Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op...

68
Tijdschrift voor Verloskundigen Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen 5 / 2014 39e jaargang Thema ICM congres Praag 1-5 juni 2014

Transcript of Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op...

Page 1: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

Tijdschrift voor Verloskundigen

Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen

5 / 201439e jaargang

Thema ICM congres Praag1-5 juni 2014

Page 2: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

FINANCIEEL ADVISEURS VOOR VERLOSKUNDIGENSibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verlos-kundigen. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële zaken, nu en in de toekomst.

Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl

Voor de vierde keer organiseert Talmor een uniek symposium, met deze keer als thema: GRENZEN VERLEGGEN IN DE GEBOORTEZORG

We komen allemaal grenzen tegen in het contact met zowel collega’s, cliënten als (zorg)verzekeraars, we komen grenzen tegen op ethisch en juridisch vlak en de cliënt komt grenzen tegen bij ons.

Om deze grensgebieden gezamenlijk te kunnen onderzoeken zorgt Talmor tijdens dit symposium voor een gelijke verdeling van deelnemers uit de eerste/tweede-derde lijn.

Wij nodigen u uit om hierbij aanwezig te zijn op:30 oktober 2014 in De Fabrique in Utrecht.

Het vierde TalmorSymposium zal worden voorgezeten door Drs. Eric Hallensleben (gynaecoloog Gouda) en Ruth Evers (verloskundige).

PRAKTISCHE INFORMATIE

TalmorSymposiumOver grenzen verleggen in de geboortezorg

Datum: Donderdag 30 oktober 2014Tijd: 09:15 – 17:15Locatie: De Fabrique, Westkanaaldijk 7 te Utrecht

Deelnemers: Gynaecologen, (klinisch) Verloskundigen, AIOS

Inschrijven: www.talmor.nl

Punten: Accreditatie (A punten) is aangevraagd bij de KNOV en de NVOG

Kosten: €495 per koppel bestaande uit een zorgverlener uit de eerste lijn en een zorgverlener uit de tweede of derde lijn. Individuele deelname: €295 per persoon.

Page 3: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

3

INHOUD

TIJDSCHRIFT

Uitslagen enquête over het tijdschrift 5Wil van Veen

KNOV

De kleine Kloosterman 6Zoet eten, zoet praten 7Linda Rentes

Pensioen en overlijden 9Marjolein Pepers

Weegpunten voor het goed omgaan met sponsoring 11Martje van der Brug

WETENSCHAP

De rol van de huisarts tijdens de zwangerschap 13Joke Koelewijn

Kennispoort Verloskunde 15

ONDERWIJS

The Lancet Midwifery serie: wat betekent die voor u? 21Vroedvrouwelijke wijsheid: de unieke inbreng van de verloskundige 22Nic van Son & Joyce Kors

On speaking terms; over kiezen met de vrouw in plaats van voor de vrouw 24Mariet van Diem

Interactieve training onderhandelen 25

THEMA ICM CONGRES PRAAG

Het ICM congres door de ogen van studenten 27Reineke Oosterhuis et al

Student en twin 29Leonie ’t Jong et al

Onverwachte lessen uit de VS 30Greta Rijninks

Wat te doen in derde tijdperk? 31Alieke de Roon-Immerzeel

De wereld heeft ons meer dan ooit nodig! 33 Foto impressie congres

KNOV-stand in het hart van het ICM congres 37Karlijn van Driel

De ontsluiting vordert ook als wij haar niet voelen 38Kristel Zeeman

Public Health in Engeland: talking health during pregnancy 39Maudy Dettingmeijer

Marjan van Huis: bedankt! 40Failure to progress is failure to wait 41Suze Jans

Risk talk 44Aafke Bruinsma

Vaginale stuitbevalling: is het tijd voor een opvolging van Bracht? 45Pien Offerhaus

Overgewicht en maternale stress 47Mariet van Diem

Het Nederlandse twinning-initiatief als mooi voorbeeld 48Franka Cadee

Council Praag ICM 2014 50Linda Rentes

Het twin2twinproject 52Tineke de Backer

Zoveel zielen, zoveel zinnen 54Mariet van Diem

PRAKTIJK

De gereedschapskist 57Beppie Benschop

Wat komt er na de PAN? 58Jan Jaap Erwich

Gezocht 45 praktijken! 60Seks in de praktijk 61Kristel Zeeman

Casus van juli 62

FORUM

Een reactie op het artikel van Diana Koster ‘Impact en gevolgen van een traumatische baring’ 63

BERICHTEN

Dutch Moroccan Night op 30 oktober! 64Personalia 65Geslaagd! 66

RW

DBa

PoLi

BJo

PeM

K

InelN

AvaKr

GSa

DRe

VenA

SamM

Page 4: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

4

TIJDSCHRIFT

RedactieMariet van Diem, Suze Jans, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman

Medewerkers nr. 5 / 2014Tineke de Backer, Beppie Benschop, Nienke Bijen, Esther Blok,Aafke Bruinsma, Martje van der Brug, Franka Cadée,Ton van de Coevering, Maudy Dettingmeijer, Karlijn van Driel,Jan Jaap Erwich, Karin Gottmer, Tamara van Halen, Rosemiek Harrewijn,Leonie ‘t Jong, Maira van der Knaap, Joke Koelewijn, Bas Köhler,Joyce Kors, Chantal Lusink, Pien Offerhaus, Reineke Oosterhuis,Marjolein Pepers, Redactie Kennispoort, Linda Rentes, Greta Rijninks,Alieke van Roon-Immerzeel, Tianda Snijder, Nic van Son, Simone Valk,Jolanda Zocchi

RedactieadresTijdschrift voor VerloskundigenWielingenweg 318, 1826 BX AlkmaarE: [email protected]: [email protected]: 06 53359153Facebook: Tijdschrift voor Verloskundigen

Abonnementen, personalia en adreswijzigingenKNOV, Jolanda ZocchiPostbus 2001, 3500 GA Utrecht T: 030 282 3115, F: 030 282 3101E: [email protected]

PersoneelsannoncesWil van VeenT: 06 53359153 E: [email protected]

Advertentie-exploitatieOvimex bv, Frank DijkmanT: 0570 674240 E: [email protected]

Cross Media NederlandT: 010 - 7421023E: [email protected]

VormgevingAnnemiek Voogd, Ovimex bv

DrukOvimex bv, Deventer

AbonnementsprijzenAbonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 137,- per jaar (10 nummers); Europa € 164,-; buiten Europa € 192,-.Voor studenten (buitenlandse opleiding): € 110,-Los nummer: € 20,-

Voorzitter KNOVLinda Rentes

Foto’sHenny van Nieuwpoort, Den HaagNationale BeeldbankScience PhotoSuze JansWil van VeenWim StappenbeltSerena Debonnet

© 2014 Koninklijke Nederlandse Organisatie van VerloskundigenMercatorlaan 1200, 3528 BL UtrechtT: 030 282 3100

Oplage: 4100

ISSN 0378-1925

Cover foto

Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Neder landse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroed vrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroed vrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verlos kundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verlos kundige daarin inneemt, alsmede de belangen behartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen.

Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verlos- kundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwik ke lingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. De redactie van het tijdschrift handelt onafhankelijk van de KNOV.

In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigings - orgaan en als zodanig is de rubriek KNOV een middel voor het hoofd bestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.

Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer.Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voet noten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail: [email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen.Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.

Personeelsadvertenties van leden voor het volgende nummer tot 29 september 2014. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het zesde nummer verschijnt op 15 oktober 2014.

De sjaaltjes, een M4M product, waren tijdens het congres niet aan te slepen. Het was het hebbeding tijdens dit ICM congres. Aan de rand van de sjaal waren rondom symbolen van verloskundige zorg aan-gebracht uit beide culturen, Marokkaans en Nederlands. Een deel van die symbolen vindt u op de cover van dit tijdschrift. Het ontwerp is van Ella Cadée.

Page 5: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

5

REDACTIONEEL

Voor de vakantie is u gevraagd om deel te nemen aan een enquête over de

toekomst van het tijdschrift. Uiteindelijk gaven 551 leden/abonnees hun mening.

Vanuit de eerste lijn reageerden 333 verloskundigen, vanuit de tweede lijn 43.

Onder de studenten en docenten beantwoorden 80 personen de vragen.

De redactie is blij met de respons en dankt u hartelijk voor uw medewerking.

U waardeerde het tijdschrift met een 7,3 en u bent een trouwe lezer: 40% van u

leest het tijdschrift altijd en bijna volledig. Wanneer u niet alles hebt gelezen,

komt dat doodgewoon door gebrek aan tijd. Als u het tijdschrift ontvangt, duikt

een overgrote meerderheid direct op de column van de rubriek Praktijk. Daarna

stort u zich op de rubriek Wetenschap. Bestuurlijke zaken scoort het laagst in

belangstelling en waardering. Uiteindelijk blijkt u de meeste waardering te

hebben voor de rubriek Wetenschap. Daarna volgen Innovatie, Praktijk,

Kennispoort Verloskunde, uit de PAN en Onderwijs. U (75%) wilt ook in de

toekomst het papieren tijdschrift blijven ontvangen.

U beleeft in overgrote meerderheid plezier aan het lezen van het tijdschrift en

bent van mening dat het tijdschrift u op de hoogte stelt van relevante feiten en

ontwikkelingen in de verloskunde en aanverwante wetenschappen. U ervaart het

tijdschrift niet als een forum voor discussie. Minder dan de helft van u voelt zich

door het tijdschrift verbonden met bestuur en werkorganisatie van de KNOV.

U ervaart niet of onvoldoende de onafhankelijke positie van het tijdschrift ten

opzichte van de KNOV. Terwijl het tijdschrift – weliswaar betaald door de KNOV

– een statutair onafhankelijke redactie kent. U (65%) vindt het belangrijk dat het

tijdschrift onafhankelijk is én blijft.

U maakt veel gebruik van sociale media (80%), Facebook scoort hoog. Toch

bezoekt u maar matig (30% van u) de pagina van het tijdschrift op Facebook.

Van degenen die dat wel doen, vindt 75% dat Facebook iets toevoegt aan het

tijdschrift. U waardeert de onderwerpen die wij posten op Facebook. U wenst die

pagina echter niet te gebruiken om te discussiëren met uw collega’s. Het

tijdschrift zelf wilt u niet op de sociale media, sterker nog: u vindt dat het digitaal

slechts beschikbaar mag zijn voor leden/abonnees.

Als u gevraagd wordt naar de kenmerken (11) van het tijdschrift scoren informe-

rend, deskundig, inspirerend en kritisch het hoogst.

Over de cover zijn de meningen verdeeld. Een kleine meerderheid wil het houden

zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid

geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet houden elkaar in evenwicht,

wel gaat de voorkeur van 55% van u uit naar één duidelijk hoofdartikel.

De redactie speelt met de gedachte om in het nieuwe tijdschrift van veel artikelen

alleen de samenvatting en leerpunten in het papieren tijdschrift te zetten. De rest

vindt u dan via een link op de website. U (68%) ondersteunt dit idee.

Uitslagen enquête over het tijdschrift

9 september 2014Arnhem – Voorlichting Leidraad protocol positie klinisch verloskundigen

10 september 2014Beverwijk – Voorlichting Leidraad protocol positie klinisch verloskundigen

15 september 2014Platform klinisch verloskundigen

15 september 2014Kringvoorzittersoverleg najaar 2014

17 september 2014Drachten – Voorlichting Leidraad protocol positie klinisch verloskundigen

18 september 2014Weert – Voorlichting Leidraad protocol positie klinisch verloskundigen

18 september 2014PLAZA

Agenda

U onderschrijft het belang van een duidelijk wetenschappelijk katern (87%) waarbij aandacht geschonken wordt aan

commentaar en uitleg (62%). ‘Nieuwe’ onderwerpen als ondernemerschap, bezinning/inspiratie, zwangeren en samen-

werkingspartners aan het woord, best practices scoren hoog. Ruim 90% waardeert onze rubriek ‘Casus van de maand’.

Een nieuw idee van een artikel met een geaccrediteerde toets is eveneens een goed idee, vindt 80%.

Belangrijk aan de nieuw te ontwikkelen website vindt u het kunnen vinden van verdieping en een goede archieffunctie

van het tijdschrift. Ook wil 60% van u graag dagelijks verloskundig nieuws vernemen en vraagt u aandacht voor de

plaatsing van vacatures. U vindt informatie uit het bestuur het minst belangrijk. We interpreteren uw mening als volgt:

informatie uit de KNOV -organisatie en het bestuur zijn te vinden op de KNOV-website, vakinhoudelijke informatie hoort

in het tijdschrift. U trekt een duidelijke lijn. Wij zijn daar blij mee.

Wil van Veen

Page 6: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

6

KNOV

Page 7: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

7

KNOV

23 september 2014Platform klinisch verloskundigen najaar 2014 dag 1

24 september 2014Gorinchem – Voorlichting Leidraad protocol positie klinisch verloskundigen

25 september 2014Zwolle – Voorlichting Leidraad protocol positie klinisch verloskundigen

30 september 2014Utrecht + ZaltbommelTraining Onderhandelen VCO(i.s.m. Schouten-Nelissen)

1 oktober 2014Utrecht - Training Onderhandelen VCO (i.s.m. Schouten-Nelissen)

3 oktober 2014Minisymposium geboortezorg asielzoekers

6 oktober 2014Platform internationaalTwin Workshop

6 oktober 2014Zaltbommel - Training Onderhandelen VCO(i.s.m. Schouten-Nelissen)

8 oktober 2014 Utrecht – KNOV regiotour

13 oktober 2014 Zoetermeer – KNOV regiotour

15 oktober 2014 Roermond – KNOV regiotour

Gedurende de ramadam vasten gelovige moslims. Op de eerste dag van de

tiende maand – sjawwal -, is de ramadan voorbij en wordt het Suikerfeest of het

‘kleine feest’ uitbundig gevierd. Dit jaar was dat van 29 juli tot en met 31 juli.

Sommigen vieren het feest gedurende een dag, voor anderen duurt het drie

dagen, afhankelijk van de Islamitische groepering waartoe iemand behoort.

Tijdens deze drie dagen komen er veel zoete lekkernijen op tafel, zoals Turks

Fruit, Baklava, etc. Ook worden er cadeaus gegeven en is het gebruikelijk om

arme mensen, maar ook vrienden en buren om je heen iets te geven. Het motto

van het Suikerfeest is: ‘Zoet eten, zoet praten’.

Tijdens de ramadan vasten moslims één maand om hun ziel te zuiveren. Maar

ook om zelfdiscipline te ontwikkelen en te leven zoals de armen. Voor moslims

behoort de ramadancircumcisie of mannenbesnijdenis tot één van de vijf zuilen

van het geloof. Het lijkt mij niet gemakkelijk om te vasten. Maar ik vind het wel

een mooie manier van zelfreflectie.. Tussen haakjes: zwangeren hoeven niet te

vasten. En wij Nederlanders kunnen hier zeker wat van leren.

In het buitenland liggen voor de verloskunde soms nieuwe ideeën voor het oprapen.

Van collega’s hoor ik regelmatig dat ze op vakantie een kijkje nemen op een

verloskunde afdeling of in een verloskunde praktijk! Om te kijken en te leren van

ervaringen van anderen. Zo spreek ik regelmatig mijn buitenlandse verloskunde-

collega’s. Samen met de beroepsorganisaties in Engeland, Duitsland en Zweden

werken we aan een gezamenlijke implementatie van een handleiding over

“Midwifery led continuity of care”. Door goed naar elkaars kwaliteiten en

Zoet eten, zoet praten

Vervolg agenda

© N

atio

nal

e B

eeld

ban

k

Page 8: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

8

KNOV

best- practices te kijken, komen we samen tot een goed zorgmodel. Daarbij maken

we gebruik van de recente The Lancet-midwifery serie. Voor wie hier nog niet van

heeft gehoord: deze wetenschappelijke serie artikelen – die door een grote groep

internationale auteurs geschreven is - laten de positieve impact van verloskundige

zorg zien: vakkundige, betrokken en doelmatige zorg. Met het volgende tijdschrift

worden deze artikelen in vertaalde vorm als bijlage meegestuurd. Eind november

organiseert Tijdschrift voor Verloskundigen samen met een aantal enthousiaste

verloskundigen en gynaecologen een congres over The Lancet Midwifery serie.

Ik adviseer u daar zeker heen te gaan voor nieuwe inspiratie!

Niet alleen van West-Europese landen kunnen we leren, ook elders in de wereld

is er waardevolle input te halen. Zo leren we op dit moment veel van Marok-

kaanse verloskundigen. In Marokko sterven tien keer zo veel vrouwen als in

Nederland tijdens de zwangerschap en bevalling. In dat kader zijn we met

stichting midwives4mothers het project gestart waarin we nauw samenwerken

met Marokkaanse verloskundige collega’s. Hierdoor kan de zorg aan Marokkaanse

zwangere vrouwen worden verbeterd. Maar ook wij leren van de Marokkaanse

gewoonten en manier van werken. Ik ben een van de twintig ‘twins’ die

meedoen aan dit project. In een groep waar ik samen met mijn ‘twin-verlos-

kundige’ uit Marokko (Khadija Habibib, voorzitter van de Marrokaanse beroeps-

organisatie) deelneem kijken we op welke wijze we de voorlichting over

prenatale screening kunnen verbeteren zodat deze groep vrouwen in Nederland

een goed geinformeerde keuze kan maken over het wel of niet deelnemen

prenatale screening.

De meeste moslims gaan op de laatste dag van de Ramadan naar de moskee

voor het uitspreken van het feestgebed. Na het gebed kan het feest beginnen.

Ook wij gaan in oktober een feest organiseren om de de sterke banden tussen

Marokko en Nederland te vieren. Onze ‘twins’ uit Marokko zijn dan in het land.

Alle verloskundigen die aan het project werken zijn uitgenodigd. We nodigen

ook prominenten uit - vanuit de politiek, consulaat, Marokkaanse gemeenschap,

geboortezorg, zorgverzekeraars en onze KNOV-medewerkers. Het belooft een

mooie avond te gaan worden waarin we zeker zoet gaan praten en eten!

Natuurlijk bent ook u van harte welkom en kennis te maken en ideeën op te

doen.

Linda Rentes

Vervolg agenda

20 oktober 2014 Drachten – KNOV regiotour

22 oktober 2014 Zwolle – KNOV regiotour

27 oktober 2014Twin2twin-workshop najaar 2014

27 oktober 2014Utrecht - Seks in de verloskundige praktijk(zie artikel pagina 61)

28 oktober 2014Utrecht - Training Onderhandelen VCO (i.s.m. Schouten-Nelissen)

29 oktober 2014 Breda – KNOV regiotour

30 oktober 2014Platform Internationaal samen met the working party on international safe motherhood

3 november 2014 Amsterdam – KNOV regiotour

5 november 2014Utrecht + Zaltbommel Training Onderhandelen VCO(i.s.m. Schouten-Nelissen)

10 november 2014Arnhem – KNOV regiotour

11 november 2014Eindhoven - Seks in de verloskundige praktijk(zie artikel pagina xxx)

11 november 2014Zaltbommel - Training Onderhandelen VCO(i.s.m. Schouten-Nelissen)

12 november 2014Utrecht - Training Onderhandelen VCO(i.s.m. Schouten-Nelissen)

18 november 2014Utrecht - Training Onderhandelen VCO(i.s.m. Schouten-Nelissen)

21 november 2014Algemene Ledenvergadering

Kijk voor meer agenda- informatie op www.knov.nl of www.kennispoort-verloskunde.nl.

© N

atio

nal

e B

eeld

ban

k

Page 9: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

9

KNOV

Als verloskundigen zijn we voortdurend met nieuw leven

bezig. Dat is het mooiste aspect van ons beroep. Maar

door ons werk weten we ook hoe broos het leven kan

zijn. Dat geldt niet alleen voor sommige pasgeboren

kinderen. We hebben waarschijnlijk allemaal wel voor-

beelden van mensen die vroegtijdig van ons zijn heen-

gegaan. Het is iets waar u liever niet over nadenkt. Toch is

het goed om te weten dat onze pensioenregeling ervoor

zorgt dat uw nabestaanden niet financieel onverzorgd

achterblijven als u zou overlijden.

Pensioen voor uw partner en kinderenIn onze serie artikelen benadrukken we elke keer weer

hoe belangrijk pensioen is. Het is belangrijk om nu te

weten of uw pensioen straks voldoende is om plezierig te

kunnen leven. Wanneer we het hebben over pensioen,

dan denken we in de eerste plaats aan ouderdoms-

pensioen. Dat is de levenslange maandelijkse uitkering die

u krijgt nadat u met pensioen bent gegaan. Maar de

pensioenregeling heeft nog meer onderdelen. Er is een

Pensioen en overlijdenMarjolein Pepers

Marjolein Pepers (Syntrus Achmea) in opdracht van SPV

Contact: [email protected]

In een serie artikelen legt Stichting Pensioenfonds

voor Verloskundigen (SPV) uit hoe het zit met uw

pensioen. In het vorige artikel hebben we toege-

licht hoe het met pensioen en scheiden zit. In deze

uitgave van Tijdschrift voor Verloskundigen besteedt

SPV aandacht aan pensioen en overlijden. Zo weet

u waar u op moet letten bij uw pensioen bij SPV en

komt u (en uw nabestaanden) niet voor verrassingen

te staan.

© N

atio

nal

e B

eeld

ban

k

Page 10: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

10

KNOV

partnerpensioen voor uw partner en een wezenpensioen

voor uw kinderen tot 21 jaar als u zou komen te overlijden.

Zorg dat uw partner is aangemeld bij het pensioenfondsOm in aanmerking te komen voor een partnerpensioen is

het in de eerste plaats belangrijk dat uw partner is

aangemeld bij het pensioenfonds. Wanneer u gehuwd

bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan,

hoeft u niets te doen. Aanmelding gaat dan automatisch

via de gemeente waar u woont. In andere gevallen moetu

zelf uw partner aanmelden, bijvoorbeeld wanneer u in het

buitenland woont. Daarbij is het van belang of uw partner

voldoet aan de voorwaarden zoals die in het reglement

staan. Dat reglement vindt u op de website van het

pensioenfonds: www.pensioenfondsverloskundigen.nl.

Wanneer u gaat samenwonen nadat uw pensioen al is

ingegaan, komt uw partner niet meer in aanmerking voor

een partnerpensioen.

Als u overlijdt, krijgt het pensioenfonds daar automatisch

bericht van. Behalve wanneer u in het buitenland woont,

dan krijgen we daarvan geen gegevens door.

Als er een recht is op partnerpensioen en/of wezen-

pensioen, neemt het fonds contact op met uw

nabestaanden om de uitkering te regelen.

Hoogte van het partnerpensioenHet partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de

maand na uw overlijden en eindigt op de laatste dag van

de maand waarin uw partner overlijdt.

De hoogte van het partnerpensioen hangt af van het

moment waarop u overlijdt. Laten we eerst kijken naar de

situatie dat u vroegtijdig zou overlijden terwijl u nog werkt

als verloskundige en dus nog pensioen opbouwt. Dan

krijgt uw partner een partnerpensioen van 70% van het

ouderdomspensioen dat u zou hebben opgebouwd als u

tot uw pensioendatum was blijven werken als verloskun-

dige. De uitkering wordt dan gebaseerd op de laatst

vastgestelde pensioengrondslag (het deel van uw salaris

waarop uw pensioenopbouw wordt berekend). Verder

wordt het partnerpensioen jaarlijks verhoogd. Die

verhoging is 2% per jaar (onvoorwaardelijke indexatie) en

kan eventueel hoger zijn als de financiële positie van het

pensioenfonds dat toelaat.

Overlijdt u voor uw pensioendatum maar werkte u

inmiddels niet meer als verloskundige, dan is het partner-

pensioen 70% van het ouderdomspensioen dat u had

opgebouwd tot het moment dat u stopte met uw werk

als verloskundige. Ook hierbij geldt dat het opgebouwde

pensioen jaarlijks wordt verhoogd met de 2% onvoor-

waardelijke toeslag. Als u overlijdt na uw pensionering,

krijgt uw partner 70% van het op dat moment geldende

ouderdomspensioen. Het partnerpensioen wordt jaarlijks

verhoogd met de onvoorwaardelijke toeslag van 2%.

Scheiding heeft invloed op uw partnerpensioenAls u tijdens uw loopbaan als verloskundige gescheiden

bent, moet u er rekening mee houden dat uw ex-

partner(s) recht heeft/hebben op een deel van het

opgebouwde partnerpensioen. In de vorige editie van dit

tijdschrift hebben we een uitgebreid artikel opgenomen

over de gevolgen van scheiding op het pensioen. Zeker

als dit voor u van toepassing is, verdient het aanbeveling

om dat artikel nog eens goed te lezen.

Wezenpensioen voor kinderen tot 21 jaarDe pensioenregeling biedt een pensioenuitkering voor uw

kinderen tot 21 jaar. Dit geldt ook voor stiefkinderen die

u als eigen kinderen opvoedt. Wanneer u komt te

overlijden – voor of na uw pensionering – krijgen uw

kinderen voor zover die nog niet de leeftijd van 21 jaar

hebben bereikt, een wezenpensioen. Dat krijgen ze vanaf

de maand na uw overlijden tot de laatste dag van de maand

waarop ze de leeftijd van 21 jaar bereiken. De hoogte van

het wezenpensioen per kind is 20% van het volgens het

pensioenreglement vastgestelde partnerpensioen. Heeft u

geen partner, dan wordt het wezenpensioen berekend

alsof u wel een partner zou hebben. Er is een grens aan

het wezenpensioen. SPV stelt een bedrag aan wezenpen-

sioen beschikbaar ter grootte van maximaal de uitkering

aan drie kinderen. Als en zolang er meer dan drie

kinderen zijn die recht hebben op wezenpensioen, wordt

het totaalbedrag over alle kinderen gelijk verdeeld.

Mogelijkheid tot uitruil van partnerpensioenUw pensioenregeling biedt verschillende keuzemogelijk-

heden. Een ervan is het uitruilen van het partnerpensioen

tegen een hoger ouderdomspensioen. Als u geen partner

heeft, gebeurt dit automatisch als u met pensioen gaat.

U zou voor uitruil van partnerpensioen kunnen kiezen als

u een partner heeft die zelf een goed pensioen heeft

opgebouwd. Uw partner moet schriftelijk toestemming

geven voor de uitruil. Andersom kunt u ervoor kiezen om

een deel van uw ouderdomspensioen uit te ruilen tegen

een hoger partnerpensioen. Uw partner is dan na uw

overlijden verzekerd van een wat hogere uitkering. De

keuze voor uitruil kan gemaakt worden op het moment

dat u met pensioen gaat.

Wilt u meer lezen over dit onderwerp of over andere

keuzemogelijkheden die onze pensioenregeling biedt: kijk

dan op onze website www.pensioenfondsverloskundigen.nl.

Page 11: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

11

KNOV

Zorgprofessionals die met aanstaande en jonge moeders werken, hebben ook te maken met producenten van kunstvoeding. Dat roept soms vragen op. Wat is wel en niet toelaatbaar? De Landelijke Borstvoedingsraad (LBR) geeft nu antwoord met de folder ‘Weegpunten voor het omgaan met sponsoring’. “Je ziet voortaan in één oogopslag wat toegestaan is – en wat niet,” zegt LBR-voorzitter Ferdinand Strijthagen.

Baby Friendly Hospital Initiative“Iedere aanstaande moeder staat voor de keuze om wel

of geen borstvoeding te geven. Het is belangrijk dat

zorgprofessionals de juiste informatie geven over de

voordelen van moedermelk,” zegt Ferdinand Strijthagen.

