Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In...

49
Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht, juli 2015 Auteurs: Hugo Gillebaard Frank Bongers Jessica Steur

Transcript of Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In...

Page 1: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Talentontwikkeling in de

Nederlandse AV-sector

In opdracht van:

Nederlands Filmfonds

Publicatienummer:

2015.022-1523

Datum:

Utrecht, juli 2015

Auteurs:

Hugo Gillebaard

Frank Bongers

Jessica Steur

Page 2: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,
Page 3: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 3

Inhoudsopgave

1 Inleiding ............................................................................................. 4

1.1 Aanleiding ................................................................................................. 4

1.2 Opdracht en aanpak ................................................................................... 5

1.3 Afbakening ............................................................................................... 7

1.4 Leeswijzer ................................................................................................ 9

2 Inventarisatie infrastructuur en behoeften ....................................... 10

2.1 Ontwikkelingen in cultuursector (context) ................................................... 10

2.2 Infrastructuur voor talentontwikkeling (aanbod) .......................................... 11

2.3 Behoefte van makers (vraag) .................................................................... 15

3 Knelpuntenanalyse............................................................................ 22

3.1 Samenhang infrastructuur ........................................................................ 22

3.2 Continuïteit huidige aanbod ....................................................................... 26

3.3 Drempels en waardering makers ................................................................ 27

3.4 SWOT-analyse ......................................................................................... 30

4 Conclusies en aanbevelingen ............................................................ 31

4.1 Conclusies .............................................................................................. 31

4.2 Aanbevelingen ......................................................................................... 32

Bijlage 1. Gesprekspartners .................................................................... 34

Bijlage 2. Steekproef enquête ................................................................. 35

Bijlage 3. Beschrijving talentontwikkelingsprogramma’s ....................... 37

Bijlage 4. Raamwerk deskstudie ............................................................. 48

Page 4: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 4

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In de afgelopen jaren hebben verschillende ministeries als gevolg van nieuwe taakstellingen

bezuinigingen moeten doorvoeren in hun begroting. Ook het cultuurdomein (ministerie van

OCW) is niet ontkomen aan deze bezuinigingsronde. Sinds 2011 is er ruim 21% bezuinigd

op de cultuurbegroting. Het subsidie-instrument staat in de breedte onder druk en dat geldt

ook in het cultuurbeleid.1 De Raad voor Cultuur stelt dat in het bijzonder talentontwikkeling

en een pluriform cultuuraanbod lijden onder deze afnemende publieke financiering voor

cultuur.2

Het belang van talent kan niet onderschat worden. Het ministerie van OCW stelt dat de

aanwezigheid van creatief en artistiek toptalent essentieel is voor de dynamiek, het artistieke

niveau en de bloei van het culturele leven; in ons land en internationaal. Een ander belangrijk

motief voor talentontwikkeling is het gegeven dat onze samenleving voor maatschappelijke

uitdagingen staat die vragen om creatieve oplossingen. Hier zijn creatieve talenten voor

nodig, aldus het ministerie van OCW.3 Veel talent komt echter niet vanzelf tot ontwikkeling:

talent moeten herkend en gevonden worden, zij moeten hun talenten kunnen ontwikkelen,

liefst in een stimulerende omgeving met ruimte en tijd voor experiment. De overheid kan

hier een bijdrage aan leveren, onder meer via gedegen cultuuronderwijs en opleidingen,

maar ook het beschikbaar stellen van culturele voorzieningen en het aanbieden van training

en beurzen voor talentvolle mensen. Dit alles in samenwerking met vertegenwoordigers van

de verschillende culturele sectoren, zo ook de audiovisuele sector (hierna AV-sector).4 In zijn

beleidsplan 2013-2016, benadrukt het Nederlands Filmfonds dat talentontwikkeling bijdraagt

aan de verbetering van kwaliteit, het artistieke succes en het publieksbereik van film. Een

samenhangende en continue professionele training van filmmakers/kunstenaars moet

daarbij leiden tot een verbetering van het innovatie- en concurrentievermogen van de

Nederlandse filmsector op internationaal niveau (festivalselectie, verkoop, brede exploitatie

via diverse platforms).5

In de afgelopen jaren is de aandacht voor talentontwikkeling in beleidskringen (en

daarbuiten) sterk toegenomen. De achterliggende gedachte is dat aanstormend talent en

bewezen talent een creatieve en innovatieve dynamiek veroorzaken in de sector waar zij

actief zijn (en daarbuiten). Dit laatste draagt vervolgens bij aan een verrijking van het

cultureel leven en – middels de route van creatieve industrie - de economische en

maatschappelijke ontwikkeling van Nederland als geheel. Bovendien helpt het ontplooien van

talent bij de brede ontwikkeling van mensen, jong en oud.

1 OCW (2014). Kamerbrief Cultuur in Beeld 2014, ministerie van OCW, 1 december 2014.

2 Raad voor Cultuur (2012). Slagen in Cultuur: advies over de culturele basisinfrastructuur 2013 - 2016, 1 mei 2012.

3 OCW (2014), Ruimte voor talent in het cultuurbeleid, Kamerstuknummer 32 820, nr. 111, 28 augustus 2014.

4 De (toenemende) aandacht voor talent is niet exclusief voorbehouden aan de cultuursector. In de wetenschap bestaan

ook programma’s voor aanstormend en bewezen talent, bijvoorbeeld de NWO Vernieuwingsimpuls. Ook het

ondernemerschapsbeleid kent regelingen die jonge ondernemers – ook te beschouwen als talenten – ondersteunen

bij het oprichten van een nieuw bedrijf. Talloze publieke en private organisaties kennen scoutings- en

trainingsprogramma’s voor het werven, behouden en koesteren van talent.

5 Nederlands Filmfonds (2013), Beleidsplan 2013 – 2016. Innovatie en Perspectief, Amsterdam.

Page 5: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 5

Gegeven deze en andere ontwikkelingen, hebben in oktober 2014 een aantal

vertegenwoordigers uit de AV-sector overlegd met het ministerie van OCW over de

(toekomst van de) infrastructuur voor talentontwikkeling in deze sector. Een van de

conclusies van dit overleg was dat de sector behoefte heeft aan een ‘mapping’ van het

huidige aanbod en instrumentarium voor zowel beginnend als gevestigd talent.6

Onlangs heeft het Nederlands Filmfonds (hierna Filmfonds) van het ministerie van OCW

opdracht gekregen om dit aanbod in kaart te brengen. Voorliggend rapport is het resultaat

van een onderzoek dat Dialogic in opdracht van het Filmfonds heeft uitgevoerd in de periode

april – juni 2015. Dit rapport geeft inzicht in hoe structureel en samenhangend het aanbod

is, waar leemtes zijn en hoe deze kunnen worden ingevuld.

1.2 Opdracht en aanpak

Doel- en vraagstelling

Doelstelling

Dit onderzoek biedt enerzijds een inventarisatie van het beschikbare aanbod van

mogelijkheden voor talentontwikkeling in de AV-sector. Anderzijds inventariseert het

onderzoek de behoeften van makers die actief zijn in deze sector. Op basis van een

knelpuntenanalyse formuleren we waar nodig aanbevelingen voor een structurele inbedding

van talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector aan de hand van de waardering van het

huidige aanbod op inhoud en samenhang en de in kaart gebrachte leemtes in het huidige

aanbod.

Naast de nationale ‘mapping’ is er parallel ook een internationale mapping gemaakt door

Binger Filmlab. Op basis van de resultaten van het onderzoek en gesprekken in de sector

wordt bekeken, onder meer via pilot projecten, op welke manier de infrastructuur voor

talentontwikkeling versterkt kan worden.

Vraagstelling

In lijn met bovenstaande doelstelling zijn in dit onderzoek de volgende vragen voor de

‘nationale mapping’ gehanteerd:

1. Welke nationale programma’s bieden talentontwikkeling ten behoeve van filmmakers

actief in de Nederlandse filmsector?

2. Via welke routes vindt er kennisoverdracht plaats binnen deze programma’s gericht

op talentontwikkeling?

3. Welke behoeften hebben filmmakers (o.a. regisseurs, scenaristen en producenten)

op het vlak van talentontwikkeling? Welke waardering kennen ze toe aan bestaande

voorzieningen?

4. Welke lacunes zijn er binnen het huidige landschap van talentontwikkeling in de

Nederlandse filmsector gelet op inhoud en samenhang?

5. Welke aanpassingen zijn benodigd aan de bestaande infrastructuur voor een

structurele inbedding van talentontwikkeling richting de toekomst?

6 Een definitie van nieuw en bewezen talent wordt behandeld in paragraaf 1.3.

Page 6: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 6

Methoden van onderzoek

Deskstudie talentontwikkelingsprogramma’s7

Om een globaal overzicht te krijgen van de activiteiten die in Nederland plaatsvinden op het

gebied van talentontwikkeling, zowel in de breedte (creatieve industrie algemeen) als in de

diepte (AV-sector in het bijzonder) is er een deskstudie uitgevoerd. Via verkregen

documenten uit de interviews en online beschikbare bronnen (jaarverslagen,

aanmeldingsprocedures, etc.) is er detailinformatie verzameld over de programma’s. Deze

zijn vervolgens gebundeld in een raamwerk wat ons in staat stelt om ze onderling te

vergelijken op kenmerken als beoogde doelgroep, route voor kennisoverdracht, continuïteit,

etc. In totaal zijn er ongeveer 70 programma’s geanalyseerd tijdens de deskstudie. Een korte

beschrijving per programma staat in Bijlage 3. De afzonderlijke scores binnen het raamwerk

maken deel uit van Bijlage 4.

Diepte-interviews met stakeholders

Tijdens de interviews zijn er 37 gesprekspartners (zie Bijlage 1) geraadpleegd over hun beeld

van en ervaringen met mogelijkheden voor talentontwikkeling in de Nederlandse (en

internationale) AV-sector. Er is gewerkt met een semigestructureerde vragenlijst. Dat wil

zeggen een lijst met onderwerpen die als leidraad voor het gesprek heeft gediend. Alle

interviews hebben face-2-face plaatsgevonden.

Online enquête onder makers

Om inzicht te krijgen in het gebruik en waardering van regelingen in binnen- en buitenland,

motieven voor deelname en toekomstige behoefte is er een online enquête afgenomen onder

makers die actief zijn binnen de AV-sector. De vragenlijst werd afgenomen in de periode van

29 april tot 20 mei 2015. Hierbij is gebruik gemaakt van een panel met 690 e-mailadressen,

verstrekt door het Filmfonds en het Mediafonds. Dit panel werd opgebouwd op basis van een

selectie van alumni van verschillende academies, ledenlijsten van belangenverenigingen als

ook diverse makers die in de afgelopen vijf jaar een toekenning hebben ontvangen voor

talentontwikkelingsprogramma’s. In totaal zijn er 166 vragenlijsten afgerond (24%

response). De kenmerken van de respondenten staan in Bijlage 2.

7 De lijst met geraadpleegde talentontwikkelingsprogramma’s van de deskstudie is niet uitputtend. Dit onderzoek is

gericht op het inzichtelijk maken van algemene beeld en niet gericht op volledigheid.

Page 7: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 7

1.3 Afbakening

Afbakening van talent

Binnen dit onderzoek hanteren we in navolging van het Filmfonds de onderstaande definitie

voor de afbakening van het begrip ‘talent’ 8:

Kader 1: Definitie Talent

Nieuwe makers die recent zijn afgestudeerd aan een kunst- of filmacademie dan wel in eigen

beheer hun eerste film hebben gemaakt, die als talentvol kunnen worden bestempeld en/of

hiervoor (inter)nationale waardering hebben gekregen, of kunstenaars die in andere

disciplines actief zijn en starten in de filmsector.

Bewezen talent (mid career) met behoefte aan verdieping van hun vakgebied, kennis en

kunde op nieuwe deelterreinen en/of peer review.

Tijdens de deskstudie is de door een aanbieder gehanteerde omschrijving van een

talentontwikkelingsprogramma leidend geweest voor de uiteindelijke toewijzing van de

talentontwikkelingsprogramma’s aan bovengenoemde niveaus. Binnen de enquête is gebruik

gemaakt van de indicator hoe lang een maker actief is in de AV-sector, met een ondergrens

van vijf jaar voor gevestigde makers.

Talentontwikkeling

Binnen dit rapport hanteren we de volgende definitie van talentontwikkeling: “activiteit

gericht op identificeren (scouten) en verder ontwikkelen van talentvolle makers teneinde een

bijdrage te leveren aan kwaliteit, innovatie en concurrentievermogen van de Nederlandse

AV-sector”.

Dit rapport onderscheidt drie categorieën van talentontwikkeling (voor aankomend en

bewezen talent), namelijk:

1 Training-on-the-job

2 Langlopende trainingen

3 Masterclasses, workshops of lezingen

Ad 1. Tijdens ‘training on the job’ leert een maker de creatieve en technische aspecten van

een productie, bijvoorbeeld binnen de muren van een productiehuis of omroep. Deze

activiteit onderscheidt zich van reguliere projectfinanciering, bijvoorbeeld geboden door

(cultuur)fondsen, waarbij een maker financiële steun krijgt voor het ontwikkelen, realiseren

en / of distribueren van zijn / haar productie9. Wanneer we dit type programma’s behandelen

doelen we expliciet op de trainingscomponent die daarbinnen geboden wordt, bijvoorbeeld

het bijbehorende mentorschap, de coaching en de faciliteiten. Dit type talentontwikkelings-

programma’s stelt een startende maker in staat om vlieguren te maken of een eigen

signatuur te ontwikkelen. Een ervaren maker krijgt met dit type programma’s op niveau een

mogelijkheid tot reflectie, dan wel ondersteuning op maat indien hij/zij een nieuwe weg wil

inslaan. Voorbeelden van Training-on-the-job programma’s zijn ‘One Night Stand’ en ‘De

Oversteek’, twee samenwerkingsprogramma’s van het Mediafonds, Nederlands Filmfonds,

CoBO en de publieke omroep (NPO). Een ander voorbeeld is de mogelijkheid die het

8 Ontleend aan Nederlands Filmfonds (2015). Briefing onderzoek naar talentontwikkeling in de Nederlandse filmsector.

16 februari 2015.

9 Bij reguliere steun aan filmproducties in verschillende categorieën wordt door het Filmfonds de mogelijkheid geboden

om een coach te betrekken. Coaching is daarbij wel een vorm van talentontwikkeling.

Page 8: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 8

Filmfonds biedt om bijvoorbeeld een externe (script)coach te betrekken bij reguliere

ontwikkeling van een project.

Ad 2. Deze categorie van talentontwikkeling richt zich op (steun voor) langlopende

trainingstrajecten. Diverse fondsen bieden beurzen aan Nederlandse makers voor het volgen

van een langdurige training in het binnen- of buitenland. Deze deeltijdstrainingen worden

aangeboden door erkende instellingen en omvatten doorgaans een periode van maximaal

een jaar. In sommige gevallen werkt een maker tijdens een langdurige training binnen een

werkplaats / laboratorium/ residency aan eigen ideeën of project. In tegenstelling tot de

voorgaande categorie geldt hier geen productieverplichting. Voorbeelden van instellingen die

dergelijke trainingen bieden zijn Torino Filmlab, Berlinale Residency en Binger Filmlab. Er

zijn ook onderwijsinstellingen die masteropleidingen aanbieden zoals de Amsterdamse

Hogeschool voor de Kunsten (AHK) / Nederlandse Filmacademie, de Hogeschool voor de

Kunsten Utrecht (HKU) en de Akademie voor Kunst en Vormgeving St. Joost (AKV St. Joost).

Binnen de scope van talentontwikkeling in het kader van dit onderzoek zijn opleidingen van

onderwijsinstellingen niet meegenomen. De tweejarige masteropleiding van de

Filmacademie richt zich overigens nadrukkelijk op makers die al een professionele praktijk

hebben en vanuit die praktijk deelnemen aan de opleiding.

Ad 3. Bij de masterclasses, workshops of lezingen is overwegend sprake van plenaire

kennisoverdracht door een (buitenlandse) ervaren professional aan zijn vakgenoten. Bij de

workshops is er ook vaak sprake van interactie tussen makers onderling (peer-to-peer

training) en tussen makers en experts. Vaak maakt dit type talentontwikkelingsprogramma’s

onderdeel uit van de randprogrammering van filmfestivals, themabijeenkomsten van

belangenverenigingen of academies. Makers leren hier actuele vakkennis en/of vaardigheden

(netwerken, pitchtraining). Ook hier kan specifieke coaching plaatshebben, al dan niet

project gerelateerd.

Aanbieders talentontwikkeling

Voorliggende ‘nationale mapping’ richt zich op talentontwikkelingsprogramma’s van zowel

publieke als private aanbieders gevestigd in Nederland. Talentontwikkeling van een individu

bij een omroep of productiebedrijf – zonder openbare aanmeldprocedure voor een dergelijk

traject - is buiten beschouwing gelaten. Regelingen die op korte termijn worden stopgezet

(in het bijzonder de activiteiten van het Mediafonds) zijn wel meegenomen.

Makers AV-sector

De makers die centraal staan binnen dit onderzoek zijn natuurlijke personen die na hun

studie actief zijn geworden binnen de AV-sector. Hun studieachtergrond is hierbij niet

doorslaggevend. Naast de traditionele filmdriehoek (scenaristen, regisseurs, producenten)

richt dit onderzoek zich ook op makers die werkzaam zijn in andere disciplines en die de

grenzen van de cinematografie verkennen. Gezien het feit dat professionals en bedrijven

parallel actief zijn in de nauw verweven film- en tv-sector richt dit onderzoek zich op het

gehele veld.

Page 9: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 9

1.4 Leeswijzer

Dit rapport heeft de volgende structuur:

Inventarisatie van de huidige infrastructuur en de behoeften van makers op het

gebied van talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector (hoofdstuk 2).

