Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

32
maartensmagazine | lente 2011 Tien vragen over heup- protheses Werken aan een goede conditie

Transcript of Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Page 1: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

maartensmagazine | lente 2011

Tien vragen over heup­protheses

Werken aan een goede conditie

Page 2: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie
Page 3: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 3

In beeld Joost Houben

Het was een klap in mijn gezicht toen ik op mijn 42e hoorde dat ik forse artrose in mijn knieën had. Na het tennissen en hockeyen had ik steeds vaker pijn. Toen ik dat liet onderzoeken, kreeg ik het advies onmiddel­lijk te stoppen met deze sporten. Eenmaal buiten ben ik in tranen uitgebarsten.Gaandeweg lukte het beter om er positief onder te blijven. Ik werkte als beleggings­adviseur op een bank en mijn werk heeft het nooit in de weg gestaan. Bovendien zijn er ergere dingen op de wereld dan artrose. Ik kocht een zeilboot, zodat ik zittend kon sporten, en ik ging hockeytrainingen geven. Langzamerhand kroop de artrose door mijn hele lichaam: mijn handen, mijn polsen, en nu ook mijn kaak. Vandaar dat de reuma­toloog bij de Sint Maartenskliniek me de groepsbehandeling gegeneraliseerde artrose aanbood, gericht op het leren omgaan met de aandoening. Het contact met lotgeno­ten tijdens deze bijeenkomsten vond ik waardevol. Het hielp me om mijn situatie te relativeren. Ik ben beter gaan lopen en ben bewuster bezig met wat wel en niet goed voor me is. Golfen doe ik weer sinds ik met pensioen ben. We spelen met vier mannen, regel­matig komen de dames mee. Het is heerlijk om te doen, al ben ik na 18 holes behoorlijk gesloopt. Ik heb soms last van mijn pres­tatiedrang, ik kan het niet uitstaan als het niet goed gaat. Thuis verzorg ik het eten. De dagelijkse boodschappen houden me in beweging. De ergotherapeut adviseerde me een bood­schappenkarretje, maar daar ben ik nog niet aan toe. Ik mag dan wel oud zijn, ik voel me dat nog helemaal niet.

‘Er zijn ergere dingen’

Page 4: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

4 MM | lente 2011

08 Fit gaat alles beterIedereen weet dat een goede conditie vele voordelen biedt.

Weet u hoe het gesteld is met uw conditie? Lees hoe u uw

conditie kunt meten en verbeteren.

12 Als partner voel je je machteloosHet overkomt niet jezelf maar de gevolgen ervaar je aan

den lijve. Bij ernstige ziekte of ongeval verandert ook

het leven van een partner van de ene op de andere dag.

22 Wat u moet weten over heup­prothesesOnlangs werd een type heupprothese van de markt

gehaald. Hoe kiest de Maartenskliniek voor een goede

prothese, wat zijn de verschillen, en wat komt er kijken

bij een heupvervanging?

20 Op volle kracht vooruitHij viel met parapenten uit de lucht en brak zijn rug.

Een trauma heeft Dirk van Embden aan zijn ongeluk

niet overgehouden. Hij heeft alweer een vlucht gemaakt.

08

26 25

16

14

12

Maartensmagazine verschijnt vier keer per jaar en wordt verspreid onder patiënten, medewerkers, oud­ medewerkers en externe relaties van de Sint Maartenskliniek. In het Maartensmagazine vindt u nieuws en actuele ontwikkelingen binnen de Sint Maartenskliniek. De Sint Maartenskliniek is een gespecialiseerd ziekenhuis voor orthopedie, reumatologie en revalidatiegeneeskunde.

Voor reacties, suggesties of het doorgeven van adreswijzigingen kunt u contact opnemen met de afdeling Communicatie, Postbus 9011, 6500 GM Nijmegen, telefoon: (024) 365 91 16, of mail: [email protected].

Voor het aanvragen van een gratis abonnement op het Maartensmagazine bezoekt u www.maartenskliniek.nl/mm.

Colofon

Page 5: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 5

Column Raad van Bestuur

InhoudExcellent en betaalbaar

column

22

20

Verder in deze MM

7 In afwachting van11 Dokter! Dokter!14 Uit de oude doos15 Het apparaat16 In beeld: open dag revalidatie- centrum25 Wetenschappelijk26 Portret28 Dagboek30 En zo gaat het nu31 Contactinformatie

Redactie Astrid van de Laar, Jesse Boon, Tjerk Romkema, Paul van Dijk, Evelyn Fransen Fotografie Dennis Vloedmans (cover, p.3, 7, 9, 10, 13, 21, 25, 27, 30, 32), Marike Knigge (p. 16,17), Viola Altman (p.6), afdeling communicatie en Istock (p. 8, 25) Illustraties Janneke Bruinewoud (p. 23, 24) Vormgeving Wunderbar Visuele Communicatie, Nijmegen Druk Senefelder Misset, Doetinchem

Bezoek onze website: www.maartenskliniek.nl

In Nederland is de gezondheidszorg van een uitstekend niveau. Onderzoek in Europa wijst dat keer op keer uit. De Nederlandse gezondheidszorg kost echter ook veel geld. Dit komt natuurlijk onder andere door de vergrij­zing: mensen worden steeds ouder en krijgen kwalen die bij die ouderdom horen. Bij de Sint Maartenskliniek merken we dat ook, want klachten aan het bewegings­stelsel komen juist bij oudere mensen vaker voor.

De overheid en ook de zorgverzekeraars vinden die hogere kosten natuurlijk niet prettig. Ze zijn blij dat de ziekenhuizen goed werk doen, maar ‘kan het niet met wat minder geld?’. Die vraag hebben wij als ziekenhuis opgepakt. Want we willen geen geld verspillen. We hebben onze behandelingen slimmer gemaakt, zodat de kosten per behandeling lager worden. Het geld dat overblijft, besteden we ten eerste aan het behandelen van nog meer patiënten. Zo hebben we in Nijmegen met extra inspanning de wachtlijst voor heup­ en knie­operaties teruggebracht van zes maanden naar zes tot acht weken. Ten tweede besteden we graag meer geld aan onderzoek en innovatie.

Tenslotte bezuinigen we, op zaken waar de patiënt geen last van heeft. Bijvoorbeeld op huisvesting voor eigen personeel. De nieuwbouw die komend jaar op de parkeer garage gebouwd gaat worden, is slim ontwor­pen, waardoor het onderhoud goedkoop is. We stappen in 2011 over op goedkopere IT­oplossingen en onze administratie wordt optimaal gestroomlijnd. Tegelijker­tijd blijven de medische kwaliteit en onze gastvrijheid op super­niveau. Zo proberen we te laten zien dat excellente zorg ook goed betaalbaar kan blijven.

Peter HoppenerRaad van Bestuur

Page 6: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

6 MM | lente 2011

Kort Nieuws

De Sint Maartenskliniek gaat zich in 2011 inzetten voor de inwoners van Moldavië, het armste land van Europa. Dat gebeurt in samenwerking met Stichting Max Maakt Mogelijk, die al jarenlang ouderen in Oost­Europa ondersteunt. Het doel van de hulp is het ziekenhuis van de middelgrote stad Floresti. Dit ziekenhuis is zeer armlastig en heeft niet alleen een grote behoefte aan betere medische apparatuur en voorzieningen, maar ook aan meer specialistische kennis. De medewerkers van de Maartenskliniek gaan proberen in beide behoeften te voorzien.

De actie wordt opgezet in het kader van het 75­jarig bestaan van de Maartens­kliniek. Medewerkers hebben eind 2010 kunnen kiezen voor welk goed doel zij

zich in wilden zetten. Het ziekenhuis in Floresti won, met een kleine meerder­heid van stemmen, en was daarover zeer verheugd. ‘Wij gaan er alles aan doen om de kansen die de Nederlanders ons bie­den ook echt waar te maken’, zei dokter Manole in een dankbrief. De Prothese­ en Orthese Makerij (POM), gevestigd bij de Sint Maartenskliniek, is al actief in Molda­vië. Vorig jaar winter maten zij protheses aan bij ouderen die door de strenge vorst ledematen waren verloren. Tijdens het jubileumjaar, dat in april 2011 van start gaat, zullen er verschillende sponsoracties en festiviteiten georgani­seerd gaan worden. •

Meer informatie vindt u op www.maartenskliniek.nl/75jaar of www.maxmaaktmogelijk.nl

Maartenskliniek zet zich in voor Moldavië

Revalidatie-arts Viola Altmann is classifier bij de Paralympics en staat aan de wieg van het nieuwe classificatiesysteem voor rolstoelrugby. Zondag 9 januari kwamen leden van het Britse Nationale rolstoelrugbyteam naar de Sint Maartenskliniek. Zij lieten Altmann een inschatting maken van de gevolgen van de nieuwe classificatie voor het Britse team dat zich voorbereid op de Paralympics van 2012 in Londen.Het huidige systeem zorgt ervoor dat mensen met ongelijk-waardige aandoeningen deel kunnen nemen aan rolstoel-rugby. Naast mensen met een dwarslaesie zijn de laatste jaren ook sporters met andere aandoeningen gevallen voor de stoere rolstoelsport. Dat maakt het lastiger om tot een eerlijke teamindeling te komen. Om wedstrijden te winnen zoeken teams naar atleten met een aandoening die volgens het clas-sificatiesysteem relatief zwaar meetelt in vergelijking tot wat zij in het veld kunnen. Het nieuwe systeem moet de indeling van de atletenteams eerlijker maken.Viola Altmann was classifier voor de rolstoelrugbyspelers die deelnamen aan de Paralympics in Beijing in 2008. Samen met de afdeling Research, Development & Education (RD&E) van de Sint Maartenskliniek, de universiteit van Arizona en

Universiteit Leuven, ontwikkelt zij een nieuw classificatie-systeem gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek en het ontwikkelen van het systeem duurt onge-veer twee jaar. Daarna wordt het nieuwe classificatiesysteem de standaard voor de hele rolstoel rugbysport, wereldwijd. •

Beter aan elkaar gewaagd

Page 7: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 7

In afwachting van … Fysiotherapie bij het SMC

Arjan Schiebroek kijkt vooruitArjan Schiebroek verrekte begin september 2010 zijn enkelbanden tijdens de voetbaltraining. Tien dagen later is hij alweer aardig op de been, maar om weer snel te kunnen sporten start hij bij het Sport Medisch Centrum (SMC) binnenkort met intensieve fysiotherapie.