De LBR baseert zich op de principes van het Baby Friendly

Hospital Initiative. “De WHO/Unicef zet zich wereldwijd in

om borstvoeding te bevorderen en ouders en professionals

voor te lichten. Lactatiekundigen en de meeste verlos-

kundigen en kraamverzorgenden weten er natuurlijk alles

van. Maar we willen breder informeren over borstvoeding.”

Volgens Strijthagen is borstvoeding om verschillende

redenen de beste voeding voor zuigelingen. “De afweer

is beter, en borstvoeding zorgt voor een goede hechting

tussen moeder en kind. Melkproducten van de commer-

ciële kunstvoedingsindustrie zijn een bruikbaar alternatief.

Maar niet de optimale keuze.”

Aandacht voor sponsoringStrijthagen benadrukt dat de LBR niet dogmatisch is. “Er

kunnen fysieke redenen zijn om geen borstvoeding te

geven. En ouders kunnen natuurlijk zelf een andere keuze

maken.” De LBR richt zich vooral op de kwaliteit van de

zorg. “Zorgprofessionals hebben vaak te maken met

sponsoring door de voedingsindustrie. Zij worden

uitgenodigd om presentaties te houden op gesponsorde

congressen en/of ontvangen gratis proefverpakkingen

kunstmelk. Daar waarschuwen wij voor, omdat het vaak

niet is toegestaan,” zegt hij. “Het is belangrijk om te

weten wat er aan kunstvoeding te krijgen is. Maar er is

wel een verschil tussen informatieverstrekking en harde

marketing.”

Handige folder schept duidelijkheidStrijthagen: “Het kan voorkomen dat zorgprofessionals

samenwerken met de industrie. Zeker nu de budgetten

onder druk staan. Maar let erop dat de invloed van

producenten niet verder gaat dan normale voorlichting.

Ontwikkel een sensitiviteit voor reclame. Je hebt te

maken met de Warenwet en de WHO-code. Als je samen-

werkt met de voedingsindustrie kun je die onbedoeld

overtreden.”

Weegpunten voor het goed omgaan met sponsoring Interview met Ferdinand Strijthagen van de Landelijke Borstvoedingsraad

Martje van der Brug

Martje van der Brug, Voedingscentrum

Page 12: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

KNOV

12

De wet- en regelgeving is complex. Hoe weet je als

professional nu wat er mag en wat verboden is? “Bekijk

de Weegpunten-folder van de LBR,” adviseert Strijthagen.

“Die maakt je bewust van de kaders waar je rekening

mee moet houden. Je ziet snel of je in strijd handelt met

de Warenwet of de WHO-code. Vervolgens kun je

zelf beoordelen of je verder wilt gaan met een

fabrikant of niet.” Kijk voor meer informatie op

www.borstvoedingsraad.nl.

Tijdelijk meldpunt overtredingenOndanks de huidige wet- en regelgeving is er slechts

een beperkt wettelijk kader rond sponsoring door de

voedingsindustrie. Zolang er geen handhavende instantie

is aangewezen, inventariseert de LBR de overtredingen op

het gebied van sponsoring door de voedingsindustrie.

Ongewenste sponsoring kan worden gemeld via

[email protected].

LBR: breed front voor borstvoedingUnicef en het Voedingscentrum hebben twee jaar

geleden het initiatief genomen tot de oprichting

van de LBR. Intussen hebben ook de beroeps-

verenigingen van kinderartsen, verloskundigen en

lactatiekundigen zich aangesloten, net als ACTIZ

en BTN, de Stichting Kind en Ziekenhuis, en het

Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. De Stichting

Zorg voor Borstvoeding is adviserend lid. De LBR wil

bewerkstelligen dat alle instellingen die ouder- en

kindzorg bieden kwalitatief goede, toetsbare zorg

rond borstvoeding verlenen. De nu gepubliceerde

‘Weegpunten voor het omgaan met sponsoring’ is

het eerste product van de Raad.

Verkrijgbaar bij de deelnemende organisatiesHet concept van de folder is getoetst in een ron-

detafelconferentie bij vertegenwoordigers van de

betrokken beroepsverenigingen en daarnaast ook

bij de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van

Kinder- en Dieetvoeding. Het ‘Weegpunten-docu-

ment’ wordt verspreid via de bij de LBR aangesloten

organisaties en is ook verkrijgbaar via de webshop

van het Voedingscentrum.

Hoeveel tijdschriften in 2015?Met de ontwikkeling van een nieuw tijdschrift en een website komt de vraag boven naar de omvang en

frequentie van het tijdschrift.

Voor 2015 worden 480 pagina’s tijdschrift begroot.

De vraag aan u: heeft u dan liever tien tijdschriften van 48 pagina’s of zes tijdschriften van 80 pagina’s?

U mag het zeggen via [email protected] de beantwoorders van deze vraag worden vier toegangskaarten voor de Dutch-Moroccan Night verloot.

Sluiting reacties: 16 september 2014

Page 13: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

13

WETENSCHAP

Weinig huisartsen verlenen nog verloskundige zorg. Zij zien echter wel zwangeren op hun spreekuur. Hoe vaak en waarvoor zwangeren bij de huisarts komen, is echter niet bekend. Verloskundige Esther de Jong-Feijen heeft hier, samen met enkele huisartsen, onderzoek naar gedaan in de Nederlandse huisartsenpraktijk.

MethodeDe studie maakte gebruik van gegevens uit het Neder-

landse Informatienetwerk voor de Huisartsenpraktijk

(LINH). Dit legt longitudinaal gegevens vast over consul-

ten, voorschrijvingen en verwijzingen van alle patiënten

uit 84 huisartsenpraktijken en is representatief voor

Nederland. Voor déze studie werden in de periode juli

2006 tot juni 2010 gegevens van 15.123 zwangere en

102.564 niet-zwangere vrouwen verzameld, afkomstig

uit 74 praktijken van huisartsen die geen verloskundige

zorg verleenden. Hun zorggebruik werd in kaart gebracht

vanaf 294 voor tot 42 dagen na de geboorte van hun

kind, totaal 336 dagen, en vergeleken met dat van een

controlegroep, bestaande uit alle niet-zwangere vrouwen

van 15-45 jaar uit dezelfde praktijken gedurende een

random periode van 336 dagen. Moeders van preterme

en doodgeboren kinderen werden geëxcludeerd, evenals

vrouwen met een abortus.

ResultatenDe studiegroep en de controlegroep waren vrij goed

vergelijkbaar qua leeftijd, urbanisatie van hun woon-

gebied en sociaaleconomische status. Etniciteit was niet

vastgelegd. Zwangeren en vrouwen die net zwanger

geweest zijn (verder te noemen ‘zwangeren’) kwamen

significant vaker bij de huisarts dan niet-zwangeren:

gemiddeld 3,6 versus 2,2 consulten. Van de ‘zwangeren’

kwam 65% tenminste één keer op consult en van de

niet-zwangeren 50%; de ‘zwangeren’ die op consult

kwamen, kwamen gemiddeld 5,6 maal terwijl dit voor de

niet-zwangeren 4,5 keer was.

Met wat voor vragen of klachten kwamen deze vrouwen?

Onder ‘zwangeren’ én niet-zwangeren was de vraag naar

anticonceptie de meest voorkomende reden voor een

consult (6,3 versus 5,5 per 100 vrouwen). Bij ‘zwangeren’

volgden hierna in afnemende frequentie van 3,2 naar 2:

buikpijn, zwangerschapsbraken/-misselijkheid, lage

rugpijn, constipatie en ‘andere zwangerschapsklachten’.

Niet-zwangeren kwamen met een afnemende frequentie

van 2,6 naar 2,1 per 100 vrouwen wegens: moeheid,

verkoudheid en lage rugpijn. Voor andere klachten kwam

minder dan 2% van de vrouwen op consult.

De meest gestelde diagnose bij ‘zwangeren’ was

‘zwangerschap’ (41% van de vrouwen), gevolgd door

urineweginfectie (9%). Bij niet-zwangeren werd

urineweg infectie het meest gediagnosticeerd (4%). De

diagnoses ‘niet nader gespecificeerde ziekte’, ‘geen

ziekte’, ‘vaginale candida-infectie’ en ‘bovenste-lucht-

weginfectie’ stonden bij beide groepen in de top 10 van

meest gestelde diagnoses, maar werden bij zwangeren

vaker gesteld (5-6%) dan bij niet-zwangeren (2-4%). In

de top 10 bij ‘zwangeren’ vielen verder nog aambeien en

mastitis op (3%).

Van de ‘zwangeren’ die op consult kwamen kreeg 52%

medicatie voorgeschreven versus 84% van de niet-

zwangeren, vooral antibiotica (16% versus 12% bij

niet-zwangeren), en medicatie wegens anemie en

vaginale infecties (beide 11%).

BesprekingDit is de eerste Nederlandse studie naar het zorggebruik

van ‘zwangeren’ bij de huisarts. De auteurs benoemen als

kracht van deze studie het gebruik van een grote,

representatieve en behoorlijk complete dataset.

Vrouwen komen tijdens de zwangerschap tot zes weken

post partum vaker bij de huisarts dan daarbuiten. De

extra bezoeken betreffen voornamelijk vragen en

klachten rondom zwangerschap (vaak alleen vaststellen

van de zwangerschap, maar bijvoorbeeld ook braken/

misselijkheid), anticonceptie en urineweginfecties. De

auteurs veronderstellen dat zwangeren daarnaast meer

De rol van de huisarts tijdens de zwangerschap

Joke Koelewijn

Feijen-de Jong EI, Baarveld F, Janssen DEMC, Ursum J, Reijneveld SA, Schellevis FG. Do pregnant women contact their general

practitioner? A register-based comparison of healthcare utilisation of pregnant and non-pregnant women in general practice.

BMC Family Practice 2013, 14:10.

Dr. Joke Koelewijn is verloskundige n.p. en vervult een aantal

functies op het gebied van onderwijs en onderzoek

Referaat

Page 14: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

14

WETENSCHAP

bezorgd zijn over hun gezondheid en een lagere drempel

hanteren om naar de huisarts te gaan. De cijfers onder-

steunen deze gedachte mijns inziens nauwelijks: vrijwel

alle klachten, symptomen en diagnoses die de huisarts

vaker ziet bij zwangeren, komen ook daadwerkelijk vaker

voor in deze groep. Alleen de extra consulten wegens

buikpijn passen op het eerste gezicht niet helemaal in het

rijtje, maar zijn mogelijk te verklaren door bandenpijn,

Braxton-Hickscontracties of urineweginfecties.

Waarom kiezen vrouwen bij een bepaalde klacht voor de

huisarts en niet voor de verloskundige zorgverlener? De

auteurs geven als mogelijke verklaringen dat een zwangere

de huisarts beter kent, dat vrouwen niet goed weten

welke klachten bij de zwangerschap horen, dat vooral

een gynaecoloog lastiger te bereiken is dan de huisarts of

dat vrouwen medicatie nodig hebben. Ik denk ook dat de

verloskundige vrouwen naar de huisarts verwijst, bijvoor-

beeld voor anti-emetica of bij een urineweginfectie. Dat

gebeurt vermoedelijk niet altijd met een verwijsbrief/-

telefoontje.

Opvallend is dat bij slechts 41% van de vrouwen de

diagnose ‘zwangerschap’ gecodeerd is. De auteurs geven

hieraan twee interpretaties: de huisarts weet niet dat

iemand zwanger is of weet dat wel, maar legt het niet

vast. Vermelding van zwangerschap in het dossier is

uiteraard heel belangrijk. Volgens de door NHG en KNOV

uitgebrachte NHG-standaard Zwangerschap en Kraam-

periode stelt de verloskundige de huisarts op de hoogte

van een zwangerschap [1]. Het lijkt me de moeite waard

uit te zoeken of huisartsen en verloskundigen deze en

andere samenwerkingsafspraken in de standaard ook

daadwerkelijk naleven en zo niet, wat de verklaring

hiervoor is.

Huisartsen zijn terecht terughoudend bij het voorschrijven

van medicatie aan zwangeren. Toch krijgt de helft van de

zwangeren die bij de huisarts komen, medicatie voorge-

schreven. Uiteraard is dit bij een urineweginfectie, anemie

of een vaginale infectie terecht. Een meer specifiek onder-

zoek naar welke medicatie specifiek wordt voorgeschreven

lijkt me echter zinnig, evenals naar de vraag of de

verloskundige zorgverlener hiervan altijd op de hoogte is.

De auteurs bevelen nader onderzoek aan naar de

redenen van zwangeren om de huisarts en/of de verlos-

kundige zorgverlener te consulteren. Met deze kennis

zouden zorgverleners beter kunnen aansluiten bij de

behoeften van (specifieke) zwangeren. De auteurs

werken dit niet nader uit, maar deze kennis is bijvoor-

beeld van belang om zwangeren heldere instructies te

geven bij welke klachten/symptomen ze welke zorg-

verlener moeten consulteren.

Aangezien zwangeren frequent de huisarts bezoeken,

doen de auteurs de aanbeveling huisartsen (bij) te scholen

over problemen tijdens de zwangerschap, inclusief

obstetrische spoedsituaties. Uit hun studie blijkt overigens

niet dat de verloskundige scholing van huisartsen nu

onvoldoende is, al heeft geen van de huisartsopleidingen

verloskunde structureel opgenomen in het onderwijs [2]

(uiteraard kan het wel in de stage aan de orde komen).

De huisartsopleiding Groningen is inmiddels gestart met

het implementeren van een nieuw curriculum waarin ook

verloskunde een (bescheiden) plek krijgt.

Tenslotte zien de auteurs samenwerking en uitwisseling

van informatie tussen huisartsen en verloskundigen als

onmisbaar. Een geïntegreerde digitale omgeving zou

hiervoor betere voorwaarden kunnen scheppen. Daar

hoeven we echter mijns inziens niet op te wachten. Elke

huisarts of verloskundige kan zelf initiatieven ontplooien

om elkaar beter te leren kennen als eerste stap naar een

betere samenwerking en betere zorg voor zwangeren.

Referenties1. Beentjes MM, Weersma RLS, Koch W, Offringa AK, Verduijn MM, Mensink PAJS,

Wiersma Tj, Goudswaard AN, Asselt KM van. NHG-Standaard Zwangerschap en Kraam-

periode (tweede herziening). Huisarts Wet 2012:55(3):112-25.

2. Trompert CA, Boek M, Groenier KH, Koelewijn JM, Baarveld F. Algemeen verloskun-

dige taken van de huisarts: een onderzoek naar de behoefte aanverloskundig onderwijs

tijdens de huisartsopleiding. Tijdschrift voor MedischOnderwijs 2010;4(29):245–251

hhuihuisartsenopleidinghuisartsopleiding. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs,

2010:29(4): 245-.

Page 15: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

15

Nieuwsbrief / september 2014 / Jaargang 9

Facebook ondersteunt anticonceptie voorlichtingKofi nas JD, Varrey A, Sapra KJ et al. Adjunctive social media for more effective contraceptive counseling.

A randomized controlled trial. 2014; 123:763-770

Deze gerandomiseerde gecontroleerde

studie onderzocht of Facebook de

kennis over anticonceptie vergroot van

een multiculturele groep Engelsspre-

kende vrouwen tussen 18 en 45 jaar.

Zij bezochten het spreekuur van een

verloskundige kliniek in New York. De

interventiegroep (n= 69) kreeg vijftien

minuten individuele mondelinge

voorlichting en dertig minuten inter-

actieve voorlichting via Facebook. De

controlegroep (n=79) kreeg dezelfde

mondelinge voorlichting en ontving

een folder. Alle voorlichting, mondeling

en via Facebook en folder, ging over

hormonale middelen, condooms, steri-

lisatie, en langwerkende anticonceptie

via implantaat of spiraal.

In vergelijking met de controlegroep

ontwikkelt de interventiegroep signifi -

cant meer kennis over anticonceptie,

tevredenheid over de voorlichting en

voorkeur voor langwerkende anti-

conceptie. Onder de groep vrouwen

die geen anticonceptie gebruiken of

een condoom gebruiken versterkt de

interventie signifi cant de voorkeur voor

een implantatiestaafje, maar niet voor

het spiraal.

De conclusie is dat sociale media zo-

als Facebook een effectieve aanvulling

zijn op de persoonlijke voorlichting van

zorgverleners, ook voor multiculturele

groepen. Het daadwerkelijke gebruik

van anticonceptie en de lange termijn

effecten moeten onderzocht worden in

grotere onderzoekspopulaties.

Psychopathologie, psychosociale

problemen en middelengebruik (PPM)

tijdens de zwangerschap zijn risico-

factoren voor zwangerschapsuitkom-

sten. Het Erasmus Medisch Centrum

ontwikkelde twee screening- en

adviesinstrumenten voor PPM als

voorspellers van ongunstige zwanger-

schapsuitkomsten. De Mind2Care

(M2C) is een digitale vragenlijst voor

de zwangere vrouwen en de Rotter-

dam Reproductive Risk Reduction

(R4U) is een korte checklist voor

zorgverleners in hun gesprek met de

vrouwen. Deze observationele studie

vergeleek de resultaten van beide

instrumenten door 164 zwangere

vrouwen in twee Rotterdamse verlos-

kundigenpraktijken te screenen met

achtereenvolgens M2C en R4U.

In de diverse vergelijkingen komen de

bevindingen van beide instrumenten

redelijk tot goed overeen, maar het

minst bij psychiatrische symptomen.

Gebrekkige overeenkomst tussen de

instrumenten wordt vooral verklaard

door opleidingsniveau en etniciteit,

maar er is geen systematisch patroon

in de relaties tussen opleidingsniveau

en etniciteit en de verschillende

risicofactoren. Voor triage zijn de

instrumenten onderling inwisselbaar

bij vijf of meer vastgestelde PPM

risicofactoren. Hoe meer vastgestelde

PPM risicofactoren, hoe groter de

kans is op ongunstige zwangerschaps-

uitkomsten, zoals SGA, kunstverlos-

singen, pijnbestrijding en maternale

complicaties. Bij meerdere vastge-

stelde risicofactoren identifi ceren de

instrumenten 55-75% van de vrouwen

met een verhoogd risico op ongunstige

zwangerschapsuitkomsten.

De meerderheid van de vrouwen is

tevreden met beide instrumenten.

De conclusie is dat de instrumenten

onderling inwisselbaar lijken voor

triage vanaf vijf vastgestelde risico-

factoren, en dat ze elkaar aanvullen

bij het geven van adviezen voor zorg

op maat per specifi eke risicofactor.

Screening van psychosociale risicofactoren voor ongunstige zwangerschapsuitkomsten

Quispel C, van Veen MJ, Zuijderhoudt C et al. Patient Versus Professional Based Psychosocial Risk Factor Screening for Adverse

Pregnancy Outcomes. Matern Child Health J 2014; DOI:10.1007/s10995-014-1456-5

Page 16: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

16

www.kennispoortverloskunde.nl

Amerikaanse onderzoekers hebben

een niet-systematische literatuur-

studie verricht naar migraine in de

zwangerschap en de periode erna.

Van de vrouwen die kampen met

migraine heeft het merendeel vaak

minder of zelfs geen klachten tijdens

de zwangerschap. Cijfers over de

precieze daling wisselen sterk tus-

sen studies en het type migraine

speelt daarin een rol. Bij vrouwen

met migraine zonder aura nemen de

klachten sterker af dan bij vrouwen

die migraine hebben met aura. Ook

zijn er vrouwen die voor het eerst

migraine ervaren in de zwanger-

schap: dit is het geval bij 3-6% van de

vrouwen met migraine in de zwan-

gerschap. Na de bevalling komt de

migraine bij de meeste vrouwen weer

terug.

Het geven van borstvoeding be-

schermt tegen migraineklachten.

De onderzoekers doen de suggestie

om vrouwen met migraineklachten

te adviseren borstvoeding te ge-

ven. Vrouwen met migraine in de

zwangerschap hebben meer kans

op hypertensie en pre-eclampsie.

In dat geval is de kans op vermin-

dering van de migraineklachten

kleiner. Migraineklachten rondom

de bevalling worden geassocieerd

met myocard infarct, diepe veneuze

trombose en trombofi lie. Tijdens de

zwangerschap is het belangrijk om

het onderscheid te maken tussen

primaire migraine en migraine als

gevolg van onderliggende (obstetri-

sche) pathologie. Behandeling van

primaire migraine tijdens de zwanger-

schap kan bestaan uit leefstijladvie-

zen (slaap- en stressmanagement,

lichamelijke oefeningen en regelma-

tige voeding). Ook behandeling met

biofeedback en ontspanningstraining

is bewezen effectief. De Amerikaanse

onderzoekers doen suggesties voor

medicamenteuze behandeling in de

zwangerschap alhoewel in de VS

alleen medicamenten mogen worden

voorgeschreven die volkomen veilig

zijn voor de foetus (categorie A).

Tijdens de borstvoedingsperiode is

migraine veiliger medicamenteus te

behandelen dan in de zwangerschap.

In dit onderzoek is beschreven hoe de

zwangerschap verloopt van zwangere

vrouwen met obesitas in (BMI vanaf

30 kg/m2) de eerste lijn. De onder-

zoekers vergeleken de uitkomsten

van de zwangerschap en het aantal

spoedverwijzingen bij deze groep

vrouwen met zwangere vrouwen met

een normaal gewicht. Zij analyseerden

gegevens van 1.369 Kaukasische

vrouwen in de regio Eindhoven uit de

Kempen V-studie. Dit is een pros-

pectieve cohortstudie uit 2002-2004

naar de relatie tussen schildklierfunc-

tie en obstetrische uitkomsten en

maternaal welbevinden. De primaire

uitkomst was het doorlopen van het

hele zorgtraject bij de verloskundige.

Van de geanalyseerde vrouwen is

55,2% (n=756) op normaal gewicht

bij de eerste controle, 30,1% (n=412)

heeft overgewicht, 10% (n=137) heeft

obesitas klasse I en 4,7% (n=64)

heeft obesitas klasse II of III. De ach-

tergrondkarakteristieken zijn normaal

verdeeld, behalve het opleidings-

niveau dat lager ligt bij vrouwen in

obesitas klasse II en III. Van de 756

vrouwen met een normaal gewicht

heeft 75% de zwangerschapscontro-

les in de eerste lijn. Dit percentage

neemt af naarmate de vrouwen een

hoger BMI hebben (55% in klasse II

en III). Gecorrigeerd voor verschillende

factoren hebben vrouwen in obesitas

klasse II en III minder kans op vol-

ledige zwangerschapscontroles in de

eerste lijn (OR 0.38;0.21-0.69). Ook

geven overgewicht en obesitas een

lagere kans op een bevalling onder

leiding van de verloskundige

(OR 0.63;0.44-0.90). Vooral hyper-

tensie, stagnerende ontsluiting en

pijnstillingsverzoek zijn redenen van

verwijzing die signifi cant vaker voorko-

men bij een verhoogd BMI. Spoedver-

wijzingen tijdens de bevalling komen

daaren tegen niet vaker voor bij over-

gewicht of obesitas evenals slechte

perinatale uitkomsten. Alleen Large

for Gestational Age baby’s worden

vaker geboren bij vrouwen met over-

gewicht of obesitas. De onderzoekers

concluderen op basis van deze gege-

vens dat er een juiste risicoselectie

plaats vindt door verloskundigen bij

vrouwen met obesitas.

Gezonde zware zwangeren goed af bij de verloskundigeDaemers D, Wijnen H, Van Limbeek E et al. The impact of obesity on outcomes of midwife led pregnancy and childbirth

in a primary care population: a prospective cohort study. BJOG 2014; DOI:10.1111/7471-0528.12684

Migraine en zwangerschap en lactatieDavid P, Kling J, Starling A. Migraine in pregnancy and lactation.

Curr Neurol Neurosci Rep 2014 DOI:10.1007/s11910-014-0439-7

Page 17: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

17

www.kennispoortverloskunde.nl

Water als ‘pijnstiller’ geeft minder verwijzingen durante partuLukasse M, Rowe R,Townend J et al. Immersion in water for pain relief and the risk of intrapartum transfer among low risk nulliparous

women: secondary analysis of the Birthplace national prospective cohort study. BMC Pregnancy and Childbirth 2014; 14:60

Het gebruik van een bad/douche als

pijn reducerend middel durante partu

vermindert het aantal verwijzingen:

vanaf thuis naar een ziekenhuis met

12%, vanaf een zelfstandig geboorte-

centrum (FMU) met 41% en vanaf

een verloskundige unit binnen het

ziekenhuis (AMU) met 22%. Dit is de

uitkomst van Engels onderzoek waar

data geanalyseerd zijn van alle beval-

lingen in drie verloskundige eerste-

lijns praktijken (Birthplace study april

2008 tot april 2010). Er zijn 16.577

nulliparae geïncludeerd, waarvan

er 4.013 thuis, 4.831 in een FMU

en 7.733 in een AMU de bevalling

startten. Pijnstilling in bad/douche is

gebruikt bij 50% van de bevallingen

thuis, bij 54% in een FMU en bij 38%

in een AMU. De overige nulliparae

zijn gebruikt als referentiegroep.

Naast een reductie in verwijzingen

zijn er bij zwangeren die een bad/

douche gebruikten 20% minder

sectio’s en bevallen vrouwen

vaker ongecompliceerd vaginaal

(RR 1.05; 1.02-1.09). Er is geen

associatie met een lagere apgar-

score of met neonatale verwijzingen

postpartum. Het grootste voordeel

van badgebruik is te zien bij vrouwen

die bevallen in een FMU: 39% minder

sectio’s, 39% minder spoedverwijzin-

gen en 36% minder gebruik van een

oxytocine infuus. Zowel in de FMU

als AMU wordt 36% minder vaak ver-

wezen voor overige pijnstilling zoals

epiduraal anesthesie. Het kleinste

effect van het gebruik van het bad/

douche durante partu treedt op bij

een thuispartus.

Extra aspirine suppletie levert niets opSchisterman E, Silver R, Lesher L et al. Preconception low-dose aspirin and pregnancy outcomes: results from the EAGeR randomised

trial. Lancet april 2014 DOI.org/10.1016/S0140-6736(14)60157-4

Bij in-vitrofertilisatie wordt aspirine

gebruikt om endometriumgroei en

vascularisatie te stimuleren. Helpt

preconceptionele behandeling met

aspirine ook om bij vrouwen met mis-

kramen de zwangerschapsuitkomsten

te verbeteren? Dit is onderzocht in

de EAGeR-studie (Effects of Aspirine

in Gestation and Reproduction) door

vier universiteits-medische centra in

Amerika tussen 2001-2011. Vrouwen

van 18-40 jaar met één miskraam

onder de 20 weken in de voorge-

schiedenis werden geïncludeerd

(n=294). Door trage werving werd het

inclusie-criterium verbreed naar twee

miskramen en is ‘zwangerschaps-

duur’ losgelaten.

Uiteindelijk zijn er 535 vrouwen geïn-

cludeerd in de aspirinegroep (81 mg/

dag) en 543 in de placebogroep en

beide groepen kregen 400 μg folium-

zuur dagelijks maximaal zes cycli.

Er zijn vragenlijsten bijgehouden door

participanten en elke twee weken zijn

er urine- en bloedtesten gedaan en

zijn de vragenlijsten besproken met

de onderzoekers. Het aantal levend-

geborenen is in de onderzoeksgroep

309 (58%) en in de placebogroep

286 (53%).

Een miskraam treedt opnieuw op bij

68 (13%) vrouwen in de aspirinegroep

en bij 65 (12%) in de placebogroep.

Beide uitkomsten zijn niet signifi cant.