Analyse van de samenhang en continuïteit van dit aanbod (hoofdstuk 3).

Conclusies en oplossingsrichtingen voor het verbeteren van de huidige infrastructuur

(hoofdstuk 4).

Bijlage 1 geeft een overzicht van onze gesprekspartners. In Bijlage 2 worden de kenmerken

van de steekproef van de enquête nader toegelicht. Bijlage 3 biedt een korte omschrijving

van de geraadpleegde talentonwikkelingsprogramma’s. Bijlage 4 behandelt de scores per

programma binnen het raamwerk dat is gehanteerd tijdens de deskstudie.

Page 10: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 10

2 Inventarisatie infrastructuur en

behoeften

In dit hoofdstuk schetsen we allereerst de context waarbinnen talentontwikkeling in

Nederland plaatsvindt (paragraaf 2.1). Vervolgens behandelt dit hoofdstuk de uitkomsten

van de inventarisatie, namelijk een overzicht van de beschikbare infrastructuur voor

talentontwikkeling (paragraaf 2.2) en de vraag daarnaar bij makers actief in de AV-sector

(paragraaf 2.3).

2.1 Ontwikkelingen in cultuursector (context)

Voorafgaand, behandelen we in deze paragraaf enkele ontwikkelingen (in willekeurige

volgorde) die de afgelopen jaren volgens onze gesprekspartners bepalend zijn geweest voor

de AV-sector in relatie tot talentontwikkeling10:

- De toegenomen aandacht voor talent. Talentontwikkeling is een terugkerende

doelstelling in steeds meer regelingen van de cultuursector. Het is ook een

onderwerp waar omroepen, fondsen en opleidingen elkaar steeds vaker en

makkelijker vinden. Een concreet en door gesprekspartners veel genoemd voorbeeld

hiervan is het Deltaplan Talent.11 Ook de beleidsbrief van het ministerie van OCW

over talent is een voorbeeld van deze toegenomen aandacht.12

- De bezuinigingen die de cultuursector raken en die hun impact hebben op de

mogelijkheden om talent te ondersteunen. De meest in het oog springende

bezuinigingen zijn het opheffen van het Mediafonds in 2017 en het verdwijnen van

het Binger Filmlab als ook het Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAf) uit de

landelijke Basis Infrastructuur (BIS) van het ministerie van OCW sinds 2013.

Tegenover de bezuinigingen staat ook een positieve maatregel, namelijk de

invoering van de Netherlands Film Production Incentive13. Men verwacht hierdoor

een toename van het productievolume waardoor talentvolle makers meer

mogelijkheden krijgen om vlieguren te maken.

- De voortschrijdende digitalisering en de daaraan verbonden veranderingen in het

medialandschap. De digitalisering leidt tot opkomst van nieuwe partijen (bijv.

Netflix), biedt nieuwe kanalen om producties te maken en te distribueren (bijv.

YouTube) en biedt kansen voor andere business modellen (bijv. crowdfunding).

Hoewel oude structuren nog altijd essentieel zijn, beweegt nieuw talent zich steeds

vrijer tussen verschillende disciplines, media, vertelvormen en over de landsgrenzen.

10 De vraag naar relevante ontwikkelingen in de relatie tot talentontwikkeling in de AV-sector was een van de eerste

open vragen in de gevoerde interviews. Dit overzicht beoogt dus niet uitputtend te zijn. Het gaat om de

ontwikkelingen die gesprekspartners het meest genoemd hebben.

11 Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties, CoBO, Filmfonds, NPS, VARA, VPRO en Binger Filmlab

(2008), Deltaplan Talent.

12 Zie voetnoot 1.

13 Deze stimuleringsmaatregel verstrekt financiële bijdragen in de vorm van een 30% cash rebate voor aantoonbaar

in Nederland bestede productiekosten van (inter)nationale speelfilms, lange documentaires en lange animatiefilms.

Page 11: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 11

- Er is sprake van verdergaande internationalisering. Mede door veranderingen in

de markt onder invloed van digitalisering, bezuinigingen en de crisis komt film steeds

vaker via internationale coproductie tot stand. Het wordt daarmee steeds

belangrijker dat talenten zich internationaal kunnen onderscheiden. Door deelname

aan internationale programma’s kunnen zij sneller een netwerk opbouwen.

- Opkomst van discipline overschrijdende makers en AV-producties. Innovatie

binnen de AV-sector wordt steeds vaker opgezocht door combinatie van kunsten

(multi disciplinair). Bij een aantal programma’s wordt bewust buiten de AV-sector

gekeken om te komen tot vernieuwende anti-disciplinaire AV-producties. In de

uitwerking 14 van haar brief Talentontwikkeling (oktober 2014) vraagt minister

Bussemaker nadrukkelijk ruimte voor nieuw talent, bijvoorbeeld een schrijver die

zich begeeft op het snijvlak van literatuur, podiumkunsten en film.

2.2 Infrastructuur voor talentontwikkeling (aanbod)

Nederlandse aanbieders en samenwerkingspartners

In deze sectie behandelen we de infrastructuur voor talentontwikkeling aan de hand van een

analyse van de partijen die verantwoordelijk zijn voor de bestudeerde programma’s

beschikbaar in Nederland. Tijdens de deskstudie zijn er een vijftigtal (niet uitputtend)

publieke en private aanbieders / samenwerkingspartners geïdentificeerd. Uit deze lijst

kunnen we vijf clusters van gelijksoortige aanbieders identificeren, namelijk:

Fondsen: van de publieke fondsen, bieden met name het Nederlands Filmfonds en

het Mediafonds – al dan niet in samenwerking – diverse regelingen aan voor makers

actief in de AV-sector. Het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie, en het

Mondriaan Fonds zijn tevens betrokken bij enkele regelingen als

samenwerkingspartner / aanbieder. Verder zien we aanbod van of samenwerking

met diverse private cultuurfondsen, waaronder het Prins Bernard Cultuurfonds,

Fonds 21, het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO), en de VandenEnde

foundation. In bijna alle gevallen zijn de fondsen actief op het terrein van training-

on-the-job talentontwikkelingsprogramma’s. In andere gevallen bieden ze beurzen

voor het volgen van een opleiding in binnen en buitenland.

Opleiders: diverse opleidingsinstituten (o.a. Nederlandse Filmacademie, Sandberg

Instituut, etc.) bieden naast hun reguliere onderwijsaanbod ook korte trainingen

voor alumni en andere geïnteresseerden. De Nederlandse Filmacademie biedt een

tweejarige master voor makers die al professionele ervaring hebben opgedaan. We

signaleren een opkomst van private opleiders als Amsterdam Film School en New

York Film Academy Amsterdam, die korte talentontwikkelingsprogramma’s en bij-

en omscholingstrajecten aanbieden. Een ander – inmiddels privaat -

opleidingsinstituut is Binger Filmlab waar makers terecht kunnen voor zowel

langlopende trainingen (‘labs’) als korte maatwerk trajecten (‘on demand’). Ook de

ScriptAcademy biedt een tweejarige opleiding scenarioschrijven naast kortlopende

programma’s.

Omroepen: de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) biedt training-on-the-job voor

makers en producenten, vaak samen met het Mediafonds en/of het Filmfonds.

Daarnaast biedt het onder meer een Filmlab voor alle documentaire- en fictie-

afstudeerfilms van de studenten van de Filmacademie met begeleiding door een

14 Ministerie van OCW, uitwerking brief talentontwikkeling, referentie 681526 (23 oktober 2014).

Page 12: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 12

omroep. Voorbeelden van (openbare) programma’s aangeboden door commerciële

omroepen zijn bij ons niet bekend.

Filmfestivals: diverse trainingen worden verzorgd door of op locatie van vertoners

van AV-producties, met name de filmfestivals (IDFA, IFFR, NFF en Cinekid) en het

filmmuseum EYE. Festivals worden gewaardeerd om hun mogelijkheden tot

netwerken en de aandacht die deze platformen genereren voor een specifiek thema,

een beroepsgroep of een film.

Beroepsverenigingen: al dan niet in samenwerking met fondsen en

opleidingsinstituten, bieden veel beroepsverenigingen van scenaristen, regisseurs en

producenten (o.a. DDG, FPN, Netwerk Scenarioschrijvers, VERS) lezingen en

workshops aan.

Tabel 2.1 toont acht Nederlandse organisaties die bij de meeste

talentontwikkelingsprogramma’s betrokken zijn. Bij ongeveer twee vijfde van de

bestudeerde talentontwikkelingsprogramma’s is sprake van een gezamenlijk aanbod in de

vorm van samenwerkingsprojecten. Een veel voorkomende combinatie is het Filmfonds,

Mediafonds, NPO en CoBO. Dit kan onder meer verklaard worden door de verwevenheid van

de film en televisiesector. Het Mediafonds werkt daarnaast vaak samen met partners die

actief zijn in de creatieve sector, waaronder het Stimuleringsfonds voor de Creatieve

Industrie en het Sandberg Instituut (Gerrit Rietveld Academie).

Tabel 2.1 Top 8 betrokken Nederlandse aanbieders talentontwikkeling AV-sector. NB. Rangorde op basis van aantal

deelnemingen in programma’s, ondergrens 4 deelnemingen. De aantallen in deze tabel zijn niet cumulatief daar

meerdere partijen bij een en het zelfde programma betrokken kunnen zijn (Bron: Dialogic, 2015; deskstudie n=69).

Kenmerken Nederlandse talentontwikkelingsprogramma’s

Aanbod per beroepsgroep

In de AV-sector zijn verschillende beroepsgroepen te onderscheiden. Tijdens de deskstudie

hebben we de programma’s gerangschikt naar vijf veelvoorkomende categorieën, namelijk

(1) scenaristen, (2) regisseurs, (3) producenten, (4) teams en (5) anders. Tot laatst-

genoemden rekenen we andere AV-specialismen (o.a. montage, sound design, etc.),

alsmede andere kunstdisciplines. Ongeveer 72% van de talentontwikkelingsprogramma’s

kent een focus op tenminste regisseurs, gevolgd door scenaristen (54%) en producenten

(52%). Het hoge percentage regisseurs is verklaarbaar doordat het in Nederland relatief

vaak voorkomt dat de scenarist ook regisseur is. Bij ongeveer een zesde van de programma’s

geldt de toekenningseis dat men zich als team moet inschrijven of dat makers na inschrijving

in teams worden ingedeeld. De doelgroep ‘anders’ komt bij een derde van de programma’s

terug, met name bij regelingen waar kruisbestuiving wordt gezocht tussen verschillende

kunstdisciplines (o.a. Sandberg@Mediafonds, Transmedia-regeling, etc.).

T o p 8 B etro kkenheid aanbieders A antal pro gramma's

Nederlands Filmfonds 22

M ediafonds 12

NPO (incl. NTR, VPRO, ..) 12

Binger Filmlab 6

IDFA 6

CoBo (incl. omroepen) 6

Scriptdesk 5

EYE Filmmuseum 4

Page 13: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 13

Aanbod per ervaringsniveau

Overall, blijkt dat driekwart van de talentontwikkelingsprogramma’s beschikbaar is voor

beginnend talent. Ongeveer de helft van de geraadpleegde programma’s is toegankelijk voor

meer ervaren makers. Ruim twee derde van de programma’s maakt expliciet onderscheid

naar het niveau of de ervaring waaraan een maker moet voldoen. In de overige gevallen

worden er activiteiten aangeboden waar zowel startende als ervaren makers aan deel kunnen

nemen, zoals bij veel masterclasses, workshops of lezingen het geval is. Wanneer we dit

type activiteiten buiten beschouwing laten, valt op dat het zwaartepunt van het

geraadpleegde trainingsaanbod primair op beginnende makers ligt. Ongeveer een derde van

de geraadpleegde programma’s waar ervaring een selectiecriterium vormt, richt zich

specifiek op mid career talent (bijv. regeling Vrijplaats voor bewezen scenariotalent)15.

Vorm talentontwikkeling

Zoals behandeld in Hoofdstuk 1 (zie beschrijvingen in paragraaf 1.3), onderscheiden we drie

vormen van talentontwikkeling. In de praktijk zien we het volgende Nederlandse aanbod per

categorie:

A. Training-on-the-job (n=27): diverse regelingen veelal afkomstig van fondsen en

de NPO. Voorbeelden van programma’s zijn Kort!, One Night Stand, Wildcard, 3Lab,

Dorst, Lef regeling, Vrijplaats voor Beginnende en Ervaren Scenaristen;

B. Langlopende trainingen (n=12): deze categorie omvat een beperkt aantal

werkplaatsen (o.a. Binger Filmlab, Sandberg@Mediafonds, Kids&Docs, etc.) en

enkele beurzen voor training in binnen en buitenland (m.n. Nederlands Filmfonds en

de VandenEnde foundation);

C. Masterclasses, workshops en lezingen (n=30): binnen deze categorie zien we

diverse aanbieders van korte trainingen met uiteenlopende leerdoelen (o.a. Binger

a la Carte, IDFA Outreach Workshop, NFF Talentdag, IFFR Rotterdam Lab, etc.).

Een belangrijk onderscheid bij bovenstaande driedeling is het criterium of er sprake is van

projectgebaseerde training. Dit blijkt het geval te zijn bij ongeveer 70% van alle

talentontwikkelingsprogramma’s. Vaak moet een maker tijdens zijn/haar selectieprocedure

een uitgewerkt idee (bijv. treatment) of projectplan aanleveren om in aanmerking te komen

voor deelname aan dit type talentonwikkelingsprogramma’s. Bij training-on-the-job geldt na

toekenning vaak een ontwikkeling- of realisatieverplichting. Bij werkplaatsen (‘labs’),

onderdeel van langlopende trainingen, is dit niet het geval. Bij de niet-projectgebaseerde

programma’s geldt geen verplichting voor makers om eigen werk in te brengen, zoals het

geval bij de korte trainingstrajecten in de vorm van lezingen en masterclasses.

Wanneer we inzoomen op de productiefase waarop de training-on-the-job

talentontwikkelingsprogramma’s aangrijpen (n=27), dan komt daarbij de volgende verdeling

naar voren16:

12 van de 27 van training-on-the-job programma’s richt zich tenminste op training

tijdens de ontwikkelingsfase. Hierbij toetst een maker zijn ideeën of wordt zijn / haar

project verder ontwikkeld.

15 Daarbij dient opgemerkt te worden dat er voor ervaren makers diverse mogelijkheden zijn voor reguliere

ontwikkelings- en realiseringsaanvragen (o.a. Telescoop en Dutch Cross Over). Deze financieringsinstrumenten

worden binnen deze studie niet gerekend tot talentontwikkeling. Wel behandelen we de mogelijkheid voor het

betrekken van coaches daarbij.

16 Vaak is er sprake van training tijdens zowel de ontwikkeling- als realiseringsfase.

Page 14: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 14

21 van de 27 van training-on-the-job programma’s richt zich tenminste op training

tijdens de realiseringsfase. Het uitgewerkte plan, script of scenario wordt hierbij in

productie genomen.

2 van de 27 van training-on-the-job programma’s richt zich tenminste op training

tijdens de exploitatiefase. Deze trainingsprogramma’s zijn veelal gericht op het

vermarkten, distribueren of (laten) vertonen van AV-producties.

Selectie aan de poort

Tijdens de interviews is de vraag voorgelegd of aanbieders van

talentontwikkelingsprogramma’s enige vorm van selectie toepassen op aanmeldingen. Het

zal niet verbazen dat een breed scala aan programma’s ook een divers beeld oplevert wat

betreft deze selectie aan de poort. Voorbeelden aan de hand waarvan selectie plaatsvindt,

zijn:

Kandidaten moeten vaak eigen werk tonen. Het gaat dan niet alleen om de vraag of

techniek en creativiteit goed zijn, maar ook of er een interessante visie aan ten

grondslag ligt en bezieling in de productie aan te treffen is.

De selectie kan dan soms relatief streng verlopen. Zeker voor trainingen waar

honderden aanmeldingen binnenkomen, terwijl er maar enkele tientallen plaatsen

zijn. Kandidaten moeten hun motivatie dan eerst schriftelijk en na een eerste selectie

mondeling toelichten. Ook moeten ze eigen materiaal toesturen. Er wordt dan gelet

op originaliteit, stijl, creativiteit, of men een stap(je) verder wil kijken, leergierigheid,

etc.

Festivals letten sterk op inzendingen. Zij moeten passen bij het karakter en de

doelgroep van een festival. Zij kennen doorgaan selectiecommissies met

vertegenwoordigers van producenten, marketing, etc.. Zij letten op bijvoorbeeld

kwaliteit, originaliteit en haalbaarheid.

Voor workshops en lezingen zijn er doorgaans geen toelatingseisen. Uitnodigingen

worden via de verschillende belangenverenigingen en media verspreid.

Sommige fondsen (en andere programma’s) kennen strikte toelatingseisen,

bijvoorbeeld dat studenten niet kunnen meedoen (bijv. Mediafonds en

Stimuleringsfonds Creatieve Industrie). Voor andere programma’s moet een

opleiding afgerond zijn.

Enkele ontwikkelingen die opgetekend worden in de interviews:

Kandidaten worden steeds jonger waardoor zij een gebrek hebben aan

levenservaring.

Het aanbod van kandidaten groeit steeds meer, o.a. doordat er meer opleidingen

komen, maar ook omdat andere beroepsgroepen (fotografen, sociologen, historici)

zich inlaten met film en documentaire en de groeiende groep autodidacten.

Vooral de vorige ontwikkeling maakt dat opleiding minder relevant gevonden gaat

worden.

