TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork...

12
TAAL 4. Zij heeft stijl Over taal met klasse en netwerken met woorden EXTRA BIJLAGE DE STANDAARD - 7 NOVEMBER 2013 © Dirk Huyghe

Transcript of TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork...

Page 1: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

TAAL4. Zij heeft stijl

Over taal met klasse en netwerken met woorden

EXTRA BIJLAGE DE STANDAARD ­ 7 NOVEMBER 2013

© Dirk Huyghe

Page 2: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

2 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013

OP ZOEK NAAR DE SPELREGELS 

De juistetoon‘Ha Wilbert’. Studenten begroeten professorWilbert Spooren soms wel heel familiair inhun mailtjes. Maar als ze hem enkelezinnen later een gunst willen vragen, zijn‘Wilbert’ en ‘jij’ plots ‘professor’ en ‘u’geworden. Of hoe het soms zoeken is naarhet juiste taalregister.

TAALETIQUETTE{ DONDERDAG TAALDAG }

‘Wat heb je aan goede manieren ineen omgeving waar niemand meerweet wat het te betekenen heeft?’ Dieretorische vraag van Willem FrederikHermans gaat ook op voor ons taalge­bruik. De Nederlandse schrijver erger­de zich aan ongepaste taal van ande­ren, maar was tegelijk berucht voor degiftigheid van zijn eigen scheldproza.De Nederlandse taal is geen doos metpuzzelstukjes die je kunt kiezen omdaar het plaatje mee te leggen dat jeaan anderen wil tonen. Het is veeleereen doos met verftubes. Je kunt men­gen en morsen wat je maar wilt, jehoeft niet binnen de lijntjes te kleu­ren, je hebt het palet zelf in handenen daar kun je veel meer mee dan demeeste mensen denken. Anders zou­den we geen literatuur hebben.Het moge duidelijk zijn: niet elkeklodder verf op doek is kunst. En nietiedereen hoeft zijn zielenroerselen opcanvas uit te smeren. Braaf het pla­fond van een keuken schilderen isvoor sommigen ook al een hele opga­ve. Ik wil maar zeggen: je kunt veelmet taal, maar het is nuttig je beper­kingen te kennen en te weten watwaar kan, en wanneer.Aan welke kant van het bord de lepelen de vork liggen, dat is allemaal be­schreven. En als je gasten krijgt diedaarop letten, dan doe je het maar be­ter volgens het boekje. Maar taalge­bruik is gecompliceerder dan dat.Zo is er een verschil tussen schriftelijken mondeling taalgebruik. Toen on­langs op een vergadering iemand eenvoorstel deed en vroeg wie dat steun­de, stak de taaladviseur van de VRTprompt zijn vinger omhoog en riep:‘Ikke!’ Neem van mij aan, Ruud Hen­drickx zou dat nooit schrijven. Ster­ker: hij zou journalisten die hetwoord op tv of op de radio gebruiken,vriendelijk aanmanen geen tussentaalte spreken. Maar ‘ikke!’ drukte op datmoment meer enthousiasme uit dan‘ik’.Of is ikke een uiting van informeel

taalgebruik? Taal voor onder goedevrienden? Taal voor tussen pot enpint? Zoals pikken informeel is voorstelen en fikken voor vingers? Waarligt de grens dan met het keurige, for­mele Nederlands? Als ik willekeurigeen greep doe uit woorden die VanDale informeel noemt, dan vind ik dieallemaal terug in de krant: apenjaren,azijnpisser, bangelijk, bezopen, vandattum, eikel, flauwekul en ga zomaar door. Zelfs woorden met het la­bel ‘vulgair’ raken voorbij de eindre­dactie: beschijten, fuck, geitenneuker,hondenlul en dat zal wel genoeg zijn,neem ik aan.Het kan niet anders of sommige lezersergeren zich daaraan. Want deze ver­ruwing van het taalgebruik heeft temaken met verruwing in de maat­schappij, en ook daar doet niet ieder­een aan mee. Integendeel: uit onder­zoek blijkt steeds dat het grote pu­bliek die ruwe taal stijlloos vindt. Zo­als anderen onnodig Engels of Latijnergerlijk noemen. Of het feit dat le­zers of geïnterviewden met je wordenaangesproken. Of dat lezers, kijkers,luisteraars, schrijvers… altijd gramma­ticale mannen zijn en er te weinigvrouwelijkheid uit ons taalgebruiknaar voren komt.Ik heb het nu over de krant. Een taal­product van professionals, die elkaarook nog eens controleren en die richt­lijnen hebben om hun taalgebruik ingoede banen te leiden. Maar wat mettaaluitingen die we zelf produceren?Wat met de mailtjes die we sturen?Wat met het condoleancekaartje datwe moeten schrijven? Wat met de ver­jaardagswens op Facebook? Wat metde sollicitatiebrief? Zijn ook daar denormen aan het verschuiven?Ineens staan we met dat overvloedigepalet in onze handen en vragen weons af: hoe moet het eigenlijk van­daag? Dat etiquette meer is dan wetenaan welke kant van je bord de lepelen de vork liggen, maakt het op zo’nmoment niet gemakkelijk.

LUDO PERMENTIER

‘NEDERLANDS IS EEN DOOS METVERFTUBES. MAAR HET MOGEDUIDELIJK ZIJN: NIET ELKE

KLODDER VERF OP DOEK IS KUNST’

©KoenBroos

KARIN DE RUYTERDe nieuwe media hebben de

manier waarop we met elkaarcommuniceren grondig veran­derd. In een mail nemen we hetdoorgaans wat minder nauw metde taal en zijn we minder formeeldan in een klassieke brief, en datgeldt nog meer wanneer we metiemand chatten of een sms’je stu­ren.Hoe we het best met die nieuwemedia omgaan, zijn we nog volopaan het leren, zegt professor Wil­bert Spooren. Hij is hoogleraarTaalbeheersing aan de RadboudUniversiteit in Nijmegen, waar inseptember een nieuwe masterop­leiding ‘Nieuwe media, taal encommunicatie’ van start ging.

Geweeklaag

De discussie over het taalgebruikop Facebook, Twitter en sms be­perkt zich vaak tot geweeklaagover de toenemende slordigheid inhet schrijven. ‘Maar waar we zel­den bij stilstaan, is dat we dankzijdie nieuwe media wel allemaalweer veel meer zijn gaan schrij­ven’, zegt Spooren. ‘Twintig, dertigjaar geleden schreven we hooguiteens een sollicitatiebrief, af en toeeen rouwbrief, en heel misschieneens een liefdesbrief. Vandaagschrijft iedereen. En we doen datmet veel creativiteit en vinding­rijkheid. We beleven dus ook weerveel meer plezier aan taal. Keerzij­de is dat we vaak onder grote tijds­druk schrijven, waardoor we onzetekst niet meer zo goed nalezen endus ook slordiger schrijven. Maaris dat eigenlijk erg?’Als taalkundige is Spooren nietzozeer bezig met die vraag: ‘Taal­wetenschappers beschrijven hoemensen communiceren in depraktijk, we zeggen niet hoe ze dathoren te doen.’Onderzoek toont aan dat mensenhun manier van schrijven en com­municeren wel degelijk aanpas­sen aan het communicatiemiddeldat ze gebruiken, maar ook aanhun gesprekspartner, en aan deboodschap die ze willen overbren­gen. ‘Een nieuwslezer praat bij­voorbeeld thuis aan tafel andersdan wanneer hij voor de camerazit. Ons taalgebruik aan de tele­foon is anders dan in een e­mail of

in een chat. Je ziet daar vaak sub­tiele verschillen. We gebruikendan verschillende taalregisters.’Interessant is dat die verschillen­de taalregisters onbewust somsheel strategisch ingezet worden,zegt hij. Voorbeelden daarvanvindt hij moeiteloos in zijn eigenmailbox. ‘Neem die mail van eeneerstejaarsstudent, die ik hele­maal niet kende. “Ha Wilbert”, zosprak hij me aan. Maar toen hij meeven verder iets wilde vragen,schoot hij plots in de “u­houding”.Toen voelde hij blijkbaar dat hetbelangrijk werd, omdat hij iets ge­daan moest krijgen. Dat strooktperfect met bestaande theorieënover de hoeveelheid beleefdheiddie we in onze taal stoppen. Diehangt af van de sociale afstand totje gesprekspartner, de asymme­trie in de relatie, maar ook het ge­wicht van het verzoek. Hoe groter

de gunst die je wil verkrijgen, hoebeleefder je het vraagt.’