In de aanvankelijke onderzoeksgroep

(n=492) wordt een signifi cant verschil

gezien: 151 (62%) vrouwen krijgen

een levend geboren kind in vergelij-

king met 133 (53%) vrouwen in de

placebogroep. Geconcludeerd moet

worden dat het preconceptioneel

geven van aspirine aan vrouwen met

één of meerdere miskramen niet

geassocieerd is met meer levend

geboren kinderen en met een daling

in het aantal miskramen.

Page 18: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

18

www.kennispoortverloskunde.nl

Aandacht voor seksuele klachten na prolaps of stressincontinentie

Sexual dysfunction in urogynaecology.

Anne-Marie Roos, Erasmus Universiteit Rotterdam, 25 april 2014

Het proefschrift van Anna Maria Roos

snijdt een gevoelig en achtergesteld

probleem aan: Hoe om te gaan met

ontbrekende of verminderde seksuele

respons als gevolg van verzakkingen

van de inwendige geslachtsorganen

(prolaps), stressincontinentie en bek-

kenbodemchirurgie? Meer dan een

op de tien vrouwen ondergaat op enig

moment in haar leven een operatie

voor prolaps of stressincontinentie

en 48-64% van de seksueel actieve

vrouwen binnen deze groep heeft last

van seksuele disfunctie.

Kwalitatief onderzoek door Anne-

Marie Roos in Engeland geeft te zien

dat prolaps- en stressincontinentie-

klachten vooral een negatieve impact

hebben op het huidige seksleven,

door het eigen lichaamsbeeld van

de vrouwen. Vrouwen met prolaps

hebben een negatief beeld van hun

vagina wat tot onzekerheid leidt over

de seksuele ervaring van hun part-

ners. Deze groep maakt zich zorgen

over de prolaps tijdens de seksuele

activiteit, ervaart pijn en verminderde

genitale sensibiliteit. Dit leidt tot ver-

minderd verlangen en opwinding en

moeilijkheden met het bereiken van

een orgasme. Vrouwen met stress-

incontinentie schamen zich voor

hun incontinentie(verband) en zijn

bang dat zij naar urine ruiken. Angst

voor incontinentie tijdens geslachts-

gemeenschap beïnvloedt verlangen,

opwinding en orgasme en kan

dyspareunie tot gevolg hebben.

Slechts één op de vijf vrouwen met

een seksueel probleem zoekt contact

met een zorgaanbieder. Dit kan het

gevolg zijn van schaamte, het gevoel

dat de zorgaanbieder geen hulp

zou kunnen bieden en de opvat-

ting dat seksuele problemen geen

echt gezondheidsprobleem zouden

zijn. Seksuele problemen worden

daarom vaak alleen ontdekt als de

zorgaanbieder hier actief naar vraagt.

Roos pleit dan ook voor het actief

uitvragen en bespreken van dit onder-

werp op het spreekuur van (uro)gy-

naecologen. Haar proefschrift bevat

een nieuwe vragenlijst die daarvoor

gebruikt kan worden.

kennispoort-verloskunde.nl

roos

Proefschriften:Tijd voor richtlijnen bij obstetrische noodsituaties

Obstetric Emergencies in Primary Midwifery Care in the Netherlands

Marrit Smit, Universiteit van Leiden, 26 juni 2014

Op 26 juni promoveerde Marrit Smit,

die in het dagelijks leven als klinisch

verloskundige werkzaam is in het

Leids Universitair Medisch Centrum.

Ze onderzocht voor haar promotie

hoe obstetrische noodsituaties in de

eerste lijn verlopen en voorkomen

kunnen worden. Daartoe bekeek ze

talloze cases van complicaties bij de

(thuis)bevalling, zoals een uitgezakte

navelstreng en overmatig bloedver-

lies (HPP). Na analyse van medische

dossiers en ambulancegegevens

bleek de plaats van het optreden

van de complicatie niet van invloed

op de uitkomst. Geen van de onder-

zochte vrouwen was bijvoorbeeld in

acuut gevaar door ambulancever-

voer, ongeacht of de 45 minuten

norm was overschreden.

Toch valt er nog heel wat te verbete-

ren, om te beginnen het formuleren

van een multidisciplinaire HPP-

richtlijn. Ze onderzocht alvast 25

kwaliteitsindicatoren, waarvan er 5

verbeterpotentieel hebben: routine-

matig toedienen van uterotonica

tegen bloedverlies (oxytocine), het

kwantificeren van bloedverlies door

middel van wegen, tijdige doorver-

wijzing naar de tweede lijn en de

behandeling van HPP en het gebruik

van zuurstof. En als er doorverwezen

wordt, is het belangrijk om actief

te communiceren over de toestand

van de ingezonden cliënt, zodat in

het ziekenhuis direct het juiste team

klaarstaat.

Overigens blijkt al 59% van de eer-

stelijns verloskundigen standaard

oxytocine toe te dienen na iedere

bevalling, tegen 10% in 1995. In

het ziekenhuis gebeurt dit in 19

van de 20 gevallen. Een typisch

voorbeeld om de noodzaak van een

HPP-richtlijn aan te tonen. Daar-

naast laat het zien dat verloskun-

digen in de eerste lijn steeds meer

gewend raken aan 'functionele

medicalisering'. Het gebruik van

een zuurstofsaturatiemeter om

doorlopend de conditie van baby's

te kunnen meten is een ander voor-

beeld van nuttige ondersteuning.

Verloskundigen weten waar ze aan

toe zijn, ouders worden gerust-

gesteld en verwijzingen vinden

alleen plaats als het nodig is. Als

het aan Smit ligt, kan ook dit op-

genomen worden in de richtlijnen.

Het onderzoek bevat nog diverse

andere interessante uitkomsten,

waarvoor we graag verwijzen naar

de download van het proefschrift

op Kennispoort Verloskunde.

kennispoort-verloskunde.nl

noodsituatie

Page 19: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

19

www.kennispoortverloskunde.nl

Pijn in het bekken is een algemeen

voorkomende klacht en is goed

voor 10% van de gynaecologische

consulten. De onderzoekers gingen

na of de wijze van bevallen, vaginaal

of per sectio, van invloed is op de

prevalentie en de ernst van bek-

kenpijn zes tot elf jaar na de eerste

bevalling.

De onderzoekers gebruikten gegevens

uit een longitudinale cohort studie on-

der vrouwen die van hun eerste kind

bevielen in het Greater Baltimor Me-

dical Centre. De vrouwen (n=1.115)

vulden zes tot elf jaar na hun eerste

bevalling een gevalideerde vragenlijst

in over bekkenpijn. De lijst bevat

vragen over drie soorten bekkenpijn:

dysmenorroe, dyspareunie en bek-

kenpijn die niet samenhangt met de

menstruatie of coïtus. Bekkenpijn op

de lange termijn komt even vaak voor

bij vrouwen die (minimaal één keer)

vaginaal bevielen als bij vrouwen die

uitsluitend per sectio bevielen. Onder

de vrouwen die vaginaal bevielen, en

minimaal één bevalling per forceps of

één kind met een geboortegewicht ≥4

kg hadden, komt dyspareunie vaker

voor. Er is geen relatie gevonden tus-

sen perineum laesies en dyspareunie

op de lange termijn.

Pre-eclampsie (PE) is een ernstige

zwangerschapscomplicatie die wordt

gekenmerkt door endotheeldisfunctie.

De endotheeldisfunctie is vermoe-

delijk te wijten aan de verstoorde

balans tussen pro- en anti-angiogene

factoren. De placenta is de be-

langrijkste bron van circulerende

anti-angiogene factoren in zowel de

normale als de pre-eclamptische

zwangerschap. Vooral tijdens

pre-eclampsie vormt de syncitiotro-

foblast zogenaamde ‘knoppen’, die

grote hoeveelheden van anti-angioge-

ne eiwit (SFlt-1) bevatten en kunnen

loslaten in de maternale ciruculatie.

De onderzoekers vergeleken de

expressie van SFlt-1 in placenta-

materiaal van patiënten met PE

(n=32) en controlepatiënten (n=37).

De expressie is zes keer hoger in

de placenta’s van patiënten met PE.

Tevens verzamelden de pathologen

obductiemateriaal van de longen

van vrouwen die tijdens de zwanger-

schap overleden waren, afkomstig

uit de landelijke database van het

Nederlandse Pathologie Register

(PALGA). Er zijn syncitiële fragmen-

ten in de longen van zes patiënten

met PE (n=9) in vergelijking met

zes van de 26 uit de controlegroep.

Het aantal fragmenten is signifi cant

hoger in de longen van vrouwen met

PE en de fragmenten bevatten in de

longen nog steeds het SFlt-1-eiwit.

Syncitiële fragmenten zijn gevonden

in patiënten die tot dertien dagen

post partum waren overleden.

De onderzoekers concluderen dat er

een signifi cant verband is tussen de

aanwezigheid van syncitiële frag-

menten in maternale longen en PE

en dat deze fragmenten nog steeds

het anti-angiogene eiwit SFlt-1 tot

expressie brengen. Dit zou ook kun-

nen verklaren dat symptomen en

complicaties van PE aanhouden of

aanwezig blijven tot enkele dagen na

de bevalling.

Pathologisch onderzoek naar de pathofysiologie van pre-eclampsie

Penning ME, Baelde JJ, Bloemenkamp KWM. Pre-eclampsie en actieve placentafragmenten in de maternale long.

NTOG 2014;127:116-120

Bekkenpijn op de lange termijn: geen verschil na sectio of vaginale baring

Blomquist JL, McDermott K, Handa VL. Pelvic pain and mode of delivery.

Am J Obstet Gynecol 2014;210:423.e1-6Colofon: Kennispoort Verloskunde is een initiatief

van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde

(SOV). Deze nieuwsbrief verschijnt ook als emailversie.

Aanmelden kan gratis op:

www.kennispoort-verloskunde.nl/registreren, het

grootste kennisplatform voor Nederlands

verloskundig onderzoek.

SOV (VAR), Postbus 25035, 3001 HA Rotterdam

e-mail: [email protected]

www.facebook.com/kennispoortverloskunde

@kpverloskunde

Hoofdredactie:Paul Heere (Limetree Business Refreshment)

Redactieraad:Elies de Geus (AVAG), Anne-Marieke Smit (AVAG),

Irene Korstjens (AVM), Stans Verschuren (VAR),

Bernadette Kroon (AVAG), Karine Essink (ZGT Almelo).

Page 20: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

ONAFHANKELIJKE NASCHOLINGEN VOOR VERLOSKUNDIGEN

counselen over prenatale screening

hormonale anticonceptie

waterinjecties

hands on trainingen

vitaal bedreigde neonaat

lage rugklachten bij zwangerschap

Wilt u op de hoogte blijven van onze nascholingen? Of een nascholing met ons organiseren voor uw VSV? Neem dan contact op met Femke Moerbeek via e-mail: [email protected] of telefoon: 072-5279100. Ga voor ons actuele nascholingsaanbod naar de website: www.dokh.nl

Page 21: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

ONDERWIJS

21

MidwiferyMidwifery, vertaald in het Nederlands als verloskundigenzorg, betekent meer

dan alleen de zorg door verloskundigen. Deze vier in The Lancet gepubliceerde

artikelen, waaraan is gewerkt door onderzoekers uit de hele wereld, gaan in op

de rol die verloskundigenzorg kan hebben op het terugdringen van maternale en

perinatale mortaliteit en morbiditeit en het verbeteren van de kwaliteit van zorg.

In oktoberbesteedt Tijdschrift voor Verloskundigen aandacht aan deze serie.

Tijdens het minisymposium op 20 november a.s. bespreken we de belangrijkste

topics met u.

TopicsWat betekent deze serie voor de vrouwen om wie het gaat?

Wat is het belang van deze serie voor de Nederlandse verloskundige zorg?

Waarom is het belangrijk om hier multidisciplinair naar te kijken?

Wat kan de invloed van de series zijn op de opleiding tot gynaecoloog of

verloskundige?

Wat betekent deze serie voor beleidsmakers?

Wat is de plaats van deze serie in uw dagelijkse praktijk?

ProgrammaPetra ten Hoope-Bender, verloskundige n.p., medeauteur en coördinator van de

Lancet midwifery serie licht de achtergronden en inhoud van de serie toe.

Aansluitend wordt deze reeks beschouwd in het licht van het rapport ‘Een Goed

Begin’ van de stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Ten slotte gaan de

deelnemers in workshops, geleid door een verloskundige en een gynaecoloog, in

op bovenstaande topics en vragen.

DoelgroepenVerloskundigen (en student verloskundigen), gynaecologen (en -in opleiding),

opleiders, huisartsen, beleidsmakers en natuurlijk de belanghebbenden:

zwangeren met hun partners.

AccreditatieAccreditatie wordt bij de KNOV en NVOG aangevraagd. PAO Heyendael heeft

een instellingsaccreditatie voor bij-en nascholing voor huisartsen.

Informatie en registratiewww.paoheyendael.nl/lancet.

The Lancet Midwifery serie: wat betekent die voor u?20 november 2014 van 13.30-17.30 uur, Radboudumc, Nijmegen

MidwiferyAn Executive Summary for The Lancet’s Series

www.thelancet.com

“Midwifery is a vital solution to the challenges of providing high-quality maternal and newborn care for all women and newborn infants, in all countries”

June, 2014

Page 22: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

22

ONDERWIJS

In de rubriek ‘Onderwijs’ schrijven de drie opleidingen verloskunde – AVAG (Amsterdam-Groningen), VAR (Rotterdam) en AVM (Maastricht) – om en om over verschillende aspecten van het opleiden van nieuwe verlos-kundigen. Aan de orde komen onder meer onderwijsvernieuwingen, leren in de praktijk, de combinatie werken/onderzoeken, de visie en ervaringen van studenten verloskunde en de voorbereiding op het werken in een dynamisch en veranderend werkveld. In dit artikel: de plaats van vroedvrouwelijke wijsheid binnen het nieuwe curriculum van AVAG.

Met het nieuwe curriculum, dat vanaf dit studiejaar in

gebruik wordt genomen, wil AVAG studenten opleiden

tot verloskundigen die continuïteit van zorg én zorg-

verlener bieden en in medium-risk situaties binnen een

interprofessioneel team kunnen werken. Aan de ene kant

wordt van de verloskundige verwacht dat ze binnen zo’n

team met andere professionals kan samenwerken,

gezamenlijk beleid voeren en zorg bieden; aan de andere

kant wordt van de verloskundige een eigen, unieke

professionaliteit binnen het team verwacht. Die unieke

professionaliteit wordt binnen het curriculum aangeduid

als ‘vroedvrouwelijke wijsheid’.

Vrouw krachtiger makenElies de Geus is docent en lid van het projectteam dat het

nieuwe curriculum heeft ontwikkeld. Zij is ook een van de

schrijvers van het basisdocument waarin AVAG heeft vast-

gelegd wat zij onder vroedvrouwelijke wijsheid verstaat.

“Vroedvrouwelijke wijsheid kun je historisch bekijken,” zo

steekt De Geus van wal. “Vroedvrouwen – letterlijk: wijze

vrouwen – hebben altijd veel kennis gehad van hoe ze

begeleiding en zorg kunnen bieden aan zwangere en

barende vrouwen. Heel belangrijk is altijd geweest dat ze

daarbij naar de vrouw als geheel kijken, en binnen haar

eigen directe omgeving. Wil je als vroedvrouw (man of

vrouw) een vrouw echt kunnen helpen, dan moet je

ervaringen en emoties kunnen en durven delen. Je moet,

kortom, een wederkerige relatie kunnen aangaan, waarin

je de vrouw krachtiger maakt, zodat ze zich zelfstandig voelt

en vertrouwen in zichzelf heeft. Dat was en is nog steeds

een van de kernwaarden van de vroedvrouwelijke wijsheid.”

Unieke inbrengEen ander kernpunt uit de vroedvrouwelijke wijsheid is de

fysiologische benadering van zwangerschap en bevalling.

De Geus: “Binnen de integrale zorg krijgt de verloskun-

dige meer en meer te maken met medium-risk situaties.

Zij heeft daarbij oog voor het belang van een medische

interventie, maar blijft wel kijken naar de fysiologische

mogelijkheden. Dat is de unieke inbreng van de verlos-

kundige in het integrale zorgteam: het bewaken en

bevorderen van de fysiologische benadering. Ook als

medisch ingrijpen is aangewezen, kan er altijd nog

gezorgd worden dat bijvoorbeeld een deel van de baring

Vroedvrouwelijke wijsheid: de unieke inbreng van de verloskundigeAVAG maakt de kernwaarden van de verloskunde expliciet in haar nieuwe curriculum

Nic van Son is freelance tekstschrijver en Joyce Kors is verbonden

aan de Academie Verloskunde Amsterdam/Groningen

Nic van Son en Joyce Kors

Page 23: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

23

ONDERWIJS

zo natuurlijk mogelijk verloopt. En de blijvende aanwezig-

heid van de verloskundige binnen die medische omgeving

kan zorgen voor rust en het verlagen van stress bij de

vrouw.” Volgens De Geus gaat het om het zoeken naar

een subtiele balans tussen richtlijnen en evidentie

enerzijds en ervaringskennis anderzijds. “Bij het verlos-

kundig redeneren en handelen, maken we gebruik van

richtlijnen die zijn gebaseerd op evidentie. Maar alleen

richtlijnen volgen is onvoldoende: omdat de context

telkens anders is, moet je die meewegen. Je maakt samen

met de vrouw bepaalde afwegingen, stelt een beleid vast

dat rekening houdt met gevolgen op de korte en de

lange termijn. Daar gebruik je ook kennis of ervaring voor

die niet altijd expliciet ergens vastligt.”

Kern van ons vakOmdat studenten hun beroep voor een groot deel

buitenschools leren, betrekt AVAG via diverse scholings-

dagen ook haar stagebegeleiders nauw bij het onderwerp

‘vroedvrouwelijke wijsheid’. Een van die stagebegeleiders

is Minke de Vroomen, die al zo’n twaalf jaar begeleiding

geeft aan stagiaires. “Ik ben heel blij dat dit onderwerp

op de kaart is gezet,” zegt zij. “Wat mij betreft had dat

tien jaar geleden al gekund. Vroedvrouwelijke wijsheid is

echt de kern van ons vak. Het is een gevoel van binnen-

uit, noem het intuïtie of opgedane ervaring, waarmee je

het vertrouwen uitspreekt in de zwangere en barende

vrouw.” Voor De Vroomen betekent vroedvrouwelijke

wijsheid in het curriculum onder meer dat de opleiding

weer meer oog krijgt voor best practices. “In de tijd dat ik

mijn opleiding volgde, kregen we veelal les op basis van

‘best practice’. Nu wordt er vooral veel getoetst op basis

van ‘evidence’. Dat is niet alleen binnen de verloskunde,

het is een tendens in de hele maatschappij: we accepteren

minder risico, baseren ons handelen op richtlijnen

waardoor het lijkt of we steeds minder eigen verantwoor-

delijkheid durven te nemen. Maar best practices, op basis

van opgedane ervaring, zijn net zo belangrijk. Die moeten

we studenten ook meegeven, ook al zijn ze, ik weet het,

vaak minder tastbaar en meetbaar dan op evidentie

gebaseerde richtlijnen.”

Weten wat je kunt doenDe Vroomen haalt een voorbeeld uit haar eigen praktijk

aan. “Met een student begeleidde ik een bevalling bij een

mevrouw die al twee keer was bevallen. Haar eerste

kindje was aan leukemie overleden, haar tweede gelukkig

gezond. Bij deze derde bevalling stagneerde de ontsluiting

terwijl er wel voldoende weeën waren. Dan kun je naar

het ziekenhuis verwijzen, maar de vraag is of dat de beste

oplossing is. Met de student vroeg ik mij af: kunnen we

iets anders bedenken? Wij hebben de tijd genomen om

met de vrouw over haar overleden kindje te praten. Daar

kwamen allerlei emoties bij los. Groot verdriet om dat

kindje. Maar dat dit nieuwe kindje er gewoon mag zijn,

dat het geen vervanging is. Het gesprek bracht de nodige

rust. Tien minuten later werd de baby geboren. Noem het

intuïtie of ervaring, maar dit is volgens mij vroedvrouwelijke

wijsheid. Weten wat je op zo’n moment kunt doen. En ik

besef, het is een glijdende schaal: als verloskundige heb je

een basisvertrouwen in de bevalling als natuurlijk proces,

terwijl je toch in de gaten houdt wanneer ingrijpen wel

nodig is.

Enorme groeiErvaring is belangrijk, vinden zowel De Vroomen als De

Geus. “Je ziet bijvoorbeeld vaak bij studenten die eerder

als verpleegkundige hebben gewerkt, dat de sociale en

emotionele ondersteuning van de cliënte hen makkelijker

afgaat,” zegt De Vroomen. “Maar het is ook niet zo dat

je die vroedvrouwelijke wijsheid pas na tien jaar werken

opdoet. Vertrouwen krijgen in wat je kunt, is belangrijk;

dat vertrouwen geven, dat kan een opleiding heel goed.”

De Geus beaamt dat: “In vier jaar tijd maken onze

studenten een enorme groei door naar volwassenheid.

In de opleiding leren ze het belang inzien van de weder-

kerige relatie met hun cliënten. Daarvoor leren ze een vak,

maar ze leren ook zichzelf kennen, hun eigen emoties,

normen en waarden, persoonlijkheid. Het is zowel een

professionele als persoonlijke groei. In feite kun je het zo

zien: wat verloskundigen hun cliënten bieden – een

veilige en bekrachtigende omgeving waardoor je je

zelfstandiger en sterker gaat voelen – bieden wij als

opleiding net zo goed aan onze studenten.”

Page 24: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

24

ONDERWIJS

Marianne Nieuwenhuijze promoveerde op 20 mei 2014 aan de Radboud Universiteit op haar proefschrift On speaking terms. Choices and shared decision-making in maternity care. In het symposium voorafgaand aan de promotie bogen internationale sprekers zich over vragen als: Kan dat, samen met de vrouw zorgkeuzes maken? Hoe zit het met de auto-nomie van de vrouw? Zijn alle zorgkeuzes ook in de praktijk mogelijk? Wie of wat beïnvloedt de zorgkeuze?

Voornamelijk verloskundigen, maar ook een aantal

gynaecologen en docenten kwamen af op dit symposium

met nieuwe inzichten over de rol van zorgverleners én

cliënten bij keuzes in de verloskundige zorg.

Paternalisme en maternalismeProfessor Raymond de Vries, socioloog en hoogleraar

Midwifery Science in Maastricht waarschuwt in zijn betoog

voor extreem anti-paternalisme, waarbij beslissingen

volkomen aan cliënten worden overgelaten. In feite, zo

zegt hij, overlaadt de zorgverlener hierbij de vrouw met al

dan niet objectieve informatie en stuurt haar vervolgens

het bos in om geheel alleen belangrijke beslissingen te

nemen, zoals wel of niet thuis bevallen of wel of geen

prenatale diagnostiek. De ultieme autonomie dus, waar

wij allemaal de mond zo vol van hebben, maar die bij

nadere beschouwing toch niet zo ideaal lijkt te zijn. De

Vries pleit voor een vorm van zorgzaam en beschermend

paternalisme – hij noemt dit maternalisme – met respect

voor de vrouw, haar sociale omgeving met daarin haar

partner, vriend(inn)en, collega’s, gebeurtenissen in haar

leven, haar waarden en haar autonomie. Dit betekent

niet dat de zorgverlener het altijd eens hoeft te zijn met

de vrouw, maar – zo stelt de Vries tot slot, citerend uit het

proefschrift van Marianne Nieuwenhuijze – “to achive

optimal care, the maternity care system needs care

professionals who discuss with a woman what is and is

not needed for optimal care and what are wise and

unwise decisions. This type of professional will pay close

attention to the involvement and responsibility of women

…. and is also willing to reflect on their own functioning

including the basis for their decisions.”

Theorie en praktijkDat de weg van theorie naar praktijk lastig is, illustreerde

professor Debra Bick, verloskundige en hoogleraar

Evidence based practice aan het King’s College in Londen.

Zij stelde dat op landelijk niveau veel krachten, zoals de

media of de organisatie van de gezondheidszorg, invloed

hebben op de keuzes in de zorg. Zij haalde de NICE-richt-

lijn over intrapartum zorg aan. Deze beveelt aan dat

vrouwen de keuze voor plaats van de bevalling voorge-

legd krijgen en dat vrouwen met een laag risico op

complicaties in een geboortecentrum of thuis bevallen.

De pers berichtte direct na het uitkomen uiterst negatief

over de richtlijn en waarschuwde voor de gevaren van de

thuisbevalling. Daarnaast liet zij zien, dat in Midden- en

Zuid-Engeland het maar op enkele plaatsen mogelijk is

thuis of in een geboortecentrum te bevallen. In Noord-

Engeland en Schotland blijken hiervoor helemaal geen

mogelijkheden te zijn. Zoals zij zelf zei aan het begin van

haar voordracht – een wat cynisch verhaal – zet zij

kanttekeningen bij de keuzemogelijkheden van vrouwen.

Hoe de theorie in de praktijk uit kan pakken illustreert

associate professor Lisa Kane Low van de Universiteit van

Michigan. Zij vormt met tien andere verloskundigen een

praktijk binnen de universitaire kliniek. Zij en haar

collega’s geven women-centered care en proberen

beslissingen over de zorg altijd samen met de vrouw te

nemen. Zij beschrijft de bevalling van een vrouw, die vanaf

het begin van de zwangerschap duidelijk maakt absoluut

geen pijnbestrijding of andere interventies te willen. De

partus eindigt na een zeer moeizame ontsluiting,

verscheidene beslismomenten voor interventies en

achtenzestig uur gebroken vliezen in een sectio caesarea.

Een constante dialoog met de vrouw over haar opties,

keuzes en uiteindelijk haar besluit gingen vooraf aan de

sectio caesarea. Het geduld van deze ervaren verloskun-

dige en vooral haar respect voor de vrouw en haar

beweegredenen maakte dit mogelijk. Daarnaast hield de

verloskundige medisch inhoudelijk en als pleitbezorger

voor de wensen en keuzes van de vrouw steeds contact

met de gynaecoloog. Het uiteindelijke resultaat was een

tevreden moeder en een gezond kind.

On speaking termsOver kiezen met de vrouw in plaats van voor de vrouw

Mariet van Diem

Mariet van Diem is lid van de redactie

Page 25: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

Voorbereiden en vertrouwenGezamenlijke besluitvorming vraagt van de zorgverleners

andere competenties en van vrouwen een andere visie op

haar rol hierbij, zo stelt professor Sandra Beurskens. Zij is

fysiotherapeut en onder andere hoogleraar Doelgericht

meten in de dagelijkse zorgpraktijk aan de Universiteit

van Maastricht. In de dagelijkse praktijk zijn soms

verschillende beroepsgroepen betrokken bij een cliënte.

Dit resulteert vaak in verschillende zorgplannen met

dilemma’s voor de cliënte als deze niet op elkaar aansluiten.

Beurskens pleit voor interprofessioneel opleiden. Hierdoor

leren toekomstige zorgverleners meer over en van elkaar

en ontstaat er een basis voor een effectievere samen-

werking en geïntegreerde zorgplannen. Daarnaast, zo

stelt zij, hebben vrouwen vaak andere doelen dan de

zorgverleners. Daarom moeten ook vrouwen voorbereid

worden om mee te denken en actief deelnemer te zijn bij

de gezamenlijke besluitvorming. Op die manier zullen

zorgkeuzes, ook haar keuzes zijn.

