bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de...

86

Transcript of bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de...

Page 1: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

SUR

F Educatie<F>

EDU

CAU

SE2

001

: an EDU

Odyssey

9

Page 2: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

bladieb

EDUCAUSE 2001: an EDU Odyssey

Educatie<F >

ICT en hoger onderwijs in de Verenigde Staten

Page 3: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

2 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Colofon‘EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey’Stichting SURFPostbus 22903500 GG UtrechtT 030 234 66 00F 030 233 29 60E [email protected] http://www.surf.nl

RedactieJudith Schoonenboom, Vrije Universiteit Amsterdam, [email protected](eindredactie)Wietze van der Aa, Erasmus Universiteit Rotterdam, [email protected]

Frank Dijkstra, Brabantse Hogescholen, [email protected]

Lianne van Elk, Ichthus Hogeschool/Hogeschool Delft, [email protected]

Pierre Gorissen, Fontys Hogescholen, [email protected]

Annemieke Hondius, Hogeschool Holland, [email protected]

Wiebe Nijlunsing, Van Hall Instituut, [email protected]

Lian Pattje, Stichting SURF, [email protected]

Hans Roes, Katholieke Universiteit Brabant, [email protected]

Paul Ruis, Universiteit Leiden, [email protected]

Janine Swaak, Telematica Instituut, [email protected]

Albert Visser, Hogeschool van Utrecht, [email protected]

Micha van Wijngaarden, Stichting SURF, [email protected]

Nicolai van der Woert, Katholieke Universiteit Nijmegen, [email protected]

VormgevingVolta, Utrecht

Deze publicatie kan, zolang de voorraad strekt, worden besteld bij Stichting SURF via http://www.surf.nl/publicaties

© Stichting SURFISBN 90-74256-16-3

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit verslag mag zonder de uitdrukkelijke schriftelijke

toestemming van Stichting SURF worden overgenomen en/of openbaar gemaakt.

Page 4: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

2 Trends en aanbevelingen 6

3 Naar een integrale architectuur voor e-learning 10

4 Strategische perspectieven op ICT en hoger onderwijs 14

5 Didactische aspecten van digitaal onderwijs 18

6 Ondersteuning van docenten en studenten 22

7 Leren en werken in bibliotheken en mediatheken 26

8 Samenwerking in ICT-projecten… Samen voor ons eigen 30

9 Intranet op EDUCAUSE 2001: een verkenning 34

10 ICT-infrastructuur 38

11 Handhaven van de Digitale Orde 41

12 De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer 45

13 ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief 49

14 Toekomstige ontwikkelingen in perspectief 52

Bijlage 1: Over EDUCAUSE 61

Bijlage 2: Deelnemersverslagen 62

INHOUDSOPGAVE

Page 5: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Inleiding

4 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

INLEIDING

Judith Schoonenboom

Van 28 tot 31 oktober 2001 werd in Indianapolis hetEDUCAUSE-congres gehouden. EDUCAUSE is één van degrootste jaarlijkse congressen over ICT in het (voorna-melijk Amerikaanse) hoger onderwijs. Dit congres trektbezoekers uit de hele wereld; de drie grootste afvaardi-gingen kwamen net als vorig jaar uit achtereenvolgensde Verenigde Staten, Canada en…. Nederland. Voor hetderde achtereenvolgende jaar organiseerde SURFEducatie<F> de EduTrip, waaraan dit jaar, niet afge-schrikt door de aanslagen van 11 september, ruim 90mensen uit het Nederlandse hoger onderwijs deelna-men. Met name binnen het HBO bestaat een groeiendebelangstelling voor de EduTrip.

Het aanbod op EDUCAUSE was ook dit jaar breed engevarieerd en doorgaans zeer op de praktijk georiën-teerd. Vier dagen lang werden de bijna 6000 deelnemersonthaald op meer dan 450 seminars, postersessies,workshops, bedrijfspresentaties, en een grote beurswaarop veel nieuwe ontwikkelingen in hardware, soft-ware en diensten werden getoond.

Doel van het Nederlandse bezoek aan EDUCAUSE wasallereerst om door de mogelijkheden van netwerken encontacten leggen met collega’s gezamenlijk zicht tekrijgen op de huidige stand van zaken rondom ICT in deAmerikaanse instellingen voor hoger onderwijs. Op basishiervan zou men vervolgens een aantal aanbevelingenkunnen formuleren voor het Nederlandse hoger onder-wijs. Daarnaast waren er, net als vorig jaar, ook eenaantal Nederlanders dat een bijdrage in de vorm vaneen presentatie leverde.

Aan het bezoek ging een grondige voorbereiding vooraf.Iedere deelnemer schreef zich in op één van in totaaltwaalf inhoudelijke thema’s. Het doel van deze thema’swas om aan de ene kant dieper in te kunnen gaan oponderwerpen die op dit moment spelen en aan de ande-re kant om het gehele spectrum van ICT in het hogeronderwijs te bestrijken. Onder leiding van een EduGuidebereidde iedere themagroep een probleemstelling voor,die gepresenteerd werden op een gezamenlijke voorbe-reidingsbijeenkomst. De EduGuide was verder verant-woordelijk voor de begeleiding van de deelnemers tij-dens EDUCAUSE en voor het themahoofdstuk in dit eind-rapport.

Dit rapport is als volgt opgebouwd. Eerst worden, inhoofdstuk 2, de trends geschetst die tijdens EDUCAUSEnaar voren kwamen en worden enkele aanbevelingengedaan voor de inzet van ICT in het Nederlandse hogeronderwijs. De rest van het rapport bestaat uit de twaalfthema-hoofdstukken. Er wordt begonnen met tweehoofdstukken over het managen van ICT-veranderingen.Hoofdstuk 3 schetst een integrale architectuur voor e-learning. Hoofdstuk 4, Strategische perspectieven op ICTen hoger onderwijs, gaat in op het waarom van hetinvesteren in ICT en digitaal onderwijs, en behandeltmodellen van strategievorming en -implementatie.

Daarna volgen vier hoofdstukken waarin het werken metICT centraal staat. Hoofdstuk 5, Didactische aspectenvan digitaal onderwijs, behandelt de vraag welke moge-lijkheden ICT biedt voor het ondersteunen van het leer-proces van de student; hoofdstuk 6 behandelt structuuren inhoud van de ondersteuning van docenten en stu-denten. Leren en werken geschiedt niet alleen tijdenscollege en thuis, maar ook door ICT in nieuwe werkvor-

1

Page 6: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Inleiding

men, in bibliotheken en mediatheken, zoals getoondwordt in hoofdstuk 7. Tot slot werkt men vaak nietalleen: hoofdstuk 8 bespreekt vormen van samenwer-king in de veranderende organisatie, en samenwerkingbij het ontwikkelen van digitale content en software-uitbreidingen.

ICT bestaat al lang niet meer uit losse softwarepakket-ten, maar vormt meer en meer geïntegreerde systemen.In de hoofdstukken 9, 10 en 11 ligt de nadruk op dezesystemen. Hoofdstuk 9, Intranet op EDUCAUSE 2001: eenverkenning, gaat over het opzetten van een intranet,portals en de integratie met overige systemen; hoofd-stuk 10 behandelt de ICT-infrastructuur, met aandachtvoor learning devices, standaardisatie en beveiliging.Het handhaven van de digitale orde staat centraal inhoofdstuk 11, met als thema’s computercriminaliteit enkwesties rond auteursrecht.

Tot slot wordt in de laatste drie hoofdstukken terugge-keken en vooruitgeblikt. Hoofdstuk 12, De winst van ICT-gebruik op de werkvloer evalueert de inzet van ICT intermen van geld, tijd, gemak en kwaliteit. Hoofdstuk 13beschouwt ICT vanuit het perspectief van de student; denadruk ligt daarbij op de inzet van studenten bij deontwikkeling van ICT-faciliteiten. Hoofdstuk 14, tenslotte, werpt een blik in de toekomst: wat valt er te ver-wachten op de korte en middellange termijn?

De bijlagen bevatten achtergrondinformatie. Bijlage 1bevat algemene informatie over EDUCAUSE. Bijlage 2bevat een selectie van zeventien verslagen die doordeelnemers aan de EduTrip zijn geschreven. Wie nogmeer wil weten over EDUCAUSE en de EduTrip kanterecht op:http://www.EDUCAUSE.edu/conference/e2001/ (pro-gramma en materialen van EDUCAUSE 2001, bestellenvan tapes van sessies), http://www.edusite.nl/edu-trip2001 (originele verslagen van de deelnemers aanEDUCAUSE 2001; informatie over thema’s en EduGuides;

organisatorische informatie; deelnemerslijst) enhttp://www.surf.nl//educatief/publicaties.html (dit ver-slag in digitale vorm).

Inleiding

men, in bibliotheken en mediatheken, zoals getoondwordt in hoofdstuk 7. Tot slot werkt men vaak nietalleen: hoofdstuk 8 bespreekt vormen van samenwer-king in de veranderende organisatie, en samenwerkingbij het ontwikkelen van digitale content en software-uitbreidingen.

ICT bestaat al lang niet meer uit losse softwarepakket-ten, maar vormt meer en meer geïntegreerde systemen.In de hoofdstukken 9, 10 en 11 ligt de nadruk op dezesystemen. Hoofdstuk 9, Intranet op EDUCAUSE 2001: eenverkenning, gaat over het opzetten van een intranet,portals en de integratie met overige systemen; hoofd-stuk 10 behandelt de ICT-infrastructuur, met aandachtvoor learning devices, standaardisatie en beveiliging.Het handhaven van de digitale orde staat centraal inhoofdstuk 11, met als thema’s computercriminaliteit enkwesties rond auteursrecht.

Tot slot wordt in de laatste drie hoofdstukken terugge-keken en vooruitgeblikt. Hoofdstuk 12, De winst van ICT-gebruik op de werkvloer evalueert de inzet van ICT intermen van geld, tijd, gemak en kwaliteit. Hoofdstuk 13beschouwt ICT vanuit het perspectief van de student; denadruk ligt daarbij op de inzet van studenten bij deontwikkeling van ICT-faciliteiten. Hoofdstuk 14, tenslotte, werpt een blik in de toekomst: wat valt er te ver-wachten op de korte en middellange termijn?

De bijlagen bevatten achtergrondinformatie. Bijlage 1bevat algemene informatie over EDUCAUSE. Bijlage 2bevat een selectie van zeventien verslagen die doordeelnemers aan de EduTrip zijn geschreven. Wie nogmeer wil weten over EDUCAUSE en de EduTrip kanterecht op:http://www.EDUCAUSE.edu/conference/e2001/ (pro-gramma en materialen van EDUCAUSE 2001, bestellenvan tapes van sessies), http://www.edusite.nl/edu-trip2001 (originele verslagen van de deelnemers aanEDUCAUSE 2001; informatie over thema’s en EduGuides;

organisatorische informatie; deelnemerslijst) enhttp://www.surf.nl//educatief/publicaties.html (dit ver-slag in digitale vorm).

Page 7: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

trends en aanbevelingen

6 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Judith Schoonenboom

De aandachtspunten op EDUCAUSE waren dit jaar hetzelfdeals vorig jaar: grote aandacht nog steeds voor de techniek,met daarnaast aandacht voor organisatorische aspecten eneen groeiende belangstelling voor didactiek. Door de snel-le ICT-ontwikkelingen was de inhoud van de verschillendeaandachtspunten duidelijk anders dan die van vorig jaar.

Op technologisch gebied stonden vier aan elkaar gerela-teerde begrippen centraal: modularisering, personalise-ring, uitwisselbaarheid en integratie van digitaal mate-riaal en gegevens. Modularisering was aan de orde bijde zogenaamde ‘Building Blocks’, door derden te ont-wikkelen modules die aan een digitale leeromgevingtoegevoegd kunnen worden. Net als de Building Blockswaren mini-modules van leermateriaal dit jaar nieuw, dezogenaamde ‘learning objects’, die worden opgeslagenin een ‘repository’, een soort database. Wanneer modu-lair gewerkt wordt, moeten modules wel op elkaar aan-sluiten. Direct hieraan gerelateerd is het probleem vande uitwisselbaarheid van gegevens uit verschillendebronnen. Wanneer het gaat om gegevens uit de diverseonderwijssystemen, kan ‘middleware’, vorig jaar al pro-minent aanwezig, ervoor zorgen dat die systemen gege-vens kunnen uitwisselen. In de digitale bibliotheek, eenthema dat dit jaar voor het eerst centraal stond, speelthet probeem van de ontsluiting van materiaal uit diver-se bronnen. Bij dit alles is standaardisering, zowel tech-nisch als in de beschrijving door middel van metadatavan levensbelang. Personalisering is, evenals vorig jaar,het kernbegrip bij portals. Ook integratie van portal endigitale leeromgeving kwam aan de orde.

Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerkeen vaste plek te hebben verworven. Opvallend was desnelle uitbreiding van de mogelijkheden van handheld-computers. Dit betekent een nieuwe uitwisselbaarheids-eis, namelijk uitwisselbaarheid van materiaal van heténe ‘learning device’ naar het andere, zoals inmiddelshet geval is bij sommige digitale leeromgevingen, waar-van de inhoud nu op een handheld computer gedownlo-ad kan worden. Hoe precies het learning device van detoekomst eruit zal zien, is nog niet helemaal duidelijk,maar het wordt waarschijnlijk een kruising tussen lap-top, handheld, e-book en GSM.

Op organisatorisch vlak speelden de thema’s integratie,samenwerking en veranderende rollen. Nu het experi-menteerstadium voorbij is, dient zich de vraag aan hoede technologieën binnen de instelling te integreren, enhoe medewerkers mee te krijgen in deze verandering.Duidelijk werd dat een centrale sturing gewenst is, maardat op de werkvloer voldoende bewegingsvrijheid moetzijn. Er was veel aandacht voor de veranderende ensteeds centralere rol van de biliotheek. De veranderen-de taken van de biliotheek, waarbij collectievormingwordt aangevuld met ontsluiting van allerlei materiaalen het verzorgen van cursussen informatievaardighe-den, brengt de noodzaak tot goede samenwerking metdegenen die betrokken zijn bij het onderwijs met zichmee. Organisatie van de ondersteuning van docenten enstudenten was ook dit jaar een issue, met name hetinzetten van studenten hierbij kwam aan de orde. Bijalle organisatorische processen, met name bij verande-ringen, werd voor succes een goede communicatie metalle betrokken partijen essentieel geacht. Ook samen-werking met anderen buiten de instelling kwam aan deorde, bijvoorbeeld internationale samenwerking en

TRENDS EN AANBEVELINGEN2

Page 8: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

trends en aanbevelingen

samenwerking met andere organisaties zoals scholen.Op het snijvlak van techniek en organisatie was er veelaandacht voor allerlei vormen van beveiliging, van hetopstellen van policies tot het punt van copyright. Hetbleek belangrijk om medewerkers en studenten goed inte lichten over hun rechten en plichten.

Dan het onderwijs zelf. Hier zagen we meerdere malenevaluaties van afstandsleren, waarmee nu enkele jarenervaring is opgedaan, voorbij komen. Evaluaties betrof-fen dan de waardering voor het onderwijs van studen-ten (vaak opvallend positief) en de f inanciën (afstands-leren blijkt eerder duurder dan traditioneel onderwijs).Onderwijskundige evaluaties ontbraken, evenals vorigjaar. Het digitaal portfolio, dat op diverse manieren inhet onderwijs ingezet kan worden, stond in meerderepresentaties centraal. Veel ideeën werden naar vorengebracht over het ontwerp van onderwijs, en principesdie daarbij behulpzaam kunnen zijn.

AanbevelingenOp grond van de ervaringen tijdens EDUCAUSE 2001 kaneen aantal aanbevelingen worden gedaan voor hetNederlandse hoger onderwijs. De aanbevelingen staangerangschikt per thema.

Naar een integrale architectuur voor e-learning • De ‘architecturale’ benadering is een kansrijke metho-

de, omdat het de keuzeonderwerpen verheldert. • De keuzes zitten met name in de doelstellingen, de

onderwijsfilosofieën en de business modellen. • Hiervoor is een gemeenschappelijke visie nodig.

Strategische perspectieven op ICT en hoger onderwijs • Besteed meer aandacht aan goede evaluaties en kwa-

liteitsmetingen die laten zien wat de resultaten vanICT zijn.

• Wees er bij strategieontwikkeling van bewust dat ernaast het perspectief van planning ook het perspec-tief van de lerende organisatie bestaat. Dit laatste

perspectief biedt meer potentieel voor innovatie enondernemersschap.

• Streef naar een juiste balans tussen beide perspectie-ven: visie en samenhang combineren met ondernemen-de initiatieven en vernieuwingen. Die balans vinden wealleen wanneer velen (‘top’ en ‘bottom’) binnen deonderwijsorganisaties nauw betrokken zijn bij de ont-wikkeling van de nieuwe digitale leeromgevingen.

Didactische aspecten van digitaal onderwijs• Zorg in een online onderwijssituatie voor een diversi-

teit in vorm en inhoud van de aangeboden leerinhou-den en opdrachten.

• Schenk aandacht aan de motivatie van studenten doorhet creëren van mogelijkheden voor interactie tussenstudenten en samenwerking.

• Bied studenten een duidelijke structuur door hetgeven van een planning en een duidelijke omschrij-ving van opdrachten, maar geef ze ook de mogelijk-heid om zelf verantwoordelijkheid te nemen in hetreguleren van het leerproces.

• Ontwerp eerst een krachtige leeromgeving waarin stu-denten gemotiveerd worden om een actieve rol opzich te nemen en integreer daarin ICT-instrumentendie het ontwerp kunnen ondersteunen.

• Ga creatief om met de mogelijkheden van coursema-nagementtools; breid uit, koppel en bouw voortindien dit nodig of nuttig is.

Ondersteuning van docenten en studenten• Streef in het ondersteuningsaanbod naar een goede

balans tussen efficiëntie en maatwerk door een geva-rieerd aanbod van vormen op te zetten.

• Vermijd hierbij het dichtome denken in cursussen enhelpdesk, maar zoek ook naar tussenvormen.

• Stem het supportaanbod af op de verschillende moei-lijkheidsniveaus van vragen door een getrapte beant-woording. Hierbij worden makkelijke vragen metgestandaardiseerde service en moeilijke vragen doorspecialisten opgelost.

Page 9: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

trends en aanbevelingen

8 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

• Ga na of, en zo ja, welke behoefte er is onder docentenaan ondersteuning voor digitale contentontwikkeling.

• Ga meer in het algemeen na of het aanbod aan onder-steuning meer domeinspecif iek van karakter moetworden in plaats van gericht op algemene (contextar-me) werkvormen binnen een digitale leeromgeving.

Leren en werken in bibliotheken en mediatheken• Vertrekkend vanuit het onderwijsbeleid van de instel-

lingen dienen bibliotheken uitgedaagd te worden eenbijdrage te leveren aan innovatieve leeromgevingen,zowel in fysieke als in virtuele zin. Beleidsmakers die-nen daartoe ambitieuze doelstellingen te formulerenten aanzien van integratie van processen, standaardi-satie en bibliotheekfuncties.

• Stimuleer de samenwerking tussen verschillende des-kundigheden - op het gebied van technologie, admi-nistratie, onderwijskunde en bibliotheek - binnen,tussen en over de instellingen - zowel universiteitenals HBO.

• Er dient meer aandacht te komen voor de beleidsmati-ge en juridische aspecten van het gebruik van leerom-gevingen, de verdeling van schaarse infrastructuur, detoegankelijkheid van informatiebestanden, debescherming van zelf ontwikkeld materiaal. Een eerstestap op dit gebied is het bijeenbrengen van informa-tie en expertise.

Samenwerken in ICT-projecten….. samen voor ons eigen• Zorg voor een goede communicatie over wat je doet en

een heldere formulering van de verantwoordelijkhedenen bevoegdheden van de samenwerkende partijen.

• Maak generieke afspraken vooral op een hoog niveau enlaat voldoende regelvrijheid op het uitvoeringsniveau.

Intranet op EDUCAUSE 2001: een verkenning• Zorg voor een intranet dat zowel aan de gebruikers-

wensen als aan de criteria vanuit de instelling voldoet.• Begin met het nadenken over het opzetten van een

kennisdatabase. Ga daarbij uit van alle kennis binnen

de instelling, niet alleen de door de docenten aange-reikte kennis.

ICT-infrastructuur• Voer voorlopig een terughoudend beleid ten aanzien

van het grootschalig inzetten van laptops voor stu-denten (‘ubiquitous computing’).

• Overweeg het aanstellen van een beveiligingsteam ofalthans een beveiligingsfunctionaris op instellingsni-veau.

Handhaven van de Digitale Orde• Denk na over en zorg voor een geïntegreerd beleid

met betrekking tot zaken als privacy, copyright enbeveiliging.

• Formuleer op beleidsniveau een aanpak die gebaseerdis op infrastructuren en standaarden.

• Zorg er voor dat medewerkers en studenten op dehoogte zijn van hun rechten en plichten.

• Werk waar mogelijk samen met Amerikaanse collega’s,maak gebruik van hun kennis, maar stel ook kennisbeschikbaar.

De winst van ICT-gebruik op de werkvloer• Ontwikkel een evaluatiemethode voor e-learning.• Operationaliseer in deze evaluatiemethode de criteria

tijd, geld, gemak/genot en onderwijskwaliteit.• Houd bij de operationalisering van gemak/genot reke-

ning met individuele verschillen hierin. Breng bij ditcriterium tevens zaken onder als tevredenheid enenthousiasme

• Maak bij het operationaliseren van onderwijskwaliteitgebruik van inzichten uit leertheorieën en principeszoals de ‘seven principles’ en de ‘golden rules’.

• Zorg bij evaluatie voor voldoende objectieve gegevensover het ‘oude’ onderwijs.

trends en aanbevelingen

8 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

• Ga na of, en zo ja, welke behoefte er is onder docentenaan ondersteuning voor digitale contentontwikkeling.

• Ga meer in het algemeen na of het aanbod aan onder-steuning meer domeinspecif iek van karakter moetworden in plaats van gericht op algemene (contextar-me) werkvormen binnen een digitale leeromgeving.

Leren en werken in bibliotheken en mediatheken• Vertrekkend vanuit het onderwijsbeleid van de instel-

lingen dienen bibliotheken uitgedaagd te worden eenbijdrage te leveren aan innovatieve leeromgevingen,zowel in fysieke als in virtuele zin. Beleidsmakers die-nen daartoe ambitieuze doelstellingen te formulerenten aanzien van integratie van processen, standaardi-satie en bibliotheekfuncties.

• Stimuleer de samenwerking tussen verschillende des-kundigheden - op het gebied van technologie, admi-nistratie, onderwijskunde en bibliotheek - binnen,tussen en over de instellingen - zowel universiteitenals HBO.

• Er dient meer aandacht te komen voor de beleidsmati-ge en juridische aspecten van het gebruik van leerom-gevingen, de verdeling van schaarse infrastructuur, detoegankelijkheid van informatiebestanden, debescherming van zelf ontwikkeld materiaal. Een eerstestap op dit gebied is het bijeenbrengen van informa-tie en expertise.

Samenwerken in ICT-projecten….. samen voor ons eigen• Zorg voor een goede communicatie over wat je doet en

een heldere formulering van de verantwoordelijkhedenen bevoegdheden van de samenwerkende partijen.

• Maak generieke afspraken vooral op een hoog niveau enlaat voldoende regelvrijheid op het uitvoeringsniveau.

Intranet op EDUCAUSE 2001: een verkenning• Zorg voor een intranet dat zowel aan de gebruikers-

wensen als aan de criteria vanuit de instelling voldoet.• Begin met het nadenken over het opzetten van een

kennisdatabase. Ga daarbij uit van alle kennis binnen

de instelling, niet alleen de door de docenten aange-reikte kennis.

ICT-infrastructuur• Voer voorlopig een terB e g i 8 D ( d e s a m e n w 5 e g i n m k ) T D ( e l a a n d e g ) v

Page 10: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

trends en aanbevelingen

ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief• Betrek als instelling de student meer bij ontwikkeling,

invoering, testen en evaluatie van ICT-toepassingen.• Betrek als instelling studenten meer bij ontwikkeling

en implementatie van een digitale leeromgeving. • Blijf studentparticipatieprogramma’s ontwikkelen en

onderzoek hoe de student betrokken kan worden bijICT en Onderwijs.

• Hou bij het ontwikkelen van digitale leeromgevingenrekening met de beleving en behoefte van de student.

Toekomstige ontwikkelingen in perspectief• Kies met name voor datgene waar hoger onderwijsin-

stellingen al jarenlang sterk in zijn, namelijk gedegenonderwijs, en vertaal dat vanuit je instellingsplannaar een aanbod voor nieuwe doelgroepen en nieuwevormen van leren en onderwijzen. Laat je niet aflei-den door kortcyclische e-hypes, en vertrouw metname op trends die overleven.

• Een integrale (management)visie op ICT in het onder-wijs met een integraal aanbod van onderwijsonder-steunende diensten heeft de beste kans van slagenen is het eenvoudigst te beheersen en beheren.

• Kwaliteitszorg is de volgende stap in e-learning. Datbegint met een visie die aansluit bij de instituutsken-merken. Aandacht voor het curriculum en de bindingmet onderwijsresearch zijn aandachtspunt.

Page 11: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Naar een integrale architectuur voor e-learning

10 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Janine Swaak, Telematica InstituutLeo Plugge, Stichting SURFBart Ververs, M&I/PARTNERS

‘Think global, act local and global’

ProbleemstellingOnderwijs geven vergt administratieve ondersteuning endat geldt ook voor elektronische varianten. Een elektro-nische leeromgeving moet een integraal onderdeel zijnvan de onderwijsorganisatie en gegevens uit kunnenwisselen met andere systemen. Voorts komt daar voorNederland de noodzaak tot samenwerking bij, om bin-nen een geliberaliseerd Europa gezamenlijk de concur-rentie het hoofd te bieden. Een integrale aanpak van e-learning binnen en tussen instellingen vergt een gede-gen plan en het maken van keuzes. Een integrale aan-pak is geen vraag meer, hoe die te realiseren des temeer. In dit hoofdstuk kijken we in hoeverre die vraagte beantwoorden is aan de hand van onze ervaringentijdens EDUCAUSE 2001.

Naar een integrale architectuur voor e-learningIn 1988 bedacht Mark Weiseri het begrip ‘ubiquitouscomputing’. Het betekent dat computers alom tegen-woordig zijn en een integraal onderdeel van de omge-ving vormen. Ubiquitous computing was een belangrijkonderwerp op EDUCAUSE 20012. Weiser noemt het ookwel ‘calm technology’. Neil Gershenfeld3, aanwezig tij-dens EDUCAUSE 2001, is een belangrijke vertegenwoor-diger van die denkrichting4.

Net als elektriciteit en de telefoon moet de computereen integraal onderdeel vormen van de leer- en onder-wijsprocessen, binnen en buiten de onderwijsinstelling.Op dit moment is technologie ‘disruptive, it’s notsustaining’5. Dat betekent dat ICT op dit moment nogverstorend werkt: het is lastig en opdringerig. Om dit teverbeteren vergen e-learning trajecten een integraleaanpak. Een integrale aanpak vraagt niet alleen samen-werking6. Het betekent ook dat een raamwerk (of archi-tectuur) nodig is voor de instelling als geheel. Ditraamwerk moet de grote lijnen bevatten van de techni-sche systemen, en niet-technische aspecten (filosofie,

NAAR EEN INTEGRALE ARCHITECTUURVOOR E-LEARNING3

1 Mark Weiser, ‘Ubiquitous Computing’. In: Nikkei Electronics (1993), 137-143.2 Neil Gershenfeld, Universities that think – verslag door Leo Plugge, http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9559. 3 Neil Gershenfeld, When Things Start to Think, Owl Books, 1999.4 Zie ook Thomas G. Zimmerman, Joshua R. Smith et al., Applying Electric Field Sensing to Human-Computer Interfaces. CHI'95 Human Factors in

Computing Systems, Denver, ACM Press, New York, 1995.5 Mary Beth Susman, The Unplanned Obsolescence of the Virtual University, or how I stopped being the Dean of electricity. All Partners Conference,

Kentucky Virtual University, 2001.6 Voor de noodzaak tot samenwerken, zie hoofdstuk 8, Samenwerking in ICT-projecten…. samen voor ons eigen.

Page 12: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Naar een integrale architectuur voor e-learning

beleid en organisatie). Onderwijs is daarin een integraalonderdeel7. Een voorbeeld van een informatiearchitec-tuur is te vinden bij de Erasmus Universiteit8. Een infor-matiearchitectuur is een sturingsmiddel om ICT beleids-matig op te nemen in de organisatie9.

Uitgangspunten van een integrale aanpak vane-learning Op EDUCAUSE 2001 zijn twee zaken opnieuw duidelijkgeworden: (1) de e-learning technologie moet voldoenaan standaarden voor uitwisseling en interoperabiliteit,en (2) e-learning beleid en besluitvorming moet inge-bed worden in de organisatie. Deze twee zijn noodzake-lijk, maar nog niet voldoende voor een integrale aanpakvan e-learning.

• Uitwisseling van gegevens en interoperabiliteitZolang onderwijsmaterialen, studentgegevens en biblio-theekbestanden niet uitwisselbaar zijn worden zeslechts beperkt gebruikt. Dit is inefficiënt en een mis-kenning van de meerwaarde van digitale gegevens.Gegevens moeten dus uitwisselbaar zijn en standaardi-satie is nodig om te zorgen dat dit eenduidig verloopt.Deze standaarden zijn volop in ontwikkeling en er isgeen serieuze leverancier meer die hier geen rekeningmee houdt. De ontwikkeling van Blackboard richtingIMS is hier een voorbeeld van10. Daarnaast moeten tech-nologieën, zoals onderwijs-, administratieve en biblio-theeksystemen gekoppeld kunnen worden. Deze moeten

dus open en interoperabel zijn. Dit gaat dikwijls nogeen stap verder dan uitwisselen van gegevens. Ook hierzijn standaarden voor in ontwikkeling. Een voorbeeldvan integratie van systemen is de portal van ArizonaState University: myASU11.

• Inbedding in de organisatieIndien beleid en besluitvorming van e-learning nietingebed worden in de organisatie, zal het niet van degrond komen. Daarvoor is het nodig dat alle actorenworden betrokken bij de besluitvorming: van studenten12

tot bestuurders. ICT-beleid is te belangrijk om gedele-geerd te worden naar de IT-afdeling. Vele seminars opEDUCAUSE benadrukten dit, bijvoorbeeld de presentatievan het MIT over het Open Knowledge Initiative (OKI)13.Tijdens de bijeenkomst van het OKI werd daarnaastbenadrukt dat innovatie en inbedding stap-voor-stapgaat en dat de gekozen technologie stap-voor-stap uit-breidbaar moet zijn14. Voor het volgen van een integraleaanpak moeten, naast het voldoen aan bovenstaandevoorwaarden, de contouren van een instelling op korteen lange termijn vastgesteld worden.

• Contouren van een instelling op korte en lange termijnEen instelling moet vaststellen wat het profiel of ‘busi-ness model’ zal zijn, welke onderwijsfilosofie het voor-staat, en wat de overall technische architectuur moetzijn15. Enkele voorbeeldvragen die een instelling dientte beantwoorden staan in onderstaand kader.

8 Desirée Schipper, Informatieplan L-gebouw 1997-2001; samen goed geïnformeerd 2000 in. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam, 1997. P. 38.9 Han van der Zee, Architectuur als managementinstrument, Den Haag: Ten Hagen & Stam Bv., 2001.10 Zie Mark. J. Norton, IMS: Organizational Update – verslag door Bart Ververs, M&I/Partners, bijlage 2, p. 64 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9573.11 Darrel S. Huish en William E. Lewis, myASU: The Integration of Administrative Systems with Teaching and Learning,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01056&MEETING=e01 12 Zie ook de paragraaf Studentparticipatie in hoofdstuk 13 ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief, p. 5113 http://web.mit.edu/oki 14 Zie voor een stap-voor-stap aanpak ook de aanbevelingen in hoofdstuk 5, Didactische aspecten van digitaal onderwijs, p. 20.

Page 13: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Naar een integrale architectuur voor e-learning

12 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Deze drie vormen tezamen de architectuur van deinstelling. De benadering is idealiter een combinatievan ‘top-down’ en ‘bottom-up’ strategie16 met eengoede balans tussen ‘technology push’ en ‘educationalpush’17. Deze integrale architectuur vormt een bestem-mingsplan voor de instelling. Lokale keuzes moeteningepast worden in deze blauwdruk. Een architectuurmoet dus voldoende flexibiliteit laten op lokaal (lees:faculteits)niveau en uitbreidbaar zijn. Een instellingmoet hier van het begin af aan oog voor hebben. Ditbetekent dat er een visie moet zijn voor de instelling

voor zowel de korte als de lange termijn. Hier moetendus keuzes gemaakt worden.

Aanzet tot een integrale aanpak Op EDUCAUSE 2001 vonden we de volgende aanzet vooreen integrale architectuur voor e-learning: de instel-lingsbrede technologiestrategie van de University ofMinnesota18.

De universiteit van Minnesota is succesvol met het ont-wikkelen en implementeren van een besturingsmodel

Business model van een instelling - Is de instelling een onderwijsclub die zelf content produceert of een onderwijsclub die alleen bestaande

content gebruikt?- Is de ambitie van de instelling om vooral als kennisbron te opereren, waarbij een volledig en samenhangend

aanbod centraal staat of (op termijn) ook als kennismakelaar waarbij het flexibel inspelen op individuelebehoeften cruciaal wordt geacht?

De onderwijsfilosofie- Voor welke (mix van) onderwijsvormen wordt er gekozen?- In welke mate speelt samenwerkend leren een rol?- Op welke manier wordt feedback op het leerproces van studenten vormgegeven?

‘Overall’ technische architectuur- Welke systemen/databases moeten -op instellingsniveau- met welke andere sytemen kunnen communiceren,

gezien de ambities en gezien de systemen die er al zijn?- Wat zijn de mogelijkheden en ambities op het gebied van connectiviteit, bijvoorbeeld campusvoorzieningen,

thuiswerk- en leerplekken voor alle docenten en studenten, mobiele en/of vaste netwerken?

Kader 1. Typische vragen die een instelling dient te beantwoorden bij een integrale aanpak van e-learning

15 Zie voor een aanpak gebaseerd op infrastructuren de conclusies en aanbevelingen van hoofdstuk 11, Handhaven van de Digitale Orde, p. 43. 16 Zie ook de paragraaf ‘strategische perspectieven’ in hoofdstuk 1, Strategische perspectieven op ICT en hoger onderwijs, p. 1517 Zie ook de conclusies en aanbevelingen van hoofdstuk 10, ICT-infrastructuur, p. 40 18 Robert B. Kvavik, Building consensus on a campus technology strategy, http://www.EDUCAUSE.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0118.

