Televisiedebatten en Indianenverhalen

20
Televisiedebat en indianenverhalen Door mr.dr. W.R.W. Donner (I) Een Amerikaanse hoogleraar die hier op bezoek was, zei aan me: de kennis van je landgenoten is kilometers lang maar slechts millimeters diep. Ze praten over veel zaken maar met weinig diepgang. Daar heeft niemand iets aan. Daar wordt men niet wijzer van.” Dat is inderdaad een van onze zwakke punten. We zitten met ons denken nog steeds in het korjaaltijdperk terwijl de wereld al lang en breed zit in het vliegtuigmoederschip tijdperk. Ik kan in tien woorden uitleggen hoe een korjaal in beweging gebracht moet worden (kan elke koe van zondag) maar niet hoe een boeiing werkt. Daarom vertelt mr. Misikaba ons hoe democratie in elkaar zit met in zijn achterhoofd hoe het in het binnenland aan toegaat.. Een dame zegt aan me. “Meneer ik kan u alles vertellen over inflatie.” Ze heeft de tijd meegemaakt toen ze voor een pond suiker duizend gulden moest betalen. Ik heb een boek hier voor me liggen van drie honderd pagina’s dat me uitlegt hoe de zaak in elkaar zit. Mensen met echte kennis die proberen uit te leggen hoe de zaken precies in elkaar zitten worden beschimpt en niet serieus genomen. En daar heeft men geen tijd voor. Hun beschouwingen worden te lang bevonden voor de krant die te maken heeft met een weinig geletterd lezerspubliek en overigens niet vindt dat het tot de taak van een dagblad behoort om het publiek te scholen. Maar… zolang wij nog met de geest in de korjaaltijd blijven steken zullen we slechts korjalen kunnen bouwen. Het Amerikaanse echtpaar Herskovits dat in de dertiger jaren een tijdje onder de bosnegers, pardon marrons, doorbracht

description

Televisiedebatten en indianenverhalenmr.dr. W.R.W. Donner 20 mei 2015

Transcript of Televisiedebatten en Indianenverhalen

  • Televisiedebat en indianenverhalenDoor

    mr.dr. W.R.W. Donner (I)

    Een Amerikaanse hoogleraar die hier op bezoek was, zei aanme: de kennis van je landgenoten is kilometers lang maarslechts millimeters diep. Ze praten over veel zaken maar metweinig diepgang. Daar heeft niemand iets aan. Daar wordtmen niet wijzer van.Dat is inderdaad een van onze zwakke punten. We zitten metons denken nog steeds in het korjaaltijdperk terwijl de wereldal lang en breed zit in het vliegtuigmoederschip tijdperk. Ikkan in tien woorden uitleggen hoe een korjaal in beweginggebracht moet worden (kan elke koe van zondag) maar niethoe een boeiing werkt. Daarom vertelt mr. Misikaba ons hoedemocratie in elkaar zit met in zijn achterhoofd hoe het in hetbinnenland aan toegaat.. Een dame zegt aan me. Meneer ikkan u alles vertellen over inflatie. Ze heeft de tijdmeegemaakt toen ze voor een pond suiker duizend guldenmoest betalen. Ik heb een boek hier voor me liggen van driehonderd paginas dat me uitlegt hoe de zaak in elkaar zit. Mensen met echte kennis die proberen uit te leggen hoe dezaken precies in elkaar zitten worden beschimpt en nietserieus genomen. En daar heeft men geen tijd voor. Hunbeschouwingen worden te lang bevonden voor de krant die temaken heeft met een weinig geletterd lezerspubliek enoverigens niet vindt dat het tot de taak van een dagbladbehoort om het publiek te scholen. Maar zolang wij nogmet de geest in de korjaaltijd blijven steken zullen we slechtskorjalen kunnen bouwen. Het Amerikaanse echtpaar Herskovits dat in de dertiger jareneen tijdje onder de bosnegers, pardon marrons, doorbracht

