Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs...

32
Educatie<F > SURF Educatie<F> EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through Dit is deel van de Educatie<F>-reeks 5 5

Transcript of Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs...

Page 1: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Educatie<F >

SUR

F Educatie<F>

EDU

CAU

SE 20

00

- Thinking IT Through

Dit is deel van de Educatie<F>-reeks5

5

Page 2: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Inhoudsopgave

4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

1 Inleiding 6

2 Trends en aanbevelingen 7

2.1 Trends 7

2.2 Aanbevelingen 8

3 ICT en Bestuur 10

3.1 Inleiding 10

3.2 Het proces van onderwijsmanagement 10

3.3 De gebieden van onderwijsmanagment 12

3.4 De EDUCAUSE-lezingen en de gebieden van onderwijsmanagment 13

3.5 Conclusies en aanbevelingen 16

3.6 Discussie 18

4 ICT en Onderwijs 19

4.1 Inleiding 19

4.2 Methodes en technieken van onderwijs met ICT 20

4.3 Professionalisering van docenten 24

4.4 ICT en de kwaliteit van het onderwijs 26

4.5 Conclusies en aanbevelingen 27

5 ICT, Diensten en Beheer 29

5.1 Inleiding 29

5.2 Stand van zaken 29

5.3 Voorbeelden 33

5.4 Conclusies en aanbevelingen 34

5.5 Discussie 36

Literatuur 37

Bijlage 1: Over EDUCAUSE 41

Bijlage 2: Verslagen van deelnemers 42

1 ICT en Bestuur 42

2 ICT en Onderwijs 50

3 ICT, Diensten en Beheer 57

4 Overig 63

InhoudsopgaveColofonEducause 2000, Thinking IT Through is een uitgave vanStichting SURFPostbus 22903500 GG UtrechtT 030 234 66 00F 030 233 29 60E [email protected] http://www.surf.nl

RedactieAdri Cornelissen, Fontys Hogescholen, FB-ICT Services([email protected])Lianne van Elk, Ichthus Hogeschool([email protected])Henk Frencken, Universiteit Leiden, ICLON([email protected])Pierre Gorissen, Fontys Hogescholen, FB-Onderwijs([email protected])Janneke van der Hulst, Vrije Universiteit, ICT-Onderwijscentrum([email protected])Frans Jacobs, Hogeschool Limburg/Hogeschool Maastricht,([email protected])Ton Kallenberg, Erasmus Universiteit, OECR([email protected])Judith Schoonenboom, Vrije Universiteit, Faculteit der Letteren([email protected])Jeannet Schutrops, Stichting SURF([email protected])Marij Veugelers, Universiteit van Amsterdam, ICTO([email protected])

VormgevingVolta, Utrecht

Deze publicatie kan, zolang de voorraad strekt, worden besteld bij Stichting SURF via http://www.surf.nl/publicaties.htm.De publicatie is online beschikbaar via de EduSite (http://surf.eccoo.rug.nl/edutrip/documenten/thinkingitthrough.doc).

© Stichting SURFISBN 90-74256-13-9

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit verslag mag zonder de uitdrukkelijke schriftelijke

toestemming van Stichting SURF worden overgenomen en/of openbaar gemaakt.

Page 3: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

21Trends en aanbevelingen

2.1 Trends

Hoewel de frase ‘get connected’ niet vaak letterlijk werdgehoord op de EDUCAUSE 2000, was het toch een steedsterugkerend thema op het congres.

Ten eerste kan geconstateerd worden dat Internet dedrager is geworden van vrijwel alle ICT-toepassingen inhet Amerikaanse hoger onderwijs. Het gebruik van elek-tronische leeromgevingen (ELO’s) is gewoon geworden;dit jaar waren er dan ook, in tegenstelling tot vorigjaar, nauwelijks seminars waarin ELO’s an sich gepre-senteerd werden. De massale inzet van Internet heefteen aantal veranderingen tot gevolg, dat in de seminarsruime aandacht kreeg. ‘Het’ centrale thema van dit jaarwas de opkomst van portals, gepersonaliseerde web-sites, die voor studenten en medewerkers een selectiemaken uit de vele informatie die de instelling op hetweb aanbiedt. Met de grote toename van het terbeschikking stellen van onderwijsmateriaal via Internetkreeg ook de problematiek rond de rechten op datmateriaal meer aandacht dan vorig jaar. Ook was er veelaandacht voor het opzetten van en werken met onlinelearning communities, groepen die via Internet samen-werken.

Verbindingen vormen ook het hoofdthema in seminarsover ontwikkelingen op het terrein van de software. Erwas dit jaar meer aandacht voor ‘middleware’, softwaredie de applicaties en IT-infrastructuur met elkaar ver-bindt, en voor directory services, die ervoor zorgen dateen gebruiker met één inlognaam verschillende applica-ties kan gebruiken. Ook was er ruime aandacht voor nieuwe ontwikkelingenin de fysieke verbindingen, de netwerken. Het gebruik

van en het aantal seminars over draadloze netwerken isvergeleken met vorig jaar toegenomen. Nieuwe manie-ren voor het distribueren van digitaal materiaal dat ophet congres in de schijnwerpers stond waren: versprei-ding via verschillende soorten apparaten, e-books en dedigitale bibliotheek. Het gebruik van streaming audioen video lijkt ingeburgerd te zijn; dit kwam anders danvorig jaar, nauwelijks aan de orde.

Waar men in de seminars vooruitkeek naar de toekomst,zag men voor een deel meer van hetzelfde: meerInternet, een nog grotere diversiteit aan apparaten voorhet raadplegen van digitaal materiaal, meer dataver-keer, toename van het verzenden van spraak en video.Men zag echter ook kwalitatieve veranderingen op onsafkomen: ‘echt’ levenslang leren, met behulp van eengepersonaliseerde, up-to-date verzameling van studie-materiaal en vastgelegde prestaties; bibliotheken, dieniet langer boeken uitlenen, maar die toegang verschaf-fen tot een enorme collectie digitaal materiaal, waarmen naar eigen inzicht geprinte boeken van kan samen-stellen; permanente, draadloze en mobieleInternetverbindingen, die steeds dieper doordringen insteeds meer facetten van het huiselijk leven, en waarniet alleen de computer op zal zijn aangesloten, maarook huishoudelijke apparaten als de koelkast.

‘Get connected’ is als gebiedende wijs ook symbolischvoor de manier waarop men in het Amerikaanse hogeronderwijs te werk gaat bij het inzetten van ICT in hetonderwijs. Het symboliseert de wil om iets te onderne-men, wanneer daar een markt voor is. ‘Get connected’kan gevolgd worden door de vraag: ‘hoe gaan we ditorganiseren’ maar niet door de vraag ‘waarom zoudenwe dit doen’; de eerste vraag stond in de EDUCAUSE dan

Inleiding

6 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

INLEIDING TRENDS EN AANBEVELINGEN

Dit rapport bevat het verslag van het bezoek dat eengroep van zo’n 100 medewerkers uit het Nederlandsehoger onderwijs, net als in 1999, op initiatief van SURFEducatie<F> bracht aan het EDUCAUSE-congres dat werdgehouden van 10 tot 13 oktober 2000 in Nashville,Tennessee. Het EDUCAUSE-congres is een zeer groot,jaarlijks congres over ICT in het Amerikaanse hogeronderwijs. Het aanbod is breed en gevarieerd en door-gaans zeer op de praktijk georiënteerd. Zoals dat hoortwas het congres dit jaar nog groter dan vorig jaar, metzo’n 6.000 deelnemers, bijna 400 seminars, posterses-sies, workshops en bedrijfspresentaties, en een grotebeurs waarop veel nieuwe ontwikkelingen in hardware,software en diensten werden getoond.

Het doel van het bezoek was gezamenlijk zicht te krij-gen op de huidige stand van zaken rondom ICT in deAmerikaanse instellingen voor hoger onderwijs, en opbasis hiervan een aantal aanbevelingen te formulerenvoor het Nederlandse hoger onderwijs. Bij de voorberei-ding van het Nederlandse bezoek aan EDUCAUSE moes-ten de deelnemers aangeven wat hun voornaamste inte-ressegebied was: de technische, bestuurlijke of onder-wijskundige aspecten van de inzet van ICT in het hogeronderwijs. Ook werd de deelnemers gevraagd om drievragen te formuleren waarop ze tijdens EDUCAUSE eenantwoord hoopten te krijgen. Tijdens een voorberei-dingsbijeenkomst werden deze vragen verder uitgewerkten samengevat. Deze indeling in de drie interessegebie-den en de deelnemersvragen en hun uitwerking vormende leidraad van dit rapport.

Dit rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 schetstde trends die tijdens het congres naar voren kwamen endoet aanbevelingen voor de inzet van ICT in hetNederlandse hoger onderwijs. Daarna volgen de driehoofdstukken die als basis hebben gediend voor dezeaanbevelingen. Hoofdstuk 3, ICT, Diensten en Beheer,gaat over de technische kant van ICT in het hogeronderwijs, hoofdstuk 4, ICT en Bestuur, behandeltbestuurlijke vragen en hoofdstuk 5, ICT en Onderwijs,gaat in op de onderwijskundige aspecten. De hoofdstuk-ken drie tot en met vijf zijn gebaseerd op ruim zeventigverslagen die de Nederlandse deelnemers aan de reishebben geschreven. In een bijlage is een selectie vanachttien deelnemersverslagen opgenomen.

Meer informatie is te vinden op:http://www.educause.edu/conference/e2000/ (program-ma en proceedings van EDUCAUSE 2000, bestellen vantapes van sessies), http://surf.eccoo.rug.nl/edutrip/ (originele verslagenvan deelnemers aan de EDUCAUSE 2000; dit verslag inelektronische vorm), http://www.surf.nl/edutrip2000/ (informatie over dedeelname vanuit SURF: organisatie, vragen vooraf vandeelnemers en een deelnemerslijst).

Page 4: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Trends en aanbevelingen Trends en aanbevelingen

8 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

docent, opleiding en instituut in beschouwing.• Besteed bij het werken met online cursussen aan-

dacht aan community building onder de studenten.• Realiseer je dat alleen het opzetten van een centraal

TLTC niet altijd de meest effectieve manier is omsamenwerking op het gebied van ICT en onderwijstussen verschillende groepen binnen een organisatiete bevorderen.

• Beleg als SURF Educatie<F> op korte termijn eenseminar over portals en neem andere initiatieven omhet gebruik van portals in het Nederlandse hogeronderwijs te bevorderen.

• Besteed als SURF Educatie<F> aandacht aan en stimu-leer het netwerken over de didactiek van ELO’s enlearning communities.

• Besteed op de EduSite systematisch aandacht aan hetverzamelen en beschrijven van een relevante selectievan artikelen op bovenstaande gebieden.

• Stimuleer als SURF Educatie<F> initiatieven om tekomen tot samenwerkingsverbanden op het gebiedvan inhoudsontwikkeling, te vergelijken met hetMERLOTproject in Amerika.

2.2.3 Aanbevelingen ICT, Diensten enBeheer

Presentatie aan de gebruiker• Richt investeringen in ICT-toepassingen op open sys-

temen die beoordeeld worden op koppelbaarheid, legniet alle eieren in het hetzelfde spreekwoordelijkemandje.

• Werk bij het opzetten van dergelijke systemen inieder geval op nationaal niveau samen, bundel dekennis die beschikbaar is.

Single log-on / directory services• Definieer voor het Nederlandse hoger onderwijs als

geheel een standaard met betrekking tot de gegevensdie van een student vastgelegd worden.

• Een dergelijke definitie op Europees niveau is wense-lijk, maar wellicht gezien de complexiteit hiervan nogniet haalbaar.

Backoffice• Zorg dat de backoffice systemen goed ingericht zijn

voordat er gedacht wordt over het ondernemen vangrootschalige vernieuwingen op bovenstaande terrei-nen.

• Als de backoffice systemen nu nog niet goed inge-richt zijn: maak je veel zorgen over de toekomst endoe er heel snel wat aan.

Organisatorisch• Breng de huidige bedrijfsprocessen in kaart en geef

aan waar verbetering wenselijk is. Gebruik IT als mid-del om deze verbetering te realiseren. Bij nieuwediensten wordt eerst het bedrijfsproces ingericht endaarna het middel gekozen.

• Vraag je bij de diensten die je wilt aanbieden af of jedit wel het beste zelf kunt doen of dat samenwerkenmet een externe partner beter is.

ook veel centraler dan de laatste. Net als vorig jaarbleek uit de seminars een voorkeur voor grootschalige,centraal gestuurde projecten. Ook was er wederom aan-dacht voor het organiseren van de professionaliseringen ondersteuning van docenten en studenten, bijvoor-beeld in speciaal daarvoor opgerichte ICT- en Onderwijs-centra. De aandacht voor didactische aspecten lijkt toe-genomen ten opzichte van vorig jaar. Nieuw als centraalthema is outsourcing, het al dan niet uitbesteden vanIT-activiteiten.

Er was op de EDUCAUSE 2000 weinig aandacht voorinhoudelijke aspecten van de inzet van ICT, al lijkt ditten opzichte van vorig jaar toegenomen. Zo was er ditjaar aandacht voor criteria voor goede online cursussen,het opzetten van de eerder genoemde learning commu-nities, en er was aandacht voor ICT en leerprocessen enleerstijlen. Voor onderwijsevaluatie is, evenals vorigjaar, nauwelijks aandacht.

2.2 Aanbevelingen

2.2.1 Aanbevelingen ICT en Bestuur

Onderwijsbeleid• Ga als instelling na in hoeverre er een samenwerking

en/of relatie tussen overheidsbeleid en instellingsbe-leid mogelijk is aangaande de ontwikkeling en imple-mentatie van ICT in het onderwijs.

• Neem de vele verschillende perspectieven in ogen-schouw bij het nemen van beslissingen.

• Voorkom dat ICT-projecten als ongeleide projectieleneen eigen leven gaan leiden binnen de organisatie.Laat ze deel uitmaken van het integraal instellings-beleid.

• Weeg bij het bepalen van outsourcing als organisatie,af wat relevant is voor het onderwijsproces (geef jesupport, ben je uniek, is het je competitive advan-tage) en de capaciteit om die diensten te leveren

(matig, goed, uitstekend).• Laat een organisatie als SURF afspraken maken over

het copyright van digitale producten.

Evaluatie• Stel een landelijke werkgroep in die het onderzoek

naar de invloed van ICT in het hoger onderwijs inNederland inventariseert en een checklist opsteltvoor instellingen voor het doen van onderwijs-evaluatief onderzoek.

• Verricht onderzoek naar het effect van onderwijsinno-vaties waarbij ICT een (grote) rol speelt.

• Baseer onderwijsevaluatief onderzoek niet op ver-schillen in de examenresultaten, maar kijk naar zakenals gebruikerssatisfactie, (kosten-)effectiviteit, degevolgde leerstrategie, studentenattitude, studieuit-val, de sociaal-psychologische invloed van afstands-onderwijs op het leren, etc.

Controlling• Denk goed na over de technische en infrastructurele

aspecten in de samenwerking tussen technici, onder-wijskundigen en ‘beslissers’.

• Ga als universiteit en hogeschool bij het opzetten vaneen digitale bibliotheek op korte termijn intensievesamenwerkingsverbanden aan en ga niet met eigensysteemontwikkeling aan de slag.

• Maak bij de ondersteuning van ICT-projecten gebruikvan student-assistenten.

Monitoring• Richt je bij het inrichten van onderwijsruimten op

flexibiliteit in het gebruik en vergroting van band-breedten.

2.2.2 Aanbevelingen ICT en Onderwijs

• Neem bij het ontwikkelen van online cursussen deverschillende relevante perspectieven van student,

Page 5: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

recht ontleent. De ander is dan de secundaire kringloop,omdat die afhankelijk is van de eerstgenoemde. Het isvoor een organisatie van doorslaggevend belang datmen wat betreft de input (in de afbeelding ter linkerzij-de van de beide circuits) de activiteiten/werkzaamhedengoed afstemt op de behoeften/wensen van de maat-schappij. Eveneens is wat betreft de output (in deafbeelding ter rechterzijde van de circuits) een afwe-ging nodig tussen doelstellingen/plannen en de te leve-ren producten/diensten.

3.2.2 ICT en het proces van onderwijs-management

In deze paragraaf worden enkele kenmerken besprokenvan de twee kringlopen van onderwijsmanagement inonderwijs, waarin gewerkt wordt met ICT.

Ten eerste heeft het gebruik van ICT veranderingenaangebracht in de primaire kringloop. Het betreft hierveranderingen in de wensen en behoeften vanuit demaatschappij. In het seminar The evolution of learningwerden deze veranderingen geschetst en werd aan-gegeven op welke manier onderwijsinstellingen huninterne processen aan het veranderen zijn om daarmeebetere diensten en producten aan de maatschappij af tekunnen leveren. Sinds de tweede helft van de jaren 90

is het onderwijs drastisch aan het evolueren richtingtijd- en plaatsonafhankelijkheid en zelfregulerend lerendoor studenten, gebaseerd op Internet. Kortom: e-lear-ning. Als gevolg van e-learning veranderen vele onder-wijskenmerken: de rol van de docent, vormen van ken-nisoverdracht, onderwijs op afstand, levenslang leren,etc. Nu springen allerlei bedrijven met elektronischeleeromgevingen (ELO’s) in het gat in de markt en bie-den programma’s voor e-learning aan: eCollege,Blackboard, WebCT, etc.

Mede door de technologische ontwikkelingen verschuiftde taak van de hedendaagse docent meer en meer naarhet faciliteren van de leerprocessen die aansluiten bijde zeer uiteenlopende behoeftes van studenten. Datbetekent dat docenten inzicht moeten hebben in leer-psychologie om de leerprocessen te kunnen ontwerpenwaarin zij studenten continue keuzes kunnen bieden,passend bij hun eigen leerstijl, leerstrategie en -situ-atie. De controle voor het leerproces komt bij de stu-dent zelf te liggen. Hierbij komt de betekenis van ICT inhet onderwijs in beeld: de nieuwe technologieën biedenhet onderwijs nieuwe gereedschappen om de inhouden,strategieën, activiteiten en begeleiding zodanig in terichten dat het leren ècht een persoonlijk proces kanzijn.

De secundaire kringloop kwam aan de orde in het semi-nar Managed Chaos: Learning in Technology EnhancedEnvironments (zie ook § 4.2.2). Er werd een verfrissendevisie gepresenteerd op leren en doceren in een hoog-technologische omgeving. De invalshoek daarbij is dechaostheorie, van waaruit informatiemanagement en derol van de docent en de student worden belicht. Dezetheorie gaat ervan uit dat we te maken hebben met eenleeromgeving waarbinnen zich non-lineaire, non-deter-ministische (onderwijsleer-)processen afspelen binneneen multidisciplinaire omgeving. Omdat leerprocessenniet controleerbaar zijn, kunnen de uitkomsten zeerverschillend zijn. De chaostheorie geeft verschillende

3ICT en Bestuur ICT en Bestuur

10 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Ton Kallenberg, Frans Jacobs en Marij Veugelers

3.1 Inleiding

De ervaring van de EDUCAUSE laat zien dat deAmerikanen een sterke voorkeur hebben voor actiefbeleid en management. Allerlei projecten worden ingang gezet onder het motto: ‘Run, don’t walk!’ Vooralbedoeld om maar voorop te kunnen (blijven) lopen bijde ICT-ontwikkelingen in het onderwijs.

Hoe gaan de bestuurders in het hoger onderwijs om methet thema ICT? Wat voor soort problemen hebben devoorkeur en worden het eerst aangepakt? Zijn de onder-werpen en de keuzen voor projecten doordacht? Op welk(management)niveau worden de projecten geïnitieerden waartoe moeten de projecten leiden? Kortom: hetgaat hier om de keuzes waarvoor de bestuurders wordengeplaatst waarbij zij de ontwikkelingen op macroniveaumoeten vertalen in activiteiten en projecten binnen deonderwijsorganisatie die leiden tot innovatieve strate-gieën in het microniveau: de onderwijsleersituatie.Immers: daar moet het gebeuren, het gaat om hetoptimaliseren van het leerproces van de student.

Deze vragen staan centraal in onze bespreking van deEDUCAUSE-seminars. Wij zullen trachten aan te gevenwaar in de Verenigde Staten de focus ligt op het gebiedvan onderwijsmanagement. Dit doen we in een aantalstappen. Als referentiekader wordt eerst een eenvoudigemanagement-systeemtheorie geformuleerd, die twee‘kringlopen van onderwijsmanagement’ omvat. Daarnaworden de seminars besproken, geclassif iceerd naar hetgebied van management waarop ze betrekking hebben.In de conclusies wordt getracht aan te geven waar de

focus ligt zowel ten aanzien van de plaats in demanagementkringlopen die de seminars innemen, alsnaar het gebied dat zij bestrijken. Tenslotte wordt dis-cussie gevoerd over wat we geleerd hebben van deEDUCAUSE-seminars en in hoeverre hetgeen op deEDUCAUSE gepresenteerd is relevant is voor deNederlandse situatie.

3.2 Het proces van onderwijs-management

3.2.1 Het proces van onderwijsmanage-ment: twee kringlopen

Het proces van onderwijsmanagement kenmerkt zich -sterk vereenvoudigd - door een input, een proces(transformatie) en een output. Wanneer we ons vooreen onderwijsorganisatie afvragen waar de input van-daan komt en waartoe de output leidt, dan kunnen wehet antwoord vinden door er twee andere niveaus bij tebetrekken. Allereerst het macroniveau (maatschappij)waarvan de organisatie (het mesoniveau) deel uitmaakt,en waarin de organisatie haar producten/diensten afzetop grond van de behoeften/wensen van die maatschap-pij. Het derde niveau (dat we het microniveau noemen)is een onderdeel van de organisatie zelf (het bedrijf),alwaar men door allerlei bedrijvigheden (activiteiten,werkzaamheden) tracht de doelstellingen/plannen vande organisatie te realiseren. Op dit microniveau krijgthet leerproces van de student gestalte. Door de in- enoutput van deze drie (proces)gebieden met elkaar teverbinden, ontstaat een tweetal kringlopen. Die tussenmaatschappij en organisatie noemt men wel de primairekringloop, omdat de organisatie daaraan haar bestaans-

ICT EN BESTUUR Maatschappij (macro-niveau)

Organisatie (meso-niveau)

Onderwijsleersituatie (micro-niveau)

Primaire kringloop

Secundaire kringloopactiviteiten/ werkzaamheden

wensen/ behoeften

producten/ diensten

doelstellingen/ plannen

Page 6: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Bestuur ICT en Bestuur

12 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

3.3.1 Sturing van onderwijs

Onder het subniveau onderwijsbeleid wordt verstaan: het ontwikkelen en formuleren van onderwijsbeleid,

rekening houdend met overheidsregelgeving en inzich-ten, missie, markt, instroom en dergelijke, het bevor-deren van duidelijkheid en consensus ten aanzien vanbeleidsdoelen in de organisatie en het operationeelmaken van beleid in termen van een plan of program-ma, inclusief te maken kosten en te realiseren effecten.

Onderwijsinnovatie omvat de initiatieven tot allerleivormen van onderwijsverbetering en onderwijsver-nieuwing, het suggereren en propageren van nieuwecursussen, onderwijsprocedures en -technieken, hetondersteunen van docenten, individueel of groeps-gewijs, onderwijskundig en organisatorisch, die zichmet herziening en ontwikkeling van een cursus bezighouden, alsmede het bevorderen van de feitelijkerealisering van een plan door het opstarten vanprojecten. Tevens moet hiertoe gerekend worden hetrealiseren van een infrastructuur en een cultuur waarininnovatie van onderwijs een min of meer vanzelfspre-kend iets zijn.

Onder onderwijsevaluatie valt de controle in kwalitatie-ve en kwantitatieve zin op onderwijsprocessen enonderwijsproducten, detectie, diagnose en therapie vanknelpunten in het onderwijs, zowel op cursusniveau alsop curriculumniveau, ongeacht of het knelpunt vaninhoudelijke, organisatorische of onderwijskundige aardis.

3.3.2 Beheer van onderwijs

Het subniveau monitoring omvat vooral taken in hetdraaiend houden van de organisatie (zoals: het zorgdra-gen voor onderwijs- en studiefaciliteiten, roostering, deorganisatie van bijzondere activiteiten, organisatie van

examens); administratieve taken (zoals: onderwijs- enstudentenadministratie; onderwijs- en studie-advise-ring, studievoortgangregistratie, productie van informa-tieve producten zoals studiegids en jaarverslag) enexterne taken (zoals: werving, samenwerkingsverbanden,publiciteit en extra-curriculaire zaken).