Page 14: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Naar een integrale architectuur voor e-learning

waarbij consensus wordt nagestreefd op basis van eeninstellingsbrede technologiestrategie. Hierbij wordtgesteld dat het bieden van enkele hoogwaardige dienstenzoals een instellingsbreed portal, ‘single log-on’, enauthenticatiediensten, alle geïntegreerd in een instel-lingsbrede ICT-architectuur, een belangrijke basis en eenkader vormen voor gemeenschappelijk gebruik van infor-matie. Ook wordt gesteld dat het belang van een architec-tuur voor e-learning zodanig is, dat het strategisch eigen-dom hiervan bij het College van Bestuur van de instellingdient te worden gelegd, en niet bij de ICT-afdeling. Voortsis het van belang om weliswaar enkele instellingsbredeafspraken te maken, maar dit tegelijkertijd zo min moge-lijk te doen: ‘Create and gain support for a shared visionto guide local initiatives’.

Het plaatje linksonder (Figuur 1) van de University ofMinnesota laat zien dat op technisch niveau sprake isvan een eenduidige en instellingsbrede architectuurwaarvan op applicatie- en dienstverleningsniveau alleopleidingen en afdelingen gebruik kunnen maken.

Het architectuurmodel van de University of Minnesotakomt in de richting van een integrale architectuuraan-pak, zoals we die hier bedoelen: er wordt rekeninggehouden met standaarden, het beleid en de besluitvor-ming worden ingebed in de organisatie en een instel-lingsbrede technische architectuur vormt de basis. Demate waarin keuzes omtrent het business model en deonderwijsfilosofie van de University of Minnesota eenintegraal onderdeel vormen van, of leidend zijn in, hunaanpak, werd niet duidelijk.

Conclusies en aanbevelingenOndanks dat op EDUCAUSE 2001 een integrale architec-tuur niet expliciet aan de orde kwam, concluderen wijdat een integrale aanpak geen discussiepunt meer is,maar een uitgangspunt. De vraag die rest is hoe dit uit-gangspunt om te zetten in de praktijk. We hebben devolgende aanbevelingen:1. De architecturale benadering is een kansrijke metho-

de, omdat het de keuzeonderwerpen verheldert. 2. De keuzes zitten met name in de doelstellingen, de

onderwijsfilosofieën en de business modellen. 3. Hiervoor is een instellingsbrede visie noodzakelijk.

Alleen dan kan e-learning op grotere schaal wordeningevoerd.

Technieken om tot zo’n gemeenschappelijke visie tekomen worden in de bijlage bij dit rapport beschreven19.Figuur 1. Het architectuurmodel van de Univesity of Minnesota

19 Bob Gagne en Avi J. Cohen, Making Strategic IT Planning Succeed in Decentralised, Consultative Academic Cultures – verslag door Albert Visser, bijlage

2, p. 66 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9564.

Page 15: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Strategische perspectieven op ICT en hoger onderwijs

14 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Wietze van der Aa, Rotterdam School of Management /Faculteit Bedrijfskunde - Erasmus Universiteit

IntroductieIn de discussies over ICT en hoger onderwijs hebbeneerst technische en later ook onderwijskundige vraag-stukken veel aandacht gekregen. De strategische vragenzijn vaak onderbelicht gebleven. Succesvolle ontwikke-ling van digitale leeromgevingen is echter ook gerela-teerd aan strategische vraagstukken. Daarbij gaat hetzowel om de ontwikkeling van de strategie als om deimplementatie ervan. In de voorbereidingen op EDU-CAUSE kwamen twee hoofdvragen naar voren, elk geïllu-streerd met enkele subvragen:

1.Waarom investeren in ICT en digitaal onderwijs - watzijn de kosten en opbrengsten?- Welke veranderingen zien we in de concurrentie en de

markten van het hoger onderwijs en in hoeverredraagt ICT bij aan een betere concurrentiepositie?

- Zijn (grote) investeringen in ICT gerechtvaardigd,gelet op de gevolgen voor de concurrentiepositie?Kan een school / opleiding zich onderscheiden doorICT?

- Welke gevolgen heeft standaardisatie in digitale leer-omgevingen voor de concurrentie?

2.Hoe vindt strategievorming en - implementatie (tenaanzien van ICT en digitale leeromgevingen) plaats bin-nen het hoger onderwijs?- Wordt de ontwikkeling van digitale leeromgevingen

gekoppeld aan onderwijsvisie?- Hoe kunnen we docenten stimuleren om nieuwe

onderwijsconcepten te ontwikkelen?- Wat komt er uiteindelijk van terecht in de concrete

onderwijsleersituatie? Welke goede voorbeelden zienwe daarbij en wat kunnen organisaties van elkaarleren op dit punt?

Ervaringen tijdens EDUCAUSE 2001Waarom investeren in ICT en digitaal onderwijs - watzijn de kosten en opbrengsten?

Met betrekking tot de eerste vraag bleek EDUCAUSE onsweinig inzicht te bieden in de veranderende concurren-tie. Wel kunnen we in sommige presentaties een beeldkrijgen van de redenen waarom universiteiten en hoge-scholen zoveel geld investeren in ICT en digitale leer-omgevingen. De vraag ‘wat levert het op, wat zijn deresultaten?’ wordt regelmatig gesteld. Jammer genoegzijn er nog weinig harde en duidelijke antwoorden.Hieronder toch een paar stukjes van de puzzel.

Uit de Annual Gartner/EDUCAUSE presentatie1 mogen weafleiden dat volgens de helft van de Amerikaanse hoger

STRATEGISCHE PERSPECTIEVEN OPICT EN HOGER ONDERWIJS4

1 Michael R. Zastrocky, 2001 Annual Gartner / EDUCAUSE update – verslag door René van Elderen en Pierre Gorissen, bijlage 2, p. 87 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9588.

Page 16: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Strategische perspectieven op ICT en hoger onderwijs

onderwijsinstituten afstandsonderwijs duurder is dantraditionele vormen (geschatte kostenstijging ruim 40%). Slechts een klein aantal (5 %) acht het goedkoper.

Waarom doen deze instellingen er dan toch aan mee?Motieven als nieuwe markten, vraag onder studenten enminder uitval van studenten worden diverse kerengenoemd2. In veel sessies worden aardige resultatengemeld. Het totaalbeeld is nog weinig duidelijk.Opvallend is wel dat f inanciële gegevens en harde resul-taten een ondergeschikte rol spelen. Strategische issuesals de afhankelijkheid van bepaalde systemen zoalsBlackboard of WebCT, de mogelijke verkleining van ver-schillen tussen concurrerende instituten door de stan-daardisatie in systemen, kwamen nauwelijks aan bod.

Strategische perspectieven: plan of patroon –‘bottom up’ of ‘top down’Vaak wordt bij de ontwikkeling van digitale leeromge-vingen gedacht aan het maken van plannen die, nadatze uitvoerig zijn besproken en zijn goedgekeurd door detop van de organisatie omgezet gaan worden in imple-mentatie. Dit beeld van (strategische) planning vindenwe nog veel terug in grote bureaucratische organisaties.Maar past planning wel bij innovatie? Is deze benade-ring wel geschikt binnen professionele organisaties?Kunnen we het onderwijs wel vernieuwen door planningvanuit de top? Of moeten we vernieuwing meer zien als

een ‘bottom up’-proces waarbij de werkelijke strategiepas tijdens de implementatie blijkt en zichtbaar wordtin het patroon van activiteiten? Met andere woorden:strategie als plan of als patroon3?

Tijdens EDUCAUSE kwamen beide perspectieven naarvoren. Er waren diverse voorbeelden van presentaties4

waarin het ‘planning’-perspectief overheerste. De ‘plan-ners’ werken vaak met een gedetailleerd ontwerp voorICT-faciliteiten en ICT-organisatie. Veelal is er eenstrakke regie voor de implementatie (‘designed for suc-cess’). De planners denken in eerste instantie vanuit detop van de organisatie. Daar worden de doelen geformu-leerd en de beslissingen genomen voor het hele bedrijf.Volgens een vast stramien worden de plannen de orga-nisatie in gestuurd, zoals het stramien van de tien stap-pen van ‘how to - strategies for IT-succes’5.

Gelukkig zien we binnen de planning-benadering ookwel nuanceringen. Ook veel planners snappen dat stra-tegische planning in organisaties met professionals aan-passing vereist. Er is bijvoorbeeld in veel plannen aan-dacht voor overleg en communicatie: ‘communicatingthe plan is as important as the plan itself’6.

Uit de presentaties komt ook een levensgroot minpuntvan het planning-perspectief naar voren. Er is heel wei-nig aandacht voor onderwijsvernieuwing, voor nieuwe

2 Kathleen Burnett, Leigh Estabrook en Philip M. Turner, Managing web-based distributed learning: three campus perspectives, verslag door Wietze van

der Aa, http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9504.3 Henry Mintzberg, Bruce Ahlstrand en Josef Lampel, Strategy Safari, Prentice Hall, 1998. Henry Mintzberg, The rise and fall of strategic planning, Free

Press, 1994.4 Bob Gagne en Avi J.Cohen, Making strategic IT planning succeed in decentralized, consultative academic cultures - verslag door Albert Visser, bijlage

2, p. 66 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9564 . Zie ook noot 5 en 6.5 Martin A. Smith en Shirley Waterhouse, ‘How to’ strategies for establishing effective instructional technology systems – verslag door Ton Kallenberg,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9526.6 Jennifer T. Cobb en Carrie E. Regenstein – Teaching and learning strategic planning – non sequitur or necessity - verslag door Bas Cordewerer,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9487.

Page 17: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.
Page 18: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Strategische perspectieven op ICT en hoger onderwijs

Initiative van Cornell University10. Studenten uit ver-schillende landen werken in teams aan een internatio-nale vraagstelling. De implementatie van dergelijkeonderwijsvormen vraagt veel tijd en een trekker metvoldoende middelen en visie om door te zetten.

Conclusies en aanbevelingenTijdens EDUCAUSE 2001 waren er veel presentaties endiscussies die een raakvlak hadden met strategischevraagstukken. Als afsluiting twee conclusies:- Er komt steeds meer aandacht voor de vraag wat de

opbrengsten en de kosten zijn van ICT en digitaleleeromgevingen in het hoger onderwijs. Antwoordenop die vraag zijn belangrijk omdat ICT grote investe-ringen vraagt van universiteiten en hogescholen. Erworden daarbij keuzes gemaakt die van grote invloedkunnen zijn op de vormgeving van het onderwijs in detoekomst. Het is daarom belangrijk meer aandacht tebesteden aan goede evaluaties en kwaliteitsmetingendie ons laten zien wat de resultaten van ICT zijn.

- Strategieontwikkeling blijkt tijdens EDUCAUSE 2001nog vaak opgevat te worden als strategische planningdoor de top van de organisatie. Veel bedrijven hebbeninmiddels geleerd dat deze planmatige ‘ingenieurs’-benadering van de organisatie vaak niet goed werkt inprofessionele onderwijsorganisaties, waar de echteinnovaties (mede) ontwikkeld moeten worden door dedocenten. Tegenover het perspectief van planningwordt het perspectief van de lerende organisatiegeplaatst. Dit laatste perspectief biedt meer poten-tieel voor innovatie en ondernemersschap.

De echte uitdaging is het vinden van de juiste balans

tussen beide perspectieven: visie en samenhang combi-neren met ondernemende initiatieven en vernieuwingen.Die balans vinden we alleen wanneer velen (‘top’ en‘bottom’) binnen de onderwijsorganisaties nauw betrok-ken zijn bij de ontwikkeling van de nieuwe digitale leer-omgevingen.

10 H. Dean Sutphin, Developing international consortia: collaboration, content and cooperation – verslag door Wietze van der Aa,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9548.

Page 19: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Didactische aspecten van digitaal onderwijs

18 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Lianne van Elk, Ichthus Hogeschool/Hogeschool Delft

ProbleemstellingEen didactische kernvraag bij het inzetten van ICT inonderwijs is hoe ICT-instrumenten ingezet kunnen wor-den op dusdanige wijze dat ze het inhoudelijke leerpro-ces van studenten ondersteunen. Deze vraag is belang-rijk omdat de inzet van ICT nooit een doel op zich zoumoeten zijn, maar zal moeten passen binnen het onder-wijsconcept van een instelling. Om een meerwaarde tehebben voor het onderwijs zullen de instrumenten hetleerproces van studenten moeten faciliteren. Onze probleemstelling is als volgt geformuleerd: Wat zijn de nieuwe mogelijkheden die ICT biedt ten aan-zien van het inhoudelijke leerproces van studenten enwat zijn de succesfactoren bij deze nieuwe mogelijkheden?De probleemstelling is op te splitsen naar mogelijkhe-den ten aanzien van:- Cognitieve leeractiviteiten, zoals relaties leggen,

structuur aanbrengen, memoriseren van kennis.- Affectieve leeractiviteiten, zoals motiveren, interesse

wekken en het toeschrijven van succes of falen.- Regulatieve leeractiviteiten, zoals het bewaken van

het leerproces en reflecteren. (Op basis van de indeling van Jan Vermunt1).

Een inhoudelijk leerproces kan gezien worden als eenactief proces. Het is de taak van het onderwijs om eenkrachtige leeromgeving te creëren waarin studenten wor-den uitgedaagd om leeractiviteiten uit te voeren. Metdigitaal onderwijs wordt onderwijs bedoeld waarin ICT-instrumenten een belangrijke rol spelen. ICT-instrumentenkunnen zowel ingezet worden in face-to-face onderwijsals wel zorgen voor onderwijs op afstand. In dit laatstegeval spreken we van een online onderwijssituatie. Veelalzullen de instrumenten worden ingezet in een combinatie,ofwel in een hybride onderwijssituatie. Een veelgebruikten veelomvattend voorbeeld van een instrument is eencoursemanagementtool zoals Blackboard of WebCT.

Bevindingen tijdens EDUCAUSE 2001Tijdens het EDUCAUSE-congres was er in vergelijkingmet vorig jaar meer en explicieter aandacht voor onder-wijskundige uitgangspunten. Door verschillende spre-kers werd betoogd dat ICT slechts instrumenten levertdie geïntegreerd kunnen worden in een goed‘Instructional Design’ ofwel een goed ontworpen leer-omgeving2. In verschillende sessies werd benadrukt dathet niet mogelijk is om het leren van studenten over tenemen. Het is de taak van docenten om in elke onder-wijssetting een leeromgeving te creëren waarin studen-ten optimaal de mogelijkheid hebben om te leren2,3.

DIDACTISCHE ASPECTEN VANDIGITAAL ONDERWIJS5

1 Jan Vermunt, Leerstijlen en leerstrategieën in het hoger onderwijs, 1992.2 Lee R. Alley & Kate Jansak, Translating Research on Brain-Learning and Instructional Design into Higher Quality Web-Based Courses – verslag door Lianne

van Elk en Ria Jacobi, bijlage 2, p. 68 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9599; - verslag door Bart van Elderen, http://www.edusite.nl/edu-

trip2001/didactiek/9623.

Page 20: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Didactische aspecten van digitaal onderwijs

In een online onderwijssituatie is het, in vergelijkingmet face-to-face onderwijs, minder goed mogelijk omdirect in te spelen op de houding en reacties van stu-denten. Daarom moet het ontwerpen van het onderwijs-proces volledig vooraf plaatsvinden (uitgezonderd vor-men van ‘live e-learning’).

Indien een coursemanagementtool wordt gebruikt zaldit ingepast moeten worden in het ontwerp van de leer-omgeving, en niet andersom. In verschillende presenta-ties werd de vraag aan de orde gesteld of dit instrumenteffectief is in het aanbieden van een krachtige leerom-geving. Kay Wijekumar3 stelde dat docenten zich nietzouden moeten laten leiden door een instrument maardoor hun eigen ontwerp. De discussie hierover werdafgekapt, wat jammer is, aangezien veel instellingen inNederland op zoek zijn naar mogelijkheden om eencoursemanagementtool effectief in te zetten en ookeffectieve mogelijkheden ontwikkeld hebben.Voorbeelden hiervan werden gegeven in de presentatievan Gert-Jan Los4.

ICT-mogelijkheden ten aanzien van leeractiviteitenvan studentenBij welke onderdelen van het leerproces is het zinvol omICTelool .873 0 9 (jkhede 6w6van leer)Tj 981hpoCD (jkhedew 0 TD (e)Tj 1.2Tj7 0 TD (d.g 8 (e)Tj 1.f04fvi 0 TD (ei4 TD (e)TjTj /Fbin1Tj 0.58D (an w97mom)Tj -21.1-13.864 -1.333 TD (V)Tj 0.464 0 TD97mom)Tj -2di1e,6 (Bi5v TD0ces2 0 TD oWd737 0 TD103(ctivit37 0u3 v)Tj 3.01v)Tj 3.)Tj 0.43set t t t t t t t t t j 981hpo2bu1t t t t t1 0 TD 094 81hpo2bu1t t t t t1 0 TD 094 81hpd4 0 TD (en)Tj -22. s.333 TD (int1in 2 TD (ool34al)40 TD (f) 0 TD o -22. s.-t t t t t t t t t t j 981hpooe)Tj 1.f04i62D (eg)Tp4)Tj 0.8ic6.997 0 TD (an w)Tj 1.917 0 TD (er)Tj 0.815 0 TD (den g)l162.575 0 TD506 0 /4Sooening’0 TD (d.n lat)en ueeleit e ondPd, en niet gen ons6.sojh4 TD e10Tj 3.e,1a60eit0 TD (e.f040 Th7 TD4i1f TDi2I040 z0 TD (Tnv) ons.737 0 4728 0sies w)U.4jee mogiyeaintw eian/4. (gen ons65jh474og)Tj (iyeain6.37e4Sooe)Tj TDelkTnv

Page 21: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Didactische aspecten van digitaal onderwijs

20 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

elkaar feedback geven. Hiermee kan duidelijk gemaaktworden dat een reactie of beoordeling van een docentniet automatisch volgt op elke opdracht die gemaaktwordt.

Op het terrein van de regulatieve leeractiviteiten kunnenICT-instrumenten een waardevolle bijdrage leveren, bij-voorbeeld ten aanzien van ‘collaborative learning’ ofsamenwerkend leren. Doordat via een online omgevinggemakkelijk werkstukken en reacties uitgewisseld kun-nen worden, wordt het bijvoorbeeld gemakkelijk om stu-denten werk van elkaar te laten beoordelen. In een pre-sentatie van Gert-Jan Los4 werden hiervan zowel goedeals slechte voorbeelden besproken. Binnen de VrijeUniversiteit wordt gewerkt met gerichte opdrachten diezorgen voor een structuur waarin studenten eenopdracht maken, een opdracht van anderestudenten/groepen beoordelen, op basis hiervan eigenwerk aanpassen op basis van reacties en verdergaandliteratuuronderzoek. Het is de bedoelding dat hierdoorverdieping van het verwerkingsproces plaatsvindt. Eengoede planning vooraf is hierbij noodzakelijk. Ook ishet raadzaam om te zorgen voor een combinatie vanface-to-face en online onderwijs en studenten niet tevragen naar meningen, maar altijd naar argumenten enuitleg.

Een voorbeeld van een instrument op het terrein van deregulatieve leeractiviteiten is het digitaal portfolio. Eenuitwerking hiervan werd getoond door Betsy Miles enPierce J. Young7. Zij presenteerden een digitaal portfo-lio dat een meerwaarde heeft doordat het intervisiegemakkelijk en flexibel maakt. Studenten konden metbehulp van het portfolio hun persoonlijke professioneleontwikkeling zichtbaar maken, onder andere door er

videofragmenten, stage-evaluaties en reflectieverslagenin te plaatsen. In het portfolio werd uitgegaan van vijfkerncompetenties die in overleg met het beroepenveldontwikkeld zijn. Het portfolio is opgebouwd vanuit eenhelder onderwijskundig concept waarin een duidelijkestructuur zit maar ook voldoende ruimte laat aan dezelfverantwoordelijke student.

Omdat de rol van de docenten veranderd is, is aandachtnodig voor ondersteuning, coaching en scholing vandocenten. Een bekwame docent is niet per definitie ookeen goede ontwikkelaar of begeleider van digitaalonderwijs. Om als docent te overleven in de veranderen-de omgeving heeft de docent volgens Angela Ambrosiae.a.8 naast voldoende ondersteuning en scholingbepaalde instrumenten nodig. Zij legden een analogiemet een overlevingstocht in de natuur en gaven aan datde uitdaging in de huidige realiteit is om in samenwer-king met collega’s beslissingen te nemen, daarbij reke-ning houdend met het systeem waarin je functioneerten de eisen en wensen van de studenten.

Conclusie en aanbevelingenICT-instrumenten kunnen het inhoudelijke leerprocesvan studenten ondersteunen. Ten aanzien van de cogni-tieve leeractiviteiten liggen er goede mogelijkheden ophet terrein van het bieden van een grotere diversiteiten interactie bij het aanbieden van leerinhouden enopdrachten. Op het gebied van affectieve leeractivitei-ten zijn voorbeelden genoemd gericht op het motiverenvan studenten, onder andere door het creëren van eensociale omgeving en op het geven van feedback.Instrumenten die een rol kunnen spelen bij de regulatievan het leerproces zijn bijvoorbeeld een digitaal portfo-lio of instrumenten die samenwerking tussen studenten

7 Betsy Miles en Pierce J. Young, Digitaal portfolio van de University of Richmond School of Business – verslag door Willem Eikelenboom, bijlage 2, p. 67 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9530.8 Angela Ambrosia, Patricia Case en Laura Helminski, Web Technology and Innovation.

Page 22: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Didactische aspecten van digitaal onderwijs

ondersteunen. De genoemde voorbeelden zijn niet altijdheel nieuw maar bieden vaak ook meerwaarde doordatbepaalde activiteiten gemakkelijker worden, zoals bij-voorbeeld het leggen van contact en het uitwisselen vanuitwerkingen van studenten.

De volgende aanbevelingen worden gedaan:- Zorg in een online onderwijssituatie voor een diversi-

teit in vorm en inhoud van de aangeboden leerinhou-den en opdrachten.

- Schenk aandacht aan de motivatie van studenten doorhet creëren van mogelijkheden voor interactie tussenstudenten en samenwerking.

- Biedt studenten een duidelijke structuur door hetgeven van een planning en een duidelijke omschrij-ving van opdrachten maar geef ze ook de mogelijk-heid om zelf verantwoordelijkheid te nemen in hetreguleren van het leerproces.

- Ontwerp eerst een krachtige leeromgeving waarin stu-denten gemotiveerd worden om een actieve rol opzich te nemen en integreer daarin ICT-instrumentendie het ontwerp kunnen ondersteunen.

- Ga creatief om met de mogelijkheden van coursema-nagementtools; breid uit, koppel en bouw voortindien dit nodig of nuttig is.

Page 23: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Ondersteuning van docenten en studenten

22 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Paul Ruis ICLON, Universiteit Leiden

InleidingNa een fase waarin opleidingen experimentele ervarin-gen met ICT-toepassingen in hun onderwijs opdoen,komt een fase waarin deze ervaringen verankerd moetenworden. Een aspect daarbij is de opzet van een onder-steuningstructuur voor docenten en studenten. Dezekent bij experimenten veelal een experimenteel of adhoc karakter, of moet nog worden opgezet. Hoewelexperimenten en ondersteuning in Nederland niet enkelbetrekking hebben op (de inzet van) DLO (‘digitale leer-omgeving’) programma’s, spelen deze wel een centralerol. In dit hoofdstuk wordt het thema ondersteuningvan docenten en studenten vanuit twee invalshoekenbesproken: 1) de structuur van student- en docenton-dersteuning, 2) de inhoud van die ondersteuning.

Structuur van ondersteuningTen aanzien van ondersteuning van docenten werd ophet congres in diverse sessies een diversiteit aan sup-portvormen genoemd. Deze verschillen van elkaar onderandere in de mate waarin support op maat van de klant(docent, student) is toegesneden en waarin deze sup-port efficiënt is georganiseerd (gestandaardiseerd). Degekozen balans tussen beide aspecten zorgt bij de ver-

schillende instellingen voor verschillende invullingen.Meestal is er sprake van een mix van beide vormen vansupport. Hierbij moet in het achterhoofd worden gehou-den dat support vooral technisch van aard is.Ondersteuning op didactisch gebied lijkt bij de universi-teiten die hier besproken worden veel minder een topic.

Face-to-face support geeft de mogelijkheid tot het leve-ren van maatwerk. Het strikte onderscheid tussen trai-ningen (ondersteuning ter voorbereiding) en helpdesk(hulp achteraf) vervaagt door de diversiteit aan face-to-face supportvormen. Eén-op-één support en het klassie-ke groepsgewijze trainingsaanbod vormen de uiterstenop een continuüm van ondersteuningsmogelijkheden.

Maatwerk is duur. Het op structurele wijze benutten vande kennis en vaardigheid van goedkope studenten is eenbelangrijk kenmerk voor maatwerk. De aanstelling vanstudenten is veelal het resultaat van weloverwogenbeleid. Zo is er bij een aantal universiteiten sprake vaneen trainingsprogramma voor studenten. De PennsylvaniaState University heeft een speciaal opgericht ‘technologylearning assistance program (TLAP)’ waarin ‘technicallyskilled students’ een training krijgen voordat zij docen-ten gaan ondersteunen1. Aan de Virginia Tech University2

wordt gewerkt met zogenaamde ‘resident computer con-

ONDERSTEUNING VAN DOCENTENEN STUDENTEN6

1 Carol A. Dwyer, Student Assistants facilitate faculty use of technology for teaching – verslag door Matthijs Schuring, zie bijlage 2, p. 70 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9528.2 Brian Scott, Taming the Multi-headed beast: How to support everything with limited resources – verslag door Jan Rasenberg,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9514.

Page 24: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Ondersteuning van docenten en studenten

sultants’ (RCC’s): studenten die getraind zijn om collega-studenten bij hun IT-gebruik technisch bij te staan.Nadeel aan support door studenten is het grote verloopvan studenten, onder andere omdat ze simpelweg afstu-deren. Aan de University of Maryland is daarom een stan-daardprocedure ingesteld waarbij een vertrekkende stu-dent een nieuwe medewerker inwerkt.

Een ander aandachtspunt vormt de efficiëntie van sup-port. Dit bereiken sommige universiteiten door de ver-schillende vormen van support goed af te stemmen ophet soort vragen van gebruikers. Naast de face-to-facesupport blijven snellere en goedkopere gestandaardi-seerde vormen van support essentieel. Een aantal uni-versiteiten verhaalde over hun online aanbod van(variaties op) tips & tricks en overzichten van veelge-stelde vragen. Daarnaast zijn er online vragenformulie-ren die in de vorm van e-mails verstuurd worden naarde helpdesk, waarna er snel antwoord volgt waarmee dedocenten en studenten weer verder kunnen. Een valkuilwerd genoemd bij de Duke University3. Hier was hetonline verzamelen van informatie door de redactie der-mate snel en eenvoudig dat alle aandacht daarnaar uitging zonder dat er een plan was om informatie up-to-date te houden.

Een voorbeeld van een mengvorm van maatwerk en standaardisering werd gepresenteerd door het Wellesleycollege4. Onder de naam ‘virtual tutoring’ schakelt dezeinstelling een (relatief grote) groep ervaren studentenin, om twee uur per week op een willekeurig tijdstip vragen te beantwoorden die door cursisten per e-mailworden gesteld. Op deze manier krijgen de cursisten vaakbinnen enkele uren antwoord op hun vragen, ook in het

weekend waarin de student vaak studeert. De ondersteu-ning en het onderwijs wordt hierdoor buiten het leslokaalgehaald. Deze vorm wordt gecombineerd met één-op-éénondersteuning: per campusafdeling is een student aange-steld waar cursisten naar toe kunnen. Bijkomend voor-deel van deze opzet is overigens dat de instelling door deinzet van studenten ook een betere inzicht krijgt in debeleving en behoeften van haar studenten.

Het ‘4help computer consulting program’ van VirginiaTech University is een voorbeeld van hoe een groteremate van efficiëntie wordt bereikt door het supportaan-bod goed aan te laten sluiten op (de moeilijkheid van)de vraag. De basis van 4help is een online knowledge-base. Deze is te gebruiken door alle studenten en mede-werkers. Er is een callcenter voor de basisondersteu-ning: voor problemen die direct en in korte tijd verhol-pen kunnen worden (wachtwoorden, systeem statusenzovoorts). Moeilijkere problemen worden doorge-speeld naar de helpdesk, die bestaat uit zogenaamde‘RCC’s , de ‘resident computer consultants’. In allegevallen wordt gebruik gemaakt van de knowledgebase(door zowel call center als helpdesk) om de vraag tebeantwoorden. Als een vraag beantwoord is, wordt dezestandaard opgenomen in de knowledgebase. Op dezewijze wordt gestimuleerd dat gebruikers zoveel mogelijkzichzelf helpen. De getrapte beantwoording voorkomtdat specialistische RCC’s zich bezighouden met basalevragen.

AanbevelingStreef in het ondersteuningsaanbod naar een goedebalans tussen efficiëntie en maatwerk door een geva-rieerd aanbod van vormen op te zetten:

3 Lorna Hicks, Paul J. Millis en Virginia E. Rezmierski, Protecting your school and supporting faculty in online research – verslag door Pierre Gorissen,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9566.4 Joan Campbell en Pattie Orr, Information Literacy Is Important, But Can I Get College Credit For It? – verslag door Micha van Wijngaarden en Bas

Cordewener, bijlage 2, p. 71 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9538.

Page 25: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Ondersteuning van docenten en studenten

24 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Vermijd hierbij het dichtome denken in cursussen enhelpdesk maar zoek ook naar tussenvormen. Stem het supportaanbod af op de verschillende moei-lijkheidsniveaus van vragen door een getrapte beant-woording. Hierbij worden makkelijke vragen met gestan-daardiseerde service en moeilijke vragen door specialis-ten opgelost.

Inhoud van de ondersteuningEen tweede waarneming betreft de inhoud van hetondersteuningsaanbod voor docenten. Deze betreft nietzozeer het opzetten en gebruiken van één van debekende digitale leeromgevingen (Blackboard, WebCT).Het ‘sec’ inrichten en gebruiken van een digitale leer-omgeving wordt veel meer als basisvaardigheidbeschouwd die de docenten weinig moeite kost.Docenten hebben vooral behoefte aan ondersteuning ophet gebied van de ontwikkeling van digitale informatie(content), in de vorm van websites die in hun digitaleleeromgeving geplaatst kunnen worden.

Overigens wordt ook vanuit het bibliotheekwezen debehoefte aan onderwijscontent gesignaleerd. Zo bena-drukte een medewerker van de University of Tennesseedat haar bibliotheek werkt aan de integratie van digita-le bronnen, maar ook onderwijscontent aan weten-schappelijke databanken en bibliotheekfuncties zou wil-len koppelen.

Ondersteuning in contentontwikkeling betreft cursussenvoor individuele docenten in Authorware en HTML. Datook met een eenvoudig programma als PowerPoint een-voudig maar aardig lesmateriaal kan worden gemaaktbleek uit lesmateriaal van de San José University5.Enkele van deze zelfstudieprogramma’s gaan verder danwat slides aanbieden door enige mate van interactiviteiten videopresentaties. Naast individuele ondersteuning

vindt er teamondersteuning plaats bij grotere multime-diaprojecten zoals het ontwikkelen van simulaties, ani-maties en 3D-modellen.

In hoeverre de vraag van docenten naar het ontwikkelenvan content zal veranderen door de komst van meerintuïtief werkende systemen, zoals Dreamweaver ofCoursebuilder, waarmee content vrij eenvoudig kan wor-den opgezet, is moeilijk te zeggen. Hier dient zich hetbekende dilemma aan in hoeverre je een standaardgebruikt en in hoeverre je een op maat gemaakt productontwikkelt. In de gepresenteerde voorbeelden was ersprake van op maat gemaakte content.

De aandacht voor contentontwikkeling wijst mijnsinziens op een typerende wijze waarop de digitale leer-omgeving in de Verenigde Staten veelal ingezet wordt:het online aanbieden van digitale informatie waarbij deonline cursusomgeving vooral dient als organizer ofportal. Deze focus op het aanbieden van informatiebrengt met zich mee behoefte aan ondersteuning voorcontentontwikkeling die verder gaat dan het plaatsenvan tekstdocumenten in een digitale leeromgeving.Docenten streven naar (dure) multimediale, interactievecontent. Het (moeilijke) bevorderen van interactievewerkvormen tussen studenten zoals in Nederland welgebeurt, lijkt bij docenten in de Verenigde Staten veelminder aandacht te hebben.

Een beeld van de EDUCAUSE uit het verleden is datAmerikaanse docenten en adviseurs minder gericht zijnop mogelijke didactische werkvormen dan hun collega’sin Nederland. Misschien is de vraag van Amerikaansedocenten naar contentontwikkeling in plaats van werk-vormen hiervan mede het gevolg. De conclusie datNederlandse docenten daarom minder behoefte aancontentontwikkeling zullen (blijven) hebben lijkt echter

5 Patricia Backer, Department of Technology, San Jose State University: http://www.engr.sjsu.edu/pabacker/Workshops.htm.

Page 26: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Ondersteuning van docenten en studenten

voorbarig. In de Nederlandse situatie zal de aandachtvoor beroepscompetenties en academische vaardighedenbij docenten de vraag oproepen naar support die sterkerdomeinspecif ieke van aard zal zijn dan support overmeer algemene ‘werkvormen binnen een digitale leer-omgeving’ vaak is. Nederlandse ICT&Onderwijs-adviseurskunnen dus wellicht een toenemende vraag naar con-tentontwikkeling in combinatie met specif ieke compe-tenties verwachten.

AanbevelingIn het ondersteuningsaanbod van het Amerikaanseonderwijs lijkt met de komst van DLO-programma’s eentoenemende vraag naar contentontwikkeling te ont-staan. De komst van digitale leeromgevingen inNederland heeft het ondersteuningsaanbod juist ver-schoven van contentontwikkeling naar het gebruik vande digitale leeromgeving. Wellicht komt de vraag naarcontent ook in Nederland terug. Dit zou om een anderereden kunnen zijn, namelijk de aandacht voor beroeps-competenties en academische vaardigheden. Het loontdaarom de moeite opnieuw te bekijken of, en welke,behoefte er is onder docenten aan ondersteuning voordigitale contentontwikkeling. Misschien dat ondersteu-ning meer domeinspecif iek van karakter moet worden inplaats van gericht op algemene (contextarme) werkvor-men binnen digitale leeromgevingen.

Page 27: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Leren en werken in bibliotheken en mediatheken

26 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Hans Roes, Katholieke Universiteit Brabant

‘Libraries must be part of the fabric of the new electro-nic infrastructure that is emerging. Access to the con-tent, the services, and the organization of informationis essential to teaching, learning, and inquiry at alllevels of the educational systems, as well as to societyat large1.’

