TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork...
Transcript of TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork...
TAAL4. Zij heeft stijl
Over taal met klasse en netwerken met woorden
EXTRA BIJLAGE DE STANDAARD 7 NOVEMBER 2013
© Dirk Huyghe
2 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013
OP ZOEK NAAR DE SPELREGELS
De juistetoon‘Ha Wilbert’. Studenten begroeten professorWilbert Spooren soms wel heel familiair inhun mailtjes. Maar als ze hem enkelezinnen later een gunst willen vragen, zijn‘Wilbert’ en ‘jij’ plots ‘professor’ en ‘u’geworden. Of hoe het soms zoeken is naarhet juiste taalregister.
TAALETIQUETTE{ DONDERDAG TAALDAG }
‘Wat heb je aan goede manieren ineen omgeving waar niemand meerweet wat het te betekenen heeft?’ Dieretorische vraag van Willem FrederikHermans gaat ook op voor ons taalgebruik. De Nederlandse schrijver ergerde zich aan ongepaste taal van anderen, maar was tegelijk berucht voor degiftigheid van zijn eigen scheldproza.De Nederlandse taal is geen doos metpuzzelstukjes die je kunt kiezen omdaar het plaatje mee te leggen dat jeaan anderen wil tonen. Het is veeleereen doos met verftubes. Je kunt mengen en morsen wat je maar wilt, jehoeft niet binnen de lijntjes te kleuren, je hebt het palet zelf in handenen daar kun je veel meer mee dan demeeste mensen denken. Anders zouden we geen literatuur hebben.Het moge duidelijk zijn: niet elkeklodder verf op doek is kunst. En nietiedereen hoeft zijn zielenroerselen opcanvas uit te smeren. Braaf het plafond van een keuken schilderen isvoor sommigen ook al een hele opgave. Ik wil maar zeggen: je kunt veelmet taal, maar het is nuttig je beperkingen te kennen en te weten watwaar kan, en wanneer.Aan welke kant van het bord de lepelen de vork liggen, dat is allemaal beschreven. En als je gasten krijgt diedaarop letten, dan doe je het maar beter volgens het boekje. Maar taalgebruik is gecompliceerder dan dat.Zo is er een verschil tussen schriftelijken mondeling taalgebruik. Toen onlangs op een vergadering iemand eenvoorstel deed en vroeg wie dat steunde, stak de taaladviseur van de VRTprompt zijn vinger omhoog en riep:‘Ikke!’ Neem van mij aan, Ruud Hendrickx zou dat nooit schrijven. Sterker: hij zou journalisten die hetwoord op tv of op de radio gebruiken,vriendelijk aanmanen geen tussentaalte spreken. Maar ‘ikke!’ drukte op datmoment meer enthousiasme uit dan‘ik’.Of is ikke een uiting van informeel
taalgebruik? Taal voor onder goedevrienden? Taal voor tussen pot enpint? Zoals pikken informeel is voorstelen en fikken voor vingers? Waarligt de grens dan met het keurige, formele Nederlands? Als ik willekeurigeen greep doe uit woorden die VanDale informeel noemt, dan vind ik dieallemaal terug in de krant: apenjaren,azijnpisser, bangelijk, bezopen, vandattum, eikel, flauwekul en ga zomaar door. Zelfs woorden met het label ‘vulgair’ raken voorbij de eindredactie: beschijten, fuck, geitenneuker,hondenlul en dat zal wel genoeg zijn,neem ik aan.Het kan niet anders of sommige lezersergeren zich daaraan. Want deze verruwing van het taalgebruik heeft temaken met verruwing in de maatschappij, en ook daar doet niet iedereen aan mee. Integendeel: uit onderzoek blijkt steeds dat het grote publiek die ruwe taal stijlloos vindt. Zoals anderen onnodig Engels of Latijnergerlijk noemen. Of het feit dat lezers of geïnterviewden met je wordenaangesproken. Of dat lezers, kijkers,luisteraars, schrijvers… altijd grammaticale mannen zijn en er te weinigvrouwelijkheid uit ons taalgebruiknaar voren komt.Ik heb het nu over de krant. Een taalproduct van professionals, die elkaarook nog eens controleren en die richtlijnen hebben om hun taalgebruik ingoede banen te leiden. Maar wat mettaaluitingen die we zelf produceren?Wat met de mailtjes die we sturen?Wat met het condoleancekaartje datwe moeten schrijven? Wat met de verjaardagswens op Facebook? Wat metde sollicitatiebrief? Zijn ook daar denormen aan het verschuiven?Ineens staan we met dat overvloedigepalet in onze handen en vragen weons af: hoe moet het eigenlijk vandaag? Dat etiquette meer is dan wetenaan welke kant van je bord de lepelen de vork liggen, maakt het op zo’nmoment niet gemakkelijk.
LUDO PERMENTIER
‘NEDERLANDS IS EEN DOOS METVERFTUBES. MAAR HET MOGEDUIDELIJK ZIJN: NIET ELKE
KLODDER VERF OP DOEK IS KUNST’
©KoenBroos
KARIN DE RUYTERDe nieuwe media hebben de
manier waarop we met elkaarcommuniceren grondig veranderd. In een mail nemen we hetdoorgaans wat minder nauw metde taal en zijn we minder formeeldan in een klassieke brief, en datgeldt nog meer wanneer we metiemand chatten of een sms’je sturen.Hoe we het best met die nieuwemedia omgaan, zijn we nog volopaan het leren, zegt professor Wilbert Spooren. Hij is hoogleraarTaalbeheersing aan de RadboudUniversiteit in Nijmegen, waar inseptember een nieuwe masteropleiding ‘Nieuwe media, taal encommunicatie’ van start ging.
Geweeklaag
De discussie over het taalgebruikop Facebook, Twitter en sms beperkt zich vaak tot geweeklaagover de toenemende slordigheid inhet schrijven. ‘Maar waar we zelden bij stilstaan, is dat we dankzijdie nieuwe media wel allemaalweer veel meer zijn gaan schrijven’, zegt Spooren. ‘Twintig, dertigjaar geleden schreven we hooguiteens een sollicitatiebrief, af en toeeen rouwbrief, en heel misschieneens een liefdesbrief. Vandaagschrijft iedereen. En we doen datmet veel creativiteit en vindingrijkheid. We beleven dus ook weerveel meer plezier aan taal. Keerzijde is dat we vaak onder grote tijdsdruk schrijven, waardoor we onzetekst niet meer zo goed nalezen endus ook slordiger schrijven. Maaris dat eigenlijk erg?’Als taalkundige is Spooren nietzozeer bezig met die vraag: ‘Taalwetenschappers beschrijven hoemensen communiceren in depraktijk, we zeggen niet hoe ze dathoren te doen.’Onderzoek toont aan dat mensenhun manier van schrijven en communiceren wel degelijk aanpassen aan het communicatiemiddeldat ze gebruiken, maar ook aanhun gesprekspartner, en aan deboodschap die ze willen overbrengen. ‘Een nieuwslezer praat bijvoorbeeld thuis aan tafel andersdan wanneer hij voor de camerazit. Ons taalgebruik aan de telefoon is anders dan in een email of
in een chat. Je ziet daar vaak subtiele verschillen. We gebruikendan verschillende taalregisters.’Interessant is dat die verschillende taalregisters onbewust somsheel strategisch ingezet worden,zegt hij. Voorbeelden daarvanvindt hij moeiteloos in zijn eigenmailbox. ‘Neem die mail van eeneerstejaarsstudent, die ik helemaal niet kende. “Ha Wilbert”, zosprak hij me aan. Maar toen hij meeven verder iets wilde vragen,schoot hij plots in de “uhouding”.Toen voelde hij blijkbaar dat hetbelangrijk werd, omdat hij iets gedaan moest krijgen. Dat strooktperfect met bestaande theorieënover de hoeveelheid beleefdheiddie we in onze taal stoppen. Diehangt af van de sociale afstand totje gesprekspartner, de asymmetrie in de relatie, maar ook het gewicht van het verzoek. Hoe groter
de gunst die je wil verkrijgen, hoebeleefder je het vraagt.’