  • om ze te bestuderen, schreef in hun boek Rebel Destiny, datze nog leefden als hun voorouders van de achttiende eeuw.Ze waren geen stap verder gekomen. Als we blijvendoorgaan als nu en de oplossing van allerlei ingewikkeldekwesties overlaten aan mensen die niet verder zijn gekomendan de MULO, zullen we over twee honderd jaar precies netzover zijn als nu. Daar moest ik weer eens aan denken toen ik zat te kijkennaar het televisiedebat tussen de economische experts vande diverse partijen, dat kortgeleden plaatsvond over detoekomst van ons land, onder auspicin van de verenigingvan economisten. Meningen werden daarbij geventileerd,verdedigd of verworpen zonder toelichting of uitwerking maarmet applaus van mensen die geen flauw idee haddenwaarover alles ging. Nu is het te begrijpen dat het nietmogelijk is in een debat dat life wordt uitgezonden, uitgebreidop ingewikkelde zaken in te gaan. Een ingewikkelde kwestieals de toereikendheid van onze deviezenreserves werd metde Franse slag afgehandeld. Ir. Caldeira meende dat deomvang van de deviezenreserves voldoende was om onzeimporten te dekken, De opponenten betwijfelden dat. Zemeenden dat de reserves gelijk moesten zijn aan zesmaanden import. Niemand nam de moeite zijn standpunt teonderbouwen. Wie heeft gelijk? Onbelangrijk? Had ugedacht. Me dunkt een bredere bespreking van een kwestiemet mogelijke verreikende implicaties- zoals kapitaalvlucht-verdient toch wel meer aandacht. Ik had dan ook verwachtdat economisten, waarvan er tegenwoordig zoveel in onsland rondlopen, de gemeenschap in essays iets meer zoudeninlichten over de materie. Daar heb ik in de dagbladentevergeefs naar gezocht. Hier volgt dan mijn visie over dekwestie. Als gewoonlijk niet in de trant van Kroetoe. Ik worder niet moe van de lezers van mijn essays voor te houden,

  • dat, als men in Suriname aan iemand vraagt wat we moetendoen aan het verkeersprobleem, het antwoord direct, fris vande lever, met veel bravoure komt: zo zit dat in elkaar en zo zitdat in elkaar. Als je datzelfde aan een wetenschapper vraagt zegt hij: datvertel ik je over een maand of twee. Hij moet de kans krijgenom te onderzoeken hoe ze dat in Japan aanpakken en inArgentini of op de Noordpool. Men mag dus niet van mijverwachten dat ik de kwesties die tijdens het debat aan de ordezijn gekomen, in een a viertje uit de doeken zal doen. Ik kanalleen aantonen hoe ingewikkeld ze zijn. Ik wil alvast aandegenen die menen dat ik zit te lullen vertellen dat ik weldegelijk verstand heb van de zaken die ik zal bespreken. Mijnproefschrift ging precies over deze kwesties. Het kwam totstand onder begeleiding van de grootste bankexpert van die tijdprofessor G.M. Verrijn Stuart. Ik heb les gehad van professorF.de Roos die de promotor was van professor Caram.

    Geld in ons leven

    Een van de nuttigste uitvindingen van de mensheid is zonderenige twijfel geld. Geld is de benzine van de economie. Zondergeld in welke vorm dan ook, kan een economie niet op gangkomen. Zonder geld hadden we geen wolkenkrabbers ofBoeings kunnen voortbrengen. In de primitiviteit werden allerleivoorwerpen gebruikt om de ruil mogelijk te maken zoals zout ofschelpen. Toen kwamen goud en zilver in zwang. Ze werden inveel landen aangetroffen. Ze dankten hun uitverkiezing aan hetfeit dat ze schaars waren en konden worden bewaard zonder tebederven. Ze waren gemakkelijk te bewerken. Men kon ze altijdwel kwijtraken daar ze konden worden gebruikt voor sieradenen voor erediensten voor het maken van beelden endrinkbekers etc. Koningen gebruikten ze voor het maken van

  • kronen. Daar kon men zelfs belasting, onder welke benamingdan ook, mee betalen.

    Mercantilisme

    Het belang van goud en de drang om het metaal te bezitten-we zullen in het vervolg steeds alleen spreken over goud enzilver achterwege laten, omdat dezelfde argumenten kunnenworden gebruikt voor dat metaal- kreeg een geweldige pushtoen de eerste economische theorie genaamd hetmercantilisme werd ontwikkeld. Het bezit van goud werd vangroot belang geacht door de mercantilisten omdat dit eenstabiele buffer zou vormen in moeilijke tijden. Daar kon je ookeen leger van op de been brengen. Een staat was rijk als erveel goud in omloop was. Hoe moest de staat echter aan goudkomen in landen waar het metaal niet werd aangetroffen?Eenvoudig: de export moest worden gestimuleerd, de importmoest worden ontmoedigd. Daarvoor was een hoge mate vaneconomische bemoeienis door de staat vereist. Bevorderenvan de export met subsidies, beperken van de import doorprotectionistische maatregelen. En natuurlijk opveroveringstochten gaan op zoek naar goud. Dit waren zo demeningen tijdens de gouden eeuw.

