TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

32
FOCUS: EIGENWIJS EXCELLEREN Heeft een christelijke school een eigen kijk op excellentie? INTERVIEW MET FILOSOFE JOKE HERMSEN “Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad” IDENTITEITS- BEKWAME DOCENTEN Diploma Christelijk Basisonderwijs op de schop? GASTVRIJ VOOR ‘OPENBARE’ LEERLINGEN Het kan in het Friese Terkaple Denken vanuit de vraag: waartoe? TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0 Nr.1 | mei 2014

Transcript of TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Page 1: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

FOCUS:EIGENWIJS EXCELLERENHeeft een christelijke school een eigen kijk op excellentie?

INTERVIEW MET FILOSOFE JOKE HERMSEN“Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad”

IDENTITEITS-BEKWAME DOCENTENDiploma Christelijk Basisonderwijs op de schop?

GASTVRIJ VOOR ‘OPENBARE’ LEERLINGENHet kan in het Friese Terkaple

Denken vanuit de vraag: waartoe?

TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Nr.1 | mei 2014

Page 2: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Tekst: Hester van de Kaa | Fotografie: Ruben schipper

2

de klas van ...

De klas van ... NAAM: MIRELLA VAN DEN BURGLEEFTIJD: 29 SCHOOL: VAN ASCH VAN WIJCKSCHOOL PLAATS: UTRECHT GROEP: 1-2B THUIS: SAMENWONEND MET VRIEND DANNY EN KAT JIP VRIJE TIJD: HARDLOPEN, BACKPACKEN, DE STAD IN MET VRIENDEN

“Ik kom uit een onderwijsfamilie. Je begrijpt: ik

wilde dus nóóit het onderwijs ingaan. Maar: het

bleek mijn roeping. Het mooist vind ik om bij elk

kind te ontdekken wat de beste begeleidingsvorm

is. Wat werkt. Grapjes maken? Streng zijn? Eisen

stellen? Ruimte geven? Afwachten? Ik vind het

mooi hoe positief kinderen zijn. Ze hebben zin in

het leven. Ik heb er wel moeite mee dat kinderen

zo snel gedwongen worden een studiekeuze te

maken. Je mag altijd dromen over wat je later

worden wilt, maar als je twaalf bent krijg je al

een niveau toe-gewezen. Twaalfjarigen zijn nog

kinderen…

Mijn opleiding volgde ik aan een christelijke pabo.

Pc-onderwijs past bij mij, de waarden uit de

Bijbel passen in mijn leven. Omzien naar elkaar,

betrouwbaar zijn. Daarnaast zijn de Bijbelverhalen

goed bruikbaar in de les.

Aan het begin van het schooljaar bestaat een

groep uit individuen: de kinderen zijn nog jong.

Maar nu is er meer het besef dat ze een groep

zijn. Ze horen bij elkaar. De kinderen helpen elkaar,

uit zichzelf! Dat vind ik mooi om te zien: dat ze de

vrijheid voelen om zelf initiatief te nemen.

Het leukst is de periode rondom Sinterklaas.

Dan is de intrinsieke motivatie van de kinderen

zó groot: alles is leuk en spannend. Ze vergeten

helemaal dat ze aan het werk zijn, zo gaan ze erin

op. Tijdens het spelen en werken zet ik sinter-

klaasliedjes op en zingt de hele klas mee!”

“ MOOI OM TE ZIEN DAT ZE ZELF INITIATIEF NEMEN.”

Page 3: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

COLOFON

IN DEZE EDITIE

Nr.1 | mei 2014 VERUS MAGAZINE VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS

VERUS, vereniging voor christelijk onderwijsVerus is de landelijke vereniging voor christelijk onderwijs. Wij verenigen schoolleiders van meer dan 2.200 scholen en bestuurders en toezicht- houders van ruim 500 scholenorganisaties in PO, VO, MBO en HO. Voor hen zijn wij in de ontwikkeling van eigentijds christelijk onder-wijs de vernieuwende sparringpartner en de vertrouwde belangenbehartiger.

ISSN: 2352-5320

REDACTIE Hester van de Kaa (redacteur)Guido de Bruin (hoofdredacteur)Corine de Reus (eind- en beeldredacteur/bladmanager)

REDACTIEADRES Houttuinlaan 5b, Postbus 381, 3440 AJ [email protected].

VERUS DIGITAAL Het magazine kan als pdf gedownload worden van www.verus.nl

VORMGEVING Ambitions, Den BoschDRUK Ten Brink, MeppelCOVERFOTO Thinkstock

ABONNEMENTEN (excl. 6% btw)Verus Magazine: voor leden gratisVerus Magazine voor niet-leden: € 50Verus verschijnt zes keer per jaar. Zonder schrif-telijke opzegging (per e-mail of post) wordt het abonnement na een jaar automatisch verlengd voor onbepaalde tijd. Er geldt een opzegtermijn van drie maanden. Voor informatie en losse num-mers: 0348 74 44 44 of [email protected].

COPYRIGHT Voor overname van artikelen of gedeelten daarvan graag voorafgaand contact met de redactie.

DISCLAIMER Aan de informatie in dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.

TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0 4Laten we afspreken dat we voortaan

werken aan de ontwikkeling in

plaats van het behoud van christelijk

onderwijs. Laten we inzetten op

christelijk onderwijs 3.0: mensgericht

en maatschappijbetrokken onderwijs

dat vertrekt vanuit de vraag naar het

waartoe. Wat is onze droom voor

kinderen en de samenleving?

JOKE HERMSEN: “CREATIVITEIT EN EMPATHIE LEER JE NIET VAN EEN IPAD” 10Economie, prestatiedruk en techno-

logie dicteren het onderwijs. Zeker

christelijke scholen zouden daar

tegenwicht aan moeten bieden, vindt

filosofe Joke J. Hermsen, spreker op

VERUS 2014. “Maak van creativiteit

en empathie het zwaartepunt van je

onderwijs.”

FOCUS: EIGENWIJS EXCELLEREN 16Goed onderwijs, daar ga je als

school zelf over. En dus moet het

mogelijk zijn om op eigen wijze

excellent te zijn. En als je een chris-

telijke school bent, heb je dan een

eigen kijk op excellentie?

NIEUW DIPLOMA VOOR IDENTITEITS- BEKWAME DOCENTEN? 18Het christelijk onderwijs wordt

steeds diverser. Tijd voor een update

van het Diploma Christelijk Basison-

derwijs? Verus onderzoekt het.

DE RONDVRAAG: ‘WEG MET HET TIENMINUTEN-GESPREK’ 30Verus poneert een stelling.

Betrokkenen uit het onderwijs

reageren.

ALLE KINDEREN NAAR DE CHRISTELIJKE SCHOOL 25Ook dat is samenwerking in een

krimpsituatie: de christelijke school

die de leerlingen van een voormalige

openbare school welkom heet. En er

een uitdaging in ziet om het onder-

wijs zo vorm te geven dat iedereen

zich ook welkom voelt. In het Friese

Terkaple lukt dat.

RUBRIEKENDE KLAS VAN… 2

NIEUWSPLEIN 8

COLUMN WIM KUIPER 12

DIENSTVERLENING IN

DE PRAKTIJK 13

MIJN VERHAAL 14

OPINIE 21

GA JIJ JE MAAR EENS

MELDEN ... 22

SCHOLEN MET LEF 24

NIEUWSPLEIN 26

JURIDISCHE KWESTIE 28

LEDENVOORDEEL 29

3025181610

3

inhoud

3

Page 4: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

“ In een samenleving waarin mensen ‘minder, minder, minder’ roepen, is het goed als christelijke scholen verbinding zoeken met bijvoorbeeld islamitisch en hindoe-onderwijs.”

4

Page 5: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Traditiegetrouw beginnen christelijke scholen

bij de vraag van waaruit zij onderwijs geven. De

vormgeving van het onderwijs komt voort uit de

gedeelde godsdienstige bron van alle betrokke-

nen bij de school, verwoord in de grondslag. Het

is een manier van identiteitsdenken waarbij de

christelijke grondslag tot uiting moet komen in alle

aspecten van het schoolleven.

Dat is christelijk onderwijs 1.0. Voor heel wat

scholen is het een gangbare manier van denken.

Veel scholen lopen echter tegen de grenzen ervan

aan. De toenemende diversiteit onder leraren,

leerlingen en ouders – die zich lang niet allemaal

even sterk verbonden voelen met de christelijke

traditie – daagt hen uit om op een andere manier

te gaan denken.

Sommige scholen hebben daarom de grondslag

vertaald in enkele kernwaarden en houden vast

aan klassieke vormen van levensbeschouwelij-

ke educatie, zoals dagopeningen, vieringen en

het vak godsdienst/levensbeschouwing. Dat is

christelijk onderwijs 2.0. Het grondslagdenken,

hoewel vaag, blijft intact. Het is identiteitsdenken

dat soms voortkomt uit verlegenheid en met

wisselend succes in de praktijk wordt gebracht.

Het risico is dat kernwaarden blijven steken in

algemeenheden als respect of samenwerking, en

dat levensbeschouwelijke educatie een schaam-

lap wordt.

Andere manier van denkenVoor veel van dit soort scholen kan een andere

manier van denken vruchtbaarder zijn. Daarin

is niet de grondslag het vertrekpunt, maar de

onderwijs- en vormingsdoelen. Je bedenkt als

docenten, schoolleiding, bestuur en ouders eerst

waartoe je onderwijs geeft en kinderen maat-

schappelijk opvoedt. Vervolgens bepaal je hoe en

met wie je dat doet. Pas daarna stel je met elkaar

de vraag waar je die idealen vandaan haalt, wat

de inspiratiebronnen daarvoor zijn (van waaruit).

Die inspiratiebronnen zullen divers zijn, maar in

ieder geval zal de christelijke traditie daarin een

belangrijke plek innemen.

Dat is christelijk onderwijs 3.0: mensgericht

en maatschappijbetrokken onderwijs in een rijk

geïnspireerde schoolgemeenschap. Niet zozeer

een verbeterde versie van 1.0 en 2.0, maar vooral

een andere manier van denken.

Niet meer 1.0, maar wat dan wel?De Christelijke Hogeschool Ede (CHE) – dat is

toch een schoolvoorbeeld van christelijk onderwijs

1.0, zou je denken. Maar ook collegevoorzitter

Mens- en maatschappijgerichte scholen denken vanuit de vraag: waartoe?

TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

LATEN WE AFSPREKEN DAT WE VOORTAAN WERKEN AAN DE ONTWIKKELING IN PLAATS VAN HET BEHOUD VAN CHRISTELIJK ONDERWIJS. LATEN WE CREATIEF IN PLAATS VAN DEFENSIEF BEDENKEN WAT DE TOEKOMST VAN HET CHRISTELIJK ONDERWIJS VRAAGT. LATEN WE INZETTEN OP CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0: ONDERWIJS DAT VERTREKT VANUIT DE VRAAG NAAR HET WAARTOE. WAT IS ONZE DROOM VOOR KINDEREN EN DE SAMENLEVING? WAT WILLEN WIJ JONGE MENSEN MEEGEVEN? EN TOT WAT VOOR MENS EN BURGER WILLEN WIJ HEN VORMEN?