Het subniveau controlling bevat vooral taken ten aan-zien van voorzieningen en financiën (gebouw, tuinen,veiligheid, onderhoud, nieuwbouw, reparaties en derge-lijke, materialen, machines).

Deze indeling in managementgebieden hanteren we inde volgende paragrafen als criterium om de grote hoe-veelheid seminars van EDUCAUSE te kunnen ordenen enom zodoende in te schatten waar de focus op ICT-beleidin de Verenigde Staten ligt.

3.4 De EDUCAUSE-seminars en degebieden van onderwijsmanagement

3.4.1 Onderwijsbeleid

Een voorbeeld waarbij het management gebruik maaktvan een brede beleidsbenadering werd gegeven in hetseminar Teaching, Learning, Technology Centers: TowardCollaboration in Bits and Mortar waarbij docenten,onderwijsontwikkelaars en informatici bijeen werdengezet om gemeenschappelijke keuze te maken bij deambities en doelstellingen als het gaat om de invoeringvan ICT in en voor het onderwijs.In het seminar Influence of IT in Higher EducationDesign werd de inrichting van onderwijsruimten bespro-ken. Deze sessie ging over de technische en infrastruc-turele aspecten in de collegezaal met inbegrip vanonderwijskundige uitgangspunten. Als belangrijksteaandachtspunten werden flexibiliteit en vergroting vanbandbreedten genoemd, zodat ook in onderwijskundigezin kan worden meegegaan met ontwikkelingen (tot

handvatten om er toch grip op te krijgen, om alsbestuurder beter zicht op het leerproces te krijgen en tekunnen vaststellen hoe het onderwijsleerproces kanworden ondersteund. Het is daarbij van belang om van-uit de juiste perspectieven de vragen te stellen.

Smith, ‘The learner-centered process’, http://www.educause.edu/ir/

library/html/cem9739.html

Een hulpmiddel hiervoor is het ‘sneeuwkristal-model’van Smith uit 1997. In dit model komen de samenhang,de relaties en de interactie tussen allerlei factoren enactoren in een online cursus tot uiting. Afhankelijk vande verschillende punten op het sneeuwkristal is weereen ander perspectief te beschouwen.Van het proces van onderwijsmanagement, gekenmerktdoor de twee kringlopen, richten we ons nu op degebieden van onderwijsmanagement.

3.3 De gebieden van onderwijs-management

Zoals in de inleiding geschetst, zullen we bij het bepa-len van de focus van het ICT-beleid in de VerenigdeStaten de seminars van EDUCAUSE op twee manierenrangschikken: naar de plaats in de bovengeschetste

kringlopen van onderwijsmanagement en naar hetgebied van onderwijsmanagement waarop ze betrekkinghebben. Hieronder schetsen we de indeling in manage-mentgebieden die we zullen hanteren.

Het is een taak van bestuurders om studie en onderwijsadequater, effectiever en doelgerichter te laten verlopen.Zij maken daarbij gebruik van verschillende informatie-bronnen en managementinstrumenten. Daarbij kunnenwe - zonder de intentie te hebben compleet te willenzijn - een aantal elementen onderscheiden. Onderwijs-management valt uiteen in sturing van onderwijs enbeheer van onderwijs. Sturing van onderwijs valt uiteenin drie subniveaus, namelijk onderwijsbeleid, onderwijs-innovatie en onderwijsevaluatie. Beheer van onderwijskan worden uiteengelegd in de subniveaus monitoringen controlling.

Het onderwijsmanagement wordt vooral uitgevoerd doorde zogenaamde administrators binnen de organisatie.De uitvoering van het onderwijs geschiedt door deprofessionals (de docenten en wetenschappelijke staf).De administrators en professionals beïnvloeden elkaarover en weer, waardoor een bepaald ‘spanningsveld’ontstaat waarbinnen het onderwijsleerproces gestaltekrijgt. In schema ziet dit spanningsveld er als volgt uit:

In het kader van dit hoofdstuk beperken wij ons hier totde linker ovaal: het onderwijsmanagement.

learner

guidanceid

ppeoplep

sstrategieiesies s contentcoco

nitiesopportutunituni aaaactivitiesaaaaa

teacher

experiencesxperienxperien

erspeeer

expeperiencesperiences

problem-solvingpropro

liverydeleli

apapplicationap

nowledgeknono

ollaborationcoo

formationinfnf

expertrtsrts

coursesese

onaalnapersoson

worlrldrld

matacognitivtivetiv

cognitivecognitivecognitive

social/affectivtivetive

peoplepleple

Sturing van Onderwijs

Beheer van Onderwijs

Onderwijsinhoud

Onderwijsvormgeving

professionals Onderwijsleerproces administrators

Page 7: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Bestuur ICT en Bestuur

14 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

student resources for succes werden de nieuwe ontwikke-lingen om de bedrijfsinformatie in flexibele geautomati-seerde systemen op te nemen besproken. In het eersteseminar vertelden de presentatoren dat zij sterke voor-keur hadden gekregen om geïntegreerde software aan teschaffen. Het tweede verhaal richtte zich meer op deontwikkeling van een systeem waarbij gebruik werdgemaakt van de kennis van studenten. Door de zuigingvan het bedrijfsleven gedwongen, maakte deSoutheastern Louisiana University op haar ICT-afdelinguitgebreid gebruik van student-assistenten die geduren-de hun studie aan het project konden meewerken.

3.4.5 Controlling

Een belangrijk beleidsonderwerp in de faciliterendesfeer is de wijze waarop het onderwijs in de toekomstgestalte krijgt. Beslissingen over de technische eninfrastructurele aspecten in de collegezaal hebben grotegevolgen voor de onderwijskundige keuzes. In verschil-lende seminars werd ervoor gepleit dat die beslissingengoed doordacht moeten worden genomen waarbijsamenwerking tussen technici, onderwijskundigen en‘beslissers’ onontbeerlijk is.

Projecten die zijn opgestart vanuit de gedachte ommaar gewoon de studenten (en docenten) van veel faci-liteiten te voorzien, zijn onder meer:• Consortial IT services: collaborating to reduce the pain

- Het doel van het Connecticut Distance LearningConsortium is om web-based onderwijs te ontwikkelenwaarbij universiteiten moeten samenwerken en cur-sussen moeten ‘uitwisselen’. Wanneer de uitwisselingdaadwerkelijk plaatsvindt, wordt er door de staat geldgegeven (aan het consortium). Kortom: de samen-werking wordt bevorderd door het geven van geld.

• Lights, Camera, Learning! Making Desktop Movies forCourseware - een seminar gericht op films en film-technieken ten behoeve van het onderwijs. Het

gebruik van films en dergelijke in het onderwijs is allangere tijd bekend. Op zich is dit een interessanteinnovatie vanwege de meer interactieve mogelijk-heden met digitaal materiaal, maar vooralsnog is hetfinancieel moeilijk om er op grote schaal gebruik vante maken.

Support-afdelingen (en activiteiten) blijken ook in raptempo uit de grond te worden gestampt. Bij New begin-nings II: The realities of a new senior level IT positionwerden vooral tips gegeven over hoe je als hoofd vaneen ICT-afdeling kunt overleven. Bij Teaching, Learningand Technology - an emerging and contextual faculty sup-port model werd gewag gemaakt van een nieuwe ICTO-afdeling aan de University of Minnesota. Duidelijk werdgesteld dat het in deze TLT-centra vooral gaat om inter-disciplinaire samenwerking tussen administratie, com-putertechnici, netwerktechnologen, audiovisuele enmultimedia experts en onderwijskundigen. Ook op deSeton Hall University werd met gepaste trots over hunnieuwe TLT-centrum gesproken (TLT Centers: towards col-laboration in Bits and Mortar).

Hierbij doet zich ook de vraag voor of er mogelijkhedenzijn om eventueel bepaalde taken te outsourcen. In hetseminar With whom shall we dance?: Options in IT-out-sourcing kwam die vraag aan de orde. Om te bepalenwat voor outsourcing in aanmerking komt, bepleiten despekers dat een organisatie tegen elkaar afzet wat rele-vant is voor het onderwijsproces (geef je support, benje uniek, is het je competitive advantage) en wat decapaciteit is om het zelf te leveren (matig, goed, uitste-kend). Een combinatie als ‘support-matig’ leent zichgoed voor uitbesteden.

In het seminar Working with consultants werd besprokenin hoeverre consultants een goede rol kunnen spelen.In de Verenigde Staten wordt uiterste zorg besteed aaneen goede definitie en vastlegging van de te leverendiensten en het niveau van de prestaties. Als belangrijke

2010) zoals lesgeven met webtechnologie, draadlozenetwerken, afstandsonderwijs, multimedia en adaptiefindividueel onderwijs.

De ontwikkeling van courseware in het IT-onderwijsdoet in de Verenigde Staten reeds de vraag rijzen wie er(auteurs)eigenaar van is. De University of Maryland for-muleert beleid om antwoord te kunnen geven op vragenhoe met claims over copyright moet worden omgegaan.In het beleid van deze universiteit zijn onder meerregels geformuleerd op de volgende onderwerpen: cur-susontwikkeling, het ter beschikking stellen van cursus-sen, gebruik van universitaire bronnen, materialen enfaciliteiten, concurrentievoordelen, incentives, rechtenen opbrengsten. De discussie hierover is natuurlijk ookvoor Nederland erg interessant, omdat hier in Nederland(nog) geen algemene afspraken over zijn gemaakt. Inhet seminar The Rights Stuff: Ownership in the DigitalAcademy werd dit vraagstuk nog eens aan de hand vaneen casus toegelicht en werd gewezen op de noodzaakvan te formuleren beleid, maar werd tevens aangetoonddat dat nog geen vanzelfsprekendheid is (zelfs niet inde Verenigde Staten). Deze casus ging over het verschiltussen producten die op de faculteit werden gemaakt(faculty work) en producten die in opdracht van eenfaculteit werden gemaakt (work for hire).

Een belangrijke ontwikkeling voor de toekomst is ook deopkomst van de digitale bibliotheken. In The DigitalLibrary - Architecture for Learning in the 21th Centurywerden onder meer de contouren geschetst van e-books,print on demand, dynamic books waarvan op kortetermijn op grote schaal gebruik kan worden gemaakt.De sprekers pleitten ervoor dat er op korte termijnafspraken moeten worden gemaakt over een standaardformaat, de (auteurs)rechten, etc. Omdat de technischemogelijkheden hierin erg snel gaan, dienen universitei-ten - volgens de sprekers - op korte termijn tot inten-sieve samenwerkingsverbanden te komen en niet meteigen systeemontwikkeling bezig te gaan.

3.4.2 Onderwijsinnovatie

In het preconference seminar Assessing the impact oftechnology on student learning: preparing students forwhat? werden enkele voorbeelden gegeven van het doenvan onderzoek naar de invloed van IT op leren.Onderzoeksgegevens kunnen veel (management)infor-matie opleveren over de meerwaarde en de richting vanhet te kiezen beleid.

3.4.3 Onderwijsevaluatie

In het seminar Measuring the effectiveness of DistanceEducation werd een pleidooi gehouden voor een nieuwemanier van onderwijsevaluatief onderzoek. In plaatsvan te kijken naar verschillen in de examenresultaten,pleiten de spekers ervoor dat gekeken moet worden naarzaken als gebruikerssatisfactie, (kosten-)effectiviteit,de gevolgde leerstrategie, studentenattitude, studie-uitval, de sociaal-psychologische invloed van afstands-onderwijs op het leren etc.

3.4.4 Monitoring

In het seminar Higher Education ERP: lessons learnedwerd het Enterprise Resource Planning (ERP) gepositio-neerd. ERP is de aanduiding voor de instellingsbredeintegratie van informatie en bedrijfsprocessen waarbijinformatie slechts éénmaal hoeft te worden ingevoerdin een geautomatiseerd systeem om vervolgens door dehele organisatie gebruikt te kunnen worden. Natuurlijkheeft dit soort systemen belangrijke voordelen vanwegede verbeterde toegankelijkheid van informatie, waardooreen betere workflow en grotere efficiëncy kan wordenbereikt.

In de seminars Higher Education ERP: lessons learned enERP implementation on a limited budget: Maximizing

Page 8: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Bestuur ICT en Bestuur

16 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Wanneer we het geheel overzien, is het opvallend om teconstateren dat de meeste projecten beheersmatig vanaard zijn. Wanneer projecten in de categorie sturing vanonderwijs zijn in te delen dan zijn ze beleidsmatig vanaard. Het kan een logisch gevolg zijn van het momen-tum waarin de ICT ontwikkeling zich momenteel bevindt,en in dat geval zal de situatie volgend jaar wellichtanders zijn en zullen er zowel onderwijsinnovatieve als-evaluatieve projecten te zien zijn.

3.5.2 Aanbevelingen

Waartoe moet een bestuurder nu beslissen? We moetenervan uitgaan dat het voor een bestuurder onmogelijk isom het palet aan vernieuwingen te overzien. In hetalgemeen kan ten aanzien van de primaire kringloopgesteld worden dat het voor de instelling bijvoorbeeldinteressant is om te weten in hoeverre er een samen-werking en/of relatie tussen overheidsbeleid en instel-lingsbeleid mogelijk is aangaande de ontwikkeling enimplementatie van ICT in het onderwijs. Daarnaast laathet bovengeschetste ‘sneeuwkristal-model’ zien dat erveel verschillende perspectieven bestaan van waaruitbestuurders beslissingen voor onderwijsvernieuwingkunnen nemen. Voor de secundaire kringloop geldt:kijkend naar de ICT-projecten is het van belang te voor-komen dat deze projecten als ongeleide projectielen eeneigen leven gaan leiden binnen de organisatie. Zorg datze deel uitmaken van het integraal instellingsbeleid.

Onderwijsbeleid• Ga als instelling na in hoeverre er een samenwerking

en/of relatie tussen overheidsbeleid en instellingsbe-leid mogelijk is aangaande de ontwikkeling en imple-mentatie van ICT in het onderwijs.

• Neem de vele verschillende perspectieven in ogen-schouw bij het nemen van beslissingen.

• Voorkom dat ICT-projecten als ongeleide projectieleneen eigen leven gaan leiden binnen de organisatie.

Laat ze deel uitmaken van het integraal instellings-beleid.

• Zet bij het bepalen van outsourcing als organisatietegen elkaar af wat relevant is voor het onderwijs-proces (geef je support, ben je uniek, is het je com-petitive advantage) en de capaciteit om die dienstente leveren (matig, goed, uitstekend).

• Laat een organisatie als SURF afspraken maken overhet copyright van digitale producten.

Evaluatie• Stel een landelijke werkgroep in die het onderzoek

naar de invloed van ICT in het hoger onderwijs inNederland inventariseert en een checklist opsteltvoor instellingen voor het doen van onderwijs-evaluatief onderzoek.

• Verricht onderzoek naar het effect van onderwijsin-novaties waarbij ICT een (grote) rol speelt.

• Baseer onderwijsevaluatief onderzoek niet op ver-schillen in de examenresultaten, maar kijk naar zakenals gebruikerssatisfactie, (kosten-)effectiviteit, degevolgde leerstrategie, studentenattitude, studie-uitval, de sociaal-psychologische invloed vanafstandsonderwijs op het leren, etc.

Controlling• Denk goed na over de technische en infrastructurele

aspecten in de samenwerking tussen technici, onder-wijskundigen en ‘beslissers’.

• Ga als universiteit en hogeschool bij het opzetten vaneen digitale bibliotheek op korte termijn intensievesamenwerkingsverbanden aan en ga niet met eigensysteemontwikkeling aan de slag.

• Maak bij de ondersteuning van ICT-projecten gebruikvan student-assistenten.

Monitoring• Richt je bij het inrichten van onderwijsruimten op

flexibiliteit in het gebruik en vergroting van band-breedten.

succesfactoren werden helderheid in de verwachtingenover en weer en de persoonlijke relaties tussen beidepartijen genoemd.

3.5 Conclusies en aanbevelingen

3.5.1 Conclusies

Kringlopen van onderwijsmanagementWanneer we eerst algemeen naar de verschillende pro-jecten kijken, dan is het opvallend dat de Amerikaanseuniversiteiten zich vooral richten op de in de eersteparagraaf geformuleerde eerste kringloop. Zij stellenzich steeds de vraag of de producten en diensten die zijafleveren wel aansluiten bij de behoeften en de wensenvan de klant. Veel minder aandacht lijken zij echter tebesteden aan hun interne processen. Er was op de heleEDUCAUSE bijna geen seminar te vinden waarin bijvoor-beeld antwoord werd gegeven op de vraag hoe docentenbegeleid of gestimuleerd (kunnen) worden om met ICTin het onderwijs (ELO’s) en met name in hun cursussenom te gaan. In het seminar Faculty Development: succes-ses and lessons learned from Pittsburgh, Florida, Virginiaand Wake Forest werden wel enkele pogingen gedaan(hoe ga je met een elektronische leeromgeving om in decursus), maar dit was weinig vernieuwend voor deNederlandse situatie.

Gebieden van onderwijsmanagementOp het terrein van sturing van het onderwijs is hetopvallend dat er op beleidsniveau redelijk wat initiatie-ven worden ondernomen en dat verschillende beleids-vraagstukken aan de orde komen. Op onderwijsinnovatiefen -evaluatief terrein zijn zowel kwantitatief als ookkwalitatief de projecten minder. Dat is opvallend envoorzichtig concluderend: kennelijk interesseren debestuurders zich niet in dezelfde mate voor hun internekringloop (zie paragraaf 1) als voor de externe kringloop.Onderwijsinnovatie wordt vooral toevertrouwd aan

externe systemen (ELO’s die van buiten worden inge-kocht). Onderwijsevaluatie lijkt in de Verenigde Statenop dit terrein nog in de kinderschoenen te staan. Zohebben wij geen goede voorbeelden kunnen vinden vanonderzoeken naar de effecten van een elektronischeleeromgeving op de organisatie, of naar de aard van hetonderwijs (werkvormen, organisatievormen, typeopdrachten).

In het seminar Technology, Teamwork and Teaching Meetin the Classroom vertelden een docent en student vande Northern Michigan University heel trots dat studen-ten samenwerken om Powerpoint-presentaties te maken.In onze ogen is dat een rudimentaire manier vansamenwerken waar wij niet echt van opkijken. Sterkernog, over het algemeen wordt van een ouderwets‘teacher-centered’ model uitgegaan waarbij de docentzijn/haar kennis overdraagt, al dan niet met modernehulpmiddelen. Op het gebied van aantoonbaar effectie-vere werkvormen, zoals zelfstandig, samenwerkendleren, lijken wij een voorsprong te hebben. In deVerenigde Staten is men klaarblijkelijk niet gewend hetleerproces van de student als zodanig tot uitgangspuntvoor technologische keuzes te nemen. Vragen onzerzijdsin een ‘round table discussion’ over ‘user requirementsin higher education’ werden niet begrepen. In plaatsvan te overleggen over de manieren waarop je samen-werking met ICT-middelen faciliteert, ging men over totde orde van de dag, dat wil zeggen met elkaar vangedachten wisselen over aantallen werkstations, soortoperating system, toegangsbeveiliging, etc. Men lijktmeer aandacht te hebben voor techniek dan voor deinteractie tussen mensen.

Uit de seminars op het terrein van het beheer vanonderwijs blijkt dat de Amerikanen goede managerszijn. Veel verschillende projecten geven blijk van grotebetrokkenheid bij managementprocessen op monitoringen controlling. Dat hadden we eerlijk gezegd ook nietanders verwacht.

Page 9: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

4ICT en Onderwijs

Henk Frencken, Lianne van Elk en Janneke van der Hulst

4.1 Inleiding

Wat is de waarde voor het Nederlandse hoger onderwijsvan het massale bezoek aan het EDUCAUSE-congres in2000? Voor een groot deel zal dit afhangen van deonderwijskundige ideeën, modellen, onderzoeken envoorbeelden die dit jaar verzameld konden worden. Heteerdere congres van 1999 werd door de deelnemers inhet algemeen als zeer nuttig ervaren op het gebied vanICT en Onderwijs. Eén van de redenen om in 2000opnieuw in SURF-verband naar de Verenigde Staten tegaan. Paradoxaal genoeg echter wordt in het verslagvan 1999 herhaalde malen gezegd dat de onderwijskun-dige aspecten van ICT in het onderwijs tamelijk onder-belicht bleven. De implementatie van ICT in het onder-wijs leek sterk ‘technology driven’, wat leidt tot tradi-tioneel onderwijs met een nieuw ICT-sausje.

Een aantal opmerkingen uit de verslagen van de deel-nemers van dit jaar lijkt hetzelfde beeld op te roepen1.Bij nalezing van de verslagen van de deelnemers blijktechter dat het Onderwijs de Technologie behoorlijk aanhet inhalen is in de Verenigde Staten. Werd vorig jaarveel gesproken over elektronische leeromgevingen (ELO)‘an sich’, dit jaar zijn er een behoorlijk aantal verslagenwaarin wordt ingegaan op de vraag hoe een ELO in hetonderwijsproces effectief kan worden ingezet.

Vaak waren deze seminars voorbeelden van ‘good prac-tice’ en daardoor specif iek voor een bepaalde situatie.Er komen echter ook duidelijk een aantal algemenetendensen bovendrijven.

Eén van die tendensen is dat ‘Electronic LearningEnvironments’, in diverse gedaantes hét buzzword van1999, nu vervangen is door het verschijnsel ‘Portals’.Elektronische leeromgevingen én portals zijn onderwijs-verschijnselen die bestaan bij de gratie van het Inter-net. Méér nog dan vorig jaar werd duidelijk dat hetInternet de universele drager is, of aan het worden is,van vrijwel alle ICT-applicaties in het onderwijs. Ditwerd nog eens sterk benadrukt in één van de ‘keynoteaddresses’ van dit congres, The Technological Future ofthe Internet. Een aantal saillante punten dat over deontwikkelingen van het Internet naar voren werdgebracht zijn de volgende.

Internet wordt geschikt voor meerdere ‘ontvangers’.Niet alleen maar de monitor op je bureau, maar ook jemobiele telefoon, je palmtop en je magnetron thuisworden onderdeel van het netwerk. Dit heeft groteinvloed op het ontwerp van webpagina’s. Het aantalaansluitingen op het Internet zal gigantisch toenemenen de breedbandcapaciteitsverhoging zal nauwelijkstred kunnen houden met het toenemende aanbod vandata-intensieve applicaties, zoals video, 3D, etc.Daarnaast zal het Internet draadloos worden en perma-

ICT EN ONDERWIJS

1 Zie het volgende citaat van Jan Rasenberg in zijn verslag van de presentatie Influence of IT on Higher Education Design: ‘Als je in de programmabe-

schrijving van de EDUCAUSE 2000 leest: IT is greatly influencing the pedagogy of higher education, which in turn is influencing higher education’s

design en This presentation will tie IT, pedagogy, and the resultant technology-enriched learning spaces into the new definition of the classroom, ver-

wachten wij Nederlanders een dijk van een onderwijskundig verhaal over didactiek en ICT. Dit bleek niet zo te zijn’.

ICT en Bestuur

18 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Op het terrein van onderwijsinnovatie ontbreken hieraanbevelingen. Deze zijn te vinden in het hoofdstuk ‘ICTen Onderwijs’.

3.6 Discussie

Wat zijn nu de (beleids)lessen die wij hieraan kunnenontlenen voor de Nederlandse situatie? Veel van de pro-jecten blijken een sterke centrale sturing te hebbengekregen. De investeringen in de projecten zijn grootwaardoor de belangen ook behartigd worden door debestuurders. Het gevolg is dat het risico aanwezig is datveel ICT-projecten (zeker wanneer ze zich bevinden opvoor docenten en studenten niet-aantrekkelijke of zicht-bare terreinen) het werk worden van het technisch enadministratief/bestuurlijk personeel. Bestuurders moe-ten zich realiseren dat centrale voorzieningen en initia-tieven de neiging hebben een rigide systeem op te leve-ren. Hierdoor ontstaat op de lagere niveaus (facultei-ten, opleidingen, docenten) weerstand omdat de voor-ziening of het project niet precies datgene biedt waarmen behoefte aan heeft. Om dat de voorkomen zullencentrale initiatieven in eerste instantie vooral facilite-rend moeten zijn, zodanig dat de randvoorwaardengeschapen worden om in voldoende mate te experimen-ten en naar eigen inzicht te handelen. De docenten enstudenten moeten worden uitgenodigd om op een aan-trekkelijke manier ICT in het onderwijs in te zetten.Vervolgens is het aan de docenten en studenten om deprojecten inhoudelijk vorm te geven.

Page 10: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Onderwijs

voor de instelling behoren het succes van de studenten,instellingsbrede beoordeling en mogelijkheden voorstandaardisatie.

