Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14...

19
Overgang naar volwassenheid: A big deal!

Transcript of Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14...

Page 1: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

Overgang naar volwassenheid: A big deal!

Page 2: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

Colofon

© 2019 Nederlands Jeugdinstituut en MovisieDeze publicatie kwam tot stand in opdracht van het Ministerie van VWS en werd uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut en Movisie.

Auteurs Iryna Batyreva, Anna van Deth, Tarik Hamdiui, Gery Lammersen, Freya MostertTekstredactie Annemarie van den Berg Vormgeving Punt Grafisch Ontwerp

1. Doelstelling en aanpak 5Achtergrond en doelstelling pilot 5

Wat is ‘toekomstgericht werken’? 5

Actielijn 4 uit Zorg voor de Jeugd over begeleiding kwetsbare jongeren 6

Waar hebben jongeren zelf behoefte aan? 6

Onze aanpak 8

2. De zes pilots toegelicht 11YOIN Arnhem 12

Team 12 VVV-Venlo 13

Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14

Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15

Kwartiermakker voor de toekomst (‘s Heeren Loo locatie Auriga, Dordrecht) 17

Proeftuin 16-27 Noord-Veluwe 18

Resultaten pilot 19

Wat is er nodig? 20

3. Reflectie 24‘Toekomstgericht werken’ als ‘groeivraagstuk’ 24

Kwestie van relatie en (samen) opvoeden 25

4. Conclusies en aanbevelingen 27

Bibliografie 30

Bijlage 1. Onderbouwing richtlijn 16-27 31

Inhoud

Page 3: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

4 5

‘Dit gaat verder dan aanpassen van een

werkwijze. Dit is een cultuur verandering. Een

nieuwe norm in ondersteuning van jongeren.’

Pilotdeelnemer

Achtergrond en doelstelling pilotVoor jongeren die minder zelfredzaam zijn, is de overgang naar volwassenheid ‘a big deal!’, zeggen ze in Schotland. In dat land zijn ze al wat langer bezig met het onderwerp ‘toekomstgericht werken met (kwetsbare) jongeren in overgang naar volwassen-heid’ en hebben ze inmiddels voor elkaar dat een goede relatie tussen een jongere en professional een onderdeel is van lan-delijk beleid.1 Dat de overgang naar volwassenheid binnen de jeugdzorg een groot issue is, en dat ondersteuning of behande-ling zonder een goede relatie maar een beperkt effect heeft, beamen ook de professionals in Nederland volmondig.

Actieprogramma Zorg voor de Jeugd stelt als doel binnen actielijn 4 ‘kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstan-dig te worden’. Om dit te bereiken zijn er concrete resultaten genoemd, waaronder:

‘vanaf 2020 is iedere jongere die zorg krijgt, een instelling verlaat dan wel in een pleeggezin woont merkbaar beter voor-bereid op de overgang naar volwassenheid, met afspraken op maat (vastgelegd in een integraal ‘toekomstplan’). Op deze manier willen we minder zelfredzame jongeren begeleiden in hun weg naar huisvesting, onderwijs, werk of andere zinvolle dagbesteding en het behoud daarvan.’ (VWS & V&J, 2018a)

Het Rijk wil zorgen voor ‘adequate ondersteuning is voor jeugdhulpprofessionals, gemeenten en andere maatschap-pelijke partijen, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van een richtlijn’. Om bij te dragen aan deze doelstelling, legde het ministerie van VWS aan het Nederlands Jeugdinstituut en

Movisie de volgende vraag voor: ‘Wat vraagt het van professio-nals, organisaties en financiers om toekomstgericht, integraal en vanuit de behoefte van jongeren te werken?’

Met deze vraag op de achtergrond zijn er in november 2018 zes trajecten gestart als pilot Werken met een toekomstplan, een onderdeel van de Landelijke aanpak 16-27. In november 2019 loopt deze pilot af, wat niet wil zeggen dat het organise-ren van toekomstgericht werken in de regio’s af is.

Wat is ‘toekomstgericht werken’?De termen ‘toekomstgericht werken’ en het ‘maken van een toekomstplan’ worden vaak door elkaar gebruikt. Daarmee lijkt het alsof een technisch makkelijk uitvoerbare hande-ling, zoals het opstellen van een plan, de oplossing is voor het achterliggende probleem van jongeren die niet de juiste (helpende/tijdige/op behoefte afgestemde) ondersteuning krijgen. De praktijk ontkracht deze veronderstelling keer op keer. De opgave reikt veel verder dan het toepassen van een bepaald instrument. Uit de volgende beschrijving blijkt dat er voor zo’n toekomstplan vele belangrijke voorwaarden gelden:

‘Het toekomstplan, soms ook perspectiefplan genoemd, helpt om toekomstgericht en integraal te werken aan de begeleiding van jongeren naar zelf-standigheid. Professionals maken zo’n toekomstplan zo tijdig mogelijk samen met de jongere. Het plan sluit aan bij de motivatie en leefwereld van een jongere en benoemt welke ondersteuning er nodig is op de verschillende leefdomeinen: wonen, school, werk, inkomen, vrienden, relaties, vrije tijd en zorg. Om een integrale aanpak te realiseren werken alle professionals die bij een jongere betrokken zijn met hetzelfde toekomstplan. Gemeenten kunnen hierop sturen door hier een bewuste keuze voor te maken.’ 2

1. Doelstelling en aanpak

1 www.16-27.nl/integrale-samenwerking-schotland2 www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/van-jeugd-naar-volwassenheid/Toekomstplan/Toekomstplan

Page 4: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

6 7

door een coach/professional/volwassene die echt betrokken is bij de jongere. Zo riep het ‘toekomstplan’ bij jongeren in de leeftijd tussen 16 en 20 jaar uit regio Rivierenland niet veel enthousiasme op (zie hun feedback in het kader hieronder). Vooral als het vastgelegd moet worden in een plan, een kader waar ze op dat moment zelf geen vragen over hebben. Tege-lijkertijd gaven de jongeren aan het te waarderen als ‘iemand die niet per se je stuurt, maar meer ondersteunt’, die ze kun-nen vertrouwen (‘met je rijinstructeur moet toch ook een klik zijn?’), meekijkt en meedenkt over wie ze zijn en welke keuzes ze maken.

Ook vinden jongeren het fijn als een betrokken volwassene op tijd vertelt wat hun te wachten staat. Een ervaringsdeskun-dige uit Hengelo vertelt: ‘Toen ik er al op jonge leeftijd alleen voor stond, heb ik veel zelf uit moeten vinden. Ik wist van veel dingen niet hoe ze werkten en had vooral geleerd dat je hard moest werken en niet mocht klagen. Dit gaf mij vaak een gevoel van eenzaamheid en machteloosheid. Hierdoor heb ik lange tijd onder de armoedegrens geleefd, niet wetende dat er instanties waren die mij konden helpen. Een toekomstplan had mij zeker geholpen en mij het gevoel gegeven dat ik meer te zeggen had over mijn leven.’ Wanneer dit in een eigentijds toekomstplan (‘geen stomme plaatjes of lange teksten’)

opgeschreven wordt, vinden jongeren het ook prima. Maar in principe gaat het hun niet om de vorm. ‘Leer ons gewone, menselijke dingen’, aldus een ervaringsdeskundige uit Apel-doorn die op haar achttiende niet wist hoe ze een DigiD kon aanvragen of officiële brieven moest lezen.

‘Iets met de toekomst?’‘Als het vanuit de overheid komt, dan moet je iets op papier zetten wat controleerbaar is.’

‘Zo forceer je mensen om keuzes te maken wanneer ze nog niet weten wie ze zijn. Ik leer nog elke dag nieuwe dingen over mijzelf en dan moet ik nu keuzes gaan maken. Het is on-onderbouwd gokken.’

‘Ze proberen iets in een proces te generaliseren, iets wat heel persoonlijk is.’

‘Hoe moet ik over de toekomst nadenken als het heden nog de uitdaging is?’

Jongeren over ‘toekomstplan’

Wanneer we spreken over toekomstgericht werken, bedoelen we drie dingen:

Ten eerste, dat het perspectief, de behoefte en de dromen van de jongeren een vertrekpunt zijn voor de begeleider of hulpverlener. Zoals beschreven in het projectvoorstel van Au-riga, Dordrecht: ‘de jongere staat achter het stuur, de partners staan achter de stuurman’.

Ten tweede, dat de actuele kennis van de werkzame elemen-ten in de begeleiding van jongvolwassenen bewust wordt ingezet. Denk aan ‘de Big 5’ van Spirit (zie kader hieronder), het belang van de juiste bejegening en continuïteit in onder-steuning.

Ten derde betekent toekomstgericht werken een doorlopende ondersteuning van jongeren. Integraal werken is hierbij nood-zakelijk, bij jongeren spelen er tenslotte meerdere veranderin-gen op verschillende levensgebieden.

Actielijn 4 uit Zorg voor de Jeugd over begeleiding kwetsbare jongerenBij actielijn 4 van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd worden onder meer de volgende resultaten genoemd: kwets-bare jongeren standaard begeleiden in de overgang naar volwassenheid, en soepele overgangen in ondersteuning en zorg. Voor deze resultaten hebben we in tabel 1 grofweg drie pijlers genoemd.

De drie pijlers van het resultaat ‘kwetsbare jongeren stan-daard begeleiden in de overgang naar volwassenheid’ waren onderdeel van alle zes pilottrajecten. Deze drie pijlers lijken dan ook de kapstok aan de hand waarvan we ontwikkelingen rondom het werken met een toekomstplan kunnen volgen. Het slagen daarvan wordt mede ingegeven door de pijlers van het resultaat ‘soepele overgangen in ondersteuning en zorg’.

Dat wordt vaak op één hoop gegooid met het werken met een toekomstplan. Terwijl het werken met een toekomstplan betrekking heeft op omgang met jongeren (uitvoeringsniveau) en ‘soepele overgangen in ondersteuning en zorg’ randvoor-waardelijk is (integrale benadering en passend aanbod). Beide resultaten zijn nodig, versterken elkaar maar vragen om een aparte benadering.

Waar hebben jongeren zelf behoefte aan?Een toekomstgerichte benadering vraagt dus veel van pro-fessionals, organisaties, beleidsmakers én wetgevers. Het betekent dat – naast organisatorische en systeemoplossingen – het relationele opvoedperspectief stevig geborgd moet zijn in de wetgeving en in hulpverlening. Dit zien we bevestigd in de praktijk. Het relationele aspect van begeleiding is een terugkerend onderwerp in alle gesprekken met jongeren. Keer op keer geven ze aan ‘als mens’ gezien te willen worden

‘Wij laten een jongere pas los als de Big 5 geregeld zijn:1. Support: er is in ieder geval 1 volwassen persoon

duurzaam beschikbaar voor de jongere om op terug te vallen en een stabiel, steunend netwerk.

2. Wonen: de jongere heeft een passende, betaalbare en stabiele woonplek.

3. School & Werk: de jongere gaat naar school en/of heeft een baan die voldoende basis biedt voor een toekomstige loopbaan.

4. Inkomen: de jongere heeft voldoende inkomen en een plan op het voorkomen en/of oplossen van schulden.

5. Welzijn: de jongere is fysiek en mentaal in balans en heeft een plan op signaleren van disbalans. Er is voor de jongere zorg beschikbaar tot 27 jaar, indien nodig.’

Spirit Amsterdam 3

Tabel 1 Relevante resultaten en pijlers Actielijn 4

Resultaat Actielijn 4 Pijler Pijler Pijler

• Kwetsbare jongeren standaard begeleiden in de overgang naar volwassenheid

Afspraken op maat aansluitend op wensen en mogelijkheden jongere (vastgelegd in een toekomstplan)

Minstens één volwassen begeleider

Duidelijkheid over regierol tussen professionals

• Soepele overgangen in ondersteuning en zorg

Continuïteit (ingekocht aanbod op elkaar afgestemd)

Doorlopende en toekomst-gerichte ondersteuning

Goede samenwerkings afspraken en tijdig anticiperen op uitstroom

3 www.spirit.nl/2018/02/jongeren-in-gesprek-over-opgroeien-naar-volwassenheid-big-5/

Page 5: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

8 9

Gezamenlijk programma voor alle deelnemers Aan het begin van de pilot hebben de deelnemers in twee sessies onder begeleiding van De Argumentenfabriek knel-punten en oplossingsrichtingen bij toekomstgericht werken in kaart gebracht. Het proces van het maken van de knelpunten-analyse werd als verrijkend en leerzaam ervaren. De inhoude-lijke opbrengsten van de knelpuntenanalyse lichten we toe in hoofdstuk 2, onder ‘Wat is er nodig?’.

Pilotdeelnemers waarderen de gezamenlijke bijeenkomsten die binnen de pilot zijn georganiseerd. Uitwisseling met mensen die op andere plekken, binnen andere contexten en met een andere aanpak hetzelfde doel proberen te bereiken, helpt om vanaf afstand naar het eigen proces te kunnen kijken en eigen problemen en winsten in een breder perspectief te plaatsen. Ook worden er tips, ervaringen en oplossingen uitgewisseld. ‘Het was interessant om te horen waar andere regio’s mee bezig zijn. Daardoor waarderen we ook nog meer de goede samenwerking die we al hebben. Soms is het goed om bevestigd te krijgen welke stappen we al hebben gezet.’ Maar ook: ‘het uitwisselen van praktijk die wel en niet goed werkt. Niet dezelfde fouten maken of het wiel opnieuw uitvinden.’

