weer) als speelterrein leren
zien en gebruiken. Het ’weer’ heeft betrekking
op het feit dat in de jonge kindertijd kinderen
wellicht meer buitenspelen maar dit op latere
leeftijd niet meer doen en verleren. Het 'weer'
heeft ook betrekking op het tijdverschijnsel dat
leerlingen tegenwoordig meer binnen spelen
dan buiten spelen in vergelijking met vroe-
ger. Er wordt binnenshuis meer gespeeld met
’gamen’ op hun mobiel, tablet of computer.
Met een gebrek aan lichamelijke activiteit als
gevolg. Hierdoor heeft LO een belangrijke taak
erbij gekregen: leerlingen wijzen op de buiten-
speelmogelijkheden en het belang en plezier
(’gein’) van lichamelijke activief bezig zijn.
Freerunning en freebiking
Freesport betekent dat je dit overal kan doen
zonder afhankelijk te zijn van accommodatie
en club of vereniging. Voorbeelden hiervan zijn
freerunnig en freebiking. Hierover is in dit blad
regelmatig gepubliceerd. SLO heeft hier ook
een methodiek voor opgezet:
Biketrial
http://www.freesport.slo.nl/freebiking/biketr/
Freerunning
http://www.freesport.slo.nl/freerunning/
Verder zijn er veel pleintjes en parken met
volop skateboardmogelijkheden (http://stuntska-
te.nl/skateparken/#lijst)
Fitness
Maar ook in de fitnesswereld is er een bewe-
ging op komst die fitness in de natuurlijke of
stedelijke omgeving stimuleert. Bijvoorbeeld
crossfit (zie artikel in Lichamelijke Opvoeding nr
6) en bootcamp. Hoewel dit ook via fitness-
clubs wordt georganiseerd is het ook mogelijk
dit zelfstandig te doen zonder fitnessclub of
-apparaten. De strekking is de uitdaging van de
fitnesstraining uitvoeren zonder dure fitnessap-
paratuur maar met eenvoudige middelen die als
gewicht kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld
je eigen lichaamsgewicht. Groepen gaan met
elkaar een fitnessprogramma opstellen en
uitvoeren in hun crossfitbox. Dit kan zowel
binnen als buiten.
In de gymles kan fitheid via bootcamp- of cros-
sfitaanpak leiden tot fitheidstraining in de eigen
omgeving. Er zijn voorbeelden van fitheids-
toestellen die op speelplaatsen en in buurten
of in de natuur fitheidstraining op eigen wijze
mogelijk maken.
Fietsen
Een ander voorbeeld zijn de knooppunten
fietsroutes die landelijk zijn aangelegd en via
schoolbuurten bereikbbaar zijn. Zeer geschikt
voor recreatieve en sportieve fietstoertochten
en puzzeltochten. Leerlingen maken vooraf
via de computer een planning en voeren deze
uit met groepjes en maken groepsfoto’s bij de
gehaalde knooppunten.
Een lang gerekt stuk fietspad langs een dijk
leent zich uitstekend voor skeeleren en skaten
of loop- en fietsuitdagingen. Andere voorbeel-
den van uitdagingen in de landschappelijke
omgevingen zijn oriëntatietochten al dan niet
met hindernissen. Dit kan met kaart en kompas
of met GPS. Leerlingen kunnen zelf ook toch-
ten voor elkaar uitzetten.
Uitdagen zelf kiezenDaarmee zijn we bij een belangrijke karakteris-
tiek gekomen van Freesport: leerlingen kiezen
zelfhun eigen uitdaging en ontwerpen hun
eigen bewegingssituatie. De docent helpt en
stimuleert het ontwerpen.
Meerdere zingevingenHet is belangrijk dat leerlingen leren dat ze hun
eigen omgeving leren gebruiken op een manier
die hun aanspreekt. Dat ze leren kijken naar de
mogelijkheden voor activiteiten in hun buurt of
woonplaats. Waarbij ze een houding ontwik-
kelen waarin ze uitdagingen zien die bij hun
passen en die ze zelf aan kunnen gaan.
Wat kunnen wij daarmee in de LO-les?
Leerlingen in aanraking brengen en bekend
maken met de speelmogelijkheden in de buurt.
Dat kan door eerst specifieke activiteiten te
oefenen in en rondom school in gymzaal en
sportveld. Maar daarna of daarnaast is een ver-
volg mogelijk op speelterreinen in de buurt van
de school. Zijn er geen grasvelden dan zijn er
pleinen of parken of bossen waar mogelijkhe-
den verkend kunnen worden voor activiteiten
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
35
Bij clubs en verenigingen kun je natuurlijk ook
terecht voor sport en beweegactiviteiten. Maar
het gaat er vooral om dat leerlingen leren zelf
initiatief te nemen in het kiezen en uitvoeren
van bewegingsactiviteiten. Zeker in deze tijd
van verinstitutionalisering zijn veel mensen
geneigd hun bewegingsactivteiten vooral onder
leiding van ’specialisten’ uit te voeren bij club
of vereniging tegen betaling. Het belang van
bewegingsonderwijs is onder andere leerlingen
te leren dat zij zelfstandig activiteiten kunnen
uitvoeren in hun directe omgeving.
Perspectiefrijk
De voorwaarde perspectiefrijk in de defini-
tie van Stegeman betekent dat er activiteiten
gedaan worden waarin leerlingen zich verder
kunnen ontwikkelen en die toekomstperspec-
tief hebben. Hierin dien onderscheid gemaakt
te worden tussen kortdurende trends of activi-
teiten die modeonderhevig zijn en activiteiten
die langdurig beoefend kunnen worden en aan-
sluiten bij de ontwikkeling van de leerlingen.
Bossabal (volleybal op een springkussen) wordt
op aanvraag gespeeld op scholen. Deze activiteit
is moeilijk, vraagt een hoge motorische vaardig-
heid en is niet door leerlingen zelf even neer
te zetten of veelvuldig te spelen. Daarmee is
het weinig perspectiefrijk, hoewel de plaatjes
en beelden veel spektakel beloven en aantrek-
kingskracht hebben. Terwijl beachvolleybal
makkelijker is op te zetten en te organiseren
door leerlingen. Deze vorm van twee tegen
twee volleybal is daarmee perspectiefrijker.
Dilemma’sDocenten die met leerlingen de buurt en
omgeving van de school willen gaan verkennen
wat betreft sport en bewegingsmogelijkheden
komen wel een dilemma’s tegen. Enkele zijn
hierboven geschetst, zoals:
• Hoe kan ik de veiligheid waarborgen?
• Hoe kan ik inspelen op de mogelijkheden in
de buurt?
• Hoe kom ik tegemoet aan de verscheiden-
heid in zingeving en het grote scala aan
bewegingsmotieven?
• Hoe kan ik een ontwikkeling in beter leren
bewegen stimuleren?
• Hoe kan ik de leerlingen hierin initiatieven
laten nemen?
Dit zijn vragen waar je als docent al doende en
omgevingsspecifiek antwoorden op zult moeten
vinden. Maar het begint met de overtuiging dat
wat we leerlingen willen leren niet alleen voor-
behouden blijft aan uitvoeringen binnen de
vier muren van de gymzaal of de lijnen van het
sportveld. Maar dat ze hun activiteitenarsenaal
leren uitbreiden en toepassen in hun directe
leef- en woonomgeving.
naar keuze van leerlingen. De docent kan hier
gebruik van maken.
