Strafvordering SAMENVATTING

download Strafvordering SAMENVATTING

of 107

Transcript of Strafvordering SAMENVATTING

Hoofdstuk II: de burgerlijke vordering1. Algemene beginselen Men kan vinden dat het slachtoffer moet volstaan met een burgerlijke eis tot schadevergoeding voor de burgerlijke rechtscolleges. Men kan daarentegen van mening zijn dat het slachtoffer een actieve rol moet kunnen spelen in de strafprocedure Belgi kent een partie civile-systeem waarbij aan het slachtoffer van een misdrijf een vorderingsrecht wordt toegekend dat beperkt is tot de rechtsvordering tot herstel van de schade die voortvloeit uit een misdrijf.( art. 3 VTSv.) De strafvordering zelf wordt door het openbaar ministerie uitgeoefend. De burgerlijke vordering betreft een priv-belang dat van patrimoniale aard is, itt de strafvordering die het openbaar belang betreft en namens de gemeenschap in haar geheel wordt uitgeoefend. Hoewel de burgerlijke vordering enkel schadevergoeding tot voorwerp heeft, kan ze worden uitgeoefend voor de strafgerechten. Hierdoor kan het slachtoffer de strafvordering op gang brengen (; niet zelf uitoefenen!!!). Slachtoffers kunnen volgens het partie civile-systeem enkel worden vergoed voor zover de dader van het misdrijf kan worden gedentificeerd en schuldig bevonden. Zoniet, kan het slachtoffer geen schadevergoeding verkrijgen. 2. Personen die de burgerlijke vordering uitoefenen Art.3 VTSv: de rechtsvordering tot herstel van de schade, door een misdrijf veroorzaakt, behoort aan hen die de schade hebben geleden. De burgerlijke vordering kan enkel worden uitgeoefend door zij die persoonlijk door het misdrijf werden benadeeld. Personen die rechtstreeks door het misdrijf werden benadeeld De burgerlijke vordering kan worden uitgeoefend, - niet enkel door het slachtoffer van het misdrijf, - maar ook door zijn rechtsopvolgers zoals bv. nabestaanden. Opm: ook rechtspersonen kunnen de burgerlijke vordering uitoefenen 2 Voorwaarden burgerlijke vordering De burgerlijke partij moet 1) bekwaam zijn 2)een rechtmatig belang hebben bij de burgerlijke vordering. Verenigingen en Instellingen van openbaar nut Verscheidene bijzondere wetten voorzien in de mogelijkheid voor verenigingen om in rechte op te treden in strafzaken. - Meestal stelt de wet hierbij een doelcriterium en anciniteitscriterium 1

- Soms wordt hierbij vereist dat het slachtoffer instemt met het optreden van de vereniging. In de praktijk gaat het meestal om verenigingen die de belangen van slachtoffers van bepaalde misdrijven behartigen, maar soms wordt ook een vorderingsrecht gegeven aan belangengroepen zoals vakbonden en werkgeversorganisaties. 3. Personen tegen wie de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend

Verdachte Als er meerdere (mede)daders of medeplichtigen zijn, dan kan de burgerlijke vordering tegen elk van hen worden uitgeoefend. Het persoonlijk karakter van de straffen geldt hier immers niet. Opm: De burgerlijke vordering kan ook worden uitgeoefend tegen geestesgestoorde delinquenten. De burgerlijk aansprakelijke partij De burgerlijke vordering kan tevens uitgeoefend worden tegen personen die, krachtens de regels van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht, aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade, veroorzaakt door andermans daad. Art. 1384BW Bv. ouders die opdraaien voor de daad van hun minderjarige zoon De rechtsopvolgers van de verdachte ( art. 20 VTSv.) De strafvordering kan enkel tegen de verdachte worden uitgeoefend, niet tegen zijn rechtsopvolgers Overlijdt de verdachte, dan vervalt de strafvordering. De burgerlijke vordering vervalt daarentegen niet: ze kan worden uitgeoefend tegen de rechtsopvolgers van de verdachte. Overlijdt de verdachte voordat de zaak naar het vonnisgerecht werd verwezen, of was de burgerlijke vordering nog niet ingesteld op het tijdstip van het overlijden, dan kan ze enkel voor de burgerlijke rechtscolleges worden uitgeoefend. 4. Gevallen waarin geen burgerlijke partijstelling mogelijk is 1) Burgerlijke partijstelling is niet mogelijk tav minderjarigen 2) Burgerlijke partijstelling is niet mogelijk tav personen die genieten van immuniteiten of voorrang van rechtsmacht Tav Personen die genieten van immuniteiten: vervolging uitgesloten (art. 1bis VTSv) Tav Personen die genieten van voorrang van rechtsm8: initiatief tot strafvordering enkel voor Procureur-generaal bij het Hvb 3) Vervolgingen wegens ernstige schendingen vh internationaal humanitair recht in het buitenland gepleegd kunnen niet worden opgestart door het slachtoffer

2

5. Voorwerp van de burgerlijke vordering De burgerlijke vordering = de vordering tot herstel van de schade die uit een misdrijf is voortgevloeid. Zij beoogt enkel de vergoeding van de schade. Gevolg: Het gaat hier om een privaatrechtelijke vordering en geen publiekrechtelijke zoals bij de strafvordering. Opm: de bestaansvwden voor de burgerlijke vordering worden beheerst door de regels vh burgerlijk aansprakelijkheidsrecht: art. 1382-1386bis BW 3 Bestaansvoorwaarden burgerlijke vordering slachtoffer heeft schade geleden door een fout van de dader een causaal verband tss fout en schade kan worden aangetoond

6. Wijze waarop de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend De keuze tss de burgerlijke rechtbanken en de strafgerechten De burgerlijke vordering kan - samen met de strafvordering worden uitgeoefend voor de strafgerechten - los van de strafvordering voor de burgerlijke rechtbanken. (Art. 4 VTSv.) De benadeelde heeft dus een keuze, waaraan echter een aantal VOORdelen en NAdelen verbonden zijn: het slachtoffer dat zich burgerlijke partij heeft gesteld kan het gerechtelijk onderzoek mee sturen en dus benvloeden. Bovendien kan de burgerlijke partij, als het onderzoek meer dan 1 jaar aansleept, de zaak aanbrengen bij de kamer van inbeschuldigingstelling om de zaak weer op gang te trekken. Als het slachtoffer zich burgerlijke partij stelt kan het door zijn aanwezigheid op het strafproces de uitkomst vh strafproces benvloeden Wanneer het slachtoffer zich burgerlijke partij heeft gesteld in het strafproces kan het ook de procedure ten gronde mee bepalen bv. aanvoeren bewijzen, vragen dat bijkomende vragen gesteld worden aan de jury, De bewijsvoering voor de strafgerechten wordt geleverd door het OM. Wordt de zaak daarentegen voor de burgerlijke rechtbank gebracht, dan zal de burgerlijke partij zelf het bewijs moeten leveren. Een nadeel is dan weer dat de bewijslast zwaarder is voor de strafgerechten: hier geldt immers het vermoeden van onschuld. Als de benadeelde zich niet burgerlijke partij heeft gesteld, kan hij de uitkomst vd beslissing van de strafrechter niet mee benvloeden. Aangezien de burgerlijke rechter gebonden is door de beslissing van de strafrechter, kan dit voor de benadeelde nadelig zijn: een eventuele vrijspraak door de strafrechter zal in vele gevallen een burgerlijke veroordeling door de burgerlijke rechter uitsluiten.

-

-

-

3

1 De burgerlijke vordering voor de Strafgerechten : De burgerlijke vordering wordt samen met de strafvordering uitgeoefend voor de strafgerechten De Strafrechter zal zicht uitspreken over zowel de strafvordering - als de burgerlijke vordering 2 mogelijkheden bij de uitoefening vd burgerlijke vordering voor de strafgerechten: De strafvordering was reeds aanhangig voor de strafrechter Dwz: het OM heeft de strafvordering reeds aanhangig gemaakt 1) door een gerechtelijk onderzoek te vorderen vd onderzoeksrechter 2) door een rechtstreekse dagvaarding voor het vonnisgerecht In dit geval kan het slachtoffer zich burgerlijke partij stellen door zich te voegen bij de procedure die reeds in gang was gezet door het OM. Dit gebeurt dmv een eenvoudige verklaring van de benadeelde. Burgerlijke partijstelling is dus mogelijk - hetzij tijdens het vooronderzoek voor de onderzoeksrechter of de raadkamer - hetzij tijdens het onderzoek ten gronde voor het vonnisgerecht Strafvordering was nog niet aanhangig gemaakt voor de strafrechter Dwz: het OM heeft de zaak nog niet aanhangig gemaakt bij de strafrechter of heeft besloten dit niet te doen In dit geval beschikt het slachtoffer over de mogelijkheid de zaak zelf bij de strafrechter aanhangig te maken. Dit kan door middel van:1)

rechtstreekse dagvaarding voor het vonnisgerecht

: Dit is echter enkel mogelijk voor wanbedrijven en overtredingen. Opm: Voor de assisenhoven, de krijgsgerechten en de jeugdrechtbanken, alsook tavministers is rechtstreekse dagvaarding door de benadeelde niet mogelijk2) de klacht met de burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter

: Dit is mogelijk voor misdaden. Opm: Heeft het slachtoffer zich burgerlijke partij gesteld voor de onderzoeksrechter,dan is deze hierdoor geadieerd en is een rangschikking zonder gevolg of een buitengerechtelijke afhandeling door het OM niet langer mogelijk. De onderzoeksrechter is niet bevoegd zich over de al dan niet ontvankelijkheid van de burgerlijke partijstelling uit te spreken.