    Verspreiding.

    Goud vind je bijna overal. Afrika had (heeft) veel goud. EenItaliaanse geschiedschrijver vermeldt, dat een keizer van Mali,genaamd Mansa Musa, die regeerde van 1312- tot 1337, in1324 een hadji ondernam naar Mekka. Hij nam 100 kamelenmee die elk 100 kilo goud droegen. Dat zou in tegenwoordigewaarde zowat 450 miljoen dollars hebben opgebracht.Sommige schrijvers noemen zelfs hogere bedragen op basisvan de hoeveelheid goud die een kameel kan dragen.

  • Ghana heette vroeger Goudkust. Er waren veel goudmijnen indat land. Een bron zegt hiervan het volgende: Initially, the GoldCoast did not participate in the export slave trade, the Akanpurchased slaves from Portuguese traders operating from otherparts of Africa, including the Congo and Benin in order to aug-ment the labor needed.

    De Portugezen gingen niet zelf op slavenjacht. Ze kochten deslaven van de Afrikaanse vorsten vooral in Benin. Die warenniet zo bezopen als we in Suriname wel denken door ze teverkopen tegen spiegels en kralen. Ze ontvingen wapens,servies, textiel en brandewijn. Ook kralen, maar als men denktdat de Afrikaanse verkopers genoegen namen met alleenkralen denkt men wel erg primitief. Een van de Afrikaansevorsten had een leger van bijna veertig duizend manschappendie hij beslist niet betaalde met kralen. Ze voerden steedsstammenoorlogen op het continent net als nu. Dekrijgsgevangenen werden verkocht aan de Portugezen die ze ineerste instantie verkochten aan de Ghanezen om in degoudmijnen te werken.

    De Nieuwe wereld

    Vooral de ontdekking van Amerika bracht veel goud in Europa.De Indianen zagen het metaal als de tranen van de zon enhadden daar in sommige landen een grote verering voor. Ook daar werden slaven, indiaanse in dit geval gebruikt in demijnen. Ook daar werd men slaaf als gevolg vanstammenoorlogen maar ook als de oogst mislukte en menzichzelf verkocht. De Spanjaarden zetten het systeem opandere wijze voort. De paus had hen het continent geschonkenop voorwaarde dat ze de heidenen tot het ware geloof zoudenbrengen en daarvoor moest betaald worden met arbeid.

  • Bovendien weigerden de Indianen belasting te betalen aan dekoning (geef aan de koning wat hem toekomt) en moestendaarvoor gestraft worden met arbeid.

    Muntslag

    Het probleem met goud is, je moet bij de ontvangst van eenhoeveelheid daarvan, bijvoorbeeld in de vorm van nuggets, nietalleen steeds het gewicht maar ook het gehalte vaststellen.Toen kwam een slimme koning in klein Azi op de gedachte ommunten van gelijk gewicht en gehalte te slaan. De gewoonteverspreidde zich snel over de verschillende landen. Bijna allepotentaten vonden het interessant om hun tronie op een muntte zien en voor een klein bedragje mocht je met je goud naarde munt gaan om daar munten van te maken. Je kreeg allerleisoorten munten: dubloenen, pesos, pesetas, guldens, etc.Elke soort met een eigen gewicht en gehalte. Munten kunnen echter worden vervalst. De enigen die kondenvaststellen of een munt vervalst was of wat de waarde was vaneen peso tegenover een dubloen, waren natuurlijk degoudsmeden die de hele dag met goud omgingen om sieradente maken.

    Bewaarbriefjes

    Toen begonnen de dingen. Als iemand gouden munten ontvingtoog hij naar de goudsmid om vast te stellen of hij niet belazerdwerd. Op gegeven moment zei de goudsmid, man laat jemunten toch hier bij mij achter tegen een kleine vergoeding alsbewaarloon. Ik geef je een bewijs dat je zoveel goud bij mehebt staan. Je kunt any time je goud terughalen.

  • Deze bewaarbriefjes gingen een eigen leven leiden. Deontvangers lieten de munten gewoon liggen bij de goudsmidvooral als die een goede naam had. Om het circuleren noggemakkelijker te maken werden bewaarbriefjes van vastewaarde afgegeven. Ze kregen de naam van banknoten die dusnaast goudstukken circuleerden. Beweerd wordt dat de naamwerd ontleend aan de toonbank, waarop de weegschalen e.d.van de goudsmeden rustten.