Maar kiezen doet de vrouw niet alleen, zo stelt hoogleraar

Ethics of Care, Marian Verkerk van de Rijksuniversiteit

Groningen. Zij introduceert het concept van de relationele

cliënte. De individuele cliënte is immers altijd ingebed in

betekenisvolle relaties met onder andere haar partner,

ouders, kinderen en familie die haar keuzeproces

beïnvloeden en soms maken dat zij datgene kiest dat

voor haar relaties goed is. Deze visie op de cliënte, zo

stelt zij, vraagt dan ook om een dialogisch zorgproces,

waarin aandacht voor de ander, verantwoordelijkheid

voor elkaar, competentie en responsiviteit de belangrijkste

morele dimensies zijn. Belangrijk bij gezamenlijke

besluitvorming is je te realiseren dat het niet altijd bij

voorbaat duidelijk is wat iemands kernwaarden zijn,

behandelingen verschillen in baten en kosten, die

wederom door de cliënte verschillend gewaardeerd

kunnen worden. Er is niet een enkel juist antwoord voor

iedereen. In de communicatie staat – verbaal en vooral

non-verbaal – ‘vertrouwen scheppen’ centraal.

Wilt u stevig(er) aan de onderhandelingstafel zitten? Neem dan deel aan de gratis training Onderhandelen.

Voor een sterkere positie aan de onderhandelingstafel

organiseert de KNOV in samenwerking met

Schouten&Nelissen de interactieve training Onder-

handelen voor haar leden.

Ontwikkelingen in de verloskunde zorgen voor complexere

onderhandelingen. In de Verloskundige Samenwerkings-

verbanden (VSV), bij de ontwikkeling van protocollen/

richtlijnen en bij de inrichting van de integrale zorg lopen

de visies van de verschillende partijen soms sterk uiteen.

Daardoor worden onderhandelingsgesprekken uitdagender.

Hebt u vaak met onderhandelingen te maken, hebt u een

vertegenwoordigende functie en wilt u graag uw

onderhandelingsvaardigheden verbeteren? Meldt u dan

aan via uw kringvoorzitter of coöperatiedirecteur voor de

training Onderhandelen. Alle CVO-leden hebben een

persoonlijke uitnodiging ontvangen voor een training

Onderhandelen met CVO-gerelateerde onderwerpen en

de klinisch verloskundigen zijn uitgenodigd via het

Platform Klinisch Verloskundigen.

Per kring/coöperatie/vereniging/regio/VSV kunnen

maximaal twee verloskundigen aan de training deel-

nemen. Dit kunnen zowel eerstelijns verloskundigen als

klinisch verloskundigen zijn.

Meer informatieVoor meer informatie over de training kunt u contact

opnemen met Anke Oostveen, per e-mail

[email protected] of telefoon 030 - 282 31 23.

Neem deel aan uitdagende onderhandelingen

ONDERWIJS

25

Interactieve training Onderhandelen

Page 26: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

MidwivesImproving women’shealth globally

International Confederation of Midwives

30th Triennial Congress1-5 June 2014, Prague

www.midwives2014.orgInternational Confederation of Midwives

Strengthening Midwifery Globally

Page 27: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

27

ICM CONGRES PRAAG

Het begon allemaal een jaar geleden. Op de opleiding kregen wij de opdracht om uit te werken wat het ICM inhoudt. Wij kwamen er op deze manier achter dat het ICM-congres elke drie jaar wordt georganiseerd in een ander land en dat het congres in 2014 zou plaatsvinden in Praag. Onze toenmalige werkgroepbegeleider gaat zelf regelmatig naar het congres en stimuleerde ons om er (ook) naar toe te gaan, zeker nu het congres in Praag zou gaan plaatsvinden.

Het leek ons erg inspirerend om te ontdekken hoe de

verloskunde wordt uitgeoefend over de hele wereld en

wat de invloed van verschillende culturen op het beroep

is. Binnen de opleiding leren we hoe de verloskunde in

Nederland wordt uitgevoerd en wij wilden graag ons

blikveld vergroten om zo meer over verloskunde in relatie

tot andere culturen te leren. Enkelen van ons hebben de

ambitie om het onderzoek in te gaan. Het congres is een

uitgelezen kans om te zien hoe onderzoek in de praktijk

wordt toegepast, omdat er wetenschappelijke presentaties

bijgewoond kunnen worden. en er een ruimte is waar

wetenschappelijke posters hangen Een week later waren

wij, zes tweedejaars studenten uit Groningen, ingeschreven

voor het congres. Door een jaar van tevoren de tickets te

kopen, kregen wij een vroegboekkorting van honderd

euro. Daar bovenop kregen wij studentenkorting. Dit

samen zorgde ervoor dat het congres voor ons betaalbaar

werd. Voor studenten is het uiteindelijk toch een flinke

uitgave maar door de tickets, de reis en het verblijf

verspreid te boeken en te betalen, konden wij geld sparen

om deze reis te bekostigen. Na een jaar van vooruitkijken

was het dan eindelijk zover. Op zondag 1 juni was de

spectaculaire opening van het congres. In een smeltkroes

van culturen en religies heerste er een gezamenlijke

passie voor verloskunde en een sterk gevoel van saam-

horigheid.

Tijdens het congres hebben wij verschillende workshops

bezocht.

Helping Mothers Survive Bleeding After Birth en Helping Babies Breathe Wij wisten van het bestaan van deze projecten af, maar

niet wat deze inhielden. Wij wilden graag de workshops

volgen om te ontdekken wat de projecten betekenen voor

de verloskunde. Helping Mothers Survive Bleeding after

Birth is een project dat verloskundigen in ontwikkelings-

landen leert om te gaan met een fluxus post partum en

Helping Babies Breathe[cursief] leert verloskundigen in

ontwikkelingslanden te reanimeren. Tijdens de workshop

hebben wij gezien hoe verloskundigen getraind worden

hoe te handelen bij een fluxus en ook zagen we een

reanimatie van een pasgeborene. Voor deze twee projec-

ten zijn de MamaNatalie en de NeoNatalie ontworpen.

MamaNatalie is een uitrusting die een fluxus kan

nabootsen en NeoNatalie is een reanimatiepop. Wij

vinden de projecten een erg goed initiatief en zouden

zelf later ook wel trainer willen worden bij één van deze

projecten.

Tijdens de workshop Helping Babies Breathe raakten wij

in gesprek met een trainster van het project. Zij vertelde

ons dat NeoNatalie gevuld wordt met water van 37°C,

waardoor de lichaamstemperatuur van een neonaat

wordt nagebootst evenals de spiertonus van een neonaat

die reanimatie behoeft. Ook kan met behulp van een

pompje een hartslag worden nagebootst die te voelen is in

de navelstreng en die met een stethoscoop te beluisteren

is. NeoNatalie kan huilen en er is een klik te horen

wanneer de borstkas ver genoeg wordt ingedrukt bij een

Het ICM-congres door de ogen van studenten

Reineke Oosterhuis, Rosemiek Harrewijn, Nienke Bijen, Karin Gottmer, Maira van der Knaap, Tianda Snijder

De auteurs zijn allen tweedejaars studenten Verloskunde Academie

Groningen

Correspondentie: [email protected]

De studenten van Groningen met hun Neo Nathalie

Page 28: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

28

ICM CONGRES PRAAG

reanimatie. Wij waren erg enthousiast over deze moge-

lijkheden en tot onze grote verrassing kregen wij een

NeoNatalie cadeau voor de opleiding in Groningen!

Student meetingDe opkomst van studenten op het ICM-congres was nog

nooit zo hoog geweest als dit jaar. Dit vond de ICM een

goede reden om een student meeting te organiseren.

Er was een ontmoeting met de ICM-president Frances

Day-Stirk. Ze vertelde ons dat er binnen de ICM geen

organisatie was die studenten met elkaar verbindt. Het

was dan ook haar grote hoop dat wij als studenten bij

deze meeting een platform konden creëren om met

elkaar in contact te komen. Vervolgens hebben we

besproken waar wij als studenten tegenaan lopen in onze

opleiding en wat voor het land algemene problemen zijn

binnen de verloskunde. Zoals verwacht hebben veel

buitenlandse studenten moeite om thuisbevallingen mee

te maken en is het vinden van stageplekken in ieder land

een uitdaging. In Peru is geen wettelijk erkende opleiding

tot verloskundige en in Oostenrijk krijgen verloskunde

studenten een zwangere maar één keer tijdens haar

zwangerschap te zien.

We hebben aan de oproep van Frances Day-Stirk voldaan

door aan het eind van de meeting met alle studenten de

Facebookgroep “International midwifery students” op te

richten. Via deze groep wordt al nagedacht over een

manier om bij volgende congressen meer studentgerichte

activiteiten te organiseren. In de toekomst hopen we dat

er meer mogelijkheden komen om ideeën uit te wisselen

over hoe we de opleiding tot verloskundige wereldwijd

kunnen verbeteren en elkaar kunnen inspireren om

bijvoorbeeld projecten op te zetten.

Door dit congres zien wij in dat we niet alleen verloskun-

digen in Nederland zijn, maar een deel zijn van een grote

gemeenschap van verloskundigen uit de hele wereld. We

werken samen aan de rechten van vrouwen en de

vorming van gezonde, veilige gezinnen. Van buitenlandse

verloskundigen hebben wij gehoord dat bijvoorbeeld de

verloskundige in Canada en België het kind niet zelf mag

aanpakken tijdens de partus en dat de verpleegkundige in

status boven de verloskundige staat in Turkije. Hierdoor

beseffen wij hoe waardevol onze onafhankelijke positie

als verloskundige in Nederland is en zullen wij er des te

harder voor werken om deze positie te kunnen behouden.

Wij hebben dit congres als enorm inspirerend en leer-

zaam ervaren. Het is daarom zo jammer dat wij de enige

studenten uit Nederland waren. Via deze weg willen wij

elke verloskundige en student verloskunde aanbevelen

om het ICM-congres te bezoeken. Het is ons elke euro

meer dan waard geweest om aan dit congres deel te

nemen. Toronto 2017 en Bali 2020 staan al in onze

agenda’s!

Nederlandse studenten met de voorzitter van ICM Frances Day-Stirk

Page 29: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

29

ICM CONGRES PRAAG

Samen met 17 andere verloskundigen, docenten en KNOV-medewerkers maken wij vanuit Nederland deel uit van het twin2twin-project met Marokko. Als onderdeel van dit projectprogramma hebben wij, als student, het ICM-congres bezocht.

Na bijna een jaar e-mailcontact ontmoetten wij onze

twins voor het eerst in Praag. Een mooi moment! Tijdens

het congres zijn we samen opgetrokken en waren we

aanwezig op het prachtige gala. Tijdens het feest werden

we verrast door het Marokkaanse danstalent! Naast het

reguliere congresprogramma hadden wij als twins ook

workshops van ons eigen project. In deze workshops zijn

projectplannen geschreven en gepresenteerd voor de

projectfase van het twin2twinproject. In de projectfase

wordt gewerkt aan de doelstellingen van de KNOV en de

AMSF. Vanuit onze eigen opleiding hebben we hier al

ervaring mee en het was leuk om die ervaring met

anderen en onze twins te delen.

Naast de twin2twin-activiteiten was het inspirerend om

samen met bijna vierduizend verloskundigen van over de

hele wereld samen te zijn en na te denken over het

hoofdthema: ‘Midwives: Improving Women’s Health

Globally’. Zoveel mensen, zoveel meningen. Maar het

was inspirerend om te merken dat iedere verloskundige

zich op haar eigen werkplek sterk wil maken voor de

fysiologie en het recht van de vrouw op autonomie in het

proces van zwangerschap en geboorte. Daar konden we

elkaar in bemoedigen. Er heerste een open en saamhorige

sfeer. Ons viel op dat het Nederlandse verloskundig

systeem absoluut als voorbeeldfunctie dient. Laten we

ons er sterk voor maken dit systeem te behouden!

We mogen er heel erg trots op zijn.

Het was een prachtige aftrap voor de projectfase van het

twin2twinproject. Wij hebben enorm genoten, deze

ervaring zal ons en onze twins altijd bijblijven! Het

volgende congres is in 2017 in Toronto, dus als u een

kans ziet…

Student en twinLeonie ’t Jong, Tamara van Halen, Esther Blok

Leonie ’t Jong, tweedejaars student Verloskunde Academie

Amsterdam; Tamara van Halen, vierdejaars student Vroedkunde

Thomas More Turnhout, België (in december 2014 afgestudeerd);

Esther Blok, vierdejaars student Verloskunde Academie Groningen

(in juli 2014 afgestudeerd)

Correspondentie: [email protected]

Esther en haar twin Siham

Tamara en haar twin Souad

Leonie en haar twin Islam

Page 30: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

30

ICM CONGRES PRAAG

Tegen de achtergrond van een zeer gemedicali-seerde geboortezorg hebben de verloskundigen in de Verenigde Staten (VS) de handen ineen-geslagen. Het uitbrengen van een position statement ‘Supporting healthy and normal physiological childbirth’ is de start van een nationaal programma om ervoor te zorgen dat de fysiologische benadering van de baring weer de nationale standaard wordt voor de verloskundige zorg.

Het doel van het programma is de gezondheid van

moeder en kind bevorderen en onnodige en dure

interventies vermijden door:

baring;

horen bij de fysiologische baring;

-

ren voor de fysiologische baring, gebaseerd op het

beste beschikbare wetenschappelijke bewijs;

(klinische) praktijk, opleiding, onderzoek en gezond-

heidsbeleid.

De normale fysiologische baring wordt gekarakteriseerd

door een spontaan begin én verloop van de baring, met

aandacht voor positieve biologische en psychosociale

omstandigheden die deze processen bevorderen;

resulterend in de spontane vaginale geboorte van het

kind en de placenta en fysiologisch bloedverlies. Het

faciliteert de optimale transitie van het kind door

huid-op-huid contact, het snel aanleggen aan de borst en

de nabijheid van moeder tijdens het kraambed.

ProgrammaHet programma bestaat uit vijf elementen:

’Supporting healthy and normal

physiological childbirth’;

benadering van baring en geboorte te bevorderen;

van het programma.

In de workshop werd per onderdeel de werkwijze en de

uitkomst toegelicht. De praktische werkwijze en door-

dachte constructie zijn daarbij opvallende elementen. De

nadruk ligt op de voordelen van de keuze voor de

normale fysiologische benadering en niet op de nadelen

van het huidige systeem. Er is gekozen voor een stappen-

plan om de cultuur langzaam aan te passen. Het pro-

gramma is beschikbaar voor iedereen en bevat foto’s van

vrouwen met verschillende etnische achtergronden in

verschillende situaties. Doel is om de kwaliteit van de

individuele zorgverlening aan moeder en kind te verbete-

ren, niet om de verloskundige te promoten. De woord-

keuze is subtiel: bij de ondersteuning tijdens de ontslui-

Onverwachte lessen uit de VS Promotie van de fysiologische benadering van de baring als de standaard voor kwaliteit van zorg: een nationale strategie

Greta Rijninks

Greta Rijninks is verloskundige en secretaris van de wetenschaps-

commissie

Nationaal programma

Position statement

Toolkit promotiefysiologischebenadering

Consumenten statement

Promotie & lobbyBirth Tool Kit

voorzorgverleners

www.midwife.org

www.mana.org www.nacpm.org

Page 31: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

31

ICM CONGRES PRAAG

ting spreekt men bijvoorbeeld over coping in plaats van

over pijnstilling.

Birth ToolkitDe Birth Toolkit bevat sleutelelementen uit het position

statement. Ieder element is op dezelfde manier opgebouwd

en bestaat uit een wetenschappelijke onderbouwing, een

stappenplan voor implementatie en een methodiek voor

monitoring. De sleutelelementen kunnen afzonderlijk of

in groepen geïmplementeerd worden. De zorgverlener

kan zelf bepalen hoe hij de Toolkit gebruikt. Naast de

hoofdonderwerpen ‘Focus op fysiologie’, ‘Kwaliteits-

raamwerk’ en ‘Cultuur’, is het menu voor verandering

een belangrijk onderdeel. Hier vind je subthema’s als de

ontsluiting, de uitdrijving en comfort&coping. Binnen de

subthema’s kun je gebruikmaken van een toolbox.

Hierin is alle informatie te vinden die kan helpen bij de

verbetering van de kwaliteit van zorg, vanuit de fysiologi-

sche benadering. Er staan verhalen uit de praktijk,

auditinstrumenten, stroomdiagrammen, praktische

scholing, onderbouwing en position statements. De

referenties van wetenschappelijke artikelen zijn hier

eveneens te vinden.

LobbyDe Amerikaanse geboortezorg wordt gekenmerkt door

een groot aantal interventies. De angst voor juridische

aansprakelijkheid is groot bij de zorgverleners. Voor

zwangeren en hun partners is er angst voor de bevalling

en ligt de nadruk op problemen. Het ziekenhuis en de

gynaecoloog staan voor veiligheid. Helaas ten onrechte:

het hoge percentage sectio’s gaat gepaard met een hoge

maternale mortaliteit en suboptimale zorg. Tussen 2000 en

2008 is er geen reductie van deze ‘adverse events’ bereikt.

De veiligheid van moeder en kind moet verbeterd worden.

Door de herintroductie van de normale fysiologische

baring hopen Amerikaanse verloskundigen en hun

zwangeren een nieuwe balans te vinden: “Avoid

underuse, avoid overuse, eliminate misuse. ”

NawoordVol vooroordelen stapte ik dit symposium binnen,

beschaamd én bemoedigd ging ik er weer uit. Wat

hebben wij als verloskundigen in Nederland veel laten

liggen! Wat een prachtig programma hebben onze

collega’s samen met hun zwangeren ontwikkeld. Wat

denkt u: copy-paste? Ik ben al overtuigd, kijk zelf eens!

Position Statement Normal Physiological Birth

http://nacpm.org/documents/Normal-Physiologic-

Birth-Statement.pdf

Consumenten Statement Physiological Birth

http://nacpm.org/documents/

NormalBirth_ConsumerDoc%20FINAL.pdf

Tool Kit – http://birthtools.org/ (zie hieronder)

Page 32: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

32

ICM CONGRES PRAAG

Centraal in de workshop van Elaine Gray en Lesley Dixon uit Nieuw-Zeeland staat wat we als vroedvrouwen doen in het derde tijdperk, dus tussen de geboorte van het kind en de geboorte van de placenta. En wat daarvan de mogelijke gevolgen zijn. De workshop op het ICM-congres bood een afwisseling van discussie in kleine groepjes, plenaire discussies en lezin-gen door de workshopleiders. In totaal waren er ongeveer zestig verloskundigen aanwezig.

Na de introductie wordt er in kleine groepjes over het

eigen beleid van de deelnemers tijdens het derde tijdperk

gediscussieerd. Wordt er actief geleid, primair of secun-

dair? Wat en hoeveel wordt er gegeven? Doet iedereen

aan Controlled Cord Traction (CCT) en wanneer wordt er

afgenaveld?

De plenaire terugkoppeling geeft een gevarieerd beeld

van heel erg hands-off naar heel erg hands-on. Een

Iraanse vroedvrouw geeft zelfs aan het ridiculous te

vinden als vroedvrouwen niet actief zouden leiden. Niet

actief leiden zorgt volgens haar immers voor meer fluxus

en dus voor een onnodig hoog risico op problemen. Het

onderdeel wordt afgerond met een definitie van actief

leiden. Drie bordjes met de onderdelen van actief leiden:

medicatie, afnavelen en CCT worden door de zaal in deze

volgorde gezet. Duidelijk blijkt dat de meningen verdeeld

zijn over of alle onderdelen altijd moeten, of dat ook een

deel, bijvoorbeeld alleen medicatie, of afwachten volstaat.

Dixon geeft een interessante presentatie over de fysiologie

van het nageboortetijdperk. Ze pleit voor een verticale

houding, omdat dat de geboorte van de placenta

vergemakkelijkt. De placenta laat los langs zijn langste

pool; namelijk daar waar de druk van het retroplacentair

hematoom het grootst is. Een verticale houding versterkt

dit proces. Daarna gaat ze uitgebreid in op hoe hormonen

en neurohormonen samenwerken tijdens de zwanger-

schap, de baring en in de kraamperiode. Ze laat zien dat

de mindset van de vrouw en hoe ze zich voelt veel

invloed heeft op het verloop van de baring. Wanneer

vrouwen gespannen zijn doorbreekt dit de afgifte van de

neurohormonen, waaronder oxytocine en endorfine. Dit

heeft invloed op de duur van de baring en de pijnperceptie.

Grey geeft een presentatie over de geschiedenis van

medicatiegebruik tijdens het nageboortetijdperk. Aan het

einde van de 16e eeuw ontdekten artsen dat ergot, een

schimmel die groeit op roggeplanten, bruikbaar was voor

het stoppen van nabloedingen. Ergometrine is de

synthetische vorm en wordt nog altijd toegepast. Vanaf

1960 kwam synthetisch oxytocine beschikbaar, Syntocinon™

of Pitocin™. Dit kon ook worden gebruikt voor het

opwekken van de bevalling en gaf minder bijwerkingen

dan ergometrine. Inmiddels is synto-gebruik volledig inge-

bed in de zorg door zowel gynaecologen als verloskundigen.

Dixon besluit met een evidence review, waarover zij

publiceerde in het decembernummer van het Nieuw-

Zeelands tijdschrift voor verloskundigen (beschikbaar via

http://www.midwife.org.nz/resources-events/nzcom-

journal/issue-48/). Duidelijk blijkt dat laat afnavelen, dus

‘pas’ na een aantal minuten, een niet tot nauwelijks

verhoogd risico geeft op een fluxus bij de moeder. Het

heeft echter grote voordelen voor het kind, omdat het

een natuurlijke bloedtransfusie krijgt. Verder reageert

(het lichaam van) de vrouw beter op natuurlijke dan op

synthetische oxytocine en lijkt het erop dat oxytocine-

receptoren die aan synthetische oxytocine zijn blootge-

steld minder vatbaar zijn voor de eigen neurohormonen,

waaronder oxytocine en endorfine.

De workshop maakt duidelijk dat de fysiologie (bewaken)

niet achterhaald is, integendeel. Misschien is het zelfs

onzin om bij alle vrouwen actief te leiden…

Alieke de Roon-Immerzeel MSc, verloskundige en beleids-

medewerker KNOV

Wat te doen in derde tijdperk?Alieke de Roon-Immerzeel

Alieke De Roon-Immerzeel met jongste spruit

tijdens de opening van het ICM congres

Page 33: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

33

ICM CONGRES PRAAG

De wereld heeft ons meer dan ooit nodig!

ICM congres

Praag 1-5 juni

2014

Page 34: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

34

ICM CONGRES PRAAG

Tijdens de openingsceremonie dragen

veel deelnemers de traditionele kledij van

hun land. Ook werden we vedrrast met

spectaculaire optredens

Veel landen organiseren tijdens hun congres

een eigen borrel waar je elkaar in een wat

rustiger omgeving bij een hapje en drankje

kunt ontmoeten. De congresgangers vanuit

Sierra Leone en onze eigen twins waren daar

natuurlijk ook.

Onze eigen Twinning stand in het centrum

van het congresgebeuren had aan belang-

stelling niet te klagen. Ons eigen M4M stond

daarbij opvallend in beeld.

Page 35: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

35

ICM CONGRES PRAAG

res

at

je

uit

aar

De foto’s in dit thema zijn van

Serena Debonnet, Suze Jans,

Wim Stappenbelt en Wil van Veen

Koptelefoon over de oren, haakwerk altijd mee. Vijftien jaar geleden zag je dat bij ons ook

nog tijdens een ALV. Tijden veranderen, maar er ging wel een rust van haar uit.

Page 36: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

ICM CONGRES PRAAG

36

Page 37: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

37

ICM CONGRES PRAAG

De KNOV had voor het twin2twin-project tijdens ICM een centrale plek bemachtigd in het congrescentrum. Er waren veel kijkers en kopers en dit maakt dat we terugkijken op een succesvolle week. De stand leverde niet alleen veel inkomsten op voor de stichting (€ 3.100,-) maar zorgde ook voor verbroedering.

OntmoetingsplekDe centrale plek tussen alle andere stands in, zorgde voor

een continue stroom mensen. Veel Nederlandse verlos-

kundigen zagen de stand als een ontmoetingsplek om

andere verloskundigen tegen te komen. Ook voor de

twintig twins uit Nederland en Marokko was de stand

een verzamelplaats.

Twins aan het werkDe stand was er voornamelijk om fondsen te werven voor

midwives4mothers, maar ook om informatie te geven

over het twin2twin-project en de KNOV. De stand werd

gedurende de hele week bemand door de Marokkaanse

en Nederlandse twins. Alle duo’s gingen enthousiast aan

de slag met het verkopen van spullen zoals speciaal

ontworpen ‘twinning sjaals’ uit Marokko, zelfgemaakte

Nederlandse schorten, armbanden, baby mutsjes en

sokjes. Vooral de sjaal vond gretig aftrek.

Al het opgehaalde geld gaat naar de stichting

midwives4mothers. Tegelijkertijd zorgde deze samenwer-

king ervoor dat de twins elkaar beter leerden kennen.

Twinning onder de aandachtDe stand – die we deelden met de Britse, Australische en

Canadese verenigingen van verloskundigen die ook

twinningprojecten zijn gestart – is ingezet om de

verschillende twinningmethodes onder de aandacht te

brengen bij andere verloskundigen in de wereld. Er waren

veel geïnteresseerde verloskundigen die meer over de

unieke KNOV twin2twin-methode wilden weten. In de

stand hing een stroomschema waarin precies stond

uitgelegd hoe de twin2twin-methode stap voor stap – ge-

durende drie jaar – wordt uitgevoerd. Dit heeft er zeker

toe bijgedragen dat elders in de wereld deze methode

wordt opgepakt.

Dank aan alle verloskundigen die mee hebben geholpen aan

de stand om fondsen te werven voor midwives4mothers.

Twitter@midwives4m Facebook midwivesmothers

website: www.midwives4mothers.nl

KNOV-stand in het hart van ICM congres

Karlijn van Driel is hoofd communicatie KNOV

Karlijn van Driel

Onze stand leek soms wel een beetje op een Souk in Medina

De schorten dateren nog uit het twin2twinproject met de SMLA.

De sjaaltjes zijn van het huidige project

Page 38: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

38

ICM CONGRES PRAAG

Ontsluiting van de cervix is dé maat voor de voortgang van de baring. Het vaginale toucher (VT) is daarvoor een onmisbare interventie. Maar het is nooit bewezen dat iedere vier uur of zelfs vaker toucheren noodzakelijk en beter is dan andere manieren om vordering te beoordelen. Uit recente onderzoeken blijkt dat bestaande partogrammen, waarin de mate van ontsluiting wordt uitgezet, ook nog eens een onrealistisch beeld van de fysiologie schetsen. Denis Walsh, Hannah Dahlen en Margaret Duff vragen op het ICM-congres dringend aandacht voor een andere, meer fysiologische kijk op de actieve fase. En ze pleiten voor minder VT’s.

Voor zorgverleners een vanzelfsprekend, breed toegepast

onderzoek; voor vrouwen een noodzakelijk kwaad en

soms een traumatische ervaring: het vaginaal toucher (VT)

tijdens de baring. Het kwam in zwang nadat Friedman in

de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn studies publiceer-

de met de grafische weergave van het ontsluitingsproces.

Toen O’Driscoll in 1973 ‘Active Management of Labour’

introduceerde, werden VT’s een niet weg te denken

routine. Maar zijn ze noodzakelijk tijdens een normaal

verlopende baring? Hannah Dahlen, hoogleraar verlos-

kunde aan de universiteit van Western Sydney (zie pag.

41 in dit tijdschrift) en spreker op een van de symposia op

het ICM-congres, vroeg het zich af. Samen met onder

andere Soo Downe, hoogleraar aan de universiteit van

Central Lancashire, verrichtte ze een systematische review

van de literatuur [1]. Verbeteren routinematig uitgevoerde

vaginale touchers tijdens de aterme bevalling de uitkom-

sten voor moeder en kind? Zij vonden geen onderzoek

dat VT’s vergelijkt met andere manieren om de progressie

van de baring te meten, behalve rectale touchers.