Tekst: Guido de Bruin

5

coverstory

Page 6: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Het speelkwartier is overMeer dan ooit staat het christelijk onderwijs voor de “grootse taak” om een visie op goed onderwijs te ontwikkelen. “Het speelkwartier is over”, maant Govert Buijs, bijzonder hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de Vrije Universiteit.De 21e eeuw biedt nieuwe ruimte, betoogt hij. “Deze eeuw lijkt de eeuw te worden waarin mensen op een waarschijnlijk nog nooit eerder vertoonde schaal mogelijkheden geboden worden om hun eigen leven vorm te geven, hun eigen creativiteit te ontwikkelen. Dat is van grote betekenis. Tegelijk bestaat het risico dat mensen zich ontwikkelen tot egocentrische zelfontplooiingsmachines, zonder vensters, zonder betrokkenheid bij anderen (Gods anderen), zonder betrokkenheid bij de wereld (Gods wereld), zonder liefde (en dus zonder God, omdat ze zelf in het diepst van hun gedachten god zijn).” Hoog tijd dus voor een nieuwe bezinning in het christelijk onderwijs op de vraag ‘waartoe worden wij geroepen?’.

Lees het volledige essay ‘Van wie is de school’ van Govert Buijs in de bundel Van deze tijd. Maatschappe- lijke veranderingen en christelijk onderwijs van de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs. Te bestellen via www.steunfondschristelijkonderwijs.nl.

Harmen van Wijnen voelt zich aangesproken door

christelijk onderwijs 3.0. “De beweging van grond-

slagdenken naar denken vanuit de waartoe-vraag,

daar zitten we middenin.”

De recent aangetreden bestuurder is zich aan het

inlezen in het ‘identiteitsdossier’. “Ik lees nu een

boekje van de CHE uit 1983. Dat gaat nog hele-

maal uit van het grondslagdenken. Het probeert

de vraag te beantwoorden hoe de reformatorische

belijdenisgeschriften een plek kunnen krijgen in de

verschillende domeinen waarin we werkzaam zijn.

Sindsdien is er geen voortgaande reflectie meer

geweest op onze identiteit vanuit de belijde-

nisgeschriften. Christelijk onderwijs 1.0 zijn we

sluipenderwijs kwijtgeraakt, maar dat hebben we

nooit hardop erkend. Je kunt jezelf niet meer pro-

fileren als een 1.0-school als je zoals wij openstaat

voor de breedte van christelijk Nederland en een

bredere maatschappelijke opdracht voor jezelf

ziet weggelegd. Maar we zijn nooit de zoektocht

aangegaan naar ‘wat dan wel?’. Het perspectief-

denken zou een begaanbare weg kunnen zijn.”

Niet niksDaarbij heeft Van Wijnen wel een vraag. “Wat in

onze grondslag staat, dat is werkelijk niet niks.

Die inhoud willen we ook niet kwijt. Hoe geef je

6

Page 7: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Ankers los!Dat is de oproep van Kars Veling, oud-schoolleider in het gereformeerd en openbaar onderwijs. Volgens hem is het ‘grondslagmodel’ in christelijke organisaties achterhaald. “Beter dan schuivende ankers zijn een roer om de richting te bepalen en een kiel die voorkomt dat we speelbal worden van de wind.”Veling pleit voor het ‘perspectiefmodel’. Daarmee bedoelt hij “een vorm van organisatie van christelijke activiteit die wordt ondernomen vanuit het doel. De deelnemers hebben een ideaal of ambitie en willen daaraan steun geven of wellicht zelf aan meewerken. Dat doel is verbonden met waarden of belangen, waardoor de aantrekkingskracht ook te maken heeft met een visie op de wereld, met een perspectief.”Ook bij de vormgeving van een onderwijsinstelling moet het volgens Veling gaan over de doelen. “Natuurlijk kan daarover verschil van inzicht bestaan, soms ook diepgaand. Maar laat de discussie dáárover gaan, en niet over principes die losstaan van de concrete afweging van gewenste en haalbare doelen.”

Lees het volledige essay ‘Ankers los’ van Kars Veling in de bundel Van deze tijd. Maatschappelijke veranderingen en christelijk onderwijs van de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs. Te bestellen via www.steunfondschristelijkonderwijs.nl.

dat dan toch een plek, ook al denk je niet meer

vanuit die grondslag?” Het gaat hem er ook om

op een andere manier de vraag te stellen van

waaruit de CHE onderwijs geeft. “We zullen altijd

de vertaalslag willen maken van de verhalen uit

de Bijbel naar de praktijk. Het gaat ons om die

Bijbelverhalen, niet als zomaar een inspiratiebron

naast andere bronnen, maar als verhalen die op

ons toekomen en ons letterlijk aanspreken en

iets bij ons oproepen: gehoorzaamheid, irritatie,

vragen, hoop…”

Bij het ‘waartoe’ van het onderwijs is de CHE zich

nu beelden aan het vormen, aldus Van Wijnen.

“Wij willen dat onze studenten straks als goed

gevormde professionals hun rol in de samenle-

ving innemen en vanuit de bronnen van waaruit

zij leven, steeds waarde en zin toevoegen. Dat

vraagt van ons dat we een morele gemeenschap

zijn. Een hogeschool die professionals vormt op

basis van diepe waarden. Vanuit mens-zijn, vanuit

het hart, vanuit een overtuiging.”

Excellent zijn en het verschil makenOok Berry Hakkeling, directeur van integraal

kindcentrum De Ark in Vlaardingen, is geholpen

met het idee van christelijk onderwijs 3.0. “Vroeger

zei ik: we zijn een school waar mensen er bewust

voor kiezen om vanuit de christelijke identiteit hun

werk te doen.”

Dat dat is veranderd, heeft alles te maken met de

fusie van zijn bestuur, Stichting Meervoud, met

een ‘neutrale’ instelling voor kinderopvang. “Nu

hebben we collega’s die niet voor de christelijke

identiteit gekozen hebben. Christelijk onderwijs

3.0 sluit daar prima bij aan.”

Medewerkers van de basisschool en de kinder-

opvang gaan dus gezamenlijk antwoord geven

op de ‘waartoe-vraag’. Voor Hakkeling heeft dat

antwoord een relatie met het feit dat zijn school

excellent is. “Excellentie begint met de vraag

waartoe je onderwijs geeft. Wij zeggen: wij willen

kwaliteit bieden met het oog op de ontwikkeling

van kinderen voor de maatschappij van de toe-

komst. Het verschil maken voor kinderen – daar

gaat iedereen hier voor.”

Passend maken wat niet pastDat is geen sinecure met een “complexe leer-

lingenpopulatie” waarvan een fors deel bestaat

uit leerlingen met een ondersteuningsbehoefte.

“Passend onderwijs, dat doen wij hier al jaren.

Wij leggen voor alle leerlingen de lat hoog. Wij

maken passend wat niet past.”

De etnische en levensbeschouwelijke diversiteit

van zijn leerlingenpopulatie inspireert Hakkeling

ook tot het beeld van de samenleving waarop

hij zijn leerlingen wil voorbereiden. “Wij willen

meewerken aan een maatschappij waarin mensen

gelijkwaardig zijn, oog hebben voor elkaar, elkaar

willen ontmoeten, voor elkaar zorgen en elkaars

talenten benutten.”

Met het oog op die samenleving heeft Hakkeling

een boodschap voor het christelijk onderwijs, en

voor Verus in het bijzonder. “In een samenleving

waarin mensen ‘minder, minder, minder’ roepen,

is het goed als christelijke scholen juist verbin-

ding zoeken met bijvoorbeeld het islamitisch en

hindoe-onderwijs.”

Berry Hakkeling Harmen van Wijnen

7

Page 8: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Het ministerie van OCW liet onderzoek

uitvoeren naar de kosten van het leerlingen-

vervoer. En de conclusie: is dezelfde als die

uit ons onderzoek in 2012. Toen ontdekten

wij dat slechts een zeer beperkt deel van de

totale kosten van het leerlingenvervoer aan het

zogeheten signatuurvervoer wordt uitgegeven.

9% van het totale leerlingenvervoer betreft ver-

voer vanwege de verlangde godsdienstige of

levensbeschouwelijke richting, en daarmee is

dat verantwoordelijk voor slechts circa 4% van

de totale uitgaven. OCW heeft vervolgmetingen

gepland voor 2015 en 2017.

Dát wisten wij al…

Toetsen is een goede leerstrategie. Dat blijkt

uit het onderzoek waarop Kim Dirkx promo-

veerde.

Voor haar onderzoek Putting the Testing-

effect to the Test Why and When is Testing

Effective for Learning in Secondary School?

liet Dirkx middelbare scholieren in Nederland

en Duitsland een toets afnemen, een week

voordat ze definitief getoetst werden. Wat

blijkt: tussentijds toetsen leiden tot een beter

resultaat op de eindtoets. Voor de duide-

lijkheid, dit gaat niet over de diagnostische

tussentijdse toets die staatssecretaris Dekker

wil invoeren en waar veel kritiek op is.

“Als je jezelf toetst moet je informatie ophalen

uit je geheugen”, legt Dirkx uit. “Eén van de

effectiefste manieren om te leren is informatie

ophalen uit je geheugen door middel van het

beantwoorden van (toets)vragen.”

Dus Dirkx is voorstander van de ‘toetscultuur’

op scholen, waartegen steeds sterker geluiden

klinken? “Ja en nee. Ik pleit niet voor testing to

the test. Dat is een verkeerde manier. Maar ik

denk wel dat toetsen een efficiënte manier kan

zijn om te studeren.”

Hè ja: nóg een toets erbij

NIEUWSPLEIN

Hoop

In haar boek Kairos. Een nieuwe bevlogenheid

laat filosofe Joke J. Hermsen (zie pagina 10)

zich inspireren door onder anderen de Duitse

filosoof Ernst Bloch.

“Juist in tijden waarin nihilisme en cynisme

overheersen, gaat het erom dat ‘we opnieuw

leren hopen’, omdat we anders volgens Bloch

niet meer kunnen worden, en daarmee voor-

bijgaan aan dat fundamentele aspect van ons

mens-zijn. Ook de opvoeders en docenten

zelf zullen steeds opnieuw deze docta spes

moeten leren, teneinde goede opvoeders te

zijn. En waarom? Omdat de hoop vleugels

geeft, zoals Bloch naar aanleiding van het

beeld van de hoop van Pisano op de bronzen

deur van de dom in Florence schreef: ‘De

hoop van Pisano richt zijn armen uit naar een

vrucht die onbereikbaar blijft. En toch heeft hij

vleugels. Daar gaat het om.’ Het reiken naar

het onbereikbare, als de nog niet gerealiseerde

mogelijkheid, geeft vleugels.”

8

Page 9: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Ronald Buitelaar @RonaldBuitelaar

Iemand bekend met VO scholen die bij PO

scholen aandringen op lage(re) advisering

zodat hun eigen prestaties beter uit de verf

komen?

