Strategisch Huisvestingsplan
Transcript of Strategisch Huisvestingsplan
-1-
Huisvestingsplan
Colofon
Samenstelling:: Esther Groot (Hanzehogeschool Groningen) Will Panman (RIO Projects) Teun van Wijk (ICSadviseurs) Anne Bots (ICSadviseurs) Daan Kerkhof (ICSadviseurs)
Datum: 13 maart 2013
Status: Definitief versie 1.0
Deze presentatie is speciaal gemaakt voor TABLETS. Printen is niet nodig.
-3-
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4 6. Onderwijs en onderzoek 21 1.1 Strategisch Huisvestingsplan 5 6.1 Studentenprognoses 2014-2018 22 1.2 Cycli SHV – SHP – MP 6 6.2 Ontwikkelingen Onderwijs en Onderzoek 24
2. Huisvestingsvisie 7 7. Voorzieningen 27 2.1 Huisvestingvisie en uitgangspunten 8 7.1 Spreiding van voorzieningen 28 2.2 Vastgestelde besluiten 8 7.2 Restauratieve voorzieningen 29 2.3 Share Your Talent Move The World. 9 7.3 Overige voorzieningen 31
3. Financiële ruimte 10 8. De Nieuwe Hanze Werkomgeving 32
3.1 Financiële kaders 11 8.1 De Nieuwe Hanze Werkomgeving 33
3.2 Efficiënte bedrijfsvoering 12 8.2 Ruimtebesparing DNHW 34
4. Kwaliteit gebouwen 13 9. Huisstijl voor de huisvesting 36
4.1 Algemeen technische kwaliteit 14
4.2 Uitgangspunten technische conditie 14 10. Vertaling naar Masterplan 39
4.3 Technische staat op hoofdlijnen 15 10.1 Algemene uitgangspunten Masterplan 40
10.2 Boxenmodel en hanteren ruimtenormen 41
5. Boxenmodel 17 10.3 Afweging belang van projecten 42
5.1 Doelstellingen boxenmodel 18 50
5.2 Enkele Consequenties en voordelen 18 Bijlagen
5.3 Toelichting boxenmodel 19 1. Samenvatting visie 43
2. Huisvesting in Boxen 50
3. Financiële consequenties SHP 57
4. Overzicht betrokkenen 61
5. Afkortingenlijst 63
-4-
H o o f d s t u k 1
Inleiding
-5-
1.1 Het Strategisch Huisvestingsplan
‘Koers op Kwaliteit’ (strategisch beleidsplan 2010) benadrukt het karakter van de Hanzehogeschool Groningen (hierna te noemen HG) als kennisgemeenschap. Een kennisgemeenschap met een hogere kwaliteit van onderwijs, vergroting van de kwaliteit en omvang van het praktijkgericht onderzoek en veel meer kennisdeling.
Het beleidsplan is vertaald in een strategische huisvestingsvisie (‘De Huisvesting als Kennisarena’, vastgesteld in 2012), die aangeeft hoe huisvesting kan bijdragen aan de missie en doelen van ‘Koers op Kwaliteit’ en hoe huisvesting kan worden ingezet om het karakter van de HG als kennisgemeenschap te versterken. De huisvestingsvisie presenteert een duidelijke stip op de horizon.
MP masterplan
SHP strategisch
huisvestingsplan
SHV strategische
huisvestingsvisie
HG Koers Op Kwaliteit
strategisch plan
Zernike Campus
Onder zoeken
Gebruikers Panel
Business Cases
Programma´s
van Eisen Ruimteregie ruimtemanagement
Financiën
Kwaliteit gebouwen
Onderwijs en onderzoek
Het huisvestingsplan beschrijft wat daarvan de logische gevolgen zijn voor de huisvesting en is gebaseerd op onderzoek en input vanuit verschillende invalshoeken. De conclusies zijn opgenomen in het hoofdrapport, de onderzoeken zelf in de bijlagen. De concrete uitkomsten zijn opgenomen in het masterplan, het huisvestingsplan is vooral een uitleg en verantwoording van de gemaakte keuzes.
-6-
De input voor het huisvestingsplan is afkomstig uit :
o De Huisvestingsvisie: ‘De Huisvesting als Kennisarena’.
o De Business Cases.
o Programma’s van eisen (wensen) van Business Cases.
o Onderzoeken, zoals onlangs naar Campus voorzieningen.
o Ontwikkelingen op de Zernike Campus.
o Ontwikkelingen op het gebied van Onderwijs en Onderzoek.
o Ruimteregie (organisatie van het ruimtegebruik).
o Gestructureerd analyseren vastgoedinformatie.
o Het HG-huisvestingsmodel dat beoordeelt op gebruik, beheer- en onderhoud, kwaliteit van gebouwen, afschrijving.
o De analyse naar de financiële ruimte voor investeringen.
o Pilots uitgevoerd in het kader van De Nieuwe Hanze Werkomgeving.
o PO-FB en Stuurgroep Huisvesting.
o Een in te stellen panel van studenten en medewerkers om op structurele wijze input te krijgen ten aanzien van huisvesting.
o Scriptie ‘Het nieuwe Kennisdelen’ door Inge Tempel student Facility Management juni 2012.
o CvB besluit EAE 5 nov 2012; ruimtebepaling HG t.b.v. gebouw Energy Academy Europe.
o Scriptie ‘Kenniscirculatie en Vastgoed’ door Robert Woud deeltijdstudent Vastgoed & Makelaardij juni 2012.
o Beeldkwaliteit, West 8, mei 2005.
1.2 Cycli SHV (Visie) – SHP (Plan) – MP (Masterplan)
De onderdelen worden regelmatig geactualiseerd.
o De SHV wordt vastgesteld voor een langere periode (minimaal 5 jaar): het betreft nu de periode 2013 -2020.
o Het HG-huisvestingsmodel wordt jaarlijks gevuld met huisvestingsinformatie. Aan de hand van de uitkomsten kan actie worden ondernomen (bijvoorbeeld extra onderhoud, etc.)
o Het SHP bundelt informatie uit de bovengenoemde bronnen. Deze informatie wordt regelmatig geactualiseerd.
o Het MP bestaat uit een geactualiseerd overzicht van de planning van de diverse Business Cases en investerings-projecten en de daaraan gekoppelde financiële middelen.
-7-
H o o f d s t u k 2
Huisvestingsvisie
-8-
2.1 Huisvestingsvisie en uitgangspunten
Bijlage 1 en het schema op de volgende bladzijde geven een samenvatting van ‘De huisvesting als Kennisarena’.
De volgende uitgangspunten vanuit deze visie hebben een prominente rol gespeeld bij het ontwikkelen van het Huisvestingsplan.
o Algemeen: inspirerende omgevingen voor onderwijs en onderzoek bevorderen interactie en cohesie tussen studenten, medewerkers en samenwerkingspartners. Hiermee dragen zij daarmee bij aan de ontwikkeling van de HG als Kennisgemeenschap.
o Stimuleren van ontmoeten door spreiden van voorzieningen en door clusteren per type voorziening.
o Vergroten van bedrijvigheid op de campus door zoveel mogelijk concentreren van huisvesting op de campus.
o Kenniscentra zichtbaarder en prominenter positioneren.
o Zichtbaar maken van bijzondere resultaten en ideeën (showcases, etalages, etc.).
o Diversiteit aan multifunctionele werkplekken voor zowel medewerkers als studenten.
o Energy Academy Europe inzetten als stimulans voor het ontwikkelen van de campus.
o Toepassen en doorontwikkelen van het boxenmodel.
o Implementeren van duurzaamheid in huisvestingsvraagstukken
De huisvestingsvisie zet een beweging in gang,
waarbij 19 Schools en 6 Kenniscentra zich verenigen in 1 Kennisarena.
2.2 Vastgestelde besluiten
De volgende uitgangspunten voor locaties zijn inmiddels als besluit vastgesteld.
oHet stadscentrum als gebied voor de Kunsten, met uitzondering voor Dans (Zernike Campus).
oVerhuizing van Dans naar de campus, op dit moment loopt een scenariostudie naar de exacte locatie.
oVerbouwing Prins Claus Conservatorium.
oEnTranCe: aanleg en bouw proeftuin ten behoeve van energie transitie. Visie hierop en PvE moeten nog worden vastgesteld.
oBesloten is dat er een gebouw voor de Energy Academy Europe gaat komen waar de HG als huurder in gaat participeren
oDe Academie voor Gezondheidsstudies en de Academie voor Verpleegkunde blijven in de binnenstad (Wiebengacomplex) gevestigd in verband met hun betrokkenheid/relatie met het UMCG (Healthy Ageing).
-9-
Onderzoek
5 KennisCentra Verstopt in domeinen Schools
Daardoor wel verbinding onderwijs.
C
Domeinen Schools Alle ruimten, inclusief algemene
onderwijsruimten. gedeelte buiten
eigen domein geroosterd
A
B
D
Campusvoorzieningen Gezamenlijk: mediatheek, sport NB Atrium = kantine economie
F Stadslocaties Visie / beleid niet duidelijk.
‘Kans’ of ‘probleem’?
G Staven / CVB Werkplekken verspreid,
Ruimtegebruik suboptimaal
Box-1: Thuisbasis Werkplekken voor Schools, KC’s (veel zichtbaarder), staven. Versterken Kennisdelen door openheid en ontmoetingsplekken voor iedereen. De Nieuwe Hanze Werkomgeving, plus labs en praktijkruimten als ankerpunt.
Onderzoek
Akkoord van Groningen: Energy: nieuwbouw EAE/EnTranCe. Healthy Ageing: aantrekkelijk samenwerkconcept WBC en WAS. KC’s op herkenbare uitnodigende plekken op Zernike, met interactie omgeving en met elkaar.
Box-2: Contingenten Algemene onderwijsruimten HG breed inzetbaar. Door monitoring steeds betere match met behoefte aan werkvormen.
Box-3: Campusvoorzieningen
Alle kantines en studielandschap-pen voor alle studenten. Zernike als verzameling betekenisvolle plekken. Route langs ‘hotspots’ versterkt Campusbeleving en delen van voorzieningen. Stadslocaties
Interactie met omgeving. Bijvoorbeeld kunstenkwartier. Stadslocaties dragen bij aan relatie stad en regio. Uitgangspunten zijn gelijk aan Zernike Campus.
Staven / CVB Overhead gelijk houden bij groei studenten = taakstelling reductie overhead. Nieuwbouw B&S: kwaliteitsimpuls vwb werkplekconcept gecombineerd met hogere bezetting. Ruimtewinst inzetten voor onderwijs en onderzoek.
Share Your Talent. Move The World. Stimuleren delen van kennis.
Betere balans kleinschaligheid & voordelen gezamenlijkheid. Kwaliteitsimpuls werkplek en beleving Campus.
Groei en fricties opvangen binnen huidige totaal m2
A D G E B E G
F
A C
E
C
F
19 Schools (nu)
1 Kennisarena (toekomst)
-10-
H o o f d s t u k 3
Financiële ruimte
-11-
3.1 Financiële kaders Voor de jaren 2013 – 2020 is in totaal m€ 72 beschikbaar voor investeringen van Vastgoed (m€ 9 per jaar gedurende acht jaren). De norm voor de jaarlijkse investeringsruimte van Vastgoed van m€ 9 bestaat uit m€ 8 afschrijvingslasten en m€ 1 kosten die jaarlijks van investeringsprojecten rechtstreeks ten laste van de exploitatie worden verantwoord. Het bedrag van m€ 72 zal nog ter toetsing aan de accountant worden voorgelegd en hen zal gevraagd worden om hier een advies over uit te brengen. Het Meerjaren InvesteringsPlan (MIP) voor de jaren 2013 – 2020 is opgesteld en resulteert in een totaal investeringsbedrag van m€ 68 (opgesteld in het huidige prijspeil). Het totaal aan investeringen valt daarmee binnen de aanwezige investeringsruimte. De ruimte van m€ 4 is beschikbaar om (een deel van de) prijsstijgingen e.d. op te vangen. Daarnaast kunnen er in de periode van acht jaar omstandigheden zijn die nopen tot aanpassing van plannen vanwege bijvoorbeeld wettelijke regelingen, grote wijzigingen in de studentenaantallen, ontwikkelingen in onderwijs- en onderzoeksvisie, etc. De m€ 4 is daarmee niet een ruimte die vrij besteedbaar is voor plannen die niet in het SHP zijn opgenomen. De budgetten per deelproject zullen als maximale ruimte worden meegegeven bij het opstellen van de business cases. Overschrijding van deelbudgetten is niet toegestaan. Mocht in de uitwerking van een project blijken dat volledige realisatie financieel niet haalbaar is, dan moeten keuzes gemaakt worden ten aanzien van het te realiseren functionele e/o technische eindresultaat.