Dahlen is niet overtuigd van het nut van VT’s. “De

afgelopen vier jaar deed ik drie keer een vaginaal

onderzoek” stelt ze. Onduidelijk blijft hoeveel deze

vroedvrouw/onderzoeker zelf nog praktiseert, maar ze

neemt in ieder geval duidelijk stelling. “Iedere vier uur

toucheren is een aanbeveling die niet op onderzoek is

gebaseerd”, zegt ze. Naast de systematische review deed

ze ook onderzoek naar historische en klinische factoren

voor het wijdverbreide gebruik van vaginale touchers [2].

“VT’s zijn de motor achter al het beleid tijdens de

bevalling. Het zet andere interventies in gang. Want als

de ontsluiting de actielijn van het partogram overschrijdt

volgt bijstimulatie, pijnstilling, kunstverlossing wellicht. En

een gestreste moeder. Maar de ontsluiting vordert, of

niet, óók als wij er niet naar voelen. Tijdens fysiologische

bevallingen zouden we als verloskundigen veel meer

moeten varen op de andere methodes die we beheersen

om de vordering te beoordelen, zoals het observeren van

gedrag.” Hiermee wil ze niet zeggen dat verloskundigen

dit nooit doen. Maar in de praktijk ligt de focus vooral op

het aantal centimeters ontsluiting. Ook zouden andere

bevindingen in het VT, zoals presentatie van het voor-

liggend deel, de vliezen en de indaling veel meer

meegewogen moeten worden.

Margaret Duff, universitair hoofddocent aan de universi-

teit van Sydney, sprak over haar onderzoek naar de

signalen die vroedvrouwen oppikken tijdens de observatie

van barende vrouwen. Aan veranderingen in het weeën-

patroon en in het gedrag van vrouwen kun je zien of de

baring al dan niet vordert. Veel vrouwen in het onderzoek

vertoonden bepaalde gedragingen die voortgang van de

baring aanduiden, nog voordat de ontsluiting vorderde.

De conclusie van Duff luidt dan ook: “Als je alleen kijkt

naar ontsluiting, resulteert dit in een niet-adequate

voorspelling van de progressie van de baring.”

Maar zelfs als de signalen aanleiding geven om te

twijfelen aan de voortgang en er om die reden een VT

uitgevoerd wordt, dan is nog de vraag wat het vervolg-

beleid zou moeten zijn op basis van het aantal centimeters

ontsluiting. Als de ontsluiting een tijdje gelijk blijft, is er

dan sprake van een weeënzwakte of een normale

De ontsluiting vordert ook als wij er niet naar voelen

Kristel Zeeman

Kristel Zeeman is lid van de redactie

Is de KNOV-richtlijn niet-vorderende ontsluiting niet toe aan een update die de fysiologie recht doet?

Page 39: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

39

ICM CONGRES PRAAG

rustfase? Denis Walsh, universitair hoofddocent aan de

Universiteit van Nottingham zegt hierover: “We hebben

nog onvoldoende kennis over de normale variatie binnen

de actieve fase. Wel zijn er aanwijzingen uit verschillende

onderzoeken van Zhang [3, 4] de afgelopen tien jaar dat de

actieve fase voor nulliparae pas start bij zes centimeter

ontsluiting. Zhang stelt voor een getrapt partogram te

gebruiken, waarin de ontsluiting niet lineair verloopt,

maar progressieve fases en plateaus kent.” Dahlen

illustreert dit met het verhaal dat ze eens een vrouw

meemaakte die twaalf uur sliep bij volledige ontsluiting,

toen wakker werd en haar kind naar buiten perste.

Walsh is van mening dat meer onderzoek nodig is naar

weeënwwwpatronen en mogelijke plateaus, voordat een

nieuw partogram geïntroduceerd wordt. Een Cochrane

review van Lavender et al [5] toonde in 2008 aan dat het

gebruik van een partogram de uitkomsten voor vrouwen

en hun kinderen niet verbetert. Ook het effect van

maternale stress op de aanmaak van oxytocine moet

meer aan de orde komen in wetenschappelijk onderzoek,

aldus Walsh.

Er zijn veel reacties vanuit de zaal op het verhaal van de

sprekers. Er is veel herkenning, blijdschap en complimen-

ten. Maar ook een gevoel van hulpeloosheid tegenover

het alles overheersende medische systeem. Een Indiase

vroedvrouw staat op en vraagt: “Help me alsjeblieft, we

moeten tijd krijgen om vrouwen te observeren”. Een

vraag die bij mij opkomt: is de KNOV-richtlijn niet-

vorderende ontsluiting niet toe aan een update die de

fysiologie recht doet?

Referenties1. Downe S, Gyte GML, Dahlen HG, Singata M. Routine vaginal examinations for

assessing progress of labour to improve outcomes for women and babies at term.

Cochrane Database of Systematic Reviews 2013, Issue 7. Art. No.: CD010088. DOI:

10.1002/14651858.CD010088.pub2.

2. Dahlen HG, Downe S, Duff M, Gyte G. Vaginal Examination During Normal Labor:

Routine Examination or Routine Intervention? International Journal of Childbirth 2013;

3(11).

3. Zhang J, Landy HJ, Reddy UM. Contemporary Patterns of Spontaneous Labor With

Normal Neonatal Outcomes. Obstet Gynecol 2010; 116(6): 1281–1287.

4. Zhang J, Troenle JF, Yancey MK. Reassessing the labor curve in nulliparous women.

Am J Obstet Gynecol. 2002 Oct; 187(4): 824-8.

5. Lavender T, Hart A, Smyth RMD. Effect of partogram use on outcomes for women in

spontaneous labour at term. Cochrane Database of Systematic Reviews 2008, Issue 4.

Art. No.: CD005461. DOI: 10.1002/14651858.CD005461.pub2.

Public Health in Engeland: talking health during pregnancy

Maudy Dettingmeijer

In Engeland bestaat een groeiend besef dat gezondheids-

bevordering een steeds grotere rol gaat spelen in de

zorgverlening van verloskundigen. Er wordt van hen

verwacht dat ze, naast de routinematige zorg, begeleiding

en ondersteuning gaan bieden bij onderwerpen als

stoppen met roken, bewegen, gewichtscontrole en

huiselijk geweld. Deze begeleiding moet uiteindelijk

leiden tot reductie van gezondheidsverschillen bij

zwangere vrouwen.

Uit onderzoek [1] komt naar voren dat verloskundigen

mogelijk onvoldoende kennis, vaardigheden, maar ook

weinig self-efficacy [6] hebben om gevoelige onderwerpen

als obesitas en leefstijl met zwangeren te bespreken.

De Sheffield Hallam University is daarom, in samen-

werking met het Health and Social Care Research Centre,

een onderzoek gestart naar het kennisniveau en vaardig-

heden van verloskundigen in het bespreken van public

health onderwerpen. De universiteit bevindt zich in een

streek waarbij zwangeren met obesitas, die blijven roken

en kinderen krijgen met een laag geboortegewicht

significant meer voorkomen dan in de rest van Engeland.

In Engeland rookt gemiddeld 12% van de zwangere

vrouwen, in delen van Sheffield is dit 25%. Ter vergelijking:

in Nederland blijft 6,3% van alle vrouwen roken tijdens

de zwangerschap. In Engeland is ruim 20% van de

zwangere vrouwen obees [1]. De prevalentie van obesitas

bij zwangere vrouwen in Nederland is 15,1% [2].

De gegevens over het kennisniveau en vaardigheden

moeten uiteindelijk leiden tot het ontwikkelen van

nascholing. Met de vaardigheden die zij opdoen tijdens

deze nieuwe nascholing, kunnen verloskundigen

vervolgens aan de slag om gezondheid van zwangeren te

bevorderen door het bespreken van leefstijl: timely,

effectively and sensitively.

Maudy Dettingmeijer is beleidsmedewerker bij de KNOV

Page 40: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

ICM CONGRES PRAAG

Het onderzoek is ingedeeld in vier fasen. In de eerste fase

zijn verloskundigen en stakeholders geconsulteerd.

Vragen waren gericht op kennis en vaardigheden over

public health onderwerpen. De tweede fase bestond uit

focusgroepinterviews onder verloskundigen. In deze

focusgroepen werd, naast inventarisatie van kennis en

vaardigheden, ook gevraagd naar de huidige praktijk van

het bespreken van leefstijl-onderwerpen. In fase drie

werden verloskundigen online gevraagd naar hun

scholingsbehoefte. In fase 1 en 2 bleek dat verloskundigen

verschillende barrières, zoals een tekort aan kennis en

vaardigheden, ondervinden wanneer zij de leefstijl met

zwangeren willen bespreken. Er is een duidelijke behoefte

aan nascholing, zowel gericht op kennis als op vaardighe-

den. Verloskundigen gaven aan vooral het bespreken van

gewicht een lastig onderwerp te vinden. You know about

alcohol and smoking, but you are not aware of eating

and weight. Het onderzoek laat zien dat verloskundigen

zich zelf niet goed in staat achten public health onder-

werpen met cliënten te bespreken en dat zij negatieve

reacties van zwangeren verwachten wanneer zij gewichts-

management ter sprake brengen. Daarnaast ontbreekt

kennis van bijvoorbeeld effectieve gewichtsbeheersings-

programma’s.

Het onderzoek bevindt zich momenteel in fase vier,

waarin nascholing wordt ontwikkeld die de genoemde

barrières bij verloskundigen moet wegnemen. Maar de

onderzoekers denken dat er meer nodig is. Het is

duidelijk dat er een rol is voor verloskundigen in gezond-

heidsbevordering door het begeleiden van vrouwen naar

een gezonde leefstijl. Maar onderzoekers vinden ook dat

er een landelijke discussie moet worden gevoerd waarbij

de focus moet liggen op het belang van een gezonde

leefstijl vóór en tijdens de zwangerschap. Zij hebben

geconstateerd dat vooral het risico van maternale

obesitas sterk wordt onderschat en dat men zich onvol-

doende bewust is van de relatie van een gezonde leefstijl

en zwangerschapsuitkomsten.

En in Nederland?In de verloskunde in Nederland is men zich al sinds 2005

bewust van het belang van een goede leefstijl, te

beginnen vóór de conceptie [3]. Iets recenter, in 2009, wijst

ook het rapport van de Stuurgroep Zwangerschap en

Geboorte [4] op het belang van preventie en leefstijl-

bevordering. Maar in het rapport ‘Mogelijkheden voor

verbetering geboortezorg nog onvolledig benut’ [5] van

het onderzoek naar de invoering van de adviezen van

de stuurgroep, concludeert de Inspectie voor de Gezond-

heidszorg (IGZ) dat er (nog) onvoldoende aandacht is

voor preventie van risicofactoren en noemt dit dan ook

“gemiste kansen om gezondheidswinst te behalen”.

Het is een uitdaging voor verloskundigen om die rol in de

public health op te pakken. Dit kan niet alleen zwanger-

schapsuitkomsten verbeteren, maar opent ook de

mogelijkheid voor het gezonder opgroeien van het kind:

immers zwangerschap is a window of opportunity!

Wellicht kan het project uit Groot-Brittannië inspiratie

bieden om ook in Nederland op een meer structurele

wijze invulling te geven aan public health in de verlos-

kunde.

1. Furness PJ, McSeveny K, Arden MA, Garland C, Dearden AM, Soltani H. Mater-

nal obesity support services: a qualitative study of the perspectives of women and

midwives, 2012.

2. Daemers DOA, Wijnen HAA, Limbeek EBM van, Bude LM. Patterns of gestational

weight gain in healthy, low-risk pregnant women without co-morbidities, 2013.

3. KNOV, Standpunt Preconceptiezorg, 2005

4. Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, Een goed begin, 2009.

5. Inspectie voor de Gezondheidszorg, Mogelijkheden voor verbetering geboortezorg

nog onvolledig benut, 2014.

6. Self-efficacy is het vertrouwen in eigen kennen en kunnen om, in dit geval, obesitas

en leefstijl effectief te kunnen bespreken

Het ICM congres in Praag was dit jaar extra bijzonder

voor Marjan van Huis. In 2008 werd zij tijdens het

congres in Glasgow gekozen als penningmeester voor het

ICM Executive bestuur. Zes jaar lang vervulde Marjan van

Huis namens de Nederlandse verloskundigen deze

functie. Haar termijn zit er op. Op 5 juni jongstleden,

tijdens de sluitingsceremonie van het congres, nam zij

afscheid. Samen met andere afscheidnemende collega’s

werd zij op passende wijze bedankt voor haar inzet.

Marjan van Huis: Bedankt!

40

Page 41: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

41

ICM CONGRES PRAAG

Hannah Dahlen is 48 jaar oud, hoog blond, klein van stuk, een ongelofelijke hoeveelheid energie, verloskundige en hoogleraar Verlos-kunde aan de Universiteit van Western Sydney. Op mijn vraag wie haar ouders waren, krijg ik een onverwacht antwoord: ”Wist je dat ik mijn eerste bevalling meemaakte toen ik tien jaar oud was en mijn eerste bevalling deed toen ik twaalf was?!” Nee, natuurlijk wist ik dat niet. Het is dan ook meer een statement. Eigenlijk wil ze me via een omweg vertellen dat haar moeder ook vroedvrouw was. Haar moeder, geboren en getogen in Engeland, deed haar opleiding in Londen. Zij werkte als jonge vroedvrouw samen met Jennifer Worth, de auteur van Call the midwife in Nonnatus House, de fictieve naam voor het huis waarin de vroedvrouwen woonden [1].

Hannah werd geboren in Yemen. Haar ouders werkten

daar voor de christelijke hulporganisatie The Red Sea

Mission Team; haar vader was daar als teamleider, maar

behandelde ook kamelenbeten, trok tanden en deed

andere kleine medische handelingen terwijl haar moeder

druk doende was als verloskundige. De kleine Hannah

kon het goed vinden met de zwangere buurvrouw. Ze

ging met haar mee naar de zwangerschapscontroles en

hield haar gezelschap tijdens de lange wandelingen naar

de kliniek voor haar ijzerinjecties. De buurman vond het

namelijk zonde om geld uit te geven aan een ritje met de

auto voor zijn zwangere vrouw. Toen de bevalling zich

aankondigde, vond de plaatselijke vroedvrouw dat

Hannah daar dan ook maar bij moest zijn en liet haar zien

hoe ze het kind kon aanpakken. Een onvergetelijke

gebeurtenis die haar heeft beïnvloed voor de rest van

haar leven: zij werd ook vroedvrouw!

Failure to progress is failure to wait Interview met Hannah Dahlen, hoogleraar Verloskunde aan de Universiteit van Western Sydney

Suze Jans

Dr. Suze Jans is lid van de redactie Hannah Dahlen (derde van links) en haar praktijkcollega’s

Page 42: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

42

ICM CONGRES PRAAG

De vastbesloten Hannah Dahlen keerde terug naar

Australië, maakte haar middelbare school af, deed de

verpleegkundige opleiding die nodig was om – aan de

andere kant van de wereld – te kunnen studeren. In

1991 studeerde ze af als verloskundige in het Saint

Peters Hospital in Surey, Engeland. “I just loved it,”

vertelt ze enthousiast, “and I especially loved the

community” [eerstelijns verloskunde, red.]. “Maar ik

wist dat ik thuishoorde in Australië.” Zij keerde dan ook

terug naar Australië. Om haar Engelse diploma meer

body te geven, besloot ze haar master te doen. “Ik werd

op slag verliefd op onderzoek doen en ik vond het zo

geweldig dat ik besloot er een Honours degree van te

maken. En toen ben ik ook maar gelijk doorgegaan en

gepromoveerd.” Haar promotieonderzoek betrof een

gerandomiseerd onderzoek naar het nut van warme

kompressen ter voorkoming van perineumschade tijdens

de uitdrijving [2].

Tijdens haar gehele studie bleef Hannah praktisch

werkzaam als verloskundige. Net zoals in Engeland zijn er

in Australië meer carrièremogelijkheden voor verloskundi-

gen. Ze werd eerst midwife specialist, dit is een verlos-

kundige met een specifiek aandachtsgebied. Vervolgens

een midwife consultant, die een breder takenpakket

heeft met lesgeven en onderzoek doen. Daarna werd zij

assistent professor en uiteindelijk in 2012 volledig

professor van de afdeling verloskunde (midwifery) van de

Universiteit van Western Sydney.

Hoe krijgt ze het voor elkaar om haar drukke hoogleraar-

schap te combineren met het praktisch uitoefenen van

verloskunde? “Rond 2010 vonden er grote veranderingen

plaats in de Australische verloskundige zorg,” vertelt ze.

“Die zorgden ervoor dat vrouwen meer keuzes kregen in

de begeleiding van hun zwangerschap, bevalling en

kraamperiode. Zwangere vrouwen konden voor het eerst

voor begeleiding door een verloskundige kiezen en de

rekening daarvan declareren bij de verzekering. Dit gaf

mij de kans om een kleine caseload praktijk op te zetten

die ik kon combineren met mijn werk op de universiteit.”

De praktijk werkt met zes verloskundigen en ze werken in

koppels. In het eerste jaar begeleidde Hannah zo’n vijftien

partus, nu zijn het er rond de acht per jaar. “Ik zou het

niet kunnen doen zonder de onvoorwaardelijke steun van

mijn collega’s. Als het moet springen ze voor me in, maar

dat is tot nu toe maar één keer echt nodig geweest.” De

eerste controle duurt een uur, rond 36 weken zwanger-

schap doet ze een huisbezoek en de vrouwen worden

uitgenodigd voor een groepsbijeenkomst, waarbij ze van

elkaar leren door ervaringen te delen. De bevalling

begeleiden ze altijd met z’n tweeën: “dit beschermt

zowel de barende als de verloskundige,” aldus Hannah.

Op mijn vraag of ze met zo weinig bevallingen per jaar

wel voldoende ervaring blijft houden, antwoordt ze

schamper: “Pff hallo zeg, ik ben al 24 jaar verloskundige

en ik heb zoveel bevallingen begeleid, ervaring opgedaan

… en in het ziekenhuis werd van ons verwacht dat we

iedere twee uur een vaginaal toucher (VT) deden. Dat

verleer ik nooit meer!”

Dat brengt ons meteen op haar nieuwe favoriete

onderwerp: de noodzaak van het VT durante partu (zie

ook pagina 38). Volgens haar kan dat veel minder en

zouden vroedvrouwen meer moeten vertrouwen op

Jennifer Worth (eerste links)bij de nonnen op het dak

van Nonnatus house

Hanna’s moeder in Nonnatus House

Page 43: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

43

ICM CONGRES PRAAG

andere observaties zoals the purple line. “Als ik een VT

doe, dan is dat meestal omdat ik een vermoeden heb dat

de bevalling niet normaal verloopt. Ik heb in het afgelopen

jaar vier VT’s gedaan en bij drie hiervan was een over-

dracht noodzakelijk.”

Op mijn vraag of vrouwen zelf niet willen weten waar ze

aan toe zijn tijdens de baring antwoordt ze: “Ik stel ze

meestal een wedervraag: als ik je onderzoek en de

ontsluiting blijkt één centimeter te zijn, wat ga je dan

doen? De meeste vrouwen zien dan af van een VT.” Haar

cliënten zijn wel een selecte groep die heel bewust voor

een thuisbevalling kiest, want een thuisbevalling is nog

steeds zeer ongewoon in Australië. Hannah wil graag

meer onderzoek doen naar alle facetten van de normale

bevalling. Ze is er van overtuigd dat het bij failure to

progress (niet-vorderende ontsluiting/uitdrijving) vaak

eerder gaat om failure to wait. “We hebben de definitie

van wat een normale bevalling is zo smal gemaakt,” zegt

ze met overtuiging. Ze vindt dat vroedvrouwen meer in

the grey zone moeten kunnen dansen: het verloop van

een partus is niet zo zwart-wit als sommige leerboeken

en richtlijnen ons doen denken. “We moeten vrouwen

individueler benaderen, omdat iedere vrouw anders baart.”

Ze heeft al veel gehoord over de Nederlandse verloskunde

en de veranderingen die plaatsvinden. Heeft ze nog een

boodschap voor de Nederlandse verloskundigen? “Fight

the fear!” zegt ze beslist. “Angst gaat over iets wat niet

gebeurt, maar waarvan je denkt dat het gaat gebeuren.

Heel vaak gebeurt dat waar je bang voor bent, juist niet.

En als dat wel het geval is, dan reageer je en je handelt

ernaar. Daarvoor ben je opgeleid! … Ik brei en ik haak als

ik een bevalling begeleid. Het geeft de vrouwen rust.

Vroedvrouwen moeten weer leren om aanwezig te zijn.”

Zo zien we waar de basis gelegd is: bij haar moeder in

Nonnatus House. Sister Monica Joan, de excentrieke non

uit Call the midwife was immers gek op cake en breien en

hield zo de wacht naast een barende vrouw.

Referenties1. Jennifer Worth. Call the midwife. Merton Books, United Kingdom. 2002.

2. Dahlen HG, Homer CS, Cooke M, Upton AM, Nunn R, Brodrick B. Perineal outcomes

and maternal comfort related to the application of perineal warm packs in the second

stage of labor: a randomized controlled trial. Birth. 2007 Dec;34(4):282-90.

3. Byrne DL, Edmonds DK. Clinical method for evaluating progress in first stage labour.

Lancet. 1990 Jan 13;335(8681):122.

De paarse lijnDe paarse (of rode) lijn verschijnt tijdens de baring

in de bilnaad van de vrouw. Het wordt gezien als

alternatieve methode om de ontsluiting te observe-

ren zonder dat daar een VT voor nodig is. Hoe

verder de partus vordert, hoe hoger de rode lijn

vanuit de anus naar boven kruipt. Wanneer de lijn

de top van de bilnaad heeft bereikt is het begin van

het tweede tijdperk nabij.

Gedacht wordt dat deze lijn wordt veroorzaakt door

vasoconstrictie aan de onderkant van het sacrum

doordat het hoofd van het kind verder indaalt [3].

Bij vrouwen met een donkere huid schijnt de lijn

moeilijker waarneembaar te zijn.

Zie voor meer informatie de website Science and

Sensibility:

http://www.scienceandsensibility.org/?p=5547.

Handwerkende nonnen in Nonnatus house

Page 44: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

44

ICM CONGRES PRAAG

Er zijn sessies waar je voor een bepaalde spreker heen gaat – in dit geval was dat voor mij Hannah Dahlen uit Australië – maar waar-bij je uiteindelijk door een andere spreekster uit de betreffende sessie geheel positief verrast wordt. Vicki van Wagner (Canada) hield in dezelfde sessie een inspirerende presentatie: ‘Doing risk talk’. Met haar presentatie liet zij zien dat ondanks dat gesprekken met cliënten vaak simpel en logisch lijken, verloskundige zorgverleners het misschien niet altijd zo handig aanpakken.

Haar kwalitatieve onderzoek bestond uit interviews met

50 zorgverleners, allen werkend in de geboortezorg:

verloskundigen, artsen en verpleegkundigen. Met haar

onderzoek wil Vicky zorgverleners handvatten geven voor

het bespreken van risico’s, voordelen en alternatieven met

de zwangeren, zonder bij te dragen aan de ontstane

angstcultuur.

Vicky legt risk talk uit als het proces om alternatieve

benaderingen en vergelijkingen van de zwangerschap en

baring te gebruiken om risicoschattingen gebaseerd op

numerieke betrouwbaarheid uit te leggen. Daarmee

bedoelt ze dat een zorgverlener niet klakkeloos ruwe

cijfers op tafel legt, maar deze op een andere manier en

in andere bewoording uit probeert te leggen die beter

aansluit bij alledaagse begrippen.

Centraal staat ‘het risico in perspectief’. Maar welke

factoren zorgen er nou voor dat dit perspectief zal

veranderen tijdens het gesprek met de cliënte, de

zogenaamde risk talk? Een aantal factoren worden

hieronder toegelicht (zie ook tabel 1).

Risico Gebruik woorden1/1 Zeker1/2 Waarschijnlijk1/10 Veelvoorkomend1/100 Niet vaak1/1000 Zeldzaam1/10.000 Zeer zeldzaam1/100.000 Verwaarloosbaar1/1.000.000 Theoretisch

Sommige factoren zijn relatief simpel, maar geven

zwangeren (en hun partners) een beter inzicht, zoals het

gebruik van woorden in plaats van cijfers. Ook door

absolute risico’s te gebruiken in plaats van relatieve

risico’s, wordt het risico in een ander perspectief gezet.

Een verhoogde kans van 0,01% naar 0,02% zal anders

geïnterpreteerd worden, dan wanneer een zwangere

hoort dat ze een verdubbeling van het risico heeft, wat

veel ernstiger klinkt maar waarbij het nog steeds om een

heel klein risico gaat.

Daarnaast maakt de vergelijking van het risico met

alledaagse risico’s veel duidelijk. Bijvoorbeeld de zwan-

gere die een kans van 1:1000 op een GBS-infectie heeft,

ondanks antibioticagebruik na een positieve kweek.

Wanneer uitgelegd wordt dat het risico te vergelijken is

met het jaarlijkse overlijdensrisico van een 40-jarige man

(uit Canada) die niet rookt, is het voor de zwangere veel

begrijpelijker en wordt het risico in een realistischer

perspectief gezet.

Vrouwen zullen beslissingen (moeten) nemen over hun

kind. Dit is een stuk gecompliceerder dan wanneer zij een

beslissing nemen over hun eigen leven. Aanstaande

moeders zijn meestal zo altruïstisch ten opzichte van hun

ongeboren kind, dat zij elk bijeffect of nadelig effect voor

zichzelf buiten beschouwing laten, zolang er maar geen

risico voor hun kind ontstaat, hoe klein dat ook moge zijn.

Als zorgverlener ligt hier de kans om dat risico bespreekbaar

te maken en er voor te zorgen dat zwangeren beslissin-

gen nemen op basis van realistisch ingeschatte risico’s.

Risk talkAafke Bruinsma MSc

Aafke Bruinsma MSc is eerstelijns verloskundige & onderzoeker bij

de Universiteit van Amsterdam

Tabel 1. Vervanging: gebruik woorden

Figuur 1. Cyclus van evidence-based risk talk

Page 45: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

45

ICM CONGRES PRAAG

Wat kreeg het publiek mee naar huis?Risk talk is geen neutraal proces. Zorgverleners gebruiken

een verscheidenheid aan gesprekstechnieken om angst bij

de cliënte en daaruit ontstane onnodige technische

interventies te voorkomen. De focus op risico’s is een

bijeffect van evidence-based practise. Dit leidt bij de

zwangeren tot een voorkeur voor en dus een stijgende

vraag naar interventies en techno logie, het zogenoemde

‘lean to technology’ (Zie: figuur 1. Cyclus van evidence

based risk-talk).

Hopelijk kunnen verloskundige zorgverleners een cultuur

creëren, waarbij zwangeren in staat zijn risico’s in

perspectief te plaatsen in plaats van deze steeds maar te

willen uitbannen.

Betty-Anne Daviss is een Canadese verloskundige, een

van de vrouwen die aan de wieg heeft gestaan van het

herintroduceren van zelfstandig werkende verloskundigen

in Canada. Veel van haar kennis heeft zij jaren geleden

opgedaan in Zuid-Amerika waar ze met traditionele

vroedvrouwen heeft gewerkt. Van hen heeft ze het

‘echte’ vroedvrouwenvak geleerd, zo zegt ze zelf. Vanuit

die ervaring komt de drang om het proces van de

normale baring zo goed mogelijk te doorgronden en de

verworven inzichten zoveel mogelijk te gebruiken om

vrouwen in staat te stellen op eigen kracht te bevallen.