Kwaliteit bewakenBelangrijk is en blijft dat de activiteiten in de
buurt uiteindelijk leiden tot beter leren bewegen.
Dat wat leerlingen in hun eigen buurt kunnen
doen, zal door veelvuldig oefenen en uitvoeren
verbeteren. De grootste voetbaltalenten hebben
het spelletje niet geleerd op de club of vereni-
ging. Maar op straat, pleintje of veld in de buurt.
Het is van belang die activteiten te kiezen
’die leiden tot een verantwoorde, blijvende,
zelfstandig en perspectiefrijke deelname aan de
bewegingscultuur’ (Stegeman).
Verantwoord
Verantwoord is een voorwaarde die vooral ver-
wijst naar aspecten van veiligheid. Freerunnen
kent sprongen en uitvoeringen die risicovol
zijn, zeker zonder veiligheidsmaatregelen (mat-
ten bijvoorbeeld). Wijzen op en leren omgaan
met beschermende kleding (skaten) is belang-
rijk. Dit geldt ook voor een aantal activiteiten
binnen fitnessoefeneningen (crossfit). De
LO-docent speelt een belangrijke rol bij wijzen
op verantwoorde (veilige) deelname door leer-
lingen aan deze activiteiten.
Zelfstandig
De voorwaarde van Stegeman van zelfstandige
deelname verwijst naar het loskomen van insti-
tuten, clubs en verenigingen. Het gaat om ver-
breding van de cultuur van sport en bewegen.
Foto'sInternet
Kernwoorden freesport, actuele
bewegingsactiviteiten, veranderende sportcultuur
Ter plekke gebouwd
36
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Tonnie Floor is een
echte docent LO, afge-
studeerd aan de HAN.
Na zijn studie kwam hij
terecht bij Sportservice Ede
als combinatiefunctionaris en vakleerkracht.
Binnen de organisatie zet hij zijn carrière voort
als teamleider Sport en Bewegen.
Verleggen van verantwoordelijkheidTijdens het gesprek merk je dat je te maken
hebt met twee mensen met passie voor hun
vak en met een duidelijk doel voor ogen.
Ronald ter Hoeven is van huis uit
een fanatieke sporter en deed in
het verleden aan waterpolo en
moderne vijfkamp (vijf verschil-
lende sporten worden gecom-
bineerd: schermen, zwemmen,
paardrijden en een combinatie
van hardlopen en pistoolschieten).
Dat kun je dus behoorlijk allround
noemen. Omdat hem gezegd werd dat de
ALO een opleiding tot werkloosheid was, heeft
hij gekozen voor een andere carrière, waarbij
het zwemmen toch altijd een grote rol bleef
spelen.
Na een voorspoedige rit vanuit Zeist kwam ik aan bij Zwembad de Peppel in Ede voor een
gesprek met de directeur. Niet alleen van het zwembad maar ook van Sportservice Ede,
Wageningen en Rhenen. Er werd druk gewerkt. De entree was net helemaal gereinigd. Ik
zag allemaal lachende gezichten van medewerkers die hun werk kennelijk met plezier
deden. Toeval of heeft de manier van organiseren daar wat mee te maken? Tijd om de
directeur en een teamleider eens aan de tand te voelen.
TEKST HANS DIJKHOFF
Over het belang van vakmanschap en verbindenInterview met Ronald ter Hoeven en Tonnie Floor van Sportservice Ede
EN VERDER
37
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
de zaal en die vinden sport vanzelfsprekend erg
belangrijk. Daarom komt er een vervolgsymposi-
um waarbij de nadruk meer op de belangen van
het onderwijs gaat liggen. Hoe kun je de bezwa-
ren van een druk programma voor rekenen en
taal wegnemen door het belang van bewegen te
benadrukken?”
Vakleerkrachten apartAl vanaf 2008 worden vakleerkrachten door
Sportservice Ede, Wageningen en Rhenen inge-
zet op de verschillende basisscholen. Het aantal
scholen dat vraagt om een vakleerkracht groeit
gestaag. Floor: “We hebben in februari een sym-
posium gehouden. Daar werd gekeken hoe top-
sport en onderwijs zich tot elkaar verhouden.
Daarna is bij veel scholen de interesse gegroeid
om een vakleerkracht in dienst te nemen.
We hebben een vakgroep die het heel belang-
rijk vindt om kennis te delen, met elkaar,
maar ook met de scholen in de omgeving. We
hebben recent een kennismiddag georgani-
seerd met als thema: De dynamische schooldag.
Daarbij werd vooral gekeken naar het bewegen
in het klaslokaal (physical activity) dat naast
de gymlessen (physical education) kan worden
ingezet. Een mooie bijkomstigheid was dat veel
scholen op die kennismiddag ontdekten dat er
een vakgroep in Ede bestond. Toen is het balle-
tje pas echt goed gaan rollen”.
Ter Hoeven: “We krijgen van de schoolbesturen
het signaal dat het met name gaat om meer
kwaliteit en visie bij het geven van de lessen
LO. We denken met de scholen mee en we
hebben veel meer te bieden dan een solitair
opererende gymleraar of groepsleerkracht. Het
werkt versterkend dat ook het college van bur-
gemeester en wethouders en de ambtenaren de
focus leggen op kwaliteit.
Sportservice ontwikkelt visie en expertise
op het vakgebied en heeft daarbij dan ook
een adviserende rol naar de gemeente en het
onderwijs. De gemeente bepaalt natuurlijk in
overleg met andere spelers in het veld uiteinde-
lijk wel het beleid”.
Floor: “Team sport en bewegen bestaat uit
buurtsportcoaches en vakleerkrachten. De vak-
leerkrachten draaien niet alleen de gymlessen,
maar praten ook mee over het beweegbeleid
binnen de school. De vakleerkrachten hebben
Floor zegt: “Het eerste wat Ter Hoeven na een
inwerkperiode deed, was zorgen dat de teams
zeggenschap kregen over hun werk. Zaken
werden niet meer top-down opgelegd maar
teams mochten zelf aan de slag. De expertise zit
bij de mensen zelf en de verantwoordelijkheid
werd zo laag mogelijk in de organisatie gelegd.”
Het begon bij het zwembad. Daar mochten de
verschillende teams hun eigen ‘producten’ als
zwemlessen, aquasporten, enz. verkopen. Eigen
verantwoordelijkheid en fouten mogen maken,
zorgt voor meer passie en betrokkenheid al is
het een weg met vallen en opstaan. “De werk-
wijze werd ook toegepast bij de teams binnen
Sport en Bewegen.”
De teams hebben verschillende profielen, bij-
voorbeeld de buurtsportcoach ‘sport en buurt’
(waarvan de meeste een ALO-bevoegdheid
hebben), die werkt om mensen hun leven
lang aan het bewegen te krijgen en te hou-
den. Bewegen wordt ook ingezet als middel
om de sociale cohesie in de buurt te verster-
ken. Daarvoor wordt samenwerking gezocht
met onder meer de zorg, wijkteamleden en
welzijnsorganisaties.”