Ook geldt dat de eisen vanuit het PvE leidend zijn. Dat betekent dat ten aanzien van een vastgesteld PvE geen plus meer plaats kan vinden, maar wel een min. Mocht in de uitvoering sprake zijn van financiële meevallers dan kunnen deze aangewend worden om tegenvallers op te lossen, maar niet voor de realisatie van een nieuwe/extra wens. Niet aangewende meevallers vallen terug in de post onvoorzien van het totale huisvestingsprogramma. Indien bij een project prijsstijgingen zich voordoen zal op dat moment bekeken moeten worden of het projectbedrag bijgesteld moet worden of dat er een bijstelling van het programma noodzakelijk is. Jaarlijks zal als onderdeel van de jaarlijkse herijking van het masterplan, op basis van financiële ontwikkelingen bekeken moeten worden of aanpassing van de plannen of bijstelling van het budget noodzakelijk is. De investeringsplannen zijn onder meer bepaald aan de hand van de in 2012 opgestelde prognose van de ontwikkeling van het aantal studenten en de aanname dat er per saldo geen uitbreiding van het aantal fte medewerkers zal zijn (met als conclusie geen toename van het aantal m²). Met betrekking tot Faciliteiten is er qua projectbudget in totaal m€ 8,7 nodig. Hiervan heeft m€ 5,6 betrekking op investeringen in inrichting. Dit bedrag kan worden gedekt uit het jaarlijks voor investeringen beschikbare budget van m€ 0,7, ofwel m€ 5,6 over de gehele periode van 2013 – 2020. Het structurele budget gaat hierdoor niet omhoog. De resterende m€ 3,1 heeft betrekking op incidentele kosten voor verhuizingen (inclusief verhuizing van ICT-voorzieningen) en (opleverings)schoonmaak.
-12-
3.2 Efficiënte bedrijfsvoering
Het SHP draagt op de volgende wijze bij aan het vergroten van de efficiency van de bedrijfsvoering.
o De behoefte aan ruimte voor onderwijs en onderzoek zal toe gaan nemen door: • Licht stijgende prognoses voor voltijdstudenten op korte en
middellange termijn, overigens gevolgd door een daling op lange termijn.
• Meer contacturen. • Toename van onderzoeksactiviteiten.
o Uitgangspunt is dat deze toename op de Zernike Campus in principe wordt opgevangen binnen een gelijkblijvend gebouwvolume. Dit is mogelijk door: • Algemene onderwijsruimten Campus-breed in te zetten
(conform boxenmodel). • Betere en efficiëntere werkomgevingen (De Nieuwe Hanze
Werkomgeving) in te richten. De ruimtebesparing kan worden ingezet ten behoeve van ruimte voor onderwijs en onderzoek.
• Campus-breed gebruik te maken van voorzieningen zoals studielandschappen, stilteruimten, restauratieve voorzieningen.
o Bovenop het gelijkblijvende totaalvolume op de campus, is voor de Energy Academy Europe / EntranCe rekening gehouden met een autonome groei gecombineerd met een verplaatsing van onderwijs. • EAE: 1.000 m2 groei; 2.000 m2 verplaatsing • EnTranCe: groei mbt de proeftuinfaciliteiten, verplaatsing
mbt de onderwijsvoorzieningen.
o Afstoten van huurpanden en sloop van gebouwdelen met een slechte kwaliteit leidt tot een behoefte aan uitbreiding. Om de volgende redenen is er voor gekozen om deze nieuwbouw te bestemmen voor bedrijven en staven, Dans, conferentieruimte, mediatheek en ruimte voor HG Groningen Professionals en Bedrijven: • De bedrijven en staven zijn nu gevestigd in verschillende
gebouwen. Op deze plekken ontstaat ruimte voor uitbreiden ten behoeve van onderwijs/onderzoek. Huisvesting op één locatie verbetert de samenwerking binnen de bedrijven en staven en maakt efficiënt ruimtegebruik, bijvoorbeeld van overlegruimten, mogelijk.
• De huisvesting voor bedrijven en staven, dans, (evt) conferenties, mediatheek en HG Groningen Professionals en Bedrijven zal regelmatig buiten onderwijstijden gebruikt worden. Door deze gezamenlijk in de nieuwbouw te situeren ontstaat beheersmatig een gunstige situatie. Het nieuwe gebouw kan open blijven terwijl andere gebouwen gesloten zijn.
-13-
H o o f d s t u k 4
Kwaliteit gebouwen
-14-
4.1 Algemeen technische kwaliteit Om de kwaliteit van het vastgoed en de continuïteit van het onderwijs te waarborgen, kosten te beheersen en te kunnen sturen op rendement, is beleid op de technische kwaliteit van de gebouwen belangrijk.
o De afdeling Vastgoed gebruikt voor het opstellen van de meerjaren onderhoudsbegroting de conditiemeting uitgevoerd conform NEN 2767. De gebouwen en de technische installaties worden op een objectieve manier technisch beoordeeld. Hierbij wordt er gekeken naar de technische staat van wat er aanwezig is.
o Naast de conditie zal er, zoals ook aangegeven in ‘Trossen Los’, een technisch basisniveau voor de gebouwen bepaald moeten worden in de vorm van een technische kwaliteitseis. Dit wordt opgenomen in een technisch PvE en wordt uitgangspunt bij ver- en nieuwbouw. Het vormt een belangrijk kader bij groot onderhoud. Dit basis PvE biedt een referentie in de discussie met gebruikers. De gevolgen van afwijken hiervan (tijd, geld, gebouwgebonden kaders) worden daardoor inzichtelijk, waardoor zorgvuldige besluitvorming mogelijk is.
o Richtlijnen en criteria voor wat een “goed” klimaat is, zijn binnen de HG niet aanwezig. Er zijn wel indicatoren en criteria op te stellen om het begrip klimaat inzichtelijk te maken, waarbij onder- en bovengrenzen bepaald kunnen worden. Het klimaat in de gebouwen is een verzamelbegrip en bestaat uit diverse deelgebieden die van invloed kunnen zijn op het welzijn van de mens, en door een ieder verschillend wordt ervaren.
Het onderwerp is hierdoor vaak een “emotionele” discussie tussen verschillende betrokkenen waarbij objectieve criteria niet of nauwelijks een rol spelen. Daarnaast is in vele gevallen het gebouw de beperkende factor in het structureel kunnen oplossen van dit soort vraagstukken.
o De huisvesting van de HG moet een voorbeeld zijn voor duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid. Bij nieuw- en verbouw en onderhoud is daarom speciale aandacht hiervoor noodzakelijk.
o De HG heeft op het gebied van energiebesparing afspraken gemaakt binnen de MJA3 en EEP . Bij beleidsvorming en het bepalen van ingrepen moet rekening gehouden worden met deze afspraken.
4.2 Uitgangspunten technische conditie De conditiemeting hanteert een schaal van 1 tot 6, waarbij conditie 1 vergelijkbaar is met nieuwbouwkwaliteit en conditie 6 nog net wind en waterdicht.
o Voor beeldbepalende gebouwen, zoals de Toren van de Van OlstToren en ruimten wordt conditie 2 gehanteerd. Welke ruimten en gebouwen dit exact betreft dient nog vastgesteld te worden.
o Voor niet beeldbepalende ruimten en gebouwen, zoals bijvoorbeeld bouwdeel G (units) van de Van OlstToren, wordt conditie 3 gehanteerd. Welke ruimten en gebouwen dit exact betreft dient nog vastgesteld te worden.
o Voor technische installaties die direct van invloed zijn op de continuïteit van het onderwijs (zoals klimaat installaties) wordt conditie 2 gehanteerd.
-15-
o Gebouwen die gesloopt gaan worden mogen in de laatste 3 jaar oplopen naar conditie 4, waarbij de esthetische onderdelen (zoals schilderwerk) niet lager uit komen dan conditie 3. Conditie voor belangrijke installaties blijft gehandhaafd op conditie 2.
o Wanneer de kosten van het onderhoud met conditie 2 voor bepaalde complexen te hoog wordt (zoals voor het Wiebenga en Praedinius) kan hier gemotiveerd van afgeweken worden.
4.3 Technische staat op hoofdlijnen
Recent gebouwde en verbouwde gebouwen
o Willem Alexander Sportcentrum (WAS): opgeleverd in 2007
o Marie KamphuisBorg (MKB): ingrijpend gerenoveerd (2012 )
o Brugsmaborg (verbouwd in 2009)
o Minerva Ged. Zuiderdiep; ingrijpend gerenoveerd (2013)
o Praediniussingel; ingrijpend gerenoveerd (2012)
Van DoorenVeste
o Bij de Van DoorenVeste zijn knelpunten met het CO2 gehalte en de ventilatie, deze onderwerpen worden ook in de RI en E aangegeven.
De Appel
o De Appel voldoet niet aan de behoefte aan conferentieruimte. De entree heeft weinig uitstraling en de ruimte buiten de conferentiezaal is te klein voor het opvangen van gasten.
Veemarktstraat PCC
o Het PCC is ‘verstopt’ achter De Oosterpoort. Er zijn in samenwerking met de gemeente scenario’s onderzocht om de herkenbaarheid van het gebouw te vergroten en het gebied een duidelijker gezicht te geven. In het kader hiervan worden twee aangrenzende woningen gekocht om daarmee het gevelaandeel en de mogelijkheden voor herkenbaarheid te vergroten.
Akkerstraat
o De vooropleiding dans, MBO dans en HBO dans zijn samen gehuisvest in de locatie Akkerstraat. (zie tekst masterplan). Het gebouw voldoet niet aan de kwaliteitseisen van de HG, waardoor vervangende huisvesting noodzakelijk is. De eerste termijn van het huurcontract loopt af op 1 september 2013. Het contract wordt stilzwijgend verlengd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 1 jaar.
Wiebengacomplex
o De gebouwkosten van het Wiebengacomplex, voor met name onderhoud en energie, zijn hoog en de mogelijkheden tot verbetering beperkt en kostbaar. Daarnaast sluit het gebouw in functionele zin niet aan op de onderwijs en onderzoeksvisie van de schools in het Wiebengacomplex en zijn er veel klachten over het comfort.
-16-
Zernikepark 2 & 4
o Zernikepark 2 & 4 zijn acht jaar geleden als tijdelijke huisvesting voor P&O en O&O gehuurd. Beide gebouwen zien er sterk verouderd uit. De gebouwen voldoen aan het bouwbesluit voor bestaande bouw maar vooral het klimaat in Zernikepark 2 voldoet niet aan onze arbo eisen. Er is in afwachting van nieuwbouw een nieuw huurcontract afgesloten voor een periode van 3 jaar met 2 keer een verlenging van 1 jaar. Voorwaarde van deze nieuwe huurovereenkomst was het opknappen van de ruimte bij ZP2 en het verbeteren van het comfort.
Tijdelijke units
Voor een aantal gebouw(delen) zal de vergunning op korte termijn aflopen:
o G-vleugel van de Van OlstToren over circa 3 jaar.
o H gebouw over circa 2 jaar
o IFD-units MKB over circa 5 jaar (wens om hier definitieve vergunning voor aan te vragen)
B- en C0-vleugel Van OlstToren
Eind 2008 is het plan om een gezamenlijk gebouw voor Bedrijven & Staven te bouwen tijdelijk stopgezet. Onderdeel van dit plan was de sloop van de B-vleugel en gebouwdeel C-0 van de Van OlstToren. Afgelopen jaren is in afwachting van definitieve besluitvorming alleen het hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd. De huidige onderhoudsconditie is daardoor laag. Vooral in de B vleugel zijn veel klachten over het klimaat en het comfort.
Herhuisvesting Bedrijven en Staven
De bedrijven en staven zijn verspreid over de Zernike Campus. Daarnaast hebben de verschillende directeuren van de diverse staf- en bedrijfsonderdelen aangegeven bij voorkeur dicht bij elkaar gehuisvest te willen worden. Zij zien grote voordelen in de samenwerking en de bedrijfsvoering. Er valt daarbij wel een onderscheid te maken naar onderdelen die vooral toegankelijk moeten zijn voor studenten (centraal - Serviceplein), onderdelen die als staf dicht tegen het CvB aan opereren en onderdelen die een redelijk autonome plek kunnen krijgen (met contact op afstand/afspraak).
-17-
H o o f d s t u k 5
Boxenmodel
-18-
5.2 Enkele consequenties en voordelen o Schools: het huidige ruimtegebruik binnen Box 1A neemt af,
waardoor er extra ruimte vrijkomt voor onderwijs en onderzoek.
o Onderwijsruimten (box 2) vrij roosterbaar en over grenzen van de gebouwen heen: niet langer domein Schools
o Duidelijker analyse per gebouw en tussen gebouwen o Sneller inspelen op krimp/groei van een
school/kenniscentrum of stafafdeling.
5.1 Doelstelling Boxenmodel
Een belangrijk onderdeel van het onderdeel Hanze-Ruimteregie uit de strategische huisvestingsvisie ‘Huisvesting als Kennisarena’ is het boxenmodel. Dit model is een indeling in vijf ruimte categorieën (‘boxen’) en ontwikkeld met de onderstaande doelstellingen:
o Duidelijkheid scheppen over wat Schools en Kenniscentra aan ruimte mogen gebruiken.
o Herkenbare en ten opzichte van de Schools gelijkwaardige positie voor Lectoraten en Kenniscentra.
o Een model ontwikkelen dat recht doet aan enerzijds de behoefte aan eigenheid in de Thuisbasis (beleefde kleinschaligheid) en anderzijds een flexibele en daardoor effectieve en efficiënte inzet van ruimte.
o Opvang van eventuele studentengroei –zoveel mogelijk- binnen bestaande volume realiseren .Het model maakt het mogelijk om (onderlinge) groei en krimp op te vangen en beter in te spelen op onderwijskundige ontwikkelingen.