De Nederlandse situatieDe actuele situatie in Nederland met betrekking tot demogelijke bijdrage van bibliotheken en mediatheken (inhet vervolg wordt alleen de term bibliotheken gebruikt -ruim opgevat als organisaties die een breed scala aaninformatiedragers, van print tot multimediaal, selecte-ren, ontsluiten en op een geintegreerde wijze aanbie-den) aan onderwijsvernieuwing kan als volgt wordensamengevat:

Enkele uitzonderingen daargelaten, worstelen veel bibli-otheken vooral met de vraag hoe hun specif ieke exper-tise een concrete bijdrage aan onderwijsvernieuwingkan leveren.

Er lijkt echter sprake te zijn van een begin van de her-ontdekking van de mogelijkheden van bibliotheken.Daarbij wordt in eerste instantie vooral gekeken naartaken die in het verlengde liggen van de klassieke bibli-otheektaken: selectie en kwaliteitsbewaking van bron-

nen, het beheer en de ontsluiting van (digitale) onder-wijsmaterialen.

De discussie over de mogelijke rol van bibliotheken inonderwijsvernieuwing is echter nog zeer versnipperd,incidenteel en vindt op allerlei niveaus plaats. Op talvan plekken is sprake van concrete samenwerking, maarstructuur ontbreekt. Nog maar weinig instellingen ken-nen een duidelijke koppeling tussen onderwijs- en biblio-theekbeleid. Ook ontbreekt een duidelijke visie op deontwikkeling van het bibliotheekvak in relatie totonderwijsvernieuwing.

Het besef groeit dat digitaal onderwijsmateriaal speci-fieke juridische consequenties heeft. Er worden wellicenties afgesloten met content-leveranciers. Het mate-riaal dat instellingen zelf produceren verdient echterook adequate bescherming. Op deze gebieden zijn ergedachten over de ontwikkeling van rights-manage-mentsystemen - deze bewaken het rechtmatig gebruikvan materialen en verzorgen de financiële afhandelingrichting houders van rechten - al dan niet geïntegreerdmet content-managementsystemen. Ook krijgen instel-lingen te maken met regels voor de verdeling vanschaarse infrastructuur die beschrijven welk gebruik vanfaciliteiten is toegestaan. Regels op het laatste gebiedkunnen weer op gespannen voet staan met privacy.Beleidsontwikkeling op dit gebied staat nog in de kin-derschoenen en komt zeer gefragmenteerd tot stand.

LEREN EN WERKEN IN BIBLIOTHEKENEN MEDIATHEKEN7

1 Brian L. Hawkins (President of EDUCAUSE), ‘Information Access in the Digital Era’, EDUCAUSE Review, September / October 2001.

Page 28: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Leren en werken in bibliotheken en mediatheken

Integratie van allerlei systemen - bibliotheeksystemen,digitale leeromgevingen, administratieve systemen - ophet niveau van de docent en student via portals, komtin de komende jaren prominent op de agenda. Dit biedtde gelegenheid om juist nu tot integrale beleidsaanpakte komen van onderwijs en bibliotheek.

Waar studenten te maken gaan krijgen met toegang totgrote hoeveelheden heterogene informatiebronnen zalbibliotheekinstructie evolueren in de richting van trai-ning in informatievaardigheden en meer gekoppeld wor-den met actuele leerprocessen. Informatievaardige stu-denten - in de Verenigde Staten wordt de bredere term‘information literacy’ gebruikt – herkennen de behoefteaan informatie om een probleem op te lossen, vertalendeze behoefte in een zoekstrategie op geschikte bron-nen, beoordelen de resultaten van hun zoekacties enpassen de nieuw verworven kennis succesvol toe.

Ervaringen tijdens EDUCAUSE 2001De algemene indruk die EDUCAUSE 2001 achterlaat isdat de bovenbeschreven kenmerken ook in hoge matetyperend zijn voor de Amerikaanse situatie. Het gegevendat het congres voor het eerst een afzonderlijke ‘libra-ries track’ kende, is illustratief voor de herontdekkingvan de rol van de bibliotheek in onderwijs(vernieu-wing). Voorheen kwam de bibliotheek aan bod binnende meer algemene track ‘information systems’.Illustratief is ook de technische benadering die delezingen in deze track kenmerkten. Dat het op de juistewijze inbedden van de technologie vooral dient om deachterliggende strategische en onderwijs- en leerdoelente bereiken is nog nauwelijks doorgedrongen.

Een interessant voorbeeld in dit verband is deUniversity of Richmond2, waar de nieuwbouwplannenvan de bibliotheek duidelijk in het verlengde liggen vande strategie van de universiteit als geheel en waar mende bibliotheek wil uitbouwen tot het intellectuele ensociale zwaartepunt van de campus. Deze optiek sluitaan bij de ontwikkelingen op het gebied van open lear-ning centres. Daar staat tegenover dat de toekomstvisievan de bibliotheek van de University of Richmond vooraltechnologisch bepaald lijkt. In een gepresenteerdevideo die de toekomstvisie verbeeldde, domineerde eenalles kunnend gadget genaamd ‘The Connector’.

Een duidelijke trend is de toenemende concurrentievoor bibliotheken vanuit de commerciële hoek: leveran-ciers van e-books als Questia, aanbieders van standaarddigitale leeromgevingen als WebCT die overeenkomstenmet content-leveranciers afsluiten. Deze competitie is almerkbaar in het Verenigd Koninkrijk en bereikt in 2002ongetwijfeld het vasteland van Europa. De uitdagingvoor bibliotheken is om meer vanuit services te denkenin plaats van collecties. Bibliotheken zijn niet altijdbetrokken bij de ontwikkeling van content-management-systemen, zoals de open verzameling van digitale leer-middelen Merlot3. Een ander voorbeeld, waar bibliothe-ken wel bij betrokken zijn, is GEM, Gateway toEducational Materials4. Op het gebied van rights-managementsystemen werden tijdens het congres geenconcrete voorbeelden aangetroffen.

Meer hoopgevend is een opmerking van John SeelyBrown5, tot voor kort directeur van Xerox PARC, die deafsluitende lezing verzorgde. Hij wijst op een rol voor

2 James Rettig en Ellen J. Waite-Franzen, It’s 2011: Do You Know Where Your Information Is? – verslag door Hans Roes, http://www.edusite.nl/edu-

trip2001/overig/9582; - verslag door een onbekende auteur, http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9609. 3 Zie http://www.merlot.org/.4 Zie http://www.thegateway.org/.5 John Seely Brown, The Social Life of Information - Learning in the Digital Age, http://www.EDUCAUSE.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0145.

Page 29: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Leren en werken in bibliotheken en mediatheken

28 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

bibliotheken in het ondersteunen van gemeenschappen.In deze visie combineren bibliotheken de beste aspec-ten uit de reële en virtuele wereld: ‘Libraries are themeeting place for teachers and students outside class.’

Nieuwe ontwikkelingen zijn er vooral op het gebied vaninformation literacy, digitale portfolio’s en e-books.Wat betreft information literacy kan geconstateerd wor-den dat bibliotheken in de Verenigde Staten vooroplopen in het definiëren van competenties en pogingenin het werk stellen deze te relateren aan accreditatie-processen. Op deze wijze wordt information literacy eenverplicht onderdeel binnen de curricula. Tegelijkertijd iser nog volop debat over de scope van het begrip en devraag hoe trainingen in informatievaardigheden te kop-pelen op cursusniveau.

Van digitale portfolio’s waren praktijkvoorbeelden tezien. Deze voorbeelden wijzen vooralsnog in de richtingvan een instrument voor student en mentor om de com-petentie ontwikkeling te sturen. Ook worden portfolio’singezet bij sollicitaties, waardoor werkgevers een veelrijkere indruk krijgen van de competenties van potentië-le werknemers. Er wordt nog weinig nagedacht over eenmogelijke bredere inzet van portfolio’s binnen lerendeorganisaties. In deze visie bouwen studenten voort op(onderdelen van) portfolio’s van hun voorgangers in hetproces van kennisverwerving en -constructie. Portfolio’sgaan dan deel uitmaken van het kennismanagement bin-nen de instelling. Overigens staat deze toepassing vanportfolio’s, en de rol van de bibliotheek daarbij, nogvolop ter discussie.

E-books worden naar verwachting komend voorjaar inEuropa op de markt gebracht. Opvallend is dat de marktvoor deze producten nog niet stabiel is: standaardenontbreken, waardoor ze nauwelijks te gebruiken zijn

voor andere onderwijsmaterialen zoals syllabi enreaders; de beschikbare content is nog marginaal enduur, met name vanwege koudwatervrees bij uitgevers;studenten geven de voorkeur aan papieren boeken; erzijn nog geen duidelijke voorbeelden van projectenwaaruit de onderwijskundige meerwaarde van e-booksblijkt.

Veel aandacht was er voor portals die op het niveau vanstudent en docent een veelheid van verschillende servi-ces integreren, zowel op de desktop als op de handheld.Deze integratie kan alleen succesvol tot stand wordengebracht door samenwerking van onderdelen van deuniversitaire organisatie die nu nog vaak langs elkaarheen werken. Dit vereist dat de persoonlijke informatie-behoeften van studenten en docenten het uitgangspuntvormen, in plaats van de nadruk te leggen op de func-ties van afzonderlijke systemen.

AanbevelingenVertrekkend vanuit het onderwijsbeleid van de instellin-gen dienen bibliotheken uitgedaagd te worden een bij-drage te leveren aan innovatieve leeromgevingen, zowelin fysieke als in virtuele zin. Beleidsmakers dienendaartoe ambitieuze doelstellingen te formuleren tenaanzien van integratie van processen, standaardisatieen bibliotheekfuncties. Kapitaliseer daarbij op de inves-teringen die de afgelopen tien jaar zijn gedaan in deontwikkeling van digitale bibliotheken.Stimuleer de samenwerking tussen verschillende des-kundigheden - op het gebied van technologie, adminis-tratie, onderwijskunde en bibliotheek - binnen, tussenen over de instellingen - zowel universiteiten als HBO’s.Doe dat niet voortbouwend op klassieke structuren,maar vanuit de strategische doelstellingen met betrek-king tot onderwijsvernieuwing. Alleen op deze wijzekunnen de voorziene portals, die immers een hete-

Page 30: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Leren en werken in bibliotheken en mediatheken

rogeen scala van systemen dienen te integreren, gerealiseerd worden.Er dient meer aandacht te komen voor de beleidsmatigeen juridische aspecten van het gebruik van leeromgevin-gen, de verdeling van schaarse infrastructuur, de toe-gankelijkheid van informatiebestanden en de bescher-ming van zelfontwikkeld materiaal. Een eerste stap opdit gebied is het bijeenbrengen van informatie enexpertise, bijvoorbeeld naar analogie van ACUPA, deAssociation of College and University PolicyAdministrators6.

6 Zie http://www.inform.umd.edu/CampusInfo/Committees/Assoc/ACUPA/.

Page 31: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Samenwerking in ICT-projecten... samen voor ons eigen

30 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Albert Visser, Hogeschool van Utrecht

ProbleemstellingInnovatieprojecten die een aanzienlijke ICT-componentkennen, zijn vaak zo omvangrijk en kostenintensief datsamenwerking geboden is. In de Nederlandse situatiezijn daar veel voorbeelden van te vinden. Vespucci iseen samenwerking tussen opleidingen en uitgeverijen,de Digitale Universiteit tussen hogescholen en universi-teiten. Bij de SURF Tender voor innovatiegelden moetook altijd sprake zijn van samenwerking tussen meerde-re partijen in het hoger onderwijs en in een aantalgevallen participeren ook bedrijven in zo’n project.

In de praktijk zijn dergelijke samenwerkingsverbandenvaak van korte duur. Hoewel de bereidheid tot continu-ering wel aanwezig is, blijkt men doorgaans slechts tij-dens de projectfase daadwerkelijk samen te werken enkennis te delen. Na de projectfase is de bereidheid om‘gratis’ kennis uit te wisselen nog maar gering: er zijnimmers geen projectgelden meer waarmee kennisdelingverrekend kan worden. Om toch tot een goede samen-werking en kennisdeling te kunnen komen, kun je jeafvragen of dat alleen mogelijk is met strikte reguleringen het afsluiten van contracten. Meer in het algemeenis de probleemstelling: wat zijn goede vormen vansamenwerken, wat zijn de randvoorwaarden en wat zijnde slaag- en faalfactoren?

Ervaringen tijdens EDUCAUSETijdens het EDUCAUSE-congres en -beurs bleek al sneldat er veel vormen van samenwerking zijn die door ver-schillende actoren in de praktijk gebracht worden. Wezullen hier de volgende drie behandelen: samenwerkingbij het ontwikkelen en implementeren van content, hetsamenwerken door bedrijven en instellingen bij het wer-ken met informatiesystemen en nieuwe vormen vansamenwerking binnen en tussen instellingen.

Samenwerking bij het ontwikkelen en implemente-ren van contentEen voorbeeld van het samenwerken bij het ontwikkelenen implementeren van content is gegeven door DeanSutphin van de Cornell University. Hij deed in zijn pre-sentatie Developing international consortia:Collaboration, content and cooperation verslag van het‘Global Seminar Initiative and Institute of GlobalLearning’1. Cornell University is de initiatiefnemer enorganisator. Het gaat hier om samenwerking tussen uni-versiteiten uit verschillende werelddelen gericht op eengezamenlijke cursus (‘seminar’) op het terrein van‘sustainability’ (duurzaamheid) - milieu, landbouw, toe-risme, enzovoort. Ieder van de zeven core-partners ont-wikkelt een case-study. Ook de Wageningse universiteitis partner in dit project.

De studenten werken samen in internationale teams enbestuderen aan de hand van cases vraagstukken met

SAMENWERKING IN ICT-PROJECTEN...SAMEN VOOR ONS EIGEN8

1 Meer informatie is te vinden op http://www.global.cornell.edu.

Page 32: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Samenwerking in ICT-projecten... samen voor ons eigen

een mondiaal karakter. De samenwerking wordt gefacili-teerd door video-conferencing, discussiegroepen, websi-tes, cd-rom’s, e.d. Live sessies worden bewaard, zodataltijd terug gekeken kan worden wanneer iemand eensessie gemist heeft. In deze cyclus zijn vaste momentenwaarop online met elkaar gediscussieerd wordt. Desamenwerking en het didactisch concept zijn vastgelegdin het ‘Global Seminar’ projectmodel.

Veel technische ondersteuning komt vanuit Cornell,maar verder moeten de partner-universiteiten zelf zor-gen voor de implementatie (selectie van studenten,inpassing in het rooster, enzovoort). Dat betekent datde kwaliteit (o.a. van de deelnemers en de groep) eenkwetsbaar punt kan zijn. Sutpin maakte duidelijk dat deorganisatie van een dergelijke samenwerking enorm veelwerk is. Als dat eenmaal loopt, blijkt dat studenten ermet erg veel enthousiasme mee kunnen werken. Eenpositief verhaal, maar het laat je toch wel met veel vra-gen zitten: hoe wordt omgegaan met de diversiteit aanvoorkennis en leerstijlen, met de verschillen in onder-wijsmodellen, organisatiemodellen en onderwijsritmes?

Een tweede voorbeeld is het Merlot Consortium2 (aanwe-zig met een postersessie). Merlot heeft twee hoofddoe-len als het gaat om online content: ontsluiting en kwa-liteitsbewaking. Wat betreft de ontsluiting, is dit jaarvoor het eerst gewerkt met learning objects. Voor heteerst is een op IMS gebaseerde basisset metadata vast-gesteld die gebruikt moet worden om materiaal in dedatabase op te nemen. Iedereen, ook niet-leden van hetconsortium, mogen materialen indienen. En omdat hetallemaal niet-commercieel is, kan ook iedereen van de

database gebruik maken. De kwaliteitsbewaking van dematerialen in de database verloopt via een peer-reviewproces. In principe werkt het ongeveer zoals bijAmazon.com: alle learning objects (bij Amazon de boek-titels) komen in de database, een aantal ervan is gere-viewd en daarmee van een oordeel voorzien.

Er is veel aandacht besteed aan het evaluatiemodel vanMerlot; het is inmiddels een standaardmodel geworden,dat een reviewer overigens nog heel wat tijd kost, enzeker ook domeinkennis vereist, want het gaat nietalleen over vormgeving en onderwijskundige kwaliteit,maar ook (en dat is maar goed ook) over de inhoudelij-ke kwaliteit3.

Samenwerken door bedrijven en instellingen bijhet werken aan informatiesystemenEen voorbeeld van het samenwerken door bedrijven eninstellingen bij het werken aan informatiesystemen ishet Blackboard Building Blocks program. Dit maakt hetmogelijk voor derden om uitbreidingen voor Blackboardte bouwen4. Een aantal van de uitbreidingen die nu voorBlackboard 5.5. beschikbaar zijn, worden een integraalonderdeel van de nieuwe versie 6. Een aantal BuildingBlocks die tijdens een corporate workshop gedemon-streerd werden zijn een WYSIWYG HTML-editor en eenBlackboard messenger. Voorts is de integratie vanBlackboard met Palm Pilot en Ipaq gerealiseerd inBlackboard-to-go. Daarmee kan een cursus gedownloadworden op een Palmpje.

Een ander voorbeeld van samenwerking tussen bedrijvenen instellingen ontstaat wanneer instellingen de inrich-

2 Zie http://www.merlot.org en uitvoerig aan de orde in de preconference van Kathleen Bennet en Susan E. Metros, The Promise and Pitfalls of

Learning Objects: Current Status of Digital Repositories – verslag door Pierre Gorissen, bijlage 2, p. 75 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/over-

ig/9491; - verslag door Hannelore Dekeyser, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9647. 3 Meer informatie is te vinden op: http://itc.utk.edu/EDUCAUSE2001.4 Zie Blackboard 6 / Building Blocks Initiative – verslag door Pierre Gorissen, bijlage 2, p. 73 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9510.

Page 33: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Samenwerking in ICT-projecten... samen voor ons eigen

32 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

ting en het beheer van al dan niet geïntegreerde infor-matiesystemen bij een extern bedrijf onderbrengen(‘outsourcing’ ). Een bekend voorbeeld is het outsour-cen van de e-learning omgeving. Daarvoor wordt dangekozen omdat het snel, effectief en kostenefficiëntopzetten van een dergelijke dienst in eigen beheer tecomplex geacht wordt. Aan de andere kant stelde eendirecteur van een rekencentrum van een grote universi-teit dat outsourcing van bedrijfskritische applicatiesjuist onbespreekbaar is: als er iets mis gaat, heeft hijdat liever zelf in de hand.

Nieuwe vormen van samenwerken tussen meerde-re partijen bij het implementeren van onderwijs-ontwikkelingen met ITTenslotte zijn er nog de nieuwe vormen van samenwer-ken tussen meerdere partijen bij het implementeren vanonderwijsontwikkelingen met IT, zowel binnen als tus-sen instellingen.Hieronder valt het inzetten van ouderejaarsstudentenbij onderwijsactiviteiten en het gezamenlijk ontwikkelenen implementeren van ICT-beleid.

Conclusies en aanbevelingenIn het begin werd onder andere gevraagd wat goedevormen van samenwerken zijn. In ieder geval werd opEDUCAUSE duidelijk dat er veel verschillende vormenvan samenwerken zijn.- Binnen onderwijsinstellingen:

• Onderwijsontwikkeling en - implementatie: tussenonderwijsontwikkelaars onderling, met docenten enstudenten en hiervan dan weer verschillende meng-vormen. Ze zijn niet onbekend in de Nederlandsesituatie. Zo was er een sessie waarin erg hoog werdopgegeven over de E-sherpa, een soort ondersteu-

ner, gangmaker, helpdesker, maar zo’n f iguur ken-nen wij als student-assistent. Wel is het Merlot-ini-tiatief een ontwikkeling die ook voor Nederland vanbelang is5.

• Beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering: hierbijblijkt een goede communicatie, zowel tussen debedenkers, de uitvoerders en de betrokkenen engebruikers onontbeerlijk. Ook niet echt nieuw, wantwij kennen ook onze ICT-beleidsplannen, al is eengoede implementatie daarvan nog wel steeds eenheikele kwestie.

- Tussen onderwijsinstellingen, zoals bij het GlobalSeminar. Hier is vooral een goede, maar ook flexibeleorganisatie een vereiste.

- Tussen onderwijsinstellingen en bedrijven en tussenbedrijven onderling. Belangrijkste ontwikkelingen hieris toch wel de Building Blocks-aanpak vanBlackboard.

Op grond van de ervaringen tijdens EDUCAUSE kunnende volgende aanbevelingen worden gedaan:- Zorg voor een goede communicatie over wat je doet

en een heldere formulering van de verantwoordelijk-heden en bevoegdheden van de samenwerkende par-tijen.

- Maak generieke afspraken vooral op een hoog niveauen laat voldoende regelvrijheid op het uitvoeringsni-veau.

Over wat juist gelaten zou moeten worden, kunnen geenaanbevelingen worden gedaan. De faalfactoren wordenniet of nauwelijks genoemd, al vermoed ik dat ze vaakbetrekking hebben op zaken als de instellings- ofbedrijfscultuur, verschillen in beleid, structuur en orga-nisatie en triviale zaken als tijd- en seizoensverschillen.

5 Tijdens EDUCAUSE2001 is er overleg geweest tussen de projectleiders EPS-DKI en Merlot. Afgesproken is dat Merlot zal meewerken aan een onderzoek

door EPS-DKI ten aanzien van de bruikbaarheid van de Merlot-engine voor een Nederlandse versie van zo’n ‘kennisbank’ (in eerste instantie voor

resources van lerarenopleidingen). Meer informatie hierover (en over Merlot) kunt u krijgen via Jan Rasenberg, [email protected].

Page 34: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Samenwerking in ICT-projecten... samen voor ons eigen

Er was dus genoeg aan interessante ontwikkelingen ophet gebied van samenwerken waar te nemen op EDU-CAUSE. De subtitel van dit thema (‘samen voor onseigen’) onderschrijft dus de conclusies: samenwerkinggedijt het best, wanneer ieder er voor zichzelf voordeelaan beleeft.

Page 35: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Intranet op Educause 2001: een verkenning

34 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Wiebe Nijlunsing, Van Hall Instituut

Uitwerking van het themaIn toenemende mate realiseren universiteiten en hoge-scholen zich dat hun website verschillende doelgroepenkent en dat de interne gebruikers via een individuelelog-in een eigen persoonlijke leer- en/of werkomgevingkunnen krijgen, zowel binnen als buiten de instelling.Daartoe behoren naast de algemene voorzieningen alse-mail, toegang tot het schoolarchief en het kennisdo-mein van de school ook roosterinformatie, studiegids,intekenmogelijkheden, eigen portfolio, de digitale leer-omgeving en veel meer.

Wat is een intranet?Een intranet, portal of campus-managementsysteemgeeft toegang tot de virtuele onderwijsinstelling aaneen ieder die dat wil. Belangrijk hierbij is het omge-keerde denken: niet het aanbod bepaalt wat er op komtmaar de diverse informatievragers worden zo goedmogelijk (individueel) bediend. Een portal bevat eenopen deel voor bezoekers van de publieke website eneen via een gebruikersnaam en wachtwoord toegankelijkdeel waar je individueel toegang krijgt tot datgene waarje recht op hebt. Het is als het ware het webtoegankelij-ke schoolnetwerk. Een belangrijke eigenschap van eenintranet is verder dat het uitgebouwd en gekoppeld kanworden. Door de opkomst van de digitale leeromgevin-

gen is de portaldiscussie duidelijk versneld.

Welke criteria moet een school of groep scholenaanleggen bij de keuze van een intranet? Een portal moet voldoen aan een aantal eisen op hetgebied van kosten, technisch beheer, marktaandeel enondersteuning. Daarnaast moet het kunnen samenwer-ken met andere bestaande applicaties en met het toe-komstig databasesysteem voor content en dus op XMLgebaseerd zijn. Dit laatste werd op EDUCAUSE nietgetoond. Wel werden portals getoond die leken opchannels met de mogelijkheid tot personaliseren.

Wat zijn de gebruikerswensen voor een goedeportal?De verhalen over portals vertellen steeds hetzelfde overgebruikerswensen: - dat er verschillende rollen en groepen zijn;- dat er slechts één keer hoeft te worden ingelogd;- dat er in één enkele stap toegang moet zijn tot alle

informatie;- dat er slechts één portal per instelling moet zijn;- dat er draagvlak moet zijn;- dat de gebruiker centraal staat;- dat er geen afzonderlijke website voor buitenstaan-

ders hoeft te zijn maar dat ook in de portal geïnte-greerd kan worden, omdat buitenstaanders ook eengroep vormen die bediend moet worden;

- dat er horizontale1 en verticale2 portals zijn.

INTRANET OP EDUCAUSE 2001:EEN VERKENNING9

1 Bijvoorbeeld het Microsoft Network.2 Bijvoorbeeld http://www.millstones.com en http://www.wine.com.

Page 36: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Intranet op Educause 2001: een verkenning

Hoe past een digitale leeromgeving bij een portal?Op de EDUCAUSE-beurs heeft Blackboard ‘het gewon-nen’, met Web CT als tweede. Belangrijke standaardenvoor koppelingen zijn nu AICC en IMS. In een digitaleleeromgeving wordt onderwijs geproduceerd alsopdrachten of geprogrammeerde instructie. Voor hetbouwen van interactieve lessen is software nodig. NaAuthorware, Dreamweaver/Coursebuilder zijn er nuallerlei intuïtieve systemen om HTML te produceren. Devraag blijft of een docent dat allemaal in de vingersmoet (willen) hebben of dat er toch (misschien nu zelfswel meer dan vroeger) verschillende rollen zijn van detechnoloog, de onderwijskundige en de docent alscoach.

Op EDUCAUSE werden drie portals getoond die aanslui-ten op een digitale leeromgeving: Peoplesoft, dat stan-daard een studentenadministratie bevat, Pipeline en deportal van Blackboard.

Hoe kan een handheld een verlengstuk zijn vaneen portal?De handhelds kennen steeds meer toepassingen engebruikers en kunnen daardoor steeds meer dienen tervervanging van laptops. De prijzen zakken en de capaci-teit stijgt. Een handheld kan als verlengstuk van een portal gepersonaliseerde informatie ophalen, bewerken enterugzetten.

Welke bestanddelen bevat een goede portal?Een globale tweedeling is te maken in:- Een administratief deel met cijfers, moduleninschrij-

ving, het schoolarchief, macrorooster, agendabeheer.- Een onderwijskundig deel met digitale leeromgeving,

microrooster, portfolio, persoonlijk archief, mail, officegereedschap, kennis en centrale toetsing.

Daarnaast bevat een portal channels en mogelijkhedenvoor het aanpassen aan persoonlijke wensen.

Het portfolio is geen persoonlijk archief, maar bevatbeoordeelde werkstukken en andere bewijsstukken vanbekwaamheid van de student. De vorm en plaats vanportfolio’s verschilt. Sommige instellingen maken zelfeen portfolio met kerncompetenties, soms maken port-folio’s deel uit van een digitale leeromgeving, somsworden ze meegeleverd met een campus managementsysteem.

Hoe past kennis in een portal? Een vraag waar ik tijdens het congres geen antwoord opheb gehoord. Ook bij Oracle staat het database-georiën-teerde opslaan van kennis nog in de kinderschoenen.Wel is duidelijk dat vluchtige kennis past in een module,terwijl meer fundamentele kennis thuishoort in eencentraal, voor alle betrokkenen toegankelijk, deel. Omdat te realiseren is metadata nodig: een set gegevensdie het zoeken in die kennis mogelijk maakt, zoals tref-woorden, moeilijkheidsgraad, datatype, omvang, taal,auteur, jaar en plaats van ontstaan. Aandachtspunt zijnde rechten en de standaard bestandsformaten.

Het gaat daarbij niet alleen om door docenten aange-reikte kennis. De volgende trends waren op EDUCAUSEzichtbaar:- Scripties van studenten worden ontsloten en moeten

van metadata worden voorzien.- Een bibliotheek van hyperlinks wordt een centraal ele-

ment in kennis. Scholen gaan met elkaar overleggenwie verantwoordelijk wordt voor welk deel van de ken-nis. In Engeland zijn al dergelijke initiatieven geno-men3.

- Hoorcolleges worden op de videoserver beschikbaargesteld. Gerenommeeerde gastdocenten worden uitge-

3 Zie bijvoorbeeld http://www.lifesign.ac.uk.

Page 37: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Intranet op Educause 2001: een verkenning

36 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

nodigd en van hun verhalen worden trefwoorden ensamenvattingen opgenomen als metadata. InStanford worden colleges op twee bandbreedtesopgenomen, waarbij studentassistenten inzoomen opwat er op het bord wordt geschreven. Het wordt viahet campusnetwerk en via satelliet verspreid door deuniversiteitszender.

- Het digitale videoarchief komt op: de NOS, de NIAMen andere aanbieders (uitgevers?) gaan grote bestanden beheren die via een abonnementssysteemgeraadpleegd kunnen worden. Actueel nieuws, sport,operaties, maar ook f ilms, alles valt te bekijken in dediverse beeldarchieven. Dit draagt tot de overgangvan het onderwijs van kennisgericht naar probleem-gericht.

- Digitale mediatheken zijn in opkomst. Een digitalemediatheek is een website waar abonnees boeken enartikelen kunnen downloaden. Dat roept vragen opover de taakverdeling tussen de digitale en de instel-lingsmediatheek: wordt de eerste een supermarkt ende laatste een speciaalzaak, of verdwijnt wellicht deinstellingsmediatheek4?

- De mediatheek in de instelling krijgt in ieder gevaleen geheel andere functie en gaat samengroeien metde computerlokalen van nu. De student moet er alleenof in overleg met anderen aan opdrachten kunnenwerken. De mediathecaris krijgt veel meer een make-laarsfunctie tussen de kennisvrager en de diversebronnen.

Hoe staat het met de koppelingen?De digitale leeromgeving en de diverse systemen voore-mail en administratie moeten gaan samenwerken.Instellingen maken van de gelegenheid gebruik eenaantal wisselingen in de oude systemen door te voerenter stroomlijning. Een aantal standaarden voor koppe-ling is hierboven beschreven.

Wat willen we met de virtualisering van de hoge-school bereiken?We zijn een weg ingeslagen zonder einde: ICT in hetonderwijs is een gegeven. Er zijn ook idealen: de stu-dent centraal, lifelong learning, verre oorden (met depotentiële studenten daar) worden bereikbaar voor deschool, de alumni worden weer vertroeteld. Shoppen bijdiverse onderwijsinstellingen wordt aangemoedigd doorde minister. De vraag is echter of al deze mogelijkhedenvan portals ook door de student en docent gebruiktgaan worden. Sluit dit bijvoorbeeld wel beter aan bij dediverse leerstijlen dan de oude vertrouwde colleges?Omdat met de instellingsbrede invoering van portalsnog nauwelijks ervaringen zijn opgedaan, moet dezevraag voorlopig onbeantwoord blijven.

Conclusies: een puntsgewijze samenvatting- De implementatie van ICT in het onderwijs is met de

campus-managementsystemen overgegaan in eennieuwe fase: de strijd om de digitale leeromgevingenis nu een portalstrijd geworden.

- Bibliotheken zijn nog steeds defensief bezig in plaatsvan na te denken over hun nieuwe plaats. Scholengaan met hun mediatheken sterk samenwerken omkwalitatief hoogwaardige schoolspecif ieke kennis tebieden.

- Kennisdatabases staan nog in de kinderschoenen.Koppeling met digitale leeromgevingen is nog verderweg. Wel zijn de standaarden daarvoor inmiddelsafgesproken.

- Verhalen over portals gaan over channels en persona-liseren, maar nog niet verder dan dat.

- Er werd geen technologisch en didactisch antwoordgegeven op de plaats van kennis in de portal.

- Handhelds zijn sterk in opkomst zonder dat al duide-lijk is wat hun rol in intranet zal zijn. Interactie lijkttoch het toverwoord.

4 Zie hoofdstuk 7, Leren en werken in bibliotheken en mediatheken.

Page 38: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Intranet op Educause 2001: een verkenning

- Met al die intranetwensen is GigaPort mooi op tijd inaantocht!

AanbevelingenZorg voor een intranet dat zowel aan de gebruikerswen-sen als aan de criteria vanuit de instelling voldoet.Begin met het nadenken over het opzetten van een ken-nisdatabase. Ga daarbij uit van alle kennis binnen deinstelling, niet alleen de door de docenten aangereiktekennis.

Page 39: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

1010ICT-infrastructuur

38 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Frank Dijkstra1, Brabantse Hogescholen

Probleemst

Page 40: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

ICT-infrastructuur

uit de verf. Wel is duidelijk dat laptops in het leslokaalvrijwel niet gebruikt worden. In mediatheken, pauze-ruimten, kantines en dergelijke wel. Er moeten dan welveel stopcontacten bijkomen, want een laptopbatterijhoudt het niet lang vol.

Een aantal instituten ziet verplichte invoering van delaptop (in het algemeen alleen voor undergraduates) alsde manier om alle studenten van gelijke communicatie-mogelijkheden te voorzien. Een sociaal doel dus. In datgeval moeten wel uitgebreide financieringsmogelijkhe-den worden gevonden, want het blijft duur. In ééngeval betaalden de studenten alleen voor deze faciliteital zo’n € 1400 per jaar en de betreffende universiteitgaf aan dat daarmee nog niet eens 30% van de kostenwerd gedekt (afschrijving, support, helpdesk, softwaree.d). Her en der wordt dan ook voorzien dat niet de lap-top maar de goedkopere handheld het juiste middelvoor het beoogde doel zou kunnen worden2.

Wireless access (standaard 802.11b) neemt hand overhand toe. In een nabije toekomst wordt nog een ietssnellere mogelijkheid voorzien (802.11a), maar ergspectaculaire verbeteringen zal die niet brengen. Detamelijk geringe bandbreedte, vooral wanneer veel com-puters online zijn, werd ook niet gemeld als zijnde eengroot probleem. Wel de beveiliging. Hoewel hiervoorinmiddels voldoende particuliere oplossingen zijn, iseen goede algemene standaard pas in 2002 voorzien.

ToekomstHoe zal het ‘learning device’ van de toekomst eruitgaan zien?- Laptops kunnen alles, maar zijn onvoldoende netonaf-

hankelijk en blijven te duur.- Handhelds kunnen nu nog niet zoveel, maar het

gebruik neemt snel toe. Voorzien wordt dat over enke-le jaren meer dan de helft van de studenten met eenhandheld op zak zal lopen.

- E-books zijn nu op de markt, maar duur. Content enmeerdere mogelijkheden moeten nog komen.