Onze aanpakOm een antwoord te vinden op onze hoofdvraag (‘Wat vraagt het van professionals, organisaties en financiers om toe-komstgericht, integraal en vanuit de behoefte van jongeren te werken?’) zijn er in november 2018 zes trajecten gestart binnen de pilot Werken met een toekomstplan, een onderdeel van de Landelijke aanpak 16-27. Deze pilot is een springplank die er samen met vele andere springplanken uiteindelijk voor kan zorgen dat het hele systeem gaat veranderen richting betere begeleiding van jongeren en jongvolwassenen.

Zoals de deelnemers – professionals, managers en beleid-smakers – hebben geconstateerd, zijn we met elkaar met een cultuurverandering bezig, en met het neerzetten van een nieuwe norm in de ondersteuning van jongeren op weg naar volwassenheid. De essentie ligt in het veranderen van houding en gedrag, en de inzet van de juiste expertise, aldus de pilot-deelnemers.

Selectie van deelnemersBij het selecteren van trajecten hebben we nadrukkelijk gezocht naar al bestaande initiatieven en praktijken met draagvlak en eigenaarschap. De pilotdeelnemers werken aan dit thema omdat ze het belangrijk vinden en zich er verant-woordelijk voor voelen dat jongeren betere ondersteuning krijgen op weg naar volwassenheid.

Bij de selectie van deelnemers aan de pilot was er aandacht voor diversiteit in de doelgroep. We vroegen ons af of verschil-len binnen de doelgroep ook een differentiatie in de aanpak zou betekenen. Daarnaast hebben we gezocht naar verschillen-de soorten trekkers/proceseigenaars: een regio, een gemeente, een hulpverlenende organisatie, een samenwerkingsverband. Een overzicht van de pilottrajecten hebben we weergegeven in tabel 2. We hebben gezien dat verschillen in doelgroep uitein-delijk geen groot verschil maken voor het ontwikkelen van de toekomstgerichte werkwijze. In ieder geval niet op dit moment. De kernaspecten van toekomst gericht werken (zoals de Big 5) gelden voor alle doelgroepen. De opdracht, positie en het man-daat van de trekker maken wel veel uit voor het proces, tempo, draagvlak en uiteindelijk het resultaat.

Rol Nederlands Jeugdinstituut en MovisieHet Nederlands Jeugdinstituut en Movisie waren in deze pilot vooral sparringpartners voor de pilotdeelnemers. We hebben onze kennis en expertise beschikbaar gesteld om de partijen te ondersteunen bij concrete stappen in hun proces. Daar-naast was ons doel om de lessen uit de pilot te verzamelen en

te delen. We hebben ervoor gekozen geen vastomlijnde onder-steuning te bieden aan iedereen, maar zo veel mogelijk aan te sluiten bij de specifieke vraag en context van de afzonderlijke trajecten. Dat betekende in de praktijk ondersteuning bij het aanbrengen van focus, het aanscherpen van een strategie, het organiseren en begeleiden van bijeenkomsten, het onder-steunen bij het toetsen en uitwerken van een methodiek, het meedenken en helpen bij het vergroten van het netwerk. In alles hebben we een gezamenlijk leerproces willen stimuleren door middel van het wisselen van perspectief, inbreng van kennis, reflectie en intervisie.

Aanpalende trajectenGedurende de pilot hebben we de ontwikkelingen binnen aan-palende gebieden in praktijk en theorie gevolgd. Zoals onder-zoek, publicaties en projecten van Hogeschool van Amster-dam, InHolland en de Kenniswerkplaats transformatie jeugd Amsterdam (KeTJA). Ook hebben we kennis en ervaringen van het Schotse Centre for Excellence for Children’s Care and Pro-tection (CELCIS) betrokken. Op de website 16-27 was er daar-naast informatie beschikbaar over de aanpak in Denemarken, Noorwegen, Duitsland en Zweden. In dit rapport verwijzen we zo nu en dan naar relevante inzichten uit Schotland, we geven deze in kaders weer. De meeste pilotdeelnemers werkten mee aan het Persona-project, dat is opgezet om het ‘collectieve narratief’ van jongeren goed te formuleren. Het project “Field­

lab Toekomstplannen” van de hogeschool van Amsterdam en de gemeente Amsterdam heeft een vergelijkbaar doel voor ogen. Alle bruikbare inzichten uit deze en andere praktijken hebben we gelijk meegenomen in de begeleiding van de pilots en gedeeld via de website www.16-27.nl.

Doorlopend kennisdelenNaast het schrijven van dit eindrapport, hebben we besloten kennis en voorbeelden uit de pilot continu te delen via de website en in de bijeenkomsten in andere regio’s. We hebben ervoor gekozen om niet te gaan wachten op een best practice maar vooral de inspiratie van het leer- en zoekproces binnen de pilot te delen met anderen, omdat daar op dit moment veel behoefte aan is in het veld. Op www.16-27.nl staan de pilottrajecten geportretteerd.

De begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van VWS, SZW en OCW, de VNG, de beroeps- en brancheverenigingen BGZJ, NVO, de MBO Raad, de PO Raad, de gemeente Amsterdam, Ieder(in) en de vakgroep Vakmanschap van het Nederlands Jeugdinstituut, hield ons scherp gedurende het verloop van de pilot.

Page 6: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

10 11

2. De zes pilots toegelicht

In dit hoofdstuk beschrijven we de afzonderlijke pilottrajecten. Daarbij lichten we steeds de keuze van de doelgroep toe, beschrijven we de inzet van het toekomstplan, en besteden we waar mogelijk aandacht aan bevindingen van betrokken jongeren en professionals. We sluiten elke beschrijving af met een aantal leerpunten.

Een overzicht naar doelgroep, proceseigenaar en focus is opgenomen in tabel 2.

Doelgroep Proceseigenaar Focus

YOIN Arnhem

Alleenstaande minderjarige vluchtelingen

Jeugdhulpverlener Doorgaande lijn in ondersteuning, leren (samen)werken aan een toekomstplan

Team 12 VVV-Venlo Jongeren met verstandelijke beperking, voortijdig schoolverlaters

Jongerenbegeleiders (MEE) in samenwerking met ouders en voetbalclub

Beschrijven, doorontwikkelen en onderbouwen van de werkwijze en continuïteit waarborgen i.s.m. de gemeente

Sluitende aanpak kwetsbare jongeren Rivierenland

Jongeren 16-23 die op een of meer domein(en) kwetsbaar zijn: onderwijs, werk, inkomen, zorg, veiligheid en wonen

Regio Rivierenland 4 Draagvlak creëren binnen de regio, komen tot een gedragen plan van aanpak, toetsing van de methodiek

Toekomstplannen voor jongvolwassenen Hengelo

Jongeren 16-23 jaar bij wie (op meer-dere leefgebieden) werken, leren, zelfstandig wonen, sociale relaties of zelfredzaamheid niet vanzelf gaan.Of jongeren die zelf graag een toe-komstplan willen hebben.

Gemeente Hengelo Integrale en eenduidige aanpak werken met een toekomstplan, JIM introduceren, draagvlak binnen de hele keten op elk niveau

Kwartiermaker voor de toekomst Dordrecht

Jongeren met licht verstandelijke beperking en bijkomende problematiek

Jeugdhulpverlener ’s Heeren Loo (locatie Auriga Dordrecht)

Domeinoverstijgend samen-werken, aansluiten bij gemeente-lijk netwerk

Proeftuin 16-27Noord-Veluwe

Groep jongeren die instroomt in beschermd wonen

Regiegroep Maatschappelijke Zorg Noord-Veluwe (welzijn, ambulante dienstverlening, ggz, diverse gemeenten)

Intensiveren van samenwerking tussen professionals, partijen verbinden in regionale ‘knooppunt 16-27’

Binnen deze pilot zijn er dus niet alle denkbare ‘smaken’ van kwetsbaarheid5 aanwezig. Al in de eerste sessie van de knelpuntenanalyse bleek echter dat de benadering bij verschillende doelgroepen niet wezenlijk verschilt.

De behoefte van jongeren aan aandacht, vertrouwen en gezien worden, is universeel: of het nu om een minder jarige vluchteling gaat, of een jongere met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Tabel 2 Overzicht pilottrajecten

4 Samenwerkingsverband tussen acht gemeenten: Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal en Zaltbommel.5 Zie voor meer informatie www.16-27.nl/opgroeien-naar-volwassenheid/kwetsbare-posities.

Page 7: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

12 13

altijd ‘eigenaar’ van het plan. Het is op dit moment nog echt een plan van de professional die daar zaken in noteert om de voortgang te monitoren. Jongeren vinden het wel nuttig om over hun toekomst na te denken, maar dit volgens in een vastgesteld format noteren past minder bij hen. De stappen zijn soms te groot, en als de basis (familie, traumaverwer-king) nog niet op orde is, voelt het niet realistisch om na te denken over de verre toekomst. Nadenken over de toekomst gaat aan de hand van ervaring en gesprekken: het maken van een toekomstplan op een vastgesteld tijdstip ‘aan tafel’ past niet bij de leefwereld van jongeren. Zij willen dingen bespreken op het moment dat het ‘natuurlijk’ voelt. Bijvoorbeeld bij het delen van een levenservaring ‘s avonds op de bank, of bij het bezoeken van een open dag in het kader van een beroeps- of studiekeuze. Dit zijn de momenten waarop er bij de jongeren een ‘opening’ gecreëerd wordt om over hun toekomst te praten.

Bevindingen van professionalsVanuit Nidos, COA of asielwetgeving wordt daarnaast het gebruik van bepaalde andere plannen verplicht gesteld. Dat betekent dat op dit moment dezelfde dingen op verschillende plekken worden geregistreerd. Dat is dubbel werk en frustre-rend voor de betrokken professionals en jongeren. Mede-werkers van YOIN zijn met landelijke organisaties in gesprek om ervoor te zorgen dat het toekomstplan een integraal onderdeel wordt van de verplicht te gebruiken plannen.

Team 12 VVV-Venlo

‘Mijn zoon was 18 en moest zijn school verlaten. Hij dreigde in een dagbesteding terecht te komen, maar ik zag dat hij potentie had om zich verder te ontwikkelen.‘

Grondlegger Team 12

Keuze doelgroepSamen met gemeente Venlo, Onderwijsgroep Buitengewoon, MEE en voetbalvereniging VVV-Venlo begonnen twee vaders van jongeren met een verstandelijke beperking Team 12, een project waarin jongeren werkervaring opdoen in en om het stadion van voetbalvereniging VVV-Venlo. Het unique sel-lingpoint van Team 12 zien ze in het niet redeneren vanuit het systeem, maar vanuit de jongere zelf. ‘Het gaat erom dat deze jongeren zich op hun plek voelen, niet op hun tenen hoeven te lopen, zelfvertrouwen krijgen en sociale contacten onderhou-den.’ De stap naar werk wordt daarmee vanzelf kleiner. ‘In het eerste jaar hadden we veertien deelnemers. Vier van hen hebben nu een betaalde baan.’

Inzet toekomstplanBegeleiding naar (betaald) werk is niet het primaire doel van Team 12. ‘Wij willen een passende plaats vinden voor deze jongeren. Voor de een is dat dagbesteding met maatschappe-lijk nut, voor de ander betaald werk, en voor weer een ander een beschutte werkplek. Het maakt ons niet uit, als de jongere zich maar happy voelt.’ Wel probeert Team 12 nu de omslag te maken naar het werken volgens een uitgewerkte interventie met verschillende fasen, stappen en plannen.

Op dit moment wordt geëxperimenteerd met een plan aan de hand van de vijf punten van een ster, waarbij er gekeken wordt naar de ontwikkeling van de jongere op praktisch niveau (op tijd komen, net kleden et cetera). De werkwijze van Team 12 heeft ook landelijk bekendheid gekregen. Stichting Special Heroes is geïnteresseerd in de werkwijze en ziet grote overlap met hun project Ik ben P.A., dat in meerdere gemeenten in Ne-derland al succesvol geïmplementeerd is. Er vinden gesprek-ken plaats over het inbedden van Team 12 in Ik ben P.A., zodat Team 12 onder de vleugel van Stichting Special Heroes ook op meerdere plekken in Nederland uitgezet kan worden voor jongeren met een verstandelijke beperking.

YOIN Arnhem

Keuze doelgroepDe landelijke aanpak 16-27 is geschreven vanuit het per-spectief van Nederlandse jongeren die vanaf hun zestiende of zeventiende een toekomstplan kunnen gaan maken. Voor vluchtelingen is het net anders. Deze jongeren vallen niet onder de Jeugdwet, maar onder de regelgeving voor vreemde-lingen. Voor gemeenten zijn zij vaak nog onbekenden. De leef-tijdsgrens van 18 jaar levert veel tijdsdruk in de ondersteuning van deze jongeren. Werken met een toekomstplan is voor deze doelgroep verplicht en is zeker helpend en belangrijk, maar er is veel meer nodig om de problemen te kunnen oplossen.