Daarbij moet vooral aandacht zijn voor:
o Roosterproces (invoering van het boxenmodel en roosteren via algemene onderwijsruimten) stelt hoge eisen aan de organisaties (Schools).
o Cultuur binnen de HG-organisatie: studenten en docenten vinden hun onderwijsruimte niet altijd in de buurt van de ankerplaats van de school maar lessen kunnen ook in andere gebouwen op de campus geroosterd worden.
-19-
5.3 Toelichting boxenmodel
Het boxenmodel is een instrument om per gebouw/complex inzicht in het gebruik te verkrijgen, huisvestingsverantwoordelijkheden te organiseren en de verschillen in doelstellingen een plaats te geven.
o BOX IA Kantoor- werkomgeving medewerkers.
o BOX IA arcering Theoretische ruimtewinst invoeren De Nieuwe Hanze Werkomgeving. Uitgangspunt: 10 m2 FNO per fte (= 15 m2 BVO).
o BOX IB School-Specifieke onderwijsruimten zoals laboratoria, praktijklokalen, zwembad, sporthal, ed. die vanwege de functie niet meer ingezet kunnen worden voor algemeen gebruik. Lokalen en projectruimten die voor langere periode voor één specifieke doelgroep worden ingeroosterd vallen hier niet onder.
o BOX II Algemene onderwijsruimten waarvan gebruik wordt ingeroosterd.
o BOX III Algemene campusvoorzieningen: restaurants, algemene studielandschappen, mediatheek, conferentieruimte.
o BOX IV Tarra oppervlakte = verkeersruimte, technische ruimten, leidingschachten, constructie ruimte.
o BOX V Verhuurde oppervlakte.
Zie ook bijlage 2: Huisvesting in boxen.
BOX IV
BOX V
BOX I B
BOX I A
BOX II
BOX III
Eige
nh
eid
Sch
oo
ls
Alg
emee
n in
zetb
aar
FNO
= F
un
ctio
nee
l-N
etto
Op
per
vlak
te
BV
O =
Bru
to V
loe
r O
pp
ervl
akte
-20-
BOX IAB Thuisbasis Schools, Kenniscentra,
Staven en bedrijven
BOX II Algemene Onderwijsruimten
BOX III Algemene voorzieningen
BOX V Verhuurd aan externen
1A: Kantoor- werkomgeving
(10 m2 fno/fte)
1B: Praktijk- en onderzoeks- ruimten.
Algemene onderwijsruimten voor instructie, werkcollege,
hoorcollege en tentamen.
Kantines, studielandschappen, mediatheek.
Winkels, horecaruimten en ruimten verhuurd aan
samenwerkpartners. Uitgangspunt is dat zij het voorzieningenniveau verhogen of nauw samenwerken
op het gebied van onderwijs/onderzoek.
Thuisbasis, werkplekken, ontmoetingsplekken, ontvangst
gasten.
Deel onderwijs situeren bij Kenniscentra, ivm verbinding
Schools en Schooloverstijgend ruimte gebruiken.
Toegankelijk voor alle studenten, medewerkers en gasten.
Toewijzing en inrichting stabiel voor 5 jaar. Indien investeringen in HNHW-Deal: stabiel voor 10 jaar. Inrichting en toewijzing IB:
vast conform economische levensduur.
Jaarlijks ‘herverkavelen’ –los van gebouwgrenzen- op basis van (transparant) ruimtemodel.
FB voert uit, Stuurgroep besluit en behandelt fricties.
FB beheert, exploiteert en onderhoudt nauw contact met
klanten (studenten, medewerkers).
FB verhuurt op basis van marktconforme huurcontracten
dan wel flexibele arrangementen.
Streven naar versterken kennisdeling. Bijvoorbeeld door openheid, ontmoetingsruimte
en flexibilisering. Mutaties Specials aanvragen via
Businesscase. FB begeleidt aanvraag, Stuurgroep besluit.
School verantwoordelijk voor roostering binnen BOX 2 en maakt gebruik van centrale
roostering. Leegstand terugbrengen door
Ruimte-Marktplaats. Ruimtegebruik meten dmv
ruimtemanagement systeem.
Streven naar betekenisvolle plaatsen, bijvoorbeeld door
thematische inrichting.
Beleefde Kleinschaligheid Operational Excellence Hospitality Synergie
Uitleg boxenmodel
BOX IV verkeersruimte (gangen, trappen, liften), technische ruimte, constructieruimte. FB verantwoordelijk.
-21-
H o o f d s t u k 6
Onderwijs en onderzoek
-22-
6.1 Studentenprognoses 2014-2018
Stafbureau FEZ stelt jaarlijks studentenprognoses op. Deze
komen als volgt tot stand:
o Op basis van de studenten aantallen van de afgelopen jaren
stelt FEZ een technische prognose op voor de komende 5
jaar opgesteld.
o Na consultatie van de Deans volgt de beleidsrijke prognose ,
die vervolgens de officiële studentprognose van de HG vormt.
Bij de voorliggende prognose moet de discussie met het CvB
overigens nog plaatsvinden, dit kan nog bijstellingen tot gevolg
hebben.
De eerste analyse van de technische prognose laat een verder
toename van de instroom zien richting 7.400 in 2018. Bij de
beleidsrijke prognose is er sprake van een stabilisatie van
instroom met 7.000 studenten. Gezien de demografische
ontwikkelingen, de ontwikkeling van de instroom de afgelopen
jaren en aangezien er bij een aantal opleidingen een numerus
fixus wordt ingesteld, lijkt deze laatste prognose realistischer.
Bij de ingeschreven studenten laat de technische prognose op
grond van de verwachte instroom en de doorstroom- en
uitvalcijfers in het verleden een verdere toename zien naar ruim
boven de 26.000 studenten. Een toename ten opzichte van het
aantal inschrijvingen in 2012 met 3%. De beleidsrijke prognose
daarentegen laat een daling zien van ca. 1.000 studenten in 2018
oftewel een daling van 4%.
De algehele conclusie is dat de komende jaren de
studentenaantallen zich zullen stabiliseren rond de 25.000. Een
verdere stijging lijkt niet voor de hand te liggen. In de prognoses
is daarbij geen rekening gehouden met landelijke ontwikkelingen
rondom mogelijke invoering sociaal leenstelsel en afschaffen OV-
jaarkaart.
Bij studentenprognoses voor huisvestingsdoeleinden zijn vooral
de voltijdse studentenaantallen van belang. FEZ verwacht dat
wanneer enkel naar de voltijdse opleidingen wordt gekeken ook
hier het meest waarschijnlijke scenario een stabilisatie van het
totaal aantal voltijdse studenten is.
Het overzicht op de volgende bladzijde presenteert zowel de
technische prognose (op basis van de resultaten van de
afgelopen jaren) als de beleidsrijke prognose (na overleg met de
Deans).
-23-
totaaloverzicht VOLTIJD instroom ingeschreven studenten
2012 2014 2016 2018 2012 2014 2016 2018
technische prognose 6.365 6.355 6.656 6.846 23.062 22.873 23.403 24.100
beleidsrijke prognose 6.365 6.259 6.365 6.420 23.062 22.427 22.274 22.456
Ingeschreven studenten
o In de technische prognose zet de stijging van het totaal aantal
voltijdse studenten verder door.
o De beleidsrijke prognose laat een ander beeld zien, namelijk
een daling van ruim 500 studenten. Op grond van de toename
in de instroom zou ook in het totaal van de studenten op zijn
minst een stabilisatie verwacht mogen worden. In de
afzonderlijke prognoses is soms een sterke daling van het
aantal staartstudenten zichtbaar. De vraag is of dit in de
praktijk ook daadwerkelijk gerealiseerd zal gaan worden.
Algehele conclusie
Ook indien enkel naar de voltijdse opleidingen wordt gekeken
dan is het meest waarschijnlijke scenario een stabilisatie van het
totaal aantal voltijdse studenten. De stijging uit de technische
prognose zal zich naar verwachting niet voordoen vanwege het
instellen van numerus fixus.
Instroom
o Bij de voltijdse opleidingen wordt in de technische prognose
een flinke stijging van de instroom verwacht, namelijk van ca.
500 studenten
o In de beleidsrijke prognose wordt verwacht dat de
instroomstijging van de afgelopen jaren wordt afgebogen en
richting stabilisatie gaat. Dit komt o.m. door het instellen van
numerus fixus bij bepaalde opleidingen.
-24-
6.2 Ontwikkelingen binnen onderwijs en onderzoek
De HG heeft een kenmerkend profiel met complete opleidingen in vier domeinen: het technische domein, de kunsten, het domein mens en maatschappij (gezondheidszorg, welzijn, sport en educatie) en het economische domein.
De focus ligt op twee zwaartepunten, Energie en Healthy Ageing, die zoveel mogelijk verbindingen hebben met het onderwijs en onderzoek in de vier domeinen. Twee specifieke benaderingen versterken dat: excellentie en het (HG-brede) accent op ondernemerschap
Daarnaast zullen in de komende jaren een belangrijk deel van de inspanningen gericht moeten zijn op het realiseren van de met het ministerie gemaakte prestatieafspraken.
Dit hoofdstuk beschrijft welke ontwikkelingen binnen onderwijs en onderzoek gevolgen hebben voor de huisvesting
Indicatoren prestatiecontract
Naast de indicatoren van het prestatiecontract beschikt de HG ook over eigen indicatoren die intern als stuurinformatie gebruikt worden. Dan gaat het met name over de studenttevredenheid, maar ook over de behaalde accreditaties en de onderwijsintensiteit: aantal contacturen en groepsgrootte. De uitkomsten van de discussie over onderwijsintensiteit kunnen consequenties hebben voor de huisvestingsvraag en met name de vraag naar ruimten die direct verband houden met onderwijs. Dit zal te zijner tijd worden meegenomen in de huisvestingseisen.
Excellentie
De focus op talent zorgt voor een ambitieuzere studiecultuur in de hele hogeschool. Studenten hebben in elke school de mogelijkheid om aan één of meer excellentieprogramma’s deel te nemen. Door daar onderzoek naar te verrichten draagt de HG bij aan de vermeerdering van kennis over het bevorderen van uitmuntende prestaties en een cultuur waarin excellentie gedijt. Deze studiecultuur krijgt extra gewicht door de bijzondere positionering van het Honourscollege, als baken en icoon van samenwerking in excellentie.
Ondernemerschap
Studenten moeten ondernemende en innovatieve professionals worden die hun eigen loopbaan vormgeven, hun professie verder ontwikkelen en hun eigen kansen creëren. In 2015 zal bij de HG aandacht voor ondernemerschap en ondernemendheid in elke opleiding zijn verankerd.
Ondernemerschap is, voor wat betreft de ondersteuning van startende studenten, nu apart gehuisvest in de incubator (CUBE 050). In de plannen blijft dat zo.
Speerpunten Energie en Healthy Ageing
In het strategisch beleid van de HG staan twee speerpunten centraal in onderwijs en onderzoek: Energie en Healthy Ageing. Energie krijgt voor een belangrijk deel haar zichtbaarheid door de Energy Academy Europe, waarbij met name het toegepaste onderzoek zichtbaar wordt in de Energieproeftuin- Entrance. ‘Energieonderwijs en energieonderzoek’ zal in de nieuwbouw van de EAE en Entrance worden georganiseerd.
-25-
Healthy Ageing kent verschillende plekken waar het thema door de huisvesting al zichtbaar is of zichtbaar gemaakt wordt. In het Willem Alexander Sportcentrum is dit thema al vormgegeven door het Sportsfieldslab en in het Wiebengacomplex is in het programma van eisen hier nadrukkelijk aandacht aan gegeven, onder andere in het Healthy Active Ageing Lab.
Beperking aantal CROHO opleidingen
Momenteel wordt landelijk de discussie in HBO-raad verband gevoerd over de wenselijkheid om in het HBO een kleiner aantal geregistreerde (CROHO=centraal register opleidingen hoger onderwijs) opleidingen te presenteren; meer brede opleidingen met diverse afstudeerrichtingen. In het domein kunst is deze discussie al gevoerd en heeft bij de HG geleid tot minder bachelor studenten en meer masteropleidingen en masterstudenten. Deze maatregelen hebben consequenties voor de huisvesting van het Prins Claus Conservatorium omdat daar de nieuwe Master muziek is gestart.
In de technische sector is inmiddels ook duidelijk dat het aantal bachelor opleidingen sterk zal verminderen, maar dat heeft voor de HG geen huisvestingsconsequenties.
In de economische sector wordt de discussie over het aantal opleidingen momenteel voorbereid en is nu nog niet duidelijk of dat te zijner tijd tot een gewijzigde huisvestingsvraag leidt. Medio 2013 moet dat duidelijk zijn en dan kunnen uitkomsten worden meegenomen in de huisvestingseisen die dan voor bedoelde instituten worden opgesteld.
Vervlechting onderwijs en onderzoek
De vervlechting van onderwijs en onderzoek krijgt gestalte door de positionering van de lectoraten dichtbij het onderwijs.
In 2015 hebben alle bachelor opleidingen onderzoeks-vaardigheden als leerlijn geïntegreerd in hun leerplan. Deze leerlijnen leggen accenten op valorisatie, ondernemerschap en internationale oriëntatie, en leggen waar mogelijk verbinding met de HG‐zwaartepunten Energie en Healthy Ageing.
Dit doet er niet aan af dat ook verder op de campus de uitkomsten en resultaten van onderzoek meer zichtbaar moet worden. Dit is meegenomen in de verdere uitwerking van de gebouwen en de campus.
