Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang...

26
Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te vallen. De stichting is gevestigd in een (woon)zorgboerderij aan de Frankenthalerstraat 14 te Breda. Op dit moment heeft de stichting een capaciteit voor maximaal 12 jongvolwassenen (in totaal 13 slaapkamers inclusief de slaapkamers voor de begeleiding en beschikbare crisisopvang). Het succes van de stichting zorgt ervoor dat er behoefte is aan een uitbreiding van de bestaande capaciteit. In eerste instantie was het de bedoeling twee (woon)zorgcomplexen op het perceel bij te bouwen, maar de initiatiefnemer opteert nu voor meerdere woonzorglocaties in de stad en een beperkte uitbreiding op het perceel aan de Frankenthalerstraat 14. De gewenste uitbreiding is niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan (agrarische bestemming). Tevens past de huidige opvang van jongvolwassenen niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Derhalve is een nieuw bestemmingsplan nodig om de uitbreiding juridisch mogelijk te maken en de huidige activiteiten te legaliseren. Afbeelding 1; Topografische kaart met het plangebied aangeduid

Transcript of Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang...

Page 1: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelVilla Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23jaar die buiten de maatschappij dreigen te vallen. De stichting is gevestigd in een (woon)zorgboerderijaan de Frankenthalerstraat 14 te Breda.

Op dit moment heeft de stichting een capaciteit voor maximaal 12 jongvolwassenen (in totaal 13slaapkamers inclusief de slaapkamers voor de begeleiding en beschikbare crisisopvang). Het succesvan de stichting zorgt ervoor dat er behoefte is aan een uitbreiding van de bestaande capaciteit. Ineerste instantie was het de bedoeling twee (woon)zorgcomplexen op het perceel bij te bouwen, maarde initiatiefnemer opteert nu voor meerdere woonzorglocaties in de stad en een beperkte uitbreidingop het perceel aan de Frankenthalerstraat 14.

De gewenste uitbreiding is niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan (agrarischebestemming). Tevens past de huidige opvang van jongvolwassenen niet binnen het vigerendebestemmingsplan. Derhalve is een nieuw bestemmingsplan nodig om de uitbreiding juridisch mogelijkte maken en de huidige activiteiten te legaliseren.

Afbeelding 1; Topografische kaart met het plangebied aangeduid

Page 2: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

1.2 Ligging en plangrenzenOnderhavig plangebied is gelegen aan de Franktenthalerstraat 14 te Breda en staat kadastraalbekend als gemeente Breda, sectie G, nummer 4051. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa2.200 m².

Afbeelding 2; Luchtfoto van het plangebied

Page 3: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Afbeelding 3; Uitsnede plankaart vigerend bestemmingsplan

1.3 Vigerend bestemmingsplanHet uitbreiden van het bedrijfspand is in strijd met het vigerende bestemmingsplan 'Doornbos Oost1964', vastgesteld op 15 juli 1964 en goedgekeurd op 3 maart 1965.

De onderhavige percelen aan de Frankenthalerstraat 14 zijn in dit bestemmingsplan bestemd als'Agrarisch gebied'. Op deze gronden mogen woningen en andere gebouwen uitsluitend ten behoevevan een agrarisch bedrijf worden opgericht, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen: de oppervlakte van een bouwperceel voor een woning met bedrijfsgebouwen moet minstens 1

hectare bedragen; de breedte van een bouwperceel moet minstens 60 meter bedragen; de afstand van enig gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens moet minstens 5 meter bedragen,

behoudens warenhuizen (kassen), die tenminste 0,5 meter uit de perceelscheiding moeten staan; tot het agrarisch bedrijf moet behoren een op het bouwperceel staande schuur met een inhoud

van minstens 300 m³; de dakbedekking moet bestaan uit gebakken pannen.

De bedoelde maatschappelijke functie is niet gelieerd aan de agrarische sector. Ook wordt nietvoldaan aan de bouwvoorschriften. Daarom is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan.

1.4 PlanvormMiddels het onderhavige bestemmingsplan ‘Doornbos Oost 1964, Frankenthalerstraat 14’ wordt dejuridische regeling in overeenstemming gebracht met het daadwerkelijke gebruik, door het toekennenvan een maatschappelijke bestemming aan het onderhavige plangebied, hiernaast wordt er ruimtegeboden voor een uitbreiding van de (woon)zorgboerderij op het perceel.

Page 4: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

1.5 LeeswijzerDeze toelichting is onderdeel van het bestemmingsplan ‘Doornbos Oost 1964, Frankenthalerstraat 14’.Andere onderdelen van dit bestemmingsplan zijn de verbeelding (voorheen plankaart) en deplanregels (voorheen voorschriften). De toelichting is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken: In hoofdstuk 2 is de ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied opgenomen. In hoofdstuk 3 is het relevante ruimtelijke provinciale en gemeentelijke beleid beschreven. In hoofdstuk 4 komen de doelstellingen van het bestemmingsplan aan bod. In hoofdstuk 5 zijn de sectorale milieuaspecten opgenomen. In hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving opgenomen. In dit hoofdstuk wordt de wijze van

bestemmen uiteengezet en is een toelichting gegeven op de regels van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven. In hoofdstuk 8 is het communicatieproces opgenomen.

Page 5: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

2.1 InleidingIn dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebieduiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven en in beeld gebracht aan de hand van archeologieen cultuurhistorie, groen, verkeer en de bebouwingstructuur. In de beschrijving van de functionelestructuur wordt ingegaan op de diverse in het plangebied voorkomende functies. Tot slot zijn in dithoofdstuk de ontwikkelingen die in het plangebied verwacht worden beschreven.

2.2 Positionering plangebied en de ruimtelijke structuur

2.2.1 AlgemeenHet plangebied is gesitueerd aan de Frankenthalerstraat in Doornbos-Oost. Doornbos-Oost ligt tussende 'stevige' infrastructuur Nieuwe Kadijk, Oosterhoutseweg, spoorlijn en Kapittelweg. DeFrankenthalerstraat zelf is een oud bebouwingslint dat vanaf de Teteringsedijk via de huidigeKwekerijstraat noordwaarts liep. De straat wordt gekarakteriseerd door vrijstaande, veelal voormaligagrarische bedrijfsbebouwing. Onderhavig perceel omvat enkel nog de boerderij.

2.2.2 Cultureel ErfgoedIn de nota 'Erfgoed in context ErfgoedVisie Breda 2008-2015' is vastgesteld dat het Bredase erfgoedde basis vormt van de Bredase identiteit en tevens de basis vormt van ruimtelijke ontwikkelingen inBreda. Om het erfgoed in brede zin op herkenbare wijze te kunnen inpassen in nieuwe ruimtelijkeontwikkelingsprocessen is een goede inventarisatie noodzakelijk. In deze toelichting van hetbestemmingsplan wordt het aanwezige cultureel erfgoed (te verdelen in archeologie, historischegeografie en gebouwd erfgoed) globaal in beeld gebracht en wordt aangegeven hoe deze waardenbeschermd worden.

Archeologie wordt in het bestemmingsplan vertaald middels de Waarde Archeologie; historischegeografie en gebouwd erfgoed worden vertaald middels de Waarde Cultuurhistorie.