Page 15: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 15

2.3 Behoefte van makers (vraag)

Huidig gebruik Nederland en buitenland

Na het aanbod van talentontwikkelingsprogramma’s behandelen we in deze paragraaf de

behoefte van (film)makers en kunstenaars op het vlak van talentontwikkeling. In de

webenquête onder makers is gevraagd in hoeverre zij daadwerkelijk gebruik hebben

gemaakt van talentontwikkelingsprogramma’s in de afgelopen 5 jaar. De deelname van

programma’s in het binnen- en buitenland onder de makers die reageerden op de enquête

was respectievelijk 61% en 24%. Hieronder zullen we nader toelichten om welke

programma’s het gaat en welke kenmerken de deelnemende makers hebben.

Deelname aan Nederlandse talentontwikkelingsprogramma’s

Binnen de online enquête zijn er ruim 30 Nederlandse talentontwikkelingsprogramma’s

voorgelegd aan de respondenten om een indruk te krijgen of men hiervan gebruik heeft

gemaakt in de afgelopen 5 jaar. De grafiek hieronder toont – voor de meest gebruikte

programma’s - het aandeel respondenten, gerangschikt naar de drie vormen van

talentontwikkeling en uitgesplitst naar startende en gevestigde makers. Hierbij dient

opgemerkt te worden dat een meerderheid (60%) van de respondenten tot de groep

‘gevestigde maker’ behoort (zie bijlage 2).

Figuur 2.1 Deelname Nederlandse talentontwikkelingsprogramma’s, uitgesplitst naar startende en gevestigde maker.

NB. Dit betreft een selectie van de meest gebruikte programma’s (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=10117).

17 NB. Dat wil zeggen dat 101 op 166 respondenten heeft deelgenomen aan een Nederlands

talentontwikkelingsprogramma, afgerond 61%.

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%

Nu of Nooit!

Wildcard

Teledoc Campus

IDFA−Mediafonds workshop

Kids & Docs

De Oversteek

One Night Stand

Kort!

Sandberg@Mediafonds

Binger Filmlab

NFF Talentdag

Masterclass Robert McKee

IDFAcademy tijdens IDFA

Tra

inin

g o

n t

he job (

top 8

van p

rogra

mm

a's

)Langlo

pende

train

ing

Work

shop /

maste

rcla

ss

Starter Gevestigd

Page 16: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 16

De bovenste helft van de grafiek toont acht door de respondenten meest gebruikte ‘Training

on the job’ programma’s. Met name de Deltaplan formats ‘Kort’ en ‘One Night Stand’ zijn

veel gebruikt door de respondenten. Opvallend is het grote aandeel gevestigde makers dat

aangeeft betrokken te zijn bij de programma’s Wildcard en One Night Stand, terwijl beide

regelingen zich in beginsel richten op startende makers. Dit kan verklaard worden doordat

startende regisseurs bij de Wildcard worden bijgestaan door ervaren producenten. In het

geval van One Night Stand, zijn het vooral ervaren scenaristen en producenten die een

startende maker ondersteunen.

Met uitzondering van het Binger Filmlab maken de respondenten verhoudingsgewijs minder

gebruik van het aanbod langlopende trainingen. Een ruime meerderheid van de Binger

Filmlab deelnemers is gevestigd talent. Dit beeld zien we ook terug bij Sandberg@Mediafonds

waar sprake is van deelname op uitnodiging.

Net als bij de vorige categorie is er onder de respondenten weinig animo voor of bekendheid

met het volgen van workshops / masterclasses. Bovengenoemde activiteiten van NFF en

IDFA zijn vooral populair bij starters, met name regisseurs. De masterclass Robert McKee is

vooral in trek bij gevestigde makers, scenaristen in het bijzonder.

Deelname aan buitenlandse talentontwikkelingsprogramma

Onderstaande figuur toont het gebruik van zes gerenommeerde buitenlandse

talentontwikkelingsprogramma’s en netwerken als het Ateliers du Cinéma Européen (ACE)

waar nieuw internationaal productietalent elkaar ontmoet. Zoals hierboven gemeld zoekt

ongeveer een kwart (24%) van de makers een training over de grens. Dit zijn overwegend

gevestigde makers (33 van de 40 respondenten).

Figuur 2.2 Deelname aan buitenlandse talentontwikkelingsprogramma’s (selectie) – weergave van programma’s 4 keer

of vaker genoemd (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=4018).

Bovenstaand beeld wordt grotendeels bevestigd door de informatie verstrekt door Creative

Europe - MEDIA Desk Nederland (2015). In de periode 2010-2014 waren er jaarlijks

gemiddeld 50 Nederlandse deelnames aan buitenlandse programma’s.19 Tabel 2.2 hieronder

18 NB. Dat wil zeggen dat 40 op 166 respondenten heeft deelgenomen aan een buitenlands

talentontwikkelingsprogramma, afgerond 24%.

19 NB. Dit is een onderschatting. Er is geen informatie verstrekt door een aantal aanbieders waaronder ACE. Bron:

Binger Filmlab (2015), Talentontwikkeling in de filmsector, een internationaal perspectief. Bijlage 3, Nederlandse

Deelname MEDIA 2010 - 2014.

10%

10%

18%

20%

20%

25%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%

ACE

Producers Network

Torino Filmlab

Berlinale talent campus

Eave

Sources

Page 17: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 17

toont de top 6 van de 60 EU talentontwikkelingsprogramma’s van MEDIA, uitgaande van het

aantal Nederlandse deelnemingen in de periode 2010-2014.

Tabel 2.2 Top 6 Nederlandse deelname aan MEDIA talentontwikkelingsprogramma’s 2010 – 2014 (Bron: Binger Filmlab,

2015)20.

Top 6 buitenlandse

programma’s (selectie)

Aanbieder Aantal Nederlandse

deelnames

(Δ 2010 – 2014)

Berlinale Talent Campus Kulturveranstaktungen Des Bundes in Berlin 40

Sources 2 Stichting Sources 29

Digitraining Plus MEDIA Salles 27

Essential Legal Framework Erich Pommer Institut 22

EAVE Producer’s workshop EAVE - Les Entrepreneurs de l'Audiovisuel 17

Adaptlab Torino Filmlab 12

Voorkeursroute training

Net als bij de inventarisatie van het aanbod via deskstudie is in de online enquête onder

makers eveneens gevraagd in hoeverre hun voorkeur uitgaat naar projectgebaseerde

talentontwikkeling. 84% van de makers is voorstander van deze route. Meer specifiek is ook

gevraagd aan de makers op welke manier ze het liefst getraind willen worden. Hieronder

zetten we hun voorkeur af tegen de ondersteuning die in de praktijk daadwerkelijk wordt

geboden, afgeleid van de geraadpleegde programma’s (n=69) uit de deskstudie.

Figuur 2.3 Geprefereerde route voor talentontwikkeling (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=116; deskstudie n=69).

20 Binger Filmlab (2015), Talentontwikkeling in de filmsector, een internationaal perspectief. Bijlage 3, Nederlandse

Deelname MEDIA 2010 - 2014.

19%

25%

12%

38%

46%

11%

33%

38%

39%

48%

66%

0% 20% 40% 60% 80%

Via peer-2-peer review / intervisie

Via een samenwerkingsproject

Via een masterclass

Via een residency / broedplaats

Via een workshop

Via een coach / mentor

Vraag (n=116; enquete)

Aanbod (n=69; deskstudie)

Page 18: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 18

Motieven en resultaat deelname

In de praktijk hebben makers verschillende motieven om deel te nemen aan

talentprogramma’s. Het gaat daarbij zowel om nationale als internationale

talentprogramma’s. Deelname zal voor makers uiteenlopende resultaten opleveren. In de

webenquête onder makers is gevraagd naar motieven voor en resultaten van deelname. Ook

in de interviews is kort stilgestaan bij resultaten van deelname aan programma’s. Hieronder

volgen de resultaten.

Motieven om deel te nemen aan programma(’s)

In de onderstaande grafiek staan de redenen waarom filmmakers meedoen aan dergelijke

programma’s. Het gaat om filmmakers die daadwerkelijk aan een dergelijk programma

hebben deelgenomen. Zij konden meer dan één motief kiezen.

Figuur 2.4 Reden deelname programma’s (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=10021).

Veruit de meest belangrijke reden om deel te nemen aan deze programma’s is het opdoen

van vakinhoudelijke kennis, gevolgd door het ontwikkelen van een eigen signatuur of

identiteit als filmmaker. Minder vaak genoemd zijn ‘vlieguren maken’ en het leggen van

contacten / netwerken. Het verbeteren van persoonlijke effectiviteit wordt nauwelijks

genoemd.

Binnen de categorie ‘anders’ wordt het vaakst genoemd dat men deelneemt om geld te

verdienen. In het verlengde daarvan wordt ook het daadwerkelijk realiseren van producties

genoemd. Ook professionalisering en het ontwikkelen van jong talent wordt een enkele keer

genoemd.

21 Zie voetnoot 17. Dit zijn respondenten die daadwerkelijk aan een Nederlands talentprogramma hebben

deelgenomen. Een respondent heeft deze vraag niet beantwoord.

14%

15%

35%

38%

49%

65%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Anders

Verbeteren persoonlijkeeffectiviteit

Leggen van contacten / netwerken

Vlieguren maken

Eigen signatuur ontwikkelen /

identiteit bepalen

Vakinhoudelijke kennis opdoen

Page 19: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 19

Motieven om deel te nemen buitenlandse programma(‘s)

Een vergelijkbare vraag is gesteld voor filmmakers die deel hebben genomen aan een

buitenlandse talentontwikkelingsprogramma. Deze groep is kleiner dan het aantal

respondenten bij de vorige vraag. In de volgende figuur staan de resultaten. Ook hier geldt

dat men meer antwoorden kon kiezen.

Figuur 2.5 Reden deelname buitenlandse programma’s (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=40).

Dat een programma internationaal goed aangeschreven staat, is de belangrijkste reden om

deel te nemen, gevolgd door het argument dat een programma niet in Nederland wordt

aangeboden. Ook toegang tot buitenlandse partners is een belangrijke reden. Een beurs

wordt minder vaak genoemd. In de categorie ‘anders’ worden verschillende redenen

genoemd, zoals een voordracht door NTR of een tip van het Filmfonds.

Resultaat van deelname aan programma(‘s)

Aan degenen die deelgenomen hebben aan een programma (in Nederland en/of in het

buitenland) is gevraagd wat het resultaat hiervan is. Men kon één antwoord kiezen. De

resultaten staan in de volgende grafiek.

Figuur 2.6 Resultaat deelname programma’s (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=100).

13%

8%

55%

58%

63%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Anders

Ik heb hiervoor een (studie)beursontvangen

Deelname biedt mij toegang tot

buitenlandse partners

Dit type programma wordt niet inNederland aangeboden

Dit programma staat internationaalgoed aangeschreven

3%

1%

1%

5%

5%

21%

31%

33%

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%

Anders

Uitnodiging voor filmvertoning

Geen effect

Professionalisering

Nieuwe weg ingeslagen / anderspecialisme

Beter carrièreperspectief / CV

Financiering voor het maken vanfilm

Verdere ontwikkeling van plan,film, etc.

Page 20: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 20

De belangrijkste resultaten bestaan uit de verdere ontwikkeling van een plan of film, gevolgd

door het verwerven van financiering voor een film. Ook levert deelname aan een programma

een beter carrièreperspectief op.

Aanvullend wijzen gesprekspartners op andere behaalde resultaten van deze programma’s,

zoals de toegang tot netwerken, het vergroten van de naamsbekendheid, kennisuitwisseling

en nieuwe mogelijkheden voor samenwerking die dankzij deelname aan programma’s –

vooral festivals en workshop - ontstaan. Ook ervaren vooral jonge filmmakers het verschil

tussen theorie en praktijk wanneer zij een film in de ‘echte’ wereld moeten maken.

Vooruitblik makers

Aan alle filmmakers is gevraagd wat voor plannen zij hebben voor wat betreft deelname aan

talentontwikkelingsprogramma’s voor makers in de AV-sector (zie de volgende grafiek).

Figuur 2.7 Toekomstige deelname programma’s (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=166).

Ruim tweederde heeft de intentie om in de toekomst deel te (blijven) nemen aan

talentontwikkelingsprogramma’s. Met name regisseurs verwachten van hoofdzakelijk het

Nederlandse aanbod gebruik te maken. Voor scenaristen en producenten is de verhouding

tussen ‘Nederland’, ‘buitenland’ en ‘geen behoefte’ ongeveer gelijk. Een mogelijke verklaring

is dat er voor regisseurs meer Nederlandse talentontwikkelingsprogramma’s beschikbaar

zijn.

Dezelfde verhouding treffen we aan wanneer gelet wordt op werkervaring (deze uitsplitsing

staat niet in de grafiek). Starters richten zich hoofdzakelijk op de Nederlandse programma’s,

terwijl gevestigde filmmakers ongeveer gelijk scoren op ‘Nederland’, ‘buitenland’ en

‘helemaal’ niet. Conclusie: de beginnende regisseur richt zijn blik vooral op Nederland. Deze

wordt wat betreft talentprogramma’s ook het best bediend, bijvoorbeeld middels het

Deltaplan Talent.

43%

27%

30%

Ja, hoofdzakelijk aan

programma’s in Nederland

Ja, hoofdzakelijk aan

programma’s in het buitenland

Nee, ik heb (voorlopig)geen behoefte aantalentontwikkeling

Page 21: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 21

Vervolgens is gevraagd op welke thema’s de maker zichzelf verder zou willen ontwikkelen.

In de volgende grafiek staan de resultaten. We hebben hier tevens de uitkomsten van de

deskstudie ten aanzien van de primaire focus binnen het nationale aanbod van

talentontwikkeling tegenover gezet.

Figuur 2.8 Op welk thema wil een maker zich verder ontwikkelen versus focus van geraadpleegde talentontwikkeling-

programma’s (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=116; deskstudie n=69).

Duidelijk is dat makers kiezen voor ontwikkeling van vaardigheden die direct gerelateerd zijn

aan de inhoud van hun vak, met ‘script development’ bovenaan gevolgd door ‘project

development en productie’. Makers noemen minder vaak ontwikkelen op het vlak van

management, organisatie en media/technologie. Dit is vanuit de beroepsgroep goed te

begrijpen, hoewel tijdens interviews duidelijk is geworden dat digitalisering (waarvan nieuwe

media en technologie een voorbeeld zijn) een grote opmars maakt in de AV-sector en om

nieuwe vaardigheden vraagt.

Vervolgens is gevraagd welke soort producties men wil gaan maken (zie de volgende

grafiek). Fictie en documentaire scoren het hoogst. Fictie scoort zelfs nog hoger wanneer

fictie voor de jeugd wordt meegenomen. Animatie wordt in de interviews genoemd als een

opkomend type productie. De enquête bevestigt dat er een groep is die zich daar op wil

ontwikkelen.

Figuur 2.9 Welk soort producties wil maker in toekomst maken (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=116).

5%

8%

15%

13%

10%

61%

55%

11%

14%

17%

19%

20%

44%

70%

0% 20% 40% 60% 80%

Nieuwe technologie

Nieuwe media

Marketing, distributie en vertoning

Management, juridische zaken en

financiën (ondernemerschap)

Multidisciplinair werken

Project development en productie

Script development

Vraag (n=116; enquete)

Aanbod (n=69; deskstudie )

71%

53%

23%

16%

7%

Fictie Documentaire Fictie voor de jeugd Animatie Anders

Page 22: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 22

3 Knelpuntenanalyse

In dit hoofdstuk behandelen we allereerst een analyse van de samenhang (paragraaf 3.1)

en continuïteit (paragraaf 3.2) van de huidige infrastructuur voor talentontwikkeling

beschikbaar voor makers actief in de AV-sector. Vervolgens bespreken we de drempels en

waardering die makers ervaren bij dit huidige aanbod (paragraaf 3.3). Dit hoofdstuk wordt

afgesloten met een SWOT-analyse (paragraaf 3.4). Waar van toepassing zullen we ook de

vergelijking maken met het talentontwikkelingsaanbod dat beschikbaar is in het buitenland.22

3.1 Samenhang infrastructuur

Nationale mapping

In het figuur hieronder plotten we de tijdens de deskstudie geraadpleegde

talentontwikkelingsprogramma’s op basis van twee dominante dimensies, namelijk [1]

ervaring van de maker (verticale as) en [2] type talentontwikkeling (horizontale as). De

nummers verwijzen naar de verschillende talentontwikkelingsprogramma’s die zijn

geïdentificeerd tijdens de deskstudie (zie Bijlage 3 voor omschrijving)23. Indien er een

symbool is opgenomen bij een nummer, dan is er een specifieke doelgroep waar het

programma op focust. In die gevallen waar dit ontbreekt is een programma toegankelijk

voor meerdere doelgroepen. De relatieve positie binnen een cluster heeft geen verdere

betekenis.

Figuur 3.1 Nationale mapping van talentontwikkelingsprogramma’s (Bron: Dialogic, deskstudie, n=69).

22 Gebaseerd op Binger Filmlab (2015), Talentontwikkeling in de filmsector, een internationaal perspectief. Bijlage 4

Creative Europe MEDIA training support (2015).

23 Dit overzicht is niet uitputtend. Met name het aanbod van masterclasses, workshops en lezingen betreft een selectie.

Onder meer festivals bieden jaarlijks een platform aan de sector voor tal van wisselende bijeenkomsten voor

beginnende en ervaren filmprofessionals.