Zichtbaarheid Kenniscentra
De kenniscentra zijn een belangrijke, intermediair tussen het hoger beroepsonderwijs en de beroepspraktijk. Het is daarom van belang om de kenniscentra zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor alle betrokken partijen (studenten, onderzoekers, lectoren en professionals) zodat zij elkaar kunnen ontmoeten in, en werken vanuit, de desbetreffende kenniscentra. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat er vanuit de beroepspraktijk met verschillende belangen wordt samengewerkt met de HG. De belangrijkste redenen zijn het verkrijgen van nieuw personeel, het verrichten van onderzoek en de netwerkfunctie die vanuit de kenniscentra ontstaat. Uit dit zelfde onderzoek komt naar voren dat de partijen op dit moment niet tevreden zijn over de huisvesting van de kenniscentra. De kenniscentra zijn nu niet herkenbaar aanwezig binnen de HG en zijn niet uitnodigend richting de verschillende partijen.
-26-
Om de kenniscentra vanuit de huisvesting beter te ondersteunen is een aantal veranderingen noodzakelijk: o Een duidelijk zichtbare aanwezigheid op een centrale plaats
binnen de HG. Dit beïnvloedt de herkenbaarheid van de kenniscentra richting de studenten en de professionals uit de beroepspraktijk.
o Een open en uitnodigende inrichting van de kenniscentra met veel ruimte voor sociale ontmoetingen maakt de kenniscentra toegankelijker voor de partijen en stimuleert de samenwerking. Dit heeft een positieve invloed op de netwerkfunctie en het interdisciplinaire onderzoek van de kenniscentra.
Internationalisering
Internationalisering van het onderwijs en onderzoek is voor de HG Groningen nog steeds van wezenlijk belang. De HG wil internationaal herkend en erkend worden als vooraanstaande aanbieder van professioneel gericht hoger onderwijs in de Europese hoger onderwijsruimte. Een dergelijke ambitie stelt eisen aan zowel de primaire als de secundaire processen. Doorontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijsaanbod en versterking en uitbreiding van het praktijkgericht onderzoek zijn cruciaal voor een positionering als hogeschool in Europees perspectief. Binnen onderwijs en praktijkgericht onderzoek moet daarbij aandacht uitgaan naar zowel een sterke band met de beroepspraktijk en de regio als naar de internationale oriëntatie van de hogeschool.
Leren voor Bedrijven en Professionals
In 2012 zijn alle activiteiten gericht op het leren voor Bedrijven en Professionals ondergebracht in de schools. Daarmee is dit onderwijs een belangrijk onderdeel geworden van onze onderwijsactiviteiten. Door onderzoek, voltijdonderwijs en onderwijs voor volwassenen zo dicht mogelijk bij elkaar te laten plaatsvinden en daar waar mogelijk aan elkaar te koppelen vindt optimale synergie tussen de drie onderdelen plaats.
Masters
Aanbieden van een substantieel aantal masteropleidingen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de HG naar een gerespecteerde Europese University of Applied Sciences.
Op dit moment heeft de HG 18 masteropleidingen: bekostigd, onbekostigd, voltijd, deeltijd, duaal, doorstroom en internationaal. Naar verwachting zal de HG dit aantal in de komende jaren uit gaan bouwen.
-27-
H o of d s t u k 7
Voorzieningen
-28-
7.1 Spreiding van voorzieningen Routes 1,2: Een keten van blikvangers zorgt voor verbinding over de Campus. 3: Energy Route (met showcases) verbindt EAE met EnTranCe (concept nader uit te werken).
4: Zichtlocatie: EAE bij entree Zernike
5: Zichtlocatie: vanaf Blauwborgje
6, 7: Hoofd benadering vanuit parkeren en OV.
Hotspots a: De Plint, nader te bepalen
b: Algemeen restaurant
c: Terrein naast WAS: terras, evenementen
d: Plint VDV: winkels, showcases
e: 2e verd. VDV: algemeen studielandschap / balkon
f: Centraal Food Plaza
g: Multifunctionele zaal (Dans), conferentie, study en support
center
h: De Magneet (blikvanger voor kinderen)
i: Duisenberg plaza (RuG)
j: Bibliotheek (RuG)
k: Studentencafé (HG/RuG)
l: Energy Plaza (studielandschap, showcases, conferentie)
(HG/RuG)
m: AH to go
n: EnTranCe: blikvanger Energy Community (incl. restaurant)
o: Gimmick (indicatieve locatie)
Showcases - Te ontwikkelen vanuit samenhangend Campus-breed concept.
EnTranCe
k
d e
j
a f
l
3
b
m
1
n
g
h
i 2
g
4
5
6
7 c
o
-29-
EnTrance Business restaurant
HG & RuG
Food Plaza
FOOD 2012 (huidige situatie)
o Catering per gebouw
o Gelijk aanbod per gebouw
FOOD PLAN (toekomstige invulling)
o Catering van de Campus
o Strategische positionering (spreiding)
o Differentiatie in aanbod
o Samenwerking / afstemming HG & RuG
7.2 Restauratieve Voorzieningen
-30-
-31-
7.3 Overige voorzieningen Conferentieruimte Door de toename van onderzoek binnen de HG en de groei van de Kenniscentra, zal de vraag naar professionele en representatieve conferentieruimte toenemen. De huidige conferentieruimte De Appel voldoet niet meer aan deze eisen, ook De Brink in de MKB voldoet niet. Hierdoor is het noodzakelijk, naast de conferentieruimte in de EAE, nog een nieuwe professionele conferentieruimte in de nieuwbouw op te nemen. Hierbij is het van belang de ruimte geschikt te maken voor meerdere toepassingen, zoals tentamens, diplomering, lezingen, conferenties, presentaties en eventueel voorstellingen. Mediatheek De mediatheek ontwikkelt zich de komende jaren naar een “study en supportcenter 2.0’. Het “study en supportcenter” ondersteunt de student bij het leren en beschikt over een uitgebreide collectie boeken, tijdschriften en databanken die aansluiten bij de opleiding van de student. Naast het gebruik van literatuur biedt het center de student advies op maat en trainingen op het gebied van informatievaardigheden, mediawijsheid, presenteren en leren studeren. Het center biedt de student volop gelegenheid om elkaar te ontmoeten, samen te werken aan projecten en in stilte te studeren, m..a.w. om kennis te delen. Hierbij kan de student gebruik maken van een team van experts. De nieuwe mediatheek ‘study en supportcenter 2.0’ heeft een centrale plaatst op de campus en is voor studenten duidelijk herkenbaar, laagdrempelig en eenvoudig te vinden.
Commerciële voorzieningen/Winkels In het afgelopen najaar is via een enquête op het HG-intranet en via de studentenverenigingen onderzoek gedaan naar de vraag en behoefte naar de restauratieve en commerciële voorzieningen op de Campus. De volgende resultaten kwamen naar voren: o Een supermarkt wordt gewenst. o Bij de studentenverenigingen HSV en de OSR komt de
broodjeszaak / lunchroom op plek twee. Bij de medewerkers komt deze voorzieningen op plaats vijf.
o Bij de HSV en de OSR komt het restaurant / eetcafé op plaats vijf. Bij de medewerkers komt deze voorziening op de eerste plek met 42%.
o Het terras als gewenste voorziening komt bij de medewerkers en bij HSV op plaats drie. Bij de OSR komt het terras op plaats vier. Daarmee scoort het terras hoger dan café- bar.
Naast de wens voor uitbreiding van voorzieningen en verlenging van openingstijden is ook de kwaliteit van de huidige voorzieningen van belang. Het is van belang af te blijven stemmen met de RuG en de bedrijven op de campus om zo een aanbod te creëren dat elkaar versterkt. Naast de boven-genoemde voorzieningen kan hierbij nog gedacht worden aan een kunstuitleen voor en door studenten of een drogist.
Inrichting buitenruimte en verbinding Campus-Noord Er zal in overleg met de RuG een herijking van de inrichting van de buitenruimte op de Zernike Campus uitgevoerd worden. Daarbij is het van belang een goede verbinding met het noordelijke deel van de Campus te realiseren. Die verbinding zal op zowel fysiek als cultureel vlak inhoud moeten krijgen.
-32-
H o of d s t u k 8
De Nieuwe Hanze Werkomgeving
-33-
8.1 De Nieuwe Hanze Werkomgeving (DNHW)
Doel en definitie DNHW
De Nieuwe Hanze Werkomgeving (DNHW) heeft als doel de werkomgeving te verbeteren:
o In de huidige setting zijn werkplekken vaak ongebruikt. Door een flexibele werkomgeving te creëren kan de benutting sterk verbeteren. De ruimtewinst die dit oplevert kan worden ingezet voor onderwijs en onderzoek.
o Door werkprocessen en de daarbij behorende variatie aan activiteiten te ondersteunen met voorzieningen en werkplekken die daar goed bij aansluiten.
o Door een omgeving vorm te geven die kennisdelen ondersteunt (strategische doelstelling HG). Uit evaluaties blijkt dat docenten het fijn en effectief vinden om elkaar op deze manier vaker en gemakkelijker te ontmoeten.
Effect Door invoering van DNHW zal er een meer open en dynamischere werkomgeving ontstaan met een grotere diversiteit aan werkplekken waardoor kennisdelen tussen medewerkers en medewerkers en studenten vergroot wordt. Daarnaast is een belangrijk voordeel dat de ruimtewinst ook daadwerkelijk ten goede zal komen van het onderwijs en onderzoek. Theoretisch kan er circa 8000 m2 fno aan ruimte bespaard worden, waarvan 4000 m2 op de campus en 4000 m2 in de stadslocaties. Deze ruimte wordt ingezet voor de verwachte groei van lectoraten en kenniscentra en voor leslokalen.
Consequenties en bereikbaarheid
oEr is extra aandacht voor een optimale bereikbaarheid van docenten voor studenten. De Ankerplaatsen van de Schools zullen daar een belangrijke rol in spelen. Binnen een gebouw heeft een school een eigen gebied/domein waarbinnen de werkplekken gesitueerd zullen worden. Het is mogelijk dat een docent geen vaste werkplek meer heeft maar zijn werkplek zal altijd gesitueerd zijn binnen het gebied van de school.
oMet de aanbesteding van nieuwe telefonie wordt ook de invoering van LINK onderzocht. Met de invoering van LINK wordt een middel geboden om bereikbaarheid en flexibiliteit te faciliteren. Na invoering kan iemand zien of iemand ingelogd is en of beschikbaar is. LINK zorgt er daarnaast voor dat de communicatie (telefonie, mail, instant message) de gebruiker volgt i.p.v. locatie afhankelijk is.
oDoor invoering van de norm wordt er ruimte bespaard binnen de box 1A ruimten. Deze ruimte zal ingezet worden voor onderwijsruimten en om de verwachtte groei van lectoraten en kenniscentra op te vangen. Waardoor er in verhouding minder financiële middelen naar huisvesting gaan en meer naar het onderwijs en onderzoek.
-34-
Plaats en moment
o Met DNHW wordt de HG werkomgeving bedoeld (dus niet een thuiswerkplek)
o DNHW wordt ingevoerd bij nieuwe projecten of Business Cases: het moment valt samen met ‘natuurlijke momenten’.
Ruimtegebruik en -behoefte
In het algemeen wordt de behoefte aan oppervlakte van een werkplek gevormd door een combinatie van activiteiten die een bepaalde oppervlakte vragen (bureaus, kasten, etc.) en de bezetting (of aanwezigheid) op de werkplek.
De Schools, Kenniscentra, Staven en Diensten zelf zullen dan ook bij de opzet en inrichting van de omgeving sterk betrokken zijn, zij hebben zelf het beste zicht op hun eigen werkprocessen. De 10 m2 norm (omgerekend 15 m2 bvo/fte) heeft als doel een kader aan te geven waarbinnen de eigen, specifieke inrichting vorm kan krijgen.
Bij de ruimtebehoefte voor de staven en bedrijven kunnen verschillen bestaan, bijvoorbeeld door veel medewerkers in buitendienst of door bedrijfsspecifieke ruimten zoals een ICT testruimte. De gemiddelde norm is 10 m2 fno per fte, een analyse naar werkprocessen en soort formatie dient aan de toepassing ervan vooraf te gaan.
8.2 Ruimtebesparing DNHW
Rekenmodel De strategische huisvestingsvisie (‘De Campus als Kennisarena’, 2012) presenteert een verdeling van ruimten in ‘Boxen’, waarbij Box IA bestemd is voor de (kantoor)werkplekken voor medewerkers. Voor het verrichten van behoefteanalyses is bij Box IA uitgegaan van een gemiddelde ruimtebehoefte van 10 m2 fno per fte. Fno betekent functioneel-netto oppervlakte en bestaat uit de nuttige, bruikbare ruimte, dus uitgezonderd de z.g. Box-4 ruimten (gangen, trappen, sanitair, technische ruimten, constructie). Inclusief deze ruimten is een gemiddelde aangenomen van 15 m2
BVO (Bruto Vloer Oppervlakte). De situaties waarop de norm van toepassing is kunnen van elkaar verschillen. Het is een gemiddelde norm die uitgaat van een groep van enkele tientallen medewerkers met daarbinnen een mix aan functies en activiteiten. Op individueel niveau zullen aanzienlijke verschillen bestaan, die op groepsniveau weer uit zullen middelen. De toepassing van de norm zal daarom deskundig moeten gebeuren.