Filosofie“Onze missie is: ‘Wij maken Sport en bewegen
bereikbaar voor iedereen’. Daarnaast hebben we
vier kernwaarden benoemd die bepalend zijn
voor alles wat we doen: verbinden, inspireren,
activeren en vakmanschap. En als je de begin-
letters neemt krijg je ‘Via-vakmanschap’. Deze
kernwaarden geven richting aan alles wat we
doen. Om het vakmanschap te vergroten zijn
de opleidingsbudgetten gestegen en we praten
constant met de medewerkers over scholing en
het beste uit jezelf halen”, aldus Ter Hoeven.
“Daartoe organiseren we maandelijks kennisca-
fés waarbij de ene keer de focus ligt op bewe-
gingsonderwijs en de andere keer op algemene
onderwerpen. Vanuit deze visie is ook het in
februari gehouden symposium voortgekomen
naar aanleiding van de tweet van sporthistori-
cus Jurryt van de Vooren: ‘De top tien-ambitie
is een hobby project voor de elitesport, gymles
op school is opvoeding’. Dat hebben we groot
gemaakt door mensen, waaronder de voorzitter
van KVLO Jan Rijpstra, van buitenaf te vragen
hierover te komen spreken. Het werd dus een
landelijk symposium. Daar is heel wat uit voort-
gekomen. Er zaten toen wel veel ‘believers‘ in
Zaken werden niet meer top-down opgelegd maar teams kregen meer eigen
verantwoordelijkheid.
Het werkt versterkend dat ook het college van burgemeester
en wethouders en de sportambtenaren inzetten
op kwaliteit van het bewegingsonderwijs
38
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
zwemfotoAnita Riemersma
Kernwoordeninterview, Sportservice, filosofie, schoolzwemmen
natuurlijk veel contact met de buurtsportcoaches
om te zorgen voor verbindingen tussen sportver-
enigingen, de buurt, de zorgsector en het onder-
wijs. Voordeel van de ALO-bevoegdheid van een
buurtsportcoach is dat we bij ziekte altijd een
achterwacht hebben, want veel buurtsportcoa-
ches kunnen gymlessen geven.”
Schoolzwemmen“Schoolzwemmen is in Nederland sterk terug-
gelopen. Vooral omdat zwembaden er niet alles
aan gedaan hebben om het product aantrek-
kelijk en zinvol te maken voor de scholen.
Daarnaast waren ALO’s vroeger de aanjagers
maar die rol hebben ze al lang niet meer. Op
sommige ALO’s krijgt zwemmen een steeds
meer ondergeschikte rol.
Binnen de gemeente Ede is het schoolzwem-
men sinds dit jaar weer structureel onderdeel
van het programma. De invulling is (nog)
niet uniform, maar iedere basisschool kan het
aanbieden. Soms als extra beweegmoment,
soms wordt het tweede uur gym ingeruild voor
zwemmen. En dat allemaal omdat een motie
om te onderzoeken of schoolzwemmen weer
levensvatbaar kon zijn, in de gemeenteraad
ineens werd aangenomen.
Het zwembad en Sportservice Ede hebben
het door de Calo ontwikkelde programma
Swim2Play naar Ede gehaald. Het programma
past goed bij het curriculum en de kerndoe-
len van het basisonderwijs, daar hebben de
grondleggers van Swim2Play, René Dekker
(oud bondscoach en docent zwemmen op de
Calo) en Johan Harlaar (docent zwemmen op
de Calo), uitstekend voor gezorgd. De belasting
voor scholen is laag, kinderen komen 5 keer 45
minuten per schooljaar naar het zwembad. De
kinderen krijgen een boeiend programma dat
uitgaat van duurzame veiligheid en leeftijds-
gebonden zwemactiviteiten. Ter Hoeven: “We
hoopten dat zo’n vijf á zes scholen zouden mee-
doen aan de pilot. Dat werden er elf en voor
volgend jaar hebben we al meer aanvragen”.
We praatten nog door over de toekomst. Het
zwembad is onderdeel van een sportpark
waar zo’n veertig verenigingen actief zijn. Een
werkgroep binnen de gemeente, waar ook
Sportservice deel van uitmaakt, onderzoekt of
gymlessen niet gedeeltelijk kunnen plaatsvinden
in de openbare ruimte zodat de accommodaties
van sportverenigingen beter worden benut. “Je
sluit dan beter aan op de belevingswereld van de
kinderen”, volgens Floor.
Sportservice is samen met de gemeente,
verenigingen en de provincie, aan het kijken
of letterlijk en figuurlijk de hekken binnen
het sportpark Peppelensteeg weg kunnen. We
keken uit op een skatebaan en vol trots vertel-
de Ter Hoeven dat er iedere dag veel kinderen
op allerlei niveaus en van alle leeftijden aan het
skaten waren zonder dat daar enige vorm van
begeleiding aanwezig is. In Ede wordt er van
alles gedaan om het bewegen in de schijnwer-
pers te krijgen. Rond dat skaten is bijvoorbeeld
samen met diverse partners, waaronder het
Poppodium, een evenement opgezet waar veel
kinderen op af zijn gekomen.
De visie van een open sportpark kun je
omschrijven als ‘hekken weg’, deze omschrij-
ving geldt ook voor Sportservice Ede. “Dat
is eigenlijk wat we hier de hele dag doen,
ook binnen onze organisatie. Via Swim2Play
worden ook buurtsportcoaches betrokken
bij de activiteiten in het zwembad. De ALO-
opgeleiden voegen iets extra’s toe aan het team
in het zwembad.”
Op de Facebookpagina van Sportservice Ede is
een groot aantal foto’s te zien van een keur aan
activiteiten die in Ede en omgeving gehouden
zijn.
Strategie is kennis“Doordat je met een goed onderbouwd verhaal komt zeggen schoolbesturen snel ja. Ze begrijpen het belang van schoolzwemmen“, aldus Ter Hoeven.
In Ede wel schoolzwemmen!
39
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
EN VERDER
In veel gemeentes wordt nog vaak sportgericht
gedacht; zij richten sportaccommodaties vaak in
eerste instantie in op de wensen van (commerciële)
sportgebruikers in plaats van het onderwijs. De leden van de afdelingen binnen de
KVLO kunnen een rol spelen om bewe-
gen en sport een goede plek te geven
in de lokale verkiezingsprogramma’s.
Op 21 maart 2018 gaat Nederland naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen.
De gemeente moet zorgdragen voor goede sportaccommodaties en kan lokale
samenwerkingsverbanden opzetten zoals de inzet van de buurtsportcoach. In iedere
gemeente wordt dit weer anders opgezet en geregeld. Alhoewel het (bewegings)
onderwijs formeel geen taak is van de lokale overheid, vinden we bij de KVLO dat de
lokale overheid wel degelijk stimulerende maatregelen kan nemen om ieder kind in de
gemeente goed te leren bewegen in en rondom de school.
TEKST CORINE VISSER
Invloed uitoefenen op de gemeenteraadsverkiezingen 2018
Voorjaar 2017- najaar 2017 De verkiezingsprogramma’s worden geschreven waarin wordt aangegeven wat de politieke partij de komende jaren in de gemeente belangrijk vindt.
Oktober-november 2017 Algemene Leden Vergadering van de lokale afdelingen ter vaststelling van de verkiezingsprogramma’s.