Spelregels

Het voorbeeld toont aan hoe wenog volop aan het zoeken zijn naarhoe we het effectiefst kunnencommuniceren via de nieuwe me­dia, zegt Spooren. ‘Dat maakt destudie van die media net zo inte­ressant. We gebruiken ze massaalom ons te uiten, maar de spelre­gels voor hoe dat moet, moeten weeigenlijk nog ontdekken.’Daardoor loopt het ook wel eens

‘We schrijvenvaak onder

grote tijdsdruk,waardoor weook slordiger

schrijven. Maaris dat erg?’

WILBERT SPOOREN,professor taalbeheersing

Radboud Universiteit Nijmegen

COLOFON ­ Hoofdredacteurs: Bart Sturtewagen en Karel Verhoeven ­ Samenstelling:Karin De Ruyter, Astrid Houthuys en Ludo Permentier ­ Bijdragen: Jaap de Jong,Universiteit Leiden; Karin De Ruyter, chef Nieuws De Standaard; Mia Doornaert,

ex­journaliste en columniste De Standaard; Astrid Houthuys, eindredactrice De Standaard;Hugo Matthysen, theater­ en tv­maker/schrijver; Ludo Permentier, columnist De Standaard

en auteur van ‘Woorden weten alles’/medewerker Nederlandse Taalunie/UGent;Jan T’Sas, journalist/Universiteit Antwerpen; Tom Van Hout Universiteit Antwerpen/Universiteit Leiden; Marc van Oostendorp, Meertens Instituut/Universiteit Leiden ­

Illustraties en cover: Dirk Huyghe ­ Vormgeving: Johan Dockx ­Eindredactie: Astrid Houthuys en Eva Van den Eynde.

Page 3: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 3

mis. Dat ondervond enkele maan­den geleden Roos Vonk, een colle­ga­hoogleraar van Spooren aan deuniversiteit van Nijmegen. Zij ver­oorzaakte een academisch en me­diarelletje in Nederland met eentweet, waarin ze zei zo boos te zijnop eenminister dat ze hemwel ‘opzijn bek wilde slaan’. Die ontboe­zeming kwam haar op een flinkebolwassing van de academischeoverheid te staan. Logisch, vindtSpooren. ‘Twitter is een publiekmedium, en zij is als professor eenpubliek persoon. Het is naïef tedenken dat wat je zegt op Twitterlos gezien kan worden van je pu­blieke functie omdat Twitter eeninformeel medium is. Als docentof hoogleraar ga ikme, wanneer ikop café ga, ook niet lazarus drin­ken... Zo zijn er ook in de nieuwemedia omgangsvormen waarmeeje rekening moet houden.’Als wetenschapper bestudeertSpooren vooral hoe organisaties –ziekenhuizen, politiediensten, be­drijven... – communiceren. Ook zijzijn volop zoekende hoe ze hetbest met die nieuwe media om­gaan. In Nederland lopen er bij­voorbeeld projecten waar wijk­agenten worden aangemoedigdom via Twitter te communicerenmet de bevolking. Maar hoe dathet best gebeurt, is volstrekt on­duidelijk, zegt Spooren. ‘Een vanmijn doctoraatsstudentes onder­zoekt of de communicatie van depolitie via Twitter inderdaaddrempelverlagend werkt, zoals depolitie zelf denkt’, zegt hij. ‘In datkader geeft ze ook Twittertrainin­gen aan agenten. Ze leert hen on­der meer hoe ze hun tweets moe­ten formuleren, in een prettigetaal die niet te institutioneel is,maar ook zonder dat ze al té veelprivézaken prijsgeven, zodat hunrol wel duidelijk blijft.’

Jaarverslag

‘Er is heel veel behoefte aan datsoort onderricht. Logisch, want jekan niet verwachten dat een orga­nisatie zomaar zou weten hoe zezich moet gedragen op die nieuwemedia. Zo zie je op de Facebook­pagina van een ziekenhuis somsheel gekke teksten verschijnen,die rechtstreeks uit hun jaarver­slag geplukt lijken te zijn, en die

daardoor helemaal niet passen bijhet medium Facebook. Dat is eentypisch ‘register’­ of ‘genre’­pro­bleem, dat opduikt als je informa­tie van de ene naar de andere con­text moet vertalen.’Als we in een verkeerd registercommuniceren, werkt dat gemak­kelijk op de lachspieren. Denk aanmensen die, wanneer ze eens eenkeertje op televisie komen, plecht­statig vertellen waar ze ‘woonach­tig’ en ‘werkzaam’ zijn, in plaatsvan waar ze wonen en werken.‘We lachen dan, omdat we bepaal­de verwachtingen hebben over de

manier waarop er in een bepaaldecontext gecommuniceerd wordt’,zegt Spooren. ‘Als die verwachtin­gen geschonden worden, vindenwe dat vaak grappig.’Reclamemakers en trendy bedrij­ven gaan daar vaak heel creatiefen inventief mee om. ‘Maar wathet ene bedrijf zich probleemlooskan permitteren, kunnen we bijhet andere bedrijf volledig fout enongepast vinden’, waarschuwtSpooren. ‘Een jong softwarebe­drijfje kan zich op Facebook bestwat grappen veroorloven. Maarvan een bedrijf zoals de NMBS

verwachten we vooral degelijk­heid en een goede dienstverle­ning. Liefst geen informele flau­wekul op hun website of Face­bookpagina, dus.’Het zijn dan ook vooral ‘formele’bedrijven die het lastig hebben omde juiste toon te vinden wanneerze zich in de nieuwe media bege­ven. ‘Vaak denken ze: “Iedereendoet het, dus wij ook.” Zonder er­over na te denken hoe ze dat juistmoeten aanpakken’, zegt Spooren.(lacht) ‘En dat is maar goed ook,Want daardoor is er voor onze stu­denten nog heel veel werk’.

© Dirk Huyghe

‘Hoe groter degunst die je wilverkrijgen, hoebeleefder jehet vraagt’

WILBERT SPOOREN,professor taalbeheersing

Radboud Universiteit Nijmegen

Page 4: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

4 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013

boodschappen zet je niet op mail,maar bespreek je rechtstreeks oftelefonisch. De structuur van jetekst moet helder zijn, de formule­ring professioneel en grammati­caal correct. Een offerte met eenrekenfout of een andere slordig­heid kan dan wel een commercieelinteressant voorstel bevatten, dekans is klein dat je er vertrouwenmee kweekt. Zakelijk schrijven isnadenken, plannen en formule­ren, ook al heb je last van een inge­groeide teennagel.

schappers beschrijven als verna­cular writing: spontane, speelseen informele geschriften volgenseen niet­institutionele logica.Door de opmars van digitale me­dia als Facebook en Twitter zienwe drie gelijklopende bewegin­gen. Ten eerste: meer mensenschrijven. Jong, oud, ongeschoold,hoogopgeleid, arm, rijk. Hetmaakt niet uit, iedereen schrijft.Ten tweede: mensen schrijvenmeer. Op de trein een mail beant­woorden. Tijdens het eten twitte­ren over wat er op je bord ligt. Ophet werk snel een reactie typen opeen opiniestuk. We schrijven dathet een lieve lust is. Ten derde:wat we schrijven circuleert opblogs, fora, nieuwssites en socialemedia. We schrijven voor een on­zichtbaar publiek.Kortom, hoe meer informatie­ encommunicatiekanalen, hoe infor­meler, of – beter – conversatione­ler ons taalgebruik wordt. Spreek­taal rukt op, schrijftaal valt terug.Ook zakelijk taalgebruik ontsnapter niet aan. Schrijfcoach Mark VanBogaert noemt professioneelschrijven ‘praten met papier er­tussen’. Een ander veelgehoord ad­vies is ‘schrijf zoals je spreekt’.Correspondentiecursussen zijnomgevormd tot schrijftrainingenwaarin deelnemers bondige, scan­bare en doeltreffende teksten le­ren schrijven voor het web of voorprint.