-35-
Theoretische besparing invoeren DNHW De besparing die door invoeren van De Nieuwe Hanze Werkomgeving bereikt kan worden, bedraagt in totaliteit 7.000-8.000 m2 fno. Dit is een theoretische aanname, in werkelijkheid zullen niet alle bestaande gebouwen even efficiënt in te delen zijn.
Zernike Campus
Totaal box IA: 18.300 m2 fno
Aantal fte: 1.466
Ruimtebehoefte: 1.466 x 10 m2 fno = 14.660 m2 fno
Verschil: 18.300 – 14.660 = 3.640 m2 fno
Stadslocaties
Totaal box IA: 9.200 m2 fno
Aantal fte: 500
Ruimtebehoefte: 500 x 10 m2 fno = 5.000 m2 fno
Verschil: 9.200 – 5.000 = 4.200 m2 fno
Totaal HG 3.640 + 4.200 = 7.840 m2 fno
-36-
H o of d s t u k 9
H u i s s t i j l
-37-
Het 3D huisstijlboek
Het 3D huisstijlboek (opgesteld door Delea Design) is een vertaling van de verschillende thema’s uit de strategische huisvestingsvisie in beelden, met als doel om schools en kenniscentra te inspireren bij de uitwerking van de visie naar concrete toepassingen. In het verleden zijn bouw- en interieurtrajecten veelal uitgevoerd als op zich zelf staande projecten. Dit paste in het streven naar autonomie en eigen domeinen voor de verschillende Schools. Het beleid om van de HG meer een kennisgemeenschap te maken met kennisdelen als belangrijk uitgangspunt, leidt tot een behoefte aan uitspraken over gezamenlijke identiteit en een daarvan afgeleide huisstijl voor de huisvesting. ‘De Huisvesting als Kennisarena’ combineert eigenheid voor Schools en Kenniscentra met gezamenlijkheid als het gaat om Campus-brede voorzieningen en algemene uitwisselbare onderwijsruimten. De gebouwen verschillen van elkaar en zullen tegelijkertijd een herkenbare HG uitstraling krijgen, als leden van een ‘HG-familie’. Daarentegen bestaat voor de verschillende schools de ruimte om een eigen identiteit aan te brengen, die aansluit bij de behoefte van studenten en medewerkers en waarmee opleidingen zich kunnen differentiëren en profileren.
Elke ruimte en elk project is uniek. Het is daarom onmogelijk en niet wenselijk om harde eisen te stellen aan de exacte uitvoering. Het huisstijlboek geeft veel verschillende voorbeelden van thema’s en mogelijkheden als het gaat om vorm, kleur en ruimten. In algemeenheid zal gewerkt gaan worden volgens het principe “standaardisering waar mogelijk en maatwerk waar nodig”. De volgende uitgangspunten zullen bij nieuwe huisvestingprojecten gehanteerd worden o Corporate uitstraling van de HG in de huisvesting
ondersteunen met behoud van beleefde kleinschaligheid. o Standaardisering van inkoop (bijvoorbeeld gelijke
binnendeuren, binnenwerk-kozijnen en zoveel mogelijk gestandaardiseerd meubilair).
o Onderwijsruimten, ict-werkplekken, projectruimten, vergaderruimten, gangen en hallen, etc die niet school-gebonden zijn, krijgen een neutrale HG inrichting.
o De 3D-richtlijn voor onderwijsruimten; licht, rust, herkenbaarheid als onderwijsruimte. Daarnaast krijgt de ruimte als herkenbaarheid als HG-ruimte altijd een toets oranje die per ruimte gekozen kan worden door een architectonisch element, materiaalgebruik of een 2D toepassing.
o Diversiteit in onderwijsplekken aanbieden (projectruimten, lounge- of atelierplekken). Deze diverse plekken hebben binnen één locatie wel dezelfde aanblik en ook hier geldt standaardisering waar mogelijk.
o Specifieke school en kenniscentra accenten in de inrichting kunnen eenvoudig worden verwijderd of meeverhuisd bij wisseling/verhuizing van gebruikers.
-38-
o Nastreven van duurzaamheid (hergebruik, standaardisering, materiaalgebruik).
o Kenniscentra krijgen een eigen huisstijlkleur. Alle zes hebben één zichtbaar vormgevingselement waardoor zij als Kenniscentrum worden herkend. Ze krijgen een zichtbare en tegelijkertijd ingetogen uitstraling in vormgeving (fysiek element, kleur, materiaalgebruik) van de ‘entree’, de belettering wordt conform de (2D) huisstijlwijzer. Bij de entree worden producten van het kenniscentrum gepresenteerd in de vorm van showcases.
o Algemene ruimten die in elk gebouw voorkomen zoals koffieruimten, toiletten, algemene infobalies, copy/print faciliteiten, worden op een zelfde herkenbare manier een plek gegeven. Deze algemene ruimten uitvoeren volgens een vooraf gestelde standaard (kleurgebruik, materiaalgebruik, vormgeving), zoals bijvoorbeeld ‘elke algemene infobalie moet voor 10% de kleur oranje bevatten’.
o Alle overige zaken in het 3D huisstijlboek zijn richtinggevend.
Het 3D huisstijlboek zal toegevoegd worden aan de (2D) huisstijlwijzer van de HG. Voor de toepassing van kleuren van schools en kenniscentra is de huistijlwijzer en wijzigingen daarin leidend.
-39-
H o o f d s t u k 10
Vertaling naar het Masterplan
-40-
10.1 Algemene uitgangspunten voor het Masterplan
Uit de huisvestingsvisie en het huisvestingsplan zijn algemene uitgangspunten gedistilleerd voor het bepalen van projecten in het Masterplan. In zijn algemeenheid gaat het om het realiseren van de uitgangspunten van de visie. Sommige uitgangspunten zijn in eerdere hoofdstukken al aangegeven en worden hier kort herhaald.
o Financiële kaders
• Maximaal te investeren ruimte voor Vastgoed is €68M voor de komende 8 jaar;
• Daarnaast wordt van € 4M gereserveerd voor prijsstijgingen voor de komende 8 jaar;
• Per project wordt een maximaal budget vastgesteld.
o Stimuleren van ontmoeten door spreiden van voorzieningen en clusteren per type (stad; binnen gebouw en campus over terrein).
o Vergroten bedrijvigheid en dynamiek op de campus èn binnen afzonderlijke gebouwen.
o Creëren van ankerplaatsen (kernen van Schools en Kenniscentra).
o Kenniscentra zichtbaarder binnen de HG gebieden.
o Hergroeperen Schools/Kenniscentra op basis van synergie, maar alleen verhuizen/verplaatsen wanneer dit noodzakelijk is en zoveel mogelijk Schools in dezelfde gebouwen houden.
o Centraliseren van bedrijven en staven.
o Centrum van de stad als gebied voor de kunsten.
o Zichtbaar maken van bijzondere resultaten en ideeën (showcases, etalages etc).
o Diversiteit aan werkplekken wordt gecreëerd voor zowel medewerkers als studenten.
o Efficiënt ruimtegebruik stimuleren.
o Loslaten van gebouwgrenzen wat betreft het roosteren.
o EAE inzetten als stimulans voor het ontwikkelen van de campus.
o Op de Campus geen uitbreiding van het totale volume, behoudens voor de Energy Academy Europe (1.000 m2 autonome groei).
o Kwalitatief slechte gebouwen slopen of afstoten indien kosten behouden en op kwaliteit brengen niet opwegen tegen kosten voor nieuwbouw.
o In de Toren vanaf de 4e verdieping geen onderwijs meer.
o In gebouwen worden aparte gebieden aangewezen met dynamiek/reuring – kantoren en werkplekken – lokalen en stilteplekken. Functioneel en ruimtelijk een logische plek geven aan ‘samen en apart’ of anders gezegd ‘breed en diep’. In het centrum van het gebouw interdisciplinaire projecten of wisselend gebruik van een ruimte. Hoe dieper het gebouw in, des te specialistischer, ‘dieper’ het domein.
o 3D huisstijlboek wordt als huisstijl voor de huisvesting gebruikt.
o Binnen projecten wordt rekening gehouden met de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de MJA3 en EEP voor energiebesparing.
-41- 41
10.2 Invoering boxenmodel en hanteren ruimtenormen
Voor het op te stellen Masterplan worden vooralsnog de volgende spelregels gehanteerd:
o Box IA: inrichten conform normering 10 m2 fno per 1 fte. Dit komt ongeveer overeen met 15 m2 bvo per fte.
o Voor de Schools neemt het huidige ruimtegebruik binnen Box IA af, waardoor extra ruimte voor onderwijsruimten of eventuele groei kenniscentra ontstaat.
o Box IB: alle huidige ruimten blijven onveranderd (in m2 ’s) tenzij door middel van een Businesscase een wijziging wordt aangetoond.
o Onderwijsruimten (Box II) worden beschouwd als vrij roosterbaar. Er zal over de grenzen van de gebouwen heen worden geroosterd en Box II ruimte is niet langer het domein van Schools
o Box III: Voorzieningen (in m2 ’s) blijven op hoofdlijnen op de campus gelijk, maar zullen wellicht op een andere plek gesitueerd worden.
o Er wordt nog geen rekening gehouden met groei van lectoraten en kenniscentra. Voor het bepalen van plaats is uitgegaan van de huidige aantallen en hoeveelheid m2 die zij gebruiken. Door flexibiliteit in gebouwen in te bouwen én de ruimtewinst die ontstaat door invoeren van DNHW kan dit opgevangen worden.
o De huisvesting van de HG moet een voorbeeld zijn voor duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid. Binnen projecten is daarom bijzondere aandacht hiervoor en uitgangspunten vanuit het project duurzame bedrijfsvoering worden meegenomen.
o Recent gebouwde en verbouwde gebouwen worden niet gerenoveerd wel onderhouden:
• Willem Alexander Sportcentrum (WAS)`: opgeleverd in 2007.
• Marie KamphuisBorg (MKB): ingrijpend gerenoveerd (2012).
• Brugsmaborg: gerenoveerd (2009).
• Minerva Ged.Zuiderdiep; ingrijpend gerenoveerd (2013).
• Preadiniussingel; ingrijpend gerenoveerd (2012).
o Verder zijn de volgende vastgestelde besluiten ook als uitgangspunt genomen voor het Masterplan:
• Dans wordt naar de Zernike Campus verplaatst.
• Verbouwing van het Prins Claus Conservatorium.
• Bouw Energy Academy Europe door RUG, HG als huurder.
• Realisatie van EnTranCe door de HG (visie en PvE worden opgesteld).
-42-
10.3 Afweging belang van projecten
In zijn algemeenheid worden projecten gewaardeerd vanuit drie verschillende invalshoeken:
1.Strategische waarde (doelstellingen huisvestingsvisie)
2.Gebruikers waarde (tevredenheid nu, exploitatie)
3.Vastgoedwaarde (is het pand bijvoorbeeld goed verkoopbaar)
Meer uitgewerkt gaat het om de volgende vier hoofcriteria:
1.Continuïteit van onderwijs en onderzoek
2.Kwaliteit van een gebouw
3.Financieel
4.Bijdrage aan de strategische huisvestingsdoelen van de HG
Deze criteria worden gebruikt als een checklist. Indien een project erg negatief scoort op één van de onderdelen is het een knock-out criterium, maar indien een project sterk bijdraagt aan slechts één van de onderdelen, dan kan dat toch een reden zijn om het project door te laten gaan en een hogere prioriteit te geven ten opzichte van een ander project.
Masterplan
Het strategisch huisvestingsplan (SHP) legt de verbinding tussen de strategische huisvestingsvisie (SHV) en het masterplan (MP). De concrete projecten zijn opgenomen in het masterplan, dat als separate rapportage is opgesteld.
Criteria
De onderstaande criteria worden gehanteerd bij de weging van het belang van een project.
1. Continuïteit van onderwijs en onderzoek
In hoeverre draagt een project bij aan het toekomstbestendig maken van de huisvesting van de HG? Voorbeeld: een project vergroot de flexibiliteit (door toevoegen flexibel deel) waardoor de HG beter in kan spelen op groei en krimp of op de onderwijs- en onderzoeksvisie.
2. Kwaliteit van een gebouw
Onderdelen waar op beoordeeld wordt zijn arbo, conditie van het gebouw, uitrustingsniveau, BREEAM (duurzaamheid) en flexibiliteit.
3. Financieel
Kernwoorden hierbij zijn: rendement, efficiency, flexibiliteit, toekomstbestendigheid, hoogte van investering en hoogte van de exploitatielast en economisch meest voordelige keuze. Voorbeeld: een school met veel specifieke onderwijsruimte zal minder snel verplaatst worden dan een school met algemeen uitwisselbare ruimten.
4. Bijdrage aan de strategische huisvestingsdoelen van de HG
In dit geval de bijdrage aan de huisvestingsvisie: kennisdelen, ontmoeten, openheid, dynamiek, ondernemerschap, ankerplaats, showcases.
-43-
B i j l a g e 1
Samenvatting Visie
On
derz
oek
6 K
ennis
Centr
aV
ers
topt in
dom
ein
en S
chools
Daard
oor
wel verb
indin
g o
nderw
ijs.