In Zuid-Amerika heeft ze ook geleerd om vrouwen met

een stuitligging in staande houding te laten bevallen. De

uitkomsten en gevolgen van de Hannah trial hebben haar

gemotiveerd om dit mechanisme van de vaginale

stuitligging te onderzoeken en beter te begrijpen, zodat

ze deze verloren vaardigheid kan terugbrengen in de

moderne verloskunde. Het bijzondere is de rigoureuze

aanpak die ze daarbij kiest. Ze heeft veel vertrouwen in

de traditionele kennis uit Zuid-Amerika, maar ze wil deze

kennis van een stevige wetenschappelijke basis voorzien.

Ze heeft daarom contact gezocht met gynaecoloog Frank

Louwen in Frankfurt die ook onderzoek doet naar

verticaal bevallen bij stuitligging. Hoe hij op dat idee

kwam is een mooi verhaal op zich.

Puzzelend op de complexe handgrepen die door diverse

obstetrici uitgevonden zijn om het kind in stuitligging te

ontwikkelen – met een vrouw in rugligging natuurlijk –

werd hij afgeleid door een telefoontje. Vanuit een

ooghoek zag hij - al bellend - de tekeningen in zijn

leerboek op zijn kop. Het geboortemechanisme van een

stuit zag er opeens veel logischer uit! Zo viel bij hem het

kwartje en kwam hij op het idee om deze vrouwen juist

NIET op hun rug te leggen, dat zou het hele proces wel

eens veel eenvoudiger kunnen maken. Sindsdien

onderzoekt hij de verticale vaginale stuitbevalling.

Bijzonder waren de filmpjes die Betty-Anne Daviss tijdens

de workshop liet zien. Daar was goed op te zien hoe het

mechanisme van de stuitbevalling werkt in de knielende

hurkzit, waar Daviss voorstander van is. Al kijkend wordt

het snel duidelijk waarom Daviss tijdens de workshop zei:

“Vaginal breech is not for the weakhearted”. Het blijft

een eigenaardig gezicht, een baby half geboren met

armpjes en hoofd nog onzichtbaar, een hele kunst om

dan geduldig te wachten.

Indrukwekkend was de manier waarop deze vrouwen

werden begeleid. Heel duidelijk is dat bij deze bevallingen

het fysiologische proces hoog in het vaandel staat,

waarbij de zwangere zelf de volledige controle heeft.

Kijken, wachten en afblijven. Dat was de grondhouding

van de begeleidende zorgverleners. Gepraat werd er

weinig, en alleen op een rustige toon. In plaats van actief

aanmoedigen tijdens de uitdrijving was er alleen sprake

Vaginale stuitbevalling: is het tijd voor de opvolging van Bracht?ICM workshop: Bette-Anne Davis over de vaginale stuitbevalling

Pien Offerhaus

Pien Offerhaus MSc is verloskundige n.p. en beleidsmedewerker

bij de KNOV

correspondentie: [email protected]

Kijken, wachten en afblijven

Page 46: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

46

ICM CONGRES PRAAG

van bemoedigen en geruststellen. Er vond weinig vaginaal

onderzoek plaats, en al helemaal geen episiotomie (dat

doet deze Duitse gynaecoloog gewoon NOOIT). Daar zou

menig verloskundige en gynaecoloog in Nederland nog wat

van op kunnen steken, ook voor ‘gewone’ bevallingen.

Een bijzonder onderdeel van hun gezamenlijke zoektocht

laat zien hoe rigoureus beiden dit onderzoek aanpakken.

Zij gebruikten de MRI-scan om het bekken van 50

zwangeren en 50 niet-zwangeren liggend en in knielende

hurkzit in beeld te brengen. En wat blijkt? De afmetingen

van het bekken zijn veel gunstiger in deze verticale

houding, vooral bij zwangeren [1]. En dat is niet alleen bij

stuitliggingen handig!

Daviss en Louwen zijn nu bezig om oplossingen voor

eventuele problemen, zoals het afhalen van opslaande

armen, te bedenken en te oefenen en hun ervaringen met

vaginale bevallingen in een verticale houding te documen-

teren. Nog even en zij zijn ‘de Bracht’s’ van deze tijd!

Referenties:1. Reitter A, Daviss BA, Bisits A, Schollenberger A, Vogl T, Herrmann E, Louwen F, Zan-

gos S. Does pregnancy and/or shifting positions create more room in a woman`s pelvis?

Am J Obstet Gynecol. 2014. doi: 10.1016/j.ajog.2014.06.029 (Epub ahead of print).

© S

cien

ce P

ho

to

Page 47: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

47

ICM CONGRES PRAAG

Overgewicht en maternale stress hebben een negatieve invloed op de zwangerschaps-uitkomst. Hoe kan de verloskundige een vrouw en haar gezin helpen een gezonde leefstijl te krijgen, zonder dat de vrouw inboet aan zelfstandigheid en zonder nog meer risico-denken te introduceren? Dat is de uitdaging, die de vakgroep Midwifery Science van de Academie Verloskunde Zuyd in Maasticht is aangegaan en waarover zij in dit goed bezochte ICM-minisymposium spraken.

Darie Daemers zette overgewicht en obesitas neer als een

toenemend public health probleem in de samenleving.

Een probleem ook dat vaak gezien wordt als een reden

om naar tweedelijns zorg te verwijzen. Zij onderzocht het

gewicht en de gewichtstoename in de zwangerschap van

ruim 1400 vrouwen in eerstelijns zorg en de gevolgen

daarvan. 30% van deze vrouwen had overgewicht en

15% had obesitas [1, 2]. Zij toonde aan dat het Nederlandse

verwijssysteem ook bij deze groep vrouwen goed werkt.

Veel van deze vrouwen werden verwezen naar tweede-

lijns zorg voor andere redenen dan overgewicht of

obesitas, zoals hypertensie of niet-vorderende ontsluiting.

Meer dan de helft van hen kreeg eerstelijns zorg en deze

vrouwen hadden even goede zwangerschapsuitkomsten

als vrouwen met een normaal gewicht. Wel waren er in

deze groep meer kinderen met een hoog geboorte-

gewicht (> p 97.7).

Astrid Merkx richtte zich in haar onderzoek op factoren

die de manier beïnvloeden waarop verloskundigen

omgaan met gewichtstoename in de zwangerschap.

Denk hierbij aan het belang dat verloskundigen zelf

hechten aan deze gewichtstoename of de invloed die zij

daarop denken te kunnen hebben. Hiervoor deed zij een

vragenlijstonderzoek bij ruim honderd eerstelijns verlos-

kundigen. Zij vond dat de meeste verloskundigen hun

cliënten wegen bij elke controle en dat zij vrouwen af en

toe adviseren over gewichtstoename in de zwangerschap.

Gezond eten in het algemeen komt wel regelmatig aan

de orde tijdens de controles en heel soms ook bewegen.

Verloskundigen die al meer met een ‘public health bril’

naar hun vak kijken en die veel samenwerken met andere

eerstelijns zorgverleners besteden vaker aandacht aan

gezond eten en bewegen.

Yvonne Fontein richtte haar vragenlijstonderzoek op

maternale stress. Zij vroeg ook ruim honderd eerstelijns

verloskundigen of deze bereid zijn zwangeren te screenen

op stress, hen te ondersteunen en eventueel andere

zorgverleners in te schakelen. Fontein vond dat verloskun-

digen terughoudend zijn om te screenen, maar wel bereid

zijn te ondersteunen en door te verwijzen. Alleen de zeer

ervaren verloskundigen met speciale interesse in mater-

nale stress, die screening in het algemeen een goede zaak

vinden en die zich ook in staat achten vrouwen te

ondersteunen, zijn wel bereid te gaan screenen [3].

Multidisciplinaire samenwerkingMultidisciplinaire samenwerking tussen eerstelijns

zorgverleners komt steeds terug in de voordrachten.

Marlein Ausems behandelde als onderwerp: hoe moet die

samenwerking er volgens de professionals uitzien? Met

een Delphi-methode bevroeg zij hierover zorgverleners

die zich onder andere bezighouden met ongezond

gewicht (zoals diëtisten, fysiotherapeuten, verloskundigen

en huisartsen) en maternale stress (onder andere:

psychologen, verloskundigen en huisartsen). Haar studie

loopt nog, maar zij hoopt met deze studie zorgverleners

een handvat te kunnen geven voor het opzetten van een

sterk professioneel netwerk voor de ondersteuning van

vrouwen met overgewicht en stress.

Dit minisymposium en het werk van deze verloskundigen

sluit prachtig aan bij de Lancetseries die als bijlage bij het

volgende tijdschrift worden meegestuurd en waarin de

rol van de verloskundige in de verloskundige zorg, maar

ook in public health mooi naar voren komt. Een rol

waarmee zoveel winst valt te behalen voor de vrouw,, haar

gezin en familie.

Referenties1. Daemers DOA, Wijnen HAA, Limbeek EBM van, Budé LM, Vries RG de. Patterns of

gestational weight gain in healthy, low-risk pregnant women without co-morbidities.

Midwifery, 2013.

2. Daemers DOA, Wijnen HAA, Limbeek EBM van, Bude LM, Nieuwenhuijze MJ, Spaan-

derman MBA, Vries RG de. The impact of obesity on outcomes of midwife-led pregnancy

and childbirth in a primary care population: a prospective cohort study. BJOG 2014.

3. Fontein-Kuipers YJ, Budé L. Ausems M, Vries RG de, Nieuwenhuijze MJ . Dutch

midwives’ behavioural intentions of antenatal management of maternal distress and

factors influencing these intentions: An exploratory survey. Midwifery, 2013.

Overgewicht en maternale stress Mariet van Diem

Mariet van Diem, MSc is redacteur van dit tijdschrift

Page 48: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

48

ICM CONGRES PRAAG

De drie ICM-pijlers voor het versterken van de verloskundige zorg wereldwijd zijn de registratie, opleiding en vereniging van verlos-kundigen. Een van ICM’s meest succesvolle strategieën om verenigingen van verloskun-digen te versterken is Twinning: het verbinden van twee organisaties van verloskundigen met als doel van elkaar te leren. Op uitnodiging van ICM vond er gedurende het congres in Praag een workshop plaats voor alle verenigingen van verloskundigen die betrokken zijn bij Twinning. Iedere samenwerking heeft zo haar eigen karakteristieken. De omvang van financiële middelen speelt hierin een grote rol. Gedurende de workshop bleek dat er evenveel manieren zijn om Twinning vorm te geven als deel-nemende verenigingen. Het Nederlandse twin2twin is er slechts één van.

De KNOV was een van de eerste organisaties die op

initiatief van ICM een Twinningrelatie startte met de

vereniging van verloskundigen uit Sierra Leone in 2009.

Deze ervaring en vooral de uitdagingen die dit met zich

mee bracht, resulteerde in nieuwe inzichten. Een van die

nieuwe inzichten is de één op één werkwijze die we

twin2twin noemen, het persoonlijk koppelen van

(twintig) verloskundigen en hun ondersteunen in het

opbouwen van een betekenisvolle wederkerige relatie om

kennis en kunde uit te wisselen. Het doel van de koppeling

is om leiderschap te stimuleren om zo de vereniging te

ondersteunen en te laten groeien. In het huidige

twin2twin-programma tussen de KNOV en de AMSF

(Marokkaanse vereniging van verloskundigen) ligt het

accent op deze persoonlijke relatie, al is er ook uitwisse-

ling op organisatieniveau. Het project met Sierra Leone

kreeg financiële ondersteuning van het Ministerie van

Buitenlandse zaken. Voor het project met Marokko moet

de KNOV zelf fondsen werven, onder andere door verkoop

van mutsjes, sokjes, de Marikenloop, en acties zoals ‘Op

de thee met Ali B’. Jaarlijks krijgt het Nederlandse project

substantiële ondersteuning van Moeder voor Moeders.

Twinning Tanzania – CanadaIn 2011 startte het Twinningproject tussen Tanzania en

Canada, dat Umoya heet (eenheid in het Swahili). Door

een strategisch plan te maken wordt de verloskundige

organisatie in Tanzania ondersteunt in haar ontwikkeling.

Dit gebeurt grotendeels telefonisch (elke drie maanden)

en met een aantal bezoeken van de Canadezen aan

Tanzania. Ook zij hebben, naar voorbeeld van de KNOV,

een persoonlijke koppeling geïntroduceerd. Vijfentwintig

individuele verloskundigen uit ieder land zijn gekoppeld,

het doel daarvan is culturele bewustwording. Voor de

koppels zelf is weinig ondersteuning beschikbaar, de

invulling van de persoonlijke koppeling wordt aan hen

zelf overgelaten. TAMA, de vereniging van verloskundi-

gen van Tanzania heeft door het project meer aanzien

gekregen, onder andere bij het ministerie van Volks-

gezondheid in Tanzania. De samenwerking heeft hen ook

geholpen om substantiële financiële steun de krijgen van

United Nations Population Fund (UNFPA), een VN-agent-

schap dat staat voor het ondersteunen van veilig moeder-

schap wereldwijd. Hierdoor is er nu een kantoor met een

permanent aanwezig staflid en worden er workshops

gehouden in verloskundige spoedhandelingen. Voor

Canada heeft dit project meer internationale contacten

en aanzien gegeven. De grootse uitdaging is een

culturele: want Tanzania ervaart tot op heden Canada als

opdringerig en omgekeerd wordt Tanzania als laks

ervaren.

Het Nederlandse Twinning-initiatief als mooi voorbeeld

Franka Cadée

Franka Cadée is verloskundige, KNOV-beleidsmedewerker

internationaal en coördinator twin2twin-project KNOV & AMSF

“Twinning is not about gaining but moving together”Nester Moyo ICM

Page 49: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

49

ICM CONGRES PRAAG

Twinning Zwitserland – MaliHet project tussen Zwitserland en

Mali – Suima – startte ook drie jaar

geleden gedurende het ICM-con-

gres in Durban met een goed

uitgewerkt projectplan. Maar

daarna bleven alle acties uit. Het

project stuitte op de ene frustratie

na de andere. Allerlei communica-

tiebarrières zoals taal, internetpro-

blemen en verschillen in verwachtingen zorgden voor veel

teleurstelling aan beide kanten. De oorlog in Mali wordt ook

gezien als een belangrijke reden voor het falen van het

project. Mali en Zwitserland hebben geen contact meer.

Twinning Vietnam – JapanEen verhaal apart is de relatie

tussen Vietnam en Japan. Deze

verenigingen hebben een lange

gezamenlijke geschiedenis. De

Vietnamese vereniging is tot

stand gekomen door politieke

invloed en ondersteuning van de

Japanners in 1995. Het verlos-

kundige systeem volgt het

Japanse model. In het postcommunistische Vietnam is er

duidelijk veel gezag voor Japan, alleen al in de presentatie

tijdens de workshop is dat duidelijk. Japan helpt Vietnam

met het schrijven van subsidieaanvragen en het oprichten

van geboortecentra. Het is een klassiek ontwikkelingssa-

menwerkingsproject, eenrichtingsverkeer met Japan in de

lead. Toch doet de naam van het project – Cho Sen

– meer wisselwerking vermoeden, aangezien Cho Sen

uitdaging in het Vietnamees betekent.

Twinning Australië – Papoea Nieuw-GuineaHet Twinningproject tussen

Australië en Papoea-Nieuw-

Guinea heet Tupela. Met

financiële steun van het

ministerie van Buitenlandse

Zaken in Australië kon een

klein gemeubileerd kantoor

worden geopend voor de

verloskundigen in Papoea-

Nieuw-Guinea en kon een aantal verloskundigen het

congres van hun Australische collega’s en het ICM-con-

gres in Praag bijwonen. Vijf verloskundigen zijn gekop-

peld en wisselen kennis en kunde uit. Het project staat

nog in de kinderschoenen, maar er is duidelijk veel

wederzijds respect.

Twinning Zambia – Verenigde StatenHet project tussen verloskundigen

van Zambia en de VS startte ook

in Durban ‘11, maar nog voordat

de doelen duidelijk waren. Veel

activiteiten vonden ad hoc plaats.

Er was geen projectteam; wel

veel ideeën, maar zonder enige

financiële middelen of tijd voor

de betrokkenen.

Dit leidde uiteindelijk tot een stilstand van het project.

Toch hebben beide verenigingen zich gedurende het

congres in Praag hervonden. Zambia heeft een strategisch

plan geschreven, het is nu aan de American College of

Nurse Midwives (ACNM) om de volgende stap te zetten.

Twinning Verenigd Koninkrijk – Nepal, Cambodja en Uganda

Het Global Midwifery Twinning

Project van de vereniging van

verloskundigen in het Verenigd

Koninkrijk (RCM) heeft ook

substantiële financiële steun van

het ministerie van Buitenlandse

Zaken. De vier landen; Engeland,

Wales, Schotland en Noord-Ierland

hebben samen drie Twinningrela-

ties. Verloskundigen van de RCM

kunnen met vrij willigerswerk van

ongeveer een maand een steentje

bijdragen aan de ontwikkeling van

de verenigingen van verlos-

kundigen in Nepal, Cambodia en

Uganda. Het project is prachtig te

volgen op hun website: https://

www.rcm.org.uk/content/global-midwifery-twinning-project.

Al verschillen de diverse projecten van opzet, er zijn ook

een aantal opmerkelijke overeenkomsten. Dit zat ‘m

vooral in de inspiratie die men ervaart, het gevoel van

saamhorigheid. Woorden als a sence of identity and

belonging en we are sisters kwamen voor in haast alle

presentaties. De verschillen in cultuur en verwachtingen

worden door allen gezien als een grote uitdaging die

meestal met enthousiasme maar soms ook frustratie wordt

aangegaan. De rol van ICM in het proces is vooral facilite-

rend. Er kan bijvoorbeeld een beroep gedaan worden op

een coachende rol van ICM om de relatie open en

constructief te houden. Ook geeft ICM bij de opzet van

een Twinningproject ondersteuning bij het ontwikkelen van

een strategisch plan. Verder kijkt ICM vooral toe en laat het

aan de verenigingen over om de weg te vinden. Veelal een

boeiende weg voor alle betrokkenen.

Page 50: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

50

ICM CONGRES PRAAG

Voorafgaand aan het congres in Praag vond de ICM algemene ledenvergadering plaats. De algemene ledenvergadering vindt elke drie jaar plaats in de week voor het congres. Het is bij uitstek de plek om collega’s van andere beroepsorganisaties uit de hele wereld te ontmoeten en op de hoogte te komen van ontwikkelingen in andere landen. Leren van elkaar en krachten bundelen zijn de ingrediënten voor een succesvolle vergaderweek. Franka Cadée en ondergetekende vertegenwoordig-den de KNOV, als lid van de ICM.

Voorzitters van verloskundige beroepsverenigingen uit

ruim 100 landen kwamen de week voor het congres

bijeen om mee te denken over de strategie en doelen van

de ICM voor de komende drie jaar. Dit congres was het

mijn beurt als voorzitter van de KNOV om Nederland

tijdens de council te vertegenwoordigen. Het was

indrukwekkend om te zien wat ICM betekent voor zowel

de westerse als voor de ontwikkelingslanden. Samen

bouwen aan professionele organisaties van verloskundi-

gen met als doel beter opgeleide verloskundigen en een

betere zorg voor moeders, baby’s en hun families.

Om de vergadering geen Babylonische spraakverwarring

te laten worden is de voertaal Engels tijdens de vergade-

ring en wordt er simultaan vertaald in het Spaans en

Frans.

Waar gaat het dan over tijdens die vier dagen vergaderen

en wat voor invloed heb je als Nederland hierop?

Onderwerpen die op de agenda staan zijn voor een deel

de gebruikelijke zaken waar de leden goedkeuring voor

geven, zoals het gevoerde beleid en de begroting. Ook

zijn er iedere drie jaar verkiezingen voor nieuw te

benoemen bestuursleden. We hebben afscheid genomen

van Marian van Huis als penningmeester (zie elders in dit

tijdschrift) en Myrte de Geus is voorgedragen en met volle

steun gekozen als nieuwe penningmeester van het

ICM-bestuur.

Dit jaar kozen we een nieuwe vicepresident: professor

Address Malata. Zij komt uit Malawi en heeft in haar

thuisland binnen vijf jaar een organisatie van verloskundi-

gen opgezet, die aan tafel zit op het hoogste niveau als

het gaat over reproductieve gezondheid. Zij hield een

wervend betoog over de betekenis die verloskundigen in

haar thuisland hebben voor de gezondheid van moeders,

baby’s en hun families. Wat opvalt als je haar hoort

spreken is de trots die zij uitstraalt, een trots die ook tot

uiting kwam toen na haar verkiezing haar collega in de

vergadering opstond en de vlag van Malawi uitrolde en

vervolgens spontaan het volkslied begon te zingen. Voor

ons als nuchtere Hollanders een moment om kippenvel

van te krijgen. We kunnen nog wat leren als het gaat

over trots zijn op je vak en je collega’s.

Strategische doelen ICMICM zet zich in voor een gemeenschappelijke doel: de

zorg voor moeders en kinderen. Het terugdringen van de

moeder- en babysterfte staat hierbij centraal. ICM streeft

naar een wereld waar elke vrouw toegang heeft tot

verloskundige zorg zowel vóór, tijdens als na de bevalling.

Uitbreiding van verloskundige zorg is een zeer effectief

middel in het bestrijden van moedersterfte.

Om dit doel te realiseren heeft ICM drie strategische

pijlers ingericht. De eerste pijler gaat over het belang en

het initiëren van professioneel opgeleide verloskundigen.

De tweede gaat over het belang van goede regelgeving

voor verloskundigen. De derde pijler is het belang van een

sterke verloskundige organisatie.

Het meest interessante deel van de vergadering was het

invullen van deze strategische doelen voor de komende

drie jaar. In kleine groepen gaven leden input en com-

Council Praag ICM 2014Verslag van een week internationaal vergaderen

Linda Rentes

Linda Rentes is voorzitter van de KNOV

Linda Rentes (rechts) in gesprek met Myrte de Geus,

de nieuwe penningmeester van ICM

Page 51: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

51

ICM CONGRES PRAAG

mentaar op de pijlers en op onderdelen van de geformu-

leerde doelen. Nieuw-Zeeland, Griekenland, Malawi,

Lesotho en Ghana zaten in de groep waar Franka en ik

deel van uitmaakten. Het is een uitdaging om met elkaar

doelen te formuleren die zodanig universeel zijn dat zij

recht doen aan al de verschillende stadia van ontwikke-

ling van de verloskundige zorg. Eén universeel overstij-

gend doel was gemakkelijk te formuleren, namelijk dat

overal ter wereld een respectvolle benadering van

vrouwen nodig is. We waren het er over eens dat de

vrouwen, baby’s en hun families in het centrum van de

zorg moeten staan en hebben dit als overstijgend doel

geformuleerd boven de pijlers. De eerste pijler die gaat

over het belang van goed opgeleide verloskundigen, blijft

belangrijk voor alle landen. Een ander doel wat universeel

is, is het belang van het behoud van de fysiologie. Zowel

in westerse landen als in andere landen is medicalisering

van verloskundige zorg een probleem.

Het is aan het ICM-bestuur om deze aanbevelingen uit te

werken en aan de slag te gaan.

Overleg met landen uit Centraal Europa over strategieVoorafgaand aan de strategiesessie hebben de leden van

de Centraal Europese Regio (CER) van ICM met elkaar

een vooroverleg gehad zodat duidelijk is waar wij in deze

regio de accenten willen leggen voor de internationale

strategie van de komende drie jaar. Uit die discussie

kwam een heldere lijn naar voren: onze zorgen over de

verdergaande medicalisering en stijgende interventies

moeten een plek krijgen in de strategische doelen voor

de ICM.

Dit heeft geleid tot het ontwikkelen van een nieuw

statement – wat nog niet klaar is – en aandacht voor het

onderwerp in toespraken van de ICM-voorzitter Francis

Day Stirk. Ook op andere platforms zet ICM dit thema op

de agenda.

De KNOV heeft samen met Nieuw-Zeeland, Verenigd

Koninkrijk, Zweden, Duitsland en Canada het initiatief

genomen een internationaal platform te vormen waar we

publicaties gaan delen over Midwifery Led Care en gaan

proberen een implementatieplan te schrijven waarbij wij

overtuigd zijn dat als verloskundigen de spil zijn in de

zorg er minder interventies, minder vroeggeboorten en

meer tevreden moeders en baby’s zullen zijn en dat dit

bovendien doelmatige zorg is.

Over drie jaar komt de Council weer bij elkaar in Toronto,

waar aansluitend ook zoals altijd het congres wordt

gehouden. De ICM-council heeft Bali als locatie gekozen

voor het congres dat over zes jaar zal plaatsvinden!

Terugkijkend op de twee weken in Praag moet ik

constateren dat de inspiratie die ik heb opgedaan en het

internationaal netwerken met de vele verloskundigen

over de hele wereld mij veel energie geeft om het werk in

Nederland voor de KNOV verder voort te zetten.

Ik kan dan ook niet wachten om over drie jaar in Toronto

er weer bij te zijn. Ik hoop wederom met een grote

afvaardiging uit Nederland naar Canada te reizen. Zet u

het ICM congres van 2017 alvast in uw agenda?!

International Confederation of Midwives (ICM)

De International Confederation of Midwives (ICM)

is de internationale vereniging van organisaties

van verloskundigen. De ICM is een erkende niet-

gouvernementele organisatie en werkt nauw samen

met onder andere de WHO, UNFPA en UNICEF. De

ICM vertegenwoordigt wereldwijd verloskundigen

via de landelijke beroepsverenigingen. De ICM

ondersteunt, vertegenwoordigt en adviseert

verenigingen van verloskundigen, organiseert

congressen en workshops, informeert de beroeps-

groep over nieuwe ontwikkelingen en zet zich in

voor een betere positie van de verloskundigen.

www.internationalmidwives.org

Page 52: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

52

ICM CONGRES PRAAG

Deelneemsters aan het twin2twin-project van de KNOV waren afgelopen mei bijeen op het ICM-congres in Praag. Tineke De Backer, verloskundige uit Nederland is gekoppeld aan de Marokkaanse Amina Akdim. Vroedvrouwen leren van elkaar en wisselen ervaringen uit om een positieve bijdrage te leveren aan het verloskundig systeem van beide landen. Tineke aan het woord over de eerste ervaringen.

“Marokkaanse verloskundigen willen werken aan het

terugdringen van de maternale sterfte in hun land die

daar tien keer zo hoog is als in Nederland. Het project

trok me aan. Eerder was ik op vakantie geweest in

Marokko en had daar de sfeer kunnen proeven, het

dagelijkse leven ervaren, het straatbeeld gezien en mooie

en minder fraaie situaties meegemaakt. In Nederland had

ik ervaring opgedaan met Marokkaanse gezinnen in mijn

verloskundigen praktijk in Ede. Het leek mij mooi om

deze ervaringen te koppelen en meer diepte te geven.

Mijn motivatiebrief werd geaccepteerd en ik werd

gekoppeld aan mijn twinzuster Amina.”

Het eerste contact verliep via email, maar bleek niet zo

gemakkelijk: “Amina beheerste het Engels niet en mijn

Frans was beperkt. ‘Google translate’ bood gedeeltelijk

uitkomst, maar af en toe waren de berichten niet te

ontcijferen. Daarnaast vond ik het moeilijk informatie uit

te wisselen met iemand die ik nog nooit had gezien. In

november 2013 besloot ik haar op te zoeken. Amina

woont en werkt in Settat, een stad tussen Casablanca en

Marrakech. Ik werd heel hartelijk ontvangen. Onze

communicatie was eerst wat stroef door de taalbarrière.

