Strategisch onderzoek Pilootprojecten Terug in Omloop
-
Upload
vlaams-bouwmeester -
Category
Documents
-
view
217 -
download
2
description
Transcript of Strategisch onderzoek Pilootprojecten Terug in Omloop
0 7 S A M E N V O O R E E N V E E R K R A C H T I G V L A A N D E R E N
J o k e S c h a u v l i e g e , V l a a m s M i n i s t e r v a n O m g e v i n g
0 9 T O E K O M S T M A K E N
S t e f a n D e v o l d e r e , W n d V l a a m s B o u w m e e s t e r
H e n n y D e B a e t s , a d m i n i s t r a t e u r - g e n e r a a l O p e n b a r e V l a a m s e A f v a l s t o f f e n m a a t s c h a p p i j
P e t e r C a b u s , s e c r e t a r i s - g e n e r a a l R u i m t e V l a a n d e r e n
B e r n a r d D e P o t t e r , a d m i n i s t r a t e u r - g e n e r a a l A g e n t s c h a p O n d e r n e m e n
G u i d o D e c o s t e r , a d m i n i s t r a t e u r - g e n e r a a l , A g e n t s c h a p v o o r B i n n e n l a n d s B e s t u u r
1 9 D R I E A M B I T I E S V O O R D E P I L O O T P R O J E C T E N ‘ T E R U G I N O M L O O P ’
R e a l i s e e r e e n e v e n w i c h t i g e r u i m t e l i j k e o n t w i k k e l i n g , m e t g r o t e
a a n d a c h t v o o r p r o d u c t i e i n d e s t a d
D y n a m i s e e r o n d e r b e n u t t e e n v e r o n t r e i n i g d e t e r r e i n e n o p e l k m o m e n t
M a a k d e o m s l a g n a a r e e n d u u r z a a m m a t e r i a l e n b e h e e r e n e e n
c i r c u l a i r e e c o n o m i e
4 5 P R O T O T Y P I S C H E S C E N A R I O ’ S
D e M a a k p l a a t s
H e t W e r k h u i s
H e t T r a n s i t p u n t
D e S n i p p e r s t r a a t
D e V r i j p l a a t s
8 7 P R O J E C T V E R L O O P
5
V O O R W O O R D
7
S a m e n v o o r e e n v e e r k r a c h t i g V l a a n d e r e n
JOKE SCHAUVLIEGE, Vlaams Minister van Omgeving
Vlaanderen zet bewust in op de transitie naar een duurzame omgeving en
veerkrachtig samenlevingsmodel. Hoewel er reeds velerlei initiatieven lopen kan
deze transitie vooruit gestuwd worden door vanuit verschillende invalshoeken en
beleidsdomeinen samen te werken en ambitieuze koppelingen op te zoeken.
Vlaanderen heeft de ambitie om tegen 2050 het bijkomende ruimtebeslag
te herleiden tot nul procent, om tegen 2036 alle verontreinigde terreinen in een
fase van sanering te brengen, om weer volop zuurstof te geven aan de nieuwe
economie, om de tewerkstelling in steden voor alle inwoners op te voeren en om
ruimte te creëren voor een grondstofarme en circulaire economie.
Samen met mijn Vlaamse collega ministers, Philippe Muyters en Liesbeth
Homans, ben ik ervan overtuigd dat dergelijke ambitieuze doelstellingen op een
geïntegreerde en transversale manier aangepakt moeten worden. In de pilootpro-
jecten ‘Terug in Omloop’ wordt de koppeling gemaakt tussen stedelijke transfor-
maties, economische transitie en geïntegreerde bodemsanering. De strategische
verkenning, waarvan U nu het resultaat in handen houdt, geeft niet enkel een
idee van interessante denkpistes, ze legt ook reeds de eerste aandachtspunten
voor een toekomstig beleid bloot.
In het vervolgtraject gaan de verschillende publieke en private partners
enthousiast aan het werk om in een innovatief denk- en ontwerpproces nieu-
we koppelingen uit te testen en tegelijk te realiseren. Op die manier kunnen
bestaande beleidskaders worden verbeterd en vernieuwende aanpakken worden
uitgeprobeerd en ingevoerd. Ook de nieuwe en andere manieren van samen aan
het werk te gaan maken onderdeel uit van een leerproces, van een ‘work in pro-
gress’. Deze zoektocht maakt integraal deel uit van het hele traject.
Deze pilootprojecten zijn dan ook schitterende omgevingsprojecten waar ik
graag mee mijn schouders onder zet. ‘Terug in omloop’ toont dat een toekomstig
en duurzaam Vlaanderen vormt krijgt vanuit een doorgedreven samenwerking
tussen verschillende maatschappelijke partners, beleidsmakers en geëngageerde
burgers. Co-creatie speelt een cruciale rol in deze pilootprojecten waar er plaats
is voor vrij initiatief en waarbij de verschillende partners die aan de projecten
deelnemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid delen en actief opnemen.
Laat U inspireren om te doen!
V O O R W O O R D
9V O O R W O O R D
T o e k o m s t m a k e n
STEFAN DEVOLDERE, Wnd Vlaams Bouwmeester
HENNY DE BAETS, administrateur-generaal Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij
PETER CABUS, secretaris-generaal Ruimte Vlaanderen
BERNARD DE POTTER, administrateur-generaal Agentschap Ondernemen
GUIDO DECOSTER, administrateur-generaal, Agentschap Binnenlands Bestuur
We staan als samenleving voor een aantal complexe maatschappelijke uitdagingen en
evoluties die een grote weerslag zullen hebben op de ruimte en het gebruik ervan.
De klimaatverandering, het energievraagstuk, migratie, technologische
innovatie, de financiële crisis dagen ons uit om onze samenleving anders te
organiseren. Verschillende nieuwe initiatieven en experimenten tonen dat deze
veranderingen vandaag reeds in een embryonaal stadium aanwezig zijn. De
verschillende deelprojecten (zoals autodelen en verschillende peer-to-peer initia-
tieven zoals garden sharing), de groene economie, koppelingen tussen sanering
met energieopwekking of afvalverwerking, voedsel- en cultuurcollectieven en
alternatieve financieringsvormen, maar ook online diensten (van online media
tot online adverteren of retail en crowdfunding) tonen aan dat antwoorden op de
huidige maatschappelijke uitdagingen niet uit louter economische en technologi-
sche hoek kunnen komen maar dat sociale innovatie cruciaal is.
Wat bij deze initiatieven opvalt is dat ze bottom-up ontstaan, burgergroepen,
sociale ondernemers, studentenbewegingen etc. nemen duidelijk het voortouw
om te experimenteren met nieuwe vormen van samenwerken. Netwerken en
flexibel ruimtegebruik zijn duidelijk elementen die steeds terugkomen in het
succes van deze initiatieven.
Uitdagingen kunnen we niet aangaan vanuit één invalshoek. Antwoorden
kunnen enkel geformuleerd worden als we er op een geïntegreerde manier mee
aan de slag gaan. Samenwerking tussen verschillende overheden, tussen verschil-
lende actoren en sectoren is cruciaal.
Samen engageren we ons dan ook om onze expertise te bundelen en te
kijken hoe stedelijke en ruimtelijke transformaties, economische transitie en
geïntegreerde bodemsanering te koppelen en zo antwoorden te zoeken voor de
uitdagingen van vandaag.
Het team van de Vlaamse Bouwmeester heeft ervaring opgebouwd in het
opzetten van pilootprojecten als innovatieve trajecten. De pilootprojecten kijken
verder dan het perceelsniveau en zoeken het verband met de buurt, de omgeving
en de maatschappelijke context.
Het pilootproject ‘Terug in Omloop’ zet sterk in op de transitie naar een
grondstofarme economie, waarbij er aandacht is voor zowel materialen als bodem,
de rol die door de OVAM wordt opgenomen is dan ook niet onbelangrijk. De
verschillende ambities uit het pilootproject haken in op verschillende initiatieven
1 0
en programma’s die bij de OVAM werden ontwikkeld, zoals oa. materiaalbewust
bouwen in kringlopen, veranderingsgericht bouwen, groen en duurzaam saneren,
co-financieringsregeling, duurzaam beheer van bio-massa reststromen, …
Als gevolg van zijn historische ontwikkeling heeft Vlaanderen een groot po-
tentieel aan herbruikbare ruimte, welke voor Ruimte Vlaanderen een belangrijke
rol spelen in het invullen van de maatschappelijk-ruimtelijke uitdagingen. In het
ontwikkelen van een kwaliteitsvol hoger ruimtelijk rendement is het opnieuw
activeren van gronden en panden cruciaal. Ruimte Vlaanderen beschikt over de
kennis om op een geïntegreerde manier complexe (stads)projecten aan te pak-
ken. Ook kijkt men hoe huidige instrumenten kunnen worden bijgestuurd om
deze maatschappelijke uitdagingen te beantwoorden. Door de ontwikkeling van
Territoriale Ontwikkelingsprogramma’s en het aanpakken van huidige regelge-
ving, zoals het bijsturingsproces rond het grond-en pandendecreet, kan men een
meer efficiënt antwoord formuleren op deze uitdagingen.
Ook het Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling Beleid Steden, Brussel
en Vlaamse Rand kan via deze gerichte samenwerking de sleuteluitdagingen van
vandaag aanpakken en biedt in dit innovatietraject ondersteuning aan stedelijke
actoren om te experimenteren met stedelijke logistiek, duurzame distributie en
kringloopeconomie. Steden en stedelijke gebieden zijn immers de plaats bij uit-
stek waar maatschappelijke uitdagingen zich voordoen en waar zich innovatieve
oplossingen voor deze uitdagingen aandienen.
Het activeren van onderbenutte terreinen en vrijgekomen bedrijfspanden is
voor het Agentschap Ondernemen een belangrijk aandachtspunt. De transversale
samenwerking binnen deze pilootprojecten laat toe om het industriële en innova-
tiebeleid te voeden met experiment.
Het opzoeken van verbindingen met andere instrumenten en domeinen is
fundamenteel, zodat het leertraject een brede impact kan hebben. We beogen
een constructieve samenwerking met andere domeinen en actoren. Het hele
proces, als innovatietraject, wordt daarom vanuit een helikopterpositie opge-
volgd zodat het brede leertraject gegarandeerd blijft en de synergiën met andere
beleidsdomeinen verzekerd.
In een eerste verkenningsfase gingen we verder in op de vraag hoe we een
beweging kunnen inzetten die leidt naar een meer inclusieve stad, een transi-
tie-economie en een geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling. Exploratief onder-
zoek keek hoe een verbinding kan worden gemaakt tussen de drie ambities die
in deze pilootprojecten centraal staan, namelijk: een evenwichtige ruimtelijke
ontwikkeling, met grote aandacht voor productie in de stad, het tijdelijk en
permanent gebruik van onderbenutte en verontreinigde terreinen en het maken
van de omslag naar een duurzaam materialenbeheer en een circulaire economie.
Deze verkenning gebeurde niet in een vacuüm, dankzij waardevolle input van
verschillende actoren tijdens interviews en een intensief moment met ronde tafel-
gesprekken werden we door de verschillende stakeholders, betrokken actoren en
1 1
experten steeds uitgedaagd om de vraag scherper te stellen en bezorgdheden en
aspiraties mee te nemen. We zijn hen daar zeer erkentelijk voor.
We zijn er ons van bewust dat het ambitieniveau hoog ligt, maar als we de
uitdagingen van vandaag serieus nemen kan dat ook niet anders!
Nu gaan we op zoek naar projecten die deze aspiraties opnemen en in de
praktijk testen hoe deze ambities kunnen omgezet worden in innovatieve aan-
pakken waarmee we in Vlaanderen de Toekomst Maken.
1 3
I N L E I D I N G
1 5
D e r uimte l i jke dr uk in V laan d eren en d e to en em en d e v r aag naar h e t aansni j d en v an o p en r uimte is
gro ot en z a l n o g to en em en in d e to e ko ms t . We m o e ten dus o p zo e k naar n ieuwe manieren o m d e
s chaar s e b es chik b are r u imte o pt imaal in te ze t ten o m nieuwe in i t iat ieven a l l e k ans en te g even .
We m o e ten dus d e huidig e re g e l g ev in g en in z ake d ensi te i t en b es temming in v r aag dur ven s te l l en , we
m o e ten dur ven r uimte te cre ëren vo o r e x p er im ent en o nver wachte co al i t ies . En di t i s waar overh e d en,
o p a l l e s chaalni veaus , e en b e langr i jke ro l te ver v ul l en h eb b en . N atuur l i jk k an m en z ich b ep erken tot
h e t l outer f ac i l i teren v an d erg e l i jke in i t iat ieven, maar o m als V laan d eren k laar te z i jn vo o r e en o n ze ker
to e ko ms t en dus over d e n o dig e ve erk r acht te b es chik ken, i s er m e er no dig .
Pi l o otp roj e c ten z i jn e en ins tr um ent o m nieuwe in z ichten te ver wer ven in d e w i jze waaro p r uimte -
l i jk- maat s chap p e l i jke u i tdaging en k unn en aang ep ak t wo rd en .
H e t p i l o otp roj e c t ‘ Ter u g in O ml o o p’ zo e k t sp e ci f ie k d e verb in ding en o p tuss en o nt wer p en d o n d er zo e k ,
r u imte l i jke , s o cia l e en e co n o mis ch e inn ov at ie m e t a ls d o e l n ie t a l l e en r uimte, maar o o k m ens en en ma -
ter ia l en ter u g in o ml o o p te b ren g en .
1 6
H e t h e r g e b r u i k e n v a n v e r o n t r e i n i g d e
t e r r e i n e n a l s d e e l a n t w o o r d o p r u i m t e l i j k e
o n t w i k k e l i n g s v r a a g s t u k k e n
Het terug in omloop brengen van onderbenutte en verontreinigde terreinen is
vanuit het concept van zorgvuldig ruimtegebruik een logische gegeven. Daar-
door kan ook bijkomend aansnijden van ruimte worden verminderd. Binnen het
Vlaams beleid bestaan er al instrumenten die inzetten op de sanering van veront-
reinigde terreinen. Eén van deze instrumenten zijn de brownfieldconvenanten,
die de ontwikkeling van verwaarloosde of onderbenutte bedrijventerreinen in een
stroomversnelling brengen. Anderzijds kiest men ook expliciet voor een beleid
van geïntegreerde saneringen en onderzoekt men in welke mate ze verder kunnen
gaan dan het louter wegnemen van het risico voor mens en omgeving. Klassieke
saneringstechnieken, zoals ontgraven van de verontreinigingskern en grondwater
oppompen, ruimen plaats voor innovatieve aanpakken en technieken, gericht
op een langetermijn-beheer van de bodem, met aandacht voor multifunctioneel
duurzaam bodemgebruik op lange termijn, eerder dan op louter risicobeheer-
sing. Via het beleid rond de leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimtes wordt
er gewerkt aan het nuttig hergebruiken van bestaande bedrijfsruimtes. Al deze
inspanningen zijn nog verre van ten einde vermits er nog tal van verontreinigde
terreinen in Vlaanderen te vinden zijn.