CA B D
Cam
pu
svo
orz
ien
ing
en
G
ezam
enlijk
: m
edia
theek,
sport
NB
Atr
ium
= k
antine e
conom
ie
FS
ch
oo
ls b
uit
en
Zern
ike
Verp
leegkunde,
Gezondheid
skunde,
Conserv
ato
rium
en D
ans, K
unste
nA
ssen,
Leeuw
ard
en
GS
taven
/ C
VB
Werk
ple
kken v
ers
pre
id,
Ruim
tegebru
ik s
uboptim
aal
On
derz
oek
Akkoord
van G
ronin
gen:
-E
nerg
y: nie
uw
bouw
Academ
y
-H
ealthy
Agein
g: vers
terk
en
sam
enw
erk
en o
p A
.Deusin
gla
an
Overige K
C’s
op h
erk
enbare
la
agdre
mpelige p
lekken o
p Z
ern
ike,
met in
tera
ctie o
mgevin
g e
n e
lkaar.
Schools
gebru
iken g
edeelte t
ijd d
e
onderw
ijsru
imte
n n
abij
KC’s
, iv
m
verb
indin
g o
nderw
ijs e
n fle
xib
iliteit.
Bo
x-1
: T
hu
isb
asis
Schools
, K
C’s
, S
taven
Vers
terk
en K
ennis
dele
n d
oor
openheid
en o
ntm
oetingsple
kken.
(Het
Nie
uw
e H
anze W
erk
en)
Plu
s L
abs e
n p
raktijk
ruim
ten a
ls
Specia
ls / s
maakm
akers
Bo
x-2
: A
lgem
en
e O
nd
erw
ijsru
imte
Gebru
ik o
ver
de (
gebouw
) gre
nzen h
een.
Bete
re m
atc
h m
et behoeft
e.
Bo
x-3
: A
lgem
en
e V
oo
rzie
nin
gen
Kantines,
Vrijp
laats
, M
edia
theek,
voor
alle s
tudente
n.
Clu
ste
ren e
n
spre
iden ivm
ontm
oete
n / d
ynam
iek.
Vis
ie C
am
pus =
verz
am
eling
bete
kenis
volle p
lekken.
Sch
oo
ls B
uit
en
Zern
ike
SY
T.M
TW
. geld
t voor
alle locaties.
Te o
nderz
oeken h
oe f
ysie
k / v
irtu
eel
verb
inden m
et H
G e
n S
tad
Cre
ative
City G
ronin
gen
Sta
ven
/ C
VB
Overh
ead g
elijk
houden
bij g
roei stu
dente
n =
taakste
llin
g r
eductie o
verh
ead.
Nie
uw
bouw
Sta
ven: kw
alit
eitsim
puls
vw
bw
erk
ple
kconcept gecom
bin
eerd
met
hogere
bezett
ing. R
eductie c
a.
1.5
00 m
2 inzett
en v
oor
KC’s
, eta
lages s
how
cases.
Pro
gnose S
tudente
n
Sh
are
Yo
ur
Tale
nt.
Mo
ve T
he W
orl
d.
Stim
ule
ren d
ele
n v
an k
ennis
.B
ete
re b
ala
ns k
lein
schaligheid
& v
oord
ele
n g
ezam
enlij
kheid
.
Kw
alite
itsim
puls
werk
ple
k e
n b
ele
vin
g C
am
pus.
Gro
ei en fricties o
pvangen b
innen h
uid
ige tota
al m
2
AD
GE
BE
G
F
AC
E
F
19 S
ch
oo
ls
6 K
en
nis
Cen
tra
19 +
6 =
1 K
en
nis
are
na
2010
20252
9.0
00
25.0
00
27.0
00
toeko
mst
hed
en
D
om
ein
en
Sch
oo
lsgedeelte b
uiten e
igen d
om
ein
gero
oste
rd
CO
nd
erz
oek
6 K
ennis
Centr
aV
ers
topt in
dom
ein
en S
chools
Daard
oor
wel verb
indin
g o
nderw
ijs.
CA B D
Cam
pu
svo
orz
ien
ing
en
G
ezam
enlijk
: m
edia
theek,
sport
NB
Atr
ium
= k
antine e
conom
ie
FS
ch
oo
ls b
uit
en
Zern
ike
Verp
leegkunde,
Gezondheid
skunde,
Conserv
ato
rium
en D
ans, K
unste
nA
ssen,
Leeuw
ard
en
GS
taven
/ C
VB
Werk
ple
kken v
ers
pre
id,
Ruim
tegebru
ik s
uboptim
aal
On
derz
oek
Akkoord
van G
ronin
gen:
-E
nerg
y: nie
uw
bouw
Academ
y
-H
ealthy
Agein
g: vers
terk
en
sam
enw
erk
en o
p A
.Deusin
gla
an
Overige K
C’s
op h
erk
enbare
la
agdre
mpelige p
lekken o
p Z
ern
ike,
met in
tera
ctie o
mgevin
g e
n e
lkaar.
Schools
gebru
iken g
edeelte t
ijd d
e
onderw
ijsru
imte
n n
abij
KC’s
, iv
m
verb
indin
g o
nderw
ijs e
n fle
xib
iliteit.
Bo
x-1
: T
hu
isb
asis
Schools
, K
C’s
, S
taven
Vers
terk
en K
ennis
dele
n d
oor
openheid
en o
ntm
oetingsple
kken.
(Het
Nie
uw
e H
anze W
erk
en)
Plu
s L
abs e
n p
raktijk
ruim
ten a
ls
Specia
ls / s
maakm
akers
Bo
x-2
: A
lgem
en
e O
nd
erw
ijsru
imte
Gebru
ik o
ver
de (
gebouw
) gre
nzen h
een.
Bete
re m
atc
h m
et behoeft
e.
Bo
x-3
: A
lgem
en
e V
oo
rzie
nin
gen
Kantines,
Vrijp
laats
, M
edia
theek,
voor
alle s
tudente
n.
Clu
ste
ren e
n
spre
iden ivm
ontm
oete
n / d
ynam
iek.
Vis
ie C
am
pus =
verz
am
eling
bete
kenis
volle p
lekken.
Sch
oo
ls B
uit
en
Zern
ike
SY
T.M
TW
. geld
t voor
alle locaties.
Te o
nderz
oeken h
oe f
ysie
k / v
irtu
eel
verb
inden m
et H
G e
n S
tad
Cre
ative
City G
ronin
gen
Sta
ven
/ C
VB
Overh
ead g
elijk
houden
bij g
roei stu
dente
n =
taakste
llin
g r
eductie o
verh
ead.
Nie
uw
bouw
Sta
ven: kw
alit
eitsim
puls
vw
bw
erk
ple
kconcept gecom
bin
eerd
met
hogere
bezett
ing. R
eductie c
a.
1.5
00 m
2 inzett
en v
oor
KC’s
, eta
lages s
how
cases.
Pro
gnose S
tudente
n
Sh
are
Yo
ur
Tale
nt.
Mo
ve T
he
Wo
rld
.S
tim
ule
ren d
ele
n v
an k
ennis
.B
ete
re b
ala
ns k
lein
schaligheid
& v
oord
ele
n g
ezam
enlij
kheid
.
Kw
alite
itsim
puls
werk
ple
k e
n b
ele
vin
g C
am
pus.
Gro
ei en fricties o
pvangen b
innen h
uid
ige tota
al m
2
AD
GE
BE
G
F
AC
E
F
19 S
ch
oo
ls
6 K
en
nis
Cen
tra
19 +
6 =
1 K
en
nis
are
na
2010
20252
9.0
00
25.0
00
27.0
00
toe
ko
mst
he
den
D
om
ein
en
Sch
oo
lsgedeelte b
uiten e
igen d
om
ein
gero
oste
rd
C
-44-
2. HANZE-KENNISGEMEENSCHAP De ontwikkeling van een onderwijsinstelling naar een kennisinstelling vraagt om andere ruimtelijke omgevingen, die meer uitnodigen tot delen van kennis en die thema’s en resultaten meer zichtbaar maken.
Waarom Koers-Op-Kwaliteit (Share Your Talent. Move
The World.) operationaliseren naar de huisvesting.
Hoe Ontmoeten tussen medewerkers, studenten
en externe partners faciliteren op een voor hen vertrouwde plek (thuisbasis). Kennisdelen als uitgangspunt nemen voor de inrichting van werkomgevingen.
Bevorderen van kennisdelen over grenzen heen door Kenniscentra icm onderwijsruimten op herkenbare, uitnodigende plekken te situeren en door te voorzien in studielandschappen, kantines, mediatheken voor algemeen gebruik.
2.2 Internationaal en regionaal netwerk Samenwerken met kennispartners op betekenisvolle plekken.
Waarom Versterken van verbindingen met instellingen
en bedrijven geeft een kwaliteitsimpuls aan onderwijs en onderzoek.
Samenwerken stimuleren door gezamenlijke op ontmoeten en kennisdelen gerichte huisvesting.
Hoe Knooppunten waar
samenwerken/kennisdelen met partners plaatsvindt identificeren en ontwikkelen.
Akkoord van Groningen uitwerken in gezamenlijke huisvesting voor Energy en mogelijk ook voor Healthy Ageing.
Samenwerkingspartners uitnodigen op de Campus.
Incubators stimuleren door situering op prominente locaties.
2.3 De plaats van onderzoek Zichtbare, fysieke werkomgeving van lectoraten/Kenniscentra situeren op prominente plekken met veel traffick icm strategisch ingeroosterde algemene onderwijsruimten.
Waarom Draagt bij aan versterken en uitbreiden van
onderzoek. de herkenbaarheid bij studenten vergroten,
kennisdelen bevorderen en binding met kennispartners versterken.
Hoe Voor de plaats zie toekomstscenario over
plekken met potentie. Ontwikkelen van innovatieve, aansprekende
onderzoeksateliers. Etalages voor showcases.
Samenvatting Deze samenvatting is overgenomen uit ‘De Huisvesting als Kennisarena’. De nummering verwijst naar de corresponderende hoofdstukken.
-45-
2.4 Up-to-date onderwijsomgeving De onderwijsomgeving reageert soepel op veranderingen van de vraag.
Waarom Onderwijs verandert. Rijksbeleid is: meer
kwaliteit, betere aansluiting arbeidsmarkt, minder uitval. Door meer profilering en daarbinnen ‘meer’, intensiever en kleinschaliger onderwijs.
De instroom verandert, o.i.v. demografie en rijksbeleid. Groei of krimp: beiden zijn mogelijk.
Belangstelling van studenten is veranderlijk met als gevolg groei en krimp tussen opleidingen.
Hoe Hanze-ruimteregie: meer functioneel
rendement behalen, oa door hogere bezetting.
Variatie van plekken binnen een gebied. Multifunctionaliteit van ruimten. Meer meten, monitoren, analyseren en
verbeteren.
2.5 Beleefde kleinschaligheid Aandacht voor het ontwikkelen van Thuisbases (‘Ankerplaatsen’) gericht op kennisdelen, teambuilding en gevoel van eigenaarschap.
Waarom Verbinding versterken met teamleden en
daardoor met Hanzegemeenschap als geheel. Thuisvoelen (ook internationale studenten)
door Kennen-en-Gekend-Zijn. Ondernemerschap stimuleren door
eigenaarschap. Nodig om een grootschalige Campus met veel
variatie toch overzichtelijk te maken.
Hoe Eigen thuisbasis voor Schools/Opleidingen
(clusters)/Kenniscentra. Zeggenschap over inrichting van dit ‘eigen’
domein. Studenten z.s.m. bekend maken met alle
mogelijkheden van een campus, waardoor deze snel bekend terrein wordt.
2.6 Het Nieuwe Hanze Werken Bottom-Up faciliteren van een andere manier van werken. Rekening houden met de verschillende niveaus (individueel, groep, totaal HG).
Waarom Stimuleren van kennisdelen,
kennisontwikkeling en kennisdistributie.
Hoe Bepalen van standaarden voor de persoonlijke
toerusting van medewerkers. State-of-the-art equipment. HNHW-deal: beschikbaar stellen van pakket
(budget en begeleiding) voor teams die kiezen voor HNHW.
Alleen investeren in HNHW omgevingen. HNHW als thema op de kaart zetten,
organiseren van inspiratie sessies en dergelijke.
-46-
2.7 Uit en Thuis op de Campus Meer ‘Uit’(gebruik gezamenlijke voorzieningen) t.o.v. ‘Thuis’ (Thuisbasis) dan nu het geval is.
Waarom Studenten en medewerkers verblijven graag –
ook ’s avonds- op de campus, dit is een voorwaarde voor ontmoeten en kennisdelen.
Hoe Hospitality organiseren voor de hele Campus
en niet per School. Bundelen van voorzieningen waardoor altijd
mensen aanwezig. Algemene restaurantvoorziening icm
kleinschaliger themarestaurants op één plek op de ‘Hanze’campus.
Verspreiden van gebundelde voorzieningen met daartussen aantrekkelijke looproutes.
Centrale ‘Vrijplaats’. Centrale mediatheek. Collegezalen, conferentiecentrum,
tentamenzalen. Centrale frontoffice voor studentenzaken.
2.8 Duurzaamheid en Maatschappelijke Verantwoordelijkheid De huisvesting is een voorbeeld van duurzame ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid.
Waarom Zichtbaar maken en operationaliseren van HG
waarden. Vitale medewerkers en studenten. Versterken van toekomstbestendigheid
vastgoed.