Inzet toekomstplanDe wens van YOIN Entrea Lindenhout is om met de gemeente een doorlopende lijn op te bouwen in de ondersteuning van alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Het doel is om deze jongeren aan een ‘compleet netwerk’ te helpen waarin deelnemers weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Met ondersteuning uit dat netwerk kunnen de jongeren participe-ren in de Nederlandse samenleving.

In de gemeente Apeldoorn wordt er gewerkt met OZO Verbind zorg,6 een prijswinnend softwareprogramma voor zorgaanbieders dat een netwerk van professionals en niet-professionals verbindt. YOIN kreeg toestemming van Nidos (de voogdijinstelling waar deze jongeren onder vallen) om voor alle nieuwe jongeren gebruik te maken van dit programma. Met deze software kan er gecommuniceerd worden met de jongeren en met de verschillende mensen uit hun netwerk, en kan er gezamenlijk gewerkt worden aan de doelen van de jongeren. Door gebruik van dit programma worden alle documenten van de jongeren op één plek opgeslagen. De woonbegeleider, andere betrokken hulpverleners, het welzijnsnetwerk, en bijvoorbeeld een buurman kunnen met de jongere en met elkaar communiceren, met toestemming van de jongere. Het gebruik van de software vraagt veel begeleiding van de jongeren, omdat zij het systeem moeten leren kennen en er een taalbarrière kan zijn. Zo’n digitaal plan waardoor verschillende mensen een oogje in het zeil kunnen houden, lijkt voor deze doelgroep goed te werken.

In het kader van de pilot zijn er verschillende bijeenkomsten voor professionals en jongeren georganiseerd om te leren wat er nodig is om te kunnen werken met een toekomstplan.

Het werd duidelijk dat professionals onder grote tijdsdruk werken, omdat de jongeren vanaf hun achttiende jaar alleen verder moeten doordat de opvang stopt. Gelukkig zien veel gemeenten ook in dat deze jongeren langer begeleiding nodig hebben, ook na hun achttiende. Een nadeel van het huidige systeem bleek te zijn dat professionals naar een duidelijk en afgebakend plan streven, terwijl jongeren nog dingen willen ontdekken. ‘Als begeleider wil je liever geen open eind, maar jongeren willen juist niet alles uitgestippeld hebben.’

Bevindingen van jongerenIn gesprekken met jongeren werd een aantal beperkingen van een toekomstplan genoemd. Zo voelen jongeren zich nog niet

We hebben geleerd…… dat grote tijdsdruk een extra complicerende factor

is in het toekomstgericht werken met minderjarige vluchtelingen vanwege de leeftijd waarop de jonge-ren binnenkomen, de invloed van de vluchtervaring op hun mogelijkheid om na te denken over de toe-komst, en de harde leeftijdsgrens van een justitiële beschermingsmaatregel;

… dat er een spanningsveld is tussen de neiging van pro-fessionals (met de beste bedoelingen) de toekomst zo goed als mogelijk vast te leggen, en het verlangen van de jongeren om te experimenteren en ontdekken;

… dat het werken met een toekomstplan ook nadelen heeft (bureaucratie) en niet als helpend kan worden ervaren omdat het vastleggen van wensen/dromen in een plan op een vastgesteld tijdstip niet past in de belevingswereld van jongeren;

… dat het loont om buiten de grenzen van het eigen beleidsterrein naar oplossingen te kijken (zoals de zorgtoepassing OZO Verbindzorg);

… dat lokale organisaties soms afhankelijk zijn van landelijk gestelde kaders, plannen en methodieken en dat dit in sommige gevallen kan leiden tot onnodige bureaucratie en frustratie onder professionals en jongeren;

… dat er bij gemeenten kennis over en handelings-perspectief met betrekking tot de ondersteuning van alleenstaande minderjarige vluchtelingen ontbreekt, maar dat gemeenten ook actiever worden om hier in de samenwerking goede oplossingen voor te bedenken.

6 www.ozoverbindzorg.nl

We hebben geleerd…… dat het onderbouwen van een werkwijze een lastige opgave kan zijn, waardoor het niet in aanmerking komt voor

financiering en zo kan verdwijnen;… dat er meer mogelijk is in de begeleiding van jongeren wanneer er wordt gewerkt vanuit hun persoonlijke mogelijk-

heden en er rekening wordt gehouden met hun leertempo; … dat veel veelbelovende projecten (ook rondom 16-27) na een aantal jaar verdwijnen doordat de projectsubsidie

ophoudt en inbedding in het reguliere aanbod van de gemeente niet slaagt;… dat samenwerking met sportverenigingen en/of het bedrijfsleven jongeren een vruchtbare omgeving biedt waarin ze

zichzelf kunnen ontwikkelen (als school niet de passende omgeving is).

Page 8: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

14 15

Inzet toekomstplanHet thema is niet nieuw voor deze regio. Uit gesprekken bleek namelijk dat professionals nu ook al toekomstgericht werken, en daar per gemeente/wijkteam verschillende werkwijzen en tools voor gebruiken. Al in 2014 was in de regio de werkwijze Ondersteuning na jeugdzorg ontwikkeld. Een onderdeel van deze werkwijze is een ‘droomplan’.7 In de bijeenkomsten met professionals en managers van de wijkteams is afgesproken zo veel als mogelijk voort te bouwen op deze werkwijze.

In eerste instantie moest er voldoende draagvlak worden gecre-eerd in alle gemeenten. Dat is nu, mede dankzij de inspanningen van de projectleider, goed gelukt. Er is een uitgebreide analyse gemaakt van de problemen die spelen in regio Rivierenland. Alle gemeenten staan achter het idee dat er een passende werk-wijze moet komen waarin belangrijke kernelementen van toekomstgericht werken geborgd zijn voor professionals en organisaties die met en voor jongeren werken. Er wordt geen blauwdruk gemaakt voor de gehele regio, maar er wordt per gemeente aansluiting gezocht bij lokale organisaties. Hierdoor wordt er voortgebouwd op bestaande elementen en werkwijzen die overeenkomen met toekomstgericht werken. Daarnaast is door jongeren aangegeven dat zij behoefte hebben aan een ’toekomstcoach’: een maatje dat hen kan helpen te ontdek-ken wat er nodig is voor de toekomst. De toekomstcoach werkt preventief en proactief en zoekt de jongeren op. Op dit moment is er nog geen aanbod op dit gebied voor jongeren. Er wordt dan ook naar gestreefd om toekomstcoaches in te zetten in de regio. Er wordt nu onderzocht waar zij gepositioneerd kunnen worden.

Bevindingen van jongeren en professionalsIn oktober 2019 is er een eerste pizzabijeenkomst gehouden met jongeren, jongvolwassenen en een jongerenbegeleider. Daarin is het droomplan en het idee van een toekomstcoach voorgelegd. De treffende verwoordingen en associaties van de jongeren zijn voor een deel verwerkt in hoofdstuk 1 en worden meegenomen in de verdere uitwerking van de plannen van de regio. Zo hebben jongeren aangegeven dat het wat kinderach-tige plaatje van het droomplan hen niet aanspreekt. Ze zijn hoe dan ook terughoudend als het gaat om het vastleggen van hun toekomst, omdat het als een verplichting voelt, iets wat stress oplevert: ‘voor hoe lang wil je het vastleggen? Tot aan de dood?’ Tegelijkertijd gaven ze waardevolle tips. Zo vonden de jongeren de kopjes ‘Tips voor mijn hulpverlener’ en ‘Wat moet mijn hulpverlener NIET doen?’ van het droomplan goed gekozen. Jongeren adviseren zelfs met deze vragen te

beginnen. Ook benadrukken ze dat het veel belangrijker is om jongeren te begeleiden bij het ontdekken van zichzelf, dan bij het maken van een plan.

Al met al lijkt regio Rivierenland een stevige basis te hebben gelegd om de toekomstgerichte werkwijze verder te ontwik-kelen. Er zit veel energie in deze regio, en er zijn al heel wat bouwstenen aanwezig.

Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo

Keuze doelgroepHet pilottraject is in eerste instantie bedoeld voor Hengelose jongeren tussen de 16 en 23 jaar, die professioneel onder-steund worden op een of meer leefgebieden (werken, leren, zelfstandig wonen, sociale relaties of zelfredzaamheid). Maar ook voor andere jongeren ‘die zelf graag een toekomstplan willen hebben’.

Binnen het pilottraject ging onze aandacht vooral naar het waarborgen van de continuïteit van het project en het helpen bij het onderbouwen van de werkwijze. Om de aanpak toe-komstbestendig te maken, was het nodig om de methodiek van Team 12 te beschrijven. Net als bij sommige andere initiatieven, wisten de trekkers niet goed hoe ze hun werkwijze – gevoels-matig heel kloppend – konden onderbouwen om bijvoorbeeld in aanmerking te komen voor financiering. Met ondersteuning van het Nederlands Jeugdinstituut en Movisie is het gelukt om de strategie te bepalen en structuur aan te brengen in de beschrijving van de werkwijze. Ook is er een fonds gevonden dat de verdere uitwerking van de toekomstgerichte aanpak van Team 12 wilde financieren, zodat het project in ieder geval met een jaar gecontinueerd kon worden. In 2020 wordt de metho-diek verder beschreven en gaan betrokkenen met de gemeen-te in gesprek over de mogelijkheden om Team 12 structureel in te zetten in het kader van Nieuw Beschut Werk.

Bevindingen professionalsProfessionals geven aan dat het ingewikkeld is om als een rela-tief kleine organisatie, opgericht op initiatief van ouders, ruimte op te eisen in het sociale speelveld. Ze worstelen vaak met het onderbouwen van datgene wat in hun ogen en in de ogen van de jongeren helpt. Vaak komt het dus neer op aandacht, betrokkenheid, de relatie. Het aanreiken van wetenschappelijke en praktijkkennis over bijvoorbeeld het relationeel opvoedper-spectief gaf deze ouders en professionals steun en taal om het gesprek aan te gaan met de gemeente en andere partners.

Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland

‘Als je dát maar kunt laten doordringen… 90 procent gaat om de houding van de professionals. En dat is niet vanzelfsprekend.’

Projectleider regio Rivierenland

Keuze doelgroepRegio Rivierenland is een samenwerkingsverband van acht gemeenten: Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal, en Zaltbommel. In de samenwerking is veel ruimte voor lokale verschillen.

‘Kwetsbare kinderen beter op weg helpen zelfstandig te worden’ is een onderdeel van het transformatieplan van deze regio, dat drie jaar bestrijkt. 2019 stond in het teken van voor-bereiding, creëren van draagvlak en het bedenken van een passend plan van aanpak. Er is een projectgroep opgesteld met professionals vanuit beleid en uitvoering. In het plan is ruimte opgenomen om wijkteams te faciliteren, met bijvoor-beeld een training of het ontwikkelen van extra expertise. Het doel is dat toekomstgericht werken in de regio een manier van denken wordt. Het toekomstplan is dan vooral ‘een middel om afspraken op papier te zetten.’

7 storage.googleapis.com/assets.16-27.nl/media/files/2019/07/ONJ%20A4%20droomplan.print_.pdf

We hebben geleerd…… dat het opnemen van de doelen in lange-

termijn(transformatie)plannen helpt bij het beschikbaar stellen van capaciteit en het komen tot een gezamenlijke opdracht en mandaat voor de trekker, wat positief uitwerkt op het proces;

… dat investeren in draagvlak bij politiek, bestuur, management en professionals loont en binnen een regio driekwart jaar in beslag kan nemen;

… dat we niet bij nul beginnen: er is al veel kennis en er-varing in de regio’s aanwezig, het kan lonen om de tijd te nemen om deze op te delven en erop te bouwen;

… dat jongeren zeer waardevolle bijdragen leveren in de design fase van de aanpak, en dat helpt voorkomen dat er veel tijd wordt ingestoken in het uitwerken van ideeën die jongeren niet aanspreken. Dat levert op lange termijn tijdwinst;

… dat instanties rondom jongeren vooral vraaggericht werken. Als een jongere een vraag heeft, wordt hij geholpen. Vaak zijn jongeren zich er echter niet van bewust dat zij een vraag hebben, of die op korte termijn zullen hebben. Er is weinig aanbod voor jongeren in de nulde- en eerstelijnszorg om de vraag actief op te halen en hen dan te helpen.

Page 9: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

16 17

Daarnaast kan het werken met deze aanpak iets anders van organisatie en professional vragen dan waar men aan gewend is. ‘Het kan bijvoorbeeld betekenen dat een partij die eerder vaak aan het einde van een keten in beeld kwam, nu meer vooraan actief is.’

In Schotland kennen ze de uitdrukking: Culture eats policy for breakfast. Daarmee zeggen ze dat het opstellen van een visie of beleid pas een begin is van een langdurig en intensief veranderproces. Het kost een tiental jaren, geduld en doorzettingsvermogen wil men kunnen spreken van werkelijke veranderingen. Al is er inmiddels een breed draagvlak voor de corporate parenting in Schotland, de weg daarnaartoe was lang en verliep met kleine stapjes, betuigt Kenny McGhee van CELCIS.

