Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

44
1 tilburg research - 2014 nr 1 T RESEARCH I L B U R G Pensioeninnovaties Bestrijding mensenhandel De doe-democratie SOCIAL INNOVATION

description

 

Transcript of Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

Page 1: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

1tilburg research - 2014 nr 1

T

ReseaRchi l b u r g

Pensioeninnovaties bestrijding mensenhandel De doe-democratie

social innovation

Page 2: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

2 tilburg research - 2014 nr 1

4. Paul Scheffer over het vitale Europa

8. Jelte Wicherts, man achter het Journal of Open Psychological Data

10. Philip Eijlander wenst meer geld voor sociale innovatie

12. Ton Wilthagen werkt aan einde jeugdwerkloosheid

16. Wim van de Donk heeft een opdracht voor de leiders van morgen

18. Academische Werkplaats geestdrift van Tranzo in the picture

24. Ted van de Wijdeven bestudeert de doeners

26. Conny rijken werkt aan toolkit tegen mensenhandel

30. De stelling van Valerie Frissen: social innovation is een universitaire taak

32. Casper van Ewijk: Netspar en pensioensector trekken samen op

37. Monique van Dijk-groeneboer over jongeren en religie

38. bart berden en de operatie richting lief Ziekenhuis

Inhoudsopgave

8

32 38

12

24

Page 3: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

3tilburg research - 2014 nr 1

Sociaal en vitaalVitaal als ze zijn kunnen ouderen nog heel wat betekenen in en voor de samenleving. Ze doen mee, betaald, onbetaald, fulltime, parttime. Is het niet met hun ervaring, kennis en kunde binnen bedrijven, dan wel met hun inzet in de doe-democratie. We vinden ze in buurten, wijkcentra, in parken en op pleinen. Genietend van een welverdiend pensioen. Zorgend voor een ziek familielid. Klussen uitvoerend in school en oppassend voor de kleinkinde-ren. Ja, ze houden op vele fronten de motor draaiende. De samenleving kan niet zonder hen. Sterker, er wordt steeds meer aan en van hen gevraagd. Niet alleen financiële offers maar ook immateriële –want zowel de pensioenen als de zorg die hun toekwam zijn minder vanzelfsprekend geworden.

Op Tilburg University houden researchinstituten en wetenschappers zich onder meer bezig met de participatiesamenleving, vergrijzing, pensioenis-sues en de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Denk aan Netspar, Tranzo, Reflect of de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur. Een deel van dit onderzoek kun je als ‘sociaal innovatief’ bestempelen. Dat wil zeggen: onder-zoekers haken in op een maatschappelijk probleem (jeugdwerkloosheid, vergrijzing, leefomgeving, burgerinspraak) en gaan in samenwerking met partners (ondernemingen, overheid, onderwijs) al co-creërend op zoek naar

oplossingen. In maart was koningin Máxima te gast op onze campus, waar ze getuige was van de ondertekening van de Alliantie van Brabant. Daarin sprak collegevoor-zitter Koen Becking

namens Tilburg University met de Brabants-Zeeuwse Werkgevers en de gemeente Tilburg af om via social innovation nú afspraken te maken voor de generatie van morgen op de terreinen werk, zorg en duurzaamheid. In dit nummer passeren enkele opvallende projecten de revue in het themakatern social innovation, dat wordt ingeleid door rector magnificus Philip Eijlander.

Buiten het themakatern treft u verder een gesprek aan met publicist Paul Scheffer over het vitale Europa, en met topman Bart Berden over de vitaliteit van het gefuseerde Elisabeth-Tweestedenziekenhuis. Methodoloog Jelte Wicherts breekt een lans voor de vitalisering van de wetenschap via open access.

Tot slot willen wij de attente lezer erop wijzen dat wij qua aanpak en vormge-ving ook innovatief bezig zijn geweest met dit vernieuwde Tilburg Research magazine. Inhoudelijk brengen wij voortaan verhalen over álle Tilburgse disciplines. En deze zijn door de vormgever in een vitalere jas gehesen. Veel leesplezier. [CvD/IR]

Volg het nieuws van het team Research Communication: twitter.com/tilburgresearch

redactIoneel

4

26

10

Page 4: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

4 tilburg research - 2014 nr 1

Paul Scheffer

‘Er is behoefte aan een nieuw

verhaal over het vitale Europa’

IntervIewtsB

Page 5: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

Tineke Bennema

5tilburg research - 2014 nr 1

“Ik heb me altijd met Europa bezig-gehouden, het is voor mij een natuurlijk zwaartepunt. Het immigratievraagstuk kwam op mijn pad, maar ik vind dat je ervoor moet waken om in je eigen opvat-tingen gevangen te blijven. Je moet altijd in discussie gaan met je omgeving en critici, banden blijven aanknopen en je eigen ideeën en opvattingen heroverwe-gen.” Het multiculturele drama riep heftige reacties op. Daarin beschreef Paul Scheffer hoe integratie van allochtonen dreigde te mislukken mede door het gebrek aan visie over de cultuur en identiteit van de meerderheid. Vermijdingsgedrag, het ontkennen van de sociaal-culturele problemen stelde hij daarbij aan de kaak. Een centraal thema in zijn werk, zoals zal blijken uit dit gesprek.

Er is in de vijftien jaar nadat zijn essay verscheen veel gebeurd. “Ik heb meege-daan aan ongeveer zevenhonderd debat-ten over het onderwerp en heb daar zelf veel van geleerd door de dingen die ik hoorde en mij toevertrouwd werden. Ik zou nu niet meer zo schrijven als ik dat toen deed. Maar als ik me terug verplaats in de tijd dat ik het schreef, zou ik het precies weer zo doen. De geschiedenis van de immigratie van Europa is gecom-pliceerder, heeft veel meer dynamiek dan velen denken. De continuïteit en vitaliteit van de meerderheidscultuur worden

onderschat, en we moeten meer kijken naar de discontinuïteit van de geschiede-nis van immigranten.”

Kennis veRweRven als RomantieKScheffer beschouwt het als een groot voorrecht dat hij in die debatten kan spreken, die bieden onuitputtelijke bron-nen voor zijn onderzoek. In zijn studeer-kamer mogen de boeken zich overal op de bank en grond hebben verzameld, hij is zeker geen studeerkamergeleerde. Zijn leidmotieven bij onderzoek zijn zowel

intellectueel als moreel: “Het hoort denk ik sterk bij Nederland dat je over de gren-zen heen kijkt, over talen, disciplines - en dat je daar een meerwaarde uithaalt. Naast alle vakspecialisten heb je ook generalisten als ik nodig die verbindin-gen leggen, putten uit wat anderen doen. Je kunt bijvoorbeeld Europa niet begrij-pen als je er puur economisch naar kijkt, en die neiging hebben wij juist nu.”

En daarnaast stelt hij dat hij al veertig jaar geboeid is door de speurtocht naar integratie, de verbindingspunten in het

geestelijk leven. “Een zoektocht naar syn-these, uit de angst voor tegenstellingen die niet met elkaar te verbinden zijn en die de beschaving bedreigen. Met alle verschillen die er ook zijn, dringen de vergelijkingen met het interbellum zich op: onze open samenleving die niet van-zelfsprekend is, dat is het thema van de biografie die ik schreef over het leven en werk van mijn grootvader Herman Wolf, afkomstig uit een Duits-joodse familie.”

Direct na zijn studie toog Scheffer naar Parijs, in navolging van zijn grote held Sartre wilde hij leven van de pen. Kennis verwerven is een romantisch uitgangs-punt, stelt hij grijnzend. Nog steeds heeft hij altijd een opschrijfboekje bij de hand en zegt met het spreekwoordelijke vlin-dernetje naar buiten te treden.

contRoveRses nodig Momenteel werkt hij aan een onderzoek over de vermeende neergang van Europa, waarover hij ook zijn oratie in april uit-sprak. “We hebben dat ook al gedacht

Wie het werk van Paul Scheffer bekijkt, ziet een grote diversiteit: van immigratie, integratie, tot filosofie, planologie en bestuurskunde. Bekend en bekritiseerd werd hij vooral vanwege zijn essay Het multiculturele drama dat verscheen in 2000. Hoewel hij zich momenteel verder beweegt van het integratie-debat, past dit ook in zijn huidige onderzoek aan Tilburg University over de toe-komst van Europa. “Het denken over Europa is overwoekerd door de eurocrisis en gebrek aan kennis van het verleden. Door die crisis is Europa aan de ene kant heel dichtbij gekomen, maar roept daardoor ook meer weerstand op.”

‘Net als in het integratiedebat is het discours te zeer gemoraliseerd: Europa is goed voor iedereen’

Page 6: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

6 tilburg research - 2014 nr 1

in de jaren vijftig, toen de Sovjet-Unie opkwam, en later in de jaren tachtig -met de opkomst van Japan. Op basis van wat ik tot nu toe gevonden heb, twijfel ik aan die zogenaamde neergang. Er is juist zoveel vitaliteit in Europa, als je het vergelijkt met de problemen in de opkomende landen als Brazilië, India en China. Maar als je naar het uitgangspunt van de oprichting van de EU kijkt, is dat naar binnen gericht denken. Het idee ‘nooit meer oorlog’ was heel productief, maar tegelijk richtte het de blik heel erg op de tegenstellingen tussen Frankrijk en Duitsland.” Hij vindt dat men in deze tijd meer moet kijken naar de ontwikkelingen buiten Europa. De kracht van opkomende lan-den bestuderen en vergelijken. Hoe zit het bestuur van die nieuwe grootmach-ten in elkaar? En profiteren de volkeren van de groeiende welvaart; zijn ze net zo rijk als wij per capita? In Brazilië bijvoor-beeld, is de federale structuur verlamd door machtsstrijd: hoeveel welvaarts-verschillen kun je overbruggen in zo’n stelsel?”

RelativeeR het veRvalmotief“We staren ons blind op economie, dat zie je ook ten aanzien van Europa; maar Europa is meer dan het idee EU. Daarom stel ik dat we het vervalmotief van Europa moeten relativeren en de verbor-gen vitaliteit van het continent opnieuw onder woorden moeten brengen. De

kwaliteit ligt ook op sociaal-cultureel, bestuurlijk gebied: onze gelijkheid, bescherming van het individu, onze ste-delijkheid en rechtsstaten, een traditie van vrij onderzoek en innovatie. En laten we nadenken over hoe we die vitaliteit kunnen versterken, waar ligt de kracht van de Europese samenleving?” Hij noemt de top-200 van universiteiten in de wereld. “Dan zie je dat er maar 2 Chinese universiteiten in staan, geen enkele Indiase, maar wel

87 Europese universiteiten, waaronder 12 Nederlandse! Die universitaire cultuur zou je moeten versterken.”

veRsteRK UniveRsitaiRe cUltUUR“Het denken over Europa is overwoe-kerd door de eurocrisis en gebrek aan kennis van het verleden. Door die crisis is Europa aan de ene kant heel dichtbij gekomen, maar roept daardoor ook meer weerstand op. Analoog aan het integra-tiedebat is ook: door conflict zie je de onomkeerbaarheid, wordt het zichtbaar. En net als in het integratiedebat is het discours te zeer gemoraliseerd: Europa is goed voor iedereen. Maar je moet kun-nen stellen dat het voordelen en nadelen heeft: om oorlog buiten te houden, om economische kracht te ontwikkelen in de wereld. Maar de andere kant van de medaille is dat Berlusconi nu ook ónze politicus is, het Griekse begrotingstekort is ook óns tekort en de vluchtelingen in Spanje zijn ook ónze vluchtelingen.”Hij pleit voor een eerlijk debat. “Niet meer alleen Europa van binnenuit beschouwen. Wat Europa gemeenschap-pelijk heeft zie je alleen als je verge-lijingen trekt met andere landen. Er is behoefte aan een nieuw verhaal over Europa; door het te bezien vanuit Beijing of São Paulo ontdekken we de verborgen vitaliteit van ons continent.”

Paul Scheffer, Geen Verenigde Staten

van Europa alstublieft. Essay in NRC,

30 november 2013.

Paul Scheffer, Alles doet mee aan de

werkelijkheid. Herman Wolf (1893-1942).

boek uitgegeven bij De bezige bij, 2013.

Paul scheffer (1954) studeerde Filosofie en Psychologie in Nijmegen en Politieke wetenschappen aan de

universiteit van Amsterdam. Hij was correspondent in Parijs en Warschau en wetenschappelijk medewerker bij het wetenschappelijk bureau van de PvdA, de Wiardi beckman Stichting tot 1992. Daarnaast maakte hij ver-schillende tv-series, zoals onlangs het driedelige Land van aankomst,

voor IKON-NTR.in 2003 werd hij bijzonder hoogle-raar grootstedelijke problematiek

aan de universiteit van Amsterdam en in 2011 hoogleraar Europese studies aan de Tilburg School

of Humanities aan Tilburg university.

Paul Scheffer, China, India, Brazilië: de EU blijft ze nog voor, NRC, 12 april

2014. Opiniestuk gebaseerd op zijn oratie met de titel: Het geheim van

Europa: het oude continent in een nieuwe wereld die hij 11 april hield.

tsB

Page 7: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

7tilburg research - 2014 nr 1

JEZuS, WAT ZEg JiJ Nu? NEgEN ONgE-MAkkEliJkE uiTSPrA-kEN VErklAArD

‘ ’s Morgens vroeg toen hij naar Jeruzalem terugkeerde, kreeg hij honger. Langs de weg zag hij een vij-genboom staan. Hij ging ernaartoe,

maar zag er alleen bladeren aan zitten. ‘Nooit ofte nimmer zul je meer vruchten dragen!’ zei hij tegen de boom. En op datzelfde ogenblik verdorde de vijgenboom…’ uit De verdorde vijgenboom (Matteüs 21, 18-19).De Jezus van het Nieuwe Testament troost en geneest men-sen, en wekt hen zelfs uit de dood op. Maar blijkbaar kan een Jezus die honger heeft, óók dermate teleurgesteld zijn door een vijgenboom zonder vrucht dat hij totaal in woede uitbarst en een vijgenboom voor eeuwig kan vervloeken. Jezus heeft wel meer uitspraken gedaan waarvan de gemid-delde lezer zich achter de oren krabt. gebruikmakend van inzichten uit de moderne bijbelexegese, verklaart cultuur-theoloog Frank bosman negen van deze moeilijk verteerbare uitspraken voor een breed publiek. Voor de één zal het een smakelijke kennismaking zijn, voor de ander een opfriscursus bijbel. [DvdV]

Frank g. bosman (Tilburg School of Catholic Theology), Jezus, wat zeg jij nu? Negen ongemakkelijke uitspraken van Jezus. berne Media, 2014. €15.