- Vrijwel alle studenten hebben een mobiele telefoondie in de nabije toekomst met internetmogelijkhedenzal worden uitgerust.

Het toekomstige learning device zal vrijwel zeker eensoort combinatie van de eerste drie of alle vier appara-ten zijn. Hopelijk komen er op tijd voldoende standaar-den.

Tenslotte: wanneer we bij de EDUCAUSE een conventione-le monitor tegenkwamen, zag dat er al erg ouderwets uit.Platte computerschermen rukken in snel tempo op enover drie jaar zal, ook in het onderwijs, de laatste echtebeeldbuis wel zo’n beetje ten grave zijn gedragen…

BeveiligingUniversiteiten worden steeds afhankelijker van huninformatiesystemen. Daarmee neemt ook de kwetsbaar-heid toe en komt beveiliging steeds hoger op de agendate staan. In verschillende sessies op EDUCAUSE komenonderwerpen aan de orde als:- de kwetsbaarheid tegen aanvallen door hackers van

binnen en buiten de instelling3;- de kwetsbaarheid van de infrastructuur tegen calami-

teiten;- bescherming van gegevens door middel van encryptie.

Oplossingen worden gevonden in hard- en software, in

2 Zie ook Richard C. Clemens, Stephen G. Landry en John L. Oberlin, Considering a laptop Computer Requirement? Critical success factors for Ubiquitous

Computing – verslag door Frank Dijkstra, bijlage 2, p. 79 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9532 . 3 Zie ook David Packham en Jon Peters, Authenticated Network Access (ANA) – verslag door Paul Schoot, bijlage 2, p. 80 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9603.

ICT-infrastructuur

uit de verf. Wel is duidelijk dat laptops in het leslokaalvrijwel niet gebruikt worden. In mediatheken, pauze-ruimten, kantines en dergelijke wel. Er moeten dan welveel stopcontacten bijkomen, want een laptopbatterijhoudt het niet lang vol.

Een aantal instituten ziet verplichte invoering van delaptop (in het algemeen alleen voor undergraduates) alsde manier om alle studenten van gelijke communicatie-mogelijkheden te voorzien. Een sociaal doel dus. In datgeval moeten wel uitgebreide financieringsmogelijkhe-den worden gevonden, want het blijft duur. In ééngeval betaalden de studenten alleen voor deze faciliteital zo’n € 1400 per jaar en de betreffende universiteitgaf aan dat daarmee nog niet eens 30% van de kostenwerd gedekt (afschrijving, support, helpdesk, softwaree.d). Her en der wordt dan ook voorzien dat niet de lap-top maar de goedkopere handheld het juiste middelvoor het beoogde doel zou kunnen worden2.

Wireless access (standaard 802.11b) neemt hand overhand toe. In een nabije toekomst wordt nog een ietssnellere mogelijkheid voorzien (802.11a), maar ergspectaculaire verbeteringen zal die niet brengen. Detamelijk geringe bandbreedte, vooral wanneer veel com-puters online zijn, werd ook niet gemeld als zijnde eengroot probleem. Wel de beveiliging. Hoewel hiervoorinmiddels voldoende particuliere oplossingen zijn, iseen goede algemene standaard pas in 2002 voorzien.

ToekomstHoe zal het ‘learning device’ van de toekomst eruitgaan zien?- Laptops kunnen alles, maar zijn onvoldoende netonaf-

hankelijk en blijven te duur.- Handhelds kunnen nu nog niet zoveel, maar het

gebruik neemt snel toe. Voorzien wordt dat over enke-le jaren meer dan de helft van de studenten met eenhandheld op zak zal lopen.

- E-books zijn nu op de markt, maar duur. Content enmeerdere mogelijkheden moeten nog komen.

- Vrijwel alle studenten hebben een mobiele telefoondie in de nabije toekomst met internetmogelijkhedenzal worden uitgerust.

Het toekomstige learning device zal vrijwel zeker eensoort combinatie van de eerste drie of alle vier appara-ten zijn. Hopelijk komen er op tijd voldoende standaar-den.

Tenslotte: wanneer we bij de EDUCAUSE een conventione-le monitor tegenkwamen, zag dat er al erg ouderwets uit.Platte computerschermen rukken in snel tempo op enover drie jaar zal, ook in het onderwijs, de laatste echtebeeldbuis wel zo’n beetje ten grave zijn gedragen…

BeveiligingUniversiteiten worden steeds afhankelijker van huninformatiesystemen. Daarmee neemt ook de kwetsbaar-heid toe en komt beveiliging steeds hoger op de agendate staan. In verschillende sessies op EDUCAUSE komenonderwerpen aan de orde als:- de kwetsbaarheid tegen aanvallen door hackers van

binnen en buiten de instelling3;- de kwetsbaarheid van de infrastructuur tegen calami-

teiten;- bescherming van gegevens door middel van encryptie.

Oplossingen worden gevonden in hard- en software, in

2 Zie ook Richard C. Clemens, Stephen G. Landry en John L. Oberlin, Considering a laptop Computer Requirement? Critical success factors for Ubiquitous

Computing – verslag door Frank Dijkstra, bijlage 2, p. 79 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9532 . 3 Zie ook David Packham en Jon Peters, Authenticated Network Access (ANA) – verslag door Paul Schoot, bijlage 2, p. 80 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9603.

Page 41: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

ICT-infrastructuur

40 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

procedures en richtlijnen. In veel instellingen wordttegenwoordig een beveiligingsteam, of tenminste eenbeveiligingsfunctionaris, aangesteld om al deze proble-men het hoofd te bieden4.

StandaardisatieDe IMS streeft ernaar specif icaties vast te leggen voormateriaal en ondersteuning op het gebied van e-lear-ning. Vrijwel alle digitale leeromgevingen zeggen despecificaties te ondersteunen, maar een echte stan-daard is nog steeds in ontwikkeling, zodat uitwisselingvan content en dergelijke nog niet zo gemakkelijk blijkt.In juli 2001 is IMS Europe opgericht. Ook de OpenUniversiteit Nederland draagt hiertoe bij met de ontwik-keling van Educational Markup Language (EML), diegebruikt zal worden bij de IMS ‘Learning design’-speci-ficatie.

Conclusies en aanbevelingenOp het gebied van infrastructuur volgt de VerenigdeStaten een iets andere weg dan Nederland. De technolo-gy push is er (nog steeds) leidend. In Nederland is watmeer sprake van een ‘educational push’; het voordeel isdat we bij technische keuzes de Amerikanen kunnen vol-gen.

Een ‘ubiquitous computing’-project is inmiddels zo vaakuitgevoerd dat voorbeelden voor het grijpen liggen. Dekosten blijken nog steeds erg hoog, maar naarmate lap-tops goedkoper worden, draadloze verbingen meergemeengoed en digitale leeromgevingen hand overhand toenemen, verschuift het ‘break even point’ lang-zaam naar rechts. De functionele doelstellingen zijnechter nog weinig onderbouwd en evaluaties op onder-wijsgebied ontbreken veelal. Het lijkt daarom verstandigom op dit gebied een terughoudend beleid te voeren.

Beveiliging vormt een belangrijk aandachtspunt. Als wede Verenigde Staten hierin volgen, zullen de meeste vanonze instellingen binnenkort, naast de CIO, een beveili-gingsfunctionaris hebben aangesteld.

Wat betreft standaarden nog dit: op het gebied van e-learning lijkt Blackboard wel een ad hoc standaard teworden! Hopelijk zullen zij zich desondanks toch willenconformeren aan algemene IMS-specif icaties.

4 Zie ook hoofdstuk 11, Handhaven van de Digitale Orde .

Page 42: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

11Handhaven van de Digitale Orde

Pierre Gorissen, Fontys Hogescholen

ProbleemstellingDe titel van dit thema, Handhaven van de digitale orde,roept bij velen een beeld op van een digitale politie diehet internet afspeurt naar zaken die niet in de haakzijn. Toch was dat juist niet de bedoeling van dit onder-werp, veel meer staat de vraag centraal: welke vragenkom je als onderwijsinstelling tegen en wat kun je eraan doen? Dit hoofdstuk maakt daarbij een tweedelingin enerzijds copyright en auteursrecht en anderzijdscomputercriminaliteit.

Stand van zaken in NederlandSinds maart 1993 kent Nederland de WetComputercriminaliteit1. Een gewijzigde versie (WetComputercriminaliteit II) is al enige jaren in de maak,maar is nog steeds niet aangenomen2. Wel wordt steedsmeer in internationale wetgeving geregeld, onder meerin de vorm van de ‘Convention on Cybercrime’ die inNovember 2001 door de raad van Europa isgoedgekeurd3. Ook de aanscherping van de WetBescherming Persoonsgegevens, het uitbreiden van hetbriefgeheim tot e-mailberichten, SMS en fax alsmede derecente discussie en beslissingen in Europees verband

rond het gebruik van cookies door websites zorgen ervoor dat ook voor Nederland het scala van regels rondhet handhaven van de digitale orde toeneemt.

Het handhaven van de digitale orde is in Nederland veelminder een hot topic dan in de Verenigde Staten. Datblijkt niet alleen uit de hoeveelheid via internetbeschikbare informatie. Ook het verschil in hoeveelheidaandacht tijdens de SURF Onderwijsdag en het EDU-CAUSE-congres, die qua doelgroep vergelijkbaar zijn, iseen indicator. Tijdens de SURF Onderwijsdag kwam hetonderwerp niet aan bod, tijdens EDUCAUSE 2001 washet goed voor een eigen ‘track’, wat betekende dat driedagen workshops en lezingen gevolgd konden wordendie allemaal over dit onderwerp gingen.

Toch gebeurt er niet helemaal niets op dit gebied inNederland. Zo is er bijvoorbeeld de FOBID JuridischeCommissie4, een samenwerkingsverband tussen de FOBID(Federatie van Organisaties in het Bibliotheek-,Informatie- en Documentatiewezen), de stuurgroep IWI(Innovatie Wetenschappelijke Informatievoorziening)van SURF en Pica B.V. De commissie wisselt informatieuit op het gebied van auteursrecht in het algemeen ende ervaringen op dit gebied van de leden in het bijzon-der en bereidt gezamenlijke nationale en internationale

HANDHAVEN VAN DE DIGITALE ORDE

1 Zie voor een toelichting op de wet de brochure Ik en de Wet Computercriminaliteit, te bekijken via: http://www.surfnet.nl/archief/publicaties/ikendewet/.2 Zie voor commentaar op de wetswijzigingen o.a. http://www.ivir.nl/Publicaties/schuijt/wetcomp.doc.3 Voor een goed en actueel overzicht van internetbronnen, wetten en verdragen op dit gebied is deze website aan te bevelen: http://www.recht.nl/ict/.4 Zie http://www.surf.nl/fobid/home.html.

Page 43: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Handhaven van de Digitale Orde

42 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

acties/reacties voor op het gebied van auteursrecht. Ophet gebied van bescherming tegen computercriminaliteitis er o.a. het Expertisecentrum TrustSURF5 en hetSURFnet Computer Security Incident Response Team(CERT-NL)6.

Vragen naar aanleiding hiervan Naar aanleiding van de situatie in Nederland zijn de vol-gende vragen geformuleerd:- Wat zijn de verschillen tussen de situatie in Nederland

en de Verenigde Staten met betrekking tot wetgevingrond computercriminaliteit en copyright?

- Hoe zorgen hogescholen en universiteiten (het hogeronderwijs) in de Verenigde Staten ervoor dat hunmedewerkers en studenten op de hoogte zijn van dewetgeving en er ook naar handelen?

Ervaringen tijdens EDUCAUSEDe wet- en regelgeving in de Verenigde Staten enNederland op het gebied van computercriminaliteit encopyright verschillen onderling. Dat maakt het nietmogelijk beide landen zonder meer met elkaar te verge-lijken; de overeenkomsten zijn echter groot genoeg omeen vergelijking mogelijk te maken.

Wetgeving en handhavingHet hoger onderwijs in de Verenigde Staten is niet vanmenig dat de wetgeving er duidelijker en eenvoudiger isdan in Nederland. Integendeel, ten opzichte van hetEDUCAUSE-congres van vorig jaar, is een verslechteringmerkbaar. Nieuwe wetgeving heeft een aantal zaken metbetrekking tot copyright en privacy complexer gemaakt.Dit impliceert overigens niet dat de wetgeving op alle

gebieden strenger is of striktere regels oplegt. Eenbelangrijk geconstateerd verschil is de wijze waarop metde wetgeving omgegaan wordt. Niet alleen wordt in deVerenigde Staten makkelijker naar de rechter gestapt enzijn de mogelijke schadevergoedingen vele malen hogerdan in Nederland. Ook wordt er strikter toezicht gehou-den door de verschillende instanties. Dat betekent dat,als er een nieuwe wet ingevoerd wordt, er ook door hethoger onderwijs meteen serieus gekeken wordt naar degevolgen van die wet.

Een voorbeeld waarbij de handhaving heel duidelijknaar voren kwam werd gegeven tijdens de workshop metals titel Protecting your school and supporting faculty inonline research7, waar alle onderzoeken van een univer-siteit gedurende een aantal dagen helemaal stilgelegdmoesten worden omdat niet aan de wettelijke procedu-res voldaan was.

Fair Use en betalen voor gebruikEr bestaat in de Verenigde Staten een set regels onderde noemer ‘Fair Use’, die het mogelijk maakt om binnenhet onderwijs, materiaal waar copyright op rust, tegebruiken zonder voorafgaande toestemming van decopyrighthouder. De set regels is dusdanig complex dathet niet eenvoudig is om te bepalen of je aan de regelsvoldoet. Gartner gaf tijdens haar jaarlijkse update aandat (ook) studenten in de Verenigde Staten nauwelijksbereid waren te betalen voor elektronisch leermateriaal,al deden ze dat voor hun boeken wel. Dat betekent dathet doorberekenen van kosten voor digitaal materiaalmoeilijk zal worden en de kans op misbruik van elektro-nisch materiaal groot is8.

5 Zie http://www.surf.nl//trustsurf/intro.html.6 Zie http://cert-nl.surfnet.nl/.7 Lorna Hicks, Paul J. Millis en Virginia E. Rezmierski, Protecting your school and supporting faculty in online research - verslag door Pierre Gorissen,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9566/.8 In hoofdstuk 7, Leren en werken in bibliotheken en mediatheken gaat Hans Roes in op de mogelijke rol van mediatheken bij copyrightbescherming.

Page 44: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Handhaven van de Digitale Orde

Geïntegreerde aanpakEen logisch gevolg van het belang dat het hoger onder-wijs in de Verenigde Staten hecht aan het voldoen aande verschillende wetten, is het feit dat er geïntegreerdbeleid (een policy) voor geformuleerd wordt. In zo’npolicy komen dan zaken aan bod als privacy, security,copyright en fair use. Hoewel er onderling veel informa-tie en kennis wordt uitgewisseld zijn de verschillendepolicies op de betreffende hogeschool of universiteitafgestemd. Als voorbeeld voor het grote aantal verschil-lende policies kan de website van Cornell University9

dienen, waar op trefwoord gezocht kan worden naarpolicies die ingedeeld zijn naar onderwerp en organisa-tietype. Er kunnen zo meer dan dertig verschillendepolicies over het gebruik van e-mail gevonden worden.

Opleiden en voorlichtenUit een aantal lezingen bleek de noodzaak van hetopleiden en voorlichten van medewerkers en studenten.Zij zijn immers degenen die de verschillende wetten enregels moeten uitvoeren en zij moeten dus in iedergeval op de hoogte zijn van wat wel en niet mag. Datgebeurt op verschillende manieren. Zo was er een uni-versiteit die voorlichtingsfilmpjes had gemaakt overzaken als copyright, maar ook bijvoorbeeld over wat jemoest doen als je een bedreiging ontving via e-mail (‘athreat by mail is still a threat’). Het op internet publi-ceren van de vaak heel uitgebreide richtlijnen is eenandere manier van voorlichten die gebruikt wordt. Eenblik op de verschillende websites maakt echter duidelijk

dat dat niet altijd even goed lukt. Soms zitten er handi-ge hulpmiddelen tussen zoals de Checklist for Fair Use10

die de Indiana University beschikbaar stelt11.

Beveiliging van informatiesystemenNet als bij andere aspecten van technische implementa-tie, staat bij het denken over de veiligheid van informa-tiesystemen de gebruiker centraal, bijvoorbeeld in hetafschermen van persoonlijke gegevens. Dit is waar-schijnlijk deels een gevolg van de verplichtingen diedaartoe zijn opgenomen in de verschillende privacy wet-gevingen. Om samenwerking op het gebied van degebruikte techniek mogelijk te maken, wordt gewerktaan het tot stand brengen van infrastructuren en stan-daarden. Dat betekent niet dat er voor één merk hard-ware of software gekozen wordt, maar dat gebruikgemaakt wordt van standaardtechnieken als Kerberos12

en LDAP13 om de verschillende systemen aan elkaar teknopen of te beveiligen14.

Conclusies en aanbevelingenConclusiesEr zal naar alle waarschijnlijkheid altijd verschil blijventussen het belang dat in Nederland en de VerenigdeStaten aan de naleving van de verschillende wettengehecht wordt. Als echter gekeken wordt naar de stren-gere wetgeving die ook in Europees kader opgesteldwordt, is het duidelijk dat het Nederlands hoger onder-wijs een achterstand heeft ten aanzien van het nadenken over geïntegreerd beleid met betrekking tot

9 Zie http://www.cornell.edu/cpl/Policies/.10 Zie http://www.iupui.edu/%7Ecopyinfo/fuchecklist.html.11 Zie ook Marilu Goodyear en Beth Warner, A model for academic IT Policy Development – verslag door Ynse Haitsma, bijlage 2, p. 82 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9525; - verslag door een onbekende auteur op http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9655. 12 Voor een inleiding en links naar meer informatie over Kerberos, zie http://web.mit.edu/kerberos/www/.13 Voor een introductie over LDAP, zie http://www.gracion.com/server/whatldap.html.14 Voor een voorbeeld van een implementatie, zie David Packham en Jon Peters, Authenticated Network Access (ANA) – verslag door Paul Schoot, bijlage

2, p. 80 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9603.

Page 45: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Handhaven van de Digitale Orde

44 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

zaken als privacy, copyright en beveiliging. Op het tech-nisch vlak is uitwisseling van kennis en ervaring met deVerenigde Staten goed mogelijk.

AanbevelingenDenk na over en zorg voor een geïntegreerd beleid metbetrekking tot zaken als privacy, copyright en beveili-ging.Formuleer op beleidsniveau een aanpak die gebaseerd isop infrastructuren en standaarden.Zorg ervoor dat medewerkers en studenten op de hoogtezijn van hun rechten en plichten.Werk waar mogelijk samen met Amerikaanse collega’s,maak gebruik van hun kennis, maar stel ook kennisbeschikbaar.

Page 46: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

12De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer

Annemieke Hondius, Hogeschool Holland

InleidingNu e-learning steeds uitgebreider toegepast wordt inhet hoger onderwijs, breekt ook de fase van evaluatieaan. In hoeverre is elektronisch leren beter dan het tra-ditionele face-to-face leren? Wat is de meerwaarde vande inzet van ICT op de onderwijswerkvloer?

Winst is altijd winst voor iemand. In onze probleemstel-ling maken we dan ook onderscheid tussen drie verschil-lende doelgroepen. De probleemstelling luidt: Welkemeerwaarde heeft de inzet van ICT in het onderwijs, voorde actoren: student, docent en instelling/management? De volgende beoordelingscriteria gebruiken we hierbij:onderwijskwaliteit, gemak/genot, geld en tijd.Desgewenst kan deze probleemstelling in een matrixweergegeven worden, die aangeeft wie op welk aspectwinst boekt.

Ervaringen tijdens EDUCAUSETijdens het congres bleek al gauw dat evaluatie van hetelektronisch onderwijs nauwelijks thema van EDUCAUSE

2001 was. Didactiek en de inzet van leertheorieënwaren wel een ‘hot topic’. Een logisch vervolg voor dekomende jaren zal dan het thema evaluatie zijn. Dit jaarwas het echter voor onze themagroep vooral goed zoe-ken en vragen naar geboekte resultaten. Hier vatten wijde gevonden resultaten samen per criterium.

GeldwinstIn enkele sessies werd expliciet aandacht besteed aangeldwinst. In de lezing Managing Web-based DistributedLearning: Three Campus Perspectives1 werd het verhaalvan de University of North Texas gepresenteerd, waarmet een omzet van 2,5 miljoen dollar en 387 studentenbij de invoering van e-learning een winst gemaakt isvan 1 miljoen dollar. Dat is niet slecht, maar voordat depresentatie over was en de vragen uit de zaal beant-woord waren, werd duidelijk dat deze winst vooralgeboekt werd door vanuit de faculteit de algemene kos-ten op naam van de universiteit te boeken. Kleinerekosten werden wel op naam van de faculteit geboekt. Zoleek het of de faculteit een enorme winst had gemaakt.

In de Annual Gartner EDUCAUSE track 20012 werdenonderzoeken besproken waarin naar voren kwam dat

DE WINST VAN ICT-GEBRUIK OP DEONDERWIJSWERKVLOERDE KIP MET DE GOUDEN EIEREN?

1 Kathleen Burnett, Leigh Estabrook en Philip M. Turner, Managing Web-based Distributed Learning: Three Campus Perspectives, http://www.EDUCAU-

SE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01007&MEETING=e01.2 Michael R. Zastrocky, 2001 Annual Gartner / EDUCAUSE update – verslag door René van Elderen en Pierre Gorissen, bijlage 2, p. 87 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9588 .

Page 47: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer

46 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

online onderwijs duurder is dan traditioneel onderwijs.Slechts 5% van de instellingen geeft aan dat het elek-tronisch onderwijs goedkoper geworden is. Geen sprakevan geldelijk gewin dus.

In de sessie Bridging the Digital Divide: Challenges andPotentials werd aandacht besteed aan hoe met weiniggeld e-learning toch vorm gegeven kan worden. Dit kanvooral door goedkopere alternatieven (Frontpage,Webboard, Nicenet enzovoort) te gebruiken in plaatsvan dure applicaties (zoals WebCT en Blackboard), endoor samen te werken met stafleden, docenten, andereuniversiteiten en bibliotheken3. Daarnaast kwamen klei-nere zaken naar voren, zoals het feit dat studenten endocenten bij het op afstand leren minder reiskostenhoeven te maken en dat, wanneer het studiemateriaaldigitaal beschikbaar is, studenten geen boeken meerzouden hoeven te kopen4. Ook de inzet van studenten(bij DePauw University en de Dayton University) alsassistenten bij e-learning werd genoemd als een geld-besparende oplossing.5 6

TijdwinstOf er tijdwinst geboekt wordt en door wie kwam in ses-sies niet expliciet ter sprake. Pas op een (veel) latertijdstip zou beoordeeld kunnen worden of e-learningwinst in tijd oplevert. Vanuit de instelling wordt vooral

gewerkt aan het scholen van docenten om e-learningtoe te kunnen passen. Dit blijkt ook nodig te zijn vol-gens de sessie Bridging the digital dividel7. Wanneer erdoor de inzet van e-learning minder colleges gegevenworden, boeken studenten uiteraard winst in tijd, door-dat de reistijd afneemt.

De Dayton University4 gaf aan wel tijdwinst te boekenmet het onderwijs op zich, maar dat viel ruimschoots inhet niet bij de tijd die het de instelling kostte om zelfaan de nieuwe manier van lesgeven te wennen, hun stu-denten te laten wennen en hun verontruste ouders ingesprekken gerust te stellen.

Gemak/genot Gemak/genot is een moeilijk te meten beoordelingscri-terium. Wat voor de één immers een genot is, is voor deander een gruwel. Enthousiasme en tevredenheid zijnzaken die hier in elk geval wel onder geschaard kunnenworden.

In de sessie Transformational Online Learning Networkvan SUNY Learning Network8 (State University New York)wordt teruggekeken op vijf jaar e-learning ervaring.Zowel studenten als docenten zijn laaiend enthousiast.Van de studenten is 90% tevreden en ruim 50% zeertevreden. Docenten waarderen de mogelijkheden om

3 A. Deloris James, Charleita Jones en Nola Stair, Bridging the Digital Divide: Challenges and Potentials – verslag door Annemieke Hondius,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9501; verslag door Koos van Rij, http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9506. 4 Ken Graetz en Donald J. Polzella, Introductory Psychology Online: Solutions for Delivering High-Enrollment, Collaborative e-Learning Courses,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01079&MEETING=e01.5 Julianne M. Miranda, Carl P. Singer en Carol L. Smith, Supporting Team-Based Instructional Design,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/SEM02F&MEETING=e01. 6 Ken Graetz en Donald J. Polzella, Introductory Psychology Online: Solutions for Delivering High-Enrollment, Collaborative e-Learning Courses,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01079&MEETING=e01. 7 A. Deloris James, Charleita Jones en Nola Stair, Bridging the Digital Divide: Challenges and Potentials – verslag door Annemieke Hondius,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9501; verslag door Koos van Rij, http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9506. 8 Zie http://www.sln.suny.edu/.

De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer

46 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

online onderwijs duurder is dan traditioneel onderwijs.Slechts 5% van de instellingen geeft aan dat het elek-tronisch onderwijs goedkoper geworden is. Geen sprakevan geldelijk gewin dus.

In de sessie Bridging the Digital Divide: Challenges andPotentials werd aandacht besteed aan hoe met weiniggeld e-learning toch vorm gegeven kan worden. Dit kanvooral door goedkopere alternatieven (Frontpage,Webboard, Nicenet enzovoort) te gebruiken in plaatsvan dure applicaties (zoals WebCT en Blackboard), endoor samen te werken met stafleden, docenten, andereuniversiteiten en bibliotheken3. Daarnaast kwamen klei-nere zaken naar voren, zoals het feit dat studenten endocenten bij het op afstand leren minder reiskostenhoeven te maken en dat, wanneer het studiemateriaaldigitaal beschikbaar is, studenten geen boeken meerzouden hoeven te kopen4. Ook de inzet van studenten(bij DePauw University en de Dayton University) alsassistenten bij e-learning werd genoemd als een geld-besparende oplossing.5 6

TijdwinstOf er tijdwinst geboekt wordt en door wie kwam in ses-sies niet expliciet ter sprake. Pas op een (veel) latertijdstip zou beoordeeld kunnen worden of e-learningwinst in tijd oplevert. Vanuit de instelling wordt vooral

gewerkt aan het scholen van docenten om e-learningtoe te kunnen passen. Dit blijkt ook nodig te zijn vol-gens de sessie Bridging the digital dividel7. Wanneer erdoor de inzet van e-learning minder colleges gegevenworden, boeken studenten uiteraard winst in tijd, door-dat de reistijd afneemt.

De Dayton University4 gaf aan wel tijdwinst te boekenmet het onderwijs op zich, maar dat viel ruimschoots inhet niet bij de tijd die het de instelling kostte om zelfaan de nieuwe manier van lesgeven te wennen, hun stu-denten te laten wennen en hun verontruste ouders ingesprekken gerust te stellen.

Gemak/genot Gemak/genot is een moeilijk te meten beoordelingscri-terium. Wat voor de één immers een genot is, is voor deander een gruwel. Enthousiasme en tevredenheid zijnzaken die hier in elk geval wel onder geschaard kunnenworden.

In de sessie Transformational Online Learning Networkvan SUNY Learning Network8 (State University New York)wordt teruggekeken op vijf jaar e-learning ervaring.Zowel studenten als docenten zijn laaiend enthousiast.Van de studenten is 90% tevreden en ruim 50% zeertevreden. Docenten waarderen de mogelijkheden om

3 A. Deloris James, Charleita Jones en Nola Stair, Bridging the Digital Divide: Challenges and Potentials – verslag door Annemieke Hondius,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9501; verslag door Koos van Rij, http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9506. 4 Ken Graetz en Donald J. Polzella, Introductory Psychology Online: Solutions for Delivering High-Enrollment, Collaborative e-Learning Courses,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01079&MEETING=e01.5 Julianne M. Miranda, Carl P. Singer en Carol L. Smith, Supporting Team-Based Instructional Design,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/SEM02F&MEETING=e01. 6 Ken Graetz en Donald J. Polzella, Introductory Psychology Online: Solutions for Delivering High-Enrollment, Collaborative e-Learning Courses,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01079&MEETING=e01. 7 A. Deloris James, Charleita Jones en Nola Stair, Bridging the Digital Divide: Challenges and Potentials – verslag door Annemieke Hondius,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9501; verslag door Koos van Rij, http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9506. 8 Zie http://www.sln.suny.edu/.

Page 48: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer

anders te werken en hebben het gevoel innovatief bezigte zijn. De tentamenresultaten zijn goed. Studentenkomen vaak beter uit de verf dan in klasseverband ener zijn meer en betere discussies. Studenten waarderenonder meer de flexibiliteit, de persoonlijke feedbacken de interactiemogelijkheden in het algemeen. Er wordt wel in klasse- of cohortverband gewerkt enacht dit waardevol9.

Een ander opmerkelijk feit is gelegen in de communica-tie. Veel studenten communiceren gemakkelijker als zijniet gezien worden. Vragen en opmerken kunnengemaakt worden, zonder dat dit direct in verband metde persoon gebracht wordt.10

Onderwijskw

Page 49: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer

48 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Als door middel van ICT veel verbeterd kan worden in derichting van actief en collaboratief leren, kost dit meerbegeleidingstijd dan bij het geven van een groepscolle-ge één keer in de week. Wanneer je dit eenrichtingsver-keer vertaalt naar ICT kan er best geldwinst gemaaktworden, maar dan is er geen kwaliteitswinst.

Het is de vraag of je van de inzet van ICT kunt verwach-ten dat én de onderwijskwaliteit omhoog gaat én detijdsbesteding en kosten omlaag.

AanbevelingenAl tijdens het ontwerp van e-learning moet aandachtworden besteed aan de evaluatie ervan. Hiervoor dienteen evaluatiemethode ontwikkeld te worden. De doorons gekozen criteria tijd, geld, gemak/genot en onder-wijskwaliteit kunnen hierbij als uitgangspunt dienen.Daarmee kan ook doelgericht worden gestreefd naarwinst op specif ieke criteria, in plaats van algemeengedefiniëerde winst op alle fronten tegelijk.

Om resultaten met elkaar te kunnen vergelijken is hetnoodzakelijk dat er voldoende objectieve gegevens zijnvan het traditionele (oude) onderwijs. Om deze vergelij-king te kunnen maken, dienen de criteria wel verdergeoperationaliseerd te worden.

Zo is het criterium gemak/genot niet objectief te meten.Hier kunnen echter wel zaken als tevredenheid enenthousiasme ondergebracht worden. In onderzoekenen pilots kan hier door middel van vragen en/of enquê-tes een vergelijking gemaakt worden tussen e-learningen traditioneel leren.

Ook het criterium onderwijskwaliteit is ruim, en dientverder gespecificeerd en in meetbare termen omschre-ven te worden. Voor het meten van onderwijskwaliteitkunnen leertheorieën zoals die van Bloom of Gagné alsuitgangspunt dienen. Ook kunnen ‘the seven principlesfor good practice in undergraduate education’ vanChickering en Ehrmann13, of the ‘golden rules’ gepresen-teerd door de VU12 geoperationaliseerd worden tottoetsbare variabelen. Als meetbare variabelen vooronderwijskwaliteit kunnen verbeterde output (compe-tenties van studenten) en studeerbaarheid (in-, uit- endoorstroom) dienen.

De criteria tijd en geld zijn wel objectief te toetsen,hoewel het ook hier van belang is de resultaten te ver-gelijken met resultaten in het face-to-face onderwijs.Zo wordt het uitgaan van mogelijk foutieve aannamesvoorkomen.

12 De Golden Rules omvatten:

Planning: 1) Plan online activiteiten goed voor de start van de cursus. 2) Mix online leren met leren in de klas. 3) Reserveer tijd voor aanvullingen en

interventie door de docent. 4) Wees spaarzaam met thema’s. 5) Gebruik indien mogelijk ‘peer’ instructie of assessment.

Hulpmiddelen: 1) Stel heldere doelen en voor ieder dezelfde regels. 2) Formuleer meetbare resultaten voor het eindproduct. 3) Rond activiteiten duidelijk af.

Voorwaarden: 1) Stel deelname verplicht en controleer dit. 2) Neem geen genoegen met meningen, vraag argumenten en uitleg. 3) Creëer een positieve en

constructieve atmosfeer.13 Zie http://www.aahe.org/technology/ehrmann.htm. 14 Lee R. Alley en Kate Jansak, Translating Research on Brain-Learning and Instructional Design into Higher Quality Web-Based Courses – verslag door

Lianne van Elk en Ria Jacobi, bijlage 2, p. 68 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9599; - verslag door Bart van Elderen, http://www.

edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9623.

De winst van ICT-gebruik op de onderwijswerkvloer

48 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Als door middel van ICT veel verbeterd kan worden in derichting van actief en collaboratief leren, kost dit meerbegeleidingstijd dan bij het geven van een groepscolle-ge één keer in de week. Wanneer je dit eenrichtingsver-keer vertaalt naar ICT kan er best geldwinst gemaaktworden, maar dan is er geen kwaliteitswinst.

Het is de vraag of je van de inzet van ICT kunt verwach-ten dat én de onderwijskwaliteit omhoog gaat én detijdsbesteding en kosten omlaag.

AanbevelingenAl tijdens het ontwerp van e-learning moet aandachtworden besteed aan de evaluatie ervan. Hiervoor dienteen evaluatiemethode ontwikkeld te worden. De doorons gekozen criteria tijd, geld, gemak/genot en onder-wijskwaliteit kunnen hierbij als uitgangspunt dienen.Daarmee kan ook doelgericht worden gestreefd naarwinst op specif ieke criteria, in plaats van algemeengedefiniëerde winst op alle fronten tegelijk.

Om resultaten met elkaar te kunnen vergelijken is hetnoodzakelijk dat er voldoende objectieve gegevens zijnvan het traditionele (oude) onderwijs. Om deze vergelij-king te kunnen maken, dienen de criteria wel verdergeoperationaliseerd te worden.

Zo is het criterium gemak/genot niet objectief te meten.Hier kunnen echter wel zaken als tevredenheid enenthousiasme ondergebracht worden. In onderzoekenen pilots kan hier door middel van vragen en/of enquê-tes een vergelijking gemaakt worden tussen e-learningen traditioneel leren.

Ook het criterium onderwijskwaliteit is ruim, en dientverder gespecificeerd en in meetbare termen omschre-ven te worden. Voor het meten van onderwijskwaliteitkunnen leertheorieën zoals die van Bloom of Gagné alsuitgangspunt dienen. Ook kunnen ‘the seven principlesfor good practice in undergraduate education’ vanChickering en Ehrmann13, of the ‘golden rules’ gepresen-teerd door de VU12 geoperationaliseerd worden tottoetsbare variabelen. Als meetbare variabelen vooronderwijskwaliteit kunnen verbeterde output (compe-tenties van studenten) en studeerbaarheid (in-, uit- endoorstroom) dienen.