November-december 2017 In de ALV van de lokale afdelingen wordt de kandidatenlijst vastgesteld.
Najaar 2017-maart 2018 Campagnevoering door de lokale politieke partijen.
21 maart 2018 gemeenteraadsverkiezingen
Na 21 maart 2018 Onderhandelingen over het collegeakkoord
Vanaf april 2018 Uitvoering van het collegeakkoord.
De doelen van de les bewegingsonderwijs en bewegen in de schoolcontextBewegingsonderwijs is net als alle andere
vakken een schoolvak dat gegeven wordt door
bevoegde leerkrachten. Het vak kent leerlijnen,
kerndoelen en eindtermen. Een vakleerkracht
werkt daarom vanuit een vakwerkplan. In zo’n
vakwerkplan worden keuzes gemaakt voor
gedifferentieerde activiteiten, passend bij het
profiel van de school, beschikbare ruimte en
materialen. Dit vraagt om maatwerk en experti-
se. We weten dat kwalitatief goede gymlessen
kunnen bijdragen aan een positieve sportattitu-
de en een actieve en gezonde leefstijl.
De gymles is daarbij de basis voor goed leren
bewegen. Daaronder verstaan we bewegingson-
derwijs waarin kinderen, samen met anderen,
op eigen wijze beter leren bewegen in activitei-
ten die op maat zijn. Dit moet goed verankerd
Kwaliteit gymlessenDe KVLO krijgt jaarlijks van haar leden veel
vragen over sportaccommodaties. De niet op
bewegingsonderwijs ingerichte sportaccommo-
daties gaan ten koste van de kwaliteit van de
gymlessen voor de kinderen en kunnen leiden
tot onwerkbare situaties voor de vakleerkracht.
Kinderen en leerkrachten zijn dan de dupe.
Het is daarom van belang dat politieke partijen
breed gevoed worden bij het vormgeven van
het beweeg- en sportbeleid in hun gemeente.
Dit artikel beschrijft in vogelvlucht het tijdspad
van de gemeenteraadsverkiezingen, het belang
van bewegen en mogelijke manieren om
invloed uit te oefenen op de lokale politiek.
Tijdpad naar gemeenteraadsverkiezingenHoe ziet een jaar voor de gemeenteraadsverkie-
zingen eruit?
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
40
zijn en is wat mij betreft ook het belangrijkste
speerpunt vanuit de KVLO naar de gemeentes.
Wat kan de gemeente doen?Vaak beginnen gemeenten bij nieuwbouw
al met het inrichten van de accommodatie
zonder voldoende vooroverleg met de gebrui-
kers, waardoor de leraar moeilijk zijn werk
kan verrichten. Het is dus belangrijk om te
beginnen met de doelen van het bewegings-
onderwijs, hoe dat eruitziet en welke zaalin-
richting daarvoor nodig is. Dat betekent dat er
constant een dialoog moet blijven tussen de
ontwerpers, uitvoerders en faciliterende partij.
Juist ten tijde van verkiezingen, als er nieuw
beleid kan worden gemaakt, liggen er kansen
om de wensen goed kenbaar te maken. De
gemeente heeft de taak om te zorgen voor
voldoende en goed geoutilleerde gymzalen,
zodat er een kwalitatief goed aanbod gegeven
kan worden. Het gebeurt helaas maar al te
vaak dat het geplande aanbod in de prak-
tijk niet uitgevoerd kan worden, doordat de
gymzaal onvoldoende is ingericht of dat er
onvoldoende zaalruimte beschikbaar is. In
de praktijk zien we ook dat sommige accom-
modaties, hoe mooi ook ingericht, ver van de
basisscholen gesitueerd zijn, waardoor er veel
effectieve lestijd verloren gaat door de reistijd.
Goed geoutilleerde gymzalen zijn daarom
gevestigd in de wijk zelf.
De gemeente kan in het basisonderwijs naast
de inzet van buurtsportcoaches ook een rol
spelen bij het bevorderen van de kwaliteit
door subsidie op de inzet van vakleerkrachten
en het aantal uren. Dit gebeurt ook nu al in
een aantal gemeentes in Nederland.
Gezondheidsbeleid in elke gemeenteDe gemeente heeft een verantwoordelijkheid
voor het gezondheidsbeleid van de gemeente en
de gezondheidsbevordering van haar inwoners.
Een gunstig neveneffect van de gymles is dat
het direct en indirect een bijdrage kan leveren
aan de gezondheidsbevordering. Een brede
bewegingsontwikkeling legt de basis voor een
structurele (gezonde) sportdeelname en daar-
naast draagt de gymles bij aan het behalen van
de norm voor gezond bewegen.
De gemeente kan naast sportaccommodaties
ook bijdragen aan bewegingsrijke schoolplei-
nen, het inzetten van de buurtsportcoach
voor sportstimuleringsactiviteiten voor,
tijdens of na schooltijd. Maar zij kan bijvoor-
beeld ook als (JOGG) gemeente scholen sti-
muleren het deelcertificaat Bewegen en Sport
van het Vignet Gezonde School aan te vragen
en samen te werken met sportverenigingen.
De onderstaande foto geeft in' oogopslag de
speerpunten voor de gemeente aan.
Hoe kan je invloed uitoefenen?Deze periode is belangrijk voor de politieke
lobby. Nu worden de verkiezingsprogramma’s
gemaakt waar je invloed op uit kan oefenen.
Dit hoeft niet heel ingewikkeld te zijn. Google
eens welke lokale politieke partijen er zijn en
wat de lokale invloedrijke partijen zijn. Lees
hun standpunten en hun verkiezingsprogram-
ma’s als die er al zijn. Is er
voldoende aandacht voor
bewegen en sport? Welke
partijen maken nu deel
uit van de gemeenteraad?
Google de raadsleden die
onderwijs en/of sport in de
portefeuille hebben. Mail
deze personen en vraag
een gesprek met hen aan
of durf een filmpje of vlog
te maken. Raadsleden
ontvangen dagelijks veel
mailtjes met verzoeken.
Het is net als een solli-
citatie. Jouw ideeën en
standpunten moeten
eruit springen. Vraag
naar hun standpunt over
bewegingsonderwijs in
de gemeente en ga in
gesprek met de flyer als
onderlegger. Je kan ook
een afspraak inplannen
met de wethouder onder-
wijs of sport. Vaak zijn
gemeentes onvoldoen-
de geïnformeerd over
richtlijnen voor accom-
modatie en inventaris
die gehanteerd worden
en die te vinden zijn op
KVLO-website. Ook con-
tact met de uitvoerende
beleidsmedewerkers
sport kan wat opleveren.
Zij zijn op de hoogte van
de interne processen en
bijeenkomsten aangaan-
de de onderwerpen. Om
een vliegende start in
het gesprek of de brief te
maken, kunnen voor-
beelden van scholen
in jouw gemeente die
het goed doen helpen.
En onthoud: politieke
partijen, fracties en
wethouders zijn er voor
de burgers!
Het is te hopen dat er zo in de lokale verkiezings-
programma’s aandacht komt voor wat wij willen:
kinderen goed en voldoende leren bewegen.
KVLO roept gemeenten op!
De KVLO zet in op: Iedere gemeente heeft een beweeg- en sportagenda met
onderstaande punten voor een verantwoord beweegaanbod rondom school dat goed aansluit bij de gymlessen.