Het pilootproject kijkt ook vanuit deze opgave naar de toekomt en stelt zich
de vraag hoe een groter maatschappelijk rendement kan worden bereikt en hoe
de ontwikkeling kan geplaatst worden in een ruimere ruimtelijke en maatschap-
pelijke ontwikkelingscontext. Aandacht voor de maatschappelijke uitdagingen
die een ruimtelijk antwoord behoeven, de context, het beheer van het terrein en
de rol van alle belanghebbenden dient hierbij een prominente plaats in te nemen.
E e n k w a l i t e i t s v o l l e s t e d e l i j k e o m g e v i n g
Veel van de verontreinigde sites situeren zich in een stedelijk context. Al meer dan
10 jaar voert Vlaanderen een stedenbeleid dat zich richt op een stedelijke renaissan-
ce. De stadsvernieuwingsprojecten verbeteren de levenskwaliteit binnen de steden
waardoor ze aantrekkelijker worden en groeien. De herwaardering van verwaar-
loosde stadswijken en verontreinigde terreinen is hierin cruciaal. Zeker omdat de
stad ook de plaats is waar de sociaal-economische achterstelling het grootst is. De
nood aan innovatieve en inclusieve projecten in de stad is dus hoog. Meer econo-
mische activiteiten en lokale tewerkstelling moeten hierbij voorop staan.
Ook de verkeersdruk in en rondom onze steden blijft een moeilijk op te
lossen probleem. Meer inwoners betekent ook meer verplaatsingen, van de stad,
naar de stad en binnen de stad. Stilstand in het verkeer dreigt tot stilstand van
1 7I N L E I D I N G
de economie te leiden. Vele steden zoeken naar manieren om de effecten van kli-
maatverandering tegen te gaan en zoeken naar een duurzame vorm van stadsmo-
biliteit om de druk op stad, omgeving en gezondheid te verlichten (bv. Leuven
Klimaatneutraal, Stadslab 2050 in Antwerpen, …).
E e n n i e u w e e n c i r c u l a i r e e c o n o m i e
De Vlaamse overheid en Europa zetten volop in op het nieuwe ondernemen.
Voeding, mobiliteit, zorg, duurzaam materialenbeheer, energie en bio-economie
zijn daarin belangrijke speerpunten. Binnen het Vlaams Materialenprogramma[1]
wordt gezocht naar processen en methodes om tot een circulaire economie te
komen, of m.a.w. om de materiaalkringloop te sluiten. Veel productieprocessen
zijn op een lineaire manier opgezet: grondstoffen worden verwerkt tot producten
en verliezen na gebruik hun waarde omdat ze niet herbruikbaar, herstelbaar of
recycleerbaar zijn. Binnen een circulaire economie wordt volop ingezet op het
hergebruiken van materialen, zowel in de producten als in de bijproducten en
reststromen van een productieproces. De omslag naar een circulaire economie
is een noodzaak. Vlaanderen telt elke dag meer inwoners die meer producten en
diensten nodig hebben, en dus ook meer grondstoffen en energie. Grondstoffen
zijn echter eindig en schaars. Bovendien leidt de stijgende consumptie tot meer
afval, meer reststromen en meer uitstoot van broeikasgassen.
Er gebeurt al veel in Vlaanderen, in vele domeinen. Een ambitieuze kop-
peling van slimme ruimtelijke ontwikkeling, stadsvernieuwing, economische
transitie en bodemsanering kan echter nog tot belangrijke winsten leiden op het
vlak van ruimtelijk locatiebeleid en rendement, economische innovatie en sociale
inclusie. Het traject pilootprojecten ‘Terug in omloop’ daagt iedereen uit om
deze winsten op te zoeken en in de praktijk om te zetten en aan deze transitie bij
te dragen. De ontwerpuitdaging gaat nadrukkelijk verder dan architectuur en
stedenbouw, ook het bedrijfsmodel, de sociale en financiële architectuur maken
integraal deel uit van het vraagstuk.
Het eerste deel van deze publicatie zoekt uit hoe de verbinding gelegd kan
worden tussen een kwaliteitsverbetering van de onderbenutte (stedelijke) ruimte, de
ontwikkeling van inclusieve en productieve steden en een grondstofarme economie.
Het tweede deel biedt een vooruitblik op mogelijke pilootprojecten. “Pro-
totypische scenario’s” tasten af hoe verontreinigde sites in Vlaanderen ingezet
kunnen worden en geven aan met welke insteek de ambities concreet gemaakt
kunnen worden. Niet als leidend principe, wel als vooruitblik!
[ 1 ]
Om de voor Vlaanderen noodzakelijke transitie
naar een duurzaam materialenbeheer te
realiseren, lanceerde de OVAM in 2012 het
publiek-private Vlaams Materialenprogramma.
Het Vlaams Materialenprogramma werd
opgestart om de veelheid aan publieke en
private initiatieven op vlak van duurzaam
materialenbeheer te stroomlijnen tot een gedeeld
en gedragen programma. Zie voor meer info
www.vlaamsmaterialenprogramma.be.
1 8
1 9
D R I E A M B I T I E S V O O R D E
P I L O O T P R O J E C T E N ‘ T E R U G I N O M L O O P ’
2 0
i n c l u s i e v e s t a d
t r a n s i t i e
s a n e r e n
c i r c u l a i r e
e c o n o m i e
r u i m t e l i j k e
o n t w i k k e l i n g
2 1
In d e ze p i l o otp roj e c ten s t aan ter re in en die z ich in e en s te d e l i jke co nte x t b ev in d en centr aal , aan g e zien
n e t daar d e p ro b l ematie k z ich co n centre er t en d e ze g eb ie d en o o k g e kenm erk t wo rd en d o o r e en grote
d y namie k . D e m e es te k ans en vo o r e en g eïnte gre erd e aanp ak , d e gro ot s te u i tdaging en vo o r (b e l e ids-)
innov at ie en d e gro ot s te m e er waard e die k an g e cre ë erd wo rd en d o o r h erg eb r uik b ev in d en z ich in d e ze
s te d e l i jke co nte x t .
A an d e han d v an g eïnte gre erd e p roj e c ten wo rdt h e t b es chik b are k ap it aal in s te d en — r uimte, gro n d -
s tof fen en m ens en — o p nieuw g eac t i ve erd en ter u g in o ml o o p g eb r acht .
D e p i l o otp roj e c ten g even o ns d e k ans o m na te gaan o p we lke manier we e en b ewe ging k unn en in ze t-
ten die l e idt naar e en m e er in clus ieve s t a d, e en t r ansi t ie - e co no mie en e en g eïnte gre erd e r u imte l i jke
o nt w ik ke l ing . H ier vo o r wo rdt er g e tes t ho e, o p e en co ncre te manier, e en verb in ding k an wo rd en g e -
maak t tuss en d e dr ie amb it ies d ie in d e vo l g en d e b la d z i j d en ui te en g e ze t wo rd en:
— Real ise er e en evenwichtige ruimtel i jke ont wik kel ing, met grote aandacht vo or pro duc tie in de s tad
— D y namis e er o n der b enut te en verontre inig de ter re in en op e lk m om ent
— M aak d e o mslag naar e en duur z aam mater ia l enb e h e er en e en c i rcula i re e co no mie
2 2
2 3
A M B I T I E 1
R E A L I S E E R E E N E V E N W I C H T I G E
R U I M T E L I J K E O N T W I K K E L I N G ,
M E T G R O T E A A N D A C H T V O O R
P R O D U C T I E I N D E S T A D
2 4
[ 1 ]
Zie hiervoor de beleidsnota 2014-2019 van
Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid en van
Werk, Economie, Wetenschap en Innovatie.
Vanuit het werkgelegenheids-, het competentie-
en het activeringsbeleid wordt gewerkt aan een
afgestemd armoedebestrijdingsbeleid.
D e s t a d i s a a n h e r b r o n n i n g t o e
De intense verweving van industrie en stad botste in de vorige eeuw op zijn limie-
ten. Veel activiteiten werden te vervuilend, te belastend en te groot voor de stad en
zijn inwoners. De industrie zocht nieuwe plaatsen op: open ruimtes aan de rand
van de stad, nieuw aangelegde bedrijventerreinen, andere regio’s en ook andere
landen. Het industriële erfgoed werd afgebroken of omgevormd. Vaak werd ruim-
te gemaakt voor nieuwe woonzones, even vaak bleven de terreinen onbenut.
Een sterke bevolkingsgroei, stijgend inkomen, goedkopere grondprijzen,
infrastructuur en verkavelingen buiten de stad en het toenemende belang van
automobiliteit leidden in de tweede helft van de 20ste eeuw tot een stadsvlucht.
Het verspreid verstedelijkingspatroon van Vlaanderen, waarin de steden niet
te midden liggen tussen open ruimte maar tegelijk verbonden zijn met hun
interland en hun verstedelijkt landschap met kernen, wordt verder versterkt.
Aan het einde van de 20ste eeuw werd de stad wel opnieuw een plaats om te
wonen en tegelijkertijd is een hernieuwde trek naar de agglomeraties op gang
gekomen waardoor de randen van de steden groeien. De toename van de
bevolking, in de steden en daarbuiten, zorgt bovendien voor een sterke focus
op woonprojecten.
Economische activiteiten op maat van alle bewoners zijn echter noodzake-
lijk. Er is immers een paradox: de stad kent een grote concentratie aan econo-
mische activiteiten, maar tegelijkertijd is er grote kansarmoede en werkloos-
heid. Het zijn maatschappelijke problemen waar vooral steden mee worden
geconfronteerd. Het creëren van bijkomende werkplaatsen en het verhogen
van de werkzaamheidsgraad in de Vlaamse steden staan dan ook hoog op de
beleidsagenda[1]. Er is daarnaast een sterke wil aanwezig om sociale achter-
stelling tegen te gaan door het ondersteunen van sociale innovatieprojecten.
Lokale productie en tewerkstelling gaan hierbij hand in hand en zorgen voor
het versterken van sociale- en arbeidscompetenties.
De opdeling van werk, diensten en productie enerzijds en wonen ander-
zijds maakt bovendien dat mobiliteit en transport in en rondom onze steden
zo belangrijk zijn. De druk op de wegen is in sterke mate toegenomen, wat tot
efficiëntieverlies en hoge maatschappelijke kosten leidt. Het mobiliteits- en kli-
maatvraagstuk vraagt een omslag in de visie op logistiek en productie: stromen
dienen zoveel als mogelijk gebundeld te worden, productie en verbruik dienen
Ste d en z i jn o nt s t aan v anuit e co no mis ch e imp uls en: a ls p laat s waar r us tp unten in k ar av aanroutes wer-
d en g evo n d en, a ls p laat s waar v r aag en aanb o d s am enk wam en o p d e mark t , a ls over s lagp unt tuss en
t we e t r ansp o r tmid d e l en, a ls p laat s waar te chnis ch e en ar t is t ie ke innov at ie g e l e id h e e f t tot s te e ds sn e l -
l er e co no mis ch e en in dus tr ië l e o nt w ik ke l in g, a ls p laat s waar vo ld o en d e arb eidsk r achten ter b es chik-
k in g waren o m d e e co n o mis ch e gro ei te vo e d en .
2 5A M B I T I E 1
terug zo kort mogelijk op elkaar te liggen, met voldoende aandacht voor retours-
tromen. Een verandering van de ruimtelijk-functionele organisatie van de stad en
haar ommeland dringt zich op. Institutionele innovatie en nieuwe (internationa-
le) kennisnetwerken van steden spelen daarbij een cruciale rol.
D e h e r o n t d e k k i n g v a n d e m a a k i n d u s t r i e
Het belang van de maakindustrie nam de laatste jaren af, maar de Europese
Commissie spreekt de uitdrukkelijke ambitie uit om dit proces om te keren.
Het doel is om tegen 2020 het belang van de maaknijverheid in Europa naar
20% van het BBP te tillen, terwijl dit momenteel 15% is. Dit is een verhaal met
verschillende facetten: het competitief maken van lonen in de maakindustrie,
het inzetten op innovatieve producten en processen, het opleiden van voldoende
geschoold personeel, het verzekeren van de nodige grondstoffen en het stimule-
ren van innoverend ondernemerschap.
Nieuwe economische activiteiten moeten, en kunnen, een plaats krijgen in
de stad en zijn agglomeratie. De nieuwe economie wordt kleiner, is decentraler,
zuiniger, schoner en organiseert zich meer in netwerken en gesloten systemen.
Technologische vernieuwingen kunnen er mee voor zorgen dat de maakindustrie
opnieuw de band met de stad kan aanhalen.3D printing illustreert deze moge-
lijkheid. Producten die in het verleden grondstof-intensief waren, nabewerkingen
en transport nodig hadden, worden nu laag per laag (additief) gemaakt uit één
materiaal, op de locatie waar ze gebruikt zullen worden.
De inplanting van productie in onze steden botst, ondanks de mogelijkheden
van nieuwe technologieën en processen, nog te vaak op onvoldoende aangepaste
regelgeving of de invloed of weerstand van bestaande instituties en stakeholders.
De projecten lopen vast op lokale regels, bestemmingsplannen en milieuwet-
geving, die uitgaan van een strikte scheiding van functies en een te statische
ruimtelijk organisatie. Dat het anders kan wordt bewezen door succesvolle
initiatieven in binnen- en buitenland. Greenbizz, in Brussel, is een gemengd
project dat ruimte creëert in een woonzone voor bedrijven uit de milieusector en
productieateliers. Ook op het Ile de Nantes in Frankrijk, worden woningen met
bedrijvigheid gecombineerd: bestaande fabrieken breiden hun activiteiten uit en
nieuwe industrieën worden aangetrokken. Het gaat erom terug het sociale, het
ecologische en het economische beleid te verweven om dualiteit tegen te gaan,
ten gunste van een groter maatschappelijk rendement.
2 6
W i m b y
Het versterken van de band tussen stad en economie is niet vanzelfsprekend.
Het is vaak moeilijk om voldoende draagvlak bij de omwonenden te vinden. Het
gekende nimby-syndroom hindert te vaak het proces en zet het succes van een
nieuw project op de helling. Buurtbewoners protesteren niet alleen tegen de hin-
der die ontstaat door de inplanting van nieuwe activiteiten, ook de verhoging van
de verkeersdrukte in de buurt, of de verandering van het uitzicht van de straat en
het landschap worden als storend ervaren.
In de Londense wijk Haringey trokken veel lokale bedrijven om deze reden
de straat op. Doordat ze niet duidelijk zichtbaar in het straatbeeld waren, bleek
onbekend al gauw onbemind. Een expo zette de plaatselijke geproduceerde goe-
deren extra in de kijker. Door zich voor te stellen aan het publiek proberen ze de
acceptatie van productie in de stad te verbeteren. Het doel is om een wimby-ef-
fect te bekomen: welcome in my backyard.
De Vlaamse steden staan voor belangrijke uitdagingen met grote, potentiële winsten:
het betrekken van coalities van verschillende partners - waaronder ook bewoners- bij
de opstart van nieuwe, volhoudbare projecten, meer aandacht voor een slimme inplan-
ting en een intelligente architectuur, het uitbouwen van een doordachte stadslogistiek
en het zichtbaar maken van tewerkstelling en economische activiteiten in de stad.
Het doel is een innovatief stedenbeleid op te starten dat inzet op woonkwaliteit en
tewerkstelling, productie en consumptie samenbrengt, aandacht heeft voor mobiliteit
en logistiek en de noodzakelijke randvoorwaarden voor bestaande en nieuwe economie
in de steden vastlegt in het kader van een dynamische ruimtelijke ontwikkeling.