Spelregels
Het voorbeeld toont aan hoe wenog volop aan het zoeken zijn naarhoe we het effectiefst kunnencommuniceren via de nieuwe media, zegt Spooren. ‘Dat maakt destudie van die media net zo interessant. We gebruiken ze massaalom ons te uiten, maar de spelregels voor hoe dat moet, moeten weeigenlijk nog ontdekken.’Daardoor loopt het ook wel eens
‘We schrijvenvaak onder
grote tijdsdruk,waardoor weook slordiger
schrijven. Maaris dat erg?’
WILBERT SPOOREN,professor taalbeheersing
Radboud Universiteit Nijmegen
COLOFON Hoofdredacteurs: Bart Sturtewagen en Karel Verhoeven Samenstelling:Karin De Ruyter, Astrid Houthuys en Ludo Permentier Bijdragen: Jaap de Jong,Universiteit Leiden; Karin De Ruyter, chef Nieuws De Standaard; Mia Doornaert,
exjournaliste en columniste De Standaard; Astrid Houthuys, eindredactrice De Standaard;Hugo Matthysen, theater en tvmaker/schrijver; Ludo Permentier, columnist De Standaard
en auteur van ‘Woorden weten alles’/medewerker Nederlandse Taalunie/UGent;Jan T’Sas, journalist/Universiteit Antwerpen; Tom Van Hout Universiteit Antwerpen/Universiteit Leiden; Marc van Oostendorp, Meertens Instituut/Universiteit Leiden
Illustraties en cover: Dirk Huyghe Vormgeving: Johan Dockx Eindredactie: Astrid Houthuys en Eva Van den Eynde.
DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 3
mis. Dat ondervond enkele maanden geleden Roos Vonk, een collegahoogleraar van Spooren aan deuniversiteit van Nijmegen. Zij veroorzaakte een academisch en mediarelletje in Nederland met eentweet, waarin ze zei zo boos te zijnop eenminister dat ze hemwel ‘opzijn bek wilde slaan’. Die ontboezeming kwam haar op een flinkebolwassing van de academischeoverheid te staan. Logisch, vindtSpooren. ‘Twitter is een publiekmedium, en zij is als professor eenpubliek persoon. Het is naïef tedenken dat wat je zegt op Twitterlos gezien kan worden van je publieke functie omdat Twitter eeninformeel medium is. Als docentof hoogleraar ga ikme, wanneer ikop café ga, ook niet lazarus drinken... Zo zijn er ook in de nieuwemedia omgangsvormen waarmeeje rekening moet houden.’Als wetenschapper bestudeertSpooren vooral hoe organisaties –ziekenhuizen, politiediensten, bedrijven... – communiceren. Ook zijzijn volop zoekende hoe ze hetbest met die nieuwe media omgaan. In Nederland lopen er bijvoorbeeld projecten waar wijkagenten worden aangemoedigdom via Twitter te communicerenmet de bevolking. Maar hoe dathet best gebeurt, is volstrekt onduidelijk, zegt Spooren. ‘Een vanmijn doctoraatsstudentes onderzoekt of de communicatie van depolitie via Twitter inderdaaddrempelverlagend werkt, zoals depolitie zelf denkt’, zegt hij. ‘In datkader geeft ze ook Twittertrainingen aan agenten. Ze leert hen onder meer hoe ze hun tweets moeten formuleren, in een prettigetaal die niet te institutioneel is,maar ook zonder dat ze al té veelprivézaken prijsgeven, zodat hunrol wel duidelijk blijft.’
Jaarverslag
‘Er is heel veel behoefte aan datsoort onderricht. Logisch, want jekan niet verwachten dat een organisatie zomaar zou weten hoe zezich moet gedragen op die nieuwemedia. Zo zie je op de Facebookpagina van een ziekenhuis somsheel gekke teksten verschijnen,die rechtstreeks uit hun jaarverslag geplukt lijken te zijn, en die
daardoor helemaal niet passen bijhet medium Facebook. Dat is eentypisch ‘register’ of ‘genre’probleem, dat opduikt als je informatie van de ene naar de andere context moet vertalen.’Als we in een verkeerd registercommuniceren, werkt dat gemakkelijk op de lachspieren. Denk aanmensen die, wanneer ze eens eenkeertje op televisie komen, plechtstatig vertellen waar ze ‘woonachtig’ en ‘werkzaam’ zijn, in plaatsvan waar ze wonen en werken.‘We lachen dan, omdat we bepaalde verwachtingen hebben over de
manier waarop er in een bepaaldecontext gecommuniceerd wordt’,zegt Spooren. ‘Als die verwachtingen geschonden worden, vindenwe dat vaak grappig.’Reclamemakers en trendy bedrijven gaan daar vaak heel creatiefen inventief mee om. ‘Maar wathet ene bedrijf zich probleemlooskan permitteren, kunnen we bijhet andere bedrijf volledig fout enongepast vinden’, waarschuwtSpooren. ‘Een jong softwarebedrijfje kan zich op Facebook bestwat grappen veroorloven. Maarvan een bedrijf zoals de NMBS
verwachten we vooral degelijkheid en een goede dienstverlening. Liefst geen informele flauwekul op hun website of Facebookpagina, dus.’Het zijn dan ook vooral ‘formele’bedrijven die het lastig hebben omde juiste toon te vinden wanneerze zich in de nieuwe media begeven. ‘Vaak denken ze: “Iedereendoet het, dus wij ook.” Zonder erover na te denken hoe ze dat juistmoeten aanpakken’, zegt Spooren.(lacht) ‘En dat is maar goed ook,Want daardoor is er voor onze studenten nog heel veel werk’.
© Dirk Huyghe
‘Hoe groter degunst die je wilverkrijgen, hoebeleefder jehet vraagt’
WILBERT SPOOREN,professor taalbeheersing
Radboud Universiteit Nijmegen
4 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013
boodschappen zet je niet op mail,maar bespreek je rechtstreeks oftelefonisch. De structuur van jetekst moet helder zijn, de formulering professioneel en grammaticaal correct. Een offerte met eenrekenfout of een andere slordigheid kan dan wel een commercieelinteressant voorstel bevatten, dekans is klein dat je er vertrouwenmee kweekt. Zakelijk schrijven isnadenken, plannen en formuleren, ook al heb je last van een ingegroeide teennagel.
schappers beschrijven als vernacular writing: spontane, speelseen informele geschriften volgenseen nietinstitutionele logica.Door de opmars van digitale media als Facebook en Twitter zienwe drie gelijklopende bewegingen. Ten eerste: meer mensenschrijven. Jong, oud, ongeschoold,hoogopgeleid, arm, rijk. Hetmaakt niet uit, iedereen schrijft.Ten tweede: mensen schrijvenmeer. Op de trein een mail beantwoorden. Tijdens het eten twitteren over wat er op je bord ligt. Ophet werk snel een reactie typen opeen opiniestuk. We schrijven dathet een lieve lust is. Ten derde:wat we schrijven circuleert opblogs, fora, nieuwssites en socialemedia. We schrijven voor een onzichtbaar publiek.Kortom, hoe meer informatie encommunicatiekanalen, hoe informeler, of – beter – conversationeler ons taalgebruik wordt. Spreektaal rukt op, schrijftaal valt terug.Ook zakelijk taalgebruik ontsnapter niet aan. Schrijfcoach Mark VanBogaert noemt professioneelschrijven ‘praten met papier ertussen’. Een ander veelgehoord advies is ‘schrijf zoals je spreekt’.Correspondentiecursussen zijnomgevormd tot schrijftrainingenwaarin deelnemers bondige, scanbare en doeltreffende teksten leren schrijven voor het web of voorprint.