MuZiEk VOOrkOMT MOgEliJk rECiDiVE biJ TbS’ErS

Veel mensen zijn ontvankelijk voor muziek - ook daders met psychia-trische of psychologische proble-men. kan muziek dan niet thera-peutisch ingezet worden bij tbs’ers

om nieuw, positief gedrag te stimuleren, vraagt laurien Hakvoort zich af in haar proefschrift. Zij concludeert dat het goed mogelijk is dat muziektherapie kan bijdragen aan het verkleinen van de kans op recidive bij tbs-gestelden door het ontwikkelen van vaardigheden en gedragsverandering, zoals coping en woederegulatie. De neurologisch muziektherapeute ontwikkelde een muziektherapieprogramma gericht op het verminderen

van risicogedrag bij forensisch psychiatrische patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Hakvoorts dissertatie omvat literatuuronderzoek dat voortbouwt op kennis uit de muziek-psychologie, muziekneurologie en muziektherapie. Die ken-nis combineert zij vervolgens met evidence-based behande-lingsmethoden. Het onderzoek biedt een goede theoretische basis voor de verdere ontwikkeling van een cognitief-gedrags-matige muziektherapie binnen de forensische psychiatrie. gezien het beperkte aantal deelnemers biedt de klinische toetsing in dit proefschrift nog onvoldoende uitsluitsel over de effectiviteit ervan. [CvD]

laurien Hakvoort: Cognitive Behavioral Music Therapy in Forensic Psychiatry; Workable Assumptions, Empirical Studies and Theoretical Foundations for Primary Goal-oriented Treatment, ArtEZ Press 2014. Promotor: Stefan bogaerts, Tilburg School of Social and behavioral Sciences, Tilburg university.

bETAAlFrAuDE FuNEST VOOr POPulAriTEiT ElEkTrONiSCH bETAlEN

Als banken, bedrijven en winkeliers elektronisch betalen verder willen bevorderen om daarmee de maat-

schappelijke kosten te verlagen, dan zullen zij zich moeten blijven inzetten om fraude en andere veiligheidsrisico’s te voorkomen. Dat stelt promovenda Anneke kosse op basis van haar proefschrift. Nederlandse consumenten betalen vaker contant wanneer ze in de media berichten over pinpas-fraude hebben gelezen. Ook wanneer ze zelf te maken heb-ben gehad met pinpasfraude zijn ze vaker geneigd contant te betalen. kosse werkt als onderzoeker en beleidsmedewerker bij De Nederlandsche bank, en is momenteel gedetacheerd naar de bank of Canada. Zij laat onder meer zien dat veiligheidsincidenten aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het betaalgedrag van consu-menten en daarmee ook voor de totale maatschappelijke kos-ten van het betalingsverkeer. Consumenten geven aan eerder te kiezen voor contante betalingen naarmate ze het idee heb-ben dat de kans op incidenten met pinpassen groot is. [RvdB]

Anneke kosse: Consumer payment choices: Room for further digitization?, CentEr Dissertation Series, 2014. Promotoren: ron berndsen en Sylvester Eijffinger, Tilburg School of Economics and Management, Tilburg university.

A N N E K E K O S S E

Consumer payment choices:

Room for further digitisation?

Dissertation SeriesTILBURG SCHOOL OF ECONOMICS AND MANAGEMENT

NR

. 38

2 C

on

su

me

r pa

ym

en

t ch

oic

es

: Ro

om

for fu

rthe

r dig

itisa

tion

?

An

ne

ke

Ko

ss

e

U I T N O D I G I N G

Van harte nodig ik u uit

voor het bijwonen van de

openbare verdediging van

mijn proefschrift

Consumer

payment choices:

Room for further

digitisation?

op maandag 10 maart

2014 om 14.15 uur in het

Auditorium van

Tilburg University,

Warandelaan 2, Tilburg.

LekenpraatjeVoorafgaand aan de

verdediging om 14.00 uur

in het Auditorium

ReceptieAansluitend op de

promotie in de

Kleine Foyer

Paranimfen

David-Jan Jansen

[email protected] Jonker

[email protected]

ANNEKE KOSSE

Falstaffl aan 22

2152 DL Nieuw-Vennep

[email protected]

There is a large variety of instruments that consumers can use for making payments. The use of electronic payment instruments, such as payment cards and online transfers, has considerably increased over the past decades. Yet, consumers still heavily rely on cash and other paper-based means of payment. The objective of this thesis is to examine the drivers underlying consumers’ choice of which payment instruments to use for their transactions. More specifi cally, in three empirical studies, this thesis examines how consumers’ payment choices are infl uenced by foreign backgrounds and by payments safety. However, as having accurate data on the use of payment instruments is key to assessing the drivers underneath, this thesis fi rst takes one step back and provides a profound analysis of how to best measure consumers’ payment behaviour, and in particular their use of cash.

ANNEKE KOSSE (1981) graduated cum laude in International Development Studies at the Wageningen University in 2005. After graduation, she worked as a researcher at TNO in Delft. Since March 2006, she has been working as a researcher and policy advisor at the Payments Systems Policy Department at De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Her main research and policy activities aim at better understanding consumers’ and retailers’ payment behaviour, in order to gain insight into how the safety and social cost effi ciency of payments can be further increased.

ISBN: 978 90 5668 383 2

publIcatIes

Page 8: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

8 tilburg research - 2014 nr 1

Via open access openbaart JOPD datasets die zeer waardevol zijn voor vervolgonderzoek en het nut van datadeling in de psychologie onderstrepen. Het nieuwe online tijdschrift publiceert peer-reviewed papers met psychologiedatasets die veel hergebruikt worden. Deze papers kunnen data bevatten uit ongepubliceerd werk, zoals replicatie-onderzoek, of data die eerder zijn gepu-bliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. JOPD werkt samen met enkele gespecialiseerde en institutionele data-repositories zodat de bijbehorende gegevens professioneel worden gearchiveerd, bewaard en openlijk beschikbaar komen. De data en de papers zijn citeerbaar en herge-bruik wordt bijgehouden.

UnieKe data oveR Racisme en iQOnlangs werden via het tijdschrift twee van de grootste datasets uit de psychologie vrijgegeven. De eerste set betreft data die in de zogenaamde Implicit Association Test werden verzameld bij meer dan 2,3 miljoen mensen.

Deze data kunnen nieuwe inzichten in de minder bewus-te kanten van racisme opleveren.2

Tevens is nu via JOPD een van de oudste datasets uit de psy-chologie beschikbaar gekomen. Het gaat om een grootschalig intelligentieonderzoek waarbij een IQ-test uit 1935 opnieuw in 2006 is afgenomen onder Estlandse school-kinderen. Onderzocht kan worden of de goed-gedocumen-teerde verhoging van het IQ in de twintigste eeuw voortkomt uit het slimmer worden van de bevolking of dat responden-ten handiger zijn geworden in het maken van IQ-tests.3

Psychologen geven data vrij

twitter.com/up_jopd

twitter.com/JelteWicherts

IntervIew

lange tijd waren psychologen terughoudend om hun onderzoeksgegevens te delen. met de komst van het Journal of Open Psychology Data (JOPD) wil een groep internationale onderzoekers onder leiding van de tilburgse methodoloog Jelte wicherts1 daarin verandering brengen.

Seminar over wetenschappelijke inte-

griteit: ‘improving scientific practice:

dealing with the human factors’, 11

september 2014 in Amsterdam, aula

lutherse kerk, 09.00 uur. Organisatie

Jelte Wicherts i.s.m. uvA.

tsB

Page 9: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

Zie voor 2 en 3: website JOPD: openpsychologydata.metajnl.com

9tilburg research - 2014 nr 1

Psychologie steeds oPeneRHoofdredacteur Jelte Wicherts van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB) is heel blij met het vrijge-ven van deze unieke data: “Beide sets zijn fascinerend. Er is heel veel vervolgonder-zoek mee mogelijk en de data kunnen ook gebruikt worden in het psychologieon-derwijs. De auteurs laten zien hoe open

wetenschap moet zijn. Interessante data verzamelen we namelijk niet alleen voor onszelf maar uiteindelijk om de hele wetenschap te dienen. Er zullen in JOPD meer artike-len verschijnen van onderzoekers die hun data graag willen delen. De psychologie wordt daarmee steeds opener. Dit soort dataartikelen is de reden dat we JOPD hebben opge-zet.” [CvD]

Psychologen geven data vrij

‘Data verzamelen we niet voor onszelf maar om de wetenschap te dienen’

1 Journal of Open Psychology Data wordt uitgegeven door ubiquity

Press. JOPD wordt mede mogelijk gemaakt door het aan de kNAW

verbonden DANS (Data Archiving and Networked Services).

Website DANS: www.dans.knaw.nl

2 Xu, k., Nosek, b. & greenwald, A.g.

(2014): Psychology data from the race

implicit Association Test on the Project

implicit Demo website.

3 Must, O. & Must, A. (2014):

Data from ‘Changes in test-taking

patterns over time’ concerning the

Flynn Effect in Estonia.

twitter.com/up_jopd

twitter.com/JelteWicherts

Page 10: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

10 tilburg research - 2014 nr 1

Meer geld voor sociale innovatie

A ls maatschappij-universiteit bij uitstek past de agenda van social innovation Tilburg University heel goed. De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) beschouwt sociale innovatie als een verzamelnaam voor ‘hedendaagse initiatieven van mensen en organisaties, gericht op innovatieve oplos-singen voor maatschappelijke vraagstukken’. Dit voorjaar, op onze campus, presenteerde de AWT tijdens het symposium ‘Alle Innovatie Telt’ belangrijke adviezen aan de Nederlandse overheid om de kracht van social innovation beter te benutten. Zo moet de aandacht voor innovatie in het overheidsbeleid niet worden beperkt tot technologische innovatie; er moeten geen onnodige belemmeringen in de regelgeving worden gecreëerd; en er moet ruimte zijn voor proeftuinen. Stuk voor stuk goede aanbevelingen: het kabinet doet er goed aan ernaar te handelen.

Techniek kan ons zeker verder helpen bij het oplossen van diverse vraagstukken. Maar het zijn juist de maatschappijwetenschappen die zich richten op sectoren in de huidige samenleving waar grote knelpun-ten zijn: zorg, arbeidsmarkt, de economische crisis, vergrijzing en duurzaamheid. Dit wordt ook aange-toond in een recent rapport van de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat constateert dat innovatie in het bedrijfsleven nog te veel plaatsvindt in de technische sector. Daardoor blijft innovatie in haar totaliteit achter. Als maatschappij-universiteit dringt Tilburg University erop aan dat de overheid sociale innova-tie tot een speerpunt in het beleid maakt én hiervoor meer financiële middelen ter beschikking stelt. Anders verliest Nederland de concurrentieslag met het buitenland.

Het Rotterdamse onderzoek toont dat 75 procent van het succes van het Topsectorenbeleid verklaard kan worden door doeltreffende sociale innovatie; nieuwe manieren van managen, organiseren en werken en door duurzame samenwerking tussen bedrijven, kennisinstel-lingen en publieke instanties. Innovatie is de motor van economische groei, staat aan de basis van welvaart en welzijn. Oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken kunnen niet puur op economisch gewin gebaseerd zijn; de antwoorden moeten worden gezocht in sociaal-economische en in culturele kennis –ook op de lange termijn.

Met dit nieuwe themamagazine Tilburg Research willen we laten zien wat de ‘Tilburgse methode’ voor social innovation is. ‘Understanding Society’ is ons devies. Maar we willen verder reiken dan alleen het begrip en ook actief bij-dragen aan de verbetering van onze samenleving. Onze wetenschappers werken maatschappelijk en multidisciplinair samen met externe partners. Daarbij is langjarig, gelijkwaardig partnerschap met toegevoegde waarde voor alle deelnemende partijen essentieel. In dit themakatern kunt u lezen over de (voorlopige) vruchten van deze mooie co-creaties.

Ondertussen gaan wij door op de ingeslagen weg.

Philip Eijlander, rector magnificus Tilburg University

socIal InnovatIonIntroductIe theMaKatern

twitter.com/Tilburgu_rector

Page 11: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

11tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIontheMaKatern

twitter.com/Tilburgu_rector

Page 12: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

12 tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon

‘We maken Midden-Brabant een jeugdwerkloosheidsvrije zone’

met ondernemers, scholen en gemeenten bindt tilburg University de strijd aan met jeugdwerkloos-heid. hoogleraar arbeidsmarkt ton wilthagen is de drijvende kracht. “ik had me ertoe kunnen beperken een artikel te schrijven. dan had je over twee jaar mijn ideeën kunnen lezen over hoe we in 2013 jeugd-werkloosheid hadden kunnen tegengaan.”

Page 13: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

13tilburg research - 2014 nr 1

Marten van de Wier

Yik Ho Wong (27) straalt. Een dag eer-der heeft de oud-student Communicatie- en informatiewetenschappen aan de Tilburgse universiteit gehoord dat hij na zijn Starterbeurs mag blijven bij PauwR Internetmarketing in hartje Tilburg. “Yik Ho heeft een vliegende start gemaakt, en ons ervan overtuigd dat we niet zonder hem kunnen”, zegt eigenaar Pieter Voogt.

Voogt en Wong doen hun verhaal achter een gesigneerde oude NOS-presentatietafel, die PauwR op de kop heeft getikt bij een veiling voor een goed doel. Voogt neemt alleen medewerkers in dienst die hij al kent, bijvoorbeeld omdat ze stage bij hem hebben gelopen. “Als de Startersbeurs er niet was geweest, had Yik Ho hier niet gezeten”, stelt Voogt. “Het is win-win-win. Ik kan zonder veel risico iemand aannemen. Yik Ho kan leren en ervaring opdoen. En de gemeente is min-der geld kwijt aan uitkeringen.”

De regio’s Tilburg en Den Bosch moeten in 2018 een jeugdwerkloosheidsvrije zone worden, onder andere dankzij deze Startersbeurs. Jongeren hebben nog geen netwerk dat ze kunnen gebruiken om een baan te vinden, en geen ervaring waarop ze zich bij een sollicitatie kunnen beroe-pen. Zeker tijdens een economische crisis is dat een probleem. Met een leerwerkplek via de Startersbeurs, deels bekostigd door de gemeente, kunnen ze ervaring opdoen en een netwerk uitbouwen. En bedrijven kunnen jonge talenten ontdekken.

Hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen, directeur van instituut ReflecT aan Tilburg University, bedacht zowel de Startersbeurs als het concept ‘jeugdwerk-loosheidsvrije zone’. In maart tekenden kennisinstellingen, gemeenten en onder-nemers in de regio voor de ambitie om de jeugdwerkloosheid terug te dringen van 3600 naar nul, via social inno-vation.

Wilthagen begint het interview met een vers vel papier voor zijn neus, om zijn woorden met tekeningen kracht bij te zet-ten. “ReflecT onderzoekt de wisselwerking tussen dynamiek op de arbeidsmarkt en sociale cohesie en sociale zekerheden”, legt hij uit. “Een van de zorgen is dat de samenleving zich opsplitst in een groep die aan de kant staat en een groep die werkt. Jongeren komen dan vanzelf in beeld, want in deze crisistijd hebben nieuwkomers op de arbeidsmarkt het las-tig. Wij kijken naar de carrièrrepaden die jongeren afleggen, en naar de aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt. We zien

dat jongeren steeds meer in flexbanen terecht komen. Wat betekent dat voor hun positie op de arbeidsmarkt? Voor hun inkomen, en voor hun sociale zekerheid? Dat zijn dingen die we bestuderen in lon-gitudinaal onderzoek.”