    Geldcreatie

    De goudsmeden ontdekten dat de mensen die een dergelijkebanknoot/bewaarbrief ontvingen, die dus recht gaf op een vastehoeveelheid goud, hun goud niet kwamen opeisen maargewoon lieten liggen. Zo bleven ze met de munten in hunkluizen zitten. Slimmeriken bedachten toen het volgende: watbelet ons om meer banknoten uit te geven en daarvoor eenvergoeding te krijgen. Toen was het hek van de dam. Je hebteerlijke mensen en oneerlijke mensen. Je hebt waaghalzen envoorzichtige mensen. Sommige goudsmeden gaven ontzettendveel van die dingen uit. Er kwamen meer banknoten incirculatie dan er goud in de kluizen lag. Sommige goudsmedenmaakten het wel erg bont.Er hoefde maar een gerucht de rondete doen, bijvoorbeeld de goudsmid zal binnenkort gaanscheiden en iedereen ging zijn banknoten inruilen. Je kreegeen zogenaamde run en de goudsmid was niet in staat om aaneen ieder goud terug te geven.

    Ingrijpen

    Overal moest de overheid ingrijpen. (er is niets nieuws onderde zon. De overheid moet nu weer in veel landen ingrijpen inhet bedrijf van de bankiers). Het recht om banknoten uit te

  • geven werd aan de goudsmeden/bankiers ontnomen. Eenenkele bank werd aangewezen om gouden munten inbewaring te nemen en daartegenover bankbiljetten uit tegeven. Deze bank werd circulatiebank genoemd. In ons landhad eerst de Particuliere West Indische Bank opgericht in 1828dat recht. Die ging snel op de fles. Daarna kreeg deSurinaamsche bank (1865) dat recht. In onze tijd (1957) werdde Centrale Bank opgericht met dat exclusieve recht. Allecentrale banken kregen als instructie mee: denk eraan je magmaar hoogstens zoveel maal meer bankbiljetten uitgeven danje goud in je kluis hebt. Men ging spreken van dekking.

    Commerciele banken

    De goudsmeden die van hun job beroofd waren gingen zich commercile of handelsbanken noemen. Ze waren ook niet gek. Ze zeiden aan de mensen: waarom zou je rondlopen met bankbiljetten op zak. Je kan overvallen of beroofd worden.Ik zal het geld voor je bewaren in mijn kluis. Hier heb je een chequeboek waarmee je betalingen kunt verrichten. Een Antilliaan berooft een man op straat. Die is echter judokaen slaat de Antilliaan tegen de grond.Help, politie! roept die.Dat is natuurlijk een mop. Ik kan het gewoon niet laten.

    Geldcreatie

    Aanvankelijk namen de bankiers de bankbiljetten in bewaringtegen een kleine vergoeding als bewaarloon. Maar toenontdekten ze dat weinigen ze kwamen ophalen. De mensenbetaalden elkaar gewoon per cheque. Dit noemt men giraalgeld. In het ene land meer in het andere land minder. (Dat isuiteraard bepalend voor de vraag hoeveel bankbiljetten een

  • bank in huis moet hebben om aan de vraag naar chartaal geld(baargeld,cash) te voldoen. Daar kom ik later over te spreken.

    Geldcreatie

    Wat doen slimme bankiers die altijd een oog gericht hebben ophun tantimes? Ze gaven meer chequeboekjes uit dan zebankbiljetten in hun kluizen hadden. Dit noemt men geldcreatie.Geld creren uit het niets. We kregen deze situatie. Met eenhoeveelheid goud werd door de circulatie banken, meestal inelk land slechts een, (alleen in Amerika meerdere) een groterehoeveelheid bankbiljetten in omloop gebracht. Ze moest doorde wet aan banden worden gelegd Men noemde dit dekking.Zoveel mag je aan bankbiljetten uitgeven of zoveel procent vande hoeveelheid bankbiljetten die je uitgeeft moet in goudaanwezig zijn. Want op de bankbiljetten stond, dit biljet is ingoud inwisselbaar. Ze kreeg een extra opdracht. Je moet dehandelsbanken in de gaten houden. Je moet ze zeggenhoeveel bankbiljetten ze in kas moeten hebben om aan dedeposanten te kunnen geven als die hun geld komenterughalen. Men noemde dit liquiditeit. Bij centrale banken dusdekking, bij handelsbanken liquiditeit.