Kwartiermakker voor de toekomst (‘s Heeren Loo locatie Auriga, Dordrecht)

‘Het gaat om een opbouw van de verant-woordelijkheden die deze jongeren te wachten staan. Maar dan op een veilige manier, waarbij jongeren meer tijd krijgen en fouten mogen maken. Dat is een toekomstplan: op een duurzame manier met een jongere naar de toekomst toewerken.’M. Smit, jongeren- en jobcoach

Keuze doelgroepJongeren- en jobcoaches van Auriga hebben samen met de jongeren actief meegewerkt aan het maken van de knel-puntenanalyse en hebben deelgenomen aan de intervisie met andere deelnemers aan de pilot. De tool ‘toekomstplan’ wordt standaard gebruikt door deze hulpaanbieder. Het plan verschilt niet wezenlijk van de begeleidingsplannen die vaak worden gebruikt. De uitdaging lag dus niet bij het ontwikkelen van een plan.

Inzet toekomstplanDit traject laat zich omschrijven als een zoektocht naar aansluiting bij een groter netwerk, kijken over de grenzen van de eigen organisatie en het kiezen van focus. Het belang van verregaande samenwerking tussen verschillende partijen stond voorop. Hoe die samenwerking te vertalen is in de praktijk, dat was de vraag.

Inzet toekomstplanDe gemeente Hengelo heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van de aanpak en het instrument ‘toekomstplan’. Het werken met een door de jongere gekozen mentor (JIM-methode) is een belangrijk onderdeel van de aanpak. Er is bewust gezocht naar een projectleider met kennis van en ervaring in de uit-voering. Deze projectleider kreeg de opdracht het proces in de goede banen te leiden.

De verandering in de werkwijze zou voor jongeren merk-baar en voelbaar moeten zijn. In de nieuwsbrief Werken met

toekomstplannen van de gemeente Hengelo van juni-juli 2019 lezen we hierover het volgende: ‘Uiteindelijk zal de jongvol-wassene moeten ervaren dat de kwaliteit van ondersteuning verbeterd wordt. Kwaliteit staat hierbij vooral voor maatwerk realiseren (doen wat nodig en logisch is). Maar ook de jongere duidelijkheid en veiligheid bieden in de weg naar zelf-standigheid. De jongere mag niet langer van het kastje naar de muur worden gestuurd, telkens zijn verhaal opnieuw moeten vertellen of veel wisselingen krijgen in vertrouwenspersonen.’

Maar ook voor professionals betekent de nieuwe werk-wijze veel: ‘Uiteindelijk zal de professional ook zelf moeten ervaren dat het werken met het toekomstplan, tijd en werk zal besparen. De overdrachten zijn korter, minder verslagleg-ging uitwerken omdat er al een overstijgend plan van aanpak ontwikkeld is en professionals kunnen efficiënter handelen doordat er sprake is van meer duidelijkheid over rollen, ver-antwoordelijkheden en regie.’

Wie het bovenstaande goed leest, ziet dat achter het over-zichtelijke doel ‘werken met een toekomstplan’ een grote en ingewikkelde opgave schuilt. Het vraagt niet alleen om een tool, maar ook om een andere handelswijze bij de professio-nal. ‘Cliëntlogica’ lijkt nog te vaak ondergeschikt te zijn aan

de logica van de organisatie of professional. ‘De inrichting van een organisatie is vaak een belemmering voor het integraal werken en de cliëntvraag centraal stellen. Verklarend vanuit diverse oorzaken zoals oude systemen, de wat-vraag voorop-stellen in plaats van de wie-vraag, tegenstrijdige belangen, et cetera’, aldus de projectleider.

In het afgelopen jaar is daar ook flink in geïnvesteerd. In de ontwikkeling van de tool, maar ook in het creëren van draag-vlak. Er is een samenwerkingsconvenant opgesteld en gete-kend door alle ketenpartners. Daarnaast zijn er zes leernet-werkbijeenkomsten georganiseerd voor professionals onder begeleiding van de Werkplaats Sociaal Domein Twente onder het motto ‘leren van en met professionals én jongeren’. In deze leerbijeenkomsten is op basis van casussen gewerkt aan het in praktijk brengen van de ontwikkelde tool en aanpak. Op deze manier wil men samen leren en kijken of het daadwerke-lijk winst oplevert voor jongeren, professionals en gemeente.

Bevindingen van professionalsGemeente Hengelo is nu ruim twee jaar op weg. Dankzij de inspanningen van de zeer gecommitteerde projectleider zijn er belangrijke stappen gezet. Maar er is nog zeker een weg te gaan. Papier is geduldig en in de praktijk kost verandering veel meer tijd en doorzettingsvermogen. Vooral het samenwerken en het werkelijk veranderen van de ingesleten aanpak blijken taaie opgaven. ‘Er is begrip over en weer, maar het spannings-veld is op diverse vlakken aanwezig.’

Ook maakt dit traject duidelijk dat de uitdaging niet alleen op lokaal niveau opgelost kan worden. ‘Het vraagt om een regionale aanpak omdat vele ketenpartners (denk aan gecertificeerde in-stellingen, zorgaanbieders, onderwijsinstellingen) met meerdere gemeenten samenwerken. Het is niet rendabel om met iedere gemeente aparte afspraken te maken voor dezelfde doelgroep.’

We hebben geleerd…… dat werken met een toekomstplan om verandering in houding en aanpak van professionals vraagt, en ook om

verandering in de werkwijze van organisaties (bijvoorbeeld het plan van de jongere leidend maken in plaats van het eigen protocol). Iedereen is het ermee eens, maar aan het werkelijk doen zitten haken en ogen;

… dat een gecommitteerde trekker een belangrijke succesfactor is, dat het heel veel van hem of haar vraagt om dit proces in goede banen te leiden en dat het helpt als er ondersteuning en rugdekking is vanuit management en politiek;

… dat het belangrijk is om continuïteit in te bouwen in het proces (en in de bemensing) zodat de ‘kleine winsten’ – resultaten van grote inspanningen – de kans krijgen om aan te sterken en te groeien;

… dat actief initiatief nemen in de samenwerking niet voor alle partners vanzelfsprekend is en dat het essentieel is om ondersteuning merkbaar beter te maken voor de jongeren.

Page 10: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

18 19

verbinding tussen organisaties en ook tussen het beleid en professionals te stimuleren, zijn er in het kader van het pilot-traject bijeenkomsten georganiseerd, eerst met managers en daarna met professionals. Gemeentelijke afdelingen voor leer-plicht, Wet maatschappelijke ondersteuning, Participatiewet, Centrum voor Jeugd en Gezin, zorginstellingen, organisaties voor straathoekwerk, welzijnswerk en MEE deden mee. Ook jongeren hebben als ervaringsdeskundigen deelgenomen.

Er wordt niet gewerkt met één uitgewerkt toekomstplan voor verschillende organisaties. Verschillende organisaties hebben hun eigen formats van plannen die door hun personeel gebruikt worden. Kwintes en MEE werken bijvoorbeeld allebei met hun eigen formats en werkwijzen rondom toekomst gericht werken. Deze formats en methodieken zijn doorgaans door de brede, landelijke organisatie ontwikkeld en worden in de verschillende regio’s toegepast. De gemeente streeft naar meer uniformiteit en is een traject gestart om tot één plan en één werkwijze te komen. Het blijkt een uitdaging om dit te realiseren omdat er rondom dit onderwerp veel verschillende trajecten lopen en niet elke organisatie hier even goed bij is aangehaakt.

Bevindingen van professionalsDeelnemers zijn enthousiast over de bijeenkomsten. ‘Iedereen deelt waar hij of zij mee bezig is en haalt informatie op.’ Het gevolg is dat professionals elkaar beter weten te vinden. Een voorbeeld: een meisje met een uitkering zegt in een impulsieve bui haar baan op. Vervolgens heeft ze spijt van haar actie, maar haar uitkering is ze kwijt. De hulpverlener

belt nu makkelijker met de collega bij de gemeente, omdat ze bij elkaar aan tafel zaten: ‘Dit is de situatie, het meisje heeft ervan geleerd, wil je met me meedenken hoe we die uitkering weer kunnen opstarten?’

Resultaten pilotDe pilot Werken met een toekomstplan heeft de volgende concrete resultaten opgeleverd:

• Meer inzicht in wat het van professionals, beleidsmakers en opdrachtgevers vraagt om toekomstgericht te werken:

– knelpunten- en oplossingenanalyse; – inzicht in de praktijk en de uitdagingen van de jongeren,

gemeenten en professionals in de zes regio’s; – meer inzicht bij de deelnemers in wat er in hun situatie

nodig is voor toekomstgericht werken met jongeren; – concrete ervaringen met het actief betrekken van jonge-

ren bij het maken van beleid, leren en ontwikkelen; – intervisie en uitwisseling tussen de pilotprojecten ter

versterking van de lerende omgeving en het simuleren van een lerende houding.

• Impuls voor het leren en doorontwikkelen van toekomst-gericht werken met jongeren op verschillende plekken:

– doorontwikkeling en verbetering van de methodiek; – nieuwe verbindingen en versterking van de lokale

netwerken; – gezamenlijk leerproces binnen de pilots en tussen de

pilots; – delen van kennis en inspiratie met andere regio’s en

professionals.

• Input voor het borgen van de kwaliteit en methodiek van toekomstgericht werken:

– verkenning voor het ontwikkelen van de richtlijn toekomstgericht werken 16-27;

– verrijking van kennis door verbinding tussen de praktijk en onderzoek (onder andere in samenwerking met hogeschool InHolland en Hogeschool van Amsterdam);

– bijdrage aan het creëren van een narratief van de jongeren (deelname aan het Persona-project);

– ontsluiten van verrijkte kennis en voorbeelden via de website www.16-27.nl.

Op verschillende plekken zien we bouwstenen ontstaan die bij elkaar op termijn een basis voor toekomstgericht werken met jongeren en jongvolwassenen gaan vormen. De uitdaging zit hem erin deze groeiende kennis en inzichten gaandeweg zo veel mogelijk te bundelen en met elkaar te delen.

Samen met de trekkers van het traject hebben we gebrain-stormd over een plan van aanpak om de grenzen van integraal samenwerken op te zoeken. Het scherper krijgen van de eigen rol en positie binnen het spelveld bleek nodig.

Medewerkers van Auriga hebben gezocht naar inspirerende voor-beelden van toekomstgericht werken vanuit het perspectief van de jongeren en kwamen uit op de Job Academie, een samen-werking van Franciscus Gasthuis & Vlietland, stichting BOOR, re-integratiebedrijf Carièrrewinkel en stichting MEE Rotterdam Rijnmond. Aan de hand van een bepaalde methodiek volgen jongeren met afstand tot arbeidsmarkt hun opleiding op locatie in het ziekenhuis waar ze tegelijkertijd werkervaring opdoen. De resultaten zijn indrukwekkend. Veel jongeren stromen op deze manier door naar betaald werk of gaan verder studeren. Na een werkbezoek in Rotterdam hebben de medewerkers van Auriga de mogelijkheden verkend om een samenwerking aan te gaan met onderwijsinstellingen en een ziekenhuis in eigen regio. Deze verkenning leverde in eerste instantie positieve reacties op totdat bleek dat een vergelijkbaar pro-ject al bestond. Opvallend is hoe persoonsgebonden beschik-bare kennis soms is. Zo reageerde een medewerker van een ziekenhuis enthousiast op het idee van Auriga, niet wetende dat een collega met een vergelijkbaar initiatief bezig was.

Een bekend fenomeen, ook voor onze Schotse collega’s: ‘Nog één pilot in deze regio en we moeten aan de slag met een extra vliegveld!’

Inmiddels heeft Auriga van het Zorgkantoor 10.000 euro gekre-gen om de ‘job academie’ vorm te geven. Dit project zit nu in de opstartfase, ze zoeken samenwerking met diverse partijen die aansluiting hebben bij het netwerk.

Bevindingen van professionalsGaandeweg werd duidelijk dat er voor Auriga winst te behalen was door een betere aansluiting te zoeken bij het netwerk ‘16-27-aanpak Dordrecht’. Er zijn stappen gezet om aan te sluiten bij het gemeentelijk netwerk. Auriga heeft besloten nu eerst beter te gaan kijken naar de eigen casuïstiek en keuzes te gaan maken op beleidsniveau. Hun ervaringen met wat wel of niet werkt in het realiseren van integrale ondersteuning aan jongeren met een licht verstandelijke beperking willen ze ana-lyseren en gebruiken om hun ambitie verder aan te scherpen.

Proeftuin 16-27 Noord-Veluwe

‘Schakel voor schakel wordt die samenwerking gecreëerd, met als basis een gedeelde ambitie.’

Uit beschrijving van de pilot op 16-27.nl

Keuze doelgroepOntwikkeling van de aanpak voor jongeren en jongvolwas-senen van 16 tot 27 jaar is een van de ontwikkelpunten op de agenda van Regiegroep Maatschappelijke Zorg van de regio Noord-Veluwe, een samenwerkingsverband van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en Putten. Het samenwerkingsverband in de regio is breed. En dat is belangrijk voor een doorlopende en integrale ondersteuning van jongeren. In de Regiegroep vindt men preventieve en voorliggende voorzieningen zoals een sportcoach belangrijk. Toekomstgericht werken gebeurt vooral in de aansluiting op de leefwereld van jongeren, is de visie.