2 7A M B I T I E 1
G r e e n b i z z
Greenbizz kadert binnen het operationele EFRO programma van
het Brussels Gewest met als doelstelling om samen te investeren
in stedelijke ontwikkeling, en een stedelijke ontwikkelingspool op
te zetten die gelinkt is aan de ondersteuning van de milieuecono-
mische sectoren. Het project zet in op kantoorruimtes voor jonge
KMO’s actief in het groene circuit en het ter beschikking stellen
van een werkhal voor prototypes en productie ten gunste van
O&O-activiteiten.
WWW.GREENBIZZ.BE
I l e d e N a n t e s
Het sluiten van de scheepswerven op het Franse Ile de Nantes
was voor de stad de aanleiding om een vernieuwingsproces op
te starten voor het gehele eiland. Het project verloopt in fasen en
tracht zowel op korte als op lange termijn de site te programme-
ren, dit door zowel tijdelijke kortlopende programma’s te voorzien
als parallel op grotere projecten te werken. Het einddoel zijn
extra wooneenheden, kantoren, publieke ruimtes, culturele en
toeristische installaties, etc, maar het zijn de tijdelijke initiatieven
die de buurt een nieuw karakter geven.
WWW.ILEDENANTES.COM/FR/
3 D e c o n o m i e
In vele industriële processen is het digitale aspect niet meer
weg te denken en beïnvloedt dit het productieproces ingrijpend.
Nergens is dit zo duidelijk als in de 3D-printing sector. Voorwer-
pen worden onmiddellijk geprint vanuit een plan, laag per laag
en met een beperkt aantal nabewerkingen. Fysiek transport van
(halfafgewerkte) producten wordt hierdoor tot een minimum her-
leidt. Het productieproces verplaatst zich in grote mate naar het
web, met grote tijdswinsten, meer flexibiliteit en een aanzienlijk
kleinere impact op het leefmilieu als resultaat.
2 8
2 9
A M B I T I E 2
D Y N A M I S E E R O N D E R B E N U T T E & V E R O N T R E I N I G D E
T E R R E I N E N O P E L K M O M E N T
3 0
M e e r v o u d i g g e b r u i k v a n d e b e s c h i k b a r e r u i m t e
Vlaanderen staat voor grote maatschappelijke uitdagingen. Sinds 2002 nam
de Vlaamse bevolking toe van net geen 6 miljoen inwoners tot 6,38 miljoen
inwoners in 2014. Recente bevolkingsprognoses zien dat aantal in 2030 verder
toenemen tot 6,89 miljoen. De demografische groei is in grote mate een stedelij-
ke groei en zet zich in Vlaanderen door in de grote stedelijke agglomeraties. Ook
in de suburbane gebieden blijft de druk op de beschikbare ruimte groeien en
dreigt verdere versnippering van het landschap.
Binnen het Vlaams beleid wordt het hergebruik van verontreinigde terreinen
ondersteund. De ontwikkeling en sanering van onderbenutte terreinen wordt
enerzijds gestimuleerd via brownfieldconvenanten[3] die worden afgesloten met
projectontwikkelaars en investeerders.
Anderzijds kan de Vlaamse Openbare Afvalstoffen Maatschappij (OVAM)
een sanering – ambtshalve – overnemen. Wanneer een saneringsplichtige zijn
verplichtingen niet nakomt gaat het louter om een prefinanciering en worden
de kosten teruggevorderd. De saneringsplichtige kan,mits hij voldoet aan be-
paalde voorwaarden, ook vrijgesteld worden van zijn plichten waardoor hij het
statuut onschuldig eigenaar verkrijgt.[4]
Daarnaast loopt op de OVAM ook nog het beleid rond de zogenaamde
‘blackfields’. Terreinen zonder ontwikkelinteresse wegens oa. te zware sane-
ringskosten, worden door de OVAM aangekocht en gesaneerd. Ook werden er
een aantal instrumenten ontwikkeld die probleembezitters ondersteunen in de
afhandeling van hun bodemdossier.[5] Zo kunnen ze nagaan of ze in aanmer-
king komen voor steun via cofinanciering of voor ondersteuning bij complexe
verontreinigingen.
De uitdaging bestaat erin om verder te kijken dan het louter saneren van het
terrein en de herontwikkeling van de site te integreren in een ruimer ruimtelijk
ontwikkelingsprogramma, waar het hele gebied en zijn diverse stakeholders baat
[ 1 ]
Groenboek Beleidplan Ruimte Vlaanderen
(2012): Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een
metropool?
[ 2 ]
European Commission (2011): Roadmap to a
Resource Efficient Europe
[ 3 ]
Zie ook www.agentschapondernemen.be/
themas/brownfieldconvenanten
Dag e l i jk s wo rdt er in V laan d eren tuss en d e 5 à 6 ha o p en r uimte aang esn e d en . D i t l e idt tot e en verd e -
re verharding v an d e b o d em, e en ver snip p er ing v an h e t lan ds chap en h e t vergroten v an d e e co l o gis ch e
vo e t af dr uk . In d e ko m en d e jaren wo rdt o mw il l e v an e en to enam e v an d e b evo lk ing e en verd ere dr uk
o p d e r u imte ver wacht . H e t k wal i t at ie f verh o g en v an h e t r u imte l i jk ren d em ent d o o r h e t h erg eb r uiken
v an re e ds b eb ouwd e r uimte is dan o o k e en ver s t an dig e s t r ate gie . En er z i j ds wo rd en hierd o o r o p g o e d e
l o c at ies ant wo o rd en g eb o d en o p d e r u imte l i jke u i tdaging en . An d er z i j ds wo rdt h ierd o o r h e t r i tm e v an
b i jko m en d r uimte g eb r uik in V laan d eren ver min d erd .
H e t is a lv as t é én v an d e amb it ies v an h e t G ro enb o e k B e l e idsp lan Ruimte V laan d eren o m dit r u imteb e -
s lag verder te ver min deren [1] . H e t p as t tevens in d e d o e ls te l l ing v an d e Euro p es e Co mmiss ie o m r uim -
te n eutr a l i te i t te b e re iken te gen 2050 [ 2] . D i t b e te kent dat d e b es t aan d e gro n d en b e ter b enut m o e ten
wo rden en h e t r u imte l i jk ren dem ent k w al i te i t s vo l m o e t verho gen .
3 1A M B I T I E 2
bij hebben. In de toekomst wenst de Vlaamse regering dan ook meer focus en
ambitie te brengen in de convenanten en de ambtshalve saneringen.
Zorgvuldig ruimtegebruik gaat over hoe de beschikbare ruimte op de beste
wijze wordt ingevuld, waarbij een goed locatiebeleid (de juiste activiteit op de
juiste plaats) en maatschappelijk en ruimtelijk rendement centraal staan. Dit
betekent bv. multifunctioneel, compacter, hoger en ook ondergronds bouwen,
samen met het realiseren van voldoende open en publieke ruimte waardoor
de leefbaarheid gegarandeerd wordt. Door bij het ontwerp van het gebouw te
anticiperen op toekomstige ontwikkelingen en aanpassingen wordt bovendien
de levensduur van het gebouw verlengd en worden materiaal-intensieve verbou-
wingen later vermeden. Ook de invulling van de ruimte is belangrijk. Multi-
functioneel ruimtegebruik en het verweven van functies moeten, waar moge-
lijk, aangemoedigd worden. De nabijheid van werk, ontspanning, diensten en
woonkernen als een slimme verweving zorgt voor een efficiënt ruimtegebruik en
houdt bovendien het aantal verplaatsingen beperkt. Een mooi voorbeeld is het
Kraanspoor in Amsterdam waar een verlaten scheepswerf getransformeerd werd
tot een plek met ruimte voor wonen, werken en cultuur. In de stadhavens van
Rotterdam ontstaan ‘waterwijken’ waar op een nieuwe en innovatieve manier
gewoond, gewerkt en geproduceerd wordt. In de Rijnhaven wordt geëxperimen-
teerd met drijvende ontwikkelingen. In de Merwe Vierhavens ligt de nadruk op
de Clean Tech Delta, gericht op schone technologie, duurzame energie, bio-eco-
nomie en schone verweving van afval en materialen. Zorgvuldig ruimtegebruik
is zo dus veel meer dan vermijden dat ‘greenfields’ worden aangesneden.
T i j d e l i j k g e b r u i k t i j d e n s e l k e l e v e n s f a s e v a n
e e n o n t w i k k e l i n g
Heel wat terreinen in de stad, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of in kantoor-
wijken, worden ’s avonds en in het weekend amper gebruikt. Potentieel kunnen
deze ruimtes intensiever gebruikt worden. Parkings, opslagruimtes of onge-
bruikte kantoorruimtes zijn flexibele stedelijke ruimtes. Het tijdelijk gebruiken
van deze plaatsen voor evenementen, optredens, pop-up shops en anderen
toont hoe intensief en meervoudig gebruik van gronden mogelijk is.
Terreinen die reeds gedurende een langere tijd onderbenut zijn kunnen ook
op korte termijn terug in omloop komen. In afwachting van de ontwikkeling en
sanering van het terrein, in afwachting van nieuwe programma’s die we van-
daag nog niet kennen of technieken die nog verder op punt worden gezet, zijn
tijdelijke initiatieven meer dan wenselijk: ze laten een nieuwe wind waaien over
de site, zetten het terrein opnieuw in de spotlight, kunnen de betrokkenheid van
stakeholders verhogen en kunnen ook een mogelijke lange doorlooptijd van een
saneringsproces overbruggen. Daarnaast wordt tijdelijkheid meer en meer een
[4]
Bodemdecreet. Te consulteren op
navigator.emis.vito.be/
mijn-navigator?woId=304
[5]
zie ook www.ovam.be/
ondersteunende-bodeminstrumenten
3 2
leidend paradigma voor projectontwikkeling, in een tijd waar er een verschui-
ving is van “hebben” naar “gebruiken” bij de consument, waar de gebruiker
ook mondiger is en participatief mee aan de slag wil rond de mogelijke nieuwe
gebruiksfuncties, een tijd waarin ook het besef groeit dat onzekerheid toeneemt
en waarin de concepten van “masterplanning” zoals deze gebruikelijk waren in
de tweede helft van vorige eeuw minder en minder bruikbaar worden.
Het Open Lab in het Ebbingekwartier in Groningen toont wat een succes-
volle, tijdelijke invulling teweeg kan brengen. Op een braakliggend terrein werd
een tijdelijk dorp gebouwd, in afwachting van de herontwikkeling van de site.
De aanpak bleek al snel zeer succesvol en genereerde een nieuwe dynamiek in
de wijk. Ook in de Kruitfabriek in Vilvoorde kiest men voor tijdelijke projecten
voor en mét de buurt. Diverse activiteiten en events worden uitgetest en trekken
een breed publiek aan dat zo ook geïnformeerd wordt over de toekomstige ont-
wikkeling van de wijk. In de regio Luik trekt men met het proefproject “Verdir”
tijdelijk voordeel uit de reconversie van brownfields ifv stedelijke en voorstedelij-
ke landbouwproductie.
D o e l t r e f f e n d e i n s t r u m e n t e n v o o r e e n
i n n o v a t i e f r u i m t e g e b r u i k
Het wettelijk kader in Vlaanderen rond tijdelijkheid biedt weinig juridisch
houvast en flexibiliteit om snel en voor een korte periode een tijdelijk project te
realiseren. Tijdelijke initiatieven zijn vaak vergunningsplichtig en moeten con-
form het bestemmingsplan van het gebied zijn. Deze vergunningen zijn op hun
beurt slechts voor een beperkte periode geldig, zodat de terugverdientijd vaak als
te kort wordt ervaren.
Ook de ambitie om zorgvuldig om te springen met de beschikbare ruimte
vereist de juiste omkadering. Zo is multifunctioneel ruimtegebruik niet vanzelf-
sprekend. Het scheiden van functies is nog steeds het leidend paradigma binnen de
oudere bestemmingsplannen en milieuregelgeving. Dit verhindert het verweven van
wonen en werken waar dit vanuit de wederzijds impact wel aangewezen zou zijn.
Het is alvast de ambitie van de Vlaamse regering om verouderde bestem-
mingscategorieën en stedenbouwkundige voorschriften te moderniseren, zodat
meer flexibiliteit en duidelijkheid in het proces gerealiseerd wordt. Dit kan onder
andere door kortere procedures voor kleine wijzigingen aan de stedenbouwkun-
dige voorschriften te ontwikkelen, of door het opheffen van verouderde proce-
dures. Vanuit het beleid wordt gezocht naar nieuwe, flexibele instrumenten om
innovatieve vormen van ruimtegebruik in de toekomst te ondersteunen.
3 3A M B I T I E 2
Een zorgvuldig ruimtegebruik en de slimme transformatie van de reeds aangesne-
den ruimte moet de verdere ontwikkeling van greenfields een halt toeroepen. De
ruimte moet zo worden georganiseerd dat de vraag naar verplaatsingen afneemt
en het gebruik van collectief vervoer en verplaatsingen met de fiets of te voet wor-
den gestimuleerd. De pilootprojecten zijn het platform waar tijd en ruimte is om
te experimeteren met de koppeling tussen flexibel en meervoudig ruimtegebruik en
geïntegreerde bodemsanering in samenwerking met diverse stakeholders en doelgroe-
pen. Door intensieve afstemming met lokale projectregisseurs zijn ze het platform bij
uitstek waar tijdelijke initiatieven en meervoudig gebruik worden gefaciliteerd, waar
het hergebruik van verontreinigde terreinen de ontwikkeling van een ruimer gebied
en de gewenste stedelijke ontwikkeling ondersteunen en waar wonen en werken ruim-
telijk meer verweven zijn.
3 4
K r a a n s p o o r
Op de NDSM -werf in Amsterdam-Noord zijn de havenactivi-
teiten, sinds de crisis in de scheepsbouw in de jaren zeventig,
sterk afgenomen. Voor het gebied werd een nieuwe bestemming
gezocht met de nadruk op bedrijfshuisvesting, kantoren en mo-
gelijk woningbouw. De scheepswerf werd een broedplaats voor
creatieve ondernemingen en mediabedrijven die zich enten op
het industriële weefsel.
WWW.ARCHINED.NL/OEM/REPORTAGES/KRAANSPOOR/KRAANSPOOR.HTML
R i j n h a v e n e n M e r w e - V i e r h a v e n
t e R o t t e r d a m
In de stadhavens van Rotterdam ontstaan ‘waterwijken’ waar
op een nieuwe en innovatieve manier gewoond, gewerkt en
geproduceerd wordt. In de Rijnhaven wordt geëxperimenteerd
met drijvende ontwikkelingen. In de Merwe Vierhavens ligt de
nadruk op de Clean Tech Delta, gericht op schone technologie,
duurzame energie, bio-economie en schone verweving van afval
en materialen.