BEWEZENTALENT (n=15)

STARTER(n=35)

.19

Training-on-the-job

(n=27)

Langlopendetraining(n=13)

Scenarist Regisseur Producent Anders (kunstenaars, etc.)DOELGROEP Team

.23

.21.20

.18

.9

.17

.7

.6

.5

.3

.2.1

.4

.8

.12

.13

.14

.15.16

.22

.24

.26

.31

.28

.27

.30

.32

.40

.41

.46

.35

.36

.47

.37

.39

.44

.43

.33

.42

.45

.48

.50

.49

.51

.56

.55

.53

.58

.60.61

.59

.62.63

.64.65

.66

.67

.68

.54

.69

Masterclass, workshop,

lezing(n=29)

.52

.25

.29

.57

.34

.38

BEWEZEN TALENT & STARTER

(n= 19)

.10

.11

Page 23: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 23

Leemtes binnen het nationale aanbod

Op basis van bovenstaande mapping (gebaseerd op de deskstudie), de interviews en de

enquête behandelen we hieronder een aantal geconstateerde leemtes binnen de nationale

infrastructuur, gerangschikt naar vorm en inhoud. Hierbij kan er een verschil bestaan tussen

de perceptie van onze gesprekspartners en het daadwerkelijke aanbod wat er momenteel

beschikbaar is. Indien er tijdens de gesprekken met stakeholders en makers

oplossingsrichtingen zijn aangedragen dan zijn deze vermeld.

Vorm van talentontwikkeling

Uit de interviews komt naar voren dat veel makers in een gat vallen na hun eerste

of tweede film. Kijkend naar de ‘nationale mapping’ (zie Figuur 3.1), dan valt

inderdaad op dat het traingingsaanbod specifiek voor ervaren makers relatief

beperkt is, namelijk nog geen derde. Dit kan deels verklaard worden doordat er

relatief minder ‘training-on-the-job’ mogelijkheden beschikbaar zijn voor bewezen

talent dan voor starters. Verder is er weinig tot geen trainingsaanbod in het segment

korte trainingen (masterclass, workshop en lezingen) voor bewezen talent. Deze

groep kan overigens wel terecht bij een twintigtal korte trainingen die geen expliciet

toegangsniveau onderscheidt.

In hoofdstuk 2 zagen we reeds dat ruim tweederde van het Nederlandse aanbod

projectgedreven is. Deze route voor talentontwikkeling is inherent aan de AV-sector

en geniet duidelijk de voorkeur van makers (zie paragraaf 2.3). In het buitenlandse

aanbod zien we ongeveer evenveel projectgebaseerde als niet projectgebaseerde

programma’s24. Nederland kent volgens de gesprekspartners een zwaar accent op

programma’s met een realisatieverplichting. Volgens gesprekspartners is door de

bezuinigingen de vrije ruimte om zonder productiedruk talent te ontwikkelen

afgenomen.

Met name het aanbod op het gebied van langlopende trainingen voor zowel

beginnend als bewezen talent blijft qua aanbod achter op de andere vormen van

talentontwikkeling. Buitenlandse programma’s als ‘Berlinale Talent Campus’,

‘Berlinale Residency’, Frame Work van Torino Filmlab, en ‘EAVE+’ bieden hiervoor

mogelijk uitkomst voor Nederlandse makers, met name bewezen talent.

In relatieve zin, overtreft de vraag het aanbod wanneer we kijken naar de

geprefereerde route voor kennisoverdracht en de aandacht hiervoor binnen de

geraadpleegde programma’s (zie figuur 2.3). Met name de beschikbaarheid van

broedplaatsen, residencies en coaches verdienen meer aandacht binnen de

bestaande nationale infrastructuur.

Inhoud van talentontwikkeling

Uit de deskstudie komt naar voren dat bijna driekwart (72%) van de programma’s

een focus heeft op tenminste regisseurs. Dit kan verklaard worden doordat dit in

Nederland de grootste beroepsgroep is binnen de filmsector 25 . Hierbij dient

opgemerkt te worden dat veel Nederlandse regisseurs ook actief zijn als scenarist.

Bij de buitenlandse programma’s is het aandeel van programma’s voor regisseurs

24 Gebaseerd op Binger Filmlab (2015), Talentontwikkeling in de filmsector, een internationaal perspectief. Bijlage 4

Creative Europe MEDIA training support (2015).

25 SEO (2012). Economische kerngegevens Nederlandse film. p.9.

Page 24: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 24

lager, namelijk 45%. Over de grens zien we vooral veel programma’s die zich op

producenten richten, namelijk driekwart van het aanbod26.

Wanneer we de beroepsgroepen kruisen met het binnen Nederlandse programma’s

gevraagde ervaringsniveau, dan zien we enkele opvallende patronen. Bij de meeste

geraadpleegde programma’s is er namelijk geen aanbod voor de doelgroep

‘startende producenten’. Verder valt op dat slechts een minderheid van de

programma’s zich richt op ‘bewezen scenaristen’ of ‘bewezen regisseurs’.

Hoewel de meeste gesprekspartners het Deltaplan Talent als een belangrijke pijler

zien, is er ook kritiek. Het Deltaplan richt zich enkel op fictie en het wordt door

sommigen te veel als een stramien gezien waarvan het moeilijk afwijken is.

Uit de enquête blijkt dat makers zich in de (nabije) toekomst naast speelfilm ook

willen toeleggen op documentaire, en in mindere mate fictie jeugd en animatie.

In de praktijk zijn er enkele trajecten voor documentaire (OASE, Teledoc, Teledoc

Campus, IDFA-Mediafonds workshop), voor transmedia (Transmediaregeling non

fictie) en animatie (Nu of Nooit!). Enkele gesprekspartners zijn bezorgd in hoeverre

die ruimte in de toekomst blijft bestaan, mede door het afschaffen van het

Mediafonds.

Een gehoord kritiekpunt (ook in de enquête) is het dwingend kader van

talentprogramma’s (selectiecriteria, lengte, doelgroep, etc.) en het

wedstrijdkarakter van veel programma’s. Tegelijkertijd is toelating en deelname

aan een (gerespecteerd) programma een visitekaartje voor later.

Overlap tussen aanbieders

In de huidige praktijk lijkt er weinig overlap te bestaan tussen de Nederlandse

talentontwikkelingsprogramma’s. Enkele programma’s vissen uit dezelfde talentenvijver

(bijv. LEF! en Vrijplaats Beginnende Scenaristen) maar dat leidt niet tot problemen. Uit de

interviews komt het volgende beeld naar voren over (verbeteringsmogelijkheden van) de

samenwerking tussen gelijksoortige partijen:

Festivals: volgens diverse gesprekspartners is er een beperkte overlap voor wat

betreft programmering van premières van talenten. Verder bezoekt men elkaars

festival om dubbele thema’s te voorkomen. Een overleg tussen filmfestivals –over

talentontwikkeling is niet geïnstitutionaliseerd. Vanwege de overlap qua deelnemers

zou een doorlopende leerlijn voor talenten volgens sommige gesprekspartners

wenselijk en realiseerbaar zijn.

Fondsen en omroepen: de meeste gesprekspartners signaleren een nauwe

samenwerking tussen omroepen en fondsen. Met name dankzij het Deltaplan Talent

zijn de banden sterk aangehaald. Hierdoor ontstaat een beter gezamenlijk

mechanisme voor het scouten van talent. Makers melden vanwege de betrokkenheid

van meerdere financiers dat ze soms last hebben van meerdere kapiteins op één

schip.

Academies: volgens diverse gesprekspartners is er geen inhoudelijke overlap

tussen de Nederlandse Filmacademie, HKU en St Joost, want men heeft andere

inhoudelijke specialismen. De Nederlandse Filmacademie positioneert zich als

vakopleiding voor uiteenlopende filmdisciplines. De HKU richt zich op nieuwe media

en film. Bij St. Joost ligt het accent vooral op animatie en documentaire producties.

26 Gebaseerd op Binger Filmlab (2015), Talentontwikkeling in de filmsector, een internationaal perspectief. Bijlage 4

Creative Europe MEDIA training support (2015).

Page 25: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 25

Momenteel wordt er onder meer door het Nederlands Filmfonds onderzocht of er door

verbinding tussen aanbieders van talentontwikkeling (o.a. academies, festivals, fondsen,

etc.) in Nederland een steviger infrastructuur voor toekomstige talentontwikkeling kan

worden vormgegeven. Volgens de respondenten ligt de meerwaarde hiervan vooral in de

krachtenbundeling, in termen van:

elkaar inhoudelijk inspireren en versterken;

minder versnippering in het aanbod;

een gedeeld platform met afgestemde deadlines;

duidelijke communicatie: één overzichtelijke plaats waar alle verschillende

cursussen, workshops, werkplaatsen etc. staan;

betere aansluiting op en contact met het werkveld;

talentontwikkeling op maat.

Men voorziet ook een keerzijde van de beoogde integratie. In de groepsinterviews met

makers is namelijk de vrees geuit voor te veel bureaucratie en een eenkennig aanbod. Men

heeft geen behoefte aan een nieuw instituut of een verplichte route.

Talentontwikkeling buiten de AV-sector

Het is al eerder aangestipt, maar de AV-sector staat niet alleen in zijn aandacht voor

talentontwikkeling. In de gesprekken met stakeholders is dan ook gevraagd of zij bekend

zijn met talentprogramma’s in andere culturele sectoren en wat van deze programma’s

bruikbaar is voor de eigen sector. Deze vraag heeft niet heel veel respons opgeleverd, want

niet iedereen heeft zicht op andere sectoren. De verschillen komen vaak ook voort uit de

eigenschappen van een sector. De volgende voorbeelden zijn relevant te noemen:

De AV-sector is in vergelijking met andere sectoren fragmentarisch opgebouwd (veel

ZZP’ers en kleine productiehuizen). Met name bij de podiumkunstensector (i.h.b.

theater) is talentontwikkeling beter ingebed in de infrastructuur. Deels kan dit ook

verklaard worden omdat daar sprake is van minder en grotere gezelschappen die

structureel worden ondersteund.

Producenten van musicals zijn ook actief met talentontwikkeling (bijvoorbeeld het

M-LAB in Amsterdam). Hier wordt veel ruimte aan talent geboden.

Ook in de game sector (bijv. Dutch Game Garden) worden talenten – vaak vanuit

verschillende disciplines – samengebracht. Hier wordt sneller de verbinding gezocht

dan in de AV-sector.

De muziekindustrie is in vergelijking met de AV-sector – zeker wat betreft de impact

en gebruik van digitale hulpmiddelen – verder gevorderd. Talenten – “de bandjes in

de garage” – komen daar sneller boven drijven. Dit is ook verklaarbaar aangezien

de samenhangende ‘productiekosten’ daar veel lager zijn dan bij film.

Aansluiting vraag en aanbod van talentontwikkelingsprogramma’s

In de interviews is gevraagd hoe uiteenlopende aanbieders van (talent)programma’s

waarborgen dat hun aanbod ook daadwerkelijk aansluit bij de behoefte van makers. Een

discrepantie tussen dit aanbod en de behoefte kan als een drempel ervaren worden om deel

te nemen aan een programma (deze drempels komen hierna aan de orde). De volgende

activiteiten worden ondernomen door aanbieders:

Het organiseren van gesprekken met makers (door opleidingen, festivals) om te

achterhalen aan welke kennis en vaardigheden zij behoefte hebben. In het regievak

worden series steeds belangrijker dus daar wordt dan ook meer aandacht aan

besteed in de opleidingen. Parallel hieraan onderhouden verschillende fondsen,

Page 26: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 26

omroepen en opleidingen ook contact over (verbetering van) hun aanbod door

middel van evaluaties van projecten en rondetafelgesprekken.

Het aanbieden van cursussen en workshops die specifiek op deze behoeften inspelen

(bijvoorbeeld de IDFA / Mediafonds workshop). Dat kan soms zelfs leiden tot echte

maatwerkcursussen.

Het houden van bijeenkomsten waar beroepsbeoefenaars / mensen uit de praktijk

hun kennis en ervaringen delen met studenten. De academies huren vaak hun alumni

in als gastdocent.

Het evalueren van cursussen en opleidingen onder deelnemers en studenten. De

resultaten worden gebruikt om het aanbod te verbeteren.

Ondanks deze activiteiten wordt soms wel gewezen op het feit dat het niet altijd eenvoudig

is om het aanbod goed te laten aansluiten op de vraag. De ontwikkelingen in de AV-sector,

zowel technologisch als in de markt, verlopen snel. Ze zijn soms moeilijk bij te houden laat

staan direct te verwerken in aanbod van talentontwikkelingsprogramma´s. Men loopt dan

achter de feiten aan.

3.2 Continuïteit huidige aanbod

Looptijd

Wanneer we rekening houden met het jaar van oprichting dan zien we bij de meeste

programma’s een gemiddelde levensduur tussen de 6 en 7 jaar. Het oudste programma

stamt uit de jaren tachtig, het nieuwste uit 2015. De meeste programma’s die door ons zijn

geraadpleegd zijn gestart rond 2010.

Doorlooptijd en programmakosten

Uitgaande van de drie vormen van talentontwikkeling (zie paragraaf 1.3) zien we een

duidelijk verschil in intensiteit (lengte in maanden) en kosten van een programma:

Een training-on-the-job varieert qua doorlooptijd tussen de 6 en 24 maanden. Het

budget per project loopt sterk uiteen van € 15.000,- (bijv. LEF!, Start, 3 Package

Deal) t/m ruim € 800.000,- (De Oversteek). Hierbij dient opgemerkt te worden dat

de ontwikkelingsfase relatief goedkoop is ten opzicht van de productie van de film.

Naar de realisering gaat het grootste deel van de bijdrage toe. Het andere deel word

aangewend voor de ontwikkeling en bijvoorbeeld voor het betrekken van een externe

coach.

Een langlopende training varieert qua doorlooptijd tussen de 4 en 12 maanden.

Exacte programmakosten zijn niet bekend. In veel gevallen wordt er een eigen

bijdrage gevraagd aan de maker die varieert van ongeveer € 1.500,- tot € 7.500,-.

Een masterclass, workshop of lezing varieert qua doorlooptijd tussen een halve

dag en een week. Exacte programmakosten zijn niet bekend. In veel gevallen wordt

er een eigen bijdrage gevraagd aan de maker van enkele tientallen tot honderden

euro’s.

Verwachtte impact veranderingen speelveld

Vanwege de bezuinigen in de cultuursector zijn er enkele programma’s die op korte termijn

komen te vervallen, dan wel waarvan de publieke bijdrage wordt stopgezet. Het is op dit

moment nog onduidelijk wat deze ontwikkelingen voor impact zullen hebben op het klimaat

voor talentontwikkeling. Hieronder vatten we samen welke verwachting onze

gesprekspartners daarbij hebben:

Page 27: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 27

De impact van de bezuiniging op het Binger Filmlab is nog niet volledig

uitgekristalliseerd, maar het is vrijwel zeker dat de mogelijkheid van script

development programma’s in internationale context sterk vermindert. Daar staat

tegenover dat langlopende, projectgerelateerde labs wel in het buitenland geboden

worden (bijvoorbeeld Torino Filmlab en Sundance).

Voor de opvolging van de activiteiten van het Mediafonds (opheffing per 1 januari

2017) heeft de Raad van Bestuur van de NPO toegezegd om vanaf 2017 de

financiering van hoogwaardige drama en artistieke documentaires op zich te nemen.

Op dit moment is het voor veel gesprekspartners nog niet geheel duidelijk hoe NPO

invulling gaat geven aan het ‘Mediafonds Nieuwe Stijl’. Sommige gesprekspartners

uiten hun bezorgdheid en verwachten minder ruimte voor autonome AV-producties

(sturing op kijkcijfers).

3.3 Drempels en waardering makers

Drempels voor deelname aan aanbod van talentontwikkelingsprogramma’s

Er zijn ook andere drempels denkbaar die deelname aan (talent)ontwikkelingsprogramma’s

in de weg staan. We hebben hierover enkele open vragen voorgelegd in de enquête onder

beginnende en bewezen makers. Hieronder volgt een puntsgewijze samenvatting van de

antwoorden:

Onbekendheid en onvindbaarheid van het aanbod van

talentontwikkelingsprogramma’s;

Hoge eisen voor deelname aan talentontwikkelingsprogramma’s (o.a. qua gevolgde

opleiding, vertoningen, nominaties en prijzen);

Competitief karakter van talentontwikkelingsprogramma’s;

Benodigde tijd en middelen voor een aanvraag om deel te kunnen nemen aan een

programma worden als te hoog ervaren;

Inschrijfgeld van een talentprogramma (bijv. masterclasses) is te hoog.

De drempels voor deelname aan buitenlandse talentontwikkelingsprogramma’s komen sterk

overeen met de bovenstaande punten, vooral de onbekendheid van het aanbod en de hoge

kosten verbonden aan deelname.

Waardering talentontwikkelingsprogramma’s

Tevredenheid makers

Aan respondenten uit de enquête onder makers die daadwerkelijk aan een

talentontwikkelingsprogramma hebben deelgenomen (n=101) is gevraagd hoe tevreden zij

over het programma waren. De tevredenheid is niet te herleiden naar een specifiek

programma (daar werd niet naar gevraagd).

Daarom hieronder puntsgewijs een samenvatting van de tevredenheid over het brede palet

van talentontwikkelingspogramma’s:

- Respondenten die deelgenomen hebben een talentontwikkelingsprogramma zijn

over het algemeen behoorlijk tevreden over de kwaliteit van de docenten en de

geboden kwaliteit van het programma.

- Respondenten zijn iets minder tevreden over de ruimte om te experimenteren,

ruimte voor inspraak en ruimte om te falen. Dit past in het beeld – opgetekend in

interviews – dat sommige talentontwikkelingsprogramma’s een (te) streng stramien

Page 28: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 28

hanteren waarbinnen talent zich moet ontwikkelen. Dit wordt bijvoorbeeld als een

van de nadelen van het Deltaplan Talent gezien.