4

Het aanhouden van de burgerlijke belangen art.4 al.2 VTSv In de praktijk is het mogelijk dat de zaak voor de rechtbank wordt gebracht alvorens zich een burgerlijke partij heeft gemanifesteerd. Dit risico bestaat vooral bij de toepassing van het snelrecht.Zie art 216quater-quinquies Sv

Oplossing: als bij de correctionele rechtbank de zaak aanhangig werd gemaakt dmv oproeping bij proces-verbaal, kan deze rechtbank de burgerlijke belangen aanhouden, zelfs bij afwezigheid van burgerlijke partijstelling, wanneer de zaak wat die belangen betreft niet in staat van wijzen is . Art. 4 al. 2 VTSv: de rechter kan ogv dit artikel uitspraak doen over de strafvordering, en de burgerlijke vordering aanhouden indien zij niet in staat van wijzen is

2. De burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechtbanken : De benadeelde kan er de voorkeur aan geven de zaak voor de burgerlijke rechtscolleges te brengen ipv voor de strafgerechten. Maar: Het beginsel van le criminel tient le civil en tat speelt. Wanneer de zaak die het voorwerp uitmaakt van een burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechtbank echter tevens het voorwerp van een strafvordering voor de strafgerechten uitmaakt, dan heeft de strafvordering voorrang op de burgerlijke vordering, met als gevolg dat de burgerlijke rechter gebonden is door de beslissing van de strafrechter. Wanneer er samenloop is van enerzijds de burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechtbank en anderzijds de strafvordering voor de strafgerechten, dan gelden de volgende regels: - de burgerlijke vordering wordt geschorst totdat de strafrechter zich over de strafvordering heeft uitgesproken - de burgerlijke rechter is gebonden door de beslissing vd strafrechter Wanneer de strafvordering is vervallen, heeft het slachtoffer wiens schade nog niet volledig werd vergoed, geen andere keuze dan de zaak voor de burgerlijke rechter te brengen. Strafvordering is vervallen door: - verdachte heeft minnelijke schikking aanvaardt - verdacht heeft voldaan aan vwden van bemiddeling

7. Verval van de Burgerlijke vordering

5

| 1. Afstand van rechtsvordering en dading Afstand van rechtsvordering door de benadeelde doet de burgerlijke vordering vervallen, maar belet de uitoefening van de strafvordering niet. Art. 5 VTSv Bovendien kan over de burgerlijke vordering tss beklaagde en benadeelde een Dading tot stand komen. Dading = een schriftelijk contract waarbij de partijen door wederzijdse toegevingen een gerezen geschil beindigen of een toekomstig geschil voorkomen, zonder elkaars aanspraken te erkennen of te aanvaarden Opm: Afstand en dading zijn niet mogelijk bij strafvordering aangezien deze van openbare orde is!! 2. De verjaring van de burgerlijke vordering art 2262bis BW : Alle rechtsvorderingen tot vergoeding vd schade verjaren door verloop van 5 jaar vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon. Opm: De burgerlijke vordering kan niet verjaren vr de strafvordering. Indien de verjaringstermijn van de strafvordering verlengt wordt door stuiting of schorsing, wordt de verjaringstermijn vd burgerlijke vordering eveneens verlengd. 3. Het rechterlijk gewijsde : Als de beklaagde reeds werd veroordeeld tot de betaling van een schadevergoeding aan de benadeelde door een burgerlijk vonnis, dan heeft dit vonnis gezag van gewijsde tav een eventuele latere schade-eis van de benadeelde mbt hetzelfde feit voor de strafrechter. Het omgekeerde geldt ook: de benadeelde die zich voor het strafgerecht burgerlijke partij heeft gesteld en een schadevergoeding heeft verkregen, kan naderhand geen schadevergoeding wegens hetzelfde feit vorderen voor de burgerlijke rechtscolleges. De beklaagde (of, voor de burgerlijke Rb: de verweerder) kan in dit geval tegen de benadeelde de exceptie van gewijsde aanvoeren

8. Gezag strafrechtelijk gewijsde tav burgerlijk gewijsde

6

Principe Burgerlijke rechtscolleges zijn gebonden door de beslissingen van de strafgerechten. Wat de strafrechter heeft beslist, wordt geacht de waarheid te zijn, die tav iedereen, dus ook tav de burgerlijke rechtscolleges geldt. [ Erga omnes ] Opm: dit vloeit voort uit art. 4 VTSv ( le criminel tient le civil en tat) Draagwijdte De burgerlijke rechter is slechts gebonden door datgene wat de strafrechter noodzakelijk, zeker en hoofdzakelijk heeft beslist. 1) Noodzakelijk: Alles wat in rechte vereist is om de beslissing van de strafrechter te motiveren is noodzakelijk en bindt op die grond de burgerlijke rechter. 2) Zeker: De burgerlijke rechter mag de draagwijdte vd beslissing van de strafrechter niet miskennen. Hij is gebonden door wat de strafrechter werkelijk heeft gezegd. 3) Hoofdzakelijk: De burgerlijke rechter is slechts gebonden door de beslissing van de strafrechter mbt de strafvordering als dusdanig. Wat de strafrechter daarbuiten heeft gezegd, bindt de burgerlijke rechter niet 9. Hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden : Wanneer de dader niet kan worden gedentificeerd of voortvluchtig is, verkeert het slachtoffer praktisch gezien in de onmogelijkheid de burgerlijke vordering tot een goed einde te brengen. Door de Wet Vergoeding Slachtoffers Gewelddaden (1985) werd een Fonds tot hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden opgericht. Slachtoffers die geen vergoeding krijgen via de gewone procedure, kunnen een beroep doen op dit fonds. Werking van het fond Het wordt gefinancierd door een krediet op de begroting van het ministerie van Justitie en door een bijdragen van deze personen die worden veroordeeld tot het betalen van een bedrag van 10, vermeerderd met het aantal wettelijk opdeciemen ter financiering van het fonds DUS 50 Personen die op het fonds beroep kunnen doen Alle slachtoffers van opzettelijke gewelddaden die tgv deze daden een ernstig lichamelijk letsel of nadeel voor hun gezondheid hebben ondervonden. Als het slachtoffer overleden is, kunnen andere personen zich eveneens wenden tot dit fonds Voorwaarden De hulp wordt slechts verleend als de normale wegen van het strafprocesrecht niet tot vergoeding hebben geleid Bedrag van de vergoeding Het betreft hier een vergoeding waarvan het bedrag naar billijkheid wordt bepaald en hierbij wordt rekening gehouden met de financile toestand van de verzoeker, zijn gedrag en de betrekkingen tss verzoeker en dader

Deel III : Het vooronderzoek in strafzaken

7

Hoofdstuk I: Wijze waarop het onderzoek gevoerd wordt1.

De twee scenarios: Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoekHet onderzoek in strafzaken verloopt in 2 fasen: 1) het vooronderzoek (of voorlopig onderzoek) 2) het onderzoek ter terechtzitting (of het onderzoek ten gronde) Het vooronderzoek = de onderzoeksfase waarin wordt onderzocht of er voldoende bezwaren zijn om de verdachte voor het vonnisgerecht te brengen, om te komen tot een beslissing over de grond van de zaak De voornaamste verrichtingen in deze fase zijn het verzamelen van bewijsmateriaal. : er wordt slecht overgegaan tot onderzoek ter terechtzitting indien er voldoende bezwaren worden gevonden tijdens het vooronderzoek Het vooronderzoek kan volgens 2 scenarios verlopen: 1)ofwel een opsporingsonderzoek olv de PdK = opsporingsonderzoek - Zowel Proactief * als reactief ^ * optreden voordat het misdrijf is vastgesteld ^ optreden nadat het misdrijf is vastgesteld 2)ofwel een gerechtelijk onderzoek olv de ORechter. = Gerechtelijk onderzoek - uitsluitend reactief ^ Van deze 2 scenarios is het opsporingsonderzoek de regel, het gerechtelijk onderzoek de uitzondering. 2 Opmen: Met de invoering van de mini-instructie dreigt het aantal gerechtelijke onderzoeken zelfs nog af te nemen: sinds 1998 heeft de PdK de mogelijkheid dwangbevelen vd onderzoeksrechter te vorderen zonder hem evenwel met het hele onderzoek te belasten. Verdachte en slachtoffer hebben in het gerechtelijk onderzoek een beperkte sturingsmogelijkheid: : de inverdenkinggestelde verdachte en de burgerlijke partij hebben het recht bijkomende onderzoeksdaden te vorderen van de onderzoeksrechter. Deze is niet verplicht op het verzoek in te gaan, maar bij weigering kan hoger beroep worden aangetekend bij de KI..

2. Wijze waarop misdrijven ter kennis komen van de overheid

8

De spilfiguur in het vooronderzoek is de PdK.: Hij beslist:- of er een onderzoek zal worden gevoerd - of er al dan niet zal worden vervolgd (seponeren is altijd mogelijk) - welk van de 2 scenarios zal worden gevolgd De wet vereist dat alle misdrijven die ter kennis komen van de overheid onmiddellijk aan de PdK zouden worden meegedeeld: hij beslist dan verder welk gevolg hieraan zal worden gegeven.