ReflecT maakt daarvoor gebruik van panels, zoals het LISS-panel van het TiU-onderzoeksinstituut CentERdata, dat gege-vens bevat over vijfduizend huishoudens, of het panel van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ook heeft ReflecT een recht-streekse verbinding met het Centraal Bureau voor de Statistiek. Wilthagen tekent drie driehoeken, die hij met lijnen verbindt. “Mensen komen in meerdere gegevenssets voor. Als je die data combineert, bijvoor-beeld aan de hand van hun burgerservice-nummer, weet je veel meer. Natuurlijk doen we dat geanonimiseerd. De laatste stap in dat proces is het gebruik van ‘big data’: openbare gegevens, die zich gewoon in ‘the cloud’ op internet bevinden. Het beschikken over zoveel mogelijk informatie is enorm belangrijk voor ons onderzoek.”

socIal InnovatIon

Hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen:

‘Social innovation betekent verder denken dan de laatste punt van je wetenschappelijk artikel’

Page 14: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

14 tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon

Wilthagen is ook voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid van het European Policy Centre (EPC) in Brussel. Ook Europa wil een einde aan werkloos-heid onder jongeren. Waarom niet in Midden-Brabant het voortouw nemen? Het idee voor de Startersbeurs kreeg de hoogleraar op de fiets. Wilthagen zinde op een manier om starters ervaring en een netwerk te laten opbouwen. Wilthagen tekent een finishlijn (de baan) en een rij wachtende bolletjes. “Achteraan staan onder anderen de mensen met een uitke-ring. Vooraan de mensen die productief zijn en hoogopgeleid. Maar zonder erva-ring kun je niet het signaal geven dat je productief bent.”

Hij nam contact op met de jongerenvak-bonden om het idee van de Startersbeurs samen uit te werken. De gemeente Tilburg was enthousiast. “Ze hebben daar goede ambtenaren gezet op de prak-tische kanten van de regeling”, vertelt Wilthagen. “Al snel klopten ook onder-wijsinstellingen en werkgevers aan om mee te doen.” Anderhalf jaar later werken 150 gemeenten met de Startersbeurs. Meer dan duizend jongeren doen eraan mee. Social innovation in optima forma.

Annemarie de Zwart (24) is een van de jongeren die ervan profiteerden. Na haar afstuderen en een tijdelijk contract stond ze op straat. “Als je geen werk hebt, doet dat iets met je”, zegt de oud-studente Hotel- en evenementenmanagement. “Je begint strijdbaar te solliciteren, maar stuk-je bij beetje word je moedelozer. Ik hoorde soms geluiden uit mijn omgeving van ‘doe je wel genoeg je best’. Dat maakt je nog onzekerder. Je komt in een neerwaartse spiraal.”

Ze doet haar verhaal in het restaurant van Mercure Hotel Tilburg Centrum. Ze werkt hier als medewerker sales en marketing. Haar Startersbeurs heeft ze afgebroken, want De Zwart maakte zo’n indruk dat ze na drie maanden een tijdelijk contract kreeg. Ze neemt nu waar voor haar lei-dinggevende, die met zwangerschapsver-lof is. Samen met haar heeft De Zwart de promotie voor de nieuwe sauna van het hotel opgezet. “Ik doe een hoop werkerva-ring op, en ik doe dingen die ik erg leuk vind.”

Hetzelfde geldt voor Yik Ho Wong. Op zijn computer bij PauwR Internetmarketing laat hij zien hoe hij Adwords-campagnes opzet: advertenties voor bedrijven via

Eigenaar Pieter Voogt van PauwR Internetmarketing erkent dat hij zonder Startersbeurs Yik Ho Wong niet zomaar zou hebben aangenomen.

Facts & FiguresJeugdwerkloosheid/startersbeurs

Jeugdwerkloosheid nu 16,5 procent (CbS: 1e kwartaal 2014)

3600 jeugdwerklozen in Midden-brabant

1000 jongeren in 150 gemeenten zijn begonnen aan een Startersbeurs

Jongeren tussen 18 en 27 jaar kunnen meedoen

50 procent vindt daarna een baan (volgens een schatting van Startersbeurs)

Page 15: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

15tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon

Google. Aan de andere kant van het kan-toor in hartje Tilburg evalueren twee colle-ga’s een campagne voor een hi-fi zaak. “De kennis uit mijn studie was deels al weer verouderd”, verklaart Wong. “Ik heb tij-dens mijn Startersbeurs heel veel geleerd dat ik meteen kan toepassen.”

Wilthagen zag met lede ogen aan hoe jongeren zoals De Zwart en Wong ‘op de reservebank’ kwamen door de crisis. “Dat menselijk kapitaal begint te roesten. En dat terwijl jongeren schaars worden. We hebben ze straks hard nodig.” Kritiek dat hij te praktisch bezig is, laat Wilthagen van zich afglijden. De hoogleraar heeft een grote maatschappelijke betrokken-heid, en speelt als het over jeugdwerkloos-heid gaat een bijna activistische rol, erkent hij ruiterlijk. “Je kunt op je studeerkamer blijven zitten, maar wetenschap vanuit de ivoren toren is niet meer van deze tijd. Social innovation betekent verder denken dan de laatste punt van je artikel. Als wetenschapper moet je de brug naar de maatschappij minstens een beetje opgaan. Ik steek hem soms ook helemaal over”, zegt Wilthagen. “Ik had me ertoe kunnen beperken een artikel te schrijven. Dan had je over twee jaar mijn ideeën kunnen lezen over hoe we in 2013 jeugdwerkloos-heid hadden kunnen tegengaan.” Het zou geen recht doen aan de urgentie van het probleem, vindt Wilthagen.

De hoogleraar vindt het geweldig dat de universiteit zich committeert aan het streven naar een einde aan jeugdwerk-loosheid in de regio. Niet alleen omdat de universiteit volgens hem midden in de maatschappij hoort te staan, maar ook omdat het project straks een schat aan informatie oplevert over de regionale arbeidsmarkt. “Regionale data hebben we nog nauwelijks, terwijl de regio steeds belangrijker wordt. Dit levert straks ook weer mooie publicaties op.” En natuurlijk moet de wetenschap onderzoeken of de beurs inderdaad werkt. “We werken hard aan enquêtes waarmee we kunnen volgen wat er op langere termijn met deze jonge-ren gebeurt.”

Niek van den Broek, general manager bij Mercure Tilburg Centrum, is overtuigd van het positieve effect. Hij heeft naast Annemarie de Zwart ook een andere succesvolle starter gehad, en is van plan om later opnieuw van de beurs gebruik te maken. “Als je verder wilt in de hotellerie, helpt het enorm dat je ervaring hebt met de systemen van de Accor-groep –waartoe wij behoren– en als je ons als referentie kunt opgeven. Met zo’n Startersbeurs op je CV kun je laten zien dat je ontzettend gemotiveerd bent. Het werkt.”

tilburguniversity.edu/reflect

twitter.com/Wilthagen

Annemarie de Zwart maakte als Starter bij Hotel Mercure zo’n indruk dat ze na drie maanden een tijdelijk contract kreeg.

Ton Wilthagen, roy Peijen, ronald Dekker, Sonja bekker. Onderzoeksraport: Het perspectief van jongeren op de Nederlandse arbeidsmarkt. Arbeidsmarktintrede, dienstver-bandtransities, aansluiting bij het onderwijs. Maart 2014

startersbeurs.nu

facebook.com/StartersbeursNederland

twitter.com/startersbeurs

Page 16: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

16 tilburg research - 2014 nr 1

Yehzekel Dror, Avant-Garde

Politician. Leaders for a new Epoch,

Washington D.C., Westphalia

Press, 2014.

socIal InnovatIon gastcoluMn

WiM VAN DE DONk

‘Descriptions of history as an oil tanker which can chan-ge directions only very slowly are true for much but not all of it. To stay for a moment with the metaphor, a tsunami can surely turn a tanker in a minute, and a torpedo can blow it up in a second. Our epoch is one of history taking a sharp turn into a new ‘space’, not only another direction, driven by science and technology together with value transformations. All in all, our epoch is one of metamorphosis, which can lead to thriving, to transformation of the species into Homo sapiens superior or human monsters, or to dismal catastrop-hes up to the demise of humanity.’ (Dror, p.4).

Bij mijn aantreden als commissaris van de koning in de provincie waar we innovatie met een hoofdletter schrijven sprak ik, in dezelfde geest als hierboven een van mijn leermeesters, Yehzekel Dror, over het gevoel te besturen op een breukvlak. Dat technische en maatschappelijke ontwikkeling zich volgens rustige en evolutionaire patronen voltrekken is immers, in de woorden van de paleontoloog Stephen J. Gould, vooral een cultureel en maatschappelijk gekoesterde fictie. Wie de invloed van tamelijk disruptieve technologieën als bijvoorbeeld 3-D printing, geavanceerde robotica, nanotechnologie en de ontwikkeling van allerlei nieuwe materialen op zich laat inwerken, kan inderdaad niet om de veronderstelling heen, dat die technologieën zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop onze economie en samenleving zich ontwikkelen. Dror claimt in zijn nieuwste boek dat onze politieke en econo-mische elites zich amper en stellig onvoldoende realise-ren hoezeer we ons moeten voorbereiden op ingrijpende veranderingen die dergelijke technologieën veroorzaken in het sociale domein.

‘The vast majority of political leaders lack many qualities of the mind essential for coping with increasingly novel critical issues, as deep globalization, vexing economic crisis, unpre-cedented geopolitical shifts, aggravating greenhouse effects, explosive demographic pressures, disruptive technologies, growing human enhancement possibilities, fanatics armed

with new mass-killing devices, bloody clashes of cultures, and more.’(Dror, p.5).

Een universiteit die zich voorstaat op het verstaan van de samenleving, heeft hier dus een mooie opdracht. Zeker omdat de noodzakelijke innovaties die nodig zullen zijn om aan al deze kansen en bedreigingen het hoofd te bieden, zich niet alleen - en ook niet in de eerste plaats - zullen manifesteren in een puur technologisch domein. Zeker, een diep inzicht in de doorwerking van techno-logische innovaties is een belangrijke voorwaarde voor een toekomstgericht bestuur. Maar meer wezenlijk is het te werken aan een inzicht in de sociale dimensie van al die veranderingen. Want het is mijn stellige verwachting dat de noodzakelijke aanpassingen die we zullen moeten realiseren om de mensheid voor de toekomst klaar te maken, zich vooral zullen afspelen in het domein van sociale instituties en gedrag. Een universiteit heeft (ook) als opdracht de elites voor de samenleving van morgen te vormen. Dat kan niet zonder een aandacht voor en een kritisch onderzoek naar de fundamentele waarden die de samenleving van de toekomst leefbaar en levens-vatbaar kunnen houden. Gelukkig heeft de universiteit van Tilburg niet alleen de denkkracht en de creativiteit om daar een belangrijke bijdrage aan te leveren, maar ook het besef dat de belangrijke en noodzakelijke sociale innovaties die de samenleving nodig heeft, zijn gewor-teld in de belangrijke waarden die de universiteit vanuit haar katholieke traditie heeft meegekregen.

Wim van de Donk (1962) is sinds 2009 commissaris van de koning van de provincie Noord-Brabant. Daarvoor was hij o.a. hoogleraar Bestuurskunde aan Tilburg University en voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. http://commissaris.brabant.nl

Opdracht voor de leiders van morgen

Page 17: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

17tilburg research - 2014 nr 1

Daar werken onderzoekers, professi-onals van zorg- en welzijnsinstellingen, beleidsmakers en zorgvragers samen aan kennisontwikkeling en innovatie van zorg en welzijn. In de Academische Werkplaatsen, die terreinen beslaan van verslaving, ouderenzorg tot publieke gezondheid en preventie, spelen science practitioners een centrale rol: professionals uit de praktijk die tegelijkertijd (promotie)onderzoek doen binnen de universiteit. Zij zijn ‘bruggenbouwers’ tussen weten-schap en praktijk, legt Evelien Brouwers uit. Maar ook de inbreng van patiënten, als ervaringsdeskundigen, noemt zij cruciaal. “In de filosofie van Tranzo staan drie kennisbronnen centraal: die van de wetenschap, de praktijk, en die van de burger-patiënt. Alle drie hebben ze unieke kennis die de andere twee niet bezitten, en deze proberen we te verbinden om tot nieuwe inzichten te komen.”

Brouwers coördineert de Academische Werkplaats Geestdrift, die onlangs

zijn derde vijfjarenconvenant tekende samen met GGZ Eindhoven en GGZ Breburg. Grote subsidiegevers als NWO en ZonMW juichen het toe als onderzoek praktijkrelevantie heeft en zorg en wel-zijn helpt verbeteren. Brouwers’ eigen expertise richt zich vooral op herstel van psychische aandoeningen en op de rol van arbeid in herstelprocessen. In samenspel met de praktijk onderzoekt haar team hoe mensen die uitvallen door psychische aandoeningen sneller kunnen opknap-pen. “Want werken heeft veel voordelen voor je gezondheid. Het geeft inkomen, dagritme, afleiding, zingeving en sociale contacten. Ziekteverzuim door psychische problemen komt veel voor, en zelfs bij overspannenheid zit 20 procent van de mensen na een jaar nog thuis. De zieke werknemer komt daarbij steeds verder van de arbeidsmarkt af te staan en ziek-teverzuim is een zeer kostbaar probleem voor werkgevers en de maatschappij. Hier is veel ruimte voor verbetering, voor alle betrokken partijen”, denkt Brouwers.

Ook herstelprocessen bij verslaving en ernstigere psychiatrische aandoeningen worden onderzocht in Geestdrift. Zo werd het effect gemeten van de door en voor patiënten ontwikkelde cursus ‘Herstellendoe je zelf’, over hoe je je leven weer kan oppakken na een moeilijke periode. De Tilburgse onderzoekers onderzochten het effect van deze cursus in een groot gerandomiseerd landelijk onderzoek [1], met een experimentele groep en een controlegroep waaraan ruim 300 mensen meededen. Het herstelproces werd op verschillende momenten door middel van zelfrapportage van de deelnemers geme-ten. De cursus blijkt het herstelproces van mensen met ernstige psychische pro-blematiek significant te bevorderen. “Dat we wetenschappelijk hebben aangetoond dat je met deze door de doelgroep zelf gemaakte cursus zulke positieve effecten kunt bereiken bij een groep die vaak al jaren in behandeling is, is een heel mooi voorbeeld van sociale innovatie.” [MdB]

socIal InnovatIon

[1] gestel-Timmermans, J.A.W.M. van.

Recovery is up to you; Evaluation of a

peer-run course. Proefschrift, Tilburg

university, 2011.

karlijn van beurden, E.P.M. brouwers, M.C.W. Joosen, b. Terluin,

J.J.l. van der klink & J. van Weeghel. Effectiveness of guideline-ba-

sed care by occupational physicians on the return-to-work of workers

with common mental disorders: design of a cluster-randomised con-

trolled trial. BMC Public Health 2013.

www.tilburguniversity.edu/tranzo

“Wanneer verschillende disciplines meer gaan samen-werken, juist dan komen interessante gedachten tot bloei”, gelooft Evelien brouwers van het departe-mentsbestuur van Tranzo. Dit wetenschappelijk cen-trum voor zorg en welzijn kent zeven thematische ‘Academische Werkplaatsen’.

Tranzo ‘bouwt bruggen’ tussen wetenschap en praktijk

Opdracht voor de leiders van morgen

Page 18: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

18 tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon

‘Laat probleemjongeren niet vallen’

in de loop der jaren zag orthopedagoog Peter nouwens –voorzitter van de Raad van Bestuur van zorgorganisatie Prisma– veel initiatieven en interventies die goedbedoeld, maar weinig effectief waren voor zijn doelgroep van jongeren met een licht-verstandelijke beperking. sinds twee jaar is nouwens een van de science practitioners bij de academische werkplaats geestdrift van tranzo. “naarmate mijn onderzoek vordert, zie ik steeds scherper dat de indicatiestelling voor probleemjongeren op individuele basis een groot knelpunt is.”