Het ontwerpen en uitvoeren van online cursussen werdeveneens behandeld in onder meer Effective Strategiedfor Teaching and Learning Online, Tips and tricks for thedevelopment of online courses en Making the Transition:‘Helping Faculty to Teach Online’. In één van de semi-nars viel de term ‘electric pedagogy’, waar verderop opzal worden ingegaan. Genoemde seminars beperktenzich voornamelijk tot het geven van ‘tips and tricks’ envoorbeelden van ‘good practice’ die in een bestaandonderwijskundig kader geplaatst werden. Dit leiddeechter nauwelijks tot nieuwe onderwijskundige theorie-vorming.

4.2.2 Leerprocessen en leerstijlen en ICT

Originele gedachtes waren er gelukkig ook. Heden-daagse docenten moeten bijvoorbeeld leerprocessenkunnen faciliteren die aansluiten bij zeer uiteenlopendebehoeftes van studenten. Ze moeten dus leerprocessenkunnen ontwerpen waarbij studenten continu keuzesworden geboden. Twee docenten van de Universiteit vanFlorida gaven, in Managed Chaos: Learning in TechnologyEnhanced Environments (zie ook § 3.4.2), één van debeste seminars van het congres, duidelijk de rol aan vantechnologie met betrekking tot leerprocessen en onder-wijsontwerp: ‘Technologie kan de kwaliteit van degereedschappen verbeteren, die de toegang mogelijkmaken tot mensen, inhouden, strategieën, activiteiten,begeleiding en mogelijkheden om nieuwe informatie toete passen die het leren tot een persoonlijk procesmaken. Technologie draagt bij aan de mogelijkhedenvoor studenten om te kiezen hoe, wanneer en waar zedeelnemen aan een leerervaring en vergroot de toegangtot ‘resources’, zoals mensen, plaatsen en dingen waar-toe ze anders nooit toegang zouden hebben.’

Om de bovengeschetste onderwijspraktijk in al zijnfacetten te beschrijven, maakten de presentatorengebruik van elementen uit de chaostheorie. Het huidigeonderwijs bestaat meer en meer uit een omgeving waar-binnen zich non-lineaire, non-deterministische onder-wijsleerprocessen afspelen binnen een multidisciplinaireomgeving. Deze processen zijn niet controleerbaar, veleonverwachte gebeurtenissen vinden plaats en ook deuitkomst kan enorm verschillend zijn. De chaostheoriegeeft handvatten om met deze diversiteit om te gaan. In dit geval werd het model van het ‘sneeuwkristal’gepresenteerd (zie f iguur) dat de relaties aangeeft tus-sen allerlei actoren en factoren rond het leerproces vande lerende.

Smith, ‘The learner-centered process’, http://www.educause.edu/ir/

library/html/cem9739.html

Vanuit alle punten van het kristal is weer een anderperspectief van het systeem te beschouwen. Aan dehand van een voorbeeldcursus werd de werking van hetkristal inzichtelijk gemaakt én werden praktische aan-wijzingen gegenereerd met betrekking tot het opzettenen uitvoeren van een online cursus. In een doorEDUCAUSE gepubliceerd artikel (Smith 1997) gaat éénvan de auteurs op vergelijkbare wijze in op de mogelijk-heden van ICT om rekening te kunnen houden met

ICT en Onderwijs

20 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

nent beschikbaar zijn. Kortom, the next big thing afterthe Internet is the Internet.

Het Internet is een economische en sociale omwentelingaan het veroorzaken die misschien wel te vergelijken ismet de uitvinding van de boekdrukkunst of die van hetvliegtuig. De uitwerking op het hoger onderwijs begintzich langzaam af te tekenen.

Tijdens de SURF-voorbereidingsbijeenkomst voor ditcongres werden een aantal thema’s aangegeven dat dedeelnemers van belang achtte om de Nederlandse enAmerikaanse situatie met betrekking tot ICT in hethoger onderwijs goed te kunnen vergelijken. Dezethema’s vormen de leidraad voor het bespreken van deEDUCAUSE-seminars in dit hoofdstuk. Begonnen wordtmet een verslag van wat de sprekers in de seminars tezeggen hadden over de vraag hoe ICT in het onderwijsgoed kan worden toegepast: 4.2. methodes en technie-ken van onderwijs met ICT. De volgende vraag is hoedocenten in het hoger onderwijs de vaardigheden kun-nen verwerven die nodig zijn om dat onderwijs goed tekunnen verzorgen: 4.3. professionalisering van docen-ten. Tenslotte de vraag van hoe we kunnen weten enmeten óf we het goed doen: 4.4. ICT en de kwaliteit vanhet onderwijs.

4.2 Methodes en technieken vanonderwijs met ICT

Vergeleken met het congres van vorig jaar viel op dat ereen duidelijke toename was van het aantal seminars datzich bezighield met vragen rond het leren van studen-ten. Veel van deze bijdrages hadden het karakter vanverslagen van praktische projecten, met name uitge-voerd met elektronische leeromgevingen. Het leverdeeen zee van praktische tips op. Een paar onderwerpenkwam vaker terug en zal hier nader worden uitgewerkt:het opzetten van goede ‘online’ cursussen, leerproces-

sen en leerstijlen en ICT en tenslotte het opzetten van‘learning communities’.

4.2.1 Wat is een goede online cursus?

I can’t define a great online course but I know one whenI see one was de titel van een seminar waarvan door vijfverschillende Nederlanders een verslag werd gemaakt.Lee R. Alley zette uiteen aan welke kwaliteitseisen eenonline cursus moet voldoen. Vier perspectieven kunnenhierbij onderscheiden worden: kwaliteit vanuit de stu-dent, de docent, het departement (of de opleiding) envanuit de instelling.

Met betrekking tot studenten hangt de kwaliteit van eenonline cursus af van de mate van tevredenheid met decursus, mate van succes, in hoeverre academische com-petenties worden verhoogd, flexibiliteit van roosters enoverzicht hoeveel tijd online activiteiten kosten. Deaanwezigheid van ‘samenwerkend leren’ en het kwekenvan een ‘sense of community’ in een cursus werd hiervooral als kwaliteitselement benadrukt en uitgewerkt. In de paragraaf Online communities van dit hoofdstukwordt hier verder op ingegaan (zie § 4.2.5).

Volgens Alley wordt kwaliteit door docenten afgemetenaan de succeskansen van de studenten in de cursus, devraag in hoeverre het ontwerpen en geven van eenonline cursus een efficiënte en effectieve eigen onder-wijskundige inspanning is en de vraag in hoeverre dezeinspanningen tot beloning leiden. Hier wordt mindergedacht aan salaris dan aan carrièreperspectief. Voor deopleiding is het van belang te letten of de inhoud vande cursus past bij manier waarop de opleiding debetreffende academische discipline vorm wil geven.Daarnaast moet de werkwijze van ontwerp, uitvoeringen evaluatie van de cursus overdraagbaar zijn. Meestalzijn het namelijk de pioniers in een opleiding die begin-nen met online cursussen. Tot de factoren voor kwaliteit

learner

guidanceid

ppeoplep

sstrategieiesies s contentcoco

nitiesopportutunituni aaaactivitiesaaaaa

teacher

experiencesxperienxperien

erspeeer

expeperiencesperiences

problem-solvingpropro

liverydeleli

apapplicationap

nowledgeknono

ollaborationcoo

formationinfnf

expertrtsrts

coursesese

onaalnapersoson

worlrldrld

matacognitivtivetiv

cognitivecognitivecognitive

social/affectivtivetive

peoplepleple

Page 11: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Onderwijs

lesmateriaal, inmiddels beschikbaar voor twaalf discipli-nes en samengevoegd in een database op de vrij toegan-kelijke MERLOTsite (http://www.merlot.org). De modules,bijvoorbeeld simulaties of tutorials, kunnen door degebruikers ingepast worden in hun eigen cursussen. Deontwikkelaars van de modules zijn gewone docenten dievrijwillig aan het project meedoen. De ‘winst’ voor dezedocenten is dat ze hun eigen materiaal door een slimsysteem van peer review kunnen verbeteren en dat hunmateriaal ‘zichtbaar’ op het net komt. Waar MERLOT opdrijft zijn de zeer actieve online communities waarindocenten praten over de modules en over andere onder-wijskundige zaken. Tevens is een slim kwaliteitssysteemgeïmplementeerd, waarbij via evaluatie en beoordelingiedere module een waarderingscijfer krijgt. Een geavan-ceerde zoek- en sorteerfunctie op de site completeerthet plaatje.Bovenstaande voorbeelden geven belangrijke aanwijzin-gen voor de stelling dat zich een verschuiving afspeeltvan de docent als inhoudsvoorziener naar die als leer-procesbegeleider. Een andere manier om deze verschui-ving aan te duiden is de spreuk: ‘develop once - useoften’. Over deze rolverandering van docenten wordt inparagraaf 0 over professionalisering van docenten meergezegd.

4.2.5 Online communities

Het belang van ‘online community building’ bij het‘verplaatsen’ van het onderwijs naar het web werd inveel seminars benadrukt. In het hierboven beschrevenMERLOTproject zijn de online communities van docentende drijvende kracht van een systeem voor het ontwikke-len van onderwijsinhoud.

Het seminar Making the Transition: Helping Faculty toTeach Online behandelde het concept ‘community buil-ding’ via de term ‘electric pedagogy’. Tijdens het semi-nar werd een lijst gepresenteerd van een aantal sleutel-

elementen van ‘webdidactiek’: ingezette technologie enrichtlijnen voor gebruik van online omgevingen moetenduidelijk zijn voor de gebruikers, maximale participatieen samenwerking van studenten moeten gestimuleerdworden, evenals reflectie, en evaluatie van het leerpro-ces, studenten en cursus zijn ook van het grootstebelang (zie ook Palloff 1999).

Ook het eveneens al ter sprake gekomen seminar I can’tdefine a great online course but I know one when I seeone legde de nadruk op het feit dat in een online cursuseen ‘sense of community’ onder studenten gevormd moetworden. Studenten moeten het gevoel hebben ergens bijte horen, wat met een enkel e-mailtje niet te bereiken is.Een goed georganiseerde combinatie van daadwerkelijkebijeenkomsten en virtuele communicatie lijkt de meesteffectieve wijze om dit groepsgevoel te bereiken.

4.2.6 Portals

‘Portal’ was hét ‘buzzword’ van het EDUCAUSE-congresvan dit jaar. In How do you get started building a univer-sity web portal werd een ‘portal’ gedefinieerd als een‘customized, personalized, adaptive desktop’. Centraalin het portalconcept staat de klant: de huidige en toe-komstige studenten, medewerkers, alumni, donors, etc.In een portal gaat het om de relatie tussen die klant ende instelling. (Zie over campusportals http://weber.edu/deisler/campus_portals.htm; een voorbeeld van eenuniversiteitsportal is http://onestop.umn.edu/)

Als studenten of medewerkers via een wachtwoordinloggen op de website van hun universiteit, dan krijgenze een startpagina te zien die aangepast is aan huneigen rol en profiel (‘customized’) wat hun de mogelijk-heid geeft makkelijk door te linken naar voor hunrelevante gedeeltes van de website. Een student zietbijvoorbeeld links naar de cursussen waaraan hij/zijdeelneemt, een dagkalender met tijden en taken, een

ICT en Onderwijs

22 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

verschillende leerstijlen én op het potentieel van ICTom ondersteuning te geven bij het verwerven van cogni-tieve en metacognitieve vaardigheden. Traditioneleklassikale en door technologie versterkte methodes wor-den tegenover elkaar gezet om cognitieve en metacog-nitieve vaardigheden te kunnen helpen oefenen, zoalsinductie/deductie, het maken van zinvolle aantekenin-gen, zelfmonitoring, en studieplanning.

4.2.3 Elektronische leeromgevingen: onder-wijskundig gebruik en institutionalisering

Elektronische leeromgevingen zijn niet meer weg tedenken uit het Amerikaanse hoger onderwijs. Het aantalsoftwarepakketten lijkt in vergelijking met vorig jaar tezijn toegenomen, terwijl van de andere kant Blackboarden in mindere mate WebCT de markt beheersen. Vorigjaar waren er veel seminars waarin trots voorbeeldenvan ‘good practice’ met ELO’s van allerlei pluimage wer-den vertoond. Dit jaar nauwelijks, wat mogelijk de con-clusie rechtvaardigt dat het gebruik van ELO’s inmiddelszo gewoon is dat je er op EDUCAUSE niet meer mee kuntscoren.

In de vorige twee paragrafen is al ingegaan op diverseaspecten die samenhangen met het onderwijskundiggoed opzetten van een online cursus. Tijdens het con-gres werd erop gewezen dat de software voor ‘traditio-nele’ elektronische leeromgevingen (van het typeBlackboard) gebruikers niet noodzakelijk stimuleert omonderwijskundig vernieuwend digitaal onderwijs terealiseren. Over het potentieel van ELO-software als‘instructional design tool’ kwam weinig voor het voet-licht.

Wat de ‘nieuwe generatie’ ELO’s wordt is vooralsnog niette zeggen. Er waren echter twee duidelijke, en onder-ling samenhangende tendensen die naar de toekomstwijzen: de aandacht voor ‘community building’ in hetonline gebeuren en het ‘buzzword’ van het congres:portals. Daarnaast waren enkele seminars van belangover de ‘vakinhouden’ (content) van ELO’s. Niet alleenstandaarden, zoals IMS en XML, die inhouden beschrij-ven, spelen een rol, maar ook in toenemende mate hetaanbieden van de inhouden zelf, waarbij vaak grote uit-gevers een rol spelen.

4.2.4 ‘Content’

De grotere ELO-softwareleveranciers hebben zich op ver-schillende manieren op ‘online course content’ gestort,vanuit het inzicht dat ‘vakkenvullen’ nog steeds eenlucratieve bezigheid is in onderwijsland. Blackboardheeft samenwerkingsovereenkomsten met een aantalgrote uitgevers, zoals Pearson Education. Hun ‘onlinecourse content’ bevat inhouden, studiewijzers, toetsingen resource materiaal voor lessen2. Binnen een jaar is erzo een duidelijke link ontstaan tussen ELO-pakketten engrote uitgevers.

Daarnaast zijn er initiatieven die uitgaan van samenwer-kingsverbanden tussen instituten. In Nederland kennenwe het Vespucciproject van Fontys Hogescholen enWolters Noordhoff. Het MERLOTproject, gepresenteerd inMERLOT: A National Teaching and Learning Network forFaculty, is een boeiend Amerikaans voorbeeld, omdat hetvoor de ontwikkeling en evaluatie van materiaal gebruikmaakt van bloeiende online communities van docenten.Drieëntwintig organisaties in de Verenigde Staten enCanada werken samen aan het ontwikkelen van modulair

2 ‘These course management solutions range from enabling you to quickly add an online component to your campus-based course….’

Zie bijvoorbeeld http://cms.abacon.com/

Page 12: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Onderwijs

bevredigend voor docenten van wie de werkplek in debuurt van het centrum is, bijvoorbeeld op een campus.Bovendien zijn het vaak slechts de ‘pioniers’ die van hetcentrum gebruik maken en is de kwantitatieve impact,dat wil zeggen het aantal docenten dat van het centrumgebruik maakt als percentage van het totale aantaldocenten, beperkt, terwijl de investering in ondersteu-nende menskracht hoog is, ook als student-assistentenhierbij worden ingezet. Alleen kleine en rijke campus-universiteiten lijken zo’n centrum succesvol te kunneninzetten.

Het inzetten van student-assistenten bij de ondersteu-ning is een praktijk die ook in Amerika op heel veelverschillende manieren wordt toegepast. De (relatieve)kennis van veel studenten op het gebied van ICT isevident én ze zijn goedkoop. Studenten zien zelf dezeinzet ook als een zeer relevante werkervaring die hunCV verrijkt, al tijdens hun studie, een argument wat inde recrutering kan worden meegenomen. Ook inAmerika richten studenten succesvolle on-campus ICT-bedrijfjes op!

Tijdens het congres werden ook enkele andere vormenvan docentondersteuning gepresenteerd. Aan deUniversiteit van Indiana (http://kb.indiana.edu/) wordtde ingevoerde elektronische leeromgeving ondersteunddoor een uitgebreide digitale kennisbank, die als eensoort super-helpdesk functioneert. Enerzijds functio-neert een Support Centre, een telefonische en e-mailhelpdesk en daarnaast is er een uitgebreide kennisbankmet duizenden reeds gestelde vragen, voorzien van ant-woord en op meerdere wijzen online te raadplegen. Een ander voorbeeld hiervan vinden we in Cause/Effect,het blad van EDUCAUSE, waarin een project aan deUniversiteit van Washington beschreven wordt (Donovanand Macklin 1999). Daar werd door ‘Uwired’, de plaatse-lijke TLCT, besloten alle beschikbare middelen in te zet-ten voor ondersteuning uitsluitend via het web. ‘Face-to-face’ ondersteuning aan individuele docenten en

cursussen aan groepen werden opgeschort en alle ener-gie werd gestoken in het opzetten van de Catalyst site.Via deze site zijn vier types content op te roepen:‘profiles’ van onderwijsgevenden en programma’s dieeen vehikel zijn voor het delen van ideeën en ervaringen,‘guides’ voor onderwijs-instructiemethodes en ‘technolo-gie-taken’, met een eenvormige indeling en zoekfunctie,‘dynamic content’ met nieuws en agenda en ‘instruc-tional tools’ die in een standaardmechanisme voorzienvoor docenten om online onderwijsmodules te maken.Het adres van de site is http://depts.washington.edu/catalyst/home.html, de ‘web services’ zijn alleen toegan-kelijk voor staf van de Universiteit van Washington.

Een ander artikel uit Cause/Effect beschrijft uitvoerig detraditionelere aanpak van Duquesne University inPittsburgh (Smith 1997). Aan deze universiteit wordteen breed palet aan professionaliseringsactiviteiten ten-toongespreid waarbij evenwicht, effectiviteit en strate-gie in de aanpak opvallen.

De vraag hoe ondersteuning en professionalisering moetworden aangepakt is ook een methodologische, die dui-delijk links heeft met verandermanagement. Hoe moe-ten beperkte middelen optimaal gebruikt worden? Richtde professionaliseerder zich op de pioniers of op de vol-gers, of op beiden? Werk je met modelprojecten in dediepte, of smeer je de steun zo breed mogelijk uit?Richt je je op individuele ondersteuning of zaai je breedmet een website? Besteed je veel tijd aan het lobbyenaan de top of werk je aan de basis? In de management-literatuur bestaat een rijke traditie om metaforen tegebruiken en om strategie te begrijpen en te bepalen.Het seminar The revolution will not be digitized: cam-paign strategies for sustainable faculty developmentbevatte het onderdeel Confessions of a GuerillaTechnologist, waarin voor het beschrijven van de werk-wijze de ‘faculty developer’ de metafoor van ‘guerillawarfare’ gebruikt. Strategieën en tactieken van profes-sionaliseerders werden op een praktische manier

ICT en Onderwijs

24 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

link naar het rooster, naar enkele online communitieswaar hij/zij aan deelneemt, de boeken die hij/zij in leenheeft van de bibliotheek, etc. De startpagina wordt dusvoor de specif ieke klant door de server aangemaakt. De student kan de startpagina ook zelf aanpassen (‘per-sonalized’), door aan te geven geïnteresseerd te zijn inhet sporcentrum, het f ilmhuis of ook in zaken van bui-ten, zoals de toptien of de beurskoersen. Ook de instel-ling kan makkelijk veranderingen aanbrengen inbeschikbare informatie, layout of toegangsrechten(‘adaptive’).

Uiteraard moet de server communiceren met de studen-tenadministratie, het studievoortgangsysteem, definanciële administratie, de bibliotheek, het sport-centrum, wallstreet en de studentenpsycholoog. Dezekoppeling / integratie van diensten is natuurlijk eenconditio sine qua non voor het goed fuctioneren vaneen portal, evenals een centraal authenticatiesysteem.Maar technisch - organisatorisch geen eenvoudige zaak,waarop in hoofdstuk 5 ICT, Diensten en Beheer naderwordt ingegaan. Ook een goede beveiliging speelt eenbelangrijke rol.

Overigens blijken veel studenten nauwelijks gebruik temaken van de mogelijkheid hun startpagina te ‘perso-nalizen’, een verschijnsel dat van algemenere portals(zoals My Yahoo) ook bekend is. Een ander aspect waar-mee bij het opzetten van een portal rekening moetworden gehouden, is de vraag vanuit welk ‘systeem’ inde organisatie de portal wordt opgezet. Het uitgangs-punt bij de ontwikkeling kan liggen bij bijvoorbeeld decentrale studentenadministratie, maar ook bij deelektronische leeromgeving die de instelling gebruikt.Portalfaciliteiten worden ook in toenemende mate insoftwarepakketten voor elektronische leeromgevingeningebouwd. Een voorbeeld hiervan is Blackboard (zie dewebsite van de Blackboard gebruikersvereniging:http://www.surf.nl/edusite/blackboard/index.html).

4.3 Professionalisering van docenten

Dat ondersteuning voor docenten van essentieel belangis bij de invoering van ICT in het onderwijs behoefdeook op het congres geen betoog. Hoe die ondersteuninggeleverd wordt is echter een lappendeken van uitgangs-punten, werkwijzen en beschikbare middelen. Zo werdeen spreker gevraagd of er een maat was voor de hoe-veelheid ondersteunende staf op het gebied van ICT&Odie een instelling nodig zou hebben. Antwoord: ‘Usuallyit’s twice as much as you have now....’

4.3.1 Strategieën van Professionalisering

Hoe professionalisering en ondersteuning van docentenaan te pakken? Deze vraag heeft organisatorische,methodologische en strategische kanten. Enkele aspec-ten en voorbeelden worden hieronder toegelicht.

In de meeste Amerikaanse instellingen vinden we eenvorm van een ‘TLTC’ (Teaching and Learning withTechnology Center.) In het EDUCAUSE-verslag van vorigjaar is uitvoerig ingegaan op de verschillende organisa-tiemodellen voor zulke TLTC’s (zie ICT in het AmerikaanseHoger Onderwijs [1999]). TLTC’s zijn vaak onderdeel vanhet IT-centrum van de instelling, de bibliotheek of een‘instellingsbrede staff development unit’. De aanpakvan het docentenondersteuning door middel van een‘virtueel centrum’, waarin een aantal eenheden van eeninstelling samenwerken, zoals IT-centrum, bibliotheek,staff development centre en ondersteuning op campus,faculteits of opleidingsniveau, is een trend die steedsmeer doorzet.

Een aantal universiteiten runnen als onderdeel van eenTLTC een Technology Lab, een plaats waar docentennaartoe kunnen komen om hun onderwijs te ontwikke-len met ICT, ondersteund met advies en geavanceerdehard- en software. Dit soort centra werken alleen

Page 13: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT en Onderwijs

bestaand cursusmateriaal en een bestaande cursusopzetmet behulp van technologie ‘beter’ te kunnen uitvoeren.Het andere eind van dit continuüm is dat van technolo-gie gebruik wordt gemaakt om vernieuwend onderwijs terealiseren, waarin ‘critical thinking’, ‘metacognition’ endat soort zaken een belangrijke rol spelen. Dit leidt totvier kwadranten waarin docenten getypeerd worden.

Als voorbeeld de inzet van een elektronische leerom-geving. In het eerste kwadrant zitten docenten diebestaande cursussen door middel van standaard ICTbreder of flexibeler aanbieden, zoals vaak bij het ‘vollaten lopen’ van een elektronische leeromgeving

(schema vrij naar Kovalchick)

gebeurt. In het tweede kwadrant zitten docenten dieeen centraal aangeboden elektronische leeromgevinggebruiken om hun cursusaanpak te vernieuwen metzaken zoals actief leren, etc. In het derde kwadrant zit-ten docenten die bijvoorbeeld zelf een ELO opsporen ofselecteren van het Internet (of zelf bouwen) om daarvervolgens hun cursus zonder veel (verdere) onderwijs-kundige vernieuwing in te hangen en tenslotte het typedocent dat eerst zelf een ELO bouwt en er dan met

zijn/haar cursussen innovatief mee aan de gang gaat.Een dergelijke analyse is voor een onderwijsinstellingop verschillende manieren bruikbaar. Welk type docentop welke manier bijdraagt aan een verbetering van dekwaliteit van onderwijs. En of en hoe je docenten inhun segment kunt laten schuiven om inzet van middelenmeer effectief te maken óf om het onderwijs te vernieu-wen. Vragen die het model niet oplost, maar wel in eenwerkbaar kader zet.