Formeel register
Informalisering wil niet zeggendat formaliteit onbelangrijk is geworden. Een sollicitatiebrief verdraagt geen spel of tikfouten. Metje leidinggevende praat je andersdan met je partner. Teksten meteen officieel karakter zoals overeenkomsten, offertes, beleidsplannen en besluiten vereisen eenformeel register. Effectief en efficiënt zakelijk taalgebruik is taalgebruik dat aan de context is aangepast. Of het nu om interne of externe communicatie gaat, in demondelinge of schriftelijke vorm,bij zakelijke communicatie bepaalt de context het doel, de vormen de inhoud van je tekst.Om doelgericht te communiceren,moet de boodschap relevant zijnen aangepast aan het doelpubliek.De mediumkeuze ook. Gevoelige
TOM VAN HOUTZomaar een greep uit mijn
elektronische prullenmand:Beste professor,Met mijn vader gaat het intussenbeter. Helaas kom ik door een ingegroeide teennagel nauwelijks aanschrijven toe. Om die reden heeftmijn scriptie nog te veel de vormvan een kladversie. Toch stuur iku wat ik heb, zodat u er alvastnaar kan kijken. Ik zie uw feedback graag tegemoet.Groetjes,FelixDit bericht is een mengelmoes vanformaliteit en informaliteit, vanspreek en schrijftaal, van informatie en persuasie, van afstandelijkheid en vertrouwelijkheid.Kenmerkend voor emailberichten is de conversationele toon. Deaandoenlijke aanzet krijgen we ergratis bij. Vormelijk beantwoordtde tekst evenwel aan de eisen vanzakelijke communicatie. We lezenkorte, heldere zinnen met hoofdletters en leestekens en zonderspelfouten. Oef. De aansprekinghaalt dan wel twee types door elkaar en de slotgroet is niet afgestemd op de aanspreking, maardaar vallen we niet over. Belangrijker is de lezersgerichte en indirecte structuur: eerst een inleidende zin, vervolgens een argument en pas dan het slechtenieuws. De scriptie staat nog in desteigers. Jammer, maar wel netjesgecommuniceerd. Het vervolg iseven onverwacht als vrijpostig.Van damage control modus staptde schrijver in een moeite overnaar een verzoeknummer: inplaats van een alternatieve inleverdatum voor te stellen, vraagtde verzender om een halfbakkenscriptie na te lezen. Ik antwoordspontaan met een druk op dedeletetoets.
Onzichtbaar publiek
Dat ons taalgebruik informaliseert, is niets nieuws. Democratisering en emancipatie in de jarenzestig van de vorige eeuw zetteneen proces van informalisering ingang. De opkomst van de televisieversnelde het nog. De schaal waarop ons taalgebruik informelerwordt, is wel nieuw. Vooral dan bijschriftelijke communicatie. Hetgaat daarbij om wat taalweten
ZAKELIJK SCHRIJVEN IS TWEEMAAL NADENKEN
Spreektaal rukt op,schrijftaal valt terug
We tutoyeren graag en snel, houden vangemoedelijke conversaties, maar voorzakelijke correspondentie steken we betereen tandje bij, dan kunnen we onzeboodschap beter wat formeler verpakken.
Jong, oud,ongeschoold,hoogopgeleid,
arm, rijk.Het maakt niet
uit, iedereenschrijft
De structuur vanje tekst moet
helder zijn, deformulering
professioneel engrammaticaal
correct
© Dirk Huyghe
DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 5
LUDO PERMENTIERVeel mensen vinden een brief
nog steeds persoonlijker en meergeijkt voor bijzondere of delicategelegenheden dan een mailtje.Bovendien geeft een brief ook deindruk dat de zender er meermoeite voor heeft gedaan – en duszelf meer belang hecht aan zijnvraag of boodschap dan wanneerhij die in een mail had gegoten.Wellicht daarom gebeurt solliciteren nog steeds per brief, al kun jedie brief behalve per post ook nogeens elektronisch naar de bestemmeling verzenden.Per post of digitaal, een sollicitatiebrief komt doorgaans in eenstapel soortgelijke brieven terecht. Het komt er dus op aan gunstig af te steken tegen de massa.Dat kun je door persoonlijkheid,enthousiasme en inventiviteit tetonen. Met een saaie modelbriefkun je alleen solliciteren naar saaiwerk. Enkele tips:
b Schrijf al in de eerste zin voorwelke baan je belangstelling hebt;toon daarbij je enthousiasme voorhet soort werk én voor het bedrijf.b Geef aan hoe je weet dat er eenvacature is.b Vertel iets over jezelf wat debaas interessant zal vinden; verkoop jezelf.b Vermijd een saaie opsomming,bijvoorbeeld van studies of vorigwerk; verwijs daarvoor naar hetcv.b Als je van baan verandert, geefde argumenten daarvoor.b Probeer iets toe te voegen waaruit blijkt dat je geen ‘vakidioot’bent.b Schrijf in de slotalinea dat jegraag nader zou kennismakenmet het bedrijf, of dat je altijd bereid bent je kandidatuur toe telichten in een gesprek.b Beperk het aantal keren dat je ikschrijft; schrijf ook eens u.b Maak de brief niet langer danéén velletje A4.b Voeg een volledig curriculum vitae toe; geef dat een duidelijkestructuur.
Nog een paar algemene tips bijhet opstellen van je brief:b Maak een briefhoofd met jenaam en adres. Na een witregelvolgt de adressering, namelijk hetadres waar je brief naartoe moet.Al je alinea’s begin je tegen de linkermarge.
b Laat een regel open en noteerplaats en datum. Sla een regel overen geef in één of twee woorden hetonderwerp. Een woord als Betreft:is niet nodig.b Schrijf een aanhef, alweer naeen witregel. Achter de aanspreking mag, maar hoeft geen komma. Hierna weer een witregel.In zakelijke brieven is de formuleGeachte heer of Geachte mevrouw.Weet je niet wie de brief zal lezen,schrijf je Geachte heer, mevrouw.Beste gebruik je alleen als je de geadresseerde goed kent, en dan incombinatie met de voornaam,nooit Beste zonder iets erachter.b In de eerste alinea geef je aanwaarom je de brief schrijft. Gebruik u als aanspreekvorm. Sommige mensen vinden het onbeleefd als je je brief begint met ik.In de tweede alinea kom je tot dekern en maak je duidelijk wat jeverwacht van de lezer. Daarnawerk je de inhoud van je boodschap uit en maak je voor elke stapin je gedachtegang een nieuwe alinea. Schrijf liefst niet meer dan
één kantje vol.b In de laatste alinea spreek je eenhoop of verwachting uit, maar vermijd het cliché Hopend op/dat.Sluit af met een zin waarin je aangeeft dat de geadresseerde contact met je kan opnemen als hijdat wil.b Na een witregel komt nog de beleefdheidsformule: Met vriendelijke groet(en) of formeler Hoogachtend of Met de meeste hoogachting. Ten slotte volgt je handtekening, met daaronder je voornaamen naam.b Maak dat er geen doorhalingenof verbeteringen in je brief zitten. Lees na op taal en tikfouten.
Het Bureau voor Normalisatie(www.nbn.be) heeft normenuitgewerkt voor zakelijkebrieven. Al worden ze door veelbedrijven en overheidsinstellingengevolgd, ze zijn niet wettelijkverplicht. Een samenvatting vind jeop www.standaard.be/nbn.
DE BRIEF IS NOG LANG NIET AFGESCHREVEN
Wie schrijft beklijft
Wie een brief wil schrijven,klikt tegenwoordig zijnmailprogramma open. Toch iseen traditionele brief somsmeer aangewezen dan eenvluchtig mailtje. Als je naareen baan solliciteertbijvoorbeeld.
Voorbeeld van een sollicitatiebrief
Veronique SatijnNoeveren 2502850 Boom
Aan de personeelsdienst van de stad AntwerpenStadhuisGrote Markt 12000 Antwerpen
Boom, 23 december 2013
Vacature museumgids
Geachte heer/mevrouw,
Toen ik gisteren het Museum aan de Stroom bezocht, was daar devacature voor een museumgids geafficheerd. Mijn dag kon niet meerstuk. Ik zou dolgraag mensen door dit formidabele museum gidsenen ik solliciteer daarom met enthousiasme voor deze deeltijdsebaan.
Ik woon niet in Antwerpen, maar ik heb er vier jaar kunstgeschiedenis gestudeerd aan de Universiteit Antwerpen. Op dit ogenblik volgik er nog lessen Italiaans en Spaans. Daarnaast ben ik al jaren leidster van de zeescoutsgroep op Linkeroever. Ik mag wel zeggen datik de haven ken als weinig anderen. Daarenboven ben ik bereid naarAntwerpen te verhuizen als ik deze baan krijg.
