Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie...

4
| Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie | Auke Herrema | Fotografie | Lou Wolfs november 2007 D e verwarring in de puberteit begint feitelijk al met de terminologie. Waar hebben we het eigenlijk over? Is het puur lichamelijk? Verandert een kind zijn persoonlijkheid? Waar komt dat sterk ver- anderde gedrag vandaan? Waar is die enthousiaste vrolijke leerling gebleven? Hoe ga je om met een klas vol pubers? Met name ontwikkelingen in de hersenen kunnen veel verklaren, zo blijkt uit onder- zoek. LeerKracht sprak met neuropsycho- loog Jelle Jolles en met diens Belgische vakgenoot Eddy van Mossevelde. Het woord puber wordt gewoonlijk verkeerd gebruikt, mailt Jelle Jolles naar aanleiding van een eerste verzoek om informatie. "Puberteit hangt voornamelijk met hormo- nen samen. Deze fase is eigenlijk bij vrijwel alle kinderen - jongens en meisjes - voorbij rond het vijftiende of zestiende jaar. Parallel daaraan heb je de adolescentie, en die hangt veel meer samen met hersenontwik- keling. Adolescentie loopt zeker door tot na het twintigste jaar. Voor jongens is dat gewoonlijk nog wat later dan bij meisjes." De misverstanden draaien rondom het woord 'puber' waarmee het hele scala aan verande- ringen wordt aangeduid. Het moeilijke gedrag van kinderen in deze leeftijdscatego- rie hangt echter veel meer samen met ado- lescentie, waarbij 'de hormonen' beslist een rol spelen, maar niet als enige of meest belangrijke factor, zo stelt Jolles. Adolescentie Jelle Jolles is hoogleraar Neuropsychologie en Biologische Psychologie aan de Universiteit van Maastricht en voorzitter van de commissie Hersenen en Leren. Jolles houdt zich bezig met onderzoek naar de ont- wikkeling van hersenen en de gevolgen daar- van voor het leren. Met name tijdens de puberteit en adolescentie gebeurt er voor kinderen veel tegelijk. Jolles is niet verbaasd dat het dan op school wat minder wil lukken. "Scholen zouden veel meer rekening moeten houden met de ontwikkeling van het brein. In de adolescentiefase is het brein gepro- grammeerd om te leren communiceren, socia- le contacten op te doen en het andere geslacht te ontdekken. Willen scholen pubers toch iets bijbrengen in deze periode, dan zul- len ze hen extra sterk moeten motiveren." Jolles is als neuropsycholoog om die reden minder enthousiast over het Studiehuis en meent dat een leerkracht die op de achter- grond van het leerproces functioneert, een leerling onvoldoende kan inspireren. Studiestof slaat alleen aan als de leerling zich persoonlijk betrokken voelt bij de informatie. Bovendien vraagt het Studiehuis vaardigheden van leerlingen die ze nog niet aankunnen. Zaken als plannen, organiseren en structureren zitten in het brein op een plek die zich pas na het zestiende of zeven- tiende jaar goed ontwikkelt. Met name het maken van keuzen waarin emotionele aspec- ten zitten, sociale relaties in het geding Puberteit vraagt speciale aanpak Puberteit | Dossier | 9

Transcript of Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie...

Page 1: Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie ...hersenenenleren.nl/pdf/actueel/interviews/71106BLbreevePdfLeerKrac... · Eddy van Mossevelde is psycholoog en direc- ...

| Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie | Auke Herrema | Fotografie | Lou Wolfs

november 2007

De verwarring in de puberteit begint

feitelijk al met de terminologie.

Waar hebben we het eigenlijk over? Is het

puur lichamelijk? Verandert een kind zijn

persoonlijkheid? Waar komt dat sterk ver-

anderde gedrag vandaan? Waar is die

enthousiaste vrolijke leerling gebleven?

Hoe ga je om met een klas vol pubers?

Met name ontwikkelingen in de hersenen

kunnen veel verklaren, zo blijkt uit onder-

zoek. LeerKracht sprak met neuropsycho-

loog Jelle Jolles en met diens Belgische

vakgenoot Eddy van Mossevelde.