Afbeelding 4; Fysisch landschap Afbeelding 5; Beleidskaart Breda’s erfgoed deel 1(Leenders 2006) archeologie

Page 6: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

ArcheologieHet plangebied is gelegen in de Hoge Vuchtpolder. Deze polder maakt onderdeel van het noordelijkebeemdenlandschap. Als gevolg van relatief lage ligging en de ligging nabij meerdere grote waterlopenwas de afwatering van het gebied niet altijd optimaal. Dit leidde tot de vorming van veen. De laatstgekende grote veenvorming zette in na de Romeinse tijd en zou duren tot aan het begin van deontginning van het Bredase beemdenlandschap. Door het ontginningenlandschap heen werden in deeerste helft van de zeventiende eeuwe verschillende fortificaties aangelegd, als onderdeel van dekrijgshandelingen in 1624 en 1637. Het plangebied grenst in het westen aan de binnenwal uit hetbeleg van Breda uit 1637 die ter hoogte van de Frankenthalerstraat liep. Het plangebied ligt in eenzone met een lage archeologische tot hoge archeologische verwachting. Ten oosten van het bouwvlakbevindt zich de zone met de hoge archeologische verwachting waarvoor archeologisch ondezoeknoodzakelijk is. Als de werkzaamheden zich uitbreiden richting de Frankenthalerstraat en ook deFrankenthalerstraat zelf bereiken is archeologisch onderzoek dus wel verplicht (afbeelding 5).

Om de archeologische waarden in het gebied te beschermen conform het vastgestelde gemeentelijkebeleid, de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007, is dedubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ opgenomen voor de gebieden die conform deBeleidsadvieskaart Breda’s Erfgoed, deel 1 zijn aangewezen. Archeologie zijn gekenmerkt alsgebieden met een archeologische verwachting anders dan laag. Hetzelfde geldt voor de gebieden vanarcheologische waarden en gemeentelijke archeologische monumenten. Ter plaatse van gronden meteen dubbelbestemming dient voorafgaand aan ontwikkelingen archeologisch onderzoek te wordenuitgevoerd. De resultaten van het archeologisch onderzoek wordt door bevoegd gezag, in deze degemeente Breda, middels een selectiebesluit vervolgens vastgesteld.

Archeologische onderzoeksgebiedenTerreinen met een hoge archeologische verwachtingBodemingrepen zijn in principe niet toegestaan; indien een ingreep dieper gaat dan 0,30 m-mv en eenplanoppervlak behelst van 100 m² of meer is een omgevingsvergunning verplicht. Het college vanB&W stelt de bepalingen in de aanlegvergunning vast. Het principe 'de verstoorder betaalt' is vantoepassing.

Terreinen met een lage archeologische verwachtingBodemingrepen zijn in principe toegestaan. Archeologisch vooronderzoek is uitsluitend noodzakelijkbij MER-plichtige projecten en grootschalige inrichtingsplannen die een oppervlak van 5 ha of meeromvatten.

Historische geografieIn het plangebied bevinden zich geen historisch geografische relicten. De huidige Frankenthalerstraat,die grenst aan het plangebied, is van oudere oorsprong en heette Voorbossteeg. Het tracé volgttevens de binnenwal van 1637.

Gebouwd erfgoedIn het plangebied bevindt zich geen gebouwd erfgoed. Het verdient de aanbeveling om de toevoegingvan nieuwe gebouwen aan het boerenerf aan te laten sluiten bij de bestaande bebouwing en dewestbrabantse typologieën van erf en bebouwing.

2.3 Functionele structuurDe directe omgeving van het plangebied is in drie, functioneel duidelijk van elkaar te onderscheiden,gebieden verdeeld. Ten eerste ligt aan de noordzijde van het plangebied een onderwijscomplex. Ditcomplex is in gebruik door het ROC als een grote vestiging voor agrarisch onderwijs (PrinsentuinCollege). Ten oosten van het plangebied ligt een strook met bedrijven aan de Druivenstraat. Hetplangebied zelf maakt onderdeel uit van het derde en laatste te onderscheiden gebied met een eigenfunctionele structuur. Dit betreft een groot agrarisch gebied dat de scheiding vormt tussen hetvoorgenoemde onderwijscomplex en de bedrijvenstrook aan de Druivenstraat. Dit agrarische gebiedkent hoofdzakelijk een gebruik als weiland en als kassenlocatie. Tevens zijn er enkele percelenbraakliggend. Verspreid over dit gebied komt bedrijfsbebouwing voor. De onderhavige locatie isgelegen in dit agrarische gebied. De naastgelegen percelen Frankenthalerstraat 16-18 zijn in gebruikals kleinschalige bedrijvigheid met aan de straatzijde een burgerwoning.

Page 7: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 InleidingDe beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijkebeleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleidsamengevat.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en RuimteDe 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Destructuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Zo beschrijfthet kabinet in de SVIR in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en opwelke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Het Rijk geeft daarbij meer ruimteaan provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geeftruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling.

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende nota’s zoals: de Nota Ruimte; de Structuurvisie Randstad 2040; de Nota Mobiliteit; de Mobiliteitsaanpak; de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving; de agenda Landschap; de agenda Vitaal Platteland; Pieken in de Delta.

Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Er is nu te vaaksprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgenvoor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dichtmogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen deburgers en bedrijven centraal te staan. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigereregelgeving. Het aantal nationale belangen waarvoor ruimte nodig is, is teruggebracht van 39 naar 13:1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een

concentratie van topsectoren;2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;4. Efficiënt gebruik van de ondergrond;5. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste

stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen;6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en

vaarwegen;7. Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren

van de netwerken te waarborgen;8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en

externe veiligheidsrisico’s;9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke

(her)ontwikkeling;10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke

kwaliteiten;11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en

faunasoorten;12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;13. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Page 8: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Voor deze 13 belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.Een aantal van deze belangen is juridisch geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordeningen de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening. De andere belangen worden in de loop van2012 verankerd.

Het kabinet formuleert in de SVIR "ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid enveiligheid". Door het Rijk wordt met de SVIR vooral nadruk gelegd op infrastructuur (bereikbaarheid enmobiliteit) en op de economische kracht (concurentie en topsegmenten) van Nederland.Hoewel hiermee de indruk lijkt te ontstaan dat, in vergelijking met het voorgaande Rijksbeleid, hetbelang van vitale en leefbare steden wordt ontkent, is niets minder waar. In de door het Rijkgeformuleerde ambities komt de kwaliteit van de stad als woon- en leefmilieu helder naar voren. Dekracht van de steden vormt een basisvereiste voor het beleid; de inzet op de economische aspectenen infrastructurele werken heeft immers geen enkele zin als niemand meer in de steden wil leven. HetRijk zet in op een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit.

Voor Brabant en Limburg is een aantal opgaven van nationaal belang genoemd. Prioriteit krijgen de inhet gebied gelegen brainport Eindhoven en greenport Venlo. Specifiek voor Breda kan het volgendeworden opgemerkt. Breda hoort samen met Tilburg, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op Zoom toteen samenhangende "stedelijke regio met een concentratie van topsectoren". Hierbij worden metname de sectoren ‘Chemie’ en ‘High Tech Systemen en Materialen’ genoemd. Ook het NieuwSleutelproject Breda (nieuwe stationsomgeving) wordt expliciet vermeld. Verder geldt, ook voor Breda,dat de ecologische hoofdstructuur beschermd moet worden. Echter, onderhavig plangebied is buitende ecologische hoofdstructuur gelegen. Daarnaast geldt dat in het plangebied geen nieuweontwikkelingen worden mogelijk gemaakt die in strijd zijn met een van de nationale belangen.