‘Ik kwam uit een duel en ik verstapte me. Daardoor haakte ik met de punt van mijn rechterschoen in het gras, en daar klapte ik met mijn gewicht overheen. Ik kwam op de voor­ en buitenzijde van mijn voet terecht. Ik had meteen pijn, dus ik dacht dat het gekneusd was. De fysiotherapeut van de club vond dat |ik een foto moest laten maken. Ik wilde meteen naar de Maartenskliniek, daar had ik goede ervaringen mee.Het was avond, dus ik kwam terecht bij de spoed­eisende hulp. Daar maakten ze meteen een scan. De botten bleken gelukkig in orde te zijn, dus ik kreeg een drukverband.Een week later kwam ik terug voor controle, bij de fysiotherapeut. Die heeft gevoeld waar de bescha­diging zit. Ze dacht aan een flinke verrekking met een klein scheurtje. Ze vroeg ook of ik durfde te springen. Ik probeerde het wel, maar landde toch op mijn goede voet. Het feit dat ik het wel durfde, was voor haar een teken dat de schade meeviel.

Je merkt goed dat hier specialisten zitten. Ze voelen een keer en ze weten meteen wat er aan de hand is. Bij het SMC ben ik nog nooit geweest. Het zijn echte sportspecialisten, dus dat lijkt me wel interessant. Ik hoop dat ze me duidelijkheid kunnen verschaffen over wat ik de komende tijd kan verwachten. Het is belangrijk om je bewust te zijn van je blessure, en wat ervoor nodig is om dat goed te laten herstellen. Daar moet ik af en toe echt op gewezen worden. Ik wil zo snel mogelijk weer op het veld staan, ik kan niet goed stil zitten. Dat ik nu een basisplaats heb in het eerste elftal, is het resultaat van twee maanden keihard trainen. Onlangs speelde mijn elftal tegen het eerste van Kleve. Toen stond ik ineens langs de ijn, dat was wel heel erg zonde. Ik ben niet de vrolijkste als ik niet kan sporten. Ik heb een fulltime baan die af en toe best zwaar is. Sporten is voor mij een goede uitlaatklep. Als ik even sportief kan afzien, vergeet ik alles.’ •

Naam Arjan Schiebroek Leeftijd 31 jaar Beroep adviseur bij een arbeidsbemiddelingsbureau Woonplaats Millingen aan de Rijn Gezinssituatie alleenstaand Aandoening verrekte enkelband Behandeling fysiotherapie

Page 8: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

8 MM | lente 2011

Conditie is je uithoudingsvermogen, je fitheid’, steekt Constandse van wal. ‘En die kun je op verschillende manieren meten. Bijvoorbeeld door het lopen van een Coopertest: je loopt 12 minuten hard en leest je fitheid af aan de hand van het aantal gelopen meters. Waar het bij conditie om gaat, is de hoeveelheid zuurstof die iemand kan verwerken. Dat begint bij je longcapaci-teit, maar heeft ook te maken de capaciteit van je hart en de opname van zuurstof door het bloed en de spie-ren. Hoe beter iemand getraind is, hoe meer zuurstof hij kan opnemen.’

Vinger aan de polsOp het Sport Medisch Centrum van de Sint Maartens-kliniek komen wekelijks cliënten voor een inspan-ningstest. Het zijn vaak fanatieke sporters die een vinger aan de pols willen houden, of sporters boven de 50 die willen weten of ze wel verstandig trainen. Tijdens een inspanningstest, waarbij ze een kwartier op de fiets zitten, meet de sportarts de hoeveelheid zuurstof die iemand opneemt. ‘Als blijkt dat iemand een slechte conditie heeft, gaan we eerst uitvragen of iemand wel goed traint,’ vertelt Constandse. ‘Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat iemand te zwaar traint. Maar het kan ook zijn dat er afwijkingen zijn op het hartfilmpje dat we maken. Dan sturen we iemand door naar de cardioloog.’

Sneller herstelHet hartfilmpje tijdens de inspanningstest laat zien hoeveel moeite het hart moet doen om de gewenste

Mensen die gezond leven en veel sporten, zijn zelden ziek. Mensen die nooit sporten maar wel roken, hijgen als ze een trap op klimmen. Tot zover kan iedereen het begrip conditie wel volgen. Maar wat is conditie eigenlijk? Hoe kun je dat meten, en vooral, verbeteren? Sportarts Marije Constandse beoordeelt wekelijks de conditie van sporters en hartpatiënten en geeft advies.

Bewegen? Zo houd je het vol!

1. Pak de fiets of ga lopen als dat mogelijk is. Maak er een gewoonte van.

2. Zoek een sport die je leuk vindt.3. Ga sporten in groepsverband, zo heb je

afspraken staan4. Voorkom tegenvallers: ga rustig van start

en bespaar jezelf blessures5. Sport verantwoord: laat jezelf controleren

door een sportarts als je twijfelt aan je lichamelijke conditie

6. Begin gewoon! Veel van je bezwaren of excuses verdwijnen naar de achtergrond zodra je je fitter gaat voelen.

7. Lukt het niet om het vol te houden? Vraag je dan af waarom niet. Zoek net zolang door totdat je een sport hebt gevonden die bij je past!

Een goede conditie… wat heb je eraan?

Iemand met een goede conditie…❑✓ kan beter tegen stress❑✓ herstelt sneller ❑✓ heeft een betere weerstand❑✓ is minder vaak ziek❑✓ kan lichamelijke problemen beter oplossen❑✓ kan meer aan❑✓ ziet er beter uit❑✓ voelt zich lekkerder

Fit gaat alles beter

Kennis Cursus conditie voor jong en oud

Lees verder op pagina 10 >

Page 9: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 9

Peter Hoppener, 50 jaarvoorzitter Raad van Bestuur Sint Maartenskliniek

Leefstijl: Sport 6 tot 8 uur per week (wiel rennen, hardlopen, hockey, fitness, squash). Rookt niet en eet gezond. Sport in de zomer meer dan in de winter.Score: UitmuntendPersoonlijke doelen: Gezond oud worden. In de winter op gewicht blijven, door veel te blijven sporten en gezond te eten. Het advies van de sportarts: Er is een kleine longbeperking geconstateerd, het trainen zal waarschijnlijk beter gaan met hulp van een inhalator. Reactie: Ik wist dat ik fit was, maar deze score is verrassend. Het kan nog beter, door gebruik van een pufje. Die heb ik gekregen voor als ik hard ga trainen. Maar eigenlijk train ik altijd hard.

Liesbeth Spanbroek, 34 jaarHoofd P&O rechtbank Zwolle

Leefstijl: Sport regelmatig (spinning en body pump), is ongeveer 7 kg te zwaar, volgt nu het programma ‘Volwassenen in beweging’ bij het SMCScore: Iets beneden gemiddeldPersoonlijke doelen: Een gezonde leefstijl en een gewicht tussen de 85 en 90 kg.Het advies van de sportarts: Combineer voor afvallen een duurtraining met krachttraining. Ook bij krachttraining wordt veel energie vrijgemaakt. Doordat je spiermassa aanmaakt, bevorder je de zuurstofopname en dat is weer goed voor je duurvermogen.Reactie: Ik ben iets te zwaar en ook elf weken zwanger. Dat ik rond het gemiddelde uitkom, is voor mij een bevestiging dat het goed met me gaat. Ik woog ooit 125 kg en wil nooit meer zo zwaar worden. Dat is moeilijk, maar ik prent mezelf in dat ik alleen van mezelf kan houden als ik ook goed voor mezelf zorg. En van het resultaat heb ik heel veel plezier.

Fit gaat alles beter

Lang

s de

con

diti

elat

Page 10: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

10 MM | lente 2011

Cursus conditie voor jong en oud vervolg

Loop exact 12 minuten hard, bij voorkeur in hetzelfde tempo. Meet de afstand in meters die je hebt afgelegd en lees in de onderstaande tabel je score af:

Zo meet je jouw conditie!

prestatie te leveren. Want mensen die goed getraind zijn, hebben bij inspanning een lagere hartslag. ‘Meestal is de slagkamer in het hart bij sporters groter,’ legt Constandse uit. ‘Daardoor hoeft het hart minder snel te pompen om de gewenste hoeveelheid zuurstof door het lichaam te transporteren. En daardoor herstel je ook sneller. Een goede indicatie voor het meten van iemands conditie is dan ook het tempo waarin iemand herstelt na inspanning. Na drie minuten rust moet de hartslag behoorlijk gedaald zijn.’

Op peilMensen met een slechte conditie adviseert Constandse vooral om te gaan bewegen. Om de fiets te pakken in plaats van de auto en een sport te zoeken die goed bij hen past. Maar niet iedereen lukt het om door middel van training zijn of haar conditie te optimaliseren. ‘Je conditie is ook een aangeboren gesteldheid, de mate waarin je die kunt trainen is beperkt. Bovendien hebben mensen met een actief beroep, bijvoorbeeld een plantsoenmedewerker, van nature al een veel betere conditie dan mensen die de hele dag op kantoor zitten. Die moeten al snel drie keer in de week trainen om hun conditie op hetzelfde peil te houden.’ •

Zit je onder het gemiddelde? Een goede reden om in beweging te komen!

Tip! Weet je niet hoe ver je gelopen hebt? Op www.looptijden.nl kun je op een plattegrond je gelopen route uittekenen en opmeten.

Simone Maalsen, 51 jaarOndernemer, heeft een eigen optiek

Leefstijl: Sport ongeveer 6 uur per week (hardlopen, spinnen, yoga en krachttraining)Score: GoedPersoonlijke doelen: Ik wil zo fit en gezond mogelijk blijven en lekker kunnen blijven sporten. Het advies van de sportarts: Omdat Simone in het verleden astma heeft gehad, wordt een beperkte long­capaciteit gemeten. Daarom kan het geen kwaad tijdens het sporten een inhalator te gebruiken, zodat ze minder belemmerd wordt door haar longinhoud. Reactie: Omdat ik de 50 gepasseerd ben en toch be­hoorlijk fanatiek sport, is het prettig om te weten dat ik lichamelijk helemaal in orde ben. Dat verbaast me niet, maar bevestigt wel dat mijn intuïtie klopt.