    Gouden standaard

    De toestand waarbij goud in de kelder of de kluis van decentrale bank ligt en de basis vormt van de geldcirculatie werdaangeduid als gouden standaard. Met een kleine hoeveelheidgoud kreeg je een enorme hoeveelheid bankbiljetten incirculatie. Een deel van de bankbiljetten ging naar dehandelsbanken en ging daar weer de basis vormen voor eengeweldige hoeveelheid chequegeld. Men ging spreken overeen omgekeerde kredietpiramide.

  • Makkie

    De presidenten van de centrale banken hadden een makkie. Zebehoefden slechts smorgens in hun kluizen te kijken om tezien of het goud er nog lag. Ze mochten alleen aan de overheidgeld lenen dus ze hadden weinig te doen. De president van decentrale bank van de Antillen zei aan me toen ik mijnproefschrift schreef: ik vraag smorgens aan mijn secretaresseof er iets bijzonders is en ga dan aan het strand liggen. Dedirecteuren van de handelsbanken hadden het een klein beetjemoeilijker. Ze moesten geld uitlenen en dus moesten ze dekredietwaardigheid van de clinten bestuderen en kunnenbeoordelen. Men noemde dit actieve kredietpolitiek. Zemoesten vervolgens hun kas in de gaten houden om er voor tezorgen dat er genoeg geld lag om aan de vraag te voldoen alsiemand behoefte had aan cash. Tegen het eind van de maandzaten ze steeds clinten op te bellen om over de brug te komenmet wat geld.

    Onverwacht

    Maar dan gebeurde er plotseling wat. Het economische levenwemelt van die onverwachte ongewisse gebeurtenissen. Ikgeef een gestileerd voorbeeld. Een centrale bank heeft 10.000eenheden aan goud in haar kluizen. Heeft ze gekocht van eengoudzoeker en betaald met bankbiljetten. Ze mag volgens dewet op basis van de 10.000 eenheden 40.000 eenheden aanbankbiljetten uitgeven. De overblijvende 30.000 had ze aan deoverheid geleend want ze mag geen geld lenen aanparticulieren. En de bankpresident moet ook betaald worden uitde rente die ze ontvangt. De dekking is volgens de wet 25procent. Hiervan waren 10.000 bij de gewone banken terechtgekomen en 30,000 eenheden waren blijven circuleren. De

  • banken hebben met de 10.000 die ze ontvangen hebben vanallerlei mensen en bedrijven ruim honderd duizend aancheques in omloop gebracht. Ze vinden eenliquiditeitspercentage van 10 procent meer dan voldoende.

    Dan komt een kink in de kabel. Iemand stapt binnen en zegt: ikheb goud nodig ter waarde van 2000 eenheden vanwege eenmachine die ik in Frankrijk heb gekocht. De Fransozen willenons geld niet hebben. Ze verlangen francs of goud om francsdaarmee te kopen.

    De bankier zegt: goud kan ik je niet geven. Dat zit allemaal bijde centrale bank. Weet je wat. Ik zal je 2000 aan bankbiljettengeven waarmee je naar de centrale bank moet stappen omdaarvoor goud te vragen. Ze zijn verplicht je goud te geven.(vroeger stond op alle bankbiljetten dat ze inwisselbaar warentegen goud).

    De centrale bank geeft de man het goud. Hij verscheept hetnaar Frankrijk. (in de praktijk deed men dat niet zelf maar liethet doen door arbitrageanten die deze jobs uitvoerden).

    De volgende dag zegt de man die over de kluis gaat aan debankpresident. Meneer de president, de goudvoorraad isgeslonken. We hebben maar 8000 in voorraad.

    Jezus Miena, zegt de president. We krijgen mot met deoverheid. We mogen met 8000 goud 32000 aan bankbiljettenuitgeven. Niet meer. Als we de 2000 die die vent heeft gebrachtom het goud te kopen aftrekken zitten we met 38.000 incirculatie. 6000 teveel.

    Hij belt de minister van financin op. Luister es excellentie: ikheb je 30.000 geleend. Je moet 6000 cito terugbetalen.

  • De minister zegt: Hoe? Heb ik toch niet? Ze kreeg haar graadvan de Anton de Kom universiteit en heeft les gehad van eendame die nooit van mij gehoord heeft anders had ze een artikelvan mij te lezen gekregen verschenen in Social and economicstudies van de University of the West Indies, getiteld CentralBanking in Suriname waar ik deze zaken uit de doeken hebgedaan. Het artikel had ze ook kunnen vinden op internet.