De criteria tijd en geld zijn wel objectief te toetsen,hoewel het ook hier van belang is de resultaten te ver-gelijken met resultaten in het face-to-face onderwijs.Zo wordt het uitgaan van mogelijk foutieve aannamesvoorkomen.

12 De Golden Rules omvatten:

Planning: 1) Plan online activiteiten goed voor de start van de cursus. 2) Mix online leren met leren in de klas. 3) Reserveer tijd voor aanvullingen en

interventie door de docent. 4) Wees spaarzaam met thema’s. 5) Gebruik indien mogelijk ‘peer’ instructie of assessment.

Hulpmiddelen: 1) Stel heldere doelen en voor ieder dezelfde regels. 2) Formuleer meetbare resultaten voor het eindproduct. 3) Rond activiteiten duidelijk af.

Voorwaarden: 1) Stel deelname verplicht en controleer dit. 2) Neem geen genoegen met meningen, vraag argumenten en uitleg. 3) Creëer een positieve en

constructieve atmosfeer.13 Zie http://www.aahe.org/technology/ehrmann.htm. 14 Lee R. Alley en Kate Jansak, Translating Research on Brain-Learning and Instructional Design into Higher Quality Web-Based Courses – verslag door

Lianne van Elk en Ria Jacobi, bijlage 2, p. 68 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9599; - verslag door Bart van Elderen, http://www.

edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9623.

Page 50: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

13ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief

Micha van Wijngaarden, Stichting SURF

ProbleemstellingStudenten zijn uiteindelijk de belangrijkste gebruikersvan de ICT-voorzieningen die onderwijsinstellingen aan-bieden. Het doel van ICT-voorzieningen is de faciliteringen ondersteuning van de student bij het ‘volgen’ vanonderwijs. Het ‘volgen’ van onderwijs is in procester-men gerelateerd aan respectievelijk:- de organisatie en de communicatie ten behoeve van

het leren;- de diverse leerprocessen zelf;- de productie en (elektronische) presentatie van de

leerinhouden.

In het toekomstig onderwijs zal de student meer enintensiever gebruik maken van een breed scala aan ICT-faciliteiten, onder andere in de vorm van een zogenaam-de elektronische of digitale leeromgeving (ELO of DLO).

Veel Nederlandse hoger onderwijsinstellingen zijnmomenteel bezig om een digitale leeromgeving als stu-deer- en werkomgeving te creëren. Bij de ontwikkelingvan ICT-voorzieningen, zoals het voor dagelijks gebruik,inrichten en beschikbaar stellen van een digitale leer-omgeving, kan als belangrijke vraag gesteld worden:moet de student/eindgebruiker betrokken worden bij ditintegrale implementatieproces en op welke manier kandie betrokkenheid constructief gerealiseerd worden?

Daarnaast is het interessant om, alvorens tot de aan-

schaf en implementatie van een ELO-pakket over tegaan, te weten hoe de ideale digitale leeromgeving ervolgens de student uitziet. Zijn er voorbeelden vanenquêtes onder studenten over hun ideale digitale leer-omgeving en wat zijn de uitkomsten daarvan? Welkeaspecten vindt de student in een ELO-faciliteit belang-rijk en welke niet?

Een klein aantal instellingen in Nederland zet studentenin voor het tot stand brengen en in stand houden vandiverse ICT-services. Dit gebeurt meestal onder de noe-mer studentparticipatie. In hoeverre doen Amerikaanseinstellingen aan vormen van studentparticipatie en watzijn hun ervaringen?

Ervaringen tijdens EDUCAUSETijdens het gehele EDUCAUSE-congres 2001 staat detechnologie en de inzetmogelijkheden daarvan centraal.Veel aandacht wordt besteed aan innovatieve ontwikke-lingen in de hardware en software producten. Daarnaastwordt er veel gesproken over instelling- en docentgere-lateerde zaken. Geconstateerd moet worden dat de stu-dent bijna nooit ter sprake komt. Er wordt vaak (tenonrechte?) verondersteld dat studenten geen visie heb-ben ontwikkeld ten aanzien van ICT en dat ze derhalvegeen inbreng zouden kunnen hebben bij de ontwikkelin-gen. Slechts bij enkele sessies wordt ingegaan op debeleving, de wensen, en behoeftes van studenten aanvoor hun praktisch bruikbare ICT-faciliteiten en -voor-zieningen. In de laatstgenoemde sessies worden innova-tieve projecten getoond waarbij studenten vaak nauwbetrokken worden bij ICT en onderwijs.

ICT EN ONDERWIJS VANUITSTUDENTENPERSPECTIEF

Page 51: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief

50 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Betrokkenheid studenten bij ICT-ontwikkelingIn de voorbeelden waar studenten betrokken worden bijde ontwikkelingen van allerlei ICT-faciliteiten, wordt destudent meestal pas tijdens de evaluatiefase betrokken1.Bij de ontwikkeling, implementatie en zelfs bij het testenvan nieuwe voorzieningen zoals een ELO-pakket, wordengeen of slechts zeer incidenteel studenten ingeschakeld.

StudentparticipatieIn de projecten waar studenten wel worden ingezet voorallerlei ICT-services, resulteert dit doorgaans al snel ineen win-win-situatie. Hier is zowel de instelling als destudent bij gebaat. De betrokken studenten ontwikkelenin de praktijk nieuwe vaardigheden en dragen bij aanhet leveren van een bruikbare set ICT-services. Maarbelangrijker is het dat de medewerkers en docenten vande instelling door deze aanpak een nauwere band krij-gen met de studenten, waardoor zij een beter beeldkrijgen van de student en zijn/haar belevingswereld2.Het gevaar van het inzetten van ICT binnen het onder-wijs kan zijn dat technologie tot doel wordt gemaakt endat niet gekeken wordt naar de toegevoegde waarde,

met name in onderwijskundig opzicht3. Bij studentparti-cipatieprojecten kan de nadruk komen te liggen op deICT-vaardigheden van de student. Studenten krijgenstudiepunten voor hun praktische toepassingsvaardig-heden op het gebied van ICT.

ELOELO’s of DLO’s zijn ook in de Verenigde Staten eenbegrip aan het worden (Managed/Virtual LearningEnvironments). De leveranciers van de softwarepakket-ten BlackBoard en WebCT hebben een groot deel van demarkt in handen. Deze pakketten zijn inmiddels in eentoenemend aantal instellingen in meer of mindere matein gebruik. Veel aandacht gaat uit naar de invoering,het gebruik (door docenten) en beheer van dergelijkeELO- of teleleerplatformen. Wanneer in uitzonderlijkegevallen de rol van de student tijdens een congressessieaangehaald wordt, is dat meestal in het kader van eva-luatieactitiviteiten. Uitkomsten van enquêtes over deervaringen van de student met betrekking tot ELO’s zijnover het algemeen positief tot zeer positief, mits de ELOop juiste wijze gebruikt wordt4. Het meest effectief is

1 Uitgezonderd in de sessie van Robert S. Tannenbaum, Theoretical Foundations of Multimedia – verslagen door Peter Reijngoud

(http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9511) en P. Koopman (http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9584). Hier werd de student tijdens de

hele ontwikkeling van multimedia applicaties betrokken. Een tweede uitzondering is John Moores University, waar studenten in alle fasen van de

beleidscyclus (beleid/plan, projecten/innovatie en exploitatie/beheer) participeerden. Dit gold zowel in de rol van vertegenwoordiger van de studen-

ten in bijvoorbeeld de stuurgroep, maar ook in de rol van stagiair of student-assistent in uitvoerende projecten.2 Carol A. Dwyer, Student Assistants facilitate faculty use of technology for teaching – verslag door Matthijs Schuring, zie bijlage 2, p. 70 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9528.3 De indruk is dat dit het geval is bij de sessie Ten to get ready: a framework for technology across the curriculum, besproken door Hanke Leeuw in haar

verslag van diverse lezingen ICT and education: Student perspective - 7 tracks, bijlage 2, p. 84.4 Verkeerd gebruik komt aan de orde in de sessie van Thomas J. Keefe, David Rainbolt en Katy Wigley, The Internet and face-to-face go head-to-head -

verslag door Maarten van de Ven, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9576/; verslag door Ria Jacobi, http://www.edusite.nl/edu-

trip2001/didactiek/9531; zie ook Hanke Leeuw, verslag van diversen lezingen ICT and education: Student perspective - 7 tracks, zie bijlage 2, p. 84.

Positieve resultaten worden o.a. gepresenteerd in: Howard R. Mzumara, Web Science Assessment of Just-In-Time Teaching at IUPUI - verslag door

Matthijs Schuring, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9592 en Ellen Y. Borkowski en Sunil Hazari, Looking beyond course development

tools – verslag door Maarten van de Ven, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9579. Verder in Gert-Jan Los, Online Collaboration in a Face-

to-Face Educational Setting: Myth or Challenge?, http://www.EDUCAUSE.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0129 .

ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief

50 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Betrokkenheid studenten bij ICT-ontwikkelingIn de voorbeelden waar studenten betrokken worden bijde ontwikkelingen van allerlei ICT-faciliteiten, wordt destudent meestal pas tijdens de evaluatiefase betrokken1.Bij de ontwikkeling, implementatie en zelfs bij het testenvan nieuwe voorzieningen zoals een ELO-pakket, wordengeen of slechts zeer incidenteel studenten ingeschakeld.

StudentparticipatieIn de projecten waar studenten wel worden ingezet voorallerlei ICT-services, resulteert dit doorgaans al snel ineen win-win-situatie. Hier is zowel de instelling als destudent bij gebaat. De betrokken studenten ontwikkelenin de praktijk nieuwe vaardigheden en dragen bij aanhet leveren van een bruikbare set ICT-services. Maarbelangrijker is het dat de medewerkers en docenten vande instelling door deze aanpak een nauwere band krij-gen met de studenten, waardoor zij een beter beeldkrijgen van de student en zijn/haar belevingswereld2.Het gevaar van het inzetten van ICT binnen het onder-wijs kan zijn dat technologie tot doel wordt gemaakt endat niet gekeken wordt naar de toegevoegde waarde,

met name in onderwijskundig opzicht3. Bij studentparti-cipatieprojecten kan de nadruk komen te liggen op deICT-vaardigheden van de student. Studenten krijgenstudiepunten voor hun praktische toepassingsvaardig-heden op het gebied van ICT.

ELOELO’s of DLO’s zijn ook in de Verenigde Staten eenbegrip aan het worden (Managed/Virtual LearningEnvironments). De leveranciers van de softwarepakket-ten BlackBoard en WebCT hebben een groot deel van demarkt in handen. Deze pakketten zijn inmiddels in eentoenemend aantal instellingen in meer of mindere matein gebruik. Veel aandacht gaat uit naar de invoering,het gebruik (door docenten) en beheer van dergelijkeELO- of teleleerplatformen. Wanneer in uitzonderlijkegevallen de rol van de student tijdens een congressessieaangehaald wordt, is dat meestal in het kader van eva-luatieactitiviteiten. Uitkomsten van enquêtes over deervaringen van de student met betrekking tot ELO’s zijnover het algemeen positief tot zeer positief, mits de ELOop juiste wijze gebruikt wordt4. Het meest effectief is

1 Uitgezonderd in de sessie van Robert S. Tannenbaum, Theoretical Foundations of Multimedia – verslagen door Peter Reijngoud

(http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9511) en P. Koopman (http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9584). Hier werd de student tijdens de

hele ontwikkeling van multimedia applicaties betrokken. Een tweede uitzondering is John Moores University, waar studenten in alle fasen van de

beleidscyclus (beleid/plan, projecten/innovatie en exploitatie/beheer) participeerden. Dit gold zowel in de rol van vertegenwoordiger van de studen-

ten in bijvoorbeeld de stuurgroep, maar ook in de rol van stagiair of student-assistent in uitvoerende projecten.2 Carol A. Dwyer, Student Assistants facilitate faculty use of technology for teaching – verslag door Matthijs Schuring, zie bijlage 2, p. 70 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9528.3 De indruk is dat dit het geval is bij de sessie Ten to get ready: a framework for technology across the curriculum, besproken door Hanke Leeuw in haar

verslag van diverse lezingen ICT and education: Student perspective - 7 tracks, bijlage 2, p. 84.4 Verkeerd gebruik komt aan de orde in de sessie van Thomas J. Keefe, David Rainbolt en Katy Wigley, The Internet and face-to-face go head-to-head -

verslag door Maarten van de Ven, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9576/; verslag door Ria Jacobi, http://www.edusite.nl/edu-

trip2001/didactiek/9531; zie ook Hanke Leeuw, verslag van diversen lezingen ICT and education: Student perspective - 7 tracks, zie bijlage 2, p. 84.

Positieve resultaten worden o.a. gepresenteerd in: Howard R. Mzumara, Web Science Assessment of Just-In-Time Teaching at IUPUI - verslag door

Matthijs Schuring, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9592 en Ellen Y. Borkowski en Sunil Hazari, Looking beyond course development

tools – verslag door Maarten van de Ven, http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9579. Verder in Gert-Jan Los, Online Collaboration in a Face-

to-Face Educational Setting: Myth or Challenge?, http://www.EDUCAUSE.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0129 .

Page 52: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

ICT en Onderwijs vanuit studentenperspectief

onderwijs dat wordt aangeboden als een hybride mixvan online onderwijs via een ELO en face-to-face onder-wijs. De resultaten van onderwijs waarbij alleen techno-logische middelen worden ingezet zonder dat er face-to-face contact is tussen docent en student, zijn slech-ter dan het traditionele onderwijs dat alleen uit face-to-face contact bestaat. Specif iekere uitkomsten oververschillende aspecten van ELO’s zijn helaas nietgenoemd.

Conclusie en aanbevelingenEen belangrijke conclusie is de constatering dat er nau-welijks aandacht is voor de studenten als meebepalendefactor bij ICT-ontwikkelingen. Als studenten betrokkenworden bij de ontwikkeling van combinaties van ICT enOnderwijs-toepassingen, dan is dat slechts beperkt totde evaluatiefase en niet de fasen daarvoor.Waarschijnlijk moeten we constateren, dat ondanks allemooie technologische ontwikkelingen, de student nogsteeds niet als klant wordt gezien en de organisatie- encultuuromslag van aanbod- naar vraaggericht ook in deVerenigde Staten nog nauwelijks heeft plaatsgevonden.

Dat EDUCAUSE als organisatie studentparticipatie weldegelijk belangrijk vindt, blijkt uit het feit dat één vande studentenprojectenl5 een prijs kreeg toegekend voorde innovatieve wijze waarop studenten bij het projectbetrokken werden. Eigenlijk waren er alleen maarenthousiaste geluiden waar te nemen over het inzettenvan studenten. Zowel de sprekers als de reacties vananderen uit de zaal waren zeer positief. De reden waar-

om dit soort projecten niet op grotere schaal wordenuitgevoerd, ligt in ieder geval niet aan opgedane nega-tieve ervaringen, want voor zover bekend zijn die erniet of nauwelijks. Een duidelijke verklaring voor hetnagenoeg ontbreken van studentparticipatie bij ICT-ont-wikkelingen is tijdens het congres niet boven tafelgekomen. Als er reëel gekeken wordt naar de aanwezig-heid van studentparticipatie in de Verenigde Staten,moet helaas de conclusie getrokken worden dat student-participatie tot op dit moment beperkt blijft tot eenaantal incidentele, doch succesvolle projecten.

ELO’s lijken een goede toekomst te hebben om ICTeffectief in te zetten bij het instrumenteren van onderwijs- en leerprocessen. Bij een goed verlopen proces van ontwikkeling, implementatie en gebruik vaneen ELO zijn de reacties en resultaten van studentenpositief.

Aanbevelingen- Betrek als instelling studenten meer en vooral ook

vroegtijdig bij ontwikkeling/pakketselectie, inrichting,invoering, testen en evaluatie van ICT-toepassingen.Deze betrokkenheid draagt bij aan een succesvolleimplementatie en gebruik door zowel student alsdocent van een ELO6.

- Blijf studentparticipatieprogramma’s ontwikkelen enonderzoek hoe de student betrokken kan worden bijICT en Onderwijs.

- Hou bij het ontwikkelen van ELO’s rekening met debeleving, wensen en behoeftes van studenten.

5 Joseph N. Douglas, jr. en Isaac Monteagudo, Student Technology Services at the University of Wisconsin-Milwaukee, verslag door Micha van

Wijngaarden, http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9618.6 Carol A. Dwyer, Student Assistants facilitate faculty use of technology for teaching - verslag door Matthijs Schuring, zie bijlage 2, p. 70 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9528 .; Joseph N. Douglas, jr. en Isaac Monteagudo Student Technology Services at the University of

Wisconsin-Milwaukee – verslag door Micha van Wijngaarden, http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9618; Joan Campbell en Pattie Orr,

Information literacy is important, but can I get college credit for it? – verslag door Micha van Wijngaarden en Bas Cordewener, bijlage 2, p. 63 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9538.

Page 53: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

14Toekomstige ontwikkelingen in perspectief

52 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Nicolai van der Woert, Katholieke Universiteit Nijmegen

ProbleemstellingBeleidsmakers en beleidsvoorbereiders die zich met ICTin het onderwijs bezighouden worden regelmatig gecon-fronteerd met vragen, waarvan het antwoord in eenongewisse en bovendien virtuele toekomst besloten lig-gen. Toch moeten de instituten voor hoger onderwijsklaar staan voor die toekomst. Een goed zicht op demeest waarschijnlijke ontwikkelingen op de korte enmiddellange termijn is daarom belangrijk.

Welke hypes zijn van voorbijgaande aard en welke (mega-)trends zetten door? Zijn er nieuwe werkwijzen,beproefde scenario’s en zijn er al gereedschappen, model-len, of zelfs good practices die bruikbaar zijn bij hetvormgeven van ICT in het onderwijs in de komende jaren?

Antwoorden op deze vragen blijken alleen op een meta-niveau te vinden zijn: alleen als het landschap vangeheel EDUCAUSE 2001 in beeld wordt genomen, valt opwaar bruggen worden gebouwd en waar open plekken zijn.

InleidingOp verschillende trends is in voorafgaande hoofdstukkenal uitgebreid ingegaan, bijvoorbeeld:- Er is meer aandacht voor de didactiek1. - Een strategische visie op e-learning gaat hand in

hand met succes2. - Ondersteuning wordt steeds meer geïntegreerd in de

instelling3. - Samenwerking tussen instituten is eigenlijk geen

issue meer, eerder een geaccepteerd en noodzakelijkverschijnsel4.

Dit hoofdstuk belicht nog niet besproken trends engeeft een blik op de toekomst.

De balans tussen gedegenheid en doenIn de visie op en kennis over ICT in het onderwijs doetNederland niet onder voor de Verenigde Staten.Didactisch gezien pakken we de zaken in Nederlandsoms zelfs gedegener aan. Wel laat EDUCAUSE zien, datwe een flinke achterstand hebben in het daadwerkelijkrealiseren en uitvoeren van plannen. Het gebruiken enuitbaten van nieuw geschapen mogelijkheden lijkt het

TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN INPERSPECTIEF

1 Zie hoofdstuk 5, Didactische aspecten van digitaal onderwijs.2 Zie hoofdstuk 3, Naar een integrale architectuur voor e-learning.3 Zie hoofdstuk 6, Ondersteuning van docenten en studenten.4 Zie hoofdstuk 8, Samenwerking in ICT-projecten…. samen voor ons eigen.

Page 54: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Toekomstige ontwikkelingen in perspectief

Amerikaanse hoger onderwijs, daarbij gesponsord doorhet bedrijfsleven, toch makkelijker af te gaan dan onsEuropeanen. Het vinden van een juiste balans tussengedegenheid en doen zal de komende jaren een crucialefactor worden in de vraag of we onze achterstand kun-nen omzetten in een voorsprong. De relatie met hetbedrijfsleven zou daarbij wel eens van doorslaggevendbelang kunnen zijn.

Kloof tussen wetenschappelijk onderzoek en deonderwijspraktijkDe kloof tussen (wetenschappelijk) onderwijskundigonderzoek en vragen die de onderwijspraktijk stelt lijktgroter te worden. Onderzoekspresentaties gingen welis-waar over praktijkonderzoek en effectmetingen, maarinput vanuit fundamenteel onderzoek op terreinen alsleren en instructie of curriculumontwikkeling is hierinniet gesignaleerd. Opvallend is in dit verband de kenne-lijke revival van klassiekersl5: de taxonomie van Bloomen de ‘events of instruction’ van Gagné blijken in dienstvan digitaal onderwijs nog best nog een tijd mee tekunnen. De vraag is echter of deze, op oude paradigma’sgebaseerde modellen, wel kunnen leiden tot echt inno-vatief onderwijs.

Het heeft er alle schijn van dat er momenteel weinigaandacht is voor fundamentele vernieuwingsimpulsenvanuit het onderwijskundig onderzoek. Onderwerpen als(co-)constructivisme, samenwerkend leren en blendedlearning ontbraken op EDUCAUSE nagenoeg. Het is ech-ter de vraag of de vele experimenten en richtingen bin-

nen e-learning wel kunnen stabiliseren, overleven enevolueren als er geen duidelijker koppeling komt mettheorievorming en modelontwikkeling.

Learning objects zonder leerplan?Opvallend is ook het gebrek aan aandacht voor het ope-reren vanuit leerplanvariabelen. Vernieuwingsimpulsenhebben veelal een oorsprong vanuit leren en instructie,of beleid en management; er is een gat op curriculumni-veau. Dat laatste blijkt ook uit de aandacht voor ‘lossebrokjes’ als learning objects en building blocks6. Hogeronderwijs maak je echter niet als een lappendeken.Kwaliteitsdenken en kwaliteitsbeheer doen slechts lang-zaam hun intrede binnen het hergebruik van lesmateri-aal.

Ontwerp en ontwikkeling: solo is uit, teams zijn inOpvallend is dat onderwijs steeds vaker wordt ontwik-keld door Instructional Systems Design andDevelopment (ISDD)-teams. Vanuit de centrale onder-steuning wordt docentenexpertise geleverd over e-lear-ning, techniek, en didactisch ontwerpen. Volgens deinstituten die deze methode toepassen en al jaren pre-diken, leidt dit tot meer kwaliteit in kortere tijd en ishet uiteindelijk goedkoper. Nu pas begint een afzetge-bied met voldoende omvang te verschijnen.

Elektronisch gereedschap: een keuze naar smaakDe opkomst van elektronische ISDD-tools als verleng-stuk van digitale leeromgevingen, al zichtbaar tijdensEDUCAUSE 2000, kreeg dit jaar een vervolg met learning

5 Zie Lee R. Alley en Kate Jansak, Translating Research on Brain-Learning and Instructional Design into Higher Quality Web-Based Courses – verslag

door Lianne van Elk en Ria Jacobi, bijlage 2, p. 68 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9599; ; - verslag door Bart van Elderen,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9623; zie verder Robert Baird, Melissa L. Kelly en Mary Ellen Michael, Vignettes of Success and Failure:

Faculty Use of Web-Based Course Management Systems – verslag door Annemieke Hondius, http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9497 . 6 Kathleen Bennet en Susan E. Metros, The Promise and Pitfalls of Learning Objects: Current Status of Digital Repositories – verslag door Pierre

Gorissen, bijlage 2, p. 75 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9491; - verslag door Hannelore Dekeyser, http://www.edusite.nl/edu-

trip2001/didactiek/9647.

Toekomstige ontwikkelingen in perspectief

Amerikaanse hoger onderwijs, daarbij gesponsord doorhet bedrijfsleven, toch makkelijker af te gaan dan onsEuropeanen. Het vinden van een juiste balans tussengedegenheid en doen zal de komende jaren een crucialefactor worden in de vraag of we onze achterstand kun-nen omzetten in een voorsprong. De relatie met hetbedrijfsleven zou daarbij wel eens van doorslaggevendbelang kunnen zijn.

Kloof tussen wetenschappelijk onderzoek en deonderwijspraktijkDe kloof tussen (wetenschappelijk) onderwijskundigonderzoek en vragen die de onderwijspraktijk stelt lijktgroter te worden. Onderzoekspresentaties gingen welis-waar over praktijkonderzoek en effectmetingen, maarinput vanuit fundamenteel onderzoek op terreinen alsleren en instructie of curriculumontwikkeling is hierinniet gesignaleerd. Opvallend is in dit verband de kenne-lijke revival van klassiekersl5: de taxonomie van Bloomen de ‘events of instruction’ van Gagné blijken in dienstvan digitaal onderwijs nog best nog een tijd mee tekunnen. De vraag is echter of deze, op oude paradigma’sgebaseerde modellen, wel kunnen leiden tot echt inno-vatief onderwijs.

Het heeft er alle schijn van dat er momenteel weinigaandacht is voor fundamentele vernieuwingsimpulsenvanuit het onderwijskundig onderzoek. Onderwerpen als(co-)constructivisme, samenwerkend leren en blendedlearning ontbraken op EDUCAUSE nagenoeg. Het is ech-ter de vraag of de vele experimenten en richtingen bin-

nen e-learning wel kunnen stabiliseren, overleven enevolueren als er geen duidelijker koppeling komt mettheorievorming en modelontwikkeling.

Learning objects zonder leerplan?Opvallend is ook het gebrek aan aandacht voor het ope-reren vanuit leerplanvariabelen. Vernieuwingsimpulsenhebben veelal een oorsprong vanuit leren en instructie,of beleid en management; er is een gat op curriculumni-veau. Dat laatste blijkt ook uit de aandacht voor ‘lossebrokjes’ als learning objects en building blocks6. Hogeronderwijs maak je echter niet als een lappendeken.Kwaliteitsdenken en kwaliteitsbeheer doen slechts lang-zaam hun intrede binnen het hergebruik van lesmateri-aal.

Ontwerp en ontwikkeling: solo is uit, teams zijn inOpvallend is dat onderwijs steeds vaker wordt ontwik-keld door Instructional Systems Design andDevelopment (ISDD)-teams. Vanuit de centrale onder-steuning wordt docentenexpertise geleverd over e-lear-ning, techniek, en didactisch ontwerpen. Volgens deinstituten die deze methode toepassen en al jaren pre-diken, leidt dit tot meer kwaliteit in kortere tijd en ishet uiteindelijk goedkoper. Nu pas begint een afzetge-bied met voldoende omvang te verschijnen.

Elektronisch gereedschap: een keuze naar smaakDe opkomst van elektronische ISDD-tools als verleng-stuk van digitale leeromgevingen, al zichtbaar tijdensEDUCAUSE 2000, kreeg dit jaar een vervolg met learning

5 Zie Lee R. Alley en Kate Jansak, Translating Research on Brain-Learning and Instructional Design into Higher Quality Web-Based Courses – verslag

door Lianne van Elk en Ria Jacobi, bijlage 2, p. 68 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9599; ; - verslag door Bart van Elderen,

http://www.edusite.nl/edutrip2001/didactiek/9623; zie verder Robert Baird, Melissa L. Kelly en Mary Ellen Michael, Vignettes of Success and Failure:

Faculty Use of Web-Based Course Management Systems – verslag door Annemieke Hondius, http://www.edusite.nl/edutrip2001/evaluatie/9497 . 6 Kathleen Bennet en Susan E. Metros, The Promise and Pitfalls of Learning Objects: Current Status of Digital Repositories – verslag door Pierre

Gorissen, bijlage 2, p. 75 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/overig/9491; - verslag door Hannelore Dekeyser, http://www.edusite.nl/edu-

trip2001/didactiek/9647.

Page 55: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Toekomstige ontwikkelingen in perspectief

54 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

objects en building blocks. In de toekomst zal dit waar-schijnlijk leiden tot naar eigen smaak in te richten digi-tale omgevingen voor ontwerp, ontwikkeling, uitvoe-ring, administratie en evaluatie van onderwijs. Diversegereedschappen en inhoudelijke hulpbronnen zullendaarin oproepbaar zijn, zo leerde enkele interviews metstandhouders7.

Behoeften gebruiker centraalNiet alleen bij het ontwerp en de ontwikkeling vanonderwijs staat het gebruikersperspectief centraal, ookbij de informatievoorziening (portals) en de integratievan elektronische diensten (bibliotheken, administratie)wordt steeds vaker gekeken naar wat de gebruiker wer-kelijk wil8.

Langere termijn en beproefde waarden LeitmotivEén van de laatste sessies van EDUCAUSE was het jaar-lijkse verslag van de Gartner Group9 over e-learning. Inplaats van te veel aandacht voor kortcyclische hypes diede energie alle kanten doet opvliegen, beveelt deGartner Group aan oude en beproefde waarden waarophet hoger onderwijs gestoeld is in ere te houden. Welblijft het noodzakelijk af te stemmen op nieuwe ontwik-kelingen als veranderingen in leeftijdsopbouw en moti-vatie bij de cliëntèle, en mede op grond van deze varia-belen de universiteit van de 21e eeuw vorm te geven.

Verschillen hoger onderwijs – bedrijfsleven duidelijkerTe verwachten is een verder uiteengroeien van vormenvan e-learning in een hoger onderwijs-context enbedrijfsmatige context. Waar het hoger onderwijs zichbeter kan richten op gedegen opleidingen en geavan-

ceerde modellen voor leren en instructie, heeft hetbedrijfsleven meer baat bij snelle, korte, just-in-timeleerervaringen.

E-learning of blended learningHet aandeel e-learning in het hoger onderwijs groeit alskool, maar is niet langer de enige optie voor vernieu-wing; klassieke werkvormen mogen gelukkig weer. Ookafstandsonderwijs zit duidelijk in de lift, maar de vraagis of het aandeel elektronische cursussen ook groot zalzijn. Andere overdrachtsvormen blijven in trek, hoewele-education hoog gewaardeerd wordt door studenten.Blended learning, een weloverwogen combinatie vanoverdrachtsvormen, is duidelijk in opkomst. Overigens ishet advies van de Gartner Group nog steeds te mikkenop vertienvoudiging van de e-learning capaciteit in2006...

Conclusie: ICT in het onderwijs wordt volwassenSamenvattend geven de toekomstverwachtingen eennuchter, sober, down-to-earth beeld. De bomen groeienniet meer tot in de hemel. De inzet van ICT in hetonderwijs begint een normaal en geïntegreerd onder-deel van de bedrijfsvoering te worden. Verdere inbed-ding in de (lerende en evoluerende) organisatie is aan-dachtspunt nummer één. Men gaat planmatiger te werken alle uitgaven moeten worden verantwoord. E-lear-ning kost nog steeds meer dan het oplevert, en hoeweloveral wordt uitgegaan van sterke groeiscenario’s is hetbreak even point nog lang niet in zicht.De toekomst voorspellen is altijd hachelijk. Toch lijkthet mogelijk om op basis van dit en andere hoofdstuk-ken iets te zeggen over de ontwikkelingen op korte en

7 Blackboard 6 / Building Blocks Initiative – verslag door Pierre Gorissen, bijlage 2, p. 73 en http://www.edusite.nl/edutrip2001/techniek/9510.8 Carl F. Berger, The Next Killer App: And You Thought Administrative Computing Was Expensive!,

http://www.EDUCAUSE.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0139 9 Michael R. Zastrocky, 2001 Annual Gartner / EDUCAUSE update – verslag door René van Elderen en Pierre Gorissen, bijlage 2, p. 87 en

http://www.edusite.nl/edutrip2001/management/9588.

Page 56: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.
Page 57: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Toekomstige ontwikkelingen in perspectief

56 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Aanbevelingen- Kies met name voor datgene waar hoger onderwijsin-

stellingen al jarenlang sterk in zijn, namelijk gedegenonderwijs, en vertaal dat vanuit je instellingsplannaar een aanbod voor nieuwe doelgroepen en nieuwevormen van leren en onderwijzen. Laat je niet aflei-den door kortcyclische e-hypes, en vertrouw metname op trends die overleven.

- Een integrale (management-)visie op ICT in hetonderwijs met een integraal aanbod van onderwijson-dersteunende diensten heeft de beste kans van sla-gen en is het eenvoudigst te beheersen en beheren.

- Kwaliteitszorg is de volgende stap in e-learning. Datbegint met een visie die aansluit bij de instituutsken-merken. Aandacht voor het curriculum en de bindingmet onderwijsresearch zijn aandachtspunten.

Page 58: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Literatuur

LiteratuurBehalve van de eigen aantekeningen en ervaringen tij-dens de EDUCAUSE, en de in de afzonderlijke hoofdstuk-ken genoemde literatuur, hebben de auteurs van ditrapport gebruik gemaakt van de volgende bronnen.