STADSHAVENSROTTERDAM.NL/WP-CONTENT/UPLOADS/2009/05/
MERWE-VIERHAVENS8-DEF-4-2.PDF/
WWW.ROTTERDAM.NL/CLUSTERS/STADSONTWIKKELING/
DOCUMENT%202013/SO-CORPORATE/KADER%20STEDELIJKE%20
ONTWIKKELING%20DEFINTITIEF.PDF
D e K r u i t f a b r i e k
In afwachting van een definitieve invulling van de uitzonderlijke
plek tussen Zenne en Kanaal wordt de voormalige Kruitfabriek
gebruikt als een tijdelijke culturele hub. Kleinschalige theater-
producties, tentoonstellingen, optredens, after-work feesten en
andere initiatieven krijgen de nodige ruimte. De structuur en
architectuur zijn een incubator voor verschillende buurt- en privéi-
nitiatieven, die zuurstof geven aan het toekomstige project op de
site en de residentiële en economische ontwikkeling.
WWW.DEKRUITFABRIEK.COM
A M B I T I E 3
M A A K D E O M S L A G N A A R E E N
D U U R Z A A M M A T E R I A L E N -
B E H E E R E N E E N C I R C U L A I R E
E C O N O M I E
3 8
Z u i n i g e n m i l i e u b e w u s t o m g a a n m e t
g r o n d s t o f f e n
Duurzaam materialenbeheer staat in Europa hoog op de agenda en ook in
Vlaanderen is het uitgegroeid tot één van de speerpunten van het beleid. Het
Vlaamse Materialenprogramma zet voluit in op de omslag naar een circulaire
economie. Dit is een economisch model dat op een bewustere manier omgaat
met grondstoffen en materialenkringlopen. De opzet van een circulaire econo-
mie is het sluiten van materiaalkringlopen door het hoogwaardig houden van
producten enerzijds (herstel en hergebruik), en het recycleren van afvalstromen
anderzijds (recyclage).
Door het herontwerpen van producten winnen concepten zoals modulariteit,
de-assemblage, hoogwaardig hergebruik en substitutie met hernieuwbare materi-
alen aan belang. De instroom van ruwe materialen wordt beperkt door volop in
te zetten op recycling en urban mining. De basis van dit economisch model ligt
in het innoveren van business modellen die een verschuiving vooropstellen van
verbruik naar gebruik.[1]
Er zijn in Vlaanderen reeds specifieke aanzetten op vlak van o.m. biomas-
sa-reststromen, biochemie, urban mining, kritieke metalen en (stads)logistiek.
De omslag naar een circulaire economie heeft echter nog een groot potentieel
als hefboom voor een krachtige stedelijke en regionale ontwikkeling. Zo heeft
bijvoorbeeld de vroegere mijnindustrie in de regio Genk (Limburg) vanuit de
conditie van een bijna totaal vrije beschikbare ruimte een stedelijke ontwikkeling
veroorzaakt, die vooral gelinkt was aan de mijnsite. Nu kijkt men hoe circulaire
economie de stedelijke ontwikkeling van Genk mee onderbouwt, op strategische
plekken maar ook op verschillende schaalniveaus. Tegelijkertijd is de transitie
naar een circulaire economie ook gecontextualiseerd door de ruimtelijke realiteit
en de dynamiek van de Poort Genk, waar veel infrastructuur voorhanden is en
de laatste jaren consequent is ingezet op de kwaliteiten als verblijfslandschap
(wonen en recreatie). In het kader van het Territoriaal Ontwikkelingsprogram-
[ 1 ]
De Europese Commissie heeft zo twintig
materialen benoemd waarvan de toevoer
om deze redenen kritiek is. Zie European
Commission, 2014, Report on Critical Raw
Materials for the EU. Een infografiek over deze
problematiek is te vinden op www.plan-c.eu/
wp-content/uploads/2012/11/grondstoffen-
leftovers_121110.png.
[ 2 ]
Plan C ontwikkelde een tool die een inzicht geeft
in de mogelijkheden van verschillende business
modellen: www.plan-c.eu/bmix/
D e re lat ie tuss en mar k t , over h eid en s am enl ev ing ver ander t . D e were ld en V laanderen ver anderen,
e n de d y namie k v an de ze ver an der in g ver sn e lt . D em o gr af ie , won en en werken, p atron en, e conomi -
s ch e m o d e l l en , k l imaat en gro n ds tof fen g eb r uik w i jz ig en in e en eno r m temp o. D e m e es te v an d e (r uwe)
gro n ds tof fen wo rd en o ntg o nn en in h e t b uitenlan d, v aak b uiten Euro p a . D e ze to evo er v an gro n ds tof fen
is e chter n ie t e in d e l o os . Er wo rdt in d e to e ko ms t dan o o k e en grotere co mp e ti t ie o m gro n ds tof fen en
en ergie ver wacht . Were ldw ij d s l inken d e res er ves , of z ie t m en lan d en s tr ate gis ch e res er ves aanl e g g en
en ko mt d e to evo er o mw il l e v an p o l i t ie k- e co n o mis ch e re d en en o n d er dr uk te s t aan . [1] N aar mate d e ze
mater ia l en s chaar s er wo rden, s t i jgen de pr i jzen en dr ing t de no o d aan to e koms tger ichte en vo lhou db a -
re a l ter nat ieven z ich verd er o p. Zo o nt s t aan nieuwe waard en zo als maat s chap p e l i jk ren d em ent , co ö p e -
r at ie en s lu i ten v an k r in gl o p en .
3 9
ma Limburg wordt in de regio Genk (i.s.m. Ruimte Vlaanderen en het Vlaams
Materialenprogramma) onderzocht op welke schaal de principes van circulaire
economie kunnen gerealiseerd worden zodat ze ook bijdragen aan de samenhang
tussen bedrijvigheid en stedelijke ontwikkeling.
De fysieke transformatie van de stad en stedelijke gebieden is van alle tijden.
De huidige transformatieopgave moet echter worden gerealiseerd in het licht van
ingrijpende demografische, ecologische en sociaal-economische veranderingen.
Dat biedt tegelijk ook kansen die er vroeger niet waren. Volgens sommigen is
er sprake van een ‘great reset’[2], er zou sprake zijn van een paradigmaverschui-
ving, oude tijden komen niet meer terug. Er spelen verschillende deelopgaven,
waarvan er twee meer aandacht vragen omwille van hun potentiële bijdrage aan
de gewenste grondstoffen-efficiëntie: een adequaat stromenbeheer (metabolisme)
en veranderingsgericht (ver)bouwen. Bij stromenbeheer gaat het in essentie niet
om het tegengaan van de stromen op zich, maar om het tegengaan van de scha-
delijke effecten ervan door een betere (ondergrondse) planning en beheer van
die stromen (grondstoffen, maar ook energie en water, zelfs data etc), en door
een ruimtelijke koppeling en interactie van stromen en plekken. Veranderings-
gericht (ver)bouwen ingeplant op een ruimtelijk doordachte manier zet resoluut
in op het levenscyclusbeheer van de gebouwde omgeving via gefaseerd ontwerp
en scenario’s voor de samenstelling van gebouwen en bouwonderdelen. Beiden
zijn nog geen gangbare praktijk in Vlaanderen. Via flexiblele of multi-inzetbare
infrastructuur kan ingespeeld worden op de wisselende behoeften binnen de con-
text van toenemend ruimtebeslag. Ook op het schaalniveau van een cluster van
gebouwen kan veranderingsgericht bouwen als leiddraad of tool voor zorgvuldig
ruimtegebruik en grondstoffen-efficiëntie worden toegepast.
Hoewel de transitie naar een grondstof-efficiënte maatschappij en een
circulaire economie volop is ingezet, is ze nog lang niet op kruissnelheid. Om
het huidige systeem structureel aan te pakken blijft de nood aan kennisdeling,
onderzoek, experimenten, pilots en concrete realisaties binnen de circulaire eco-
nomie, en institutionele innovatie erg hoog.
H a a l m e e r u i t d e b o d e m
Ook de bodem is een belangrijke grondstof waar efficiënt mee moet worden om-
gegaan. Ruimtelijke projecten dienen vandaag zodanig bedacht te worden dat op
het einde van hun economische levensduur er geen waardeverlies van de grond
of de bodem is (door vervuiling, reststructuren,…). Sterker nog: een project kan
net toewerken naar een opwaardering van bodems en gronden.
Bodemsanering mag niet gezien worden als een lineair proces, met duidelijk
omlijnde afvalstromen, maar als een circulair systeem waarbinnen de grond-
stoffen zo efficiënt mogelijk worden ingezet en hergebruikt. Denk maar aan het
[ 3 ]
Florida (2010). The great reset: how new ways
of living and working drive post-crash prosperity.
New York: HarperCollins Publishers.
A M B I T I E 3
4 0
hergebruik van de gereinigde grond, het selectief scheiden van de afvalstoffen,
het hergebruiken van de materialen op de site of het gebruik van bodemenergie
via de bodemsanering. Voor stortplaatsen betekent dit de omzetting van afval
naar materiaal en energie en het herwaarderen van de bodem, via zogenaamde
enhanced landfill mining projecten.
Het Fresh Kills Park in New York toont de transformatie van een voormalig
stort tot een groene long, één die bovendien – dankzij het methaangas uit het
afval – energie levert aan de stad.
In Vlaanderen wordt op het REMO stort in Houthalen Helchteren energie
opgewekt uit de stortgassen en heeft men de ambitie om de afvalstoffen op de
site opnieuw te valoriseren en te hergebruiken als grondstof. De uitdaging bestaat
erin om beheersmodellen te ontwikkelen waardoor stortplaatsen sneller opgeno-
men worden in herontwikkelingsprojecten. Dit vereist onderzoek naar mogelijk-
heden van tussentijds gebruik van de locatie, het potentieel van de stortinhoud
en noodzakelijke beheersmaatregelen.
E e n e f f i c i ë n t e e n d u u r z a m e a a n p a k v a n d e
v e r o n t r e i n i g i n g
Duurzaam saneren van verontreinigde terreinen is een moeilijke evenwichtsoefening
tussen enerzijds het wegnemen van zoveel mogelijk (rest)verontreiniging (zodat
geen hypotheek gelegd wordt op flexibele gebruiksfuncties in de tijd) en anderzijds
minder invasief werken (bv. een stort afdekken in afwachting van nieuwe tech-
nologieën die stortmateriaal kunnen verwerken) zodat er op dit moment minder
mobiliteit- en klimaatbelasting optreedt. Het afgraven met kranen en vervoeren van
grond met vrachtwagens neemt het risico in grote mate weg, maar zorgt voor meer
transport en een hogere CO2 uitstoot. Door de verontreiniging ter plaatse te isole-
ren en te beheren wordt de uitstoot dan wel vermeden, maar is het hergebruik van
het terrein beperkt. Er zijn niet altijd geschikte alternatieve technieken voor handen.
Belangrijker is dat er weloverwogen en onderbouwde afwegingen worden gemaakt.
Verontreiniging isoleren en beheren, vraagt opvolging en monitoring, en verbeterde
informatieverlening naar toekomstige gebruikers.
Dit vraagt om nieuwe methodes en technieken. Indien het verontreinigd
terrein binnen een bedrijvenpark ligt, kan de sanering worden geïntegreerd in de
productieprocessen op en naast de site, of kan er slim gebruik worden gemaakt
van reststromen op het terrein die van nut zijn bij de sanering. Meer algemeen
kan de sanering gekoppeld worden aan de energie- en warmtevraag van de omge-
ving, kunnen duurzame transportmiddelen aangewend worden of kan er gekozen
worden voor een creatieve – al dan niet tijdelijke – grondverzetsoplossing. De bio-
wasmachine in Utrecht is een welbekend voorbeeld dat de mogelijkheden van een
WKO koppeling goed weergeeft. Het koppelen van een grootschalige sanering
4 1
van de bodem aan de warmte-koude opslag van het bodemwater kan koeling in
de zomer en verwarming in de winter voor de omliggende gebouwen realiseren.
De slaagkans van minder traditionele saneringstechnieken neemt toe als de
omgeving erbij betrokken wordt en achter het project staat én als de sanering in
elke herontwikkelingsstap meegenomen wordt. Ook de landschappelijke en ruim-
telijke integratie kan het maatschappelijk draagvlak en rendement vergroten. Aan-
gezien vaak meerdere partijen betrokken zullen zijn is coördinatie, vanuit de stad
of door een privaat initiatief, een belangrijk element. Buurtbewoners die minder
vertrouwd zijn met de technieken moeten bovendien overtuigd worden. Ook op
een bedrijvenzone zal er nood zijn aan meer afstemming tussen de bedrijven en
parkmanagement om te kijken waar er kan samengewerkt worden en of reststro-
men van andere bedrijven hergebruikt kunnen worden in het saneringsproces.
De doorlooptijd van een saneringsproject is veelal een ongekende parameter. In-
vesteerders zijn vaak voor een lange tijd gebonden aan het saneringstraject en hebben
geen zicht op de evolutie en de einddatum van de sanering. Dit risico kan potentiële
investeerders afschrikken en stelt zich des te meer bij innovatieve saneringstrajecten
die een langere doorlooptijd kennen .Het stellen van een financiële zekerheid, wat
nodig is bij de overdracht van een verontreinigd terrein, is in deze context een erg
onzekere procedure[1]. Het is van bij aanvang niet duidelijk hoe lang de sanering
duurt en wanneer de financiële zekerheid wordt vrijgegeven. Het Vlaams beleid heeft
de ambitie om de regeling rond deze financiële zekerheden te wijzigen, opdat er meer
ademruimte kan gegeven worden aan meer innovatieve en langdurige saneringen.
Een belangrijke ambitie binnen de pilootprojecten is het duurzaam en zuinig omgaan
met materialen en grondstoffen. Deze transitie naar een grondstofarme economie zit
zowel in de opwaardering van de verontreinigde terreinen, in het sluiten van materia-
lencycli bij bedrijven, als in de ontwikkeling van de productiesites zelf. Hergebruik van
bestaande gebouwen, materiaalzuinigheid en modulaire bouwsystemen zijn een uitdaging
en vragen innovatie via ontwerp, architectuur en stedenbouw. Minder traditionele sane-
ringstechnieken, met een onzeker en langdurig verloop en waarvoor coördinatie vereist is,
krijgen binnen de pilootprojecten de nodige tijd en ruimte. De brede ruimtelijke integratie
van de projecten zorgt daarbij voor extra maatschappelijk draagvlak en rendement.
[ 4 ]
Verschillende vormen zijn mogelijk: bij een
verpande rekening wordt een bepaald
bedrag geblokkeerd; bij een bankwaarborg
of garantieverzekering waarborgt de bank of
verzekeringsinstelling, tegen een financiële
vergoeding, de uitbetaling.
A M B I T I E 3
4 2
F r e s h K i l l s P a r k
In het Fresh Kills Park, een voormalige stortplaats in Staten
Island, New York. gaat men via geïntegreerde ingrepen op de
strategisch gelegen site de verkeersproblematiek aan pakken,
nieuwe recreatieve gebruiken stimuleren maar vooral her-
nieuwbare energie putten uit de voormalige stortplaats, die de
investeringskosten voor het park grotendeels terugbetaalt. Om
het succes van het project te verzekeren werden gedurende het
planningsproces verschillende stakeholders, politici en bewo-
nersgroepen geconsulteerd en betrokken in het proces.