1. 3 Wijzen waarop misdrijven ter kennis komen vd OH1) Klacht = de aangifte van het misdrijf door de benadeelde (persoon die schade heeft geleden) zelf. - op zichzelf brengt de klacht de strafvordering niet op gang, enkel de klacht met deburgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter heeft dit gevolg. - Na de klacht krijgt de benadeelde het recht te worden ingelicht over het verder verloop van de zaak. Art. 5bis VTSv

2) Aangifte door particulieren = de kennisgeving van een strafbaar feit aan de overheid door een persoon die kennis heeft van een misdrijf. In bepaalde gevallen is de aangifte verplicht bv. getuige aanslag tegen openbare veiligheid of ve aanslag op iemands leven. Maar: Een sanctie op de overtreding van deze regel is echter niet bepaald. 3) Ambtelijke aangifte Algemeen principe: art. 29 al. 1 Sv. : Ze verplicht iedere ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of een wanbedrijf dit te melden aan de PdK. De verplichting slaat zowel op de misdrijven die ambtenaren persoonlijk hebben vastgesteld, als op de misdrijven die hen door de benadeelde(klacht) of door een derde (aangifte) zijn ter kennis gebracht . Dit artikel richt zich in de 1ste plaats op officieren vd gerechtelijke politie. Maar ook andere ambtenaren zijn op grond van dit artikel tot aangifte verplicht. De algemene verplichting tot ambtelijke aangifte sluit uit dat opsporingsambtenaren misdrijven zouden seponeren. De beslissing over het gevolg is immers het monopolie van de PdK op de niet-naleving is geen sanctie gesteld; uitzonderlijk maakt de niet aangifte op zichzelf een misdrijf uit Bijv: de politieambtenaar die wetens en willens gegevens achterhoudt en nalaat ze door te geven

Bijzondere regeling voor fiscale misdrijven art. 29 al 2 Sv : Belastingsambtenaren kunnen slechts een ambtelijke aangifte doen voor zover ze daartoe gemachtigd zijn door de belastingsdirecteur waaronder ze ressorteren

2. Proces-verbaal, strafdossier en vertrouwelijk dossier

9

1) Proces-verbaal = een geschrift van klachten, aangiften en eigen ambtelijke vaststellingen dat wordt opgemaakt en overgemaakt aan het parket. Hierin staan alle nuttige inlichtingen ivm het misdrijf. De wet verbindt aan pven vaak een bijzondere bewijswaarde Niet iedereen is gerechtigd een pv op te maken In principe zijn enkel de personen die bekleed zijn met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hiertoe gerechtigd. Maar : hieraan wordt echter de laatste jaren steeds meer afbreuk gedaan.

Behalve mbt het verhoor van verdachten en getuigen is de wijze waarop pvs moeten worden opgesteld niet uitdrukkelijk geregeld in de wet. 2) Strafdossier : De processen-verbaal van alle onderzoeksverrichtingen worden gebundeld in een strafdossier. Dit zal na afsluiting van het vooronderzoek dienen als basis voor de behandeling van de zaak ter terechtzitting. Het strafdossier is in principe geheim: de griffiers mogen er geen uittreksel uit verstrekken zonder de uitdrukkelijke machtiging van de procureur-generaal bij het Hof van Beroep of de auditeur-generaal. Inzagerecht in het gerechtelijk onderzoek: wanneer de zaak wordt onderzocht bij wijze van gerechtelijk onderzoek kunnen de inverdenkinggestelde verdachte en de burgerlijke partij inzage vragen in het strafdossier. Opm: Deze mogelijkheid bestaat echter niet bij het opsporingsonderzoek. 3) Vertrouwelijk dossier : Dit wordt aangelegd wanneer er gebruik wordt gemaakt van stelselmatige observatie of van infiltratie. Enkel de PdK en de onderzoeksrechter hebben toegang tot dit dossier

3. Wijze waarop misdrijven worden opgespoord en vastgesteld1. SitueringHet Wetboek van Strafvordering bevat geen systematische regeling van de wijze waarop misdrijven worden opgespoord of vastgelegd. Deze leemte werd opgevuld door 1) de Wet tot verbetering van strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek (12 maart 98) 2) de Wet Politieambt (92). Inhoud: Algemene taakomschrijving vd personen belast met het opsporen en vaststellen van misdrijven( art. 8 VTSv.)De gerechtelijke politie spoort misdaden, wanbedrijven en overtredingen op, verzamelt de bewijzen ervan en levert de daders over aan de rechtbanken belast met hun bestraffing.

10

2. Permissieve regel, legaliteit en loyauteitPermissieve regel: alles wat niet is verboden, dat mag. de prohibitieve regel : elk politioneel optreden waarvoor geen uitdrukkelijke wettelijke basis is bepaald, is onrechtmatig Er wordt dus niet vereist dat het optreden vd politie gesteund is op een uitdrukkelijke wettelijke basis Gevolg: Hieruit vloeit voort dat politieofficieren bij het opsporen en vaststellen van misdrijven en het verzamelen van bewijzen in principe alle middelen mogen gebruiken die niet uitdrukkelijk door de wet of door een algemeen rechtsbeginsel verboden zijn. Nuancering: Terecht is erop gewezen dat de permissieve regel te breed is. De OH is gebonden aan de beginselen van behoorlijk procesrecht; bijv: het gelijkheidsbeginsel De politie: - Ze mag bij de opsporing en vaststelling van misdrijven in principe zelf geen misdrijven plegen. - Ze mag uitzonderlijk wel misdrijven plegen bij het aanwenden van bijzondere opsporingsmethoden en slechts na uitdrukkelijke machtiging vd PdK - Ze mag slechts dwangmiddelen gebruiken onder de voorwaarden die de wet bepaalt (art.1 al.3 Wet Politieambt). - Ze mag geen bewijzen verzamelen op een wijze waardoor de rechten vd verdediging worden geschonden

Legaliteit en loyauteit: Behoudens de wettelijke uitzonderingen mogen opsporingsdaden geen enkele dwangmaatregel inhouden noch schending van individuele rechten en vrijheden. De PdK en onderzoeksrechter moeten waken over de wettigheid vd bewijsmiddelen en de loyauteit waarmee ze werden verzameld. - PdK ex art. 28bis 3 Sv - ORechter ex art. 56 1 Sv.

3. Sanctionering van Onregelmatige opsporingshandelingen: Politieofficieren die bij het opsporen en vaststellen van misdrijven en het verzamelen van bewijsmateriaal zelf misdrijven plegen, riskeren strafrechtelijke of disciplinaire sancties. Bovendien wordt het overtreden van de regels inzake opsporing en vaststelling gesanctioneerd op het vlak van het bewijsrecht:het bewijs dat op onrechtmatige wijze werd verkregen is ontoelaatbaar en wordt dus uitgesloten zodat de rechter er geen rekening mee mag houden. = de uitsluitingsregel

Versoepeling uitsluitingsregel door HvC: (in de zgn. Antigoon-RS) 3 gevallen waarin sanctie vd uitsluiting vh onrechtmatig bewijs 1) het miskende vormvoorschrift is door de wet op straffe van nietigheid voorgeschreven 2) de betrouwbaarheid vh bewijs is aangetast door de onregelmatigheid 3) de onregelmatigheid brengt het eerlijk karakter vd procedure in het gedrang

11

Afbakening onrechtmatig bewijs: : De juiste afbakening van wat als onrechtmatig verkregen bewijs moet worden beschouwd, is echter niet in de wet geregeld. Met onrechtmatig bewijs wordt bedoeld: - bewijs dat werd verkregen dmv een misdrijf (bv. folteringen om bekentenissen af te dwingen) - bewijs dat op onregelmatige wijze tot stand is gekomen (bv. bewijs verkregen door inmengingin de privacy) - bewijs verkregen met miskenning vd rechten vd verdediging.

In de praktijk bestaat er een grote onzekerheid mbt de toelaatbaarheid van bepaalde politionele opsporingsmethoden.

Hoofdstuk II: Personen belast met opsporing en vaststelling van misdrijven 1. Algemene beginselenMet de Wet van 12 maart 1998 heeft de wetgever op ondubbelzinnige wijze bepaald wie de leiding en de verantwoordelijkheid heeft voor het opsporingsonderzoek. Het onderzoek gebeurt onder leiding en het gezag vd PdK en, indien dwangmaatregelen nodig zijn door de onderzoeksrechter. : Zij zijn de leidinggevende magistraten die verantwoordelijk zijn voor het geheel, de politiediensten staan hen hierin bij. De functionele leiding en uiteindelijke verantwoordelijkheid: berust bij de magistraten (PdK en onderzoeksrechter), De operationele leiding :bij de korpsoversten vd politiediensten. In theorie kunnen enkel personen die de hoedanigheid hebben van officier van gerechtelijke politie misdrijven opsporen en vaststellen. Art. 9 Sv Dit principe lijkt vandaag echter voor een deel achterhaald, want de opsomming in art. 9 Sv is onvolledig en krachtens bijzondere wetten kunnen ambtenaren die niet bekleed zijn met deze hoedanigheid processen-verbaal opstellen Het traditionele onderscheid tussen hogere en lagere officieren van gerechtelijke politie blijft onaangeroerd: - De hogere officieren hebben de leiding en de verantwoordelijkheid voor het onderzoek: ze kunnen aan de lagere opdrachten geven tot opsporing en vaststelling van misdrijven die tot hun bevoegdheid behoren. - De langere officieren handelen onder het gezag en de leiding van de hogere.

12

2. De leidinggevende magistraten 1 Het openbaar ministerie1. Procureur des Konings De PdK is niet enkel onderzoeksmagistraat, maar ook vervolgingsmagistraat: : hij beslist welk gevolg er aan het resultaat vd opsporingen wordt gegeven en of de zaak aan de rechter wordt voorgelegd.

.

