THOMAS MORE STAGEOPDRACHT...Mediawijsheid Meva1: Technische en instrumentele computervaardigheden...
Transcript of THOMAS MORE STAGEOPDRACHT...Mediawijsheid Meva1: Technische en instrumentele computervaardigheden...
EUROPA
THOMAS MORE STAGEOPDRACHT
Jolien Claes
EDUCATIEVE BACHELOR IN LAGER ONDERWIJS
LERARENOPLEIDING THOMAS MORE KEMPEN
CAMPUS VORSELAAR EN TURNHOUT
ACADEMIEJAAR 2019-2020
1
1. INHOUDSOPGAVE
1. Inhoudsopgave 2
2. Inleiding 4
3. Lessenoverzicht 5
4. Les 1: Europese Unie 7
4.1 Algemene doelen 7
4.2 Leerplandoelen 7
4.3 Instructiefiche leerkrachten 9
4.4 Digitale verwerking 12
4.5 Inhoudelijke essentie en achtergrondinformatie 13
4.6 Bijlagen 18
5. Les 2: Wat betekent de EU voor ons? 25
5.1 Algemene doelen 25
5.2 Leerplandoelen 25
5.3 Instructiefiche leerkrachten 27
5.4 Digitale verwerking 30
5.5 Inhoudelijke essentie en achtergrondinformatie 31
5.6 Bijlagen 33
6. Les 3: Ik word een Europese kunstenaar 81
6.1 Algemene doelen 81
6.2 Leerplandoelen 81
6.3 Instructiefiche leerkrachten 82
6.4 Digitale verwerking 85
6.5 Bijlagen 86
2
7. Les 4: De Europese Unie in beweging 97
7.1 Algemene doelen 97
7.2 Leerplandoelen 97
7.3 Instructiefiche leerkrachten 98
7.4 Digitale verwerking 100
7.6 Bijlagen 101
8. Les 5: Debatteren 109
8.1 Algemene doelen 109
8.2 Leerplandoelen 109
8.3 Instructiefiche leerkrachten 111
8.4 Bijlagen 113
9. Les 6: Synthese 118
9.1 Algemene doelen 118
9.2 Leerplandoelen 118
9.3 Instructiefiche leerkrachten 119
9.4 Digitale verwerking 120
9.6 Bijlagen 121
10. Bronvermelding 124
3
2. INLEIDING
Beste leerkrachten
De Europese Unie is niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Door de Brexit en de
huidige coronacrisis komt dit regelmatig voor in het nieuws. Dit vormt de inspiratie voor mijn
uitgewerkt project zoals u in deze bundel kan vinden.
In mijn uitgewerkt project vindt u zes lessen die telkens vanuit een ander standpunt vertrekken.
U kan op de volgende pagina’s per onderdeel een korte samenvatting lezen. Als leerkracht is
het belangrijk om voldoende achtergrondinformatie te hebben, daarom is er bij iedere les een
volledige achtergrond uitgeschreven. In bijlage vindt u alle materialen die nodig zijn om dit
thema uit te voeren, enkel plak- en knipwerk is hiervoor nog nodig.
Mijn inhouden zijn op veel verschillende sites gebaseerd. Er is op het internet heel wat
informatie te vinden over de Europese Unie. Hieruit heb ik mijn selectie gemaakt om de lessen
vorm te geven. U vindt alle links in de bronnenlijst achteraan dit document.
Ik hoop dat mijn uitgewerkt project leerkrachten inspireert om hiermee zelf aan de slag te gaan.
Ik dank u alvast om dit project vorm te geven in jullie klas. Veel succes!
Met vriendelijke groeten
Jolien C.
4
3. LESSENOVERZICHT
Les 1: Europese Unie
In deze les leren de leerlingen de belangrijke kenmerken over de Europese Unie. Ze verdiepen
zich als expertgroepen in verschillende onderwerpen. In een les van 150 minuten gaan de
groepen zelfstandig aan de slag. Als leerlingen voldoende informatie hebben verzameld,
presenteren ze deze aan de anderen van de klas. Het is belangrijk dat leerlingen de juiste
richtlijnen krijgen voor het maken van een goede presentatie. In de fiches staan enkele
voorbeelden opgesomd. Hiervoor op voorhand een les geven, kan hen ondersteunen.
Les 2: Wat betekent de EU voor ons?
De leerlingen verdiepen zich in de betekenis van de EU in ons dagelijks leven. Ze formuleren
een antwoord op de vraag: ‘welke beslissingen heeft de EU genomen om voor ons te zorgen en
onze welvaart te verbeteren?’ De leerlingen gaan aan de slag via een hoekenwerk. In elke hoek
leren ze meer over de gezondheidszorg, cultuur & kunst, jeugd, milieu en voeding. Daarnaast
werken ze in elke hoek volgens bepaalde intelligenties (acht verschillende talenten). Ze leren
de intelligentie die hen goed ligt ‘matchen’ (hierin gaan ze groeien), maar ook de intelligentie
die hen minder goed ligt, gaan ze ‘stretchten’ (hierin gaan ze zich verbeteren). Vanuit deze
intelligenties zijn de hoeken opgebouwd en aan de hand van specifieke opdrachten gaan de
leerlingen zelfstandig aan de slag. Op het einde van de les reflecteren we over elke hoek om te
controleren of de leerlingen de leerstof van deze les begrepen hebben.
Les 3: Ik word een Europees kunstenaar
Europa heeft in de loop der jaren een kunstcollectie opgebouwd uit verschillende landen. Heel
wat kunstenaars hebben hieraan bijgedragen en hebben elk een fantastisch werk neergezet.
Carmen Geens is één van de kunstenaars, haar werk is speciaal en vraagt de nodige verbeelding.
Dit is het vertrekpunt van deze les. Leerlingen gaan zelf nadenken over hoe ze hun werk vorm
zullen geven. Dit doen we stapsgewijs aan de hand van hun instructiefiche. In deze les staat
muzische vorming, met name beeld centraal.
Les 4: De Europese Unie in beweging
Tijdens het uitgewerkt project krijgen de leerlingen heel wat informatie, deze informatie
herhalen we aan de hand van spelsituaties waarbij leerlingen bewegen. In deze les staat
lichamelijke opvoeding centraal. Ze zullen in verschillende spelvormen moeten samenwerken
om zo tot de juiste oplossingen te komen. De les is stapsgewijs opgebouwd en de informatie
van de vorige lessen komt aan bod. Deze les wordt best gegeven op een plaats met voldoende
ruimte, dit daagt de leerlingen uit om te bewegen. In de openlucht komt deze les helemaal tot
zijn recht.
5
Les 5: We vormen een Europees Parlement
Stellingen op tafel leggen en hier gezamenlijk over debatteren is een wekelijkse taak van de
leden van de EU. Dit is wat de leerlingen deze les zelf ook gaan ervaren. Er zijn drie stellingen
die tijdens het debat besproken zullen worden. Hier moet iedere groep zich grondig op
voorbereiden. U vertelt hun de aandachtpunten die zullen gelden tijdens het debat, in deze les
staat de gesproken taal centraal.
Les 6: Syntheseles
In deze les zullen we alle informatie herhalen aan de hand van een quiz. De vragen vindt u ook
in bijlage. U kan voor deze les groepen maken van maximum vier leerlingen.
6
LES 1
150’
MATERIAAL VOOR DE LEERKRACHT
- lesfiche;
- achtergrondinformatie;
- bijlagen.
VOOR DE LEERLING
- iPad of computer;
- instructiefiche per
groep;
- lege wereldkaart.
MEDIA
- website;
- online bronnen.
DIFFERENTIATIE
- Houd rekening met de
groepsindeling. Zorg
ervoor dat leerlingen
elkaar kunnen
ondersteunen in
heterogene groepen.
- Daag leerlingen uit in
het zoeken van inhouden
of presentatievormen.
4. EUROPESE UNIE
4.1 DOELEN VAN DE LES
De leerlingen kunnen de verschillende werelddelen
opzoeken via Google Earth en deze opsommen in
willekeurige volgorde.
De leerlingen kunnen Europa aanduiden op de
wereldkaart en enkele belangrijke zaken over het
werelddeel Europa opsommen in eigen woorden.
De leerlingen kunnen de verschillen uitleggen tussen
Europa en de Europese Unie.
De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen wat de
Europese Unie inhoudt en het ontstaan verduidelijken
aan de hand van een tijdsbalk.
De leerlingen kunnen enkele landen van de Europese
Unie opsommen en voor enkele landen een specifiek
kenmerk geven.
De leerlingen kunnen de verschillende instellingen kort
toelichten in eigen woorden.
De leerlingen kunnen uitleggen waarom er EU-
verdragen zijn opgesteld.
4.2 LEERPLANDOELEN
ZILL
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
OWru6: Kaartbegrip, oriëntatie- en kaartvaardigheid ontwikkelen
- Situeren op een kaart > 10-12j In een betekenisvolle situatie
op de kaart van Europa België en de andere landen van de
Europese Unie situeren
OWsa3: Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe mensen
goederen en diensten produceren, verhandelen en consumeren en hoe dit
hun leven beïnvloedt
- 10-12j Vaststellen en uitdrukken: welke landen eigen munten
hebben en dat men in Europa streeft naar een eenheidsmunt
7
Owsa9: Weten dat Vlaanderen, België en de Europese Unie elk een eigen
bestuur hebben waar beslissingen worden genomen
- 10-12j Weten dat Vlaanderen één van de gemeenschappen is
van het federale België - weten dat België een deel van de
Europese Unie is - weten dat Vlaanderen, België en de Europese
Unie elk een eigen bestuur hebben waar beslissingen worden
genomen
Owti3: Gebeurtenissen uit het eigen leven en uit de geschiedenis
verkennen en in de tijd situeren
- 10-12j Een eeuwenband en een tijdband kunnen opstellen die
uitdrukking geven aan de grote perioden in de Europese
geschiedenis
Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid:
Ivds1: De complexiteit van gebeurtenissen in de wereld ervaren,
vaststellen en uitdrukken welke de gevolgen ervan zijn hier en elders, nu
en later
- 10-12j Een handeling, gebeurtenis of actie vanuit verschillende
invalshoeken beschrijven - met voorbeelden aantonen dat de
betekenis van handelingen, gebeurtenissen of acties kunnen
verschillen naar gelang de invalshoek
Ivoc5: Informatiebronnen hanteren
- 9-12j Gericht en systematisch informatie verzamelen - kritisch
omspringen met informatiebronnen
Ivoz1: Initiatief nemen. Een eigen idee, beweging, project of activiteit
enthousiast en volhardend vorm en inhoud geven.
Mediawijsheid
Meva1: Technische en instrumentele computervaardigheden ontwikkelen
- 10-12j Een presentatietoepassing kiezen - een eenvoudige
presentatie ontwerpen, opmaken en presenteren
8
4.3 INSTRUCTIEFICHE LEERKRACHTEN
AANKNOPING
Inleiding (5’)
Vandaag ga ik jullie meer informatie geven over de verschillende werelddelen, Europa en de
Europese Unie. Jullie zullen in expertgroepen werken en zo de juiste informatie achterhalen.