Het woord puber wordt gewoonlijk verkeerdgebruikt, mailt Jelle Jolles naar aanleidingvan een eerste verzoek om informatie."Puberteit hangt voornamelijk met hormo-nen samen. Deze fase is eigenlijk bij vrijwelalle kinderen - jongens en meisjes - voorbijrond het vijftiende of zestiende jaar. Paralleldaaraan heb je de adolescentie, en diehangt veel meer samen met hersenontwik-keling. Adolescentie loopt zeker door tot nahet twintigste jaar. Voor jongens is datgewoonlijk nog wat later dan bij meisjes."De misverstanden draaien rondom het woord'puber' waarmee het hele scala aan verande-ringen wordt aangeduid. Het moeilijkegedrag van kinderen in deze leeftijdscatego-rie hangt echter veel meer samen met ado-lescentie, waarbij 'de hormonen' beslist eenrol spelen, maar niet als enige of meestbelangrijke factor, zo stelt Jolles.

AdolescentieJelle Jolles is hoogleraar Neuropsychologieen Biologische Psychologie aan deUniversiteit van Maastricht en voorzitter van

de commissie Hersenen en Leren. Jolleshoudt zich bezig met onderzoek naar de ont-wikkeling van hersenen en de gevolgen daar-van voor het leren. Met name tijdens depuberteit en adolescentie gebeurt er voorkinderen veel tegelijk. Jolles is niet verbaasddat het dan op school wat minder wil lukken."Scholen zouden veel meer rekening moetenhouden met de ontwikkeling van het brein.In de adolescentiefase is het brein gepro-grammeerd om te leren communiceren, socia-le contacten op te doen en het anderegeslacht te ontdekken. Willen scholen puberstoch iets bijbrengen in deze periode, dan zul-len ze hen extra sterk moeten motiveren."

Jolles is als neuropsycholoog om die redenminder enthousiast over het Studiehuis enmeent dat een leerkracht die op de achter-grond van het leerproces functioneert, eenleerling onvoldoende kan inspireren.Studiestof slaat alleen aan als de leerlingzich persoonlijk betrokken voelt bij deinformatie. Bovendien vraagt het Studiehuisvaardigheden van leerlingen die ze nog nietaankunnen. Zaken als plannen, organiserenen structureren zitten in het brein op eenplek die zich pas na het zestiende of zeven-tiende jaar goed ontwikkelt. Met name hetmaken van keuzen waarin emotionele aspec-ten zitten, sociale relaties in het geding

Puberteit vraagt speciale aanpak

Puberteit | Dossier | 9

Page 2: Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie ...hersenenenleren.nl/pdf/actueel/interviews/71106BLbreevePdfLeerKrac... · Eddy van Mossevelde is psycholoog en direc- ...

zijn of consequenties voor verder in de toe-komst moeten worden overwogen, is omdiezelfde reden voor jongeren moeilijk. Tochwordt van hen verwacht dat ze beslissingennemen die hun leven sterk kunnen beïnvloe-den, zoals een vakkenpakket of een studie.

Biologische ritmesMet het verspreiden van kennis over hersen-ontwikkeling wil Jolles ouders en leerkrach-ten informatie aanreiken die hen kan helpeneen puber beter te begeleiden. Jolles wilvoorkomen dat ouders en leerkrachten dieontwikkeling dan maar op zijn beloop laten.Ieder kind in zijn eigen tijd, is voor hem opdit onderwerp geen optie. "Men denkt dat

als je stelt dat de hersenen nog niet rijpzijn op die leeftijd, je dus maar moet wach-ten tot dat wel zo is. Integendeel!Ontwikkeling van de hersenen moet juistworden gestimuleerd. De omgeving, ouders,leerkrachten en leeftijdsgenoten, spelendaarbij een belangrijke rol."

Zonder gerichte prikkeling van de omgevinggroeien de hersenen namelijk niet optimaaluit en ontwikkelen de relevante functieszich niet goed. Het gaat dan vooral omintegratie van zaken als het motorisch han-delen, het gebruik van talige informatie, hetwerken met complexe visuele informatie enhet leren kiezen van de juiste strategie.