    Dat is jouw zaak, zegt de bankman die geen hoge pet opheeft van de economisten die aan onze universiteit zijnafgestudeerd.. Daar bemoei ik mij niet mee. Verhoog debelastingen. Ga naar autodealers. Laat ze een opgaveverstrekken van de mensen die dure autos kopen enonderzoek of die wel belasting betalen. Jaag een paar van jeambtenaren weg. Ze lopen toch in de weg. Ook kan jeschatkistpapier verkopen aan het publiek met een mooie rente.Zo onttrek je geld aan de samenleving om mij terug te betalen.Waarom lees je het essay van dr.Donner niet, verschenen inSocial and economic studies van de University of the WestIndies? Je kunt niet van mij verlangen dat ik je colleges gageven hoe je je job moet uitvoeren.

    Piepzak

    Ook de gewone bankmanager zit in de piepzak. Hij heeft100.000 giraal geld in omloop gebracht gebaseerd op de10.000 eenheden die hij had gekregen. De importeur heeft vanhem 2000 gekregen. Hij heeft nu nog maar 8000 in kas. Hijmag 80.000 in omloop brengen als giraal geld en moet 20.000aan de circulatie onttrekken. Anders krijgt hij mot met depresident van de centrale bank die toezicht op hem uitoefent.Wat nu.

  • Hij begint met links en rechts clinten op te bellen om met cashover de brug te komen. Banken hebben een voorkeur voorkorte termijn opvraagbare kredieten. Noemen ze self liquidatingcredits. Ze kunnen moeilijk geld aan iemand lenen: betaal meover een jaar terug, met geld dat ze van een ander hebbengekregen die elk ogenblik zijn geld kan terugeisen.

    Hoe komen de clinten zo snel aan het geld? Ze verlagen hunprijzen, houden uitverkoop, ontslaan overbodig en overtolligpersoneel etc. Sommigen gaan failliet. Er ontstaatwerkloosheid. De lonen dalen. De burgers kunnen niet zo veelmeer kopen en uitgeven. De importen nemen af.

    Zo ging dit alles vroeger aan toe. Dat wil zeggen voor detweede wereldoorlog. Volgens de theorie gebeurde hetvolgende: In het land dat het goud heeft ontvangen stijgt degeldcirculatie en stijgen de prijzen. In het land dat goud heeftverloren krimpt de geldcirculatie in en moeten de prijzen dalen.Het cruciale punt in dit alles is: het goud dat verloren is gegaanmoet terug. Dit kan: door goedkoper te produceren.

    Men noemde dit het automatisme van de gouden standaard.Alles draaide om het goud. Men bemerkte tijdens de grotedepressie, dat dit systeem veel leed veroorzaakte. Veelwerkloosheid. De lonen moesten geweldig dalen om de prijzennaar beneden te krijgen zodat men kon exporteren. Er kwamoveral veel sociale onrust. Anton de Kom kwam helemaal uitNederland om de arbeiders in ons land te vertellen hoeheilzaam het communisme wel zou werken als men zich zouverzetten tegen de uitbuiting. Tegen werkloosheid, tegenverlaging van lonen. Dan zouden deze toestanden tot hetverleden behoren. Net zoals in het arbeidersparadijs.

  • Devaluatie

    Een slimmerik ontdekte een foefje om de export te bevorderenzodat het goud weer zou terugstromen zodat sociale onrust zouworden voorkomen. Ik geef weer een sterk gestileerdvoorbeeld. Stel de centrale bank koopt en verkoopt goud voordrie gulden per gram. Een autofabrikant verkoopt autos voor30.000 gulden dus 10.000 gram goud. Voor elke auto die hijnaar het buitenland verscheept ontvangt hij 10.000 gram gouddie hij aan de centrale bank geeft voor 30.000 gulden. Decentrale bank zegt: ik verhoog de prijs per gram tot 3.30. Deautofabrikant zegt aan zijn buitenlandse afnemer. Je hoeft meniet meer 10.000 gram goud te sturen voor elke auto. 9000gram is voldoende. Hij krijgt nu van de centrale bank 9000 maal3.30 is ongeveer 30,000. Het wordt aantrekkelijk voor hetbuitenland om autos te kopen. Dus goud begint terug testromen. Dat gaat ten koste van de autofabrikanten in hetandere land. Die beginnen zich te roeren.

    Hoe zit het met importeurs? De importeur die gewend is steeds10000 gram goud te sturen naar het buitenland om te betalenvoor zijn importen en daarvoor 30.000 betaalde moet nu 33.000neertellen voor dezelfde hoeveelheid goud. Hij verhoogt zijnprijzen. Maar de consumenten gaan minder kopen. Deimporten worden dus afgeremd.