Page 19: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

19tilburg research - 2014 nr 1

“Wat mij echt zorgen baart, is de explosieve toename van jongeren met een licht-verstandelijke beperking. Vergeleken met tien jaar geleden zien wij nu veel meer jongeren die vastlopen in de samen-leving en afhankelijk worden van profes-sionele hulp. Vaak hebben ze psychische problemen, geen werk of dagbesteding. Ze komen uit multiprobleemgezinnen, hebben weinig aansluiting bij leeftijdsge-noten, leven in armoede en eenzaamheid en kunnen botsen met politie en justitie. Wat is hier aan de hand? Wat gebeurt er in onze samenleving? Hoe valt die veront-rustende toeloop te verklaren? Over die vragen gaat mijn promotieonderzoek bij Tranzo.

Ik wil achterhalen waarom sommige jongeren met een licht-verstandelijke beperking prima meedraaien in de samenleving, terwijl anderen afhaken of door de samenleving worden uitgestoten en afhankelijk worden van structurele, langdurige zorg. Wat zijn hier nu de onderscheidende factoren? Prisma wil elke cliënt een veilig plekje in de samen-

leving bieden, met de zorg die nodig is, maar wat is hier nodig? Wij krijgen zo’n honderd aanmeldingen per maand. Tien jaar geleden betrof het misschien 10 pro-cent zwakbegaafde jongeren, nu gaat het om 60 tot 70 procent van de aanmeldin-gen.

Ik ben bijna 58 en heb als bestuurder van een zorgorganisatie een volle agenda. Besturen is geen baan, meer een bestaan! Maar ik heb altijd onderzoeksambities gehad en dat bleef kriebelen. Bovendien heb ik in de loop der jaren juist voor deze groep probleemjongeren met een licht-verstandelijke handicap zoveel initi-atieven en interventies zien langskomen die goedbedoeld, maar weinig effectief waren. Wat Prisma nodig heeft zijn evi-denced based programma’s die effectief zijn. Tranzo excelleert in onderzoek dat relevant is voor de praktijk en heeft dank-zij de Academische Werkplaatsen volop

vertakkingen in de samenleving. Daarom heb ik hier twee jaar geleden als science practitioner aangeklopt op zoek naar manieren om de hulpverlening aan deze probleemjongeren te verbeteren.

Eén dag in de week, elke dinsdag, ga ik naar Tranzo en voel me daar als een kind in een volle snoepkraam waaruit het mag kiezen. Hier ontmoet je al die inspireren-de wetenschappers én praktijkmensen uit werkvelden als psychiatrie, gehandicap-tenzorg en ouderenzorg. Naarmate mijn onderzoek vordert, zie ik steeds scherper dat de indicatiestelling voor probleem-jongeren op individuele basis een groot knelpunt is. In werkelijkheid kun je hun problemen zelden los zien van de gezins-problematiek of van de buurt. Dáárop richten we bij Prisma nu onze ondersteu-ningsvormen. Het is de kunst om ouders te versterken in hun opvoedende taak, omringd door buurtgenoten of familiele-den die een positieve invloed op het gezin kunnen hebben. Zo houden we meer pro-bleemjongeren binnenboord. Je moet ze niet laten vallen.”

socIal InnovatIon

www.jongenlastig.nl Samen met de zorgorganisatie koraalgroep is

Prisma het project ‘Jong & lastig’ gestart, waarmee zij de aandacht

richten op de problemen waarmee jongeren met een licht-verstan-

delijke beperking kampen.

Hank van geffen en Peter Nouwens, Struisvogels met

grote eieren, Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan

mensen met verstandelijke beperking (NTZ). Jaargang

36 nr. 2 juni 2010.

www.prismanet.nl

‘Laat probleemjongeren niet vallen’

Evelien Brouwers en Peter NouwensMarion de Boo

Page 20: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

20 tilburg research - 2014 nr 1

“Verbinden. Een open manier van werken. Sociale focus. Benaderbaar zijn. Dat zie ik als de ingrediënten voor de Tilburgse methode van social innovation. De

werkwijze van het VastgoedLAB is een manier om social innovation te bedrijven. Je bouwt een coalitie met kernpartners uit de sector, in ons geval FGHBank, AMVEST,

PwC en PGGM. Zij zijn sponsor, maar vooral sparring partner. Ze concurreren niet met elkaar en denken mee. Vanuit deze coalitie ontstaan de ideeën voor het

VastgoedLAB, zowel qua inhoud als vorm. Zie het als co-creatie. Vier keer per jaar treffen we elkaar bij een partnerdiner. Anderhalf uur met de voeten op tafel. Zij ver-

tellen wat er bij hen speelt, wat de kopzorgen zijn. Dit zijn de onderwerpen die wij oppakken, bijvoorbeeld in de webinars die we elke zes weken organiseren. Ook toet-

sen we onze onderzoeksagenda.

Binnen het VastgoedLAB maken we actuele onderwerpen zo feitelijk en toeganke-lijk mogelijk. Onlangs nog hadden we een webinar over de gevolgen van de AIFM-richtlijn voor vastgoedfondsen –de nieuwe Europese regelgeving voor fondsbeleg-gers. Eerder spraken we onder meer over big data en de kansen die dit biedt voor

de vastgoedmarkt. Over hoe de leegstand van kantoren aangepakt kan worden, wat te doen met foutieve taxaties of hoe succesvol vastgoedinvesteringen zijn. We pak-ken thema’s uit de sector beet en maken deze zo feitelijk en toegankelijk mogelijk.

Terugkerend item is de Energie Label Index ieder kwartaal. Hierin onderzoeken we hoe het energielabel op de Nederlandse koopwoningmarkt presteert. Een recente

conclusie is dat woningen met een energielabel een hogere verkoopprijs hebben. Ook onderzochten we verleden jaar of media wel zo negatief spreken over de vastgoed-

sector als iedereen in de sector dacht. We ontdekten dat dit beeld niet klopte. Vanuit onderzoek houden wij de sector een spiegel voor.

Alles wat we doen staat op de website van het VastgoedLAB. Hier vind je de webi-nars, korte artikelen over onderzoeken, mediaoptredens, samenvattingen van scrip-

ties, etc. Deze site is ons kennisportaal, ons transparante venster naar de buiten-wereld. Hier ligt onze kracht: geen geheime experimenten achter gesloten deuren,

maar alles in de etalage. Het besturingsmodel vereist dit. We maken relevante ken-nis beschikbaar voor iedereen en zijn benaderbaar. Ook dit zie ik als een essentieel

onderdeel van sociale innovatie.

In het VastgoedLAB verbinden we belanghebbenden. Naast de vier kernpartners hebben we ook negen netwerkpartners. Zij spelen de relevante informatie van ons door naar hun achterban. Zorgen dat de markt ons kent. De formule werkt; sinds

2011 is het aantal bezoekers meer dan verdubbeld naar ruim vijfduizend per jaar. We hebben een goed bereik en daardoor impact.

Binnen TIAS hebben we al onze kennisgebieden op de LAB-manier georganiseerd. Het is de ruggengraat van ons onderzoek en onderwijs. Het zou geweldig zijn als de LAB-methode uiteindelijk dé Tilburgse methode wordt. Tranzo en Netspar doen het al, op hun manier. Als je vanuit maatschappelijke thema’s op deze manier campus-

breed werkt, kun je krachtige coalities bouwen. De infrastructuur is er, de kennis en het netwerk ook. Dit samenbrengen is toch een no-brainer? [RvdB]

socIal InnovatIon onderzoeKsportret

‘Onze kracht: alles Over vastgOedmarkt in de etalage’

dirk BrOunen

Hoogleraar Vastgoedeconomie, asso-ciate dean desearch & development en oprichter van het VastgoedlAb bij TiAS School for business and Society

Tilburg School of Economics, TiASSchool for business and Society

Onderzoeksthema’s risico en rendement van vastgoed-investeringen en duurzaamheid op de woningmarkt

Dirk brounen in gesprek met Wendy

Verschoor (PwC). Webinar: AiFD, kansen en

consequenties voor de vastgoedmarkt. 8 mei

2014. Te bekijken via: www.vastgoedlab.nl

Dirk brounen. Analyse energielabel:

Hogere verkoopprijs woning door ener-

gielabel. 26 maart 2014.

www.vastgoedlab.nl

www.linkedin.com/groups/

VastgoedlAb-4134625

Page 21: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

21tilburg research - 2014 nr 1

“Wat voor kapitaal heeft een organisatie, een bedrijf, een regio, een gemeente in huis, en wat kunnen ze op grond daarvan extra ondernemen? Telos maakt dat zichtbaar en hanteerbaar via haar Triple-P monitoringinstrumenten. Naast het economische maken we het sociaal-culturele kapitaal inzichtelijk; zo inventariseren we de burgerparticipatie, de gezondheid en het opleidingsniveau van de bevolking. En we meten het ecologische kapitaal: de aanwezigheid van fijnstof, maar ook welke natuur er is. We ontwikkelen daarnaast integrale ketenanalyses om een goed beeld te krijgen van hoe organisaties en gebieden met grondstoffen omgaan. Denk aan de waterhuishouding voor de provincie Brabant –belangrijk voor bedrijven die zich hier vestigen om ons water, zoals Bavaria en Coca-Cola. Wat komt de provincie binnen via regen, rivieren en grondwater? En wat gaat eruit?

Onze derde onderzoekpijler is duurzame gebiedsontwikkeling. We maken een soort Triple-P-foto van een regio en denken vervolgens samen na over ontwikkelkansen. Eind 2009 kreeg Telos vanuit de regio Midden-Brabant het verzoek na te denken over een strategische agenda. Vanuit ons Triple-P perspectief zijn we gaan kijken naar wat de eigenheid van deze regio zou kunnen zijn. We ontdekten dat veel bedrijven bezig waren met duurzaam innoveren. Desso, Fuji, Innofa, CZ. Voor regionale economieën wordt kennis steeds meer van belang. Het aanwezige hoger onderwijs bood kansen. Tegelijkertijd vond het bedrijfsleven in de regio maar moeilijk de weg naar de univer-siteit. De uitdaging was om universiteit en bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen. Dan moet je een agenda verzinnen die dat faciliteert. En die agenda is social innovation geworden.

Toen ik als vrijetijdwetenschapper bij Telos kwam, leek duurzame ontwikkeling me een beetje een geitenwollensokkenverhaal. Dat is snel veranderd. Je realiseert je dat het echt niet anders kan. Ook de vrijetijdseconomie wordt steeds meer geconfronteerd met de noodzaak van een duurzame ontwikkeling. In de ontwikkeling van je businessmodel moet je naast de profitwaarden ook maatschappelijke waarden en natuurwaarden mee-nemen. Een Efteling verhoudt zich nadrukkelijk tot de regio. Werknemers uit de buurt praten over hun ervaringen. Omwonenden protesteren als er bomen worden gekapt voor de bouw van extra vakantiehuisjes. Je bezoekers komen en kijken en twitteren over je. De kern van de vrijetijdseconomie is om mensen met een goed gevoel te laten thuiskomen. Dat is langzamerhand een veel breder fenomeen geworden. We zijn van een economie van de schaarste in een economie van de overvloed terechtgekomen. In die economie van de overvloed gaat het niet langer om goedkoop vermaak, maar om kwaliteit, beleving, ervaring.

De rode draad tussen vrije tijd, duurzame ontwikkeling en social innovation is wat mij betreft de zoektocht naar nieuwe, betere organisatievormen. Ontketenen van waarden: de dingen moeten uit hun oude waardeketen worden gehaald en in betere terecht-komen. De intensieve veehouderij heeft een cultuur van concurreren op prijs en dat is niet duurzaam. De kiloknaller moet vervangen worden door een ander concept. Je moet andere waarden toekennen aan je product, waarin andere zaken meetellen zoals ambachtelijkheid, authenticiteit. Zo ontstaat er een ander verhaal achter een landbouwproduct. Dat is goed gelukt met het merk Rondeel-eieren. Kippen hebben er een beter scharrelleven. De boerderijen ontvangen dagjesmensen, kinderen kun-nen er spelen, je kunt er zelfs vergaderen. Zo creëer je nieuwe, duurzame waardeketens. [IR]

hans mOmmaas

Hoogleraar Vrijetijdwetenschappen, directeur van Telos

Telos, brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling

Onderzoeksthema’s Vrijetijd, cultuur, duurzame ruimtelijke ontwikkeling

Hans Mommaas, rik Eweg. Toward a more

sustainable fit between innovation strategies and

the institutional environment. Artikel gepubli-

ceerd in: The TransForum Model: Transforming

Agro Innovation Toward Sustainable

Development, 2011.

socIal InnovatIon onderzoeKsportret

‘telOs maakt OOk peOple en planet inzichtelijk’

twitter.com/telos_tilburg

telos.nl

Midpoint brabant, Telos, FAbriC, NHTV.

rapport: Nieuwe Markten voor Hart van

Brabant; regio van ‘Social Innovation’, 2012.

Page 22: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

22 tilburg research - 2014 nr 1

Een overstroming, vliegtuigongeluk, terroristische aanslag of grote brand. Bij een ramp kan informa-tie levensreddend zijn om de juiste beslissingen te nemen. Hoe zorg je dat politie, brandweer, lokale autoriteiten, en (inter)nationale hulpverleners niet langs elkaar werken? Hoe kan men verschillen-de computersystemen, databases, social media, telefonie en digitale kaarten gebruiken? De rol van (digitale) informatie op besluitvormingsprocessen bij humanitaire hulpverlening is de kern van het onderzoek van universitair docent Information management, Bartel Van de Walle, en promovendus Kenny Meesters. Voor hun onderzoek reizen de twee, die zijn verbonden aan het Tilburg Sustainability Center, regelmatig af naar rampgebieden voor veldonderzoek. Kenny: “De realiteit is meestal com-plexer dan je je kunt voorstellen als je als onderzoeker achter je bureau blijft zitten.” Ook organiseren zij in verschillende landen rampenoefeningen –inclusief een ‘social-mediasimulatie’. [IR]

socIal InnovatIon onderzoeK In beeld

Met en nieuwe technologieën hulpverleners helpen

1.

2.

3.

Page 23: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

23tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon onderzoeK In beeld

E. gralla, J. goentzel, b. Van de Walle, Field-based Decision Makers’

Needs by Sudden-Onset Disasters, in opdracht van uN Office for

the Coordination of Humanitarian Affairs (uN OCHA), 2013.

M. van den Homberg, k. Meesters en b. Van de Walle, Coordination

and Information Management in the Haiyan Response: observations

from the field, 2014, Elsevier.

http://digitalhumanitarians.com

www.tilburguniversity.edu/tsc

twitter.com/bvdwalle, twitter.com/k_meesters

Kenny (staand) overziet hoe hulpverleners in een coördinatie-centrum oefenen met analysetools en de hulpverlening aansturen.

Deelnemers aan de game moeten slachtoffers zoeken en helpen, maar ‘militanten’ met geweren dwarsbomen de hulpverlening.

Door zowel een fysieke rampsituatie na te bootsen, zoals een grote brand, én te organiseren dat er op internet ‘informatiestro-men’ van (potentiële) slachtoffers worden gesimuleerd, worden hulpdiensten en overheden beter voorbereid op de mogelijke reali-teit.

Na de tyfoon op de Filippijnen, ging wereldwijd het vrijwilligers-netwerk ‘digital humanitarians’ aan de slag om social media te monitoren. Ze verzamelden en analyseerden tienduizenden tweets, foto’s en video’s die vanuit de Filippijnen op internet verschenen: noodkreten, opsporingsberichten, foto’s van verwoesting, vragen om informatie. Op de foto, op het hoofdkwartier van UN-OCHA in Manilla, hangen rampen-plattegronden die via crowd-sourcing door deze vrijwilligers zijn gecreëerd.