Virtuele belevingConsequenties van acties en keuzen lerenoverzien, is ook een onderwerp van dezelevensfase. Daarbij gaat het vooral om demiddellange en lange termijn, een maand,een jaar, of over tien jaar. Aan kinderen ver-tellen dat iets gevaarlijk is, heeft meestalweinig zin. Dat is informatie zondergevoelsbetekenis, 'platte' kennis. Als eenkind een keer valt op die gevaarlijke skate-helling, beseft het wél dat er gevolgen kun-nen zijn. Moeten leerlingen dan eerst alleszelf ervaren? "Dat is zeker niet nodig", ver-telt Jolles. "Een goed alternatief is om metleerlingen een mentale voorstelling temaken van die consequenties. Je kunt datdoen met vragen als 'wat zou er gebeuren

als..' of 'wat zou jij voelen als...' Een virtue-le beleving, eigenlijk. De leerling doet datniet uit zichzelf. Leerkrachten en oudersmoeten daartoe motiveren en inspireren.Daarbij kunnen ze putten uit eigen ervaring;een voordeeltje van het ouder zijn!"

Nog een praktisch voorbeeld van de relevan-tie van biopsychologische inzichten. Hetbeeld van de vermoeide puber in het eerstelesuur: onderuitgezakt en ongeïnteresseerdgeeuwt de leerling tot de les voorbij is. Deleerkracht ergert zich kapot, maar kan hetkind hier wel iets aan doen? Al aan hetbegin van de adolescentie verschuiven bio-logische ritmes. Het hormoon dat slaap

opwekt, komt pas midden op de avond vrij.Pubers zijn daarom 's avonds nog niet moe,gaan te laat naar bed, maar worden wel omhalf negen weer fris op school verwacht."Een kind dat met zijn hoofd op zijn handenleunt, is niet de leraar aan het pesten, maargewoon echt moe. Met dat inzicht zoudenroostermakers bijvoorbeeld vakken dieinzicht vereisen, later op de dag kunnenplannen. Ook ouders en leerkrachten kunnendaar een bijdrage aan leveren, met namedoor zelf ook contact te onderhouden.Ouders willen meestal graag een rol spelenbij het begeleiden van hun kind, maar moe-ten dan wel weten wat er speelt. Er ligt eenmooie taak in het helpen van hun kind, bij-voorbeeld door diens dag- en weekschemabeter in de gaten te houden. Ook dezestien-, zeventien- en achttienjarigen zijnnog niet goed in staat te plannen. Ook alvinden ze zelf van wel", stelt Jolles. |

Dit artikel kwam tot stand met gebruik van eerder gehou-

den interviews met Jelle Jolles in: Psychologie Magazine,

J/M, NRC Handelsblad, de Volkskrant, Bij de Les en

Didaktief.

Puberteit

Zaken als plannen, organiseren en structureren zitten inhet brein op een plek die zich pas na het zestiende of

zeventiende jaar goed ontwikkelt.

Kijk voor meer informatie opwww.hersenenenleren.nl of opwww.jellejolles.nl.

V ele leraren hebben het gevoel dat de

huidige leerlingen hen dikwijls boven

het hoofd dreigen te groeien. De 'baas'

zijn in je eigen klas lijkt niet altijd meer

vanzelfsprekend.' Met deze inleidende

woorden zet de Belgische auteur Eddy van

Mossevelde in zijn boek 'Pubers in de klas'

meteen al de toon. Van Mossevelde pleit

voor krachtig leiderschap en aandacht voor

de communicatieve aspecten van het

leraarschap.

Eddy van Mossevelde is psycholoog en direc-teur van een school voor voortgezet onder-wijs in Zele (België). Zijn belangstelling voormoeilijke leerlingen blijkt niet alleen uit zijnboeken: Moeilijke leerlingen (1986), De klasin de hand (1996) en Pubers in de klas(1999). Ook de vele praktijkvoorbeelden diehij zo uit zijn mouw schudt, laten een schat

Omgaan

10 | Dossier | Puberteit

'

Page 3: Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie ...hersenenenleren.nl/pdf/actueel/interviews/71106BLbreevePdfLeerKrac... · Eddy van Mossevelde is psycholoog en direc- ...

aan ervaring zien. Hij heeft een begrijpendeblik - let wel: begrijpen is niet goedkeuren -en vindt het gedrag van de pubers van nu nietlastiger dan twintig of dertig jaar geleden. Zijnaanpak is wel veranderd. De mondiger en min-der autoriteitsgevoelige leerling kan bij hemrekenen op een meer directe benadering.