Lang

s de

con

diti

elat

Leeftijd man Uitstekend Boven gemiddeld Gemiddeld Beneden gemiddeld Zwak

20­29 >2800m 2400­2800m 2200­2399m 1600­2199m <1600m

30­39 >2700m 2300­2700m 1900­2299m 1500­1999m <1500m

40­49 >2500m 2100­2500m 1700­2099m 1400­1699m <1400m

50 >2400m 2000­2400m 1600­1999m 1300­1599m <1300m

Leeftijd vrouw Uitstekend Boven gemiddeld Gemiddeld Beneden gemiddeld Zwak

20­29 >2700m 2200­2700m 1800­2199m 1500­1799m <1500m

30­39 >2500m 2000­2500m 1700­1999m 1400­1699m <1400m

40­49 >2300m 1900­2300m 1500­1899m 1200­1499m <1200m

50 >2200m 1700­2200m 1400­1699m 1100­1399m <1100m

Page 11: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Vraag en antwoord

??De artsen van de Sint Maartenskliniek krijgen dagelijks vele vragen van patiënten. Vragen over gezond bewegen, over opbouwen na een operatie, over toekomst verwachtingen, over leefstijl en over pijnbestrijding. In Dokter! Dokter! beantwoorden medisch specialisten de meest gestelde vragen.

Heeft u een medische vraag aan de dokter? Mail deze naar [email protected] en wie weet staat uw vraag er volgende keer tussen.

Welke factoren bepalen je herstelmogelijkheden na een CVA (beroerte)?

Een CVA is een verzamelnaam: cerebro­

vasculair accident. Dat betekent dat er

een ‘ongeluk’ is gebeurd met de door­

bloeding in de hersenen. Afhankelijk van

hoe groot dit ongeluk is geweest, zijn de

hersenen in een bepaalde mate bescha­

digd. De omvang van deze schade bepaalt

voor een belangrijk deel de herstelmoge­

lijkheden. Daarnaast is het belangrijk dat

er snel en in voldoende mate wordt gestart

met therapie. De Sint Maartenskliniek

heeft daarom met de ziekenhuizen afspra­

ken om patiënten zo snel mogelijk over te

plaatsen. Maar ook in het ziekenhuis kan

al gestart worden met therapie. Behalve

deze zaken zijn ook leeftijd, conditie,

motivatie en andere ziekten die iemand

heeft (bijvoorbeeld hartfalen of COPD)

van invloed. Hoe beter iemand in staat is

tot het volgen van therapieën, hoe meer

effect deze zullen hebben.

Gemiddeld genomen duurt het een jaar

voordat duidelijk is in hoeverre iemand

herstelt. In de eerste weken en maanden

gaat het herstel het snelst. Daarna wordt

er ook nog vooruitgang geboekt, maar veel

langzamer. Na gemiddeld twee jaar zit

bijna iedereen op zijn eindniveau.

Marion Verhulsdonck, revalidatiearts

Ik ga een osteotomie onder-gaan, een standsverandering van de benen. De orthopeed zei tegen mij dat mijn benen van een O-stand naar normaal-stand worden veranderd. Maar bij de meeste operaties die ik gezien heb, zijn de benen van O-stand naar X-stand veran-derd. Hoe zit dat?

Bij een osteotomie wordt de stand van een

bot veranderd. Meestal wordt een osteo­

tomie uitgevoerd bij een eenzijdige slijtage

van een gewricht. Het versleten deel wordt

door de veranderde stand ontlast, waar­

door de klachten verminderen of verdwij­

nen. Slijtage van de binnenzijde van de

knie met een O­beenstand komt het

meeste voor. Met de osteotomie wordt dan

inderdaad een O­stand veranderd in een

X­stand, om de binnenkant te ontlasten.

Correctie van het been naar een normaal­

stand, of anders gezegd een recht been,

Dokter! Dokter!

MM | lente 2011 11

wordt ook regelmatig uitgevoerd. Dit

gebeurt bijvoorbeeld bij in verkeerde

stand genezen botbreuken, slijtage aan de

buitenkant van de knie, sommige knie­

bandletsels en bij functieklachten door

kromgegroeide benen zonder slijtage. Ronald van Heerwaarden, orthopedisch chirurg

Marion Verhulsdonck, revalidatiearts

Ronald van Heerwaarden,

orthopedisch chirurg

Page 12: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Patiëntervaring Als partner aan de zijlijn

12 MM | lente 2011

Mevrouw van Hunen vertrok op 7 maart samen met haar dochter voor een vakantie naar Curaçao. Van Hunen zelf bleef thuis. De volgende dag kreeg Van Hunen telefoon van zijn dochter. Andréa had niet meer kunnen opstaan vanuit haar autostoel. Ze was opgenomen in het lokale Sint Elisabeth-hospitaal. De eerste ruggenmergpunctie, CT-scan en MRI duidden op een virale infectie in het ruggenmerg. Met als gevolg een dwarslaesie vanaf de borst. ‘Ik wilde er natuurlijk meteen naartoe,’ vertelt van Hunen, ‘maar dat bleek lastig. De heenvlucht was geen probleem, maar een terugvlucht was niet te garanderen.’ Hij bleef thuis en hield via e-mail en telefoon contact met zijn dochter en de artsen.

Op negen vliegtuigstoelen naar huisHoewel hij regelmatig updates van de artsen ontving, voelde Van Hunen zich machteloos. ‘Ik kon weinig doen, behalve contact houden en alles met de instan-ties hier in Nederland regelen.’ Door praktisch bezig te zijn had hij het gevoel toch iets te kunnen bijdra-gen. Want er moest heel wat geregeld worden toen mevrouw van Hunen na twee weken voldoende stabiel was om naar Nederland te vliegen. Negen vliegtuig-stoelen om haar liggend te vervoeren, opname in quarantaine in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) en overdracht van alle medische gegevens. De hele organisatie leidde hem af, maar de machte-loosheid bleef.

Loop een dagje mee Na vier weken in het CWZ kon mevrouw van Hunen starten met revalideren in de Sint Maartenskliniek in

Nijmegen. ‘Zowel voor Andréa als voor mijzelf voelde dit als het moment waarop we eindelijk zelf iets konden doen’, vertelt Van Hunen. Hoewel van revali-danten wordt verwacht dat ze vanaf het begin zoveel mogelijk zelf doen, is er een multidisciplinair behan-delteam om hen daarbij te helpen. ‘We waren hui-verig voor de communicatie tussen de behande laren onderling. Maar dat verliep op de dwarslaesieafdeling nagenoeg vlekkeloos. Ook als partner werd ik echt bij het hele revalidatieproces betrokken.’ Het was de contactverpleegkundige die hem aanraadde om eens een hele dag met zijn vrouw mee te lopen. ‘Dat heb ik gedaan. Door het meelopen wist ik precies hoe Andréa de dag doorbracht en wat ik kon verwachten op het moment dat ze naar huis kwam.’

E­mail helptVan Hunen heeft de gebeurtenis als erg ingrijpend ervaren. Vanaf het begin hield hij via e-mail familie en vrienden op de hoogte van de ontwikkelingen rondom zijn vrouw, zijn eigen ervaringen en problemen waar-bij hulp nodig was. In het begin deed hij dat dagelijks, maar nog steeds sturen ze ongeveer één keer per maand een e-mail. ‘Er komt ineens zoveel op je af, en ondertussen moet je ook emotioneel een behoorlijke klap verwerken. De e-mailgroep heeft me daar enorm bij geholpen. Daarnaast is het voor Andréa een goed verslag van de eerste periode geweest, omdat die gedeeltelijk aan haar voorbij is gegaan.’

Aangepaste caravanNa drieëneenhalve maand revalideren in de Maartens-kliniek mocht mevrouw Van Hunen naar huis, om van daaruit verder te revalideren. ‘Het leven wordt nooit meer zo actief als vroeger, hoewel we dat wel zoveel mogelijk proberen’, laat Van Hunen weten. De caravan, ditmaal met een paar kleine aanpassin-gen, stond ook afgelopen zomer weer in de Dordogne en de kleinkinderen komen nog steeds logeren. ‘Als partner komt er nu wel meer op mijn schouders terecht, maar ik ben dankbaar dat we deze dingen nog kunnen doen.’ •

‘Ik ben zelden zo machteloos geweest’Een paar keer per jaar met de caravan naar de Dordogne, logeerpartijtjes van de kleinkinderen en actief in het interna­tionale vrijwilligerswerk: Jan van Hunen en zijn vrouw Andéea genoten volop van hun pensioen. ‘En dat wilden we nog wel even volhouden. Totdat mijn vrouw Andréa op vakantie in Curaçao opeens het gevoel in haar benen kwijt was’, vertelt Jan van Hunen over het noodlot dat zijn vrouw begin 2010 trof.

Page 13: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

13

‘Als patiënt, maar ook als partner van een patiënt, zie je veel dingen goed gaan in een ziekenhuis. Maar je merkt ook op waar ruimte is voor verbetering. Het zou zonde zijn als toekomstige patiënten niet van die ervaringen kunnen profi­teren.’ Dit was de eerste gedachte van Jan van Hunen toen hij werd gevraagd of hij lid wilde worden van de patiën­tenadviesraad (PAR) van de Sint Maar­tenskliniek. Na een aantal verkennende gesprekken is hij sinds september lid. ‘Ik wil graag een bijdrage leveren aan het streven van de Maartenskliniek om

een patiëntgerichte organisatie te zijn.’

De PAR vertegenwoordigt patiënten en patiëntenorganisaties die de Maartens­kliniek bezoeken. Vanuit de ervaring als patiënt adviseert en informeert de PAR de Raad van Bestuur van de Maar­tenskliniek over de kwaliteit van de patiëntenzorg. Binnen de PAR zijn de aandachtsgebieden orthopedie, reuma­tologie en revalidatie zo verdeeld dat die voldoende aandacht krijgen om het patiëntenbelang te waarborgen. ‘Onder­werpen die ons nu bezighouden zijn de

wachttijden, de communicatie daarover en het verbeteren van de zorgpaden’, vertelt Van Hunen.

Ideeën welkom Ideeën en suggesties van patiënten en bezoekers zijn altijd welkom, bijvoor­beeld over de maaltijdvoorziening, de toegankelijkheid van de Maartenskliniek voor mensen met een beperking, de zie­kenhuisfaciliteiten en de inrichting van wachtruimtes. Neem hiervoor contact op met [email protected] of [email protected].