Wouter van den Berg @WoutervandBerg

@RonaldBuitelaar dat is een van de risico’s

van scholen beoordelen op toegevoegde

waarde.

Ronald Buitelaar @RonaldBuitelaar

@WoutervandBerg Kwam voorbij in

Kamerdiscussie over afstroom en daarop

afgerekend worden

Wouter van den Berg @WoutervandBerg

@RonaldBuitelaar ja, terecht punt. Ook van

@michelrog.

Ronald Buitelaar @RonaldBuitelaar

@WoutervandBerg @michelrog Stas leek het

ver van zich te werpen

Wouter van den Berg @WoutervandBerg

@RonaldBuitelaar @michelrog Dat is omdat

hij toegevoegde waarde wél wil gebruiken als

externe verantwoording voor scholen, lijkt me.

Laatste tweets? www.verus.nl

Laatste nieuws?Meld u aan voor de digitale nieuwsbrief: www.verus.nl

“Echte vooruitgang in het onderwijs lijkt

voorlopig vooral te moeten komen van dwarse

onderwijzers als Arjan van der Meij, Jelmer

Evers en René Kneyber. En van een verbe-

terproject als leerKRACHT. Van der Meij en

Evers zijn respectievelijk voorzitter en lid van

de adviesraad van leerKRACHT geworden. De

school van René Kneyber (Oosterlicht College

in Nieuwegein – red.) doet sinds afgelopen

maand ook mee aan het project.

Kneyber en Evers zien zich intussen wel gecon-

fronteerd met een rare paradox: nu ze stevig

aan de weg timmeren als pleitbezorger voor de

nieuwe leraar, hebben ze tot hun eigen verdriet

steeds minder tijd om les te geven. Kneyber

staat nog maar drie dagen voor de klas, Evers

nog maar twee dagen, en hij moet vanaf vol-

gend jaar ook nog tijd gaan vrijmaken om de

Engelse versie van Het Alternatief te schrijven.

Wie zich in het onderwijs zich wil gaan bemoei-

en met de onderwijspolitiek, loopt dus het risi-

co langzaam de klas uit de drijven. Maar waar

leraren die actief worden voor de vakbond nog

betaald verlof krijgen voor al hun vakbonds-

werk, moeten Evers en Kneyber alles zelf

financieren. Kneyber: ‘We zullen mensen die

werken voor verbetering van het onderwijs veel

meer moeten belonen. In andere landen zie je

dat al. Daar krijgen docenten ontwikkeltijd om

nieuwe lesplannen te bedenken of een boek te

schrijven. Als leraren in Nederland dat twintig

procent van hun werktijd zouden mogen doen,

zou dat een enorme vernieuwingskracht van

onderop op gang brengen. En dan blijft de

expertise ook in het klaslokaal.’”

Anja Vink,’De nieuwe leraar doet het zelf’,

Vrij Nederland, 17 april 2014

Dwarse onderwijzers

“Antipestindustrie, zelfbenoemde graaicoa-

ches, ondeugdelijk en/of verdacht weten-

schappelijk onderzoek. Arme onderwijsprofes-

sionals die andermaal gedegradeerd worden

tot instrumentele uitvoerders van (pest)proto-

collen. Arme onderwijsinspectie die achteraf

moet controleren of de school de pestadminis-

tratie goed op orde heeft.

Reikhalzend zie ik uit naar de uitkomsten van

deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Het

Arme professionalszou mij niet verbazen als de uitkomst is dat

scholen zonder ‘anti-pestmethode’ maar met

leraren die vanuit hun professionaliteit mogen

en kunnen handelen het stukken beter doen

dan al die scholen die zich met handen en

voeten geketend hebben aan hun geprogram-

meerde aanpak.”

Onderwijsadviseur Bernhard Wendt in Trouw

9

nieuwsplein

‘ Er is geen leercultuur op scholen’

Meta Krüger, lector Leiderschap in het Onderwijs aan de Academie voor Schoolleiderschap Penta

Nova, reageert op www.verus.nl op de conclusie van de Onderwijsraad dat scholen datamanage-

ment lastig vinden. “Alleen de leerlingen leren. Er is heel veel te doen over leergemeenschappen

binnen de school. Leraren moeten samenwerken om te leren. Als leraren dat gaan doen, kunnen ze

gaan leren op basis van hun eigen data.”

Page 10: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

ECONOMIE, PRESTATIEDRUK EN TECHNOLOGIE DICTEREN HET ONDER-WIJS. ZEKER CHRISTELIJKE SCHOLEN ZOUDEN DAAR TEGENWICHT TEGEN MOETEN BIEDEN, VINDT FILOSOFE JOKE J. HERMSEN, SPREKER OP VERUS 2014. “MAAK VAN CREATIVITEIT EN EMPATHIE HET ZWAAR-TEPUNT VAN JE ONDERWIJS.”

Tekst: Guido de Bruin | Fotografie: Tessa Posthuma de Boer

Joke Hermsen raakt een gevoelige snaar met haar

goedverkopende filosofische boeken. Eerst Stil de

tijd (2009) en nu Kairos. Een nieuwe bevlogenheid.

Met als centrale boodschap: we moeten in onze

dolgedraaide samenleving weer bewust ruimte

maken voor verstilling en reflectie. Alleen dan

vinden we nieuwe wegen “om de samenleving op

een meer duurzame, creatieve en solidaire wijze in

te richten”.

In haar nieuwe boek gaat ze te rade bij Kairos, de

Griekse ‘god van het geschikte moment’. Waar

zijn opa Chronos de kloktijd belichaamt, is Kairos

juist de onderbreking daarvan: hij staat voor de

“bevlogen momenten van schoonheid, inzicht en

daadkracht” waarin het lijkt alsof de tijd stilstaat.

Rust als voorwaardeVoor die momenten moeten we in onze door

Chronos beheerste tijd weer leren openstaan, be-

toogt Hermsen. Zeker in het onderwijs, waaraan

ze een apart hoofdstuk wijdt. “Voor Isocrates, de

grote pedagoog van de Oudheid, was kairos zelfs

het pedagogische doel bij uitstek. Om iets nieuws

te kunnen leren, heb je een ‘kairos-moment’

nodig. Rust is een voorwaarde om zo’n moment

te beleven. Je moet leerlingen dus niet voortdrij-

ven en aanzetten tot steeds betere prestaties.

De geest die in het huidige onderwijs rondwaart,

staat haaks op de ‘kairos-gedachte’ die volgens

de oude pedagogen de voorwaarde voor het

leerproces is.”

De hoop lerenGoed onderwijs draait volgens Hermsen om

aandacht, buiten bestaande kaders leren denken,

het vermogen om je in anderen te verplaatsen. Ze

heeft weinig op met Steve Jobsscholen, die een

op zich nuttig middel (digitalisering) verheffen tot

doel. “Het meest essentiële leren leerlingen niet

van een iPad.”

Voor haar blijft de overdracht van leraar op leerling

dan ook het hart van onderwijs. “Een goede leraar

is geen coach die zappende leerlingen begeleidt,

maar een verteller die met kennis van zaken,

levenservaring en gezag leerlingen begeleidt op

weg naar de wereld van de volwassenen die hij

vertegenwoordigt.”

En: een leraar moet leerlingen “de hoop leren”,

zegt Hermsen in navolging van denkers als

Hannah Arendt en Ernst Bloch. “Leraren moeten

“ Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad”

Filosofe Joke J. Hermsen spreker op VERUS 2014:

Verus mag drie gratis e-books

van Kairos weggeven. Mail bij interesse

uiterlijk 6 juni naar [email protected]. In de volgende uitgave

van Verus magazine in juni, vermelden wij

de drie winnaars.

10

Page 11: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

leerlingen laten zien welke mogelijkheden de we-

reld biedt en hun geloof in verandering meegeven.

Je bent als docent toch geen knip voor de neus

waard als je kinderen die hoop onthoudt? Waarom

zouden ze een diploma halen als ze alleen maar

cynische en nihilistische geluiden horen?”

Andere mentaliteitLeraarschap met dat gewicht en aanzien vraagt

volgens Hermsen om betere arbeidsvoorwaarden,

maar ook om een andere mentaliteit op scholen.

“Maak van creativiteit en empathie het zwaarte-

punt van je onderwijs. Maak geregeld tijd, ruimte

en energie vrij om met elkaar over het onderwijs

te spreken: wat willen wij met de school, hoe

kunnen we de heersende meritocratische geest

aanvullen, hoe willen we kinderen voorbereiden

op de wereld?”

Zeker van christelijke scholen verwacht ze dat.

“ Creativiteit en empathie leer je niet van een iPad”

Onderwijs zit Joke Hermsen in het bloed

Haar grootvader was hoofd van een christelijke lagere school in Brummen, haar vader

directeur van de Keulemans MAVO in Amstelveen, die later opging in het Hermann

Wesselink College. Zelf was Joke Hermsen docent filosofie aan het Pieter Nieuwland

College en het Cygnus Gymnasium in Amsterdam.

Wat betekent de christelijke traditie voor jou?“Die draag ik met me mee. Eigenlijk houd ik me bezig met de vertaling ervan in kunst, literatuur en

filosofie. Ik koester ook het ‘kairotische’ besef dat de traditie biedt: ‘Vier uwe vierdagen’. Ik ben

altijd voorstander geweest van die onderbrekingen van het alledaagse. Die momenten van reflec-

tie en rust hebben impact op de manier waarop we in de wereld staan en ons leven inrichten.”

Heb je ook zelf kairotische momenten ervaren?“Ik had het ooit eens met een vijfde klas waaraan ik les gaf over de ziel. Op een gegeven moment

was iedereen zelf aan het denken en vergaten we met ons allen de kloktijd, waar we waren en

hoe we eruit zagen. Dat was zo’n zeldzaam vervuld moment dat Hannah Arendt nunc stans

noemt, een ‘blijvend nu’. Daarmee werd in de middeleeuwen de religieuze ervaring aangeduid.

Het is in ieder geval een ervaring die de natuurwetten overstijgt die ons leven bepalen.”

Wat vind je van onze nieuwe naam Verus?“Die associeer ik met het gelijkluidende Latijnse bijvoeglijk naamwoord, dat ‘geloofwaardig’ of

‘waarachtig’ betekent. Voor de Franse filosoof Michel Foucault heeft dat alles te maken met kairos:

het juiste moment durven aangrijpen om oprecht en waarheidsgetrouw te spreken. Verus is dan

ook een mooie naam voor een vereniging van scholen die jonge mensen willen leren om oprecht

het ware en goede te zoeken en om te durven afwijken van heersende opvattingen en clichés.”