Waarom legt u zo de nadruk op tucht en leider-schap in de klas?"Het onderwijs is een directief systeem waarbijik ervan uit ga dat de leraar de baas is en deleerlingen volgen. De school bepaalt de leer-stof en het curriculum; in essentie wordt deleerstof dus van bovenaf aangeboden. Daaruitvolgt automatisch dat een leraar de leider inde klas is. Waarmee ik niet zeg hoe hij of zijdat leiderschap vorm moet geven. Dat kan opvele manieren. Leerlingen leiden is geven ennemen, luisteren en spreken, begeleiden enrespecteren. Gisteren vertelde een lerares opmijn school nog dat ze strenger wilde zijn inde klas. Zij is een gemoedelijke jonge dame dieveel lacht en ik heb haar gezegd dat niet tedoen. Mijn advies aan haar was om zo vlug

mogelijk terug te gaan naar de inhoud van deles. Het werkt beter om aan het eind van deles met de leerling apart over zijn of haargedrag te praten. Een leerling die de les ver-stoort, heeft nu eenmaal een heel publiek, ter-wijl de leraar er op dat moment alleen voorstaat."

Wat is uw geheim?"Ik maak veel gebruik van humor en onver-wachte reacties. Leerlingen staan dan perplex.Elke situatie is natuurlijk weer anders, maar deessentie is dat je als leraar de touwtjes in han-den houdt. Dat verwachten leerlingen ook. Zezullen proberen tot hoever ze kunnen gaan."

Hoe denkt u over straffen en belonen?"Toen ik vroeger zelf de klas werd uitgestuurd,juichte ik triomfantelijk met mijn handenboven mijn hoofd. Mijn beloning was de reac-tie van de klas en dat was veel belangrijkerdan de straf van de leraar. Je moet dus welweten of jouw sanctie effect heeft anders kunje die beter achterwege laten. Belonen is altijdbeter zal elke psycholoog bovendien zeggen.

ngeveer een derde van deleerlingen in het voorgezetonderwijs spijbelt wel eens.

Het CBS constateerde in een onder-zoek bij havo- en vwo-leerlingen zelfsdat vijftig procent wel eens verzuimt.Het percentage was voor jongens enmeisjes gelijk. Zo'n zeventig procenthiervan spijbelt incidenteel. De reste-rende dertig procent spijbelt structu-reel, wekelijks of dagelijks. Jongerenuit deze groep vallen vaak ook opandere vlakken op, bijvoorbeeld metagressief en impulsief gedrag, rokenen drinken, betrokkenheid bij vecht-partijen, en op school slechte presta-tie en schorsingen. De redenen voorspijbelen zijn zeer uiteenlopend. Eenalgehele tegenzin tegen de les of deschool, kan al leiden tot een keertjeoverslaan. Ook druk van leeftijdsgeno-ten speelt een rol, bijvoorbeeld als ergepest wordt, of als een kind er juistgraag bij wil horen.

Scholen kunnen de afwezigheid vanleerlingen goed in de gaten houden,en de reden voor het spijbelen achter-halen. Straffen lijkt het probleem nietop te lossen. Wel kan het zinvol zijnde leerling binnen de betreffende leseen actievere rol te geven. Dat ver-groot de motivatie en de eigen ver-antwoordelijkheid. Een positievebenadering, ook in samenwerking metde ouders, blijkt het meest effectief.Als de leerling weer gemotiveerd raaktom ergens naar toe te werken, zoalseen vervolg opleiding, dan zal dezeminder spijbelen. Ook faalangst enzelfvertrouwen zijn thema's die bijeen spijbelend kind aandachtbehoeven. Hier is complimentengeven, zoeken naar waar een kindgoed in is en de inspanning van deleerling waarderen, zelfs als het resul-taat niet het gewenste is. Wanneerhet spijbelen desondanks aanhoudt, ishet goed professionele hulp te zoeken.

Bron: www.opvoedadvies.nl

O

Spijbelende pubers

met pubers,hoe doe je dat?