Het voorgenomen bestemmingsplan is in lijn met de structuurvisie, aangezien er geen strijd is met denationale belangen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordeningDe nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden in het Besluit algemeneregels ruimtelijke ordening (Barro) geborgd, dat op 30 december 2011 in werking is getreden. Hetbesluit is eerder aangekondigd als de Algemene maatregel van bestuur (Amvb) Ruimte.

In het Barro is een aantal projecten die van rijksbelang zijn, genoemd en met behulp van digitalekaartbestanden exact ingekaderd. Per project zijn vervolgens regels gegeven, waaraanbestemmingsplannen moeten voldoen. Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt zijn:1. de mainportontwikkeling van Rotterdam;2. de bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren;3. de bescherming en behoud van de Waddenzee;4. de bescherming en behoud van enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe

Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam;5. de uitoefening van defensietaken.

In de loop van 2012 zal het besluit worden aangevuld met de ruimtevraag voor de volgendeonderwerpen:6. veiligheid op rijksvaarwegen;7. toekomstige uitbreiding van infrastructuur;8. de elektriciteitsvoorziening;9. de ecologische hoofdstructuur (EHS);10. de veiligheid van primaire waterkeringen;11. reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas;12. maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer;13. duurzame verstedelijking.

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur enRuimte. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barrobijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering vande bestuurlijke drukte.

Page 9: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

In het Barro zijn geen regels en onderwerpen van toepassing die betrekking hebben op hetplangebied. Er hoeven dus geen regels juridisch verankerd te worden in onderhavigbestemmingsplan. Bovendien zijn in dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijkgemaakt die in strijd zijn met een van de nationale belangen. Onderhavig bestemmingsplan is dus nietin strijd met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

3.3 Provinciaal beleid

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO)Op 1 januari 2011 is de 'Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant' in werking getreden. In deStructuurvisie ruimtelijke ordening geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgavevoor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. Er gaat geen directe werking uit richtinggemeentelijke besluitvorming. De Verordening ruimte heeft wel een doorwerking naar gemeentelijkebesluitvorming.

De provinciale sturingsfilosofie is gebaseerd op vijf rollen: ontwikkelen, ordenen, beschermen,regionaal samenwerken en stimuleren. Twee rollen zijn met name van belang voor onderhavig plan:de ordenende en de beschermende rol. De ordenende rol gaat uit van het behartigen van ruimtelijkebelangen en keuzes. Deze zijn geordend in vier ruimtelijke structuren. De structuren geven eenhoofdkoers aan bestaande uit een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie vanfuncties. Maar tevens wordt aangegeven waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaardende provincie aan deze functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk. De vieronderscheidende structuren zijn: groenblauwe structuur, agrarische structuur, stedelijke structuur eninfrastructuur.

Het uitgangspunt van de beschermende rol is zorgvuldig ruimtegebruik. Bij ruimtelijke afwegingenbetekent dit dat er eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op ofbinnen bestaand bebouwd gebied. De provincie wil nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk voorkomen.

Het plangebied is gelegen in het stedelijk gebied. In dergelijke gebieden wordt de lokale behoefte voorverstedelijking opgevangen (wonen, werken en voorzieningen). De voorgenomen stedelijkeontwikkeling betreft een voortzetting van een bestaande maatschappelijke functie. Eventuele nieuwebebouwing dient qua schaal en architectuur afgestemd te worden op de naaste omgeving.

Page 10: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Afbeelding 6; Uitsnede plankaart stedelijk gebied, Verordening ruimte 2012

Verordening ruimte Noord-BrabantDe Verordening ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen terealiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaalbeleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. Van een aantalonderwerpen verplicht het Rijk de provincie ze uit te werken in de provinciale verordening. Dit is in deVerordening ruimte opgenomen. De Verordening ruimte wordt jaarlijks geactualiseerd. In devergadering van Provinciale Staten van Noord-Brabant op 11 mei 2012 is de Verordening ruimte 2012vastgesteld. De Verordening ruimte 2012 betreft een actualisering van de Verordening ruimteNoord-Brabant 2011 en is met ingang van 1 juni 2012 in werking getreden.

De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staatwelke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een vande manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden voorgemeenten en niet rechtstreeks voor burgers. De verordening bevat regels voor: Regionaal perspectief voor wonen en werken; Ruimte-voor-ruimteregeling; Groenblauwe mantel en Ecologische hoofdstructuur; Bescherming tegen wateroverlast en overstromingen; Grond- en oppervlaktewatersysteem; Land- en tuinbouw; Water; Cultuurhistorie; Agrarisch gebied.

Page 11: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied (stedelijk concentratiegebied). Stedelijkeruimtelijke ontwikkelingen, intensivering en herstructurering moeten in principe in het stedelijke gebiedplaatsvinden. Daarnaast is sprake van een reeds bestaande maatschappelijke functie die op eigengronden uitgebreid wordt (bestaande tuin). Op basis hiervan kan gesproken worden van zorgvuldigruimtegebruik en een intensivering van de beschikbare (stedelijke) ruimte. Om deze reden past devoorgenomen ontwikkeling binnen de Verordening Ruimte.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie ‘Breda 2020’Eind 2007 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie 'Breda 2020' vastgesteld. In deze visie is onderandere het beleid uit het uitwerkingsplan Breda/Tilburg nader uitgewerkt. Het Streekplan 2002 en devijfde nota vroegen om een ruimtelijke visie met doorkijk tot 2020.

Binnen het grondgebied van Breda is onderscheid gemaakt in drie typen gebieden:1. Transformatiegebieden (intensivering van de bestaande stad en uitbreiding van de stad waarbij

buitengebied wordt omgevormd tot stedelijk gebied);2. Herstructureringsgebieden (kwaliteitsverbetering van het huidige ruimtegebruik) en3. Consolidatiegebieden waarbij het behoud en beheer van de bestaande kwaliteiten voorop staat.

Voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Breda wordt continu gewerkt aan het versterken enuitbouwen van het raamwerk van de stad: de stedelijke hoofdstructuur. Deze structuur wordt gevormddoor het stadslandschap (groen- en waterstructuur), de hoofdinfrastructuur (verkeer- envervoerssysteem) en de stedelijke zones. Om de functionele programma's een plek in de stad tegeven wordt gewerkt met een drietal ruimtelijke strategieën: consolidatie, herstructurering entransformatie.

Onderhavig plangebied maakt in de gemeentelijke structuurvisie deel uit van het consolidatiegebied.In consolidatiegebieden wordt geen prioriteit gegeven aan grootschalige ontwikkelingen en wordtterughoudend en kritisch gekeken naar eventuele kleinschalige ontwikkelingen met inachtneming vanhet bestaande ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit.

Bij consolidatie staan de instandhouding en het beheer van de grote ruimtelijke en functionelediversiteit en de huidige kwaliteit van woonmilieus voorop. Dit betekent dat kritisch wordt gekeken naarontwikkelingen die een inbreuk plegen op deze kwaliteit, zoals ruimtelijke verdichting en hogereparkeerdruk.

In consolidatiegebieden zijn ontwikkellocaties niet uitgesloten, maar worden zeer bewust gekozen,bijvoorbeeld intensivering van ruimtegebruik rond (winkel)voorzieningen en bij gewenstefunctieveranderingen.

Inrichting en beheer van de openbare ruimte op intensiveringplekken verdienen extra aandacht.Historische linten met ruimtelijke variatie en groene verbindingen (lanen, bosstroken, ecologischebermen en zones en dergelijke) worden gekoesterd. Verder wordt de ruimtelijke kwaliteit van veelconsolidatiegebieden bepaald door diverse onbebouwde (groene) ruimte, zowel openbaar als privaat.