4.5 Conclusies en aanbevelingen

4.5.1 Conclusies

Tijdens het congres werd duidelijk dat de digitaliseringvan het hoger onderwijs in Amerika met rasse schredenvoortschrijdt. De aandacht voor onderwijsprocessen enhet verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs krijgtgaandeweg méér aandacht, zodat het vernieuwings-proces dat ICT in het onderwijs teweegbrengt mindertechnology-driven is geworden dan een jaar geleden.

Nieuwe ontwikkelingen die zeker aandacht behoeven inNederland zijn de toenemende nadruk op online learningcommunities, het opzetten van instituutsbrede portalsen de langzame positieve veranderingen in de kwaliteiten kwantiteit van (evaluatief) onderzoek naar de toe-passingen van ICT in het onderwijs.

4.5.2 Aanbevelingen

• Neem bij het ontwikkelen van online cursussen deverschillende relevante perspectieven van student,docent, opleiding en instituut in beschouwing.

• Besteed bij het werken met online cursussen aan-dacht aan community building onder de studenten.

• Realiseer je dat alleen het opzetten van een centraalTLTC niet altijd de meest effectieve manier is om de

ICT en Onderwijs

26 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

vergeleken met die van een effectieve guerrilla, toege-licht met citaten uit de zestiger en zeventiger jaren3!

4.4 ICT en de kwaliteit van hetOnderwijs

In het EDUCAUSE-verslag van vorig jaar werd geconsta-teerd dat evaluatie en systematisch kwaliteitsonderzoeknaar effectiviteit en efficiëntie van onderwijs met ICTnauwelijks op het congres naar voren kwam. Van groteonderzoeksprojecten op dit gebied was, voorzover datop te maken valt uit de verslagen van de Nederlandsebezoekers, ook dit jaar weinig sprake, maar de situatiewas wel beter in die zin, dat in veel seminars de nood-zaak van evaluatie naar voren werd gebracht en/of pro-jectevaluaties werden aangestipt of toegelicht. In hetvolgende (daarom) enige anecdotische voorbeelden.

Eén van de preconference seminars, die een dag duurde,Assessing the Impact of Technology on Student Learning:Preparing Students for What, was geheel gewijd aan eva-luatie. Tijdens het seminar werd een overzicht gegevenvan toetsmogelijkheden. Tevens werd het programma‘Flashlight’ gepresenteerd van de ‘American Associationfor Higher Education’, waarmee via een stappenplanevaluatie van onderwijs kan worden opgezet (ziehttp://www.learner.org/edtech/rscheval/). In hetseminar werd de tool gebruikt om een online cursus-evaluatieplan op te zetten. In dit seminar werd ook eenpromotieonderzoek gepresenteerd: ‘The Impact ofTechnology on Teaching and Learning’ (ziehttp://www.temple.edu/provost/cap/impacttech.html).

Aan de Universiteit van Central Florida vindt een breedevaluatie onderzoek plaats dat ‘Distributed LearningImpact Assessment’ heet, waarbij gekeken wordt naar de

‘indaling’ van online leren in de verschillende opleidin-gen, maar ook naar factoren zoals succesratio, uitval,leerstijlen, academische vaardigheden en effectieveinstructie-instrumenten (zie het seminar Who is theonline student).

Met betrekking tot evaluatie van onderwijsmateriaal isook de benadering van het MERLOTproject van belangom te noemen, waar door docenten geproduceerd mate-riaal via een ingenieus peer review systeem op kwaliteitwordt getoetst. Hier is in het voorgaande al op inge-gaan. Het veel gerefereerde seminar I Can’t Define aGreat Online Course, but I Know when I See One (zie §4.2.1) onderscheidt vier kwaliteitsperspectieven die bijontwerp en evaluatie van online onderwijs in het oogmoeten worden gehouden: dat van de student, dedocent, de opleiding en het instituut.

De kwaliteit van het gebruik van ICT in het onderwijskan ook gemeten worden vanuit de vraag uit welkonderwijskundig perspectief docenten ICT in hun onder-wijs inzetten en hoe ze zich de benodigde technologieverschaffen. Aan de Universiteit van Ohio werd hierovereen onderzoek uitgevoerd, dat aan de orde kwam in hetseminar The Revolution will Not be Digitized: CampaignStrategies for Sustainable Faculty Development andInstructional Innovation.

Docenten die gebruik maken van ICT werden geïnter-viewd en daarna getypeerd in een ‘reform and innova-tion matrix’. Op de horizontale as wordt de ‘locus ofinnovation’ aangegeven. Daarmee wordt bedoeld doorwie (of waar) een ICT-innovatie wordt geïnitieerd, metlinks op de as ‘institutional service and support’ enrechts ‘innovatie geïnitieerd door individuele docenten’.Op de verticale as staat vervolgens de ‘locus of reform’.Aan het ene einde wordt technologie gebruikt om

12 3

4realiseren

vernieuwend onderwijs

eigen initiatief docent

institutionele initiatieven

(bijv. van TLTC)

beter uitvoeren bestaand onderwijs

'locus of innovation' - as

'locus of reform' -as

3 ‘De ICT&O professionaliseerder moet zich verhouden tot de staf zoals een vis zich verhoudt tot het water’. Vrij naar Mao Ze Dong.

Page 14: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

5ICT, Diensten en Beheer

Adri Cornelissen en Pierre Gorissen

5.1 Inleiding

EDUCAUSE 2000 heeft een grote hoeveelheid infor-matie opgeleverd voor het onderwerp ICT, Dienstenen Beheer. In dit hoofdstuk zullen de belangrijksteontwikkelingen geplaatst worden in het kader vanhet Nederlandse onderwijs. Als structuur wordtgebruik gemaakt van het 3-lagen model, zoals ditdoor de Gartnergroep ontwikkeld is en ook inNederland gebruikt wordt door onder meer Compaqin de CSAM (Compaq Services ArchitectureMethodology) workshop. Deze workshop wasbedoeld om de onderwijsontwikkelingen en de IT-ontwikkelingen gelijk op te laten gaan.

Het 3-lagenmodel bestaat uit drie horizontale lagenwaarbinnen zowel toepassingen als functionaliteiten entechnieken geplaatst kunnen worden. De drie lagen zijn:‘presentatie’, ‘aggregatie’ en ‘generiek’. Voor elke laagzijn meerdere termen denkbaar, mede afhankelijk vanhet onderwerp. Zo zal bij bekabeling gesproken kunnen

worden over core, distributie en access en in geval vansystemen over server, applicatie en client.

Naast de horizontale lagen is een verticale kolomgenaamd ‘organisatie’ aan het model toegevoegd. Hierworden alle organisatorische aspecten ondergebrachtzoals business processen, organisatie-inrichting en der-gelijke. Het gebruik van het model maakt het mogelijkde verschillende onderwerpen te groeperen, en waarvan toepassing, als geheel te bespreken. Van elk van debesproken onderwerpen wordt aangegeven waar ze bin-nen dit model geplaatst kunnen worden.

5.2 Stand van zaken

Criterium voor het bespreken van onderwerpen in dithoofdstuk is de ‘zichtbaarheid’ van een onderwerp.Kwam een onderwerp vaak aan bod tijdens lezingen ofworkshops, of bij veel van de beursstands? De in hetonderstaande schema genoemde onderwerpen warentijdens EDUCAUSE 2000 prominent aanwezig.

ICT en Onderwijs

28 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

samenwerking op het gebied van ICT en onderwijstussen verschillende groepen binnen een organisatiete bevorderen.

• Beleg als SURF Educatie<F> op korte termijn eenseminar over portals en neem andere initiatieven omhet gebruik van portals in het Nederlandse hogeronderwijs te bevorderen.

• Besteed als SURF Educatie<F> aandacht aan en stimu-leer het netwerken over de didactiek van ELO’s enlearning communities.

• Besteed op de EduSite systematisch aandacht aan hetverzamelen en beschrijven van een relevante selectievan artikelen op bovenstaande gebieden.

• Stimuleer als SURF Educatie<F> initiatieven om tekomen tot samenwerkingsverbanden op het gebiedvan inhoudsontwikkeling, te vergelijken met hetMERLOTproject in Amerika.

ICT, DIENSTEN EN BEHEER

Organisatie Presentatie

Aggregatie

Generiek

Bekabeling

Access

Distributie

Core

Systemen

Client

Applicatie

Server

Organisatie Presentatie

Aggregatie

Generiek

Business Process

Redesign

Support

Directory- services

Portals Wireless

Middleware

Multiple Devices

Page 15: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT, Diensten en Beheer

tiek van een netwerk bestaan: ook een draadloos net-werk heeft een bepaalde, begrensde capaciteit en als ertoegang tot een server geboden wordt, zullen er vol-doende basisstations moeten zijn voor de aanwezigegebruikers, moet de netwerkcapaciteit vanaf het basis-station naar de server het dataverkeer aankunnen, etc.Voordeel voor de beheerder in dit geval is dat er geenbekabeling naar alle uithoeken van de campus hoeft teworden aangelegd. Nadeel voor de gebruikers op ditmoment is de relatief beperkte snelheid van het draad-loze netwerk.

E-servicesNieuw is ook de aandacht voor ‘e-services’. Hieronderworden de diensten verstaan die met behulp van web-technologie aangeboden worden aan studenten, mede-werkers en relaties. De term e-services is breder dan determ e-commerce omdat een groot deel van de dienstenniet tegen (aparte) betaling wordt aangeboden.

Er zijn universiteiten die er voor gekozen hebben hetweb als universeel kanaal te gebruiken voor alle dien-sten die aan hun klanten worden aangeboden. Dat bete-kent dat cijfer-informatie (uitslagen van tentamens,etc.), inschrijving, lesroosters, toegang tot bibliotheek,alumnicontacten, informatie voor ‘ouders van’, etc.allemaal via het web ontsloten worden.

De eerder genoemde portals vormen daarbij de gekozentechnologie om al deze diensten geïntegreerd aan tebieden. Belangrijke eisen bij e-services zijn zaken alssingle-logon en het daarmee samenhangende, toene-mend belang van autorisatie en authenticatie.

Multiple DevicesWellicht is de meest opvallende trend voor onsNederlanders ook tijdens dit EDUCAUSE-congres wel hetdenken over ‘multiple devices’. Bij de opkomst vanInternet was de verwachting dat alle afzonderlijkeapplicaties zouden worden vervangen door een enkele

browser. Die browser zou, met behulp van Java-applica-ties, platformonafhankelijke applicaties mogelijk maken.De inhaalslag die Microsoft gemaakt heeft met InternetExplorer voor voornamelijk de Windows-omgeving, heefter in Nederland toe geleid dat er vaak alleen voor diebrowser ontwikkeld wordt. In de Verenigde Staten is hetmarktaandeel van bijvoorbeeld Apple met hun iMac enSun met hun werkstations binnen de onderwijswereldveel groter dan in Nederland. De daarbijhorende diver-siteit, op de Sun werkstations draait geen InternetExplorer en op de iMacs vaak eveneens niet, zorgtervoor dat de platformonafhankelijkheid van dienstendie via het web aangeboden worden als veel belangrijkerervaren wordt dan op de meeste plaatsen in Nederland.

De voordelen hiervan blijken nu de presentatie vaninformatie niet meer browser-only is. De personal com-puter met daarop de Internetbrowser is niet meer hetenige ‘device’ waarmee de informatie benaderd wordt.Allerlei apparaten (gaan) dienen als hulpmiddel ominteractie tussen mens en systeem en tussen mensenonderling mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijnonder andere het gebruik van e-books voor de opslagvan elektronische boeken, het gebruik van Palmtops ofandere organisers om elektronische leeromgevingen tebenaderen, WAP en SMS voor het ontsluiten van infor-matie via mobiele telefoons, Windows CE / Pocket PCdevices.

5.2.2 Aggregatielaag

MiddlewareDe meest technische trend op dit congres was wel dievan het toegenomen belang van ‘middleware’.Middleware is de ‘onzichtbare lijmlaag’ tussen enerzijdsde applicaties en anderzijds de IT-infrastructuur. Een heel eenvoudig voorbeeld is bijvoorbeeld een setdynamische Internetpagina’s aan de ene kant (de pre-sentatielaag) en een centrale database op een data-

ICT, Diensten en Beheer

30 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

5.2.1 Presentatielaag

PortalDe kreet ‘Portal’ is voor Internetbegrippen niet eens zovreselijk nieuw, maar is door de toegenomen belangstel-ling een hot topic geworden. Veel van de sessiesbesteedden aandacht aan het opzetten van portals enook de beurs liet veel portals zien.

Met de term ‘portal’ wordt niet altijd hetzelfde bedoeld.Dat was ook tijdens EDUCAUSE 2000 zo. Een eenduidigedefinitie ontbrak, maar het feit dat het een container-begrip geworden is verklaart waarschijnlijk voor eendeel ook de populariteit. Op deze manier is het mogelijkheel veel gelijksoortige ontwikkelingen onder éénnoemer te plaatsen. Het is niet de bedoeling om in ditverslag de perfecte definitie te geven. Het gaat om detoepassing. Voor diegenen waarvoor de term helemaalnieuw is, een tweetal definities:

“Portal is a new term, generally synonymous with gate-way, for a World Wide Web site that is or proposes to be amajor starting site for users when they get connected tothe Web or that users tend to visit as an anchor site.There are general portals and specialized or niche portals.Some major general portals include Yahoo, Excite,Netscape, Lycos, CNET, Microsoft Network, and AmericaOnline’s AOL.com.” (http://www.whatis.com/WhatIs_Definition_Page/0,4152,212810,00.html)

“A portal is a system of integrated programs designed tomake it easier for a user to find information. Typicallythese programs will include things like free e-mail, chats,forums, classified ads and most importantly a searchengine. The purpose of all these integrated programs is toprovide convenience, and a sense of community to theuser, and to help make the user feel more comfortableabout using the portal for the purpose of beginning theirjourney from ‘there’ as opposed to trying to go out all

over the Internet and find all the pieces of the puzzlesfor themselves. So in this sense the portal is offering avaluable timesaving service.”(http://www.portalking.com/portal.htm)

Samenvattend: bij portals wordt gebruik gemaakt vandynamische webpagina’s, die persoonlijk (te maken) zijnen waarbij zowel push- als pull-technologie gebruiktwordt. Ze maken een algemene webpagina tot ietspersoonlijks: ‘deze pagina is alleen voor mij bedoeld’.

WirelessHet gebruik van draadloze, ‘wireless’ oplossingen heefteen grote vlucht genomen. Daar waar je vorig jaar nognauwelijks over wireless hoorde, lijkt het wel alsofniemand het nu nog heeft over kabels. Daarbij wordtzowel gesproken over draadloze infraroodverbindingenals over verbindingen via radiosignalen. De apparatendie daarbij gebruikt worden kunnen zowel ‘gewone’laptops zijn als bijvoorbeeld PDA’s, handheld computers.Uiteraard bood ook EDUCAUSE zelf met behulp van eendraadloos netwerk ondersteuning voor bezitters van eendraadloze laptop of bijvoorbeeld een Palm. Zo konzonder draadjes mail verstuurd worden of het dagelijksnieuwsblad van EDUCAUSE 2000 gedownload worden.

Toch is enige nuance hier op zijn plaats: ‘Wireless stillneeds wires’, oftewel geen draadloos zonder draden. De draadloze verbinding geldt maar tot het basisstationdat met een kabel aan het interne netwerk verbondenis. Dat is ook de reden dat deze oplossingen in de pre-sentatielaag geplaatst worden, en niet in de generiekelaag. Er is nog geen sprake van bijvoorbeeld een wire-less backbone.

Voor de gebruikers is dat overigens minder relevant danvoor de beheerders. De actieradius van een draadlozeverbinding is groot genoeg om bijvoorbeeld overal opeen campus toegang te bieden tot het netwerk. Voor debeheerder blijft een deel van de bestaande problema-

Page 16: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT, Diensten en Beheer

5.3 Voorbeelden

De bovengenoemde ontwikkelingen zullen per categorietoegelicht worden aan de hand van voorbeelden die uitde verslaglegging van de deelnemers komen.

5.3.1 Presentatie

De University of Washington presenteerde hun portal-project tijdens een van de seminars met de titel Portals- A framework for customer centered resources. Centraalin hun portalconcept staat de klant: de huidige en toe-komstige studenten, medewerkers, alumni, ouders,donors en dergelijke. Het gaat om de relatie van dezeklanten met de universiteit. Via het web krijgen zijgepersonaliseerde toegang tot de universitaire resour-ces (‘the universal lens’). Met behulp van de portal kun-nen diverse services benaderd worden, zoals backofficesystemen, community tools en informatiebronnen. Deportal van de Universiteit van Washington is ook voorgasten te bezoeken.

De spreker van de Universiteit van Washington verteldedat een zoekopdracht op Internet met de term ‘portals’637.000 hits opleverde. Een zelfde zoekopdracht met determ ‘university portals’ leverde toch nog 136.000 hitsop. Toen de zoekopdracht met de term ‘portal’ door deauteurs van dit hoofdstuk werd nagedaan met behulpvan Altavista leverde dit 1.961.815 hits op (3-11-2000).Een korte screening van de pagina’s die werdengeleverd maakte echter snel duidelijk dat met de termportal niet altijd hetzelfde bedoeld werd.

Eén van de seminars waarbij het wireless netwerk cen-traal stond, ging over het mediacentrum, de bibliotheeken het computercentrum van het Carthage College,samen de afdeling Academic Information Services (AIS),gekoppeld in een campusnetwerk. Zij werden steedsvaker geconfronteerd met een (groeiend) capaciteits-

probleem betreffende de beschikbare werkplekken eneen verandering in behoefte van het gebruik ervan.Daarom werd in januari 1999 gestart met een ‘wireless’netwerk experiment, om zogenaamde Portable WirelessElectronic Classrooms (PWEC) te ontwikkelen.

De spreker benadrukte dat ‘wireless’ beslist niet betekentdat je infrastructuur geen aanpassing nodig heeft, wantvanzelfsprekend moet het elektrische circuit uitgebreiden ‘wireless access points’ geïnstalleerd worden, ofwel‘wireless still needs wires’. Tot nu toe heeft het projecteen positieve beoordeling: het was comfortabel, flexibel,snel en prettig in gebruik in combinatie met boeken entijdschriften. Maar er waren ook negatieve geluiden tehoren: er waren vaak problemen met inloggen, het net-werk was langzaam bij data-intensief werk en er was veelweerstand tegen het gebruik van de muis van het key-board. Uit observatie bleek dat studenten met de laptopveel in groepen werkten, en meestal buiten.

Het EDUCAUSE Evolving Technologies Committee houdtzich bezig met het identif iceren van nieuwe technolo-gieën en het bepalen van de impact van deze technolo-gieën op het hoger onderwijs. In het door hen verzorg-de seminar met als titel How Evolving Technologies -Opportunities and Challenges werd in vogelvlucht eenoverzicht gegeven van de ‘hot-technologies’ die door degroep het afgelopen jaar onderzocht zijn. Dit jaar heefthet comité onderzoek gedaan naar digital video, e-books, smart cards en thin clients.

5.3.2 Aggregatie

De universiteit van Pittsburgh verzorgde een seminarmet als titel Centralized directory services and accountmanagement. Centraal daarbij stond de kracht van goedingerichte backoffice systemen en de mogelijkhedenvoor gerichte e-services.

ICT, Diensten en Beheer

32 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

base-server aan de andere kant (generieke laag). Demiddleware (in de aggregatielaag) maakt het mogelijkdat de programmeur van de dynamische Internetpagina’sniet precies hoeft te weten hoe de toegang tot diedatabase-server is geregeld, maar beschikt over eenstandaard set commando’s en functies om die databasete benaderen. De database-server hoeft niets te ‘weten’over de specif ieke scripttaal die gebruikt wordt om dieInternetpagina’s te maken, zolang die scripttaal via demiddleware maar met de database-server kan ‘praten’ isalles in orde.

Het voordeel hiervan is dat de complexiteit van hetgeheel lager wordt, omdat de lagen afzonderlijk vanelkaar bekeken kunnen worden en dat bijvoorbeeld dedatabase-server vervangen zou kunnen worden door eenandere database-server zonder dat daarvoor in depresentatielaag wijzigingen hoeven plaats te vinden. Als de middleware de nieuwe database-server onder-steunt, kunnen de dynamische Internetpagina’s dezelfdecommando’s en functies blijven gebruiken.

Directory servicesBij het gebruik van single-logon, complexe gebruikers-rechtenstructuren, verschillende devices om toegang tekrijgen tot diensten die met behulp van een groot aantalverschillende apparaten op verschillende locaties wordtaangeboden is het beheer hiervan ontzettend complex.

Het vastleggen en het beheer van de informatie hierovergebeurt door middel van directory services. Met behulphiervan kan een gebruiker bijvoorbeeld na het eenmaligverstrekken van een gebruikersnaam en wachtwoord, e-mail ophalen, cijfers bekijken, zich aanmelden voortentamens, zonder dat hij/zij zich bij de drie verschil-lende applicaties die dat doen steeds opnieuw moetaanmelden.

Belangrijk aandachtspunt binnen de Verenigde Statenop dit gebied is het komen tot een gezamenlijke

afspraak over de vast te leggen gegevens. Het voordeelvan het komen tot een standaarddefinitie van een‘EduPerson’ is dat die informatie ook onderling uit tewisselen is.

5.2.3 Generieke laag

Uit de ervaringen van de auteurs van dit hoofdstuk ende verslagen die gemaakt zijn door deelnemers aanEDUCAUSE 2000 en de seminars blijkt dat er weinigaandacht (meer) is voor nieuwe ontwikkelingen binnende generieke laag. Dat betekent niet dat deze nietbelangrijk is, maar dat het goed functioneren hiervanals een gegeven wordt beschouwd.

5.2.4 Organisatielaag

SupportGeen succes met de ICT als de ‘support’ van onderwij-zend personeel, staf en studenten niet goed geregeldis. Keer op keer werd dit als centrale boodschap mee-gegeven bij verhalen over uitgevoerde projecten.

Business Process RedesignDe focus op het aanbieden van diensten via het web,waarbij integratie plaatsvindt in de vorm van hetaanbieden binnen een portal, maar ook bijvoorbeeldonderlinge gegevensuitwisseling met behulp van direc-tory services vergt een verandering van de organisatie.Waar traditioneel muurtjes konden bestaan tussenafdelingen, moeten die nu verdwijnen. Het kan nietmeer zo zijn dat de f inanciële administratie en decijferadministratie / onderwijsadministratie allebeiapart van elkaar studentgegevens bijhouden. De direc-tory service biedt plaats voor één set gegevens. Ook dewerkwijze van afdelingen verandert doordat de kwaliteitvan de dienstverlening veel duidelijker zichtbaar wordt.

Page 17: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

ICT, Diensten en Beheer

5.4.2 Distributielaag

Het belang van een goede tussenlaag tussen de presen-tatielaag en de backoffice systemen neemt steeds meertoe nu er op presentatieniveau gekozen wordt voor meerintegratie van de wijze van aanbieden, persoonlijkertoegankelijk maken van informatie, terwijl aan de back-office kant de hoeveelheid en diversiteit van de infor-matie die ontsloten wordt gigantisch toeneemt.Ontsluiting en uitwisseling vindt niet alleen op lokaalniveau (faculteit, locatie) plaats, maar ook tussen insti-tuten onderling en instituten en de overheid.Standaarden als IMS, XML en systemen als directory ser-vices vormen het gereedschap om hier structuur in aante brengen. De complexiteit begint pas bij het definië-ren van de inhoud en de onderlinge relaties, etc.

Aanbeveling• Definieer een ‘EduPerson’ voor het Nederlands hoger

onderwijs. Deze EduPerson beschrijft op metadataniveau wat van een student vastgelegd wordt/kanworden.

• Een definitie van een EduPerson op Europees niveauis wenselijk, maar wellicht gezien de complexiteithiervan nog niet haalbaar.

5.4.3 Generieke laag

De bovenstaande trends maken duidelijk dat in Amerikade aandacht voor de backoffice systemen afgenomen is.Het gaat nu om de presentatie van informatie en hetaanbieden van diensten met behulp vanInternettechnologie. Om dit mogelijk te maken is eengoed ingericht backoffice (systemen) noodzakelijk en isde tussenlaag (distributielaag) van belang.

Aanbeveling• Zorg dat de backoffice systemen goed ingericht zijn

voordat er gedacht wordt over het ondernemen van

grootschalige vernieuwingen op bovenstaande terrei-nen.

• Als de backoffice systemen nu nog niet goed inge-richt zijn: maak je vreselijk zorgen over de toekomsten doe er heel snel wat aan!