    Men ondersteunde deze maatregel met regelrechteinvoerverboden als het niet hielp om de invoer af te remmen enook wel door bedrijven die leverden aan het buitenland tesubsidiren. Alles om het goud terug te krijgen. Toen men in deandere landen daar achter kwam was het hek van de dam. Allelanden gingen het systeem toepassen. En toen brak de tweedewereldoorlog uit. Als dit niet was geschied door Hitler zou dat

  • zeker zijn geschied door de economische struggle als gevolgvan de devaluaties links en rechts.

    Bretton Woods, IMF en GATT

    Tijdens de oorlog kwamen veel experts bij elkaar om over dezetoestanden te praten en om oplossingen te vinden voor hetprobleem hoe moest worden gehandeld bij goudverlies. Opinitiatief van Amerika werden in 1944 in het stadje BrettonWoods conferenties gehouden van afgevaardigden van zowat24 landen onder leiding van vooraanstaande economen onderandere de beroemde Brit John Maynard Keynes De landenbeloofden elkaar te zullen helpen en in de toekomst geenmaatregelen meer te zullen nemen ten koste van anderelanden bij economische problemen. Men spreekt van BrettonWoods overeenkomsten

    Goudgewicht

    Het goud behield zijn primaat. Alle landen kregen de opdrachtom hun geldeenheid te definiren in een bepaalde hoeveelheidgoud. Amerika zei bijvoorbeeld het volgende: Ik verklaar dat hetgewicht van de Amerikaanse dollar in goud 0.888671 grambedraagt. Engeland zei: ik verklaar dat het gewicht van mijnpond sterling is 2.13281 gram. Frankrijk zei: ik verklaar dat hetgewicht van mijn franc is 0.160 gram. Alle landen deden dat.Men kon aan de hand van de gedefinieerde gewichtengemakkelijk bepalen hoe de waarde van een munteenheid zichverhield tot de waarde van een andere munteenheid. Kijkmaar: als het Britse pond is 2.13281 gram en de Amerikaansedollar is 0.888671 gram dan is het britse pond 2,40 keer zozwaar en is dus 2.40 dollar waard. Als 1 pond sterling is

  • 2.13281 gram en 1 franse franc is 0.160 gram dan is 1 pondsterling gelijk aan 13.33 franc.etc.etc.

    In 1944 was 1 dollar gelijk aan 2.65 ned guldens. De dollar wasdus (op papier) 2.65 keer zwaarder dan de gulden. De guldenhad dus een gewicht van 0.33533 gram.

    Zo kon men precies de waarde van de ene muntsoorttegenover alle andere bepalen.

    Fundamental disequilibrium

    De tweede stap was. Er mag in hoogst uitzonderlijke gevallengetornd worden aan de opgegeven hoeveelheid goud. Pas danals een land niet anders zou kunnen en de economischeproblemen het boven het hoofd zouden groeien. Men sprak vanFundamental disequilibrium.

    IMF

    Om de beslissingen die genomen waren uit te voeren werd hetInternationale Monetaire Fonds opgericht met als voornaamstetaak de landen te helpen bij financile problemen vooral alszich een fundamental disequilibrium mocht voordoen. Het IMFkreeg genoeg geld (alle landen moesten een storting doen) omde landen te helpen om te voorkomen dat aan de goudprijsgetornd zou worden.

    Daarnaast werd de Wereldbank opgericht die de landen vangenoeg middelen moest voorzien om hun economien voorlangere termijn te helpen.

    GATT

  • De derde stap was de oprichting van de GATT, de generalagreement on tariffs and trade. Er kwamen regels overinvoerverboden en uitvoersubsidies etc. De GATT is inmiddelsopgegaan in de WTO World Trade Organization met dezelfdegeboden en verboden.

    Fort Knox

    De Amerikanen kwamen met een mooi voorstel. Wij kunnenhet goud beter opslaan in Fort Knox. Daar kan geen mensaankomen, zeiden ze. We zijn bereid om alle goud op te kopenen weer te verkopen voor 35 dollar per troy ounce. Hoe warenze aan dat bedrag gekomen? Simpel:1 dollar is 0.888671 gram.1 troy ounce is 31.1035 gram. 31.1035 gedeeld door 0.888671is 35 dollar.

    Dit klonk als muziek in de oren van de centrale banken. Geenbewaarproblemen meer. Ze konden evengoed dollars in huishebben die net zoveel waard waren als goud. Ze konden any timehun goud terugkopen tegen een vaste prijs. Ze stuurden al hungoud naar Fort Knox en kregen daarvoor dollars terug die dan alsdekking zouden dienen. Men sprak van gouden wissel standaard.

