Techniek. Opdracht 3.

Er zijn op mijn stageschool wel materialen die gebruikt kunnen worden voor techniekopdrachten. Zo zijn er figuurzagen, zaagjes, blokjes, hamers en spijkers aanwezig, er moet wel hout gekocht worden voor dat je aan het werk kunt want dat is niet op voorraad. Verder is er overigens niet echt veel materiaal en wordt er ook zeer weinig gedaan aan techniek. Het is wel de bedoeling hier verandering in aan te brengen onder meer door techniek leskisten. Er is geen apart technieklokaal op school, wel een apart handenarbeid lokaal dat ook gebruikt kan worden als technieklokaal. Het wordt dus een zeer beknopte beschrijving. Er is weinig tot zeer weinig materiaal, geen apart lokaal en vanuit de leerkrachten weinig interesse.Na mijn komst voor deze minor is er de afgelopen tijd gelukkig wel het een en ander gebeurd, ik heb wat lessen gegeven over de ruimte waar de kinderen ook zelf constructies mogen maken en dingen uit mogen zoeken. De leerkrachten en kinderen vonden dit erg leuk en de map met lessen is nu aangeschaft en zeker nu ik er de komende tijd nog even ben denk ik dat ik een aantal leerkrachten ook prima kan motiveren! Ook is het plan om voor volgend jaar leskisten aan te schaffen voor techniek en natuuronderwijs die met name doe dingen hebben zodat de kinderen niet alleen maar in de klas hoeven te blijven! Een positieve verandering dus en ik hoop dat de kinderen er leuke dingen mee gaan leren in de toekomst.

Techniek. Opdracht 4.

1. Zoek in de bronnen een opdracht voor een techniek werkstukje.

Ik heb voor deze opdracht de volgende opdracht uitgekozen. Hij staat in de bijlage!

2. Kijk hoe de opdracht wordt aangeboden aan de leerlingen en vergelijk dit met de literatuur over techniek.

De opdracht is een constructie volgens de Vaan. Het gaat over een huis en dit is een bouwwerk. Wat me opvalt is dat er aan het begin veel wordt gesproken over verschillende soorten huizen. Waar woon je zelf in en hoe werden vroeger en nu de huizen gebouwd. Welke materialen werden er gebruikt? Wel wordt er vanuit gegaan dat kinderen deze informatie allemaal al kennen en dat ze kunnen vertellen waarom we het nu niet meer zo doen als 100 jaar geleden. Ik denk dat dit voor kinderen soms best lastig kan zijn. Er worden ook woorden als verbindingsmiddelen gebruikt zonder enige uitleg. Ik denk dat niet alle kinderen dit evengoed hebben opgepakt in hun leven en het dus nu als vanzelfsprekend weten. De fantasie van kinderen moet groot zijn. Er worden wel duidelijke eisen gesteld aan het huis dat gebouwd moet worden. Er moet bijvoorbeeld een deur en een raam in zitten. Er wordt niet verteld hoe ze deze of het huis moeten maken. Wel worden de kinderen gestimuleerd om goed na te denken over welk ontwerp ze willen maken en hoe het er uiteindelijk uit gaat zien. Er wordt materiaal genoemd dat je nodig hebt, maar ook dat je bijvoorbeeld zelfgemaakte steentjes nodig hebt, maar niet hoe je deze dan kunt maken. Ook moet je zelf een stappenplan maken met hoe je de bouw aan gaat pakken, kinderen die nog nooit zoiets hebben gedaan kunnen dit denk ik niet ineens helemaal zelf. Als je dit allemaal zelf hebt gedaan mag je het aan je juf of ouders laten zien om goed te laten keuren. Als deze er achter komen dat het niet klopt kun je geheel opnieuw beginnen en dat werkt demotiverend voor de kinderen. Wat ik wel goed vind is dat er achteraf geëvalueerd over wat wel en niet goed was. De kinderen kunnen door goed te evalueren bedenken hoe ze het een volgende keer anders gaan aanpakken.

In de literatuur lees ik dat kinderen ontdekkend moeten leren en dus zelf dingen ontdekken in de eerste jaren van hun leven. Ze ontdekken vele dingen die door mensen zijn uitgevonden. De ervaringen die de kinderen opdoen leiden tot kennis. Kinderen hebben behoefte aan beheersing van dingen. Als er geen verandering optreedt is het niet interessant. Kinderen willen zelf kunnen ondervinden hoe de dingen in elkaar zitten, maar dan moeten ze de mogelijkheid wel krijgen om dit uit te zoeken. Het oplossen van een technisch probleem werkt uiteindelijk tot grenzen verleggen en jezelf overtreffen. Daarbij zijn de operationele vragen uit het boek praktische didactiek voor natuuronderwijs erg handig voor de kinderen als je ze enigszins ombuigt voor kinderen begrijpelijk. Kinderen begrijpen dan denk ik beter wat er van ze verwacht wordt. Ook werken alle kinderen vanuit een andere aanpak, sommige willen iets weten uit nieuwsgierigheid en andere willen iets weten vanuit een persoonlijke behoefte. Ook hebben kinderen regelmatig een les techniek nodig en niet eens in de paar maanden een keer een lesje tussendoor, daarvoor leren de kinderen dan onvoldoende.

3. Hoe zou je zelf zo’n opdracht aan je leerlingen geven?

Zelf zou ik deze opdracht introduceren door een huizen te laten zien uit verschillende tijden. Ik zou de kinderen vragen stellen over wat ze zien. De kinderen worden door elkaars antwoorden op ideeën gebracht en dat kunnen sommige kinderen goed gebruiken. Als docent kun je zo ook peilen welke kinderen je extra in de gaten moet houden. Ik zou de kinderen wat woorden als constructies e.d. uitleggen zodat ze de opdracht in elk geval goed kunnen begrijpen. Ik zou de kinderen samen laten werken en minimaal in tweetallen zodat de kinderen elkaar kunnen helpen. Zo voorkom je ook sneller dat kinderen dingen bedenken die niet mogelijk zijn en dat je als ouder of leerkracht niet aan het einde nog moet zeggen dat het concept niet deugt. Ook zou ik een voorbeeld geven van een stappenplan en uitleggen hoe je een goede verhouding van het cement maakt. Ook moeten er steentjes aanwezig zijn die de kinderen mogen gebruiken niet dat ze die nog zelf moeten maken, of je moet er een aparte les van maken, wat me overigens wel erg leuk lijkt omdat de kinderen dan het hele proces kunnen ervaren. De kinderen moeten leren door te ervaren maar je kunt ze niet zomaar het diepe insturen door ze een opdracht uit te laten zoeken waar ze nog nooit eerder mee in aanraking zijn geweest. De kinderen hebben een lichte sturing nodig en kunnen zich daarna denk ik prima redden. Leren door te doen werkt namelijk het makkelijkste, leukste en het snelste.