Mijn familie en vrienden zeggen dat ik vlot en aangenaam in de omgang ben, en dikwijls krijg ik complimentjes over mijn taalgebruik. Ikvermoed dat dit ook kwaliteiten zijn waar u naar zoekt.
Ik zou het erg op prijs stellen als ik mezelf binnenkort aan u kan komen voorstellen. Ik voeg alvast mijn cv toe als bijlage. Uw antwoordzie ik met belangstelling tegemoet.
Met vriendelijke groet,
Veronique SatijnBijlage: curriculum vitae
© sst
Met een saaiemodelbriefkun je alleensolliciteren
naar saai werk
6 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013
LUDO PERMENTIERASTRID HOUTHUYS
WANNEER EN AAN WIE?
Stuur alleen een berichtje als hetmoet, en beperk je tot de mensendie het nodig hebben.
TIPS:b Check je mail slechts om de drieuur, zo maak je voor jezelf tijd omtaken af te werken.b Stuur zo weinig mogelijk mails;dan krijg je er minder terug.b Schrijf bij voorkeur één berichtjeper onderwerp. Als er veel te vertellen is, neem je de telefoon ofloop je even langs.b Zet niet steeds je baas in cc, maarneem zelf de verantwoordelijkheid voor de mails die je stuurt.b Spreek de lezer aan met een concrete vraag of opdracht: Johan,zorg jij voor muziek?b Stuur je een ontvangen berichtdoor, haal dan uit de tekst onderaan alles weg wat onnodig is envoeg bovenaan bij waarom je hetbericht doormailt.b Als je niet meteen kunt doen watjou gevraagd wordt in een mail,laat dat dan snel even weten.b Stuur alleen een antwoord ‘replyto all’ als dat echt nodig is.b Als je naar een groep mensenmailt, is het onbeleefd hun adressen zichtbaar in het veld ‘Aan’ of‘CC’ te vermelden. Gebruik ‘BCC’.
ONDERWERP
De boodschap of vraag formuleerje kort en duidelijk in het vak Onderwerp (‘Subject’). Veel ontvangers lezen alleen de berichtjes meteen interessant onderwerp.
TIPS:b Vul het onderwerpveld altijd in.b Geef het onderwerp precies aan.Schrijf dus niet vraagje, maar wel:waar ligt printertoner?b Beperk je tot enkele woorden intelegramstijl.b Beperk je tot een goed ingevuldeonderwerpregel en laat hem eindigen op ‘eom’ (‘end of message’).b Als je antwoordt op een andermailtje, laat dan het onderwerpstaan: Re: + onderwerp.
AANHEF
Email is informeler dan correspondentie per brief. Maar niet iedereen apprecieert het dat je meteen de voornaam gebruikt. Veiligis de eerste keer de aanspreking tegebruiken die je ook in een zakelij
BELEEFDHEID BOVEN ALLES, OOK IN MAILS
Zet je dat even op mail?
Iemand rekende uit dat we elke week zo’n 13 uur aan het mailenzijn. Per jaar maakt dat 650 uur of 80 werkdagen. Door al diebinnenstromende mails nemen we nauwelijks nog de tijd om langerdan een uur aan iets te werken. Enkele tips voor een efficiënt énvoornaam mailverkeer.
© Dirk Huyghe
DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 7
ke brief gebruikt. In vervolgmailskun je je meer vrijheid veroorloven.
TIPS:b Een onbekende spreek je de eerste keer bijvoorbeeld aan met Geachte mevrouw Peeters. VermijdBeste zonder naam erachter.b Mensen die je persoonlijk kent,kun je zo aanspreken: Beste Jan ofGoedemorgen Mieke.b Ook als je al enkele keren hebtgemaild, kun je de vlottere formulering gebruiken.b Als je snel heenenweer aan hetmailen bent, kun je de aanspreking zelfs weglaten. Ondertekenwel elk mailtje.
INHOUD
De tekst van je email is ingedeeldzoals die van een brief, maar er isminder opsmuk en het moet korter.
TIPS:b Als je schrijft naar iemand diejou niet goed kent, moet je jezelfidentificeren.b Schrijf in de eerste zin wat je wilde zeggen of vragen.b Hou je zinnen kort en schrijfgeen alinea’s die meer dan vijf regels van het scherm vullen. Hethele bericht mag niet langer zijndan een schermpje vol.b Als je van de geadresseerde ietsverwacht, zeg je dat duidelijk in delaatste alinea.b Stuur bij voorkeur geen bijlage.b Als dat toch nodig is, leg je in jebericht uit wat de lezer in die bijlage kan verwachten.b Laat een witregel tussen de alinea’s.b Kijk uit met ironie of gebruik eenemoticon (bijvoorbeeld :) ) maaroverdrijf hier niet mee.b Gebruik geen afko’s, dat is voorsms. Dus geen thx.b Zet geen woorden in hoofdletters, want dat lijkt op SCHREEUWEN.
SLOTGROET
De slotgroet moet passen bij deaanspreking. NaGeachte past:Metvriendelijke groet. Na Beste kun jebesluiten met Groetjes. Onderteken met voornaam, gevolgd doorfamilienaam.
VERZENDEN
Voor je op de verzendknop klikt,vraag je je best nog even af of delezer alles zal begrijpen en hoe hijzal reageren.
Zet je dat even op mail?
‘Hoi prof’
De juiste toon aanslaan in een mailtjeaan je docent – het is minder makkelijkdan het lijkt. Volgende berichtjesbelandden vorig jaar in de mailbox vaneen Leuvense prof.
Te informeel en met fouten
‘Hoi prof,Ik zou graag u les volgen op maandagnamiddag. Kunt ge me zeggen waar ikmoet zijn?MvG,Jolien’
‘Goeieavond,dat was nu eens een snel antwoord :).Morgen ben ik niet in Leuven, en mits ikdinsdag een zwaar examen heb, zal ikeens zien of ik het er nog tussen kanpassen. Ik zal proberen maandag ofdinsdag en anders heb ik pech. Geenprobleem.Misschien tot een dezer dagen,met vriendelijke groet,Kasper’
Te formeel
‘Geachte professor,Middels dit bericht wend ik me tot u inde hoop tot een goede oplossing te komen voor het volgende knelpunt: onlangs heb ik een besluit genomen omweer te gaan studeren. Gezien de goedekwaliteit van het onderwijs en het veelzijdige studieaanbod aan de KU te Leuven is de keuze voor deze universiteiteen gemakkelijke gebleken.De uiteindelijk gekozen studie Criminologie is een vertaling van mijn ambities eninteresses in dit brede vakgebied. Hetknelpunt is echter dat ik genoodzaaktben, vanwege mijn fulltime baan, dezestudie op afstand te volgen.Graag wil ik u inzage geven in de mogelijkheden ter compensatie van mijnnoodzakelijke absentie. Ik ben minimaalin staat om één dag per maand naarLeuven te komen. Ik heb thuis verbinding met het internet, wat een noodzakelijke communicatie met de KU Leuvenmogelijk maakt. Ik ben voorts bereid totallerlei (extra) opdrachten.Ik wil u bij voorbaat hartelijk dankenvoor de overweging van dit “knelpunt”en ik ben te allen tijde beschikbaar voorinformatie.Hoogachtend,Vera’
LUDO PERMENTIEROmdat smsberichtjes kort moeten zijn,
hebben de gebruikers gewoonten ontwikkeld, die je stilaan wel taalregels zou kunnen noemen. We vatten de belangrijkste samen.
Schrap overbodige woorden
Wat vroeger telegramstijl heette, is nu smsstijl. ‘Al vertrokken?’ ‘Te lang geslapen. Vertrek nu’ is perfect duidelijk en er kan geenmisverstand uit ontstaan.
Gebruik afkortingen
In gewoon Nederlands korten we woordengewoonlijk van achteren in en zetten weeen punt. We zeggen bijv. voor bijvoorbeeld. Smstaal maakt nieuwe afkortingenen plaatst geen punten. Inderdaad wordtidd. Sommige Vlaamse sms’ers geven woorden weer zoals ze die uitspreken: ni voorniet en da voor dat.