Inzet toekomstplanEen groot netwerk is mooi, maar vraagt ook om investe-ring en onderhoud. Anders ontstaan er eilandjes, aldus de project leider. ‘Niet alleen wij zijn bezig met de aanpak 16-27, maar veel meer partijen.’ De pilot heeft bijgedragen aan het ontstaan van het regionale ‘knooppunt 16-27’: een nog breder samenwerkingsverband van organisaties en sectoren. Om de

We hebben geleerd…… dat een goede aansluiting op het netwerk in

de gemeente/regio van groot belang is. Een individuele zorgaanbieder krijgt integraal en toekomst gericht werken niet voor elkaar;

… dat het aansluiten op het netwerk en het op-bouwen van samenwerking op basis van ieders meerwaarde heel ingewikkeld kan zijn in de veelheid aan initiatieven en partijen. Er is een goede analyse nodig van de situatie, behoeftes en het krachtenveld, en dat kost veel tijd;

… dat het van belang is voldoende tijd en capaciteit vrij te maken om iets nieuws van de grond te krijgen. Een trekker met mandaat en een duidelijke doelstelling is een voorwaarde voor het slagen.

8 participatiekaart.ingeschakeld.nl/locatie/job-academie-het-passer-college/

We hebben geleerd…… dat er op veel verschillende wijzen door veel

verschillende partijen gewerkt wordt aan het verbeteren van de ondersteuning aan jongeren en jongvolwassenen. Door de grote hoeveelheid initiatieven en projecten is de kans groot dat er langs elkaar gewerkt wordt;

… dat het ingewikkeld is om tot een gezamenlijke werkwijze te komen binnen een groot en divers samenwerkingsnetwerk;

… dat ontmoeting en elkaar leren kennen tijd, leiderschap en bewuste inspanning vereisen, maar ook veel resultaat opleveren in de ondersteuning van jongeren. Jongeren worden hierdoor sneller geholpen, professionals weten elkaar sneller te vinden en omdat ze elkaar kennen, kunnen ze elkaar makkelijker om hulp vragen.

Page 11: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

20 21

4. Professionals en hun leidinggevenden weten, durven en kunnen niet buiten de kaders denken als de situatie hierom vraagt.

Buiten de bestaande kaders denken is makkelijker gezegd dan gedaan. Professionals en managers waren het snel met elkaar eens dat hier nog een grote winst in te behalen is. Er zijn altijd voorlopers die ruimte opzoeken en grenzen verleggen. Wil men toekomstgericht werken een nieuwe norm maken, dan is er een cultuurverandering nodig op alle niveaus: professionals, managers en organisaties; binnen de bestaande domeinen en over de domeinen heen. Elkaar leren kennen, verbinden rond gezamenlijke, eigen (organisatie)belang overstijgende doelen en van elkaar durven leren werden als oplossingsrichtingen genoemd. Het creëren van een apart (financieel) kader zou hierbij helpen, aldus de deelnemers.

Knelpunten rondom begeleiding van en aansluiting bij jongvolwassenen

1. Jongeren hebben vaak veel begeleiders die hun plannen zelden bundelen, waardoor samenhang ontbreekt.

Professionals en beleidsmakers vinden dat er zo min mogelijk verschillende begeleiders (maximaal drie) betrokken mogen zijn bij een jongere en dat de afstemming

tussen de betrokken professionals veel beter moet. Gebrek aan afstemming heeft te maken met het ontbreken van een gezamenlijke ambitie op basis waarvan verschillende organisaties hun aanbod afstemmen op de situatie van de jongeren. Financiële prikkels en de eigen belangen van de organisaties lijken hier in de weg te staan. Het gesprek hierover alleen al kan leiden tot concrete en snelle op lossingen, hebben wij gezien in een van de sessies. Deelnemers (organisaties) kwamen tot de conclusie dat ze gezamenlijk een oplossing kunnen creëren voor integrale begeleiding bij de overgang naar volwassenheid, door budgetten te bundelen om samenwerking mogelijk te maken. De gemeente bleek daar niet eens voor nodig te zijn.

2. Kennis en expertise bij gemeenten over begeleiding van jongeren ontbreekt.

Dit punt heeft betrekking op het maken van beleid, maar ook op de werkwijze en houding van de ambtenaren die rechtstreeks met jongeren werken (leerplichtambtenaren, consulenten Werk & Inkomen, Wmo-consultenten). De deelnemers geven aan veel behoefte te hebben aan de ontwikkeling van kennis bij gemeenten. Dat kan het beste in uitwisseling en een gezamenlijk leerproces met de jeugdbegeleiders.

De belangrijkste opbrengsten van deze pilot zijn inzichten, antwoorden en ook vragen over wat goed is in de begeleiding van jongeren op weg naar volwassenheid. In hoofdstuk 3 gaan we daar nader op in.

Wat is er nodig?

Knelpunten- en oplossingenanalyseAan het begin van de pilot hebben de vertegenwoordigers van alle trajecten onder begeleiding van De Argumentenfabriek een knelpunten- en oplossingenkaart opgesteld. In twee intensieve sessies passeerde een aantal punten de revue en ontstonden er interessante discussies. De knelpuntenkaart is te downloaden van www.16-27.nl.9

De zes knelpunten die op de kaart vermeld staan, zijn onder te verdelen in twee groepen: 1) knelpunten rondom de organisatie van integraal aanbod en 2) knelpunten rondom de begeleiding van en aansluiting bij jongvolwassenen. We lichten ze hier nader toe. Het belang van het organiseren van integraal aanbod komt overduidelijk naar voren. Wanneer dit geregeld zou zijn, betekent het nog niet zonder meer een verandering in de werkwijze van professionals en organisaties. Maar we kunnen wel stellen dat dit een voorwaarde is om de professionele werkwijze in de begeleiding van jongeren naar volwassenheid te kunnen verbeteren. De pilots hebben voor een deel langs de genoemde oplos-singen gewerkt. Zoals investeren in uitwisseling en samen leren door professionals en gemeenten, leren met en van de jongeren, experimenteren met ruimte en maatwerk, en betere afstemming met andere professionals. De stappen zijn soms klein, maar ze gaan in de goede richting, daar zijn de deel-nemers het over eens, net als over het belang van doorzetten.

Knelpunten rondom organisatie van integraal aanbod

1. Jeugdprofessionals hebben of zien geen ruimte om de harde overgang van 18- naar 18+ soepel te laten verlopen (‘scharrelruimte’).

Dit knelpunt heeft te maken met een aantal factoren. Ten eerste zijn de voorwaarden voor een soepele overgang niet altijd goed geregeld. De scheidslijn tussen 18- en 18+ is aanwezig in de wetgeving, in daaruit voortkomende beleidskaders en daardoor ook in de uitvoering en binnen organisaties. Denk bijvoorbeeld aan de schotten tussen doelgroepen bij zorginkoop en als gevolg daarvan de wijze

waarop de ondersteuning georganiseerd is. Professionals voelen zich beperkt door de bestaande kaders en af-spraken, en hebben op zijn minst ondersteuning van hun eigen managers nodig om ruimte te nemen en het nodige te doen. Soms hebben zij onvoldoende kennis van bestaande afspraken en mogelijkheden. In andere gevallen werden gebrek aan duidelijke visie en opdracht genoemd, of te strakke naleving van de (financiële) regels door organisaties en gemeenten. Het belang van over de grenzen van eigen organisatie kijken en werken werd als een van de oplossingen genoemd, naast domein overstijgende inzet van financiële middelen en kennis (met uitleg) over de beschik bare ruimte en regel geving, bijvoorbeeld rondom de verlengde leeftijdsgrens in de Jeugdwet.

2. Jongeren kunnen nergens terecht als ze niet in een traject zitten, zoals wanneer ze niet binnen bestaande regels passen of net uit een traject zijn.Professionals en beleidsmakers hebben het erover dat soepele overgangen in zorg nu nog een mooi doel op papier zijn. Regels en schotten tussen domeinen en financiën staan hier in de weg. Men wil de basis in de wet- en regelgeving graag zodanig geregeld zien dat integraal werken de norm wordt, en geen kwestie is van creatieve oplossingen. Een jongere deelnemer aan de knelpunten-analysesessie bracht een ‘switch-indicatie’ in die afhankelijk van haar behoefte (soms ggz-ondersteuning, soms LVB) makkelijk veranderd zou kunnen worden door de professional die ze zelf als regievoerder kiest. Het woord ‘switch-indicatie’ werd gelijk opgenomen in de taal van de discussie.

3. De inhoud en vorm van toekomstplannen sluiten vaak niet aan bij de behoeftes, leefwereld en sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren.Dit knelpunt kwamen we gedurende de pilot ook steeds weer tegen. In de vorige hoofdstukken zijn we daar uitge-breid op ingegaan. Professionals en beleidsmakers hebben het over de uitdaging om aan te sluiten bij het perspectief van de jongere. Om de deskundigheid en de houding van professionals te ondersteunen, is er kennis nodig over goede voorbeelden van wat werkt, en moet er ruimte gecreëerd worden om te leren, te reflecteren en samen de praktijk-vragen te onderzoeken. Er is behoefte aan basiskennis (weten wat werkt) en aan ruimte voor eigen invulling en maatwerk (inspiratie, diversiteit in plannen en werkwijze).

9 storage.googleapis.com/assets.16-27.nl/media/files/2019/04/NJi-Knelpuntenanalyse-260319-v2.pdf

Page 12: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

22 23

Ondersteunen met een richtlijn?Nogmaals, ontwikkeling van de werkwijze van professionals is sterk afhankelijk van de randvoorwaardelijke aspecten, namelijk aanwezige (beleids)ruimte, afspraken en middelen om adequate ondersteuning te kunnen bieden bij de begeleiding van jongeren op weg naar volwassenheid. Daarnaast is de optie verkend een professionele richtlijn voor toekomstgericht werken te ontwik-kelen. Hieronder presenteren we onze bevindingen.

Het woord ‘richtlijn’ roept bij professionals verschillende asso-ciaties op. Aan de ene kant wordt breed erkend dat een stevige kwalitatieve basis onder de begeleiding van jongeren nood-zakelijk is. De duizend bloemen mogen wel bloeien, maar het is zonde om op verschillende plekken het wiel opnieuw te moeten uitvinden. Sterker nog, het is niet wenselijk dat de beschikbare kennis over wat werkt in de begeleiding naar volwassenheid, niet overal wordt meegenomen in beleid en praktijk.

Aan de andere kant is er scepsis: komt er met de nieuwe richtlijn nog meer op het bord van de professional? Moeten ze nog meer regels volgen en verantwoording afleggen? Kan een richtlijn de kern van goede begeleiding vatten, bijvoorbeeld een goede bejegening en de relationele component? En ook: een richtlijn voor jeugdprofessionals is niet voldoende. De grootste bottlenecks worden immers gesignaleerd in de sa-menwerking met andere disciplines. Ook bij andere branches zouden onderbouwde handvatten voor werken met jongeren in de overgang naar volwassenheid een waardevol onderdeel kunnen zijn van de beroepsontwikkeling.

Vanuit de pilot hebben we – samen met Hogeschool InHolland en Spirit Amsterdam – een document opgesteld (zie bijlage 2) ter bespreking met de Adviescommissie Richtlijnen. Daarin zijn de argumenten voor het maken van een ‘richtlijn 16-27’ op een rij gezet. Met de kanttekening dat de vorm van de richtlijn niet leidend hoeft te zijn. Waar het om gaat, is dat professi-onals toegerust en ondersteund worden bij het ontwikkelen van een nieuwe werkwijze in toekomstgerichte begeleiding van jongeren op weg naar volwassenheid. De vorm van deze handreiking / dit kader/ deze richtlijn dient vooral passend te zijn bij de inhoud van de boodschap.

We kwamen uit op de volgende argumenten vóór de richtlijn:• De richtlijn levert een kwaliteitsimpuls aan integrale onder-

steuning bij de overgang naar volwassenheid. De richtlijn moet bijdragen aan goede hulp en voorkomen dat jonge-ren in de problemen komen of onnodig een lastige start hebben omdat ondersteuning onvoldoende (integraal) aansluit bij hun situatie, behoeftes en uitdagingen.

• De richtlijn biedt een bijdrage aan transparantie in de hulp en ondersteuning, opdat kinderen en ouders, maar ook professionals onderling, beter weten wat zij van elkaar mogen verwachten.

• De richtlijn brengt de bestaande evidence en practice based

kennis over onder andere de specifieke aspecten van de leeftijdsfase, over begeleiding bij een transitie, over inte-grale, persoonsgerichte ondersteuning en een relationeel perspectief op ondersteuning bij opgroeien met elkaar in samenhang en spitst die toe op de doelgroep.

• De richtlijn zorgt voor meer eenduidigheid met betrekking tot de kernelementen en de randvoorwaarden voor het borgen van kwaliteit in de ondersteuning bij de overgang naar volwassenheid. Het vraagstuk krijgt daarmee meer body en wordt steviger verankerd binnen het trans-formerende stelsel.

• De ontwikkelde vakinhoudelijke richtlijn gericht op onder-wijs en jeugdhulp zal na autorisatie deel uitmaken van de professionele standaard en mede vorm en inhoud geven aan het hbo-onderwijs voor sociale professionals; vanaf dat moment moeten zij zich hiertoe verhouden en zijn zij hierop aanspreekbaar.