Formeel register

Informalisering wil niet zeggendat formaliteit onbelangrijk is ge­worden. Een sollicitatiebrief ver­draagt geen spel­ of tikfouten. Metje leidinggevende praat je andersdan met je partner. Teksten meteen officieel karakter zoals over­eenkomsten, offertes, beleids­plannen en besluiten vereisen eenformeel register. Effectief en effi­ciënt zakelijk taalgebruik is taal­gebruik dat aan de context is aan­gepast. Of het nu om interne of ex­terne communicatie gaat, in demondelinge of schriftelijke vorm,bij zakelijke communicatie be­paalt de context het doel, de vormen de inhoud van je tekst.Om doelgericht te communiceren,moet de boodschap relevant zijnen aangepast aan het doelpubliek.De mediumkeuze ook. Gevoelige

TOM VAN HOUTZomaar een greep uit mijn

elektronische prullenmand:Beste professor,Met mijn vader gaat het intussenbeter. Helaas kom ik door een inge­groeide teennagel nauwelijks aanschrijven toe. Om die reden heeftmijn scriptie nog te veel de vormvan een kladversie. Toch stuur iku wat ik heb, zodat u er alvastnaar kan kijken. Ik zie uw feed­back graag tegemoet.Groetjes,FelixDit bericht is een mengelmoes vanformaliteit en informaliteit, vanspreek­ en schrijftaal, van infor­matie en persuasie, van afstande­lijkheid en vertrouwelijkheid.Kenmerkend voor e­mailberich­ten is de conversationele toon. Deaandoenlijke aanzet krijgen we ergratis bij. Vormelijk beantwoordtde tekst evenwel aan de eisen vanzakelijke communicatie. We lezenkorte, heldere zinnen met hoofd­letters en leestekens en zonderspelfouten. Oef. De aansprekinghaalt dan wel twee types door el­kaar en de slotgroet is niet afge­stemd op de aanspreking, maardaar vallen we niet over. Belang­rijker is de lezersgerichte en indi­recte structuur: eerst een inlei­dende zin, vervolgens een argu­ment en pas dan het slechtenieuws. De scriptie staat nog in desteigers. Jammer, maar wel netjesgecommuniceerd. Het vervolg iseven onverwacht als vrijpostig.Van damage control modus staptde schrijver in een moeite overnaar een verzoeknummer: inplaats van een alternatieve inle­verdatum voor te stellen, vraagtde verzender om een halfbakkenscriptie na te lezen. Ik antwoordspontaan met een druk op dedelete­toets.

Onzichtbaar publiek

Dat ons taalgebruik informali­seert, is niets nieuws. Democrati­sering en emancipatie in de jarenzestig van de vorige eeuw zetteneen proces van informalisering ingang. De opkomst van de televisieversnelde het nog. De schaal waar­op ons taalgebruik informelerwordt, is wel nieuw. Vooral dan bijschriftelijke communicatie. Hetgaat daarbij om wat taalweten­

ZAKELIJK SCHRIJVEN IS TWEEMAAL NADENKEN 

Spreektaal rukt op,schrijftaal valt terug

We tutoyeren graag en snel, houden vangemoedelijke conversaties, maar voorzakelijke correspondentie steken we betereen tandje bij, dan kunnen we onzeboodschap beter wat formeler verpakken.

Jong, oud,ongeschoold,hoogopgeleid,

arm, rijk.Het maakt niet

uit, iedereenschrijft

De structuur vanje tekst moet

helder zijn, deformulering

professioneel engrammaticaal

correct

© Dirk Huyghe

Page 5: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 5

LUDO PERMENTIERVeel mensen vinden een brief

nog steeds persoonlijker en meergeijkt voor bijzondere of delicategelegenheden dan een mailtje.Bovendien geeft een brief ook deindruk dat de zender er meermoeite voor heeft gedaan – en duszelf meer belang hecht aan zijnvraag of boodschap dan wanneerhij die in een mail had gegoten.Wellicht daarom gebeurt sollicite­ren nog steeds per brief, al kun jedie brief behalve per post ook nogeens elektronisch naar de bestem­meling verzenden.Per post of digitaal, een sollicita­tiebrief komt doorgaans in eenstapel soortgelijke brieven te­recht. Het komt er dus op aan gun­stig af te steken tegen de massa.Dat kun je door persoonlijkheid,enthousiasme en inventiviteit tetonen. Met een saaie modelbriefkun je alleen solliciteren naar saaiwerk. Enkele tips:

b Schrijf al in de eerste zin voorwelke baan je belangstelling hebt;toon daarbij je enthousiasme voorhet soort werk én voor het bedrijf.b Geef aan hoe je weet dat er eenvacature is.b Vertel iets over jezelf wat debaas interessant zal vinden; ver­koop jezelf.b Vermijd een saaie opsomming,bijvoorbeeld van studies of vorigwerk; verwijs daarvoor naar hetcv.b Als je van baan verandert, geefde argumenten daarvoor.b Probeer iets toe te voegen waar­uit blijkt dat je geen ‘vakidioot’bent.b Schrijf in de slotalinea dat jegraag nader zou kennismakenmet het bedrijf, of dat je altijd be­reid bent je kandidatuur toe telichten in een gesprek.b Beperk het aantal keren dat je ikschrijft; schrijf ook eens u.b Maak de brief niet langer danéén velletje A4.b Voeg een volledig curriculum vi­tae toe; geef dat een duidelijkestructuur.

Nog een paar algemene tips bijhet opstellen van je brief:b Maak een briefhoofd met jenaam en adres. Na een witregelvolgt de adressering, namelijk hetadres waar je brief naartoe moet.Al je alinea’s begin je tegen de lin­kermarge.

b Laat een regel open en noteerplaats en datum. Sla een regel overen geef in één of twee woorden hetonderwerp. Een woord als Betreft:is niet nodig.b Schrijf een aanhef, alweer naeen witregel. Achter de aanspre­king mag, maar hoeft geen kom­ma. Hierna weer een witregel.In zakelijke brieven is de formuleGeachte heer of Geachte mevrouw.Weet je niet wie de brief zal lezen,schrijf je Geachte heer, mevrouw.Beste gebruik je alleen als je de ge­adresseerde goed kent, en dan incombinatie met de voornaam,nooit Beste zonder iets erachter.b In de eerste alinea geef je aanwaarom je de brief schrijft. Ge­bruik u als aanspreekvorm. Som­mige mensen vinden het onbe­leefd als je je brief begint met ik.In de tweede alinea kom je tot dekern en maak je duidelijk wat jeverwacht van de lezer. Daarnawerk je de inhoud van je bood­schap uit en maak je voor elke stapin je gedachtegang een nieuwe ali­nea. Schrijf liefst niet meer dan

één kantje vol.b In de laatste alinea spreek je eenhoop of verwachting uit, maar ver­mijd het cliché Hopend op/dat.Sluit af met een zin waarin je aan­geeft dat de geadresseerde con­tact met je kan opnemen als hijdat wil.b Na een witregel komt nog de be­leefdheidsformule: Met vriende­lijke groet(en) of formeler Hoog­achtend of Met de meeste hoogach­ting. Ten slotte volgt je handteke­ning, met daaronder je voornaamen naam.b Maak dat er geen doorhalingenof verbeteringen in je brief zit­ten. Lees na op taal­ en tikfouten.

Het Bureau voor Normalisatie(www.nbn.be) heeft normenuitgewerkt voor zakelijkebrieven. Al worden ze door veelbedrijven en overheidsinstellingengevolgd, ze zijn niet wettelijkverplicht. Een samenvatting vind jeop www.standaard.be/nbn.

DE BRIEF IS NOG LANG NIET AFGESCHREVEN

Wie schrijft beklijft

Wie een brief wil schrijven,klikt tegenwoordig zijnmailprogramma open. Toch iseen traditionele brief somsmeer aangewezen dan eenvluchtig mailtje. Als je naareen baan solliciteertbijvoorbeeld.

Voorbeeld van een sollicitatiebrief

Veronique SatijnNoeveren 2502850 Boom

Aan de personeelsdienst van de stad AntwerpenStadhuisGrote Markt 12000 Antwerpen

Boom, 23 december 2013

Vacature museumgids

Geachte heer/mevrouw,

Toen ik gisteren het Museum aan de Stroom bezocht, was daar devacature voor een museumgids geafficheerd. Mijn dag kon niet meerstuk. Ik zou dolgraag mensen door dit formidabele museum gidsenen ik solliciteer daarom met enthousiasme voor deze deeltijdsebaan.