Patiëntenadviesraad: het belang van de patiënt voorop

Page 14: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

14 MM | lente 2011

Uit de oude doos De ziekenhuiskeuken in de jaren zestig

De keuken was in de jaren zestig geves-tigd in het huidige POM-gebouw. In het puntdak zat een ventilator die prima diende als afzuiging. ‘Samen met zuster Rufina kookten we in die tijd soms voor 700 mensen per dag,’ vertelt Venneman. ‘Op de foto zie je de oude ketels waarin soep, aardappelen en groenten gekookt werd. In de wand van de ketels zat stoom, waarmee de temperatuur werd geregeld. Iedere dag leverde de plaatse-lijke middenstand vers brood, vlees en groenten.’’s Ochtends draaide de keuken op volle toeren als de warme middagmaaltijd werd bereid. Er werd toen nog ‘gekop-peld’ gekookt: de tijd tussen het berei-den en het serveren van de maaltijd werd zo kort mogelijk gehouden. Na

Eten wat de pot schaft

bereiding werden de pannen direct op een houten wagen vervoerd naar de afdelingskeukens, waar het werd opgeschept en uitgedeeld. Die houten wagens werden voorverwarmd met emmers heet water.

Anno 2011 is er veel veranderd rondom de maaltijdvoorziening voor patiënten. Er wordt niet meer ’s middags warm gegeten, maar ’s avonds. Patiënten kun-nen in hun bed of op hun kamer eten, maar ook in restaurant het Rondeel. En het belangrijkste verschil is nog wel dat patiënten kunnen kiezen wat ze willen eten: vegetarisch, Halal, zonder vis, zonder rundvlees, zonder varkensvlees of een kindermenu. Kiezen kan digitaal, en zelfs nog op de dag zelf. Toetjes als

Onder het motto ‘eten wat de pot schaft’ kregen patiënten van de Sint Maartenskliniek in de jaren zestig allemaal dezelfde maaltijd voorge­schoteld. Meestal was het aardappels, groente en vlees. Eén keer per week stond er vis op het menu en soms werd er bami of nasi geserveerd. De heer Venneman was van 1968 tot 1988 kok in de keuken van de Maartenskliniek en weet nog precies hoe het er aan toe ging.

14 MM | lente 2011

tiramisu, pannacotta en chocolade-mousse zijn tegenwoordig geen uit-zondering meer.

De keuken bevindt zich vanaf 1995 in het souterrain van het hoofdgebouw. Nog steeds wordt er gekookt in grote ketels met stoom in de wanden, maar de bereiding en het serveren zijn ‘ont-koppeld’. De bereidde maaltijd wordt snel gekoeld waardoor de smaak behouden blijft en bacteriën geen kans hebben. ’s Middags worden de maaltijden klaargelegd op de borden. Voor het avondeten worden de borden opgewarmd in de afdelingskeukens en vervolgens geserveerd. Alle patiënten krijgen zo een maaltijd die zelf hebben uitgekozen, goed warm is en bovendien dezelfde smaak en kwaliteit heeft als een versbereidde maaltijd.

Wat belangrijk was, belangrijk is en belangrijk blijft: goede en lekkere voeding draagt bij aan een spoedig herstel! •

Page 15: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 15

Het apparaat Lesje techniek voor beginners

De slagader van de Maartenskliniek

Op het terrein achter het POM-gebouw staat een grote witte tank. Er komt damp vanaf en er groeit ijs op de leiding onder de tank. Dit is de opslagplaats voor 1500 kg zuurstof, de hoeveelheid die ongeveer in drie weken verbruikt wordt in het ziekenhuis. De zuurstof wordt bewaard in vloeibare vorm, bij een temperatuur van ca -183 graden Celsius. Bij afname stroomt de vloeistof door een expansieleiding, waar het opwarmt en verdampt tot zuurstofgas. Daarna verdwijnt de lei-ding de grond in, door de aorta, naar het ziekenhuis. Het meeste zuurstof wordt gebruikt in de operatieka-mers en op de verpleegafdelingen.

Medische persluchtNaast de zuurstofleiding loopt door de aorta de leiding met medische perslucht. Medische perslucht wordt gebruikt voor anesthesietoestellen, beademingsap-paratuur en de aandrijving van apparaten zoals de orthopedische zaag en de sterilisatiemachine. Het gebruik van apparaten die aangedreven worden door perslucht op de operatiekamer is veel veiliger dan het gebruik van elektrische apparaten, omdat het zo uit-gesloten is dat de patiënt stroom door zich heen krijgt als het apparaat defect gaat. De medische perslucht

Er wordt wel eens gesproken over de aorta van het ziekenhuis: de lange smalle gang die onder de polikliniek orthopedie van de Sint Maartenskliniek doorloopt. Voor bijna een kwart gevuld met buizen en leidingen is dit het belangrijkste toevoerkanaal van zuurstof en medische perslucht. Dat wordt door 150 meter leidingen vanuit het ketelhuis achter het POM­gebouw naar de OK gestuurd.

wordt bereid door drie compressoren en een aantal zuiveringsappa-raten. De compressoren zuigen buitenlucht aan en persen deze samen. Daarna verdwijnt de perslucht in apparaten die de lucht zuiveren van olieresten en vocht. De perslucht gaat daarna droog en schoon de leidingen door.

CijfersDe zuurstof die in het ziekenhuis bij de gasafname-punten aangeboden wordt, heeft een drukwaarde van 5 bar. Eén bar is ongeveer de druk die uitgeoefend wordt door 1 kilogram op 1 cm2. De medische pers-lucht wordt aangeboden in twee verschillende druk-ken: 5 bar voor de beademingsapparatuur, 8 bar voor de orthopedische instrumenten. Door het hele zieken-huis zijn ongeveer 500 afnamepunten voor medische perslucht en zuurstof. De hoofdleidingen hebben dus vele aftakkingen.

VeiligheidWanneer de zuurstoftank om wat voor reden dan ook faalt, worden er storingsmeldingen verstuurd naar de technische dienst en schakelt het systeem over op een back-upvoorraad. Ook de hoeveelheid compressoren voor medische perslucht is ruim: in noodgevallen is het mogelijk om op één compressor te werken, terwijl er drie staan opgesteld. De opslag-, bereiding- en dis-tributie van medische gassen valt onder verantwoor-ding van de apotheker. •

MM | lente 2011 15

Page 16: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

16 MM | lente 2011

In beeld Open dag revalidatiecentrum

Op zondag 28 november bruiste het revalidatiecen­trum van de Sint Maartenskliniek van de activiteit. De Open dag, die in samenwerking met het Revalidatie­fonds werd georganiseerd, trok zo’n 400 bezoekers. Voorafgaand aan de Open dag opende Lucille Werner samen met enkele Zwarte Pieten het bewegingsland­

Volop in beweging

schap. Dit hulpmiddel voor revaliderende kinderen werd geschonken door het Revalidatiefonds, dat dit jaar 50 jaar bestaat. Ter gelegenheid van dit jubileum heeft het Revalidatiefonds vier bewegingslandschap­pen beschikbaar gesteld aan verschillende revalidatie­centra in Nederland.

Wie niet groot is, moet slim zijn bij rolstoelbasketbal

Rolstoeldansen kan ook heel goed samen

Page 17: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 17

Tijdens de Open dag konden bezoekers genieten van een uitgebreid en interactief programma. Zo was er een demonstratie van de looprobot, een dansworkshop van de dove danser Serhat en basketballen met een beperking. Ook waren er (ex­)patiënten aanwezig die vertelden over het leven met een beperking.

In het revalidatiecentrum van de Maartenskliniek in Nijmegen worden per jaar ongeveer 500 kinderen en meer dan 1000 volwassenen onderzocht of behandeld. Bij hen kan sprake zijn van een stoornis in de moto­rische ontwikkeling, hersenaandoening, amputatie of letsel door een ongeval. •

< Lucille Werner opende samen met grote en kleine Pietjes het bewegingslandschap

De shuttle run test was een uitdaging voor de deelnemers

Serhat is doof maar geeft een swingende dansworkshop De Lokomat, een looprobot, wordt gedemonstreerd

<

Page 18: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

18 MM | lente 2011

Kort nieuws

Met als titel ‘Sclerodermie in beeld’ verschijnt binnenkort een fotoboek over mensen met de reumatische aandoening sclerodermie. Het boek is een vervolg op de gelijknamige foto­expositie, die in 2010 te zien was in de Maartenskliniek. De foto’s, gemaakt door fotograaf Hans­Peter van Velthoven, werden eind okto­ber gemaakt in de Sint Maartenskliniek.Sclerodermie is een zeldzame aandoe­ning die zich kenmerkt door het over­

naar de mens achter de ziekte. Omdat de fotoshoots plaatsvonden in een hele ont­spannen sfeer, is het heel goed gelukt het karakter en de uitstraling van de modellen naar voren te laten komen.’

In het fotoboek worden niet alleen vijfen­twintig sclerodermiepatiënten geportret­teerd, maar ook een aantal artsen die zich in deze aandoening gespecialiseerd hebben. Het boek zal medio 2011 gereed zijn. •

Sclerodermie in beeld

matig produceren van bindweefsel. Daardoor ontstaan er verhardingen in de huid, en uiteindelijk ook in inwendige organen. Mensen met sclerodermie heb­ben vaak een typische gelaatsuitdruk­king. Juist daarom is het zo bijzonder dat deze mensen zich hebben durven geven voor de camera, zegt initiatief­neemster Jessica Thonen­Velthuizen, die zelf ook sclerodermie heeft. ‘Hans­Peter van Velthoven heeft in de foto’s gezocht

‘Mijn verhaal’ op websiteBij het kiezen van een zieken­huis vragen mensen advies van hun huisarts. Maar ook familie, vrienden of kennissen zijn een belangrijke informatiebron. Een aanzienlijk deel van de patiënten kiest voor de Maartenskliniek op basis van ervaringen van mensen in hun omgeving.