De gemeenteraads ver kiezingen komen eraan
Gym 3 uur per weekHier zijn sportaccommodaties voor nodig. Om goed te leren bewe-gen zijn meerdere beweegmomenten per week noodzakelijk:• Elkeleerlingopdebasisschoolgymtminimaal2lesurenper
weekenwaarmogelijk3lesurenperweek.• Elkeleerlingopdemiddelbareschoolgymtminimaalvolgens
debeleidslijnvandeInspectievanhetOnderwijs(2t/m3 les-sen per week).
Inzet vakleerkrachtOndersteunscholenbijhetinzettenvanvakleerkrachten,doorinde(co)financieringvoorvakleerkrachtenbewegingsonderwijsopdebasisschooltevoorzien.Inzetvaneenvakleerkrachtwaarborgtdekwaliteit van een goede beweegontwikkeling voor alle kinderen.
Goede accommodatieZorgvoorgoedingerichtesportaccommodaties.Ditiseenvoorwaardevoorgoedelessen.Deaccommodatiemoetfietsendoflopendtebereikenzijn,zodathetmakkelijkinhetlesroosterpast.
Goede schoolpleinenZorgvoortotbewegenuitnodigendeschoolpleinen.Pleinendieookvoorennaschooltijdopenbaargebruiktworden.Kinderenenjongerenwordenzouitgedaagdtotveelbewegen.Ditleverteenbelangrijkebijdrageaanhunbeweegontwikkeling.
(Co)financiering bscOndersteuneenverantwoordenbreedbeweegensportaanbodrondomdeschool,debuurtendesportverenigingdoordeinzetvanbuurtsportcoacheste(co)financieren.Ditdraagtbijaaneenactieveengezondeleefstijleneenlevenlangbewegen.
WWW.KVLO.NL
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
41
kijkt of een kind beter geworden is in bijvoor-
beeld het wendspringen over een kast. Het
bewegingsparcours test het algemene moto-
risch vermogen (MQ) van een kind, zoals een
IQ-test het algemene cognitieve vermogen van
een kind test. Zo’n IQ-test bestaat uit aller-
lei soortige opdrachten en vragen die in een
bepaalde tijd opgelost moeten worden en die
niet direct gekoppeld zijn aan bepaald leer-
gebied. Ook het bewegingsparcours bestaat
uit allerlei motorische opdrachten die in een
bepaalde tijd opgelost moeten worden. Een
IQ-test en het beweegparcours geven een
algemeen beeld over hoe slim of hoe motorisch
begaafd een kind is. In het algemeen weet een
groepsleerkracht of een gymleerkracht wel wat
het algemene niveau van een kind is. Hoort het
kind bij de zwakke, gemiddelde of betere bewe-
gers/rekenaars. Bij twijfel is het handig om
een IQ-test of een motoriektest af te nemen.
Het IQ van een kind geeft inzicht in wat de
mogelijkheden zijn om beter te worden in de
verschillende cognitieve vakken, een kind met
een laag IQ maakt minder kans om het vwo te
halen. De kans dat een kind met een laag IQ
door goed onderwijs een hoog IQ kan halen
is maar zeer beperkt. Hetzelfde telt voor een
laag MQ. Kinderen met een zwakke motoriek
zullen geen topsporters worden. Het doel van
het onderwijs is niet het ontwikkelen van een
hoger IQ of MQ.
Doel van onderwijsHet doel van het onderwijs is om met de
beschikbare cognitieve en motorische moge-
lijkheden van een kind een zo goed mogelijk
uitvoeringsresultaat te halen binnen specifieke
leercontexten. Dus zo goed mogelijk rekenen of
taal of mikken of springen.
In het artikel ‘Monitoren van motoriek
in het bewegingsonderwijs’ (LO 6 2017)
wordt een vergelijking gemaakt tussen
het leerlingvolgsysteem ‘Volg mij’ en
de motoriektest ‘beweegparcours’. De conclu-
sie is dat het leerlingvolgsysteem (LVS) en de
motoriektest ongeveer hetzelfde beeld geven
van wat het motorische niveau van een kind
is. De test doet dit snel en globaal en het LVS
over een langere termijn en gedetailleerd. De
schrijvers van het artikel eindigen met de stel-
ling dat beide nuttig zijn en elkaar aanvullen.
Het gevolg kan zijn dat er nog meer getest gaat
worden in het onderwijs en de vraag is of dit
voor de kinderen wenselijk is? Is het hanteren
van een leerlingvolgsysteem niet voldoende?
Waarom is een motoriektest nodig als het leer-
lingvolgsysteem ongeveer dezelfde informatie
geeft of kunnen we zonder leerlingvolgsysteem
als een korte motoriektest dezelfde uitkomst
heeft? Om deze vraag te kunnen beantwoorden
is het goed het verschil tussen een leerlingvolg-
systeem en een motoriektest nader te bekijken.
VergelijkingDe motoriektest ‘beweegparcours’ gaat uit van
fundamentele motorische vaardigheden en een
leerlingvolgsysteem gaat uit van ‘bewegings-
uitvoeringen in een school-specifieke context’.
De motoriektest zoekt naar een algemeen
motorisch niveau en een leerlingvolgsysteem
In deze rubriek mag eenieder vertellen wat hij/zij wil, zolang het maar betrekking heeft
op ons vak en zonder dat er mensen/groepen worden geschoffeerd. De redactie hoeft
het niet eens te zijn met de inhoud. Dit stuk is een reactie op het artikel ‘Monitoren van
motoriek in het bewegingsonderwijs’ uit Lichamelijke Opvoeding Magazine 6.
TEKST M. WAAL
Kinderen met een zwakke motoriek zullen geen
topsporters worden. Het doel van het onderwijs is niet het ontwikkelen van
een hoger IQ of MQ
Een leerlingvolgsysteem is iets anders dan een motoriektest!
TER DISCUSSIE
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
42
Lekker mikken
M. Waal (Adres bij de redactie
bekend)
FotoHans Dijkhoff
Kernwoordenmotoriektest,
leerlingvolgsysteem (LVS), vergelijking.
Het goede van het leerlingvolgsysteem ‘Volg
mij’ is dat de vakdocent het systeem kan aan-
passen aan zijn eigen specifieke schoolcontext.
Door de leersituatie aan te passen aan de moto-
rische beperkingen van een kind, kunnen juist
zwakke bewegers meer leren en worden daar
in een leerlingvolgsysteem voor gewaardeerd.
Dit verschil heeft te maken dat de ‘fundamen-
tele motorische vaardigheid’ bij een zwakke
beweger niet direct beter is geworden, maar
zijn leervermogen in een specifieke springsitua-
tie wel. Het verbeteren van een het motorische
leervermogen van een kind is het specifieke
doel van een leerlingvolgsysteem en dat gaat
verder dan alleen de fundamentele motorische
vaardigheden. Leren beter bewegen is niet
alleen afhankelijk van het ‘MQ’ maar ook van
de persoonlijke instelling en de groepsdyna-
miek. Een goed leerlingvolgsysteem probeert
daar rekening mee te houden. Dat is de kracht
van het LVS ‘Volg mij’.