Hoe Huisvesting –met beleid- laten voldoen aan
hoge duurzaamheidstandaarden. BREEAM (duurzaamheids classificatie)
meenemen in gebouwregistratie, waardoor benchmark mogelijk op HG, NL en WL niveau.
Stimuleren gezonde leesftijl, beweegvriendelijke campus.
2.9 Groningen Creative City Kunsten en Stad met elkaar verbinden tot een Kunstenkwartier.
Waarom Extra meerwaarde genereren door
wisselwerking Stad en Kunsten. Ondernemerschap stimuleren.
Hoe Kansen in kaart brengen en initiatieven de
ruimte geven. Samenwerken met lokale netwerken.
2.10 Ruimte voor excellente studenten Bevorderen cultuur van excellentie binnen alle geledingen.
Waarom Profileren op kwaliteit door ruimte te scheppen
voor excellentie.
Hoe ‘Overal’ in de huisvesting ruimte geven aan en
zichtbaar maken van bijzondere resultaten en ideeën.
Herkenbare, zichtbare plek voor Hanze Honours College, die tegelijkertijd sterk verbonden is aan de Campus.
Vaste/zichtbare plek voor Honours studenten binnen de Schools.
-47-
3. HANZE-RUIMTEREGIE Met ‘gestructureerd ruimtebeleid’ (ruimteregie) is voor de HG veel winst te behalen. De voorstellen betreffen de organisatie, de zeggenschap over verschillende ruimtecategorieën (‘Boxen’), de procedures van ruimtetoewijzing, de ruimteplanning en het vastgoedbeleid.
Waarom Flexibeler inzet mogelijk maken van gebouwen,
plekken en locaties. Stimuleren van efficiënter gebruik van de
huisvesting. Draagvlak genereren voor nieuwe regels (en
bijbehorende prioritering), zodat beter wordt geanticipeerd op toekomstige ontwikkelingen.
Mogelijk maken van een goede (en rechtvaardige) planning van projecten.
Hoe Bundelen van kennis in Huisvestingsteam. Ontwikkelen van nieuwe (beleids-)
instrumenten. Integreren administratieve systemen.
3.1 Organisatie De ruimtebehoefte van Schools valt nu grotendeels samen met gebouwen. Loslaten van de gebouwen is nodig om meer flexibiliteit te organiseren. Dit vraagt om een slagvaardige ruimteregie over het geheel van de huisvesting met duidelijkheid over zeggenschap, rolverdeling en procedures.
Waarom Heldere rolverdeling, waarbij de
verantwoordelijkheid op 1 plek belegd is. Verbeteren van de verbinding tussen
Ruimtevraag en Ruimteaanbod. Aansluiten op de HG cultuur, door het
organiseren van een combinatie van zelfsturing en centrale sturing.
Door heldere formele lijnen informele (ad hoc) acties voorkomen.
Hoe CVB/PO-FB stelt de LT-strategie vast. CVB/Stuurgroep bepaalt kaders,
uitgangspunten, spelregels, projecten. FB eindverantwoordelijk voor alle huisvesting,
zeggenschap gebruikers via ‘Boxen-model’. Prominente rol Relatie Manager. Huisvestingsteam: Samenwerken FB experts. CVB/Stuurgroep besluit over nieuwe plannen,
FB faciliteert procedure. Fricties beleggen bij Stuurgroep Huisvesting.
3.2 Aanvraag huisvestingsprojecten De aanvraag voor huisvestingsprojecten loopt via het indienen van een businesscase. Fouten in het voortraject hebben grote gevolgen voor tijd en geld.
Waarom uitgangspunt K.O.K. met huisvesting is veel geld gemoeid heeft veel effect op mensen mate van verantwoordelijkheid is groot kan gevolgen hebben voor een lange duur mate van risico’s is groot
Hoe Indienen via dean of stafdirecteur FB faciliteert de procedure. P3M kan
ontwikkelen businesscase begeleiden Relatie Manager is contactpersoon Procedure ingebed in jaarplancycli
-48-
3.3 Het Boxenmodel Duidelijkheid scheppen over wat Schools en
Kenniscentra aan ruimte mogen gebruiken. Herkenbare positie voor Lectoraten en
Kenniscentra. Een model ontwikkelen dat recht doet aan
enerzijds de behoefte aan eigenheid in de Thuisbasis en anderzijds een efficiënte inzet van ruimte.
Tot 2020 zal het aantal studenten verder toe kunnen nemen. Opvang –zoveel mogelijk- binnen bestaande volume is gewenst i.v.m. terugloop Rijksbudget Huisvesting.
Inspelen op onderwijsontwikkeling.
Waarom Voor alle stakeholders helder inzicht en
commitment over de wijze van verdelen van ruimte.
Inzicht in Match/Mismatch ruimtevraag en ruimteaanbod.
Effectieve en efficiënte inzet van ruimten.
Hoe Onderscheid in verschillende
verantwoordelijkheden, uitgewerkt in het ‘Boxenmodel’.
Ontwikkelen Ruimtenormering op basis van een combinatie van Rijksbijdrage, Curriculum (profiel) en werkelijk gebruik.
Gestructureerde aanpak van ingrijpende wijzigingen door middel van Businesscase procedure.
- Instrumenten Ontwikkelen van kwalitatief goede roosters vraagt centraal om deskundigheid en beschikbaarheid van informatie. Decentraal vraagt het om inzet om de kwaliteit van het onderwijsproces te laten prevaleren boven docentbeschikbaarheid. Daarnaast zijn instrumenten nodig om de bijwerkingen van roostering (No-Show) voor gebruik weer in te kunnen zetten. Toename van gebruik van alle ruimten in de Campus kan alleen als de vindbaarheid sterk wordt verbeterd.
Waarom Door samenspel en rolverdeling centraal-
decentraal tot kwalitatief goede en stabiele roosters komen.
Verhogen van de bezettingsgraad van ruimten door zichtbaar maken en gebruik maken van No-Show.
Vergroten van het algemeen gebruik van de Campus door de vindbaarheid sterk te verbeteren.
Kennisdelen bevorderen door gedeelte onderwijs (thematisch) te situeren in nabijheid van de Kenniscentra.
Hoe Centraal opstellen rooster op basis van
curriculum dat past binnen berekend contingent (Box 1+2).
Decentraal finetuning van rooster i.s.m. roosterbureau.
Instrumentontwikkeling: App waarmee eenvoudiger ruimte geannuleerd en aangevraagd kan worden.
Instrumentontwikkeling: HG-TomTom, waarbij roosterinfo wordt gekoppeld aan locatie.
Kenniscentra op herkenbare, zichtbare, laagdrempelige plekken situeren.
-49-
3.4 Vastgoed Het belang van vastgoedstrategie neemt sterk toe. Het bepaalt veel mogelijkheden en heeft een grote invloed op de financiën.
Waarom De druk op de HG begroting en de kosten
voor huisvesting stellen hogere eisen aan de efficiency en effectiviteit van de huisvesting en aan de beheersbaarheid van kosten en risico’s.
Doordat de studenteninstroom op middellange termijn onvoorspelbaar is en de verwachting is dat op lange termijn het aantal studenten zal afnemen wordt het steeds belangrijker leegstandsrisico’s te beperken en een doeltreffende vastgoedstrategie te hanteren.
Hoe Nastreven Huur 20% / Eigendom 80% Tbv marktwaarde streven om een grote
partij naar Zernike te halen. kopen/huren/bouwen altijd toetsen aan
bijdrage aan huisvestingsvisie. Eisen stellen aan flexibiliteit, duurzaamheid,
technische kwaliteit en rendement en zorgen voor goede meet instrumenten.
Leegstand door te hoge huren voorkomen door aantrekkelijke integrale kostprijs.
Streven naar handhaven huidig volume: uitbreiden in balans brengen met afstoten.
Meer sturen op rendement van de gebouwen, vanuit functioneel rendement, vastgoed rendement en strategisch rendement.
Beleid voeren op de technische kwaliteit van gebouwen.
-50-
B i j l a g e 2
Huisvesting in boxen
-51-
2. Zernike in Boxen totaal
BOX I A = 27.531 m2
fno
BOX I B = 21.142 m2 fno
BOX II = 21.725 m2
fno
BOX III = 21.949 m2
fno
o Exclusief huidig gebruik ZP-5, ZP-7, Cube 050
o Exclusief plannen voor EAE en Dans Academy
o 53% eigenheid BOX IAB gekoppeld aan KC’s of Schools
o 47% algemeen inzetbaar BOX II-III 47% HG breed inzetbaar
-52-
3. Zernike in boxen Deze gegevens zijn grafisch vertaald op de volgende bladzijden.
Overig
Overig
BC
VB
BF
AB
BM
NC
SIB
S
SIF
E
SIM
M
SIR
E
Overig
BC
VB
BF
AB
BF
EZ
SIM
M
Overig
IA2240 140 679 468 1148 470 733 5877 635 635 24 129 23 50 226 452 19 601 508 19 1146
IB372 521 1093 1955 444 4385 145 293 438
II3822 1396 733
III3539 1531 1531 40 40 480 839
TOTAAL2768 140 1545 1055 2406 2902 6807 17623 1531 1531 676 676 24 129 23 24 215 1214 46 1090 2765 19 653 526 97 1422 2718
BF
AB
BF
EZ
SIB
S
SIC
M
SIF
E
SIF
M
SIR
E
Overig
BC
VB
BF
AB
BF
EZ
SIB
S
SIC
M
SIF
M
SIM
M
SIR
E
Overig
BC
VB
SIC
M
SIF
M
Overig
SIC
M
Overig
IA62 24 86 24 32 228 20 147 20 201 15 60 133 598 38 1061 737 20 1855
IB52 48 154 254 805 22 826
II927 970 211 357
III710 1704 253 2
TOTAAL62 63 87 225 181 95 454 954 2120 20 154 24 20 1504 244 78 268 1786 4098 38 1143 1118 20 2319 287 72 359
SIB
S
Overig
BC
VB
BF
AB
BF
EZ
BM
NC
SIF
E
SIM
M
SIR
E
Overig
BF
AB
SP
EA
Overig
BF
AB
SA
SS
SIB
K
Overig
BF
AB
SIS
P
Overig
TO
TA
AL
IA431 10 441 324 147 212 320 654 1149 601 8 3416 778 778 513 255 1214 254 2236 80 633 52 764 18197
IB486 222 708 70 224 294 3774 172 3946 10597
II838 267 1687 2836 918 14035
III249 686 468 2536 1644 13970
TOTAAL1490 37 1528 325 147 212 321 935 1536 675 219 4369 10 2829 801 3640 722 338 1693 5148 7902 137 6429 706 7271 56799
Van DoorenVeste
Van Olst Toren, Gebouw C Van Olst Toren,Gebouw E
3822
3539
Atrium De Appel
Sportstudies
1396
Van Olst Toren, Gebouw F Gebouw G
970
1704
211
253
357
2
480 839
1687
468
2836 918
Van Olst Toren, Gebouw A
BrugsmaBorg
2536 1644
Van Olst Toren, Gebouw B
733
Marie KamphuisBorg
838 267
927
710
Gebouw I Van Olst Toren, Gebouw T
249 686
-53-
PWA Sport
7.271 fno
11.476 bvo
Marie
Kamphuis
Borg 7.905 fno
11.592 bvo
Van DoorenVeste
17.623 fno
24.352 bvo
BrugsmaBorg
3.640 fno, 5.421 bvo
ABCI+VanOlstToren
13.499 fno
18.857 bvo
EFG + De Appel
7.452 fno
10.614 bvo
En
erg
y A
ca
de
my
Eu
rop
e
HG
3.0
00
bvo
HG
+ R
uG
9.4
00
bvo
Atrium bvo 1.500
Gebouw E
4.098 fno
Gebouw F
2.319 fno
Gebouw G
360 fno
De A
pp
el
676
fn
o
Gebouw A
2.765 fno
Gebouw B
2.718 fno
Gebouw C
2.120 fno
Gebouw I
1.528 fno
Ge
bo
uw
T
4.3
70
fn
o
Units
2.136 fno
4. Capaciteit Zernike (schematisch, op schaal)
-54-
BCVB
BFAB
BFEZ
BMNC
SIFE
SICM
SIMM
SIBS
Atrium
BFAB
SICM
SIFM SIRE
SIMM Overig
SIL
S
HC
Overig
SA
BC
SIC
T
SIE
N
BF
AB
SIS
P
BF
AB
O
verig
PWA Sportcentrum
SA
SS
SIB
K
BF
AB
Overig
Marie KamphuisBorg Van DoorenVeste
Gebouw ABC + Van Olst Toren
Gebouw EFG + De Appel
Exclusief ZP-5. ZP-7, Cube 050
SPEA
BrugsmaBorg
Energy Academy Europe
EAE
SIRE
OVERIG
BOX IA = werkomgeving medewerkers
= theoretische ruimtewinst bij HNHW
BOX IB = specifieke onderwijsruimten
BOX II = algemene onderwijsruimten
BOX III = campusvoorzieningen
5. Huidig ruimtegebruik Zernike (in Boxen)
-55-
6. Huisvesting in Boxen - Stadslocaties
BFA
B
SOP
A
SOP
A
SAB
K
SAB
C
Ove
rig
CC
OO
SAV
K
Ove
rig
SAB
K
Ove
rig
BFA
B
SOP
A
Ove
rig
IA 20 432 453 123 123 49 49 488 47 333 868 717 717 233 14 246
IB 975 975 441 441 507 507 2390 5 2394 229 229
II 228 48 48 252 476 1897 354
III 876 95 95 38 38 95 197 1468 403
Eindtotaal 20 2511 2531 708 708 544 544 384 11 395 608 47 887 1542 6434 41 6476 65 904 264 1233
BFA
B
SAvG
SAV
K
Ove
rig
BFA
B
SITE
Ove
rig
SOP
A
Ove
rig
TOTA
AL
HG
IA 244 1648 909 164 2965 25 208 570 802 166 166 6389 24586
IB 72 2570 489 154 3285 432 62 494 271 271 8596 19193
II 1392 1709 365 480 5809 19845
III 2843 3309 442 142 7063 21034
Eindtotaal 316 4800 1600 4552 11268 25 960 1117 2102 1035 24 1059 27858 84657
1468
354
403
1392
197876
252
95
228
TOTA
AL
STA
D
2843
365 480
142
Wiebengacomplex HIT (Assen)
442
Singelhuis
Minerva Pop
476
Conservatorium Dans Dep Minerva Gebouw Architectuur Meerwold
1897
-56-
SO
PA
Conservatorium
SO
PA
Dans
SO
PA
Overig
HIT (Assen)
SIE
N
Overig
Wiebengacomplex
BF
AB
SA
VG
SA
VK
Minerva
SA
BK
Singelhuis
SO
PA
SA
BC
Gebouw
Architectuur
HG
PB
Overig
Meerwold
7. Huidig ruimtegebruik Stadslocaties (in Boxen)
BOX IA = werkomgeving medewerkers
= theoretische ruimtewinst bij HNHW
BOX IB = specifieke onderwijsruimten
BOX II = algemene onderwijsruimten
BOX III = campusvoorzieningen
-57-
B i j l a g e 3
Financiële consequenties
-58-
De budgetten per deelproject zullen als maximale ruimte worden meegegeven bij het opstellen van de business cases. Overschrijding van deelbudgetten is niet toegestaan en een eventueel overschot vloeit terug in de pot onvoorzien binnen het totale MIP en leidt niet tot ruimte voor extraatjes binnen de deelprojecten. Bij het opstellen van de budgetten van de deelprojecten zal niet alleen aandacht moeten zijn voor de stichtingskosten, maar ook met gevolgen van eventuele aanvullende investeringen in duurzame maatregelen die lagere exploitatielasten tot gevolg kunnen hebben. Mogelijk dat hier nog nadere afspraken/richtlijnen qua terugverdientijd moeten worden gemaakt. Het totaal aan investeringen blijft dus binnen de investeringsruimte van m€ 72. Ten opzichte van de dekking van m€ 72 is er een ruimte van m€ 4. In een grafiek ziet het verloop van investeringen en dekking er als volgt uit:
1. Aanleiding Het Strategisch Huisvesting Plan bepaalt voor het overgrote deel het Meerjaren Investerings Plan (MIP) van Vastgoed. In deze notitie wordt aangegeven: o dat het totale investeringsbedrag van het MIP (M€ 68) binnen
de investeringsruimte van M€ 72 blijft (paragraaf 2) o de risico’s die er bestaan (paragraaf 3) o en aan welke knoppen gedraaid kan worden (paragraaf 4). Tevens worden in laatste paragraaf de mogelijke effecten op de exploitatie van de onderdelen Vastgoed, Faciliteiten en Informatisering van het Facilitair Bedrijf weergegeven.