Ik woon niet in Antwerpen, maar ik heb er vier jaar kunstgeschiede­nis gestudeerd aan de Universiteit Antwerpen. Op dit ogenblik volgik er nog lessen Italiaans en Spaans. Daarnaast ben ik al jaren leid­ster van de zeescoutsgroep op Linkeroever. Ik mag wel zeggen datik de haven ken als weinig anderen. Daarenboven ben ik bereid naarAntwerpen te verhuizen als ik deze baan krijg.

Mijn familie en vrienden zeggen dat ik vlot en aangenaam in de om­gang ben, en dikwijls krijg ik complimentjes over mijn taalgebruik. Ikvermoed dat dit ook kwaliteiten zijn waar u naar zoekt.

Ik zou het erg op prijs stellen als ik mezelf binnenkort aan u kan ko­men voorstellen. Ik voeg alvast mijn cv toe als bijlage. Uw antwoordzie ik met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Veronique SatijnBijlage: curriculum vitae

© sst

Met een saaiemodelbriefkun je alleensolliciteren

naar saai werk

Page 6: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

6 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013

LUDO PERMENTIERASTRID HOUTHUYS

WANNEER EN AAN WIE?

Stuur alleen een berichtje als hetmoet, en beperk je tot de mensendie het nodig hebben.

TIPS:b Check je mail slechts om de drieuur, zo maak je voor jezelf tijd omtaken af te werken.b Stuur zo weinig mogelijk mails;dan krijg je er minder terug.b Schrijf bij voorkeur één berichtjeper onderwerp. Als er veel te ver­tellen is, neem je de telefoon ofloop je even langs.b Zet niet steeds je baas in cc, maarneem zelf de verantwoordelijk­heid voor de mails die je stuurt.b Spreek de lezer aan met een con­crete vraag of opdracht: Johan,zorg jij voor muziek?b Stuur je een ontvangen berichtdoor, haal dan uit de tekst onder­aan alles weg wat onnodig is envoeg bovenaan bij waarom je hetbericht doormailt.b Als je niet meteen kunt doen watjou gevraagd wordt in een mail,laat dat dan snel even weten.b Stuur alleen een antwoord ‘replyto all’ als dat echt nodig is.b Als je naar een groep mensenmailt, is het onbeleefd hun adres­sen zichtbaar in het veld ‘Aan’ of‘CC’ te vermelden. Gebruik ‘BCC’.

ONDERWERP

De boodschap of vraag formuleerje kort en duidelijk in het vak On­derwerp (‘Subject’). Veel ontvan­gers lezen alleen de berichtjes meteen interessant onderwerp.

TIPS:b Vul het onderwerpveld altijd in.b Geef het onderwerp precies aan.Schrijf dus niet vraagje, maar wel:waar ligt printertoner?b Beperk je tot enkele woorden intelegramstijl.b Beperk je tot een goed ingevuldeonderwerpregel en laat hem ein­digen op ‘eom’ (‘end of message’).b Als je antwoordt op een andermailtje, laat dan het onderwerpstaan: Re: + onderwerp.

AANHEF

E­mail is informeler dan corres­pondentie per brief. Maar niet ie­dereen apprecieert het dat je met­een de voornaam gebruikt. Veiligis de eerste keer de aanspreking tegebruiken die je ook in een zakelij­

BELEEFDHEID BOVEN ALLES, OOK IN MAILS

Zet je dat even op mail?

Iemand rekende uit dat we elke week zo’n 13 uur aan het mailenzijn. Per jaar maakt dat 650 uur of 80 werkdagen. Door al diebinnenstromende mails nemen we nauwelijks nog de tijd om langerdan een uur aan iets te werken. Enkele tips voor een efficiënt énvoornaam mailverkeer.

© Dirk Huyghe

Page 7: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 7

ke brief gebruikt. In vervolgmailskun je je meer vrijheid veroorlo­ven.

TIPS:b Een onbekende spreek je de eer­ste keer bijvoorbeeld aan met Ge­achte mevrouw Peeters. VermijdBeste zonder naam erachter.b Mensen die je persoonlijk kent,kun je zo aanspreken: Beste Jan ofGoedemorgen Mieke.b Ook als je al enkele keren hebtgemaild, kun je de vlottere formu­lering gebruiken.b Als je snel heen­en­weer aan hetmailen bent, kun je de aanspre­king zelfs weglaten. Ondertekenwel elk mailtje.

INHOUD

De tekst van je e­mail is ingedeeldzoals die van een brief, maar er isminder opsmuk en het moet kor­ter.

TIPS:b Als je schrijft naar iemand diejou niet goed kent, moet je jezelfidentificeren.b Schrijf in de eerste zin wat je wil­de zeggen of vragen.b Hou je zinnen kort en schrijfgeen alinea’s die meer dan vijf re­gels van het scherm vullen. Hethele bericht mag niet langer zijndan een schermpje vol.b Als je van de geadresseerde ietsverwacht, zeg je dat duidelijk in delaatste alinea.b Stuur bij voorkeur geen bijlage.b Als dat toch nodig is, leg je in jebericht uit wat de lezer in die bijla­ge kan verwachten.b Laat een witregel tussen de ali­nea’s.b Kijk uit met ironie of gebruik eenemoticon (bijvoorbeeld :­) ) maaroverdrijf hier niet mee.b Gebruik geen afko’s, dat is voorsms. Dus geen thx.b Zet geen woorden in hoofdlet­ters, want dat lijkt op SCHREEU­WEN.

SLOTGROET

De slotgroet moet passen bij deaanspreking. NaGeachte past:Metvriendelijke groet. Na Beste kun jebesluiten met Groetjes. Onderte­ken met voornaam, gevolgd doorfamilienaam.

VERZENDEN

Voor je op de verzendknop klikt,vraag je je best nog even af of delezer alles zal begrijpen en hoe hijzal reageren.

Zet je dat even op mail?

‘Hoi prof’

De juiste toon aanslaan in een mailtjeaan je docent – het is minder makkelijkdan het lijkt. Volgende berichtjesbelandden vorig jaar in de mailbox vaneen Leuvense prof.

Te informeel en met fouten

‘Hoi prof,Ik zou graag u les volgen op maandag­namiddag. Kunt ge me zeggen waar ikmoet zijn?MvG,Jolien’

‘Goeieavond,dat was nu eens een snel antwoord :).Morgen ben ik niet in Leuven, en mits ikdinsdag een zwaar examen heb, zal ikeens zien of ik het er nog tussen kanpassen. Ik zal proberen maandag ofdinsdag en anders heb ik pech. Geenprobleem.Misschien tot een dezer dagen,met vriendelijke groet,Kasper’

Te formeel

‘Geachte professor,Middels dit bericht wend ik me tot u inde hoop tot een goede oplossing te ko­men voor het volgende knelpunt: on­langs heb ik een besluit genomen omweer te gaan studeren. Gezien de goedekwaliteit van het onderwijs en het veel­zijdige studieaanbod aan de KU te Leu­ven is de keuze voor deze universiteiteen gemakkelijke gebleken.De uiteindelijk gekozen studie Criminolo­gie is een vertaling van mijn ambities eninteresses in dit brede vakgebied. Hetknelpunt is echter dat ik genoodzaaktben, vanwege mijn fulltime baan, dezestudie op afstand te volgen.Graag wil ik u inzage geven in de moge­lijkheden ter compensatie van mijnnoodzakelijke absentie. Ik ben minimaalin staat om één dag per maand naarLeuven te komen. Ik heb thuis verbin­ding met het internet, wat een noodza­kelijke communicatie met de KU Leuvenmogelijk maakt. Ik ben voorts bereid totallerlei (extra) opdrachten.Ik wil u bij voorbaat hartelijk dankenvoor de overweging van dit “knelpunt”en ik ben te allen tijde beschikbaar voorinformatie.Hoogachtend,Vera’

LUDO PERMENTIEROmdat sms­berichtjes kort moeten zijn,

hebben de gebruikers gewoonten ontwik­keld, die je stilaan wel taalregels zou kun­nen noemen. We vatten de belangrijkste sa­men.

Schrap overbodige woorden

Wat vroeger telegramstijl heette, is nu sms­stijl. ‘Al vertrokken?’ ‘Te lang geslapen. Ver­trek nu’ is perfect duidelijk en er kan geenmisverstand uit ontstaan.

Gebruik afkortingen

In gewoon Nederlands korten we woordengewoonlijk van achteren in en zetten weeen punt. We zeggen bijv. voor bijvoor­beeld. Sms­taal maakt nieuwe afkortingenen plaatst geen punten. Inderdaad wordtidd. Sommige Vlaamse sms’ers geven woor­den weer zoals ze die uitspreken: ni voorniet en da voor dat.