De PdK heeft de leiding over alle officieren van de gerechtelijke politie binnen het arrondissement Hij beschikt tav deze personen over een algemeen vorderingsrecht: hij kan hen alle nodige opdrachten geven mbt het opsporen en vaststellen van misdrijven die in het arrondissement zijn gepleegd. Hij kan een beroep doen op - zowel de lokale politiediensten - als op de federale politie. Bevoegdheid vd Pdk: - De Materile bevoegdheid van de PdK is Algemeen: hij kan ALLE misdrijven opsporen en vaststellen, ongeacht hun aard. - De territoriale bevoegdheid van de PdK is het arrondissement. - Dit heeft tot gevolg dat elk vd 27 PdKs bevoegd is om opsporingsdaden te verrichten in zijn arrondissement - Indien de PdK opsporingshandelingen wil laten verrichten in een ander arrondissement, kan dit indien hij de territoriaal bevoegde PdK ervan op de hoogte stelt. De Wet van 12 maart 1998 heeft de mini-instructie ingevoerd:. Art. 28septies Sv : Dit houdt in dat de PdK de onderzoeksrechter kan vorderen een onderzoekshandeling te verrichten waarvoor enkel de onderzoeksrechter bevoegd is. De onderzoeksrechter beslist dan of hijzelf het volledige onderzoek verderzet (evocatie*) of enkel de gevorderde maatregel verricht, waardoor de PdK de leiding vh onderzoek behoudt.. Uitz: De mini-instructie kan echter niet worden bevolen in geval van huiszoeking, telefoontap, aanhouding en bij volledig anonieme getuigenis!! 2. De federale procureur De federale procureur beschikt over een eigen parket, dat is samengesteld uit federale magistraten. = het federaal parket Hij kan bovendien een beroep doen op magistraten van arrondissementsparketten en de ressortparketten via delegatie en detachering. Bevoegdheid mbt de opsporing en vaststelling van misdrijven: art.47duodecies Sv

13

:De federale procureur beschikt bij de uitoefening van zijn bevoegdheden over alle wettelijke bevoegdheden van de PdK.

De federale procureur staat niet boven de PdKs => Geensuperprocureur Maar: hij heeft toch het laatste woord wanneer zowel hijzelf als de lokale parketten bevoegd zijn. - hij kan dwingende onderrichtingen geven ivm de cordinatie vd strafvordering Belang: hij kan de cordinatie verzekeren tussen samenhangende dossiers die door verschillende parketten worden behandeld Taakverdeling tss federale procureur en de lokale procureurs: : De federale procureur is bevoegd voor een een reeks limitatief in de wet opgesomde misdrijven, gekoppeld aan 2 kwalitatieve criteria: 1) een veiligheidscriterium 2) een geografisch criterium. Hij is exclusief bevoegd voor - genocide, - oorlogsmisdaden - misdaden tegen de mensheid.

2. De onderzoeksrechter1. Algemeen

art.55 e.v. Sv

De ORechter leidt het onderzoek in ongeveer 10% vd strafzaken. nl: zaken die bij wijze van gerechtelijk onderzoek worden onderzocht Zijn tussenkomst is vereist wanneer dwangbevelen moeten worden genomen. De ORechter heeft een dubbele hoedanigheid 1 ) rechter 2 ) opsporingsmagistraat Opm: hij kan geen vervolgingen instellen Bevoegdheid onderzoeksrechter: - Onderzoeksbevoegdheid: steunt op art. 56 Sv. Materile bevoegdheid: hij is bevoegd voor Alle misdrijven Territoriale bevoegdheid: het arrondissement Maar: Hij kan ook daden van onderzoek of van opsporinggelasten buiten zijn arrondissement mits hij de territoriaal bevoegde PdK hiervan in kennis stelt.

De ORechter heeft een algemeen vorderingsrecht tav de politiediensten: :hij kan van hen alle voor het gerechtelijk onderzoek noodzakelijke handelingen van gerechtelijke politie vorderen De ORechte is echter beperkt door de saisine: : als rechter kan hij niet ambtshalve optreden en is hij, behalve bij betrapping op heterdaad, gebonden door de vordering tot onderzoek van de PdK.

14

Hij kan dus enkel onderzoeksdaden verrichten mbt misdrijven waarvoor hij geadieerd is.Maar: indien hij misdrijven buiten dit raam vaststelt, dan moet hij ze melden aan de PdK, en mag ze dus niet zelf onderzoeken

2. Delegatie van bevoegdheden = delegatierecht vd ORechter Art. 56 2en3 Sv Net zoals de PdK voert de onderzoeksrechter in de praktijk de meeste onderzoekshandelingen niet persoonlijk uit. Hij zal politieofficieren belasten met de uitvoering van onderzoeksopdrachten. We moeten bij de bevoegdheden van de onderzoeksrechter een onderscheid maken tussen: 1) Bevoegdheden als rechter: kunnen niet worden gedelegeerd en dienen door hem zelf uitgevoerd te worden Bv. verlenen aanhoudingsbevel, afnemen getuigenverhoor onder ede 2) Bevoegdheden als opsporingsmagistraat: kunnen in principe worden gedelegeerd aan officieren van de gerechtelijke politie 3. Ambtelijke opdrachten = Onderzoeksopdrachten buiten het ambtsgebied van de onderzoeksrechter worden gegeven door ambtelijke opdrachten of rogatoire commissies. Dwz: het verzoek dat de onderzoeksrechter richt aan zijn territoriaal bevoegde collega om een bepaalde onderzoeksdaad te stellen. Wanneer een onderzoeksrechter een onderzoeksdaad wil laten verrichten in een ander arrondissement, moet dit in principe steeds via een ambtelijke opdracht gebeuren Opm: Bepaalde onderzoeksopdrachten kunnen ook rechtstreeks aan de lokale en federale politiediensten van het ander arrondissement worden gegeven. Maar: Art.62bis Sv bepaalt echter dat de onderzoeksrechter die binnen zijn bevoegdheid kennis krijgt van een misdrijf, buiten zijn arrondissement alle handelingen kan verrichten die tot zijn bevoegdheid behoren. De PdK van het arrondissement moet wel op de hoogte gebracht worden. Om deze reden gaat men de ambtelijke opdrachten bijna niet meer gebruiken in Belgi

15

3.

De politiediensten1. Opsporingstaken van de gentegreerde politiedienstDe politiediensten zijn omgevormd in een gentegreerde dienst op 2 niveaus: een lokaal.niveau: ze zijn georganiseerd in politiezones een federaal niveau: ze is bevoegd voor het grondgebied vh hele rijk Opsporingstaken: (: opsporing en vaststelling van misdrijven) Principe: Federale en lokale politiediensten hebben dezelfde algemene bevoegdheid op het gebied van de opsporing en vaststelling van misdrijven. Art. 8 Sv Magistraten kunnen kiezen op welke dienst ze een beroep wensen te doen, afhankelijk van de aard van de opdracht. Maar: toch is er nood aan een Taakverdeling tss de federale en lokale politiediensten de lokale politiediensten: ze verstrekken de Basispolitiezorg De federale politiediensten: 1) hun optreden situeert zich op het bovenlokale niveau en wordt beheerst door de principes van specialiteit en subsidiariteit 2) Richtlijn minister van Justitie: (zie p 835) 4 criteria voor de toewijzing vh onderzoek aan de federale politie: * 1) onderzoek naar een gepleegd of nog te plegen feit in het kader ve criminele organisatie 2) onderzoek waarbij er nood is aan bijzondere opsporingstechnieken 3) complexiteit van het onderzoek wegens de aard vd te onderzoeken feiten de aard vd te verrichten onderzoeksdaden de geografische spreiding vd gespec. onderzoeksdaden 4) onderzoek naar een gepleegd feit of nog te plegen feit met een verontrustend karakter

2. Verhouding leidinggevende magistraten politiedienst1. Opsporingen in opdracht van de PdK of onderzoeksrechter De PdK en de ORechter leiden het vooronderzoek. Zij doen dit bij wijze van vorderingen gericht aan de politiediensten. : Deze vorderingen moeten in principe schriftelijk worden gedaan, behalve in dringende gevallen! De gevorderde politiediensten zijn gehouden aan de vorderingen gevolg te geven.- Ze mogen niet over de gepastheid van de vordering oordelen maar zijn verplicht ze uit te voeren, behalve als de vordering als kennelijk onwettelijk voorkomt.

16

- De inlichtingen die dan door de politiediensten verzameld worden, moeten dadelijk aan de PdK of onderzoeksrechter worden overgemaakt, samen met de info waarover de betrokken ambtenaren eventueel reeds beschikten

2. Autonome opsporing door de politiediensten Art. 28bis 2 : Politiediensten kunnen ook op autonome wijze, zonder voorafgaandelijke opdracht van een magistraat, misdrijven opsporen en vaststellen. Maar: Verplichting tot ambtelijke aangifte ogv art 29 Sv: : Politiediensten die op eigen initiatief handelen, lichten de PdK in op de wijze en binnen de termijnen die deze bij richtlijn vastlegt: de procureur bepaalt bij richtlijn hoe en wanneer de politiediensten op eigen initiatief kunnen handelen en hem moeten inlichten over de gevoerde opsporingen. Opm: Als deze opsporingen belang hebben voor een onderzoek dat loopt in een ander gerechtelijk arrondissement, dan wordt de betrokken gerechtelijke overheid onmiddellijk hierover ingelicht door de betrokken politiedienst en de PdK.

Hoofdstuk III: Het opsporingsonderzoek 1. Begrip

art. 28bis e.v. Sv

Het opsporingsonderzoek = het onderzoek dat gevoerd wordt door de PdK, die waakt over de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyaliteit waarmee ze worden verzameld. gedefinieerd in: art.28bis 1 Sv. Functie vd De PdK: 1) hij heeft een algemene opsporingsplicht en een algemeen opsporingsrecht. 2) hij oordeelt over de opportuniteit vd vervolging en vh onderzoek . 3 Verschillen met het gerechtelijk onderzoek 1) Opsporingshandelingen in het opsporingsonderzoek mogen geen enkele dwangmaatregel inhouden en ook geen schendingen van de individuele rechten en vrijheden. Indien dwangmaatregelen moeten worden getroffen, moet een gerechtelijk onderzoek worden gevorderd. Maar: De wet voorziet echter in de mogelijkheid van de mini-instructie waarbij de PdK specifieke dwangmaatregelen vraagt aan de onderzoeksrechter zonder deze met het volledige onderzoek te belasten. Uitz: de ORechter kan de zaak evoceren (=het onderzoek naar zich toetrekken) 2) Het opsporingsonderzoek is volledig inquisitoir: alle onderzoeksverrichtingen worden gesteld buiten de aanwezigheid van de

17

verdachte en hij heeft op geen enkel ogenblik inzage in het strafdossier. het gerechtelijk. Onderzoek: gedeeltelijk tegensprekelijk

3) De inverdenkinggestelde verdachte en de burgerlijke partij hebben GEEN inzage in het gerechtelijk dossier en kunnen GEEN bijkomende onderzoeksmaatregel vragen het gerechtelijk. Onderzoek: ze kunnen beide

2.