Informatie op de EDUCAUSE-websiteDe abstracts, sheets van en artikelen over de EDUCAUSE-seminars op:http://www.EDUCAUSE.edu/conference/e2001/

DeelnemersverslagenDe verslagen gemaakt door Nederlandse deelnemers aanEDUCAUSE 2001. Deze verslagen zijn te vinden ophttp://www.edusite.nl/edutrip2001/verslagen:

A Framework for Technology Across the Curriculum AnneAgee, Dee Ann Holisky en Star Muir - door Hans Peeters A GEM of a resource: the Gateway to EducationalMaterials Nancy Morgan - door Ane van der Leij A Holistic Approach to Distance Learning StephanieScheer - door Chris Japing-van Tongeren A ‘How To’ Survive Guide for Faculty: More than ‘Outwit,Outlast and Outplay’ Angela Ambrosia - door B. Edlinger A model for Academic IT Policy Development MariluGoodyear en Beth Warner - door een onbekende auteurA model for Academic IT Policy Development MariluGoodyear en Beth Warner - door Ynse Haitsma A Model for Large-Scale University and K-12 PartnershipDavid A. Greenbaum - door Judith Schoonenboom Annual Gartner / EDUCAUSE-update Michael Zastrocky -door René van Elderen en Pierre Gorissen Authenticated Network Access (ANA) David Packham enJon Peters - door P.M.Schoot Better than Letterman: Top 10 Policy Issues and BestPractices T. Michael Ford - door een onbekende auteur Blackboard 6 / Building Blocks Initiative diverseBlackBoard medewerkers - door Pierre Gorissen Blackboard Corporate Workshop - door een onbekendeauteur

Bridging the Digital Divide: Challenges and PotentialsA. Deloris James, Charleita Jones en Nola Star - doorAnnemieke Hondius Bridging the Digital Divide: Challenges and PotentialsA. Deloris James, Charleita Jones en Nola Stair, - doorKoos van Rij Building a distributed technology support structure foracademic units Stephen Graham - door Paul Ruis CONNX Solutions: simplified data (booth presentation)Booth personnel - door Bas Cordewener Considering a laptop Computer Requirement? Critical suc-cesfactors for Ubiquitous Computing Richard C. Clemens,Stephen G. Landry en John L. Oberlin - door FrankDijkstra Copyright and Ownership of Electronic Course MaterialsHope Botterbusch - door een onbekende auteurCopyright in the Digital Environment: Use of copyrightedWorks Kimberley Bonner - door een onbekende auteurCorporate Workshop: WebCT Campus Edition - door PierreGorissen Crafting an electronic constitution EN Soup withoutLiquid Kent Wada, Paula King en Marjorie Hodges Shaw -door Koos van Rij Curricular Collaboration with Technology: Report on athree-year inter-institutional program Scott E. Siddall -door Gerard Baars Designed for Success: Issues and Strategies for Managingthe Development of Online Learning Lawrence Ragan enPeter Williams - door Jerry Fortuin Designing effective webbased pedagogical strategy ShirleyWaterhouse - door Maarten van de Ven Developing a Campus security Plan Mark Bruhn, Rodney J.Petersen, John J. Suess, Daniel A. Updegrove en GordonD. Wishon. - door P.M.Schoot Developing international consortia: Collaboration, con-tent and cooperation H. Dean Sutphin - door Wietze vander Aa Digitaal portfolio van de University of Richmond School ofBusiness Betsy Miles en Pierce J. Young - door WillemEikelenboom

Page 59: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Literatuur

58 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Ebooks 15A David Bennett - door Wiebe Nijlunsing Effective E-relationship management Tim Bete, SuzannePetrusch en Stuart Harper - door Koos van Rij Electronic Learning Portfolio: Advising Tool of the futureValerie Meyer - DeJong en Paul Treuer - door JerryFortuin Enterprise Information portals: A practical guide for theperplexed David Koehler - door J. Brouwer Exhibition hall - door een onbekende auteurExperience the Odyssey of the USU Data Warehouse RoryJ. Weaver - door een onbekende auteur Faculty development strategies for supporting curriculumdevelopment Julius Bianchi en Janet de Vry - door ChrisBlom Hoofdpunten EDUCAUSE 2001 - door Ria Jacobi How to combine faculty readiness assessment with facultyengagement George Brophy, Paul R. Hagner, Walter R.Harrison en Donna M. Randall - door Maarten van de Ven‘How to’ Strategies for IT succes Shirley Waterhouse -door Ton Kallenberg ICT and education: Student perspective - 7 tracksMeerdere sprekers - door Hanke LeeuwIMS: Organizational Update Mark J. Norton - door BartVervers, M&I/Partners Information Literacy Is Important, But Can I Get CollegeCredit For It? Joan Campbell en Pattie Orr - door Michavan Wijngaarden en Bas Cordewener Integrated Digital Library Architecture in ResearchUniversities Barbara I. Dewey - door Hans Peeters Integrating an Image Library into an Internet-BasedTeaching Tool for Art, Architecture and Beyond Sharon P.Pitt - door een onbekende auteur Intranet op EDUCAUSE: een verkenning - door WiebeNijlunsing Intranet: de planning – door Wiebe Nijlunsing Intranet: een tussenstand. – door Wiebe Nijlunsing It’s 2011, Do You Know Where Your Information Is? JamesRetting en Ellen J.Waite-Franzen – door een onbekendeauteurIt’s 2011: Do You Know Where Your Information Is? James

Retting en Ellen J. Waite-Franzen - door Hans RoesLooking Around the Corner: Moore’s Law and theConundrum of Human Learning Kerns, Long, Smith enStrauss - door Leo Plugge Looking beyond course development tools Ellen Y.Borkowsky en Sunil Hazari – door een onbekende auteurLooking beyond course development tools Ellen Y.Borkowski en Sunil Hazari - door Maarten van de Ven Making soup without liquid Margie Hodges Shaw - doorJan van StormbroekMaking Strategic IT Planning Succeed in Decentralised,Consultative Academic Cultures Bob Gagne en Avi J.Cohen - door Albert Visser Managing Transformation John C. Hitt - door TonKallenberg Managing web-based distributed learning:Three campusperspectives Kathleen Burnett, Leigh Estabrook en PhilipM. Turner - door Wietze van der Aa Middleware: Directories Michael R. Gettes - door eenonbekende auteurModels of Technology Diffusion at three PublicUniversities Dolores Brzycki (Indiana University) - doorBas Cordewener New Beginnings: techniques and Methods for Succeedingas a CIO John Bucher - door Jerry FortuinOpen Knowledge Initiative summit: Do current learningmanagement systems promote good pedagogy? CharlesKerns - door een onbekende auteurOpening door Sally Ride: it is necessary to stimulate thegirls Sally Ride - door Marij Veugelers Opening the Pod Bay Doors: Adaptable Metadata forReusable Instructional Objects Garry Forger en StuartGlogoff - door Pierre Gorissen Preconference 14P: Building a Program for online educa-tion Virgil Varvel Jr. en Michael Lindeman - door WiebeNijlunsing Pre-conference seminar 14A: Translating research onbrain-learning and instructional design into higher quali-ty web-based courses Lee R. Alley en Kate Jansak - doorBart van Elderen

Literatuur

58 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Ebooks 15A David Bennett - door Wiebe Nijlunsing Effective E-relationship management Tim Bete, SuzannePetrusch en Stuart Harper - door Koos van Rij Electronic Learning Portfolio: Advising Tool of the futureValerie Meyer - DeJong en Paul Treuer - door JerryFortuin Enterprise Information portals: A practical guide for theperplexed David Koehler - door J. Brouwer Exhibition hall - door een onbekende auteurExperience the Odyssey of the USU Data Warehouse RoryJ. Weaver - door een onbekende auteur Faculty development strategies for supporting curriculumdevelopment Julius Bianchi en Janet de Vry - door ChrisBlom Hoofdpunten EDUCAUSE 2001 - door Ria Jacobi How to combine faculty readiness assessment with facultyengagement George Brophy, Paul R. Hagner, Walter R.Harrison en Donna M. Randall - door Maarten van de Ven‘How to’ Strategies for IT succes Shirley Waterhouse -door Ton Kallenberg ICT and education: Student perspective - 7 tracksMeerdere sprekers - door Hanke LeeuwIMS: Organizational Update Mark J. Norton - door BartVervers, M&I/Partners Information Literacy Is Important, But Can I Get CollegeCredit For It? Joan Campbell en Pattie Orr - door Michavan Wijngaarden en Bas Cordewener Integrated Digital Library Architecture in ResearchUniversities Barbara I. Dewey - door Hans Peeters Integrating an Image Library into an Internet-BasedTeaching Tool for Art, Architecture and Beyond Sharon P.Pitt - door een onbekende auteur Intranet op EDUCAUSE: een verkenning - door WiebeNijlunsing Intranet: de planning – door Wiebe Nijlunsing Intranet: een tussenstand. – door Wiebe Nijlunsing It’s 2011, Do You Know Where Your Information Is? JamesRetting en Ellen J.Waite-Franzen – door een onbekendeauteurIt’s 2011: Do You Know Where Your Information Is? James

Retting en Ellen J. Waite-Franzen - door Hans RoesLooking Around the Corner: Moore’s Law and theConundrum of Human Learning Kerns, Long, Smith enStrauss - door Leo Plugge Looking beyond course development tools Ellen Y.Borkowsky en Sunil Hazari – door een onbekende auteurLooking beyond course development tools Ellen Y.Borkowski en Sunil Hazari - door Maarten van de Ven Making soup without liquid Margie Hodges Shaw - doorJan van StormbroekMaking Strategic IT Planning Succeed in Decentralised,Consultative Academic Cultures Bob Gagne en Avi J.Cohen - door Albert Visser Managing Transformation John C. Hitt - door TonKallenberg Managing web-based distributed learning:Three campusperspectives Kathleen Burnett, Leigh Estabrook en PhilipM. Turner - door Wietze van der Aa Middleware: Directories Michael R. Gettes - door eenonbekende auteurModels of Technology Diffusion at three PublicUniversities Dolores Brzycki (Indiana University) - doorBas Cordewener New Beginnings: techniques and Methods for Succeedingas a CIO John Bucher - door Jerry FortuinOpen Knowledge Initiative summit: Do current learningmanagement systems promote good pedagogy? CharlesKerns - door een onbekende auteurOpening door Sally Ride: it is necessary to stimulate thegirls Sally Ride - door Marij Veugelers Opening the Pod Bay Doors: Adaptable Metadata forReusable Instructional Objects Garry Forger en StuartGlogoff - door Pierre Gorissen Preconference 14P: Building a Program for online educa-tion Virgil Varvel Jr. en Michael Lindeman - door WiebeNijlunsing Pre-conference seminar 14A: Translating research onbrain-learning and instructional design into higher quali-ty web-based courses Lee R. Alley en Kate Jansak - doorBart van Elderen

Page 60: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Literatuur

Preconference Seminar 6P: The promise and Pitfalls oflearning objects Kathleen Bennett - door HanneloreDekeyser Preparing for the future, predictions, practice, andpragmatism Diana G. Oblinger - door Janine Swaak Protecting your school and supporting faculty in onlineresearch Lorna Hicks, Paul J. Millis en Virginia E.Rezmierski - door Pierre Gorissen Psychology online Ken Graetz en Donald J. Polzella -door Koos van Rij READiness inventorY, EDUCAUSE (Booth presentation)Peter DeBlois - door Bas Cordewener Reinvesting the IT dollar: From Fire Fighting toStrategic Services Andrea Stern - door Ton KallenbergRethinking Information Literacy James W. Marcum -door Ane van der Leij Rethinking Information Literacy James W. Marcum -door Erik Hulsken Student Assistants facilitate faculty use of technologyfor teaching Carol A. Dwyer - door Matthijs Schuring Student Technology Services at the University ofWisconsin-Milwaukee Joseph N. Douglas, jr. en IsaacMonteagudo - door Micha van Wijngaarden SUNY Learning Network : Transformational OnlineLearning Network Eric Fredericksen en Peter J. Shea -door Jan Companjen Taming the Multi-headed beast: How to support everyt-hing with limited resources Brian Scott - door JanRasenberg Targeting Transformation: Taking the Big Step inTeaching and Learning with Technology KathleenChristoph, Anne H. Moore en Ruth M. Sabean - doorMarc Brouwers Teaching and Learning Strategic Planning: Non Sequituror Necessity? Jennifer Cobb en Carrie Regenstein - doorBas Cordewener The Digital Library : A Design Process for the NextDecade Marcia Deddens en Rodney Henshaw - door Anevan der Leij The Digital Library: A Design Process for the Next

Decade Marcia Deddens en Rodney Henshaw - door HansPeeters The E-Education vision Steve Hoffman, Matthew Pittinskien Stephen Gilphus - door Maarten van de Ven The Interactive Syllabus: A Resourse-Based,Constructivist Approach to Learning Sylvie L.F. Richards- door Hans Bastiaan The Internet and Face-to-Face go Head-to-Head ThomasJ. Keefe, David Rainbolt en Katy Wigley - door Maartenvan de Ven The Internet and Face-to-Face go Head-to-Head ThomasJ. Keefe, David Rainbolt en Katy Wigley - door RiaJacobi The Promise and Pitfalls of Learning Objects: CurrentStatus of Digital Repositories Kathleen Bennet en SusanMetros - door Pierre Gorissen The road to distance learning may be closer than youthink Polly Anne McClure - door Maarten van de Ven Theoretical Foundations of Multimedia Robert S.Tannenbaum - door P. Koopman Theoretical Foundations of Multimedia Robert S.Tannenbaum - door P. Reijngoud Top down or bottom up? strategic IT planniing Avi J.Cohen en Bob Gagne - door Ton Kallenberg Translating Research on Brain-Learning andInstructional Design into Higher Quality Web-BasesCourses Lee Alley en Kate Jansak - door Lianne van Elk Ubiquitous laptop computing: lessons learned by earlyadopters Biros, Bolt, Brown, Bryant, Landry, Oberlin enPeterson - door Wietze van der Aa Universities that Think Neil Gershenfield - door LeoPlugge Verslag Exhibition - door Michiel van Geloven Vignettes of Succes and Failure; faculty use of Web-Based Course management Systems R. Baird, M. Kelly enM .Michael - door Annemieke Hondius Web Portals: what they are, what they do, why you needone Howard Strauss - door Ane van der Leij WebScience: Assessment of Just-In-Time Teaching (JiTT)at IUPUI Howard R. Mzumara - door Matthijs Schuring

Literatuur

Preconference Seminar 6P: The promise and Pitfalls oflearning objects Kathleen Bennett - door HanneloreDekeyser Preparing for the future, predictions, practice, andpragmatism Diana G. Oblinger - door Janine Swaak Protecting your school and supporting faculty in onlineresearch Lorna Hicks, Paul J. Millis en Virginia E.Rezmierski - door Pierre Gorissen Psychology online Ken Graetz en Donald J. Polzella -door Koos van Rij READiness inventorY, EDUCAUSE (Booth presentation)Peter DeBlois - door Bas Cordewener Reinvesting the IT dollar: From Fire Fighting toStrategic Services Andrea Stern - door Ton KallenbergRethinking Information Literacy James W. Marcum -door Ane van der Leij Rethinking Information Literacy James W. Marcum -door Erik Hulsken Student Assistants facilitate faculty use of technologyfor teaching Carol A. Dwyer - door Matthijs Schuring Student Technology Services at the University ofWisconsin-Milwaukee Joseph N. Douglas, jr. en IsaacMonteagudo - door Micha van Wijngaarden SUNY Learning Network : Transformational OnlineLearning Network Eric Fredericksen en Peter J. Shea -door Jan Companjen Taming the Multi-headed beast: How to support everyt-hing with limited resources Brian Scott - door JanRasenberg Targeting Transformation: Taking the Big Step inTeaching and Learning with Technology KathleenChristoph, Anne H. Moore en Ruth M. Sabean - doorMarc Brouwers Teaching and Learning Strategic Planning: Non Sequituror Necessity? Jennifer Cobb en Carrie Regenstein - doorBas Cordewener The Digital Library : A Design Process for the NextDecade Marcia Deddens en Rodney Henshaw - door Anevan der Leij The Digital Library: A Design Process for the Next

Decade Marcia Deddens en Rodney Henshaw - door HansPeeters The E-Education vision Steve Hoffman, Matthew Pittinskien Stephen Gilphus - door Maarten van de Ven The Interactive Syllabus: A Resourse-Based,Constructivist Approach to Learning Sylvie L.F. Richards- door Hans Bastiaan The Internet and Face-to-Face go Head-to-Head ThomasJ. Keefe, David Rainbolt en Katy Wigley - door Maartenvan de Ven The Internet and Face-to-Face go Head-to-Head ThomasJ. Keefe, David Rainbolt en Katy Wigley - door RiaJacobi The Promise and Pitfalls of Learning Objects: CurrentStatus of Digital Repositories Kathleen Bennet en SusanMetros - door Pierre Gorissen The road to distance learning may be closer than youthink Polly Anne McClure - door Maarten van de Ven Theoretical Foundations of Multimedia Robert S.Tannenbaum - door P. Koopman Theoretical Foundations of Multimedia Robert S.Tannenbaum - door P. Reijngoud Top down or bottom up? strategic IT planniing Avi J.Cohen en Bob Gagne - door Ton Kallenberg Translating Research on Brain-Learning andInstructional Design into Higher Quality Web-BasesCourses Lee Alley en Kate Jansak - door Lianne van Elk Ubiquitous laptop computing: lessons learned by earlyadopters Biros, Bolt, Brown, Bryant, Landry, Oberlin enPeterson - door Wietze van der Aa Universities that Think Neil Gershenfield - door LeoPlugge Verslag Exhibition - door Michiel van Geloven Vignettes of Succes and Failure; faculty use of Web-Based Course management Systems R. Baird, M. Kelly enM .Michael - door Annemieke Hondius Web Portals: what they are, what they do, why you needone Howard Strauss - door Ane van der Leij WebScience: Assessment of Just-In-Time Teaching (JiTT)at IUPUI Howard R. Mzumara - door Matthijs Schuring

Page 61: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Literatuur

60 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Why Isn’t the Library Link Linking to the Library?Academic Libraries Confront The New CompetitiveMarketplace Steven Bell - door Ane van der Leij Why Isn’t the Library Link Linking to the Library?Academic Libraries Confront The New CompetitiveMarketplace Steven Bell - door Hans Peeters

Page 62: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 1: over Educause

EDUCAUSE is een internationale, non-profit organisatiedie als missie heeft ‘het hoger onderwijs vooruit helpendoor een verstandig gebruik van informatietechnologiete bevorderen’.

Het lidmaatschap van EDUCAUSE staat open voor instel-lingen voor hoger onderwijs, bedrijven die de marktvoor informatietechnologie in het hoger onderwijsbedienen en verwante verenigingen en organisaties.

De programma’s van EDUCAUSE omvatten activiteiten ophet gebied van professionele ontwikkeling, gedrukte enelektronische publicaties, strategische beleidsinitiatie-ven, onderzoek, prijzen voor uitmuntende praktijkvoor-beelden en een schat aan online informatiebronnen.Interessant zijn ook de speciale seminars, symposia enandere bijeenkomsten die EDUCAUSE regelmatig organi-seert (zie de website van EDUCAUSE: http://www.EDU-CAUSE.edu). Op dit moment zijn meer dan 1.800 hoge-scholen, universiteiten en onderwijsorganisaties enmeer dan 150 bedrijven lid van EDUCAUSE. Meer infor-matie is beschikbaar via de genoemde website. De orga-nisatie bestaat nu 3,5 jaar en is ontstaan uit EDUCOMen CAUSE; het congres in 2001 was het derde jaarlijksecongres, en daaraan namen zo’n 6.000 mensen deel,waaronder naar schatting 200 tot 250 uit Europa. In2002 zal het congres plaatsvinden in Atlanta van 1 toten met 4 oktober. Voor meer informatie over EDUCAUSE2002 zie http://www.EDUCAUSE.edu/conference/e2002.

BIJLAGE 1:OVER EDUCAUSEI

Page 63: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

IIBijlage 2: Deelnemersverslagen

62 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

IMS: Organizational Update

Spreker: Mark J. Norton, director of IMS specif icationdevelopment

door Bart Ververs

IMS algemeen Het IMS Global Learning Consortium is een onafhanke-lijke non-profit organisatie waarvan de deelnemendebedrijven specif icaties definiëren ter ondersteuning vane-learning. Het gaat daarbij om hergebruik en uitwisse-ling van elektronisch lesmateriaal maar bijvoorbeeldook om uitwisseling van studentgegevens tussen ver-schillende informatiesystemen.

Op dit moment zijn er wereldwijd 200 ingeschrevenbedrijven en organisaties die gebruik maken van de specificaties en 40 organisaties die actief bijdragen aanIMS. In juli 2001 is IMS Europe opgericht om de activi-teiten in Europa te ondersteunen.

Blackboard is één van de bedrijven die vanaf de start in1997 veel werk voor IMS heeft gedaan en zelf ookgebruik maakt van de IMS-specificaties in de Blackboard-applicatie. Instellingen voor hoger onderwijs zullen in deregel niet zelf IMS-specificaties toepassen, tenzij zij zelfapplicaties bouwen of applicaties integreren.

Om wat voor specificaties het gaat Tot nu toe heeft IMS vier specif icaties gereed. Het gaatom 1) Content packaging: voor het inpakken en trans-

porteren van lesmateriaal tussen platforms; 2) IMS Meta data: meta data beschrijvingen van lear-ning objects; 3) IMS Learner information: definitie van informatieover cursisten en studenten; 4) IMS Question and Test: definitie van informatie overtoetsen, opdrachten en cijferregistratie. Verder is eenaantal andere specificaties in ontwikkeling, zoals bijvoor-beeld over contentmanagement en kennismanagement.

Het ontwikkelproces De specif icaties worden gebaseerd op eisen en wensenvan gebruikers bij onderwijsinstellingen en leveranciersvan e-learningproducten. IMS hanteert een strak ont-wikkelschema waarin per specif icatie een werkgroepbestaat die in een aantal stappen de definitieve specifi-catie oplevert. De IMS Technical Board keurt de tussen-producten en het eindproduct - de specif icatie - goed.Een specif icatie is géén standaard. Eventueel kan eenIMS-specif icatie tot standaard worden verheven, bij-voorbeeld door het IEEE standaardisatieinstituut. Dit istot nu toe voor IMS nog niet gebeurd.

Verschil tussen IMS en SCORM Het SCORM-initiatief is eveneens gericht op ondersteu-ning van e-learning. SCORM staat voor Sharable ContentObject Reference Model. Het is een raamwerk vooronline leren. SCORM maakt gebruik van de IMS-specificaties en er is sprake van een nauwe samenwer-king tussen IMS en SCORM. SCORM is een initiatief vanhet Amerikaanse Ministerie van Defensie en er wordtnauw samengewerkt met universiteiten en bedrijven.

BIJLAGE 2:DEELNEMERSVERSLAGEN

Page 64: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

EML van onze eigen Open Universiteit Nederland De Educational Mark-up Language (EML), ontwikkelddoor de Nederlandse Open Universiteit, zal wordengebruikt als basis en mogelijk zelfs als raamwerk voorde nieuwe IMS ‘Learning Design’ specif icatie. Deze spe-cificatie richt zich op het presenteren van content, stu-dentprofielen, leerstrategie en pedagogie en leerroute-management. De OUN is een ‘contributing partner’ vanIMS met stemrecht in de Technical Board.

Meer informatie Abstract van het seminar:http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/MTG49&MEETING=e01IMS global Learning Consortium: http://www.imsglo-bal.orgSCORM en het ADLnet: http://www.adlnet.org

Managing Transformation

Spreker: John C. Hitt, University of Central Florida

door Ton Kallenberg

Het hoofd van de University of Central Florida, John C.Hitt, kwam er aan te pas om als invited speaker een(goed) verhaal te houden over de wijze waarop aan deUCF de transformatie van het onderwijs had plaatsge-vonden. Hij startte zijn verhaal met de reeds bekendemetafoor over de manager die in de luchtballon bovende grond hangt en aan de techneut op de grond vraagtwaar hij is; daarmee aangevend dat hij bij de start vanhet project eigenlijk ook geen idee had van wat moge-lijk was en waar het naartoe moest gaan.

Nu, na de technologische facilitering, was het tijd voorde echte verandering in het onderwijs. Datgebeurde/gebeurt aan de UCF op structurele en alom-vattende wijze. De wijze waarop aan dat proces leiding

wordt gegeven is in zijn ogen cruciaal. Uitgangspuntvan elke transformatie moet leiderschap met visie zijn.Zijn verhaal kenmerkte zich daarbij door enkele interes-sante beweringen die je in de Verenigde Staten eigenlijkniet zo vaak hoort, namelijk beperking in je doelen. Zijnvisie is dat je niet meer dan vijf of zes doelen tegelij-kertijd moet nastreven. Dit aantal kan iedereen name-lijk direct benoemen uit het geheugen (denk aan hetshort term memory, het spelletje één van de acht endergelijke) en daardoor ook nastreven. Wanneer je bij-voorbeeld dertig doelen zou willen nastreven, kun je zeniet uit je hoofd benoemen en daardoor krijgen ze van-zelfsprekend te weinig aandacht. Kortom: planning vanje doelen en het stellen van haalbare doelen is buiten-gewoon belangrijk.

Een andere wijze raad betreft de integratie van de acti-viteiten in het onderwijscurriculum en de rol daarbij vanhet personeel. Zoveel mogelijk mensen van de instellingmoeten betrokken zijn bij de innovatie op een dusdani-ge wijze dat iedereen zich ermee kan vereenzelvigen ener dus een soort teamgevoel ontstaat. Dat is vooralbelangrijk omdat IT overal in doorwerkt, van onderwijs-leerproces tot de nieuwbouwplanning. Ook daarvan gafHitt een aardig overzicht. Ook waarschuwde hij voordoorwerking van de financiële kosten, en de hoge risi-co’s die dat met zich meebrengt.

Tot slot benadrukte Hitt aandacht voor de individuelestudent. Hij was het eerste hoofd van een universiteitdie ik iets hoorde zeggen over het belang om bij inzeten gebruik van IT rekening te houden met en aan tesluiten op leerstijlen van studenten.

Meer informatie Paper van de lezing:http://www.EDUCAUSE.edu/asp/doclib/abstract.asp?ID=EDU0135

Page 65: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

64 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Making Strategic IT Planning Succeed inDecentralised, Consultative Academic Cultures

Sprekers: Bob Gagne en Avi J. Cohen, York University,Toronto

door Albert Visser

De York University van Toronto is groot. Hieronder vol-gen wat kengetallen. Zo’n 40.000 studenten en 5000docenten en ondersteunend personeel lopen er rond,die in tien instituten een 5000 cursussen per jaargeven. Ook het IT-gebeuren is groot: er zijn twintig IT-support units op de verschillende campussen en 250 IT-ondersteuners, 13.000 netwerkaansluitingen, 5000werkstations en meer dan 300 servers. Het budget voorIT is 7% van het totale universiteitsbudget.

Snelle IT-veranderingen, een groeiend belang van IT inalle processen, de noodzaak om met minder geld meerte doen en een goed gebruik van de beschikbare midde-len van de universiteit dwingen tot een alomvattendestrategische planning van IT-zaken. Dat bleek volgensGagne nogal eens lastig te zijn in een organisatie meteen traditie van decentrale planning. Bij een centraleplanning komen al snel de verschillende belangen vande diverse universitaire geledingen boven tafel. Ookmaken snelle externe en IT-ontwikkelingen een centraleplanning niet makkelijk. Toch heeft York gekozen vooreen centraal strategisch beleid. De visie op technologieaan York University luidt: ‘het omarmen van de commu-nicatie-revolutie - het creëren van een netwerkcampus,en daarmee een netwerk van mensen. De netwerkcam-pus zal wat wij doen op de fysieke campus uitbreidendoor een dynamische omgeving te verschaffen voor ont-dekkingen, onderzoek en interactie, geheel bevrijd vande begrenzingen van tijd en plaats’.

Kern van de aanpak van de York University is als volgt.Stel vast waar je nu bent (Discovery), leg vervolgens

duidelijk vast waar je over een paar jaar wilt zijn(Visioning) en bepaal hoe je daar kunt komen(Direction) (een DVD-model dus). Vervolgens moeten erduidelijke doelen bepaald worden die in een beperktetijd te halen zijn. Bij het werken moeten alle doelgroe-pen uit de universitaire gemeenschap betrokken wor-den. Een belangrijk instrument hierbij vormt de ‘round-table’. Uit de diverse doelgroepen werd een soort klank-bordgroep van belanghebbenden samengesteld. Mensenkonden zich hiervoor niet aanmelden maar moestengevraagd worden. In totaal zaten er een tachtig perso-nen in. Deze roundtable werd zo’n twee keer per jaargeraadpleegd om naar de vorderingen te kijken en dezevan commentaar te voorzien. De roundtable had eendubbelfunctie: meepraten over de ontwikkelingen enook het resultaat helpen wegzetten in de organisatie.

Behalve met de roundtable van interne betrokkenen,werd ook regelmatig gewerkt met externe consultants.Die zorgden er vooral voor dat de externe trends op tijdwerden ingebracht in de ontwikkelingen en dat er eenrelatief onafhankelijk advies werd gegeven.

Natuurlijk hoor je in zo’n verhaal alleen de succesfacto-ren, zoals een goede ondersteuning vanuit het manage-ment, heldere doelen, duidelijke en gerichte inbrengvan externe consultants en vooral heldere en duidelijketaal in documenten. Punten waar de sprekers achterafgraag nog meer aandacht aan hadden willen geven zijn:zorg voor nog meer en betere communicatie, raadpleegde roundtable nog vaker en niet geheel onlogisch: houdbij het plannen van veranderingsprojecten rekening metde academische jaarplanning!

Meer informatie:De website van York University Toronto:http://www.yorku.caHet e-mailadres van Bob Gagne: [email protected]

Page 66: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

Digitaal portfolio van de University of RichmondSchool of Business

Sprekers: Betsy Miles en Pierce J. Young, University ofRichmond

door Willem Eikelenboom

Twee medewerksters van de Business School van deUniversity of Richmond hebben een inspirerende presen-tatie gegeven over het gebruik van een digitaal portfo-lio. Inspirerend omdat hierbij duidelijk de techniekondergeschikt werd gemaakt aan de te bereiken onder-wijskundige doelen.

Het digitaal portfolio gaat uit van vijf kerncompetentiesdie geformuleerd zijn rond de thema’s: technische ken-nis/vakinhouden, communicatie, creativiteit, verander-management en ethiek. Deze competentievelden zijnverder uitgewerkt in concrete competenties (vanuit hetberoep ontleende integraties van kennis, vaardighedenen attitudes) op meerdere niveaus, van propedeuse totafstuderen. De vijf competentievelden en de zes niveausleverden een competentiematrix op, die mijns inzienseen beetje teveel van het goede is (dertig tabelcellen).

Hoewel deze matrix wat overgestructureerd overkwam,is er niet in de valkuil gestapt van het overstructurerenvan het digitaal portfolio. De student heeft binnen eenvrij rustige, overzichtelijke webomgeving zelf een grotemate van vrijheid en verantwoordelijkheid om invullingaan het portfolio te geven. In studievoortgangsgesprek-ken heeft het portfolio een structurele en belangrijkeplaats.

ICT heeft hier een duidelijke meerwaarde. Het digitaalportfolio maakt bespreking makkelijker, is veel flexibe-ler en makkelijker te hanteren dan de papieren kolos-sen, en oogt veel fraaier. Het biedt de student de moge-lijkheid de persoonlijke professionele ontwikkeling

inzichtelijk te maken, o.a. door er diverse soorten‘bewijsmateriaal’ op te plaatsen (videofragmenten, evaluaties van stages, reflectieverslagen enz.).Bovendien leent het zich goed als showcase portfolio,waarmee de student zichzelf in de vitrine zet. Ook biedthet portfolio en passant een schat aan informatie voorde instelling.

De studenten waren (vanzelfsprekend) enthousiast, zobleek uit de videofragmenten. Het was echter vooralmotiverend dat volgens de presentatoren het beroepen-veld niet alleen zelf had meegewerkt aan het opstellenvan de competenties, maar zelf ook de overstap gingmaken naar het werken met een portfolio en aandachtvoor communicatie, reflectie en ethiek. Het enige min-puntje was dat de daadwerkelijke inhoud die (heel snel)getoond werd, nogal summier was en vooral algemeen.

De onderwijskundige meerwaarde van de aanpak van deRichmond University School of Business bleek ook uit destrikte hantering van een onderwijskundig model(STARCH), dat als centrale leidraad geldt voor alle pro-cessen. Het model legt een grote nadruk op het ontwik-kelen van het probleemoplossend vermogen vanuitberoepsgerichte case-studies, maar ook op duidelijkeleerdoelen en stappenplannen en op goede tussentijdsebegeleiding en evaluatie.

De student wordt er beter van, niet alleen wat betreftinzicht en resultaten in zijn of haar persoonlijke profes-sionele ontwikkeling, maar ook wat betreft technischevaardigheden. Zo wordt de student technisch vaardig,niet als doel op zich, maar vanuit een helder onderwijs-kundig concept dat enerzijds duidelijk stuurt en ander-zijds de student leidt naar zelfverantwoordelijk leren.

Meer informatieAbstract van de presentatie:http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ED01042&MEETING=e01

Page 67: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

66 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Translating Research on Brain-Learning andInstructional Design into Higher Quality Web-Bases Courses

Sprekers: Lee R. Alley en Kate Jansak, South DakotaUniversity

door Lianne van Elk en Ria Jacobi

Een sessie waar in drieënhalf uur een stortvloed aantheorieën, praktijkvoorbeelden, verwijzingen en tipswerd uitgestort over de deelnemers. Jansak en Alleyvertaalden basisideeën vanuit de leerpsychologie naargoede voorbeelden van onderwijsontwerp en ze gingenin op de vraag hoe deze ideeën vertaald kunnen wordenin praktische toepassingen van digitaal onderwijs. Deonderwijsvorm die ze voor de sessie gekozen hadden(frontaal onderwijs, geen pauze, rommelige hand-out)was geen goed voorbeeld van een doordacht onderwijs-ontwerp. De sessie leverde echter wel heel veel interes-sante informatie op.

Alley en Jansak betogen dat een goede docent in regu-lier onderwijs niet per def initie ook een goede docentis in een online-onderwijssituatie. Online onderwijsvergt net als regulier onderwijs een goed onderwijs-ontwerp. Bij het onderwijsontwerp moet rekening worden gehouden met de specif ieke kenmerken vanonline leren. Een tip die ze hierbij geven is: ontwerpeerst een goede cursus en ontwerp vervolgens eengoede website.

In de sessie werden tien basisprincipes gepresenteerddie van belang zijn bij het ontwikkelen van goed digi-taal onderwijs. Deze basisprincipes zijn gedestilleerd uit talrijke theorieën van onder andere Bloom, Gagnéen Gardner. Daarnaast was er aandacht voor leerstijlen,voor sekseverschillen, voor toetsen in een online-leeromgeving en voor veel voorbeelden van goed onder-wijsontwerp.

De basisprincipes die Alley en Jansak toelichten zijngericht op het creëren van een situatie waarin een stu-dent in staat wordt gesteld om kennis te (re)constru-eren. De basisprincipes worden hieronder weergegeven.Vervolgens wordt aangegeven welke consequenties dezeprincipes kunnen hebben voor het inrichten van onlineonderwijs.

1.Kennis wordt geconstrueerd: leren is een actief procesen kan niet door anderen van studenten worden over-genomen. Kennis wordt opgebouwd door nieuweideeën, begrippen, feiten te koppelen aan reedsbestaande kennis.

2.Studenten leren effectiever wanneer zij zelf verant-woordelijkheid nemen voor hun leerproces. Het is detaak van de docent om een leeromgeving te creërenwaarin studenten verantwoordelijkheid kunnen nemenom eigen keuzes te maken. Het is daarom van belangom geen activiteiten over te nemen van studenten dieze zelf ook kunnen uitvoeren, zoals het maken vaneen planning, het formuleren van leerdoelen en hetgeven van feedback aan medestudenten.

3.De motivatie van een student is een belangrijke deter-minant van het leerresultaat. Een aspect waar reke-ning mee gehouden kan worden is dat ‘sociale moti-vatie’ een belangrijk onderdeel is van motivatie.Betrokkenheid en sociale waardering van medestu-denten of van een docent zijn belangrijk omdat stu-denten hierdoor bevestiging krijgen van de stappendie ze zetten in het leertraject.

4.Leren (met name hogere-orde leren) vereist reflectie.Het is voor studenten van belang om regelmatig terugte kijken op het geleerde, enerzijds om de opgedanekennis te verankeren in een eigen context en ander-zijds om te bepalen wat de voortgang is ten aanzienvan de leerdoelen. In een goed ontwerp is reflectiegeïntegreerd in het onderwijs. Tips die Alley en Jansak

Page 68: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

hiervoor gaven waren ‘vraag niet om reflectie aan heteinde van een intensieve les maar integreer het in jeopdrachten’ en ‘geef voorbeelden van reflecties enverwijs naar reflectiemomenten van medestudenten’.