Gebruik emoticons

Emoticons zijn grafische tekens waarmee jegevoel uitdrukt, zoals :­) om te tonen dat jelacht en :­( om verdriet uit te drukken.

Schrap klinkers

Gebruik alleen de medeklinkers van eenwoord. Meestal is het resultaat vlot te ontcij­feren: vrschrkklk. Sommige woorden zijnop die manier populair geworden: ff voor ef­fe, bijvoorbeeld, of flwkl voor flauwekul.

Vervang twee medeklinkers dooréén

Heel handig is de x: xie voor ik zie. Wat inandere teksten een spelfout heet, kan hierwinst opleveren, tog?

Vervang lettergrepen door cijfersof letters

Dit kan tot pr8ige vondsten leiden, maarniet iedereen zal alles meteen begrijpen. Inhet Engels worden vaak grapjes uitgehaaldmet letters: cu (see you).

Vervang woorden door initialen

Een initiaal is de eerste letter van eenwoord. Als je iemand goed kent, kun je veel­gebruikte zinnen vervangen door de eersteletter van elk woord gewoon aan elkaar vastte plakken. Dat heet initiaalwoord of letter­woord. Om misverstanden te vermijdenworden deze woorden vaak in hoofdlettersgeschreven. Een bekend voorbeeld is MVG(met vriendelijke groeten). Vertrouwelijkeris NVV (niet verder vertellen).

Etiquette voor sms’ers

b Ga niet snel even een sms’je schrijven ter­wijl je met iemand in gesprek bent. Dat is

niet minder dan onbeleefd.b Sms is een informeel middel om een bood­schap te versturen. Er zijn al liefdesrelatiesopgezegd per sms en sommige mensen wer­den ontslagen per sms. Dat is niet de bedoe­ling.b Wees niet boos als je niet meteen ant­woord krijgt. Sommige mensen willen wel­eens gerust worden gelaten en zetten hungsm af.b Wees uiterst voorzichtig met grapjes ofmet ironie. Je kunt natuurlijk een ;­) toevoe­gen, maar als iemand je boodschap onbe­doeld ernstig neemt, heb je dat zelf nietmeteen in de gaten.b Stuur je een boos of een flirterig sms’je?Herlees het, denk dertig seconden na enstuur het dan pas. Of verwijder het.b Sms’jes moeten kort zijn. Maar wees niette bondig. Als je ‘oké’ antwoordt op eenmailtje ‘Ben nu al klaarmet werk en vertreknaar station’, wat betekent dat dan: ik gamee, wacht op mij? Of: ik zie je daar wel?b Kijk goed of je geen ongewenste spelfou­ten hebt gemaakt en of je sms’je wel naar dejuiste persoon vertrekt.

Alles over sms­taal op de website van deNederlandse schrijver en taalkundige WimDaniëls: http://www.wimdaniels.nl/sms

DE REGELS VAN HET KLEINSTE SCHERM

Gauw eensms’je

Sms moet ongeveer het bescheidenstecommunicatiemiddel aller communi­catiemiddelen zijn en toch kun je erheel veel mee gedaan krijgen. Intussenis er ook een eigen soort Nederlands bijgaan horen, met een eigen etiquette:sms­taal.

SMS­taal ofgeheimtaal8UV acht uur vanavond?1000xxs duizendmaal excusesa+er aanbidderaand8 aandachtafchi afhaalchineesbb byebye (tot ziens)BMT bij mij thuisCSL can’t stop laughing(ik lach me dood)DINW dat is niet waargwldg geweldigHHH hiep hiep hoeraHJH hou je haaksHSM het spijt meIBB ik ben boosIKZ ik kom zoIMJ ik mis jeIVMK ik voel me kloteKJMO kom je me ophalen?lfs liefsLZZL lang zal ze levenOML over mijn lijkpls please (alsjeblieft)smash daar heb je niet van terugsmss sms’ensurplace zo komen we niet verderthx (of: tx) thanks (dank je)WSWA waar spreken we af?XJE ik zie je

Smss mt n d 1st plts snl gn. © hh

Page 8: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

8 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013

JAN T’SASJe hoeft maar met vakantie te

gaan en je weet het: elk land heeftzijn eigen taal, kleding, eetge­woonten en meer van dat. Dat kanweleens tot misverstanden leiden,maar … oorlog?Marie­Thérèse Claes: ‘Toch is datniet zo uitzonderlijk. Toen Sad­dam Hoessein in volle oorlogs­dreiging declameerde “De Ameri­kaanse soldaten zullen verdrin­ken in hun eigen bloed”, veerdenalle Amerikanen woedend recht,het was het sein voor een invasie.Niemand die de retoriek van dedictator vertaalde naar wat hijmisschien echt bedoelde: “Wijmoeten dringend met elkaar pra­ten.”’‘Het is een extreem voorbeeld,maar het geeft een heel duidelijkintercultureel verschil aan: deAmerikanen, net als de hele Ger­maanse cultuur, zijn zeer explicietin hun communicatie: alles wordtgezegd met woorden en woordenmoeten elk misverstand uitslui­ten. Toch communiceert slechtstwintig procent van de wereld opdie manier. De tachtig procent an­dere culturen communiceert im­plicieter: voor die culturen zeggenwoorden niet alles, je moet heelveel afleiden uit de context waarinzaken worden gezegd.’

Voor ons klinkt dat heel onge­woon: alsof je moet raden watde ander precies wil zeggen.Dat is toch vragen om misver­standen?

‘Maar wij communiceren ook im­pliciet, hoor. Een voorbeeld: jebroer zegt dat hij morgenavondzal langskomen om je grasmaaierterug te brengen. Maar hij zegt datop zo’n manier dat je denkt: “Vol­gens mij komt hij niet”. Dat leid jeaf uit de context: je broer maaktwel vaker loze beloften. Of je haalthet uit zijn intonatie: “Hij meenthet niet”.’‘In culturen waar de groep belang­rijker is dan het individu, de Zuid­Europese en de oosterse bijvoor­beeld, zal men implicieter met el­

kaar communiceren en meer aflei­den uit de context waarbinneniets gezegd wordt. Men kent el­kaar beter en dus zijn woordenminder essentieel dan in individu­alistische culturen, zoals de onze.En doordat wij zo expliciet com­municeren, moet alles veel meervastliggen in afspraken, lijstjes,contracten, het liefst in viervoud.Studenten of immigranten uit eenimplicietere cultuur worden daarsoms stapelgek van.’

Nederlanders komen bij onszeer assertief over. Is dat ookeen voorbeeld van explicietecultuur?

‘Zeker. Vanuit hun calvinistischecultuur hebben Nederlanders ge­leerd om niets voor elkaar te ver­bergen. Daarom praten ze luid endoen ze hun gordijnen niet dicht.Ze hebben een doorgedrevenpraatcultuur ontwikkeld. Opschool worden kinderen aange­moedigd om kritisch te zijn, din­gen in twijfel te trekken, snel eenmening te uiten. Dat zijn wij min­der gewoon. Als een Brit of eenVlaming iets in twijfel trekt , zul­len ze dat minder direct doen:“Maar denk je misschien nietdat…?”’

Een bedrijfsleider vertelde medat zijn medewerkers hun Fran­se klanten altijd met ‘tu’ aan­spreken. Een expliciete manierom een goede zakenrelatie opte bouwen, denken ze. Maarwaarom is dat geen goed idee?

‘Ze maken juist een slechte in­druk. De Vlaming voelt het ver­schil tussen “jij” en “u” niet zosterk aan, omdat hij altijd in de“gij”­vorm heeft gesproken. “Gij”was een eenheidsvorm, zoals“you” in het Engels. Maar de Fran­sen maken dat onderscheid wel.“Tu” is voor hen informeel, privé,en dat staat los van zakendoen.’‘Er zijn zelfs talen, zoals het Viet­namees, waar meerdere vormenvan “jij” bestaan. Welke vorm jegebruikt, hangt af van de persoondie je aanspreekt: familie of geenfamilie, ouder of jonger... Iemand

bij zijn voornaam aanspreken isook cultureel bepaald: in Spanje,Scandinavië, Noord­Amerika enOost­Europa doet men dat vrijsnel. Maar een Duitse zakenrelatiemag je niet zomaar met “GutenMorgen, Helmut” aanspreken.Duitsers communiceren van natu­re veel formeler.’