Gebruik emoticons
Emoticons zijn grafische tekens waarmee jegevoel uitdrukt, zoals :) om te tonen dat jelacht en :( om verdriet uit te drukken.
Schrap klinkers
Gebruik alleen de medeklinkers van eenwoord. Meestal is het resultaat vlot te ontcijferen: vrschrkklk. Sommige woorden zijnop die manier populair geworden: ff voor effe, bijvoorbeeld, of flwkl voor flauwekul.
Vervang twee medeklinkers dooréén
Heel handig is de x: xie voor ik zie. Wat inandere teksten een spelfout heet, kan hierwinst opleveren, tog?
Vervang lettergrepen door cijfersof letters
Dit kan tot pr8ige vondsten leiden, maarniet iedereen zal alles meteen begrijpen. Inhet Engels worden vaak grapjes uitgehaaldmet letters: cu (see you).
Vervang woorden door initialen
Een initiaal is de eerste letter van eenwoord. Als je iemand goed kent, kun je veelgebruikte zinnen vervangen door de eersteletter van elk woord gewoon aan elkaar vastte plakken. Dat heet initiaalwoord of letterwoord. Om misverstanden te vermijdenworden deze woorden vaak in hoofdlettersgeschreven. Een bekend voorbeeld is MVG(met vriendelijke groeten). Vertrouwelijkeris NVV (niet verder vertellen).
Etiquette voor sms’ers
b Ga niet snel even een sms’je schrijven terwijl je met iemand in gesprek bent. Dat is
niet minder dan onbeleefd.b Sms is een informeel middel om een boodschap te versturen. Er zijn al liefdesrelatiesopgezegd per sms en sommige mensen werden ontslagen per sms. Dat is niet de bedoeling.b Wees niet boos als je niet meteen antwoord krijgt. Sommige mensen willen weleens gerust worden gelaten en zetten hungsm af.b Wees uiterst voorzichtig met grapjes ofmet ironie. Je kunt natuurlijk een ;) toevoegen, maar als iemand je boodschap onbedoeld ernstig neemt, heb je dat zelf nietmeteen in de gaten.b Stuur je een boos of een flirterig sms’je?Herlees het, denk dertig seconden na enstuur het dan pas. Of verwijder het.b Sms’jes moeten kort zijn. Maar wees niette bondig. Als je ‘oké’ antwoordt op eenmailtje ‘Ben nu al klaarmet werk en vertreknaar station’, wat betekent dat dan: ik gamee, wacht op mij? Of: ik zie je daar wel?b Kijk goed of je geen ongewenste spelfouten hebt gemaakt en of je sms’je wel naar dejuiste persoon vertrekt.
Alles over smstaal op de website van deNederlandse schrijver en taalkundige WimDaniëls: http://www.wimdaniels.nl/sms
DE REGELS VAN HET KLEINSTE SCHERM
Gauw eensms’je
Sms moet ongeveer het bescheidenstecommunicatiemiddel aller communicatiemiddelen zijn en toch kun je erheel veel mee gedaan krijgen. Intussenis er ook een eigen soort Nederlands bijgaan horen, met een eigen etiquette:smstaal.
SMStaal ofgeheimtaal8UV acht uur vanavond?1000xxs duizendmaal excusesa+er aanbidderaand8 aandachtafchi afhaalchineesbb byebye (tot ziens)BMT bij mij thuisCSL can’t stop laughing(ik lach me dood)DINW dat is niet waargwldg geweldigHHH hiep hiep hoeraHJH hou je haaksHSM het spijt meIBB ik ben boosIKZ ik kom zoIMJ ik mis jeIVMK ik voel me kloteKJMO kom je me ophalen?lfs liefsLZZL lang zal ze levenOML over mijn lijkpls please (alsjeblieft)smash daar heb je niet van terugsmss sms’ensurplace zo komen we niet verderthx (of: tx) thanks (dank je)WSWA waar spreken we af?XJE ik zie je
Smss mt n d 1st plts snl gn. © hh
8 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013
JAN T’SASJe hoeft maar met vakantie te
gaan en je weet het: elk land heeftzijn eigen taal, kleding, eetgewoonten en meer van dat. Dat kanweleens tot misverstanden leiden,maar … oorlog?MarieThérèse Claes: ‘Toch is datniet zo uitzonderlijk. Toen Saddam Hoessein in volle oorlogsdreiging declameerde “De Amerikaanse soldaten zullen verdrinken in hun eigen bloed”, veerdenalle Amerikanen woedend recht,het was het sein voor een invasie.Niemand die de retoriek van dedictator vertaalde naar wat hijmisschien echt bedoelde: “Wijmoeten dringend met elkaar praten.”’‘Het is een extreem voorbeeld,maar het geeft een heel duidelijkintercultureel verschil aan: deAmerikanen, net als de hele Germaanse cultuur, zijn zeer explicietin hun communicatie: alles wordtgezegd met woorden en woordenmoeten elk misverstand uitsluiten. Toch communiceert slechtstwintig procent van de wereld opdie manier. De tachtig procent andere culturen communiceert implicieter: voor die culturen zeggenwoorden niet alles, je moet heelveel afleiden uit de context waarinzaken worden gezegd.’
Voor ons klinkt dat heel ongewoon: alsof je moet raden watde ander precies wil zeggen.Dat is toch vragen om misverstanden?
‘Maar wij communiceren ook impliciet, hoor. Een voorbeeld: jebroer zegt dat hij morgenavondzal langskomen om je grasmaaierterug te brengen. Maar hij zegt datop zo’n manier dat je denkt: “Volgens mij komt hij niet”. Dat leid jeaf uit de context: je broer maaktwel vaker loze beloften. Of je haalthet uit zijn intonatie: “Hij meenthet niet”.’‘In culturen waar de groep belangrijker is dan het individu, de ZuidEuropese en de oosterse bijvoorbeeld, zal men implicieter met el
kaar communiceren en meer afleiden uit de context waarbinneniets gezegd wordt. Men kent elkaar beter en dus zijn woordenminder essentieel dan in individualistische culturen, zoals de onze.En doordat wij zo expliciet communiceren, moet alles veel meervastliggen in afspraken, lijstjes,contracten, het liefst in viervoud.Studenten of immigranten uit eenimplicietere cultuur worden daarsoms stapelgek van.’
Nederlanders komen bij onszeer assertief over. Is dat ookeen voorbeeld van explicietecultuur?
‘Zeker. Vanuit hun calvinistischecultuur hebben Nederlanders geleerd om niets voor elkaar te verbergen. Daarom praten ze luid endoen ze hun gordijnen niet dicht.Ze hebben een doorgedrevenpraatcultuur ontwikkeld. Opschool worden kinderen aangemoedigd om kritisch te zijn, dingen in twijfel te trekken, snel eenmening te uiten. Dat zijn wij minder gewoon. Als een Brit of eenVlaming iets in twijfel trekt , zullen ze dat minder direct doen:“Maar denk je misschien nietdat…?”’
Een bedrijfsleider vertelde medat zijn medewerkers hun Franse klanten altijd met ‘tu’ aanspreken. Een expliciete manierom een goede zakenrelatie opte bouwen, denken ze. Maarwaarom is dat geen goed idee?
‘Ze maken juist een slechte indruk. De Vlaming voelt het verschil tussen “jij” en “u” niet zosterk aan, omdat hij altijd in de“gij”vorm heeft gesproken. “Gij”was een eenheidsvorm, zoals“you” in het Engels. Maar de Fransen maken dat onderscheid wel.“Tu” is voor hen informeel, privé,en dat staat los van zakendoen.’‘Er zijn zelfs talen, zoals het Vietnamees, waar meerdere vormenvan “jij” bestaan. Welke vorm jegebruikt, hangt af van de persoondie je aanspreekt: familie of geenfamilie, ouder of jonger... Iemand
bij zijn voornaam aanspreken isook cultureel bepaald: in Spanje,Scandinavië, NoordAmerika enOostEuropa doet men dat vrijsnel. Maar een Duitse zakenrelatiemag je niet zomaar met “GutenMorgen, Helmut” aanspreken.Duitsers communiceren van nature veel formeler.’