Lees verder op de volgende pagina Puberteit | Dossier | 11

Page 4: Tekst | Sep Schaffers & Annemarie Breeve | Illustratie ...hersenenenleren.nl/pdf/actueel/interviews/71106BLbreevePdfLeerKrac... · Eddy van Mossevelde is psycholoog en direc- ...

12 | Dossier | Puberteit

Maar dat heeft geen enkele zin als de leer-ling jou niet respecteert. Omgekeerd is res-pect van de leraar voor de leerling natuur-lijk net zo belangrijk."

Hoe kan een leerkracht het beste reagerenop storend gedrag? Daar is geen pasklaar recept voor aange-zien elke leraar er anders uitziet en over-komt. Misschien kan ik het beste een voor-beeld geven. Veertien dagen geleden kwameen nieuwe leerkracht naar mij toe omdathij moeilijk overweg kon met een zeeronrustige derdejaars klas. We hebben hetdan over leerlingen van veertien en vijftienjaar. Dat is meteen de moeilijkste leeftijd.Ik besloot die klas binnen te gaan en gooi-de de deur met een harde smak dicht,zogenaamd om te laten zien dat ik kwaadwas. De klas verstomde en werd meteenkalm waarop ik zei: 'Ik wil dat jullie rustigwerken.' De leraar kwam na de les naar mijtoe en vertelde dat hij aan de leerlingen

had gevraagd hoe ze les van hem wildenhebben. In mijn ogen is hier sprake vaneen onduidelijke situatie. Niet de klasbepaalt de manier van lesgeven, maar deleraar zelf. Hij verwarde dat met hetgedrag van de leerlingen die vooral duide-lijkheid willen. Erover praten met collega’sen zien hoe zij het doen, kan een duwtjein de goede richting geven."

Wat kan een leerkracht doen om lastiggedrag te voorkomen?"Preventie is inderdaad het meest belang-rijk. Voor mij betekent dat: lessen zo goedmogelijk voorbereiden, gebruik maken vanuitdagend didactisch materiaal en de klasbinnenstappen met een gevoel van 'ik heber zin, ik ben blij dat ik hier les maggeven.' Ook spelen met woorden en soepel

reageren op de taal en het gedrag van jon-geren horen daarbij. Dat leer je allemaalgaandeweg. Een beginnend leraar moetzich dan ook niet teveel blindstaren op dekeren dat het niet goed gaat. Er zijn ookleerkrachten die van nature een open endirecte aanpak hebben. Dat merk jemeteen aan de reacties van leerlingen."

U hebt het over aandacht geven aan deleerling als persoon en niet aan hetgedrag. Hoe ziet dat eruit? "Veel leraren zien hun leerlingen pas voorhet eerst in de les en maken daarbuitengeen contact. Als je weet dat het uit istussen de jongen en zijn vriendin, vraagdan hoe het gaat. Maak een praatje op hetschoolplein of tijdens een voetbaltoernooi.Maar ook in de klas is persoonlijke aan-dacht belangrijk. Laat merken dat je zietwat ze doen en luister goed naar wat zezeggen. Maak daarbij gebruik vanlichaamstaal. Zonder lichaamstaal is lesge-ven niet mogelijk. Als ik een lezing houdmet een monotone stem, aarzelend uitge-

sproken zinnen en een gebogen houding,dan weet ik zeker dat mijn verhaal mindergoed overkomt."

Hebt u een tip voor 'noodlijdende' leer-krachten?"Laat leerlingen zoveel mogelijk zelf wer-ken, nadenken en vragen oplossen. De tria-dische interventie is een goede manier omze actief bij de les te betrekken. In plaatsvan zelf te antwoorden op vragen van leer-lingen kun je ook andere nietsvermoedendeleerlingen aanwijzen. Hun uitleg zal meerop leerling-niveau gegeven worden enbevordert de onderlinge communicatie. Hetis bovendien minder vermoeiend en geeftleraren de mogelijkheid beter te observe-ren. Want klassenmanagement begint bijobserveren." |

Eddy van Mossevelde raadt leerkrachtenaan hun bagage over communicatie(niveaus) te vergroten. Meer informatieover zijn boeken en ideeën is te vindenop http://users.skynet.be/edmoss.

Puberteit