5. Leren is uniek en individueel: elke student heeft eeneigen leerstijl. Het is van belang om in het onderwijs-ontwerp in te spelen op verschillende leerstijlen.Daarnaast daagt een goed onderwijsontwerp studen-ten uit tot het uitvoeren van leeractiviteiten die mis-schien niet direct op het eigen terrein van de studentliggen, en zorgt het ervoor dat de student meer zichtkrijgt op zijn eigen manier van leren.

6. Leren is experimenteel: studenten leren door uit teproberen en te ervaren. Hierdoor wordt de opgedanekennis en ervaring beter verankerd en krijgen studen-ten zicht op wat ze al wel en nog niet begrijpen. Ineen goed onderwijsontwerp worden studenten aange-zet tot actief gedrag.

7. Leren is zowel een sociaal als een individueel proces.Door samenwerken leren studenten van elkaar, maarzijn ze ook gedwongen om gedachten te ordenen enhierover te communiceren. Sommige opdrachten vra-gen echter ook om een individueel traject. Een goedonderwijsontwerp omvat zowel individueel leren alssamenwerkend leren.

8. Misvattingen kunnen het leerproces negatief beïn-vloeden. Goede basiskennis is een vereiste voor hetkunnen koppelen en integreren van nieuwe leerinhou-den. Verkeerde aannames kunnen dit in de weg staan.Het is van belang om voorkennis te activeren.(Zelf)assessment is een instrument waarmee studen-ten zicht kunnen krijgen op hun eigen competentiesmaar ook op hun misvattingen.

9. Leren gebeurt in elkaar opvolgende, herhalendecycli. In een goed onderwijsontwerp zullen verdie-

pingsmomenten ingebouwd moeten worden.Bestaande kennis kan hierin worden opgehaald en ineen nieuwe context worden geplaatst zodat er asso-ciatie plaatsvindt en nieuwe kennis wordt gevormd.Belangrijke concepten kunnen dienen als herken-ningspunten waar in de verschillende cycli op terug-gekomen wordt.

10. Het leerproces is ondoorzichtig. Een goed onder-wijsontwerp, gestructureerde en geëxplictieerde stap-pen in het leerproces, heldere instructie zijn belang-rijk, maar bieden geen garantie dat het leren echtplaatsvindt.

Consequenties voor het inrichten van online onder-wijsEen digitale leeromgeving biedt goede mogelijkhedenvoor het aanbieden van een diversiteit aan leerinhou-den en opdrachten zodat de studenten actief aan deslag kunnen en hierin ook keuzemogelijkheden hebben.Een digitale leeromgeving kan als een rijke bron funge-ren waarin studenten zelf een leerroute bepalen. Doorhet maken van links kan er een relatie gelegd wordentussen verschillende onderdelen waardoor studentengeholpen worden bij het ontwikkelen van een conceptu-eel kader. Wel is het hierbij noodzakelijk om een duide-lijke structuur te bieden voor studenten zoals bijvoor-beeld een goed rooster, helder beschreven einddoelenen de eisen aan en randvoorwaarden voor het eindpro-duct.Discussiegroepen en chatsessies zijn belangrijke instru-menten om studenten actief aan de slag te laten gaan,om een sociale context te creëren en om samenwerkingmogelijk te maken. Via discussiegroepen kunnen stu-denten bijvoorbeeld reflecteren op producten van mede-studenten, samenvattingen geven of bepaalde rollen uitte spelen zoals expert of moderator.Het aanbieden van (zelf)toetsen (quizzes) biedt studen-ten de gelegenheid om voorkennis te mobiliseren, om tereflecteren op wat ze wel of niet beheersen, maar het

Page 69: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

68 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

biedt ook de docent een handvat om in te spelen op hetniveau van de studenten.Een digitaal portfolio is bij uitstek een instrumentwaarin reflectie op het leerproces vorm kan krijgen.Daarnaast kan reflectie ook bewerkstelligd worden doorhet stellen van procesvragen en door studenten metelkaar te laten communiceren en discussiëren.

Meer informatieOver leerstijlen:http://www.universaleducator.com/LearnStyle/stylelinks.htmlOver onderwijsstijlen: http://web.indstate.edu/ctl/styles/tstyle.htmlOver assessments: http://www.learnactivity.com

Student Assistants facilitate faculty use of techno-logy for teaching

Spreker: Carol A. Dwyer, Pennsylvania State University

door Matthijs Schuring

Deze postersessie ging over de inzet van student-assis-tenten aan The Pennsylvania State University. Door mid-del van een ‘technology learning assistance program’(TLAP) krijgen technisch ‘bekwame’ studenten de kansom facultaire medewerkers te ondersteunen. Het kanhierbij gaan om ondersteuning van medewerkers die hetgebruik van technologie in hun cursussen willen bevor-deren, maar ook om ondersteuning van medewerkers diehun eigen computervaardigheden willen verbeteren. Opdeze manier maakt de faculteit gebruik van de expertisevan de studenten, terwijl de studenten de mogelijkheidkrijgen om werkervaring op te doen waarbij ze onderandere hun communicatieve en organisatorische vaar-digheden kunnen verbeteren. Een goed voorbeeld vaneen win-win-situatie. Het programma heeft twee semesters gedraaid als een

pilot en heeft al veel enthousiaste reacties gekregen.Zowel studenten als medewerkers hebben aangegevendat ze de manier van werken waarderen. Voorbeeldenvan projecten waar de studenten voor ingezet wordenzijn: • Het helpen ontwikkelen van een persoonlijke website

van een wetenschappelijk medewerker.• Het helpen ontwikkelen van een online cursus.• Een medewerker leren hoe deze PowerPoint kan

gebruiken voor presentaties.

Om aan het programma deel te nemen vult de studenteen online formulier in waarin aangegeven moet wordenwat de vaardigheden van de student zijn en wat hij/zijwil bereiken door deel te nemen aan het programma.Als de student wordt toegelaten tot het programmamoet deze een aantal cursussen volgen. Na een bepaaldaantal weken moet de student verslag uitbrengen aande coördinator van het programma. Ook dient een eind-rapportage in de vorm van een evaluatie geproduceerdte worden. In ruil voor de werkzaamheden krijgt de stu-dent studiepunten en, wat misschien wel het grootstevoordeel is voor de student, de kans om een persoonlij-ke relatie op te bouwen met de medewerker voor wie destudent werkzaamheden verricht. De voordelen voor demedewerker zijn duidelijk: een gratis en persoonlijkecursus op de eigen werkplek en op zelfgekozen tijden.

De opbouw van het programma werd bij deze posterses-sie niet gepresenteerd, meer informatie is te vinden opde TLAP website.

Meer informatieTLAP website: http://cac.psu.edu/tla/

Page 70: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

Information Literacy Is Important, But Can I GetCollege Credit For It?

Sprekers: Joan Campbell en Pattie Orr, Wellesley College

door Micha van Wijngaarden en Bas Cordewener

Thema De succesvolle samenwerking tussen de IT-afdeling ende bibliotheek op het Wellesley College staat centraal indeze sessie. Deze samenwerking uit zich voornamelijk inhet ontwikkelen van een cursus computerkunde voorstudenten die niet of nauwelijk kennis hebben van hetgebruik van de computer.

AchtergrondIn deze context is het niet overbodig om te vermelden datWellesley College een meisjesschool is waar studiesgevolgd kunnen worden op het gebied van Liberal Arts.Uit een aantal onderzoeken (enquêtes) dat op dezeschool gehouden is, blijkt dat computervaardighedenvooral bij eerstejaars sterk uiteenlopen. Een groot deelvan de cursisten overschat zichzelf; de werkelijke vaardig-heden zijn vaak beneden peil. Dit is de reden dat er eenkeuzevak ontwikkeld is voor computerkunde en hetgebruik van internet, zodat het verschil in vaardighedenrechtgetrokken wordt.

Computer Science Cursus Voor deze cursus, genaamd CS100, kan vrijwillig inge-schreven worden en bij het succesvol afronden wordenstudiepunten toegekend. De doelgroep bestaat voorna-melijk uit eerstejaars, maar daarnaast is de cursusbedoeld voor ieder ander die zijn/haar computervaar-digheden wil bijschaven. De cursus bestrijkt uiteenlo-pende aspecten rond het begrip ICT, zoals de invloedvan IT-technologie op de maatschappij, de historischeontwikkelingen, het werken met verschillende soft-warepakketten, het maken van websites, privacy enz.De cursus bestaat voor 50% uit wat je met ICT kunt

doen en voor 50% uit hoe je dit kunt doen. Het vakwordt afgesloten met een digitaal portfolio-opdrachtdie online wordt gepubliceerd, waardoor de studentengemotiveerd worden om kwaliteit te leveren. Het feitdat de moeders van de cursisten het opgeleverde werkvan hun kinderen kunnen bekijken, is een sterk moti-verende factor, aldus de spreker. De opdracht is boven-dien een serieus examen, waarvoor kandidaten kunnenslagen of zakken.

Samenwerking De cursus is ontwikkeld door een succesvolle samenwer-king van het bibliotheekpersoneel en de IT-afdeling. Ditwas mogelijk doordat het een erg helder project wasmet een duidelijk doel. Er was eigenlijk geen voedings-bodem voor meningsverschillen.

Ondersteuning en studentparticipatie Interessant is de manier waarop de ondersteuning vande CS100 cursus is geregeld. Er zijn verschillende vor-men van ondersteuning aanwezig waaronder het zoge-naamde ‘virtual tutoring’. Hierbij wordt een groep erva-ren studenten ingeschakeld om twee uur per week opeen willekeurig tijdstip vragen te beantwoorden diedoor de cursisten per e-mail worden gesteld. Op dezemanier krijgen de cursisten vaak binnen enkele urenantwoord op hun vragen, ook in het weekend, waarin destudent vaak studeert. De ondersteuning en het onder-wijs wordt hierdoor buiten het leslokaal gehaald. Eenandere vorm van ondersteuning past ook in dit concept:per campusafdeling is een student aangesteld waar cur-sisten naar toe kunnen gaan voor alle computergerela-teerde vragen. Deze één-op-één-ondersteuning en devirtual tutoring blijken een groot succes te zijn.

Verbetering van communicatie staf/student Door studenten op deze manier te betrekken ontstaat ereen betere band tussen docent en student. Het blijktdat het personeel van de bibliotheek meer inzicht krijgtin de beleving van de studenten, wat hun behoeftes

Page 71: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

70 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

zijn, waar de knelpunten zitten en hoe deze opgelostkunnen worden.

Verbetering in vaardigheden studenten Uit enquêtes blijkt dat studenten die de CS100 cursushebben gevolgd, zeer enthousiast zijn over de cursuszelf en de aanpak die gebruikt wordt. Daarnaast heeftde cursus de computervaardigheden op een aanvaard-baar niveau gebracht. De student kan de beschikbareICT-voorzieningen beter en makkelijker gebruiken inhet verdere curriculum. Zij kunnen daarnaast in hetvervolg gerichtere vragen stellen aan de helpdesk. Het is vaak een springplank voor studenten naarandere computervakken. Dikwijls gaan studenten hierdoor verder met een minor of major in computer-kunde.

Voordelen uit oogpunt van bibliotheek en IT personeel Het ontwikkelen en geven van de cursus heeft op ver-schillende vlakken veel opgeleverd: - Zowel IT- als bibliothecair personeel is gegroeid in de

onderwijsvaardigheden (door het werken in kleinegroepen en intensieve coaching). Het zelfvertrouwenis toegenomen.

- Er wordt heel enthousiast gereageerd en de kwaliteiten voldoening van de eigen werkzaamheden wordthoger ingeschat, zelfs als het ‘gewoon’ helpdesk-urenbetreft.

- De ervaring leert dat de student zich meer vaardighe-den eigen heeft gemaakt op het gebied van HTML,informatievergaring en grafische tools.

- De cursus zorgt ervoor dat bibliothecair en IT-perso-neel (beiden leven vaak ver weg van de buitenwereld)de kans krijgen om mensen uit industrie en samenle-ving uit te nodigen voor een presentatie (bijvoorbeeldover onderwerpen als privacy, online vacaturebankenen auteursrecht). Zo krijgen IT en bibliotheek betrok-kenheid bij en de studenten grip en zicht op debehoefte van de student om IT-vaardigheden te ont-wikkelen.

Meer informatieSheets van de presentatie:http://www.wellesley.edu/Workshop/EDUCAUSE.html

Blackboard 6 / Building Blocks Initiative

Sprekers: diverse Blackboard-medewerkers

door Pierre Gorissen

Dit verslag bevat een korte samenvatting van debelangrijkste ontwikkelingen rond Blackboard.

Blackboard versie 6.0 (verwacht in het tweede kwartaalvan 2002) Blackboard lijkt goed geluisterd te hebben naar deBlackboard-gebruikers en versie 6 ziet er (in de demon-stratie-versie) flitsend uit. Onderstaande lijst van ver-nieuwingen en verbeteringen is overigens onder voorbe-houd; het is geen officiële lijst van Blackboard, maar eenopsomming van een aantal dingen die in de demonstratiegetoond werden: Uitbreiding van het aantal verschillende rollen en uit-breiding van het gebruik ervan. Zo wordt het in versie 6bijvoorbeeld mogelijk om de tabbladen en de inhoudervan die de gebruiker in de portal te zien krijgt afhan-kelijk te maken van de rol van die gebruiker. Een geïntegreerde WYSIWYG HTML-editor in Blackboard. Een geïntegreerde editor voor het bewerken van wiskun-dige formules. Een geheel herziene toetsmodule, met bijvoorbeeld demogelijkheid om ook Smart Text of HTML te gebruiken inde antwoorden van meerkeuzevragen en de mogelijkheidom per geselecteerd antwoord feedback op te nemen. Een geheel herziene virtual classroom, waarbij je bijvoor-beeld door middel van drag-and-drop bepaalde onderde-len binnen het Blackboard onderdeel Course Documentseenvoudig aan studenten kunt tonen.Een functie die het mogelijk maakt om probleemloos naar

Page 72: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

andere delen binnen een cursus te verwijzen. Belangrijkverschil met de huidige manier van het opnemen van eenharde hyperlink is dat in versie 6 de op de nieuwe manieraangemaakte link ook nog werkt na export en import opeen andere server of binnen een andere cursus.In versie 6 wordt het eindelijk mogelijk om documententussen mappen te kopiëren, waarbij de doel-map ookeen map binnen een andere cursus kan zijn(!). Blackboard-To-Go wordt een standaard onderdeel bin-nen versie 6. Hiermee kunnen delen van een cursusgesynchroniseerd worden met een Palm Pilot of Ipaqzodat daarop offline de cursus bekeken kan worden. Een op een aantal punten herziene interface, meerflexibiliteit met betrekking tot het inrichten van dieinterface, meer vrijheid bijvoorbeeld met betrekking tothet kiezen van de groepen en knoppen binnen een cursus.

Building Blocks Het Blackboard Building Blocks Program maakt het moge-lijk voor derden om uitbreidingen voor Blackboard te bou-wen. Een aantal van de uitbreidingen dat nu voorBlackboard 5.5. beschikbaar is, wordt een integraal onder-deel van de nieuwe versie 6. Belangrijk verschil is in iedergeval dat Blackboard van Building Blocks aangeeft dat dezeniet aan de gebruikelijke kwaliteitscontrole zijn onderwor-pen. De integratie met het product is bij een Building Blockdan ook vaak een stuk lager dan bij functionaliteit dieBlackboard zelf bouwt. Building Blocks zijn overigens zekerniet allemaal gratis, maar vaak wel gratis uit te proberen.

Een aantal Building Blocks dat tijdens de workshopgedemonstreerd werd:- WYSIWYG HTML-editor. Deze werkte heel stabiel en was

overal op te roepen waar je documenten kon toevoe-gen. Deze editor wordt onderdeel van Blackboard 6.

- Een formule-editor. Deze had nog een paar eigenaar-digheden en was nog niet voldoende geïntegreerd. Zokunnen formules alleen in documenten binnen hetBlackboard onderdeel Course Documents gebruikt wor-den en niet bijvoorbeeld in een toets. Dit laatste zal

in Blackboard 6 wel het geval zijn. - Een Blackboard messenger. Mooi hier was dat de mes-

senger ook ondersteuning heeft voor MSN Messenger,ICQ, Yahoo Messenger en AOL Instant Messenger. Jekunt dus op alle vijf messengers tegelijkertijd zijningelogd en ziet dan alle contactpersonen tegelijker-tijd. Niet gezien in de demonstratie van Blackboard 6,maar ook als Building Block interessant.

- Blackboard-To-Go, de integratie van Blackboard metPalm Pilot en Ipaq is al gereed.

- Check Hyperlink, een optie om hyperlinks binnenBlackboard te laten checken op fouten. Aardig, maarde optie om dan meteen foute hyperlinks te wijzigenontbreekt vooralsnog.

Tijdens een presentatie bij de stand van Blackboardwerd aandacht besteed aan een andere commercieel ver-krijgbare Building Block: het Course ContentManagement systeem van Concord USA Inc. Hiermeekunnen objecten (afbeelding, tekst enzovoort) opgesla-gen worden in een content management systeem datvolledig geïntegreerd is met Blackboard. De objectenbinnen Blackboard kunnen direct gebruikt worden. Hetbijwerken van een nieuwe versie van een object dat inmeerdere cursussen gebruikt wordt, heeft dan als effectdat het object in alle cursussen wordt bijgewerkt.

Sterke punten zijn de intuïtieve interface, die helemaalin Blackboard geïntegreerd is en het grote aantalbestandsformaten dat tot object geconverteerd kan wor-den Daarnaast heeft het systeem de mogelijkheid ombijvoorbeeld Word- of Excelbestanden die in het systeemzitten ook als HTML-bestanden te tonen op het scherm.Het product is een grote stap in de goede richting, maarzal zich als product eerst nog moeten bewijzen.

Meer informatieBlackboard 5.5 Building Blocks: http://www.building-blocks.blackboard.comWebsite Concord USA Inc.: http://www.concord-usa.com

Page 73: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

72 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

The Promise and Pitfalls of Learning Objects:Current Status of Digital Repositories

Sprekers: Kathleen Bennet (University of Tenessee) enSusan E. Metros, Ohio State University

door Pierre Gorissen

De preconference The Promise and Pitfalls of LearningObjects: Current Status of Digital Repositories verzorgdeeen introductie op het gebied van learning objects endigitale repositories, materiaalverzamelingen. De deelnemers werkten zelf met een aantal digitalerepositories op internet en keken naar de sterke enzwakke punten van dit concept.

Om te beginnen werd er ingegaan op de vraag wat lear-ning objects nu eigenlijk zijn. Daarbij werd een aantaldefinities besproken zoals die in de Verenigde Statenworden gebruikt. Variërend van heel ruim, zoals die vanMerlot waarbij gesproken wordt over ‘online leermate-rialen’ tot veel meer in detail beschreven, zoals door deLydia Global Repository:

Herbruikbare learning objects zijn componenten dieals afzonderlijk object bestaan en een eigen identiteithebben. Deze objecten kunnen in een repositorygestopt worden en beschreven worden met behulp vanmetadata (IMS/SCORM/IEEE). Ieder object of compo-nent kan samengesteld zijn uit componenten op hetlaagste niveau, zoals een tekening, grafiek, afbeel-ding, tekst, java applet, document of wat voor een-heid dan ook, waarbij ieder object zijn eigen eigenaaren prijs heeft.

Overigens voegt de Lydia Global Repository niet alleenmeer detail toe, maar stelt ook expliciet vast dat eenlearning object een eigenaar en een prijs heeft. Dieprijs kan overigens ook $0 zijn.

Het belang van het vaststellen van een goede definitiewordt duidelijker, als gekeken wordt naar een aantalvragen dat Steve Schatz in dit kader stelt: - Welke omvang moet een learning object hebben? Wat

is de kleinste ‘brok’ informatie? - Welke metadata tags ga je gebruiken? Gebruik je stan-

daard tags, zoals die van het IMS of Dublin Core, ofontwikkel je ze zelf, of gebruik je wellicht een combi-natie?

- Kun je kennis wel op deze manier objectiveren? - Wie bepaalt wat er geleerd wordt, de docent of de stu-

dent? Deze keuze is van invloed op de soort en deinhoud van de metadata die je moet vastleggen. Hetzal vaak te duur zijn om dat voor beide situaties tege-lijk te doen.

Dat het niet eenvoudig is om dit helder te krijgen, blijktook uit de verschillende metaforen die gebruikt wordenom duidelijk te maken wat learning objects zijn: - De LEGO-blokmetafoor: ‘draagbaar, duurzaam, met

anderen te delen, voor iedereen begrijpelijk’, doorsommigen afgewezen omdat niet alle learning objectsaansluiten bij andere learning objects terwijl LEGO-blokjes wel altijd probleemloos op elkaar passen.

- Een variant is de Atoom-metafoor die vergelijkbaar ismet de LEGO-metafoor, met als verschillen dat met deAtoom-metafoor beter duidelijk gemaakt wordt datniet alle learning objects bij elkaar passen (zoals nietalle atomen bij elkaar passen) en dat er training enkennis nodig is om dat te kunnen doen (zoals voor hetsamenvoegen van atomen ook heel wat kennis nodigis, in tegenstelling tot het samenvoegen van LEGO-stenen).

- Een derde variant is de Kralenketting-metafoor, waar-bij de learning objects de kralen zijn die tot eenmooie ketting samengevoegd kunnen worden. Ik hebdaar persoonlijk wat meer problemen mee vanwege hetlineaire karakter.

- In het verlengde hiervan heeft Jon Cone, VicePresident van de Dell University het over Snacking als

Page 74: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

een metafoor voor ‘learning on demand’ en over‘microbyte’ tools ter ondersteuning daarvan.

Learning objects zijn alleen nuttig als ze ook kunt uit-gewisseld kunnen worden met anderen. Daarnaast moe-ten ze beheerd kunnen worden (opslaan, ernaar zoekenenz.). Daartoe worden ze opgeslagen in een digitalerepository. Hier blijkt nogmaals het belang van hetvoorgaande met betrekking tot de vraag hoe de learningobjects opgeknipt worden en er metacode aan gehangenwordt, want het is natuurlijk wel de bedoeling dat ande-ren de juiste learning objects kunnen vinden en die ookkunnen hergebruiken.

Tijdens de preconference werd een aantal digitale repo-sitories besproken, waarvan de adressen en screenshotsop de website te vinden zijn. Er werd daarbij onder-scheid gemaakt tussen een drietal soorten digitalerepositories: - vrij toegankelijke repositories: vrij toegankelijk, niet

beperkt tot een bepaald vakgebied - vakgebiedspecif icieke repositories: vrij toegankelijk,

beperkt tot een bepaald vakgebied - commerciële repositories: niet vrij toegankelijk

Ieder type repository heeft specifieke voor- en nadelen.De open toegankelijke repositories passen mooi binnenhet internet-idee van kennisdeling en het kosteloosbeschikbaar stellen van informatie, maar heeft ook alsnadeel dat iedereen er maar alles in kan dumpen en datje dus ook veel troep vindt. Daarnaast is het grote pro-bleem het stimuleren van mensen om het, met veelwerk, gemaakte materiaal er ook beschikbaar te stellen.

Tot zover zag het er allemaal flitsend uit. Het leek alsofhet in de Verenigde Staten al helemaal uitgedokterd wasen wij achter de feiten aanrenden. Totdat we deopdracht kregen om aan de hand van een vakgebied,met behulp van de learning objects in de online reposi-tories zelf een korte module samen te stellen. Toen

bleek dat de kwaliteit van de learning objects in de vrijtoegankelijke repositories tegenviel, of dat er gewoonnog geen learning objects waren met betrekking tot eenbepaald onderwerp. Voor het onderwerp dat wij gekozenhadden, Introductie tot de effectenbeurs, waren wel vijfverschillende simulaties opgenomen, zodat je toch hetnodige evaluatiewerk moest doen om te weten welkeervan het geschiktst was. Het learning object dat wijuiteindelijk voor de cursus ingezet hadden was daarbijheel groot, het was meer een hele website dan een aan-tal individuele bouwstenen op basis waarvan een eigencursus opgezet kon worden. De problemen die wijondervonden staan, met nog veel andere problemen,opgesomd op de website van deze preconference.

Wél goed waren zaken als het gebruik van peer-reviewsvan learning objects. Hierbij kunnen anderen eenbeoordeling geven van de kwaliteit van de learningobjects. Dit kan overigens nog veel verder worden uitge-werkt. Amazon.com kan daarbij als voorbeeld dienen,daar heb je bijvoorbeeld informatie over ‘klanten die ditboek kochten, hebben ook dit en dit boek gekocht’. Opeen vergelijkbare manier zou informatie over gerelateer-de learning objects opgenomen kunnen worden. Opandere websites kunnen de beoordelaars ook elkaarbeoordelen. Dat betekent dat zij een score geven aaneen beoordeling die door een bezoeker geschreven is.Hoe hoger de gemiddelde score van een beoordelaarhoe belangrijker die beoordelaar is. Andere bezoekerszullen dan ook meer waarde hechten aan een beoorde-ling die door die beoordelaar geschreven wordt.

Meer informatieAlle materiaal, screenshots en links:http://itc.utk.edu/EDUCAUSE2001/

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

een metafoor voor ‘learning on demand’ en over‘microbyte’ tools ter ondersteuning daarvan.

Learning objects zijn alleen nuttig als ze ook kunt uit-gewisseld kunnen worden met anderen. Daarnaast moe-ten ze beheerd kunnen worden (opslaan, ernaar zoekenenz.). Daartoe worden ze opgeslagen in een digitalerepository. Hier blijkt nogmaals het belang van hetvoorgaande met betrekking tot de vraag hoe de learningobjects opgeknipt worden en er metacode aan gehangenwordt, want het is natuurlijk wel de bedoeling dat ande-ren de juiste learning objects kunnen vinden en die ookkunnen hergebruiken.

Tijdens de preconference werd een aantal digitale repo-sitories besproken, waarvan de adressen en screenshotsop de website te vinden zijn. Er werd daarbij onder-scheid gemaakt tussen een drietal soorten digitalerepositories: - vrij toegankelijke repositories: vrij toegankelijk, niet

beperkt tot een bepaald vakgebied - vakgebiedspecif icieke repositories: vrij toegankelijk,

beperkt tot een bepaald vakgebied - commerciële repositories: niet vrij toegankelijk

Ieder type repository heeft specifieke voor- en nadelen.De open toegankelijke repositories passen mooi binnenhet internet-idee van kennisdeling en het kosteloosbeschikbaar stellen van informatie, maar heeft ook alsnadeel dat iedereen er maar alles in kan dumpen en datje dus ook veel troep vindt. Daarnaast is het grote pro-bleem het stimuleren van mensen om het, met veelwerk, gemaakte materiaal er ook beschikbaar te stellen.

Tot zover zag het er allemaal flitsend uit. Het leek alsofhet in de Verenigde Staten al helemaal uitgedokterd wasen wij achter de feiten aanrenden. Totdat we deopdracht kregen om aan de hand van een vakgebied,met behulp van de learning objects in de online reposi-tories zelf een korte module samen te stellen. Toen

bleek dat de kwaliteit van de learning objects in de vrijtoegankelijke repositories tegenviel, of dat er gewoonnog geen learning objects waren met betrekking tot eenbepaald onderwerp. Voor het onderwerp dat wij gekozenhadden, Introductie tot de effectenbeurs, waren wel vijfverschillende simulaties opgenomen, zodat je toch hetnodige evaluatiewerk moest doen om te weten welkeervan het geschiktst was. Het learning object dat wijuiteindelijk voor de cursus ingezet hadden was daarbijheel groot, het was meer een hele website dan een aan-tal individuele bouwstenen op basis waarvan een eigencursus opgezet kon worden. De problemen die wijondervonden staan, met nog veel andere problemen,opgesomd op de website van deze preconference.

Wél goed waren zaken als het gebruik van peer-reviewsvan learning objects. Hierbij kunnen anderen eenbeoordeling geven van de kwaliteit van de learningobjects. Dit kan overigens nog veel verder worden uitge-werkt. Amazon.com kan daarbij als voorbeeld dienen,daar heb je bijvoorbeeld informatie over ‘klanten die ditboek kochten, hebben ook dit en dit boek gekocht’. Opeen vergelijkbare manier zou informatie over gerelateer-de learning objects opgenomen kunnen worden. Opandere websites kunnen de beoordelaars ook elkaarbeoordelen. Dat betekent dat zij een score geven aaneen beoordeling die door een bezoeker geschreven is.Hoe hoger de gemiddelde score van een beoordelaarhoe belangrijker die beoordelaar is. Andere bezoekerszullen dan ook meer waarde hechten aan een beoorde-ling die door die beoordelaar geschreven wordt.

Meer informatieAlle materiaal, screenshots en links:http://itc.utk.edu/EDUCAUSE2001/

Page 75: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

74 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Web Portals: what they are, what they do, whyyou need one

Spreker: Howard Strauss, Princeton University

door Ane van der Leij

In een zaal ter grootte van twee flinke sporthallen enmet een projectiescherm van 5 x 7 meter hield deManager of Academic Applications van PrincetonUniversity, Howard Strauss, een verhaal op absolutetopsnelheid, dat de 200 tot 300 aanwezigen buitenadem achterliet, de spreker incluis.

Strauss gaf allereerst aan dat portals de wijze waarophet web zal worden gebruikt compleet zullen verande-ren. Nu is de content van een website ‘institution cen-tered’. Portals zijn ‘user centered’ en volledig geperso-naliseerd, toegesneden op de individuele gebruiker. Ookde manier waarop webpagina’s worden samengesteld zalgrondig veranderen: elke gebruiker maakt een startpa-gina naar eigen inzicht en hij/zij wenst daar toegang tehebben tot alle gegevens en diensten die voorhem/haar van belang zijn.

Wat nu als portal door het leven gaat is in 99 van de100 gevallen geen portal, aldus Strauss. Sommigebevatten echter al wel elementen die in de richtinggaan van wat een portal wél is, te weten die dienstendie de mogelijkheid geven van personalisering: MyExcite, My Yahoo, My enz. Deze sites zijn al deels naarpersoonlijke behoefte te modificeren. Zij hebben door-gaans geen toegang tot de data die iemand persoonlijkbeheert of die door iemands instelling worden bezeten,beheerd of geleased.

Een echte portal is een centrale plek, een startpagina,waar de gebruiker alle (web)content en alle diensten kanonderbrengen die hij/zij doorgaans gebruikt. De gebruikerbepaalt zelf de ordening en inrichting van deze content.

Strauss geeft een andere term voor zo’n volmaakte por-tal: C PAD. C PAD staat voor C ustomised: door de software, en wel zodra iemandzich heeft aangemeld (authenticatie is dan noodzake-lijk!). Hoe meer gegevens de gebruiker vanaf de eerstekeer inloggen kwijt kan, hoe beter. Al vanaf die eerstekeer wordt door de gebruiker bepaald hoe de portaleruit zal zien, en vervolgens past de software die ver-schijningsvorm aan telkens wanneer de gebruiker nieu-we gegevens toevoegt. De verschijningsvorm past zichbovendien aan aan de hardware die wordt gebruikt omde site te benaderen; niemand wil een HTML-webpaginazien op een schermpje van 4 x 6 cm. P ersonalisation: de gebruiker is degene die instellingenen onderdelen verandert, niet de websitedesigner. Degebruiker bepaalt welke diensten en alerts hij/zij op deportal ziet. Hij/zij bepaalt de parameters voor de appli-caties, de achtergrondkleurtjes, de fonts, welke knop-pen en hoeveel, het aantal kolommen, het aantal tab-bladen. A daptation: de portal kent het rooster, de werktaken,de agenda van de gebruiker. De portal helpt bij hetwerk. D esktop: de portal vervangt de desktop die Bill Gatesvoor iedereen heeft ontworpen en samengesteld. Wiezijn computer aanzet, krijgt meteen zijn/haar portal. Deportal verbergt het operating system en geeft toegangtot bestanden, gegevens, applicaties, het web, e-mail,LAN’s, WAN’s enz.

Dit alles betekent dat een instelling met 20.000 studen-ten en 6.000 medewerkers 26.000 portals zal hebben.De bovengenoemde ‘My’-diensten zijn voorbeelden vanzgn. ‘horizontale’ portals. Iedereen ziet eerst dezelfdewebpagina, met koopjes, nieuws, aandelen, het weerenzovoort. Instellingen als universiteiten (of universi-teitsbibliotheken) kunnen uitgaan van EnterprisePortals, zgn. ‘verticale’ portals met bepaalde doelgroe-pen, bepaalde niches. Enterprise Portals onderhoudenportals voor verschillende doelgroepen naast elkaar,

Page 76: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

voor alle groepen die werken, studeren of anderszinsgelieerd zijn aan die instelling of dat bedrijf. De start-pagina’s zijn verschillend voor de verschillende doel-groepen: schoolverlaters, studenten, onderzoekers,faculteiten, staf. Daarbinnen kan verder wordengesplitst voor verschillende rollen: managers,senior/junioronderzoekers, bibliothecarissen, adminis-tratief personeel, alumni enz. Van daaruit bouwt degebruiker zijn eigen toegang en is authenticatie vereist.Idealiter hoeft de gebruiker slechts één keer in te log-gen, daarna volgt herkenning en automatische opbouwvan de gepersonaliseerde portal.

Waarom heeft een instelling een Enterprise Portalnodig? Strauss betoogde dat portals uiteindelijk effi-ciënter zijn. Ze zijn gebruikersgericht, de gebruiker kanefficiënter werken, wijzigingen in het profiel wordenmeteen vertaald in gewijzigde instellingen en idealitervinden ze ook meteen hun weg naar de administratievesystemen waar de gebruiker op is aangesloten. De instel-ling (in dit geval de universiteit) bedient via deze nieu-we dienst alle, zeer uiteenlopende gebruikersgroepen.

Voorbeelden van portals zijn de University of Michiganen ook een systeem als Blackboard (!) Kenmerkend voorhet uiterlijk van portals is een verdeling in ‘channels’(ook ‘modules’ of ‘pagelets’ genoemd), een soort win-dowtjes waarachter de informatie te vinden is en eenprominent aanwezige edit-button bij alle items. Op eenportal vind je doorgaans alerts, vrij toegankelijke chan-nels, channels waarop men geabonneerd is, een zoekfa-ciliteit (voor het web, de eigen portal, de instelling),navigatie met tabbladen, icoontjes, links, toegang totdatabestanden enz. Daarnaast is er functionaliteitzichtbaar voor aanpassingen (edit, customize en derge-lijke).