Hoe groot zijn de culturele verschillen tussen Vlaanderen enNederland?
‘Die verschillen zijn op alle vlakken zeer groot. Zo hebben Vlamingen meer gevoel voor hiërarchie:ze spreken hun baas meer met “u”aan en scholieren spreken hun leraren minder tegen. Vlamingenhebben een meer masculiene cultuur: het arbeidsethos ligt hoog,ze gaan niet winkelen tijdens dewerkuren en er heerst meer professionele competitie.’‘Een derde verschil heeft te makenmet wat wij onzekerheidsvermijding noemen: de Vlaming, en bijuitbreiding de Belg, houdt mindervan het onbekende en loopt vooralle zekerheid sneller naar de dokter.’‘Belgen gaan ook anders met huntijd om: ze plannen minder en improviseren meer, en de geest vande wet is soms belangrijker dan deletter van de wet.’
Evolueren we door de globalisering niet langzaam naar eeneenheidscultuur? In uw boekschrijven u en Marinel Gerritsennamelijk dat er steeds meer gemengde culturen ontstaan. Unoemt dat ‘hybride culturen’.
‘De generatie van jongeren dieover culturen heen met elkaartrouwen, zakendoen en meer metelkaar omgaan, vormt inderdaad“hybride” culturen. Daarmee bedoel ik dat ze flexibel inspelen opandere culturen, maar je mag datniet veralgemenen. Een hybridecultuur ontstaat, verandert,maakt weer plaats voor een andere. Het hangt af van de context.’‘Culturen drijven op waarden endie zijn zo diepgeworteld dat zeniet ééntweedrie in elkaar zullen
opgaan. Al zie ik wel kleine verschuivingen. Zo is de mondigheidvan de Vlaming de voorbije decennia meer “Nederlands” geworden.En in Nederland groeit sinds enkele jaren een elite die weer meervoor formele omgangsvormenkiest. Taal en cultuur beïnvloedenelkaar voortdurend.’
MarieThérèse Claes en MarinelGerritsen, ‘Culturele waarden encommunicatie in internationaalperspectief’. Uitgeverij Coutinho,2011.
CULTUURVERSCHILLEN CREËREN MISVERSTANDEN
WaaromNederlanderszo luid praten(en andere ergernissen)
Hoe komt het dat Nederlanders zoveel luider praten dan wij?Waarom is het onbeleefd om een Fransman meteen met ‘tu’aan te spreken en een Duitser bij zijn voornaam? ‘Cultuurverschillen kunnen tot oorlogen leiden als je er geen oog voorhebt’, zegt MarieThérèse Claes, die er, met haar Nederlandsecollega Marinel Gerritsen, een boek over schreef.
Voel u niet beledigd als een Japanner u bij de begroeting geen hand of zoen geeft. Japanners maken een buiging. © Yoshikatsu Tsuno/imageglobe
‘In de Amerikaanse cultuur
wordt allesgezegd metwoordenen moeten
woorden elkmisverstanduitsluiten’
DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 9
Tegen welke etiquetteregel zondigt Vlaams ministerpresident Kris Peeters?© Yorick Jansens/blg
1. U zit op een vliegtuig dat u vanTokio naar Brussel brengt. Een Japanse stewardess begint plots metschrille, gejaagde stem te praten.a) U denkt: ‘Er is duidelijk iets mis.’b) U denkt: ‘Er is niets aan de hand.’
2. U hebt een boek cadeau gekregen. Als u het openslaat, merkt udat er taalfouten in staan.a) U denkt: ‘Wat slordig van deuitgever!’b) U denkt: ‘Ach, zo belangrijk zijn diefoutjes ook weer niet.’
3. U kijkt naar het journaal. Een reportage toont ministerpresidentKris Peeters op handelsmissie inThailand. Tijdens een toespraak zithij met gekruiste benen te luisteren.a) U denkt: ‘Blijkbaar verloopt de missie in een ontspannen sfeer.’b) U denkt: ‘Als dit maar goed afloopt.’
4. U onderhandelt met een Aziatische firma. U doet een financieelvoorstel. Uw gesprekspartner kijktweg en zwijgt.a) U denkt: ‘Prima, hij neemt zijn tijdom na te denken.’a) U denkt: ‘Dit gaat niet goed, ik moetsnel een aanlokkelijker voorstel doen.’
5. U ziet een student over straatlopen. Halverwege ontmoet hij eendocent van wie hij les krijgt. De student knikt beleefd goeiedag.a) U denkt: ‘Die student is zeker eenVlaming.’b) U denkt: ‘Die student moet een Nederlander zijn.’
ANTWOORDEN:1. Er is niets aan de hand. Stemhoogte bijvrouwen is gedeeltelijk cultureel bepaald.In culturen met grote verschillen tussenmannen en vrouwen praten vrouwen gemiddeld met hogere stem dan in culturenwaar meer gelijkheid is. Om dezelfde reden spreken Vlaamse vrouwen met gemiddeld hogere stem dan Nederlandse.
2. Vlamingen zijn gemiddeld gevoeligervoor taalfouten dan Nederlanders. Datheeft met een historisch gegroeide zelfverzekerdheid te maken. De Vlamingenhebben zich nog niet zo lang losgemaaktvan de Franse cultuur en hechten meerbelang aan correcte spelling. Nederlanders zijn daar toleranter in geworden.
3. Kris Peeters maakte hier een grovefout tegen de etiquette. In sommige landen is het een belediging als een gast zijnvoetzolen toont aan zijn gastheer. MarieThérèse Claes attendeerde de ministerpresident hierop na zijn bezoeken aanThailand en China.
4. Hoelang gesprekspauzes ‘mogen’ duren, is een kwestie van gevoel, maar ookdat gevoel is cultureel bepaald. Zo verdraagt een Fransman slechts 0,3 secondenpauze tussen een vraag en een antwoordals draaglijk. Duurt de pauze langer, danheeft hij de neiging weer te beginnen praten. Maar een oosterling laat veel langerepauzes. Een onervaren zakenman kan ditinterpreteren als: ‘Deze persoon gaat nietakkoord met mijn voorstel, ik zal maargauw een toegeving doen.’ In dit geval is(a) dan ook de juiste reactie.
5. Nederlanders hechten minder belangaan ‘machtsafstand’. Dat betekent dat zijmakkelijker op gelijke voet zullen omgaanmet mensen die hiërarchisch boven henstaan. In deze situatie knikken enkelVlaamse studenten goeiedag, zonder verder iets te zeggen. Of ze zeggen er ‘goedemorgen/middag’ bij. De meeste Nederlandse studenten zouden de docent gewoon met ‘hallo’ begroeten. (jts)
Cultuurverschillen kunnen piepkleinzijn of kamerbreed. Hoe beoordeelt ude volgende situaties?
Voel u niet beledigd als een Japanner u bij de begroeting geen hand of zoen geeft. Japanners maken een buiging. © Yoshikatsu Tsuno/imageglobe
‘Nederlandse schoolkinderen wordenaangemoedigd omkritisch te zijn,dingen in twijfel
te trekken, snel eenmening te uiten.
Dat zijn wij mindergewoon’
EN WATDENKT UERVAN?
10 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013
{ALDUS SMEERT
MEN EEN BOTERHAMMET CHOCO
PROCEDURES, EEN HOUVAST AAN DE AMBTELIJKE KEUKENTAFEL CLICHÉS À VOLONTÉ
Wat mooiis, kostmoeiteWie spreekt in clichés, is lui. Een rijkewoordenschat en een creatievegedachtengang maken een wereld vanverschil.
Ambtenaar Pieter V. en zijn vrouw Sophie hebben drie jonge kinderen. Af en toe krijgen zij eenboterham met choco. Pieter vertelt openhartig hoedat precies in zijn werk gaat.