De heterdaadprocedure

art. 32-46 Sv.

1. Verrichtingen bij betrapping op heterdaad1. Principe: art. 41 Sv. : Een op heterdaad ontdekt misdrijf = een misdrijf dat wordt ontdekt terwijl het wordt gepleegd, of onmiddellijk erna. Met betrapping op heterdaad worden gelijkgesteld: 1) het geval waarin de verdachte, kort na het misdrijf, door het openbaar geroep wordt vervolgd 2) het geval waarin de verdachte, kort na het misdrijf, wordt aangetroffen in het bezit van wapens, werktuigen of papieren, die doen vermoeden dat hij de dader van het misdrijf is of een medeplichtige. 2. Oorsprong van de speciale regels ivm heterdaad In de geest van het Wetboek van Strafvordering moest het onderzoek normaal door de onderzoeksrechter worden verricht. De opsporingsbevoegdheden van de PdK en zijn hulpofficieren bestonden slechts uitzonderlijk, nl. bij betrapping op heterdaad. Maw: De heterdaadprocedure was vanuit deze benadering een uitzonderingsregime, waarin aan de PdK en zijn hulpofficieren bevoegdheden werden toegekend om hun toe te laten de nodige vaststellingen te doen om te vermijden dat bewijzen teloor zouden gaan 3. Bijzondere bevoegdheden bij betrapping op heterdaad 5 Bijzondere bevoegdheden voor de PdK: 1) verbod opleggen aan aanwezigen en getuigen de plaats te verlaten totdat het pv is afgesloten 2) huiszoeking verrichten in de woning vd verdachte 3) deskundigenonderzoek en onderzoek aan het lichaam bevelen 4) telefoonnummers laten registreren 5) telefoongesprekken laten afluisteren en opnemen mbt bep. misdrijven Belang: bij betrapping op heterdaad heeft de PdK een reeks bevoegdheden die normaal enkel door de onderzoeksrechter kunnen worden bevolen. In geval van betrapping op heterdaad mag de procureur zelf dwangmaatregelen bevelen. Opm: Bij betrapping op heterdaad vallen de bevoegdheden van de PdK en de onderzoeksrechter voor een deel samen. 18

2. Gewone verrichtingenDe PdK kan, na het uitoefenen van zijn bijzondere bevoegdheden ogv de regels inzake heterdaad, zijn onderzoek gewoon voortzetten bij wijze van een gewoon opsporingsonderzoek. Hij moet dus niet noodzakelijk een gerechtelijk onderzoek vorderen Bovendien kan hij aan de onderzoeksrechter specifieke dwangmaatregelen vragen zonder hem met het volledige onderzoek te belasten. 3.

De proactieve recherch

Art. 28bis 2 Sv.

= Het opsporingsonderzoek kan in bepaalde gevallen ook slaan op misdrijven die nog niet gepleegd zijn.. [ Proactief optreden: optreden voordat het misdrijf is vastgesteld] Hiermee wordt bedoeld het verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen mbt misdrijven die nog niet gepleegd zijn of nog niet aan het licht zijn gebracht.

Het doel : komen tot het vervolgen van daders van misdrijvenMaw: de proactieve recherche heeft een gerechtelijke finaliteit Opm: In het kader van proactief onderzoek worden vaak bijzondere opsporingsmethoden gebruikt zoals undercover-agenten en allerhande bespiedingen. Soms wordt er ook sturingsinfo verzameld. 3 Voorwaarden: art. 28bis 2 SV 1) Voorafgaande schriftelijk toestemming vh OM :Zowel de PdK (bij een opsporingsonderzoek) als de onderzoeksrechter (bij een gerechtelijk onderzoek) moeten waken over de wettigheid en de loyauteit van de bewijsmiddelen. 2) Gerechtelijke finaliteit : De opsporingen bij proactieve recherche moeten steeds plaatsvinden met het doel te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven 3) Proportionaliteit : Niet alle misdrijven komen in aanmerking voor proactieve recherche. Het moet gaan om feiten die worden of zouden worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie, of misdaden of wanbedrijven waarvoor een telefoontap kan worden bevolen door de ORechterVbn : aanslag of samenspanning tegen de Koning en zijn familie, tegen de regeringsvorm; informaticacriminaliteit; actieve en passieve omkoping; pivate omkoping; ernstige bedreigingen; lidmaatschap ve criminele organisatie; gijzeling; ontvoering van minderjarigen; roofmoord; handel in verdovende middelen; bepaalde categorien brandstichting,.

19

4.

De bijzondere opsporingsmethoden-

art. 47ter e.v. Sv

observatie Infiltratie informantenwerking

: Deze methoden worden gekenmerkt door hun heimelijk karakter en de noodzaak bepaalde elementen uit het onderzoek geheim te houden om politieagenten en burgers die aan deze opsporingen hebben meegewerkt te beschermen tegen represailles..Vbn: gebruik van tipgevers, informanten, infiltranten, gesofistikeerde afluisterings- en bespiedingsapparatuur en valstrikoperaties.

Wettelijke regeling De wet van 6juni 2003 Art. 47ter-undecies Sv.Toepassing, controle en bevoegdheid: De bijzondere opsporingsmethoden kunnen worden aangewend zowel binnen een opsporingsonderzoek als binnen een gerechtelijk onderzoek en Ze worden toegepast onder de controle van het openbaar ministerie. De meeste van deze methoden kunnen worden bevolen door de PdK zonder dat een machtiging van de onderzoeksrechter vereist is2 uitzn: 1) art. 56bis al. 2 Sv 2) art 56bis al.3 Sv

Het plegen van misdrijven in het raam van een observatie of infiltratie : De wet bepaalt dat politieambtenaren onder bepaalde voorwaarden misdrijven mogen plegen. (Vb: p 850) Politieambtenaren worden verschoond wanneer ze aan 4 Vwden voldoen:= strafuitsluitende verschoningsgrond

1) Subsidiariteit: het moet gaan om strafbare feiten die strikt noodzakelijk zijn 2) Proportionaliteit: de strafbare feiten moeten evenredig zijn met het nagestreefde doel 3) Uitdrukkelijke machtiging vd PdK: moet schriftelijk zijn 4) Verbod van provocatie: politieambtenaren mogen de verdachte niet brengen tot andere strafbare feiten dan deze waarop het opzet reeds tevoren was gericht art 30 VTSv

Vertrouwelijk dossier = een geheim dossierBelang: afschermen van de identiteit vd betrokken politieambtenaren en informanten en hun veiligheid vrijwaren afschermen vd gebruikte technische hulpmiddelen en politionele onderzoekstechnieken, zodat deze in latere zaken ook nog aangewend kunnen worden Inhoud : + zie Art. 47 septies & novies Sv de resultaten van de observaties en infiltraties die binnen het kader van deze opsporingsmethoden worden verricht. 20

- de informatie afkomstig van informanten. Toegang: enkel de PdK en de onderzoeksrechter hebben toegang tot dit dossier. Wettigheidscontrole 1) controle van het OM. 2) controle die wordt toevertrouwd aan een andere instantie dan die welke de operatie zelf uitvoert (de politiediensten) of er onmiddellijk verantwoordelijkheid voor draagt (OM of onderzoeksrechter). 3) de KI wordt, bij vervolging, belast met de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie= verplichte controle bij de afsluiting vh vooronderzoek : vooraleer het OM tot rechtreekse dagvaarding voergaat, moet zij de zaak aan de KI voorleggen

. 5.

Afsluiting van het Opsporingsonderzoek3 Wijzen van afsluiting vh Opsporingsonderezoek door de PdK 1. Niet-vervolging: sepot, minnelijke schikking of bemiddelingIndien het opsporingsonderzoek onvoldoende bezwaren aan het licht brengt, is vervolging niet mogelijk of wenselijk. Dan kan de PdK besluiten de zaak zonder gevolg te rangschikken = seponeren [70% van de gevallen.] Wanneer voldoende bezwaren werden gevonden en de PdK niet wenst te vervolgen, maar ook niet wenst te seponeren, kan hij de zaak buitengerechtelijk afhandelen via 1) minnelijke schikking 2) bemiddeling in strafzaken.

-

2. Vordering tot onderzoekDit kan wanneer het opsporingsonderzoek onvoldoende bezwaren aan het licht heeft gebracht en de PdK meent dat dwangbevelen vereist zijn. De zaak wordt uit handen gegeven en het onderzoek wordt verder geleid door de onderzoeksrechter.

3. Dagvaarding of oproeping voor het vonnisgerechtDit is wanneer het opsporingsonderzoek voldoende bezwaren aan het licht heeft gebracht. Dit kan door 1) een rechtstreekse dagvaarding art. 182 Sv 2) een oproeping bij proces-verbaal. art.216quater Sv Opm: Hierbij kan worden gecorrectionaliseerd of gecontraventionaliseerd.