11

interview

Page 12: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Ons ledenblad droeg tot nu toe de naam SBM. Waar dit precies voor stond,

zullen de meeste lezers niet weten. De afgelopen jaren heb ik ook vaak de

naam Besturenraad moeten uitleggen, omdat die de lading niet dekte en bui-

ten de incrowd vrijwel nooit de goede associaties opriep. Natuurlijk kun je

stellen dat onze primaire doelgroep er wel vertrouwd mee was. Bovendien:

What’s in a name? Dat is altijd een terechte relativering. Maar toch werd de

kloof tussen wie we zijn en wat we doen aan de ene kant en hoe we heten aan

de andere kant, alsmaar groter. In de Bijbel komt het voor dat personen na

het doormaken van een ingrijpende gebeurtenis een andere naam krijgen. In de Joodse traditie komen dit

soort naamswijzigingen ook als eigen keuze wel voor. Ik kan me daar best iets bij voorstellen, hoewel het

nogal wat praktische problemen met zich meebrengt. Voor organisaties is het makkelijker dan voor per-

sonen, maar het heeft toch heel wat voeten in de aarde. Alleen al het zoekproces naar een nieuwe naam

is niet zo eenvoudig als je niet voor de obligate afkorting wilt gaan. Verus zal voor velen moeten wennen,

maar het is denk ik het goede moment om het te doen. We sluiten daarmee onze ingrijpende verandering

van de afgelopen jaren af en markeren een nieuwe levensfase in ons ruim 150-jarige bestaan. Ik hoop van

harte dat we er als vereniging wel bij zullen varen.

Wim KuiperVoorzitter Verus

Reageren? Mail naar [email protected].

12

column

Page 13: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

EEN GRONDIGE ANALYSE, EEN NULMETING EN EEN RISICOANALYSE. DAAR-MEE LEGDE VERUS VOOR HET BORNEGO COLLEGE IN HEERENVEEN DE BASIS VOOR EEN TOEKOMST-VAST FINANCIEEL BELEID. OPDRACHTGEVER FRITS HOEKSTRA EN JAN LANGE-LAAR VAN VERUS KIJKEN TERUG OP EEN GESLAAGDE SAMENWERKING.

DIENSTVERLENING IN DE PRAKTIJK

‘Verus legde de basis voor onze toekomstvaste meerjarenbegroting’

Meer weten over de dienstverlening op het gebied van bedrijfsvoering en infrastructuur? Neem contact op met Jan Langelaar, T 06 51 95 32 68, E [email protected]

Frits Hoekstra rector/bestuurder van het Bornego College (vmbo, havo, vwo) in Heerenveen

“We voeren bij het Bornego College een meer-

jarenbeleid. Dat is ook hard nodig. Bijvoorbeeld

omdat het aantal leerlingen in het onderwijs zal

afnemen. Dit heeft gevolgen voor de inkomsten,

de inrichting van de organisatie, de perso-

neelsbehoefte enzovoort. Maar beschikken we

wel over de juiste cijfers? En zijn er kaders te

formuleren waarop we kunnen sturen? Daar wil-

den we graag een deskundige naar laten kijken.

Voor ons was het logisch om hiervoor aan te

kloppen bij Verus. Daar werken mensen die fee-

ling hebben met het onderwijs. Verus heeft ons

in het verleden bovendien al goed geholpen op

financieel en juridisch gebied. Deze keer heeft

Verus ons verder gebracht bij het formuleren en

uitvoeren van een toekomstvast financieel be-

leid. De bewustwording in de organisatie op dit

gebied is bovendien gegroeid. Het is niet meer

alleen een onderwerp voor de rector/bestuurder.

Daar ben ik erg tevreden over.”

Jan Langelaar coördinator onder-wijsbedrijfsvoering en Infrastructuur bij Verus

“Duid je verleden, begrijp je heden, ken je

toekomst: dat is ons motto. We hebben

voor het Bornego College eerst een

nulmeting uitgevoerd. Hierbij brengen we

zaken als leerlingenaantallen, het perso-

neelsbestand, inkomsten en uitgaven en

de vermogenspositie in kaart. We kijken bij

de nulmeting tot drie jaar terug. Zo worden

eventuele trends zichtbaar. Ook onderwijs-

kundige aspecten nemen we mee. Want

alleen dan weet je of je echt de dingen

doet die je moet doen. Met behulp van een

risicoanalyse hebben we vervolgens de

tien belangrijkste risico’s voor de toekomst

geïdentificeerd. Op basis van al deze

gegevens hebben we met de bestuurder

een meerjarenbegroting uitgewerkt. Verus

heeft zich dus opgesteld als een kritische

vriend, die met de school meedenkt over

de toekomst.”

Wij staan voor u klaar

De adviseurs van Verus staan voor u klaar. Wilt u

weten hoe Verus u kan ondersteunen op één van

de volgende terreinen? Neem contact op met een

van onze adviseurs, zij helpen u graag.

Bedrijfsvoering

Jan Langelaar, T 06 51 95 32 68,

E [email protected]

Identiteit

Dick den Bakker, T 06 23 63 38 49,

E [email protected]

Governance, cultuur en organisatie

Carla Rhebergen, T 06 53 14 48 47,

E [email protected]

Advocaten en juristen

Peter Sels, T 06 42 25 08 57,

E [email protected]

Ledenvoordeel

Lex Joosten, T 06 54 25 68 14,

E [email protected]

Een overzicht van onze dienstverlening vindt u

natuurlijk ook op onze website: www.verus.nl

Tekst: Noël Houben

13

dienstverlening in de praktijk

Page 14: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Mijn verhaal

Wat is het verhaal dat Nederlandse

schoolleiders, bestuurders en toezicht-

houders onlangs vertelden of deelden

om anderen te inspireren?

Wat willen zij overbrengen op leer-

lingen, studenten, leraren, ouders en

andere bij hun school of organisatie

betrokken mensen? Mijn verhaal is

een rubriek waaruit u als lezer ook

naar hartenlust inspiratie mag putten.

Deze keer:

Paul Boersma, voormalig adviseur identiteit bij de Besturenraad.

ONDERWIJSHEID IN HET FACEBOOK-TIJDPERKOnderwijs is allereerst een recht van de leerling en

een dienst aan de leerling. De leerling is geen mid-

del maar een doel. Onderwijs moet zijn interesse

wekken en dienen. Onderwijs is gericht op de

educatie van de leerling, opdat deze als mens zijn

aandacht kan richten op zaken waar zijn interesse

voor gewekt is en daar ook vorm en inhoud aan

kan geven. De leerling is in die zin object en sub-

ject tegelijk. Een subject dat betrokken is op iets

dat niet met dat subject samenvalt. Onderwijs

is: dat ‘iets’ aan de leerling voorstellen en zijn

aandacht daarvoor wekken. Deze gewekte en

gevormde interesse vormt mede het karakter van

de persoon. Die karaktervorming is het dieperlig-

gende doel van onderwijs. Scholing is vorming tot

deugdzaamheid.

Wat betekent dat in het Facebooktijdperk? Daarin

draait het erom dat je je toont: ik ben er – zie mij

eens. Je moet jezelf leren verkopen. Wie dat goed

kan, roept bewondering op. We gaan voor ex-

celleren. Onderwijs dat betekenis heeft, zal meer

willen bieden. Aan de ene kant zal het erom gaan

dat je er gewoon bent, mag zijn, aanwezig bent.

Present. Aan de andere kant mag het onderwijs

iets van jou en van zichzelf verwachten. Excelleren

is niet verkeerd, voor de school niet en voor de

persoon niet. Je moet gezien worden, anders

besta je niet in het digitale tijdperk. Er ligt druk op

het bestaan; voor hedendaagse mensen niet meer

primair wegens de noodzaak om brood, gezond-

heid en onderdak veilig te stellen, maar wegens

de noodzaak om gezien en gehoord te worden.

Want een natuurlijk verband dat jou insluit en jouw

bestaan betekenis geeft, is er niet zomaar.

Het gevolg is dat de leerling zichzelf haast wel

centraal moet stellen. Maar zijn bestaan kan pas

tot zijn recht komen in betrokkenheid. Je laten

gezeggen, je laten tegenspreken, de ander voor

ogen hebben en je aan hem iets gelegen laten

liggen als die je nodig heeft – Emmanuel Levinas

denkt dat daar de essentie van het leven ligt.

Omwille van jezelf. De leerling is nu mede subject.

Dat kan niet anders, nu de leerling voor zijn gelet-

terdheid niet meer (alleen) afhankelijk is van de

kennis van de leraar. De afhankelijkheid van de

leraar is door de moderne media enerzijds en de

sterk gedemocratiseerde verhoudingen tussen

jongeren en volwassenen anderzijds immers

stukken minder geworden.

Het onderwijs van nu focust vooral op de resul-

taatgerichtheid van de leerling, op het dragen van

verantwoordelijkheid en op sociale competenties.

Het is al heel wat als een leraar leerlingen daartoe

weet te brengen. De focus op deze output kan

wel betekenen dat men voorbijgaat aan wat voor

WAT IS ONDERWIJS IN DEZE TIJD? DIE VRAAG BEANTWOORDT PAUL BOERSMA, ONDERWIJSKUNDIGE EN BEVLOGEN LERAAR, OP GEHEEL EIGEN WIJZE IN ZIJN NIEUWE BOEK EYE-OPENER. EEN PERSPECTIEF OP ONDERWIJS. HET BOEK WAARMEE HIJ EEN RIJKE LOOPBAAN IN HET ONDERWIJS AFSLUIT.

Fotografie: Ruben Schipper

14

Page 15: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

ONDERWIJSHEID IN HET FACEBOOK-TIJDPERK

de unieke leerling zelf van waarde en betekenis

is: zijn persoonlijkheidsvorming. In vroeger tijden

sprak men dan over het aanleren van deugdzaam-

heid als onderwijsdoel. Zeker: het is belangrijk

dat de school de leerling helpt om zich staande

te houden ten overstaan van anderen en leert

rekening te houden met anderen. Goed onderwijs

zal echter meer doen. Goed onderwijs betekent

dat leerlingen door leraren gekend zijn en gesti-

muleerd worden. Dat zij zich oefenen in matigheid,

moed, verlangen naar wijsheid en recht doen.

Kortom, dat zij leraren hebben die kinderen helpen

een mooi mens te zijn en te worden.

Bestelinformatie

Alle leden ontvangen begin juni een exemplaar

van het boek Eye-opener.

Bijbestellen kan via www.verus.nl.

Prijs voor leden: € 15. Voor 25 stuks: € 12,50

en bij afname van 50 stuks: € 10.

Prijs niet-leden: € 20 per stuk. Bedragen zijn

excl. verzendkosten/btw.

Ik vind dat een juf goed moet kunnen uitleggen

En helpen met leren vooral

Maar ik vind ook dat ik haar goed vertrouw

Mijn klas heeft nu een sterk band

Dat komt door een juf

Ik voel me nu sterker, beter en gelukkiger

Juffen maken geen onderscheid tussen de kinderen

De juf is goed, de juf is top

Door die ene juf is mijn toekomt niet meer grijs en grauw

Ik vind mijn juf aardig ik vind haar lief

Mijn juf doet alles wat ze kan

Alles wat ze doet, doet ze goed

Door de ene juf is mijn toekomst niet meer grijs en grauw

Ik houd van haar

Zij houdt van mij

Door die ene juf is mijn toekomst niet meer grijs en grauw

Lisa den Hollander, groep 8

Oranje Nassau School, Badhoevedorp,

november 2013

15

mijn verhaal

Page 16: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

FOCUS

Eigenwijs excelleren

Meedenken over excellentie, leren van excellente scholen? Verus faciliteert graag het gesprek! Meer informatie bij Guido de Bruin, adviseur identiteit, [email protected].