Nadien wordt deze inhoud aan de andere leerlingen van de klas gepresenteerd.
Het thema biedt heel wat nieuwe leerstof aan met een rijke woordenschat. Het zal voor een
aantal leerlingen een hulpmiddel zijn als het thema visueel aanwezig is in de klas. Dit kan u
eventueel doen door het maken van een themamuur of woordenmuur. Hier komen alle
belangrijke zaken op te hangen.
Verduidelijk aan de leerlingen wat ze deze les zullen leren en op welke manier.
Vormgeven van de wereldkaart (10’)
We gaan eerst de verschillende werelddelen bekijken en benoemen. De leerlingen werken in
groepen van vier. Ze zoeken aan de hand van Google Earth de werelddelen op en duiden deze
op een lege wereldkaart aan. Nadien worden deze klassikaal besproken. (Zie bijlage 1a)
https://www.google.be/intl/nl/earth/
Tip: voor het werken met Google Earth gebruikt u best de Google Chrome browser.
Zes werelddelen: Europa, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Oceanië, Azië en Antarctica.
KERN
Kennismaking Europa (10’)
De leerlingen hebben kennis gemaakt met de verschillende werelddelen in de vorige
opdracht.
Wij wonen in Europa, voor we starten vertelt u eerst wat meer over dit werelddeel.
Vraag eerst aan leerlingen wat ze zelf al weten, noteer dit kort op het bord.
9
Europa is een werelddeel, ten westen van Azië en ten noorden van Afrika;
begrensd door de Noordelijke IJszee en de Atlantische Oceaan;
het kleinste werelddeel na Oceanië;
bestaat uit 51 landen;
744 miljoen inwoners.
Opdracht 1: inhoudelijke verdieping expertgroepen (55’)
Om verwarring te voorkomen vertelt u eerst het verschil tussen Europa en de Europese Unie.
Van de Europese Unie moet een land lid worden. De leden moeten wel op het grondgebied
Europa liggen en zich aan de regels houden van de Unie. Europa is een werelddeel/
continent van de wereld zoals de andere werelddelen Afrika, Antarctica, …
Verdeel de klas in groepen van drie of vier leerlingen. Iedere groep krijgt een onderwerp
toegewezen waar ze nadien zelfstandig informatie over opzoeken, zo worden ze een
expertgroep in hun onderwerp. Indien de klasgroep te groot is, kan u meerdere groepen
maken waarbij enkele groepen hetzelfde onderwerp krijgen. U kan hen na het voorbereiden
de tijd geven om samen te komen en te bespreken welke inhouden ze gevonden hebben.
Nadien kunnen ze gezamenlijk aan de slag gaan.
- Groep 1: Wat of wie is de Europese Unie?
- Groep 2: Welke landen behoren tot deze Unie?
- Groep 3: De geschiedenis van de EU (1949-2000)
- Groep 4: De geschiedenis van de EU (20000-2020)
Om de juiste bronnen te vinden, raadplegen de leerlingen de Europasite. Hier vinden ze al de
nodige informatie die past bij hun onderwerp en waarmee ze aan de slag kunnen.
https://leerjaardoorbrekend.wixsite.com/europaderdegraad
! Omdat in de Europese Unie meerdere talen worden gesproken, vind je alle informatie in het
Engels. Laat de leerlingen eerst de pagina in het Nederlands zetten of werk met Google
Chrome voor een automatische vertaling naar het Nederlands.
De leerlingen krijgen 55 min de tijd om alle informatie te verwerken die ze kunnen vinden.
Als een groep sneller klaar, kunnen ze beginnen aan hun presentatie of vragen bedenken over
hun info die ze nadien willen stellen aan de andere van de klas. (5 vragen)
10
Opdracht 2: presentatie en mini-quiz voorbereiden (30’)
De verschillende groepen hebben de nodige informatie verzameld. Deze stellen ze nu voor
op een leuke en originele manier. Dit kunnen ze doen op verschillende manieren via een
PowerPoint, Prezi, een poster, een video, MindMup ...
Vertel de leerlingen welke aandachtspunten er zijn bij het geven van een presentatie. Waarop
zij moeten letten en waar we tijdens het slot aandacht moeten aan besteden.
Na hun presentatie gaan ze een mini-quiz houden, die uit vijf vragen bestaan. Hier moeten
ze op voorhand over nadenken.
Hiervoor krijgen de leerlingen 30 minuten de tijd. Zorg als leerkracht voor voldoende sturing,
zodat de leerlingen begeleid worden in keuze van inhouden. Vraag regelmatig na als controle
welke informatie ze reeds verzameld hebben en geef aan welke essentiële informatie ze nog
kunnen toevoegen.
SLOT
Opdracht 3: expertgroepen presenteren hun onderwerp (40’)
De groepen hebben hun presentatie voorbereid. Deze gaan ze nu presenteren aan de andere
leerlingen van de klas. Hiervoor krijgt iedere groep 10 min. In deze 10 min moeten ze hun
inhoud presenteren, hun mini-quiz uitvoeren en eventuele vragen beantwoorden.
Hieronder vindt u de aandachtspunten waar de leerlingen op moeten letten tijdens hun
presentatie.
- Spreek rustig en duidelijk.
- Sta verzorgd voor de klas, hang niet of ga niet zitten.
- Kijk de klas aan, af en toe naar je blad of presentatie kijken kan zeker geen kwaad.
- Zorg voor een duidelijk en verzorgde presentatie.
- Gebruik correcte taal.
- Let op je spelling: hoofdletters, leestekens, schrijffouten ...
11
4.4 DIGITALE VERWERKING
Het begin van de les kan via een PowerPoint met geluidopnames thuis worden bekeken, zo
kunnen de leerlingen zelfstandig de opdracht oplossen. Voorzie in de PowerPoint ook een
correctiesleutel.
Leerlingen werken in de klas in expertgroepen, dit is thuis niet haalbaar. Daarom kan u voor
deze les leerlingen zelfstandig laten werken. De indelingen van de onderwerpen blijven
hetzelfde. De instructiefiches kunnen nog steeds gebruikt worden, op deze manier kunnen ze
stapsgewijs aan de slag gaan. Maar beperk het aantal vragen dat de leerlingen moeten opzoeken.
In elke instructiefiche vindt u richtvragen die hen kunnen helpen, deze kan u onderverdelen. De
presentatie kan gemaakt worden via een online tool: PowerPoint, Prezi, MindMup … Indien
de leerlingen zelf nog een andere tool kennen, kan u hen deze laten gebruiken.
Geef de leerlingen voldoende tijd om dit volledig uit te werken. De verschillende presentaties
en mini-quiz worden na het ontwerpen naar de leerkracht doorgestuurd. Als leerkracht verdeelt
u nadien de presentaties onder alle leerlingen van uw klas, zo heeft iedere leerling elk
onderwerp gezien. Geef hun de opdracht om elke presentatie grondig door te nemen en nadien
de bijhorende vragen te beantwoorden.
12
4.5 INHOUDELIJKE ESSENTIE EN
ACHTERGRONDINFORMATIE
Wie of wat is de Europese Unie?
De Europese Unie is een politieke en economische unie tussen verschillende landen uit
Europa. Momenteel zijn er 27 landen die deel uitmaken van deze unie, tot voor kort waren
dit er nog 28 (Brexit).
De EU probeert op heel wat verschillende manieren het leven te verbeteren:
- klimaatverandering en milieu;
- de euro;
- vrijheid;
- jobs;
- regio’s in moeilijkheden helpen;
- arme landen helpen;
- vrede;
- ...
De EU moet hiervoor beslissingen nemen, dit doet ze door verschillende mensen te laten
samenwerken.
1. Het Europees Parlement
Zij vertegenwoordigen alle mensen van de EU. Elke maand houden ze een
bijeenkomst in Staatsburg om de nieuwe wetten van de Europese Commissie te
bespreken en er een besluit over te nemen. De leden van dit parlement worden om de
vijf jaar verkozen door de volwassen burgers van hun land.
2. De Europese Raad
Dit zijn de ‘topbijeenkomsten’, waarbij alle leiders van de EU-landen komen samen.
Ze bespreken hoe het in Europa gaat en bepalen een verdere strategie. Nieuwe wetten
zullen hier niet gevormd worden.
3. De raad
Nieuwe wetten worden niet alleen besproken door het Europees Parlement maar ook
de ministers van de EU-landen. Wanneer zij samenkomen noemen we dit ‘de Raad’.
4. De Europese Commissie
Elke woensdag komt de Europese Commissie samen in Brussel. Deze bestaat uit een
vertegenwoordiger uit elk EU-land. Deze personen worden gekozen door de regering
van hun land. Hun taak is om na te denken wat het beste is voor Europa en nieuwe
wetten voor te stellen. Deze Commissie regelt het dagelijks werk van de Europese
Unie.
13
5. Het Hof van Justitie
Als een land de wetten niet naleeft, zal de Europese Commissie dit opmerken en
rapporteren aan het Hof van Justitie. Het is hun taak om ervoor te zorgen dat EU-
wetten door elk land worden nageleefd en correct worden toegepast.
De geschiedenis van de Europese Unie
In 1949 richten West-Europese landen de Raad van Europa op als eerste stap naar een
Europese samenwerking tussen verschillende landen.
Op 9 mei 1950, vijf jaar na het einde van WOII, richtte de Franse minister van Buitenlandse
Zaken een plan op voor een nieuwe politieke samenwerking tussen de Europese landen.
Daarom viert men nu Europadag op 9 mei.
In 1951 stak men de koppen samen om een plan te bedenken. Met zes landen hebben ze dat
plan, genoemd ‘Europese gemeenschap van kolen en staal’, waargemaakt. Dit verdrag werd
afgesloten door België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland.
In 1952 wordt het Europese Hof van Justitie opgericht. Zij moeten erop toezien dat de
wetgevingen worden toegepast en nageleefd.
In 1957 gaat de samenwerking zo goed dat ze de Europese Economische Gemeenschap
oprichten. Dit alles draait om handel. Sindsdien zijn er nog 22 landen bijgekomen.
In 1967 treedt het fusieverdrag in werking, waardoor er nog maar één raad van ministers en
één commissie van de drie Europese gemeenschappen is. Dit was een samenvoeging van de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de Europese Economische gemeenschap en de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
In 1979 is er een eerste verkiezing. De burgers van elk land moeten kiezen wie zij willen als
vertegenwoordiger van hun land.
Tot nu toe konden enkel de landen van West-Europa toetreden tot deze gemeenschap. De
reden hiervoor was dat Europa nog bestond uit twee delen, West- en Oost-Europa. Na de val
van de Berlijnse Muur in 1989 krijgen ook landen uit Oost-Europa toegang tot deze unie.
In 1992 krijgt de gemeenschap een nieuwe naam, zoals we ze nu kennen: de Europese Unie.
In 1993 zijn alle grenzen tussen de landen open, dit noemde men de Europese interne markt.
Nu kan je makkelijker producten verkopen tussen verschillende landen. Maar ook reizen,
wonen en werken in deze landen is vanaf nu mogelijk.
In 1998 wordt de Europese Centrale Bank opgericht. Deze moet gaan samenwerken met de
andere Nationale centrale banken van de EU-landen.