‘Het smeren van een boterham met choco is eenproces dat een gefaseerd verloop kent. Planning isdaarbij cruciaal, evenwel dienen uit hoofde vanzowel de initiatiefnemers (1) als de subjecten (2) vande boterham met choco eerst de nodige krijtlijnente worden getrokken, dit alles binnen een ruimkader (3), en met het oog op de realisatie van dedoelstellingen (4) zoals hierboven omschreven.Het te smeren substraat (5) bevindt zich in deze fase nog in een glazen bokaal. (6) De toegang tot deze recipiënt wordt afgesloten door een deksel, hetwelk door een bevoegd persoon die over de nodigefysieke kracht beschikt, wordt ontsloten door hetin tegenwijzerzin een circulaire beweging te latenondergaan, waarbij de recipiënt evenwel in eenstatische positie blijft. (7)
Sneden brood van mogelijk identieke (8) of quasiidentieke (9) formaten worden in tweevoud op eenbord gelegd. Een mespunt wordt in het substraatgedreven, waarna het met een torsiebewegingwordt verwijderd. Gezien de adhesieve eigenschappen van het voedingsmiddel, verlaat nu eenwelbepaalde hoeveelheid de bokaal. Door wrijvingwordt de aldus vrijgekomen pasta op de rectozijdevan één exemplaar van de voorziene broodsnedenaangebracht. Een aanbeveling, maar geen strikterichtlijn, is om de spreiding van de choco dusdanig in praktijk te brengen, dat hij zich uitstrekttot op een drietal millimeter van de rand van deontvanger (10). De hoogte van het smeersel is dusdanig dat minstens tachtig procent van het broodoppervlak aan het zicht wordt onttrokken. (11)
Het onbesmeerde exemplaar wordt nu met de recto of de versozijde op het besmeerde exemplaargelegd, en wel dusdanig dat de oriëntatie van beide helften identiek is. Beide helften worden tegenelkaar gedrukt door er met de vlakke hand op teduwen. Indien men deze actie beroepshalve onderneemt, is men verplicht daarbij door de voedselinspectie goedgekeurde handschoenen te dragen.Vervolgens maakt men een inschatting van destijfheid van het aldus ontstane geheel. Is menvan mening dat de nieuw ontstane entiteit (12) onvoldoende rigide is, dan dient men haar te verka
velen met ingebruikname van het reeds in gebruikgenomen zijnde mes. De opdeling kan diagonaal (13) geschieden, of kruiselings. (14)
In uitzonderlijke gevallen gebeurt het dat de voedselbereider (15) in een plots opkomende toestandvan wilsonbekwaamheid (16) de chocoresten vanhet mes op orale wijze verwijdert. (17) Mogelijk wijzen de andere aanwezigen (18) op een discrepantiein de bevoegdheden. (19) De dader zal kort de risico’s van zulke handelingen bespreken, en daarmeede betwiste bevoegdheid volledig aan het parentale kamp toewijzen, (20) teneinde elke verdere discussie te voorkomen.
(1) Doorgaans, maar niet uitsluitend, de ouders.(2) Beoogd worden in deze concrete situatie dekinderen.(3) De opvoeding van de subjecten, zie voetnoot 2.(4) Het smeren van een boterham met choco.(5) Choco.(6) Of uitzonderlijk in een zogenaamd plastic kuipje, wat een andere procedure vereist, maar ondergelijke omstandigheden tot hetzelfde eindresultaatzou moeten leiden.(7) Anders zou de bokaal eindeloos mee ronddraaien, wat geen wijziging zou betekenen betreffendede toegankelijkheid van de inhoud.(8) In het geval van een lang brood.(9) In het geval van een rond brood.(10) Aldus zullen eerder korstonwillige kinderenzich geneigd zien om toch de korstjes op te eten,aangezien zich daar eveneens substraat bevindt.(11) Bepaalde soorten huishoudbrood vertonen gaten, maar dat verandert niets aan de stelregel, indien men ervan uitgaat dat een gat in de snedebrood niet tot het oppervlak behoort.(12) De boterham met choco.(13) Aldus verkrijgt men driehoekige boterhamdelen.(14) Bij een voorkeur voor vierhoekige boterhamdelen.(15) Meestal een ouder.(16) Het niet kunnen weerstaan aan zoetigheiddewelke cacaoproducten bevat.(17) Het zgn. aflikken(18) In casu de kinderen(19) Bij wijze van voorbeeld: ‘Waarom mogen wijgéén mes aflikken en papa wel?’(20) Bijvoorbeeld met de zinsnede: ‘Aan een mes likken is gevaarlijk voor kinderen.’
© rr
JAAP DE JONGErasmus van Rotterdam had
het heel goed door: voor goedeschrijvers en sprekers draait hetvooral om twee dingen. Je moetbeschikken over een rijkdom aanwoorden en gedachten. En in detitel van zijn even verrassende alsbizarre stijlboek komen ze allebeivoor: De copia verborum ac rerum(Over de rijkdom van formuleringen en gedachten). In dat boeklaat hij zien dat elke gedachte opvele manieren verwoord kan worden. Op een zinnetje als ‘Uw briefheeft mij zeer verheugd’ (Tuae literae me magnopere delectarunt)liet hij zijn leerlingen tientallenvariaties schrijven. In dat rareboek De copia treffen we er weltweehonderd aan. Echte schrijverswijsheid is het vervolgens natuurlijk om te weten welke variantin een gegeven situatie de beste is.Kairos: het juiste woord op hetjuiste moment. Maar als een paalboven water (cliché!) staat het belang dat Erasmus hechtte aan eenrijke woordenschat en rijkdomvan formuleringen.
Pittoreske dorpjes
In toeristische folders stromen debergbeken altijd wild en zijn alledorpjes slaperig en pittoresk (‘vergeten door de tijd’), of ze nu in Wales liggen of in Griekenland. In devrije natuur kun je er genieten vanje welverdiende rust. Deze beschrijvingen paren clichéwoordenaan clichéideeën. Van ieder land
wordt vastgesteld dat het een‘land van tegenstellingen’ is en debevolking is altijd even ‘hartelijken gastvrij’. Geeuw…Het cliché is het zwarte schaapvan de taalfamilie. Maar dat heefthet er dus zelf naar gemaakt. Gamaar na, het kenmerkt zich doortwee soorten luiheid: in woordenen in denken. Er wordt in de clichéwereld nu net geen beroep gedaan op creativiteit in gedachtenen in formuleringen. Clichés nemen het niet zo nauw met de werkelijkheid. Het eerste wat je te binnen schiet, in de eerste woorden,is voor clichésprekers blijkbaargoed genoeg. Deze typeringen vervangen authentieke waarnemingen en ervaringen. Ze liggen in declichébak voor het oprapen.Afgelopen maand zat ik met mijnmasterstudenten retorica op depublieke tribune bij het grootstekamerdebat van het jaar: de algemene beschouwingen. Er viel zonu en dan best te genieten van hetgoed voorbereide retorische vuurwerk dat de politieke leiders afstaken. Maar bij de interruptiedebatten waren de clichés weer hoogfrequent: ‘het kan niet zo zijndat…’, ‘ik zie geen uitgestokenhand, geen open deur’, ‘u beweegtniet’. Of ‘het eerlijke verhaal is natuurlijk dat de hardwerkende burger wordt gepakt’. Elke keer als ikdeze frasen voorbij hoorde komen, hoorde ik mijn studentenweer zuchten: ‘Niet weer het eerlijke verhaal…’
Vlotte communicatie is niet meteen de corebusiness van de ambtenarij. Overheidsmedewerkersbanen zich een weg door uitgesponnen procedures
die liever geen ruimte laten voor interpretatie.Hugo Matthysen trekt zijn bruinste pak aan enmaakt zich klaar voor een ambtelijke werkdag.
Maar eerst moeten de brooddozen gevuld. }© pn
DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 11
Gerard Reve. © im
Erasmus was een veelschrijver.Hij publiceerde allerlei soortenadviezen, commentaren, didactische verhaaltjes en brieven. Erasmus had een hekel aan clichés,maarmaakte er natuurlijk ookwelgebruik van. Als een vlinderverzamelaar verzamelde hij juist bij alles wat hij las, klassieke gezegden,spreuken en citaten. Hij schreefboeken vol adagia: met in totaalzelfs 4.685 van zulke spreuken enverhaaltjes. Zoals ‘Wat mooi is,
Wie spreekt in clichés, is lui. Een rijkewoordenschat en een creatievegedachtengang maken een wereld vanverschil.
kost moeite’ (Difficilia quaepulchra) en ‘Haast je langzaam’(Festina lente). Zijn beide spreuken niet nog steeds van toepassingop het schrijven van belangrijketeksten en toespraken?