De context“Excellente scholen onderscheiden zich door een

gedeelde visie op goed onderwijs”. Dat zeggen

de bewindslieden van OCW terecht in hun recente

Kamerbrief Toezicht in transitie. Ondanks de

uniformerende werking van het huidige onder-

wijsbeleid is het nog steeds aan de school om te

bepalen wat ze goed onderwijs vindt.

De huidige werkwijze van de Jury Excellente

Scholen biedt scholen veel ruimte om het eigen,

brede kwaliteitsverhaal neer te zetten. Die brede

kijk blijft. De Inspectie van het Onderwijs, die vanaf

2015 verantwoordelijk wordt voor de toekenning

van het predicaat ‘excellent’, zal daarvoor ook met

een onafhankelijke jury gaan werken.

GOED ONDERWIJS, DAAR GA JE ALS SCHOOL ZELF OVER. EN DUS MOET HET MOGELIJK ZIJN OM OP EIGEN WIJZE EXCELLENT TE ZIJN. EN ALS JE EEN CHRISTELIJKE SCHOOL BENT, HEB JE DAN EEN EIGEN KIJK OP EXCELLENTIE?

Tekst: Guido de Bruin

16

Page 17: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Excelleren, waarom zou je?De introductie van het predicaat ‘excellente

school’ roept bij scholen gemengde gevoelens

op. Sommige scholen zijn er enthousiast mee aan

de slag gegaan, andere zijn huiverig of regelrecht

afwijzend. De belangrijkste bezwaren:

• Is het predicaat niet vooral gebaseerd op

Cito-scores, examenresultaten en andere

smalle, gemakkelijk meetbare opbrengsten?

• Als ook minder goed meetbare opbrengsten

worden meegewogen, sluipt er dan niet te veel

subjectiviteit in het oordeel van de jury?

• Is het motief om het predicaat te introduceren,

niet vooral de ambitie om te stijgen op de

internationale ranglijsten?

• Leidt deze beweging niet tot een heilloze

concurrentiestrijd tussen scholen?

• Gaat het hele idee van excellentie niet in tegen

de Bijbelse grondgedachte dat de mens juist

moet loskomen van het idee beter te moeten

zijn dan een ander?

De excellente scholen zelf benadrukken juist de

voordelen van het traject:

• De ‘blik van buitenaf’ van de jury geeft een

impuls aan de kwaliteitszorg van de school.

• De brede kijk van de jury garandeert dat de

opbrengsten van de school in brede zin in

beeld komen en biedt de school dus ook de

kans om die over het voetlicht te brengen.

• Het gezamenlijk in beeld brengen van de

opbrengsten van het onderwijs wekt elan en

trots in de schoolorganisatie, zeker als het een

school is die uit een dal is geklommen.

• Het predicaat helpt de school om zich scher-

per te profileren.

Hoe je ook tegen het predicaat aankijkt, er zal

geen school zijn die in het belang van de leerlin-

gen niet het best mogelijke onderwijs wil bieden.

Eigenwijs excelleren – een modelWilt u met excellentie aan de slag en daar een

eigen invulling aan geven? Dan kan het ‘dyna-

misch identiteitsmodel’ behulpzaam zijn. Het idee

daarachter is dat de identiteit van een (christelijk

geïnspireerde) school een continue beweging is

tussen vier processtappen:

• Identiteitsreflectie: waar staat de school voor

en wat is voor haar goed onderwijs? Hier vindt

het nadenken en het gesprek over het eigene

van de school plaats, door drie vragen te

beantwoorden:

1. Waartoe? – Wat willen wij met onze leer-

lingen bereiken? Wat is onze droom voor

kinderen en voor de samenleving? Wat wil-

len wij onze leerlingen meegeven, waartoe

willen wij hen vormen?

2. Hoe? – Welke kaders stellen wij voor de

onderwijskwaliteit die wij willen realiseren?

3. Van waaruit? – Uit welke bronnen putten

wij om onze kijk op goed onderwijs te

realiseren? Hoe onderhouden wij die?

In deze manier van denken worden opbreng-

sten (in brede zin) niet opgevat als doel van het

onderwijs. Ze zijn het middel om het hogere

doel van de school – zoals verwoord in het

antwoord op de ‘waartoe-vraag’ – te bereiken.

• Maatschappelijke onderwijscontext: welke

(wisselende) verwachtingen heeft de samen-

leving van het onderwijs? Welke (wisselende)

eisen stelt de overheid? Welk beroep doen

maatschappelijke ontwikkelingen op (het

geweten van) de school?

• Onderwijsmanifestatie: wat zijn de resul-

taten van het onderwijs, in brede zin? Hoe

worden die beoordeeld door de school zelf,

de inspectie, ouders, leerlingen, toeleverend of

vervolgonderwijs en andere betrokkenen bij de

school?

• Onderwijsvormgeving: hoe wordt onderwijs

gegeven en met welke faciliteiten? Welke di-

dactiek hanteren leraren? Wat houdt de brede

vorming van ziel, hoofd, hart en handen in?

Hoe zijn schoolorganisatie, teamsamenstelling

en schoolcultuur daar dienstbaar aan? Hoe

worden leerlingen en ouders bij het onderwijs

betrokken?

De spelregels

De lemniscaat kan in beide richtingen worden

doorlopen. Je kunt bij elk van de vier stappen

beginnen, maar de volgorde staat vast. Je kunt

geen stap overslaan.

Benieuwd hoe dit model u kan helpen bij het nadenken over excellentie? Download de pdf met het volledige Focusartikel op www.verus.nl

IDENTITEITSREFLECTIE ONDERWIJSMANIFESTATIE

ONDERWIJSVORMGEVING MAATSCHAPPELIJKE ONDERWIJSCONTEXT

EXTERNINTERN

IDEN

TIT

EI T

17

focus

Page 18: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Er is één Diploma Christelijk Basisonderwijs

(DCBO) voor een grote variëteit aan pabo’s.

Binnen het geldende toetsingskader vullen de

21 pabo’s van veertien hogescholen die DCBO

aanbieden, het programma op eigen wijze in.

“Dat je dát nog moet leren”Aan de ene kant staan pabo’s als die van de

Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. DCBO richt

zich hier op kennis, geloofsleer en vorming, vertelt

docent Jan Biersteker. “Onze studenten worden

opgeleid tot professionals die hun geloof kunnen

vertalen naar de veelkleurige onderwijspraktijk.

Dat komt aan de orde bij de godsdienstlessen,

maar ook in persoonlijke begeleidingsmomenten.

Onze studenten komen terecht op allerlei soorten

scholen.”

Studenten krijgen in Zwolle veel achtergrondken-

nis mee over het Oude en Nieuwe Testament.

“Begeleiders, met name op scholen waar steeds

minder verbondenheid wordt ervaren met de

christelijke traditie, zeggen wel eens tegen onze

studenten: tjonge, dat je dát nog moet leren. Wij

hebben onze eigen missie, en kijken daarnaast

naar wat onze afnemende basisscholen nodig

hebben.” Dit zijn overwegend traditiescholen (zie

kader), die zich meestal goed kunnen vinden in

het aanbod.

Heel diversAan de andere kant heb je bijvoorbeeld de inter-

confessionele Hogeschool iPabo in Amsterdam.

Die levert stagiairs en leerkrachten aan scholen

van diverse denominaties, met meestal een heel

diverse leerlingenpopulatie (diversiteits- of zinge-

vingsscholen). De iPabo biedt vier diploma’s aan:

DCBO, de katholieke akte, het islamitisch gods-

dienstdiploma en het diploma religieuze diversiteit.

De meeste studenten kiezen voor dat laatste

diploma, vooral omdat zij waarschijnlijk op een

VERUS ONDERZOEKT HET

Moet het Diploma Christelijk Basisonderwijs op de schop?Tekst: Marijke Nijboer

Duizend diploma’s per jaar

Jaarlijks reiken 21 geaccrediteerde pabo’s

van veertien hogescholen aan zo’n duizend

studenten het DCBO uit. Dat is ongeveer

de helft van het totaal aantal afgestudeer-

den van deze pabo’s.

Verus verstrekt de accreditaties voor het

uitgeven van DCBO. Dat betekent dat wij

een toetsingskader leveren en de betref-

fende hogescholen visiteren.

Meer informatie bij Eric van der Klugt,

secretaris Commissie DCBO,

[email protected],

T 0348 74 44 71 | 06 51 59 81 73.

TIJDEN VERANDEREN. OOK VOOR DE PABO’S DIE HET DIPLOMA CHRISTELIJK BASISONDERWIJS AANBIEDEN. IS DAT DIPLOMA DOOR DE TOENEMENDE DIVERSITEIT IN HET CHRISTELIJK ONDERWIJS NIET AAN EEN UPDATE TOE? EN MOET ER NIET OOK EEN VARIANT VOOR HET VOORTGEZET ONDERWIJS KOMEN? ADVISEUR LOES MULDERS ONDERZOEKT HET NAMENS VERUS.

18

Page 19: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

‘Je moet niet je eigen evangelie verkondigen, maar kinderen stimuleren in hun

levensbeschouwelijke ontwikkeling’

religieus diverse school terecht zullen komen.

Weinig scholen in de Amsterdamse regio vragen

expliciet om DCBO, vertelt docent Christiaan

Ravensbergen. “Dat geldt ook voor de christelijke

scholen. Dit lijkt mij een belangrijk agendapunt

voor Verus: wat betekent dit voor DCBO? Worden

de hieraan verbonden competenties nog wel

gedragen door het afnemende veld?” Hij vindt het

goed dat hier onderzoek naar wordt gedaan.

Identiteitsbekwame docentLoes Mulders, adviseur bij Verus, doet onderzoek

naar de toekomst van het DCBO. Ze beaamt

dat de pabo’s heel divers zijn, maar relativeert

de tegenstellingen enigszins. “De wereld ziet er

anders uit dan dertig jaar geleden. Pabo’s geven

les vanuit hun eigen identiteit en houden rekening

met de scholen waar hun studenten aan het werk

zullen gaan. Maar ze zien tegelijkertijd in dat je het

godsdienstonderwijs wat breder moet invullen.

Studenten van een reformatorische pabo komen

Onderzoekers van de VU en Inholland onderscheiden in een onderzoek

in onze opdracht drie typen christelijke basisscholen:

• Traditiescholen willen leerlingen in aanraking brengen met het

evangelie van Jezus Christus. Er is veel aandacht voor godsdienstige

vorming. Op deze scholen zitten ook onkerkelijke leerlingen, maar de

leraren zijn overwegend protestants.