Ook deze kwaliteit wordt gekoesterd en afgewogen bij voorstellen die tot ruimtelijke verdichting leiden.Kortom, een kleine of grotere ruimtelijke ontwikkeling moet altijd leiden tot een functionele en/ofruimtelijke verbetering van een plek en haar omgeving.

Nog op te stellen beleidIn het kader van de door de gemeente Breda met WonenBreburg gemaakte afspraken in het kadervan de Alliantie, gaat WonenBreburg de aanzet geven tot het ontwikkelen van een visie op het gebiedDoornbos-Oost (Frankenthalerstraat tot Druivenstraat). Uitgangspunten daarbij zijn het raadsbesluitinzake de stedelijke programmering, zoals verwoord in 'Koers Gezet' en het collegebesluit voorherontwikkeling en uitbreiding van het ROC aan de Frankenthalerstraat.

Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda 2004

Page 12: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

In de Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda 2004 is een duidelijk beleid uitgezet met betrekking totparkeren voor de gehele stad. De nota Parkeer- en stallingsbeleid beschrijft het beleid op het gebiedvan parkeren van auto's en stallen van fietsen. Het parkeerbeleid in Breda levert een bijdrage aan hetgoed toegankelijk houden van voorzieningen, werk- en woongebieden. Het parkeerbeleid faciliteert degroeiende mobiliteitsbehoefte en is cruciaal voor een goede bereikbaarheid en leefbaarheid van destad. Het is het beleid van de gemeente Breda om bij nieuwbouwprojecten in beginsel de benodigdeparkeerplaatsen voor de nieuwbouw te laten realiseren op eigen terrein van de bouwer. Hiervoor zijnin de parkeernota normen opgesteld.

In de parkeernota van de gemeente Breda is een onderscheid gemaakt tussen diverse gebiedstypes.Onderhavig plangebied is gelegen in de schil. Op basis van de parkeernota van de gemeente Bredakan een vergelijking gemaakt worden met parkeernormen voor verzorgingstehuizen.

Met de stichting is overeen gekomen dat ter plaatse van de Frankenthalerstraat 14 aanpassingenzullen worden gemaakt om parkeerplaatsen op eigen terrein (beter) te realiseren.

Hoofdstuk 4 Doelstellingen van het bestemmingsplan

4.1 InleidingMet het opstellen van het bestemmingsplan ‘Doornbos Oost 1964, Frankenthalerstraat 14’ krijgt hetperceel ter plaatse van de Frankenthalerstraat 14 de bestemming ‘Maatschappelijk’. Hiermee worden

Page 13: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

de huidige activiteiten gelegaliseerd, daarnaast maakt het plan een uitbreiding van de zorgboerderijmogelijk.

4.2 ProgrammaIn de bestaande situatie is ruimte voor 12 jongvolwassenen en 3 begeleiders. De boerderij ismomenteel te klein om deze bewoners hun eigen ruimte te kunnen geven. Temeer omdat debegeleiders in de boerderij verblijven en er ten alle tijde ruimte beschikbaar moet blijven voor eeneventuele crisisopvang. Om de situatie voor de bewoners leefbaarder te maken en een beperktecapaciteitsvergroting in de toekomst niet uit te sluiten wordt op het perceel een zekere mate vanuitbreiding mogelijk gemaakt.

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap

5.1 Inleiding

Page 14: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Breda dient bij ruimtelijkeplanvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische aspecten die door hetplangebied en of de omgeving hiervan worden opgelegd. Door rekening te houden met deze aspectenkan een goed leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillendemilieuhygiënische aspecten die van belang zijn voor het plangebied nader toegelicht.

5.2 Bodem

5.2.1 AlgemeenDoor het industriële verleden van Breda kan er plaatselijk bodemverontreiniging aanwezig zijn. De tijddat bodemverontreiniging geheel moet worden weggenomen is voorbij. Begin 2009 heeft de gemeenteBreda haar eigen bodembeleid vastgesteld (Nota ‘De Bredase grondslag’, Gemeente Breda, januari2009). De aanpak van bodemverontreiniging wordt voortaan afgestemd op de functie. De belangrijkstecriteria voor de keuze van maatregelen zijn de risico’s voor mens of milieu.

5.2.2 OnderzoekDoor AGEL adviseurs is in mei 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het verkennendbodemonderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de actuele milieuhygiënische kwaliteit van debodem en daarmee vast te stellen of er op de locatie verontreinigende stoffen in de grond of hetfreatisch grondwater aanwezig zijn.

Geconstateerd is dat de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd is met diverse zware metalen,mogelijk ten gevolge van bijmengingen met bodemvreemde materialen. Plaatselijk is een lichtverhoogd gehalte aan PAK in de bovengrond aangetoond. De gemeten gehalten van de overigegeanalyseerde parameters zijn kleiner dan de achtergrondwaarden. In de ondergrond zijn geenoverschrijdingen van de streefwaarden gemeten.

5.2.3 ConclusieOp de voor bodemverontreiniging onverdachte locatie zijn maximaal licht verhoogde gehalten in degrond aangetoond zonder dat er sprake is van een duidelijk aanwijsbare bronlocatie. Hierdoor is ergeen reden voor het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek. Op basis van de resultaten vanhet verkennend bodemonderzoek zijn er vanuit milieuhygiënisch oogpunt redelijkerwijs geen bezwarenmet betrekking tot het voorgenomen gebruik van de locatie en de voorgenomen bouwactiviteiten.

5.3 Water

5.3.1 RegelgevingHet Waterschap heeft als beleid dat nieuwe ontwikkelingen waterneutraal moeten worden uitgevoerd,waarbij zoveel mogelijk moet worden gestreefd naar het behoud of herstel van de natuurlijkewaterhuishoudkundige situatie. Het toekomstige watersysteem moet hierbij voldoen aan debeleidregel hydraulische randvoorwaarden van het waterschap, zoals vastgesteld op 1 mei 2009. Ditbetekent dat de ontwikkelingen niet mogen leiden tot verslechteringen aan het watersysteem.Voorkomen moet worden dat het water versneld afvoert ten gevolge van een toename van het verhardoppervlak.

Het beleid is er op gericht om het watersysteem op orde te brengen en vervolgens op orde te houden.Dit betekent dat er zo min mogelijk wateroverlast ontstaat en dat de waterkwaliteit voldoende is. Hetbeleid van het waterschap is gericht op het voorkomen van rechtstreekse lozingen op hetoppervlaktewater. De voorkeursvolgorde voor het omgaan met hemelwater is 'vasthouden, bergen,afvoeren'. Ten aanzien van de waterkwaliteit is de voorkeursvolgorde: 'schoonhouden, scheiden enzuiveren'.

Schone oppervlakken worden indien mogelijk niet op een gemengd rioleringssysteem aangesloten. Devoorkeur gaat uit naar een aansluiting van het hemelwater op een afzonderlijk hemelwaterstelsel. Voordaken, goten en overige regenwatervoorzieningen en wegverhardingen dienen bij voorkeurniet-uitlogende bouwmaterialen te worden gebruikt. Om de waterkwaliteit te verbeteren, wordt ook in

Page 15: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

bestaande situaties waar mogelijk schoon verhard oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel. Dezeoppervlakken krijgen een eigen afvoervoorziening, waardoor het gemengd stelsel minder wordt belast.

Hiermee wordt het aantal overstortgebeurtenissen met vervuild water vanuit het gemengde stelselverminderd.