5.4.4 Organisatie

Uit de aandacht voor BPR blijkt het besef dat het aan-bieden van e-services, portals en andere vormen vannieuwe diensten en technologieën veel meer is dan hetkopen of ontwikkelen van hard- en software. Veelbedrijfsprocessen zullen drastisch herontworpen moetenworden. Het heeft weinig zin wanneer een aankomendstudent zich aan kan melden met behulp van het web,als de systemen die gebruikt worden voor deze aanmel-ding en de werkwijze niet aangepast zijn. Een studentdie zich inschrijft via het web zal bijna verwachten datzijn of haar inschrijving meteen (online) verwerkt wordten dat daarmee alle faciliteiten voor een studentgerealiseerd zijn.

Aanbevelingen• Breng de huidige bedrijfsprocessen in kaart en geef

aan waar verbetering wenselijk is. Gebruik IT als mid-del om deze verbetering te realiseren. Bij nieuwediensten wordt eerst het bedrijfsproces ingericht endaarna het middel gekozen.

• Om de bovenstaande trends te kunnen realiserenwordt er in de Verenigde Staten steeds vaker gebruikgemaakt van commerciële providers. Allerlei zaken alse-mail, discspace, en dergelijke worden uitbesteedaan de markt. Nederlandse onderwijsinstellingenmoeten veel bewuster de keuze maken tussen het zelfaanbieden van de diensten en het in samenwerkingmet anderen aanbieden. Doe alleen zelf waar je hetbeste in bent.

ICT, Diensten en Beheer

34 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

De universiteit van Pittsburgh heeft gecentraliseerdedirectory services op basis van Novell NDS. Samen metNovell Consultancy hebben ze de backoffice systementoegankelijk gemaakt en ontsloten, waarbij de account-gegevens opgeslagen worden in de zogenaamde NDSTree (Novell Directory Services Tree). Het betreft hierinformatie over de gebruiker, zoals bijvoorbeeld tele-foonnummer, inlogaccountgegevens, e-mailadres, linksnaar persoonlijke webpagina’s etc. Via een enkele web-pagina kan alle opgeslagen informatie getoond wordenaan de gebruiker. Een aantal van deze gegevens kondenook met behulp van deze pagina gewijzigd worden. Er isop deze manier niet alleen een zinvolle dienst voorgebruikers gerealiseerd maar ook voor de ondersteunen-de afdeling (helpdesk). Die hebben namelijk op dezelfdeeenvoudige en snelle manier toegang tot alle noodzake-lijke gegevens van een gebruiker.

Kenneth J. Klingenstein verzorgde tijdens EDUCAUSEeen ‘inleidende cursus in Middleware’ tijdens het semi-nar Introduction to Middleware 101. Centraal in het ver-haal stond de vraag hoe je alle informatie over jegebruikers en resources op het netwerk moet opslaan énhoe je er voor zorgt dat de gebruiker waarvan je denktdat hij/zij toegang krijgt tot een resource dat ook wer-kelijk heeft.

De gegevens van de gebruikers en resources wordenopgeslagen in zogenaamde directory services. Hierdoorkunnen verschillende applicaties (zoals bijvoorbeeld dee-mail applicatie, de applicatie die web-access regelt,de bedrijfsportal) op één centrale plaats de gebruikers-informatie bieden. Zonder teveel op de details van hetinrichten ervan in te gaan een paar punten: • de kern van het geheel wordt gevormd door de

Enterprise Directory;• de meta-directory is een set van triggers die de

veschillende directories aan de Enterprise directorykoppelen; deze meta-directory is vaak het duurst vanhet geheel.

5.3.3 Organisatielaag

Niet op basis van één verslag, maar een algemeengeluid uit tal van seminars: het gebruik van IT in hetonderwijs en de onderwijsorganisatie vraagt een aan-passing van de bedrijfsprocessen (BPR).

5.4 Conclusies en aanbevelingen

5.4.1 Presentatielaag

Een persoonlijke dienstverlening in de vorm van E-servi-ces vraagt ook om persoonlijke en aanpasbare produc-ten. De ontwikkeling van portaltechnologie ligt dan ookvoor de hand. Deze ontwikkelingen op het personifice-ren en aanbieden van diensten via het web dragen bijtot de vraag naar producten die ‘anyplace, anywhere,anyway’ mogelijk maken. Wireless en producten diehierbij horen maken de techniek op presentatieniveaucompleet. De ontwikkeling is hier nog lang niet op z’neind. Allerlei middelen (e-books en dergelijke) staannog in de kinderschoenen van ontwikkeling en zulleneen grote verandering teweeg brengen in de presentatievan informatie.

De gerichtheid op open systemen en algemene stan-daarden bij veel instellingen in de Verenigde Statenmaakt het eenvoudiger om op veranderingen in te spe-len. De ontwikkelingen gaan zo snel dat het voor iederafzonderlijk niet bij te houden is. Daarvoor zijn de ver-schillende instellingen in Nederland te klein. Een geza-menlijke inspanning levert meer resultaat op.

Aanbeveling• Richt investeringen in ICT op open systemen die

beoordeeld worden op koppelbaarheid, leg niet alleeieren in het hetzelfde spreekwoordelijke mandje.

• Werk in ieder geval op nationaal niveau samen,bundel de kennis die beschikbaar is.

Page 18: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Literatuur

Naast de eigen aantekeningen en ervaringen tijdens deEDUCAUSE 2000 hebben de auteurs van dit rapportgebruik gemaakt van de volgende bronnen.

PublicatiesDonovan, Mark and Scott Macklin (1999), The CatalystProject: Supporting Faculty Uses of the Web...with the Web.http://www.educause.edu/ir/library/html/cem9934.html

ICT in het Amerikaanse Hoger Onderwijs; stand vanzaken en trends tijdens het congres EDUCAUSE ‘99.Utrecht, z.j.: Stichting SURF.

Palloff, Rena M. and Keith Pratt (1999), BuildingLearning Communities in Cyberspace : Effective Strategiesfor the Online Classroom. The Jossey-Bass Higher andAdult Education Series.

Smith, Karen L. (1997), Preparing Faculty forInstructional Technology: From Education to Developmentto Creative Independence.http://www.educause.edu/ir/library/html/cem9739.html

Informatie op de EDUCAUSE-websiteDe abstracts, sheets van en artikelen over deEDUCAUSE-seminars ophttp://www.educause.edu/conference/e2000/.

DeelnemersverslagenDe verslagen gemaakt door Nederlandse deelnemers aande EDUCAUSE. Deze verslagen zijn te vinden ophttp://surf.eccoo.rug.nl/edutrip/.

Algemene indrukken - door Patrick Willems.Assessing the Impact of Technology on Student Learning-Preparing Students for What? Stephen Ehrmann,Catherine Kelley and Heather Stewart - door MarijVeugelers.Beth Norzinskay and Sue B. Workman - door WillemEikelenboom.Beyond Gravity Alex de Vries - door Hans van Bergen.Beyond Gravity Alex de Vries - door Peter Sonderen.Centralized Directory Services and Accounts ManagementRob Murawski - door Adri Cornelissen.Courseware Development for Distance Education: Issuesand Policy Models for Faculty Ownership Kimberley B.Kelley - door Ton Kallenberg.Crafting an Institutional E-Business and Portal Strategyin Higher Education Tom Armentrout - door PierreGorissenCreating and Managing Learning Content with LRNRoberto Bamberger and Scott Sample - door PierreGorissen.De beursstand van goReader (E-Book) - door PeterDieteren.Designing an Effective Customer Assessment ProgramPamela Howard and Catherine Lilly - door BasCordewener.Early Followers versus Early Adopters: The Use ofTechnology as a Change Lever Leads to Increased Learningand Decreased Costs in a Computer Fluency Course CarlAlphonce, Helene G. Kershner, Barbara Ann Shermanand Deborah Walters - door Hans Reitzema.E-Business: Architecture Overview and Some Issues forHigher Education Jennifer T. Cobb and Deborah B.Whitten - door Adri Cornelissen.EDUCAUSE 2000: BIG FUN - door Michiel van Geloven.Effective Strategies for Teaching and Learning Online

Literatuur

ICT, Diensten en Beheer

36 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

5.5 Discussie

Naar aanleiding van de paragrafen uit het hoofdstukover ICT en Beheer is een tweetal discussiepuntengeformuleerd.

• Als gevolg van de verschillen in f inancieringssysteem,zijn instituten in Nederland meer gericht op kortetermijn resultaten. Veel van de ICT-ontwikkelingenworden hier gefinancierd uit eenmalige project- en/ofsubsidiefondsen die vanuit de overheid worden opge-zet. Het binnenhalen van het project en het achterafverantwoorden van de uitgegeven gelden vindt uit-sluitend plaats op basis van verantwoording van deuitgaven en resultaten op lokaal niveau en niet op debijdrage aan lange termijn ontwikkelingen op lande-lijk niveau.

• Nederland voert een verloren strijd als elke hoge-school en universiteit kiest voor eigen ‘standaarden’.De schaalgrootte van het onderwijs in Nederland ver-eist samenwerking op nationaal niveau.

Page 19: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Literatuur

and Jessica Somers - door Liesbeth Peeters.MERLOT: A National Teaching and Learning Network forFaculty David J. Ernst, Gerard L. Hanley, Bruce A. Masonand Jessica Somers - door Michiel van Geloven.New Beginnings II: The Realities of a New Senior Level ITPosition John Buchner, Barbara Horgan, ThomasMoberg, Robert Paterson and David Todd - door FransJacobs.On the Future of Libraries in the Digital Revolution JerryD. Campbell - door W. Verschoor.PATRON: Using a Multimedia Digital Library for Learningand Teaching in the Performing Arts Elizabeth Lyon -door Jan Rasenberg.Pipeline booth, persoonlijke opvattingen over een product- door Adri Cornelissen.Portals: A Framework for Customer Centered ResourcesOren Sreebny - door Gerdien Jansen.Teaching, Learning and technology - An Emerging andContextual Faculty Support Model Linda Jorn, AhmaadKashif, Daniel Detzer, John Sonnack and J. Walker -door Bas Cordewener.Teaching, Learning, Technology Centers: TowardCollaboration in Bits and Mortar Paul Fisher, Steven W.Gilbert, President and Phillip D. Long - door HansFrederik.Teaching,Learning, technology Centers- TowardCollaboration in Bits and Mortar Steven Gilbert - doorTom Dousma.The Creation, Care, and Feeding of a Knowledge Base:Practical Advice Jonathan Bolte, The Digital Library - Architecture for Learning in the 21stCentury Mary Claire Dougherty and Miriam J. Masullo -door Martin Smit.The Evolution of Learning Earl Backman - door LiesbethPeeters.The IMS Specifications: A Status Report Bruce Papazian,Marcia Rockwood, Frank M. Tansey, and Edward C.T.Walker - door Albert Visser.The IMS Specifications: A Status Report Bruce Papazian,Marcia Rockwood, Frank M. Tansey and Edward C.T.

Walker - door Peter Dieteren.The Revolution Will Not Be Digitized: Campaign Strategiesfor Sustainable Faculty Development and InstructionalInnovation Jean Ann Derco, Ann Kovalchick and SusanM. Zvacek - door Henk Frencken.The Rights Stuff: Ownership in the Digital Academy ErinBale and Cathryn Boak - door Pierre Gorissen.The Technological Future of the Internet Judith Estrin -door Pierre Gorissen.Theoretical Foundations of Multimedia Robert S.Tannenbaum - door Michiel Veldhuisen.Tips and Tricks for the Development,Delivery, and Supportof Online Courses Jonathan Kadis and Kevin Reeve - doorSophie Billekens.Ubiquitous Access: Implementing Web-Based File Storage,Collaboration and Sharing on Campus Laura Kim - doorPeter Dieteren.User Services Carolyn Livingston and Tracy Scharer -door Patrick Klaassen.Using the Web in Teaching and Learning: Innovative Usesof Web CT Laurie Morley and Lorena Smith - door Liannevan Elk.Virtual Rounds: H.323 Videoconferencing in VeterinaryMedical Education Mairead Martin and Michael Sims -door Liesbeth Peeters.Web-Based BackPacks, Portfolios, Toolboxes: A Frameworkfor Professional Development John Achrazoglou andRebecca Anthony - door Janneke van der Hulst.What It Takes: New Roles, Competencies and Models forImplementing Online Distance Education Lawrence Raganand Peter Williams - door Natascha Lubberding.Who Is the Online Student? Joel L. Hartman, BarbaraTruman-Davis and Dale Voorhees - door Rik Poot.Who’s Who, Who Isn’t, What Thy Can Do, and How G.A.Jackson - door Frank van Loon.Wireless Andrew: An Update on Lessons Learned CharlesR. Bartel - door Ton Kallenberg.Wireless Laptops for the Library and the PortableClassroom Eugene A. Engeldinger, Michael G. Love,Angela Quick and Carol Sabbar - door Liesbeth Peeters.

Literatuur

38 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Cathryn Boak and Leslie Fournier - door Marco deWinkelEnkele one-liners uit EDUCAUSE 2000 - door RoelBenninkEquipping Faculty for Success with Technology Kathryn F.Gates, John F. Moore, John L. Oberlin, Susan M.Rusiecki and Tracy Wascom - door Paul Bloemen.ERP Implementation on a Limited Budget: MaximizingStudent Resources for Succes Randy Moffet , BaetriceBaldwin and Mike Asoodeh - door Micha Boon.Faculty Development: Successes and Lessons Learned fromPittsburgh, Florida, Virginia Tech and Wake Forest DavidBrown, Terry Morrow, Tom Head and Joanne Nicoll -door Eja Kliphuis.Faculty/Student Interaction at a Distance: SeekingBalance Kathy Gresh and Susan Mrozowski - doorMartijn Nolen.Faculty/Student Interaction at a Distance: SeekingBalance Katty Gresh and Susan Mrozowski - doorJanneke van der Hulst.Grid Computing Workshop Wolfgang Gentzsch - doorPierre Gorissen.Higher Education ERP: Lessons Learned Kenneth R. Orgilland David G. Swartz - door Leo de Jong. How Do You Get Started Building a University Web Portal?Howard Strauss - door Judith Schoonenboom.How Evolving Technologies Will Impact Higher EducationMarcia Deddens, Richard M. Kogut, Mark A. Luker, LauraJoyce Moriarty and Jan Thomson - door Peter Dieteren.I Can’t Define a Great Online Course, but I Know When ISee One: Lessons to Date Lee R Alley - door NataschaLubberding.I Can’t Define a Great Online Course, but I Know When ISee One: Lessons to Date Lee R. Alley - door PatrickWillems.I Can’t Define a Great Online Course, but I Know When ISee One: Lessons to Date Lee R. Alley - door GerardBaars.I Can’t Define a Great Online Course, but I Know When ISee One: Lessons to Date Lee R. Alley - door Judith

Janssen.ICT Diensten en Beheer en Technologie - door W.Verschoor.Influence of IT on Higher Education Design RichardRittelmann, Faruq Ahmed and Daniel Burlingham - doorJan Rasenberg.Influence of IT on Higher Education Design RichardRittelmann, Faruq Ahmed and Daniel Burlingham - doorMarian Kok.Introduction to Middleware 101 Kenneth J.Klingenstein -door Pierre Gorissen.Lights, Camera, Learning! Making Desktop Movies forCourseware Apple Computer, Inc. - door Kaj Valk.Making the Transition: Helping Faculty to Teach OnlineRena M. Palloff - door Patrick Willems.Making the Transition: Helping Faculty to Teach OnlineRena M. Palloff - door Janneke van der Hulst.Making the Transition: Helping Faculty to Teach OnlineRena M. Palloff - door Angelique van het Kaar.Managed Chaos: Learning in Technology EnhancedEnvironments Meg Scharf and Karen L. Smith - doorNicolai van der Woert.Managed Chaos: Learning in Technology EnhancedEnvironments Meg Scharf and Karen L. Smith - doorMarja Verstelle.Measuring the Effectiveness of Distance Education JohnBurton, Barbara Lockee and David Moore - door BertMelief.Media-Rich Learning through Universal Computing andWireless Thin Client Mark Cain - door Luc de Zeeuw.Media-Rich Learning through Universal Computing andWireless Thin Client Mark Cain - door Dennis Japink.MERLOT: A National Teaching and Learning Network forFaculty David J. Ernst, Gerard L. Hanley, Bruce A. Masonand Jessica Somers - door Patrick Willems.MERLOT: A National Teaching and Learning Network forFaculty David J. Ernst, Gerard L. Hanley, Bruce A. Masonand Jessica Somers - door Jan Rasenberg.MERLOT: A National Teaching and Learning Network forFaculty David J. Ernst, Gerard L. Hanley, Bruce A. Mason

Page 20: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 1: Over EDUCAUSE

EDUCAUSE is een internationale, non-profit organi-satie die als missie heeft: het helpen vormgeven enondersteunen van transformatie in het hoger onder-wijs door de introductie, het gebruik en manage-ment van informatiebronnen en technologieën inonderwijs, leeractiviteiten, wetenschap en manage-ment. Het lidmaatschap van EDUCAUSE staat openvoor instellingen van hoger onderwijs, bedrijven diede markt voor informatietechnogie in het hogeronderwijs bedienen, en de daarmee verbondenassociaties en organisaties.

De programma’s van EDUCAUSE omvatten professioneleontwikkelingsactiviteiten, gedrukte en digitale publica-ties, strategische en beleidsmatige initiatieven, onder-zoek en ontwikkeling, en een grote reeks van onlineinformatiediensten. Interessant zijn ook de specialeseminars, symposia en andere bijeenkomsten die EDU-CAUSE regelmatig organiseert (zie de website van EDU-CAUSE: http://www.educause.edu).

Op dit moment zijn meer dan 1.700 hogescholen, uni-versiteiten en onderwijsorganisaties en meer dan 150bedrijven lid van EDUCAUSE. Meer informatie is beschik-baar via de genoemde website. De organisatie bestaatnu 2,5 jaar en is ontstaan uit EDUCOM en CAUSE; hetcongres in 2000 was het tweede jaarlijkse congres, endaaraan namen zo’n 6.000 mensen deel, waaronder naarschatting 200 tot 250 uit Europa. In 2001 zal het con-gres plaatsvinden in Indianapolis van 28 - 31 oktober.Voor meer informatie over EDUCAUSE 2001 ziehttp://www.educause.edu/conference/e2001.

4 Deze bijlage is een bewerking van de informatie uit ICT in het

Amerikaanse Hoger Onderwijs (1999: 10)

Bijlage 1: Over EDUCAUSE4

Literatuur

40 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

With Whom Should We Dance ? When to Share and Whento Outsource Donald Johnston - door Bas Cordewener.Working with Consultants - How to Successfully Select andManage External Resources for Your IT OrganizationDorothy Heyart and Eugene Spencer - door J.Commissaris.

Page 21: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

• het gebruik van universitaire bronnen en materialenen faciliteiten;

• concurrentievoordelen;• incentives; • rechten; • opbrengsten.

Voor de hand ligt het om vooral afspraken te makenwaarbij de rechten worden vastgesteld. Wie de eigenaaris, is minder belangrijk dan te weten wat ieders rechtenzijn. Het ontwikkelen van beleid is echter onvermijdelijkomdat dit: a. duidelijkheid verschaft voor universiteit en mede-

werker; b. de eigendomskwestie van producten aan de orde

stelt; c. mogelijkheden biedt voor incentives; d. concurrentie voorkomt; e. helpt fouten uit het verleden te voorkomen;

Kelley eindigt met een aantal tips: • maak voor het ontwikkelen van cursussen afspraken

over eigendom en auteursrechten; • stimuleer overeenkomsten tussen docent en faculteit; • beschrijf de rechten van iedere deelnemer; • ken het beleid van je instituut; • als er geen beleid is, biedt een contract uitkomst.

Op dit - vooral door Amerikanen - druk bezochte semi-nar zitten natuurlijk ook een aantal Nederlandse leer-punten. De auteursrechtregeling in Nederland is vooriedereen bekend. De afdracht van kopieën voor papierenreaders is min of meer waterdicht geregeld. Anders ligtdit voor online cursussen. Het zou ook voor deNederlandse situatie interessant zijn om hier afsprakenover te maken.

Een tweede onderwerp is ‘hoe om te gaan met doordocenten in eigen tijd ontwikkelde cursussen’. Ook hieris het in Nederland (nog) niet zo dat hierover duidelijk

afspraken bestaan, omdat nu eenmaal veel in ‘de baaszijn tijd’ wordt gedaan. De toename echter van tijd- enplaatsonafhankelijk werken en leren heeft natuurlijk welconsequenties op de vraag hoe hiermee om te gaan.Bepaalde succesvolle cursussen kunnen bijvoorbeeldmet behulp van een elektronische leeromgeving overalnaartoe worden geëxporteerd en dan doet zich snel devraag voor of het de individuele docent is die de rech-ten heeft (en het geld opstrijkt) of de faculteit of deuniversiteit.

Meer informatie:Artikel over het seminar:http://www.educause.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0015

1.2 ERP Implementation on a LimitedBudget: Maximizing Student Resourcesfor Succes

Sprekers: Randy Moffet, Mike M. Asoodeh (SoutheasternLouisiana University)

door Micha Boon

In achttien maanden van idee tot realisatie werd LEO(Linking Efficiently Online) opgebouwd, een systeem omalle administratieve bezigheden online volledig toegan-kelijk te maken. Dit omvatte het inschrijven voor vakken,wijzigen van persoonsgegevens, planning, afspraken enschema’s en ook volledige web-based e-mail. Het ginghier dus niet om een Elektronische Leeromgeving. Voorvijf miljoen dollar werd bovenstaand project gerealiseerd(inclusief hardware, software en ondersteuning) tenbehoeve van Southeastern Louisiana University met15.000 studenten.

Waar ik op af was gekomen was het tweede deel van detitel, over de Student Resources. Jammer genoeg was

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

42 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Deze bijlage bevat een deels bewerkte selectie uit deverslagen die door de SURF-deelnemers aan EDUCAUSE2000 zijn gemaakt. Alle originele verslagen kunnenbekeken worden op de EduTripwebsite(http://surf.eccoo.rug.nl/edutrip). De opgenomenverslagen zijn ingedeeld naar de drie thema’s ICT enBestuur, ICT en Onderwijs en ICT, Diensten en Beheer.

1 ICT en Bestuur

1.1 Courseware Development For DistanceEducation: Issues And Policy Models ForFaculty Ownership

Spreker: Kimberley B. Kelley (University of MarylandUniversity College)

door Ton Kallenberg

De University of Maryland University College heeft meerdan 30.000 online studenten. Reden genoeg dus om teinvesteren in de ontwikkeling van courseware, met hetoogmerk om dit in te zetten voor de eigen studenten,niet om hier een commercieel product van te maken.

Ook bij het ontwikkelen van courseware voor eigen stu-denten is het van belang dat er afspraken wordengemaakt over het eigendom van de ontwikkelde course-ware. Zonder beleid op dat terrein ontstaat al snel ver-warring en heeft ieder z’n eigen verwachtingen. Hetpunt is dat het personeel binnen universiteiten contentontwikkelt (academische boeken, artikelen, aantekenin-gen, samenvattingen van colleges en opmerkingen vande docent) en dat (kennelijk vooral in de Amerikaanse

situatie) hierover snel verwarring kan ontstaan over devraag wie hiervan de eigenaar is.

Als je een online cursus maakt is er onderscheid tussenauteursrecht en eigendom. Kelley laat een continuümzien van variaties waarbij de grens tussen auteursrechten eigendom meer en meer verschuift en je je dus devraag kunt stellen: van wie is het? (Denk aan een situ-atie waarbij de docent steeds meer ontwikkelwerk doetop de universiteit). Kelley laat dit continuüm zien van-uit het perspectief van de docent en vanuit het perspec-tief van de universiteit.

Vervolgens gaat zij in op de vraag hoe het zit bij deonline cursussen. Hierbij kun je verschillende niveausonderscheiden: 1. Hoe is de universiteit beschermd tegen medewerkers

die hun online cursussen ‘exporteren’ naar concurre-rende instellingen?

2. Hoe zijn de aanspraken op het copyright verdeeldtussen universiteiten en medewerkers?

3. Hoe zijn de rechten verdeeld tussen de medewerkerals uitgever en de universiteit als distributeur?

Natuurlijk zijn er nog veel meer vragen te bedenken,vooral vanuit het perspectief van de docent.

Het is Kelley opgevallen dat er eigenlijk maar weinigbeleid is met betrekking tot eigendom en auteursrech-ten op het terrein van de online cursusontwikkeling. Zijis van mening dat er een discussie gevoerd moet wordenover royalties en patentrechten. Het te formuleren beleid moet dan gaan over de volgen-de onderwerpen: • cursusontwikkeling; • het ter beschikking stellen van cursussen;

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

Page 22: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

wordt en dit valt weer te vergelijken met andere instel-lingen. Door een ruimte anders/beter in te richten ishet mogelijk het gebruik van de ruimte te verhogen.