14
In 2002 ziet een nieuwe gemeenschappelijke munteenheid licht, namelijk de euro. Maar niet
alle landen van de Europese Unie hebben deze munt als betaalmiddel. Er gebruiken slechts
19 landen deze munteenheid.
In 2008 was er een economische crisis, hierdoor moesten de landen van de EU nauwer
economisch samenwerken.
In 2009 waren er zoveel landen dat het moeilijk begon te worden om samen te werken. Nieuw
verdrag: verdrag van Lissabon (Weetje: sinds dit verdrag hebben we een nieuwe president,
de eerste was Herman Van Rompay).
In 2012 krijgen de burgers meer inspraak in het beleid. Het eerste Europees burgerinitiatief
was Right2water, dit omwille van nieuwe regels omtrent kraantjeswater.
In 2012 krijgt de Europese Unie de nobelprijs voor de Vrede.
In 2014 wordt Federica Mogherini het nieuwe gezicht van het buitenlandse beleid van de
EU. Ze is ook de vicevoorzitter van de Europese Commissie.
In 2015 vindt de Europese vluchtelingencrisis plaats. Binnen de EU vangt men heel was
vluchtelingen op. De EU-leiders verscherpen nadien de controles aan de buitengrenzen en
proberen het aantal asielzoekers terug te dringen naar landen buiten Europa.
In 2017 vindt de eerste vergadering plaats in het Europagebouw. Dit is de plaats waar alle
ministers van Buitenlandse Zaken van de EU samenkomen. In dit jaar viert de EU zijn 60ste
verjaardag.
In 2019 is de euro jarig, ze wordt 20 jaar.
In 2020 verlaat Het Verenigd Koninkrijk de EU, dit noemt men de Brexit. Zowel de EU als
Het Verenigd Koninkrijk zijn akkoord gaan met enkele Brexit-overeenkomsten, deze moeten
nu nog verder bekeken worden.
15
De landen van de Europese Unie
De Europese Unie telt 27 landen (tot voor kort waren ze nog met 28).
Enkele specifieke kenmerken per land
- Portugal:
o Het ras ‘Lusitano’ is een van de oudste paardenrassen ter wereld.
o Fadomuziek bestaat uit traditionele liedjes die begeleid worden door een
gitaar.
- Spanje:
o In de provincie Almeria ligt de enige woestijn in Europa.
o Salvador Dali en Pablo Picasso zijn bekende Spaanse schilders.
- België:
o Brussel is de thuisbasis van de EU en de NAVO.
- Duitsland:
o De klassieke componisten Beethoven en Bach komen uit Duitsland.
o De bekendste wetenschapper Albert Einstein is ook een Duitser.
- Italië:
o Met zijn 400 meter diepte is het Comomeer het diepste meer van Europa.
- Kroatië:
o De balpen is een Kroatische uitvinding.
o Ook röntgenbeelden zijn ontdekt door een Kroaat.
- Tsjechië
o Heeft een van beste ijshockeyteams ter wereld.
- Slowakije:
o De helikopter, de parachute en de cameralens zijn allemaal Slowaakse
uitvindingen.
- Polen:
o De beroemde Poolse astronoom Copernicus ontdekte dat de zon, en niet de
aarde, het middelpunt van het universum is.
- Griekenland:
o Het oude Griekenland was de thuisbasis van heel wat historische personen
zoals Pythagoras, Plato, Socrates en Aristoteles.
- Bulgarije:
o In Bulgarije vonden ze de digitale polshorloge en de airbag.
- Roemenië:
o Uitvinders van de 3D-cinema, de vulpen en anti-aging crème.
- Estland:
o Hoofdstaf Tallinn is een innovatiecentrum, het technologiebedrijf Skype is er
gevestigd.
- Zweden:
o IKEA is een Zweedse meubelwinkel.
- Cyprus:
o Cyprus is een klein eiland, maar heeft een rijke geschiedenis dor zijn
strategische positie tussen de drie continenten (Europa, Azië en Afrika).
16
17
4.6 BIJLAGEN
Bijlage 1: wereldkaart (leeg)
Bijlage 2: instructiefiche leerlingen
18
BIJLAGE 1
19
20
21
22
23
24
LES 2
100’
MATERIAAL VOOR DE LEERKRACHT
- achtergrondinformatie;
- bijlagen per hoek;
- test intelligenties;
- A4 papieren.
VOOR DE LEERLING
- leerlingenfiche met
opdrachten.
5. WAT BETEKENT DE EU VOOR
ONS?
5.1 DOELEN VAN DE LES
De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen op
welke zaken de EU zich richt.
De leerlingen kunnen per onderdeel enkele
voorbeelden in eigen woorden opsommen.
De leerlingen kunnen in eigen woorden verklaren
waarom het belangrijk is dat er bepaalde richtlijnen,
regels en maatregelen zijn.
De leerlingen kunnen op een actieve manier
deelnemen aan de activiteiten en staan open voor
nieuwe leerstof.
De leerlingen kunnen de verschillende opdrachten
correct oplossen rekening houdend met hun eigen
meervoudige intelligentie.
5.2 LEERPLANDOELEN
ZILL
Muzische ontwikkeling MUgr1: De wereld open benaderen met aandacht voor en goesting in
het kunstzinnige, de verbeelding, de creativiteit en het esthetische
- 10-12j Het kunstzinnige in de wereld bewust opzoeken en
zonder vooroordelen benaderen - geïnteresseerd zijn in kunst
en erdoor geraakt kunnen worden - beseffen dat de beleving
van kunst persoons- en context gebonden is en daar
respectvol mee omgaan
Muge3: Boodschappen en symboliek in kunst en muzische expressie
begrijpen en verwerken
- 10-12j Een eigen interpretatie geven aan een kunstwerk en
die vergelijken met anderen. Actief de betekenis (symboliek,
boodschap, beeldspraak) van kunstwerken onderzoeken en
die verbinden met de context - in de eigen expressie een
boodschap, beeldspraak of symbool verwerken en over die
betekenisgeving communiceren en filosoferen
25
Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld
Owsa9 Weten dat Vlaanderen, België en de Europese Unie elk een
eigen bestuur hebben waar beslissingen worden genomen
- Illustreren van beslissingen die genomen worden op het
niveau van de gemeente, provincie, Vlaamse regering en het
land
Taalontwikkeling
Tosn1: Een schriftelijke boodschap verwerken
- Informatie herkennen en selecteren (in instructies, schema’s,
tabellen en informatieve teksten uit tijdschriften en andere
media)
- Informatie ordenen, verbinden of samenvatten (uit verhalen
en informatieve teksten uit kinderliteratuur, schoolboeken en
andere media)
26
5.3 INSTRUCTIEFICHE LEERKRACHTEN
AANKNOPING
Start met een algemene brainstormsessie (10’)
Ga na welke belangrijke zaken de leerlingen onthouden hebben van de vorige les door kort
een herhalingsmoment in te lassen. U houdt met de leerlingen een klasgesprek:
- Wie kan mij kort vertellen wat we in de vorige les gedaan hebben?
- Welke belangrijke zaken kan je over de EU vertellen?
- Wat weet je nog over de verschillende landen die deel uitmaken van de Europese
Unie?
- Welke belangrijke historische gebeurtenissen kan je kort vertellen in de geschiedenis
van de EU?
- Wat is het belangrijkste wat jou uit de vorige les is bijgebleven?
Na het herhalingsmoment gaat u verder met het klasgesprek. We brainstormen over de dingen
die wij zien in ons dagelijksleven.
- Op welke zaken richt de EU zich, bijvoorbeeld voor ons (jeugd)?
- Waarvoor kan de EU allemaal zorgen?
- Zijn er zaken die jij al weet over de EU in ons dagelijks leven?
- Op welke manieren zouden zij voor ons zorgen?
Noteer alle bevindingen op het bord zodat je een visuele voorstelling krijgt. Indien er genoeg
antwoorden zijn, dan is er een mogelijkheid om de antwoorden te verdelen in categorieën.
KERN
Talentgericht werken a.d.h.v. de Europese Unie (75’)
De leerlingen ontdekken in deze les welke invloeden de Europese Unie heeft op ons dagelijks
leven. Op heel wat verschillende vlakken zien we dit terugkomen. We werken in
verschillende hoeken, in elke hoek vertrekken de leerlingen vanuit een bepaalde intelligentie.
De bedoeling is om kinderen met verschillende talenten kennis te laten maken, het kan zijn
dat een leerling hierin moeilijkheden ondervindt. Het is de bedoeling dat ze elkaar daarin
zullen ondersteunen. (Zie bijlage voor meer info omtrent de verschillende intelligenties.)
Overloop op voorhand de verschillende talenten met de leerlingen. Indien u hier in de klas
nog niet rond hebt gewerkt, kan u de leerlingen een talententest laten invullen. Zo kunnen ze
aan de hand van bepaalde vragen nagaan welk talent zij beheersen of matchen en welk talent
ze misschien nog niet zo goed beheersen of stretchen.
(Patricia Pausenberger, migent, https://www.migent.be/node/30, geraadpleegd april 2020.)
27
Taal-, samen-, zelf-, reken-, natuur-, beeld-, muziek- en beweegknap.
De leerlingen hebben 75 minuten de tijd om de verschillende hoeken te doorlopen. Verdeel
je klas in vijf groepen. Via een doorschuifsysteem maken de leerlingen kennis met elke
hoek. Na ongeveer 10-15 minuten schuiven de leerlingen door, bespreek met hen op
voorhand op welke manier de leerlingen moeten doorschuiven. In elke hoek vinden ze een
instructiefiche met de bijhorende opdracht, hierdoor kunnen ze zelfstandig in hun groep aan
de slag gaan. U kan op voorhand de verschillende hoeken met de leerlingen kort overlopen.
Het is gemakkelijk voor de leerlingen als ze visueel kunnen zien hoeveel tijd hen nog rest,
hier heb je online time timers voor. Geef ook aan wanneer ze halfweg zijn of wanneer de
tijd bijna om is.
Hoek 1: gezondheid (taalknap - beeldknap)
Leerlingen komen door verschillende zaken te lezen en waar te nemen tot de inhoud van deze
hoek. Daarbij antwoorden ze op enkele vragen (wie, wat, wanneer, hoe ...).
- Leg de materialen op tafel.
o bijlage: 2 (teksten, krantenkoppen, medicijnen ...);
o iPad;
o instructiefiche van de leerlingen.
- De leerlingen bekijken het filmpje over de Europese ziekteverzekeringskaart.
https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=559
- De leerlingen beantwoorden de vragen en gieten deze in een schema.
Hoek 2: cultuur & kunst (beeldknap)
Leerlingen komen terecht in een mini-museum waar verschillende werken van kunstenaars
hangen die in de Europese kunstcollectie opgenomen zijn. Ze bekijken de werken kritisch
met oog voor detail.
- Hang de verschillende werken op en via de iPad kunnen ze meer info vinden over dit
project.
- Via de instructiefiche gaan de leerlingen stapsgewijs aan de slag en beantwoorden
nadien enkele vragen. Dit is om hen kritisch te laten kijken.