Nogmaals, de vorm van dergelijk handvat moet passen bij de inhoud. Er kunnen handreikingen of andere materialen worden ontwikkeld voor professionals, opleidingen, ouders, cliënten, beleidsmakers en financiers. Daarnaast moet het ook bruikbaar zijn voor de brede(re) groep professionals die betrokken zijn bij de begeleiding van jongeren op weg naar volwassenheid, in de (door)ontwikkeling van eigen profes-sionele standaarden. Denk aan klantmanagers participatie, Wmo-consulenten, leerplichtambtenaren, coördinatoren van Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC’s), studie-loopbaanbegeleiders op scholen, praktijkondersteuners huisarts, et cetera. In dit opzicht zou de richtlijn ook met een bredere vertegenwoordiging van professionals, cliënten en ervaringsdeskundigen ontwikkeld moeten worden. Dit zal de nodige voorbereidingstijd vragen. De Adviescommissie en de Cliënten tafel Richtlijnen jeugdhulp hebben positief gereageerd op het idee en hebben als advies gegeven de optie verder uit te werken met de betrokken partijen.

Page 13: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

24 25

jongeren wordt gewerkt om een relatief nieuwe doelgroep gaat die om een wezenlijk andere benadering vraagt. Er is een flinke inhaalslag nodig om de ondersteuning voor jongeren op weg naar volwassenheid goed geregeld te krijgen. ‘Maak 16-27 een apart beleidsterrein bij gemeenten om tijd en middelen aan te trekken’, aldus deelnemers aan de knelpuntenanalyse.

Kwestie van relatie en (samen) opvoedenIn alle gesprekken met jongeren en jongvolwassenen stonden relatie, vertrouwen en gezien worden centraal. Wij stelden de vraag: ‘Hoe moet het instrument ‘toekomstplan’ eruitzien?’ Zij antwoordden daarop: ‘durf mij als mens te zien!’ Van Goor en Wiersma (2019) spreken over verschillende perspectieven in het organiseren van ondersteuning bij de overgang naar zelfredzaamheid. Vanuit juridisch en organisatorisch perspec-tief gaat het om het organiseren van de juiste voorwaarden, afspraken en oplossingen zodat integraal werken mogelijk is, professionals voldoende tijd hebben, et cetera. Denk aan in-koop van jeugd- en Wmo-ondersteuning bij één aanbieder of samenwerkingsverband. Vanuit methodologisch perspectief moet de aanpak kloppen en mogen de werkzame elementen niet ontbreken.10 Hier hoort ook een passend professioneel instrumentarium bij, zoals een toekomstplan. En ze vragen extra aandacht voor het relationele opvoedperspectief, dat absoluut niet aan de aandacht mag ontsnappen.

Jongeren hebben in deze fase namelijk behoefte aan op-voeders die hen begeleiden, primair vanuit een verbonden-heid. In deze fase zijn ouders niet altijd of niet op alle fronten de aangewezen opvoeders. Dat betekent dat we de opvoed-verantwoordelijkheid voor jongeren in deze leeftijdsfase maatschappelijk moeten organiseren.

In Schotland spreekt men in het beleid over het belang van de rol van opvoeders: ‘Preparation for adulthood is not simply “preparation for independence”… For most people parental support… carries on into their twenties. Young people in care also need this support… Security is provided for children and young people through consistency of care in an environment which is predictable and consistent’ (Skinner, 1992; in presentatie van Kenny McGhee in Utrecht op 8 november 2019).

De Schotten hebben deze lijn doorgetrokken naar het landelijke convenant over corporate parenting.11 Daarmee zeggen ze dat alle organisaties/professionals die op welke manier dan ook betrokken zijn bij een kind of jongvolwas-sene, medeverantwoordelijk zijn voor zijn of haar welzijn en toekomst. Inmiddels hebben meer dan twintig landelijke koepels en organisaties zich als corporate parents aangesloten bij dit convenant. Jaarlijks leggen ze verantwoording af over de (verbeter)acties die ze uitvoeren vanuit deze rol. Daarbij spreekt men over het verhogen van humanity of the policy. Als toetssteen gebruiken ze de vraag ‘Zou dit goed genoeg zijn voor mijn eigen kind?’

Het gezamenlijk en gelijkwaardig oppakken van verantwoor-delijkheid voor de toekomst van jongeren in een kwetsbare positie vormt voor partijen in Nederland nu nog een grote uitdaging. Er speelt een discussie over wie primair welke taak heeft, en waar de regie hoort te liggen. ‘Niet loslaten tot de jongere er klaar voor is’ moet de vertaling nog vinden in de beleidstaal en (inkoop)afspraken.

‘Toekomstgericht werken’ als ‘groeivraagstuk’Het onderwerp ‘toekomstgericht werken met (kwetsbare) jongeren in de overgang naar volwassenheid’ is in ont-wikkeling. Net als de kennis over de ontwikkeling van het brein en net als zicht op wat nodig is om jongeren in deze leeftijdsfase optimaal te ondersteunen. Zowel beleidsmakers (van gemeenten en regio’s) als hulpverleners willen graag betere ondersteuning voor jongeren en jongvolwassenen bij de overgang naar zelfstandigheid. Deze opgave is zeer complex. Op verschillende manieren proberen betrokkenen het vraagstuk af te bakenen.

Ontluikende volwassenheid en leeftijdsgrenzenAls het gaat om de leeftijdsgrenzen, horen we 18-/18+, 16-23, 16-25, 16-27. De leeftijd van 18 jaar als grens in de jeugdzorg verschuift steeds meer richting 21. Onderzoekers van hogeschool InHolland hebben de term ’ontluikende volwassenheid’ omarmd, een vertaling van de emerging adult­

hood van Jeffrey Arnett (2000). Arnett introduceerde deze term om de periode tussen de puberteit en de volwassen heid aan te duiden: de fase tussen ongeveer 18 en 25 jaar (met uitschieters naar beide kanten) waarin jongeren bezig zijn met volwassen worden. We hebben gemerkt dat de term ‘ontluikende volwassenheid’ professionals en beleids makers aanspreekt. Mogelijk doet deze benaming meer recht aan de complexiteit en kwetsbaarheid van deze levens fase zonder strakke grenzen.

Ook in Schotland omarmen betrokkenen deze visie en pleiten zij voor een soepele, procesmatige aanpak in de begeleiding naar volwassenheid: ‘Until recently leaving care was seen as an event rather than a process and young adults in transition were expected to undertake living on their own after a crash course in instrumental like skills …being pushed out in this way has little to do with ‘readiness’ to assume an adult lifestyle’ (naar Mann-Feder en Goyette, 2019; uit presentatie van K. McGhee in Utrecht op 8 november 2019).

Over leeftijdsgrenzen gesproken, er zijn genoeg professionals die 12 jaar een beter passende ondergrens vinden. In het zestiende levensjaar beginnen met het werken aan de toekomst

is te laat, geven ze aan. Dat geldt voor alle jongeren, en al helemaal voor de jongeren die een moeilijke start hebben gehad. Sommige jongeren geven aan dat ze daar voor hun zestiende niet voor openstonden. Andere geven juist aan dat de voorbereiding op volwassen verantwoordelijkheden inderdaad eerder zou moeten beginnen. In de laatste maanden voor hun achttiende verjaardag zijn de jongeren gestrest, aldus een ervaringsdeskundige. Ze zijn ‘bang en boos’ en hebben het gevoel dat ze te veel te snel moeten leren. Een jongere van 18 verwoordt het zo: ‘[Ontdekken] wie je bent – daar kun je al op jonge leeftijd mee beginnen. Vanaf de basisschool. Beter je kwaliteiten leren kennen is beter dan een beroepskeuze.’

Een andere vraag is: hebben we het over alle jongeren, of alleen over jongeren in de (al dan niet residentiële) zorg? En maakt het uit welke problemen er op de voorgrond liggen? Denk aan schoolverlaten, dakloosheid, verstandelijke beper-king, afstand tot arbeidsmarkt, vluchtgeschiedenis. In onze allereerste sessie binnen deze pilot kwam het projectteam van gemeente Hengelo met de definitie voor hun doelgroep als ‘alle jongeren die het nodig hebben’. Iedereen vond dat mooi. En we waren het met elkaar eens dat het ook prima is om bij een afgebakende groep te beginnen. De gemeente Hengelo koos uiteindelijk voor jongeren in de zorg als primaire doelgroep. Ook jongeren die niet in de zorg zitten, maar wel een toekomstplan willen, moeten er eentje kunnen krijgen, zegt de gemeente. Als je met de jongeren praat, dan valt op hoe weinig deze termen hun zeggen. Op de vraag of er een profiel te maken is van een jongere op weg naar volwassen-heid, antwoordde een van hen: ‘Het is per kind verschillend, er komen 80.000 scenario’s door mijn hoofd. Waar het om gaat, is de aandacht.’

Ook de woorden ‘zelfstandigheid’, ‘volwassenheid’ en ‘zelf-redzaamheid’ gebruiken we vaak door elkaar, in een poging de essentie van het probleem beet te pakken. Bedoelen we met die benamingen dat de jongeren voor wie het geldt geen hulp meer vragen? Dat ze gelukkig zijn? Dat ze geen te grote problemen hebben? Sommige deskundigen vinden dat de overgang naar volwassenheid niet anders is dan overige over-gangsfases in het leven van een opgroeiend kind. Weer andere benadrukken dat er voor deze fase juist aparte aandacht nodig is, omdat het voor alle beleidsdomeinen waarin met

3. Reflectie

10 Onder andere de inzet van de Big 5. Voor meer informatie over de werkzame elementen zie www.16-27.nl.11 www.gov.scot/Resource/0048/00483676.pdf

Page 14: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

26 27

Omvangrijk veranderprocesHet toekomstgericht werken met jongeren op weg naar volwassenheid is een grote verandering binnen het jeugd- en het sociaal domein. Beleidsmakers, managers en profes-sionals zijn – samen met jongeren en ervaringsdeskundigen – op zoek naar wat werkt: inhoudelijk, randvoorwaardelijk en procesmatig. Het is lastig om de doelgroep af te bakenen: men wil immers goede ondersteuning voor alle jongeren, en terecht. Kennis over de doelgroep is nog geen gemeengoed en wordt doorontwikkeld as we speak. En we hebben het over een cultuur verandering die valt of staat met het leren en adopteren van nieuwe kennis. We zien in Nederland en in het buitenland dat een vergelijkbare ontwikkeling vele jaren in beslag neemt. Positief is dat de doelstellingen geborgd zijn in het actie programma Zorg voor de Jeugd. De implementatie van de doelstellingen zal zich verder uitstrekken dan de regeer-periode van het zittende kabinet.

Aanbeveling 1: Aan beleidsmakers bij de rijksoverheid, gemeenten en Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC’s), aan onderwijs- en zorginstellingen, aan landelijke branches en beroepsverenigingen: Investeer in een duidelijke beleids-visie op toekomstgerichte ondersteuning van jongeren in de overgang naar volwassenheid. Zet in op een doorlopende lijn in de opbouw van toekomstgericht werken door op meer-dere niveaus binnen bestuur en uitvoering ontwikkelingen te faciliteren en te versterken met kennis en ruimte voor leren. Wees realistisch over de tijd die nodig is om toekomstgericht werken een norm te maken. Accepteer dat dit veranderproces niet binnen vier jaar afgerond zal zijn.

In het effectief ondersteunen van jongvolwassenen is een integrale werkwijze op alle levensdomeinen essentieel. Dat vraagt om het aanpassen van kaders en regels, en op andere wijze opdracht geven en aansturen. Maar het gaat ook om een cultuurverandering binnen organisaties en de samenwerking binnen het jeugddomein. Alles bij elkaar is het een tijdrovend, complex proces.

Op dit moment zijn de begeleiders van jongeren en jong-volwassenen te veel tijd kwijt met het organiseren van het aanbod voor hun individuele cliënt. Ze leveren soms een ware strijd om de touwtjes tussen organisaties aan elkaar te

knopen en potjes te verdelen. Veel van hun aandacht gaat op deze manier niet naar de jongeren, maar naar verschillende organisaties die gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen maar hier in de uitvoering nog niet helemaal in slagen.

Professionals zetten zich in op een veelheid aan overgangen tussen de verschillende wettelijke kaders op het gebied van ondersteuning (Jeugdwet, Wmo), zorg (Zvw, WLZ), arbeid (Participatiewet), en onderwijs (leerplicht, passend onderwijs, WEB, WEC, WVO, studiefinanciering). Coördinatie tussen deze wetten is niet vanzelfsprekend en vraagt op dit moment veel organisatiekracht.

Een eigen plan voor de toekomst van jongvolwassenen kan pas gerealiseerd worden als er ook een ondersteuningsaan-bod klaarstaat van op elkaar afgestemde en doordachte interventies met aandacht voor de jongere, de relatie, en de context.