• Diversiteitsscholen willen leerlingen voorbereiden op de multicul-

turele samenleving. Belangrijk is de overdracht van vaardigheden

die ze daarvoor nodig hebben. Leerlingen maken kennis met het

christelijk geloof en er is ruimte voor de ontmoeting van de diverse

levensbeschouwingen op basis van gelijkwaardigheid. De levensbe-

schouwelijke achtergrond van zowel leerlingen als leraren is divers.

• Zingevings- of vormingsgerichte scholen vinden de vorming van

leerlingen op alle gebieden belangrijk. De persoonlijke ontplooiing van

het kind staat centraal, ook bij levensbeschouwelijke vorming. Zinge-

ving op basis van christelijke waarden staat daarin voorop. Op deze

scholen zitten zowel christelijke als andersgelovige en onkerkelijke

kinderen. Veel leraren hebben een christelijke achtergrond, maar ook

leraren met een andere levensbeschouwelijke achtergrond kunnen er

werken.

Christelijk onderwijs anno nu: drie schooltypen

19

Page 20: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Meer informatie?LOES MULDERS VERWACHT AAN HET EINDE VAN DIT JAAR KLAAR TE ZIJN MET HAAR ONDERZOEK. MEER INFORMATIE OVER ONDERZOEKEN VAN VERUS VINDT U OP WWW.VERUS.NL/ONDERZOEK.

ook terecht op niet-reformatorische scholen.

Er is wel degelijk een kruisbestuiving.”

Feit is dat het onderwerp ‘identiteit’ leeft in het

onderwijsveld. Verus initieerde het onderzoek naar

DCBO mede op aandringen van de schoolbestu-

ren en opleidingen. Het richt zich ook op de vraag

of het wenselijk en mogelijk is om te komen tot

een variant van het DCBO voor het voortgezet

onderwijs. Mulders: “Het is een zoekproces. Met

behulp van gericht overleg met diverse betrokke-

nen gaan we kijken of we samen kunnen komen

tot een beschrijving van een identiteitsbekwame

docent in het christelijk onderwijs.”

Rekening houden met de realiteitRavensbergen pleit voor modernisering van het

DCBO. Op de iPabo kiest maar een klein groepje

studenten ervoor. “Onze meeste studenten heb-

ben weinig met een specifiek geloof. Vaak hebben

hun families al generaties lang geen religieuze

achtergrond meer.” Hij vindt dat de DCBO-

opleiding rekening moet houden met deze realiteit.

“Ik heb bijvoorbeeld een student die katholiek is

opgevoed en later moslim is geworden. Die kiest

voor het DCBO vanuit een open, geïnteresseerde

geest. Ik vind: als iemand over de juiste compe-

tenties beschikt, kan hij dat onderwijs verzorgen.”

Studenten moeten zich volgens hem wel bewust

zijn van hun eigen levensovertuiging. “Ik bespreek

bijvoorbeeld met een moslimstudent hoe hij de

kerndoelen van het christelijk onderwijs gaat

overbrengen. En dat hij niet zijn eigen evangelie

moet verkondigen, maar kinderen moet stimuleren

in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling. Dat zijn

waardevolle gesprekken. Reken maar dat zo’n

student heel zorgvuldig aan het werk gaat.”

Hechten aan traditiesMulders wijst erop dat vernieuwing mooi is, zeker

wanneer je oog blijft houden voor je wortels. Ter

illustratie vertelt ze over haar bezoek aan een

Matthäus Passion voor kinderen. “Van tevoren

kregen we een informatieblad waarin werd uitge-

legd dat dit muziekstuk eigenlijk gaat over verraad

en hoe je daarmee omgaat. Dat vond ik heel

goed. Maar de tekst vermeldde niet dat Bach dit

stuk componeerde in opdracht van de kerk. We

zijn zo geseculariseerd dat de traditie van waaruit

iets is vormgegeven, soms uit het zicht raakt.

Misschien is deze keuze gemaakt om te voorko-

men dat mensen zouden wegblijven. Begrijpelijk,

maar ik betreur dat wel.”

Ravensbergen slaat een vergelijkbaar bruggetje.

Na zijn pleidooi voor modernisering van het DCBO

zegt hij: “Onze verbondenheid met Verus en

DCBO is ook belangrijk. Onze hogeschool komt

voort uit verschillende tradities. Als kerkhistoricus

hecht ik aan de goede dingen uit die tradities.

Op iedere pabo wordt het onderwijsprogramma

gekleurd door het afnemend veld. Elders in het

land zullen basisscholen andere verwachtingen

hebben dan hier in Amsterdam. Ik vind het mooi

om daarmee verbonden te zijn en in gesprek te

zijn met elkaar.”

Basisscholen over DCBOGerrit ten Berge, directeur basis-

school Ichthus in IJsselmuiden -

“Wij hechten zeker waarde aan DCBO.

De inhoud van dat diploma past goed

bij onze school. Op de Gereformeerde

Hogeschool verloopt het onderwijs zoals

wij dat graag zien. Bij sollicitanten van

deze pabo vragen wij nauwelijks naar het

DCBO; dat zit wel goed.”

Debby Sol, leerkracht en lid van de

commissie levensbeschouwing van

oecumenische basisschool

De Odyssee in Amsterdam-Osdorp -

“Wij hebben veel leerlingen met een mos-

limachtergrond en kinderen uit christelijke

en andere, ook niet-gelovige gezinnen.

Wij vieren de christelijke feesten. Bij

levensbeschouwing lezen we een verhaal

uit een van de geloven voor, waarna we

de moraal ervan bespreken en een link

leggen naar de huidige maatschappij.

Bij onze werving speelt DCBO geen rol.

We verwachten wel dat leerkrachten de

normen en waarden van de verschillende

geloven kunnen uitleggen en onze kinderen

prettige omgangsvormen meegeven:

aardig zijn, elkaar helpen en anderen niet

buitensluiten.”

20

Page 21: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Tekst: Guido de Bruin, adviseur identiteit Verus | Fotografie: Ruben Schipper

21

rubriekopinie

Dat zou mijn vader mooi gevonden hebben

“DAT ZOU PA MOOI GEVONDEN HEBBEN”, ZEI MIJN MOEDER TOEN IK IN 2006 BIJ DE BESTURENRAAD GING WERKEN. ALS GEREFORMEERDE MANNEN-BROEDER HAD MIJN VADER ZICH NIET ONBETUIGD GELATEN IN HET CHRISTELIJK ONDERWIJS. JAREN-LANG WAS HIJ VOORZITTER VAN DE TOENMALIGE CHRISTELIJKE LTS IN PAPENDRECHT. HIJ HEEFT TOEN VAST MET DE BESTURENRAAD VAN DOEN GEHAD.

Nu mijn moeder er ook niet meer is, heb ik met

mijn broers en zus het ouderlijk huis moeten

leegruimen. Het trof mij hoeveel spullen ze had

bewaard van haar opleiding aan de Christelijke

Kweekschool in Middelburg: leerboeken, schriften,

een cahier met opstellen, een schoolagenda uit

1948-1949. Hoewel ze tot haar huwelijk maar een

jaar in het onderwijs heeft gewerkt, op een dorps-

school in Zonnemaire, heeft het haar altijd met

trots en voldoening vervuld dat zij als dochter uit

een eenvoudig gezin had mogen doorleren.

Het lesrooster in haar schoolagenda ademt de

gedegenheid van de opleiding. De maandagoch-

tend begon met ‘Geschiedenis van het Christelijk

onderwijs’. De lesstof: een brochure van dr. D.

Langedijk. “De adspirant-onderwijzer, die zijn le-

venstaak hoopt te vinden bij het Christelijk onder-

wijs, kan deze historie zo maar niet voorbijgaan”,

maant de auteur in zijn ‘Voorbericht’.

De Christelijke Kweekschool in Middelburg be-

staat niet meer. Ze is opgegaan in de Hogeschool

Zeeland, waar leraren worden opgeleid naar de

eisen van deze tijd – ook voor het christelijk on-

derwijs. Dat ziet er in Zeeland heel anders uit dan

toen mijn moeder in 1949 in Zonnemaire begon.

Pabo-studenten van nu moeten, liefst gewapend

met het Diploma Christelijk Basisonderwijs, kun-

nen bijdragen aan een eigentijdse vormgeving

ervan, al dan niet in een samenwerkingsschool.

Mijn vader en moeder hebben het erfgoed dat

hun was overgedragen, gekoesterd maar ook ter

discussie gesteld. Ze hebben bijgedragen aan de

ontwikkeling ervan, met een open houding naar

de tijdgeest.

De Besturenraad bestaat niet meer. Met het

erfgoed dat haar is overgedragen, blijft Verus

bijdragen aan de ontwikkeling van christelijk ge-

inspireerd onderwijs, met een open houding naar

de tijdgeest.

Dat zou mijn vader mooi gevonden hebben. Mijn

moeder ook trouwens.

Page 22: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Ga jij je maar eens melden…

22

Page 23: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Een leerling die dat te horen krijgt, kijkt meestal niet zo blij. In Verus Magazine juist wel. Zoals

deze keer Jozef Hammudeh (17) uit 5 atheneum van het Corlaer College in Nijkerk. Verus stuurt hem de klas uit. Hij klopt op de deur van Nan Botting, conrector atheneum/havo. Met in zijn achterzak een paar pittige vragen.

“ Alles is op te lossen”

Ik ken u natuurlijk als mevrouw Botting, maar u bent ook jong geweest. Zat u zelf op school weleens in de problemen?“Nou, ik was zo ongeveer het prototype van het braafste meisje van de klas. Ik vond en vind

school leuk. Helaas voor jou, want jij zit natuurlijk op een smeuïg verhaal te wachten. Misschien

ook wel helaas voor mezelf omdat het me daardoor wel tijd heeft gekost om me te kunnen ver-

plaatsen in leerlingen die school verschrikkelijk vinden.”

Wat irriteert u vooral in uw omgang met leerlingen?“Als leerlingen niet eerlijk zijn. Als ze bij mij komen met een klacht over een docent, dan is mijn

ervaring dat daar altijd een deel van waar is. Maar leerlingen zijn niet altijd even eerlijk over hun

eigen aandeel daarin. Ook dat snap ik. Maar als ze daar ook bij aanhoudend vragen over blijven

liegen, irriteert me dat wel.”

Wat vindt u het leukste aan uw werk?“De afwisseling. In het onderwijs is nooit een dag hetzelfde. Dat is soms ook het vermoeiende,

dat je niet toekomt aan wat je je had voorgenomen, omdat iedereen komt binnenlopen. Ik zou

dan mijn deur een halve dag kunnen sluiten, maar dat doe ik eigenlijk nooit. En anders moet het

werk maar ’s avonds. Dat hoort bij mijn taak en functie.”

Wanneer heeft u echt een rotdag?“Poe, een rotdag, goeie vraag… Ik moet er lang over denken, want zo’n dag heb ik niet zo

gauw. Ik ben heel positief ingesteld. En als iets lastig is, denk ik altijd: alles is op te lossen. Ik heb

wel een rotdag als er iets ernstigs met een leerling gebeurt of als er een docent overlijdt, zoals

onlangs nog. Dat maken we liever niet mee.”