21

Hoofdstuk IV: Het gerechtelijk onderzoek 1. BegripHet gerechtelijk onderzoek = het onderzoek dat wordt gevoerd onder leiding van een onderzoeksrechter. gedefinieerd in art. 55 Sv. De meeste onderzoeken verlopen echter volgens het opsporingsonderzoek en slechts in 1% vd gevallen volgens het gerechtelijk onderzoek, met name 1) in geval van het gebruik van dwangmaatregelen 2) in complexe zaken. 3 Redenen beperkt gebuik: 1) De PdK kaneen gerechtelijk onderzoek vorderen, hij is daartoe N-verplicht (art. 47 Sv) 2) De PdK kan specifieke onderzoekshandelingen vd ORechter vorderen zonder deze met hetonderzoek te belasten via de mini-instructie

3) Diepgaande beperkingen op het recht op privacy kunnen gebeuren op bevel vd PdK, zondermachtiging vd ORechter

2. Taakomschrijving van de onderzoeksrechter Bepalingen zijn te vinden in Art.56 1 Sv. :De rechtspraak neemt aan dat de onderzoeksrechter alle onderzoeksverrichtingen mag doen die nuttig zijn voor de ontdekking van de waarheid, op voorwaarde dat ze niet door de wet verboden zijn en verenigbaar zijn met de waardigheid van zijn ambt.

Bij het verrichten van onderzoek moet de onderzoeksrechter - bewijzen charge (bewijzen die de verdachte bezwaren) verzamelen - bewijzen dcharge (bewijzen die de verdachte ontlasten) verzamelen. Opm: De onderzoeksrechter kan deze onderzoeksverrichtingen uitvoeren - hetzij: ambtshalve - hetzij: op vodering vd PdK hetzij: op vordering van - de inverdenkinggestelde en - de burgerlijke.partij .

3. Saisine van de onderzoeksrechter Het gerechtelijk onderzoek kan slechts van start gaan van zodra de onderzoeksrechter geadieerd is, m.a.w. zodra de zaak bij hem aanhangig is gemaakt. De onderzoeksrechter kan dus niet uit eigen initiatief een gerechtelijk onderzoek starten, behalve bij betrapping op heterdaad. Het gerechtelijk onderzoek is steeds reactief: : het vertrekt van een reeds gepleegd feit dat werd vastgesteld. Opm: Proactieve recherche is enkel mogelijk bij een opsporingsonderzoek.

22

1. Wijze waarop de onderzoeksrechter geadieerd wordt 4 Wijzen1. Vordering tot onderzoek art. 47 Sv. = de vordering van de PdK of de federale procureur waardoor de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de onderzoeksrechter. - Meestal gebeurt deze vordering schriftelijk. - Soms gebeurt deze vordering mondeling, op vwde dat deze naderhand schriftelijkwordt bevestigd

2. Klacht met burgerlijke partijstelling van de benadeelde : Dit kan de zaak aanhangig maken bij de onderzoeksrechter. 3. Uitzonderlijk: auto-saisine bij betrapping op heterdaad : Bij betrapping op heterdaad is de onderzoeksrechter geadieerd zonder dat hij de vordering van de PdK moet afwachten. 4. Mini-instructie art. 28septies Sv. (zie supra) Dit systeem kan niet worden gebruikt voor alle dwangmaatregelen. Niet: - Aanhoudingsbevelen, - ondervragingen van volledig anonieme getuigen, - huiszoekingsbevelen - bevelen tot het plaatsen van een telefoontap ze kunnen niet bij wijze van een mini-instructie worden gevorderd. De onderzoeksrechter steeds een evocatierecht: Keuze: 1) Uitsluitend de gevorderde onderzoekshandeling verrichten en het dossier terugsturen naar de Pdk 2) het onderzoek naar zich toetrekken (evoceren) en het gehele onderzoek zelf voortzetten Opm: in dit geval wordt de normale procedure vh gerechtelijk onderzoek gevolgd en tegen deze beslissing staat geen Hoger beroep open.

2. Omvang van de saisine: De Onderzoeksrechter is gebonden door de saisine: hij mag enkel onderzoeksdaden (laten) verrichten mbt feiten waarvoor hij geadieerd is. onderzoeksdaden ve onderzoeksrechter die op onregelmatige wijze is geadieerd zijn nietig

hij heeft geen ambtshalve opsporingsrecht: hij mag zijn onderzoek dus niet uitbreiden tot andere feiten dan diegene die in de oorspronkelijke vordering of klacht zijn omschreven.

23

-

een gerechtelijk onderzoek kan enkel betrekking hebben op feiten die reeds gepleegd zijn.

1. In rem, niet in personam : De onderzoeksrechter is gevat in rem omdat wordt aangenomen dat hij geadieerd wordt mbt feiten en niet tot personen. Gevolg: hij kan zijn onderzoek uitbreiden tot alle personen die bij het feit dat hem werd voorgelegd, betrokken zijn, ook al werden ze niet bij naam in de oorspronkelijk vordering vernoemd. Als in de loop van het onderzoek naar A aan het licht komt dat ook B bij hetzelfde feit betrokken is, dan mag hij zijn onderzoek uitbreiden tot B. Opm: De onderzoeksrechter is dus niet gebonden door de kwalificatie die door het openbaar ministerie of de burgerlijke partij aan het feit is gegeven. Voorbeeld: Wanneer bv. het feit dat bij hem aanhangig is gemaakt onder de kwalificatie diefstal, uiteindelijk een misbruik van vertrouwen blijkt op te leveren, is hij bevoegd onderzoeksverrichtingen te laten uitvoeren mbt het misbruik van vertrouwen, op voorwaarde dat het nog steeds om hetzelfde feit gaat. 2. Samenhangende en ondeelbare misdrijven?art 561 laatste al. Sv.

: Wanneer de onderzoeksrechter in de loop ve gerechtelijk onderzoek feiten ontdekt die een misdaad of een wanbedrijf kunnen uitmaken dat niet bij hem is aangebracht, moet hij de PdK hiervan onmiddellijk in kennis stellen Vraag: Mag de onderzoeksrechter zijn onderzoek uitbreiden tot feiten die door samenhang of ondeelbaarheid verbonden zijn met het feit waarmee hij gevat is ? 1. Samenhangende misdrijven: Loutere samenhang is onvoldoende: Als de onderzoeksrechter belast is met een onderzoek wegens diefstal lastens C en tijdens het onderzoek komen gegevens aan het licht waaruit blijkt dat C de diefstal heeft gepleegd om verdovende middelen aan te kopen, dan kan de onderzoeksrechter zijn onderzoek niet tot deze laatste feiten uitbreiden. Hij zal ze aan de PdK moeten melden die dan beslist om er al dan niet gevolg aan te geven.

2. Ondeelbare misdrijven Onderscheid Ondeelbaar in de strikte betekenis: samenloop van incriminaties = toestand waarin nzelfde feit verschillende strafbepalingen schendt(eendaadse samenloop ).

Onderzoeksrechter mag onderzoek uitbreiden tot hetzelfde feit, maar anders gekwalificeerdbv. hij doet onderzoek naar aanranding van de eerbaarheid, maar de feiten wijzen erop dat deze in de openbaarheid is geschied. Dan kan hij zijn onderzoek uitbreiden tot openbare zedenschennis.

-

Ondeelbaar in de ruimere betekenis: collectief of voortgezet misdrijf deze vraag wordt verdeeld door de rechtsleer beantwoord

24

3. Gevolgen van de saisine

5 gevolgen

1) Door de saisine wordt de zaak aanhangig gemaakt bij de onderzoeksrechter, behalve in het geval van de mini-instructie. 2) De onderzoeksrechter kan niet weigeren te onderzoeken. hij oordeelt niet over de opportuniteit van het onderzoek. : eens de zaak bij hem aanhangig is gemaakt, is hij verplicht het onderzoek te verrichten Maar: hij kan wel specifieke onderzoeksverrichtingen weigeren te bevelen dmv een strijdig bevel*; niet het onderzoek als dusdanig 3) De PdK verliest de mogelijkheid af te zien van vervolging van zodra de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig is gemaakt 4) De inverdenkinggestelde verdachte en de burgerlijke partij hebben het recht tot inzage in het strafdossier en tot het vragen van bijkomende onderzoeksdaden. 5) De onderzoeksrechter kan niet door de PdK van de zaak worden afgetrokken. Enkel de raadkamer is bevoegd hem te ontlasten. Maar: dit betekent echter niet dat er geen controle is op de onderzoeksrechter. - De PdK kan te allen tijde mededeling vragen van het dossier. - De inverdenkinggestelde verdachte en de burgerlijke partij heeft recht tot inzage. De KI is belast met de controle op het gerechtelijk onderzoek.

4. Verhouding onderzoeksrechter PdKVordering van de PDK tav de onderzoeksrechter De PdK heeft te allen tijde inzage in het strafdossier. Indien de PdK het opportuun acht, kan hij zelfs de opdracht van de onderzoeksrechter uitbreiden. De PdK kan specifieke onderzoekshandelingen van de onderzoeksrechter vorderen en bij afwijzing van de vordering kan hij hoger beroep aantekenen. Reden: de onderzoeksrechter kan weigeren specifieke onderzoeksverrichtingen die van hem worden gevraagd te bevelen dmv een strijdig bevel= een beschikking waarbij hij weigert gevolg te geven aan een vordering vd PdK

2 Rechtsmiddelen voor de PdK1. Hoger beroep door de PdK : De PdK kan een hoger beroep aantekenen tegen een strijdig bevel van de onderzoeksrechter Dit wordt aangebracht bij de KI. In een aantal gevallen is het hoger beroep vh parket tegen beschikkingen van de onderzoeksrechter uitdrukkelijk geregeld.: Het betreft situaties waarin de onderzoeksrechter een verzoek van de partijen inwilligt (inzage strafdossier en uitvoeren bijkomende onderzoeksdaden).