Hoe groot zijn de culturele ver­schillen tussen Vlaanderen enNederland?

‘Die verschillen zijn op alle vlak­ken zeer groot. Zo hebben Vlamin­gen meer gevoel voor hiërarchie:ze spreken hun baas meer met “u”aan en scholieren spreken hun le­raren minder tegen. Vlamingenhebben een meer masculiene cul­tuur: het arbeidsethos ligt hoog,ze gaan niet winkelen tijdens dewerkuren en er heerst meer pro­fessionele competitie.’‘Een derde verschil heeft te makenmet wat wij onzekerheidsvermij­ding noemen: de Vlaming, en bijuitbreiding de Belg, houdt mindervan het onbekende en loopt vooralle zekerheid sneller naar de dok­ter.’‘Belgen gaan ook anders met huntijd om: ze plannen minder en im­proviseren meer, en de geest vande wet is soms belangrijker dan deletter van de wet.’

Evolueren we door de globalise­ring niet langzaam naar eeneenheidscultuur? In uw boekschrijven u en Marinel Gerritsennamelijk dat er steeds meer ge­mengde culturen ontstaan. Unoemt dat ‘hybride culturen’.

‘De generatie van jongeren dieover culturen heen met elkaartrouwen, zakendoen en meer metelkaar omgaan, vormt inderdaad“hybride” culturen. Daarmee be­doel ik dat ze flexibel inspelen opandere culturen, maar je mag datniet veralgemenen. Een hybridecultuur ontstaat, verandert,maakt weer plaats voor een ande­re. Het hangt af van de context.’‘Culturen drijven op waarden endie zijn zo diepgeworteld dat zeniet één­twee­drie in elkaar zullen

opgaan. Al zie ik wel kleine ver­schuivingen. Zo is de mondigheidvan de Vlaming de voorbije decen­nia meer “Nederlands” geworden.En in Nederland groeit sinds en­kele jaren een elite die weer meervoor formele omgangsvormenkiest. Taal en cultuur beïnvloedenelkaar voortdurend.’

Marie­Thérèse Claes en MarinelGerritsen, ‘Culturele waarden encommunicatie in internationaalperspectief’. Uitgeverij Coutinho,2011.

CULTUURVERSCHILLEN CREËREN MISVERSTANDEN

WaaromNederlanderszo luid praten(en andere ergernissen)

Hoe komt het dat Nederlanders zoveel luider praten dan wij?Waarom is het onbeleefd om een Fransman meteen met ‘tu’aan te spreken en een Duitser bij zijn voornaam? ‘Cultuur­verschillen kunnen tot oorlogen leiden als je er geen oog voorhebt’, zegt Marie­Thérèse Claes, die er, met haar Nederlandsecollega Marinel Gerritsen, een boek over schreef.

Voel u niet beledigd als een Japanner u bij de begroeting geen hand of zoen geeft. Japanners maken een buiging. © Yoshikatsu Tsuno/imageglobe

‘In de Ameri­kaanse cultuur

wordt allesgezegd metwoordenen moeten

woorden elkmisverstanduitsluiten’

Page 9: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 9

Tegen welke etiquetteregel zondigt Vlaams minister­president Kris Peeters?© Yorick Jansens/blg

1. U zit op een vliegtuig dat u vanTokio naar Brussel brengt. Een Ja­panse stewardess begint plots metschrille, gejaagde stem te praten.a) U denkt: ‘Er is duidelijk iets mis.’b) U denkt: ‘Er is niets aan de hand.’

2. U hebt een boek cadeau gekre­gen. Als u het openslaat, merkt udat er taalfouten in staan.a) U denkt: ‘Wat slordig van deuitgever!’b) U denkt: ‘Ach, zo belangrijk zijn diefoutjes ook weer niet.’

3. U kijkt naar het journaal. Een re­portage toont minister­presidentKris Peeters op handelsmissie inThailand. Tijdens een toespraak zithij met gekruiste benen te luisteren.a) U denkt: ‘Blijkbaar verloopt de mis­sie in een ontspannen sfeer.’b) U denkt: ‘Als dit maar goed afloopt.’

4. U onderhandelt met een Aziati­sche firma. U doet een financieelvoorstel. Uw gesprekspartner kijktweg en zwijgt.a) U denkt: ‘Prima, hij neemt zijn tijdom na te denken.’a) U denkt: ‘Dit gaat niet goed, ik moetsnel een aanlokkelijker voorstel doen.’

5. U ziet een student over straatlopen. Halverwege ontmoet hij eendocent van wie hij les krijgt. De stu­dent knikt beleefd goeiedag.a) U denkt: ‘Die student is zeker eenVlaming.’b) U denkt: ‘Die student moet een Ne­derlander zijn.’

ANTWOORDEN:1. Er is niets aan de hand. Stemhoogte bijvrouwen is gedeeltelijk cultureel bepaald.In culturen met grote verschillen tussenmannen en vrouwen praten vrouwen ge­middeld met hogere stem dan in culturenwaar meer gelijkheid is. Om dezelfde re­den spreken Vlaamse vrouwen met ge­middeld hogere stem dan Nederlandse.

2. Vlamingen zijn gemiddeld gevoeligervoor taalfouten dan Nederlanders. Datheeft met een historisch gegroeide zelf­verzekerdheid te maken. De Vlamingenhebben zich nog niet zo lang losgemaaktvan de Franse cultuur en hechten meerbelang aan correcte spelling. Nederlan­ders zijn daar toleranter in geworden.

3. Kris Peeters maakte hier een grovefout tegen de etiquette. In sommige lan­den is het een belediging als een gast zijnvoetzolen toont aan zijn gastheer. Marie­Thérèse Claes attendeerde de minister­president hierop na zijn bezoeken aanThailand en China.

4. Hoelang gesprekspauzes ‘mogen’ du­ren, is een kwestie van gevoel, maar ookdat gevoel is cultureel bepaald. Zo ver­draagt een Fransman slechts 0,3 secondenpauze tussen een vraag en een antwoordals draaglijk. Duurt de pauze langer, danheeft hij de neiging weer te beginnen pra­ten. Maar een oosterling laat veel langerepauzes. Een onervaren zakenman kan ditinterpreteren als: ‘Deze persoon gaat nietakkoord met mijn voorstel, ik zal maargauw een toegeving doen.’ In dit geval is(a) dan ook de juiste reactie.

5. Nederlanders hechten minder belangaan ‘machtsafstand’. Dat betekent dat zijmakkelijker op gelijke voet zullen omgaanmet mensen die hiërarchisch boven henstaan. In deze situatie knikken enkelVlaamse studenten goeiedag, zonder ver­der iets te zeggen. Of ze zeggen er ‘goede­morgen/middag’ bij. De meeste Neder­landse studenten zouden de docent ge­woon met ‘hallo’ begroeten. (jts)

Cultuurverschillen kunnen piepkleinzijn of kamerbreed. Hoe beoordeelt ude volgende situaties?

Voel u niet beledigd als een Japanner u bij de begroeting geen hand of zoen geeft. Japanners maken een buiging. © Yoshikatsu Tsuno/imageglobe

‘Nederlandse school­kinderen wordenaangemoedigd omkritisch te zijn,dingen in twijfel

te trekken, snel eenmening te uiten.

Dat zijn wij mindergewoon’

EN WATDENKT UERVAN?

Page 10: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

10 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013

{ALDUS SMEERT

MEN EEN BOTERHAMMET CHOCO

PROCEDURES, EEN HOUVAST AAN DE AMBTELIJKE KEUKENTAFEL CLICHÉS À VOLONTÉ

Wat mooiis, kostmoeiteWie spreekt in clichés, is lui. Een rijkewoordenschat en een creatievegedachtengang maken een wereld vanverschil.

Ambtenaar Pieter V. en zijn vrouw Sophie heb­ben drie jonge kinderen. Af en toe krijgen zij eenboterham met choco. Pieter vertelt openhartig hoedat precies in zijn werk gaat.