Doel van motoriektestEen motoriektest heeft een ander doel en
kijkt alleen naar ‘wat het lichaam’ doet. Zo’n
test is van belang voor kinderen die niet mee
kunnen komen in de les om te weten of er een
motorisch probleem is. Maar dan is de vraag of
zo’n beweegparcours de beste test is om moto-
rische problemen te achterhalen. De test kan
ook van belang zijn voor hen die willen weten
of een kind een talent heeft om topsporter te
worden. Waarschijnlijk is het beweegparcours
daarvoor het meest geschikt om op een snelle
en effectieve wijze talenten te selecteren. Maar
een goede vakleerkracht die vijf jaar aan de
kinderen twee keer in de week lesgeeft zal ook
weten wie daarvoor in aanmerking komt.
ConclusieJe snapt al dat de schrijver van deze tekst meer
waarde hecht aan een goed leerlingvolgsysteem
dat op maat gemaakt wordt voor de specifieke
school dan aan een algemene motorische test,
omdat een goed LVS ervoor kan zorgen dat
kinderen beter leren bewegen. Een school-spe-
cifiek leerlingvolgsysteem voorkomt ook het
gevaar dat op grond van een algemene test
beleidsmakers en schoolbesturen vakleerkrach-
ten onderling gaan vergelijken op de uitkomst
van de test. Dit gevaar kennen we van de Cito-
toets en daar is het onderwijs niet beter van
geworden.
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
43
Overgangsfase van het vrijwillig naar nieuwe lerarenregister Vanaf 1 augustus 2017 is de Wet Beroep
Leraar en Lerarenregister van kracht.
Leraren zijn nu aan zet om met elkaar,
op school, in overleg met de schoollei-
ding, invulling te geven aan de onderde-
len van de wet. Omdat de focus nu ligt
op het nieuwe register is de mogelijkheid
tot inschrijven in het vrijwillig register
(registerleraar.nl) per 1 augustus 2017
gesloten. Meedenken over het nieuwe
register kan nog wel! Sta je al in het
vrijwillig register? Dan kun je uiteraard
nog steeds jouw portfolio inzien en
bijhouden. Jouw opgebouwde portfolio
kun je vanaf 1 augustus 2017 meenemen
naar het nieuwe register. Voor meer
informatie kun je terecht op de site van
registerleraar. https://www.registerleraar.nl/
overregisterleraar
SCHOLING
Van start met BSM/LO2 Dinsdag 7 november 2017 van 15.00- 20.00 uur door Eric Swinkels op het bureau in Zeist
Kosten125 euro KVLO-leden, 175 euro voor
niet-leden
Nog altijd groeit het aantal scholen dat
de schoolexamenvakken BSM op havo/
vwo of LO2 op vmbo aanbiedt. De voor
die vakken gestelde eisen zijn globaal
omschreven in eindtermen. Scholen heb-
ben veel vrijheid in het maken van keu-
zes. Welke zijn de juiste? Welke keuzes
passen bij de visie en doelstellingen van
de school en de vaksectie? Hoe zet je een
vakwerkplan op dat als leerplankader
moet dienen voor de te geven lessen?
DoelDe cursus is bedoeld voor docenten
die willen starten met het aanbieden
van de examenvakken BSM op havo/
vwo en/of LO2 op vmbo. In de cursus
wordt stapsgewijs gewerkt naar het
fundament voor een vakwerkplan voor
BSM of LO2. Het doel is dat je aan het
eind van de avond vertrekt met een
Programma van Toetsing en Afsluiting
(PTA) voor BSM of LO2. Weliswaar
met potlood ingevuld, maar wel de
basis om uw programma uit te werken.
AanmeldenHet verdient de aanbeveling om de
cursus samen met een collega te
volgen, zodat je het examenvak ook
samen kunt opzetten en eventueel
geven. Je kunt je tot uiterlijk maan-
dag 30 oktober 2017 aanmelden.
Voor meer informatie en inschrijven
ga je naar de site van de KVLO.
ScholingZowel van afdelingen als opleidingsorganisatiesOp de webkalender vind je scholingen en evenementen van de
diverse afdelingen en opleidingsorganisaties.
KVLO-scholingen voor 2017-2018 staan allemaal overzichtelijk op
een rij in de KVLO-kalender. In één oogopslag vind je de data en
de kosten en kun je je voor de desbetreffende scholing inschrijven.
Ook externen kunnen hun scholing op de KVLO-kalender laten
plaatsen. Dit overzicht is te bekijken op de website onder de kop
‘Scholing en kwaliteit’. Heb je aanbod wat interessant is?
Vul dan het formulier 'Scholing op aanvraag' op de site in en
meld de scholing aan.
Dinsdag 7 november 2017! CURSUS
44
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober2017
Op deze pagina’s de aankondiging van enkele van de cursussen en masterclasses die de KVLO aanbiedt. Ze zijn zowel voor leden als voor niet-leden toegankelijk.
Werkbijeenkomst PTA voor LO in de tweede fase 1-11-2017Wordt het niet weer eens tijd om je PTA voor LO in de bovenbouw van havo en
vwo te actualiseren? SLO organiseert hiertoe op woensdag 1 november a.s. van
14.00 - 17.00 uur een bijeenkomst. Aan de hand van de nieuwe digitale handrei-
king loop je stap voor stap het PTA door en bekijk je waar je het aan wilt passen.
Het resultaat van deze werkmiddag is dat je met een vernieuwd PTA naar huis gaat.
Plaats: SLO locatie Utrecht, Aidadreef 4, Kantoorgebouw Forum II (naast
station Utrecht Overvecht), zaal 03/04. Inloop vanaf 13.30 uur.
Meenemen: eigen laptop of ander device.
Aanmelden bij Bianca Kuiphuis ([email protected]).
Voor meer info: Berend Brouwer ([email protected] / tel.:053 484 0410).
http://bewegingsonderwijs.slo.nl/agenda-overzicht/
werkbijeenkomst-pta-voor-lo-in-de-2e-fase
Reageren op vakbladartikelen? Twitter @KVLOnL
Scholingen van afdelingen en opleidingsorganisatiesOp de webkalender staan scholingen en
evenementen van de diverse afdelingen
en opleidingsorganisaties vermeld.
Kosten scholingGoed om te weten is dat scholing behoort
tot professionalisering. De werkgever
heeft per werknemer per jaar een budget
€ 500,- beschikbaar.
KalenderAlle genoemde activiteiten met meer
informatie en inschrijfformulieren staan
in onze scholingskalender. Deze kun je
via www.kvloscholing.nl vinden. De volle-
dige kalender (met ook alle evenemen-
ten) staat onder nieuws in de menubalk
van www.kvlo.nl
Via de link in de introtekst op de
homepage of door op de kalender in
de nieuwsbrief te klikken krijg je meer
informatie. Dit kan ook door onder-
staande QR-code (met een geschikte App
zoals Quick Scan) met je smartphone te
scannen:
Masterclasses
1 Passend bewegingsonderwijs voor kinderen met autisme
Donderdag 7 december 2017 van 16.00-20.00 uur door Corine Visser
op het bureau in Zeist.