Er zijn echter allerlei ontwikkelingen die het ruimtege-bruik beïnvloeden of andere eisen stellen aan de ruim-te, zoals onder andere het gebruik van computers. Eenvan de trends is om aan kleinere groepen les te gevenmet behulp van allerlei media. Volgens de sprekers zijner diverse redenen aan te geven waarom er meer ruimtenodig is.

Als een klaslokaal weinig gebruikt wordt, is dat meestalte wijten aan de slechte uitrusting van de zaal; het isdaar dan niet prettig lesgeven of ontvangen. Voor hetverbeteren van de inrichting van een ruimte wordt eenlijst opgenoemd die je de revue zou kunnen laten passe-ren. Dit gaat van de AV-inrichting, aanwezigheid vantapijt en whiteboard tot de locatie op de campus en denabijheid van de lift. Om bij al deze verbeteringen deflexibiliteit van het klaslokaal te behouden worden erallerlei aandachtspunten genoemd onder meer metbetrekking tot het meubilair (moet verplaatsbaar zijn,in hoogte verstelbaar). Afhankelijk of je dagelijks of perperiode het lokaal moet aanpassen moet je de inrichtingkiezen. Probeer echter zoveel mogelijk technologie inelk lokaal te stoppen want de kosten hiervan gaanomlaag en het positieve effect op de studenten is groot.Draadloze verbindingen zijn in opkomst maar hebben opdit moment nog hun beperkingen vooral doordat er nogregelmatig interferentie is met gebruikers die dezelfdebandbreedte gebruiken.

De aanwezigheid van het aantal voorzieningen binneneen klaslokaal en de functie die zo’n lokaal kan hebbenis uiteraard weer in een matrix te vatten. Zo is inzichte-lijk te maken welke voorzieningen er nodig zijn bij hetdoel dat je aan zo’n ruimte hebt gegeven. Een ruimtevoor videoconferentie heeft uiteraard andere voorzie-ningen nodig dan een lokaal waar een hoorcollege

wordt gegeven. Afhankelijk van de voorzieningen die ineen lokaal aanwezig zijn en het soort van onderwijs dater gegeven wordt moet de opstelling van het meubilairworden bepaald. Met de toename van het aantal techni-sche voorzieningen is het verstandig om een goedetechnische ondersteuning te regelen. En natuurlijk kanvoor elk lokaal een berekening worden gemaakt zodatuiteindelijk inzichtelijk wordt wat een werkplek kost.

Tot slot worden er nog een aantal mogelijke ontwikke-lingen tot 2010 opgesomd. Een aantal daarvan zijn: les-geven met webtechnologie zal toenemen net als hetgebruik van draadloze netwerken, meer gebruik vanafstandsonderwijs, het onderwijs wordt steeds meertoegesneden op het individu, grotere bandbreedte isnoodzakelijk om alle diensten te kunnen leveren, videoconferencing zal steeds gewoner worden, beeldschermenzullen radicaal veranderd zijn, er komt een groterevraag naar de mogelijkheid om 7 dagen per week, 24 uurper dag en 365 dagen per jaar onderwijs te volgen.

Al met al geen schokkende opmerkingen,maar wel pret-tig om eens systematisch naar een leslokaal te kijken envoorzieningen en kosten meer inzichtelijk te maken.Jammer alleen dat de tweede spreker een veel te gede-tailleerd technisch verhaal hield over decibellen, micro-foons en bekabeling.

Meer informatie:Abstract van het seminar:http://www.educause.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E00/SEM12A&MEETING=e00

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

44 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

daar hooguit de laatste tien minuten voor ingeruimd.Gezegd moet worden dat dat dan ook wel erg informa-tief was. Bovenstaand project werd namelijk geconfron-teerd met een probleem dat hier in Nederland ookspeelt: de zuiging van de markt op goed gekwalif iceerdICT-personeel. Als universiteit of hogeschool heeft menniet zoveel te besteden om mensen aan te trekken dieonze digitale revolutie moeten trekken, er kan hun geendure nieuwe auto bovenop het exorbitante salaris gebo-den worden.

Hier werd echter de zuiging van de markt van zwaktetot kracht gekeerd. Want als die markt zo trekt, dan wil-len heel veel jonge mensen daar graag ervaring vooropdoen, zodat ze na hun studie die dure auto kunnenrijden. En wat is een betere plek om twee a drie jaar telaten zien wat je kan en een boel bij te leren dan inzo’n prestigieus ICT-project op een al even prestigieuzeinstelling? Er zijn op elke hogeschool en universiteitgenoeg studenten die genoeg kennis en vaardighedenbezitten om op de ICT-afdelingen aan de slag te gaan.Vergeleken met andere bijbaantjes is een student-assistentschap een leuke boterham, en als ze nog eenwerkplek krijgen met een beest van een computerhoeven ze zich zeker niet te schamen tegenover hunpizza-bezorgende medestudenten.

Op bovengenoemde universiteit werd op een afdelingvan zo’n dertig fte, hiernaast een student-staf aange-houden van zo’n vijftien part-timers, tijdens een eerderseminar (dinsdag, seminar 7P met mensen van BuenaVista University) was die verhouding zelfs zeven vastemedewerkers en ruim dertig studenten. En twee van dievaste medewerkers waren vroeger als student werkzaam!

De studenten werden op de ICT-afdeling echt overalvoor ingezet, van programmeren, beoordelen van soft-ware-aanvragen, opbouwen van hardware tot het bevei-ligen van vertrouwelijke gegevens. Er waren zelfs kerendat de full-time medewerkers iets wilden op hun systeem,

maar dat de studenten dat afraadden, omdat het debeveiliging in gevaar zou brengen, en met een veelbeter idee kwamen!

Over het algemeen vond ik het een zeer creatieve enintelligente manier om met je tekort aan ICT-personeelom te gaan door te onderkennen dat je een gigantischevijver in de achtertuin hebt om dat personeel uit te vis-sen.

Meer informatie:Abstract van het seminar:http://www.educause.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E00/ED00024&MEETING=e00

1.3 Influence of IT on Higher EducationDesign

Sprekers: Richard Rittelmann, Faruq Ahmed, DanielBurlingham (Burt Hill Kosar Rittelmann Associates)

door Marian Kok

In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, gingdeze sessie niet over het pedagogische aspect van hetlesgeven, maar over de technische en infrastructureleaspecten in het klaslokaal. De veranderingen binnen hetlesgeven brengen een andere behoefte aan ruimte metzich mee. De ruimte moet flexibel inzetbaar zijn en deIT-component moet daar in worden geïntegreerd.

Flexibiliteit en gebruik zijn sterk met elkaar verbonden.Om hier nader inzicht in te krijgen zou je matrixen moe-ten maken waarin je onder andere het gebruik van deruimte kunt bepalen door de openingsuren en het aan-tal bezette stoelen in kaart te brengen. Er zijn diversevergelijkingsmogelijkheden. Via al die rekenmodellenkun je dan bepalen hoe intensief een ruimte gebruikt

Page 23: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

Studenten, de ‘genegeerde meerderheid’• Is er iets officiëels bekend over interesse van studen-

ten in IT-issues?• Welke mogelijkheden zijn er om studentenbelangen te

vertegenwoordigen?• Hoe kan het hoofd ICT effectief werken met de stu-

dentenvertegenwoordiging?

Meer informatie: Sheets van het seminar:http://www.educause.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0041

1.5 Teaching, Learning and technology - An Emerging and Contextual FacultySupport Model

Sprekers: Ahmad Kashif Asdi, Daniel F. Detzner, Linda A.Jorn, John L. Sonnack, J.D. Walker (University ofMinnesota)

door: Bas Cordewener

In dit seminar wordt verteld hoe de Universiteit vanMinnesota een Digital Media Center (DMC) in de luchthielp, met als doelstelling het effectief gebruik vantechnologie in het onderwijs te stimuleren; een ICTO-instelling dus zoals we die in Nederland ook wel kennen.

De Universiteit van Minnesota zette een TLC (TechnologyLearning Center), Web Camps en een Docententrainingop. In het TLC zijn leermiddelen beschikbaar, maar dezekunnen binnen het TLC ook ontwikkeld worden insamenwerking met docenten, beheerders en technischeexperts. Weinig nieuws dus.

Ook zijn Webcamps opgezet, waarin iedereen wordtonderwezen in het maken van webpagina’s. Met behulp

van een maak-je-eigen-web-pagina tool komen allerlei‘cursussen’ online beschikbaar (tips, trucs, handleidin-gen, online Frontpage-instructie, etc.). Hiervan wordtredelijk goed gebruik gemaakt, maar toch is inmiddelshet idee ontstaan dat er voor een goed gebruik vandeze technologie een goede enquête moet komen naarde behoeften van het onderwijzend personeel.

Enkele opvallende resultaten zijn:1. Het belang dat docenten hechten aan onderwijskun-

dige bruikbaarheid is erg laag (zie afbeelding hieron-der):

Asdi, Detzner, Jorn, Sonnack and Walker, ‘Main faculty concerns’,

http://www1.umn.edu/dmc/portfolio/sld035.htm

2. Er is geen verschil in uitkomsten tussen mannen envrouwen ten aanzien van de houding ten opzichtevan de elektronische leeromgeving; wel is het gemakwaarmee men gebruik maakt van de mogelijkhedendie de elektronische leeromgeving biedt voor vrou-wen lager dan voor mannen (zie de afbeelding op devolgende bladzijde):

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

46 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

1.4 New Beginnings II: The Realities of a New Senior Level IT Position

Sprekers: John E. Bucher (Oberlin College), Barbara H.Horgan (University of Washington-Tacoma), Thomas F.Moberg (Saint Louis University), Robert L. Paterson (SalemState College), H. David Todd (University of San Diego)

door Frans Jacobs

In een hoog tempo presenteerden deze senior IT-managers een aantal aanbevelingen voor de eerstemaanden van mensen in de positie van ‘hoofd ICT’. Het opvallende was dat er niet over de ICT zelf werdgesproken. Wel werd een groot aantal tips gegeven:

Relatie tot sleutelfiguren • Bouw zowel formeel als informeel relaties op met

sleutelfiguren. • Kijk verder dan het voor de hand liggende. • Luister, luister, luister, met name naar klachten en

verwachtingen. • Deel basale zorgen en gedachten. • Schets ruwweg de richting van de oplossing die je

voorstaat in een presentatie van grove lijnen. • Focus op samenwerkingsverbanden, zowel in- als

extern. • Focus op de klant of gebruiker, niet op IT! • Nodig jezelf, indien nodig, uit voor belangrijke

bijeenkomsten. • Sleutel tot succes is communicatie en samenwerking.

Relatie tot IT-personeel • Start met het voor de hand liggende: terugkoppeling

op lopende werkzaamheden. • Spreek met ieder afzonderlijk. • Leer de geschiedenis van de organisatie kennen. • Doe langzaamaan met reorganisatie. • Besteed zeer veel aandacht aan persoonlijke omstan-

digheden.

Besluitvorming en instellingsbrede ICT-commissies • Dit soort commissies zijn gevaarlijk door het ‘einde-

loos’ aantal thema’s dat ze bestrijken. • Achterhaal de geschiedenis van die commissie en

probeer het doel vast te stellen. • Pas je aan de cultuur aan. • Probeer aan de hand van cases te achterhalen hoe

besluitvorming verloopt. • Gebruik meerdere perspectieven. • Stel je baas een groot aantal vragen; achterhaal wat

hij/zij belangrijk vindt; wees loyaal. • Stel vast wat wel en wat niet onder ondersteuning valt. • Achterhaal hoe ver jouw autonomie gaat.

Budget • Verdiep je in de f inanciën. • Wat is het f inanciële ‘ethos’? • Hoe vindt besluitvorming plaats? • Onderzoek de financiële kracht en zwakte van de

afdeling. • Interview collega’s in een soortgelijke positie over

verwachtingen en resultaten.

Werkwijze • Beperk het aantal één-op-één gesprekken. • Delegeer effectief.• Bepaal verwachtingen in een vroeg stadium. • Bepaal prioriteiten door een ‘lijst van problemen’

intensief te communiceren. • Maak actieplannen en zorg voor ‘quick wins’, snelle

successen.

Change agent • Een IT-manager is per definitie een change agent,

iemand die veranderingen teweeg brengt.• Achterhaal welke elementen uit de universiteitscul-

tuur verandering tegenhouden. • Stel procedures voor verandering in.• Werk intensief samen bij implementatie. • Anticipeer op veranderingen bij IT-ers.

100

80

60

40

20

0

Time to learn In-class tech support Reliability Expense of equipment

Access to TEL classrooms Projection problems Security, privacy Educational usefulness

Main faculty concernsProcent who are some what or greatly concerned

Page 24: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

als een universiteit dat al zelf gedaan heeft, hangt hetheel erg van de universiteit af, hoe het omschreven is.

Na de interessante discussie over de twee cases werdingegaan op het onderzoek dat de sprekers haddenuitgevoerd bij zo’n dertig instituten in de VerenigdeStaten en Canada. Daarna werden er wat handvatengegeven met betrekking tot de beste manier om met ditalles om te gaan. De adviezen werden zowel op hetniveau van de individuele medewerker als op instituuts-niveau gegeven, maar helaas moesten ook de sprekersconcluderen dat er geen vaste procedure was.

Tijdens de pauze bleek dat ook in de Verenigde Statenhet gebruik van materiaal van anderen bij bijvoorbeeldhet maken van multimedia producties heel moeilijk is inverband met de verschillende wetten die daarop betrek-king hebben. Overigens wordt het gebruiken van mate-riaal dat uit Europa afkomstig is gezien als de overtref-fende trap qua complexe regelgeving.

Van dit seminar werden de sheets, een samenvattingvan het onderzoek en een lijst met websites over hetonderwerp ter beschikking gesteld. Grappig was datiemand aan het einde van de conference vroeg hoe hetcopyright hiervan geregeld was. Dat stond nergensvermeld. Het vermelden van de bron was in dit gevalvoldoende. Het illustreert dat ook bij mensen die veelonderzoek naar copyright doen dit allemaal geen van-zelfsprekendheid is.

Meer informatie:Bestellen gelijknamige rapport:http://www.node.on.ca/ltreport/issue.cfm?Loc=LTR&Subj=29Sheets, samenvatting en lijst van website bij hetseminar: [email protected]

1.7 Working with Consultants

Sprekers: Jan A. Baltzer (COLLEGIS), Dorothy Heyart(Walsh College), Ray E. Metz (Bucknell University),Eugene L. Spencer (Bucknell University)

door J. Commissaris

Hebben we wel consultants nodig? Bij welke problemenkunnen ze een bijdrage leveren aan de oplossing van jeprobleem; en waar en hoe? Onder welke omstandig-heden leidt dit tot resultaat? Externe consultants zijneen goed instrument om een nieuw perspectief of nieuwezienswijze in de organisatie te brengen; of voor eendoel dat je niet met intern potentieel kunt bereiken.Ook kunnen ze een initiatief versnellen, of specialistischeexpertise of extra capaciteit leveren.

In het seminar is uitgebreid gesproken over de eigen-schappen die verwacht mogen worden van zowel deconsultant als van de instelling die deze inhuurt.Kenmerkende en kritische aandachtspunten daarbij zijn: • gedragen beide zich als partner; • sporen beider kerncompetenties; • belooft beider portfolio een vruchtbare samenwer-

king; • stemmen de werkwijzen overeen; • is er voldoende wederzijdse openheid; • zijn de kosten realistisch en betaalbaar.

Belangrijke kritische succesfactoren zijn de onuitgespro-ken verwachtingen, wederzijds. Daarom wordt - naarmijn indruk in de Verenigde Staten nog veel meer dan inNederland - de uiterste zorg besteed aan een goededefinitie en vastlegging van de te leveren diensten enhet niveau van de prestaties. Tijdens het seminar is eenvoorbeeld van een Request for Proposals (RFP) uitge-deeld, waarin nauwkeurig de onderwerpen beschrevenstaan die bij offertes en contracten aan bod dienen tekomen. Nauwkeurige omschrijving van verwachtingen,

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

48 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Asdi, Detzner, Jorn, Sonnack and Walker, ‘Main faculty concerns’,

http://www1.umn.edu/dmc/portfolio/sld044.htm

Op zich is het aardig om deze getallen eens te vergelijken,maar verder bevat dit seminar niet veel nieuws of rele-vants voor de Nederlandse situatie. Ook hier opnieuwalleen maar getallen die falen en succes aangeven; geenenkele onderwijskundige evaluatie. Jammer!

Meer informatie: Sheets van het seminar:http://www1.umn.edu/dmc/portfolio/educause00.shtml(het onderzoek plus de voorlopige resultaten is tevinden vanaf slide 25)Evaluatie van het project: http://tlc.che.umn.edu/evaluation/

1.6 The Rights Stuff: Ownership in theDigital Academy

Sprekers: Erin Bale, Cathryn Boak (The NODE LearningTechnologies Network)

door Pierre Gorissen

Mijn eerste pre-conference ging over het intellectueleeigendom van materiaal dat digitaal beschikbaar is, en

kan zowel bestuurlijk als onderwijskundig genoemdworden. Bestuurlijk, omdat veel van de aanwezigenmensen waren die (mede-)verantwoordelijk zijn voor hetopstellen van beleid op dit gebied. Onderwijskundig,omdat het onderwerp grote invloed heeft op de manierwaarop in ieder geval in de Verenigde Staten het weten-schappelijk personeel te werk gaat en de manier waaropzij afspraken (moeten) maken met betrekking tot hetmateriaal dat zij ontwikkelen en maken.

Centrale vraag bij de pre-conference was: ‘wie iseigenaar van het digitale materiaal?’. Na een eerste introductie op het onderwerp werd ditaan de hand van een tweetal cases in groepen uitge-werkt. De eerste case had betrekking op een docent dieeen course verzorgde, die ook online beschikbaar was,en die steeds verder door-ontwikkelde. Omdat het aan-tal studenten steeds verder toenam, kreeg hij onder-steuning van een tweetal part-time docenten, en eenonderwijsassistent.

Na een paar jaar wilde de docent naar een andereuniversiteit overstappen en de cursus met zich mee-nemen. Uiteraard (voor ons) stuitte dat op nogal watbezwaren van de universiteit waar hij wilde vertrekken.Die dreigde met juridische stappen, waarna de andereuniversiteit die eerst heel veel interesse had in dedocent plus cursus eieren voor haar geld koos en vanbeide afzag.

Voor ons is dit waarschijnlijk normaal, omdat voor zoverik weet, het in Nederland gebruikelijk is dat de instel-ling de copyrighthouder van het materiaal is. In de VSwordt echter onderscheid gemaakt tussen ‘Faculty Work’en ‘Work for hire’. In het eerste geval heeft doorgaansde medewerker het copyright. Bij het bepalen van uit-zonderingen hierop speelt onder meer de vraag of hetinstituut ‘door een aanzienlijke inspanning’ bijgedragenheeft aan de ontwikkeling van de cursus. Zoals te ver-wachten is, is dat begrip niet duidelijk omschreven en

100

80

60

40

20

0Searching internet

Using chat with instructor

Using databases

Modifying images

womenmen

Gender and level of comfort with TELStrength of concern

Page 25: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

Een overzicht van alle toetsmogelijkheden is onlinebeschikbaar. Ik vind het een handig overzicht dat bruik-baar is voor als we er op mijn universiteit mee aan deslag willen.

Flashlight een programma van de Teaching,Learning en Technology Group (TLTgroup) van deAmerican Association for Higher EducationEhrmann liet de deelnemers stapsgewijs door hetFlashlight model lopen om zo concreet mogelijk tebepalen wat je wilt onderzoeken. Het Flashlight modelgaat uit van een spotlight benadering: bekijk hoe eenklein belangrijk onderdeel van je totale programmawerkt en benader dat vanuit drie kanten: gebruik vantechniek, onderwijskundige activiteit en resultaten. Gavervolgens na wat er er mis kan gaan/gaat. Als casuswerd de samenwerking bij online learning genomen.

De groep heeft onder meer een lijst samengesteld vanwat er allemaal mis kan gaan én goed kan gaan bij hetonline samenwerken. Mis kan gaan bijvoorbeeld: som-mige studenten overheersen anderen, er zijn te weinigcomputers om aan te werken. Goed kan gaan bijvoor-beeld: het draagt bij aan het ontwikkelen van teamvaar-digheden, er is meer interactie tussen studenten. Het was leuk om te constateren dat er geen verschil wastussen de Nederlandse of Amerikaanse situatie.Vervolgens moesten we nagaan welk nadeel belangrijkwas. Van dit nadeel moesten we bepalen onder wiensverantwoordelijkheid de oplossing gezocht moet worden.De tijd was te kort om het hele traject door te lopenmaar met de syllabus en het online beschikbare mate-riaal kunnen we aan de slag.

Misschien was het een open deur maar ik vond het pret-tig om aan de hand van een stappenplan systematischeen diagnostisch onderzoek te uit te voeren. Flashlightis een tool om het gebruik van technologie in hetonderwijs te bestuderen. Men kan als instelling eenFlashlight Tool Series aanschaffen.

Promotieonderzoek ‘The impact of technology onteaching and learning’Stewart promoveert binnenkort op de invloed van ICTop onderwijzen en leren. In de map kregen we al eenaantal voorpublicaties. In deze deelsessie ging hetvooral over welke verschillende actoren er te onder-scheiden zijn en hoe je deze nader kunt onderzoeken.

Stewart onderscheidt Students, Faculty, Institution enExternal. Per groep gaf ze aan wat je kon bestuderen enwelke zaken moeilijk te analyseren zijn. Bijvoorbeeld bijde studenten: moeilijk is het om de interactie in eenklas te bestuderen of de leeromgeving van een student.Benadrukt werd steeds het belang van het aanscherpenvan de vraag. Vroeger ging men uit van de gedachte‘onderwijs plus technology is leren’. Maar de realiteit isdat de leersituatie een grote smeltkroes is van discipline,leerstijl, technologische vaardigheden, aansluiting vande applicatie op de opdracht en de gewenste leerdoelen,die het resultaat Leren beïnvloedt. In de sessie werdenveel voorbeelden uit Stewarts onderzoek gepresenteerd.In de map zijn tevens veel links en abstracts van onder-zoeksrapporten opgenomen. Stewart heeft duidelijk eenwetenschappelijke insteek, maar toch met een praktischeslag.

Meer informatie:Kelley’s toetsen voor het meten van technologischevaardigheden van studenten:http://pirate.shu.edu/~kelleyct/Een artikel van Ehrman, ‘Asking the Right Question,what does research tell us about technology and higherlearning?’: http://www.learner.org/edtech/rscheval/rightquestion.htmlHet onderzoek van Stewart: http://www.itd.shu.edu/

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

50 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

werkwijze, beschikbare informatie, resultaten, tijdpad,en beoordelingscriteria zijn van wezenlijk belang; nietalleen voor de instelling maar ook voor de consultant.

Maar ook al is alles nog zo goed vastgelegd en gere-geld, veel hangt toch af van de persoonlijke relatietussen beide partijen. De persoon van de consultant iseen belangrijke factor in het succes. Als het klikt metde opdrachtgevers zijn veel problemen oplosbaar.Communicatie en wederzijds vertrouwen zijn eenbelangrijke basis voor een succesvolle relatie.

Meer informatie:Abstract van het seminar:http://www.educause.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E00/SEM07A&MEETING=e00

2 ICT en Onderwijs

2.1 Assessing the Impact of Technology onStudent Learning: Preparing Studentsfor What?

Sprekers: Stephen C. Ehrmann (The TLT Group), CatherineL. Kelley, Heather Stewart (Seton Hall University)

door Marij Veugelers

Dit was een preconference, die een hele dag duurde,over het inschatten van de invloed van ICT op hetonderwijsleerproces van studenten. Het seminar wasopgedeeld in drie stukken: 1. Een overzicht van toetsmogelijkheden om technologi-

sche vaardigheden van studenten in kaart te brengen. 2. Een introductie en toelichting op het model

‘Flashlight, tool series’, een model waarmee men zelfonderzoek kan doen naar onderwijskundig gebruikvan ICT.

3. De resultaten van het promotieonderzoek ‘The impactof technology on teaching and learning’.

Regelmatig moest de groep (circa 40 deelnemers) intweetallen nadenken over wat men eigenlijk zou willentoetsen en was er discussie met de zaal. Er was eenhandzame syllabus met artikelen en naslagwerkensamengesteld en een deelnemerslijst met adressen.

Wat voor toetsmogelijkheden zijn er? Kelley (senior faculty consultant in Teaching Learningand Technology Center Seton Hall University) heeftjarenlang onderzoek gedaan naar verschillende toetsenom technologische vaardigheden bij studenten te meten.Er zijn zeven toetsmogelijkheden besproken met devoor- en nadelen. Tevens was er aandacht voor wat je jemoet realiseren voordat je een toets gaat afnemen. Hier-onder worden twee voorbeelden van toetsen besproken.