‘Het smeren van een boterham met choco is eenproces dat een gefaseerd verloop kent. Planning isdaarbij cruciaal, evenwel dienen uit hoofde vanzowel de initiatiefnemers (1) als de subjecten (2) vande boterham met choco eerst de nodige krijtlijnente worden getrokken, dit alles binnen een ruimkader (3), en met het oog op de realisatie van dedoelstellingen (4) zoals hierboven omschreven.Het te smeren substraat (5) bevindt zich in deze fa­se nog in een glazen bokaal. (6) De toegang tot de­ze recipiënt wordt afgesloten door een deksel, het­welk door een bevoegd persoon die over de nodigefysieke kracht beschikt, wordt ontsloten door hetin tegenwijzerzin een circulaire beweging te latenondergaan, waarbij de recipiënt evenwel in eenstatische positie blijft. (7)

Sneden brood van mogelijk identieke (8) of quasi­identieke (9) formaten worden in tweevoud op eenbord gelegd. Een mespunt wordt in het substraatgedreven, waarna het met een torsiebewegingwordt verwijderd. Gezien de adhesieve eigen­schappen van het voedingsmiddel, verlaat nu eenwelbepaalde hoeveelheid de bokaal. Door wrijvingwordt de aldus vrijgekomen pasta op de rectozijdevan één exemplaar van de voorziene broodsnedenaangebracht. Een aanbeveling, maar geen strikterichtlijn, is om de spreiding van de choco dusda­nig in praktijk te brengen, dat hij zich uitstrekttot op een drietal millimeter van de rand van deontvanger (10). De hoogte van het smeersel is dus­danig dat minstens tachtig procent van het brood­oppervlak aan het zicht wordt onttrokken. (11)

Het onbesmeerde exemplaar wordt nu met de rec­to­ of de versozijde op het besmeerde exemplaargelegd, en wel dusdanig dat de oriëntatie van bei­de helften identiek is. Beide helften worden tegenelkaar gedrukt door er met de vlakke hand op teduwen. Indien men deze actie beroepshalve on­derneemt, is men verplicht daarbij door de voed­selinspectie goedgekeurde handschoenen te dra­gen.Vervolgens maakt men een inschatting van destijfheid van het aldus ontstane geheel. Is menvan mening dat de nieuw ontstane entiteit (12) on­voldoende rigide is, dan dient men haar te verka­

velen met ingebruikname van het reeds in gebruikgenomen zijnde mes. De opdeling kan diago­naal (13) geschieden, of kruiselings. (14)

In uitzonderlijke gevallen gebeurt het dat de voed­selbereider (15) in een plots opkomende toestandvan wilsonbekwaamheid (16) de chocoresten vanhet mes op orale wijze verwijdert. (17) Mogelijk wij­zen de andere aanwezigen (18) op een discrepantiein de bevoegdheden. (19) De dader zal kort de risi­co’s van zulke handelingen bespreken, en daarmeede betwiste bevoegdheid volledig aan het parenta­le kamp toewijzen, (20) teneinde elke verdere dis­cussie te voorkomen.

(1) Doorgaans, maar niet uitsluitend, de ouders.(2) Beoogd worden in deze concrete situatie dekinderen.(3) De opvoeding van de subjecten, zie voetnoot 2.(4) Het smeren van een boterham met choco.(5) Choco.(6) Of uitzonderlijk in een zogenaamd plastic kuip­je, wat een andere procedure vereist, maar ondergelijke omstandigheden tot hetzelfde eindresultaatzou moeten leiden.(7) Anders zou de bokaal eindeloos mee ronddraai­en, wat geen wijziging zou betekenen betreffendede toegankelijkheid van de inhoud.(8) In het geval van een lang brood.(9) In het geval van een rond brood.(10) Aldus zullen eerder korstonwillige kinderenzich geneigd zien om toch de korstjes op te eten,aangezien zich daar eveneens substraat bevindt.(11) Bepaalde soorten huishoudbrood vertonen ga­ten, maar dat verandert niets aan de stelregel, in­dien men ervan uitgaat dat een gat in de snedebrood niet tot het oppervlak behoort.(12) De boterham met choco.(13) Aldus verkrijgt men driehoekige boterhamdelen.(14) Bij een voorkeur voor vierhoekige boterham­delen.(15) Meestal een ouder.(16) Het niet kunnen weerstaan aan zoetigheiddewelke cacaoproducten bevat.(17) Het zgn. aflikken(18) In casu de kinderen(19) Bij wijze van voorbeeld: ‘Waarom mogen wijgéén mes aflikken en papa wel?’(20) Bijvoorbeeld met de zinsnede: ‘Aan een mes lik­ken is gevaarlijk voor kinderen.’

© rr

JAAP DE JONGErasmus van Rotterdam had

het heel goed door: voor goedeschrijvers en sprekers draait hetvooral om twee dingen. Je moetbeschikken over een rijkdom aanwoorden en gedachten. En in detitel van zijn even verrassende alsbizarre stijlboek komen ze allebeivoor: De copia verborum ac rerum(Over de rijkdom van formulerin­gen en gedachten). In dat boeklaat hij zien dat elke gedachte opvele manieren verwoord kan wor­den. Op een zinnetje als ‘Uw briefheeft mij zeer verheugd’ (Tuae li­terae me magnopere delectarunt)liet hij zijn leerlingen tientallenvariaties schrijven. In dat rareboek De copia treffen we er weltweehonderd aan. Echte schrij­verswijsheid is het vervolgens na­tuurlijk om te weten welke variantin een gegeven situatie de beste is.Kairos: het juiste woord op hetjuiste moment. Maar als een paalboven water (cliché!) staat het be­lang dat Erasmus hechtte aan eenrijke woordenschat en rijkdomvan formuleringen.

Pittoreske dorpjes

In toeristische folders stromen debergbeken altijd wild en zijn alledorpjes slaperig en pittoresk (‘ver­geten door de tijd’), of ze nu in Wa­les liggen of in Griekenland. In devrije natuur kun je er genieten vanje welverdiende rust. Deze be­schrijvingen paren clichéwoordenaan cliché­ideeën. Van ieder land

wordt vastgesteld dat het een‘land van tegenstellingen’ is en debevolking is altijd even ‘hartelijken gastvrij’. Geeuw…Het cliché is het zwarte schaapvan de taalfamilie. Maar dat heefthet er dus zelf naar gemaakt. Gamaar na, het kenmerkt zich doortwee soorten luiheid: in woordenen in denken. Er wordt in de cli­chéwereld nu net geen beroep ge­daan op creativiteit in gedachtenen in formuleringen. Clichés ne­men het niet zo nauw met de wer­kelijkheid. Het eerste wat je te bin­nen schiet, in de eerste woorden,is voor clichésprekers blijkbaargoed genoeg. Deze typeringen ver­vangen authentieke waarnemin­gen en ervaringen. Ze liggen in declichébak voor het oprapen.Afgelopen maand zat ik met mijnmasterstudenten retorica op depublieke tribune bij het grootstekamerdebat van het jaar: de alge­mene beschouwingen. Er viel zonu en dan best te genieten van hetgoed voorbereide retorische vuur­werk dat de politieke leiders afsta­ken. Maar bij de interruptiedebat­ten waren de clichés weer hoog­frequent: ‘het kan niet zo zijndat…’, ‘ik zie geen uitgestokenhand, geen open deur’, ‘u beweegtniet’. Of ‘het eerlijke verhaal is na­tuurlijk dat de hardwerkende bur­ger wordt gepakt’. Elke keer als ikdeze frasen voorbij hoorde ko­men, hoorde ik mijn studentenweer zuchten: ‘Niet weer het eer­lijke verhaal…’

Vlotte communicatie is niet meteen de core­business van de ambtenarij. Overheidsmedewerkersbanen zich een weg door uitgesponnen procedures

die liever geen ruimte laten voor interpretatie.Hugo Matthysen trekt zijn bruinste pak aan enmaakt zich klaar voor een ambtelijke werkdag.

Maar eerst moeten de brooddozen gevuld. }© pn

Page 11: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013 TAALBIJLAGE 11

Gerard Reve. © im

Erasmus was een veelschrijver.Hij publiceerde allerlei soortenadviezen, commentaren, didacti­sche verhaaltjes en brieven. Eras­mus had een hekel aan clichés,maarmaakte er natuurlijk ookwelgebruik van. Als een vlinderverza­melaar verzamelde hij juist bij al­les wat hij las, klassieke gezegden,spreuken en citaten. Hij schreefboeken vol adagia: met in totaalzelfs 4.685 van zulke spreuken enverhaaltjes. Zoals ‘Wat mooi is,

Wie spreekt in clichés, is lui. Een rijkewoordenschat en een creatievegedachtengang maken een wereld vanverschil.

kost moeite’ (Difficilia quaepulchra) en ‘Haast je langzaam’(Festina lente). Zijn beide spreu­ken niet nog steeds van toepassingop het schrijven van belangrijketeksten en toespraken?