Waar bent u buiten school mee bezig?“Nou, school is wel een groot deel van mijn leven. Maar mijn vak is Nederlands, dus ik ben een

lezer. En af en toe ga ik naar de sportschool. Daarmee is mijn week wel zo’n beetje gevuld.”

Tekst: Bert van der Kruk | Fotografie: Ruben Schipper

23

ga jij je maar eens melden…

Page 24: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

“ IEDEREEN WIL TOCH SERIEUS GENOMEN WORDEN?”

Tekst: Bert van der Kruk

“Mijn stelling is: iedereen heeft kwaliteiten. Als

we die gebruiken, kan iedereen simpel en nuttig

meedraaien in de samenleving. Vanuit dat idee

geven wij ons onderwijs vorm: wij kijken voortdu-

rend naar de kwaliteiten van onze leerlingen, wij

hebben veel geloof in hun kunnen. In de samen-

leving wordt daar vaak wat negatiever tegenaan

gekeken. Dat is jammer, want als je naar iemands

kwaliteiten kijkt, ga je vanzelf ook positiever naar

hem of haar kijken.

Onze school heeft op dit moment 204 leerlingen,

waarvan ruim de helft (112) op het voortgezet

speciaal onderwijs zit. We hebben dus veel te

maken met uitstroom. Er zijn nog steeds goede

stageplekken te vinden voor onze leerlingen

– er zijn gelukkig genoeg bedrijven die willen

meedenken, en ook de gemeente doet dat. Als

straks de gemeente nog meer taken krijgt, op

het gebied van WMO en AWBZ, wordt dat alleen

maar belangrijker. Dan is het – ook financieel – van

belang dat er dichtbij plekken zijn waar leerlingen

stage kunnen lopen of na hun opleiding aan het

werk kunnen.

Het is jammer dat in het sociaal akkoord het

quotum van 5% mensen met een beperking in

een bedrijf is komen te vervallen. In plaats daarvan

moeten werkgevers dat nu op vrijwillige basis

gaan doen. Jammer, want als er sprake is van een

kleine verplichting, is men veel eerder geneigd om

naar kwaliteit te kijken.

Nu komen oud-leerlingen nog veel te vaak op dag-

bestedingsplekken te zitten, en that’s it. Een com-

binatie van activiteiten zou veel mooier en nuttiger

zijn. En goedkoper ook, want die dagbestedings-

plekken zijn vaak volledig gesubsidieerd. Waarom

zou je de hele dag gaan zitten punniken? Waarom

zou zo’n jongere niet twee dagen per week kunnen

meedraaien met een conciërge en een gebouw

schoonhouden? Dan heb je minder kosten, en dan

blijkt ook nog eens dat iemand dat werk heel goed

kan doen. Het is simpel en het is nuttig.

Als christelijke school laten we ons leiden door

een belangrijk gebod: Heb uw naaste lief als

u zelf. Nou, je wilt zelf toch ook graag serieus

genomen worden? Je wilt zelf toch ook een plekje

verdienen onder de mensen om je heen? Dat

geldt voor iedereen, ook als je wat minder kunt

dan een ander.”

Dick den Bakker schreef het boek

Scholen met lef uit liefde voor de huidige

én toekomstige kinderen en jongeren

die de scholen zullen bezoeken, in het

geloof en de hoop dat zij zullen bijdragen

aan een mens waardige samenleving.

U kunt het boek bestellen via verus.nl.

Erken dat ieder mens ertoe doet,

dat je mag zijn wie je bent,

dat je nodig bent met het oog op

de toekomst.

24

scholen met lef

VERUS MAGAZINE LAAT SCHOOLLEIDERS AAN HET WOORD OVER DE TIEN NOTIES IN HET BOEK SCHOLEN MET LEF VAN DICK DEN BAKKER, DIRECTEUR ONDERWIJS & IDENTITEIT BIJ VERUS. DIT KEER AART REUSSING, DIRECTEUR-BESTUURDER VAN DE ZONNEBLOEMSCHOOL IN EMMELOORD, CHRISTELIJKE SCHOOL VOOR SPECIAAL ONDERWIJS AAN ZEER MOEILIJK LERENDE KINDEREN (ZMLK) EN KINDEREN MET EEN MEERVOUDIGE BEPERKING.

Page 25: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

IT TWASPAN ONTWIKKELT NIEUWE IDENTITEIT

MET BEHOUD VAN FUNDAMENT

Alle kinderen naar de

christelijke school

Ouders deden verwoede pogingen om de school

overeind te houden. Maar voorjaar 2012 was er

geen alternatief meer. ‘t Slúske zat onder de op-

heffingsnorm en moest sluiten. CBS It Twaspan in

het dorp verderop besloot zich gastvrij op te stellen

voor de krap twintig leerlingen. “Maar we hebben

ook duidelijk gemaakt dat op It Twaspan het funda-

ment overeind blijft: wij geven les vanuit christelijke

principes”, zegt directeur Aafke Reinders.

Speeddates en spellenDat betekende: veel praten tijdens een hele reeks

koffieochtenden en ouderavonden met speed-

dates en spellen. “De angst voor indoctrinerend

christelijk onderwijs heeft ons wel verrast”,

verklaart Reinders. “Het idee dat we nog altijd

met het bijbeltje op tafel lesgeven bleek nog

steeds te leven.”

Vrees bestond er trouwens over en weer, want

de ouders van It Twaspan zagen juist verwatering

van de christelijke identiteit voor zich. Ook speelde

het verschil in dorpscultuur: het agrarische

Terkaple tegenover de forensen van Goingarijp.

Iedereen welkomIt Twaspan, vanouds een dorpsschool met diverse

gezindten aan boord, greep de situatie aan om

identiteit en onderwijspraktijk goed tegen het licht

te houden. “Wij hebben het als een uitdaging ge-

zien het onderwijs zo vorm te geven dat iedereen

zich welkom voelt”, blikt Reinders terug.

De gezamenlijke waarden en bronnen werden

geïdentificeerd, evenals de levensbeschouwelijke

verschillen. Het leverde een brede opvatting op

over identiteit. Op levensbeschouwelijk terrein is

gekozen voor de methode Trefwoord, aangevuld

met thematische projecten rond deugden als

moed, zelfbeheersing, geloof, hoop en liefde.

Moreel kompasMet de werkvormen die It Twaspan daarvoor

ontwikkelde, keren die zaken gedurende de

schoolcarrière telkens terug. “Zo zoeken we naar

ons ultieme doel: de ontwikkeling van het moreel

kompas van de kinderen. We blijven ons ervan

bewust dat we les geven vanuit een religie, maar

we geven alle ruimte aan het gedachtegoed

van kinderen. Leerkrachten mogen zeggen wat

hun overtuiging is, maar ze moeten niet willen

overtuigen.”

Reinders heeft het proces als een verrijking

ervaren. “Het is alle energie waard geweest, er is

recht gedaan aan de opvattingen van de ouders.

Het gaat nu heel goed. Er is rust op school en de

ouders mengen prima.”

Tekst: Loek Mulder | Fotografie: Nationale beeldbank

25

BOOSHEID EN VERDRIET ALOM IN HET FRIESE GOINGARIJP OVER DE SLUITING VAN DE OPENBARE DORPSSCHOOL ‘T SLÚSKE. VERHUIZING VAN DE LEERLINGEN NAAR DE CHRISTELIJKE BASISSCHOOL IN HET NABIJGELEGEN TERKAPLE ZAGEN DE OUDERS AANVANKELIJK HELEMAAL NIET ZITTEN. NU HEBBEN ALLE LEERLINGEN TOCH HUN PLEK GEVONDEN OP DE OPEN CHRISTELIJKE SCHOOL.

Page 26: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

NIEUWSPLEIN

Hoe ziet het christelijk onderwijs er uit in 2024?

Om die vraag te beantwoorden, heeft de com-

missie Onderwijs en Zingeving van Verus sce-

nario’s ontworpen. Het resultaat: een verhaal

dat de schooldag van 2 april 2024 beschrijft

vanuit het gezichtspunt van een schoolleider,

leraar en leerling. De verhaalvorm neemt je

mee en maakt iets bij je los: herkenning, ver-

vreemding, enthousiasme of afgrijzen.

Dat is ook de bedoeling. Daarom heeft Verus

het verhaal in een brochure beschikbaar

gemaakt voor al zijn leden. Het wil mensen in

christelijke onderwijsinstellingen prikkelen tot

gesprekken over hun droom voor de toekomst,

en, wie weet, tot het ontwerpen van een eigen

scenario. Voor dat gesprek – en voor een eigen

scenariotraject – is in de brochure een nuttige

handreiking opgenomen.

Zo ziet de schooldag er op 2 april 2024 uit…

Meer lezen? LEDEN VAN VERUS ONTVANGEN EIND MEI EEN GRATIS UITGAVE. EXTRA EXEMPLAREN KUNNEN WORDEN BIJBESTELD. PRIJS: € 5 VOOR LEDEN EN € 10 VOOR NIET-LEDEN (EXCL. VERZENDKOSTEN/BTW). BESTELLEN KAN VIA WWW.VERUS.NL.

“ Ergens diep in hem zit het verlangen om het verschil te maken, als leraar, pardon: instructeur-begeleider.”

26

Page 27: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

Met lef nieuwe wegen zoeken voor en in

het christelijk onderwijs – daartoe stimuleert

en inspireert de essaybundel Van deze tijd,

maatschappelijke veranderingen en christelijk

onderwijs. Met bijdragen van onder anderen

Wim Kuiper, Govert Buijs, Cocky Fortuin,

Jan Hoogland, Siebren Miedema,

Bert Roebben, rabbijn Awraham Soetendorp

en Kars Veling. Deze bundel is een uitgave van

de Stichting Steunfonds Christelijk Onderwijs.

Dat is toch Van deze tijd!

Bestellen? KIJK OP WWW.STEUNFONDSCHRIS-TELIJKONDERWIJS.NL.

Nog geen onderwijsdag voor uw schoolteam

gepland? Dan doen wij dat voor u: voor het

primair onderwijs organiseren we eind 2014

en begin 2015 vier onderwijsdagen Jouw

inspiratie. De organisatie is in handen van zes

pabo’s, samen met Verus, CNV-Onderwijs en

UnieNzv. Er is er dus altijd een onderwijsdag

bij u in de buurt!

Jouw inspiratie gaat niet over onderwijskunde,

methodes, leerlijnen of volgsystemen.

De leerkracht en zijn liefde voor het vak en

voor de kinderen staan centraal. Is die liefde

er (nog) wel? Waar komt de inspiratie van-

daan? Wat zijn de dromen van elke leraar?

Gelóóf je in onderwijs?

Wij organiseren uw onderwijsdag!

Meer informatie? MEER INFORMATIE VINDT U OP ONZE WEBSITE. HEEFT U VRAGEN OF BENT U GEÏNTERESSEERD? STUUR DAN EEN MAILTJE NAAR [email protected].