Het eerste voorbeeld is een zelf-evaluatie checklist metvragen over welke vaardigheden een student beheerst inhet werken met Word. De toets bevat vragen overbestandgebruik, tekst bewerken, tabellen samenstellen,etc. De student zet een kruisje bij de vaardigheid die hijbeheerst. Het voordeel is dat deze test eenvoudig temaken is, te verwerken en te analyseren. Het nadeel isdat de studenten verschillende strategieën hebben omdeze vragen te beantwoorden (zelfonderschatting, -overschatting). Voordat je deze test afneemt dien je jeaf te vragen of een student echt wel al die detailvaar-digheden moet beheersen.

Het tweede voorbeeld betreft een multiple choice toetsvan vaardigheden. Bijvoorbeeld ‘ How would you save afile? A: Choose Edit-> Save. B : Choose File-> Save C :Choose ....’. Voordeel van deze test is dat de testmakkelijk te verwerken en te analyseren is. Nadeel isdat veel mensen intuïtief weten hoe ze iets moetendoen in een programma, maar niet welk woord er exactbij past. Realiseer je dat het samenstellen van eenmultiple choice toets van vaardigheden veel tijd vergt.

Page 26: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

van tevredenheid, het verhogen van academische com-petenties, mate van succes, flexibiliteit wat betreftroosters en productiviteit van het studeren. Alley bena-drukte met name dat er op dat laatste niet gelet wordtbij de meeste online cursussen. Gevraagd om concretevoorbeelden gaf hij aan dat het heel belangrijk is dateen student van tevoren weet en kan plannen hoeveeltijd een bepaalde online leeractiviteit kost.

Voor een docent is ook tevredenheid belangrijk, naasthet succes en de tevredenheid van de studenten, deproductiviteit van de instructie en uitzicht op een soortvan lange termijn beloning. Voor docenten is salarisniet zozeer belangrijk, maar wel belangrijk is dat deonline werkzaamheden moeten passen in het carrière-perspectief van een docent. Alley benadrukte dat deproductiviteit van de instructie voor docenten een zeerbelangrijk punt is, omdat het geven van een onlinecursus de aard van het werk van docenten behoorlijk opzijn kop zet.

Op het niveau van een leerstoelgroep/instituut is hetbelangrijk om te letten op de volledigheid van deinhoud. Past de inhoud van de cursus bij de academischediscipline? Zijn er standaarden ontwikkeld voor de rolvan de begeleiding die de docenten aan de studentenbiedt? Welke feedback en welk docentgedrag mogenstudenten verwachten? In dit verband zei Alley dat demeeste online courses voor afstandsleren in Amerika tedanken zijn aan de individuele inspanningen vanenthousiaste docenten, die door niemand gevraagd zijn,maar die zo’n uitdaging zelf aanpakten. Hij vergeleek zemet wilde bloemen. Voor een leerstoelgroep/instituut ishet nu hoog tijd om niet meer alleen deze wilde bloemente bemesten, maar over te gaan op strategische akker-bouw om instellingsbreed cursussen op te zetten vangoede kwaliteit.

Vanuit de instelling (universiteit) is het belangrijk teletten op: het succes van studenten en het testen van

studenten bij toelating (voorbereiden op online lerenbijvoorbeeld), op het aanbieden van ondersteuning voorde beoordeling van studenten en ook om te letten of erinstellingsbreed gewerkt wordt aan standaardisatie.Immers, het komt de kwaliteit niet ten goede als eenstudent binnen zijn/haar studie met meerdere platfor-men voor e-learning geconfronteerd wordt.

Alley ging dieper in op kwaliteitsaspecten vanuit hetperspectief van de student: hoe sluit de onderwijskundi-ge opzet van de leeromgeving aan bij de student, hoegaat het e-leren hem af, hoe sluit hij aan bij zijn peer-groep, hoe bevalt de site? Alley hield een pleidooi vooreen onderwijskundige benadering van het opzetten vaneen online course. Hij stelde dat een cursus steeds vijfhoofdelementen moet bevatten: centraal staat de leer-activiteit voor de student, dan moeten er bronnen/leermateriaal zijn, formatieve en summatieve toetsingen vooral, en dat benadrukte hij, activiteiten omsamenwerkend te leren en om een gemeenschap te gaanvormen. Dit laatste is cruciaal omdat een mens vannature op een sociale manier leert en de mate vansociale interactie in online cursussen de sleutel voormotivatie bij de studenten vormt.

Alley merkte op dat de huidige generatie e-learningomgevingen (Blackboard, WebCT) die op universiteitengebruikt worden eigenlijk niet zijn toegesneden op hetonderwijskundig ontwerpen van online leeractiviteiten.Het zijn ‘course-builders’ in tegenstelling tot de‘instructional design tools’ die in het bedrijfsleven alwel gebruikt worden. Hij voorspelde dat deze ‘ID tools’in de komende jaren een belangrijke rol kunnen gaanspelen. Als voorbeeld noemde hij Allen Communications’‘Designer’s Edge’ (zie afbeelding op de volgende blad-zijde):

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

52 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

2.2 Beyond Gravity

Sprekers: Alex de Vries, Andrea Boada Paramo (Universityof Professional Education ‘s-Hertogenbosch)

door Peter Sonderen

Een van de verwachtingen die je hebt bij een mega-congres als EDUCAUSE is een grote verscheidenheid aanseminars, met name op het gebied van gerealiseerdeonderwijsprojecten. Ik was vooral benieuwd naarpresentaties van goed gelukte ICT-toepassingen in hetonderwijs. Aan deze verwachting - aandacht voorconcrete toepassingen in de overdracht, de belangrijksterite de passage in het onderwijs - werd nauwelijksvoldaan.

Een van de sessies die het meest aan mijn verwachtingenvoldeed, was het seminar van Alex de Vries en AndreaParamo over een aan de Bossche kunstacademie uit-gevoerd digitaal keramiekproject. Zij lieten hier metbehulp van PowerPoint en video beelden van zien.

Voor dit project waren diverse binnen- en buitenlandsegastdocenten uitgenodigd om met behulp van geavan-ceerde software nieuwe dimensies in het werken metklei te ontwikkelen; van hen werd verwacht dat zij (metstudenten) digitaal gingen ontwerpen voor analoge klei.De docenten waren vooraf zeer weinig verwachtingsvolover de mogelijkheden, maar zagen gedurende hetseminar veel van hun vooringenomenheid als sneeuwvoor de zon verdwijnen.

Met behulp van speciale software - waarmee bij TNOzelfs driedimensionale prints gemaakt konden worden -,konden ideeën getoond en uitgeprobeerd worden voor-dat ze eventueel in materie omgezet werden. De kleiwerd in virtuele ruimtes losgemaakt van de zwaarte-kracht, zodat vormonderzoek gedaan kon worden zonderNewtoniaanse beperkingen.

Dit proces leverde allerlei nieuwe mogelijkheden op. Het contrast tussen de in essentie vormloze maargewichtsvolle klei en de vederlichte maar tot een speci-fieke vorm gedwongen immateriële software kwam in ditseminar duidelijk naar voren. Of de uiteindelijk gecon-cretiseerde ontwerpen duidelijk anders waren dananaloog ontworpen of geconcipieerde beelden werd inde geprojecteerde foto- en videodocumentatie niet zoduidelijk. Daarvoor hadden we de objecten in het echtmoeten kunnen zien, wanneer de zwaarte weer eenkracht in de klei is.

Meer informatie:Artikel van het seminar:http://www.educause.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0003

2.3 I Can’t Define a Great Online Course,but I Know When I see One: Lessons ToDate

Spreker: Lee R. Alley (Montgomery College Rockville Campus)

door Judith Janssen

Dit was voor mij een van de beste sessies van EDUCAUSE.Alley zette in heldere bewoordingen op een rijtje aanwelke kwaliteitseisen een goede online cursus voorafstandsleren moet voldoen en hij gaf daarbij een paarinspirerende illustraties uit de praktijk. Hij onderscheid-de vier perspectieven: kwaliteit kan vanuit de student,vanuit de staf (docent), vanuit de afdeling (leerstoel-groep of instituut) en vanuit de instelling (universiteit)geanalyseerd worden.

Bij elk van deze vier perspectieven horen aspecten,waarop je moet letten bij het vormgeven van een goedeonline course voor afstandsleren. Vanuit de studentgezien is het heel belangrijk om te letten op: de mate

Page 27: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

knelpunten signaleren). De richtlijnen moeten duide-lijk zijn voor studenten (niet alleen zeggen dat je‘substantiële bijdragen’ verwacht, maar ook aangevenwat je daar onder verstaat).

3. Zie een maximale participatie te bereiken. Om departicipatie van studenten te bevorderen, wordt dedocent een bepaalde opstelling vereist. Deze moet: • zijn/haar verwachtingen van studenten duidelijk

maken;• aan studenten duidelijk maken dat online leren

inhoudt dat de docent begeleider wordt en datstudenten zelf een grotere verantwoordelijkheidkrijgen voor hun leren;

• heel duidelijk zijn over de vereisten in de cursus; • zelf een goed rolmodel zijn (onder andere door zelf

regelmatig in te loggen op discussies); • bereid zijn de discussie te modereren; hierbij moet

de docent de juiste balans vinden: de meeste inter-actie moet plaatsvinden tussen studenten, dedocent moet niet te snel en niet te veel intervenië-ren maar wel zorgen voor goede voortgang van dediscussie; docent moet op tijd een nieuw gezichts-punt opwerpen, misconcepties wegnemen, eendiscussie afsluiten, etc.;

• een warm en uitnodigend klimaat voor de cursusscheppen, menselijke aandacht hebben; hierondervalt ook: aandacht besteden aan het voorstellen:docent moet zich persoonlijk voorstellen, ookvertellen over interesses, hobbies en dergelijke;studenten stellen zich voor en vertellen ook wathun redenen zijn om aan een cursus deel te nemen,hun verwachtingen en dergelijke; de docent moeteen eigen stijl ontwikkelen om zichzelf in geschre-ven tekst uit te drukken, en dat kan enige tijdduren.

4. Stimuleer samenwerking. Samenwerking tussenstudenten helpt hen om de inhoud diepgaander tebestuderen, bevordert het nemen van initiatief,

creativiteit en kritisch denken. Een groep studentenkan een gezamenlijk doel stellen waar ze aan willenwerken. Samenwerking tussen studenten is de basisvan het vormen van een learning community.

5. Stimuleer reflectie. Reflectie op het leren beschouwtPalloff als een belangrijk onderdeel van het onder-wijs. Reflectie verandert een deelnemer van een stu-dent in een beschouwende beoefenaar. In dit soortcursussen wordt op een nieuwe manier omgegaan metstudiemateriaal, en dat vereist een nieuwe manier vanleren waarvan studenten zich door reflectie bewustworden. De vragen die Palloff aan studenten stelt zijneenvoudig: Wat voor een leerder was je voordat je aandeze cursus begon? In welk opzicht ben je veranderd?Welk effect zal dit volgens jou hebben op het lerendoor jou in de toekomst?

6. Evalueer het leerproces. • Vraag studenten om een zelf-evaluatie in te sturen

(niet een cijfer, maar een reflectie op hun eigenaanpak). Dit soort zelf-evaluaties zijn onderdeelvan het leerproces. Er kan ook gewerkt worden metwerkstukken door medestudenten (volgens eenschema).

• Zorg ook voor een plek waar studenten de docentkunnen evalueren, zorg dat deze evaluatie altijdmogelijk is, vraag ook halverwege om evaluatie(niet alleen evalueren als een cursus afgelopen is).Reageer op suggesties van studenten voor verande-ringen. Docent-evaluaties kunnen door een tussen-persoon worden bekeken en teruggekoppeld wordennaar de docent.

De maximale groepsgrootte voor een online klas is 25studenten. Als je met grote groepen studenten moetwerken is het beter om de groep op te delen in kleineregroepen die samenwerken. Werk in zo’n groep met rote-rend leiderschap (iedere week een andere discussielei-der), en zorg dat iedere groep regelmatig rapporteert

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

54 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Lee R. Alley, ‘Best practic example: student to pedagogy’,

http://worldclassstrategies.com/Presentation_files/frame.htm, slide 11

Jammer genoeg ging hij hier verder niet op in, zodat ikme nog niet concreet iets bij de functionaliteiten voorkan stellen.

Tenslotte besprak Alley een ‘best practice’ van eendocente, Kathryn Jansak, die een online cursus Engelseliteratuur heeft ontwikkeld met een hoge graad vansociale interactie. Opvallende kenmerken: ze had zowelgeplande als keuzeopdrachten uitgezet, ze vroeg stu-denten om vragen aan elkaar te stellen over gelezenwerken, maar ook om elkaars bijdragen te beoordelenop kwaliteit (‘best comments of the week’). Hierdoorwas er een hoge mate van feedback door medestuden-ten. Ze begeleidde haar studenten elk afzonderlijk (elkestudent gaf een onderwerp aan waarop zij in haar con-tact met deze student een bepaalde periode speciaallette) en ze hield ook de groep in de gaten door ver-wante bijdragen van studenten met elkaar in verband tebrengen. Tenslotte beloonde ze niet steeds elke goedebijdrage, maar met opzet af en toe één van de bijdra-gen. Alley vond dit een sterk punt, juist omdat mensenbij een voorspelbaar beloningssysteem niet meer uitge-daagd worden.

Meer informatie:Sheets van het seminar:http://worldclassstrategies.com/Presentation_files/frame.htm

2.4 Making the Transition: Helping Facultyto Teach Online

Spreker: Rena M. Palloff (Crossroads Consulting Group)

door Janneke van der Hulst

Voor een goed gevulde zaal hield Rena Palloff een voor-dracht over het opzetten en begeleiden van ‘learningcommunities’. De spreekster heeft ervaring met cursus-sen waarin studenten veel met elkaar communiceren viaeen bulletin board. Ze is auteur van het boek ‘BuildingOnline Communities in Cyberspace’.

Het grootste deel van het seminar ging over de manierwaarop een docent een ‘web of learning’ kan creëren(studentgericht onderwijs, waarbij de docent niet in hetmiddelpunt staat maar een gelijke partner wordt).Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van asynchronecommunicatie.

Bij deze nieuwe didactiek, door Palloff aangeduid als‘electric pedagogy’, zijn zes punten van belang:

1. Zorg voor gegarandeerde toegang tot en bekendheidmet de te gebruiken technologie. Een noodzakelijkevoorwaarde is dat software functioneel is en gemak-kelijk te gebruiken.

2. Stel richtlijnen vast. Het vaststellen van richtlijnenvoor gedrag tijdens de cursus beschouwt Palloff alseen zeer belangrijke voorwaarde. Deze richtlijnenmoeten flexibel zijn en zonodig tijdens de cursusaangepast kunnen worden (bijvoorbeeld als studenten

Page 28: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

Daarnaast is een set van processen ingericht voorreview van het materiaal en het bouwen van onlinecommunities voor personen die blijk geven van geza-menlijke interesses op onderwijskundig gebied. Als MERLOTpartner ben je ‘faculty focused’, dus docent.De kracht hiervan zit in het kunnen delen van werk-zaamheden, de tijdwinst (je hoeft het bekende wiel nietvoor een tweede of volgende keer uit te vinden) en deafname in benodigde ondersteuning door de eigen,locale faculteitstaf.

De vraag of dit coöperatieve aspect wel het gewensteeffect heeft werd volmondig met ‘ja’ beantwoord:docenten voelen zich nauw betrokken bij het onderwijs-kundige overleg en hun enthousiasme over de kwaliteitvan de modules is groot. Kwaliteit die bereikt wordt metzorgvuldige beoordeling en evaluatie, zowel op hetniveau van de discipline (door een panel) als op gebrui-kersniveau. Elk onderwijsonderdeel ontvangt daarmeeeen waarderingscijfer, waarop zelfs geselecteerd kanworden met de, volgens de spreker, snelle en zeer effi-ciënte geavanceerde zoek- en sorteermogelijkheden.Tezamen maakt dit MERLOT meer dan zomaar een verza-meling van URLs over onderwijs.

Om dit allemaal tot stand te kunnen brengen is een uit-gebreide organisatie in het leven geroepen, waarvantwee onderdelen hier kort belicht worden, te weten de(twaalf) disciplinegroepen of -gemeenschappen, verant-woordelijk voor onder meer de ontwikkeling van evalu-atiestandaarden, het onderhouden van contact met deaangesloten organisaties, gebruikers en auteurs, en deteams van peer reviewers, die de beoordeling voor hunrekening nemen en tevens hun eigen proces van peerreview ontwikkelen. Vanzelfsprekend word je als teamlidgetraind om deze taken te kunnen uitvoeren.

Deelname aan het project is voor iedereen gratis toe-gankelijk, evenals het gebruik van het MERLOTsysteem.

Meer informatie:Sheets van het seminar:http://www.educause.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0042De URL van MERLOT: http://www.merlot.org

3 ICT, Diensten en Beheer

3.1 How Do You Get Started Building aUniversity Web Portal?

Spreker: Howard Strauss (Princeton University)

door Judith Schoonenboom

Strauss definieert een portal als een ‘customized, per-sonalized, adaptive desktop’. ‘Customize’ is wat de soft-ware doet wanneer de gebruiker inlogt, het past zichaan aan de rollen die het profiel van de gebruikerbevat. ‘Personalize’ is wat de gebruiker doet wanneerhij of zij bijvoorbeeld achtergrondkleur of lettertypeaanpast, links toevoegt, of zich wel of niet abonneertop bepaalde informatie. ‘Adaptation’ betekent dat deportal zich aanpast aan optredende veranderingen.

Er zijn twee soorten portals. In een ‘horizontale’ portalkrijgt iedere gebruiker dezelfde beginpagina te zien,maar kan de gebruiker bij diverse gelegenheden kiezenom in te loggen voor het bekijken van specif iekeinformatie. In een ‘verticale’ portal is de beginpaginaverschillend voor gebruikers met verschillende rollen.Volgens de spreker moet het streven zijn om verticaleportals te bouwen.

Portals hebben een drietal eigenschappen. Doordatbinnen portals onderscheid wordt gemaakt tussen eenaantal rollen, zijn portals ‘gericht op de gebruikers’, dieslechts datgene aangeboden krijgen wat ze nodig

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

56 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

op een algemeen discussieforum (bijvoorbeeld wekelijksde belangrijkste vragen en leerpunten van de groep).

Palloff probeert het gebruik van e-mail met studenten teminimaliseren, en te beperken tot persoonlijke zaken. Zevraagt studenten om alle vragen over een cursus aan deorde te stellen in het discussieforum van die cursus. Zeraadt docenten aan om te zorgen voor een aantal apartediscussiefora voor communicatie over technische proble-men, voor inhoudelijke discussie (evt. één forum voor sub-groepen en één algemeen forum) en voor docent-evaluatie. Van chat is Palloff geen voorstander, het wordt bij haarcursussen alleen gebruikt door studenten die met elkaarmoeten afspreken hoe ze een opdracht zullen gaanaanpakken.

Bij de beoordeling van bijdragen van studenten maaktPalloff onderscheid tussen: • bijdragen die alleen een samenvatting geven van

studiemateriaal; • bijdragen die het studiemateriaal analyseren; • bijdragen die een kritische beschouwing geven van

leerstof of nieuwe inzichten bevatten.

Hoewel de aankondiging van het seminar suggereerdedat er veel aandacht zou zijn voor de training en bege-leiding van docenten die dit type onderwijs gaan geven,was de spreekster daarover heel kort: ‘There needs tobe a team approach to make this transition.’ De veran-dering van traditioneel onderwijs naar deze vorm kanmet kleine stapjes tegelijk, door eerst de inhoud op eenwebsite zetten en je daarna meer te concentreren op dediscussiefuncties.

Meer informatie:Sheets met hoofdpunten van het seminar: http://xroadservices.com/home/pedagogy.pptArtikel van het seminar:http://www.educause.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0006

2.5 MERLOT: A National Teaching andLearning Network for Faculty

Sprekers: David J. Earnst, Gerard L. Hanley (CaliforniaState University), Bruce Mason (University of Oklahoma),Jessica Somers (University System of Georgia)

door Liesbeth Peeters

‘De MERLOT is een vroegrijpend, kleurrijk, overvloedigras dat wijn oplevert met een stevig alcoholgehalte enook goed gedijt op een vettere bodem. In de Médoc isde MERLOTdruif ondergeschikt aan de cabernet sauvig-non, maar ten oosten van de Gironde is hij de bepalen-de druif in de Bordeauxwijn. De MERLOT reikt tot grotehoogte in de wijnen van Pomerol en Saint-Emilion.MERLOTwijn rijpt doorgaans iets vlotter dan de doorcabernet sauvignon bepaalde wijn. Het ras is zeer ver-spreid, onder andere in Noordoost-Italië, Joegoslavië,Australië, Zuid-Afrika en Argentinië’.

Dat MERLOT nog een heel andere betekenis kan hebbendan die beschreven is in de vorige alinea, werd in dezesessie uitgebreid uit de doeken gedaan. MultimediaEducational Resource for Learning and Online Teaching,gestart in 1997 op initiatief van de California StateUniversity, is een samenwerkingsverband tussen 23organisaties in de Verenigde Staten en Canada, met alsdoelstelling te komen tot een effectievere manier vandoceren en leren.

Hoe komt realisatie van deze ambitie tot stand?Allereerst vindt ontwikkeling van modulair onderwijsma-teriaal plaats, inmiddels beschikbaar voor twaalf disci-plines, variërend van muziek tot informatietechnologie.Via indexering zijn gegevens over het materiaal in eendatabase op de MERLOT site geplaatst. De modules (bij-voorbeeld simulaties, tutorials) kunnen gebruikt wordenvoor inpassing in een nog te bouwen cursus; aanwijzin-gen voor toepassingsmogelijkheden zijn toegevoegd.

Page 29: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

waar mogelijk zal daartoe een poging gedaan worden.Een tweetal definities van middleware: • datgene waar netwerkontwerpers en applicatie-

ontwikkelaars zich niet mee bezig willen houden;• netwerktoepassingen die door programma’s en/of

gebruikers gedeeld worden.

Centraal in het verhaal stond de vraag hoe je alleinformatie over je gebruikers en resources op hetnetwerk moet opslaan én hoe je ervoor zorgt dat degebruiker die toegang krijgt tot een resource ookwerkelijk degene is waar het systeem hem voor houdt.Bij het opslaan van de informatie over je gebruikers iser een aantal dingen die je in de gaten moet houden: • de keuze van de identif ier; datgene dat je gebruiker

uniek identif iceert; • het feit dat je met bestaande systemen te maken hebt;

de nieuwste snufjes van dit jaar zijn het antiek van vol-gend jaar: ‘this years cutting edge is next years legacy’.

Voor het regelen van toegang is uitgebreid aandachtbesteed aan ‘authenticatie’, ruwweg te omschrijven alshet bepalen van ‘wie ben jij?’. Wijzen waarop dat kan: • met een wachtwoord (Clear text / LDAP / Keberos); • met een certif icaat; • andere manieren: Challenge-Response (zoals dat

binnen Windows-netwerken bijvoorbeeld gebeurt);biometrisch (bijvoorbeeld vingerafdruk).

Een bekend probleem bij het gebruik van wachtwoordenis dat ze wel eens vergeten worden door de gebruiker.Door gebruik te maken van zogenaamde ‘shared secrets’kun je ervoor zorgen dat de gebruiker het wachtwoordkan opvragen. Bij shared secrets zorg je ervoor dat degebruiker bij de eerste keer inloggen een vraag kanopgeven (bijvoorbeeld ‘wat is je favoriete kleur?’) eneen bijbehorend antwoord (‘blauw’). Als de gebruikerhet wachtwoord dan niet meer kent, stelt het systeemde afgesproken geheime vraag. Als het antwoord juistis, wordt het wachtwoord verzonden.

De gegevens van de gebruikers en resources wordenopgeslagen in zogenaamde Directories. Die zijn te ver-gelijken met elektronische adresboeken waarin informa-tie over gebruikers wordt opgeslagen. Hierdoor kunnenverschillende applicaties (zoals bijvoorbeeld de e-mail-applicatie, de applicatie die de webtoegang regelt, debedrijfsportal) op één centrale plaats de gebruikers-informatie halen. Zonder teveel op de details van hetinrichten ervan in te gaan een paar punten. • De kern van het geheel wordt gevormd door de

Enterprise Directory. Omdat er meerdere concurreren-de leveranciers van software voor directories zijn enleveranciers als bijvoorbeeld PeopleSoft deze functio-naliteit ook in hun eigen software inbouwen is erbehoefte aan een centraal adresboek, de ‘EnterpriseDirectory’, waarmee de verschillende directories huninformatie synchroniseren.