Doorlopende ondersteuning bieden is cruciaal: de mogelijk-heid van één begeleider of vast persoon in het netwerk als steunpilaar vóór en na het achttiende levensjaar, met zo min mogelijk overdrachtsmomenten tussen ondersteuningstrajec-ten. ‘Doorlopend’ hoeft niet ‘permanent’ te zijn. De onder-steuning is dan op maat, aansluitend op de behoefte van de jongere/jongvolwassene, en houdt op als er op meerdere levensdomeinen voldoende basis is gelegd om als volwassene een evenwichtig bestaan op te bouwen. Van belang is dat er in de regio, met alle betrokken partijen, afspraken worden gemaakt over wie die begeleiding op zich neemt en hoe daar continuïteit in te realiseren is.

Landelijke, regionale en lokale financiers en beleidsmakers zijn verantwoordelijk voor het creëren van de randvoorwaar-den in wet- en regelgeving, financiering en beleidskaders om toekomstgericht werken mogelijk en uitvoerbaar te maken voor professionals. Ze kunnen hierbij bouwen op de goede lokale en regionale ontwikkelingen. De ministeries van OCW, VWS, SZW zouden onder andere in de uitwerking van de maatregelen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Jongeren met (risico op) een afstand tot de arbeidsmarkt

(Ministerie van Financiën, 2019a) (life coach) en het IBO-rap-port Mensen met een licht verstandelijke beperking (Ministerie

4. Conclusies en aanbevelingen

Page 15: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

28 29

Ook in opleidingen zou er meer aandacht moeten komen voor adequate voorbereiding van professionals op de hedendaagse uitdagingen. Studenten geven aan te weinig stil te staan bij de morele dilemma’s en onzekerheden van het vak. En als ze het wel goed leren, dan krijgen ze als jonge medewerkers niet zelden te weinig ruimte binnen de ingesleten cultuur van de organisaties.

Aanbeveling 3: Investeer in de ontwikkeling van een kwali-teitshandvat als referentiekader voor jongeren, professionals en beleidsmakers. Een richtlijn zou in deze behoefte voorzien. Die richtlijn zou bovendien helpen het vraagstuk stevig op de professionele en politieke agenda te zetten. Mits goed afgestemd op de werkelijke vragen en uitdagingen. De vorm is hierin volgend. Sterker nog, één vorm zal niet volstaan voor de verschillende behoeftes. Betrek bij de ontwikkeling van de richtlijn professionals uit verschillende domeinen.

De ministeries van VWS, OCW, SZW en J&V zouden in de randvoorwaardelijke sfeer deze ontwikkeling kunnen onder-steunen. Branches en beroepsverenigingen kunnen met elkaar tot overeenstemming komen over hoe deze kwaliteits-ontwikkeling nader vormgegeven kan worden. Kennisinstituten en opleidingsinstituten kunnen de ontwikkeling van een richtlijn faciliteren en van inhoudelijke input voorzien. Het aan bieden van deze kennis in de opleidingen door de hoge-scholen zal de professionaliseringsbeweging versterken.

Mensen leren liever van elkaarDe meest vruchtbare leermomenten binnen de pilot vonden plaats tijdens de gezamenlijke bijeenkomsten waarin mensen uit verschillende regio’s met elkaar in gesprek gingen over hun aanpak, successen, inzichten en uitdagingen. Uit nog te ver-schijnen onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut blijkt ook dat professionals het liefst leren van andere mensen. Een werksessie toegespitst op de eigen praktijkvraag brengt hun veel meer dan een handreiking op een website of een stappenplan. Het motto van het Nederlands Jeugdinstituut is ‘Samen lerend doen wat werkt’. Binnen deze pilot hebben we opnieuw gezien dat deze benadering werkt als het gaat om het creëren van energie en te komen tot oplossingen voor de taaie vraagstukken. Van belang is daarom dat er voldoende experimenteer- en leerruimte blijft waarin nieuwe dingen kun-nen worden ontwikkeld, beproefd en aangepast.

Aanbeveling 4: Experimenteer verder met het creëren van concrete praktijkoplossingen. Dat kan in de vorm van (langere-termijn)trajecten in de regio’s, al dan niet voor een afgebakende doelgroep (bijvoorbeeld jongeren in de zorg in een aantal regio’s).

Landelijke, regionale en lokale financiers en beleidsmakers hebben een taak in het creëren van leer- en ontwikkelruimte waar praktijkkennis verder ontwikkeld en geïmplementeerd wordt. Kennisinstituten, landelijke branches en beroeps-verenigingen hebben een taak deze kennis te helpen ontwikkelen, te verrijken en breed te delen. Ze kunnen de lerende beweging ook breder ondersteunen door inspiratie-, intervisie- en leersessies te faciliteren. De VNG heeft een rol in het versterken van deze beweging in en tussen de gemeenten.

van Financiën, 2019b) hier de juiste randvoorwaarden voor kunnen creëren. Gemeenten, Regionale Meld- en Coördinatie-punten (RMC’s), onderwijs-, zorginstellingen en werkgevers op de arbeidsmarkt, landelijke branches en beroepsverenigingen zoals VNG, Jeugdzorg Nederland en Ingrado kunnen dit proces van ‘professionalisering en gezamenlijk leren’ ondersteunen. Hun taak is tevens de knelpunten te agenderen zodat de op-lossingen en randvoorwaarden worden gecreëerd.

Kennis in ontwikkeling‘Dit is een belangrijk thema, maar wel naast nog tien andere even belangrijke thema’s’, aldus een beleidsmaker uit Noord-Veluwe. In de veelheid van doelen waaraan wordt gewerkt in het sociaal domein, is het lastig om alles gedegen aan te pak-ken. Men zoekt soms naar snelle oplossingen op één A4’tje. Dat werkt niet. Ten eerste is de kennis over de doelgroep 16-27 in ontwikkeling. Ten tweede laten kennis over ‘ontluikende volwassenheid’ en het belang van een relationeel perspectief zich niet een-twee-drie in de praktijk vertalen. Er is meer/iets anders nodig dan het (instrumenteel) maken van een goed plan. Er moet ruimte zijn om stil te staan – bij de jongere, bij zijn of haar vraag, maar ook bij zichzelf in de rol van onder-steuner. Om deze kennis breed bekend te maken en bij ver-schillende professionals op dezelfde manier te laten landen, is er een bewuste inspanning nodig, met veel herhaling. We zien in de praktijk dat de stap tussen kennis beschikbaar stellen en deze werkelijk in praktijk brengen groot en bewerkelijk is.

Aanbeveling 2: Investeer in de doorontwikkeling van kennis over de doelgroep en de werkzame elementen in verbinding met de praktijk. Gebruik daarbij ook kennis uit het buitenland. Zorg dat deze goed vertaald is naar de Nederlandse context en beschikbaar is voor professionals en beleidsmakers. Investeer in deskundige begeleiding bij het toepassen van de kennis in de praktijk.

Landelijke, regionale en lokale financiers en beleidsmakers hebben de taak zich bij het ontwikkelen van beleid en het stellen van prioriteiten te laten voeden door recente kennis. Ook kunnen zij ervoor zorgen dat deze kennis doelgericht wordt geïmplementeerd in de praktijk. Gemeenten, Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC’s), onderwijs-, zorginstel-lingen en werkgevers op de arbeidsmarkt, landelijke branches en beroepsverenigingen zoals VNG, Jeugdzorg Nederland en Ingrado kunnen dit proces ondersteunen.

Kennis- en opleidingsinstituten hebben een rol in de bege-leiding bij het vertalen en toepassen van deze kennis in de praktijk.

Investeren in professionalJongeren hebben het steeds over de relatie en de klik met de professional, of ze het nu over hun goede ervaringen met hulpverlening hebben, of over slechte. Het hangt af van die ene professional die zich liet raken, de jongere zag, serieus nam en beschikbaar was wanneer nodig.

‘Eén ding heeft haar voogd goed gedaan: het regelen van nazorg. De man van wie ze de nazorg kreeg, heeft een groot verschil voor haar kunnen maken. Hij hielp haar ‘met alles’ en had ‘begrip van de wereld’ waar ze vandaan kwam. Ze had veel vertrouwen in hem en kon hem zelfs na drie jaar nog bellen toen haar relatie uitging en ze even niemand anders had. Hij nam gewoon op!’

Uit een interview met een jongvolwassene

Jongeren geven aan snel door te hebben wat voor profes-sional ze tegenover zich hebben. Op basis hiervan geven ze vertrouwen of doen ze wat van hen verwacht wordt om er zo snel mogelijk vanaf te zijn. Pilotdeelnemers, zowel jongeren als professionals, hebben het regelmatig over de houding van professionals, waar ‘90 procent van afhangt’. Professionals hebben het over meerdere spanningsvelden waarin ze ope-reren: tussen het belang van de jongere en het belang van de organisatie; het belang van samenwerking en het belang van het voortbestaan van de organisatie; het nodige willen doen wanneer de jongere eraan toe is en de druk om binnen een bepaald tijdspad de jongere te ‘moeten afleveren’; maatwerk willen leveren en beperkingen van wat kan/lukt; tijd willen besteden aan de jongere en het moeten rapporteren. En daar komt nog bij het buiten de comfortzone treden, minder sturen en toch verantwoordelijkheid voelen. Professionals staan onder grote druk, en het is dus cruciaal om hen goed te onder-steunen en faciliteren.

Aan de ene kant geven professionals aan onder grote druk te staan en niet het nodige te kunnen doen. Aan de andere kant horen we geluiden dat professionals niet altijd in staat zijn het perspectief van de jongere echt centraal te stellen. Er ontbreekt ook nog een duidelijke kwaliteitsmaatstaf voor jongeren, opvoeders en professionals om op te bouwen (bij-voorbeeld: het nemen van discretionaire ruimte, het leveren van maatwerk en eigen regie houden). Voor managers en beleidsmakers is een dergelijk kwaliteitskader nodig om te kunnen sturen.

Page 16: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

30 31

Aanpak 16-27. (2017). Toolkit 16­27. Opgehaald van www.16-27.nl: https://storage.googleapis.com/assets.16-27.nl/media/fi-les/2019/04/Aanpak16-27-Toolkit-16-27.pdf

Aanpak 16-27. (2019). Feiten en cijfers. Jongeren van 16­27 op weg naar zelfstandigheid. Opgehaald van www.16-27.nl: https://storage.googleapis.com/assets.16-27.nl/media/files/2019/05/Factsheet%20jongeren.pdf

Goor, R. v., & Wiersma, M. (2019). Jongeren in overgang naar zelfstandigheid centraal. Een pleidooi voor een relationeel opvoed-perspectief op profesionele ondersteuning. In T. Kampen, Mens centraal, geen probleem? (pp. 69 - 90). Alkmaar: Uitgeverij van Gennep.

Hogeschool van Amsterdam. (2019, mei 13). Toekomstplannen jongeren. Opgehaald van Urban management: https://www.hva.nl/urban-management/gedeelde-content/projecten/sociale-en-economische-participatie/toekomstperspectief-jongeren.html

Hogeschool van Amsterdam. (2019). Toekomstplannen jongeren. Opgehaald van www.hva.nl: http://www.hva.nl/urban-management/themas/sep/toekomstperspectief-jongeren/toekomstplannen-jongeren/toe-komstplannen-jongeren.html

McGhee, K. (8 november 2019). Improving Transitions from Care to Independence and Adulthood gepresenteerd op de inspiratie-sessie ‘Integrale Samenwerking in Schotland’, Utrecht.

Ministerie van Financiën (2019a). Interdepartementaal beleidsonderzoek. Jongeren met (risico op) een afstand tot de arbeids­

markt. Zichtbaar en zelfstandig maken. Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/04/09/jongeren-met-risico-op-een-afstand-tot-de-arbeidsmarkt-zichtbaar-en-zelfstandig-maken

Ministerie van Financiën (2019b). Interdepartementaal beleidsonderzoek. Mensen met een licht verstandelijke beperking. Opge-haald van www.rijksoverheid.nl: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/10/04/interdepartementaal-beleids-onderzoek-mensen-met-een-licht-verstandelijke-beperking

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport & Ministerie van Justitie en Veiligheid. (2018). Actieprogramma Zorg voor de

Jeugd. Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/04/01/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport & Ministerie van Justitie en Veiligheid. . (2018). Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/11/05/voortgangsrapportage-zorg-voor-de-jeugd

NJi. (2019). Leeftijdsgrenzen in beleid. Opgehaald van www.16-27.nl: http://www.16-27.nl/wet-en-regelgeving/leeftijdsgrenzen/NJI en Movisie. (2019). Knelpuntenkaart toekomstgericht werken. Opgehaald van www.16-27.nl: https://storage.googleapis.com/

assets.16-27.nl/media/files/2019/04/NJi-Knelpuntenanalyse-260319-v2.pdfOJOV. (2019, 6 12). Op weg naar volwassenheid. Opgehaald van Op weg naar volwassenheid: http://opwegnaarvolwassenheid.nl/Raad voor volksgezondheid en samenleven. (2018, 12 7). Essay Over bezorgd - Maatschappelijke verwachtingen en mentale druk

onder jongvolwassenen. Den Haag.Spirit Amsterdam. (2019, juni 10). Jongeren in gesprek over opgroeien naar volwassenheid (Big 5). Opgehaald van www.spirit.nl:

https://www.spirit.nl/2018/02/jongeren-in-gesprek-over-opgroeien-naar-volwassenheid-big-5/Spirit, gemeente Amsterdam, Instituut voor publieke waarden. (sd). Verborgen oplossingen. Maatwerk in de secialistische

jeugdhulp. Opgehaald van www.spirit.nl: https://www.spirit.nl/wp-content/uploads/2019/01/2018-Factsheet-Verborgen-Oplossingen.pdf

Van Goor, R., & Wiersma, M. (2019). Jongeren in overgang naar volwassenheid centraal. Een peidooi voor een relationeel opvoedperspectief op professionele ondersteuning. In T. Kampen, De mens centraal. Geen probleem? (pp. 69 - 90). Alkmaar: Van Gennep.