Bent u benieuwd wat andere mensen hebben meegemaakt tijdens hun behandeling of revalidatie bij de Maartens­kliniek? Kijk dan eens op www.maartenskliniek.nl/nieuws/patientervaring. U vindt er meer dan 40 boeiende verhalen van onze patiënten. Over ver­wachtingen, strijd, accep ­ tatie, succes en tegenvallers. •

Dagen van tevoren een lange lijst invul-len over wat je wilt eten in het zieken-huis? Dat hoeft niet meer. Voor 12.00 uur besteld via de terminal aan bed, is ’s avonds het gewenste eten op het bord. Het digitaal bestellen in Maartenskliniek Nijmegen gaat via de terminal aan het bed. Volgens Jelle Ferwerda, hoofd voe-ding, zijn de voordelen voor de patiënt aanzienlijk: ‘Mensen stellen op de dag zelf hun maaltijd samen. Daardoor weten ze beter waar ze trek in hebben. Ze kunnen kiezen uit allerlei maaltijdonder-delen die we ook met foto’s presenteren. Iets wat een patiënt niet mag hebben, bijvoorbeeld omdat hij een dieet volgt, wordt ook niet getoond op het scherm.

Iemand die geen varkensvlees eet, krijgt ook geen varkensvlees in het menu aan-geboden’. Meer groente en minder vlees? Of een extra portie fruit? Patiënten kunnen zon-der bij te betalen iets extra’s of een dub-bele portie bestellen. Op de kaart staan ook luxe producten; deze kunnen tegen betaling worden besteld. Voor patiënten met een comfortverzekering bij hun zorg-verzekeraar zijn ze gratis. Als de partner van de patiënt wil mee-eten, dan kan dat tegen betaling van euro 7,50. De Sint Maartenskliniek gebruikt zoveel mogelijk verse producten uit de streek en/of van biologische oorsprong. •

Eten voortaan digitaal bestellen

Page 19: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 19

GesnotterNeusdruppels, anti-grippine, sinaasappels, stomen: mensen doen van alles om hun verkoudheid zo snel mogelijk de baas te worden. En begrijpelijk, want al dat gesnotter is vervelend. Toch is het effect van al die middeltjes teleurstellend. In de apotheek zeg ik wel eens tegen patiënten dat geneesmiddelen tegen verkoudheid er voor zorgen dat de verkoud-heid een week duurt, in plaats van zeven dagen! Het maakt dus helemaal niets uit.

Wel zijn er wat tips om de klachten te verzachten. Zo kunnen neusdruppels met zout water soms ver-lichting geven. Deze zoutoplossing kunt u gewoon zelf maken door een afgestreken theelepel zout op te lossen in een glas lauw water. Druppel vervol-gens een paar keer per dag een paar druppels in ieder neusgat. U kunt de zoutoplossing ook kant en klaar (als druppels of spray) bij de drogist of apo-theek kopen. Naast zoutoplossing adviseer ik soms ook xylome-tazoline neusspray tegen een verstopte neus. Deze neusspray vermindert de zwelling van het slijm-vlies, waardoor u wat gemakkelijker door uw neus kunt ademen. U kunt deze spray ook gebruiken tegen oorpijn, omdat de neus- en keelholte via een smal gangetje (de buis van Eustachius) in verbin-ding met het middenoor staat. En uiteraard kunt u ook paracetamol gebruiken tegen keel-, hoofd- en oorpijn. Nog een tip? Vermijd extra irritatie van de slijmvliezen, zoals door rook. Roken kan ervoor zorgen dat verkoudheidsklachten veel langer blij-ven bestaan.

Tot slot nog een weetje: wist u dat koud weer de kans op verkoudheid helemaal niet verhoogt? De werkelijke reden dat er naar verhouding meer mensen verkouden zijn als het buiten koud is, is dat mensen meer binnen met elkaar doorbrengen. Dit vergroot het besmettingsgevaar. Die muts mag dus best af, tenzij u het gewoon lekker warm wilt hebben.

Bart van den Bemt,apotheker

Column | Over pillen enzo

Bij patiënten die een operatie ondergaan in de Maar-tenskliniek wordt sinds enkele maanden een neus-kweek afgenomen om te beoordelen of ze drager zijn van de bacterie Staphylococcus aureus. Dragers van deze ogenschijnlijk onschuldige bacterie hebben meer kans op een wondinfectie na de operatie.

Mensen bij wie deze bacterie is aangetoond, krijgen een desinfecterende neuszalf en shampoo waarmee ze zichzelf een paar dagen voor en na de operatie moeten behandelen. Mevrouw Jansen-Passon is één van de eerste patiënten die drager bleek te zijn van de Staphylococcus aureus en vertelt: ‘Ik kreeg een pak-ketje thuis met de neuszalf en shampoo, met daarbij een uitgebreide omschrijving. Het wees zich eigenlijk vanzelf.’ Inmiddels is ze geopereerd aan haar knie, met goed resultaat. Uit ervaring weet ze hoe pijnlijk en vervelend het is om een infectie te hebben. ‘Het gaf mij rust dat ik zelf iets kon doen om de kans op infectie zo laag mogelijk te houden. Het voelt veilig en vertrouwd dat de Sint Maartenskliniek op deze manier infecties zoveel mogelijk probeert te voorkomen.’

Het percentage wondinfecties na een knie- of heup-operatie ligt bij de Maartenskliniek op dit moment tussen de 1 en 1,5%. Dit is moeilijk verder omlaag te brengen, maar extra maatregelen als deze dragen wel bij aan de handhaving van dit lage infectiepercentage. ‘Iedere patiënt die we kunnen behoeden voor een infectie, is er één’, aldus ziekenhuishygiënist Gerrit Wonders. •

Zalf en shampoo voor een schone neus

Page 20: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

20 MM | lente 2011

In de zomer van 2009 was Dirk van Embden een week in Oostenrijk om te parapenten. Hij was al lang geen beginner meer, had nog maar enkele vluchten nodig voordat hij zijn brevet kon halen. Op de laatste dag ging het mis. Waarschijnlijk remde Van Embden met de verkeerde lijnen en trok hij daardoor een knik in het glijscherm. De parapente heeft vliegcapaciteit door de gebogen vorm van dit scherm, de knik betekende voor Van Embden daarom een vrije val naar beneden. ‘Dat gaat pijn doen, dacht ik nog.’

ZwaaienHet volgende moment lag Van Embden met opgetrok-ken knieën op de grond. Hij voelde een heftige pijn in zijn rug. Het lukte hem om te zwaaien naar de instruc-teur, die door zijn intercom vroeg of Van Embden nog leefde. ‘Ik realiseerde me meteen dat mijn vakantie voorbij was. En toen ik merkte dat ik mijn benen niet kon bewegen, wist ik ook dat er iets goed mis was.’ Zijn vrouw kwam net aanlopen toen de traumaheli-kopter arriveerde. Die bracht hem naar een Oosten-rijks ziekenhuis, waar hij uitgebreid werd onderzocht en gecatheteriseerd. ‘Dat ik daar niets van voelde, vond ik verontrustend,’ zegt hij. ‘Ik vroeg meteen of ik een stoma kreeg.’

OverplaatsingAl heel snel werd duidelijk dat Dirk van Embden een dwarslaesie had. Eén rugwervel bleek verbrijzeld te zijn. Tijdens een spoedoperatie werd deze wervel gere-construeerd met een stuk bot uit zijn heup, en plaatste

Op volle kracht voor uit‘Dat wordt een harde landing,’ dacht Dirk van Embden nog, vlak voordat hij de grond raakte. Tijdens het parapenten remde hij waarschijnlijk met de verkeerde lijnen, waardoor hij van een hoogte van 15 meter rechtstandig naar beneden viel en een dwarslaesie opliep. Van Embden revalideerde acht maanden lang bij de Sint Maartenskliniek en maakte onlangs zijn comeback in de lucht. ‘Ik heb er geen trauma aan overgehouden. Vliegen is gewoon té leuk.’

Patiëntervaring Revalideren na een dwarslaesie

de orthopedisch chirurg stalen plaatjes tegen de omlig-gende wervels om de druk op de beschadigde wervel weg te nemen. Na tien dagen kon Dirk van Embden overgebracht worden naar het UMC St. Radboud in Nijmegen. Deze transfer, in een privévliegtuig met aan boord een medisch team, werd traumatisch voor hem. ‘Keer op keer werd ik ongelijk opgetild. Ik heb tijdens die overplaatsing zo verschrikkelijk veel pijn gehad, dat ik bij de herinnering eraan nog heel lang tranen in mijn ogen kreeg.’

OngelukjesDirk van Embden verbleef 13 weken lang in het reva-lidatiecentrum van de Maartenskliniek en volgde daarna nog eeen paar maanden dagbehandeling. Een belangrijk hoofdstuk voor hem werd het leren omgaan met zijn toiletgang. ‘Ik kon mijn ontlasting niet ophou-den en had vaak ongelukjes. Op het begin wordt je getoucheerd door verpleegkundigen, later kreeg ik het advies om darmspoelingen te proberen. Die doe je drie tot vier keer per week, zeiden ze, en dan hoef je nergens meer naar om te kijken.’ Van Embden weet het nog goed, die eerste keer dat hij ging spoelen. Hij vond het een ramp. ‘Ik was de halve ochtend bezig en de badkamer werd een onoverzichtelijke bende. Toen ik klaar was, kreeg ik een verschrikkelijke inzinking.

Moest ik dít thuis gaan doen?’ Maar hij zette door, zat vaak hele dagdelen op de badkamer om de klus te klaren. Na maanden begon hij het spoelen een beetje in de vingers te krijgen, en inmiddels kan hij het lot-genoten aanraden. ‘Maar het is het meest ingrijpende wat me is overkomen,’ zegt hij. ‘Het gaat gepaard met zoveel onzekerheid.’

Ik kan nog geen afscheid nemen van het lopen

Page 21: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 21

Op volle kracht voor uit

Als een speerVan Embden heeft weinig tijd genomen om stil te staan bij wat er met hem gebeurd is. Hij wil vooruit, zegt hij, alles eruit halen wat er nog in zit. Ondanks zijn beperkte spierkracht en geringe loopfunctie is het hem gelukt om weer op de been te komen. Met behulp van spalken en een rollator beweegt hij zich al 700 meter vooruit. ‘Het is meer een soort wagge-len wat ik doe.’ Hij is verhuisd naar een aangepaste woning en heeft de verbouwing zelf aangestuurd. ‘Ik heb uiteindelijk ook alle plinten gemaakt. Die zijn het pronkstuk van het huis geworden.’ Hij heeft zijn werk als salarisadministrateur weer opgepakt, hij zingt in een koor, hij zwemt, rugbyt en basketballt. Ook zijn mobiliteit heeft hij helemaal op orde: hij heeft een aangepaste auto, een handbike, een rolstoel om te sporten en een sta-op rolstoel. ‘Het is allemaal als een speer gegaan. Ik ben anderhalf jaar verder en ik heb mijn draai behoorlijk gevonden.’