    Nixon

    Ik heb het al een paar keer gezegd. Er is niets zo ongewis alsde economie. Je kunt bijna nooit voorspellingen doen. Daaromdekken economen zich altijd in bij een voorspelling met detoevoeging ceteris paribus. Denk eraan de voorspelling komt uiten houdt stand als alle omstandigheden gelijk blijven. Wenoemen deze omstandigheden imponderabilia. De bepalingenhielden stand totdat zich een dergelijk imponderabiliumvoordeed. De Amerikanen raakten slaags met de Vietnamezendie taaie rakkers bleken te zijn. De troepen moesten worden

  • betaald met dollars. Er moesten wapens worden aangeschaft.Links en rechts moesten uitgaven worden verricht. Ze druktenmaar dollars. De geldhoeveelheid in Amerika steeg van 110miljard dollar in september 1949, tot 225 miljard in mei 1971.

    Op gegeven moment zei een oplettend man aan presidentNixon: president, we hebben 14 miljard aan goud in huis, maar19 miljard aan dollars in de rest van de wereld. Als al die lui methun dollars komen en goud verlangen zijn we de sigaar.

    Ik ben het niet nagegaan maar vermoed dat de slimmerikbeslist van Surinaamse afkomst was. We zien de zaken helderin. Een van onze economen zag kans een berekening temaken van hetgeen de Hollanders ons nog schuldig zijn voorde schatten die ze uit ons land hebben weggesleept. Ik woondelang terug in Nederland een lezing bij van de man. Hijverklaarde dat de welstand van Nederland niet te danken wasaan hun vernuft, werklust en harde werken maar simpel uit derijkdommen die zij uit ons land hebben weggesleept. Volgenszijn berekeningen was dit bedrag meer dan 300 miljard euro.Het wachten was slechts op een gewiekste advocaat om opbasis van no cure no pay de zaak aanhangig te maken en hetbedrag terug te halen in de vorm van genoegdoening.

    Sranangmang kefaalik

    Een Hollandse dame die naast me zat zei: sranangmangkefaalik. En de Antilliaan die weer naast haar zat zei: God weetalles, maar de Surinamer weet meer. Inderdaad. Dat eenAmerikaanse zwarte niet op de gedachte is gekomen om eenzelfde berekening te maken voor de slavernij der zwarten in datland getuigt niet van hun intelligentie. En wat te denken vanBarbados, en Jamaica en Haiti etc., etc. Al die Franse gebiedendie hebben gezucht onder de slavernij. We kunnen zo de hele

  • witte gemeenschap van de wereld failliet laten verklaren enlekker op onze lauweren gaan rusten terwijl blanken slaven.Cola kreek. En wat te denken van het aantal buiten vrouwendat we ons zullen kunnen aanmeten. Te mooi om waar te zijn.Helaas, helaas ik zal de manna uit de hemel in verband metmijn leeftijd niet meer kunnen meemaken. Bovendien onzepappenheimers kennend, is het twijfelachtig dat mij zou wordentoegestaan mee te doen. Een of andere bolle boos zou kunnenzeggen, ja maar(jullie kennen die mop toch nog?) debonanza moet worden verdeeld pro rato de hoeveelheidnegerbloed. Dan zou ik toch weer buiten de prijzen zijngevallen. Het is toch nooit goed in dit land.

    Bretton Woods exit

    President Nixon handelde als de gesmeerde bliksem. Hij hieldeen redevoering waarin hij zei: we hebben afgesproken dat allelanden goud bij ons kunnen kopen voor 35 dollar per troyounce.. Het kan me geen donder schelen wat we hebbenbeloofd. Ik speel niet meer mee.

    Wordt vervolgd

    Ik eindig met een dilemma in plaats van een mop

    Epimedides van Kreta schreef in een gedicht over de oppergodZeus, dat alle Kretenzers leugenachtige mensen waren. Je

  • bent zelf een Kretenzer dus je bent ook gewend om te liegen,zei Socrates. Wat je hebt geschreven over de Kretenzers isdus niet waar. Ze zijn dus niet leugenachtig. Maar als ze nietleugenachtig zijn, spreken ze altijd de waarheid. Dus alsKretenzer spreek je altijd de waarheid. Dus als je zegt dat deKretenzers leugenachtige lieden zijn, dan spreek je dewaarheid. Dan begrijp ik er niets meer van. Hoe kunnen ze noutegelijkertijd waarheidslievende mensen en leugenaars zijn.

    Daar moet u eens over nadenken als hersengymnastiek.