Met wat extra geduld raakte het gesprek op gang en

konden we veel informatie uitwisselen. Zo kregen we

steeds beter zicht op elkaars verloskundig systeem en

konden we een aanvang nemen om intensiever contact

te onderhouden. Door het gezamenlijke verblijf op het

ICM-congres en de onderwerpen die daar aan bod

kwamen, viel alles nog meer op zijn plek en konden we

goede gesprekken en discussies voeren, ook met de

andere twinzusters.”

Situatie in MarokkoAmina is een sympathieke vrouw. Ze is intelligent en

kritisch. Ze werkt in een overheidsziekenhuis met

diensten van 12 uur en met drie collega’s. Ze begeleiden

ongeveer 7000 bevallingen per jaar. De verloskundigen

zijn verantwoordelijk voor de zwangerenafdeling, de

verloskamer en de kraamafdeling.

In het ziekenhuis bevalt een vrouw alleen, zonder

vertrouwde mensen om zich heen. Een barende vrouw

mag niemand meenemen. Extra mensen verstoren de

organisatie van de verlosafdeling en vrouwen luisteren

minder goed naar de verloskundige, zo is de veronder-

stelling. Het gevolg is dat menig barende vrouw in paniek

raakt. Meerdere verloskundigen van het twin-project

gaven aan soms gek te worden van het gegil van de

barende vrouwen. Pijnstilling is niet aanwezig. Verlos-

kundigen in het ziekenhuis voelen zich vaak overbelast.

Ze hebben veel vrouwen onder hun zorg en hebben te

weinig tijd om alle zorg te kunnen bieden die ze zouden

willen geven.

In het ziekenhuis waar Amina werkt, is het gebruikelijk

om een vrouw met drie centimeter ontsluiting in partu te

verklaren en dan een infuus met syntocinon te geven om

een hemorragie postpartum te voorkomen. Marokkaanse

verloskundigen zijn bevoegd om kunstverlossingen te

doen, maar durven deze vaak niet uit te voeren uit angst

om verantwoordelijk gesteld te worden bij problemen of

een slechte uitkomst van moeder en/of kind. Daarom

Het twin2twin-projectErvaring van een projectdeelnemer op het ICM-congres

Tineke De Backer

Tineke De Backer, is verloskundige en twin met Amina Akdim

Tinedke de Backer en Amina Akdim

Page 53: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

53

ICM CONGRES PRAAG

vragen zij liever de gynaecoloog aanwezig te zijn.

Stuitbevallingen worden in Marokko gezien als fysio-

logisch. Er komt geen gynaecoloog aan te pas, behalve

als de bevalling afwijkend verloopt net als bij bevallingen

in hoofdligging.

Het ziekenhuis in Settat is een goed geoutilleerd zieken-

huis. Aanvankelijk was het de bedoeling om in het

uitgestrekte gebied rondom het ziekenhuis diverse

buitenposten op te zetten, maar deze voorzien van

personeel bleek moeilijk. Daarom besloot men een aantal

jaar geleden tot de bouw van één groot ziekenhuis. Dit

leidt ertoe dat er veel bevallingen plaatsvinden, maar ook

dat vrouwen die verder weg wonen soms al bevallen zijn

voor ze het ziekenhuis bereiken of toch onverwacht thuis

bevallen.

In Settat worden alleen laagrisicozwangeren begeleid. Bij

complicaties of een verhoogd risico, worden zwangeren

doorgestuurd naar het ziekenhuis in Casablanca waar zij

ook worden geacht te bevallen. Zwangeren gaan echter

niet altijd zo ver op controle. Verloskundigen in het

ziekenhuis van Settat worden daardoor af en toe

geconfronteerd met hoogrisicozwangeren die in partu

zijn en niet meer kunnen worden overgeplaatst.

Vrouwen in het buitengebied hebben vaak weinig

vertrouwen in het ziekenhuis. Er doen verhalen de ronde

dat kinderen worden weggehaald na de geboorte, baby’s

worden verwisseld of zelfs dat baby’s worden verkocht

aan mensen die ervoor willen betalen. De moeder zou

dan te horen krijgen dat haar baby is overleden. In

sommige buitengebieden bevallen vrouwen daarom liever

thuis. Traditionele vroedvrouwen helpen hen bij hun

thuisbevalling. Thuis mogen barende vrouwen vertrouwde

vrouwen om zich heen hebben en staan ze er dus niet

alleen voor.

Traditionele vroedvrouwen zijn een belangrijke schakel en

een geaccepteerd onderdeel van het verloskundig

systeem. De traditionele vroedvrouwen zijn tegenwoordig

voorzien van betere materialen en sterilisatiemiddelen. Als

ze bellen voor een ambulance moet er meteen worden

uitgerukt, zonder discussie.

Twins op ICMHet ICM-congres in Praag afgelopen juni vormde mede

een onderdeel van het twinproject. De 39 gekoppelde

verloskundigen – de twins – die aanwezig waren, trokken

veel met elkaar op en deelden soms zelfs een hotelkamer.

Ze bemanden de KNOV-stand (zie pagina 37 ev.) en

volgden samen het speciale twinprogramma, behorend

bij het project. Ze werden ondersteund door twee

projectleidsters uit elk land en een tolk.

“Naast het projectprogramma bezochten Amina en ik

gezamenlijk enkele presentaties op het congres. De

Engelse voertaal van het congres was lastig voor de

Franssprekende Amina. Alleen de sessies in de grote zaal

werden simultaan vertaald. Hoewel we zo beperkt waren

in de sessies die we konden volgen, zorgde het soms voor

verassende momenten: De sessie ‘Human Rights of

Childbirth’ was een echte eyeopener.” Hermine Hayes-

Klein, juriste en één van de sprekers, had een verhelderend

verhaal over de rechten en keuzevrijheid van vrouwen

wat betreft hun bevalling. Maar ook over de rechten van

vroedvrouwen om de zorg te kunnen geven die vrouwen

vragen. In Marokko zitten er verloskundigen in de

gevangenis door situaties die zijn ontstaan bij de begelei-

ding van bevallingen.

´s Avonds waren er gezamenlijke diners. Zo ontstond er

intensiever contact tussen de twin-koppels en ideeën voor

gezamenlijke projecten. Ons projectvoorstel bestaat uit

het beter informeren van Marokkaanse vrouwen over een

gezonde levensstijl, wat te doen bij het optreden van

problemen en/of complicaties en geven van borstvoeding.

Marokkaanse zwangere en barende vrouwen weten vaak

niet wanneer ze hulp moeten inschakelen, zoals met

klachten van hoge bloeddruk of een retentio placenta bij

een onverwachte thuisbevalling. Veel vrouwen zijn

analfabeet. Bij het maken van informatiemateriaal moet

hiermee rekening worden gehouden. Het plan is om een

folder te maken met tekeningen en veel illustraties.

“Aanstaande oktober worden de projecten verder

uitgewerkt. Dan komt een delegatie twins uit Marokko

naar Nederland. Ik kijk er nu al naar uit!”

Tinedke de Backer en Amina Akdim

Page 54: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

54

ICM CONGRES PRAAG

3800 verloskundigen uit 138 landen kwamen naar het driejaarlijkse ICM-congres in Praag.Praktiserende verloskundigen, studenten verloskunde, docenten, beleidsmakers, onder-zoekers, van hoog tot laag in de hiërarchie. Wat beweegt hen om de vaak lange en dure reis te ondernemen?

Thembisile Khumalo en Phumile Mabura, beiden verlos-

kundige en beleidsmaker uit Swaziland vertelden: “ Wij

zijn hier vooral om ervaringen uit te wisselen en te horen

over best practices en nieuwe ontwikkelingen.

We denken ook dat we als verloskundigen veel van elkaar

kunnen leren en onze visie verder kunnen ontwikkelen”

Lennie Adeline Kamwendo is verloskundige en docent in

Malawi. Daarnaast werkt zij bij de Health Services

Commission, een advieserend orgaan van de universiteit

van Malawi. Bovendien is zij een fervent pleitbezorger van

White Ribbon, de internationale alliantie voor veilig

moederschap. Ook maakt zij zich sterk voor de positie

van de verloskundigen in Malawi. Zij komt hier inspiratie

opdoen door veel met andere verloskundigen uit landen

met een laag inkomen te praten.

Zoveel zielen, zoveel zinnenMariet van Diem

Mariet van Diem is redacteur van dit tijdschrift

Claudia Leung, Cecilia Chen en Iris Lam,

verloskundigen uit Hongkong

Lamin Marona, verloskundige en directeur

geboortekliniek Gambia

Thembisile Khumalo en Phumile Mabura, verloskundigen en

beleidsmakers uit Swaziland

Marianne van den Hof en Esther Feijen, docenten Academie

Verloskunde Groningen

Page 55: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

55

ICM CONGRES PRAAG

Tot ziens op de volgende ICM in Toronto 2017

Marianne van den Hof en Esther Feijen, beiden docent

aan de Academie Verloskunde in Groningen, beantwoor-

den mijn vraag zo. “Ik (Marianne) wil onze Griekse

collega spreken over de opzet van een gezamenlijke

review over het evidence based practice onderwijs aan

studenten.” Esther vindt het bezoek aan dit congres heel

goed om alle gebeurtenissen in Nederland weer in

perspectief te gaan zien.

Claudia Leung, Cecilia Chen, Iris Lam, zijn praktiserend

verloskundige in Hongkong.

Zij willen meer leren over hoe verloskundigen in andere

landen werken. “Wij hebben een goed ontwikkeld

verloskundig systeem. Wij zijn hier dus ook om anderen,

die het moeilijker hebben dan wij, te helpen.” Cecelia

heeft, sinds haar eerste ICM congres in 1987 in Neder-

land, bijna alle ICM congressen bezocht. Zij vindt de

congressen nog steeds een enorme bron van inspiratie.

Lamin Marona, verloskundige en directeur van een

geboortekliniek uit Gambia. Hij is vooral naar Praag

afgereisd om te luisteren, te kijken en te leren. Daarnaast

is hij zeer geïnteresseerd in het derde tijdperk. Hij vertelt

het volgende: “De WHO standaard propageert actief

beleid van het derde tijdperk. Maar hoe moet je met die

regel omgaan als er in jouw kliniek vaak geen uterotonica

zijn?” Op die vraag hoopt hij in Praag het antwoord te

vinden.

Tot slot Jenny Schuhbaum uit Perth, Australië. Haar naam

verraadt haar Duitse afkomst. Zij is vooral lactatiekundige,

maar praktiseert ook nog als verloskundige. Naast haar

algemene interesse in het onderwerp van het congres:

“Midwives, improving women’s health globally” is zij hier

ook, omdat zij dan weer in Europa is en haar geboorte-

land Duitsland en familie kan bezoeken.

Zoveel zielen, zoveel zinnen. Wie je ook spreekt tijdens

zo’n enorm ICM-congres, elke deelnemer heeft wel een

eigen reden om ernaartoe te komen. Maar uiteindelijk

gaat het iedereen toch om goede zorg voor moeder en

kind. Zo simpel is het dan ook maar weer.

Page 56: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

“Ik heb mij nooit zorgen gemaakt

over huidstriemen, totdat ik

zwanger werd. Ik wilde proberen

te voorkomen dat ik huidstriemen

zou krijgen. Een vriendin was net

zwanger geweest en had tijdens

haar zwangerschap veelvuldig

Bio-Oil gebruikt. Mijn zus zei ook

dat Bio-Oil het beste was om te

gebruiken… daarom ben ik het

vanaf het begin gaan gebruiken.

Ik heb geen enkele huidstriem!

Plus Bio-Oil heeft geholpen mijn

huid weer elastisch te krijgen.”

Theresa met Roxy

Bio-Oil® reduceert de kans op huidstriemen door de huidelasticiteit te bevorderen. Twee keer per dag aanbrengen vanaf het tweede trimester. Voor extra product informatie en details van de klinische studies, ga naar bio-oil.com. Bio-Oil® is verkrijgbaar bij alle drogisterijen en apotheken. Adviesprijs: € 12,15 (60ml), € 20,29 (125ml) en € 28,49 (200 ml). Resultaten kunnen per persoon verschillen.

Nummer 1

in huidverzorging

van Nederland.

Nielsen: YTD48-2013

Page 57: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

57

PRAKTIJK

Twee bezwete hoofden hangen boven Nouree. David aan de ene kant, ik aan de

andere. De verzengende hitte helpt niet mee. Naast me staat mijn visitetas en…

de gereedschapskist van David. Waar ben ik nu weer in beland…?

Nouree was sowieso een heel bijzondere zwangere. Bij haar eerste bevalling kon

mijn collega de baarmoedermond niet vinden. Ervan uitgaande dat de baar-

moeder nog wel heel sacraal zou staan, besloot ze twee uur later het inwendig

onderzoek te herhalen. Omdat dit hetzelfde resultaat gaf en Nouree inmiddels

meer dan goed in partu was, besloot ze met Nouree naar het ziekenhuis te gaan

en de klinisch verloskundige te consulteren. Hoewel de klinisch verloskundige

eerst hartelijk om mijn collega moest lachen, moest ook zij - na Nouree onder-

zocht te hebben - concluderen dat zij geen idee had waar de portio zich bevond.

En ook de gynaecoloog, die nog nooit voor zoiets raars uit zijn bed was gebeld,

sloot zich aan bij deze conclusie en besloot een sectio uit te voeren.

Bij haar tweede bevalling had Nouree nog hoop gehad dat ze nu misschien wel

normaal zou bevallen, maar het raadsel herhaalde zich en de tweede keizersnede

was een feit. Het enige verschil tussen beide operaties was de wijze van hechten.

Was er bij de eerste operatie intracutaan gehecht bij de tweede was gebruik

gemaakt van nietjes. Helaas was de operateur even de tel kwijtgeraakt. In plaats

van de normale 9 à 10 nietjes zaten er in de wond 24! Nouree was dan ook

maar wat blij dat ik op visite kwam om de hechtingen te verwijderen…

Hoewel het een dankbare klus was, was het geen prettige. De hechtingen

stonden op spanning en het verwijderen was pijnlijk. Bovendien bleef één

van de hechtingen onvermurwbaar vast zitten. Aan het einde van het

verwijderen lagen er 23 nietjes in het bekkentje, de 24ste bleek met geen

mogelijkheid te verwijderen. “Ik weet het ook niet meer,” zuchtte ik. “Ik

denk dat ik het ziekenhuis moet bellen.” Maar Nouree was er klaar mee en

barstte in tranen uit. “Niks ziekenhuis! Ik ga niet, is er dan echt geen

manier om dat laatste nietje eruit te krijgen?” “Misschien kunnen we hem

met een tangetje doorknippen, opperde David?”

En zo zaten we daar, allebei een pincet uit de verlostas, en ik met een tang uit de

gereedschapkist. Twee bezwete hoofden boven de laatste hechting. “Nietje-

goed-vast-houden-met-de-pincet-hè,” zei ik tegen David. “Bij drie knip ik hem

door.” David knikt, Nouree kijkt gespannen en vastberaden. “1, 2…. 3,” zeg ik

en knip het nietje door. Meteen schiet het nietje los. Ik kijk naar mijn pincet

Opgelucht zie ik het stukje nietje zitten. Nu kijk ik naar David. Oh nee! Geen

stukje nietje in zijn pincet. “Die is de wond in geschoten,” denk ik. Ik zie de

verschrikte blik van Nouree. Dan pakt David een klein stukje niet van het dekbed.

Het nietje bleek aan beide kanten een extra bocht gemaakt te hebben.

Moge degene die ooit bedacht heeft nietjes in de huid van de mens te zetten

deze ervaring met ons delen…

Beppie Benschop

De gereedschapskist

© T

on

van

de

Co

ever

ing

Page 58: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

58

PRAKTIJK

In 2010 is in Nederland de audit van perinatale sterfte in alle Verloskundige Samenwerkings-verbanden (VSV) van start gegaan. Het Tijd-schrift voor Verloskundigen (TvV) en het Nederlands Tijdschrift Obstetrie en Gynaecologie (NTOG) hebben in 2013-2014 een gezamenlijk rubriek gepresenteerd, met casuïstiek en aanbevelingen uit de audit: ‘Wat komt er uit de PAN’. In dit intermezzo enkele persoonlijke bespiege-lingen van Prof Jan Jaap Erwich, vooruit lopend op de komende reeks ‘Wat komt er NA de PAN’. Jan Jaap Erwich stond aan de wieg van de perinatale audit in Nederland. Zoals bij elke audit stelde hij zich, na 4 jaar perinatale audit in Nederland, de bekende vragen. “Wat ging er goed en wat kan er beter?” In dit artikel heeft hij veel lof over alle auditinspanningen in het land, maar hij spreekt ook zijn zorg uit over het gebruik van de auditmethodologie en de veiligheid tijdens auditbijeenkomsten.

Wat ging er goed?Veel mensen hebben zich de afgelopen jaren ingespannen

om de perinatale audit vorm te geven. Zorgverleners in

verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV) waren

sterk gemotiveerd door ervaringen met perinatale sterfte.

Ze zijn vervolgens goed getraind en voorbereid, zodat ze

aan de slag konden om in hun zorg de aandachtspunten

en substandaard factoren (SSF) op te sporen, te analyseren

en verbeteracties in te zetten. De stichting Perinatale

Audit Nederland (PAN) heeft deze ontwikkeling op vele

manieren ondersteund, gefinancierd door een subsidie

van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De redactiecommissie van de jaarlijkse rapportages van de

stichting PAN bundelt de resultaten van de lokale perinatale

audits. Een belangrijke opbrengst van deze bundeling van

gegevens uit alle regio’s is het overzicht van de SSF in

combinatie met de sterfte. Dit geeft een groter inzicht in

de rol van de SSF bij het optreden van de perinatale sterfte

en aanknopingspunten voor verbeteringen in de zorg. In

de rubriek ‘Wat komt er uit de PAN” presenteerden het

Tijdschrift voor Verloskundigen en het Nederlands

Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie het afgelopen

jaar conclusies, die tot landelijke verbeteringen van de

perinatale zorg hebben geleid.

De perinatale sterfte in Nederland daalt, onder andere

door een betere samenwerking en onderlinge communi-

catie in de verloskundige keten, mogelijk door de

deelname aan de perinatale audit. Tot nu toe terecht dus

een zeer positief antwoord op de vraag, wat ging

veranderen in gaat er goed.

Wat kan er beter? Perinatale audit is een krachtig, waardevol maar wel

kostbaar instrument. Zoals bij elke kwaliteitscyclus is het

belangrijk het functioneren van de audit te evalueren,

zodat dit het doel blijft ondersteunen en de deelnemers

gemotiveerd blijven. In dit kader zijn er naar mijn mening

een aantal actuele aandachtspunten: effectiviteit van de

huidige auditmethodologie, optimale omschrijving van de

verbeterpunten en een goede implementatie van deze

verbeterpunten.

Wat komt er na de PAN ? Naar een effectievere Perinatale Audit: wat gaat er goed, wat kan er beter?

Jan Jaap Erwich in samenwerking met de rubrieksredactie

Prof J.J Erwich, gynaecoloog-perinatoloog in het Universitair

Medisch Centrum Groningen, is lid van het regioteam perinatale

audit Noord-Nederland, oud-directeur van de stichting PAN en lid

van de commissie Organisatie en Implementatie van het College

Perinatale Zorg, [email protected]

De komende rubriek ‘Wat komt er NA de PAN’

wordt met medewerking van de PAN ervaringen

uit regio Noord Nederland aan u geserveerd. De

rubrieksredactie ‘Wat komt er uit de PAN’ wil u

nogmaals van harte uitnodigen casuïstiek vanuit

de perinatale audits te delen met uw collega’s in

de rest van het land. Wat u heeft geleerd is ook

leerzaam voor anderen! U kunt casuïstiek insturen

ter discussie, ter illustratie, omdat u zelf een goede

ervaring heeft met implementatie of omdat u van

collegae in het land advies wilt.

Want wat er uit de PAN komt moet opgediend

worden!

E-mail rubrieksredactie: [email protected]

Page 59: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

59

PRAKTIJK

De auditmethodologie

Veiligheid

Tijdens een auditbijeenkomst analyseert de auditgroep

stapsgewijs de casus en identificeert substandaard

factoren. Dit gebeurt met behulp van het chronologisch

verslag en onder leiding van een voorzitter. De auditgroep

onderzoekt de oorzaken van de SSF en draagt verbeter-

punten aan, die in het VSV geïmplementeerd moeten

worden. Het verloop van dit proces is afhankelijk van de

ervaring en training van de auditgroep en de voorzitter.

Bij de start van de landelijke audit, vier jaar geleden, zijn

regioteams, voorzitters en alle VSV’s getraind in de

methodologie van het auditproces. Belangrijke onderde-

len van de training waren vergadertechnieken en de

emotionele reacties die het spreken over mogelijke fouten

kunnen uitlokken. De huisregels van de PAN worden nog

vaak aan het begin van een auditbijeenkomst herhaald.

Er zijn signalen, onder andere uit anonieme enquêtes, van

minder veilige audits. Dit kan gunstig zijn: ‘deelnemers

durven eindelijk te zeggen, dat ze zich onveilig voelen’,

maar het kan ook een uiting zijn van een duidelijk

gevoelde spanning. Het is onvermijdelijk dat de samen-

stelling en de ervaring van auditgroepen variëren. Er

komen immers nieuwe mensen bij. Daarnaast kan de

onderlinge verhouding tussen mensen in de multidiscipli-

naire auditgroep veranderen. Zeker nu de samenwerking

tussen eerstelijns verloskundigen en gynaecologen onder

een vergrootglas ligt. Het is aan de voorzitter van de

auditbijeenkomst om deze bespreking in goede banen te

leiden. Uit enquêtes blijkt dat dit soms toch moeilijk is.

Gelukkig is het nog steeds mogelijk om via de PAN

trainingen te volgen voor auditdeelnemers en voor de zo

lastige rol van voorzitter [1].

Auditbespreking

Inhoudelijk is de auditbespreking nog voor verbetering

vatbaar. Veel VSV’s hebben een eigen invulling gegeven

Measure baseline

Set standards

Measure practice%

Compare against standards

Identify opportunity for improvement

Suggest change

Implement change

Evaluate change

Review standards

Figuur 1. Kwaliteitscyclus

De vijf huisregels van de perinatale audit 1. Alles wat hier besproken wordt is vertrouwelijk en

blijft binnen deze muren.

Door de presentielijst te tekenen verbindt u

zich moreel aan deze afspraak en gaat u hiermee

akkoord.

2. Iedereen is expert in haar of zijn eigen vak.

U identificeert substandaard factoren in uw eigen

vakgebied en bevraagt uw collega’s uit de andere

vakgebieden.

3. De zorg wordt getoetst aan zoals de zorg had

moeten zijn, niet aan eigen oordelen.

Vraag daarom aan elkaar waar het staat, in welke

richtlijn of protocol.

4. Blijf niet te lang stilstaan bij de vraag of iets een

substandaardfactor is.

Parkeer het punt eventueel als aandachtspunt

voor later.

5. De uitgereikte chronologische verslagen moet u

aan het einde van de bijeenkomst inleveren voor

vernietiging.

Page 60: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

60

PRAKTIJK

aan details van de methodologie, zoals een korter verslag

op dia’s. Dit is op zich niet zo erg, als de effectiviteit

hierdoor toeneemt. Het gevaar is echter, dat de essentie

van de audit en de kans op maximale resultaten minder

wordt. Als de groep op elkaar is ingespeeld, het verslag

samen met de betrokkenen is voorbereid, moet het toch

mogelijk zijn om met het chronologisch verslag in een

relatief korte tijd (15-20 minuten) de SSF uit een casus te

benoemen? De rest van de tijd (ruim een uur) per casus

kan dan gebruikt worden om te zoeken naar de oorzaken

van de SSF en per conclusie, met de expertise van de

audit groep, een concreet verbeterpunt te formuleren.

Verbeteracties

Perinatale audit is onderdeel van een kwaliteitscyclus, met

als belangrijke schakels de implementatie en evaluatie van

verbeterpunten (zie figuur 1) Vanaf het begin van de audits

blijken deze laatste stappen lastig. Zorgprofessionals zijn

immers oplossingsgerichte doeners met minder ervaring

in het implementatie-proces. Als verbeterpunten niet

opgevolgd worden en de specifieke SSF weer terugkomt

bij een volgende audit, kunnen fatalisme en demotivatie

toeslaan. Daarnaast zijn vrijwilligers die, vaak in eigen tijd,

met enthousiasme proberen de organisatie van de zorg te

veranderen, niet snel meer te motiveren voor een nieuw

verandertraject. Dit terwijl geslaagde veranderingen juist

heel veel motivatie voor de groep kan opleveren.

Gelukkig zijn hier ook voorbeelden van, zoals bij het

ACTion-project van het consortium Noord-Nederland.

Dit consortium traint verloskundige samenwerkings-

verbanden in implementatietechnieken in het kader van

het ZonMw programma Zwangerschap en Geboorte [2].

Wat zou er niet sterker zijn dan een jaarverslag van uw

VSV, waarin u aangeeft hoeveel casus van perinatale

sterfte of ernstige neonatale morbiditeit u overkomen is,

hoeveel u daarvan met elkaar besproken heeft, wat de

SSF waren, de daaruit gedefinieerde verbeterpunten en

hoe en wanneer u deze heeft toegepast? Terugkoppeling

van SSF én verbeteracties kunnen ook landelijk geschie-

den. Hoewel de audit direct op de lokale situatie effect

kan hebben, hoeft niet ieder VSV het wiel opnieuw uit te

vinden. De rapporten van de PAN geven duidelijke richting.

Het bestuur van de stichting PAN bestaat uit vertegen-

woordigers met mandaat namens de beroepsverenigingen:

KNOV, NVOG, NVK, Huisartsen en Pathologen. Dit bestuur

bestuurt de stichting en kan/moet duidelijk naar hun

achterban terugkoppelen [1]. Het College Perinatale Zorg

ziet voor zichzelf een rol om deze best-practices te

verspreiden [2].

In het niet oppakken van de genoemde punten van zorg

schuilt het gevaar dat de audit suboptimaal gaat verlopen,

en daarmee aan het doel voorbij schiet.

Tot slotPerinatale audit vergt veel inspanning van alle leden van

het VSV. Het is te hopen dat dit werken aan kwaliteits-

verbetering, inclusief de implementatie van verbeter-

acties, inderdaad als werk gezien wordt. Tijd, geld en

mankracht hiervoor vrijmaken moet de normaalste zaak

worden. Daarmee worden de inspanningen minder

vrijblijvend en het laten liggen van SSF en niet ingevoerde

verbeteracties minder te verdedigen.

Literatuur1. www.perinataleaudit.nl

2. www.zwangerschapengeboorte-nn.nl/noordnederland

3. http://www.goedgeboren.nl/netwerk/Multimedia/Get/640

Gezocht: 45 praktijken voor onderzoek naar effecten continue

begeleiding

Leidt continue begeleiding tijdens de baring tot meer

fysiologische baringen en minder verwijzingen? Dat wil

de KNOV samen met EMGO dit najaar onderzoeken in

verloskundigenpraktijken.

Wij zoeken nog 45 praktijken die dit najaar mee willen

doen aan het onderzoek. We zoeken praktijken die al

continue begeleiding bieden, maar ook praktijken die

het nu niet bieden maar willen uitproberen.

Wat vragen wij van u?U begeleidt ongeveer dertig cliënten continu (denk aan:

vroeg eerste bezoek en continue begeleiding).

U houdt voor elke cliënt een vragenlijst bij.