HTTP://FRESHKILLSPARK.ORG
E n h a n c e d L a n d f i l l M i n i n g
a n d M a n a g e m e n t
Het gebruiken en ontginnen van eindige grondstoffen plaatst een
grote druk op het leefmilieu en op de economie. ELFM2 is een
proces waarbij stortplaatsen opnieuw ontgraven en gevaloriseerd
worden. Bruikbare materialen worden ontgonnen en gerecy-
cleerd, of omgezet in energie. Het houdt evenzeer in dat de
inrichting en exploitatie van huidige stortplaatsen oog moet heb-
ben voor de terugwinningsmogelijkheden van de thans niet-recy-
cleerbare (of onvoldoende waardevolle recyclage) afvalstoffen.
Stortplaatsen worden bijgevolg een onderdeel van een duurzaam
voorraadbeheer en bieden optimale kansen tot herontginning in
een breder tijdsperspectief.
In Vlaanderen is het Remostort in Houthalen-Helchteren een
belangrijk ELFM[1]-project. Op dit moment wordt reeds elektrici-
teit gemaakt uit het stortgas op de site. Ongeveer 45% van de
materialen op de site zouden gerecupereerd kunnen worden; de
resterende materialen en afvalstoffen kunnen na een voorbehan-
deling omgezet worden in energie.
HTTP://REMOMILIEUBEHEER.BE/NL
B i o w a s m a c h i n e i n U t r e c h t
De Biowasmachine saneert de bodem in het Utrechtse stations-
gebied. Het maakt een einde aan de gefragmenteerde schoon-
maak van de bodem, waarbij elke bouwplaats afzonderlijk wordt
gesaneerd, en draagt door de combinatie met warmte-koude op-
slag bij aan de CO2-neutrale doelstellingen van de stad Utrecht.
Het unieke aan de Biowasmachine is dat de gemeente Utrecht
een groot gebied van ruim 900 hectare in één keer aanpakt. De
reiniging van de ondergrond gebeurt onder meer door natuurlijke
biologische afbraak van verontreinigingen in het grondwater, wat
maakt dat de sanering een lange doorlooptijd heeft. Daarnaast
pompt een WKO (warmte-koude opslag)-systeem het water in de
ondergrond rond, zodat het water voortdurend in beweging is. De
dynamiek in het grondwater bij WKO zorgt voor betere menging
van bacteriën, verontreinigingen en voedingstoffen. Zo ontstaat
een positief effect op de natuurlijke afbraak van de verontreini-
ging in de ondergrond. De opslag van relatief koud water zorgt
voor koeling van gebouwen in de zomer, de opslag van relatief
warm water voor verwarming in de wintermaanden.
HTTP://WWW.CITYCHLOR.EU/SITES/DEFAULT/FILES/REMEDIATION_
OPTIONS_SUITABLE_FOR_INNERCITY_RE-DEVELOPMENT.PDF
4 3
[1]
www.ovam.be/materiaalbewust-bouwen-kringlopen
A M B I T I E 3
V e r a n d e r i n g s g e r i c h t b o u w e n
Het Vlaamse beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in
kringlopen’[2] zet resoluut in op het levenscyclusbeheer van
bouwmaterialen en gebouwelementen. Ook het verlengen van de
nuttige levensduur van gebouwen wordt in dit opzicht steeds be-
langrijker. Veranderingsgericht (ver)bouwen speelt een sleutelrol
in het verlagen van de maatschappelijke kosten van de bouwsec-
tor. Door vandaag te anticiperen op toekomstige aanpassingen
kan er met minder vervuilende en minder materiaalintensieve
verbouwingswerken voldaan worden aan de steeds veranderende
noden en eisen van de individuele gebruikers en de maatschap-
pij. Wanneer het bovendien mogelijk is om gebouwelementen
te demonteren en recycleren – of, nog beter, te hergebruiken –
kunnen heel wat materiaalkringlopen gesloten worden.
Een voorbeeld is het woonproject ‘Grundbau und Siedler’ in
Hamburg. Hier is een polyvalente maar statische draagstructuur
gecombineerd met een betaalbaar Do-It –Yourself inbouwpakket
om toekomstige aanpassingen eenvoudig mogelijk te maken.
Een gelijkaardige aanpak was er ook in Kortrijk voor de bouw
van het AZ Groeninge. Een polyvalente draagstructuur biedt de
mogelijkheid om in de toekomst uitbreidingen te realiseren en
extra verdiepingen toe te voegen.
WWW.IBA-HAMBURG.DE/PROJEKTE/BAUAUSSTELLUNG-IN-DER-
BAUAUSSTELLUNG/SMART-PRICE-HOUSES/GRUNDBAU-UND-SIEDLER/
PROJEKT/GRUNDBAU-UND-SIEDLER.HTML
WWW.OVAM.BE/DEFINITIE-DYNAMISCH-BOUWEN
4 4
4 5
P R O T O T Y P I S C H E S C E N A R I O ’ S
4 6
V o o r l o p e r s v a n p i l o o t p r o j e c t e n
O m d e amb it ie v an d e p i l o otp roj e c ten co ncre e t te maken en te tes-
ten aan d e V laams e s i tuat ie o p h e t ter re in werd en 5 p rotot y p is ch e
s cenar io ’s g e d e f in ie erd:
1
2
3
4
5
D E M A AK PL A AT S
N IM BY wo rdt W IM BY !
H E T W ER K HUIS
S o ciaal - e co no mis ch e inb re iding
H E T T R ANSI T PUN T
H e t s l eute lp roj e c t in e en s te d e l i jk d is t r ib ut ies ys te em
D E SN IPPER S T R A AT
D e s o m is m e er dan h e t g e h e e l d er d e l en!
D E V R I J PL A AT S
Vo o r en d o o r b urg er s
4 7
Protot y pis ch e s cenar io ’s z i jn vo or l op er s of verb e e ldingen v an m o -
g e l i jke p i l o otp roj e c ten . Ze s ch e t s en e en at t i tu d e, ze g even e erd er
e en ant wo o rd o p d e ho e -v r aag dan o p d e wat-v r aag. Ze g even aan
h o e b inn en p i lo otproje c ten verb indingen tuss en de ge for mul e e rd e
amb it ies g evo n d en k unn en wo rd en, maar ze s chr i j ven nie t vo o r wat
e en co ncre e t p i l o otp roj e c t zou m o e ten z i jn . D e p rotot y p is ch e s cena -
r io ’s s ch e t s en e en o nt wer p uitdaging, maar maken g e en o nt wer p.
D e ze o nt wer p uitdaging gaat na dr uk ke l i jk verd er dan archi te c tuur en
s te d enb ouw, o o k h e t b e dr i j f sm o d e l , d e s o cia l e en f inancië l e archi -
te c tuur z i jn h e t v r aags tuk vo o r e en re ë e l p i l o otp roj e c t .
Een p i l o otp roj e c t gaat dus verd er dan e en p rotot y p is ch s cenar io.
Vanuit d e aang ere ik te at t i tu d es gaat h e t s l im o p zo e k naar e en ver-
b in ding tuss en d e co nte x tual i te i t v an d e p l e k , d e sp e ci f ic i te i t v an
d e b o d emvero ntre iniging en d e co al i t ie v an ac to ren die b e tro k ken
k an wo rd en in d e d e f in i t ie en ui t vo er ing v an h e t p roj e c t . Daaro m is
e en protot y pis ch s cenar io ge en e indb e e ld . Een p i l o otproje c t co mb i -
n e er t p rotot y p is ch e s cenar io ’s of maak t ze l f s n ieuwe p rotot y p is ch e
s cenar io ’s z ichtb aar.
In wat vo l g t wo rdt vo o r e lk p rotot y p is ch s cenar io d e p l e k , d e amb i -
t ie en h e t p ro ces g es ch e t s t :
— D e p l e k s ch e t s t d e k ar ak ter is t ie ken v an e en ter re in . S o mmig e
s cenar io ’s k unn en over al in V laan d eren tot s t an d ko m en, an d ere
h eb b en m e er sp e ci f ie ke lo c at ievere is ten .
— D e amb it ie re ik t co ncre te p is tes aan vo o r d e d o e ls te l l ing v an e en
p i l o otp roj e c t o p di t s o o r t p l e k ken .
— H e t p ro ces maak t co ncre e t ho e e en p i l o otp roj e c t tot s t an d zou k un -
n en ko m en: w ie n e emt in i t iat ie f ( I ) , ho e ko mt d e p roj e c td e f in i t ie tot
s t an d (P), we lke v r ag en z i jn er naar h e t b e l e id (B), ho e verb ind e n
real is at ie (R) , s an er ing (S) en p roj e c te x p l o i t at ie (E )?
4 8
4 9
P R O T O T Y P I S C H S C E N A R I O 1
M A A K P L A A T S
N IM BY wo rdt W IM BY !
5 0
5 1
D e p l e k
De Maakplaats ligt op één van de vele oude industrieterreinen in de 19de en 20ste
eeuwse gordel van de Vlaamse steden. Opgericht aan wat ooit de rand van de stad
was, omwille van hinderlijke activiteiten of omwille van de nabijheid van grond-
stoffen of aanvoerroutes, zijn ze ondertussen volledig omsloten door woonweefsel.
Deze terreinen zijn reeds lang in gebruik en zijn vaak belast met een (histo-
rische) verontreiniging. De vervuiler is soms nog de huidige gebruiker, meestal
niet. De activiteiten zijn meestal sterk veranderd, ze behoeven minder ruimte en
hebben zich door reglementering en normering minder hinderlijk gemaakt.
Toch zijn er vele uitdagingen om de activiteiten op termijn te behouden en zo
een echte Maakplaats te blijven:
— Het logistiek en industrieel verkeer moet zich binnen het stedelijk weefsel organiseren
— De grootschalige ommuurde plekken creëren obstructies in de doorwaadbaarheid van
de stad
— De historische verontreiniging legt een hypotheek op de toekomst
— De afnemende (lokale) tewerkstelling doet het draagvlak voor de activiteit in de
buurten afbrokkelen
D e a m b i t i e
NIMBY wordt WIMBY! De Maakplaats ontwikkelt zich tot een geïntegreerd
stedelijk-industrieel project door de aangehaalde bedreigingen voor het voort-
bestaan van de activiteiten in de stad om te buigen tot een meerwaarde voor het
bedrijf én haar omgeving.
In de eerste plaats zoekt het bedrijf de samenwerking op met andere bedrij-
ven in de onmiddellijke omgeving. Door samenwerking wordt de verontreiniging
efficiënter aangepakt. Gericht op de lange termijn, worden goederenstromen
gebundeld, ontdekt men nieuwe mogelijkheden voor gesloten materialencycli,
kunnen kennis en diensten gedeeld worden. Stedelijke bedrijventerreinen veran-
deren zo in “industriële campussen”.
Industriële historische verontreiniging kan via innovatieve saneringsconcepten
mogelijkheden bieden voor warmte-opwekking. Gerecupereerde restmaterialen zijn
soms nuttig in productieprocessen van het eigen of naburige bedrijf. Dit potentieel
wordt actief onderzocht. Zo leidt duurzame sanering ook tot industriële innovatie.
Het delen van ondersteunende activiteiten als opslag, bedrijfsrestaurants,
vergaderfaciliteiten, parkeerfaciliteiten of zelfs rollend materieel verhoogt het
ruimtelijk rendement van het bedrijventerrein! Alles wordt compacter en bedrij-
ven verhogen hun rentabiliteit door zich op kernprocessen te focussen.
Daarnaast gaat de Maakplaats de dialoog en samenwerking aan met zijn stede-
M A A K P L A A T S
5 2
lijke en sociale omgeving. Tijdelijke of cyclische leegstand wordt ’s avonds, tijdens
het weekend of de zomermaanden een drive-in cinema, een skate-park, een rom-
melmarkt,… Er ontstaat een nieuwe symbiose tussen de bedrijven en hun buren.
Maar de samenwerking kan in bepaalde gevallen ook verder gaan en actief
ingezet worden in het eigen bedrijfsmodel! Waar mogelijk worden buurtinitia-
tieven geïntegreerd: in het onderhoud van het wagenpark, in de exploitatie van
het bedrijfsrestaurant of zelfs in de industriële (materialen)kringloop zelf! Zo
worden omwonenden coproducenten in de Maakplaats.
H e t p r o c e s
De Maakplaats komt tot stand wanneer een enthousiast bedrijf en een sterke
projectregisseur actief op zoek gaan naar mogelijkheden tot samenwerking,
innovatie en optimalisatie. Projectregisseurs combineren een goede kennis van
het terrein met een neutrale positie waardoor ze steun bij andere bedrijven of
omwonenden kunnen krijgen. Intercommunales, steden en gemeenten of zelfs
bedrijvenverenigingen kunnen hiervoor goed geplaatst zijn.
Eens de kerncoalitie duidelijk is, komt het project verder tot stand in een aan-
tal parallelle sporen, afhankelijk van het concrete vraagstuk: duurzame sanering
via industriële procesinnovatie en samenwerking in de ondersteunende processen
is een zaak van de bedrijven zelf, in de samenwerking met omwonenden kan de
stad een actieve rol spelen.
De Maakplaats is geen éénmalig project, maar een proces waarin verschil-
lende sporen zich langzamerhand verknopen in een steeds sterkere en perfor-
mantere omgeving.
5 3
SE
R
I
P
R
B E D R I J F
S A M E N W E R K I N G S P R O J E C T
V A N B E D R I J V E N
S A M E N W E R K I N G
B E D R I J V E N /
T E R R E I N B E H E E R D E R /
O M W O N E N D E N
P R O J E C T E N
S T E D E L I J K E
O M G E V I N G
I N T E G R A T I E L O K A L E
E C O N O M I E /
I N D U S T R I Ë L E
P R O C E S S E N
I N D U S T R I E E L
G E Ï N T E G R E E R D
S A N E R I N G S C O N C E P T
M A A K P L A A T S
I = init iatiefnemer
P = projec tdef init ie
B = beleid
R = realisatie
S = sanering
E = projec texploitatie
5 4
F r o m A r o u n d H e r e S h o p !
Centraal binnen dit concept staat de clustering en verbonden-
heid met de stad die kan worden opgezocht en de maakecono-
mie die we op deze terreinen wensen te stimuleren. Economische
initiatieven krijgen een plaats in de stad door deze er doelbewust
mee te linken of te verweven. Clustering wordt als een kwali-
teit ingezet. In de Londense wijk Tottenham bevinden zich tal
van succesvolle ondernemingen, onzichtbaar in de stedelijke
industriële zones en daarom weinig bekend zijn bij het publiek.
From Around Here Shop! was een 6 weken durende expo waarbij
deze tewerkstellingszones geïnventariseerd werden en de daar
vervaardigde producten, zoals koninklijke uniformen, piano’s,
hopbier en glitterschoenen, tentoongesteld en verkocht werden.
Het doel was om sterkere linken te creëren tussen deze bedrijven
onderling, hun producten te promoten en het talent binnen de
wijk bloot te leggen.