Gewoon pechVan Embden vertelt, bijna beschaamd, dat hij nauwe-lijks een dip gekregen heeft na wat hem overkomen is. ‘Natuurlijk had ik veel liever gehad dat het anders was, maar dat is het niet. Blijkbaar hoef ik het niet eerst te verwerken om aan de slag te gaan. Ik ben er nog niet klaar voor om me neer te leggen bij het feit dat ik niet meer kan lopen, want ik ga nog steeds vooruit. Dat afscheid komt denk ik nog.’ En ja, hij heeft gewoon weer een vlucht gemaakt, samen met een instructeur. Ongelofelijk? ‘Ik heb geen trauma opgelopen aan mijn ongeluk. Het is gewoon pech. Het was zo bekend om weer in de lucht te hangen, ik was helemaal niet bang. ‘Yes’, dacht ik, ‘ik ben er weer.’’ •

Meer informatie over revalideren bij de Sint Maartens­kliniek: www.maartenskliniek.nl

Page 22: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

22 MM | lente 2011

Kennis Vervanging van de heup

Is het nuttig dat patiënten navragen welke prothese ze krijgen?Nijhof: ‘Dat is verstandig, want er is zonder meer verschil in kwaliteit. Maar de ervaring en vaardigheid van de operateur is zeker zo belangrijk. Een goede prothese die slecht geplaatst is, geeft een slecht resul-taat. Daarom adviseer ik patiënten de orthopeed ook te vragen hoeveel ervaring hij heeft met deze operatie en met de gebruikte prothese. In ons ziekenhuis werken we in gespecialiseerde teams zodat onze orthopeden allemaal veel ervaring hebben. Zelf doe ik zo’n 200 heupoperaties per jaar’.

Hoe kiest de Maartenskliniek zijn protheses? Nijhof: ‘Een prothese wordt door een fabrikant getest in het laboratorium op duurzaamheid. Maar dat is geen garantie dat de prothese het ook in de praktijk, dus geplaatst in een menselijk lichaam, goed doet. Bij de Sint Maartenskliniek zijn we voorzichtig met het gebruiken van nieuwe typen protheses die zich nog niet op lange termijn bewezen hebben. Nieuw is niet per definitie beter. Daarom blijven we onze patiënten volgen zodat we beter zicht krijgen op hoe lang een prothese zonder problemen functioneert. Ook gebrui-ken we informatie uit internationale protheseregisters waar vele duizenden patiënten geregistreerd zijn. Daaruit komen trends naar voren, bijvoorbeeld hoe lang een prothese meegaat en welke protheses vroeg-

tijdig falen. We kiezen voor protheses van de beste kwaliteit waar we jarenlange ervaring mee hebben.’

Kwamen de problemen met de ASR Hip Resurfacing Prothese ook aan het licht door een protheseregister?Nijhof: ‘Inderdaad, uit enkele registers bleek dat dit nieuwe type heupprothese bij 12% van de patiënten binnen 5 jaar vervangen moest worden. Dat is veel meer dan bij de conventionele heupprotheses die gemiddeld 15 jaar meegaat. Door slijtage komen metaaldeeltjes van deze resurfacing prothese in het lichaam wat kan leiden tot zwellingen, pijn in de lies en uiteindelijk loslating van de prothese. De enige oplossing is dan de prothese te verwijderen’.

Heeft de Sint Maartenskliniek de teruggeroepen prothese ook gebruikt?Nijhof: ‘Nee, gelukkig niet. Dat komt omdat we niet overtuigd waren van de voordelen van dit nieuwe type waarbij een grote metalen kom over de heupkop geplaatst. De conventionele prothese, waarbij de hele heupkop vervangen wordt door een steel met kop, geven hele goede resultaten op langere termijn. Het resultaat bij deze heupprothese is bovendien veel min-der afhankelijk van de technische plaatsing en patiënt-kenmerken. De resurfacing prothese daarentegen is minder vergevingsgezind, als de stand van de prothese niet optimaal is, krijg je ook meteen een slechter eind-resultaat, zeker als de patiënt ook nog eens klein is’.

Zijn er nog meer heupprotheses die problemen geven?Nijhof: ‘Vergelijkbare problemen komen ook voor bij andere protheses waarvan beide loopvlakken van metaal zijn. Dit soort protheses hebben we de afge-lopen jaren bij een kleine, selecte groep patiënten geplaatst. Deze patiënten controleren we regelmatig. We sturen deze patiënten een brief om te wijzen op

Een automodel met falende remmen of speelgoed met een los knopje, het kan aanleiding zijn voor een terug­roepactie. Je gaat naar de garage voor reparatie of levert het product in bij de winkel. Dat is lastiger als het om een falende prothese voor een heup gaat. Eind vorig jaar riep firma DePuy alle mensen met een ASR Resurfacing Pro­these op zich te melden voor een extra controle bij hun ziekenhuis. Een bericht dat voor onrust zorgde bij mensen met een kunstheup. Reden genoeg om orthopeed Marc Nijhof te vragen naar de verschillen tussen heupprotheses en wat er komt kijken bij een heupvervanging.

Tien vragen over

heupprotheses

Lees verder op pagina 24 >Orthopeed Marc Nijhof

Page 23: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 23

OnderdelenEen kunstheup bestaat uit drie delen: een steel die in het boven­been wordt vastgezet, een kop die op de steel komt en een kom die in het bekken wordt vastgezet. Een resurfacing prothese bestaat uit een kop en een kom, er wordt geen lange steel in het boven­been ingebracht. De steel en kom kunnen met botcement (een soort twee­componentenlijm) of ongecementeerd (klemvast) wor­den vastgezet.

Gebruikte materialenDe meeste heupprotheses die gebruikt worden, hebben een loop­vlak op de kom van poly­ethyleen (een soort plastic) met een kop van keramiek of metaal. Door slijtage komen poly­ethyleen stukjes vrij waardoor op den duur de prothese kan loslaten. Er komen steeds sterkere materialen op de markt die minder snel slijten. Zo is keramiek heel slijtvast. Nadeel is dat een keramieken loopvlak bij een klein deel van patiënten zorgt voor licht piepende geluiden bij het lopen. Protheses waarbij beide loopvlakken van metaal zijn, hebben als nadeel dat bij slijtage hele kleine metaal­ionen in het weefsel en de bloedbaan kunnen komen. Dit kan leiden tot een overgevoeligheidsreactie, ontstekingen en zelfs loslating. Dit is het geval bij de ASR Resurfacing prothese, die onlangs van de markt gehaald is.

LevensduurBij het kiezen van een prothese maakt de Sint Maartenskliniek onder andere gebruik van protheseregisters, zoals het Zweedse register waarin 300.000 patiënten met protheses geregistreerd en gevolgd worden. Uit het register kan de levensduur van een be­paald type prothese worden afgeleid. Deze is bij veel mensen langer dan 10 à 15 jaar. Uit het register blijkt ook dat protheses minder lang meegaan bij jonge mensen, waarschijnlijk omdat zij meer bewegen dan oudere mensen. Boven de 70 jaar gaat de prothese bij 90% van de mensen minstens 15 jaar mee. Onder de 50 jaar gaat de prothese bij 70% van de mensen minstens 15 jaar mee.

RevisieEen heupprothese moet vervangen worden (revisie) als de steel of kom los komt te zitten of als het materiaal op de loopvlakken versleten is. Ook een infectie of het regelmatig uit de kom schieten, kan reden zijn om de prothese te vervangen. Het aantal keren dat een prothese vervangen kan worden is afhankelijk van de hoeveel­heid bot. Oneindig vervangen lukt zeker niet.

Meer informatie over heupprothese vindt u op www.maartenskliniek.nl/mm

Page 24: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

24 MM | lente 2011

Vervanging van de heup vervolg

mogelijke klachten die aanleiding kunnen geven voor een extra onderzoek op de polikliniek’.

Op welke leeftijd is een heupprothese verant­woord?Nijhof: ‘Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Bij voorkeur zijn patiënten ouder dan 50 jaar maar in zeldzame gevallen plaatsen we ook wel eens een prothese bij iemand van 30 jaar. Dat hangt af van de ernst van de klachten en de oorzaak van de slijtage. Bij jonge mensen is er vaak meer aan de hand, bij-voorbeeld een verkeerde stand van het bekken door dysplasie of een ongeluk. Als een standsverandering in zo’n geval niet helpt, kan een prothese de enige mogelijkheid zijn om de pijn te verlichten’.

Kun je te oud zijn voor een heupprothese?Nijhof: ‘In principe ben je nooit te oud voor een prothese. Je moet de risico’s van een operatie en de inspanning van het revalideren afwegen tegen de verwachte opbrengsten. Daarom vraag ik altijd naar de motivatie en levensstijl van patiënten. Zijn ze nog actief of zitten ze de meeste tijd thuis? Als je weinig beweegt, overgewicht hebt of weinig spiermassa, kan het wel eens lastig worden om goed te revalideren. De kans is groot dat deze mensen minder goed oefe-nen na de operatie waardoor de kans op succes kleiner is’.

Waarom wordt het plaatsen van een prothese soms uitgesteld?Nijhof: ‘We kijken eerst zorgvuldig of een prothese de enige oplossing is. Vaak is een gezondere levensstijl met voldoende beweging, en zo nodig extra fysiothe-rapie, al voldoende om de klachten te verminderen. Zo nodig kunnen paracetamol en ontstekingsrem-mers de pijnklachten hanteerbaar maken. Als dit soort oplossingen nog werken, wachten we liever nog even met opereren. Sommige mensen zeggen: ‘Ik leef nu, ik wil een prothese’. Ik zeg dan: ‘Wij zien hier ook de ellende van de mensen die een moeilijke heuprevisie

nodig hebben. Dat moeten wij ook meewegen. Goede voorlichting is dus erg belangrijk’.

Kun je meer dan een keer een heupprothese vervangen?Nijhof: ‘Veel mensen denken dat je een heupprothese maar een keer kan vervangen. Dat is niet zo. Het kan wel vaker, maar bij iedere revisie haal je bot weg. Dat kun je niet voorkomen. Je kunt wel donorbot gebruiken om een groot gat in het dijbeen of heupkom dicht te laten groeien. Daar heb je bij een volgende revisie dan weer profijt van’.