Waardering aanbod Nederland

We hebben ook gevraagd welk rapportcijfer men geeft aan het huidig aanbod van

programma’s. Een aandachtspunt bij deze vraag is dat respondenten moeite hebben met het

beoordelen van het geheel aan programma’s, omdat niet iedereen bekend is met het groot

en gevarieerd aanbod van programma’s. Desondanks doemt het volgende beeld op uit de

antwoorden:

- Makers geven een gemiddeld rapportcijfer van 6,4 voor het Nederlandse aanbod van

talentontwikkelingsprogramma’s.

- Beginnende makers geven een hoger gemiddeld rapportcijfer (7,0) dan bewezen

makers (6,2). Dit verschil is significant en hangt mogelijk samen met een

constatering uit de interviews, namelijk dat het aanbod van talentprogramma’s voor

bewezen talent mager afsteekt tegen het aanbod van aankomend talent.

- Een uitsplitsing van het rapportcijfer naar de functies producent, regisseur en

scenarist levert resp. een 6,5, 6,8 en een 6 op. Het verschil tussen scenarist en

regisseur is significant en komt mogelijk voort uit een beeld dat uit de interviews

naar voren komt, namelijk dat deze programma’s meer op regisseurs dan op andere

beroepsgroepen zijn gericht. Hierbij past wel de opmerking dat Nederlandse

regisseurs vaak ook schrijvers zijn; en Nederlandse talentontwikkelingsprogramma’s

spelen daar op in.

We hebben in de enquête ook naar een stemverklaring gevraagd: waarom geeft men dit

rapportcijfer? Hieronder volgt een samenvatting van de antwoorden:

- Het algemene beeld is dat het Nederlandse aanbod divers is en dat de bestaande

programma’s hun doel treffen. Er zijn genoeg serieuze opties om te groeien als

filmmaker. De nadruk ligt echter sterk op jonge makers en (volgens meerdere

respondenten) te weinig op gevestigd talent. Daarnaast is er weinig voor mensen

die niet in de bestaande formats passen of daarmee willen werken. Producenten zijn

van mening dat er te weinig aanbod is voor hun beroepsgroep.

- De context en werkwijze in sommige programma’s krijgen kritiek. In een klein

filmland als Nederland zijn het vaak dezelfde mensen die beslissingen nemen en dat

heeft grote invloed op de algemene filmkleur. Veel programma’s zijn gebonden aan

de publieke omroepen. Ook worden de formats van de talentontwikkelings-

programma’s als dwingend ervaren, bijvoorbeeld de lengte van de films, de

uitzenddatum, verplichte thematiek. Dit is slecht voor creativiteit en stimuleert dat

er eenzijdige producten op de markt komen.

- Meerdere respondenten vinden het wedstrijdelement frustrerend en de

selectiecriteria onduidelijk. Een enkeling vreest dat deelname aan talent-

ontwikkelingsprogramma's in toenemende mate een vereiste lijkt te zijn om een

carrière op te bouwen.

- Respondenten zijn positief over de Wildcard (dat geeft volledige vrijheid), de Robert

McKee masterclass en het Binger Filmlab. Laatstgenoemde biedt een langer traject

met terugkommomenten dat erg aanspreekt, met name geschikt voor ervaren

makers. Over de workshopmogelijkheden in het algemeen is men positief.

Geselecteerden van programma’s als Kort!, One Night Stand, Nu of Nooit, etc. zijn

daar (niet verrassend) ook erg positief over.

- Het Deltaplan Talent krijgt behalve positieve reacties gelijktijdig ook relatief veel

kritiek. Respondenten ervaren het plan als een dichtgetimmerde route voor

talentontwikkeling. In de praktijk komt dit er op neer dat beginnende makers moeten

Page 29: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 29

wachten totdat men geselecteerd wordt. Er zou volgens de respondenten meer

ruimte moeten zijn in vorm, lengte en risico en genre (‘ruimte om te

experimenteren’).

- Tot slot is begeleiding op maat onvoldoende ontwikkeld in Nederland. Dit heeft ermee

te maken dat het moeilijk is binnen de landsgrenzen mensen te vinden die

hoogwaardige kennis of inzichten kunnen en willen delen. Het algemeen beeld is dat

kortlopende programma’s te algemeen en te massaal zijn en vooral gericht zijn op

"nieuw talent" en dus worden gegeven op een basisniveau (in tegenstelling tot een

intensief trainingsprogramma zoals bij Binger Filmlab).

Waardering aanbod buitenland

We hebben ook naar een rapportcijfer gevraagd voor het aanbod van

talentontwikkelingsprogramma’s in het buitenland. Het gemiddelde rapportcijfer is een 7,7.27

Dit gemiddeld cijfer is gegeven door respondenten die aan een buitenlands programma

hebben deelgenomen. Dat is een minderheid op de totale populatie. Vooral de internationale

interactie tussen filmmakers en de netwerkmogelijkheden worden door hen gewaardeerd.

Het aanbod in het buitenland is breder en biedt de mogelijkheid eigen werk en ideeën te

toetsen aan internationale voorbeelden en standaarden. Een ander positief punt is dat

ontwikkelprogramma's vaak ook verbonden zijn aan belangrijke festivals als Cannes, Torino,

Sundance, CPH:Lab en Berlijn. Respondenten zijn vooral positief over Sources, ACE,

Producers Network, EAVE, Torino Filmlab, The School of Sound en Berlinale Residency of

Talent Campus. Deze programma's hebben geholpen om meer inzicht te krijgen in het

project zelf, een internationale point of view, maar hebben ook het deuren geopend bij het

verder van de grond krijgen van de film (als zijnde een kwaliteitsstempel).

27 Het gemiddeld rapportcijfer onder alle respondenten is een 6,1. Velen van hen gaven aan onbekend te zijn met

buitenlandse talentprogramma’s. Dat is de reden dat deze groep verwijderd is uit de respons.

Page 30: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 30

3.4 SWOT-analyse

Op basis van de diverse stappen in dit onderzoek (met name de interviews en de

webenquête) kunnen we een SWOT-analyse opstellen wat betreft de talentontwikkelings-

programma’s. In onderstaande tabel behandelen we enerzijds de ‘beelden’ die leven bij

aanbieders van talentontwikkelingsprogramma’s en anderzijds de ervaringen van makers en

producenten.

Tabel 3.1 SWOT-analyse

Sterktes Zwaktes

- De nationale infrastructuur voor talentontwikkeling bestaat

uit een gevarieerde mix programma’s, daarbinnen is er een groter aanbod voor beginnend talent.

- Talentontwikkelingsprogramma’s redeneren vanuit de

behoefte van de filmmakers en niet vanuit een

institutioneel perspectief.

- Er is in Nederland een gezond klimaat wat betreft

productie van films. Er is veel aandacht voor talent (dat ook aanwezig is) en de lijnen zijn kort.

- Het Deltaplan Talent biedt een vangnet en een netwerk

voor nieuw talent alsmede een duidelijk wedstrijdformat

(makers weten waar ze aan toe zijn). De toegang om deel

te nemen is laagdrempelig.

- Naast gerichte talentontwikkelingsprogramma’s is een groot deel van de middelen beschikbaar voor reguliere

aanvragen voor ontwikkeling en realisering waarbij ook

ruimte is om coaches en experts te betrekken.

- De subsidieaanvragen in de AV-sector dreigen uit te monden

in een eenheidsworst van aanvragen door het gebruik van vaste formats.

- Het ontbreekt aan een gedeelde visie op het belang van

talentontwikkeling in de vernieuwing en versterking van de

AV-sector. De sector is soms gefragmenteerd en volgend,

ook in het type talentprogramma’s dat geboden wordt.

- Het Deltaplan Talent werkt soms te veel als een stramien en kent geen goed vervolg. Het is een tijdelijk en veilig

onderkomen, maar daarna moet men het reguliere aanvraag

traject in.

- Talentontwikkelingsprogramma’s richten zich te veel op

aankomend talent en te weinig op gevestigd talent.

- Talentontwikkelingsprogramma’s richten zich te veel op regisseurs en minder op producenten, scenaristen en andere

(beeld)kunstenaars.

- Bij de talentontwikkelingsprogramma’s is er vooral sprake

van gelabeld geld (vorm, lengte, genre, etc.). Het ontbreekt

aan middelen om talenten met persoonlijke visie en wilde

ideeën te steunen. - De ruimte voor talent op TV is beperkt. Er wordt geen

reclame voor ze gemaakt en hun producties worden vaak op

onaantrekkelijke tijden geprogrammeerd.

-

Kansen Bedreigingen

- Creëer online en op TV meer ruimte voor alle film- en

documentaire lengtes en geef in de breedte meer ruimte aan creativiteit (zoals bij de Wildcards).

- Steeds meer inzetten op kansen die digitalisering en

diversiteit bieden, bijvoorbeeld de groeiende vraag naar

series, animatie, de combinatie van AV met games en

internet.. Ook om multidisciplinaire producties en cross-

overs een kans te geven. - Doorontwikkeling van een systeem van mentorschap en

coaching door ervaren makers voor beginnende makers.

Dit biedt voor jonge makers ook meer kansen voor ‘on the

job’ ervaring opdoen en meekijken en leren, bijvoorbeeld

via de route van slate funding28.

- Meer en betere samenwerking tussen uiteenlopende partijen in de AV-sector; ook op internationaal vlak.

- Meer uitwisseling van talenten tussen programma’s en

landen.

- Gebruik maken van nieuwe vormen van financiering.

- Het aantal afstudeerders in AV-opleidingen is groter dan de

vraag naar filmmakers. - De nadruk op het Deltaplan Talent maakt dat er minder

aandacht en budget overblijft voor autonome producties en

kleine experimenten

- Door bezuinigingen en nadruk op prestaties is er een te veel

aan controle en een te weinig aan betrokkenheid.

- Inertie van het systeem waarin instituties en programma’s (Filmfonds, Filmacademie, Deltaplan) belangrijker worden

dan degenen waarvoor zij in het leven zijn geroepen

(studenten en filmmakers).

- Sommige gesprekspartners uiten hun bezorgdheid bij de

voortzetting van de taken van het Mediafonds door de NPO.

Enerzijds verwacht men dat de opgebouwde expertise van het Mediafonds zal verdwijnen. Anderzijds verwacht men

minder ruimte voor autonome AV-producties (sturing op

kijkcijfers).

- De bezuinigingen bedreigen de mogelijkheden voor

talentontwikkeling.

28 Slate funding is de mogelijkheid om een aantal films achter elkaar te realiseren. Zie ook website

Creative Europe MEDIA programma: http://www.mediadesknederland.eu/nl/x/85/steun-voor-

ontwikkeling-slate-funding.

Page 31: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 31

4 Conclusies en aanbevelingen

4.1 Conclusies

Uit voorliggende ‘nationale mapping’ blijkt dat er een breed en gevarieerd aanbod van

talentontwikkelingsprogramma’s beschikbaar is voor makers die actief zijn in de

Nederlandse AV-sector. Via verschillende aanbieders (fondsen, filmfestivals, omroepen,

opleiders en beroepsverenigingen) en routes (training-on-the-job, langlopende trainingen

en masterclasses, workshops & lezingen) wordt talent gescout en verder ontwikkeld.

Op basis van diverse bronnen (deskstudie, interviews en een online enquête onder makers)

trekken we de volgende conclusies die van belang zijn voor een structurele inbedding van

talentontwikkeling richting de toekomst:

1. Het zwaartepunt (78%) van het nationale aanbod ligt op starters. Hoewel ongeveer

de helft van de talentontwikkelingsprogramma’s toegankelijk is voor mid-career

talenten, richt een derde van het geraadpleegde aanbod zich specifiek op deze

doelgroep. Bij het buitenlandse trainingsaanbod van Creative Europe MEDIA is deze

verhouding meer in evenwicht.29

2. Het aanbod langlopende trainingen is relatief beperkt binnen de nationale

infrastructuur. Met name dit type talentontwikkeling is / wordt getroffen door de

bezuinigingen binnen de Nederlandse cultuursector (o.a. Binger Filmlab, NIAf,

Mediafonds). Makers zullen hierdoor vaker (moeten) uitwijken naar het buitenland.

3. Het nationale aanbod scoort voldoende (6,4), maar blijft achter op buitenland

(7,7). Met name de waardering van ervaren makers is minder positief. Dit wordt

vermoedelijk vooral gekleurd door het kleinere beschikbare aanbod. Overall, is

men tevreden over de geboden kwaliteit van de programma’s en begeleiding. Veel

makers missen de ‘vrije ruimte’ zoals die wordt geboden bij Wildcards.

4. Bij ongeveer tweevijfde van de talentontwikkelingsprogramma’s is er sprake van

een gezamenlijk aanbod, met name bij training-on-the-job. Onder meer dankzij

het ‘Deltaplan Talent’ weten omroepen en fondsen elkaar steeds vaker en

makkelijker te vinden. Samenwerking is minder vanzelfsprekend bij korte en

langlopende trainingen.

5. Met name de beschikbaarheid van coaches en residencies verdienen meer

aandacht binnen de bestaande infrastructuur gelet op de voorkeursroutes voor

talentonwikkeling die makers opgeven voor de toekomst.

6. Een maker heeft vooral behoefte aan vakinhoudelijke ondersteuning (‘script

development’ en ‘project development & production’). Het aanleren van

multidisciplinair werken, wordt minder vaak genoemd door de respondenten. Uit de

interviews met zowel aanbieders als makers komt naar voren dat het werken in

interdisciplinaire teams steeds meer gemeengoed wordt. Men beschouwt deze

29 Gebaseerd op Binger Filmlab (2015), Talentontwikkeling in de filmsector, een internationaal perspectief. Bijlage 4

Creative Europe MEDIA training support (2015).

Page 32: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 32

vaardigheden als essentieel om in te kunnen spelen op de veranderingen die de

digitalisering in de sector teweegbrengen, zowel creatief als zakelijk.

7. Binnen de talentontwikkelingsprogramma’s is er vooralsnog beperkte ruimte voor

‘internationalisering’. Door veranderingen in de markt onder invloed van

digitalisering, bezuinigingen en de crisis komt film steeds vaker via internationale

coproductie tot stand. Het wordt daarmee steeds belangrijker dat talenten zich

internationaal kunnen onderscheiden. De filmfestivals spelen hier op in, onder

meer met hun internationale co-productiemarkten. Sinds 2014 is er door het

Filmfonds ruimte gemaakt om talent in internationale context te ontwikkelen. Het

Filmfonds heeft talentontwikkeling, vernieuwing en internationalisering als leidende

beleidsprioriteiten. Voorheen was dit ook belegd bij partijen als Binger Filmlab.

Verder valt op dat er binnen de binnen de geraadpleegde talentontwikkelings-

programma’s nauwelijks wordt samengewerkt met buitenlandse partners.

4.2 Aanbevelingen

Om tegemoet te komen aan de gesignaleerde knelpunten rondom samenhang en continuïteit

formuleren we drie aanbevelingen voor een structurele inbedding van talentontwikkeling

richting de toekomst:

1. Organiseer samenhang

2. Zorg voor vrije ruimte

3. Organiseer continuïteit

Ad 1. Organiseer samenhang

Zoek naar mogelijkheden voor betere aansluiting, samenhang en diversiteit van

programma’s, bijvoorbeeld via een “doorlopende leerlijn”. Vertegenwoordigers van

fondsen, omroepen, filmfestivals, beroepsverenigingen en opleiders moeten meer

hun krachten bundelen om het aanbod af te stemmen en op elkaar aan te sluiten.

Waak daarbij voor verdere institutionalisering en bureaucratisering. Makers hebben

geen behoefte aan een nieuw instituut of een verplichte route. Betrek daarbij ook

aanpalende sectoren (m.n. podiumkunsten, creatieve industrie, etc.).

Stel een gedeelde visie op over de ambities van de Nederlandse AV-sector voor de

komende tien jaar en besteed daarbinnen expliciet aandacht aan de wijze waarop

talentontwikkeling ingezet kan worden.

Organiseer een gezamenlijke radarfunctie voor veranderingen in de markt,

waaronder de effecten van digitalisering, financiering (nieuwe business modellen),

distributie en veranderende behoeften van het kijkerspubliek (bijv. populariteit

series). Bespreek de uitkomsten en bepaal de impact voor het gezamenlijke talent

ontwikkelingsaanbod.

Een belangrijk agendapunt is internationalisering: (1) Een aantal buitenlandse

trainingen zijn duidelijk complementair aan het Nederlandse aanbod, met name voor

ervaren makers. Geef hier meer bekendheid aan, biedt ondersteuning30 aan makers

voor deelname of zoek samenwerking met bijbehorende buitenlandse aanbieders.

(2) Daarnaast is het belangrijk om via training het ‘internationaal denken’ meer in

het DNA van Nederlandse makers te krijgen.

30 NB. Het fonds meldt een stijging van het aantal aanvragen voor studiebeurzen t.b.v. een training in het buitenland.

Dit effect is vooralsnog niet waarneembaar binnen de data verstrekt door Creative Europe – MEDIA Desk Nederland.

In 2014 was zelfs sprake van een lichte daling van het aantal Nederlandse deelnemers.

Page 33: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 33

Ad 2. Zorg voor vrije ruimte

Om tegemoet te komen aan het beperkte aanbod van langlopende trainingen moet

er meer vrije ruimte worden geboden in de vorm van een niet-productiegedreven

werkplaats of residency. Hier heeft een startende maker de gelegenheid om zijn /

haar eigen signatuur te ontwikkelen. Anderzijds biedt dit een labomgeving aan

bewezen talent om nieuwe paden te verkennen. Diverse Nederlandse aanbieders

(o.a. fondsen, filmfestivals, Binger Filmlab) hebben expertise op dit gebied. In het

buitenland zijn er diverse voorbeelden van (Cannes Residency, Berlinale Residency)

waar lessen uit getrokken kunnen worden of waarmee mogelijk samengewerkt kan

worden.