5.3.2 OnderzoekDoor AGEL adviseurs is in september 2011 een watertoets uitgevoerd.

Geconstateerd wordt dat door de onderhavige ontwikkeling het verharde oppervlak toeneemt. In dehuidige situatie bedraagt het verharde oppervlak 28% (607 m²) van het totale planoppervlak. In detoekomstige situatie bedraagt het verharde oppervlak 50% (1.099 m²) van het totale planoppervlak.Het totale verharde oppervlak neemt met 492 m² toe. De toename in verhard oppervlak is kleiner dande ondergrens van de retentie eis van het Waterschap Brabantse Delta, die vereist wordt al het af ente koppelen verhard oppervlak en de toename van het verhard oppervlak 2.000 m² of meer bedraagt.Conform de beleidsregels van het Waterschap Brabantse Delta is het vanwege bovenstaande redenderhalve geoorloofd om direct af te koppelen op het oppervlaktewater dan wel op het aanwezigerioolstelsel en wordt er geen retentie geëist.

Het beleid van de gemeente Breda schrijft echter voor dat het regenwater op een doelmatige enpraktisch haalbare wijze verwerkt dient te worden. De voorkeur van de gemeente Breda gaat hierbij ineerste instantie uit naar de verwerking van regenwater op eigen terrein middels infiltratie. Ten behoevevan het waterbezwaar dient er gerekend te worden met de toename in verhard oppervlak.

Op basis van de hoge GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) in het plangebied is alleenoppervlakkige infiltratie mogelijk. Door de hoge GHG en de beperkte ruimte worden, ten behoeve vande verwerking van regenwater afkomstig van het dakoppervlak, grindkoffers bij de bijgebouwengerealiseerd. Daarnaast worden te nieuw te realiseren parkeervakken uitgerust met een doorlatendeverharding en stromen de parkeervakken af naar infiltratiekolken. Om overlast in extreme situaties tevoorkomen hebben de voorgenoemde voorzieningen een overstort naar de watergang aan devoorzijde van het plangebied. Daarbij wordt gebruik gemaakt van niet uitlogende materialen. Aan dehand van bovenstaande genoemde maatregelen en voorzieningen wordt het regenwater zoveelmogelijk op een hydrologisch neutrale wijze verwerkt.

Ten behoeve van het huishoudelijke afvalwater wordt een afzonderlijke leiding aangelegd binnen hetplangebied. Bepaald is dat de maatgevende afvoer ca. 2,4 m³/dag bedraagt. Het nieuwe DWA stelselwordt gedimensioneerd op dit gebruikersvolume. Het nieuwe stelsel wordt aangesloten op hetbestaande gemeentelijk rioolstelsel van de gemeente Breda in de Frankenthalerstraat.

De initiatiefnemer heeft uiteindelijk besloten af te zien van de twee nieuwe (woon)zorgcomplexen en inde toekomst te kiezen voor een beperkte uitbreiding op zijn perceel. Hierdoor hoeven er mindermaatregelen getroffen te worden inzake de waterafvoer.

5.3.3 ConclusieTen aanzien van het aspect water zijn er geen belemmeringen voor de onderhavige ontwikkeling mitswordt voldaan aan de gestelde eisen van het Waterschap en de gemeente Breda.

5.4 Ecologie

5.4.1 AlgemeenNatuur en groen wordt over het algemeen positief gewaardeerd. Zowel in als buiten de stad vertoevenveel mensen in hun vrije tijd graag in de bossen en de parken in en rond de stad. De aanwezigheidvan voldoende groen op een bereikbare afstand bepaalt voor een belangrijk deel de leefbaarheid van

Page 16: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

een woongebied. Ook de aanwezigheid van dieren, bijvoorbeeld vogels, in de stad wordt over hetalgemeen als positief ervaren. De aanwezigheid van voedsel-, nest- en rustgebied is voor deze dierenvan essentieel belang.

5.4.2 RegelgevingFlora- en faunawetSinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Het doel van deze wet is het in stand houdenen beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Eén van de uitvloeisels vandeze regelgeving is dat de effecten van nieuwe plannen op de planten- en diersoorten die in eengebied aanwezig zijn beoordeeld dienen te worden. Indien de nieuwe ontwikkelingen een negatieveinvloed heeft op de aanwezige soorten dient in een aantal gevallen een omgevingsvergunningaangevraagd te worden. Of deze omgevingsvergunning verleend wordt, is afhankelijk van debijzonderheid van de soorten en het al dan niet nemen van compenserende maatregelen.

Gemeentelijk beleidHet gemeentelijk beleid is er op gericht om de bestaande ecologische groenstructuur te handhaven enwaar mogelijk te versterken. Waar handhaving van de bestaande structuur niet mogelijk is, dient ditgecompenseerd te worden. Hierbij is het van vitaal belang voor het systeem dat de ecologischeverbindingen in stand blijven.

5.4.3 Onderzoek en conclusieDoor AGEL adviseurs is in mei 2011 een quickscan flora en fauna uitgevoerd.

GebiedsbeschermingHet plangebied ligt niet in of in de nabijheid van een gebied dat is aangewezen in het kader van deNatuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde gebied ligt op een afstand van 4,3 kilometer tenzuiden van het plangebied en betreft het Natura 2000-gebied "Ulvenhoutse bos". Dit Natura2000-gebied heeft de status Habitatrichtlijn. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben opeen relatief klein gebied en het plangebied geen relatie heeft met het natuurgebied zijn negatieveeffecten uit te sluiten.

Het plangebied ligt niet in een gebied dat behoort tot de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur(PEHS). In de verdere omgeving zijn er wel diverse gebieden aangewezen die deel uitmaken van dePEHS. Aangezien de beoogde plannen betrekking hebben op een relatief klein gebied en hetplangebied geen relatie heeft met een gebied dat is aangewezen als EHS zijn negatieve effecten uit tesluiten.

SoortenbeschermingIn de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreepalle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zovermogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd en voor allesoorten, ook als er een omgevingsvergunning of vrijstelling is verleend.Binnen het plangebied zijn geen potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor strikt beschermde(vaat)planten aanwezig. Strikt beschermde (vaat)planten worden dan ook niet binnen het plangebiedverwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten zijn niet beschermd in deFlora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft. Een omgevingsvergunning vande Flora- en faunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk.

Tijdens het oriënterende veldbezoek zijn geen zoogdieren aangetroffen. Verwacht wordt daarom datslechts enkele algemene voorkomende beschermde zoogdiersoorten zoals de mol, konijn, egel eneen aantal algemene muissoorten voor kunnen komen binnen de onderzoekslocatie. Omdat het hiergaat om zoogdiersoorten die in grote delen van Nederland en Noord-Brabant algemeen zijn, doet hetverdwijnen van een zeer beperkt leefgebied in het plangebied geen afbreuk aan de gunstige staat vaninstandhouding van regionale of landelijke populaties. Een Omgevingsvergunning van de Flora- enfaunawet en/of compensatie is daarom niet noodzakelijk.

In het plangebied zijn geen verblijfsplaatsen van vleermuizen dan wel sporen aangetroffen die duidenop de aanwezigheid van vleermuizen. Een omgevingsvergunning van de Flora- en faunawet encompensatie is daarom niet noodzakelijk.

Page 17: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Het plangebied maakt mogelijk deel uit van een foerageergebied en aanvliegroutes voor vleermuizen.Het plangebied blijft deze functie behouden tijdens en na de ingreep, maar neemt mogelijk door deingreep een fractie in kwaliteit af. Negatieve effecten op populatieniveau zijn door de toekomstigeontwikkeling niet te verwachten.

Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet. Metbroedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap-en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concretebroedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawetaan de orde.

Ten tijde van het oriënterend veldbezoek zijn er twee nesten waargenomen. Gezien de omvang vanhet aangetroffen nest aan de wegkant kan worden uitgesloten dat deze wordt gebruikt door eenboombroedende roofvogel. Het andere nest is aangetroffen achter de boerderij in een boom tegen hetdierenverblijf. Gezien de opbouw en omvang van het nest betreft het hier een eksternest. De vitaliteitvan de boom was dermate slecht dat hij een gevaar opleverde voor de omgeving. De zieke boom isreeds gekapt, waardoor het eksternest niet meer aanwezig is. Nader onderzoek naar jaarrondbeschermde vogels is niet meer benodigd.

Uit de inventarisatie van de overige soortgroepen (vissen, ongewervelde, amfibieën en reptielen),binnen het plangebied is naar voren gekomen dat er binnen het plangebied mogelijk amfibieënkunnen voorkomen. Gezien de voorgenomen planontwikkeling worden echter geen negatieve effectenverwacht ten aanzien van de leefomgeving. Het mogelijk aantasten van de leefomgeving vanbijzondere overige soorten is eveneens niet aan de orde.

5.5 Bedrijven

5.5.1 AlgemeenDe aanwezigheid van bedrijven kan de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Bedrijven kunnengeur, stof, geluid en gevaar tot gevolg hebben. Voorkomen moet worden dat bedrijven hinderveroorzaken voor de omgeving, vooral als het een gevoelige bestemming zoals een woongebiedbetreft. Daarnaast moeten bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden. Om dit tebereiken is het van belang dat bedrijven en gevoelige bestemmingen ruimtelijk goed gesitueerdworden, zodat de bedrijven zo min mogelijk overlast opleveren en woongebieden de bedrijven zo minmogelijk beperken in hun bedrijfsuitvoering.

Getoetst moet worden dat de nieuwe ontwikkeling geen belemmering vormt voor eventuelebedrijvigheid in de omgeving alsmede dat de ontwikkeling geen hinder oplevert voor nabij gelegengevoelige objecten.

5.5.2 ToetsingIn de naaste omgeving van het plangebied zijn voornamelijk burgerwoningen te vinden. Denaastgelegen glastuinbouw zal op termijn verdwijnen.

Enkel op het perceel aan de Frankenthalerstraat 16-18 is een bedrijf gevestigd (categorie 2). Detoegestane bedrijvigheid is afgestemd op de naaste omgeving en de daarin aanwezige functies. Opbasis van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan is een maximale hindercontour van 30 m vantoepassing. Deze contour is opgenomen in de staat van bedrijven (afgestemd op de VNG uitgave'Bedrijven en milieuzonering') van ter plaatse vigerende bestemmingsplan.

Op de navolgende afbeelding is te zien dat de inrichtingsgrenzen van dit bedrijf op 36 m van deplangrenzen van onderhavig plan gelegen zijn. Op basis hiervan kan gesteld worden dat er geenbelemmeringen zijn.

Page 18: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Afbeelding 7; afstand van het plangebied tot naastgelegen bedrijf

5.5.3 ConclusieTen aanzien van het aspect bedrijven zijn geen belemmeringen.

5.6 Geluid

5.6.1 AlgemeenGeluid is één van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepalen. Doorde toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belastmet geluid. Hoge geluidsniveaus kunnen het gehoor beschadigen en ook de verstoring van de slaapkan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid.

Om deze zaken te ondervangen zijn normen opgenomen in wetten. Met name de Wet geluidhinder(Wgh), de Luchtvaartwet en de Wet milieubeheer zijn in dit kader van belang. Deze normenondervangen echter slechts voor een deel de problemen. Om de leefbaarheid te verbeteren of tenminste te handhaven, zal het beleid zich in de toekomst vooral richten op de bron van het geluid. Dedoelstelling ten aanzien van geluid in de milieuvisie is: In 2015 is de geluidskwaliteit inzichtelijk bekenden aanvaardbaar. Een dynamische stad met stille plekken, zonder hinder en met voldoende rust.

Bij nieuwe ontwikkelingen dient de geluidssituatie in beeld gebracht worden. De geluidsniveaus op degevel van nieuwe gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. In onderhavig bestemmingsplanis enkel sprake van geluid afkomstig van wegverkeer en railverkeer.

Geluidbronnen van inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer worden op basis van demethodiek van de VNG in kaart gebracht, zie hiervoor paragraaf 5.5.

Page 19: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

5.6.2 OnderzoekHet bestemmingsplan ‘Doornbos Oost 1964, Frankenthalerstraat 14’ voorziet in de legalisatie van dehuidige activiteiten, daarnaast maakt het plan een beperkte uitbreiding van de (woon)zorgboerderijmogelijk. Omdat de (woon)zorgboerderij is aan te merken als geluidgevoelige bestemming en deze isgelegen binnen de geluidszones van diverse geluisbronnen (wegen en spoorweg), is de Wetgeluidhinder (Wgh). In opdracht van de stichting is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door Ageladviseurs uit Oosterhout, projectnummer 20110227, 24 mei 2011. Dit onderzoek is als bijlagebijgevoegd.

WegverkeerslawaaiDe planlocatie gelegen is binnen de geluidzone van de Kapittelweg, de Frankenthalerstraat, wegvakKapittelweg-Druivenstraat en de in zuidelijke richting doodlopende Frankenthalerstraat. Deverkeersgegevens zijn door de gemeente Breda beschikbaar gesteld. De voorkeursgrenswaarde iswettelijk vastgesteld op 48 dB voor de geluidbelasting op de gevel van woningen binnen de zone vaneen weg.

Uit de rekenresultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai alsgevolg van de Kapittelweg op diverse plaatsen in het plangebied wordt overschreden met ten hoogste51 dB. Bij de overige gezoneerde wegen vinden er geen overschrijdingen plaats. Indiengeluidbeperkende maatregelen niet doelmatig blijken kan hiervoor ontheffing worden verleend.

RailverkeerslawaaiDe planlocatie is tevens gelegen binnen de zone van de spoorbaan Breda – Tilburg (traject 650) zodateen toetsing aan de normstelling van Wgh plaats dient te vinden. Met betrekking tot de berekeningvan de geluidbelastingen is geanticipeerd op de introductie van de geluidproductieplafonds (ggp’s).Deze gpp’s bepalen wat de geluidemissie op referentiepunten langs het spoor mag zijn. Voor deinstelniveaus van de gpp’s die door de overheid worden vastgesteld op de “heersende waarde”, wordtuitgegaan van het driejaargemiddelde van de geluidsituatie in de jaren 2006, 2007 en 2008,vermeerderd met een werkruimte van 1,5 dB. Voor het onderhavige project is uitgegaan van eeninstelniveau op basis van de realisatie van 2007 met een werkruimte van 1,5 dB. Het peiljaar 2007 ishet laatst beschikbare emissieregister.

Uit de rekenresultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB voor spoorweglawaai als gevolgvan traject 650 op diverse plaatsen in het plangebied wordt overschreden met ten hoogste 58 dB.Indien geluidbeperkende maatregelen niet doelmatig blijken kan hiervoor ontheffing worden verleend.

CumulatieIn verband met de overschrijding van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting dient degecumuleerde geluidbelasting worden beoordeeld. De samenloop van het weg- en railverkeerslawaaiheeft een matig verhogend effect op de planolocatie. De waarden bevinden zich binnen debandbreedte van de normering van de Wgh zodat de totale geluidsituatie als aanvaardbaar kanworden beoordeeld.