Jaap de Jong is hoogleraarjournalistiek en nieuwe media(Universiteit Leiden) en redacteurvan maandblad ‘Onze Taal’.

Het cliché ishet zwarte

schaap van detaalfamilie.Het kenmerktzich door tweesoorten luiheid:in woorden en

in denken

Thans het Cliché, dames en heren [...].Met de definitie die men er gewoonlijkvan geeft, ben ik het niet eens. Het heet

altijd, dat het cliché een ‘afgesleten’ woordof uitdrukking zoude zijn. Men suggereertmet deze bewering dat woord of uitdruk­king zwakker van betekenis zouden zijn ge­worden. Het tegendeel is het geval: als cli­ché heeft het aangeduide begrip één enkele,saamgebalde betekenis gekregen, die alseen paal boven water staat. Het begrip isniet versleten, doch gemunt, en wel tot eenmunt zonder beeldenaar, met aan beide zij­den precies dezelfde tekst: Nederland. EénGulden.Wat zijn de specifieke kenmerken van hetcliché? Het zijn twee eigenschappen. Teneerste die, waardoor wij bij het lezen geenogenblik meer denken aan de letterlijke be­tekenis van de uitdrukking of van de sa­menstellende woorddelen. [...]Toch kan ik, door een cliché met een ander,weloverwogen woord of bepaling in ver­band te brengen, opeens de letterlijke bete­kenis van het cliché wederom tot levenbrengen. Een voorbeeld: [...] Het clichémondjesmaat betekent niets anders dan‘zuinigjes aan’, ‘bij kleine beetjes tege­lijk’. Als ik echter schrijf, dat het voor ie­mand zijn volksgezondheid beter is dat hijdes morgens vroeg, op het privaat, de gehe­le uilebal ineens weet te vervaardigen, inplaats van de boelmondjesmaat over de dagverdeeld, dan stellen wij ons opeens uit hetcliché datmondje voor, dat een weinig aan­gename taak vóór zich heeft.Het tweede kenmerk van het cliché is, datiedereen, van hoog tot laag, het begrijpt, endat is geen gering voordeel. [...]Proza dat geheel in clichés is geschrevenmoge de intellectueel eczeem of astma be­zorgen, het bespaart de lezer veel energie,die hij geheel kan gebruiken voor het schep­pen van zijn eigen voorstelling. Het clichéheeft het bevrijdende van iets dat niet meerter discussie staat, en behalve daardoorwordt de lezer ook nog gerustgesteld als hijin de echte of voorgewende imbeciliteit vande auteur zijn eigen banaliteit herkent. Ikeis van niemand, dat hij ooit in zijn levenookmaar één cliché nederschrijft, maarwatik U bidden mag: houdt het cliché in ere enin voorraad, als kaarsen of verduurzaamdvoedsel voor die gelegenheden waarbij hetleven tot zijn naakte essentie wordt terug­gebracht.Het Cliché is een Godsgeschenk. [...]

Uit: Gerard Reve, ‘Zelf schrijver worden’.Nijhoff, 1986, p. 84­86. Deze bundel isgebaseerd op vier openbare colleges dieGerard Reve in november 1985 in Leidenhield. In het boekje buigt Reve zich onderandere over nut en functie van het cliché.

‘Het Clichéis eenGodsgeschenk’

GEPLUKT UIT REVE

© Dirk Huyghe

,,

Page 12: TAAL - De Standaardcdn2.standaard.be/extra/static/taal/taalbijlage20131107.pdf · en de vork liggen, dat is allemaal be schreven. En als je gasten krijgt die daarop letten, dan doe

12 TAALBIJLAGE DE STANDAARDDONDERDAG 7 NOVEMBER 2013

MIA DOORNAERTIk zou graag de NMBS bij het Cen­

trum voor Gelijke Kansen aanklagen,als Vlaming. Wanneer ik naar haar,overigens zeer ontoegankelijke, web­site ga, spreekt ze mij aan met ‘jij’ engeeft ze, als het lukt, ‘jouw’ gewenstetrein aan. Maar in het Frans ben ik‘vous’ en krijg ik ‘votre horaire’. Ikvind het discriminerend en kwetsenddat een vennootschap van publiekrecht de Nederlandstalige Belgen fa­miliair en de Franstalige Belgen hof­felijk bejegent.Daar gaat immers etiquette over. Zeis te vergelijken met de verkeersre­gels. Ze dient om botsingen te voor­komen, dat wil zeggen het ongewildkwetsen of beledigen van anderendoor ongepast gedrag, ook in de taal.Jammer genoeg grijpt de nieuweVlaamse ‘stijl’, die erin bestaat geenstijl te hebben, ook in de taal ongena­dig om zich heen. Kijk maar naar hetonvermogen om nog ‘u’ en ‘jij’ uit el­kaar te houden, of het gruwelijke ‘ge­

achte’, zonder enige toevoeging, waar­mee zovele brieven en mails begin­nen. Dat heeft niets te maken metdemocratisering, maar alles met slor­digheid en gemakzucht, en met ge­brek aan respect.Die gemakzucht komt niet alleen bijvelen bot en beledigend over. Ze ont­houdt zovele mensen ook het plezierdat je aan taal kunt beleven, aan haarrijkdom, haar nuances, haar stijlfigu­ren en zegswijzen. Het is met taal zo­als met kledij. Je gaat niet op hogehakken op het strand wandelen, enniet in strandkledij naar een diner, ofnaar de opera. Je gebruikt niet dezelf­de taal in een sms’je, een mail, eenbrief, een avondje onder vrienden,een sollicitatiegesprek, een literairediscussie. Taal is plezier en spel envariatie en experiment. Slechts éénsimpel taalgenre beheersen is net zosaai als altijd dezelfde plunje te dra­gen.Inhoud en vorm zijn nu eenmaal niette scheiden. Zeggen ‘ik zien a geiren’

of ‘ik zie je graag’ brengt misschien‘de boodschap’ over. Maar hoe onver­gelijkbaar veel kostbaarder is het nieteen mooie liefdesbrief te krijgen?Ja, een brief. Papier heeft nog altijdzijn plaats in onze digitale maat­schappij, niet alleen voor liefdesbrie­ven. Gelukwensen, rouwbetoon, dank­betuigingen komen zoveel persoonlij­ker en oprechter over in een handge­schreven brief. Dat behoort ook tot dewellevendheid, die de Fransen zomooi l’élégance du cœur noemen.In meer mondaine situaties geeft eenhandgeschreven boodschap je indivi­dualiteit. Ik herinner me de reactievan een Britse ambassadeur op eenbriefje met excuses omdat ik niet naareen feest kon komen waarvoor ik eerstwel had toegezegd. Toen ik tijdens eenontmoeting zeker wou zijn dat hij dieboodschap ontvangen had, zei hij: ‘Na­tuurlijk herinner me ik uw excuses.They were handwritten’.Of hoe elegantie ook haar sociaal nutheeft.

l’Elégance du cœur

© Monica Monté

{  COLUMN  }

‘HET IS METTAAL ZOALS

MET KLEDIJ.JE GAAT NIET

OP HOGEHAKKEN OPHET STRANDWANDELEN,EN NIET IN

STRANDKLEDIJNAAR DEOPERA’

{ Aflevering 4: OEFENING }

Wat kan erbeter in dezesollicitatiebrief?Zoek de tienfouten.

Porselein FredNachtegaalstraat 331500 Halle

Aan M. CruckeRestaurant De EekhoornOnder den toren 81502 Lembeek

SOLLICITATIEBRIEF!

28 november 2013

Beste mevrouw Crucke

Ik heb in de krant gelezen dat u een afwasser zoekt. Ik ben een kelner, maar ook afwasser en ik zoek werk. Ikheb gestudeerd aan de hotelschool van Brussel. Ik voeg mijn curriculum vitae bij deze brief. Ik zou volgendeweek al kunnen werken voor u.

Als u mij uitnodigt voor een persoonlijk gesprek, ben ik ervan overtuigd dat u me een geschikte kandidaat vind.

Hopend op een gunstig antwoord, verblijf ik met de meeste hoogachting

Porselein FredNachtegaalstraat 331500 Halle

Bijlage: curriculum vitae

­ ONLINEDe oplossing van deze oefening vindt u op www.standaard.be/taalbijlage