VWS, M. v., & V&J, M. v. (2018, april). Actieprogramma Zorg voor de jeugd. Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/04/01/actieprogramma-zorg-voor-de-jeugd

Wiersma, M., & Goor, R. v. (2019). BEJEGENING VAN JONGEREN (16­23 JAAR) DOOR JEUGDPROFESSIONALS. Amsterdam: Academische Werkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam.

Opgesteld door Nederlands Jeugdinstituut, Spirit Amsterdam en hogeschool InHolland

T.b.v. bespreking in de Adviescommissie en de Cliënten-tafel Richtlijnen jeugdhulp

Aanleiding Richtlijn 16-27De transitie naar volwassenheid is een kwetsbare periode in het leven van iedere jongere. Met een goede ondersteuning van betrokken volwassenen lukt het meestal om geleidelijk aan stevig op eigen benen te komen staan. Voor jongeren uit de jeugdzorg of jongeren die op een andere manier in een kwetsbare positie zitten, is die ondersteuning in het beste geval een combinatie van informele steun en professionele hulp, waarbij gezocht wordt naar manieren om de harde knip tussen 18- en 18+ te verzachten.

Binnen de pilotprojecten Werken met een toekomstplan van de landelijke Aanpak 16-27 en daarbuiten merken we hoe er op verschillende manieren gezocht wordt naar de beste manier om jongeren te ondersteunen. We zien dat het niet vanzelfsprekend is om verschillende initiatieven met elkaar te ver binden. Gemeenten en professionals zoeken naar een maatstaf voor goede ondersteuning bij de overgang naar volwassenheid, en bij gebrek daaraan ontwikkelt ieder een eigen aanpak. Lang niet altijd worden de werkzame elemen-ten daarin voldoende meegenomen. En het ontbreekt vaak ook nog aan een visie op de omgang met jongeren/jong-volwassenen, waardoor systeemoplossingen zoals het werken met een bepaald instrument of methodiek tot doel op zich worden verheven.

We willen het beste voor alle kinderen en weten steeds meer wat werkt. Kennis over de ontwikkeling van het (puber)brein wordt steeds meer gemeengoed. De discussie richt zich steeds meer op 16-23/27, maar wettelijk en in beleid geldt de sys-teemknip 18-/+ veelal nog steeds. Wel is er meer zicht op de ruimte in wet- en regelgeving om meer maatwerk te leveren (NJi, 2019). Het belang van het versterken van de bescher-mende factoren komt steeds meer op de voorgrond. Ouders en (professionele) opvoeders zijn – naast leeftijdgenoten – een belangrijke beschermende factor in het leven van kinderen. Mits ze er voor een kind werkelijk kunnen zijn.

Al deze inzichten leiden tot het besef dat zorg en ondersteu-ning rond de overgang naar volwassenheid anders aange-pakt moeten worden. In de huidige situatie wordt vaak nog vooral gekeken naar jongeren die in de jeugdhulp/jeugdzorg zitten of hebben gezeten. Daarbij wordt herkend dat het niet realistisch is om van kinderen die de vanzelfsprekendheid van de best mogelijke ondersteuning van een liefdevolle omge-ving hebben moeten missen, te verwachten dat ze op een of andere wonderlijke wijze in staat zijn evenwichtig en stabiel hun leven vorm te geven. Het vraagstuk 16-27 gaat echter nog verder dan dat. Het gaat onder andere ook om jongeren die in deze periode schulden, psychische problemen, verslaving of thuisloosheid ontwikkelen, los van een hulpverlenings-geschiedenis.

Professionals, politici, beleidsmakers, onderzoekers, ouders en jongeren werken samen om de ondersteuning bij de overgang naar volwassenheid beter te maken. Dat is een complexe opgave.

Actielijn 4 van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd stelt als doel dat ‘Iedere jongvolwassene naar eigen vermogen regie moet kunnen nemen in het eigen leven en participeren in de samenleving’. Om dat te bereiken wordt onder andere ingezet op verlengde pleegzorg, het standaard begeleiden van kwetsbare jongeren met behulp van toekomstenplannen, het versoepelen van de ‘overgangen’ in zorg en ondersteuning, en het beter benutten van mogelijkheden voor verlengde jeugdhulp en het verschuiven van de leeftijdsgrens binnen de Jeugdwet (VWS & J&V, 2018a). In de voorgangsrapportage (VWS & J&V, 2018b) worden voorbeelden van initiatieven ge-noemd waarbinnen doorlopende en passende ondersteuning vorm wordt gegeven. Onder andere wordt het gezamenlijke project van Spirit en HVO-Querido genoemd waarin een betere aansluiting tussen ondersteuning vanuit de Jeugdwet en Wmo tot stand komt.

Binnen het samenwerkingstraject Landelijke Aanpak 16-27 werken kennisinstituten, brancheverenigingen en de VNG samen met het Rijk en gemeenten aan de doorlopende ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie. Op de webportal www.16-27.nl worden informatie en voorbeelden verzameld, zodat niet iedere gemeente of professional het

Bibliografie Bijlage 1. Onderbouwing richtlijn 16-27

Page 17: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

32 33

wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Binnen de pilot Werken met een toekomstplan ondersteunen het Nederlands Jeugdinsti-tuut en Movisie zes regio’s bij het zetten van stappen richting doorlopende, toekomstgerichte ondersteuning vanuit het perspectief van de jongeren. Professionals en beleids-makers die hierbij betrokken zijn, hebben onder begeleiding van De Argumentenfabriek een analyse van knelpunten en oplossings richtingen gemaakt.

Praktijkonderzoek van betrokken hogescholen levert een bijdrage voor het doorontwikkelen van kennis, methodiek en onderwijstoepassingen op dit thema. In Amsterdam, Rotter-dam en Haarlem loopt het vierjarige onderzoek Ondersteuning

van Jeugd in Overgang naar Volwassenheid (zie opwegnaar-volwassenheid.nl). Via kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt het perspectief van jongeren in beeld gebracht. Hoe ziet hun leven er in deze periode uit? Waar lopen ze tegenaan? Waar zoeken en vinden ze ondersteuning? En wat helpt hen echt? Hogeschool van Amsterdam heeft in samenwerking met de gemeente Amsterdam in het kader van Fieldlab Toekomst­

plannen via workshops ‘Storytelling over toekomstplannen’ zeventig verhalen van jongeren opgehaald. De opbrengsten zijn beschreven in een tussenrapportage en een factsheet (Hogeschool van Amsterdam, 2019). Ook Movisie werkt aan een Persona-project waarin het collectieve narratief van jongeren vorm moet krijgen.

Het ZonMW-project Plein 16­27 van een consortium van hoge-scholen, kennisinstituten en belangenorganisaties onder de leiding van hogeschool InHolland ging in april 2019 van start. Dit project heeft als doel kennis over het toekomstgericht ondersteunen van jongeren te borgen binnen het onderwijs-aanbod voor toekomstige (jeugd)professionals.

Al deze initiatieven hebben gemeen dat het verhaal en het perspectief van jongeren als vertrekpunt wordt gezien voor ondersteuning. Overal wordt duidelijk dat dit bij de inrichting van beleid en professionele praktijk niet zonder meer het ge-val is. Het vraagt om meer dan (het aanpassen van) systeem-oplossingen. In het pas verschenen boek De mens centraal,

geen probleem? houden Roel van Goor en Marte Wiersma een pleidooi voor een relationeel opvoedperspectief op profes-sionele ondersteuning van jongeren in de overgang naar vol-wassenheid (Van Goor & Wiersma, 2019). Jongeren hebben in deze fase behoefte aan opvoeders die hen begeleiden, primair vanuit een verbondenheid. In deze fase zijn ouders niet altijd of niet op alle terreinen de aangewezen opvoeders. Dat be-tekent dat we de opvoedverantwoordelijkheid voor jongeren

in deze leeftijdsfase maatschappelijk organiseren. Dat vraagt iets van professionals, organisaties, beleid én wetgever. Het betekent dat – naast organisatorische en systeem oplossingen – het relationele perspectief stevig geborgd moet zijn in hulp-verlening om deze te doen slagen.

In het kader van de landelijke Aanpak 16-27 zijn werkzame elementen beschreven in toekomstgerichte ondersteuning van jongeren. Een daarvan is integrale ondersteuning. Als voorbeeld wordt de Big 5 van Spirit genoemd. De Big 5 (Spirit, Gemeente Amsterdam & Instituut voor Publieke Waarden, 2019) krijgt steeds meer belangstelling in het land. Daar-mee ontstaat er langzaamaan een gezamenlijke taal en een gezamenlijk denkkader. Verschillende gemeenten geven er echter een eigen invulling aan, waardoor de onderliggende visie op de achtergronden dreigt te verdwijnen. Namelijk: de samenhang van alle facetten is cruciaal in het bereiken van een stabiele basis voor de toekomst van jongeren.

Het beleid richt zich meestal op wat er minimaal gerealiseerd moet zijn. En het gaat vaak over een groep met (al) veel pro-blemen. Om tot een meer overkoepelend antwoord te komen op het vraagstuk 16-27, is er meer nodig. Kennis en handvat-ten zijn hard nodig: over hoe de 16-27-problematiek te voor-komen is door je meer preventief te richten op jeugd van 12+. Maar ook: wie moet er allemaal met de Big 5 werken?

De grootste uitdaging blijft om het belang van het herkennen van de complexiteit van de opgave en het belang van de rela-tionele component binnen de ondersteuning te vertalen naar de systeem- en beleidswereld. Vier vinkjes bij de Big 5 is niet voldoende, en ondersteuning kan kloppen op papier, maar werkt niet wanneer een jongere zich niet als mens gezien voelt en er niet volledig achter staat. De jongere centraal stellen vraagt veel van gemeenten en organisaties, professionals en beleidsmakers. Professionals lopen nog altijd tegen sys-teem- en organisatiegrenzen aan. Maar ook tegen een gebrek aan kennis en/of argumenten om ruimte voor maatwerk op te eisen. Beleidsmakers zijn op zoek naar een kader om de componenten ‘toekomstgericht’, ‘integraal’ en ‘vanuit het perspectief van de jongere’ te vertalen naar beleidsplannen, begrotingen, werk- en inkoopafspraken.

DoelDe richtlijn heeft tot doel een kwaliteitsimpuls te leveren aan integrale ondersteuning bij de overgang naar volwassenheid. De richtlijn moet bijdragen aan goede hulp en voorkomen dat jongeren in de problemen komen of onnodig een lastige

start hebben doordat ondersteuning onvoldoende (integraal) aansluit bij hun situatie, behoeftes en uitdagingen.

Daarbij heeft de richtlijn tot doel om bij te dragen aan transpa-rantie in de hulp en ondersteuning, zodat kinderen en ouders, maar ook professionals onderling, beter weten wat zij van elkaar mogen verwachten. De bestaande evidence en practice

based kennis over onder andere de specifieke aspecten van de leeftijdsfase, over begeleiding bij een transitie, over integrale, persoonsgerichte ondersteuning en relationeel perspectief op ondersteuning bij opgroeien kan op deze manier in samen-hang worden gebracht, toegespitst op de doelgroep. Op deze manier komt er meer eenduidigheid met betrekking tot de kernelementen en de randvoorwaarden voor het borgen van kwaliteit in de ondersteuning bij de overgang naar volwassen-heid. Het vraagstuk krijgt daarmee meer body en wordt steviger verankerd binnen het transformerende stelsel.

In het verlengde van de richtlijn kunnen er handreikingen of andere materialen worden ontwikkeld voor professionals, opleidingen, ouders, cliënten, beleidsmakers en financiers.

De ontwikkeling van een vakinhoudelijke richtlijn is gericht op onderwijs en jeugdhulp en zal na autorisatie deel uitmaken van de professionele standaard van professionals; vanaf dat moment moeten zij zich hiertoe verhouden en zijn zij hierop aanspreekbaar.

Maar de richtlijn kan ook bruikbaar zijn voor andere beroepen (klantmanagers participatie, Wmo-consulenten, praktijk-ondersteuners huisarts, et cetera) in de (door)ontwikkeling van eigen professionele standaarden. In dit opzicht zou de richtlijn ook met een bredere vertegenwoordiging van profes-sionals, cliënten en ervaringsdeskundigen ontwikkeld moeten worden. Het Nederlands Jeugdinstituut is bereid – onder andere in samenwerking met hogeschool InHolland en Spirit Amsterdam – dit proces te coördineren.

Page 18: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de

35

Page 19: Overgang naar volwassenheid: A big deal!...Sluitende aanpak kwetsbare jongeren regio Rivierenland 14 Toekomstplannen voor jongvolwassenen gemeente Hengelo 15 Kwartiermakker voor de