Hoek 3: jeugd ( zelfknap – samenknap)
Leerlingen leren in deze hoek wat de Europese Unie allemaal doet op vlak van jeugd. Dit
sluit erg aan bij hun eigen leefwereld. Dit doen ze aan de hand van een ganzenbord. De
klassieke regels blijven gelden maar ze krijgen daarbij ook extra informatie. Er zijn extra
kaartjes voorzien met informatie op en kaartjes met vragen over deze informatie. U geeft best
beide kaartjes een andere klaar. De leerlingen moeten eerst alle informatie hebben gelezen
voor ze de kaartjes met vragen mogen nemen, met kleuren is dit visueel zichtbaar.
- Leg de materialen klaar op tafel.
o ganzenbord;
o dobbelsteen;
o pionnen;
o kaartjes.
- De leerlingen lezen de instructiefiche en beginnen aan het spel.
28
- Het spel draait niet om winnen maar om zo veel mogelijk informatie proberen te
verzamelen.
Hoek 4: milieu ( natuurknap – taalknap )
De leerlingen gaan in deze hoek het belang leren van groene energie. Via verschillende
materialen: filmpjes, krantenartikel ... Nadien kijken ze welke zaken belangrijk zijn voor de
Europese Unie en welke regels er gemaakt zijn.
- Leg de materialen op tafel.
- De leerlingen volgen het stappenplan op de instructiefiche.
- Ze beantwoorden vragen en classificeren de materialen op tafel.
- Ze schrijven nadien op strookjes wat er belangrijk is op vlak van groene energie in
de Europese Unie.
Hoek 5: voeding ( rekenknap – taalknap)
De leerlingen leren in deze hoek hoe de EU omgaat met voeding. Ze zoeken uit op welke
manier dit hun eigen leven kan beïnvloeden. Er zijn verschillende opdrachten waaruit de
leerlingen informatie kunnen verwerven.
- Leg de materialen op tafel.
- De leerlingen volgen het stappenplan.
- Via de verschillende opdrachten komen ze meer te weten. Per opdracht is er een
instructiefiche.
Er zijn verschillende opdrachten, maak per opdracht een mapje met daarin alle informatie die
de leerlingen nodig hebben.
SLOT
Nabespreking (15’)
De leerlingen hebben in de verschillende hoeken heel wat geleerd. Nadien wordt dit
besproken in een klasgesprek. De leerkracht stelt enkele vragen over hun kennis maar ook
over wat hen is bijgebleven, wat hen boeit of waar ze meer over willen weten.
Enkele voorbeeldvragen:
- Welke hoek lag jou het meest?
- Welke hoek is jou bijgebleven, waarom?
- In welke hoek had je het moeilijk? Waarom? In welke hoek was alles duidelijk?
- Over welke zaken zou jij nog graag extra informatie willen weten?
- Stel enkele vragen over de informatie van elke hoek:
o Wie kan mij vertellen welke belangrijke maatregelen de EU neem voor jeugd?
o Waaraan moet een voedselproduct voldoen om verkocht te mogen worden?
o …
- ...
29
5.4 DIGITALE VERWERKING
Voor elke hoek zijn er materialen en instructiefiches uitgewerkt. U kan leerlingen de
nodige informatie bezorgen om hiermee thuis zelfstandig aan de slag te gaan. Niet voor
elke hoek is dit vanzelfsprekend.
Hoek 1: gezondheid
In deze hoek kan de leerling zelfstandig werken. Via de instructiefiche kunnen leerlingen
stapsgewijs de opdrachten volgen. U kan hen ondersteunen in het maken van een visueel
schema door hier vooraf meer uitleg over te geven. Dit kan verwerkt worden in een vorige
taalles.
Hoek 2: cultuur & kunst
De verschillende werken kan u via een digitale presentatie weergeven aan de leerlingen, of
hen laten rondsnuffelen op de website van de Europese Unie. Ook via de instructiefiche
kunnen ze zelfstandig aan de slag. Hier zal u de opdracht anders moeten formuleren omdat
het gesprek tussen verschillende leerlingen niet haalbaar is. Laat hen eventueel de vragen
beantwoorden en deze weergeven in een schriftelijk werk.
Hoek 3: jeugd
In deze hoek spelen we een gazenbord, dit is voor leerlingen thuis niet haalbaar. U kan deze
opdracht meegeven als een extra magje, zo kunnen ze het spel thuis spelen met de familie.
Hoek 4: milieu
Leerlingen kunnen met de nodige materialen en instructiefiche zelfstandig aan de slag. Het
is niet gemakkelijk om alle materialen te kopiëren en te bezorgen, daarom kan u ook met
een digitale tool werken (bv. een PowerPoint, Prezi ...). Enkel de opdracht classificeren kan
hier niet plaatsvinden. U kan hen bij iedere foto of tekst een passende titel laten verzinnen
met telkens een korte uitleg.
Hoek 5: voeding
Met de verschillende instructiefiches en de materialen kunnen de leerlingen zelfstandig aan
de slag.
In elke hoek maakt de leerling verschillende opdrachten. Laat hen deze bundelen zodat jij
als leerkracht een overzicht hebt van al hun antwoorden. U kan hen een Europa schriftje
laten maken waar ze alles in moeten steken. U kan op het einde van deze les geen
bespreking houden, maar eventueel elke leerling een stukje laten schrijven voor in het
klasdagboek.
30
5.5 INHOUDELIJKE ESSENTIE EN
ACHTERGRONDINFORMATIE
Wat doet de Europese Unie voor ons?
De EU richt zich op 35 verschillende vlakken. (bv: vervoer, energie, jeugd, sport,...)
Dit zorgt voor meer dan 60 jaar vrede tussen de verschillende landen.
Gezondheid
- Elk land bepaalt hoe de eigen gezondheidzorg ingevuld wordt, maar de EU heeft hiervoor
een nationaal beleid dat gevolgd moet worden.
o Op Europese geneesmiddelen moet een EU-niveau staan voor ze op de markt
kunnen komen.
o Je krijgt overal in Europa hulp als je 112 belt.
o De EU verbiedt tabaksreclame.
Cultuur en kunst
- De Europese Unie heeft in de loop der jaren een kunstcollectie opgebouwd.
- Uit elk EU-land zijn er enkele kunstwerken benoemd tot Europees erfgoed.
- Elk jaar stellen een paar Europese landen van de unie zich kandidaat om Europese culturele
hoofdstad te worden. Ze stellen hun bezienswaardigheden tentoon en organiseren een jaar
lang allerlei activiteiten.
Vervoer
- Europese auto’s hebben een Europese nummerplaat. Ze begint altijd met de landcode.
- Vanaf 1995 begon België met de BOB-campagne, zo proberen ze mensen te sensibiliseren
om niet te drinken als ze moeten rijden. Ondertussen gebruiken al meerdere landen deze
campagne.
- Elk rijbewijs is een Europees rijbewijs en geen Belgisch. Dit is makkelijk voor de politie
bij controles om vervalsing tegen te gaan.
Economie
- De EU besliste dat je op elektronica twee jaar garantie hebt en dat er een verplicht label met
het energieverbruik op je toestel vermeld staat, bijvoorbeeld A+++ - Iedereen die voltijds werkt heeft minstens 20 dagen vakantie.
Jeugd
- Het programma ‘Eramus+’ geeft geld aan groepen die vrijwilligerswerk of op uitwisseling
gaan naar andere landen.
31
o Scholen kunnen dankzij Erasmus+ samenwerken met andere scholen uit de EU-landen.
o Erasmus+ programma helpt jongeren om voor een tijd naar het buitenland te gaan.
Ze krijgen financiële en organisatorische steun.
- Het speelgoed moet aan strenge voorwaarden voldoen. Veilig speelgoed krijgt een CE
teken.
- De EU moedigt kinderen aan om gezond te eten, daarom bestaan er veel initiatieven om
leerlingen te stimuleren om meer fruit te eten op school.
- Als jongeren beginnen met werken kunnen ze terecht op de website “Your First EURES
Job”. Ze helpen bij de zoektocht naar een baan.
- De EU zorgt dat jongeren worden opgeleid dat ze vaardigheden kunnen uitvoeren die
aansluiten bij een job. Dit doen ze door verschillende opleidingen te geven of een
individueel programma.
- De Europese Unie geeft Europese films een duwtje in de rug. Je krijgt subsidies (centen)
om je film waar te maken.
- De Europese Tv-zenders moeten meer dan de helft van hun zendtijd spenderen aan
Europese programma’s. Dit heeft de EU beslist zodat we niet overspoeld worden met
alleen maar Amerikaanse series.
Dieren
- De EU beschermt onze diersoorten, zo beslissen zij hoeveel vissen van elke soort en per
jaar gevangen mogen worden.
- De EU besliste dat er geen proeven meer mogen gedaan worden op dieren zoals bv. make-
up.
- Alle huisdieren moeten volgens de wetgeving een chip hebben.
Milieu
- EU-landen moeten ervoor zorgen dat hun land proper, groen en energie bewust is.
- Producten die in Europa worden verkocht moeten milieuvriendelijk zijn.
- De EU spoort mensen aan om gebruik te maken van groene energie (wind, water of zon).
In 2030 moet minimaal 32% energie van hernieuwbare bronnen komen.
Voeding
- Sinds 2005 moet er op elk ei een letter- en cijfercode staan. Zo staat bijvoorbeeld de BE
staat voor België, de 0 voor biologische eieren, de 1 voor vrije uitloop en de 2 voor
scharreleieren.
- Geraardsbergse mattentaarten zijn erkend als een Europees streekproduct, zo zijn er ook
nog enkele andere (fetakaas, Ardeense Ham, Champagne ...).
- De fabrikant moet op zijn producten vermelden calorieën, suikers, vetten ... het product
bevat.
Weetjes
- De EU heeft ook een vlag met 12 sterren in een cirkel. 12 staat voor perfectie en de cirkel
voor verbondenheid. Zo hebben we ook ons volkslied en de Europese feestdag op 9 mei.
- Er zijn 24 talen in de Europese Unie.
- Deze unie zorgt al voor meer dan 60 jaar vrede in Europa!
32
5.6 BIJLAGEN
Bijlage 1: achtergrondinformatie meervoudige intelligentie
Bijlage 2: materiaal hoek 1
Bijlage 3: materiaal hoek 2
Bijlage 4: materiaal hoek 3
Bijlage 5: materiaal hoek 4
Bijlage 6: materiaal hoek 5
33
BIJLAGE: UITLEG MEERVOUDIGE INTELLIGENTIE
Er zijn acht verschillende meervoudige intelligenties. In deze bijlage vindt u meer informatie
hierover.
1. Wiskundig-logisch of logisch-mathematische intelligentie (rekenknap)
Mensen die denken in systemen, graag redeneren en zaken analyseren. Ze zoeken logische
verbanden en onderliggende principes begrijpen. Ze begrijpen sneller zaken met abstracte
getallen en hoeveelheden.
Rekenen is hun lievelingsvak,
Houden van geschiedenis feiten, jaargetallen,
Kunnen goed redeneren, puzzelen, experimenteren,
Willen weten hoe iets werkt,
Men denkt en redeneert in zwart-wit,
Men denkt kritisch over zaken.