WWW.HARINGEY.GOV.UK/HOUSING-AND-PLANNING/TOTTENHAM/
OPPORTUNITY-INVESTMENT-FUND/AROUND-HERE-PROJECT
U r b a n R e c y c l i n g
Binnen het prototype van de Maakplaats staat het hergebruik
van (lokaal) geproduceerd afval centraal. Men tracht er zo goed
mogelijk circulaire prinicpes te hanteren door de verschillende
reststromen optimaal op elkaar af te stemmen. Er bevinden
zich immers vele (zeldzame) materialen in onze onmiddellijke
omgeving die gemakkelijk te ontginnen zijn. In Hasselt bestaat
er een pilootproject waarbij men lokaal geproduceerd afval wil
transformeren tot bruikbaar materiaal. Oude vlaggen, maar ook
andere materialen worden in de Kringloopwinkel verwerkt tot
zakken, hoezen en portefeuilles. Het alternatieve verwerkings-
proces heeft veel aandacht voor lokale en sociale tewerkstelling
en heeft een grote gedragenheid in de buurt. Het project is nog
niet zelfbedruipend en krijgt momenteel financiële ondersteuning
van het afvalverwerkingsfonds. In de toekomst wenst men dit
model verder te professionaliseren en de impact te vergroten.
WWW.FLAGBAG.BE
5 5
M a n a g e m e n t v a n d e e x - s i t u o f
i n - s i t u s a n e r i n g
Bij een traditionele /bodemsanering wordt de verontreinigde
grond afgegraven en met vrachtwagens getransporteerd naar
een grondreinigingscentrum ter verwerking. Deze aanpak creëert
door het vele vervoer een belasting op mobiliteit en klimaat,
zeker bij de sanering van grote volumes grond. Dit bijkomend
transport kan vermeden worden door alternatieve methodes te
gebruiken: vervoer van de grond over het water, lokale verwer-
king van de grond of een creatieve grondverzetoplossing. Bij een
in-situ sanering wordt de verontreiniging ter plekke aangepakt op
basis van ‘gestimuleerde’ biologische, chemische en/of fysische
afbraak . Alternatieve energiebronnen voor de aandrijving (zoals
zonne- of windenergie) zijn een mogelijkheid. Binnen het circulaire
gedachtegoed worden de verschillende materiaalstromen die ter
beschikking zijn op een bedrijventerrein, zoals warmte- of stoomo-
verschotten, melasse/lactaten/ fosfaten, en bij uitbreiding binnen
grotere stukken stad, op elkaar afgestemd, in kaart gebracht en
nagegaan of ze ingezet kunnen worden in het saneringsproces.
Deze afstemming en samenwerkingen zijn maar mogelijk indien
op wijk- of parkniveau gezocht wordt naar synergiën.
Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een WKO-systeem.
Hierbij wordt de bodem lokaal verwarmd en treedt er recirculatie
op wat de biologische afbraak van verontreinigingen zoals chloor-
koolwaterstoffen stimuleert. Dit kan de sanering in sommige ge-
vallen met wel 100% versnellen. In een recirculatiepilootproef in
Turnhout werd aangetoond dat het mogelijk is om lage dosissen
voedingstoffen toe te voegen voor bacteriën die zorgen voor de
afbraak van schadelijke stoffen om zo de sanering te versnellen/
stimuleren. Ook in een WKO kunnen deze voedingsstoffen wor-
den toegevoegd. In het EU Interreg CityChlor project [1] werd er
onderzoek gedaan naar de geschiktheid van de Vlaamse bodem
voor een efficiënt functionerende WKO.
WWW.CITYCHLOR.EU
E d u c a t i e e n i n d u s t r i e
Werklocaties aan de rand van de stad vormen een ideale locatie
voor een samenwerking tussen onderzoek en productie. Grotere,
leegstaande loodsen of terreinen kunnen gebruikt worden door
beroeps –en technische opleidingen. De nabijheid van bedrijven
kan voor een betere afstemming met de arbeidsmarkt zorgen
(alsook voor de nodige stageplaatsen). De scholen zorgen
anderzijds voor een blijvende innovatie in de bedrijfsvoering en
voorzien ruimte voor experiment.
Zo biedt de RDM campus in Rotterdam, een voormalige industri-
ele hal met een oppervlakte van om en bij de 23 000 vierkante
meter, een ‘InnovationDock’ aan: deze bevat zowel een business
gedeelte, als een deel van de Universiteit van Rotterdam en het
Albeda College. Op deze manier biedt het 11.500m2 ruimte aan
voor kleine start-ups en innovatieve technologische ondernemin-
gen, actief in de bouw, het transport en de maritieme sector.
WWW.RDMROTTERDAM.NL
[1]
www.citychlor.eu
M A A K P L A A T S
5 6
5 7
P R O T O T Y P I S C H S C E N A R I O 2
W E R K H U I S
S o ciaal - e co no mis ch e inb re iding
5 8
5 9
D e p l e k
De locaties voor het Werkhuis liggen overal in Vlaanderen. In de binnengebie-
den van stedelijke bouwblokken bevonden zich garages, kleine ateliers of heuse
fabrieken. Wanneer deze activiteiten uitdoofden, werden de makkelijkere pro-
jecten snel ontwikkeld met inbreidingsprojecten of ze werden lucratief opgevuld
met parkeergarages, moeilijkere projecten bleven liggen.
De ongebruikte binnengebieden beperken de kwaliteit van de omliggende wo-
ningen, terwijl ze eigenlijk een meerwaarde zouden kunnen zijn. Monofunctionele
en residentiële inbreiding leidt op zich wel tot ruimtelijk rendement, maar zorgt er
ook voor dat de voordelen van functiemenging op deze plekken worden verloren.
D e a m b i t i e
Het Werkhuis is een gemengd project in de ruimste zin van het woord. Het
mengt niet alleen wonen en werken, maar zet ook sterk in op diversiteit van
doelgroepen voor de verschillende projectonderdelen.
Menging van wonen en werken zorgt voor een dubbele winst: de nabijheid
van de woonplaats en de werkplek verminderen het woon-werkverkeer, de nabij-
heid van diensten voor omwonenden maakt zachte mobiliteit en nieuwe ontmoe-
tingen mogelijk. Daarom wil het Werkhuis ook activiteiten ontwikkelen gericht
op de buurt: duurzame horeca, kinderopvang, stadslandbouw, co-workingplek-
ken, een lokaal fablab, een herstelwerkplaats….
Maar het Werkhuis kan ook een sociaal gemengd project zijn. Het samenbren-
gen van wonen en werken is voor veel kwetsbare groepen een mogelijkheid om
economisch actief te worden in een beschermde werkplaats, een zorgproject,…
Het Werkhuis is een pioniersproject, dat voor een eerste activering zorgt van
een verontreinigd binnengebied, zonder onmiddellijk grootschalig en risicogedre-
ven te gaan saneren. Terwijl het Werkhuis zijn activiteiten ontwikkeld op een niet-
of minder verontreinigd deel van het terrein, kan de rest van het terrein via tragere
technieken aangepakt worden. Fytoremediatie en de resulterend biomassa of WKO
bieden mogelijk specifi eke voordelen: er is minder hinder, de energie kan gebruikt
worden in de woonunits of in een serre die voor lokale voedselproductie zorgt.
Zo wordt sanering een stuk van het leven zelf, ze wordt beredeneerd aange-
pakt om er ook de maximale voordelen uit te halen.
W E R K H U I S
6 0
H e t p r o c e s
Een Werkhuis vraagt om een andere aanpak dan een klassiek residentieel
vastgoedproject. Om tot een goede integratie te komen van wonen en werken,
worden de toekomstige gebruikers van bij de start betrokken in de projectuitwer-
king. Zeker wanneer er specifieke doelgroepen zijn, worden hun noden best van
bij het begin geïntegreerd.
Het project wordt dus voorbereid én gerealiseerd door een coalitie tussen
verschillende partners: de ontwikkelaar, de exploitant én de gebruiker.
Waar het tot meerwaarde kan leiden voor landschapsontwikkeling of ener-
gievoorziening, wordt sanering traag aangepakt. Na volledige sanering kunnen
bijkomende ontwikkelingen op de site mogelijk zijn. De financiering houdt
rekening met deze meerwaarde op lange termijn.
6 1
S
E
R I
P
R
T E R R E I N E I G E N A A R /
O N T W I K K E L A A R
B I J K O M E N D E O N T W I K K E L I N G
N A V O L L E D I G E S A N E R I N G
P R O J E C T R E A L I S A T I E
R E K E N I N G H O U D E N D M E T
V E R O N T R E I N I G I N G
P R O J E C T U I T W E R -
K I N G M E T
G E B R U I K E R S
E N O M W O N E N D E N
S T A P S G E W I J Z E
I N T E G R A T I E
V A N S A N E R I N G
E N L O K A L E
E N E R G I E V R A A G
W E R K H U I S
I = init iatiefnemer
P = projec tdef init ie
B = beleid
R = realisatie
S = sanering
E = projec texploitatie
6 2
L o k a l e w a r m t e u i t w i s s e l i n g
Sanering wordt vaak als een probleem in plaats van als een kans
gezien. Het kan waardevol zijn de sanering van een terrein te
koppelen aan andere uitdagingen in de omgeving. Een voorbeeld
hiervan is het koppelen van de bodemsanering met de installatie
van een warmtenet waar het hele bouwblok mee van profiteert.
Hierdoor wordt de totale investering en financiering aantrekkelij-
ker gemaakt, het saneringsproces ondersteund en het draagvlak
bij de omwonenden vergroot.
S t a p g s g e w i j s s a n e r e n
Indien het om operationele of financiële redenen onhaalbaar is
om een sanering in één keer uit te voeren kan een gefaseerde
aanpak een antwoord bieden. Door reeds met een deel van de
sanering te starten en de investering niet langer uit te stellen
wordt het negatieve imago rond de site doorbroken en trekt men
potentiële investeerders aan die een volledige sanering in de
toekomst helpen mogelijk maken.
Een voorbeeld van een stapsgewijze sanering is de Leerfabriek
in Oisterwijk. Zowel de site als de gebouwen zijn er sterk ver-
ontreinigd en vele plannen blijven/bleven? onuitgevoerd. Uit een
analyse blijkt echter dat beperkte delen van het terrein schoon
genoeg zijn om te programmeren. Men kiest ervoor om de sa-
neringsprocedure gefaseerd op te starten, door eerst een route
aan te leggen die via de veilige en propere zones loopt. Op de
plekken naast deze route wordt de sanering zichtbaar gemaakt
voor de omwonenden. Hiermee wil men aantonen dat er actie
wordt ondernomen en dat de site in ontwikkeling is.
LEERFABRIEKOISTERWIJK.NL
6 3
G e w o r t e l d g e m e n g d g e b r u i k
De schaal van de ingesloten loodsen, de maatschappelijke con-
text en de situering binnen in het bouwblok maakt van deze sites
een ideale locatie voor sociaal – culturele projecten met een
lokaal karakter. Het ingesloten programma kan interessante con-
frontaties tussen de dagelijkse leefomgeving van de bewoners
en het specifieke programma opleveren. Wohn & Werk te Basel
is een huisvestingsproject met werkplaatsen voor mensen met
een lichamelijke beperking. Twee volumes werden in het bouw-
blok ingepland, één voor wonen en één voor werken, waarbij het
streefdoel was om het zorgprogramma sterker te verweven en
zichtbaar te maken in de buurt.
WWW.WOHNWERK-BS.CH
Z e l f v o o r z i e n e n d b o u w b l o k
Kleinschalige productie binnen het bouwblok brengen, van
stadslandbouw tot co-workingspace, kan een parallelle doel-
stelling zijn van het saneringsproces en bevordert de contacten
binnen de buurt, wat het draagvlak voor sanering vergroot. Het
zelfvoorzienende karakter van dergelijke programma’s resulteert
in een belangrijke collectieve dimensie in het anders privaat
georiënteerde binnengebied.
Roof food is een lokaal stadslandbouwproject in Gent dat inzet
op duurzame stadsontwikkeling (zowel economisch, ecologisch
als sociaal) door moestuinen op daken in te richten. Een moes-
tuin op het dak voorziet er in ingrediënten voor kookworkshops
en in de moestuinen worden workshops stadstuinieren gegeven.
Met de overige geteelde groenten wordt er een cateringdienst
opgezet. Hierdoor krijgt het project een belangrijke maatschap-
pelijke dimensie.
WWW.ROOFFOOD.BE
W E R K H U I S
6 46 4
6 56 5
P R O T O T Y P I S C H S C E N A R I O 3
T R A N S I T P U N T
H e t s l eute lp roj e c t in e en s te d e l i jk d is t r ib ut ies ys te em
6 6
T R A N S I T P U N T 6 7
D e p l e k
Transitpunten kunnen ontstaan op de voormalige terreinen van tankstations,
zware industrie of stortplaatsen. Deze werden in het verleden ingepland volgens
een logica van bereikbaarheid: aan de rand van de stad, aan potentiële overslag-
punten tussen water-, steen- en spoorwegen.
Na gebruik bieden deze uitermate strategisch plekken kansen voor herbenutting.
Het zijn de sleutelposten in een slim systeem van stadslogistiek, waar goede-
ren-, personen- ,materialen- en zelfs datastromen elkaar kruisen en in interactie
gaan met elkaar. Het is belangrijk om het (eventueel reeds bestaande) multi-mo-
daal karakter van deze locaties zoveel mogelijk te ondersteunen, te versterken of
te ontwikkelen.
D e a m b i t i e
Op het Transitpunt, worden stopplaatsen van belangrijke openbare vervoerslijnen,
aansluitpunten op het hoofdwegennet of water- en spoornet gecombineerd met
opslag- en overslagmogelijkheden voor bedrijven en instellingen. Inkomende
goederenstromen worden verladen op milieuvriendelijke en kleinere voertuigen,
uitgaande stromen worden gebundeld om ze op effi ciënte wijze te verschepen,
binnenstedelijke winkels en bedrijven houden hier hun stock, om zo de dure ruimte
in de stad effi ciënter te gebruiken. De realisatie van één of meerdere Transitpunten
in een stad, is de basis van een performant systeem van stadslogistiek.
Mogelijkheden voor slimme combinaties zijn legio: ook retourstromen van
bedrijven en burgers worden verzameld en behandeld, of worden zelfs ter plekke
opgewaardeerd om opnieuw in het economisch systeem verhandeld te worden.
Met de inplanting van een sociaal restaurant, dat zijn produkten binnen het
transitpunt verwerft (eg. lokale boerenmarkt), kan men sociaal ondernemen
stimuleren en voedselverspilling tegengaan.
Het Transitpunt is ook de centrale schakel in de stromen van mensen in de
grootstad. Door de week is het een dagelijkse stopplaats waar overgestapt wordt
van de auto of de fi ets op het openbaar vervoer, waar pakketjes afgehaald of
gedropt worden, waar de boodschappen klaar staan, waar kinderen aan de crèche
of de school afgezet worden.
’s Avonds of in het weekend kan het Transitpunt ook een ontmoetingsplek
zijn. Door zijn capaciteit om grote bezoekersstromen op de vangen is het de
ideale plek voor frequente of eenmalige tijdelijke initiatieven zoals een seizoens-
kermis, een wekelijkse boerenmarkt, een zomerfestival,…
Deze combinaties zijn een win-win voor iedereen: ze verhogen de frequentie
van de plek, ze verhogen de levenskwaliteit van de bewoner van stad en periferie
én ze verhogen het fi nancieel, ruimtelijk én sociaal rendement van het project.
6 8
Het saneringsconcept wordt waar mogelijk gekoppeld met het bedrijfsmodel
van het Transitpunt. Mogelijkheden voor in situ-reiniging en landfill-mining
worden onderzocht. Waar mogelijk kan een WKO-project zorgen voor de ener-
gievoorziening van opslagplaatsen.