Tina Comes (links) en Kenny (rechts) interviewen een hulpverle-ner van Internews, een organisatie die in de Filippijnen een lokaal radiostation opnieuw van alle zendapparatuur voorzag. Het Tilburgse team reisde ook langs hulpverleningsposten van onder meer VN-OCHA, Unicef en het Rode Kruis.

“Let op, vandaag worden voedselpakketten verstrekt op de vol-gende plekken..” Een voorbeeld van de belangrijke informatierol die het radiostation Bakdaw vervulde bij de hulpverlening op de Filippijnen. Mensen konden via sms’jes oproepen insturen naar de omroep, zodat mensen letterlijk ‘een stem’ kregen.

Bartel (midden) en Tina Comes krijgen uitleg over een ‘fysieke’ plattegrond die de lokale bevolking heeft geschilderd van de wijk, zodat hulpverleners zich beter kunnen oriënteren.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

4.

5.

6.

7.

Page 24: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

24 tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon

Bestuurskundige Ted van de Wijdeven is dè expert op het gebied van actief burgerschap. Hij bestudeerde vele initi-atieven van wijkbewoners die hun leefomgeving tot een mooiere plek willen maken. Het zijn de doeners die het voortouw nemen, aldus de Tilburgse onderzoeker, en die de democratie een nieuwe impuls geven. Van de Wijdeven bedacht er een nieuw woord voor, tevens de hoofdtitel van zijn proefschrift: doe-democratie1.

Clemens van Diek

In zijn proefschrift gaat Van de Wijdeven specifiek in op de ‘doeners’ in het publieke domein: zij die een bijdrage leveren aan de ‘doe-democratie’ door concrete activiteiten te ontplooien in en voor de wijk. Denk aan het schoonhouden of veiliger maken van een bepaalde wijk, het opzetten van een buurtcentrum, aanleggen van speelplaatsen of andere wijkvoorzieningen.

Wat is de link met sociale innovatie? Vrij simpel, aldus Van de Wijdeven. Burgers con-stateren een probleem in hun omgeving, zien een leemte in de wijk of hebben een wens voor hun leefomgeving, en gaan daar in samenwerking met andere bewoners, ondernemers en gemeentelijke instellingen, mee aan de slag. Samen realiseren ze ‘dusdoende’ een verbe-tering van de leefomgeving. Dat is óók sociale innovatie. Deze werkwijze past in de netwerk-samenleving van de 21ste eeuw.

sociaal KaPitaalVan de Wijdeven bestudeerde recent initiatieven in onder andere het Brabantse Biest-Houtakker (multifunctioneel buurt-centrum), in Tilburg (wijkonderneming watTwest) en Oirschot (leefbaarheid in het landelijk gebied). In zijn proefschrift komen ook initiatieven aan bod uit steden zoals Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Groningen. Het voordeel van een dorp is de korte lijntjes. Ook helpt het als er een bloeiend verenigingsleven en sportverenigingen zijn.

“Dat een project slaagt is soms ook toeval. Je weet nooit wat de specifieke mix van mensen teweeg brengt. Zie het als een coöperatie van professionals, amateurs, vrijwilligers maar ook ondernemers. Informele leiders, volgers, helpers, specialis-ten, ieder met een specifieke, grote of bescheiden inbreng. Zeker in de dorpen kan vaak relatief snel veel expertise gemobi-liseerd worden. De een is handig, de ander kan organiseren, weer een ander communiceert de boel viraal via social media. Naast een mix van competenties en talenten is het natuurlijk ook een mix van karakters. Dat kan soms botsen. Diplomatieke mensen in of rond de initiatieven die in staat zijn (potentiële) conflicten in goede banen te leiden, moet je koesteren. Een van de betrokkenen bij een initiatief in Liempde noemt dat het ‘metselen van mensen’. De metselaars, deze sleutelfiguren in de lokale gemeenschap, zijn heel belangrijk.”

Vanuit de overheidsinstanties vraagt zo’n buurtinitiatief om een zekere bestuurlijke en bureaucratische afstand die overi-gens wel gepaard moet gaan met betrokkenheid. Een one-size-fits-all-aanpak volstaat volgens hem niet. De ene doener is de andere niet. “De meer ervaren doeners zijn gebaat bij bestuurlijke of ambtelijke ‘rugdekking’ op cruciale momenten. Burgers die sporadisch een project uitvoeren hebben meer behoefte aan een benaderbare (wijk)professional die ‘er voor ze is’ maar het project niet overneemt.”

De doe-democratietsPB

Page 25: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

25tilburg research - 2014 nr 1

socIal InnovatIon

oveRheid: laat los en stem af!De overheid heeft zich de afgelopen decennia wel erg groot gemaakt, stelt Van de Wijdeven. “Vanuit de eigen kracht van burgers kan veel meer dan gedacht. Dat idee hebben gemeenten de afgelopen jaren geleidelijk meer overgenomen, met buurtbudgetten en strooigeld die vooral zijn in te zetten voor de publieke ruimte en de leefbaarheid in wijken. Dat pakket van actief burgerschap zal groter worden, met name op het gebied van de zorg. Doe-democratie is meer dan vrijwilligerswerk, relatief nieuw en dus een zoektocht. Trial and error. Het gaat niet om loslaten als doel op zich, maar om het loslaten van de juiste zaken, in overleg en afstemming mét die burger.”

Sommige zaken die de overheid nu regelt kunnen deels overgenomen worden door de ‘doe-democraten’. Daar kunnen ambtenaren en loka-le overheden het soms knap lastig mee hebben. “Ze moeten hun traditionele soms patriarchale rol loslaten, meer stimuleren en ondersteunen. Het is niet eenvoudig om door die leemlagen heen te komen. Dat vergt gedragsverandering en vertrouwen geven aan burgers.” Enig overleg is prima maar een teveel aan overleg

is uiteindelijk dodelijk voor het tempo in de doe-initiatieven. En vaak ook voor het humeur van de doeners, constateert hij. “Doeners zijn

niet zo van de regeltjes, ze willen iets realiseren zonder al te veel bureaucratische poespas. De overheid moet ook niet op alle thema’s zo vasthouden aan een gelijkheidsideaal.

Niet iedereen hoeft een jeu-de-boulesbaan.”

Enkele jaren geleden werd de term doe-democratie door adviesorganen als de WRR en later het kabinet omarmd als aanvulling op de representatieve democratie via de stembus. De term sloeg aan vanwege de specifieke gevoelswaarde: niet lullen maar poetsen. Een tijd lang werd het woord als tref-fender beschouwd dan bijvoorbeeld begrippen als: vitale samenleving, maatschappelijk initiatief of bur-

gerkracht2. “Rechtstreekse bepaling van de eigen leefomgeving is een wezenlijk kenmerk van een ander soort democratie. Wat mensen in eigen kring tot stand brengen om maatschappelijke kwesties op te lossen, hoeft niet altijd via de omweg van een volksvertegenwoordiging te geschieden. Doe-democratie is een vorm van meebeslissen door simpelweg te doen. Doe-democratie is fundamenteel anders dan meedenken, zoals met de klassieke inspraak of de wat modernere interactieve beleidvorming. De zoektocht is de komende tijd hoe er nieuwe verhoudingen kunnen ontstaan tussen de doe-democratie en de lokale representatieve demo-cratie.” Momenteel is de term participatiemaatschappij erg in zwang. Het gebruik ervan in de Troonrede heeft het hele idee een flinke boost gegeven.

‘Een betrokken overheid moet kunnen loslaten’

1 Ted van de Wijdeven

Doe-democratie, over

actief burgerschap in

stadswijken, Eburon,

2012.

www.tilburguniversity.edu/tspb

www.eburon.nl/doe-democratie

ted van de wijdeven (1977) is werkzaam bij de Tilburgse School voor Politiek en bestuur (TSPb) van Tilburg university.

2 Wrr:Vertrouwen in burgers,

2012; Ministerie van biZa: De

Doe-Democratie, kabinetsnota

ter stimulering van een vitale

samenleving, 2013.

Page 26: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

tilburg research - 2014 nr 126

Buitenlandse werknemers in de agrarische

sector zijn kwetsbaar voor misbruik.

MVO-toolkit tegen mensenhandel en uitbuiting

Page 27: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

27tilburg research - 2014 nr 1

Mensenhandel in de land- en tuinbouw, hotels en de bouw? Ja. “Mensenhandel en uitbuiting in de seksindustrie is het meest bekend en het meest omvangrijk, maar de agrarische sector staat in Nederland op de tweede plaats”, vertelt Conny Rijken. Zij is uni-versitair hoofddocent Europees strafrecht en bescherming van de mensenrechten en verbonden aan het onderzoeksinsti-tuut voor victimologie INTERVICT. In anderhalf jaar tijd werkten onderzoekers in zeven EU-landen op verglijkbare wijze aan MVO-toolkits voor drie sectoren: de landbouw, het hotelwezen en de bouw. Het Tilburgse team nam de agrarische sector onder de loep. “Onze insteek was dan ook bewustwording. Als wij in een presentatie aan werkgevers een casus voorlegden van een boer die boetes int bij slecht afgeleverd werk en een scha-duwboekhouding bijhoudt op grond van stukloon, dan herkenden ze dat als bestaande praktijken. Vervolgens schrok-ken ze toch als wij vertelden dat de rechter een opeenstapeling van dit soort zaken kwalificeert als mensenhandel.”

De huidige juridische definitie van arbeidsuitbuiting is vaag, daarover is discussie. Vast staat wel dat de gren-zen van goed werkgeverschap moeten worden overschreden ten nadele van werknemers. In Europa komt arbeids-uitbuiting op grote schaal voor: het gaat

meestal om buitenlandse werknemers, bijvoorbeeld Oost-Europeanen die tijde-lijk worden ingehuurd voor het oogsten van gewassen. Zij zijn meer dan andere werknemers afhankelijk van de werkge-ver. Niet alleen de taalbarrière, maar ook de behoefte aan huisvesting en ziekte-kostenvergoeding maakt hen kwetsbaar voor misbruik.

veRantwooRdeliJKheden vooR BedRiJven nU concReet Rijken werkte samen met twee collega’s van het departement European- and International Public Law aan dit project. Samen met hoogleraar International human rights law, Nicola Jägers, vertaalde zij het internationale mensenrechtenkader ten aanzien van de verantwoordelijkheden van bedrijven (het Ruggie Framework en de UN Guiding Principles), naar de situa-tie van mensenhandel. Het doel: arbeids-uitbuiting voorkomen. Zo konden zij ver-volgens in het hele project de verantwoor-delijkheden voor bedrijven concretiseren. Met promovenda Internationaal veilig-heidsrecht Eefje de Volder analyseerde Rijken vervolgens de agrarische sector inNederland, vooral het arbeidsintensieve deel daarvan dat onder grote concurrentie-druk staat. Twaalf soorten arbeidsrelaties kwamen ze tegen –variërend van prima in orde tot illegaal– én het grijze gebied daartussen. Er zijn vele stakeholders, de wet- en regelgeving is ingewikkeld, en de risico’s groot, zo bleek. Behalve de over-heid doet ook de sector zelf al het een en

ander tegen uitbuiting. Maar eigenlijk is dat nog maar een begin. “Het was een groot voordeel dat wij vanuit een acade-mische instelling in een onafhankelijke positie zaten”, vertellen de onderzoekers. “Daardoor hebben we een goed overzicht kunnen krijgen en naar iedereen kunnen luisteren. Bij een van de bijeenkomsten waren alle stakeholders bij elkaar –dat gebeurt zelden. Omdat wij geen partij waren, hebben we ook dingen kunnen doordrukken die anders niet gebeurd waren.” De sector was blij dat de acade-mische wereld meedacht. Voor de onder-zoekers was het op hun beurt een grote uitdaging om het internationale mensen-rechtenkader helemaal door te vertalen naar mensen die letterlijk met de handen in de klei staan. Zo ontdekten ze hiaten in de huidige instrumenten om misbruik en uitbuiting tegen te gaan.

socIal InnovatIon

Een gids voor werkgevers, een rechtenkaart voor werknemers en een Verklaring Goed Werkgeverschap voor aan de muur. Deze Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-toolkit voor de Nederlandse land- en tuinbouwsector is het resultaat van een Europees project tegen mensenhandel en uitbuiting, geleid door Conny Rijken van Tilburg Law School en gefinancierd door de Europese Commissie.

Corine Schouten ‘Vijf cent minder voor een bakje aardbeien kan al uitbuiting beteke-nen –dat ben je je als consument niet bewust’

tls

Page 28: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

28 tilburg research - 2014 nr 1

Aangezien de ZLTO (Zuid-Nederlandse Land- en Tuinbouw Organisatie) al bezig was met een campagne voor ‘goed werk-geverschap’, kwam het project tegen uitbuiting en mensenhandel voor hen op een goed moment. Rijken en De Volder bedachten instrumenten om werkgevers bewust te maken van ongeoorloofde prak-tijken en handvatten te geven om daar niet aan mee te doen. De ZLTO gaat die instrumenten gebruiken om invulling te geven aan haar campagne. Met deze concrete toolkit kunnen werkgevers en werknemers samen een verklaring onder-tekenen die garandeert dat uitbuiting niet voorkomt.Die verklaring kunnen ze zicht-baar aan de muur hangen. Ook is er een handzame kaart ontwikkeld die werkne-mers in begrijpelijke taal uitlegt wat hun rechten zijn en waar ze terechtkunnen

met vragen en klachten. Daarnaast geeft een gids werkgevers inzicht in goed werkgeverschap vanuit het perspectief van het voorkomen van uitbuiting en mensenhandel.

RetaileRs en consUmenten doen nog naUweliJKs meeNiettemin blijft uitbuiting in de agrarische sector een lastig verhaal. “Opmerkelijk is dat de retailers en con-sumenten nog nauwelijks meedoen”, zegt De Volder. “En MVO leidt niet per se tot hogere prijzen. Vijf cent meer betalen voor een bakje champignons kan al genoeg zijn.” Sommige supermarkten profileren zich al wel met de verkoop van eerlijke groenten en fruit. Zij zijn er voor de champignonteelt onlangs effectieve maatregelen getroffen met de introduc-tie van het keurmerk Fair Produce. Maar dat is slechts een begin. Dat de distribu-teurs van groenten en fruit zich nu hard lijken te willen maken voor eerlijke land- en tuinbouw, geeft hoop.

Rijken en De Volder hebben het project net afgerond, door middel van een bij-eenkomst met de internationale project-partners en vertegenwoordigers van de Europese Commissie, die de resultaten van het project meenemen in verdere beleidsvorming. Ze werken nog aan het waarborgen van de duurzaamheid van hun inspanningen. Tevreden over hun rol zijn in elk geval. “We hebben gemerkt dat de rol van katalysator en het in gang zetten van nieuwe processen ons als academici, onafhankelijk en zonder belangen, op het lijf geschreven is. De universiteit kan binnen sociale innovatie een cruciale partner zijn.”

socIal InnovatIon

Conny rijken en

Eefje de Volder: De

Nederlandse Agrarische

sector in kaart. Tilburg

law School, 2014.