2. Visueel-ruimtelijke intelligentie (beeldknap)
Mensen die denken in beelden en zich graag zaken visueel voorstellen. Ze maken vaak
tekeningen en hebben het moeilijk om zich lang te concentreren op een (gesproken) tekst.
Ze houden van tekenen.
Knutselen, beeldend werken, ontwerpen en schetsen zijn zaken waarin ze beter zijn
ontwikkeld.
Men kan zichzelf snel oriënteren.
3. Natuurgerichte of naturalistische intelligentie (natuurknap)
Mensen die denken in samenhang, dit vooral te maken met natuur en milieu. Ze zullen in de
omgeving snel dingen herkennen en kunnen verklaren, dit omdat hen dit erg boeit. Ze zullen
in de natuurlijke omgeving snel observeren en nadien aan het denken worden gezet.
Men heeft een ontdekkende en observerende houding t.o.v. de natuur.
Er is erg veel interesse in alles wat groeit en leeft.
Men is gericht op buiten te zijn en zich één voelen met de natuur.
4. Intrapersoonlijke intelligentie (zelfknap)
Mensen die zichzelf kennen en ten raden gaan bij zichzelf, hebben een goed
inschattingsvermogen en gaan graag op de achtergrond staan. Kan zichzelf observeren en
reflecteren. Ze denken meer in zichzelf en laten zich niet rap leiden door andere.
Men is vastberaden, doelgericht, heeft zelfkennis en neemt verantwoordelijkheid.
Is eerder filosofisch ingesteld en denkt in functie van zichzelf.
Men kan zijn gevoel en stemming goed inschatten en hierop reageren.
Je zal ze vaker zien dagdromen.
Personen die de lat erg hoog leggen voor zichzelf en hoge eisen stellen.
5. Taalkundige of verbaal-linguïstische intelligentie (taalknap)
Mensen die denken in woorden en begrippen. Men kan makkelijker andere begrijpen en
zichzelf beter uitdrukken in woorden.
Men houdt van lezen, schrijven, praten, luisteren, grapjes en verhalen.
34
Men drukt zich vaak uit in beeldend vertellen.
Schrijven zelf ook graag verhalen, gedichten …
6. Lichamelijke-motorische of lichamelijke-kinesthetische intelligentie (beweegknap)
Mensen die denken in bewegingen en door zaken te voelen. Ze gebruiken vaker hun lichaam
om zaken uit te drukken, te begrijpen of op te lossen. Ze begrijpen pas zaken als ze het
effectief doen, daarbij gebruiken ze liefst hun volledig lichaam. Door te bewegen zullen ze
beter leren en hebben dit ook nodig.
Men houdt van sporten in het algemeen.
Dansen, bewegingen maken is erg naar hun zin.
Men is graag actief bezig met zaken te maken.
Zal sneller lichamelijk contact zoeken.
Sleutelt en knutselt graag.
7. Interpersoonlijke intelligentie (samenknap)
Mensen die sterk rekening houden met andere en makkelijk contacten kunnen leggen. Ze
zullen andere beter kunnen begrijpen, rekening houden en begeleiden. Er is een voorkeur om
liever samen te werken met andere en dit lukt meestal ook vrij goed.
Men heeft vaak de leiding in de groep.
Heeft over het algemeen veel vrienden.
Organiseert gemakkelijk zaken.
Werk graag samen en houd van gezelligheid.
8. Muzikaal-ritmische intelligentie (muziekknap)
Mensen die denken in patronen, ritme, muziek en maat. Ze kunnen makkelijk ritmische of
muzikale patronen herkennen en deze verwerken. Ze kunnen zich beter concentreren met
muziek op de achtergrond of van de stem van een spreker.
Men zingt en neuriet graag en vaak.
Ze houden van zingen, muziek, liedjes en versjes.
Is bewuster van de omgevingsgeluiden die aanwezig zijn.
Gaan ook sneller geneigd zijn om muzisch bezig te zijn met instrumenten, dit door
hun maat- en ritmegevoel.
BIJLAGE: INSTRUCTIEFICHE LEERLINGEN
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
BIJLAGE HOEK 1: GEZONDHEIDZORG
Sigaretten Europa wil mensen ontmoedigen om te roken. Daarom verplicht ze een gecombineerde waarschuwing
op sigarettenverpakkingen: een foto over de gevolgen van roken, een waarschuwing dat roken zware gevolgen kan hebben voor de
gezondheid en een vermelding van de contactgegevens van organisaties die helpen bij stoppen met roken.
Noodnummer 112
In alle EU-lidstaten kan je de hulpdiensten bereiken op het noodnummer 112.
47
48
49
BIJLAGE HOEK 2: CULTUUR EN KUNST
Oliver Strebelle
Beglium
50
Blondeel Herman
‘Gevoeligheid van de Europese gedachten’
Beglium 1996
51
Vasilenda Gankovska
‘Een middag in Burggarten ‘
Bulgarije 2007
52
Günther Förg
‘Zonder titel’
Duitsland 1990
53
Lucio Fanti
‘Ninfee Urbane’
Frankrijk 1981
54
Pavlos Dionyssopoulos
‘Vlaggen van Europa’
Griekenland 2008
55
Roger Bertemes
‘Paysage ardennais’
Lumenburg 1993
56
Adami Valerio
‘Personage’
Italië 1983
57
Peter Pollag
‘ De kunst van de diplomatie ‘
Slowakije 2010
58
Berit Heggenhougen-Jensen
‘Zonder titel’
Denemarken 1990
59
Kestutis Grigaliùnas
‘Bevindingen’
Lithouwen
60
Costas Mantzalos & Constantinos Kounnis
‘Geloof in mij’
Cyprus
61
Aneta Grzeszykowska
Plan nr. 10-2003
Polen 2003
62
Jozsef burkus
‘Satellietfoto II’
Hongarije 2007
63
Suzan Drummen
‘Zonder titel’
Nederland 1993
64
BIJLAGE HOEK 3: JEUGD
65
In de Eu kan je overal studeren, werken en stage
lopen.
Met het programma Erasmus+ kan je
vrijwilligerswerk doen in de andere landen. Wat
zou jij doen?
Geeft 2 voorbeelden en 2 nadelen van deze
maatregel.
Dankzij de EU kunnen veel jonge mensen
profiteren van het recht van volledig vrij verkeer
tussen de EU-landen.
Binnen de EU-landen op het internet (4G) met je
gsm? Dit kan je vanaf 2017 volledig gratis doen.
Wist je dat we ervoor nog betaalde voor
roaming? Zo daalde dit met meer dan 90%.
Gelukkig is deze maatregel aangepast.
Als jongeren beginnen met werken kunnen ze
terecht op de website “Your First EURES Job”.
Ze helpen bij de zoektocht naar een baan.
Als je online iets besteld op het internet word je
daarvoor altijd beschermd. Je kan ook producten
terugsturen als ze niet goed zijn, daarvoor heb je
14 dagen de tijd voor.
Erasmus+ programma helpt jongeren om voor
een tijd naar het buitenland te gaan. Ze krijgen
financiële en organisatorische steun.
Je kan in de EU overal genieten van schoon
zwem- en drinkwater.
Scholen kunnen dankzij Erasmus+ samenwerken
met andere scholen uit de EU-landen.
Als je een abonnement hebt op Netflix of
Spotify heb je sinds 2018 toegang tot je digitaal
abonnement in alle EU-landen. Dit geldt ook
nog voor ander betalende abonnementen.
Wist je dat sinds de start van het
Erasmusprogramma in 1970 al meer dan vijf
miljoen jongeren geprofiteerd hebben van de
mogelijkheden?
Voor dat speelgoed op de markt komt moet dit
grondig worden nagekeken. De producten
moeten voldoen aan de veiligheidsnormen die
zijn opgelegd. Je kan dit herkennen door CE
logo.
De jongerengarantie?
De EU zorgt dat jongeren worden opgeleid dat
ze vaardigheden kunnen uitvoeren die aansluiten
bij een job. Dit doen ze door verschillende
opleidingen te geven of een individueel
programma.
Weet je nog wanneer je
dit logo vindt?
66
Als ik mijn rijbewijs haal (als je 18 bent) kan ik
overal binnen de Europese Unie naar toe rijden.
Als je jouw rijbewijs krijgt kan je hiermee door
heel Europa rijden. De Europees rijbewijs is
nationaal en is niet veel groter dan een
bankkaart. Dit maakt het makkelijker voor
politieagenten om na te gaan of je rijbewijs vals
is of niet.
Wist je dat jullie mama en papa na de geboorte
van hun kind recht hebben op minimaal vier
maanden ouderschapsverlof. Ze kunnen deze
opnemen tot hun kind een bepaalde leeftijd
heeft, dit verschilt land per land. In België kan
dat tot je kind 12 jaar is.
‘Televisie zonder grenzen’?
De Europese Tv-zenders moeten meer dan de
helft van hun zendtijd spenderen aan Europese
programma’s. Dit heeft de EU beslist zodat we
niet overspoeld worden met alleen maar
Amerikaanse series.
Europa geeft Europese films een duwtje in de
rug. Je krijgt subsidies (centen) om je film waar
te maken.
Kan jij kort uitleggen wat het Erasmus+
programma wil zeggen?
Wat kan je me vertellen over studeren in de EU-
landen?
Er is website “Your First EURES Job”. Wie kan
hier terecht? En je weet je nog waarom?
Weet je nog wat vanaf 2017 volledig gratis is in
al de EU landen?
Wat weet jij nog over speelgoed? Als je op internet besteld, hoeveel dagen retour
heb je?
Wat kan je me vertellen over je rijbewijs?
Een tv-zender moet minstens de helft van de
zendtijd Europese programma’s uitzenden.
Waarom?
67
Wat krijgen ouders als ze een kind krijgen? Wat wil de EU voor water?
68
BIJLAGE HOEK 4: MILIEU
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
Bijlage hoek 5: voeding
Voedseletiket (Opdracht 2)
79
Voedsel labels (knip ze los van elkaar)
Beschermde oorsprongsbenaming (BOB)
- Landbouwproducten, wijnen en voedsel
- Elke onderdeel van dit product moet gebeuren in
een bepaalde regio.
Beschermde geografische aanduiding (BGA)
- Wijnen, landbouwproducten en voedsel.
- Er vindt minstens één onderdeel van de
productie plaats in een bepaalde regio.
Geografische aanduiding van gedistilleerde
dranken en gearomatiseerde wijnen (GA)
- Voor gedistilleerde dranken en gearomatiseerde
wijnen.
- Voor enkele producten vindt minstens één fasen
van de bereiding of distillatie plaats in een
bepaalde regio.
80
LES 3
75’
MATERIAAL VOOR DE LEERKRACHT
- PowerPoint;
- kleurencirkel;
- instructiefiche
leerkrachten.
VOOR DE LEERLING
- instructiefiche
leerlingen;
- A4 papieren;
- kladpapieren;
- wasco’s.
6. IK WORD EEN EUROPESE
KUNSTENAAR
6.1 DOELEN VAN DE LES
De leerlingen kunnen zich laten inspireren door de vorige
lessen.
De leerlingen kunnen het begrip textuur verklaren in eigen
woorden.
De leerlingen kunnen stapsgewijs via de instructiefiche
hun beeld vormgeven.