Hogere grenswaarde WghDe geluidsbelasting ter plaatse van het plangebied blijkt hoger te zijn dan de voorgeschrevenvoorkeursgrenswaarden. Toekomstige ontwikkelingen van geluidsgevoelige bestemmingen zullen terplaatse van het plangebied niet mogelijk zijn gelet op deze geluidsbelasting, mist er ontheffing wordtverleend van deze voorkeursgrenswaarde.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda zijn bevoegd om ontheffing te verlenen vandeze voorkeursgrenswaarde door het vaststellen van hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbaregeluidsbelasting. Hierbij dient te worden uitgegaan van de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinderen het ’Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure’ van de gemeente Breda, d.d. augustus 2007.

Het besluit tot het verlenen van hogere waarden voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting is alsbijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. De voor wegverkeerslawaai te verlenen hogere waardebedraagt 51 dB. De voor railverkeerslawaai te verlenen hogere waarde bedraagt 58 dB.

Page 20: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

5.6.3 ConclusieHet aspect weg- en railverkeer is voor toekomstige ontwikkeling geen belemmering nu burgemeesteren wethouders van de gemeente Breda een ontheffing van de wettelijke voorkeursgrenswaardenhebben verleend. Bij de bouwkundige uitwerking van nieuwbouwplannen dient rekenkundig te wordenaangetoond dat zowel voor het wegverkeer als voor het railverkeer, aan de geluidweringseisen van hetBouwbesluit wordt voldaan.

5.7 Luchtkwaliteit

5.7.1 AlgemeenDoor de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijkestoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zohoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordtaangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden teworden met de luchtkwaliteit ter plaatse. In de Bredase milieuvisie is de volgende doelstelling voor2015 opgenomen: ‘De luchtkwaliteit is inzichtelijk, bekend en aanvaardbaar’.

5.7.2 RegelgevingOp 15 november 2007 is in de Wet milieubeheer onder titel 5.2 ‘Luchtkwaliteiteisen’ opgenomen. Ditonderdeel is een implementatie van de Europese regelgeving uit 1996, en bevat luchtkwaliteitsnormenvoor de stoffen zwaveldioxide, stikstofoxiden en stikstofdioxide, zwevende deeltjes (fijn stof (PM10)),lood, koolmonoxide en benzeen. Nieuwe ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan degrenswaarden. Een grenswaarde geeft de kwaliteit aan die op een bepaald tijdstip ten minste moetzijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste in stand moet worden gehouden. Behalve voorzwevende deeltjes (PM10) en stikstofdioxide voldoet de luchtkwaliteit overal in Breda aan de gesteldegrenswaarden. Mede door de relatief hoge achtergrondconcentraties overschrijden de concentratieszwevende deeltjes en stikstofdioxide plaatselijk de grenswaarden. De overschrijdingen hangen in demeeste gevallen samen met het drukke verkeer. Vanaf 1 augustus 2009 is het NationaalSamenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking. Het NSL regelt dat het besluit ‘niet inbetekenende mate’ (NIBM) volledig in werking is.

Conform artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is voor een ontwikkeling die ‘niet in betekenende mate’bijdraagt aan de luchtkwaliteit, geen uitgebreid luchtkwaliteitonderzoek nodig en kan de ontwikkelingzonder toetsing aan de luchtkwaliteitseisen doorgang vinden. VROM heeft de definitie van 'inbetekenende mate' vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Projecten die deconcentratie CO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenendemate bij aan de luchtvervuiling.

Dit criterium is een 'of-benadering'. Als een project voor één stof de 3%-grens overschrijdt, danverslechtert het Op 15 januari 2009 is het Besluit ‘gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)’ inStaatsblad nr. 14 gepubliceerd, waarna het besluit op 16 januari in werking getreden is. Het besluit isgericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) enstikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zoneswaarbinnen luchtkwaliteitonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meterlangs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo’n onderzoekszone degrenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensendat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet toenemen. Met dit besluit is de bouw van zogenaamde‘gevoelige bestemmingen’, zoals een school, in de nabijheid van (snel)wegen beperkt.

Nieuwe ontwikkelingen mogen er niet toe leiden dat de grenswaarden worden overschreden. Indienblijkt dat dit toch het geval is, kan onderzocht worden of het mogelijk is om met maatregelen toch tevoldoen aan de normen. Hierbij hebben bronmaatregelen de voorkeur. Indien dit niet mogelijk iskunnen overdrachtsmaatregelen of in het uiterste geval maatregelen bij de ontvanger wordengenomen.

Page 21: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

5.7.3 ConclusieOnderhavig plan betreft de legalisering en het toestaan van een mogelijke uitbreiding van debestaande maatschappelijke functie.

Een dergelijke uitbreiding is dermate kleinschalig dat deze de grenswaarde niet met 3% zullenverhogen, derhalve kan het plan beschouwd worden als een plan dat valt onder het besluit NIBM.

5.8 Externe veiligheid

5.8.1 AlgemeenExterne veiligheid heeft betrekking op de risico’s die mensen lopen ten gevolge van mogelijkeongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (autowegen, spoorwegen,waterwegen en buisleidingen). Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen enbeheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens hettransport ervan (externe veiligheid gaat nadrukkelijk niet over de veiligheid van de mensen diewerkzaam zijn binnen het bedrijf of het betreffende transportmiddel. Dit wordt geregeld via deArbeidsomstandighedenwetgeving).

De doelstelling ten aanzien van externe veiligheid in de milieuvisie van de gemeente Breda is:”In 2015zijn de risico’s inzichtelijk, bekend en aanvaardbaar. Waar noodzakelijk liggen rampenplannen envluchtroutes klaar. De hulpverleningsdiensten zijn opgeleid en de Bredanaars weten wat ze moetendoen bij gevaarlijke situaties”.

Externe veiligheid wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

5.8.2 ConclusieIn de omgeving zijn geen bedrijven en/of weg- danwel watertransportverbindingen aanwezig waarvanhet invloedsgebied zich uitstrekt tot over het plangebied. Ten zuiden van het plangebied is eenbuisleiding van de gasunie aanwezig. De onderzoekszone voor deze gasleiding loopt over onderhavigplangebied. Deze buisleiding wordt echter in de zomer van 2011 opgeheven en vormt derhalve geenbelemmering.

Het spoortraject dat ten zuiden van onderhavig plangebied gelegen is heeft een onderzoekszone van200 m. Deze zone valt deels nog over onderhavig plangebied. Onderhavig plan betreft een verderevoortzetting van een bestaande maatschappelijke functie. Hiermee is onderhavig plan van een tekleine omvang van invloed te zijn op de externe veiligheid ten aanzien van het spoortraject.

Page 22: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Afbeelding 8; risicocontouren externe veiligheid

Page 23: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Hoofdstuk 6 Juridische planbeschrijving

6.1 InleidingIn de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de aanwezige waarden en karakteristieken van hetplangebied. Om deze waarden daadwerkelijk te kunnen behouden, dienen deze - voor zover ruimtelijkrelevant en mogelijk - juridisch vertaald te worden. Het aangewezen planologische instrument hiervooris het bestemmingsplan. In navolgende paragrafen komt de juridische planbeschrijving aan bod,waarbij allereerst de hoofdopzet van het bestemmingsplan wordt beschreven en daarna de inleidenderegels en de bestemmingsregels aan bod komen.