Tien niet-geselecteerde cliënten krijgen een vragenlijst

zes weken na de bevalling na continue begeleiding.

Tien niet-geselecteerde cliënten krijgen een vragenlijst

zes weken na de bevalling (zonder continue begeleiding)

Doe mee!Doe mee en meldt u per e-mail aan bij

Wilma van Driel, [email protected] of

Greta Rijninks, [email protected]

Aanmelden kan tot 11 september 2014.

Page 61: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

61

PRAKTIJK

Seks is een normaal gespreksonderwerp in de spreekkamer van de verloskundige. Tenminste, dat zou zo moeten zijn. Maar verloskundigen beginnen niet vaak uit zichzelf over seksuali-teit. Omdat het lastig is om de juiste woorden te vinden en omdat zij het gevoel hebben dat ze onvoldoende kennis hebben van wat normaal is [1]. Een nieuwe website voor professionals biedt theoretische achtergrond-informatie en tips voor bijvoorbeeld gespreks-vaardigheden of het opzetten van praktijk-beleid. Ook starten dit najaar trainingen speciaal voor verloskundigen.

Zwangerschap en de geboorte van een kind hebben

grote invloed op de seksualiteit van vrouwen en hun

partners. “Maar veel cliënten hebben gêne om daarover

met een professional te spreken”, aldus Milleke de Neef

van Rutgers WPF. “Ook verloskundigen ervaren een

bepaalde handelingsverlegenheid als het gaat om seks.

Daarom wachten ze vaak tot vrouwen zelf met vragen

komen. Het komt erop neer dat er in de praktijk nauwe-

lijks over seks gesproken wordt. Dat ervaren ook derde-

en vierdejaars studenten aan de verloskunde academie in

Rotterdam, die wij onlangs hebben getraind.”

Seks bespreekbaar maken heeft voordelen voor de

gezondheid en de tevredenheid van cliënten en draagt bij

aan een open cultuur rondom seksualiteit, waardoor

mensen minder last hebben van schaamte en vooroorde-

len. Rutgers WPF ontwikkelde daarom een website en

trainingen voor professionals, waarin kennis, (gespreks)

vaardigheden en een open attitude rondom seks centraal

staan.

De website www.seksindepraktijk.nl is mooi vorm-

gegeven, overzichtelijk en geeft antwoord op vragen als:

‘Wanneer en hoe begin ik over seksualiteit?’, ‘Waar let ik

op?’, ‘Welke woorden gebruik ik?’ en ‘Hoe ga ik om met

verschillen tussen mensen?’. Er zijn speciale pagina’s met

tips voor de verloskundige praktijk, die samen met

verloskundigen zijn ontwikkeld. De site voor professionals

is gekoppeld aan de publiekssite www.seksualiteit.nl.

In een eendaagse training kunnen verloskundigen hun

kennis over seksualiteit en zwangerschap verdiepen en

oefenen in het bespreekbaar maken van seks, anticon-

ceptie en grensoverschrijdend gedrag. Daarbij is speciale

aandacht voor vrouwen uit kwetsbare groepen. Milleke

de Neef: “In de pilottrainingen waren verloskundigen

positief over de uitwisseling van ervaringen, tips en trucs

met collega’s”. Ook maken deelnemers een sociale kaart

voor verwijzing naar instanties in de eigen regio.

Referentie1. Konings, N, Ven, M van der. Wat zijn de wensen en behoeften van verloskundi-

gen rond een te ontwikkelen scholingsaanbod over het bespreekbaar maken van

seksualiteit, grensoverschrijdend gedrag en anticonceptie in de verloskundigenpraktijk

met aandacht voor kwetsbare groepen? Een kwalitatief onderzoek. Afstudeerscriptie

Verloskunde Academie Rotterdam. 2014.

Seks in de praktijkKristel Zeeman

Kristel Zeeman is lid van de redactie

Training ‘Seks in de verloskundige praktijk’Data in 2014:

- 27 oktober van 9.45-16.00 uur bij Rutgers WPF

te Utrecht

- 11 november van 9.45-16.00 uur te Eindhoven

(locatie volgt).

Trainers: Nilüfer Gürses (consultant/trainer Rutgers

WPF) en Dieuwke Ottens (verloskundige en

consulent seksuele gezondheid NVVS i.o.)

Kosten : € 175,- (inclusief deelnemersmateriaal).

Aantal deelnemers: maximaal 24.

Accreditatie is aangevraagd bij de KNOV

Aanmelding via website www.seksindepraktijk.nl/

trainingverloskundigen

Page 62: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

62

PRAKTIJK

Wat vond u?“Deze baby wordt geschat als iets groter dan de eerste die

zo moeizaam geboren is. Gewicht schattingen, of ze nu

echografisch of handmatig gebeuren, zijn notoir onbe-

trouwbaar. Een afwijking van 10% is mogelijk. Als de baby

aterme mooi indaalt, maak ik me geen zorgen. De eerste is

uiteindelijk in Aaa geboren, dus zo krap kan dat bekken

niet zijn. (Bovendien, wat is er verder uit dat MRI-onder-

zoek gekomen? Niets waar we nu dagelijks mee bezig zijn

in elk geval.) Een bekken is in elk geval niet statisch, tijdens

de baring beweegt het mee en verwijdt het zich.

Ik zou dit echtpaar counselen over het belang van het goed

volgen van de ontsluiting. Een duidelijke diagnose stellen

inzake ‘in partu’ en een partogram bijhouden. Een trage

ontsluiting, vooral vanaf 5-6 cm en een hoofd dat dan

niet dieper komt, is wat mij betreft een rode vlag. Maar

een trage ontsluiting geeft dus alle tijd om dan naar een

ziekenhuis te gaan. Dat is dan niet bepaald een spoedgeval.

Als mevrouw wel vlot VO bereikt en persdrang krijgt, lijkt

het me van belang dat ze niet op haar rug liggend perst,

maar op handen en knieën of op de baarkruk. Ook als ze

inmiddels in het ziekenhuis beland zou zijn. Bovendien

zou ik hopen dat er dan een assistent of tweedelijns

collega is die zich in schouderontwikkeling heeft verdiept.

Ik zou mevrouw en meneer aanraden om de blogs van

collega Rebekka Visser over dit onderwerp te lezen [1].

Wat betreft het bloedverlies: als ze vlot bevalt, zou ik

gewoon even het bloedverlies observeren. Je weet niet

wat er vorige keer uit de epi is gestroomd en wat uit de

uterus. Ik heb in elk geval de synto klaarliggen, maar in

principe zou ik toch een expectatief beleid voeren. Ik gun

haar de kans op een ongestoord derde tijdperk.

Ten slotte zou ik tijdens mijn counseling bespreken dat het

handig is als ze bijvoorbeeld, in verband met de moeizame

toegankelijkheid van haar woning voor hulpverleners, op

de begane grond zou bevallen. Ze kunnen eventueel

bedden, kamerschermen en andere benodigdheden huren,

vaak is de woonkamer daarvoor ruim genoeg.

Ik zou het in het VSV-overleg inbrengen met als discussie-

punt: kunnen alle assistenten en tweedelijns verloskundigen

een baring begeleiden in een andere houding? Vooral

agnio’s zijn onervaren en hiertoe nauwelijks bereid. En

dat ondanks alle evidence. Bovendien zou ik daar ook de

blogs van collega Visser weer even onder de aandacht

brengen en misschien is het een mooie gelegenheid om

een Red Tent van Marjolein Faber over schouderdystocie

op de agenda te zetten voor het VSV [2].

Simone Valk, verloskundige

1. http://vroedvrouwenradicaal-rebekka.blogspot.nl/

2. https://www.facebook.com/REDTENTnederland/info

Casus van juli

Wat speelde?Mevrouw is G2P1, heeft een moeizame vacuüm-

extractie in de anamnese, kind van 3800 gram in

achterhoofdsligging en ruim bloedverlies. Uit een

MRI blijkt dat ze een wat androgyne bekkenvorm

heeft. Deze zwangerschap is van een nieuwe

partner.

Mevrouw wil graag weer proberen thuis te bevallen.

Ze wonen in een niet heel toegankelijk huis.

Deze keer vond geen loting plaats.

De boekenbon gaat naar Simone Valk.

Vol van vakantievreugde realiseerden wij geen

nieuwe casus

Page 63: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

63

FORUM

Het is lovenswaardig meer aandacht te besteden aan

vrouwen met negatieve ervaringen rondom zwanger-

schap en bevalling. Het is daarbij van belang deze

kwetsbare doelgroep een evidence-based behandeling

aan te bieden.

Wie traumatherapie zou kunnen/mogen geven is een

gevoelig punt. Het werken met cliënten met een trauma/

posttraumatische stress stoornis (PTSS) vergt meer dan

een EMDR therapie protocol volgen: een brede kennis

van de diagnostiek van psychopathologie en van alter-

natieve behandelingen voor PTSS. Er kan meer naar

boven komen tijdens de behandelcontacten dan wat een

protocol omvat, en er is kennis van en ervaring met

psychotherapie nodig om sessies, die anders lopen dan

verwacht, toch in goede banen te kunnen leiden.

Ons inziens is het daarom wenselijk dat cliënten met

traumatische bevallingservaringen worden begeleid/

behandeld door psychologen/therapeuten met ruime

ervaring in diagnostiek en behandeling van traumatische

gebeurtenissen, die ook andere of aanvullende therapieën

kunnen toepassen wanneer geindiceerd. Ter vergelijking:

Een psycholoog die een gedegen cursus volgt en onder

supervisie een aantal bevallingen doet zal daarna niet

hetzelfde kunnen bieden als een verloskundige die een

4-jarige HBO-opleiding heeft gevolgd.

Naast bovenstaande blijft de essentie van goede zorg dat

de verloskundige een cruciale rol heeft in de herkenning,

erkenning en het bespreekbaar maken van negatieve

ervaringen gerelateerd aan zwangerschap en bevalling.

Een samenwerking tussen alle partijen kan leiden tot een

effectieve en structurele aanpak van de gevolgen van

PTSS en traumatisch ervaren bevallingen.

Overigens presenteren vrouwen zich vaak pas tijdens een

volgende zwangerschap met (symptomen van) PTSS of

een traumatisch ervaren bevalling. Alhoewel de effecten

van EMDR therapie voor PTSS in de literatuur al veelvuldig

positief beschreven zijn, is er amper goed onderzoek naar

de werkzaamheid van EMDR therapie tijdens de zwanger-

schap verricht. Om hierin verandering te brengen start er

binnenkort een gerandomiseerde studie naar de veilig-

heid en effectiviteit van EMDR therapie bij zwangere

vrouwen met angst voor de bevalling, en bij vrouwen met

PTSS na een eerdere bevalling. De EMDR therapie zal

worden uitgevoerd door gekwalificeerde psychologen.

Dr. Mariëlle van Pampus, gynaecoloog

Dr. Claire Stramrood, gynaecoloog in opleiding

Ruth Evers, verloskundige/coach

Melanie Baas, MSc, psycholoog/coassistent

Prof. dr. Ad de Jongh, gz-psycholoog en bijzonder

hoogleraar angst- en gedragsstoornissen

Een reactie op het artikel van Diana Koster ‘Impact en gevolgen van een traumatische baring’

55

THEMA POSTPARTUM

Diana Koster schreef het boek Perfecte moeders bestaan niet voor moeders, die door zwanger-schap, bevalling of kraambed uit balans (dreigen te) raken. In haar praktijk gebruikt zij naast praten en schrijven onder andere de Eye Movement Desensitization and Reprocessing methode in combinatie met Cognitieve Gedrags Therapie om vrouwen te helpen hun traumatische baring te verwerken en weer in balans te komen. Zij pleit voor een EMDR-partusverwerkingsspecialist in elk verlos-kundig verwijsnetwerk.

“Veel cliënten die bij mij komen om hun nare bevallings-ervaring – soms pas na jaren – te verwerken, vinden dat ze eigenlijk niet zouden mogen klagen. Ja natuurlijk, hun bevalling verliep niet zoals gehoopt of verwacht, maar om dat nou traumatisch te noemen? Bevallingen zijn nou eenmaal geen pretje en ze hebben er toch een gezonde baby voor terug gekregen? Toch blijven ze over hun bevalling piekeren en dromen (nachtmerries). Ze voelen zich sinds de bevalling opgejaagd, gespannen en ‘niet zichzelf’, alsof hun alarmsysteem te strak staat afgesteld. Vaak zoeken vrouwen pas hulp wanneer hun partner graag een tweede kindje wil of wanneer ze (hoog)zwanger zijn en gestresst raken bij het idee nog een keer te moeten bevallen.”

Ik pleit ervoor om in het kraambed en bij de nacontrole extra aandacht te besteden aan de beleving van de beval-ling om cliënten tijdig te kunnen verwijzen. Tevens stel ik voor om kraam-bedcontroles – indien gewenst door cliënten – over een langere periode uit te spreiden en eventueel een tweede nacontrole in te plannen.

Wanneer is er sprake van een traumatische bevalling? Een bevalling kan diep ingrijpen in het leven van een vrouw (en dat van haar man!), op een positieve of op een negatieve manier. Negatieve baringservaringen kunnen tot psychische stoornissen leiden, zoals postpartum depressie en zelfs postpartumpsychose. Ook kan een traumatisch ervaren partus leiden tot Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). Het gaat hierbij om de subjectieve beleving van de bevalling door de vrouw en haar partner, niet om de classificatie door de zorgverleners. Een bevalling kan objectief ‘volgens het boekje’ zijn gegaan, maar voor de vrouw traumatisch geweest zijn. Tijdens een traumatische gebeurtenis wordt een specifiek beeld aan nare gevoelens (emoties) en gedachtes (cognities) gekoppeld. Dit neurale netwerk blijft bestaan en kan door bepaalde herinneringen getriggerd worden [1]. Gevoelens van angst, machteloosheid, teleurstelling, hulpeloosheid en boosheid zijn normaal na een ingrijpende gebeurtenis, dus ook na een bevalling. De verwerking hiervan duurt gemiddeld een maand. Wanneer symptomen van

Impact en gevolgen van een traumatische baringHoe kunnen verloskundigen vrouwen helpen?

Diana Koster

Diana Koster is vrouwencoach en verloskundige np

De diagnose PTSS wordt gesteld aan de hand van zes criteria: 1. intens schokkende ervaring met bij-

behorende intense emotionele reactie2. herbeleving3. vermijding 4. verhoogde prikkelbaarheid5. klachten/symptomen bestaan langer dan één maand 6. sterke beperkingen in het dagelijks

functioneren

Bij minimaal drie criteria is er een Partiële PTSS. (bron: DSM IV-TR)

In het tijdschrift van juli stond op pagina 91 in

deze rubriek Forum een bijdrage getiteld: ‘Waarom

uw oplossing het probleem is’. De naam van de

auteur was hierbij weggevallen. De auteur was

Harrie Stam, directeur Verloskundige Stadspraktijk

Groningen.

Page 64: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

64

BERICHTEN

De KNOV organiseert een groot feest om de sterke banden tussen Marokko en Nederland op het gebied van de verloskundige zorgte vieren.

U bent daarvoor van harte uitgenodigd!

In Marokko sterven tien keer zo veel vrouwen als in

Nederland tijdens de zwangerschap en bevalling. De

KNOV is in dat kader een twin2twin-project gestart

waarin Nederlandse verloskundigen nauw samenwerken

met Marokkaanse verloskundige collega’s. Hierdoor kan

de zorg aan Marokkaanse zwangere vrouwen worden

verbeterd, in Marokko maar ook in Nederland. Eind

oktober zijn een deel van de betrokken Marokkaanse

verloskundigen in Nederland. Onze samenwerking willen

we daarom vieren op donderdag 30 oktober!

Tijdens de Dutch Moroccan Night kunt u genieten van

een lekker Marokkaans en Nederlands buffet en swin-

gende muziek van een DJ én zanger Ramy Lapache en

zijn band.

Wanneer: donderdag 30 oktober van 19.00 – 24.00 uur

Waar: Domus Medica, Mercatorlaan 1200 in Utrecht

Kosten: minimaal 25,- wat ten goede komt aan het

feest en het Twin2Twin project. De kaartverkoop start op

15 september via www.knov.nl

We hopen u op de Dutch Moroccan Night te zien!

Dutch Moroccan Night!Save-the-date feest: 30 oktober 2014

Page 65: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

65

BERICHTEN

GeborenNiek, zoon van Marleen van Bekkum en Roel Scheerder, Theodorapolder 8, 3825 LT Amersfoort (05/08/2014)Suus, dochter van Jorieke en Gertjan van den Dool, Molenhof 2, 8261 LD Kampen (09/05/2014)Teun, zoon van Meta en Bas Dost Vosbergerlaan 23, 9761 AL Eelde (02/06/2014)Sjors, zoon van Carmen Duijs en Jasper Pieterse, Scheffing 40, 5406 DG Uden (16/07/2014)Guus, zoon van Moon Gubbels en Simon Tosserams, Hatertseweg 199, 6533 AE Nijmegen (15/07/2014)Siem, zoon van Hanneke en Martijn van der Heide-Brüheim, Fakkelgras 16, 2318 TC Leiden (27/07/2014)Luus, dochter van Carlijn en Lex van der Heijden, De Hoeve 14, 5534 AD Netersel (11/07/2014)Sieds, zoon van Antsje en Cornelis van der Hooft-Tuinenga, Beetgumerstraat 33, 8913 AS Leeuwarden (06-08-2014)Tabitha, dochter van Rianne en Leendert Keijzer, Bachlaan 59, 3261 WB Oud-Beijerland (20-07-2014)Febbe, zoon van Connie Laarakkers en Martijn Pennings, Schouwbroekseweg 33, 5616 NV Eindhoven (25/07/2014)Jet, dochter van Kathelijn en Joep Palstra, Hogelandsingel 77, 7512 GC Enschede (05/07/2014)Tygo, zoon van Karin en Martin Post-Douma, Oude Rijksweg 659a, 7954 GR Rouveen (13/07/2014)Siard Klaas, zoon van Rachael en Gerard Regts-Terpstra, Haven 7, 9034 HL Marsum (28/06/2014)Silas, zoon van Margriet en Martin van Schelven, Platteweg 1, 4301 NH Zierikzee (01/08/2014)Jonah, zoon van Willienke en Matthijs Westerkamp, Rademakersgilde 122, 3994 BW Houten (20/07/2014)Josephine, dochter van Lisette van der Werf en Stefan Rugenbrink, Kerklaan 5, 1427 AA Amstelhoek (15/05/2014)Florus, zoon van Annewil en Michel van ’t Zelfde, Schulk 4, 3829 EP Hooglanderveen (18/06/2014)Margot Ruth Maria. dochter van Myrte de Geus en Huub de Jong, Melchior Treublaan 14, 2313 VG Leiden (02/07/2014)Teun, zoon van Meta en Bas Berrelkamp, Vosbergerlaan 23, 9761 AL Eelde

Sector NoordOost NederlandNieuw lid (m.i.v. 01-04-2014)Mw. J. van Vlijmen, Ijsvogel 1975, 3602 XM Maarssen – VID-zhsNieuwe leden (m.i.v. 01-07-2014)Mw. M. Hanema, van Hattumstraat 1a, 8011 MV Zwolle – WNMw. J. Kippers, Johan van Galenplantsoen 8, 7461 GM Rijssen – WNMw. C. Livestro, Burg. Vitringalaan 20, 3851 PM Ermelo – AspMw. A. Rozendom, Jan Toetlaan 3, 7955 AS IJhorst – VID-zhsMw. R. van der Weg, Morra 126, 9204 KS Drachten – WNMw. I. Witte, Menstraat 30, 7411 EZ Deventer – VID-zhsMw. M. Zwoferink, Oude Deldenseweg 1b, 7468 CV Enter - BLNieuw lid (m.i.v. 01-10-2014)Mw. D.M.S. Pijl-Folmer, Prins Willem Alexanderweg 2, 7433 DC Schalkhaar - BL

Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2014)Mw. L. Quittner, Graaf Adolfstraat 88b, 9717 EK Groningen - Asp

SECTOR NOORDWEST NEDERLANDNieuwe leden (m.i.v. 01-07-2014)Mw. F. Akpinar-Yildirim, Oliemolen 2, 1622 JJ Hoorn – AspMw. P. Bajnath-Moti, Koninginneweg 104, 3331 CH Zwijndrecht – WNMw. L. Breman, Mr. Beerninkplantsoen 266, 2286 MR Rijswijk – AspMw. M. Derhaag, Lederambachstr 250, 1069 HM Amsterdam – VID-zhsMw. D. Dossett, Waterloo 65a, Willemstad, Curacao – BTLMw. M. Kommeren, Mussenlaan 3, 4212 EG Vuren – BLMw. E. Malcorps, Oosteinderweg 566a, 1432 BS Aalsmeer – WNMw. T. Man, Dorpsstraat 718, 1566 ER Assendelft – Asp Mw. M. Rovers, Venus 1, 2221 JD Katwijk – AspNieuw lid (m.i.v. 01-10-2014)Mw. B. Pronk, Veldweg 75, 1551 PK Westzaan - BLBeëindiging lidmaatschap (per 01-07-2014)Mw. L.W. Fransen, Churchilllaan 68hs, 1078 EJ Amsterdam – BLMw. R. de Groot, Maasstraat 176III, 1079 BL Amsterdam – BLMw. H. El Hamdaoui, van Ostadestraat 427, 2526 GA Den Haag – AspMw. M. Kooy, Dr. Jan Schoutenlaan 1, 1272 DA Huizen – BLMw. H.R. Lust, Onze Lieve Vrouwesteeg 6, 1012 LV Amsterdam – WNMw. S.E. Schörk, Simon van Collemstraat 128, 1325 PR Almere – VID-gMw. I. Swijtink, Pretoriusstraat 6, 1092 GE Amsterdam – VV-mBeëindiging lidmaatschap (per 01-01-2015)Mw. I. Ayrir, Volmolenhof 25, 2807 ES Gouda – AspMw. M. Bisschops, Durieustraat 15, 2313 GZ Leiden - WNVoortzetting lidmaatschap (m.i.v. 01/07/2014)Mw. M.E. Vogelaar-Hund, Dopheigang 10, 1241 JL Kortenhoef – VID-ep

SECTOR ZUID NEDERLANDNieuwe leden (m.i.v. 01-07-2014)Mw. M. van den Braak, Kunerastraat 14, 5473 AL Dinther – AspMw. D. Hemmer, Antoon Lipkensstraat 18B12, 6221 AT Maastricht - AspMw. M. Liebregts, Neereindseweg 3, 5091 RC Oostelbeers – BL

Mw. I. Serdons, Rode Kruisstraat 1, B-3990 Peer, België – VID-zhs

Mw. T. Verbeek, Hondsruglaan 92, 5629 GB Eindhoven – Asp

Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2014)Mw. A. van Oosten, Prins Alexanderlaan 15, 2912 AJ Nieuwerkerk aan den IJssel - Asp

Personalia

Artikel 1Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken.

Afkortingen

VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband

in eigen praktijkVID-g verloskundige in dienstverband

in gezondheidscentrumVID-zhs verloskundige in dienstverband

in ziekenhuisVV vrijgevestigde verloskundige

VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap

WN waarneemster ASP Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid

Page 66: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

66

BERICHTEN

Charlotte Wienbelt

Conny Heijkoop

Faye Vermeer

Myriam Wolters

Yvette Galliard

Emily Holtmaat

Veronique Eilander

Imke Wieffer

Janneke Kippers

Esther Blok

Laura Havenaar

Nienke Mulder

Annemarie Aarten

Iris Noordzij

Renée Tijmensen

Philine Ravesloot

Daniëlle van Rijn

Femke Langbroek

Inge Siderius

Yvonne Combee

Denice van den Berg

Thessa Hetem

Yvonne Reijnen

Sophie van Bruinessen

Corlinde de Bruin

Nicole Starink

Laurie van der Sluis

Tessel Man

Hanna Molenaar

Sanne Hoep

Fatos Akpinar

Rosanne Bakx

Michelle Decker

Evelyne van Driel

Berna Dictus

Martha Eskaros

Dunia Gomes Timas

Coraline Heikens

Nicky Heskes

Suzanne van Houten

Sanne Jordaan

Marieke van der Lagemaat

Caren Middelkoop

Esther Pronk

Nicole van Rooij

Lianne Smit

Merel Streng

Kelly van Winkel

Inge Wouters

Kyra Alleleijn

Tamara van den Berg

Gwenny van Bree

Astrid Dellaert

Karin Deneer

Eliva van Dijk

Eline van Geijtenbeek

Rachelle van Gennip

Nanda Gost

Tara Hoet

Mirjam Liebregts

Marieke van der Linden

Peggy Machielsen

Nadia Maessen

Nina Meulendijks

Sarah Oosterhuis

Relinde Paters

Niki Pluijm

Mireille Post

Mance Remij

Sharon Ros

Sanne Smit

Valerie Somers

Aniek Stevelink

Niké Velthuizen

Martje van de Weijer

Suzanne van Well

Hanny Dahrs

Mariet Haverkamp

Lianne van der Klooster

Inge Masman

Macheld van der Noll

Marieke Peulers

Gea Vije

Deborah van Winsum

GeslaagdVerloskunde Academie Groningen

Verloskunde Academie Amsterdam

Verloskunde Academie Rotterdam Verloskunde Academie Maastricht

Masteropleiding PA klinisch verloskundige aan de Hogeschool Rotterdam

Page 67: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

www.infacol.nl

lucht op!Darmkrampjes?

Infacol: bij vastzittende lucht,buik- en darmkrampjes.

Baby’s krijgen tijdens hun voeding lucht binnen, die vast kan gaan zitten en

zo buik- en darmkrampjes veroorzaakt. Gelukkig is dat tijdelijk en bovendien

eenvoudig te verhelpen. Infacol is een gecertificeerd medisch hulpmiddel

waarvan de veiligheid en doeltreffendheid bepaald zijn onder richtlijn

93/42/EEC betreffende Medische Hulpmiddelen. Infacol kan vanaf de

geboorte én voor onbepaalde tijd worden gebruikt. Het voedingspatroon van de

baby hoeft niet te worden aangepast en ook speciale dieetvoeding is niet nodig.

Infacol wordt gegeven vóór elke voeding. Het is ook geschikt om bij borstvoeding

te gebruiken. Infacol heeft alleen effect op het bevrijden van vastzittende lucht,

zonder het natuurlijke ontwikkelingsproces van de darmen te beïnvloeden.

Geschiktom vanaf degeboorte tegebruiken!

Infacol is een medisch hulpmiddel. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing. Infacol is een product van de makers van Sudocrem

ForestHealthcare

BESCHERMT, VERZACHT EN HELPT

Voor echtebofkontjes

www.sudocrem.nl

De huid van een kleintje is erg gevoelig, die wil je dus goed verzorgen. Door afsluiting van de huid

en/of door een natte luier kunnen baby's schrale, rode billetjes krijgen. Sudocrem verzacht en

helpt de rode en kwetsbare huid. Sudocrem is hypo-allergeen, ruikt lekker en kan meteen vanaf

de geboorte worden gebruikt. Daarom is Sudocrem het meest gebruikte middel bij luieruitslag.

ForestHealthcare

Vraag gratissamples aan!

NIEUW:

TUBE

Laat alle baby's gratis kennismaken met Sudocrem. Mail je naam (functie en organisatie) en adresgegevens naar [email protected] en ontvang gratis samples van de Sudocrem pot.

Page 68: Tijdschrift voor Verloskundigen - KNOV...zoals het nu is, maar wel met de hot items uit het blad op de cover. Die verdeeldheid geldt ook de thema’s: wel of geen thematische opzet

mvm131165 A4 adv 10wk zwanger Aspen indd 1 09-10-13 15:34