De leerlingen kunnen de elementen van de Europese Unie
verduidelijken in een beeldwerk.
6.2 LEERPLANDOELEN
ZILL
Muzische ontwikkeling
MUge2 De muzische bouwstenen beleven, herkennen, onderzoeken en
hanteren
- Beeld > Textuur > 10-12j Bewust beleven, herkennen,
beschrijven, uitvoeren en creatief gebruik maken van:
o verschillende texturen in eigen werk
o gevoelswaarde van textuur aanbrengen
o textuur om diepte te geven op het platte vlak
- Beeld > Kleur > 10-12j Bewust beleven, herkennen, beschrijven,
uitvoeren en creatief gebruik maken van:
o ordening van kleuren in de kleurencirkel
o kleur begrippen: primaire, secundaire en tertiaire
kleuren
o kleurtonen en kleurwaarde (met wit/zwart)
o kleurharmonie (door tegenstelling, gelijkheid …)
o de symboolwaarde van een kleur
o kleur en sfeer
- Beeld > Vorm > 10-12j Bewust beleven, herkennen, beschrijven,
uitvoeren en creatief gebruik maken van:
o de gevoelswaarde van een vorm
o vormen met een symboolwaarde
o vormcontrasten
o samengestelde driedimensionale vormen
o karakteristieke houdingen van mensen en dieren
o stileren en abstracte vormgeving
MUva2 Gericht beschouwen van beelden, muziek, dans en drama met oog
voor de muzische bouwstenen, werkvormen en vormgevingsmiddelen
- Beeld
81
6.3 INSTRUCTIEFICHE LEERKRACHT
AANKNOPING
Beschouwen (5’)
We werken tijdens deze muzische les rond de kunstenares Carmen Geens. Geen bekend
kunstenares, maar wel iemand die met passie haar beroep uitoefent.
U toont enkele werken van haar en nadien vertelt u er de achtergrondinformatie bij. De
leerlingen zijn stil en kijken aandachtig. Dit doet u aan de hand van de PowerPoint. Deze vindt
u in bijlage.
Achtergrondinformatie passend bij de PowerPoint.
Carmen Geens is een minder bekende kunstenares waar we weinig van horen. Ze werkt
vooral op hout, maar omdat dit moeilijk werd door haar gezondheid, begon ze te
schilderen. Naast kunstenares is ze ook nog leerkracht plastische opvoeding. Als ze zin
heeft om te tekenen, dan doet ze dit in haar dagboek. Hierbij vertelt ze dan hoe haar dag is
geweest, welke zaken er positief waren of eerder negatief. Het dagboek is een
inspiratiebron om haar kunsten te maken. Ze werkt vooral met veel kleur en niet-
alledaagse vormen. Dit zorgt ervoor dat kijkers een glimlach krijgen op hun gezicht en
vooral nieuwsgierig zijn naar de kleine details. Dit is de bedoeling in al haar werken,
mensen gelukkig maken.
Na het bekijken houden we een korte bespreking in de kern.
KERN
Bespreking (5’)
De leerlingen hebben samen naar de kunstwerken gekeken en hebben extra
achtergrondinformatie gekregen. We houden een beschouwend gesprek:
- Wat is jouw eerste reactie bij het zien van deze werken?
- Wat is er zo speciaal?
- Welke vormen zie je terugkomen?
- Welke texturen zien we?
- Welke kleuren vallen er op?
- …
U kan ook inspelen op de klas en extra vragen stellen.
82
Experimenteren (20’)
Iedere leerling krijgt een wit A4 blad, er kan ook een A3 genomen worden maar daar zullen
leerlingen meer tijd voor nodig hebben. Ze werken met kleurpotloden of wasco’s. Voor u aan
de slag gaat experimenten de leerlingen eerst.
U brengt het begrip textuur aan bij de leerlingen, daarbij vertelt u verdere informatie. Vertel
hen de definitie van texturen. Daarbij laat u enkele texturen zien, deze vindt u in bijlage.
Definitie textuur: Textuur heeft meerdere betekenissen, het heeft te maken met de manier
waarop iets is samengesteld zoals bewegingstechnieken en materiaal keuze. Hoe het
materiaal aanvoelt, het oppervlak eruit ziet en welke indruk het oppervlak wekt.
U vraagt de leerlingen welke texturen ze al kennen:
- zacht;
- ruw;
- sponzig;
- hard;
- stekelig;
- pluizig;
- ribbelig;
- …
Leerlingen hebben kennis gemaakt met verschillende texturen, deze texturen gaan wij
verkrijgen door het werken met wasco’s. U laat hen eerst experimenteren:
- Laat leerlingen experimenteren met wasco’s;
- Bespreek klassikaal hoe we hebben geëxperimenteerd;
o rollen, met de lange kant kleuren;
o hard of zacht duwen;
o gewoon kleuren;
o stippen zetten;
o lijnen trekken;
o …
- Nadien herhaal je de technieken en doe je mee voor aan het bord. Zo blijft het visueel
voor de leerlingen als ze met de opdracht bezig zijn. Koppel telkens terug naar welke
textuur we krijgen.
Er wordt gewerkt met de kleurencirkel, maak deze visueel op het bord en herhaal deze indien
nodig. Daarnaast moeten ze rekening houden met warme en koude kleuren. Herhaal ook zeker
deze leerstof.
Koud: groen, blauw en paars
Warm: geel, oranje en rood
In de link hieronder kan u meer informatie terugvinden over de psychologie achter kleuren:
https://www.zoso.nl/blog/de-psychologie-van-kleur
83
Uitleg opdracht (5’)
U vertelt de leerlingen de volledige opdracht:
We hebben al heel wat geleerd over de Europese Unie. Dit gaan wij verwerken in ons
kunstwerk. Voor we hieraan gaan beginnen maken we eerst een schets. We werken op dezelfde
manier als Carmen. Bij jouw schets schrijf je enkele zaken die jou zijn bijgebleven van de vorige
lessen, zaken die jou verbaasde of inspireerde. Dit vormt de basis van jouw werk. Hierbij
werken we met de kleuren van de kleurencirkel, ik hang deze aan het bord zodat jullie kunnen
kijken. We gaan in op de warme of koude kleuren die je in je werk moet verwerken. Carmen
gebruikt veel persoonlijke verhalen in haar werk, maar het publiek herkent zichzelf ook in haar
werken. Zorg ervoor dat jouw werk origineel is, maar dat je duidelijke elementen overneemt
uit de werken van Carmen.
Bij het maken van hun werk moeten de leerlingen op een aantal zaken letten:
- Ze moeten werken met koude of warme kleuren.
- Ze moeten minstens drie verschillende texturen creëren met wasco’s.
- De Europese Unie moet duidelijk zichtbaar zijn in hun werk.
- Ze moeten werken met figuren die ook in Carmens werk voorkomen.
Het werk creëren (30’)
Leerlingen gaan zelfstandig aan de slag. Loop als leerkracht rond en vraag naar het verhaal
achter hun werk. Zo behoudt u controle over hun werk, indien een leerling vast zit, kan je hem
of haar bijsturen. De volgende tijdsaanduidingen zijn maar richtlijnen. U kan afhankelijk van
uw klas meer tijd voorzien.
- Maken van hun schets en hun verhaal (10’) - Uitwerken van hun werk (15’)
SLOT
Afsluiting (10’)
Als leerlingen klaar zijn, legt u de verschillende werken verspreid in de klas. Leerlingen lopen
rond en letten op enkele aandachtspunten.
Nabespreking:
- Welke texturen zien we terugkomen?
- Welke kleuren zijn er gebruikt?
- Op welke manier zien we de Europese Unie?
- Welk verhaal zou jij koppelen aan dit werk?
- Wat is jouw algemene bevinding?
84
6.4 DIGITALE VERWERKING
De leerlingen kunnen deze opdracht thuis zelfstandig uitvoeren. Aan de hand van de
PowerPoint kunnen ze kennis maken met de werken van Carmen Geens en wie zij is als
kunstenares. Nadien kunnen ze zelfstandig aan de slag met hun werk.
Via hun leerlingenfiche kunnen ze stapsgewijs werken. Als een leerling thuis geen wasco’s ter
beschikking heeft, kan u hen het werk eventueel laten maken met kleurpotloden. Ook hiermee
kunnen we heel wat verschillende texturen aanbrengen.
hard of zacht kleuren; dicht bij elkaar kleuren of verder uit elkaar;
stippen zetten, lijnen trekken ...
Als elk leerling klaar is bezorgen ze hun werk terug aan de leerkracht. U kan de leerlingen
uitnodigen om met hun kunstwerk op de foto te staan en dit door te sturen naar u. Uiteraard
moet u hierbij rekening houden met hun privacy. Nadien kan u alle werken verzamelen en
ophangen in de klas.
85
6.5 BIJLAGEN
Bijlage 1: PowerPoint, achtergrondinformatie kunstenares Carmen Geens
Bijlage 2: texturen
Bijlage 3: instructiefiche leerlingen
86
BIJLAGE: POWERPOINT
87
2
88
3
89
4
90
91
BIJLAGE: TEXTUREN
92
BIJLAGE: INSTRUCTIEFICHE LEERLINGEN
93
94
95
96
LES 4
50’
MATERIAAL VOOR DE LEERKRACHT
- stokken voor estafette;
- kaartjes (bijlage 3a);
- kegels of touwen voor
de afbakening van het
veld.
VOOR DE LEERLING
7. EUROPESE UNIE IN BEWEGING
7.1 DOELEN VAN DE LES
Leerlingen kunnen de verschillende activiteiten
uitvoeren met voldoende uithouding.
Leerlingen kunnen de gekende leerstof op een
speelse manier herhalen.
7.2 LEERPLANDOELEN
ZILL
Socio-emotionele ontwikkeling
Sevr3 Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het
realiseren van een gemeenschappelijk doel
- 5-12j Meewerken aan een grotere groepsopdracht -
kunnen samenwerken met anderen rond een
gemeenschappelijk idee of doel - samenwerken met
anderen ondanks verschillen
- 5-12j Op een gezonde manier omgaan met competitie -
elkaar aanmoedigen
Motorische en zintuiglijke ontwikkeling
MZgm7 Zich lopend verplaatsen en daarbij
- Loopstijl en -tempo aanpassen aan de afstand
97
7.3 INSTRUCTIEFICHE LEERKRACHTEN
AANKNOPING
Estafetteloop (10’)
De leerlingen worden in vier groepen verdeeld. Voorzie voor deze activiteit voldoende
ruimte zodat de leerlingen zich makkelijk kunnen verplaatsen.
Nadien spelen ze de klassieke estafetteloop.
- Zorg voor een afbakening van het veld met kegels of touwen.
- Iedere groep krijgt een stok of ander materiaal om door te geven.
- Geef duidelijk aan waar de leerlingen mogen vertrekken en wanneer.
KERN
Mattenspel (15`)
Leerlingen hebben in de vorige lessen heel wat geleerd over de Europese Unie. Verdeel de
klas in vier groepen. Probeer bij elke opdracht de groepen anders in te delen.