2. Investeringen De investeringsruimte van Vastgoed is m€ 9 per jaar, gedurende de looptijd van het SHP ontstaat een investeringsruimte van 8 x m€ 9 = m€ 72. De norm voor de jaarlijkse investeringsruimte van Vastgoed van m€ 9 is gebaseerd op de m€ 8 aan jaarlijkse afschrijvingslasten en de m€ 1 aan kosten die jaarlijks van investeringsprojecten rechtstreeks ten laste van de exploitatie worden verantwoord. Als alle plannen uit het SHP worden uitgevoerd, vraagt dit in de periode 2013-2020 (een periode van 8 jaar) m€ 68 aan investeringen. Om een buffer voor het opvangen van onder meer prijsstijgingen te hebben zijn reeds enkele keuzes gemaakt (bijvoorbeeld geen nieuw te bouwen diplomeringszaal bij het Wiebengacomplex en 1000 m2 bvo minder nieuwbouw realiseren op de Zernikecampus).
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Investeringen prijspeil 2012 Investeringsruimte VG
-59-
Met ingang van 2015 ligt het niveau van de investeringen boven de jaarlijkse investeringsruimte van Vastgoed ad M€ 9. Vanaf 2018 neemt het niveau van de investeringen af. Over de gehele periode van acht jaar blijft Vastgoed binnen de investeringsruimte van M€ 72. De HG beschikt over eigen financiële middelen om deze extra investeringen in de eerste jaren te financieren.
3. Risico’s Risico prijsindexering De investeringen in het SHP zijn berekend naar het huidige prijspeil. Wanneer de investeringen worden omgerekend naar het prijspeil in de jaren (indexeren op basis van geprognosticeerde prijsontwikkelingen) vergt dit over de periode 2013-2020 M€ 75 aan investeringen. Wanneer de dekking (M€ 9 per jaar) niet wordt geïndexeerd, ontstaat er over de periode 2013-2020 een tekort van M€ 3. BTW verlaging? Op 13 februari 2013 is een meerderheid van de tweede kamer akkoord gegaan met het woningmarktakkoord. In dit akkoord is onder meer de verlaging van de btw voor onderhoud en verbouwkosten van 21% naar 6% opgenomen. Deze tijdelijke maatregel gaat in per 1 maart 2013 en heeft de duur van één jaar. Aan de uitwerking van de maatregel wordt nog gewerkt, maar naar verwachting heeft deze uitsluitend betrekking op woningen. Mocht dit anders zijn dan zal een eventueel voordelig effect in de afzonderlijke business cases worden aangegeven en worden gereserveerd voor onvoorziene uitgaven binnen het MIP.
4. Knoppen om aan te draaien
Knoppen om aan te draaien zijn: Minder investeren Eventueel moet worden onderzocht of het investeringsniveau verder kan dalen. Meer budget Vastgoed Het aantal studenten is de laatste jaren gestegen tot het huidige niveau en ook de bouwkosten stijgen jaarlijks. Intern wordt Vastgoed hier niet voor gecompenseerd. Er wordt intern geen extra budget aan Vastgoed toegekend. Momenteel ontvangt Vastgoed m€ 0,7 per jaar extra voor Meerwold en Assen. Dit zou een tijdelijke verhoging zijn. Voorgesteld wordt om deze structureel te maken en het totale budget op m€ 15 te handhaven. Ter onderbouwing hiervan kan ook een besluit uit 2010 van de Raad van Toezicht dienen waarvan tot nu toe geen gebruik is gemaakt. Destijds is besloten om Vastgoed te compenseren voor de groei van het aantal studenten door intern extra budget aan Vastgoed toe te kennen.
-60-
5. Exploitatiekosten
Vastgoed Door het SHP worden de volgende baten en lasten bij Vastgoed beïnvloed. Baten (huur) o In de begroting wordt ervan uit gegaan dat in 2016 een bate
kan worden gerealiseerd door de verkoop van het pand aan de Radesingel van m€ 1,0 (boekwinst m€0,9).
o In de huurbaten wordt uitgegaan van een bijdrage van het EAE-budget van m€ 0,5 voor de huur van de EAE (in verband met extra m²).
Huurlasten o In de huurlasten van Vastgoed is met ingang van 2015 jaarlijks
M€ 0,8 opgenomen voor huur van de EAE en wordt rekening gehouden met het afstoten van Meerwold, Akkerstraat en ZP2/4 in resp. 2015 en 2018.
Financieringslasten o Door de extra investeringen (bovenop jaarlijkse
investeringsruimte van M€ 9) worden de (interne) rentelasten HG beïnvloed. Voorlopig is nog gerekend met 4%. Gezien de liquiditeitspositie van de HG kan dit mogelijk lager omdat er voor investeringen in de eerste jaren van het SHP voldoende liquiditeit beschikbaar is en er dus niet extern geleend hoeft te worden. Wel zal er sprake zijn van een lichte derving van inkomsten omdat gelden niet meer rentedragend kunnen worden uitgezet. Momenteel ontvangt de HG 0,5% op uitstaande deposito’s.
Onderhoudslasten o Het effect van het SHP is nog niet verwerkt in het Meerjaren
Onderhoudsplan. Een eerste check op dit onderhoudsplan laat zien dat er weinig of geen dubbellingen zijn met het SHP.
Faciliteiten en Informatisering Bij het in geld uitdrukken van de impact op de exploitatie van Faciliteiten is ervan uitgegaan dat meubilair ingezet blijft totdat het door De Nieuwe Hanze Werkomgeving of arbo-technische oorzaken moet worden vervangen. Faciliteiten kan de uitgaven als gevolg gevolg van het SHP met het bestaande budget voor een deel opvangen. Voor investeringen in de inrichting is m€ 5,6 beschikbaar (m€ 0,7 per jaar). Uitgangspunt is dat de investeringen in inrichting binnen dit kaderstellende bedrag blijven. Dit wordt reëel geacht. Voor de kosten van verhuizingen (inclusief verhuizing van ICT-voorzieningen) en (opleverings)schoonmaak is m€ 3,1 nodig. Hiervoor is nu geen dekking in de begroting. Dit bedrag dient aanvullend te worden toegekend. Daarnaast verwacht Faciliteiten voor de nieuwe m2 in de EAE een additionele k€ 130 per jaar aan exploitatielasten vanaf het moment van ingebruikname van de EAE. Dit zal moeten worden meegenomen in de IVP van 2014/2015 en verder. Met betrekking tot energiekosten: besparingen in gebruik als gevolg van energiezuinige technieken en innovaties zijn nodig om hogere energietarieven in de toekomst op te vangen. Ook bij Informatisering past het grotendeels in reguliere begroting. Er is geen rekening gehouden met reguliere vervanging infrastructuur. In praktische zin moet er nog afstemming plaats vinden over het synchroniseren van de plannen.
-61-
B i j l a g e 4
Overzicht betrokkenen
-62-
OVERZICHT BETROKKENEN
STRATEGISCH HUISVESTINGSPLAN
Opdrachtgever Mirjam Oving, Directeur Facilitair Bedrijf Gedelegeerd opdrachtgever Esther Groot, Manager Vastgoed Projectleider Will Panman (RIO Projects) Adviseur Teun van Wijk (ICSadviseurs) Anne Bots (ICSadviseurs) Daan Kerkhof (ICSadviseurs) Meerjaren investeringsplan Auke de Jong (FEZ) Gerlof Vlonk (FEZ) Fokko Lukien (FEZ) Peter Vaas (VG) Ruimtemanagement, Boxenmodel Jan David (VG) Fokko Lukien (FEZ) Iwan Post (stagiair VG) Onderzoek Kenniscentra Robert Woud (VG)
Onderzoek Commerciële voorzieningen Els Bijlholt (VG) Niek Middel (RIO Projects) Hanze Studentenbelangen Vereniging (HSV) Onafhankelijke Studenten Raad (OSR) Onderzoek ontwikkelingen campus Jan Gerard Hoendervanger Gerard Kruizinga Jan David Susan van der Til 3D huisstijlboek Delea Design: Ferdau Delea , Claartje ten Have (opstellers plan) Pieneke Wiertz (M&C) Marcel van Hul (Faciliteiten) Fokko Lukien (FEZ) Henk van der Wal (Studentzaken) Titus Hemstra (Student Centrale MR) Renske van ’t Hof (Medezeggenschapsraad) Overige betrokkenen Marian van Os (CvB lid) Ciska Bakema (manager Faciliteiten) PO FB Stafdirecteuren
Lijst met afkortingen
Naam AFK.
Energy Academy Europe EAE
Hanzehogeschool Groningen HG De Nieuwe Hanze Werkomgeving DNHW
Kenniscentrum KC Marie KamphuisBorg MKB Prins Claus Conservatorium PCC Rijksuniversiteit Groningen RuG
Van DoorenVeste VDV Wiebengacomplex WBC Willem Alexander Sportcentrum WAS Academie voor Architectuur, Bouwkunde & Civiele
Techniek
SABC
Instituut voor Engineering SIEN
Instituut voor Informatie- en
Communicatietechnologie
SICT
Instituut voor Life Science & Technology SILS Academie voor Sociale Studies SASS Instituut voor Bedrijfskunde SIBK Academie voor Verpleegkunde SAVK Academie voor Gezondheidsstudies SAGZ Instituut voor Sportstudies SISP Instituut voor Financieel Economisch Management SIFE
Instituut voor Facility Management SIFM
Instituut voor Marketing Management SIMM
Instituut voor Rechtenstudies SIRE International SIBS Instituut voor Communicatie & Media SICM
Pedagogische Academie SPEA Academie Minerva - Beeldende Kunst en
Vormgeving
SABK
Minerva - Academie voor Popcultuur SABK Academie Minerva - FMI Masters SABK
Academie voor Bouwkunst SABC Dansacademie Lucia Marthas - Groningen SOPA Dansacademie Lucia Marthas - Amsterdam SOPA Prins Claus Conservatorium SOPA