Kosten85 euro KVLO-leden 135 euro voor niet-leden
Steeds meer autistische kinderen zitten vanwege de wet passend onderwijs in
het reguliere onderwijs en zij hebben passende zorg nodig. In deze master-
class nemen we de docenten LO met filmbeelden mee in de wereld van het
autistische kind. De deelnemers leren hoe dit kind gefragmenteerd de gymles
ervaart en hoe de vakleerkracht het kind kan ondersteunen in het structure-
ren van de les, zodat de gymles voorspelbaarder wordt. Een belangrijke pijler
is daarbij de communicatie af te stemmen op het kind en het zichtbare gedrag
daarbij te leren ‘vertalen’. De deelnemers ervaren een gymles die steeds meer
autiproof gemaakt wordt en staan stil bij de eigen manier van communiceren.
Aan de deelnemers wordt gevraagd om zelf casussen aan te leveren en zo
mogelijk filmbeelden die tijdens de masterclass met elkaar uitgewisseld wor-
den. Zo ontstaat interactie en kan op de eigen situatie worden ingespeeld.
Deze masterclass wordt verzorgd door Corine Visser. Corine is als onderwijs-
adviseur werkzaam bij de KVLO, opleidingsdocent op de Calo, vakleerkracht
in het basisonderwijs en orthopedagoog. Zij is in de gemeente Houten de pilot
gestart met ‘club autisport’ voor kinderen tussen 7 en 12 jaar.
2 Van probleemgedrag naar oplossing: een interactieve bijeenkomst
Donderdag 31 mei 2018 van 16.00-20.00 uur op het bureau in Zeist.
Kosten85 euro KVLO-leden 135 euro voor niet-leden
Probleemgedrag, rotklassen, vervelende kinderen… Ben jij ze al tegengekomen?
Geen kind gaat ’s morgens naar school om jouw dag te verpesten, maar soms lijkt
het er toch verdacht veel op. Is fout gedrag altijd onwil? Wat denk jij? We kunnen
je nu al beloven dat we bij jou ook fout gedrag kunnen ontlokken.
Tijdens de interactieve bijeenkomst maak je kennis met een probleemleerling, een
rotklas en een leraar die uit zijn dak gaat.
Probleemgedrag dus. Wat kun je doen? Wat kun je beter niet doen? In de mas-
terclass bekijken we in vogelvlucht leerkrachtgedrag (jawel, wij doen soms ook
dingen fout), executieve functies en trauma.
Deze masterclass wordt verzorgd door Anton Horeweg. Anton is al meer dan 30
jaar leerkracht in het basisonderwijs en staat nog altijd vier dagen per week voor
de klas. Daarnaast is hij spreker op veel congressen en scholen. Sinds 2009 is
Anton Master SEN en heeft hij zijn voorliefde voor en kennis van ‘stuiterkinderen’
omgezet in een website www.gedragsproblemenindeklas.nl én in een aantal boeken
over gedrag, waaronder Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs (inmid-
dels verplichte literatuur bij veel opleidingen). Sinds vorig jaar is hij ook trainer/
methodiekontwikkelaar bij het NCOI.
Voor meer informatie en inschrijven ga je naar de site van de KVLO.
Korting bij het volgen van beide masterclasses!Wanneer je zowel de masterclass ‘van probleemgedrag naar oplossing’ als de
masterclass ‘passend bewegingsonderwijs voor kinderen met autisme’ wilt vol-
gen, geldt een voordelig combinatietarief. Voor KVLO-leden 135 euro en voor
niet-leden 250 euro. Meldt je voor beide scholingen via de site aan.45
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
Noteer vast in je agenda de studiedag speciaal onderwijs
woensdag 28 maart 2018 in Zwolle.
4646
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
NNIEUWS
Ontvang een deel vanje contributie terug!Voor KVLO-leden die werkzaam zijn in het hbo, mbo, VO (waar-
onder OMO), PO dan wel bij WVOI of de Kenniscentra, is het op
basis van de cao’s mogelijk om een deel van de contributie terug te
krijgen. Dit is een fiscale regeling waarbij je werkgever de contributie
via jouw brutoloon verrekent met de eindejaarsuitkering. Je betaalt
hierdoor minder belasting over de eindejaarsuitkering en deze zal
daardoor netto hoger uitvallen. Afhankelijk van je belastingtarief kan
je voordeel oplopen tot ruim 90 euro per jaar!
Om in aanmerking te komen voor dit voordeel heb je een bewijs
nodig van de contributie die je hebt betaald als lid van de KVLO in het
lopende jaar. Het betaalbewijs is eind september via e-mail aan je ver-
zonden. Is je email-adres niet bij ons bekend dan is het bewijs per post
naar je toegezonden. Heb je wel betaald en geen betalingsbewijs ont-
vangen stuur dan een e-mail naar [email protected] onder vermelding van
je naam en adres. Je ontvangt het betaalbewijs alsnog via de e-mail.
Let op: Dit bewijs moet je voor 1 november 2017 ingevuld bij je
werkgever inleveren. Je werkgever zorgt vervolgens voor de admi-
nistratieve verwerking.
Vrijwel iedere week versturen we zo’n 12000 nieuws-
brieven. Een mooie service waarmee we jullie goed op de
hoogte kunnen houden. Het e-mailverkeer wordt echter
steeds meer afgeregeld door spamfilters. Dat kan door je
eigen mailprogramma gebeuren maar ook door je
provider of door de ICT-medewerker op je school.
In het eerste geval kun je nog zelf aangeven dat
het een favoriet/geen reclame is. Bij de laatste twee
wordt dat wat lastiger. En als een bepaald mail-
adres/onderwerp van een bericht eenmaal als spam
genoteerd staat, ontvang je het nooit meer.
Via de pagina https://www.kvlo.nl/aanmelden.
html kun je altijd de laatste versie van de Goed
leren bewegen-nieuwsbrief van de KVLO vin-
den, maar ook via Twitter/Facebook posten we als
er een nieuwe versie uit is.
Als je de nieuwsbrief toch liever in je mailbox
ontvangt, kun je ook een alternatief mailadres naar
[email protected] sturen met als onderwerp: nieuw mailadres
voor de nieuwsbrief. Markeer de GLB-nieuwsbrief dan ook
als VIP/favoriet. [email protected]
Goed leren bewegen-nieuwsbrief niet ontvangen?
Topics 2018LO 1 Internationalisering
LO 2 Sportdagen PO/VO/MBO
Mocht je voor een van deze topics
ideeën hebben? Neem dan contact op
met de redactie!
Heb je met je school een goede uitwis-
seling gehad? Laat het weten. Wil je
het nut van internationalisering onder
de aandacht brengen? Schroom niet.
Moet iedereen weten hoe geweldig jullie
sportdag is?
Mocht je koudwatervrees hebben dan
kunnen wij je helpen met schrijven. Het
is zonde als goede ideeën om die reden
niet meer worden dan ideeën.
Deel het via Lichamelijke Opvoeding
Magazine. De deadline voor LO 1 is 6
december. De kopij voor LO 2 moet 31
januari binnen zijn
Vóór 1 november 2017 ingevuld bij je werkgever inleveren
47
Lichamelijke opvoeding magazine - oktober 2017
NIRun2BFit voor het VOIRun2BFit is een aantrekkelijk lijfstijlprogramma voor
jongeren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs in de
leeftijd 12 -15 jaar. Het programma duurt acht weken en wordt
vakoverstijgend uitgevoerd bij biologie, lichamelijke opvoeding
en de mentorles.