Wat maakt een revisie lastiger dan een primaire heupvervanging?Nijhof: ‘Door het botverlies is het lastiger om de prothese goed vast te zetten en door de littekens is het weefsel stugger. Een tweede of volgende prothese gaat daardoor minder lang mee dan de eerste. Boven-dien is de kans op een infectie tot vijf keer zo groot als bij een eerste prothese en schiet de revisieheup vaker uit de kom. Genoeg reden om heel goed te kijken hoe je ervoor kan zorgen dat de heupprothese zo lang mogelijk meegaat’. •

Page 25: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Wetenschappelijk Kinderen leren spelenderwijs aangedane arm gebruiken

MM | lente 2011 25

Veel kinderen met cerebrale parese (CP), een aan-geboren hersenbeschadiging, gebruiken hun linker- of rechterarm minder vaak en minder goed. Om

kinderen met CP op een speelse manier te stimu-leren hun aangedane arm weer te leren gebruiken, intro duceerde de Sint Maartenskliniek in 2006 de Piratengroep. Pauline Aarts, onderzoeker en hoofd van de afdeling peuterrevalidatie, bedacht dit behandelprogramma. ’Gedurende acht weken komen kinderen in de leeftijd van tweeënhalf tot acht jaar drie middagen per week naar het ziekenhuis. Door spel en oefeningen leren ze gedurende de eerste zes weken hun aangedane arm beter te gebruiken, terwijl de goede arm en hand in een mitella zit.’ Ook thuis oefenen de kinderen spelenderwijs met hun aange-dane arm. De laatste twee weken van het programma mag de arm uit de mitella en gaan de piraatjes tweehandig spelen. Zo leren ze om hun aangedane hand ook te

Piraatje spelengebruiken bij tweehandige activiteiten. ’De ouders stellen samen met de behandelaars vooraf praktische leerdoelen voor het kind op’, aldus de onderzoeker. ’Het kind leert zo alledaagse handelingen met beide handen te doen, bijvoorbeeld zelfstandig een jas aan doen of tanden poetsen.’

BelevingswereldVanaf de introductie van de Piratengroep in 2006 deed Aarts onderzoek naar de effectiviteit van dit behandel-programma. Daarbij kreeg zij wetenschappelijke ondersteuning van de afdeling Revalidatie van het UMC St. Radboud en de afdeling Research Develop-ment en Education van de Maartenskliniek. Tijdens het onderzoek volgden zij 50 kinderen, waarvan 28 kinderen in de Piratengroep en 22 in een controle-groep. De kinderen in de controlegroep droegen geen mitella, maar werden wel door oefeningen even zwaar belast als de piraatjes. Aarts: ’Mijn onderzoek toont aan dat kinderen uit de Piratengroep na afloop van de behandeling hun aangedane hand meer en beter gebruiken dan kinderen uit de controlegroep. Ook in de thuissituatie zijn kinderen uit de Piratengroep zelfstandiger.’ De behandeling laat volgens de onder-zoeker bovendien zien dat door slim in te spelen op de belevingswereld van kinderen, ze meer uitgedaagd worden om actief mee te doen tijdens een behandel-programma. Voor haar onderzoek ontving Aarts recentelijk de tweejaarlijkse prijs van het Kinderfonds Adriaan. •

Zwaaien met een zwaard, slaan op de trom en vegen op het schip: het is een heel avontuur voor de kleine piraatjes in de Piratengroep. Vooral omdat ze daar alleen maar de hand of arm bij mogen gebruiken die als gevolg van een hersenbeschadiging minder goed functioneert. Door op speelse wijze de aangedane hand of arm weer te gebruiken, is dit voor kinderen minder vervelend dan als dat gedwongen gebeurt. En dat vergroot de kans op een goed behandelresultaat, blijkt uit onderzoek van Pauline Aarts.

Page 26: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

26 MM | lente 2011

Portret Goof Crielaard

Goof Crielaard moest eerst al zijn werk af hebben, voordat hij zes jaar geleden toe kon geven aan zijn ziekte. ‘Ik restaureerde mijn camper. Daar had ik lang naar uitgekeken, jaren voor gespaard. Ik had ‘m hele-maal uit elkaar liggen en zat ook bij -10 graden nog

te sleutelen. Toen de camper klaar was, zakte ik als pudding in elkaar. Maar ik had het wel gefikst.’ Crielaard weet al sinds 1974 dat hij reumatoïde artritis heeft, maar besteedde daar nooit veel aandacht aan. ‘Ik deed altijd maar een beetje alsof er niets aan de hand was.’ Hij kreeg morfinepleisters van de huis-arts, waar hij na de restauratie van zijn bus abrupt mee stopte. ‘Dat was achteraf stom van me. Maar ik was het ineens spuugzat van.’ Opgebrand en in slechte conditie meldde Crielaard zich uiteindelijk bij het reumacentrum van de Sint Maartenskliniek.

HanomagGoof Crielaard heeft zijn hart verpand aan oude bussen en is actief lid van de club voor eigenaren

van Hanomag- en Mercedesbussen uit de periode 1966-1977. Hij levert de leden onderdelen, beheert het magazijn en geeft technische adviezen. Zijn eigen Hanomag, trots laat hij een foto zien, dateert uit 1968 en is zo’n beetje overal in Europa geweest. ‘Het is mijn passie om die dingen op de weg te houden,’ vertelt Crielaard. ‘Mijn ziekte heeft me daarbij nooit in de weg gestaan, dat laat ik niet gebeuren. Die bus is mijn kindje.’

TrajectHij heeft al flink wat behandelingen gehad, sinds hij in 2003 voor het eerst bij dokter Eijsbouts kwam. Hij werd langdurig opgenomen voor onderzoek, kreeg ontstekingsremmers, volgde dagbehandelingen en werd meerdere malen geopereerd aan zijn vinger. In 2006 stapte hij over op nieuwe medicatie, waardoor hij enorm opknapte. Bij de cursus valpreventie leerde hij beter te lopen. ‘Ik houd mijn aandacht er weer bij,’ lacht hij. Binnenkort wordt hij opnieuw geopereerd aan zijn vinger. Die buigt niet meer goed mee en dat is lastig als je kleine moeren moet aandraaien. ‘Ik heb al gezegd dat het topje er desnoods maar af moet. Maar daar zijn ze hier niet zo happig op.’

ZinDe dagen zijn te kort, volgens Crielaard. Hij wil altijd meer dan hij kan. Hij ‘doet en ziet niet om’, romme-len en knutselen zijn misschien wel de zin van zijn bestaan. Dat vergt veel van zijn lichaam, vandaar dat Crielaard af en toe gesprekken heeft met een psycholoog. ‘Daar leer ik beter te luisteren naar mijn lichaam,’ vertelt hij. ‘Want daar ben ik behoorlijk doof voor. Maar ik merk dat er zoetjesaan toch iets veran-dert. Volgens mij laat ik sommige dingen liggen of duurt het langer voordat ik eraan begin. Alleen een uurtje gaan liggen in de middag lukt me niet. Dat is toch zonde, op de mooiste tijd van de dag?’ •

‘Ik doe en zie niet om’

Sleutelen aan oude busjes, verre reizen maken en toeren met de camper: Goof Crielaard heeft nog nooit iets gelaten omdat hij reumatoïde artritis had. Dat is zijn levenslust, naar eigen zeggen, maar ook eigenwijsheid. Na intensieve behande­lingen bij het Ambulant Reuma Centrum probeert hij dat laatste wat binnen de perken te houden. ‘Onbewust ben ik het toch een beetje anders gaan doen.’

‘Ik deed altijd maar een beetje alsof er niets aan de hand was’

Page 27: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Naam: Goof CrielaardLeeftijd: 65 jaarLoopbaan: Land­ en tuinbouw, chauffeur, bedieningsman bij mengvoerindustrie, kraan­machinist. VUT in 2000.Diagnose: Reumatoïde artritis, sinds 1974Eerste bezoek aan Sint Maartenskliniek: 2003Belangrijke bezigheden: De Hanomag­bus uit 1968, de Hanomag­ en Mercedesclub Nomade, reizen door Zuid Afrika, Maleisië, Borneo, Zambia, Botswana, Namibië en Europa.

27

Page 28: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

2828 MM | lente 2011

Dagboek Marit Peters

Drie jaar lang heeft Marit Peters (15) pijn gehad aan haar heupen, zonder duide­lijke oorzaak. De afgelopen zomer had ze zelfs zoveel pijn dat ze niet meer naar school ging en ook geen leuke dingen meer deed. Bij de Sint Maartenskliniek werd ze zes weken lang behandeld voor haar ‘medisch onverklaarbare klachten’. En dat werkte zo goed dat ze ’s avonds weer staat te dansen in haar kamer.

‘Ik kan weer dansen’

Woensdag

Vandaag ben ik naar de observatieklas van de Maarten-

school geweest. Daar kan ik dan het huiswerk maken van

mijn eigen school, om zo nog een beetje bij te blijven. Ik zit in

het examenjaar dus ik probeer het zo goed mogelijk te doen.

Op de Maartenschool zijn wel veel jongere kinderen, maar ik

vind ’t toch een gezellige klas. Ik vind het interessant, wat ze

daar doen en hoe ze omgaan met alle beperkingen. Dus toen

vroeg de juf of ik een rondleiding door de school wilde, dat

was erg leuk.

Dinsdag

Vandaag ga ik samen met mijn klas naar Burgers Zoo.

Ik vind het erg spannend, want het is, sinds mijn opname,

pas mijn tweede dag met school. Ik maakte me ook een

beetje druk en werd daardoor erg misselijk. Maar toch ben

ik gegaan. Toen we aankwamen was ik nog steeds misselijk,

maar na een tijdje ging het gelukkig wel weer. Uit eindelijk

was het een gezellige dag en de docenten vonden het fijn dat

ik er weer bij was. Toen ik thuis kwam, had ik heel erg last

van mijn benen, omdat het een intensieve dag is geweest.

’s Avonds heb ik mijn koffer weer gepakt en ging ik terug

naar de Sint Maartenskliniek.

Met de klas naar Burgers Zoo

Naar de observatieklas

Page 29: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

MM | lente 2011 29

Zaterdag

Wakker worden in mijn eigen bedje, heerlijk! Wel vreemd dat ik

niet meer terug hoef.

De hele dag een beetje rustig aan gedaan, koffer uitgepakt, veel

visite gehad, en naar de schoonheidsspecialiste geweest.