Jaap de Jong is hoogleraarjournalistiek en nieuwe media(Universiteit Leiden) en redacteurvan maandblad ‘Onze Taal’.
Het cliché ishet zwarte
schaap van detaalfamilie.Het kenmerktzich door tweesoorten luiheid:in woorden en
in denken
Thans het Cliché, dames en heren [...].Met de definitie die men er gewoonlijkvan geeft, ben ik het niet eens. Het heet
altijd, dat het cliché een ‘afgesleten’ woordof uitdrukking zoude zijn. Men suggereertmet deze bewering dat woord of uitdrukking zwakker van betekenis zouden zijn geworden. Het tegendeel is het geval: als cliché heeft het aangeduide begrip één enkele,saamgebalde betekenis gekregen, die alseen paal boven water staat. Het begrip isniet versleten, doch gemunt, en wel tot eenmunt zonder beeldenaar, met aan beide zijden precies dezelfde tekst: Nederland. EénGulden.Wat zijn de specifieke kenmerken van hetcliché? Het zijn twee eigenschappen. Teneerste die, waardoor wij bij het lezen geenogenblik meer denken aan de letterlijke betekenis van de uitdrukking of van de samenstellende woorddelen. [...]Toch kan ik, door een cliché met een ander,weloverwogen woord of bepaling in verband te brengen, opeens de letterlijke betekenis van het cliché wederom tot levenbrengen. Een voorbeeld: [...] Het clichémondjesmaat betekent niets anders dan‘zuinigjes aan’, ‘bij kleine beetjes tegelijk’. Als ik echter schrijf, dat het voor iemand zijn volksgezondheid beter is dat hijdes morgens vroeg, op het privaat, de gehele uilebal ineens weet te vervaardigen, inplaats van de boelmondjesmaat over de dagverdeeld, dan stellen wij ons opeens uit hetcliché datmondje voor, dat een weinig aangename taak vóór zich heeft.Het tweede kenmerk van het cliché is, datiedereen, van hoog tot laag, het begrijpt, endat is geen gering voordeel. [...]Proza dat geheel in clichés is geschrevenmoge de intellectueel eczeem of astma bezorgen, het bespaart de lezer veel energie,die hij geheel kan gebruiken voor het scheppen van zijn eigen voorstelling. Het clichéheeft het bevrijdende van iets dat niet meerter discussie staat, en behalve daardoorwordt de lezer ook nog gerustgesteld als hijin de echte of voorgewende imbeciliteit vande auteur zijn eigen banaliteit herkent. Ikeis van niemand, dat hij ooit in zijn levenookmaar één cliché nederschrijft, maarwatik U bidden mag: houdt het cliché in ere enin voorraad, als kaarsen of verduurzaamdvoedsel voor die gelegenheden waarbij hetleven tot zijn naakte essentie wordt teruggebracht.Het Cliché is een Godsgeschenk. [...]
Uit: Gerard Reve, ‘Zelf schrijver worden’.Nijhoff, 1986, p. 8486. Deze bundel isgebaseerd op vier openbare colleges dieGerard Reve in november 1985 in Leidenhield. In het boekje buigt Reve zich onderandere over nut en functie van het cliché.
‘Het Clichéis eenGodsgeschenk’
GEPLUKT UIT REVE
© Dirk Huyghe
“
,,
12 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013
MIA DOORNAERTIk zou graag de NMBS bij het Cen
trum voor Gelijke Kansen aanklagen,als Vlaming. Wanneer ik naar haar,overigens zeer ontoegankelijke, website ga, spreekt ze mij aan met ‘jij’ engeeft ze, als het lukt, ‘jouw’ gewenstetrein aan. Maar in het Frans ben ik‘vous’ en krijg ik ‘votre horaire’. Ikvind het discriminerend en kwetsenddat een vennootschap van publiekrecht de Nederlandstalige Belgen familiair en de Franstalige Belgen hoffelijk bejegent.Daar gaat immers etiquette over. Zeis te vergelijken met de verkeersregels. Ze dient om botsingen te voorkomen, dat wil zeggen het ongewildkwetsen of beledigen van anderendoor ongepast gedrag, ook in de taal.Jammer genoeg grijpt de nieuweVlaamse ‘stijl’, die erin bestaat geenstijl te hebben, ook in de taal ongenadig om zich heen. Kijk maar naar hetonvermogen om nog ‘u’ en ‘jij’ uit elkaar te houden, of het gruwelijke ‘ge
achte’, zonder enige toevoeging, waarmee zovele brieven en mails beginnen. Dat heeft niets te maken metdemocratisering, maar alles met slordigheid en gemakzucht, en met gebrek aan respect.Die gemakzucht komt niet alleen bijvelen bot en beledigend over. Ze onthoudt zovele mensen ook het plezierdat je aan taal kunt beleven, aan haarrijkdom, haar nuances, haar stijlfiguren en zegswijzen. Het is met taal zoals met kledij. Je gaat niet op hogehakken op het strand wandelen, enniet in strandkledij naar een diner, ofnaar de opera. Je gebruikt niet dezelfde taal in een sms’je, een mail, eenbrief, een avondje onder vrienden,een sollicitatiegesprek, een literairediscussie. Taal is plezier en spel envariatie en experiment. Slechts éénsimpel taalgenre beheersen is net zosaai als altijd dezelfde plunje te dragen.Inhoud en vorm zijn nu eenmaal niette scheiden. Zeggen ‘ik zien a geiren’
of ‘ik zie je graag’ brengt misschien‘de boodschap’ over. Maar hoe onvergelijkbaar veel kostbaarder is het nieteen mooie liefdesbrief te krijgen?Ja, een brief. Papier heeft nog altijdzijn plaats in onze digitale maatschappij, niet alleen voor liefdesbrieven. Gelukwensen, rouwbetoon, dankbetuigingen komen zoveel persoonlijker en oprechter over in een handgeschreven brief. Dat behoort ook tot dewellevendheid, die de Fransen zomooi l’élégance du cœur noemen.In meer mondaine situaties geeft eenhandgeschreven boodschap je individualiteit. Ik herinner me de reactievan een Britse ambassadeur op eenbriefje met excuses omdat ik niet naareen feest kon komen waarvoor ik eerstwel had toegezegd. Toen ik tijdens eenontmoeting zeker wou zijn dat hij dieboodschap ontvangen had, zei hij: ‘Natuurlijk herinner me ik uw excuses.They were handwritten’.Of hoe elegantie ook haar sociaal nutheeft.
l’Elégance du cœur
© Monica Monté
{ COLUMN }
‘HET IS METTAAL ZOALS
MET KLEDIJ.JE GAAT NIET
OP HOGEHAKKEN OPHET STRANDWANDELEN,EN NIET IN
STRANDKLEDIJNAAR DEOPERA’
{ Aflevering 4: OEFENING }
Wat kan erbeter in dezesollicitatiebrief?Zoek de tienfouten.
Porselein FredNachtegaalstraat 331500 Halle
Aan M. CruckeRestaurant De EekhoornOnder den toren 81502 Lembeek
SOLLICITATIEBRIEF!
28 november 2013
Beste mevrouw Crucke
Ik heb in de krant gelezen dat u een afwasser zoekt. Ik ben een kelner, maar ook afwasser en ik zoek werk. Ikheb gestudeerd aan de hotelschool van Brussel. Ik voeg mijn curriculum vitae bij deze brief. Ik zou volgendeweek al kunnen werken voor u.
Als u mij uitnodigt voor een persoonlijk gesprek, ben ik ervan overtuigd dat u me een geschikte kandidaat vind.
Hopend op een gunstig antwoord, verblijf ik met de meeste hoogachting
Porselein FredNachtegaalstraat 331500 Halle
Bijlage: curriculum vitae
ONLINEDe oplossing van deze oefening vindt u op www.standaard.be/taalbijlage