Vrije ruimte kan ook gezocht worden binnen training-on-the-job, zoals bijvoorbeeld

door de uitbreiding van het aantal Wildcards. De meeste geraadpleegde makers zijn

enthousiast over de artistieke vrijheid die geboden wordt binnen dit concept van

talentontwikkeling. Momenteel is er overwegend sprake van ‘gelabeld geld’ (vorm,

lengte, genre, etc.). Volgens stakeholders en makers ontbreekt het aan middelen

om talenten met persoonlijke visie en wilde ideeën te steunen via een maatwerk-

traject.

Ad 3. Organiseer continuïteit

Geef producenten – net als in de theaterwereld – meer middelen om starters te

begeleiden en om projecten met hen te ontwikkelen. Zij hebben deskundigheid en

kunnen dat ‘on the job’ doen. Hierin past ook het idee van meer mentorschap en

coaching voor beginnende filmmakers. Dit biedt mogelijkheden voor kruisbestuiving

tussen jong en gevestigd talent (meester-gezel).

Onderzoek de mogelijkheden en randvoorwaarden voor ‘slate funding’. Dit kan een

oplossing bieden aan makers die na hun debuutfilm of tweede film in een gat vallen.

Deze vorm van projectfinanciering vraagt om meer focus op vertrouwen en

creativiteit van een persoon en niet (enkel) diens projectvoorstel (“Je bent zo goed

als je laatste film”). In het kader van talentontwikkeling biedt ‘slate funding’ meer

ruimte voor falen (“Iedere bekende regisseur heeft een flop meegemaakt”).

Bij de inrichting van de geboden talentontwikkeling dient een productiehuis rekening

te houden met het feit dat aankomend talent na de opleiding moet wennen aan het

verschil tussen de beroepspraktijk en de opleiding. Hierdoor ervaart een talent de

begeleiding al snel als te pittig en / of te sturend.

Page 34: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 34

Bijlage 1. Gesprekspartners

Tabel B1-1 Overzicht gesprekspartners

Gesprekspartner Organisatie

Aafje Terwey Nederlandse Filmacademie

Adriek van Nieuwenhuyzen IDFA

Aliona van der Horst Regisseur

Anna Pedroli Mediafonds

Anna van der Staak VPRO

Barbara Truyen VPRO

Bart Römer Nederlandse Filmacademie

Bastiaan Kroeger Scenarist /Netwerk Scenarioschrijvers

Bianca Taal IFFR

Caspar Sonnen IDFA

Claire van Daal NFF

Dorien van de Pas Nederlands Filmfonds

Elbe Stevens Elbe Stevens Films

Frank Peijnenburg Nederlands Filmfonds

Frans van Gestel Topkapi Films

Gamila Ylstra Binger Filmlab

Gijs Kerbosch 100% Halal

Ido Abram Persoonlijke titel / EYE Filmmuseum

Ingrid van Tol Mediafonds

Janneke Doolaard KeyDocs

Jean van de Velde Scenarist /Netwerk Scenarioschrijvers

Jolein Laarman Scenarist /Netwerk Scenarioschrijvers

Joris van Ballegooijen Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Marc van Warmerdam Graniet Film / Orkater / FPN

Marina Blok NTR

Marit van den Elshout IFFR

Marleen Slot Viking Film / FPN

Mart Dominicus Persoonlijke titel / Nederlandse Filmacademie

Martijn Winkler Regisseur / VERTOV

Meike Statema IDFA

Michiel Snijder il Luster

Mieke Bernink Nederlandse Filmacademie

Roelof van den Bergh HKU

Signe Zeilich-Jensen NFF

Syb Groeneveld Mediafonds

Vicky Serao Binger Filmlab

Wiendelt Hooijer HKU

Page 35: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 35

Bijlage 2. Steekproef enquête

Response

De uitnodiging met een unieke hyperlink naar de online vragenlijst is uitgestuurd aan een

panel met 690 e-mailadressen, verstrekt door het Filmfonds en het Mediafonds. In totaal

hebben 166 respondenten de enquête afgerond (response 24%). De tabel hieronder

behandelt de verdeling van de respondenten over de verschillende categorieën.

Tabel II-1 Response analyse (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=166).

Starter (2009-heden) Gevestigd (<2009) Totaal

Regisseur 34 43 77 (46%)

Producent 8 30 38 (43%)

Scenarist 6 23 29 (57%)

Anders 6 16 22 (13%)

54 (33%) 112 (67%) 166 (100%)

Welke rol past het best bij jou als filmmaker?

Figuur II-1 Respondenten (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=166)

De categorie ‘combinatie’ bestaat ui 2 of meer functies uit de driehoek producent, regisseur

en scenarist. Binnen de categorie ‘anders’ worden functies als cameraman, script adviseur,

art director, sound designer, dramaturg en beeldend kunstenaar genoemd.

Andere kenmerken van de respondenten zijn:

Geslacht respondenten: 89 man; 77 vrouw;

Leeftijd respondenten: tussen de 23 en 77 jaar. De gemiddelde leeftijd van de

respondenten bedraagt 42 jaar.

38

77

29

12 10

Producent Regisseur Scenarist Combinatie Anders

Page 36: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 36

Bij welke instelling heb je een opleiding gevolgd?

Hier onder weergave van de top 5 van instellingen:

Figuur II-2 Top 5 genoemde instellingen (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=152)

Figuur II-3 Type opleiding (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=151)

Hoeveel AV-gerelateerde nominaties en / of prijzen heb je gehad de afgelopen 5

jaar?

Tabel II-2 AV-gerelateerde nominaties en / of prijzen afgelopen 5 jaar (Bron: Dialogic, 2015; enquête n=166).

In Nederland In het buitenland

Nominaties gemiddeld 3,3 (sd: 3,3) gemiddeld 5,5 (sd: 7,0)

Prijzen gemiddeld 2,0 (sd: 2,0) gemiddeld 4,5 (sd: 7,4)

5

14

19

34

67

0 10 20 30 40 50 60 70 80

Willem de Kooning Academie Hogeschool

Rotterdam (WDKA)

Universiteit Utrecht (UU)

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU)

Universiteit van Amsterdam (UvA)

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten/ Nederlandse Filmacademie (AHK)

61%

9%

30%

Film Kunst Overig

Page 37: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 37

Bijlage 3. Beschrijving

talentontwikkelingsprogramma’s

Onderstaande tabel behandelt de talentontwikkelingsprogramma’s die zijn geraadpleegd

tijdens de deskresearch (gesorteerd op aanbieder). Dit overzicht is niet uitputtend. In de

praktijk bieden filmfestivals binnen hun programmering bijvoorbeeld een platform voor zowel

masterclasses, seminars, workshops en presentatie van beginnend en gevestigd talent. Ook

de NPO biedt bijvoorbeeld met Filmlab begeleiding en een platform voor de documentaire en

fictie afstudeerfilms van studenten.

# Programma Beschrijving

1 Cursussen

(Amsterdam Film School)

De Amsterdam Film School biedt in haar curriculum verschillende opleidingen aan, waarbij veel aandacht wordt gegeven aan alle aspecten van story telling. Deze cursussen bevinden zich in het gebied van speelfilms, korte films, documentaires of commercials. Cursussen zijn er op starters-, gevorderden- en professionalniveau. amsterdamfilmschool.nl

2

3Package Deal (Amsterdams Fonds voor

de Kunst)

De 3Package Deal is een samenwerking van Bureau Broedplaatsen (BBp) en het AFK waarbij internationaal toptalent uit diverse

kunstdisciplines een jaar lang betaalbare woon- en werkruimte en een ontwikkelbudget ontvangt. Bovendien stelt het AFK per kunstdiscipline coalities samen van gerenommeerde Amsterdamse kunstinstellingen die de selectie en begeleiding van de veelbelovende kunstenaars op zich nemen. Het AFK breidde de 3Package Deal uit van 5 coalities in 2013 naar in totaal 10 coalities in 2014. Met ingang van 2015 verhoogt het AFK het ontwikkelbudget van de deelnemers van de oorspronkelijke €15.000 naar €22.500. amsterdamsfondsvoordekunst.nl

3 Directors Lab

(Binger Filmlab)

Directors Lab is een programma van Binger Filmlab, gericht op regisseurs met enige ervaring. Deelnemers kunnen hun stijl verder ontwikkelen in samenwerking met professionele acteurs en aangesloten creatieve instellingen. Toelating vindt plaats op basis van reeds bestaand beeldmateriaal en uitgeschreven scènes van een nieuw project. binger.nl

4 Writers Lab

(Binger Filmlab)

Writers Lab is een programma van Binger Filmlab waarin scriptschrijvers en regisseurs hun script of synopsis verder kunnen ontwikkelen onder begeleiding van experts op het gebied van scriptschrijven. Van aspiranten wordt verwacht dat zij in een stadium zijn dat zij hun eigen stijl al gevonden hebben en een afgerond project meesturen. Het programma loopt vier en een halve maand. binger.nl

Page 38: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 38

5

Creative Producers Lab (Binger Filmlab)

Creative Producers Lab is een programma van Binger Filmlab dat gericht is op scriptontwikkeling, profilering en oriëntatie in de internationale markt. Producers leren hoe ze banden met de filmindustrie aanhalen door een intensief programma op tijdens de Cinemart op het Film Festival Rotterdam. Zowel producers met als zonder project kunnen deelnemen aan het programma. Het programma loopt vier en een halve maand. binger.nl

6

Masterclasses a la carte (Binger Filmlab)

Binger Filmlab organiseert diverse masterclasses omtrent het onderwerp film maken. Onderwerpen als ‘films maken in het digitale tijdperk’ komen aan bod, of een film produceren met een klein budget. Ook specifiekere onderwerpen passeren de revue, zoals ‘werken met Lars von Trier’. De doelgroep varieert van producers, regisseurs, scriptschrijvers tot beleidsmakers en andere professionals. Het aantal plaatsen is beperkt en aspiranten worden toegelaten op basis van

motivatie, synopsis en CV. Een masterclass bestaat meestal uit meerdere sessies. binger.nl

7 Workshops a la carte

(Binger Filmlab)

Binger Filmlab organiseert diverse workshops omtrent het onderwerp film maken. De workshops hebben een intensief karakter en nemen vaak rond de vijf achtereenvolgende dagen in beslag. Applicaties worden behandeld op basis van CV, motivatie en andere relevante documenten. De doelgroep varieert van producers, regisseurs, fotografen, journalisten tot scriptschrijvers. binger.nl

8 Binger on Demand

(Binger Filmlab)

Binger on Demand biedt coaching op maat, afhankelijk van de behoefte van het filmproject en de filmmaker of –team (schrijver/regisseur en producent). Dit programma is bedoelt voor ervaren en onervaren filmmakers die professionele begeleiding zoeken voor hun filmproject. binger.nl

9 Script LAB

(Cinekid)

Het Cinekid Script LAB is een trainee-programma van vier maanden voor scriptschrijvers die werken aan een kinderfilm. Het programma werd in 2014 voor het eerst georganiseerd. De deelnemers worden begeleid door scriptcoaches en nemen deel aan workshops. cinekid.nl

10 Teledoc

(CoBO i.s.m. NPO en Filmfonds)

Een samenwerkingsproject van CoBO, Publieke Omroep en Filmfonds gericht op ervaren regisseurs en producenten ten behoeve van de

ontwikkeling en productie van cinematografische documentaires voor een breed publiek, die een eigentijds Nederlands onderwerp hebben. (12 ontwikkeling, 6 realisering). teledoc.cobofonds.nl/

11 Telefilm

(CoBO, NPO en publieke omroepen)

Telefilm is een project van CoBO, NPO en de publieke omroepen gericht op zowel debuterende als ervaren makers, voor Nederlandse speelfilms die speciaal gemaakt zijn voor televisie, en die actuele maatschappelijke thema’s behandelen. Jaarlijks worden er zes films gerealiseerd. telefilm.cobofonds.nl/over-telefilm

Page 39: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 39

12 DOCWERK AV-werkplaats (DOCWERK.tv, Van Osch

Films, Kenniscentrum Kunst en Cultuur Brabant, Provincie Noord-Brabant,

Omroep Brabant, Gemeente Den Bosch)

DOCWERK is een AV-werkplaats die is ontstaan vanuit de documentaire sector in Brabant. Talenten uit de AV-sector kunnen er een half jaar functioneren binnen de processen van de beroepspraktijk van een documentairemaker. Dat doen zij in een team en onder begeleiding van professionals en coaches, door middel van workshops. Deels zijn deze workshops in de Willem2Fabriek openbaar toegankelijk voor niet-deelnemers. De producties van DOCWERK zijn altijd voor het publiek toegankelijk en bereikbaar. Op deze manier probeert de werkplaats bij te dragen aan de zichtbaarheid van de kunst- en cultuursector van Brabant. bkkc.nl

13 Workshops (Dutch Directors Guild)

De Dutch Directors Guild is de belangenvereniging voor professionele film- en televisieregisseurs in Nederland. Leden van de vereniging kunnen deelnemen aan de workshops. Workshops duren soms slechts een dagdeel, soms enkele dagen.

directorsguild.nl

14 DDG Seminar

(Dutch Directors Guild)

Tijdens het Nederlands Film Festival vindt jaarlijks het DDG Seminar plaats, georganiseerd door de Dutch Directors Guild. Dit seminar voor regisseurs kent telkens een ander thema. Ook op de andere Nederlandse festivals (IDFA, IFFR) is de DDG aanwezig middels activiteiten voor leden en niet-leden. In 2014 was het thema ‘En dan nu Muziek! Over de samenwerking regisseur – componist’. directorsguild.nl

15 Celluloid Remix

(EYE Film Instituut Nederland, Beelden voor

de toekomst)

EYE Film Instituut Nederland selecteerde voor Celluloid Remix 21 fragmenten uit haar collectie vroege Nederlandse film uit de periode 1917-1932. Professionals en amateurs werden uitgedaagd om dit materiaal tot nieuwe korte films met een eigen soundtrack te remixen. Uniek digitaal filmmateriaal uit het begin van de Nederlandse filmgeschiedenis, de periode van de stille film. Celluloid Remix werd binnen het project Beelden voor de Toekomst gerealiseerd door het EYE Film Instituut Nederland en Kennisland in samenwerking met het Nederlands Film Festival. celluloidremix.openbeelden.nl

16

Workshop documentaire maken

(Flitsacademie)

De workshop documentaire maken is een zogenaamde ‘mini-opleiding’, gericht op documentairemakers in opleiding, professionele documentairemakers, docenten en studenten film, studenten journalistiek en medewerkers van actualiteitenrubrieken. Deelnemers kunnen gedurende de drie bijeenkomsten vragen stellen aan

documentairemakers. Basiskennis wordt verondersteld. Alle deelnemers wordt bij de eerste bijeenkomst gevraagd een zelf gemaakt filmpje van 1 minuut mee te nemen. flitsacademie.nl

15

Schrijfpaleis scriptsessies (Het Schrijfpaleis)

Het Schrijfpaleis wordt zo’n vijfmaal per seizoen georganiseerd. Het vindt plaats in EYE in Amsterdam, steeds op een maandagavond. Tijdens het Schrijfpaleis worden twee of drie scripts gelezen van ervaren of beginnende, beroemde of onbekende schrijvers. Scripts die nog volop in ontwikkeling zijn en waarvoor lezing betekent dat er een volgende stap in die ontwikkeling gemaakt kan worden. Tegelijkertijd biedt het collega-schrijvers een kijkje achter de schermen van het schrijfproces, ontstaan er discussies over waar goed drama aan moet voldoen, is het een podium om het script te presenteren en een netwerkplek voor schrijvers, regisseurs, producenten, omroepen, fondsen etc. Ieder Schrijfpaleis is er een deskundig panel (omroepen, fondsen, producenten) dat opbouwende kritiek op het script geeft, alsmede tips voor de realisering ervan. hetschrijfpaleis.nl

Page 40: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 40

17 One Vision Party bijeenkomsten

(Ideefix)

Het programma van the One Vision Party werd voor het eerst georganiseerd in 2014 en is een project voor aanstormend filmtalent. Deze kunnen hier ervaring opdoen en zichzelf op de kaart zitten. In 2015 bestond het programma uit veertien bijeenkomsten die verspreid waren over de maanden mei, juni en juli plaatsvinden in Amsterdam. Iedere bijeenkomst werd geleid door een of meer professionals uit de Nederlandsen filmindustrie. onevisionparty.com

18 Outreach Workshop

(IDFA)

Een eenmalige workshop waarin impact distributie centraal stond. De doelgroep bestond uit producenten, regisseurs en distribiteurs. Tijdens de workshop werden enkele documentaire projecten geselecteerd en onder de loep genomen in het bijzijn van toehoorders met een relevante achtergrond. Kosten bedroegen 25 euro voor toehoorders en 40 euro voor deelnemers met een project.

idfa.nl

19 IDFA Academy (IDFA)

Elk jaar organiseert IDFA de IDFAcademy tijdens het IDFA festival in het najaar. Het traject is bedoeld voor beginnende filmmakers en producers en duurt doorgaans vier dagen. Tijdens het programma krijgen deelnemers de mogelijkheid bekende documentairemakers te ontmoeten en volgen ze trainingen. idfa.nl

20 Summer School

(IDFA)

De IDFA Summer School is bedoeld voor aanstormend filmtalent, zonder of met eerdere regie ervaring. In het programma komen zowel individuele coaching als groepssessies aan bod, beide begeleid door bekende filmmakers en andere professionals. Er zijn twee typen training beschikbaar. De eerste richt zich op scriptontwikkeling, de tweede focust op montage. Geïnteresseerden kunnen zich jaarlijks rond april aanmelden, waarna een selectie wordt gemaakt. idfa.nl