Plaats de groepen in een vierkant, in elke hoek bevindt zich een groep. Elke groep heeft een
kleur en in het midden gekleurde kaartjes met informatie op. Leerlingen nemen alleen de
kaarten die bij de kleur van hun groep horen.
Om de beurt loopt er iemand van de groep naar het midden. Ze nemen een kaartje van hun
kleur en nemen het mee naar hun groep. Daar moeten ze lezen wat op de kaart staat. Als het
bij de Europe Unie hoort, dan mogen ze het kaartje bijhouden. Als het kaartje er niet bijhoort,
moeten ze het aan de kant leggen. De groep die als eerste alle kaartjes op de juiste plaats
heeft gelegd, is de winnaar. Natuurlijk is meedoen belangrijker dan winnen! Indien een groep
een kaartje fout heeft gelegd, moeten ze op zoek gaan naar het juiste om toch nog te kunnen
winnen.
Vlaggenroof (15’)
De leerlingen worden opgedeeld in twee teams. Iedere leerling krijgt binnen zijn team een
nummer. Tussen de twee teams liggen 24 sterren. Deze vindt u in bijlage.
De leerkracht zegt een nummer, deze nummers lopen tegelijk naar de vlag. Voor ze een ster
mogen nemen, moeten ze eerst een vraag beantwoorden. Deze vragen zijn de vragen die de
leerling bij les 1 hebben opgesteld. Er zijn nog enkele basisvragen voorzien. Deze vindt u in
bijlage.
98
De leerlingen kunnen proberen om heel snel te lopen en een ster te pakken uit de doos zonder
getikt te worden. Als ze toch getikt worden, krijgen ze de kans om de vraag alsnog te
beantwoorden en zo een extra ster te verdienen. Indien dit het geval is, wordt de vraag toch
gesteld en heeft de leerling de kans om nog een extra ster te verdienen.
De groep die als eerste 12 sterren heeft, zoals op de vlag van de Europese Unie die u in bijlage
kan vinden is de winnaar van het spel.
! Er is een mogelijkheid om meerdere nummers te roepen. Als u merkt dat een leerling het
antwoord niet weet, kan u snel een extra nummer roepen. Zo kan het team elkaar
ondersteunen. Ze werken als team samen en moeten elkaar
SLOT
Ren je rot
De leerlingen stellen zich centraal op. U geeft een stelling of stelt een vraag, daarbij geeft u
telkens twee keuzes. De leerlingen antwoorden door naar de juiste kant te lopen. U kan
volgende vragen of stellingen geven:
Hoeveel jaar bestaat de euro? Links 15 jaar en rechts 20 jaar. Hoeveel sterren telt de Europese vlag? Links 11 en rechts 12.
De Europese Unie is begonnen met een samenkomst van zes landen? Links is waar
en rechts is niet waar.
...
99
7.4 DIGITALE VERWERKING
Leerlingen kunnen deze opdrachten thuis ook uitvoeren.
Estafette: De leerling bakent thuis een eigen veld af. Ze kunnen hiervoor stokken, takken, stenen
… gebruiken. Laat de leerlingen aan hun startpunt vier materialen leggen. Ze wisselen telkens
van materiaal als ze een ronde gelopen hebben.
Mattenspel: bezorg de leerlingen de nodige materialen, deze vindt u in bijlage. Deze worden in
het midden van de tuin gelegd. Dan probeert de leerling zo snel mogelijk om alle kaartjes te
verzamelen en juist te leggen. De leerlingen kunnen hun oplossingen controleren aan de hand
van het controle blad. Deze vindt u in bijlage.
Laat de leerlingen hun spel timen en deze noteren in hun Europaschriftje, om zo de competitie
erin te houden. Nadien kan je deze klassikaal verwerken.
Vlaggenroof is wat moeilijker om thuis te spelen. De leerling legt de sterren en de doos met
vragen op een bepaald aantal meter afstand. Hij loopt telkens naar de doos en neemt er een
vraag uit. Op de achterkant staat het antwoord. Als hij deze vraag correct kan beantwoorden,
mag er een ster genomen worden. Als dit niet het geval is, doet de leerling een
bewegingsopdracht om alsnog te ster te verdienen?
100
7.6 BIJLAGEN
Bijlage 1: materialen mattenspel
Bijlage 2: materialen vlaggenroof
- 24 sterren
- Basisvragen
- Vlag Europese Unie
101
BIJLAGE: MATTENSPEL
Tip: Druk de kaarten 4 keer af op verschillende kleuren papieren.
1. De Europese Unie telt nu 28 leden. 2. Het hof van Justitie zorgt ervoor dat landen zich houden aan de wetten.
3. Oost-Europa richtten de Europese Unie op. 4. Europese gemeenschap van Kolen en Staal was de eerste naam van de unie.
5. De Unie is gestart met acht landen. 6. In 1993 zijn alle grenzen open, dit noemen we de Europese Interne markt.
7. In 2020 verlaat Denemarken de Europese Unie.
8. De eerste voorzitter van de Unie was Herman van Rompay.
9. Nederland heeft de thuisbasis van de EU en de NAVO.
10. In Italië vind je het Comomeer, het diepste van Europa.
11. IKEA is een Finse meubelwinkel (Finland). 12. De hoofdstad van Luxemburg is Luxemburg.
102
13. Alleen in België kan je bellen naar het noodnummer 112.
14. Europese geneesmiddelen moeten eerst goedgekeurd worden voor ze op de markt mogen.
15. Erasmus+ zorgt dat iedereen goedkoop kan reizen.
16. Producten die in Europa verkocht worden moet milieuvriendelijk zijn.
17. Eieren bevatten een code die de houdbaarheid weergeeft.
18. De EU heeft 12 sterren en in cirkel die staan voor perfectie en verbondenheid.
19. Europa bestaat uit 40 landen.
20. Kunstwerk van Carmen Geens voor de Europese kunstcollectie.
Fouten informatie: 1 3 5 7 9 11 13 15 17 19
103
BIJLAGE: VLAGGENROOF
104
Basisvragen:
1. Met hoeveel landen is de Europese Unie
gestart?
9. Je wordt in alle Europese landen geholpen
als je ziek bent, maar welke kaart heb je
hiervoor nodig?
2. Hoeveel landen maken deel uit van
de Europese Unie?
10. De EU heeft een verbod ingeroepen voor
een bepaalde reclame, welke?
3. Er één land in 2020 uit de Europese
Unie gestapt? Welke land was dit? 11. Wat vind je op elk ei terug en waarom?
4. In 1951 heeft men deze Unie opgericht,
wat was de eerste naam? 12. Wat weet je over de BOB-campagne?
5. In 2017 heeft men besloten om ... gratis te
maken over heel Europa, zo kan iedereen
vrij op het internet. Wat is er besloten?
13. Hoelang is er reeds vrede tussen de EU-
landen?
6. Voor speelgoed op de markt komt wordt
deze getest, welk loge vinden we?
14. Welk land heeft het diepste meer van
Europa?
7. In de Eu kan je genieten van overal ...
water?
15. Waar bevindt zich de thuisbasis van de
EU en de NAVO?
8. Welk is het Europese noodnummer? 16. In 2019 was de euro jarig, hoeveel jaar is
hij geworden?
1. met 6 landen 9. Europese ziekteverzekeringskaart
2. 27 landen. 10. tabaksreclame
3. Het Verenigd Koninkrijk 11. de eicode, zo kan je zien van waar het ei
afkomstig is.
4. Europese Gemeenschap voor Kolen
en Staal
12. Ze proberen mensen te sensibiliseren om
niet dronken te rijden.
105
5. internet 4G is volledig gratis over 13. 60 jaar
6. CE logo 14. Italië, het Comomeer
7. schoon zwem- en drinkwater. 15. in België
8. 112 16. 20 jaar
106
107
108
LES 5
80’
MATERIAAL
VOOR DE LEERKRACHT
- stellingen.
VOOR DE LEERLING
- A4 papieren.
8. DEBATTEREN
8.1 DOELEN VAN DE LES
Leerlingen kunnen met hulp belangrijke zaken voorleggen
die een positieve invloed hebben op ons dagelijks leven.
Leerlingen kunnen kritisch nadenken en hun mening
verantwoorden.
Leerlingen kunnen hun mening uitdrukken en zich laten
horen tijdens een debat.
8.2 LEERPLANDOELEN
ZILL
Taalontwikkeling
Tomn2: Een mondelinge boodschap overbrengen
- Persoonlijk verslag uitbrengen (over een beluisterde of gelezen
tekst, een beleefd voorval, een behandeld onderwerp)
o 9-12j Boodschappen overbrengen met
gepaste formuleringen
inhoudelijke samenhang
aandacht voor spreektechnische aspecten
aandacht voor niet-talige aspecten (zoals mimiek en
lichaamstaal)
Tomn3: Actief deelnemen aan een gesprek
• Gesprek in kleine kring of groep
• 9-12j Gesprekken voeren en discussiëren met
leeftijdsgenoten en bekende volwassenen over
onderwerpen uit de leefwereld, over abstractere
schoolse onderwerpen, over bekende of behandelde
onderwerpen uit de ruimere omgeving:
o eigen mening vergelijken met die van
anderen, onderscheid maken tussen
mening en feit, een eigen mening naar
voor brengen, kritisch reageren, passende
argumenten naar voor brengen …
o zelf gespreksbeurten verdelen, een
gesprek inleiden en afronden,
oplossingen zoeken als een gesprek
vastloopt, de inbreng van alle
gesprekspartners respecteren …
o het gesprek samenvatten in eigen
woorden
109
Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
Ivzv4 Specifieke strategieën inzetten om vragen, opdrachten, uitdagingen en
problemen efficiënt aan te pakken
- 2.5-12j Zicht krijgen op een vraag, een opdracht, een uitdaging,
een probleem
- 4-12j Een vraag, een opdracht, een uitdaging, een probleem
uitklaren en helder voorstellen - onder begeleiding de
mogelijkheden onderzoeken om dit aan te pakken - uit een aanbod
van mogelijkheden een strategie selecteren die past om tot een
oplossing of een resultaat te komen
- 10-12j In onderling overleg met andere leerlingen of individueel
zoeken naar de meest geschikte strategie om een vraag, een
opdracht, een uitdaging of een probleem op te lossen - tijdens het
oplossingsproces nagaan in welke mate de gekozen strategie
effectief is - indien gewenst de gekozen strategie bijsturen
110
8.3 INSTRUCTIEFICHE LEERKRACHT
AANKNOPING
Uitleg (10’)
Er liggen vooraan verschillende vlaggen op tafel van alle Europese Landen van de EU. Per
twee kiezen ze een vlag. Dit land gaan jullie nu vertegenwoordigen. Één leerling zal de
voorzitter zijn en het debat in goede banen leiden. Indien dit niet haalbaar is, is de leerkracht
de voorzitter.
Laat de leerlingen de bijhorende foto’s zien. Deze zullen ze misschien al zijn tegenkomen in
het begin van dit thema. Wat valt hen allemaal op?
Vertel hen dat ze dit vandaag ook gaan doen. We voeren een debat met onze klas. Maar voor
ze hiermee kunnen starten, moeten we ons eerst goed voorbereiden.
KERN
Voorbereiding (10’)
De leerlingen krijgen drie stellingen die mogelijk behandeld zullen worden tijdens het debat.