6.2 HoofdopzetHet bestemmingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding, vergezeld van een toelichting. Deplanregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Deverbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De planregels regelen hoe debetreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen datvoldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en deomliggende gebieden. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goederuimtelijke ordening. In Nederland zijn regels afgesproken over de naamgeving, de opbouw van deplanregels en hoe deze worden verbeeld. Dit wordt de zogenoemde Standaard VergelijkbareBestemmingsplannen (SVBP) genoemd. Dit alles om alle bestemmingsplannen in Nederland beter tekunnen vergelijken en ze ook digitaal uitwisselbaar te maken. Onderhavig bestemmingsplan isopgesteld volgens deze landelijke richtlijnen en standaarden.

Indeling planregels

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken, te weten: Inleidende regels; Bestemmingsregels; Algemene regels; Overgangs- en slotregels.

Deze volgorde is gebaseerd op de indeling zoals deze is voorgeschreven in de SVBP. In hoofdstuk 1('Inleidende regels') worden de in het bestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven, die voorde leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn. Bij de toetsing aan het bestemmingsplanwordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Daarnaaststaat in dit hoofdstuk de wijze van meten, die aangeeft hoe hoogte- en andere maten, die bij hetbouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. In het volgende hoofdstuk('Bestemmingsregels') wordt ingegaan op de bestemmingen en hun gebruik (zie paragraaf 6.3).Daarna volgt het hoofdstuk 'Algemene regels' waar wordt ingegaan op de algemene regels, zoalsalgemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels en procedureregels die op vrijwel allebestemmingen van toepassing zijn. Hoofdstuk 4 ('Overgangs- en slotregels') gaat in op hetovergangsrecht voor bestaand gebruik en bouwwerken en de citeertitel van het plan, zoals dieovergenomen moeten worden uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

6.3 Bestemmingen

Artikel 3 Maatschappelijk

De gronden van het plangebied zijn opgenomen binnen de bestemming ´Maatschappelijk´. Binnendeze bestemming mag een zorgboerderij met daarbijbehorende slaap- en verblijfsruimten zijngevestigd. Ter plaatse van het plangebied is een bouwvlak opgenomen waarbinnen de bebouwinggebouwd mag worden conform de bijbehorende bouwregels.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

Page 24: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

De dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ is gehanteerd voor de gebieden aan de westzijde vanhet plangebied die conform de archeologische beleidsadvieskaart zijn gekenmerkt als gebieden meteen hoge en middelhoge archeologische verwachting. Deze bestemming is erop gericht dearcheologische belangen op adequate wijze te beschermen. Bodemingrepen zijn op deze gronden inprincipe niet toegestaan; als een ingreep dieper gaat dan 0,30 meter onder het maaiveld en eenplanoppervlak behelsd van 100 m² of meer is een omgevingsvergunning verplicht. Het college vanburgemeester en wethouders stelt de bepalingen in de omgevingsvergunning vast. Het principe ‘deverstoorder betaalt’ is van toepassing. Op de gronden met deze dubbelbestemming dient in beginseleen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden bij dergelijke ingrepen. De resultaten van hetonderzoek worden door het bevoegd gezag, in deze de gemeente Breda, middels een selectiebesluitvervolgens vastgesteld. Indien uit onderzoeken blijkt dat geen sprake (meer) is van archeologischewaarden of voldoende maatregelen zijn genomen om de archeologische waarden te beschermen, danis geen omgevingsvergunning noodzakelijk.

Page 25: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 InleidingIn dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplanvoorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economischeuitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie, dekoppeling met het exploitatieplan en eventuele inschatting tegemoetkoming in planschade.

7.2 Financiële uitvoerbaarheidIn de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie(Grexwet) opgenomen. Centrale doelstelling van de Grexwet is om in de situatie van particulieregrondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterkingvan de gemeentelijk regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat degemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen.

In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vast moet stellen voorgronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Bijenkele ruimtelijke besluiten kan het nodig zijn om een exploitatieplan vast te stellen, namelijk bij devaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of afwijkingsbesluit. Om daadwerkelijk na tekunnen gaan of een exploitatieplan noodzakelijk is, dient beoordeeld te worden of er sprake is van eenbouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In dit artikel is omschrevenom welke bouwplannen het gaat, namelijk: de bouw van een of meer woningen; de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1.000 m2 of met een of meer woningen; de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of

ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik

of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits decumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.500 m² bedraagt;

de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m².

Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën)gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is.

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszinsverzekerd is én er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aanopenbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld. Indien de kosten minderdan € 10.000,- bedragen, kan ervoor gekozen worden deze middels andere wijze dan eenexploitatieplan te verhalen. Dat is in bij dit project het geval. De kosten zullen bij de aanvrager inrekening gebracht worden.

Er is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten tussen de gemeente Breda en Villa Boerebont.Middels deze overeenkomst is het voor de gemeente Breda mogelijk om eventuele planschade alsgevolg van de realisatie van de zorgboerderij te verhalen op Villa Boerebont.

Page 26: Toelichting - ro-online.breda.nl · Villa Boerebont is een stichting die gericht is op de opvang van jongvolwassenen tussen de 18 en 23 jaar die buiten de maatschappij dreigen te

Hoofdstuk 8 Communicatie

8.1 InleidingIn het bestemmingsplanproces bestaan diverse mogelijkheden tot communicatie. De voor ditvoorliggende bestemmingsplan relevante communicatie wordt in dit hoofdstuk belicht.

8.2 Procedure

8.2.1 VooroverlegIn het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)is het conceptbestemmingsplan toegezonden aan de volgende intstanties:1. Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, provincie Noord-Brabant, 's Hertogenbosch;2. Waterschap Brabantse Delta, Breda.

Provincie Noord-BrabantDe provincie heeft laten weten geen opmerkingen te hebben op onderhavig bestemmingsplan.

Waterschap Brabantse DeltaHet Waterschap geeft een positief wateradvies af met de volgende opmerkingen: Het Waterschap heeft als beleid dat nieuwe ontwikkelingen waterneutraal moeten worden

uitgevoerd, waarbij zoveel mogelijk moet worden gestreefd naar het behoud of herstel van denatuurlijke waterhuishoudkundige situatie. Het toekomstige watersysteem moet hierbij voldoenaan de beleidregel hydraulische randvoorwaarden van het waterschap, zoals vastgesteld op 1 mei2009. Op basis van de waterparagraaf voldoet het plan aan de hydraulische randvoorwaarden.Conform het beleid van het waterschap is geen retentievoorziening vereist.

Daarnaast wijst het Waterschap erop dat voor werkzaamheden op en of in de nabijheid vanoppervlaktewaterlichamen en voor het onttrekken en of retourneren van grondwater op basis vande Keur een melding of vergunning benodigd kan zijn. Voor het aanbrengen van deuitstroomvoorziening (hwa-leiding) dient in ieder geval contact op te worden genomen met hetWaterschap.

ReactieDe aanvrager is erop gewezen dat op basis van de Keur een melding of vergunning nodig kan zijn.

8.2.2 ZienswijzenMet de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan (voor de duur van zes weken) is de formelevaststellingsprocedure gestart. Gedurende de periode van de terinzagelegging zijn zienswijzenkenbaar gemaakt tegen het plan. Deze zienswijzen zijn samengevat en van commentaar voorzien.Vervolgens zijn de zienswijzen beoordeeld op het feit of, en zo ja, in hoeverre het ontwerp aanpassingbehoeft. Tenslotte heeft het college de raad voorgesteld het bestemmingsplan gewijzigd vast testellen.

8.2.3 BeroepNa vaststelling wordt het plan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende dezeperiode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de AfdelingBestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na dezeberoepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.