21 DocLab Academy (IDFA)

In samenwerking met kunstencentrum De Brakke Grond organiseert IDFA DocLab de DocLab Academy, een ontmoetingsplaats voor internationale experts, twintig documentairemakers en ander talent uit Nederland en België. De academie heeft als doel de samenwerking in de lage landen aan te moedigen binnen het documentaire genre. idfa.nl

22

IDFA-Mediafonds workshop

(IDFA)

De IDFA-Mediafonds Workshop is een jaarlijks traject waarin (beginnende) documentairemakers begeleid worden bij het ontwikkelen

van een filmplan voor een documentaire van 50 minuten om de professionaliteit van documentaire-regisseurs te bevorderen. De makers, geselecteerd in samenspraak met de werkgroep documentaire van de NPO, worden zeven maanden lang gecoacht door een of meerdere gerenommeerde documentairemakers. Deelnemers krijgen gastlessen van documentaire professionals op het gebied van interviewtechniek, geluid en montage. De filmplannen worden aan het eind van het traject beoordeeld door een jury die het beste project bekroont met de Mediafondsprijs Documentaire, welke wordt uitgereikt op de openingsavond van IDFA. mediafonds.nl

24

Rotterdam Lab (IFFR)

Het Rotterdam Lab wordt georganiseerd door CineMart, in samenwerking met stimuleringsfondsen en organen die betrokken zijn bij het trainen van jonge producers. De selectieprocedure vindt niet plaats bij het Rotterdam Lab zelf, maar wordt uitgevoerd door de partners. Om te participeren moeten aspiranten zich aanmelden bij een van deze partnerorganisaties. Het programma bestaat uit paneldiscussies met experts en zogenaamde ‘speed dating’ sessies waarbij participanten worden voorgesteld aan afgevaardigden uit de internationale industrie. iffr.com

Page 41: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 41

25

Imagine Film Festival: masterclasses en lezingen (Imagine, Fonds 21, EYE)

Tijdens het Imagine Film Festival worden diverse masterclasses gegeven door (inter)nationaal bekende experts uit verschillende filmtechnische disciplines. In de 2015 editie komen onder andere editing, camera, robotdesign en enkele academici aan bod. De masterclasses worden georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse filmacademie. imaginefilmfestival.nl

26 Start©

(Mediafonds)

Start© is een voorlopig eenmalige stimuleringsregeling van het Mediafonds voor scenaristen, voor 2014/2015. Scenaristen kunnen op elk moment op individuele basis ontwikkelingsgeld aanvragen voor nieuwe, onderscheidende en originele fictieprojecten van artistiek hoogwaardige kwaliteit. De regeling is bedoeld voor projecten die door hun aard en andersoortige aanpak binnen de reguliere aanvraagprocedures niet gehonoreerd kunnen worden. Zowel voor single plays als korte dramaseries kan subsidie worden verkregen voor het uitwerken van een treatment of scenario. Een aanvraag mag maar een keer worden ingediend. Het maximumbedrag dat het fonds kan verlenen is 10.000 euro. mediafonds.nl

27 LEF

(Mediafonds)

Het Mediafonds wil met de LEF regeling meer ruimte creëren voor aanvragen waarin experiment, vernieuwing en artistiek onderzoek in de documentaire centraal staan. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om ideeën waarin de grenzen van het genre documentaire opgezocht worden, conventies doorbroken en disciplines overstegen en vermengd. De regeling ging 1 september 2014 van start. Eind mei 2015 besluit het bestuur van het Mediafonds na een tussenevaluatie of de regeling wordt verlengd en welk bedrag daar in dat geval voor beschikbaar wordt gesteld. mediafonds.nl

28 Kids & Docs workshop

(penvoerder Mediafonds i.s.m. IDFA en Cinekid)

De Kids & Docs Workshop is een samenwerkingsproject van het Mediafonds, IDFA en Cinekid gericht op de talentontwikkeling van jeugddocumentairemakers. Ieder jaar wordt een groep makers gedurende zes maanden intensief begeleid bij het ontwikkelen van een filmplan voor een jeugddocumentaire van 15 minuten. Aan het einde van het traject worden de plannen samen met omroep en eventueel buitenproducent ingediend bij het Mediafonds voor productiesubsidie. De gerealiseerde jeugddocumentaires gaan in première op Cinekid of IDFA en worden vervolgens uitgezonden op Zapp. Sinds 2012 reikt het Mediafonds een prijs uit voor de beste jeugddocumentaire van het afgelopen jaar. Een jury bekroont de winnaar met een geldprijs waarmee de winnende maker een nieuw plan voor een jeugddocumentaire kan ontwikkelen. mediafonds.nl

29

Point Taken (penvoerder Mediafonds

i.s.m. Fonds Podiumkunsten i.s.m. NTR

en Cinedans)

Point Taken is een project van het Mediafonds en het Fonds Podiumkunsten in samenwerking met de NTR en Cinedans. Choreografen en filmers kunnen gezamenlijk met een eigen producent een aanvraag indienen voor een korte en eigenzinnige dansfilm. In 2014-2015 werd de vijfde editie georganiseerd. Choreografen en filmers kunnen gezamenlijk met een eigen producent een aanvraag indienen voor een korte dansfilm. mediafonds.nl

30

Transmedia (penvoerder Mediafonds

i.s.m. het

Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en het

Nederlands Filmfonds )

Met deze regeling willen het Mediafonds, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en het Nederlands Filmfonds nieuwe vormen van documentaire maken en storytelling stimuleren. Binnen dit samenwerkingsproject is er voor 2015 door de drie fondsen een totaalbedrag van € 750.000 beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling en realisering van projecten met artistieke kwaliteit, die de grenzen van het documentaire genre onderzoeken en een maatschappelijk relevant onderwerp hebben. In 2015 zijn er drie aanvraagrondes met als sluitingsdata 3 februari, 9 juni en 13 oktober. mediafonds.nl

Page 42: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 42

31

Nu of nooit! (penvoerder Mediafonds i.s.m. NPO/Zapp en het Nederlands Filmfonds)

Nu of Nooit! is een traject van het Mediafonds en Zapp voor de ontwikkeling en realisering van cultureel divers jeugddrama met een lengte van 25 minuten voor de oudste doelgroep van Zapp (8-12 jaar). Nu of Nooit! richt zich op teams van regisseurs en scenaristen. Van regisseurs wordt, naast een relevante opleiding, verlangd dat zij minstens één gerealiseerde (korte) fictiefilm op hun naam hebben staan. Van scenaristen moet tenminste één drama- of filmscenario zijn gerealiseerd. Vanaf 2015/2016 maakt ook het filmfonds deel uit van dit traject, waarna het accent zal verschuiven richting animatie. De Nu of Nooit! episodes worden door Zapp uitgezonden. mediafonds.nl

32 NFF Talentdag

(Nederlands Filmfestival)

De NFF Talentdag is een programma voor aanstormend filmtalent. Op 29 september 2015 zullen er op Talentdag sessies plaatsvinden omtrent De Proeftuin, muziek en films financieren. Tevens zullen er zes Wildcards uitgedeeld worden: drie voor documentaire, twee voor fictie

en één voor animatie. De Wildcard is een stimulatieprijs van het Nederlands Filmfonds. Tevens krijgen jonge regisseurs, producenten en scenaristen de mogelijkheid hun plan voor te leggen aan producenten, fondsen of omroepen. Het NFF als podium presenteert en bekroont talent en biedt gedurende het festival tal van bijeenkomsten voor beginnend en gevestigd talent. filmfestival.nl

33 Realisering korte film

(Filmfonds)

In het kader van talentontwikkeling biedt het Nederlands Filmfonds met ingang van 2015 de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor de realisering van een korte film van minder dan 60 minuten. Hiervoor is per project maximaal € 30.000,- beschikbaar. Regisseurs die hun eerste of tweede korte film willen maken, worden uitgenodigd een beknopt plan in te dienen. Urgentie, originaliteit en innovatieve ideeën zijn belangrijke criteria bij de selectie, evenals de kwaliteit van het eerdere werk. Tevens wordt meegewogen in hoeverre de film snel in productie kan gaan en openbaar gemaakt kan worden. Een eventuele bijdrage van het Fonds is maximaal 75% van het totale budget. filmfonds.nl

34 Coaching bij reguliere

aanvragen (Filmfonds)

In de ontwikkelingsfase kan een aanvullende bijdrage voor een scriptcoach verleend worden tot een maximum van 5.000 euro. Indien de arena of de uitvoering van de filmproductie zodanig complex is dat voor het verder uitwerken van het scenario de betrokkenheid van creatieve en technische specialisten noodzakelijk is om concreet te onderzoeken hoe verfilming mogelijk is […], kan het bestuur besluiten hiervoor een extra ontwikkelingsbijdrage beschikbaar te stellen. Filmfonds.nl

35

Vrijplaats Beginnende Scenaristen (Filmfonds)

Dit betreft een specifiek talentontwikkelingsproject voor nieuwe schrijvers om hun schrijftalent verder te ontwikkelen. Via de Vrijplaats beginnende schrijvers ondersteunt het Filmfonds jaarlijks maximaal vier aanvragen voor het schrijven van een treatment of scenario voor filmprojecten. Het betreft fictie en de lengte is vrij. De schrijvers zullen worden gecoacht door ervaren scenaristen/auteurs en aanvragen kunnen door de scenarist zonder producent worden ingediend op de vastgestelde indiendatum. filmfonds.nl

36 Lowbudget Speelfilm

(Filmfonds)

Een onderdeel van het programma New Screen NL van het Nederlands Filmfonds is de Lowbudget Speelfilm. Het project is in eerste instantie bedoeld voor beginnende producenten en beginnende regisseurs, die met een beperkt budget in korte tijd een speelfilm willen maken en zo ervaring op kunnen doen. Kan cross-over, mainstream of arthouse zijn. Er is ondersteuning voor realisering van maximaal drie films per jaar, á 200.000 euro per film. filmfonds.nl

Page 43: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 43

37

Vrijplaats voor Bewezen Scenaristen (Filmfonds)

De regeling Vrijplaats voor bewezen scenariotalent is bedoeld voor scenaristen die eerder tenminste twee scenario’s voor in de bioscoop uitgebrachte speelfilms hebben geschreven. Met deze bijdrage kunnen zij binnen een jaar in alle vrijheid een eerste versie van een speelfilmscenario ontwikkelen. Aanvragen voor ondersteuning van het schrijven van een scenario voor speelfilmprojecten door ervaren scenaristen kunnen door een scenarist zonder producent worden ingediend op de vastgestelde indiendatum. De schrijvers hebben na oplevering de plicht om de realiseerbaarheid te onderzoeken door een producent te benaderen. filmfonds.nl

38

Beurzen voor trainingen in binnen- en buitenland aan

individuele makers (Filmfonds)

Het Filmfonds stelt middelen beschikbaar aan professionals voor deskundigheidsbevordering via trainingen en cursussen en voor bijeenkomsten gericht op vakinhoudelijke kennisuitwisseling. Er zijn

middelen beschikbaar voor trainingen op het gebied van productie, scenario-ontwikkeling en regie, maar ook voor trainingen die inhaken op nieuwe ontwikkelingen die relevant zijn voor de vernieuwing van filmkunst, zoals transmediale toepassingen. De nadruk ligt op de ontwikkeling van individuele professionals met bewezen talent, maar ook nieuwkomers kunnen voor een bijdrage aan hun training in aanmerking komen. Filmfonds.nl

39 Talentontwikkeling in internationale context

(Filmfonds)

In aansluiting op de beleidsprioriteiten van minister Bussemaker biedt het Filmfonds, aanvullend op de bestaande mogelijkheden, vanaf 2014 een extra programma aan voor de ontwikkeling van filmplannen van getalenteerde Nederlandse makers in internationale context. Drie teams per jaar, bestaande uit een scenarist, regisseur en producent, kunnen met een bijdrage van het Fonds en in nauwe samenwerking met internationaal vooraanstaande professionals, een filmplan ontwikkelen. Het Filmfonds richt zich met dit programma op teams, met een heldere visie en de ambitie om urgente, eigenzinnige en cinematografisch onderscheidende filmprojecten in en voor de internationale markt te ontwikkelen. filmfonds.nl

40

Kort! (Penvoerder Filmfonds ism Mediafonds, CoBO en de

NTR )

Kort! is een jaarlijks project van het Filmfonds, Mediafonds, CoBO en de NTR voor de korte film, waar filmmakers plannen kunnen indienen voor drama- en animatieproducties met een lengte van 5 tot 10 minuten. Uit alle inzendingen worden tien filmplannen geselecteerd, die in première gaan op het Nederlands Film Festival, uitgezonden worden door de NTR en vertoond worden via internet.

kort.ntr.nl

41

One Night Stand (Penvoerder Mediafonds i.s.m. Filmfonds, CoBO,

VARA/BNN, NTR en VPRO)

One Night Stand is een jaarlijks traject van het Mediafonds, Filmfonds, CoBO, VARA/BNN, NTR en VPRO voor een reeks van zes fictiefilms met een lengte van 50 minuten. Het traject biedt ruimte aan de ontwikkeling van twaalf plannen, waarvan er uiteindelijk zes realiseringssubsidie ontvangen. De films gaan in première op het Nederlands Film Festival en worden daarna op televisie uitgezonden. One Night Stand is een toegankelijke dramareeks van ‘nieuwe makers’ die verhalen uit de Nederlandse multiculturele samenleving weten te vertalen naar drama van hoge filmische kwaliteit. onenightstandoptv.nl

42

Children’s film co-development Fund

(Filmfonds ism Mitteldeutsche

Mediënfördering)

Opgericht door het Filmfonds in samenwerking met de Mitteldeutsche Medienförderung (MDM). Het co-ontwikkelingsfonds is gericht op de ontwikkeling van projecten voor kinder- en jeugdfilms van hoge kwaliteit die voor zowel een Nederlands, Duits als internationaal publiek interessant kunnen zijn. Het doel is om de productie van dergelijke films te stimuleren en de kwaliteit en diversiteit van kinder- en jeugdfilms te vergroten. Het fonds richt zich op het schrijven of herschrijven van een script. De maximale contributies zijn €10.000 voor een herschreven script, €20.000 voor een nieuw script en €2.500 voor een scriptcoach. filmfonds.nl

Page 44: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 44

43

De Verbeelding (Penvoerder Filmfonds i.s.m. het Mondriaan

Fonds)

De Verbeelding is een samenwerkingsproject van het Nederlands Filmfonds en het Mondriaan Fonds om beeldend kunstenaars samen met filmproducenten de mogelijkheid te bieden een low budget film van speelfilmlengte te realiseren. Films die hun oorsprong voornamelijk vinden in de beeldende kracht van het medium, die de grenzen tussen beeldende kunst en film verkennen en die de artistieke potentie hebben om op internationale filmfestivals geselecteerd te worden. filmfonds.nl

44 Wildcards

(Filmfonds)

Het Filmfonds selecteert jaarlijks uit de documentaire eindexamenfilms drie talentvolle jonge makers. Deze winnaars worden bekendgemaakt op het Nederlands Film Festival en krijgen ieder 40.000 euro om zonder restricties een nieuwe documentairefilm te maken onder begeleiding van een producent en een regiecoach. Tevens worden twee makers van een fictiefilm gekozen, die 80.000 euro krijgen en een animatiemaker, die 40.000 euro krijgt voor het maken van een film. Hiermee wil het Fonds

nieuw talent stimuleren dat net is afgestudeerd. Het streven is om de films het jaar daarop op het Nederlands Film Festival in première te laten gaan. filmfonds.nl

45

Oase (Penvoerder Filmfonds ism

het Prins Bernhard Cultuurfonds)

Oase is een samenwerkingsproject van het Filmfonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds dat zich richt op onafhankelijke documentaire regisseurs die tenminste één lange documentaire of drie documentaires van 50 minuten op hun naam hebben staan. De betreffende documentaires dienen te zijn uitgebracht in de Nederlandse bioscopen en/of filmtheaters voor betalend publiek en/of uitgezonden op de landelijke televisie. De regisseurs zijn niet verbonden aan een omroep. Oase is in 2013 gestart en biedt een vrijplaats voor documentaire regisseurs om filmplannen te ontwikkelen voor lange documentaires. Het doel van de samenwerking is om bij te dragen aan de ontwikkeling van treatments voor documentaires met cinematografische kwaliteit. Afhankelijk van de beschikbare middelen dragen de fondsen gezamenlijk maximaal € 8.000 bij aan een aanvraag. filmfonds.nl

46

De Oversteek (Penvoerder Filmfonds ism Mediafonds, CoBO en NTR

en VPRO)

De Oversteek is een samenwerkingsproject van het Nederlands Filmfonds, Mediafonds, CoBO, NTR en VPRO gericht op een jaarlijkse reeks van twee onafhankelijke fictiefilms voor de bioscoop en televisie. De Oversteek biedt jonge regisseurs de kans hun eerste speelfilm te ontwikkelen (6 projecten worden ontwikkeld waarvan 2 projecten worden gerealiseerd). Gezocht wordt naar auteursfilms, eigentijdse verhalen en een beeldtaal die ook internationaal kan aanspreken. De filmische signatuur en visie van de filmmaker vormen belangrijke criteria.

filmfonds.nl

47

Ultrakort (Penvoerder Filmfonds

i.s.m. Fonds 21 en Pathé)

Jaarlijks project van het Nederlands Filmfonds in samenwerking met bioscoopexploitant Pathé en Fonds 21 voor de realisering van vier ultrakorte animatiefilms van maximaal twee minuten, die door Pathé in roulatie worden gebracht. De films worden in digitale projectie vertoond, in het voorprogramma van speelfilmreleases. Gestreefd wordt naar een evenredige verdeling van films die geschikt zijn voor alle leeftijden, en films die geschikt zijn voor het (jong) volwassen publiek van Pathé. filmfonds.nl