‘De rol van kata-lysator spelen en nieuwe processen opstarten is ons als academici op het lijf geschreven’

Nicola Jägers en Conny rijken:

Prevention of Human Trafficking for Labor

Exploitation: The Role of Corporations. in

Northwestern Journal of international

Human rights, Volume 12 issue 1, 2014.

twitter.com/Connyrijken01

twitter.com/NicolaJagers

Conny Rijken vertelt stakeholders

uit de land-en tuinbouwsector over

arbeidsuitbuiting tijdens een bijeen-

komst van het Tilburg Sustainability

Center.

tls

Page 29: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

29tilburg research - 2014 nr 1

Start uniek Augmented reality lab Tilburg University gaat een virtual reality opleidings- en onderzoeksla-boratorium bouwen, dat later dit jaar in gebruik wordt genomen op de universiteitscampus. Het lab is uniek in Europa en biedt mogelijkheden voor colleges en onderzoek in virtueel gesimuleerde omgevingen. Het is medegefinancierd door auto- en vrachtautofabrikant DAF en gaat DAF Technology Lab heten.

Het lab stelt studenten in staat college te krijgen in bijvoorbeeld een rechtszaal, bestuurskamer, ziekenhuis. Bovendien biedt het lab onderzoe-kers de mogelijkheid experimenten uit te voeren op het gebied van virtual reality. Augmented reality wil zeggen dat elementen van de virtuele in de fysieke wereld worden geprojecteerd, waarbij de student of onderzoeker handelt alsof de twee werelden één zijn. Het Tilburgse lab biedt zeer uit-eenlopende mogelijkheden, van deelname aan een rechtszaak tot de inter-actie van robots met patiënten, registreren van hersenactiviteit, gaming, een bestuursvergadering bijwonen of in een operatiekamer meelopen. Op deze manier leren studenten en onderzoekers in real life vragen te stellen en antwoorden te vinden over hoe mensen denken, zich voelen en zich gedragen in diverse settings. Studenten worden zo ook beter voorbereid op hun toekomstige maatschappelijke functies.

Er zijn slechts enkele Augmented Reality Laboratoria in Europa en deze hebben vooral een technologische focus. Tot nu toe ontbreekt daarbij grotendeels het toegepaste gedragsperspectief; op het gebied van econo-mie, recht, sociale- en geesteswetenschappen - juist waar het specialisme ligt van Tilburg University. Bovendien worden deze labs zelden tot nooit gebruikt voor onderwijsdoeleinden. Het lab wordt opgezet met hoogleraar Cognitive Psychologie en Kunstmatige Intelligentie Max Louwerse van het Tilburg center for Cognition and Communication (TiCC) van Tilburg School of Humanities. TiCC houdt zich bezig met onder meer kunst-matige intelligentie, mens-computer interactie, cognitieve modellen en (serious) gaming.

tilburguniversity.edu/ticc

socIal InnovatIon Kort nIeuws

twitter.com/Connyrijken01

twitter.com/NicolaJagers

‘Duurzaam beleid vereist kanteling in openbaar bestuur’Het huidige openbare bestuur in Nederland schiet tekort. De overheid en andere besturingsorganen zijn onvoldoende toegerust om de uitdagingen in de zorg, arbeidsmarkt, woningmarkt en bancaire sector op een duurzame manier het hoofd te bieden. Dat stelt hoogle-raar Roel in ’t Veld in zijn inaugurele rede aan Tilburg University.

Roel in ’t Veld schetst hoe de governance (besturing) van duurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie als Nederland eruit zou moeten zien. Technologische ontwikkelingen werken door in politiek, media en wetenschap: de drie ‘hoekpunten van de kennisde-mocratie’ die zeer intensief zijn verstrengeld en tot onderlinge spanningen leiden. Bestuurders moeten een scherp oog hebben voor de ontwikkelingen in de samenleving, de karakteristieken van deze samenle-ving respecteren en kunnen omgaan met spannings-velden en onzekerheden.

Naast de representatieve democratie, waarbij gekozen politici het land besturen, komt bovendien de parti-cipatiedemocratie op waarin burgers, ondernemers en organisaties zeggenschap hebben en zelfs initia-tieven voor collectieve voorzieningen verwezenlijken. Succesvol bestuur schuift deze twee besturingsvormen in elkaar, aldus In ’t Veld: de representatieve organen hebben het eerste woord en daarna vindt het participa-tieve proces plaats met eventueel nog een toets door de representatieve organen. Dat maakt een ‘kanteling’ van het openbaar bestuur noodzakelijk, stelt hij.

Hij sprak zijn oratie op 7 februari uit ter gelegen-heid van de vestiging van de UNESCO-leerstoel Sustainability and Governance bij het Tilburg Sustainability Center. Als voorzitter van de Task Force Social Innovation heeft hij het social innovation-vuur-tje op Tilburg University opgestookt, zo schrijft hij in zijn dankwoord. Enkele andere leden van de Task Force komen ook voorbij in dit nummer (Dirk Brounen, Ton Wilthagen, Hans Mommaas).

Roel in ’t Veld: Transgovernance. Duurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie, Tilburg University, 7 februari 2014.

Ro

el in ‘t V

eldTransgovernance D

uurzame ontw

ikkeling in een kennisdemocratie

Rede uitgesproken door

Roel in ‘t Veld

TransgovernanceDuurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie

140007_oratie_In 't Veld_omslag.indd 1 23-01-14 13:20

Page 30: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

30 tilburg research - 2014 nr 1

VAlEriE FriSSEN

Sociale innovatie krijgt wereldwijd veel aandacht, maar in Nederland is die aandacht tot nu toe nog tamelijk beperkt. Dat geldt niet alleen voor beleidsma-kers; ook voor onderzoekers valt hier nog veel te doen. Nederlandse universiteiten doen er dan ook goed aan sociale innovatie meer aandacht te geven, al is het alleen maar omdat er nog weinig echt bekend is over wat we met sociale innovatie kunnen bereiken. Er ligt hier dus een mooie onderzoeksuitdaging!

Sociale innovatie probeert maatschappelijke vraag-stukken aan te pakken door de kracht van de verschil-lende partijen in een netwerk optimaal te gebruiken. Bedrijven die samen werken aan duurzame groei, wetenschappers en professionals die elkaar vinden rond zorginnovatie, een sociale onderneming als Tony’s Chocoloney, energiecoöperaties, een moestuin-dak op een kantoorpand of en supermarkt die gerund wordt door dorpsbewoners. Europa heeft, zo stelt JoséBarroso, tot voor kort voorzitter van de Europese Commissie, een lange en sterke traditie op het gebied van sociale innovatie. We zijn een continent van creatieve sociale ondernemers die oplossingen bedenken voor allerlei maatschappelijke problemen.

Niet alleen de Europese Commissie hamert op het belang van sociale innovatie, ook in het VK en in Australië heeft beleid rond sociale innovatie een hoge prioriteit. Recentelijk is er wat meer belang-stelling van de Nederlandse overheid. De ministers van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vroegen de Adviesraad voor Wetenschap en Technologiebeleid (AWT) om advies hierover. In januari 2014 verscheen De kracht van socia-le innovatie. Hoofdaanbevelingen van de AWT zijn: adopteer en agendeer sociale innovatie, geef ruimte aan maatschappelijke experimenten, maak sociale innovatie onderdeel van beleid gericht op de

participatiesamenleving, en van het kennis- en innova-tiebeleid. Hoe kan een universiteit bijdragen aan soci-ale innovatie? Ten eerste natuurlijk door onderzoek te doen naar sociale innovatie en wat dat de samenleving kan opleveren. Er is behoefte aan een overzicht van het veld in Nederland, aan lange-termijnanalyses en aan onderzoek naar de effecten van sociale innovatie. Maar daarnaast zijn wetenschappers zelf ook participanten als het gaat om sociale innovatie: ze kunnen verbindin-gen aangaan met innovatieve netwerken in hun omge-ving en meewerken aan oplossingen voor maatschap-pelijke uitdagingen. Zo dragen wetenschappers zelf bij aan de kracht van sociale innovatie. Valorisatie van onderzoek en kennis zijn steeds belangrijker: onder-zoekers moeten we daarom mede beoordelen op, en belonen voor, hun deelname aan samenwerkingsver-banden die maatschappelijke uitdagingen te lijf gaan.

Valerie Frissen (1960) is als principal scientist werk-zaam bij TNO en tevens hoogleraar ICT en Sociale ver-andering aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze ismanaging director van CLICKNL, het Topconsortiumvoor Kennis en Innovatie voor de creatieve industrie.Ook is ze lid van de Adviesraad voor Wetenschap enTechnologie. Zij was een van de sprekers op het sympo-sium ‘Alle Innovatie Telt!’ dat op 27 februari plaatsvondop Tilburg University.

twitter.com/vfrissen

de stellIng van valerIe FrIssen

‘Deelname aan social innovation behoort tot de taken van een wetenschapper. Die inzet moet ook beoordeeld en beloond worden door de universiteit.’

‘Social innovation als taak van wetenschappers’

socIal InnovatIon gastcoluMn

Page 31: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

31tilburg research - 2014 nr 1

de stellIng van valerIe FrIssen

‘Deelname aan social innovation behoort tot de taken van een wetenschapper. Die inzet moet ook beoordeeld en beloond worden door de universiteit.’

diRK BRoUnen, hoogleraar Real estate economics, vice-decaan TIAS School for Business and Society

“Mee eens. Als Tilburgse wetenschapper ben je eigenlijk van nature een sociale innovator. Ons onderzoek betreft immers steeds sociaal-maatschappelijke thema’s, en goed wetenschappelijk onderzoek zorgt voor nieuwe vragen en antwoorden, dus innovatie. Daarnaast zie ik de Cobbenhage-insteek in Tilburg op de werkvloer. Niet alleen maar onderzoek doen om het onderzoeken, maar ook de vertaling maken naar de actuele praktijk en bijdragen aan het publieke debat. Dat soort inzet zou standaard Tilburgs moeten zijn, opdat de buitenwereld weet welke schatten er in de Warande verborgen liggen.”

coRien PRins, hoogleraar Recht en informatisering en decaan Tilburg Law School

“Wat mij betreft is de overtuiging dat kennisontwikkeling tot de maat-schappelijke opdracht behoort wezenlijk voor een wetenschapper. Dat impliceert dat we met onze wetenschappelijk gefundeerde kennis een bijdrage moeten leveren aan het doordenken van maatschappelijke innovatie en het ontwikkelen van de daartoe noodzakelijke kennis. Maar deze opdracht impliceert ook dat we ons in het onderzoek moeten laten inspireren door maatschappelijke ontwikkelingen. Vanuit de overtuiging dat de kwaliteit van onderzoek niet inboet met maatschappelijke dienst-verlening heeft Tilburg law School in het nieuwe Strategisch Plan dan ook opgenomen de bijdrage aan social innovation explicieter dan voor-heen te erkennen en waarderen.”

PhiliP eiJlandeR, hoogleraar

Wetgevingsvraagstukken, rector magnificus Tilburg University“Je kunt niet zo maar zeggen dat deelname aan social innovation behoort tot de taken van elke wetenschapper. Dat gaat te ver. Die taken omvatten onderwijs, onderzoek en het overdragen van kennis ten behoeve van de maat-schappij. Vooral onderzoek en kennisoverdracht kunnen wel het fundament leggen om tot –soci-ale– innovatie te komen. Maar daar is meer voor nodig; dit vergt samenwerking met maatschappe-lijke partijen. universiteiten kun-nen die bijdrage wel stimuleren en waarderen.”

max loUweRse, hoogleraar Cognitieve psychologie en artificiële intelligentie, Tilburg Center for Cognition and Communication, Tilburg University.

“Wetenschappers dienen zeker stil te staan bij de maatschappelijke relevantie van hun onder-zoek. Maar zeker niet tegen elke prijs. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek – ook als de maatschappelijke relevantie ervan niet zonder meer duidelijk is – is essentieel. bij veel weten-schappelijke vraagstukken bieden de antwoorden pas later duidelijke maatschappelijke oplossin-gen. bovendien vragen maatschappelijke vraagstukken vaak om een snel antwoord, ongeacht de gedegenheid van dat antwoord. Wetenschap dient te waken dat antwoorden gedegen en goed onderbouwd zijn en blijven zijn. Stilstaan bij maatschappelijke relevantie en social innovation is noodzakelijk, maar het is ongewenst als deze wetenschappelijke agenda’s dicteren.”

eRic van damme, hoogleraar Economie, Tilburg School of Economics and Management.

“Of social innovation een kernactiviteit zou moeten zijn –naast onderzoek en onderwijs– is een vraag die om een serieus academisch debat vraagt. ik vind dat valorisatie een mogelijk inherent aspect is van wetenschappelijk onderzoek; het moet niet gezien worden als afzonderlijke kernactiviteit. Niet alle onderzoekers mogen verplicht worden om aan valorisatie te doen. De focus van valo-risatie ligt op de korte-termijn terwijl veel academisch onderzoek een kwestie van de lange-termijn is en tijd vergt om te rijpen. Onderzoek leidt tot ander onderzoek dat uiteindelijk ‘gevaloriseerd’ wordt; zover ik weet is er geen bewijs dat ‘directe valorisatie’ van groter nut is voor de samenleving dan ‘indirecte valorisatie’.”

Page 32: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

32 tilburg research - 2014 nr 1

‘Het is in ieders belang om samen de pensioensector sterker te maken’

dIrecteur casper van ewIJK van onderzoeKsInstItuut netspar:

De hoogte van het pensioen, solidariteit tussen generaties, het beleggings-beleid: het zijn voorbeelden van serieuze vraagstukken waar Nederland voor staat. Onderzoeksinstituut-nieuwe stijl Netspar zoekt nauwe samenwerking met externe partners en wil via onderzoek, onderwijs en netwerkactiviteiten het maatschappelijke kennisniveau naar een hoger plan helpen. Directeur Casper Van Ewijk. “Netspar is er niet voor de kant-en-klare oplossingen, maar met onze analyses proberen we de discussie te verhelderen.”

‘Het is in ieders belang om samen de pensioensector sterker te maken’

Page 33: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

33tilburg research - 2014 nr 1

Netspar is een netwerk van slimme mensen op het gebied van vergrijzing, pensioenen en sociale vernieuwing. “Netspar heeft een duidelijk stempel gedrukt op de academische onderzoeksa-genda in Nederland”, zegt Casper van Ewijk, sinds oktober 2013 directeur van Netspar en voorheen onderdirecteur van het Centraal Planbureau (CPB). “Steeds meer economen verleggen hun aandacht naar vraagstukken rond de oude dag. Netspar stimuleert die ontwikkeling door een deel van zijn begroting te besteden aan beurzen voor onderzoek op pensioen-gebied, in Nederland, en soms ook inter-nationaal. Dat is een prachtige manier om de academische onderzoeksagenda te kop-pelen aan de maatschappelijke agenda.”Initiatief van het Network for Studies on Pensions, Ageing and Retirement is de Tilburgse econoom Lans Bovenberg. Hij won in 2003 een NWO-Spinozapremie voor zijn economische modellen over milieu en belastingen en besteedde zijn prijzengeld aan het oprichten van een onderzoeksinstituutnieuwe stijl op het gebied van pensioenen en vergrijzing. Hij zocht samenwerking met de private sector en met de overheid, met andere

universiteiten en kennisinstellingen. Naast onderzoek organiseert Netspar mas-teropleidingen en executive onderwijs. Onderzoeksresultaten deelt men met de sector via werkgroepen en projectgroepen, master classes en seminars. Dat alles maakt Netspar tot een rolmodel voor soci-ale innovatie. Medefinanciers van Netspar zijn, naast NWO en de overheid, diverse Nederlandse pensioenuitvoerders en verzekeraars, toezichthouders en advies-bureaus. Private partners dragen ook bij aan de financiering van leerstoelen voor hoogleraren. De universiteiten betalen mee ‘in natura’ door onderzoeksmiddelen en mensen vrij te maken. “Een mooie mix van private en overheidsfinanciering”, vindt Van Ewijk.