Deze gaan ze nu voorbereiden. Projecteer de stellingen op het bord en geef leerlingen
voldoende schrijfpapier.
Stelling 1: Moeten er in scholen meer sportvoorzieningen zijn tijdens de pauzes?
Stelling 2: Moeten er meer autoloze dagen zijn in het jaar?
Stelling 3: Moeten we een limiet invoeren op het gebruik van de gsm? Dit betekent dat het
verbruik beperkt moet worden en er een limiet is op de leeftijd.
De leerlingen bereiden zich voor, dit doen ze aan de hand van volgende punten:
- Noteer argumenten die voor én tegen de stellingen kunnen zijn.
- Hoe zien jullie deze stelling toegepast worden in ons dagelijks leven?
- Waarom zou dit niet haalbaar zijn of waarom zou het niet lukken?
Hiervoor krijgen de leerlingen 10 minuten. Nadien plaatst u uw klaslokaal zo dat iedere
leerling elkaar kan zien. De leerlingen nemen plaats en leggen hun vlag voor zich op tafel.
111
Het debat (50’)
De leerlingen hebben zich voorbereid en kunnen deelnemen aan het debat. U helpt als
leerkracht met de opstart hiervan. Indien u merkt dat het debat moeizaam verloopt kan u hen
ondersteunen door zelf bijvragen te stellen.
De voorzitter, hiervoor kan u eventuele een leerling aanstellen, start het debat met enkele
afspraken, deze heeft hij of zij gemaakt terwijl de anderen bezig waren met de stellingen. De
voorzitter moet ervoor zorgen dat iedereen aan de beurt komt en mag bijvragen stellen aan
de verschillende partijen.
Enkele afspraken:
- Je steekt je hand op als je het woord wil.
- Als er iemand praat, is de rest stil.
- Je kan al fluisterend overleggen met elkaar, de voorzitter zal hier voldoende tijd voor
voorzien.
- Zorg voor een korte uitleg als je aan het woord bent.
SLOT
Afsluiting (10’)
Als afsluiting vormen we een besluit over ons debat. Dit doen we heel kort. De voorzitter
herhaalt kort welke punten er ter sprake zijn gekomen.
112
8.6 BIJLAGEN
Bijlage 1: vlaggen van de EU- landen
Bijlage 2: foto’s
Bijlage 3: instructiefiche leerlingen
113
BIJLAGE: VLAGGEN EU-LANDEN
114
115
BIJLAGE: FOTO’S
116
117
LES 6
25’
MATERIAAL VOOR DE LEERKRACHT
- kahoot quiz;
- iPad of computer.
! Let goed op. Deze quiz is
gemaakt op basis van de
achtergrondinformatie in
deze bundel.
VOOR DE LEERLING
MEDIA
- kahoot quiz.
9. SYNTHESELES
9.1 DOELEN VAN DE LES
De leerlingen kunnen antwoorden op vragen die
gebaseerd zijn op de leerstof uit het volledige thema in
de vorm van een quiz.
De leerlingen kunnen in groep samenwerken door
elkaars mening te respecteren en iedereen aan de beurt
te laten.
9.2 LEERPLANDOELEN
ZILL
Soci-emotionele ontwikkeling
Serv 3 samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van
een gemeenschappelijk doel.
- 9-12j Zich samen verantwoordelijk voelen voor iets –
gezamenlijke doelen bepalen en nastreven – groep vormen en
blijven, ook bij eventuele strubbelingen – bij de samenwerking
gedrag en taal op elkaar afstemmen.
Ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid
Ivzv 2 Op een efficiënte manier informatie en leerervaringen opnemen,
verwerken, weergeven (delen) en deze onthouden en inzetten bij nieuwe
ervaringen en in complexere situaties.
118
9.3 INSTRUCTIEFICHE LEERKRACHT
AANKNOPING (5’)
Vertel de leerlingen dat we vandaag het thema zullen afronden. De informatie die ze hebben
gekregen, gaan ze nu verwerken via een quiz.
Voor we starten met de quiz vraagt u de leerlingen naar hun algemene indruk over het thema.
Laat hen vrij antwoorden maar leid het gesprek in goede banen.
KERN (15’)
Verdeel de klas in verschillende groepen, dit is afhankelijk van het aantal iPads of computers
die aanwezig zijn.
Iedere groep surft naar de site van Kahoot en daar geven ze de algemene code in. Laat de
leerlingen een groepsnaam verzinnen en wacht tot iedereen aangemeld is. Nu kan het spel
beginnen.
Lees als leerkracht de vragen telkens luidop voor, zo kunnen ook de taalzwakkere kinderen
goed volgen. Doe hetzelfde bij de antwoorden.
https://create.kahoot.it/details/europese-unie/738176f8-224d-4f05-80d8-00669090fae3
VERWERKING (5’)
Het project is afgelopen en kinderen hebben alle informatie gekregen. Deze hebben ze nu via
deze quiz kunnen verwerken. Als leerkracht vraag u de leerlingen om feedback te geven op
de manier van werken.
Kan je me in eigen woorden vertellen hoe jij dit thema hebt beleefd? Wat vond jij heel erg leuk om te doen? Waarom? Welke informatie vond jij erg interessant?
Wat vond jij minder leuk om te doen? Waarom?
119
9.4 DIGITALE VERWERKING
Een Kahoot quiz kan je op verschillende plaatsen zelfstandig maken. Je hebt alleen de code
nodig om te kunnen starten.
Het zorgt voor een grotere betrokkenheid als u met heel uw klas op hetzelfde tijdstip de quiz
speelt. Zo zien ze elkaars resultaten en onderhoudt u de klassfeer.
120
9.5 BIJLAGE
Bijlage 1: vragen quiz
121
BIJLAGE 1
1. Hoeveel landen telt de Europese Unie?
(27)
2. De Europese Raad bestaat uit alle leiders van de EU.
(waar)
3. Wie komt er elke woensdag samen in Brussel?
(De Europese Commissie)
4. Juist of fout : Het Hof van Justitie beslist over de EU-wetten of ze worden doorgevoerd.
Waar of niet waar?
(Fout, ze zorgen ervoor dat elk land de EU-wetten naleeft en treed op in geval dit niet
gebeurt.)
5. De Europese Unie is begonnen met acht landen na de Tweede Wereldoorlog.
(Fout, ze zijn begonnen met zes landen.)
6. Wanneer vieren wij Europadag?
(9 mei, toen richtten de Franse minister een plan op voor een politieke samenwerking)
7. Wat was de eerste naam van de Europese Unie?
(Europese Gemeenschap van Kolen en Staal)
8. In 1993 zijn de grenzen opengegaan tussen de verschillende landen. Dit noemde we
dat?(Europese Interne Markt).
9. In 2009 werd het moeilijk om met zoveel landen samen te werken. Met welk verdrag
zorgde men ervoor dat er een voorzitter aangesteld werd?
(Het verdrag van Lissabon)
10. In 2019 was de euro jarig, de op één na belangrijkste munt. Hoeveel jaar is hij geworden?
(20 jaar)
11. Juist of fout: Spanje is de thuisbasis voor de EU en de NAVO.
(Fout, België is de thuisbasis)
12. Door de Europese Unie is er vrede tussen heel wat verschillende landen. Hoe lang is er al
vrede in Europa?
(60 jaar)
13. Europa heeft een algemeen noodnummer. Welke nummer moet je bellen?
(112)
14. Juist of fout: Iedereen kan speelgoed maken en verkopen. Hiervoor moet je geen
toestemming of wordt je niet gecontroleerd.
122
(Fout, speelgoed moet aan strenge voorwaarden voldoen voor dit op de markt verkocht kan
worden.)
15. De EU heeft een vlag met 12 sterren in een cirkel. Waarvoor staat deze?
(Perfectie en verbondenheid)
123
10. BRONVERMELDING
Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Januari 2020, Europa.eu,
https://op.europa.eu/webpub/com/eu-what-it-is/en/#chapter2_24 , geraadpleegd april 2020
Bureau voor publicaties van de Europese Unie, januari 2020, Europa.eu,
https://op.europa.eu/webpub/com/lets-explore-europe/en/#chapter10, geraadpleegd april 2020
Dienst communicatie van de Europese Unie, 6 mei 2019, Europa.eu,
https://europa.eu/european-union/topics/culture_nl, geraadpleegd april 2020
Dienst communicatie van de Europese Unie, Europarl.europa.eu,
https://www.europarl.europa.eu/art-collection/nl/welcome.htm, geraadpleegd april 2020.
EU, EU-landen, https://www.toporopa.eu/nl/europese_unie.html, geraadpleegd april 2020.
EU, EU-puzzel, Europa.eu, https://europa.eu/learning-corner/eu-puzzle_nl, geraadpleegd april
2020.
Eu, EU-timeline, https://europa.eu/learning-corner/eu-timeline/overview_en, geraadpleegd
april 2020;
EU, laten we Europa verkennen, https://europa.eu/learning-corner/lets-explore-europe_en,
geraadpleegd april 2020.
EU, leerhoek, Europa.eu, https://europa.eu/learning-corner/guess-the-gifts-with-grandma_nl,
geraadpleegd april 2020
EU, leerhoek, https://europa.eu/learning-corner/the-eu-whats-it-all-about_en, geraadpleegd
april 2020.
EU, quiz, https://europa.eu/learning-corner/quiz/what_en, geraadpleegd april 2020.
Europahuis Ryckevelde, sterrenklas, https://www.wordsterrenklas.be/leerkrachten,
geraadpleegd april 2020.
Europese Commissie, februari 2020, Europa allemaal samen,
https://op.europa.eu/webpub/com/europe-better-
together/nl/EUROPE_Living_together.html#EUROPE_IN_THE_WORLD; geraadpleegd
april 2020
Europese Commissie, https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/food-safety-and-
quality/certification/quality-labels/quality-schemes-explained, geraadpleegd april 2020.
Europese Commissie, https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=559, geraadpleegd april
2020.
124
Europese Commissien, 7 februari 2019, https://op.europa.eu/en/publication-detail/-
/publication/3c70dc66-2b53-11e9-8d04-01aa75ed71a1/language-nl, geraadpleegd april 2020.
https://europa.eu/european-union/topics/culture_nl, geraadpleegd april 2020
https://op.europa.eu/webpub/com/lets-explore-europe/en/#chapter10, geraadpleegd april 2020
https://www.europarl.europa.eu/art-collection/nl/welcome.htm, geraadpleegd april 2020.
Provincie Oost-Vlaanderen, 28 september 2018, Europa direct – wist-je-datjes,
https://www.youtube.com/watch?v=2_WJaLyxZY4&feature=youtu.be, geraadpleegd april
2020.
Ryckevelde vzw, 16 november 2016, Speurneus 2016: Europa is overal,
https://prezi.com/mwvxsdkww9wv/speurneus-2016-europa-is-
overal/?utm_campaign=share&utm_medium=copy, geraadpleegd april 2020.
Vrt – ketnet, Karrewiet in Europa, https://www.ketnet.be/karrewiet/in-de-wereld/Karrewiet-
in-Europa/info/Europese-instellingen, geraadpleegd april 2020.
125