H e t p r o c e s
Het Transitpunt krijgt vorm binnen de uitwerking van een stedelijk distributie-
systeem. Een stad die de mogelijkheid ziet om op eigen gronden een Transitpunt
te realiseren, heeft een unieke opportuniteit om een sterke koppeling te maken
tussen lokale dienstverlening, stadsdistributie en stadsontwikkeling. Het
project krijgt vorm door een alliantie met één of meerdere ankerbedrijven, zoals
logistieke dienstverleners of mobiliteitsbedrijven.
Flankerende overheidsmaatregelen, zoals venstertijden, zullen in veel gevallen
noodzakelijk zijn om van het project een echt succes te maken.
6 9
E
I
P
B
S T E D E L I J K I N I T I A T I E F
P R O J E C T V A N A N K E R B E D R I J F
L O G I S T I E K / M O B I L I T E I T
F L A N K E R E N D E
S T E D E L I J K E
B E L E I D S M A A T S -
R E G E L E N
S A M E N W E R K I N G
S T A D /
T E R R E I N B E H E E R D E R /
B E D R I J F L O G I S T I E K
A N K E R B E D R I J F
E N P A R T N E R S
S
G E Ï N T E G R E E R D
S A N E R I N G S C O N C E P T
R
I = init iatiefnemer
P = projec tdef init ie
B = beleid
R = realisatie
S = sanering
E = projec texploitatie
T R A N S I T P U N T
7 0
F y s i e k e s t r o m e n = d i g i t a l e s t r o m e n
Het stedelijk trefpunt kan veel meer dan alleen de verdeling van
goederenstromen op zich nemen. Fysieke materiaalstromen
hebben vaak ook een belangrijke digitale component die deze
fysieke component ondersteunt. Moderne technologieën bren-
gen reststromen duidelijk in beeld en zorgen dat deze makkelijk
verhandelbaar worden.
Opalis.be inventariseert bijvoorbeeld bouwmaterialen die via
sloop- en renovatiewerken worden gerecupereerd op een online
platform. Hoewel deze handel reeds langer bestond, gebeurde ze
slechts fysiek tussen handelaars onderling. De inventarisatie van
de bouwmaterialen op de website zorgt voor een betere organi-
satie van de tweedehandsmarkt, wat het toegankelijker maakt
voor particulieren. De site verbindt handelaars, architecten en
aannemers en biedt via een fichesysteem gedetailleerde info over
de recuperatiematerialen, zoals formaat, hoeveelheid en prijs.
HTTP://OPALIS.BE
S t a d s l o g i s t i e k
Een slimme stadsdistributie zoekt nieuwe transportmethodes
waarin de logistieke en stedelijke omgeving beter op elkaar zijn
afgestemd. Op deze manier kan er op een innovatieve en creatie-
ve manier een oplossing gezocht worden voor de distributie naar
handelaars en ondernemers in de stadscentra.
Vertrekkend vanuit een aantal principes zorgt CityDepot in Has-
selt voor een open deur in de stadsrand. Hun service creëert een
toegevoegde waarde voor het handelsapparaat in het stadscen-
trum en de afgenomen verkeersbelasting die eruit volgt zorgt
voor een aangenamere en leefbare binnenstad.
WWW.CITYDEPOT.BE
7 1
S u p e r m a r k t l o g i c a
Ook binnen een supermarktlogica, typerend voor randstedelijke
knooppunten, kan men een waardevolle publieke ruimte voorzien.
Hoewel het stedelijk trefpunt inzet op het bundelen van stromen,
biedt het platform ook mogelijkheden aan voor een ruimer pu-
bliek. Niet alleen stromen van goederen, maar ook stromen van
mensen kunnen in deze hubs samen komen.
Espace Monestié, gelegen in het Franse Plaisance-du-Touch,
maakt deel uit van een typische randstedelijke zone. Ondanks
de afgelegen ligging wil het project een leefkamer zijn voor een
grote groep van mensen, die niet noodzakelijk in dezelfde wijk
wonen, maar elkaar op basis van interesse of activiteit toch ont-
moeten in het trefpunt. Door verschillende interesses, activiteiten
en tijdsframes met elkaar te mixen, stimuleert men in de Espace
Monestié de ontdekking, de ontmoeting en de uitwisseling tus-
sen uiteenlopende gebruikers.
HTTP://PLAISANCEDUTOUCH.FR/ACTUALITES.
ASP?IDARTICLES=1734&IDRUBRIQUE=2&IDPAGE=357
N i e u w e b o e r e n m a r k t
Ook de voedselproductie kan gekoppeld worden aan deze
nieuwe stedelijke distributiecentra. Door zowel fysiek als digitaal
rechtstreeks de band aan te halen tussen de boer en zijn klant,
wordt de stad opnieuw verbonden met zijn vruchtbare ommeland.
Een stedelijke voedselhub heeft het potentieel om op een grotere
schaal rechtstreeks aan de klant te verkopen. Doordat een aantal
stappen in de logistieke keten geschrapt worden kan de land-
bouwer een hogere winstmarge realiseren.
Fermet is zo een voorbeeld. Deze boerenmarkt voor inwoners
uit Gent, Antwerpen en Leuven heeft een virtuele poot waarbij
klanten rechtstreeks bestellen bij de boer en betalen op een
webplatform. De levering van de voeding wordt op vaste plaatsen
in de stad voorzien.
WWW.DEFERMETISTEN.BE
T R A N S I T P U N T
7 2
7 3
P R O T O T Y P I S C H S C E N A R I O 4
S N I P P E R S T R A A T
D e s o m is m e er dan h e t g e h e e l d er d e l en!
7 4
7 5
D e p l e k
Snipperstraten zijn stukken van de oude steenwegen, vroeger en nog steeds de
invalswegen naar de stad. Langs deze steenwegen en straten kwam een erg diff-
uus en gemengd weefsel tot stand. Industrie, villa’s, meergezinswoningen, opslag,
garages vormen een patchwork zonder samenhang.
De indruk is desolaat, karakterloos. Projecten komen tot stand zonder
samenhang en interactie met de omgeving, omdat dit voor een individuele
initiatiefnemer een quasi onmogelijke taak is. In sommige gevallen komt de
ontwikkeling volledig tot stilstand. Eigenaars en projecten wachten op elkaar en
komen niet uit de startblokken omdat het risico tot mislukken groot is. Bodem-
verontreiniging is een complicerende factor: de verontreiniging trekt zich niets
aan van eigendomsgrenzen en verbindt zo ongewild het ontwikkelingspotentieel
van meerdere percelen.
De Snipperstraat heeft een project nodig dat de juiste koppelingen kan ma-
ken tussen sluimerende potenties, dat blokkeringen kan opheffen en kan starten
met enkele projecten met katalytisch effect.
D e a m b i t i e
De ambitie voor de Snipperstraat is meer een methode dan een project.
De Snipperstraat gaat op zoek naar verbinding. Verbindingen op verschillen-
de vlakken: het geïntegreerd saneren van geclusterde verontreiniging op meerdere
percelen, het integreren van een aantal bestaande en nieuwe economische activi-
teiten, het aligneren van (financiële) belangen van een aantal vastgoedprojecten,
de versterking van de sociale samenhang, het verbeteren van de infrastructuur,…
Verbindingen komen tot stand als er coördinatie is. In de projectvoorbe-
reiding worden een maximaal aantal partijen (grondeigenaars, ontwikkelaars,
OVAM, bewoners,…) meegenomen en wordt naar een breed gedragen project
gewerkt. Het ontwikkelde vertrouwen zorgt ervoor dat samen de katalytische
projecten kunnen aangepakt worden. Ondernemerschap en initiatief wordt
aangemoedigd, maar free-rider-gedrag wordt afgestraft. De som is meer dan het
geheel der delen!
Om de Snipperstraat uit de situatie van blokkering te krijgen, worden waar
nodig krachtige instrumenten ingezet. Het kan de opportuniteit zijn om ook in
Vlaanderen aan de slag te gaan met regelluwe zones, stedelijke ruilverkaveling,
projectconvenanten, uitwisseling van ontwikkelrechten,… Deze methodes heb-
ben nog niet altijd een uitgebreid wettelijk kader, maar door intensieve facilite-
ring door lokale en bovenlokale overheden kan afgetast worden wat mogelijk is.
De activiteiten in de Snipperstraat bouwen verder op de intrinsieke kwalitei-
ten die reeds aanwezig zijn: de mengvorm tussen stad en activiteitenzone zorgt
S N I P P E R S T R A A T
7 6
ervoor dat een breed pallet van stedelijke activiteiten kan geïntegreerd worden:
verzamelpunten voor stedelijke distributie- of retourstromen, publieke diensten,
lokale diensten, repair-shops,…
H e t p r o c e s
De planvorming is voor de ontwikkeling van de Snipperstraat de stap waarin het
moet gebeuren. Een coalitie van actieve partijen of piloot-actoren in het gebied
zetten zich samen aan tafel om tot een gedragen en realiseerbaar project te ko-
men. De sanering van geclusterde verontreiniging of de geïntegreerde herontwik-
keling van leegstand en onderbenutte plekken zijn sturend in de projectdefinitie
en de bepaling van katalytische projecten. Deze katalytische projecten zullen
soms extra inspanningen vragen van de coalitie, maar leiden tot vervolgprojecten
waar echte meerwaarde ontstaat. De projectdefinitie integreert daarom nadruk-
kelijk ook een systeem tot verdeling van lusten en lasten. Via een actieve regie
worden ook bovenlokale overheden geëngageerd op het project.
Een zichzelf versterkende spiraal van projecten komt zo tot stand.
7 7
SE
RR
I
P
B
S T E D E L I J K I N I T I A T I E F
P I L O O T - A C T O R ( E N )
K A T A L Y T I S C H E P R O J E C T E N
S A M E N W E R K I N G
S T A D /
P I L O O T A C T O R ( E N ) /
B E W O N E R S /
B E D R I J V E N
A M B T S H A L V E
S A N E R I N G
I N F R A S T R U C T U U R
G E Ï N T E G R E E R D
S A N E R I N G S C O N C E P T
M E E R W A A R D E -
P R O J E C T E N
S N I P P E R S T R A A T
I = init iatiefnemer
P = projec tdef init ie
B = beleid
R = realisatie
S = sanering
E = projec texploitatie
7 8
H e f b o o m p r o j e c t
Een goed hefboomproject maakt het verschil omdat het een
nieuwe dynamiek genereert in een versnipperde straat. Het
Open Lab in Ebbinge toont hoe een braakliggend terrein met een
negatieve uitstraling door enkele gerichte ingrepen van lokale
ondernemers en omwonenden een tweede leven krijgt. De onder-
nemersvereniging Ebbingekwartier installeerde een tijdelijk dorp
op enkele terreinen die lange tijd braak lagen, in afwachting van
verdere geplande ontwikkelingen op het terrein. Door allianties
is de ondernemersvereniging erin geslaagd om tijdig de nodige
financiering te verzamelen, het verkrijgen van de nodige bouwver-
gunningen te vergemakkelijken, maar vooral het nodige draagvlak
in de buurt te creëren.
WWW.OPENLABEBBINGE.NL
G e l i j k t r e k k e n v a n b e l a n g e n
In de Snipperstraat wordt al te vaak een te afwachtende houding
aangenomen. Samenwerkingen kunnen een nieuwe dynamiek
genereren die de status quo finaal doorbreekt. De sanerings-
opgave kan op kortere termijn gebeuren en wordt financieel
haalbaar gemaakt door een samenwerking tussen eigenaars van
verschillende (te saneren) percelen.
In het Amsterdamse Teleportgebied tracht men een antwoord te
formuleren op de toenemende leegstand van de kantoorgebou-
wen. Vele eigenaars zijn hierbij betrokken, wat een gerichte aan-
pak bemoeilijkt. Men opteert voor de oprichting van een lokaal
fonds voor Stedelijke Herverkaveling. Hierin worden de verschil-
lende huurinkomsten verdeeld tussen de eigenaars van verhuurd
en van leegstaand vastgoed. Het fonds wordt ook aangewend
om huurders te overtuigen naar andere bestemmingen te verhui-
zen, zodat het leeggekomen pand kan worden herontwikkeld.
7 9
I n t e r f a c i n g
Een belangrijk aspect om de versnippering om te buigen is
bewoners aan te moedigen om zelf projecten op te zetten binnen
het aan te pakken gebied. De stad kan subsidies openbaar
toegankelijk maken zodat private actoren er zelf mee aan de slag
kunnen. Het toegankelijk maken van deze informatie is noodza-
kelijk om de laatste terughoudendheid van private actoren weg
te nemen en hun initiatieven optimaal te stimuleren. Daarnaast
kunnen ook participatietrajecten tussen stad en bewoners als
belangrijke hefboom dienen.
De stadsmonitor is een initiatief van Thuis In De Stad (het Agent-
schap Binnenlands Bestuur) en bevat een set van een 200-tal
indicatoren die de leefkwaliteit van de verschillende centrumste-
den in Vlaanderen in kaart brengen. Door deze informatie toe-
gankelijk te maken wenst men publieke en private actoren aan te
moedigen om met deze informatie aan de slag te gaan.
WWW.STADSMONITOR.BE
R e g e l l u w e z o n e
Vaak is de regelgeving onvoldoende aangepast en botsen inno-
vatieve projecten op regels die veelal lokaal of sectoraal gedre-
ven zijn. Een regelluwe zone, een lokale versoepeling van regels
en procedures, zou ervoor zorgen dat initiatieven niet vroegtijdig
vastlopen op aspecten die ondergeschikt aan de sanering horen
te zijn. Middels een bepaalde wettelijke en organisatorische om-
kadering, wordt op een flexibele en oplossingsgerichte wijze met
bestaande, soms tegenstrijdige, regels omgegaan.
Een voorbeeld hiervan is de Crisis-en Herstelwet die sinds 2010
in Nederland van kracht is. De wet geeft vastgelopen, strategi-
sche projecten een impuls of zorgt voor een versnelling dankzij
snellere beroepsprocedures, bijzondere voorzieningen voor
innovatieve experimenten, een verlenging van het tijdelijk gebruik
of aanpassingen aan de bestemmingsplannen.
WWW.RIJKSOVERHEID.NL/ONDERWERPEN/OMGEVINGSWET/INHOUD/
CRISIS-EN-HERSTELWET
S N I P P E R S T R A A T
8 0
8 1
P R O T O T Y P I S C H S C E N A R I O 5
V R I J P L A A T S
S an er in g v an er fgo e d vo or en do or burger s
8 2
8 3
D e p l e k
De Vrijplaats geeft lucht aan stadsontwikkelingsprojecten en voorkomt dat stads-
kankers blijven liggen, omdat de verontreiniging te zwaar weegt om het binnen
een klassiek project op te nemen.
Tegelijkertijd schuilt er potentieel in deze plekken, wanneer de sanering op
een andere manier expliciet – bijvoorbeeld traag – kan aangepakt worden. Het
zijn de dragers van de identiteit van het gebied. De aanwezigheid van industrieel
erfgoed maakt de herinnering aan de vroegere activiteit van het gebied levend.
Deze plekken kunnen de rustpunten worden binnen een ambitieus en inten-
sief stadsproject. Ze kunnen zelfs het startschot zijn voor de opwaardering van
een buurt, door de inplanting van een kleinschalig project dat een sterke sfeer
weet te scheppen.