48

Expertmeetings Production Design, Sound Design, Montage en Scenario (Filmacademie – AHK)

Expert meetings zijn een nieuw initiatief van de Nederlandse Filmacademie. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld voor (semi) professionals uit de film- en televisiewereld die zich verder willen ontwikkelen en verdiepen in hun vakgebied. Met de expert meetings geeft de Filmacademie invulling aan haar ambitie om te fungeren als spil in het Nederlandse en Europese kennisnetwerk op het gebied van film, en als onderwijsinstituut voor de gehele sector. De meetings vinden plaats binnen vier thema’s, namelijk production design, sound design, montage en scenario. ahk.nl

Page 45: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 45

49 Lezingen

(Filmacademie – AHK)

Om de twee weken vindt er binnen de AHK een gastcollege plaats binnen het thema ‘master of film’, van iemand met een filmachtergrond. Dit kunnen filmmakers zijn, maar ook visuele artiesten, componisten, filosofen, wetenschappers of film theoretici. Lezingen zijn voor iedereen toegankelijk, niet enkel voor AHK-studenten. ahk.nl

50

Wegwijzer voor scenarioschrijvers

(Netwerk Scenarioschrijvers)

Het Netwerk Scenarioschrijvers wil met de Wegwijzer helpen richting te geven aan de creatieve ambities van beginnend scenaristen en een mogelijk antwoord geven op nooit gestelde vragen van al gearriveerde vakgenoten. De wegwijzer is een Netwerkuitgave en wordt toegestuurd aan nieuwe leden en is tevens te downloaden op de website. netwerkscenario.nl

51 Cursussen

(New York Film Academy

Amsterdam)

De New York Film Academy heeft sinds eind 2014 een dependance in Amsterdam, waar zowel beginners als gevorderden naast volledige opleidingen ook cursussen kunnen volgen. Hierbij gaat het zowel om filmmakers als om acteurs. https://www.nyfa.edu/amsterdam/

52 Workshops (Next Edit)

Next Edit verzorgt diverse trainingen en workshops voor zowel gevorderde als beginnende televisiemakers. Dit betreft zowel technische montage opleidingen als inhoudelijke trainingen. nextedit.tv

53 3LAB (NPO)

3LAB is een online platform voor nieuwe, verfrissende programma’s gemaakt door talentvolle jongeren van 18 tot 35 jaar. 3LAB is op zoek naar nieuwe, verfrissende programma-ideeën welke afkomstig kunnen zijn van programmamakers, maar ook van acteurs, scenarioschrijvers, presentatoren, regisseurs of journalisten. Na de zomer van 2015 zullen de 4LAB creaties ook op NPO3 uitgezonden worden. npo3lab.nl

54 Dorst

(VPRO)

Dorst is het audiovisuele lab voor vernieuwing bij de VPRO. Bij Dorst ontwikkelen getalenteerde jonge makers en journalisten programma’s, formats en zichzelf. Dorst biedt jonge makers en journalisten tussen de 20 en 34 ruimte om te experimenteren, maar ook ondersteuning van ervaren programmamakers, met als doel nieuw talent door te laten stromen binnen de VPRO. vpro.nl

55 Teledoc Campus

(Penvoerder CoBO i.s.m. NPO en Filmfonds)

Voor de ontwikkeling van documentaire talent is het samenwerkingsproject Teledoc Campus opgezet door de NPO, CoBO en het Nederlands Filmfonds. Bij Teledoc Campus ligt de nadruk op de belevingswereld van Nederland 3. Teams van beginnende regisseurs én producenten krijgen de gelegenheid ervaring op te doen en hun talenten te ontplooien binnen de kaders van televisie en bioscoop, waarna de sprong naar volwaardige, lange producties kan worden gemaakt. De films worden begeleid, ontwikkeld en gefinancierd door het Filmfonds, de NPO/publieke omroepen en het CoBO. De lengte van de films is 25 minuten en er worden per jaar 12 bijdragen voor ontwikkeling en 6 bijdragen voor realisering toegekend. filmfonds.nl

Page 46: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 46

56 DOC25 (NPO)

DOC25 is een documentaire project van de NPO ter bevordering van de ontwikkeling van documentaire talent. Jonge makers wordt de gelegenheid geboden ervaring op te doen waarmee de sprong naar volwaardige, lange producties kan worden genomen. De onderwerpen zijn divers, maar hebben gemeen dat de makers op hun geheel eigen manier iets over onze huidige tijd vertellen en universele thema’s aansnijden die uitstijgen boven het onderwerp zelf. Binnen DOC25 worden zeven documentaires van 25 minuten gerealiseerd. De films gaan tijdens het Nederlands Film Festival in september in première en worden een maand later op televisie uitgezonden. npodoc.nl

57 Masterplan Filmtalent (provincie Limburg)

Het Masterplan Filmtalent van de provincie Limburg geeft elk jaar een groep jonge talenten uit de Euregio de kans een professionele korte speelfilm te maken. Per jaar worden er binnen het programma drie korte films gerealiseerd. Het Masterplan koppelt deze deelnemers aan

professionele netwerken uit Nederland, België en Duitsland waardoor zij zich in korte tijd goed kunnen ontwikkelen. Alle films worden opgenomen in en rond Limburg. Limburg.nl

58

Sandberg@ Mediafonds

(Sandberg Instituut ism Mediafonds)

Sandberg@Mediafonds is een lab van het Sandberg Instituut en het Mediafonds, waarin teams van programmamakers, ontwerpers en nieuwe mediakunstenaars gedurende enkele maanden werken aan concepten voor nieuwe mediatoepassingen. Per editie is er een ander thema. De teams gaan te werk aan de hand van een door henzelf gekozen onderzoeksvraag. De masterclass duurt vier maanden en eindigt met een presentatie. Daartussen zijn er gastcolleges en wordt door de teams intensief samengewerkt aan hun concept. Doel is door middel van deze activiteit de kennis van e-cultuur te bevorderen en samenwerkingsverbanden tussen programmamakers en designers te stimuleren. mediafonds.nl

59 Scriptlab

(ScriptAcademy)

Scriptlab is zowel bedoeld voor beginnende als gevorderde schrijvers die in één of meer besprekingssessies onder één-op-één-begeleiding aan hun eigen speelfilm of televisieserie willen werken. De begeleiding vindt plaats in de vorm van intensieve individuele gesprekken respectievelijk mailing- of Skypesessies met een van de docenten. De docenten zijn gerenommeerde scenaristen en/of script-editors. Een deelnemer bepaalt zelf hoeveel besprekingssessies hij of zij af wil nemen.

scriptacademy.nl

60 Cursussen/workshops

(ScriptAcademy)

ScriptAcademy biedt losse cursussen en workshops aan voor iedereen die het vak scenarioschrijven wil verkennen of zich erin wil verdiepen. Wanneer iemand professioneel scenarioschrijver worden, dan kan deze verschillende losse cursussen volgen die samen een tweejarige parttime-opleiding vormen. ScriptAcademy biedt een basiscursus (zes lessen) en vervolgcursussen (eveneens zes lessen per vervolgcursus). In de basiscursus krijgen deelnemers de grondbeginselen van het scenarioschrijven onder de knie. Tijdens je vervolgcursussen kunnen deelnemers zich verdiepen in een bepaald onderdeel van het vak.

scriptacademy.nl

61 Masterclasses

(ScriptAcademy)

Naast cursussen houdt ScriptAcademy eens per maand in het weekend een masterclass voor scriptschrijvers, met verschillende thema’s. De kosten zijn 75 euro per dagdeel en er gelden geen toelatingseisen. scriptacademy.nl

Page 47: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 47

62 Workshops (Scriptdesk)

Scriptdesk werd in 2006 opgezet als onafhankelijk scriptadviesloket voor scenarioschrijvers, regisseurs, producenten, omroepen en andere organisaties. De workshops van Scriptdesk zijn bedoeld voor professionals zowel binnen als buiten de filmsector. Thema’s van de workshops zijn bijvoorbeeld ‘Van jeugdboek tot kinderfilm’ en ‘Denken als scenarioschrijver’. scriptdesk.nl

63 Scriptanalyse (Scriptdesk)

Scriptdesk biedt twee vormen van scriptanalyse aan. Tijdens een analyse krijgt een schrijver concrete suggesties voor verbetering. De kosten voor de analyse van een treatment bedragen 300 euro, voor een scenario is dit 600. Een scenario kan tevens in een lichtere vorm geanalyseerd worden voor 300 euro. scriptdesk.nl

64 Scriptcoaching (Scriptdesk)

Scriptdesk biedt drie scripttrajecten aan: voor producenten, scenaristen en voor schrijvers/regisseurs. In een traject wordt de aanvrager begeleid door een individuele coach of neemt deze deel aan groepssessies. De invulling van het programma verschilt per traject en kan ook deels bepaald worden door de aanvrager. scriptdesk.nl

65 Scriptspreekuur

(Scriptdesk)

Het scriptspreekuur is bedoeld voor plannen voor televisieseries, speelfilms, documentaires, musicals of transmediaprojecten. Zowel ervaren schrijvers en producten kunnen een synopsis en projectplan indienen, als niet-professionals. Na een eerste gesprek kan de aanvrager aan de slag met de feedback en vindt enkele weken later een tweede gesprek plaats. De kosten voor het eerste gesprek bedragen 75 euro, feedback per e-mail kost 50 euro. scriptdesk.nl

66 Proeftuin

(Scriptdesk)

De Proeftuin is een ontwikkel- en netwerkdag voor filmmakers, gericht op het ontdekken van de potentie van ideeën, ontwikkeling van een plan en het uitbreiden van het professioneel netwerk. Deelnemers doen dit aan de hand van een filmplan. De Proeftuin wordt georganiseerd door Scriptbank, voorheen door Scriptdesk. Meestal in samenwerking met andere organisaties. scriptbank.nl

67 Studiebeurs Film en

Televisie (VandenEnde foundation)

Studiebeurzen voor een voltijdopleiding of kortdurende opleiding, cursus, workshop of masterclass. De beurs bedraagt maximaal €7500 voor voltijdopleidingen en €5000 voor kortdurende studies. De doelgroep betreft jonge mensen (20 tot 27) jaar met de Nederlandse nationaliteit. De beurs kan alleen ingezet worden voor studies in de disciplines regie of productie.

http://www.vandenendefoundation.nl/

68 VERS Avonden

(Vers Netwerk- en beroepsvereniging)

Informatieve netwerkavonden van de VERS, voor nieuwe film- en televisiemakers. Elke VERS Avond heeft een thema, wat vergezeld wordt door diverse sprekers. Toegang is openbaar tegen entreekosten. 3po.nl

69 Waag Academy (Waag Society)

Waag Academy is een programma dat bestaat uit masterclasses en workshops op verschillende gebieden zoals techniek, kunst, ontwerp- en onderzoeksmethodes, digitale fabricage en combinaties hiervan. De masterclasses worden geleid door experts. waag.org

Page 48: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 48

Bijlage 4. Raamwerk deskstudie

# Aanbieder Programma Type Doel

groe

p

Sce

naristen

Reg

isse

urs

Prod

ucen

ten

Team

s

And

ers

Erv

arin

g

Starter

Mid-C

arre

er

Pro

ject

-base

d

Met

pro

ject

Zon

der pr

ojec

et

Rou

te k

enni

sove

rdra

cht

Coa

ching / Men

toring

Mas

terclass

es / le

zing

en

Wor

ksho

p

Wer

kplaat

s / re

side

ncy

Han

dboe

k

Sam

enwer

king

Ruimte

om te ex

perim

ente

ren

And

ers

Film

fase

Ont

wikke

ling

Rea

lisat

ie

Exploita

tie

The

matiek

01 S

cript de

velopm

ent

02 P

roject d

evelop

men

t en

pro

ductie

03 M

anag

emen

t, jur

idisch

e za

ken

en finan

ciën

04 M

arke

ting,

distribut

ie en

verton

ing

07 N

ieuw

e m

edia

08 N

ieuw

e te

chno

logy

09 M

ultid

isciplen

air wer

ken

1 Amsterdam Film School Cursussen [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

2Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK), Bureau

Broedplaatsen, Filmacademie (AHK), IDFA3Package Deal [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ●

3 Binger Filmlab Directors Lab [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

4 Binger Filmlab Writers Lab [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

5 Binger Filmlab Creative Producers Lab [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

6 Binger Filmlab Masterclasses (a la carte) [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

7 Binger Filmlab Workshops (a la carte) [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

8 Binger Filmlab On Demand [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

9 Cinekid Script LAB [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

10 CoBo, NPO, Filmfonds Teledoc [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

11 CoBO, NPO en publieke omroepen Telefilm [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

12DOCWERK.tv, Van Osch Films, Kenniscentrum Kunst en Cultuur Brabant, Provincie

Noord-Brabant, Omroep Brabant, Gemeente Den BoschDOCWERK AV-werkplaats [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

13 Dutch Directors Guild Workshops [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ●

14 Dutch Directors Guild, Nederlands Filmfonds, VEVAM, NFFDDG Seminar [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ●

15 EYE Film Instituut Nederland, Beelden voor de Toekomst Celluloid Remix [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ●

16 Flitsacademie Workshop documentaire maken [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ●

17Het Schrijfpaleis, stichting LIRA, Nederlands Filmfonds, AFK,

Netwerk Scenarioschrijvers, Prins Bernard Cultuurfonds, EYESchrijfpaleis scriptsessies [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ●

18 Ideefix One Vision Party [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

19 IDFA Outreach Workshop [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ●

20 IDFA IDFA Academy [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

21 IDFA Summer School [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

22IDFA, De Brakke Grond (BEL), AFK, Stimuleringsfonds

Creatieve IndustrieDocLab Academy [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ●

23 IDFA, Mediafonds IDFA-Mediafonds workshop [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ●

24 IFFR Rotterdam Lab [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ●

25 Imagine, Fonds 21, EYEImagine Film Festival: masterclasses en

lezingen[3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

26 Mediafonds Start© [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ●

27 Mediafonds LEF regeling [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ●

28 Mediafonds Kids & Docs workshop [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ●

29 Mediafonds, Fonds Podiumkunsten, NTR, Cinedans Point Taken [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ●

30Mediafonds, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

FilmfondsTransmedia regeling [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ●

31 Mediafonds, Zapp, Filmfonds, NPO Nu of nooit Animatie! [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ●

32 Nederlands Filmfestival (NFF) NFF Talentdag [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

33 Nederlands Filmfonds Realisering korte film [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ●

34 Nederlands FilmfondsCoaching bij reguliere ontwikkelingsaanvragen

in alle categorieen [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

35 Nederlands Filmfonds Vrijplaats Beginnende Scenaristen [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ●

36 Nederlands Filmfonds Lowbudget Speelfilm [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

37 Nederlands Filmfonds Vrijplaats voor Bewezen Scenaristen [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ●

38 Nederlands FilmfondsBeurzen voor trainingen in binnen- en

buitenland aan individuele makers [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

39 Nederlands Filmfonds Talentontwikkeling in internationale context [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

40 Nederlands Filmfonds, CoBo, NTR, Mediafonds Kort! [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ●

41 Nederlands Filmfonds, CoBo, NTR, VPRO, Mediafonds One Night Stand [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ●

42Nederlands Filmfonds, Mitteldeutsche Medienförderung

(MDM)Children’s film Co-Development Fund [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ●

43 Nederlands Filmfonds, Mondriaan Fonds De Verbeelding [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

44 Nederlands Filmfonds, NFF Wildcard [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ●

45 Nederlands Filmfonds, Prins Bernard Cultuurfonds OASE [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ●

46 Nederlands Filmfonds, VPRO, NTR , Filmfonds, M ediafonds en CoBo De Oversteek [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

47 Nederlands Filmfonds. Pathé, Fonds 21 Ultrakort [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ●

48 Nederlandse Filmacademie (AHK)Expertmeetings Production Design, Sound

Design, Montage en Scenario[3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

49 Nederlandse Filmacademie (AHK) Lezingen [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

50 Netwerk Scenarioschrijvers Wegwijzer voor scenarioschrijvers [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ●

51 New York Film Academy Amsterdam Cursussen [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ●

52 Next Edit Workshops [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ●

53 NPO 3LAB [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ●

54 NPO Dorst [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ●

55 NPO, CoBo, Filmfonds Teledoc Campus [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

56 NPO, Mediafonds DOC25 [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ●

57 Provincie Limburg Masterplan Filmtalent [1] Training-on-the-job ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

58 Sandberg Instituut, Mediafonds Masterclass Sandberg@Mediafonds [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

59 ScriptAcademy Scriptlab [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ●

60 ScriptAcademy Cursussen/workshops [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ●

61 ScriptAcademy Masterclasses [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ●

62 Scriptdesk Workshops [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ●

63 Scriptdesk Scriptanalyse [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ●

64 Scriptdesk Scriptcoaching [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ●

65 Scriptdesk Scriptspreekuur [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ●

66 Scriptdesk Proeftuin [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ●

67 VandenEnde foundation Studiebeurs Film en Televisie [2] Langlopende trainingen ● ● ● ● ● ● ●

68 Vers Netwerk- en beroepsvereniging VERS Avonden [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

69 Waag Society Waag Academy [3] Masterclass, workshop of lezing ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Totaal 37 50 36 13 22 54 35 49 20 32 17 26 8 1 13 16 4 40 44 7 34 38 8 9 5 3 6

Page 49: Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector · Talentontwikkeling in de Nederlandse AV-sector In opdracht van: Nederlands Filmfonds Publicatienummer: 2015.022-1523 Datum: Utrecht,

Dialogic innovatie ● interactie 49

Contact: Dialogic

Hooghiemstraplein 33-36 3514 AX Utrecht Tel. +31 (0)30 215 05 80 Fax +31 (0)30 215 05 95 www.dialogic.nl