25

3 Uitzn: 1) GEEN hoger beroep mogelijk wanneer de onderzoeksrechter weigert een aanhoudingsbevel uit te vaardigen 2) GEEN hoger beroep mogelijk wanneer de onderzoeksrechter gebruik maakt van zijn evocatierecht n.a.v. een mini-instructie 3) GEEN hoger beroep mogelijk wanneer de onderzoeksrechter weigert gedeeltelijke of volledige anonimiteit te verlenen aan een getuige . 2. Cassatieberoep door de PdK tegen de beschikkingen van de KI staat pas open nadat het eindvonnis of arrest is geveld.

5. Rechten inverdenkinggestelde, burgerlijke partij en derdebeslagene tijdens het gerechtelijk onderzoek 1. Het recht inzage te vragen in het strafdossier( zie wetboek!!)

art. 61ter Sv : ze voorziet een beperkt inzagerecht vr de inverdenkinggestelde verdachte en deburgerlijke partij in het strafdossier. het inzagerecht is uitdrukkelijk voorbehouden vr het gerechtelijk onderzoek

Principe: De inzage slaat in principe op het gehele dossier, niet enkel op het stuk dat de verzoeker aanbelangt 2 Beperkingen: 1) de onderzoeksrechter kan het inzagerecht beperken tot het deel van het dossier betreffende de feiten die tot de inverdenkingstelling of tot de burgerlijke partijstelling hebben geleid. 2) De onderzoeksrechter kan de inzage in het dossier of bepaalde stukken verbieden, in 4 gevallen: zie art. 61ter3 Sv. ! - de noodwendigheden van het onderzoek dit vereisen - inzage een gevaar zou opleveren voor personen of een ernstige inmenging in hun priv-leven zou inhouden - de burgerlijke partijstelling niet ontvankelijk lijkt - de burgerlijke partij van geen rechtmatige beweegreden tot het raadplegen van het dossier doet blijken 2 mogelijkheden: 1) Als het verzoek wordt ingewilligd, dan wordt het dossier binnen de 20d na de beschikking vd onderzoeksrechter en ten vroegste binnen de 8 dagen voor tenminste 48u voor inzage ter beschikking gesteld. de verzoeker kan de inlichten hierdoor verkregen alleen gebruiken in het belang van zijn verdediging Opm: kwaadwillig gebruik vd inlichtingen is een misdrijf art.460ter Sw

2) Als het verzoek wordt afgewezen, dan kan de verzoeker of de PdK hoger beroep aantekenen bij de KI binnen een termijn van 8dagen. 26

2. Het strafrechtelijk kortgeding - art. 28sexies: de PdK- art. 61quater Sv: de Onderzoeksrechter Principe: Personen die het voorwerp uitmaken van opsporingshandelingen tijdens een opsporingsonderzoek hebben in principe niet het recht deze te betwisten. Hetzelfde geldt voor onderzoekshandelingen tijdens een gerechtelijk onderzoek. Uitz mbt de inbeslagneming: = het strafrechtelijk kortgeding :de vorderingen tot opheffing van een beslag worden voor de strafrechter gebracht, dit noemt men het strafrechtelijk kortgeding.: Het betreft een willig beroep dat wordt aangebracht bij de magistraat die de

beslissing tot beslag heeft genomen, met als doel deze beslissing te doen intrekken.

Regeling: Eenieder die geschaad wordt door een opsporingshandeling betreffende zijn goederen kan aan de PdK de opheffing ervan vragen (art.28sexies Sv.) Dezelfde mogelijkheid bestaat in het gerechtelijk onderzoek: in dat geval wordt de vordering tot de onderzoeksrechter gericht (art. 61quater Sv.) Vanaf de aanhangigmaking van de zaak bij het vonnisgerecht wordt het verzoek gericht tot dit vonnisgerecht. - art.28sexies6 Sv- art..61quater 7 Sv.

Afwijzing verzoek door Pdk/OR: 4 gevallen: - Indien zij van oordeel zijn dat de noodwendigheden vh onderzoek de maatregel vereisen - Indien door de opheffing ervan de rechten van partijen of van derden in het gedrang zouden dreigen te komen - Indien de opheffing vd handeling een gevaar zou betekenen voor personen of goederen wanneer de wet in de verbeurdverklaring vd betrokken goederen voorziet. Indien het verzoek wordt afgewezen kan de verzoeker de zaak aanbrengen bij de KI binnen een termijn van 15dagen. De Kvi doet uitspraak binnen de 15d na de neerlegging van het verzoekschrift. Geen nieuw verzoekschrift met hetzelfde voorwerp kan worden toegezonden vooraleer 3maand verstreken zijn te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp. De opheffing van de opsporings- of onderzoekshandeling waardoor de verzoeker mbt zijn goederen benadeeld beweert te zijn kan geheel of gedeeltelijk worden toegestaan, of verbonden worden aan voorwaarden (voorwaardelijke opheffing).

27

Kanttekeningen:De toekomst zal uitwijzen of er naast het nu ingevoerde strafrechtelijk kortgeding een behoefte zal bestaan om kortgedingprocedures te blijven inleiden voor de burgerlijke rechter, zoals voorheen het geval was voor opsporingshandelingen waardoor de patrimoniale belangen worden geschaad. Bijv. als het OM ondanks een beslissing tot opheffing van het beslag deinbeslaggenomen voorwerpen niet vrijgeeft

Opm: De meeste opsporingshandelingen zijn niet vatbaar voor hoger beroep en ook talrijke handelingen vd onderzoeksrechter kunnen niet worden aangevochten. De verdachte kan zich benadeeld voelen tav beslissingen waartegen geen beroep kan aangetekend worden bv. wanneer de onderzoeksrechter nalaat de verdachte in verdenking te stellen. De kans bestaat dat het burgerlijk kortgeding verder als uitlaatklep zal fungeren in dergelijke gevallen.

3. Het recht bijkomende onderzoekshandelingen te vragenPrincipe: art. 61 quinquies Sv.

art. 61quinquies Sv.

De inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij kunnen de onderzoeksrechter verzoeken een bijkomende onderzoekshandeling te verrichten de verzoeker moet hierbij specifiren welke onderzoeksdaad hij wil laten stellen en waarom. Uitspraak: De onderzoeksrechter doet uitspraak binnen de maand na de indiening van het verzoekschrift. Deze termijn wordt teruggebracht op 8dagen indien n van de inverdenkinggestelden zich in voorlopige hechtenis bevindt. Afwijzing verzoek: De onderzoeksrechter kan het verzoek afwijzen in 2 gevallen: 1) Indien hij de maatregel niet noodzakelijk acht om de waarheid aan de dag te brengen 2) Indien hij deze maatregel nadelig acht voor het onderzoek Hoger beroep tegen de afwijzing / inwilliging: Bij de KI door 1) de verzoeker 2) het OMOpm: aantekening hoger beroep gebeurt op dezelfde wijze als bij het strafrechtelijk kortgedingOok hier is bepaald dat geen nieuw verzoekschrift met hetzelfde voorwerp kan worden toegezonden vooraleer 3maand verstreken zijn te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp.

3 Kanttekeningen: Vandaag overheerst het gevoelen dat de partijen het onderzoek mee moeten kunnen sturen.Dit vormt een breuk met het vroegere systeem. De onderzoeksrechter zal op allerhande verzoekschriften moeten reageren en ook het parket zal waakzaam moeten zijn. De onderzoeksrechter zal vandaag meer tijd kunnen besteden aan zijn rechterlijke functie dan aan zijn opsporingsfunctie. De praktijk zal uitwijzen of de waarheidsvinding hiermee gebaat is.

28

6.

Ook de rol van de burgerlijke partij is op fundamentele wijze veranderd. Ze kan het onderzoek nu mee sturen en bijdragen tot de waarheidsvinding Afsluiting van het gerechtelijk onderzoek: de regeling vd rechtspleging

Situering: Tussen het gerechtelijk onderzoek en het onderzoek ten gronde is een gerechtelijke tussenfase ingebouwd, nl. de regeling der rechtspleging. : in deze fase van het onderzoek beslist de raadkamer, en in graad van beroep de KvI, over de afsluiting van het onderzoek Hierbij komen hoofdzakelijk 2 vragen aan de orde: 1) Bestaan er tegen de verdachte voldoende bezwaren? 2) Werden de bewijzen op rechtmatige wijze verkregen? Opm: De wet Franchimont van 12 maart 1998 heeft de vroegere regeling op dit punt grondig gewijzigd.

1. Procedure voorafgaand aan de regeling der rechtspleging1. Beschikking tot mededeling van de onderzoeksrechterArt. 127 1 al. 1 Sv.

beschikking tot mededeling: wanneer de OR oordeelt dat zijn onderzoek voltooid is maakt hij het dossier over aan de PdK. Ze houdt niet meer in dan de overmaking vh dossier aan de Pdk

2. Eindvordering van de PdK

Art. 127 1 al. 2 Sv.

eindvordering: indien de PdK geen ander onderzoekshandelingen wenst te laten verrichten, vordert hij de regeling der rechtspleging door de raadkamer de eindvordering maakt de zaak vr de raadkamer aanhangig Hierin bepaalt de PdK de feiten en de kwalificatie De eindvordering moet ALLE feiten bevatten die in de oorspronkelijke vordering begrepen waren De kwalificatie moet niet noodzakelijk overeenstemmen met de omschrijving die hij aan de feiten heeft gegeven bij de aanvang van het gerechtelijk onderzoek., in de inleidende vordering Het is immers mogelijk dat in de loop vh onderzoek gegevens aan het licht komen die met zich mee brengen dat de kwalificatie van het feit moet worden gewijzigd.