BewaKen wetenschaPPeliJKe onafhanKeliJKheidBij zoveel belanghebbenden is het zaak om de onafhankelijkheid van het weten-schappelijk onderzoek terdege te bewa-ken. “De partners hebben invloed op het onderwerp, maar niet op uitkomsten van het onderzoek”, vertelt Van Ewijk. “Onze onderzoekers zijn volstrekt onafhankelijk in wat zij publiceren.” Nieuwe onderzoeks-

onderwerpen die uit maatschappelijk oogpunt belangrijk zijn, worden uitgezet middels open calls. Een internationale wetenschappelijke commissie toetst onderzoekers die erop inschrijven op hun kwaliteiten. Vervolgens sorteert het Partner Research Council, waarin alle partners vertegenwoordigd zijn, de beste voorstellen op relevantie. Juist die brede ondersteuning maakt het instituut onaf-hankelijker.

Niet altijd zijn de partners blij met con-clusies uit onderzoek van Netspar. “Maar je moet als sector sterk zijn in het organi-seren van je eigen kritiek”, betoogt Van Ewijk. “Het blootleggen van zwakheden in het bestaande systeem is inherent aan het onderzoek naar sociale innovatie. Dat levert spanningen op, maar uiteindelijk is het in ieders belang om samen de sector sterker te maken.” Toegegeven, de laatste tijd klonk er wel erg veel kritiek op zwak-heden in het bestaande pensioenstelsel. “Wij spannen ons - mede op verzoek van de partners - nu extra in om de discussie verder te helpen en in kaart te brengen over welke zaken we het wél of niet eens zijn.”

socIal InnovatIon

‘Het is in ieders belang om samen de pensioensector sterker te maken’

Marion de Boo

casPeR van ewiJK:

‘Het blootleggen van zwak-heden in het bestaande pen-sioensysteem is inherent aan het onderzoek naar sociale innovatie’

‘Het is in ieders belang om samen de pensioensector sterker te maken’

Page 34: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

34 tilburg research - 2014 nr 1

Onderzoekers die Netspargeld krijgen, moeten voldoende tijd vrijmaken voor het maatschappelijke debat

BaRt Boon, senioR manageR

stRategie van achmea:

‘Netspar heeft een enorme boost gegeven aan beleidsrelevante kennis over pensioenen’

mensen ‘PensioenBewUsteR’ maKenSociale innovatie kan zich afspelen op diverse niveaus in de samenleving. “Voor economen ligt veldwerk niet zo voor de hand”, zegt Van Ewijk. “Netspar beweegt zich met name op nationaal niveau, in contact met professionals en beleidsma-kers, om tot betere pensioenproducten te komen. Veel discussie gaat nu over de vraag hoe je mensen bereikt en ‘pensioen-bewuster’ maakt. Hoe leg je de pensioen-problematiek uit en zet je mensen aan het denken over hun oude dag? Slechts 7 pro-cent van de Nederlanders verdiept zich in zijn pensioen. Enerzijds gaan er stemmen op om het pensioenstelsel minder rigide te maken en mensen meer regie over hun pensioen en meer keuzevrijheid te geven. Anderzijds nemen mensen die zich niet goed informeren, soms heel verkeerde beslissingen.”Een ander knelpunt is de solidariteit tussen generaties. Jongeren betalen veel pensioenpremies, maar wat zien zij daar later nog van terug? Voor deze Gordiaanse knoop schetst een projectgroep in samen-werking met de sector nu verschillende alternatieven. Van Ewijk: “Netspar is er niet voor de kant-en-klare oplossingen, maar met onze analyses proberen we de discussie te verhelderen. De uiteindelijke politieke keuzes hangen natuurlijk ook af van je ideologie en welke rol je ziet wegge-legd voor het individu of collectief.”

veRschUiven van ondeRzoeKsagendaRecent besloten diverse pensioenfondsen die er financieel slecht voorstonden om te korten op de uitkeringen van hun pen-sioengerechtigden en het verminderen van toekomstige pensioenaanspraken, in jargon het ‘afstempelen’ van pensioenen genoemd. Van Ewijk: “Netspar heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de nieuwe regels voor het financieel toezicht die nu worden opgesteld. Inmiddels verschuift onze onderzoeksagenda naar de uitdaging om het individu te helpen zich voor te berei-den op zijn oude dag. Er ontstaat behoefte aan betere communicatie over pensioenen en meer flexibiliteit en eigen regie over je pensioengeld in de uitkeringsfase.” Van Ewijk vindt het Nederlandse pensioensys-teem tamelijk paternalistisch. Zwart-wit geschetst komt het erop neer dat werkne-mers hun hele werkzame leven verplicht pensioenpremies afdragen die in veel regelingen in één grote pot verdwijnen. Vervolgens moeten ze maar afwachten wat er aan het eind van de rit nog voor hen overschiet. Misschien is de gemiddel-de Nederlander ook juist zo weinig pensi-oenbewust omdat hij er tóch geen invloed op heeft, dat is nog niet onderzocht. In veel andere Europese landen zijn er meer op het individu gerichte pensioenregelin-gen en hebben mensen meer vrijheid om bij hun pensionering een deel van hun pensioengeld ineens op te nemen voor een oudedagsvoorziening. Bijvoorbeeld om hun huis te verbouwen en levensloop-bestendig te maken, of om hun resterende hypotheek af te lossen. Van Ewijk: “In Engeland ligt nu een voorstel om het hele pensioen vrij te geven en ineens te uit-keren zodra men pensioengerechtigd is. Dat lijkt mij niet verstandig. We zouden graag onderzoeken wat nu een goede mid-denweg is. Daarbij zijn de toekomstige woningmarkt en de manier waarop de langdurige zorg straks georganiseerd is interessante raakvlakken.”

invloed BeleggingsKeUzes van PensioenfondsenEen langdurig, heftig debat ging over de vraag of en hoe de pensioenfondsen zou-den moeten bijdragen aan het opvangen van de economische crisis. Netspar heeft belangrijke onderzoeksprojecten gericht op de invloed van de pensioenfondsen op onze economie. Zelf toonde Van Ewijk onder meer aan dat landen met sterke kapitaalgedekte pensioenfondsen een sterkere economie hebben dan landen zonder. “Maar Netspar heeft geen opinie over de vraag of pensioenfondsen meer in Nederland moeten gaan investeren. Een voordeel zou zijn dat het kapitaal in Nederland wordt versterkt, maar een nadeel is dat je beleggingen dan sterk in één land worden geconcentreerd met alle economische risico’s vandien. Zulke afwegingen brengen wij in kaart. We doen tamelijk technisch financieel-eco-nometrisch onderzoek naar efficiënt beleggen, de juiste beleggingsmix en het omgaan met inflatierisico’s. Maar we richten ons bijvoorbeeld ook op onze-

socIal InnovatIon

Page 35: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

35tilburg research - 2014 nr 1

kerheden in de toenemende levensduur van mensen. Onlangs kreeg hoogleraar Maatschappelijke gezondheidszorg Johan Mackenbach van de Erasmus Universiteit Rotterdam hiervoor onderzoeksgeld van Netspar. De hamvraag is uiteraard of we ook langer gezond zullen leven –en dus steeds later met pensioen kunnen gaan.” Onderzoekers die Netspargeld krijgen, moeten voldoende tijd vrijmaken voor het maatschappelijke debat. Ze schrijven naast wetenschappelijke publicaties ook industry papers en beleidspapers. “Het vergt voortdurend een actieve houding om mensen daarvoor te interesseren, jon-gere wetenschappers zullen hiervoor vaak vrije tijd moeten inleveren. Voor gesettel-de onderzoekers ligt het weer wat mak-kelijker om dat onder werktijd te doen.

Gelukkig vindt onze universiteit valorisa-tie wél belangrijk. En in de economische faculteit ligt het ook voor de hand.”

Je moet noodzaKeliJKe staPPen in Beleid niet oPhoUdenWat vinden de partners van Netspar? Bart Boon, senior manager strategie bij Achmea is enthousiast over de samen-werking. “Netspar is bovenal een net-werk waar wetenschappers, sector en overheid elkaar weten te vinden voor het ontwikkelen, delen en ontsluiten van pen-sioenkennis. Het is een plek waar goed ingevoerde discussies over pensioenen plaatsvinden, waardoor het denken weer een stap verder komt. Als zodanig heeft Netspar een enorme boost gegeven aan de beleidsrelevante kennis over pensioenen.

Theo Nijman (Tiu), et al. Pensioen 2020:

Smart DC en een flexibele uitkeringsfase.

Discussiepaper voor de conferentie Naar

een nieuw pensioenstelsel in Nederland

op 7 juni in rotterdam.

De uitdaging is om beter voor het voetlicht te brengen dat we het over meer dingen eens zijn dan soms het geval lijkt te zijn. We moeten zorgen dat noodzakelijke stappen in het beleid niet hoeven worden opgehouden tot consensus is ontstaan over de laatste details.”

discUssies weRden te veel via de KRant gevoeRdOok innovatiemanager Niels Kortleve van PGGM is blij met Netspar. “Diverse van mijn PGGM-collega’s deden en doen mee met onderzoek bij Netspar; sommigen doen zelfs promotieonderzoek. Het is een goed idee om de onderzoeksagenda te laten bepalen door de partners. En voor mensen die al een jaar of vijf in het vakgebied werkzaam zijn heeft Netspar goede onderwijsprogramma’s. Overigens ben ik van mening dat economen, en dan met name micro-economen, marketeers en derge-lijke, wel degelijk veldwerk horen te doen om het gedrag van de consument te doorgronden. Netspar had daar in het verleden te weinig aandacht voor, maar dat verandert nu.”Kortleve signaleert dat praktijkmensen steeds vaker meeschrijven aan publicaties. “Dat heeft zeker invloed; hun manier van schrijven is anders, meer relevant voor het beleid. En het onderzoek zelf wordt beter onderbouwd dank-zij het gebruik van de data van de partners. Het gaat daarbij altijd om pre-concurrentiële gegevens, die in de publicaties nooit tot indivi-duele partners te herleiden zijn.”“Goede wetenschappers zijn eigenzinnig”, besluit Kortleve. “Maar de discussies werden te veel via de krant gevoerd. Het uitvergroten van verschilpunten is meestal niet erg con-structief. Nu hebben we gelukkig een goed platform om de dialoog te faciliteren en elkaar te vinden.”

Niels Vermeer (CPb, Tiu, Netspar), Mauro

Mastrogiacomo (DNb, Vu, Netspar) and Arthur van

Soest (Tiu, Netspar), Demanding occupations and the

retirement age in the Netherlands, Netspar Discussion

Papers, 2014.

twitter.com/Netspar

Netspar.nl

Page 36: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

36 tilburg research - 2014 nr 1

Vitale ouderen houden hun motor draaiende

Page 37: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

37tilburg research - 2014 nr 1

“Ik herken als godsdienstsocioloog zeker dat Nederland ontkerkelijkt –ook onder de jeugd– en deze tendens zet voorlopig nog even door. Ik merk dat ik soms last heb van mensen –vaak ouderen– die jongeren in een hoek plaatsen en alleen maar iets negatiefs over hen zeggen. Ja, er zijn veel jongeren die ‘religieus analfabeet’ zijn, die helemaal niet weten wat de kerk, wat religie is. Maar ze hebben wel dingen die hen inspireren, hun leven zin geven, waaraan ze waarde hechten. Dat vind ik intrigerend. Als onderzoeker begin ik dan ook bij de jongeren zelf: wat hebben ze wél? Is dat misschien iets wat wij religie zouden noemen? En hoe kun je dan van-uit je religie een brug slaan naar die jongeren? Dat is zinvoller dan kijken wat er niet meer is en met z’n allen gaan zitten klagen dat religie onder jongeren verloren dreigt te gaan.

Elke vijf jaar doen we een enquête onder 1400 tot 2000 middelbare scholieren over religie en wat hen inspireert. Zo volgen we jongeren en brengen we trends in kaart. Al snel blijkt dat bepaalde woorden niet goed meer passen bij de respondenten. Daarom voeg ik ook elke keer een extra, open, vraag aan mijn enquête toe. Onze taal, onze manier van kijken, ons begrippenkader reikt niet meer. Ook onderzoe-kers kijken vaak vanuit hun eigen hokje. We zijn geneigd om vragen te stellen als: ga je naar de kerk, lees je de Bijbel… dat soort dingen. Maar die ‘hokjes’ passen niet meer. Met de open vraag leer ik dan meer over hun taal, en binnenkort neem ik daarom ook met een groep jongeren de vragenlijst onder de loep op formulering.

Er is een groep jongeren, dat bracht het Sociaal en Cultureel Planbureau ook onlangs naar voren, die wél sterk met de kerk/religie is verbonden. Zij worden meer en meer ‘fortissimo’ –zoals ik hen beschrijf in mijn Handboek Jongeren en Religie. Jonge mensen die bewust kiezen voor de unieke identiteit van hun religie. Zij hebben duidelijk de behoefte om er hun antwoorden vandaan te halen en hun levenskeuzes erop te baseren. Dat zie je overigens zowel bij moslimjongeren als bij protestantse en katholieke jongeren. Ik vind het heel bijzonder om dat te zien bij jonge mensen in deze tijd.

Met mijn rapport Jongeren inspireren richt ik me op jongerenwerkers en docenten godsdienst en levensbeschouwing. Ik wil hen handvatten bieden. Als een docent godsdienst de héle klas iets wil meegeven van/over religie, dient hij rekening te houden met een grote diversiteit – van kerkelijk actieven tot religieuze analfabe-ten. De kunst daarbij is vooral om aan kennisoverdracht te doen zonder daarbij te proberen te overtuigen –want bepaalde leerlingen zullen daarvan in hun allergie schieten. Jongeren inspireren kun je alleen vanuit je hart. Dat lukt alleen als een docent er vanuit zijn passie staat en zich openstelt. Jongeren voelen het als je authentiek bent. Dat betekent dat jij verbinding moet hebben met jouw bron en jouw passie. Als je van daaruit naar buiten treedt, kun je iedereen bereiken. [DvdV/IR]

‘religieuze hOkjes zijn niet meer van deze tijd’

onderzoeKsportret

Monique C.H. van Dijk-groeneboer,

Handboek Jongeren en Religie. Katholieke, pro-

testantse en islamitische jongeren in Nederland.

best practices – contactadressen – tips & valkui-

len. uitgeverij Parthenon, 2010.

Monique van Dijk-groeneboer en bernice

brijan, Onderzoeksrapport: Kerk uit zicht?

Jongeren inspireren!, 2013. Digitaal boek bij

Monique van Dijk-groeneboer op aanvraag.

mOnique van dijk-grOeneBOer

universitair docent godsdienstsociologie

Tilburg School of Catholic Theology

Onderzoeksthema’s Jongerencultuur en theologie

tst

Page 38: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

38 tilburg research - 2014 nr 1

“De patiënt wil vandaag de dag precies weten welke zorg geleverd wordt. Is die goed, slecht, mensgericht? Ziekenhuizen krijgen steeds meer te maken met kwalitatieve prestatie-indica-toren. Dat betekent een forse beleidsaan-passing”, stelt Bart Berden.