Ik voel dat ik er nog echt niet ben, maar er is zeker wel verbete-

ring. Eerst lag ik alleen maar op de bank en deed niets omdat ik

zoveel pijn had. Nu kan ik weer van alles doen, als ik maar op tijd

rust neem. Ik hoop dat ik, wat ik hier geleerd heb, ook thuis goed

kan uitvoeren. En als ’t niet zo lekker gaat, heb ik altijd nog mijn

‘tips voor dips’.

Vrijdag

Mijn laatste dagje hier in de Maartenskliniek.

Ik vind het fijn om weer naar huis te gaan om

mijn gewone leventje weer op te pakken: met

vriendinnen leuke dingen doen en weer naar mijn

eigen school gaan. Gisteravond heb ik wat lekkers

voor bij de koffie getrakteerd, omdat het mijn laat-

ste avond hier was. Voor de kinderen op de afdeling

had ik lekkere soesjes en een klein kadootje, en

voor de kinderen in de klas iets lekkers, en voor de

juffen ook nog een kleinigheidje. Voor de verpleging

en therapeuten had ik ook nog een kadootje om ze

te bedanken voor hun hulp en goede zorgen. Door

hun ben ik er tenslotte een heel stuk op vooruit

gegaan. 12 uur KLAAR!! Hoera, mijn 6 weken

zitten erop. Lekker naar huis toe.

Na 6 weken weer lekker thuis

Dansen op mijn kamer

Koffer inpakken

Donderdag

Ik krijg iedere dag fysiotherapie en ergotherapie, en

in mijn eigen tijd moet ik ook nog oefeningen doen

zoals lopen, fietsen, fitness en dansen. In de eerste

week dat ik hier was, moest ik al die oefeningen doen

totdat ik niet meer kon en pijn had. De fysiothera-

peuten hebben gemeten hoe lang dat duurde, daar

hebben ze toen een gemiddelde van genomen en dat

was mijn basisprogramma. Dat werd elke dag met

ongeveer 1 minuut verhoogd om zo mijn pijngrens

steeds een stukje te verleggen.

Als mijn bezoek ’s avonds weggaat, ga ik altijd

dansen op mijn kamer. Ik zit namelijk bij een show-

dansgroep, ‘het Oketeam’ in Dreumel (even reclame

maken, haha) en ik wil graag snel weer mee kunnen

dansen met de groep.

Page 30: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

En zo gaat het nu … Fysiotherapie bij het SMC

30 MM | lente 2011

Arjan Schiebroek revalideerde na een enkelblessure bij het Sport Medisch Centrum van de Maartenskliniek. Zijn enkelblessure is inmiddels aardig hersteld, maar voetballen doet hij nog altijd niet.

‘Toen ik in september begon bij het SMC, werd al vrij snel duidelijk dat ik ook nog last had van een oude blessure aan mijn hamstring. Waarschijnlijk heb ik die opgelopen tijdens het thaiboxen, tien jaar geleden. Ik had eigenlijk niet eens meer in de gaten dat ik er nog last van had. Ik greep er wel eens naar en kon ook niet normaal op de grond gaan zitten, maar daar was ik blijkbaar aan gewend. Volgens de fysiotherapeuten moest ik dat eerst goed laten herstellen voordat ik weer voluit ging spelen. Dat betekende dat ik tot eind december niet meer gevoetbald heb.

Aan mijn enkel is uiteindelijk relatief weinig aandacht besteed. Dat kwam wel goed met wat stabiliteitsoefeningen. Maar die hamstring hebben ze stevig aangepakt. Omdat niet duidelijk was wat de oorzaak was van mijn klachten, zijn ze begonnen de spieren op te rek­ken. Dat leverde onvoldoende resultaat op. Toen zijn ze gaan kijken naar de stand van mijn rug. Daar bleek een blokkade te zitten, links boven mijn bekken. Mijn rug is toen gemanipuleerd, dat leverde wat verbetering op. En de spierpleisters die ik daarna kreeg, ook. Maar het is nog steeds niet echt duide­lijk wat het probleem is. Daarom krijg ik binnenkort een echo.

Ik ben dik tevreden over mijn behan­deling bij het SMC, de begeleiding is erg professioneel. Het blijft natuurlijk vervelend dat er nog geen oplossing is voor mijn klachten. Ik hoor liever dat ik twee maanden uitgeschakeld ben, dan

dat ik niet weet wat er nou aan de hand is. Maar daar is weinig aan te doen.

Onlangs heb ik besloten te stoppen met voetballen. Ik heb flinke promotie gemaakt en krijg het de komende tijd te

druk. Dat is balen, maar ik wil zeker flink blijven sporten. Ik hoop dat ik binnenkort weer lekker kan gaan tennissen, want ik merk aan mijn humeur dat ik te weinig doe.’ •

Arjan Schiebroek blikt terug

Vervolg van pagina 7

Page 31: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Kort nieuws

MM | lente 2011 31

Contactinformatie

De Sint Maartenskliniek is volledig gespecialiseerd in houding en beweging. Patiënten kunnen bij ons terecht voor aandoeningen op het gebied van orthopedie, reumatologie, revalidatiegeneeskunde en pijnbestrijding. Daarnaast hebben wij een sport medisch centrum.

Winnaar | Oog voor detail herfst 2010

De afbeelding is genomen in de centrale gang aan de kant van het revalidatie­centrum. Daar hangt bij de lange houten tafels een kunstwerk van Petra Hartman, getiteld ‘I’m walking on sunshine’. Een detail van dit kunst­werk zie je terug op de foto. Onder de goede inzendingen is geloot. Mevrouw Held uit Nijme­gen is de gelukkig winnaar van deze prijsvraag. De prijs wordt u zo snel mogelijk toegezonden.

Kinderen met jeugdreuma worden voortaan begeleid in het volwassen worden op de speciale transitiepoli van het reumacentrum in Nijmegen. Want in de puberteit kan het best lastig zijn om goed met de aandoening om te gaan. ‘Tussen de 12 en 18 jaar speelt vaak van alles op het gebied van school, vriendschappen, seksualiteit en emoties’, vertelt reumatoloog Marcel Franssen. Dat vraagt volgens hem

een andere benadering in de omgang: ‘Jongeren zijn zo enorm bezig dat je als behandelaar niet teveel eisen moet stellen. Dus niet boos worden als ze een keer hun medicijnen of spreekuur zijn vergeten, maar ze coachen en ze nog-maals uitleggen waarom het belangrijk is.’ De transitiepoli heeft als doel het vol-wassen worden met reuma soepel te laten verlopen. De kinderen gaan leren de eigen touwtjes in handen te nemen

Volwassen worden met reuma

Orthopedie

Polikliniek NijmegenVoor het maken van een afspraak in Nijmegen belt u (024) 365 96 59. U kunt ook een afspraak maken via onze website: www.maartenskliniek.nl/ praktische­info/afspraakmaken.

Second opinion orthopedieVoor de aanvraag van een second opinion dienen zowel de patiënt als de verwijzer een registratie­formulier in te vullen. Dit formulier kunt u vinden op onze website. Voor een afspraak kunt u bellen met (024) 365 96 59.

Polikliniek WoerdenVoor Woerden belt u (0348) 42 78 00 of maakt u een afspraak via de website: www.maartenskliniek.nl/ praktische­info/afspraakmaken.

Spoedeisende Orthopedisch Hulp (SOH)Met acute letsels (kneuzingen, ver­stuikingen, snijwonden en botbreu­ken, uitgezonderd breuken aan het hoofd) kunt u 24 uur per dag terecht bij de SOH. U kunt de SOH bereiken via telefoonnummer (024) 365 93 91.

Pijnbehandelcentrum NijmegenVoor een afspraak op het pijnbehan­delcentrum heeft u een verwijsbrief nodig met daarin opgenomen uw medische gegevens. Verwijzingen kunt u richten aan het pijnbehan­delcentrum, t.a.v. het secretariaat. Voor meer informatie belt u (024) 365 97 72 (ma ­ vrij 09.00 ­ 12.00 uur).

Reumatologie

Polikliniek NijmegenPatiënten met een verwijsbrief van hun huisarts kunnen bellen voor het maken van een afspraak: (024) 365 94 09 (ma ­ vrij 08.30 ­ 12.30 en van 13.00 ­ 16.30 uur). Voor meer informatie: www.maartenskliniek.nl/ professionals/reumatologie/ polikliniek/

Polikliniek WoerdenVoor een afspraak op de poli kliniek Reumatolgie in Woerden belt u (0348) 42 78 00.

Polikliniek BoxmeerVoor een afspraak op de polikliniek Boxmeer belt u (0485) 56 73 82.

Revalidatiegeneeskunde

PolikliniekPatiënten met een verwijsbrief kunnen een afspraak maken via telefoonnummer (024) 365 94 00 (ma ­ vrij 08.00 ­ 16.30 uur).

Sport Medisch Centrum

Patiënten kunnen met en zonder verwijskaart terecht bij de sport ­ arts voor een consult, keuring of inspanningstest. Afhankelijk van het verzekerde pakket worden de kosten hiervoor al dan niet vergoed. Voor het maken van een afspraak belt u (024) 378 65 44 (ma ­ vrij 08.30 ­ 16.30 uur). Voor meer informatie: www.smc.maartenskliniek.nl.

Patiëntenadviesraad Voor vragen aan de patiënten­adviesraad kunt u contact opnemen via [email protected] of [email protected].

Volg de Maartenskliniek op twitter! www.twitter.com/ maartenskliniek

en de ouders leren de kinderen los te laten. De arts gaat steeds meer zaken direct met het kind regelen in plaats van met de ouders. Op deze manier wordt de overgang van de kinder-reumatoloog naar de volwassenen-reumatoloog soepeler. Op de polikliniek kinderreumatologie in het Kind centrum van de Sint Maar-tenskliniek worden jaarlijks ongeveer 300 kinderen en jongeren met een reuma tische aandoening behandeld.

Page 32: Tien vragen over heup protheses Werken aan een goede conditie

Oog voor detail

Komt dit beeld u bekend voor? Loopt u er misschien wel eens aan voorbij of stond u er zelfs bij stil om het te bewonderen? Ergens in of rondom de Sint Maartenskliniek staat dit beeldje. Denkt u te weten om welk detail het gaat en waar dit detail zich bevindt? Mail dan naar [email protected] o.v.v. uw naam, adres en telefoonnummer. Onder de juiste inzendingen wordt een leuke prijs verloot.