Binnen de channels kan de gebruiker werken met watStrauss noemt cameo’s: kleine gegevenseenheden uitgrotere bestanden en wel steeds alleen dat wat de

gebruiker nodig meent te hebben. Er zijn verschillendesoorten cameo’s:- Datacameo’s: enkele gegevens uit een database die

iemand steeds bij de hand wil hebben, bijv. de cijfersbij een bepaalde kostenplaats, niet alle cijfers bij allekostenplaatsen uit een boekhouding.

- Application cameo’s: de mogelijkheid een klein stukjevan een programma te gebruiken en niet het volledigeprogramma, bijv. alleen het invulvenstertje + Zoek-knop van de Online Publiekscatalogus van de biblio-theek, niet de hele OPC-pagina met alle zoekfacilitei-ten.

- Web cameo’s: een deel van een website of -pagina,bijv. de temperatuur in Groningen en niet de volledigealfabetische lijst van Meteoconsult, laat staan de vol-ledige pagina of site.

Gebruikers maken portals, niet de instellingen en zekerniet de webdesigners.

Meer informatie:De powerpointpresentatie van Howard Strauss:http://www.princeton.edu/~howard/slides/portals Portal van de University of Michigan:http://www.umich.edu/

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

voor alle groepen die werken, studeren of anderszinsgelieerd zijn aan die instelling of dat bedrijf. De start-pagina’s zijn verschillend voor de verschillende doel-groepen: schoolverlaters, studenten, onderzoekers,faculteiten, staf. Daarbinnen kan verder wordengesplitst voor verschillende rollen: managers,senior/junioronderzoekers, bibliothecarissen, adminis-tratief personeel, alumni enz. Van daaruit bouwt degebruiker zijn eigen toegang en is authenticatie vereist.Idealiter hoeft de gebruiker slechts één keer in te log-gen, daarna volgt herkenning en automatische opbouwvan de gepersonaliseerde portal.

Waarom heeft een instelling een Enterprise Portalnodig? Strauss betoogde dat portals uiteindelijk effi-ciënter zijn. Ze zijn gebruikersgericht, de gebruiker kanefficiënter werken, wijzigingen in het profiel wordenmeteen vertaald in gewijzigde instellingen en idealitervinden ze ook meteen hun weg naar de administratievesystemen waar de gebruiker op is aangesloten. De instel-ling (in dit geval de universiteit) bedient via deze nieu-we dienst alle, zeer uiteenlopende gebruikersgroepen.

Voorbeelden van portals zijn de University of Michiganen ook een systeem als Blackboard (!) Kenmerkend voorhet uiterlijk van portals is een verdeling in ‘channels’(ook ‘modules’ of ‘pagelets’ genoemd), een soort win-dowtjes waarachter de informatie te vinden is en eenprominent aanwezige edit-button bij alle items. Op eenportal vind je doorgaans alerts, vrij toegankelijke chan-nels, channels waarop men geabonneerd is, een zoekfa-ciliteit (voor het web, de eigen portal, de instelling),navigatie met tabbladen, icoontjes, links, toegang totdatabestanden enz. Daarnaast is er functionaliteitzichtbaar voor aanpassingen (edit, customize en derge-lijke).

Binnen de channels kan de gebruiker werken met watStrauss noemt cameo’s: kleine gegevenseenheden uitgrotere bestanden en wel steeds alleen dat wat de

gebruiker nodig meent te hebben. Er zijn verschillendesoorten cameo’s:- Datacameo’s: enkele gegevens uit een database die

iemand steeds bij de hand wil hebben, bijv. de cijfersbij een bepaalde kostenplaats, niet alle cijfers bij allekostenplaatsen uit een boekhouding.

- Application cameo’s: de mogelijkheid een klein stukjevan een programma te gebruiken en niet het volledigeprogramma, bijv. alleen het invulvenstertje + Zoek-knop van de Online Publiekscatalogus van de biblio-theek, niet de hele OPC-pagina met alle zoekfacilitei-ten.

- Web cameo’s: een deel van een website of -pagina,bijv. de temperatuur in Groningen en niet de volledigealfabetische lijst van Meteoconsult, laat staan de vol-ledige pagina of site.

Gebruikers maken portals, niet de instellingen en zekerniet de webdesigners.

Meer informatie:De powerpointpresentatie van Howard Strauss:http://www.princeton.edu/~howard/slides/portals Portal van de University of Michigan:http://www.umich.edu/

Page 77: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

76 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

Considering a laptop Computer Requirement?Critical success factors for Ubiquitous Computing

Sprekers: Richard C. Clemens (West Virginia WesleyanCollege), Stephen G. Landry (Seton Hall University) enJohn L. Oberlin (University of North Carolina)

door Frank Dijkstra

Wat is ubiquitous computing? De belangrijkste eigen-schappen zijn dat een ieder altijd en overal toegangheeft tot de noodzakelijke leermaterialen. Hiervoor iseen netwerk, toegang tot internet, en een computer(liefst laptop) vereist.

Seton Hall University (10.000 studenten, waarvan 5000undergraduate) is zeven jaar geleden begonnen met eenlaptop-programma. Een laptop is sinds drie jaar ver-plicht voor eerstejaars. Studenten betalen een bijdragevoor de technische faciliteiten. De standaardbijdrage is$ 200 per semester, maar laptoppers betalen $ 675 persemester extra; dit komt dus neer op zo’n 3200 guldenper jaar. Deze inkomsten dekken het ‘mobile computing’programma voor slechts 30%. De computers wordeniedere twee jaar vernieuwd. De standaard is wireless.Graduate studenten doen niet meer verplicht mee: deeisen die zij hebben zijn hoger en ze beschikken in hetalgemeen over betere computers.

De University of North Carolina (24000 studenten) isbegonnen met een laptopprogramma in 1999, en sindsenige tijd is een laptop verplicht voor eerstejaars. Destudent is eigenaar van de laptop. Er is een f inancie-ringsplan voor de computers. Afschrijving geschiedt invier jaar, wat eigenlijk te lang gevonden wordt, maarhet wordt ook beschouwd als een vooruitgang tenopzichte van wat er was. Deze universiteit heeft kennelijk ook iets minder rijke studenten. Als algemene punten kwamen tijdens dit seminar naarvoren:

- Er zijn verschillende beschikbaarheidsmodellen moge-lijk: de student is eigenaar of er is sprake van eenleaseconstructie, er is één computermodel, of meerde-re, of alle computermodellen boven een minimumspe-cificatie zijn toegestaan enz. Maar als je succes wilthebben met je project, kies dan één of enkele toege-stane modellen.

- Aanvankelijk moet het programma bedoeld zijn om destudent in staat te stellen iets te doen en geen ver-plichting inhouden.

- Zorg ervoor dat studenten hun data op het netwerkkwijt kunnen.

- Wireless access is vanzelfsprekend. - Het gebruik in klaslokalen is zeer beperkt. 99% van

het gebruik vindt daarbuiten plaats. Vakken alsBiologie, Wiskunde en Engels gebruiken de computerswel bij klassikale lessen. Vooral de publieke ruimten(kantine, mediatheek e.d.) moeten veel studententoegang kunnen bieden.

- De meeste universiteiten vragen een financiële bijdra-ge voor technische faciliteiten.

De denkwijze in de Verenigde Staten, zo bleek uit dezesessie, is nog grotendeels ‘technology driven’. “Webeginnen met deze projecten om het onderwijs in staatte stellen om de omslag van onderwijzen naar zelfstan-dig leren te maken. Grootschalige invoering van techno-logie brengt ‘vanzelf’ een omslag in het onderwijs”, zowordt geredeneerd.

Veel problemen lijken de universiteiten niet te onder-vinden. Een aantal kritische succesfactoren wordengegeven die vooral draagvlak, f inanciering en de opzetvan het project betreffen. De discussie die zich ontspintheeft vooral betrekking op technische zaken en wat hetallemaal kost. RSI-problemen zoals die nu in Nederlandspelen, zijn hier nog niet gesignaleerd.

Algehele samenvatting: ubiquitous computing is mooi,het kan geregeld worden, maar het kost veel.

Page 78: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

Onderwijsaspecten kwamen in deze sessie niet echt tersprake.

Meer informatieAbstract van de presentatie:http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/SEM11A&MEETING=e01Integrated Technology Program van de West VirginiaWelyan College: http://www.wvwc.edu/com/IT/

Authenticated Network Access (ANA)

Sprekers: David Packham en Jon Peters, University ofUtah

door Paul Schoot

De University of Utah werd na openstelling van de net-werkvoorzieningen en internettoegang voor de gehelecampus, geconfronteerd met extreem hoog bandbreed-tegebruik en excessief downloadverkeer en bestandsop-slag vanuit de studentenhuizen. Om het verkeer te kun-nnen stroomlijnen en misbruik tegen te gaan, is eensysteem van beveiligde netwerktoegang, AuthenticatedNetwork Access (ANA), ontwikkeld.

Bij de ontwikkeling van het systeem is met name geke-ken naar eisen op het gebied van: - beveiligingsaspecten (koppeling van de gebruiker aan

de werkplek); - performance ( 20.000 studenten) - schaalbaarheid - kosten - koppeling aan een algemene authenticatie-database - aanpassingen aan de werkstation/client kant (geen

aanpassingen of slechts minimaal)- omgeving (het gaat om een multiplatform omgeving

met NT, UNIX, LINUX, WIN9x enz.)

Om aan bovengestelde eisen te kunnen voldoen, is geengebruik gemaakt van firewalls, maar er is gekozen vooreen oplossing die gebaseerd is op dynamische configu-ratie van virtuele netwerken (VLANs). Er wordt gebruikgemaakt van Cisco-componenten (switches, VLAN-manager en policy-server) en van open source software.Er zijn echter ook aanpassingen in de standaardsoftwareontwikkeld, onder meer samen met Cisco.

Het resultaat voldoet aan de eisen. In grote lijnen werkthet als volgt: Stap 1) Een medewerker/student start een werkplek op,deze meldt zich aan in het netwerk en wordt door deswitches op basis van de ingestelde policies in het juis-te Virtuele LAN geplaatst. Via DHCP ontvangt de werk-plek een bijbehorend IP-adres. De medewerker/studentkan nu werken binnen de voorzieningen van de univer-siteit (informatie, applicaties en data-opslag), maarheeft geen toegang tot het internet. Stap 2) Wanneer een medewerker/student toegang wilhebben tot het internet, dan meldt hij/zij zich via eenwebapplicatie hiervoor aan. Daarbij moet door middelvan gebruikersnaam en wachtwoord geauthenticeerdworden. De VLAN-managerapplicatie plaatst vervolgensde werkplek in een VLAN-omgeving die wel toegangheeft tot het internet. Een proces van het registrerenvan activiteiten gekoppeld aan werkplek en gebruikers-naam wordt opgestart. Wat betreft de toegang tot devoorzieningen van de universiteit wordt de werkplekvanaf dit moment beschouwd als ‘buitenwereld’ met debijbehorende status. Stap 3) Om te voorkomen dat werkstations of hosts‘open’ blijven staan en daarmee toch weer grote down-loads worden gegenereerd of services worden aangebo-den, worden de werkplekken automatisch afgesloten vanhet netwerk als er geen activiteit op de werkplek zelfmeer wordt geconstateerd.

Het resultaat is een platform-onafhankelijk systeem meteen hoge performance, de mogelijkheid om in geval van

Page 79: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

78 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

misbruik een voorval te koppelen aan de persoon diehet veroorzaakt heeft, zonder aanpassingen aan dewerkplekken, en met authenticatie en authorisatie metbehulp van een centrale directory en policy-database.

Openstaande issues betreffen: - Het werken met wireless netwerken en andere devices,

zoals handheld computers.- Het verschaffen van toegang aan gebruikers vanaf

thuiswerkplekken, buiten de universiteit via een zgn.‘virtual private network’ (VPN).

- Het melden van de gebruikte bandbreedte en verbruikaan de gebruiker.

- Oplossingen voor Network Address Translation (NAT).

Meer informatieEen uitgebreide beschrijving is te vinden op:http://www.netcom.utah.edu

A model for academic IT Policy Development

Spreker: Marilu Goodyear en Beth Warner, University ofKansas

door Ynse Haitsma

In deze heldere presentatie wordt het proces beschre-ven dat bij de University of Kansas heeft geleid tot eenIT-policy voor de hele universiteitsbevolking. Om detoegankelijkheid te bevorderen, maar ook om uit tedrukken dat het om een proces gaat in plaats van eeneenmalige gebeurtenis heeft het resultaat de vorm vaneen website gekregen.

De IT-policy, die gezien moet worden als een set vangedragsregels, rechten en plichten, zegt iets over devolgende onderwerpen: - toegang (tot faciliteiten, diensten en informatie)

- vrijheid van meningsuiting - privacy - intellectueel eigendom (van onderzoeksresultaten) - beveiliging - omgang met de beschikbare faciliteiten - archivering en beschikbaarstelling van gegevens

Naast de universiteitsinterne aspecten is er veel aan-dacht voor de juridische context op lokaal en landelijkniveau. Het tot stand komen van dit statuut is eenmoeizaam proces geweest, omdat de bereidheid totexplicitering en verandering niet groot bleek en debesluitvorming (‘to put it mildly’) erg decentraal en dif-fuus was.

Sleutels tot het uiteindelijke succes waren : - aansluiten bij vigerende waarden en normen - keuze voor een overleg- en consensusmodel - expliciteren van de thema’s - veel informeren van en communiceren met de partici-

panten (dat wil zeggen de hele universiteitsbevolking)

Belangrijk was ook het ontwikkelen van een taal, diegeschikt was om de soms formele inhoud op een aan-sprekende en toegankelijke manier weer te geven. Hetuiteindelijke resultaat is een afspiegeling van de cultuurvan de universiteit: binnen de Verenigde Staten geldthet als nogal liberaal. Ten aanzien van de handhaving iser geen sprake van een streng toezicht, maar wordt uit-gegaan van sociale, collegiale controle. In dit opzichtspelen ook studenten een rol, die medestudenten aan-spreken op ongewenst gedrag.

Meer informatie De website van de IT-policy van de University of Kansasbiedt achtergrondinformatie over de ook in Nederlandsteeds weer opkomende vragen over wat wel en nietkan: http://www.ku.edu/~vcinfo/IT_policy

Page 80: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

SUNY Learning Network : Transformational OnlineLearning Network

Sprekers: Eric Fredericksen en Peter J. Shea, StateUniversity of New York

door Jan Companjen

Het succesverhaal van SUNY (State University of NewYork) In 1995 begon men met acht cursussen/modules online,gespreid over vier locaties en in totaal 119 cursisten.Anno 2001 draaien 1500 cursussen/modules met intotaal 25.000 cursisten. Er zijn 53 locaties betrokken.40 opleidingen worden integraal online aangeboden.

Succesfactoren zijn: - Een degelijke instructie van medewerkers en een even

degelijke opbouw van de programma’s in zeven fasen.Men houdt rekening met verschillende leerstijlen.

- Een betrouwbare technische infrastructuur en veelruimte voor interactie.

- 24 uur, 7 dagen per week technische ondersteuning. - Een creatieve oplossing voor bekostiging en auteurs-

rechten, die ontwikkelaars van materiaal stimuleertom mee te doen.

- Beschikbaarheid van toets- en evaluatiefaciliteiten.

Zowel studenten als docenten zijn laaiend enthousiast.Enkele bevindingen:- Van de studenten is 90% tevreden en ruim 50% zeer

tevreden. - Docenten waarderen de mogelijkheden om anders te

werken en hebben het gevoel innovatief bezig te zijn. - De tentamenresultaten zijn hoog. - Studenten komen vaak beter uit de verf dan in klas-

severband; er vinden meer en betere discussies plaats. - Studenten waarderen de flexibiliteit, de persoonlijke

feedback en de interactiemogelijkheden in het alge-meen.

- Er wordt wel in klasse- of cohortverband gewerkt endit wordt waardevol geacht.

SUNY heeft met deze case de Award for SystematicProgress in Teaching and Learning gewonnen. Citaat uithet jury-rapport: “The SLN approach serves as an out-standing model for offering a road range of high qualitycourses, with a solid, efficient and cost-effectiveinfrastructure for faculty development and student sup-port.”

Meer informatieDe SUNY website: http://www.sln.suny.edu/

ICT and education: Student perspective

door Hanke Leeuw

Wat één van de opvallendste bevindingen van het afge-lopen congres moet zijn, is dat de student niet opval-lend naar voren is gekomen. Ik heb verscheidene pre-sentaties bezocht waar slechts de technologie belang-rijk lijkt te zijn en niet de gevolgen voor studenten,docenten of universiteit. Een andere algemene bevin-ding uit verschillende presentaties is dat studentenbepaalde vaardigheden en kennis niet kunnen opdoenmet de nieuwe technologie. Het oplossen van proble-men met de technologie blijkt (nog) niet mogelijk tezijn voor de huidige studenten. Het oplossen van pro-blemen blijkt nog altijd face-to-face te gebeuren.

The Internet and face-to-face go head-to-head Opvallend in de presentatie van de University Southeastwas dat zij ruiterlijk toegaven dat de prestaties van destudenten te lijden hebben onder het gebruik van denieuwe technologie. Er is een onderzoek uitgevoerd metdrie groepen studenten waarvan één groep volledigonline onderwijs volgde, een tweede groep een mix van

Page 81: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

80 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

online en face-to-face onderwijs aangeboden kreeg ende derde groep traditioneel, face-to-face onderwijsheeft gevolgd. Oorspronkelijk werden studenten aselecttoegewezen aan deze drie groepen. Hiermee is op zekermoment mee gestopt omdat de prestaties van de eerstegroep studenten dusdanig achter bleven, dat hetethisch niet langer verantwoord was om op deze manierstudenten toe te wijzen aan de drie groepen.

De onderzoeksresultaten tonen duidelijk aan dat stu-denten weliswaar het gebruik van technologie als posi-tief ervaren maar dat daarentegen hun prestaties hierdanig onder te lijden hebben. Dit roept de vraag op ofdeze daling in prestaties te wijten is aan het onderwijsof dat wellicht de toetsing van de vakken nog niet afge-stemd is op de nieuwe manier van lesgeven. Deze pre-sentatie toont aan dat de technologie als doel isgesteld binnen deze universiteit en dat daardoor wel-licht de didactische overwegingen onvoldoende zijndoordacht.

Succes or Failure: Human Factures in Implementingnew systems De presentatie Succes or Failure: Human Factures inImplementing New Systems pretendeerde aandacht tebesteden aan tal van belanghebbenden bij de imple-mentatie van technologie in het hoger onderwijs.Opvallend was dat het slechts over betrokkenen in deprojectgroep is gegaan en niet over alle betrokkenen bijde vernieuwing. Ook deze lezing toont aan dat mensendie met de invoering van nieuwe technologie in hetonderwijs bezig zijn vooral met de vernieuwing en hetproject bezig zijn. Aandacht besteden aan de gebruikersgebeurt pas in een veel later stadium.

Online collaboration in a face-to-face educationalsetting: myth or challenge Het Nederlandse seminar Online collaboration in a face-to-face educational setting: myth or challenge biedt meerhoop voor de toekomst. De Vrije Universiteit Amsterdam

heeft positieve resultaten behaald met de invoering vaneen virtuele leeromgeving. Studenten zijn actiever,reflectiever en zelfstandiger met hun leeropdrachtenbezig. Deze situatie heeft zelfs positieve uitwerking opde resultaten.

Looking beyond course development tools In de presentatie van de universiteit van Maryland,Looking beyond course development tools, zou zowaar depedagogiek bij het gebruik van de technologie aan deorde komen. Helaas kwamen ook hier geen duidelijkehandreikingen hoe de technologie zou moeten wordengebruikt door de studenten en de medewerkers.

Ten to get ready: a framework for technology acrossthe curriculum In Ten to get ready: a framework for technology acrossthe curriculum, winnaar van de EDUCAUSE Awards voorSystematic Progress in Teaching and Learning en de2001 EDUCAUSE Quarterly Contribution of the YearAward, werden slechts nieuwe vragen gesteld die deuniversiteit zou moeten beantwoorden bij het invoerenvan nieuwe technologie. Terwijl het probleem voor veeluniversiteiten juist ligt in het geven van antwoorden opde vele vragen. Vragen als ‘hoe creëer ik een breeddraagvlak voor het programma?’ en ‘hoe betrek ik debelanghebbenden?’ zijn goede vragen om jezelf te stel-len, maar ze zijn des te moeilijker te beantwoorden.Niet zozeer de te stellen vragen, maar de beantwoor-ding is het terrein waar nieuwe informatie over moetworden verzameld. Helaas is dit soort informatie nietaan de orde gekomen in de lezingen die ik heb bezocht.

Wat ook opvallend is in deze lezing, is dat deze univer-siteit de technologie tot doel heeft gemaakt. Studentenkrijgen studiepunten voor hun bekwaamheden op hetgebied van de technologie. Mijns inziens is de technolo-gie een middel en geen doel. Het geven van studiepun-ten en evalueren van computervaardigheden zorgtervoor dat de focus komt te liggen op de technologie,

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

80 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

online en face-to-face onderwijs aangeboden kreeg ende derde groep traditioneel, face-to-face onderwijsheeft gevolgd. Oorspronkelijk werden studenten aselecttoegewezen aan deze drie groepen. Hiermee is op zekermoment mee gestopt omdat de prestaties van de eerstegroep studenten dusdanig achter bleven, dat hetethisch niet langer verantwoord was om op deze manierstudenten toe te wijzen aan de drie groepen.

De onderzoeksresultaten tonen duidelijk aan dat stu-denten weliswaar het gebruik van technologie als posi-tief ervaren maar dat daarentegen hun prestaties hierdanig onder te lijden hebben. Dit roept de vraag op ofdeze daling in prestaties te wijten is aan het onderwijsof dat wellicht de toetsing van de vakken nog niet afge-stemd is op de nieuwe manier van lesgeven. Deze pre-sentatie toont aan dat de technologie als doel isgesteld binnen deze universiteit en dat daardoor wel-licht de didactische overwegingen onvoldoende zijndoordacht.

Succes or Failure: Human Factures in Implementingnew systems De presentatie Succes or Failure: Human Factures inImplementing New Systems pretendeerde aandacht tebesteden aan tal van belanghebbenden bij de imple-mentatie van technologie in het hoger onderwijs.Opvallend was dat het slechts over betrokkenen in deprojectgroep is gegaan en niet over alle betrokkenen bijde vernieuwing. Ook deze lezing toont aan dat mensendie met de invoering van nieuwe technologie in hetonderwijs bezig zijn vooral met de vernieuwing en hetproject bezig zijn. Aandacht besteden aan de gebruikersgebeurt pas in een veel later stadium.

Online collaboration in a face-to-face educationalsetting: myth or challenge Het Nederlandse seminar Online collaboration in a face-to-face educational setting: myth or challenge biedt meerhoop voor de toekomst. De Vrije Universiteit Amsterdam

heeft positieve resultaten behaald met de invoering vaneen virtuele leeromgeving. Studenten zijn actiever,reflectiever en zelfstandiger met hun leeropdrachtenbezig. Deze situatie heeft zelfs positieve uitwerking opde resultaten.

Looking beyond course development tools In de presentatie van de universiteit van Maryland,Looking beyond course development tools, zou zowaar depedagogiek bij het gebruik van de technologie aan deorde komen. Helaas kwamen ook hier geen duidelijkehandreikingen hoe de technologie zou moeten wordengebruikt door de studenten en de medewerkers.

Ten to get ready: a framework for technology acrossthe curriculum In Ten to get ready: a framework for technology acrossthe curriculum, winnaar van de EDUCAUSE Awards voorSystematic Progress in Teaching and Learning en de2001 EDUCAUSE Quarterly Contribution of the YearAward, werden slechts nieuwe vragen gesteld die deuniversiteit zou moeten beantwoorden bij het invoerenvan nieuwe technologie. Terwijl het probleem voor veeluniversiteiten juist ligt in het geven van antwoorden opde vele vragen. Vragen als ‘hoe creëer ik een breeddraagvlak voor het programma?’ en ‘hoe betrek ik debelanghebbenden?’ zijn goede vragen om jezelf te stel-len, maar ze zijn des te moeilijker te beantwoorden.Niet zozeer de te stellen vragen, maar de beantwoor-ding is het terrein waar nieuwe informatie over moetworden verzameld. Helaas is dit soort informatie nietaan de orde gekomen in de lezingen die ik heb bezocht.

Wat ook opvallend is in deze lezing, is dat deze univer-siteit de technologie tot doel heeft gemaakt. Studentenkrijgen studiepunten voor hun bekwaamheden op hetgebied van de technologie. Mijns inziens is de technolo-gie een middel en geen doel. Het geven van studiepun-ten en evalueren van computervaardigheden zorgtervoor dat de focus komt te liggen op de technologie,

Page 82: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

waar het eigenlijk op de onderwijskundige toegevoegdewaarde van de technologie zou moeten liggen. Mijnsinziens is dat geen goede zaak.

The interactive syllabus: A resource based constructi-vist approach to learning Opvallend in de presentatie van Brooklyn College isdat de technologie gebruikt wordt als hulpmiddel voorde implementatie van een constructivistische benade-ring. Het lijkt voor het eerst of de technologie niet hetdoel is, maar een hulpmiddel voor de verbetering vanleerprocessen. De gekozen vorm van de technologie isduidelijk anders dan bij andere universiteiten.Richards heeft voor een constructivistische opzetgekozen door een interactieve syllabus te ontwerpen,waar studenten zelf de manier waarop zij graag willenleren kunnen bepalen. Door vele informatiebronnenaan te bieden die allen bij verschillende leerstijlenaansluiten, geeft dit systeem de student de kans actiefen op een passende manier aan de slag te gaan. Dit in tegenstelling tot elektronische systemen dieopgebouwd zijn rondom het rooster, die nu vaak geïm-plementeerd worden. Resultaten over de prestaties van de studenten in dit systeem heb ik helaas nietmogen vernemen.

Student Technology Services at the University ofWisconsin Milwaukee Het beste voorbeeld van studenten die betrokken zijnbij de technologie is te vinden in de presentatie van deuniversiteit van Wisconsin. Op deze universiteit is eenleerprogramma opgesteld, waar studenten zelf de uni-versiteit ondersteunen bij het gebruik en de invoeringvan de verschillende vormen van de technologie. Ditprogramma is vormgegeven als een organisatie waardriehonderd studenten uit verschillende disciplinessamenwerken, betaald krijgen en nieuwe competentiesverwerven. De hele organisatie wordt geleid en vormge-geven door studenten, met slechts assistentie van tweeprofessionele stafmedewerkers. Dit bedrijf geeft studen-

ten de kans op naast hun studie zich te bekwamen in detechnologie en het geven van trainingen.

Meer informatie

Online collaboration in a face-to-face educational set-ting: myth or challenge: http://www.icto.vu.nl

Looking beyond course development tools:http://sunil.umd.edu

Ten to get ready: a framework for technology across thecurriculum: http://www.doit.gmu.edu;http://cas.gmu.edu/tac; http://media.gmu.edu

Student Technology Services at the University ofWisconsin Milwaukee: http://www.uwm.edu/dept/dotedu

‘How to’ Strategies for IT succes

Spreker: Martin A. Smith en Shirley Waterhouse, Embry-Riddle Aeronautical University

door Ton Kallenberg

In deze lezing werd verslag gedaan van de strategie diede Embry-Riddle University heeft gevolgd bij de invoe-ring van IT in het onderwijs. De universiteit, die zo’n6.500 studenten op twee campussen heeft (Florida enArizona), daarnaast 15.000 studenten verdeeld over 130centra over de gehele wereld en tenslotte nog ruim2.500 studenten die op afstand leren, heeft natuurlijkook wel alle reden om snel en effectief IT-mogelijkhe-den in te bouwen in het onderwijs.

De sprekers Waterhouse en Smith schetsten hun strate-gie in een model dat tien stappen omvat:

Page 83: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

82 - EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey

1. Visie en stuurgroepen - het management moet zorg-dragen voor een gezamenllijk gedragen IT-visie eneen stuurgroep instellen.

2. Begrip voor de technologie - de planners en imple-menteerders moeten begrip voor de state-of-the-artIT-mogelijkheden ontwikkelen.

3. Cultuur, verandering en bewustzijn - de universitairecultuur moet het uitgangspunt zijn en daarvanuitmoet het bewustzijn ontwikkeld worden dat veran-dering moet plaatsvinden.

4. Technologie, plannen, standaarden en beleid - hetbewustzijn met betrekking tot IT en de doelen enplannen die er zijn moet worden verhoogd.

5. IT-ondersteuning - er moet volop ondersteuning opIT-gebied zijn.

6. IT-infrastructuur - de bestaande IT-infrastructuurmoet sterk uitgebreid worden (overload) zodat ervoldoende faciliteiten zijn.

7. Facultaire ontwikkeling: motivatie en incentives - defacultaire acceptatie en adoptie door het personeelmoet goed gefaciliteerd worden.

8. Prototypes – nagegaan moet worden waar in deorganisatie met prototypes gewerkt zou kunnen wor-den en deze prototypes moeten daar vervolgensgeïmplementeerd worden.

9. Evaluatie van de effectiviteit - zowel bij studenten,docenten als op opleidingsniveau moet continugekeken worden naar de effectiviteit.

10. Verfijn en vernieuw - zorg ervoor dat investeringenhun geld opbrengen, en implementeer continue ver-fijning en updating in het systeem.

Vervolgens werd aan de hand van het model gekekenwat de successen op de Embry-Riddle Universiteitwaren. Uit dit verhaal werd goed duidelijk hoe gestruc-tureerd de universiteit met dit project is omgegaan.Vooral ook de aandacht voor het personeel en de stu-denten bleef niet onbelicht. Wel onderbelicht bleef(zoals bij veel projecten in de Verenigde Staten) de aan-dacht voor onderwijskundige en pedagogische perspec-

tieven. Waar wij in Nederland zeker momenteel zijngeneigd vooral na te denken vanuit het onderwijskundigperspectief, werd hier weer een voorbeeld gegeven vaneen meer managementachtige benadering van onder-wijskundige innovatie.

Maar zoals ik al had aangegeven was het een goedegestructureerde en overdachte innovatie, die onder-steund werd met veel voorbeelden en uitgewerkte chec-klists. Deze innovatie wordt in januari gepubliceerd ineen boekwerk waarin het gehele verhaal nog eens uitge-breid en onderbouwd aan bod komt.

Meer informatieEmbry-Riddle University Strategic Planning & Analysis:http://raptor.db.erau.edu/spa/

Website Waterhouse presentations: http://erau.blackboard.com/bin/common/course.pl?course_id=_154_1&frame=

Binnen de Waterhouse presentations website de sheetsvan de presentatie, de 10-stappenlijst en een overzichtvan links en bronnen op:http://erau.blackboard.com/bin/common/content.pl?action=LIST&render_type=DEFAULT&content_id=_3100_1

Annual Gartner / EDUCAUSE-update

Spreker: Michael R. Zastrocky, Gartner Inc.

door René van Elderen en Pierre Gorissen

Michael Zastrocky begon met te constateren dat hetmanagement van het hoger onderwijs in de VerenigdeStaten niet langer bang is voor nieuwe technologie,maar dat het integreren van de verschillende middelennog een probleem was. Ook maakte hij korte metten

Page 84: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

met het populaire begrip ‘just in time learning’. Datklinkt leuk volgens hem, maar sluit niet aan bij de prak-tijk in het hoger onderwijs en de kracht van de instel-lingen voor hoger onderwijs. Daarna kwamen in eensneltreinvaart zijn bevindingen aan bod.

De onderwijsmarkt Er is (uiteraard) veel veranderd in de laatste eeuw. Hetpercentage van de bevolking van 25 jaar en ouder in deVerenigde Staten met een vervolgopleiding na het mid-delbaar onderwijs bedroeg in 1940 3,8 procent en in2000 25 procent (bachelor en hoger). Daarvan had in2000 zo’n 9 procent een master degree, doctorate ofprofessional degree. Sinds 1980 is er een groei van hetaantal volwassenen dat onderwijs geniet. Die groei zalechter afnemen. Verwacht wordt dat het percentagedeeltijdstudenten na 2005 zal gaan dalen.Het aantalbuitenlandse studenten is toegenomen. De groei vanhet aantal buitenlandse studenten bedroeg in de jarennegentig in de Verenigde Staten 18 procent, in hetVerenigd Koninkrijk 148 procent en in Australië zelfs221 procent.

Afstandsleren Afstandsonderwijs wordt ‘main stream’ in de VerenigdeStaten. Ongeveer 61 procent van het hoger onderwijs inde Verenigde Staten biedt een beperkt aanbod van cur-sussen door middel van afstandsleren aan, 34 procentheeft een breed aanbod. Kostenbeheersing wordt daar-bij belangrijker. Op dit moment heeft 78 procent van deinstellingen voor afstandsonderwijs een financieel plantegenover 27 procent in 1999. De helft van de institu-ten vindt afstandsonderwijs duurder dan traditioneelonderwijs, 5 procent zegt dat het goedkoper is, terwijl27 procent zegt dat de kosten gelijk zijn gebleven. Bijde instituten die aangeven dat er sprake is van een kos-tenstijging wordt een gemiddelde kostenstijging van 44procent genoemd. Motieven voor het aanbieden vanonderwijs op afstand zijn betere dienstverlening (90procent), vraag onder de studenten (80 procent), peda-

gogische motieven (65 procent), aanboren van nieuwemarkten (60 procent) en vergroting van het marktaan-deel (50 procent).

E-cont 60 pr2a aditioneelondersiie56 0 TDb72(s)Tj 0.e 02.4TD (sii 1.7p)Tjp 2242TD (er)T.et203 TD (dee,1a3.70(s)Tj 0.e d (o T11.98 0 TDr)c)T3v1ag58 322 0 TD (anm3h881ont 1.42 )Tj /F10 T0kpder d828 Bien (80 z2n.50 TaAe vnder

e/j 3.855e51s722 0 TH9 vr

Page 85: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.
Page 86: bladieb - gorissen.info · trends en aanbevelingen 6- EDUCAUSE 2001: an Edu Odyssey ... Wat de infrastructuur betreft lijkt het wireless netwerk een vaste plek te hebben verworven.

Bijlage 2: Deelnemersverslagen

Adviezen Zastrocky sloot af met de volgende adviezen:- Ga ervan uit dat de capaciteitsbehoefte voor wat

betreft ICT-voorzieningen in 2006 tien keer zo groot isals in 2001.

- Zorg voor one-stop-shopping. - Herzie kerncompetenties regelmatig. - Blijf zorgen voor goede carrière-perspectieven voor

ICT-mensen, ook nu het wat eenvoudiger is om ze tekrijgen.

Meer informatieAbstract van de presentatie:http://www.EDUCAUSE.edu/asp/conf/function.asp?PIN=&PRODUCT_CODE=E01/ETRK07&MEETING=e01De Gartner group: http://www.gartner.com