De belangrijkste spelers op het zorg-veld zijn de patiënt, de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. De laatste –denk aan arts, ziekenhuis, verpleegkundige– leveren zorg aan de patiënt. Ziekenhuis en verzekeraar maken afspraken over welke zorg aan de patiënt wordt gele-verd en welke zorg wordt ingekocht. Verzekeraars kunnen tegenwoordig zorgaanbieders uitsluiten omdat ze ‘niet voldoende presteren’. De patiënt maakt op basis van het aangeboden pakket een keuze voor een zorgverzekeraar.

“Vroeger bepaalden we zelf, professio-neel en met eer en geweten, het zorgaan-bod voor en met de patiënt. De verzeke-raar kocht die zorg dan gewoon in. Die autonomie wordt nu ingewisseld voor verantwoordingsplicht. Accountability is nu het thema in plaats van autonomie.”

“Als we als ziekenhuis aan alle voor-waarden voldoen wil dat nog niet zeggen dat de zorgverzekeraar onze zorg ook inkoopt. Neem de complexe oncologie, zoals maagkanker, alvleesklierkanker of slokdarmkanker. Dat wordt in Brabant nog in tien ziekenhuizen gedaan. De zorgverzekeraar wil dat echter terug-brengen tot maximaal drie.”

“De verzekeraars gooiden een steen in de vijver opdat wij zorgaanbieders de zelfregulering zouden oppakken. Daar

kan ik me iets bij voorstellen. Maar ook de zorgverzekeraars pakken hun rol nog niet voldragen op. Kijk naar de sluiting van de Spoedeisende Hulpdiensten, zoals die van het nieuwe en volledig geoutilleerde ziekenhuis in Sittard. De gevolgen van zo’n SEH-sluiting voor ziekenhuis en patiënt zijn enorm. Daar is dus niet voldoende over nagedacht. Het is aan burgers, een dorp of stad, niet goed uit te leggen dat je voor spoedzorg ineens twintig minuten moet reizen in plaats van vijf.”

Kan het BeteR, slimmeR, andeRs?“Een ziekenhuis goed managen betekent dat je continu oog moet hebben voor kos-tenbeheersing en –reductie; voortdurend onderzoeken of het beter, slimmer of anders kan. Dat zit in onze genen. Neem de niet-geïndiceerde zorg: in de VS, Europa en Nederland is 20 tot 35 procent van onze diagnostische en therapeuti-sche verrichtingen gewoon niet nodig. Stop er dan mee, zou je zeggen. Maar zo eenvoudig ligt dat niet want een pro-fessional is op handelen gericht, wordt daarvoor beloond en ook de patiënt denkt vaak dat meer behandelen beter voor hem is. Patiënten blijken lang niet alle-maal in staat om te zeggen: ik hoef niet

De (on)mondige patiënt, de lieve zorgaanbieder en de kritische verzekeraarEr verandert ontzettend veel in de relatie tus-sen arts en patiënt en tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Bart Berden, topman van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis Tilburg, over die veranderingen en het antwoord daarop.

zorgIntervIew

Clemens van Diek/Koen Aarts

Page 39: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

39tilburg research - 2014 nr 1

‘Een waakvlam aanhouden is reuze ineffectief en inefficiënt’

Page 40: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

40 tilburg research - 2014 nr 1

meer behandeld te worden, het lijkt me verstandiger om te stoppen. Op dit vlak kan nog veel bereikt worden, samen met zorgverzekeraars en de patiënt. Wat niet nodig is moeten we ook niet doen. Daar moeten we begrip voor krijgen, sterker nog, patiënten moeten dat zelf ook niet willen. Onze professionals kunnen als het over levenseinde van patiënten gaat, vaak heel goed aangeven dat een com-plexe behandeling als chemotherapie niet meer nodig is. We moeten dan wel de tijd nemen om dat met de patiënt te bespreken.”

veel veRdeR Reizen is KlantonvRiendeliJK“We bedienen een populatie van zo’n half miljoen mensen in de regio Tilburg-Waalwijk. Dan moet je een breed pakket

verzorgen. Eerste hulp, borstkanker, suikerziekte, blinde darm. Als het TweeSteden en Elisabeth niet waren gefuseerd dan was onze borstkankerzorg verdwenen. Ontzettend veel patiënten hadden dan veel verder moeten rei-zen, naar Eindhoven, Breda of verder. Bijzonder klantonvriendelijk. De zorg in Tilburg moet dan wel state of the art zijn. Die situatie hebben we gecreëerd.”

“Het Tilburgs fusieziekenhuis kent drie zwaartepunten die tot ver buiten de grenzen van de provincie reiken, met een potentieel van 2,7 miljoen Nederlanders. Dat zijn: neurologie en neurochirurgie,

cardiologie en traumatologie.” “Zware ongevalslachtoffers hebben vaak hersen- of schedelletsel. Vanwege ons neurozwaartepunt komen mensen van-uit alle hoeken van de provincie naar Tilburg. Ze weten dat zij voor neurologie bij ons het beste af zijn. Door de fusie is er voldoende volume aan zorg om het volledige arsenaal in te richten.” “We stoten behandelingen af waar we te weinig volume, ervaring en scholing in hebben. Met maagkanker en maagope-raties zitten we nog aan de goede kant van de grens. Die behandelingen kunnen we alleen blijven doen als we het aantal vertweevoudigen. Met andere Brabantse

Bart Berden is voorzitter van de raad van bestuur van het gefuseer-

de Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Hij vervult daarnaast

enkele toezichthoudende functies in de zorg en is bijzonder hoogleraar

Organisation development in hospital care aan TiAS School for business

and Society van Tilburg university/Tue.

Lief Ziekenhuis staat voor nabijheid, aandacht en compassie. Beleid op menslievende zorg is vrij uniek in Tilburg.

zorgIntervIew

Page 41: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

‘Als we niet waren gefuseerd was onze borstkankerzorg verdwenen’

41tilburg research - 2014 nr 1

Verslag, interviews en power-

points inzake het symposium

‘Menslievende zorg’:

liefziekenhuis.nl

blog:www.discura.nl/auteurs/bart-berden

ziekenhuizen overleggen we over de zwaartepunten. We doen geen huidkan-ker meer. Alvleesklieroperaties komen weinig voor en zijn te complex. Een waakvlam aanhouden is reuze ineffectief en inefficiënt. Is een besluit tot afbouw eenmaal genomen dan verkast het hele team, van intake, operatie tot post-opera-tieve zorg.”

aandacht vooR de hele mens“We worden steeds groter en daarmee wat minder toegankelijk. Die schaalver-groting wordt royaal gecompenseerd door ons kennis- en kundeniveau, geënt op de meest recente inzichten. We besteden

veel aandacht aan herkenbaarheid, nabij-heid en liefdevolle zorg. We investeren in het verbeteren van basisvaardigheden; hoe ga je om met de patiënt, wat betekent het om in een ziekenhuis te liggen? We moeten aandacht hebben voor de hele mens.”

“Daarom zijn we gestart met het pro-gramma Lief Ziekenhuis. Dat klinkt wat zweverig maar nabijheid, aandacht en compassie moet je echt adresseren. Hoe weeg je als professional de perceptie van de patiënt? Hoe benader en behandel je de patiënt? Daar is een uitgebreid onder-zoeksprogramma aan gekoppeld. Daar leren we veel van. We gaan er vanuit dat patiënten steeds meer voor zichzelf opko-men, mondig zijn en via internet alles zelf wel even raadplegen. Dat blijkt min-der het geval dan we dachten. De patiënt zit van nature toch nog altijd in een zeer kwetsbare en afhankelijke positie. Scholing, training, terugkoppeling geven aan elkaar, elkaar observeren; al die ele-menten zijn nodig om dichtbij de patiënt te komen. Hierin zijn we als Tilburgs ziekenhuis vrij uniek. Niet dat andere instellingen dat niet doen maar wij heb-ben dit thematisch uitgewerkt en neerge-zet. Het is echt gestold in elkaar aanspre-ken, elkaar observeren en trainen. Dit beleid zetten we langdurig voort.”

lief zieKenhUis, camPagne vooR menslievende zoRg Samen met Tilburg University werkt het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis aan menslievende zorg met de ambitie het liefste ziekenhuis van Nederland te worden. Menslievende zorg is een dokter die je behandelt en wil weten of je het nog redt met je ziekte; een fysiotherapeut die zich inleeft in hoe het is om geen kracht in je handen te hebben of een ver-pleegkundige die je medicijnen geeft en vraagt hoe het echt met je gaat. Niet als patiënt, maar als mens. Wat betekent de ziekte voor hem of haar? Menslievende zorg gaat over dokters, verpleegkundigen en andere zorgverleners die echt contact zoeken met en aandacht geven aan de patiënt. In de gezondheidszorg ligt veel nadruk op techniek en efficiency. Het menselijke aspect wordt daarbij vaak vergeten. Het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis pakt dat probleem als eerste op een nieuwe wijze aan met de campag-ne Lief Ziekenhuis.

Zie ook: http://zorgethiek.nu/menslievende-zorg

Op 13 juni werd het symposium ‘Menslievende Zorg’ georgani-

seerd rondom de vraag: hoe ervaren patiënten die menslieven-

de zorg? Wat heeft vijf jaar wetenschappelijk onderzoek opgele-

verd? Hoe is ‘lief’ geworteld in de genen van het ziekenhuis?

Page 42: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

42 tilburg research - 2014 nr 1

Tilburg University, 15.00u opening academisch Jaar over ‘De regio: een wereld te winnen’. Sprekers: Philip Eijlander, Jan Hommen, koen becking, Ernst Hirsch ballin en ruud lubbers.

Den Haag 1ste wereldconferentie over staatloosheid. Organisatie: iNTErViCT i.s.m. vluchtelingenorganisatie uNHCr.

Tilburg University, 14.45u tranzo zorgsalon: ‘Transities binnen de jeugdzorg: wie is nu eigenlijk de kapitein?’.

Tilburg University, 18.00u de nachtuniversiteit. Programma t.g.v. de Nationale Wetenschapsweek met thema robotisering. Organisatie: Academic

Forum, Education & research Marketing, Science Café Tilburg.

Tilburg University, 10.00u 2de misdaadcongres. verschuivende mensbeelden, verhardend strafrecht? Organisatie: Centrum voor Justitiepastoraat en Stichting Mens en Strafrecht.

Tilburg University, 19.00u warandelezing door Jan Rotmans over duurzaamheid. Organisatie: Academic Forum, Tilburg Sustainability Center,

brabantse Milieufederatie, brabants Dagblad.

Tilburg University, 15.00u dies natalis, in het teken van 25 jaar CentEr met uitreiking van eredoctoraten aan John list, university of Chicago (erepromotor Aart de Zeeuw) en Dan levinthal, Wharton, university of Pennsylvania (erepromotor Xavier Martin).

agenda/coloFon

Tilburg research is een relatiemaga-zine van Tilburg university over ons onderzoek en de impact daarvan op de maatschappij. Dit blad is bedoeld voor onze relaties uit de wereld van politiek, bedrijfsleven en maatschappelijke orga-nisaties. Volg ons wetenschapsnieuws ook via @tilburgresearch

UitgeveR: Education & research Marketing Tilburg university

hoofdRedacteUR: Clemens van Diek

BladcoöRdinatoR- en eindRedacteUR: ingrid ramaan

aUteURs: Tineke bennema, Marion de boo, reggy van den bosch, Clemens

van Diek, Wim van de Donk, Valerie Frissen, Marten van de Wier, ingrid ramaan, Corine Schouten, Diahann Van de Vijver

fotogRafen: ben bergmans (p.10, 13, 20, 21), Erik van der burgt (p.16), Dolph Cantrijn (cover, p.18, 35, 36), Elizabeth Ziekenhuis (p.39, 40-41), Steven Ensering (p.30), Wiebe kiestra /HH (p.32) nunosilvaphotography/Shutterstock (p.12), Prisma (p.17), Wilfried Scholtes (p.3, 4, 14, 15, 26), Jack Tummers (p.28), Christiaan Westgeest (p.22, 23).

illUstRatoRen: fyzhou (p.8-9), Jochem galama (p.11, 19), Marthe kalkhoven (p.24-25)

lay-oUt en gRafisch ontweRP: beelenkamp Ontwerpers

PRodUctie: PrismaPrint

datUm: zomer 2014

Tilburg research magazine is online te lezen op issuu maar ook op een speciale website. www.tilburguniversity.edu/ researchmagazine

Tilburg universityPostbus 901535000 lE Tilburg Telefoon +31 (0)13 466 91 11www.tilburguniversity.edu

COlOFON

AgENDA NAJAAr 2014 een selectie

www.tilburguniversity.edu/agenda

1 sept.

15-17 sept.

25sept.

1 okt.

6nov.

6nov.

20nov.

Page 43: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

43tilburg research - 2014 nr 1

feiten &ciJfeRs

ondeRwiJsOnderwijskwaliteit, maatschappelijke oriëntatie en een sterk campusgevoel vormen de basis van ons onderwijs. De groene campus biedt een mooie basis voor het vormen van een internationale gemeenschap waar studenten en medewerkers elkaar stimuleren, uitdagen en kennis opdoen.

ondeRzoeKOns onderzoek sluit aan op de huidige complexe maatschappelijke vraagstukken. Deze vragen om een integrale benadering waarbij ver-schillende wetenschappelijke disciplines betrokken zijn. Onze disciplines economie, recht, katholieke theologie, sociale en gedragswetenschappen en geesteswetenschappen dragen stuk voor stuk bij aan understanding Society.

Tilburg university draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraag-stukken. Dat doen we vooral door het ontwikkelen en overdragen van kennis en het samenbrengen van mensen uit verschillende vakgebieden en organi-saties. Daarom nodigen we bedrijven, organisaties, overheden en burgers uit samen met ons te werken aan nieuwe inzichten en waardenvolle antwoorden voor de maatschappij. Die innovatie vinden we door te onderzoeken, te leren en te begrijpen. Onze slogan luidt dan ook: Understanding Society.

in onze webdossiers kunt u het onderzoek van Tilburg university op de volgende gebieden bijhouden: Social innovation, Zorg & gezondheid, religie & identiteit, Duurzaamheid & Samenleving, Arbeidsmarkt, Vergrijzing en Veiligheid. www.tilburguniversity.edu/dossiers

enrollment (2013)

Total students 12599

Graduatestudents

Undergraduatestudents

• International graduate students

Nationalities 95

470 (7%)

780 (13%)

alumni (2013)

• Total since 1927

• international alumni

53951

2945

academic publications (2012)

Total 2049

staff (fte) (2013)

Total staff 1561

Full professor International academic staff

Academic staff

175 220 900

Finances

• Total budget

• Contract funding

€ 198 mln

€ 47 mln

phd (2013)

Total PhD students 336

International 38 %PhD students

PhD degrees 132

Page 44: Tilburg Research over sociale innovatie, nr.1 2014

44 tilburg research - 2014 nr 1

understanding SocietyOnce I graduate, they will expect meto work, and support my folk and stateyou see, my leaders do not rule too strictlythey just request me to participate

But since all of banking and investmentis already filled with greedwith my degree I’m facing unemploymentin professions people actually need

Though I’ll never sweat like a Polish migrantit’ll still be working, you see I’m helping to keep this faulty system extantby reinvesting in it, time after time

This way, we sustain our reign of weaknessand offer the banks our great demandfeeding the beast that keeps the calmnessand that’s all there is to understand

Bob Kapteijns, Campus Poet of Tilburg University in 2014