• De informatie-uitwisseling met externe partijen vindtplaats met behulp van de Border-Manager. Zo isbijvoorbeeld een hogeschool de instantie die desalarissen van de medewerkers verwerkt. Via hunBorder-Manager kunnen ze toegang geven tot eendeel van de over de medewerkers in hun directoryopgeslagen informatie. Adresgegevens bijvoorbeeldworden dan automatisch gesynchroniseerd.

• De zogenaamde Meta-Directory is een set van triggersdie de verschillende Directories aan de Enterprisedirectory koppelt. Hiermee worden dus in feite deverschillende adresboeken aan het centrale adresboekgekoppeld.

• De Meta-Directory is vaak het duurst van het geheel.Het is belangrijk om dat in de gaten te houden omdatbedrijven hun software voor het opzetten vanDirectories vaak heel goedkoop aanbieden en dan veelgeld vragen.

• Het is verleidelijk om de structuur van het adresboekde structuur van de organisatie te laten volgen. Toch is dat niet verstandig omdat interne mobiliteitomvangrijke wijzigingen tot gevolg kan hebben.

• Sta niet zomaar iedereen toe in de informatie te

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

58 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

hebben. Voor de gebruikers zijn (verticale) portals‘efficiënt’. Werken met een portal is vele malen effec-tiever dan het zelf aanleggen van een verzamelingbookmarks, omdat in een portal de meeste links over-zichtelijk op de eerste pagina staan en omdat via eenportallink alleen die informatie die de gebruiker nodigheeft uit een database kan worden gehaald, terwijl meteen ‘gewone’ bookmark naar een niet-gepersonaliseerdepagina, vaak een hele site, met daardoor veel overbodigeinformatie, wordt verwezen. Ook kan de gebruiker deportal aanpassen aan zijn/haar manier van werken.Portals zijn ‘efficiënt voor de universiteit’, omdat ineen portal software en tools voor het samenwerken opéén pagina kunnen worden gezet en omdat portalsverschillende rollen kunnen herkennen en ondersteunen.

Op de vraag of men naast een portal ook nog een‘gewone’ website nodig heeft, zijn verschillende ant-woorden mogelijk. Men kan een ‘gewone’ website hand-haven voor bezoekers van buiten, voor algemene infor-matie, of totdat de portal geheel compleet is. Men kanvolstaan met een portal wanneer men bezoekers vanbuiten zich als ‘bezoeker’ laat aanmelden, of door eenpagina met algemene informatie als onderdeel van deportal op te nemen.

Een portal kan van alles bevatten: boodschappen, eenagenda, zoekmogelijkheden, links, documenten, discus-sies, software, etc. Een deel van de inhoud wordtgetoond in channels, dat is een door de gebruiker aante passen ‘hoekje’ in een pagina waar specif ieke infor-matie verschijnt, bijvoorbeeld het weer, nieuws, beurs-koersen. Binnen de channels kan gebruik gemaaktworden van cameo’s, dat is een kleine portie informatieuit een database waarvan selectie en vorm door degebruiker worden bepaald, bijvoorbeeld uit de weer-database alleen het weer in Nashville, waarbij van debeschikbare gegevens alleen de hoogste en laagstetemperatuur worden getoond en bijvoorbeeld niet dewindsnelheid.

Door dit seminar realiseer ik me dat waar wij mee bezigzijn met onze facultaire website, namelijk interne enexterne bezoekers verschillende routes door de websitebieden, verwant is aan wat portals doen. Ik heb ookkritiek. Zoals Howard Strauss zelf aangaf, wordt demogelijkheid om zelf iets aan een website in te stellendoor slechts 20 % van de gebruikers benut. Dat roept devraag op voor wie en in welke situatie je dergelijke durevoorzieningen moet treffen. Ik denk dat dit slechts bijbepaalde groepen bij bepaalde soorten informatie zinheeft (bijvoorbeeld roosters, tentamenuitslagen).Verder vind ik het niet goed dat gebruikers gedwongenworden om voor een bepaalde rol te kiezen (bezoeker,aankomend student, student, medewerker). Medewerkerskomen namelijk niet naar jouw site om een zelfanalyseuit te voeren, maar om informatie te vinden. Mij lijkt dekans groot dat mensen die bijvoorbeeld inloggen alsstudent toch bang zullen zijn dat ze informatie die voorhen interessant is, niet zullen vinden, omdat diebijvoorbeeld als ‘voor medewerkers’ geclassif iceerd is.

Meer informatie:Howard Strauss over portals:http://www.cren.net/know/techtalk/events/portals.html

3.2 Introduction to Middleware 101

Spreker: Kenneth J.Klingenstein (University of Colorado atBoulder)

door Pierre Gorissen

De bedoeling van deze pre-conference was om eeninleiding te verzorgen op het gebied van middleware.Voor diegenen in de zaal waarvoor termen als OID, PKI,Directories, Certif icates geen gesneden koek waren,werd het echter een zwaar technisch verhaal. Hetprobleem bij dit verslag is dat niet alle gebruiktetermen in een paar woorden uit te leggen zijn, maar

Page 30: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

server. De applicatie zelf draait op de Citrix-server. De hand-held is op dat moment eigenlijk alleen eenterminal. Alleen beeldscherm en toetsenborddata gaatdus over het (draadloze) netwerk.

Voor tweehonderd gelijktijdige sessies heeft men vijfCitrix-servers ingericht. De ervaringen zijn erg positief.

Meer informatie:Artikel van het seminar:http://www.educause.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0050

3.4 Ubiquitous Access: Implementing Web-Based File Storage, Collaborationand Sharing on Campus

Spreker: Laura Kim (University of California, Berkley)

door Peter Dieteren

Dit seminar ging over het opzetten van een webgeba-seerd systeem voor het opslaan van bestanden, dattevens samenwerken en het delen van bestanden moge-lijk maakt. De vraag was of de universiteit dit zelf zourealiseren of dat men het zou uitbesteden. Om dezevraag te beantwoorden werd in 1999 een onderzoekgedaan waarbij de onderstaande criteria van belangwaren.• Studenten moeten elk hun eigen account krijgen. • Zowel individuele als gezamenlijke toegang moet

mogelijk zijn. • Toegang geschiedt via een webbrowser. • Adequate opslagruimte per student die uitbreidbaar is

op verzoek, eventueel tegen betaling. • Er moeten ondersteuning op de website zelf voorhan-

den zijn (uitleg over de knoppen en FAQ’s). Mogelijke producten die op de markt waren werdentevens geanalyseerd op:

• ondersteuning; • kosten; • gebruiksgemak; • stabiliteit.

Indien de universiteit dit geheel zelf ter hand zou nemendan zouden de kosten per student (populatie 30.000studenten) US$ 20 tot US$ 30 bedragen voor hosting,back-up en eerstelijns ondersteuning. Of de ontwikkel-kosten zijn inbegrepen is mij overigens niet duidelijk;een exacte opbouw van de kosten werd niet gegeven.

Gekozen werd voor samenwerking met het bedrijf I-drive.De kosten per student bij I-drive bedragen US$ 3 totUS$ 4 inclusief eigen personele inzet. I-drive biedthiervoor: • 50 Mb schijfruimte per student; • webfolders voor het publiceren van webpagina’s door

studenten (een criterium waar de universiteit veelbelang aan hecht);

• de beeldkenmerken van de portal voor deze sitewaren naar smaak door de universiteit aan te passen(zowel de banner als de grafische vormgeving van hetcentrale frame);

• het privacy statement was in orde; de universiteitheeft nog een schriftelijk addendum in het contractmet I-drive opgenomen dat de laatste privacygaatjesdichtte.

De implementatie en het proces van implementatiehebben de volgende kenmerken: • voor het onderhoud bleek één fte student-assistent

en 0,05 fte staf nodig te zijn; • de veiligheid van de site wordt onder meer gewaar-

borgd door Verisign; • gebruikersauthenticatie en -accountcreatie gebeurt

op basis van het campus e-mailadres en de gebruikers-naam (default); deze kan de gebruiker wijzigen;

• een Quickstart guide werd gemaakt; • marketing en (naams)bekendheid: student en docen-

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

60 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

bladeren. Stel alleen die informatie beschikbaar dienoodzakelijk is. Zo voorkom je bijvoorbeeld dat eenexterne partij alle e-mailadressen uit je adresboekhaalt en dan je medewerkers met spam bestookt.Gebruik de Border-Manager om die toegang goed teregelen.

Bij de (autorisatie) van de gebruiker spelen certif icateneen belangrijke rol. De certif icaten bevatten zo weinigmogelijk informatie omdat het nog niet mogelijk is omeen certif icaat te laten vervallen. Dat betekent dat jedus niet in een certif icaat gaat vastleggen of iemandtoegang heeft tot een bepaalde resource. Het certif i-caat bevat in dat geval genoeg informatie om de identi-teit van de gebruiker vast te stellen. De overige infor-matie wordt dan in het adresboek opgezocht.

Een certif icaat wordt uitgegeven door een zogenaamdeCertif icate Authority (CA). Deze Certif icate Authoritystaat ervoor garant dat het ‘Certif icaat’ dat je krijgt ookecht is. Het is van belang om een betrouwbare CA tekiezen (bijvoobeeld VeriSign). Het is onverstandig omiedereen certif icaten te laten uitgeven. Als je eencertif icaat krijgt waarop staat dat je nu gegevens uit-wisselt met bijvoorbeeld Microsoft dan geloof je datalleen als je erop kunt vertrouwen dat de organisatiedie het certif icaat uitgegeven heeft ook betrouwbaar is.Het is te vergelijken met een diploma dat iemand je laatzien. De betrouwbaarheid, de status, het prestige, etc.van het instituut dat dat diploma heeft afgegevenbepaalt het vertrouwen dat je hebt in de geldigheidervan. Het aantal verschillende certif icaten zou beperktmoeten blijven. Dat betekent samenwerken en hetkomen tot standaarden.

Meer informatieAbstract van het seminar: http://www.educause.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E00/SEM02P&MEETING=e00

Het onderdeel Middleware op de Internet2-website:http://middleware.Internet2.eduInformatie over spreker Kenneth J. Klingenstein:http://morse.colorado.edu/faculty/klingenstein.html

3.3 Media-Rich Learning through UniversalComputing and Wireless Thin Client

Spreker: Mark Cain (College of Mount Saint Joseph)

door Luc de Zeeuw

Bij dit seminar trof het mij dat op originele wijze drietechnologieën werden gecombineerd om het probleemvan de PC-werkplekken op te lossen.

Bij College of Mount St. Joseph had men een tekort aanPC-werkplekken voor hun studenten. Men dacht dit ineerste instantie op te lossen door alle studenten eenlaptop te verschaffen. Men kwam echter tot het inzichtdat laptops voor studenten / lessituaties: • te duur waren; • te arbeidsintensief waren in beheer/onderhoud

(installeren software en dergelijke); • een accu hebben die te snel leeg is; • een te lange opstarttijd hebben; • te zwaar zijn.

De oplossing werd gevonden in een Windows CE geba-seerde hand-held PC pro (bijvoorbeeld NEC MobilePro880 en Vadem Clio C-1050). Op deze CE-apparaten staatal eenvoudige software zoals Pocket Office en eenwebbrowser. Alle bovengenoemde bezwaren van laptopsvinden we niet bij hand-held PC’s.

Het aardige is nu dat op deze CE apparaten toch zwarePC-applicaties (bijvoorbeeld SPSS, Frontpage, Compilers,etc.) gebruikt kunnen worden door deze hand-heldsdraadloos verbinding te laten maken met een Citrix-

Page 31: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

De beoordeling tot nog toe is positief: men ervaart hetwerken met de laptop als comfortabel, flexibel, snel,prettig in gebruik in combinatie met boeken, tijdschrif-ten. Maar er zijn ook negatieve geluiden: er zijn proble-men rond het inloggen, de laptop is langzaam bij data-intensief werk en er bestaat veel weerstand tegen hetgebruik van de muis van het toetsenbord. Uit observatiebleek dat studenten met de laptop veel in groepenwerkten, en meestal buiten.

Men heeft de volgende plannen voor de toekomst: uit-breiding van de hardware en op meer gebieden toepassen(training van personeel en student-assistenten, aanlegin studentenflats en andere universitaire gebouwen),ondanks het feit dat er nog een en ander voor verbeteringvatbaar is. Studenten zijn ook bereid om een laptop teleasen, wat naar mijn oordeel een handige tussenvormis. Verder werd er nog fijntjes opgemerkt dat er toch eennieuw bibliotheekgebouw in de planning zit.

Als laatste spreker kwam Carol Shabbar aan bod met eenuiteenzetting van het PWEC-project, waar het allemaalmee begonnen is. Een standaard computerleerzaal bleekin de praktijk te veel nadelen te hebben: te duur, teklein of juist te groot, inefficiënt (leegstand of bezetdoor iemand anders). Een PWEC is niet locatiegebondenen kan zelfs opgedeeld worden als dat nodig is. De uit-rusting is al de revue gepasseerd, maar de PWEC is ooknog voorzien van een mobiel opslagmeubel voor de lap-tops. Opslag op deze manier is lastig, studenten leggende geleende laptop plus onderdelen na gebruik nietaltijd op de goede manier terug.

Tijdens het project zijn voor de evaluatie drie case stu-dies gedaan, waarbij een groot verschil was in aantalstudenten, de expertise van docenten en van studentenen de uit te voeren opdrachten. De uitkomsten hiervanzijn: één toegangspunt kan maximaal vijftien gelijktijdi-ge gebruikers aan, tien gelijktijdige gebruikers geefteen betere performance, een infrarood printer zou geen

overbodige luxe zijn, en demonstreer de functionaliteitvóórdat het onderwijs plaatsvindt.

De sessie eindigde met de vragen die je vooraf moetstellen als je een draadloze infrastructuur wilt invoeren: • Lost het een probleem op? • Past het in je beleid? • Is het snel genoeg? • Zal het wel gebruikt gaan worden? • Niet onbelangrijk: wat kost het?

Meer informatie:Sheets van het seminar:http://www.carthage.edu/ais/presenting/educause2000/EDUCAUSE_files/frame.htm

4 Overig

4.1 The Digital Library - Architecture forLearning in the 21st Century

Sprekers: Mary Claire Dougherty (Northwestern University),Miriam J. Masullo (IBM Corporation), Linda C. May (CFAR,Inc.), Barbara E. McMullen (Marist College), Kent Portney(Tufts University), David Woolner (Marist College)

door Martin Smit

Dit verslag is voornamelijk gebaseerd op het seminar TheDigital Library, maar beslaat soms ook enkele anderehoofdlijnen van andere workshops of lezingen, op som-mige punten aangevuld met mijn eigen mening.

Digital Library en het Napster Paradigm Als bibliotheken hun boeken digitaal ter beschikkingstellen dan kan het gebeuren dat een soort ‘boekennap-ster’ ervoor zorgt dat illegale kopieën van deze boekenoveral komen te staan. Hierdoor ontvangen de uitgevers(net zoals bij de platenindustrie) geen geld meer.

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

62 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

ten werden door middel van muismatjes en postersattent gemaakt op de nieuwe faciliteit (met eengezicht van een persoon met een vragende gelaatsuit-drukking en de slogan ‘Floppy’s’? You don’t need nostinkin ’floppies. Store your stuff online athttp://idrive.berkeley.edu Your free Personal Spaceon the Web.).

Release 2 van dit product volgt binnenkort met ondermeer: • de mogelijkheid om Favorieten op te slaan; • I-drive toolbar: een pop-up menu, met de optie

‘Bewaar in mijn webmap’, dat de gebruiker kan oproe-pen bij een willekeurige webpagina die men wilopslaan in de webfolders.

Meer informatie:Abstract van het seminar:http://www.educause.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E00/ED00042&MEETING=e00Idrive:http://idrive.berkeley.edu

3.5 Wireless Laptops for the Library andthe Portable Classroom

Sprekers: Eugene A. Engeldinger, Michael G. Love, AngelaQuick, Carol Sabbar (Carthage College)

door Liesbeth Peeters

Het seminar werd kort ingeleid door M. Engeldinger,waarna M. Love volgde met de argumentatie bij dekeuze voor een draadloos netwerk, dat een kleine tweejaar geleden gemaakt is.

Love begon met de voorgeschiedenis. Het mediacen-trum, de bibliotheek en het computer centrum van

Carthage College - samen het Academic InformationServices (AIS), en gekoppeld in een campus netwerk -werden geconfronteerd met een (groeiend) capaciteits-probleem betreffende de beschikbare werkplekken eneen verandering in behoefte van het gebruik ervan.Daarom werd in januari 1999 gestart met een experi-ment met een draadloos netwerk, met als doel om dezogenaamde Portable Wireless Electronic Classrooms(PWEC) te ontwikkelen. Love benadrukte dat draadloosbeslist niet betekent dat je infrastructuur geen aanpas-sing nodig heeft, want vanzelfsprekend moet de elektri-sche installatie worden uitgebreid en toegangspuntentot het draadloze netwerk geïnstalleerd worden, ofwel‘wireless still needs wires’.

Vervolgens hield A. Quick een verhaal over de biblio-theek. De stand van zaken toentertijd: studenten wens-ten grotere flexibiliteit, bij bibliotheekactiviteiten werdsteeds intensiever gebruik gemaakt van de computer, opplaatsen waar de werkplekken ingericht waren was hetvaak rumoerig en het gebouw werd te klein. Dé oplos-sing: een draadloos netwerk. Het voordeel: werkplekkenzijn overal in te richten, ook op plaatsen waar bekabe-ling niet mogelijk blijkt te zijn en de beschikbare ruimtekan veel efficiënter benut worden. De aangeschafte hardware bestond uit: 2 RangeLAN2Ethernet access points, elk goed voor 10 tot 15 laptopverbindingen, snelheid 2 Mbps, Toshiba laptops, modelSatellite, voorzien van een barcode en uitgerust meteen RangeLAN PC-kaart en antenne. Maximale bereik:0.25 mijl, ofwel ongeveer 400 meter, je kunt er dus ookbuiten het gebouw mee werken.

De organisatie en voorwaarden voor ingebruiknamewaren: geautomatiseerde uitleen voor de duur van tweeuur van laptop en voedingskabel na controle van stu-dentenkaart en barcode, vastleggen van uitleenprocedu-res, training van medewerkers en ondersteuning vangebruikers. Elke gebruiker moest een evaluatieformulierinvullen.

Page 32: Surf Educause defff!@Inhoudsopgave 4 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten 1 Inleiding 6 2 Trends en aanbevelingen 7 2.1 Trends 7 2.2

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

Nu al, en steeds meer, zal informatie (inclusief boe-ken) digitaal verschijnen. Dit houdt in dat vooralgefaseerd zal moeten worden in de invoering van dedisplay-technieken. Een tussenstap zou kunnen zijndat boeken voorlopig digitaal on-demand wordengeprint op (recyclebaar) papier in bibliotheken metbijvoorbeeld de IBM boekprintsystemen.

• De netwerken van onder meer universiteiten wordennog beter gekoppeld, men heeft intensievere en bete-re toegang tot elkaars informatie en systemen.Afstemming en het stellen van standaarden zijnbelangrijke voorwaarden. Universiteiten en/of landenwerken nog steeds te veel met een eigen systeem, ditbevordert samenwerking op zowel technisch alsinhoudelijk vlak niet.

• Iedereen heeft overal 24 uur per dag, 7 dagen perweek toegang door kabeltoegang en/of draadlozetechnieken. Wel werden er door sommigen (inclusiefmijzelf) de nadruk gelegd op de belangrijke sociale enmaatschappelijke invloed van het hoger onderwijs,wat verminderd kan worden door onpersoonlijk con-tact. Eigen mening: een oplossing kan zijn om stu-denten thuis 24 uur per dag, 7 dagen per week goed-koop of gratis toegang te geven (via PC Privé-projec-ten en kabeltoegang) voor individueel werk, zodat zijop de campus of universiteit de computerfaciliteitenkunnen gebruiken voor groepswerk en werk dat terplekke gedaan moet worden.

Meer informatie:Abstract van het seminar:http://www.educause.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E00/SEM05F&MEETING=e00Resources over de digitale bibliotheek:http://www.rlg.orghttp://www.merlot.orghttp://www-4.ibm.com/software/is/dig-lib/Nederlandse ICT-nota’s vanuit studentenperspectiefdoor studentenvakbond NSEM:

Over de rol van de universiteitsbibliotheek:http://www2.unimaas.nl/~nsem/ub_final.pdfOver ICT binnen de universiteit:http://www2.unimaas.nl/~nsem/nsemict.pdf

Bijlage 2: verslagen van deelnemers

64 - EDUCAUSE 2000 - Thinking IT Through; ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Aan de andere kant zal de stroom wetenschappelijkeinformatie hier grote baat bij hebben. Gebruikers heb-ben dan toegang tot veel meer materiaal dan daarvoor.Eigen mening: door zo snel mogelijk goede afspraken temaken met uitgevers en andere bibliotheken over detoegankelijkheid en de (lage) prijs kunnen de instellin-gen zelf nog een rol spelen in de informatiestroom.

E-books en Dynamic Books en Just In TimePublishing Er werd gesproken over e-books en dynamic books. Er zijn op dit moment dezelfde benamingen voor andereproducten, dus af en toe zorgt dit voor verwarring. Het gaat om het feit dat fysieke voorraden niet meernodig zijn, boeken kunnen op verzoek worden geprint ofgeleverd en zijn altijd actueel. Wel waren er nog vraag-stukken over de rol van bibliotheken bij de ontsluitingof selectie van informatie. Een voorbeeld: de Universiteitvan Wisconsin heeft inmiddels meer dan 4500 e-booksonline staan. Wel hebben ze beperkte printmogelijk-heden ingesteld zodat studenten niet alles zomaaruitprinten. De studenten kregen per jaar een grootaantal gratis ‘printjes’, zodat zij zelf ook bewust gingenafdrukken.

Samenwerking tussen bibliotheken Er werd gesproken over het belang van samenwerkingtussen bibliotheken op zowel nationaal als internatio-naal niveau. Dit door onderling goede afspraken temaken over onder andere a) wie wat digitaliseert, b)een standaard formaat voor opslaan, c) hoe om te gaanmet uitgevers en rechten. Een voorbeeld: de ‘strijd’ vande Nederlandse bibliotheken tegen Elsevier Reed overhet aantal digitale tijdschriften en de prijs. Afgelopenzomer werd er een compromis bereikt dat de bibliothe-ken veel meer abonnementen digitaal dan op papierkrijgen tegen dezelfde prijs.

De grootste bottleneck: digitaal is niet papier Het grootste probleem is nu dat lezen van een scherm

niet hetzelfde is als van papier. Zowel de kwaliteit van hetmedium als de gebruikervriendelijkheid verschilt enorm.Een medewerkster van IBM vertelde over de komendeontwikkelingen op dit gebied. Er zullen revolutionairepunten komen de komende jaren waarbij de toekomstvan de fysische bibliotheken drastisch wordt beïnvloed,aldus IBM. Zie onder bij de digitale revolutie.

De gebruiker betaalt? Er werd gesproken over hoe de kosten in rekening wor-den gebracht. Moet er per pagina worden betaald doordiegene die het leest? Moet de instelling betalen voorhet gehele boek en dit doorberekenen aan haar gebrui-kers of betalen de gebruikers direct via micropaymentsaan de uitgever? Hier zijn veel instellingen en uitgeversnog niet uit en er moeten nog duidelijke afspraken overworden gemaakt.

IT-personeel en bibliotheekpersoneel Enkele universiteiten gaven te kennen dat veel proble-men voor de gebruikers makkelijker werden opgelostdoor het personeel uit de IT-dienst en uit de bibliotheekfysiek bij elkaar te zetten. Zo konden zij beiden zichconcentreren op datgene waar zij het best in warenzonder vragen te beantwoorden of problemen op telossen waar zij weinig van wisten. Belangrijk is ook datbeide groepen weten wat zij juist NIET weten.

De digitale revolutie De digitale revolutie was ook een punt dat vaak naarvoren kwam, hoewel in verschillende gesprekken enworkshops. Enkele belangrijke punten uit de DigitaleRevolutie zijn: • Papier wordt vervangen door digitaal papier, bijvoor-

beeld een e-book (soort laptop maar veel beter lees-baar, lichter, en goedkoper). Eigen mening: Er zullenverschillende fases komen om deze overgang te kun-nen maken. Uiteindelijk is het mogelijk om echt digi-taal papier te hebben (dat wil zeggen: zeer goedkope,dunne, lichte notebooks met draadloze verbindingen).