D e a m b i t i e
Vrijplaatsen zijn veelal kleinschalige of tijdelijke projecten. Met beperkte investe-
ringen wordt vooral gestreefd naar maximale impact voor de omgeving.
Het saneringsconcept wordt daartoe strategisch ingezet. Het wordt niet ver-
stopt, maar het wordt een langdurig spektakel of drager van activiteiten. Het is een
ideale test-zone voor bijzondere in-situ-technieken, voor de opslag van verontrei-
nigde gronden in een artificieel landschap, voor langzame saneringsconcepten,…
Ontwikkelde activiteiten zijn zacht, ze spelen in op beleving eerder dan op
productie of consumptie: een plek voor openluchttheater, voor alternatieve sport-
beoefening, voor bijzondere horecaconcepten, voor natuur- en milieu-educatie of
voor intensieve stadslandbouw. Naast financieel-economische meerwaarde wordt
vooral sociale meerwaarde nagestreefd. Het gaat niet over belangrijke investerin-
gen, de projecten zijn tijdelijk, zonder permanente infrastructuur.
H e t p r o c e s
De Vrijplaats moet licht en toegankelijk tot stand komen, waar mogelijk geïniti-
eerd en gedragen door burgers. Het gaat om tijdelijke en kleinschalige installaties
die onmiddellijk geëxploiteerd kunnen worden. De Vrijplaats is een project voor
en door burgers. De uitdaging is om een financiële montage te maken waarin de
bekostiging van de sanering geheel of deels gedragen kan worden door recht-
streekse belanghebbenden, via de meerwaarde, de dienstverlening, de producten
die de Vrijplaats voor gebruikers en exploitanten oplevert.
V R I J P L A A T S
8 4
E
I
P
O M W O N E N D E N /
P R O J E C T A C T O R E N
I N F O R M E L E E N
S T A P S G E W I J Z E
P R O J E C T D E F I N I T I E
T I J D E L I J K E
I N T E G R A T I E L O K A L E
E C O N O M I E
S
S A N E R I N G A L S
D R A G E R V A N
A C T I V I T E I T E N
I = init iatiefnemer
P = projec tdef init ie
B = beleid
R = realisatie
S = sanering
E = projec texploitatie
8 5
B r o w n f i e l d c u l t u u r
Het industrieel erfgoed is een populair decor voor ontspanning en
recreatie. Er bestaat een zekere fascinatie voor de monumentale
gebouwen en terreinen die herinneren aan het industriële verle-
den. De stedelijke vrijplaats zet in op deze kwaliteiten, ze erkent
het potentieel van deze alternatieve plekken, en voorziet in een
meer stedelijke vorm van toerisme, waarbij onbekende plekken
in de eigen stad een nieuwe en alternatieve vakantiebestemming
vormen voor de 21ste eeuwse stedeling.
De Spaanse kunstenares Lara Almarcegui stelt de gekende
planningsaanpak van leegstaande en verontreinigde terreinen
in vraag. Plaatsen die veelal door een gebrek aan interesse ont-
snappen aan een weloverwogen ontwerp, maar hierdoor ook een
uitzonderlijke context vormen voor verschillende mogelijkheden en
nieuwe ontwikkelingen. Binnen het kader van de ‘Radical Nature’
tentoonstelling in the Barbican te Londen, stelde ze een ‘Guide
to the Wastelands of the Lea Valley - 12 Empty Spaces Await the
London Olympics’ op, om zo de kwestie bespreekbaar te maken.
HTTP://ASSEMBLESTUDIO.CO.UK/?PAGE_ID=2
L a n g z a a m s a n e r e n
Verontreinigde terreinen liggen er veelal gedurende langere
periodes verlaten bij. Toch kunnen deze gronden in een stedelijke
context een waardevolle tijdelijke bestemming krijgen. Zo kan
een participatief proces opgestart worden in de wijk, terwijl tege-
lijk aan de hand van een eerste, meer oppervlakkige en langzame
sanering – bijvoorbeeld door middel van fytoremediatie waar dit
relevant is - het saneringsproces opstart.
De Ceuvel is een werkplaats voor creatieve en sociale onderne-
mingen in Amsterdam-Noord. Het terrein wordt gedurende tien
jaar geleased, om het op termijn om te vormen tot een stedelijke
oase. Momenteel zijn de gronden er erg verontreinigd. Men heeft
een saneringsproces door middel van fytoremediatie opgestart
waarbij planten de bodem reinigen. Parallel worden er woonbo-
ten geplaatst rondom een wandeldek dat kantoorruimtes, ateliers
of werkplaatsen verbindt. De voormalige industriële site wordt
nadien omgevormd tot een van de meest unieke en duurzame
stedelijke ontwikkelingen in Europa.
HTTP://DECEUVEL.NL
V R I J P L A A T S
8 6
A r t i f i c i e e l l a n d s c h a p
De stedelijke vrijplaats vormt het decor voor een nieuw en
artificieel landschap. Landschappelijke kwaliteiten worden op
verschillende manieren bekomen door nieuwe topografieën of
alternatieve groenstructuren te introduceren. Dit nieuwgevorm-
de, eigenzinnige landschap omkadert het overwegend culturele
karakter van de vrijplaats.
Het MFO-Park te Zurich werd gebouwd op de voormalige site
van de ‘Maschinenfabrik Oerlikon’. Het is veeleer een parkhuis
dan een park, door de structuur die men over het terrein heeft
doorgetrokken. De structuur vormt de drager voor verschillende
soorten groen, die zowel openheid als bescherming verschaffen.
In dit ‘verticale park’ bieden stille tuinkamers een zicht aan op
de centrale hal. Door een ijle vorm van beschutting te voorzien
– een Treillage – vormt het MFO park een decor voor uiteenlo-
pende activiteiten: openluchtcinema, theater, concerten,… Via
de structuur collecteert men het regenwater dat men nadien kan
gebruiken voor irrigatie.
WWW.STADT-ZUERICH.CH/TED/DE/INDEX/GSZ/NATUR-_UND_
ERLEBNISRAEUME/PARK-_UND_GRUENANLAGEN/MFO-PARK.HTML
O p - s t a p o n t w i k k e l i n g
Saneringsprojecten zijn meestal projecten van lange adem. Ze
zijn vaak gesitueerd op de minder gegeerde gronden, die reeds
gedurende een lange periode leeg staan. Hierdoor hebben ze
vaak een erg negatieve connotatie. Deze situatie kan ook zijn
voordelen hebben: het is net omdat het verontreinigde terreinen
betreft dat deze locaties niet zijn vermarkt. Dit heeft ze beschik-
baar gehouden voor andere, meer publieke initiatieven.
Het Cineroleum in Londen is een bottom-up geïnitieerd project
waarbij een verlaten petroleum station langs de Clerkenwell
Road werd omgevormd tot een buurtcinema. Hoewel dit project
op zich een succesvolle ingreep is, toont het ook op grotere
schaal het potentieel voor de ruim 4.000 leegstaande tankstati-
ons verspreid over het Verenigd Koninkrijk als publieke ruimte.
HTTP://ASSEMBLESTUDIO.CO.UK/?PAGE_ID=2
8 7
P r o j e c t v e r l o o p
F A S E 1 : S T R A T E G I S C H E V E R K E N N I N G
( s e p t e m b e r 2 0 1 4 – j u n i 2 0 1 5 )
Tijdens deze fase werden de ruimtelijke potenties in kaart gebracht en het kader voor de call voor projecten gecreëerd.
F A S E 2 : Z O E K T O C H T E N S E L E C T I E P I L O O T P R O J E C T E N :
E E N C A L L I N 2 F A S E N . ( d e c e m b e r 2 0 1 5 – m a a r t 2 0 1 6 )
De tweede fase start met een oproep naar mogelijke projecten en initiatiefnemers/ opdrachtgevers. Geïnteresseerden
kunnen een dossier indienen tot en met 15 februari 2016. Mits bekendmaking van interesse voor 10 november 2015
kunnen een aantal geïnteresseerden aanspraak maken op begeleiding bij het verder uitwerken van hun voorstel.
Vervolgens worden uit de ingediende voorstellen vijf pilootprojecten geselecteerd. Daarna volgt een call voor
projectregisseurs en deskundigen. Voor ieder van de geselecteerde projecten wordt een projectregisseur gezocht en indien
nodig (een) deskundige(n).
F A S E 3 : O P M A A K P R O J E C T D E F I N I T I E E N - D O S S I E R
( a p r i l 2 0 1 6 – j u n i 2 0 1 6 - d e c e m b e r 2 0 1 6 )
Per project gaat een projectteam aan de slag. Dit projectteam werkt de projectdefinitie uit en stelt het projectdossier samen.
Tegelijk volgt er een call naar ontwerpers om ontwerpend onderzoek uit te voeren en een masterplan te ontwikkelen.
Vervolgens wordt per project een ontwerpteam geselecteerd.
F A S E 4 : O N T W E R P E N D O N D E R Z O E K , V I S I E O N T W I K K E L I N G E N M A S T E R P L A N
( d e c e m b e r 2 0 1 6 m e i 2 0 1 7 )
Elk ontwerpteam ontwikkelt zijn ontwerpend onderzoek voor één van de geselecteerde projecten in nauwe samenwerking met het
projectteam. Op regelmatige basis wordt ook teruggekoppeld naar de kwaliteitskamer die het hele traject mee opvolgt.
F A S E 5 : G E D E T A I L L E E R D O N T W E R P E N U I T V O E R I N G
( v a n a f j u n i 2 0 1 7 )
De bereidheid van opdrachtgevers om de concepten uit het ontwerpend onderzoek en masterplan tot een concrete
uitvoering te brengen, met behoud van de projectambities en ruimtelijke kwaliteiten, is cruciaal in deze fase. Het
gedetailleerd (architectuur-)ontwerp valt in principe buiten de opdracht van de vijf ontwerpteams. De kwaliteitskamer en
projectcoördinator zullen echter een verdere opvolging uitvoeren.
F A S E 6 : B E L E I D S A A N B E V E L I N G E N
De procescoördinator brengt de lessen en innovaties samen die zijn voortgekomen uit de pilootprojecten.
8 8
V e r d e r L e z e n
B i o w a s m a c h i n e www.citychlor.eu/sites/default/files/remediation_options_suitable_for_innercity_re-development.pdf
C i n e r o l e u massemblestudio.co.uk/?page_id=2
C i t y C h l o rwww.citychlor.eu
C i t y d e p o t , H a s s e l twww.citydepot.be
D e C e u v e ldeceuvel.nl
D e K r u i t f a b r i e k , V i l v o o r d ewww.dekruitfabriek.com
E s p a c e M o n e s t i é , P l a i s a n c e - d u - T o u c hplaisancedutouch.fr/actualites.asp?idarticles=1734&idrubrique=2&idpage=357
F e r m e twww.fermet.be
F i n a n c i e r i n gwww.citychlor.eu/documents
F r e s h K i l l s P a r k , N e w Y o r kfreshkillspark.org
F r o m A r o u n d H e r e S h o p ! www.haringey.gov.uk/housing-and-planning/tottenham/opportunity-investment-fund/around-here-project
G r e e n b i z zwww.greenbizz.be
G r o e n b o e k b e l e i d s p l a n V l a a n d e r e nwww.beleidsplanruimte.be
I l e d e N a n t e swww.iledenantes.com/fr/
K o p p e l i n g W K O e n s a n e r i n g : g e s c h i k t h e i d v a n d e V l a a m s e b o d e mwww.citychlor.eu/sites/default/files/citychlor_ates_with_remediation_20april2012.pdf
K r a a n s p o o r , N D S M - w e r f i n A m s t e r d a m - N o o r dwww.archined.nl/oem/reportages/kraanspoor/Kraanspoor.html
8 9
L e e r f a b r i e k , O i s t e r w i j kleerfabriekoisterwijk.nl
M F O - P a r k , Z u r i c hwww.stadt-zuerich.ch/ted/de/index/gsz/natur-_und_erlebnisraeume/park-_und_gruenanlagen/mfo-park.html
O p a l i s . b eopalis.be
O p e n L a b , E b b i n g e k w a r t i e r i n G r o n i n g e nwww.openlabebbinge.nl
R E M O s t o r t i n H o u t h a l e n H e l c h t e r e nremomilieubeheer.be/nl
R D M c a m p u s , R o t t e r d a mwww.rdmrotterdam.nl
R i j n h a v e n e n M e r w e - V i e r h a v e n i n R o t t e r d a mstadshavensrotterdam.nl/wp-content/uploads/2009/05/Merwe-Vierhavens8-def-4-2.pdf /
www.rotterdam.nl/Clusters/Stadsontwikkeling/Document%202013/SO-Corporate/Kader%20Stedelijke%20
Ontwikkeling%20defintitief.pdf
R o o f f o o d , G e n thttps://www.rooffood.be
S n i p p e r s t r a a t s t u d i e S t u t t g a r twww.citychlor.eu/sites/default/files/20130516_c04_johannes_dorle_economic_perspectives_of_brownfield_
development.pdf
S t a d s m o n i t o rwww.stadsmonitor.be
T . O P C e n t r a a l L i m b u r gwww.ruimtevlaanderen.be/NL/Beleid/Beleidsontwikkeling/TOPprojecten/CentraalLimburg
V e r a n d e r i n g s g e r i c h t b o u w e nwww.ovam.be/afval-materialen/specifieke-afvalstromen-materiaalkringlopen/materiaalbewust-bouwen-in-kringlopen
V e r d i r i n L u i kwww.ulg.ac.be/upload/docs/application/pdf/2013-01/verdir-brochure_2013-01-25_15-01-35_540.pdf
V l a a m s M a t e r i a l e n p r o g r a m m awww.vlaamsmaterialenprogramma.be
W o h n & W e r k , B a s e lwww.wohnwerk-bs.ch
9 0
C o l o f o n
M e t d a n k a a n
Joke Schauvliege, Vlaams Minister van Omgeving
Liesbeth Homans, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van
Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding
Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport
Team Vlaams Bouwmeester
Openbare Vlaamse Afvalstoff enmaatschappij
Departement Ruimte Vlaanderen
Agentschap Ondernemen
Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling Beleid Steden, Brussel en Vlaamse Rand
K w a l i t e i t s k a m e r p i l o o t p r o j e c t e n T e r u g i n O m l o o p
Michiel Boodts, Wim Adriaens, Simon Gheysen, Mario Deputter, Stefan Devoldere,
Pascal Maebe, Walter Tempst, Ellen Luyten, Christine Daniels, Koen Miseur,
Stijn Van Wolputte, Philippe Van Wesenbeeck, Jan Leyssens
S t r a t e g i s c h V e r k e n n i n g s t e a m
Rebel group i.s.m. 51N4E en Antea
E i n d r e d a c t i e e n P r o d u c t i e
Caroline Newton, Walter Tempst, Jan Verheyen, Stefan Devoldere, Ellen Luyten
V o r m g e v i n g
Jirka De Preter
F o t o g r a f i e
Michiel De Cleene
VU: Stefan Devoldere, wnd. Vlaams Bouwmeester
Grasmarkt 61, 1000 Brussel
www.vlaamsbouwmeester.be
www.ovam.be
www.teruginomloop.be
ISBN 978 90 4030 370 8
november 2015
9 1