Het programma kan afgesloten worden met een gezamenlijke
deelname aan een regionaal hardloopevenement (5 kilometer).
Voor jongeren vormt IRun2BFit een leerproces en een
belevingstocht met een fitter lijf en gezonde leefstijl als einddoel.
IRun2BFit is een erkende interventie waaraan inmiddels meer
dan 60.000 jongeren hebben deelgenomen. Het programma is
geïnitieerd en opgericht door voormalig marathonloper Gerard
Nijboer.
Kijk voor meer informatie over dit programma, ervaringen van
scholen en de bestelwijze op www.irun2bfit.nl
SeminarOp vrijdagavond 3 november 2017 vindt in Hoofddorp
het seminar”MINDSET2020: The Road to Success”
plaats. Drie topsporters vertellen aangrijpende levens-
verhalen op weg naar 2020 en beantwoorden daarna
vragen uit het publiek.
Plaats: Sportcomplex Koning Willem-Alexander
Adres: Bennebroekerweg 800 te Hoofddorp
Kosten: 10 euro
Aanmelden: [email protected]
In dit boek wordt de theoretisch onder-
bouwde speler- en spelgecentreerde
visie Spelinzicht uiteengezet. Een visie
op grond waarvan de professional een
zinvolle en betekenisvolle spelleeromge-
ving kan creëren en zijn didactisch
handelen kan verantwoorden.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste
deel heeft betrekking op een theoretische
verantwoording van de in deel twee uitge-
werkte praktijkvoorbeelden. Deze praktijk-
voorbeelden zijn gecategoriseerd aan de
hand van de grote ‘spelfamilies’ van
de doelspelen, de terugslagspelen en de
inblijf- en uitmaakspelen.
Spelinzicht is voornamelijk gericht op
studenten van de lerarenopleidingen licha-
melijke opvoeding (ALO’s) en docenten
lichamelijke opvoeding. Het boek is ook
bruikbaar voor andere, eventueel in oplei-
ding zijnde, professionals in de wereld van
sport en bewegen, zoals buurtsportcoa-
ches,combinatiefunctionarissen en
trainers/coaches.€39,95
incl. btwAuteurs: Gwen Weeldenburg, Enrico Zondag & Frank de Kok.ISBN: 978-90-72335-62-3
Te bestellen via www.janluitingfonds.nl
Ú In samenwerking met Arko Sports Media
ÚSPELINZICHTEEN SPELER- EN SPELGECENTREERDE DIDACTIEK VAN SPELSPORTEN
Een speler- en spelgecentreerde didactiek van spelsporten
Gwen Weeldenburg, Enrico Zondag, Frank de Kok
Gw
en Weeldenburg, Enrico Zondag, Frank de Kok
Het aandeel van spelsporten in onze bewegingscultuur is aanzienlijk. Ook
op scholen gaat binnen het vak lichamelijke opvoeding veel onderwijstijd
uit naar het beweegdomein spel. Bij het ontwerpen van deze lessen of
spelactiviteiten speelt de visie op het leren en onderwijzen binnen dit
specifieke beweegdomein een cruciale rol.
In dit boek wordt de theoretisch onderbouwde speler- en
spelgecentreerde visie Spelinzicht uiteengezet. Een visie op grond waarvan
de professional een zinvolle en betekenisvolle spelleeromgeving kan
creëren en zijn didactisch handelen kan verantwoorden.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel heeft betrekking op
een theoretische verantwoording van de in deel twee uitgewerkte
praktijkvoorbeelden. Deze praktijkvoorbeelden zijn gecategoriseerd aan de
hand van de grote ‘spelfamilies’ van de doelspelen, de terugslagspelen en
de inblijf- en uitmaakspelen.
Spelinzicht is voornamelijk gericht op studenten van de lerarenopleidingen
lichamelijke opvoeding (ALO’s) en docenten lichamelijke opvoeding.
Het boek is ook bruikbaar voor andere, eventueel in opleiding zijnde,
professionals in de wereld van sport en bewegen, zoals buurtsportcoaches,
combinatiefunctionarissen en trainers/coaches.
Betr
okke
nhei
d &
W
aard
erin
g
OPT
IMAL
ISEE
R
Tech
nisc
heva
ardi
ghed
enTa
ctis
che
vaar
digh
eden
OPT
IMAL
ISEE
R O
NTW
IKKE
LING
VAN
Wat
? W
anne
er?
Waa
rom
?
Leer
vord
erin
gen
EVAL
UEER
Com
plex
e(re
) sp
elco
ntex
t
LAAT
TO
EPAS
SEN
IN
OPT
IMAL
ISEE
R O
NTW
IKKE
LING
VA
N
Hoe?
CREË
ER P
OSI
TIEF
PED
AGO
GISC
H KL
IMAA
T
CREË
ER P
OSI
TIEF
PED
AGO
GISC
H KL
IMAA
T
leer
ling
DOEL
STEL
LING
Gwen Weeldenburg, Enrico Zondag en Frank de Kok zijn als spel- en opleidingsdocenten verbonden aan Fontys Sporthogeschool (ALO) Eindhoven.
JLF
De Kick in Atletiek is geschreven voor docenten Lichamelijke Opvoeding in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. Het boek is een ver-zameling van onderwijsleerstof voor alle leeftijden.
Als u dit boek gebruikt, merkt u dat het echt ‘kicken’ is in atletiek. U vindt een schat aan informatie om uw lessen op een verant-woorde en aantrekkelijke manier in te vullen. Veel werkvormen doen een appèl op het plezier dat leerlingen ervaren als zij tot be-wegen uitgedaagd worden.
De opbouw van het boekHet boek bestaat uit dertien hoofdstukken. Hoofdstuk 1 verwijst naar de kerndoelen en
eindtermen van de lichamelijke opvoeding, vooral naar de eindtermen die gericht zijn op atletiek. Voor verschillende onderwijs-typen staan suggesties hoe u de onderwijs-leerstof kunt benutten om de doelen te bereiken. Hoofdstuk 2 tot en met 12 hebben dezelfde opbouw en behandelen elk één atletieknummer. Achtereenvolgens zijn dit: start en sprint, lange afstand, hordelopen en hindernislopen, estafette, verspringen, hoogspringen, hink-stap-springen, pols-stokhoogspringen, kogelstoten, discuswer-pen, balwerpen en speerwerpen. Hoofdstuk 13 staat in het teken van de meerkamp. Deze meerkampen kunnen tijdens sportda-gen, schoolkampen, klassen tegen elkaar of in een persoonlijke meerkamp worden uitgevoerd.
€54,95 incl. btw
ISBN: 978-90-72335-65-4Te bestellen via www.janluitingfonds.nl
ÚDE KICK IN ATLETIEK PRAKTIJK EN THEORIE VAN DE ATLETIEKBEOEFENINGDE KICK IN ATLETIEK
€54,9554,9554,
De Kick in Atletiek
Diny Bom
De Kick in AtletiekDiny Bom
Praktijk en theorie van de atletiekbeoefening
JLF
Veel werkvormen doen een appèl op het plezier dat leerlingen ervaren als zij tot be-wegen uitgedaagd worden.
De opbouw van het boekHet boek bestaat uit dertien hoofdstukken. Hoofdstuk 1 verwijst naar de kerndoelen en
Ú In samenwerking met Arko Sports Media