Agenda22-5-2014 Netwerk bestuurders Zuid-Holland zuid/west, PO Bergen op Zoom 14.00 – 16.30 uur Hans Bruggeman

Zeeland en West-Brabant

22-5-2014 Netwerk bestuurders regio Utrecht PO Bunschoten 12.15 – 15.15 uur Wob van Beek

10-6-2014 Netwerk bestuurders Drenthe PO Hoogeveen 13.30 – 16.00 uur Wob van Beek

17-6-2014 Netwerk toezichthouders en bestuurders PO/VO/MBO/HO Doorn 16.00 – 20.00 uur Dick den Bakker

18-6-2014 Netwerk bestuurders Noord Gelderland / PO Nunspeet 8.30 – 12.00 uur Wob van Beek

Flevoland

10-9-2014 Netwerk kleine schoolbesturen PO Sibculo 19.30 – 22.00 uur Wob van Beek

Drenthe en Overijssel

11-9-2014 Netwerk bestuurders Zuid-Holland zuid/west, PO Bergen op Zoom 14.00 – 16.30 uur Hans Bruggeman

Zeeland en West-Brabant

11-9-2014 Netwerk kleine schoolbesturen PO Hoornaar 19.30 – 22.00 uur Hans Bruggeman

Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

27

nieuwsplein

Page 28: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

28

rubriekjuridische kwestie

Tekst: Marco De Vita

Steeds meer schoolbesturen ma-

ken gebruik van een zogeheten

payrollconstructie: werknemers,

bijvoorbeeld leerkrachten, treden

in dienst bij een payrollonderne-

ming, die hen bij een vooraf be-

oogde inlener (het schoolbestuur)

tewerkstelt.

Het is een driehoeksverhouding tussen de payrollonderneming, de inlener en

de werknemer. Het formele en materiële werkgeverschap wordt hierbij uit el-

kaar getrokken. De payrollonderneming is de formele werkgever en draagt

zorg voor een payrollcontract (arbeidsovereenkomst), uitbetaling van loon,

afdracht van pensioenrechten enzovoort. Daarnaast oefent de inlener (het be-

stuur of de school) het werkgeversgezag uit over de werknemer en is zodoen-

de de materiële werkgever. De vraag is dan wie als feitelijke werkgever moet

worden aangemerkt: de payrollonderneming of de inlener?

Tot nu toe werd in de rechtspraak de payrollonderneming als werkgever aan-

gemerkt. Maar de laatste tijd prikken rechters door de payrollconstructie heen.

Ze gaan voorbij aan de formele constructie, waarbij de arbeidsovereenkomst

is gesloten tussen de werknemer en de payrollonderneming en de payrollon-

derneming het loon betaalt.

Voor de rechters geeft de door-

slag dat de inlener de selectie-

procedure voert en het gezag

over de werknemer uitoefent

en dat de partijen de bedoe-

ling hebben dat de werknemer

bij de inlener werkzaam is. Op

grond daarvan wordt de ar-

beidsverhouding aangemerkt

als een arbeidsverhouding met

de materiële werkgever. Daar-

mee is de inlener de feitelijke en

juridische werkgever.

De gevolgen hiervan zijn dat de inlener, als feitelijk werkgever, steeds vaker

aansprakelijk is voor de nakoming van de verplichtingen die uit de arbeids-

overeenkomst tussen de werknemer en payrollonderneming voortvloeien. Zo

kan de inlener worden geconfronteerd met ontslagprocedures, werkgevers-

aansprakelijkheid en loonvorderingen.

Een ander risico schuilt in de ketenregeling. Het komt voor dat schoolbesturen

een werknemer na een aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ‘inle-

nen’ via een payrollconstructie. Daarmee willen ze voorkomen dat ze de werk-

nemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moeten geven. Gezien

de recente jurisprudentie lijkt deze constructie geen uitweg meer te bieden. Ook

bij het tewerkstellen van een werknemer via een payrollconstructie is het ar-

beidsverleden van deze werknemer bij het betreffende bestuur dus van belang.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Of over andere juridische zaken? Onze juristen staan u graag te woord. Neem contact op met de juridische helpdesk van Verus, T 0348 74 44 60, [email protected].

Een leraar na de maximale tijdelijke contractduur in dienst houden via een ‘payrollconstructie’? De rechter prikt er

doorheen. Want wie is in zo’n constructie eigenlijk de werkgever?

Page 29: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

LEDENVOORDEEL

Kritische kijk op inkoop loont

De school voor speciaal onderwijs in de regio

Haaglanden klopte eind 2013 met een praktische

vraag aan bij Verus. “We stonden op het punt om

een contract af te sluiten voor multifunctionals”,

vertelt controller Dick van der Meulen. “We wilden

zeker weten dat we de nieuwe aanbestedingsre-

gels hierbij correct volgden.”

WinstTijdens de gesprekken hierover kaartten Verus-

adviseurs Lex Joosten en Pascal van Onna het

belang van een gedegen inkoopbeleid aan. Met

een presentatie lichtten ze de mogelijkheden na-

der toe. De boodschap bleek niet aan dovemans-

oren gericht. Van der Meulen: “We hebben in het

speciaal onderwijs te maken met verschuivende

geldstromen. Dan loont het om kritisch naar je

inkoopuitgaven te kijken. Er valt bijvoorbeeld veel

winst te behalen door in te kopen bij een beperkt

aantal leveranciers. Zo kun je aantrekkelijke kortin-

gen bedingen en ontlast je je administratie. Maar

met een goed inkoopbeleid kun je ook waarbor-

gen dat de aanbestedingsregels worden gevolgd.

Dit voorkomt juridische en financiële risico’s.”

HouvastHet Pleysier College stelt het inkoopbeleid zelf

op. “Logisch, want het moet aansluiten bij onze

behoeften en wensen”, zegt Van der Meulen.

“De brochure Eerste hulp bij inkoop van Verus

geeft ons houvast tijdens dit proces. We zullen

het concept in ieder geval nog even voorleggen

aan Pascal. Zodat we zeker weten dat we niets

belangrijks over het hoofd hebben gezien.”

Meer informatie?Op www.verus.nl/inkoop kunt u de brochure

Eerste hulp bij inkoop downloaden of bestellen.

Ook vindt u hier standaard inkoopvoorwaarden,

informatie over spendanalyses en collectiviteiten

en andere nuttige zaken. Leden kunnen ook bij de

Inkoophelpdesk terecht, via [email protected] of

0348 74 44 33. We komen graag op bezoek voor

een gratis sparringgesprek!

DOOR SLIM IN TE KOPEN, BLIJFT ER MEER TIJD EN GELD OVER VOOR HET PRIMAIRE PROCES. TOCH BESCHIKT NIET IEDERE SCHOOL OVER EEN INKOOPBELEID. NA EEN PRESENTATIE VAN VERUS GAAT HET ROER OM BIJ HET PLEYSIER COLLEGE.

Tekst: Noël Houben

29

ledenvoordeel

Page 30: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

DE RONDVRAAG

‘ WEG MET HET TIEN- MINUTENGESPREK’

Ilse van Halmeerschools directeur stichting Cambium, Heerde en Veessen

“ Wij kiezen voor de driehoek”

“Wij hebben gekozen voor het invoeren

van de driehoek ouder-kind-school. In

plaats van een tienminutengesprek komt

de driehoek tweemaal per jaar bij elkaar

en presenteert het kind zichzelf. De leerling

heeft zich daar goed op voorbereid, samen

met de leerkracht, en reflecteert per vak

wat de vorderingen en de knelpunten zijn.

De ouder raakt zo meer betrokken, en

het kind krijgt verantwoordelijkheid. We

beginnen het schooljaar met een gesprek

met de ouders, die daarvoor een vragenlijst

invullen. De bereidheid is bij alle partijen

zeer groot.”

Jos Meester docent beeldende vorming en teamleider brugklas Melanchthon Kralingen (vmbo), Rotterdam

“ Met alleen die tien minuten red je het niet”

“De stelling klinkt wel erg boud, maar met

alleen een tienminutengesprek mis je een

wezenlijke vorm van communicatie met de

ouders. Het Melanchthon heeft daarom

gekozen voor een jaarstartgesprek van

20 minuten met de mentor, de leerling en

de ouders. Daar leer je elkaar kennen. Zes

weken later is er een voorlichtingsavond

per leerjaar én zonodig per taalgroep. Ook

hebben we tienminutengesprekken. Het

moet niet zo zijn dat je daar als ouders

dingen krijgt te horen die je van te voren

niet wist.”

IN DE RONDVRAAG PONEERT VERUS EEN STELLING. BETROKKENEN UIT HET ONDERWIJS GEVEN HUN MENING.

Tekst: Joke Waltmans

30

Page 31: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0

DE RONDVRAAG

‘ WEG MET HET TIEN- MINUTENGESPREK’

Peter de Vries CPS Onderwijsontwik-keling en Advies

“ Tijdens een start- gesprek maak je afspraken”

“Als het gaat om het tienminutengesprek

zoals we dat standaard kennen, dan zeg

ik ‘weg ermee’. Met ‘Ouderbetrokkenheid

3.0’ pleiten wij ervoor ieder schooljaar te

beginnen met een startgesprek. Daar leer

je elkaar kennen en maak je afspraken.

Het tienminutengesprek kan best een

onderdeel zijn van die afspraken, maar het

kan ook zijn dat in het belang van het kind

iets anders beter werkt. Je gaat immers

aan het werk met andermans kind. Het

is een investering aan het begin van het

schooljaar. Ook het voortgezet onderwijs

kan hiermee aan de slag. Scholen die op

deze wijze werken, zeggen unaniem ‘had-

den we dit maar eerder gedaan’.”

René Tromp directeur-bestuurder Gereformeerd Primair Onderwijs West- Nederland (GPO-WN)

“ Je moet voortdurend in contact zijn met ouders”

“Mee eens. Als je hart voor kinderen hebt,

hoort het bij je taak om naast het kind en

de ouder te gaan staan. Zo staat het ook in

ons koersplan. Alles draait om zorgvuldige

communicatie. Daar moet je de tijd voor

nemen. Dus 10 minuten is te kort. Een

tienminutengesprek is meestal reactief en

op resultaat gericht. Ik pleit voor een pro-

actieve houding. Gedurende het schooljaar

moet je voortdurend in contact zijn met de

ouders. Onze scholen krijgen de ruimte om

dit op hun eigen wijze in te vullen.”

Ingrid Meijer ouder met twee kinderen (6 en 9 jaar) op de Prins Willem-Alexanderschool, Sprang-Capelle

“ Wij begin-nen met een omgekeerd ouder- gesprek”

“Op de school van mijn kinderen zijn ze dit

schooljaar begonnen met een omgekeerd

oudergesprek. Ik vond dat een geweldig

initiatief. Voor een leerkracht is een kind

aan het begin van het jaar nieuw. Dan

is het fijn als je specifieke punten over

jouw kind in zo’n gesprek kwijt kunt. Na

de eerste rapporten was er weer een

tienminutengesprek over de resultaten. Een

combinatie van beide vind ik echt goed.

Het was even wennen voor de ouders,

maar het gros is erg positief.”

31

de rondvraag

Page 32: TIJD VOOR CHRISTELIJK ONDERWIJS 3.0