Hierin kan de PdK aan de Raadkamer vragen:1) de inverdenkinggestelde buiten vervolging te stellen 2) de zaak naar het vonnisgerecht te verwijzen 3) de onderzoeksrechter van de zaak te ontlasten

29

4) de internering te bevelen of de opschorting toe te staan 5) de nietigheid van bepaalde onderzoekshandelingen vast te stellen

2. De procedure voor de Raadkamer1. Vaststellen datum van verschijning & afhandeling van evt. verzoeken tot bijkomende onderzoekshandelingen: Eens de eindvordering is opgesteld, bepaalt de raadkamer ten minste 15 dagen vooraf de plaats, de dag en het uur van de zitting van de raadkamer deze termijn wordt teruggebracht op 3dagen indien n vd inverdenkinggestelden zich in voorlopige hechtenis bevindt. tijdens deze termijn kunnen de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij het dossier inkijken en er een kopie van opvragen tijdens deze termijn kunnen de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij de onderzoeksrechter verzoeken om bijkomende onderzoekshandelingen te verrichten=> 2 mogelijkheden

1) Ze maken van deze mogelijkheid gebruik SCHORSING van de regeling van de rechtspleging : de regeling vd rechtspleging wordt geschorst totdat het verzoek definitief is behandeld Dwz: - hetzij: definitief afgewezen door de onderzoeksrechter of in hoger beroep door de KI - hetzij: ingewilligd in dit geval zal de schorsing duren totdat de gevraagde onderzoeksverrichtingen werden uitgevoerd Gevolg: Als het verzoek definitief is afgehandeld, dan wordt de zaak opnieuw vastgesteld voor de raadkamer, wat wil zeggen dat een nieuwe datum voor de zitting wordt bepaald art. 127 3 Sv.

2) Ze maken Geen gebruik van deze mogelijkheid Geen schorsing van de regeling van de rechtspleging

: de oorspronkelijk vastgestelde zitting van de raadkamer zal doorgaan,zonder dat de procedure van de regeling vd rechtspleging diende te worden geschorst

2. Zitting van de Raadkamer De raadkamer doet uitspraak op verslag van de onderzoeksrechter, na de PdK, de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde te hebben gehoord De partijen kunnen worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat 30

De raadkamer kan evenwel de persoonlijke verschijning van de partijen bevelen procedure is tegensprekelijk, maar verloopt achter gesloten deuren

3. Mogelijke beslissingen van de Raadkamer|

4 Mogelijke beslissingen : al naargelang vd resultaten van het GO 1. Buitenvervolgingstelling of verwijzing

Buitenvervolgingstelling art 128 Sv 2 Gevallen 1) als uit het onderzoek blijkt dat de feiten geen misdrijf opleveren of dat er onvoldoende bezwaren tegen de inverdenkinggestelde zijn 2) als de RK vaststelt dat de strafvordering onontvankelijk is of dat zij vervallen is

Verwijzing naar het vonnisgerecht:

: Indien de RK oordeelt dat er voldoende bezwaren tegen de inverdenkinggestelde bestaan, dan kan hij naar het vonnisgerecht worden verwezen. De RK is hierbij niet gebonden door de kwalificatie in de eindvordering van de PdK Door de beschikking tot verwijzing wordt de zaak aanhangig gemaakt voor het vonnisgerecht 3 mogelijke verwijzingen: al naargelang de aard en de ernst vh Misdrijf 1) Verwijzing naar de politierechtbankart. 129 Sv.

: indien de RK van oordeel is dat het feit slechts een overtreding is of n vd in art.138Sv bedoelde wanbedrijven is 2) Verwijzing naar de correctionele Rechtbank art. 130 Sv. : indien het feit strafbaar is met correctionele straffen 3) Verwijzing naar de Procureur-generaal bij het Hof van Beroep art.133Sv : indien het feit strafbaar is met criminele straffen en correctionalisering onmogelijk of onopportuun is. de procureur-generaal zal de zaak vervolgens vr de KI brengen

2. De zuivering der nietigheden Art. 131Sv.De raadkamer spreekt, als daartoe grond bestaat, de nietigheid uit van de handeling en van een deel of geheel van de daarop volgende rechtspleging, wanneer zij een onregelmatigheid, verzuim of nietigheid vaststelt, die een invloed heeft op een handeling van het onderzoek of de bewijsverkrijging.

31

Nietig verklaarde stukken worden uit het dossier verwijderd en neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg

3. De beslissingen ivm het onderzoekOnderscheid 1) de zaak is niet in staat: Als de RK vaststelt dat het onderzoek niet volledig is, dan schort zij haar beslissing over de regeling der rechtspleging op door te beschikken dat de zaak niet in staat is Hierdoor wordt het GO niet beindigd : de zaak blijft aanhangig bij de onderzoeksrechter die methet dossier was belast, de PdK zal desgevallend aanvullende vorderingen kunnen nemen

2) het ontslag van onderzoek: Als de RK vaststelt dat de onderzoeksrechter onbevoegd is , dan beveelt zij het ontslag van onderzoek Dit heeft enkel tot gevolg dat de onderzoeksrechterwordt ontlast en niet dat de zaak wordt beindigd. => De zaak zal worden voortgezet door de bevoegde instantie

4. Beslissingen over de grond van de zaakIn afwijking van het algemene principe dat de RK zich niet uitspreekt over de grond van de zaak, kan de RK in 2 uitzonderingsgevallen een uitspraak ten gronde vellen: 1) de internering : indien de inverdenkinggestelde geestesgestoord is, dan kande RK beslissen hem te interneren

2) de Opschorting: indien de vwden voor het verlenen van (probatie)opschorting vervuld zijn, dan kan de RK hiertoe beslissen

4. Rechtsmiddelen tegen de beschikkingen over de rechtspleging vd RK2 Rechtsmiddelen 1. Hoger beroep bij de KvI2 mogelijkheden 1) Hoger beroep door het openbaar ministerie en de burgerlijke partij Art. 135 1 Sv : het openbaar ministerie en de burgerlijke partij kunnen hoger beroep instellentegen alle beschikkingen van de RKart.135 Sv. (zie termijnen en procedure vr de KvI)

2) Hoger beroep door de inverdenkinggestelde. Art. 539Sv. Jo art. 135 1 Sv.

32

: De inverdenkinggestelde kan, net als voorheen, beroep aantekenen ogv art. 539 Sv.als hij de bevoegdheid van de onderzoeksrechter of de raadkamer betwist.

Bovendien kan hij beroep aantekenen in de gevallen van art. 135 2 Sv.-

onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden in art.131 Sv - onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden mbt de verwijzingsbeschikking - gronden van niet-ontvankelijkheid of verval vd strafvordering

Opm: de wet verbindt een belangrijke ontvankelijkheidsvoorwaarde aan het ogv art.135 2 ingestelde hoger beroep : het is enkel ontvankelijk indien het middel bij schriftelijke conclusie isingeroepen door de RK

2. Cassatie beroepVroeger was geen cassatieberoep mogelijk tegen arresten van het vooronderzoek dan na het eindarrest of vonnis, behalve als het ging over vonnissen en arresten inzake bevoegdheid Cassatieberoep is NU mogelijk tav: Vonnissen of arresten in toepassing van de art. 135 en 235bis Sv. Vonnissen of arresten inzake de burgerlijke vordering die uitspraak doen over het beginsel van de aansprakelijkheid(art. 416 al.2 Sv. Zoals gewijzigd door de Wet van 12 maart 1998)

7. Controle door de kamer van Inbeschuldigingstelling (KvI)1. Ambtshalve toezicht op het verloop van de gerechtelijke onderzoeken art. 136 al 1 Sv De kamer van inbeschuldigingstelling houdt ambtshalve toezicht op het verloop van de gerechtelijke onderzoeken. Ze kan verslag vragen over de stand van zaken en kennis nemen van de dossiers. Zij kan n van haar leden machtigen en uitspraken doen overeenkomstig art. 235 of 235bis Sv.art. 136 al. 2 en 136bis Sv

2. Toezicht op langdurige onderzoeken (>1Jaar)

Onderzoeken die meer dan 1 jaar aanslepen kunnen op 2 manieren bij de KvI worden gebracht: 1) via de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij art. 136 al.2 Sv. 2) via de procureur-generaal art.136bis Sv Wanneer de zaak op die wijze bij haar is aangebracht kan de KvI, zelfs ambtshalve, de bij art. 136, 235 en 235bis Sv. bepaalde maatregelen nemen. 33

Dwz: dit betekent dat zij de zaak tot zich kan trekken en/of het dossier zuiveren. Ze kan hierbij de onderzoeksrechter in zijn verslag horen en tevens de burgerlijke partij, de inverdenkinggestelde en hun advocaten horen. 3. Toezicht op de regelmatigheid van de rechtspleging art. 235bis Sv. De KvI kan processtukken die besmet zijn door onregelmatigheden uit het strafdossier verwijderen. = dit wordt de zuivering van het strafdossier genoemd. De KvI doet dit: - ambtshalve - op vordering vh OM - op verzoek van de partijen Het systeem van de Zuivering van de nietigheden(=procesverzuimen) art. 235bis Sv. Welke nietigheden?onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden die betrekking hebben op een handeling vh onderzoek of de bewijsverkrijging onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden met betrekking tot de verwijzingsbeschikking art. 131 1 Sv. gronden van niet-ontvankelijkheid of verval van de strafvordering.

-

Wanneer in de procedure? Het ogenblik waarop de KvI kan overgaan tot de zuivering vh strafdossier is normaal de regeling der rechtspleging. Het kan echter ook in een vroegere fase van het onderzoek gebeuren: de wet bepaalt dat zij op dezelfde wijze handelt in andere gevallen waarin zij kennis neemt van de zaak (art. 235bis 2 Sv.) (zie p 898)

Op wiens verzoek? ALLE partijen kunnen de zuivering van het strafdossier vragen bij verzoek van n van de partijen is de KvI verplicht de regelmatigheid van een onderzoeksdaad na te gaan Opm: Tav de inverdenkinggestelde geldt een bijkomende ontvankelijkheidsvwde : hij moet het middel bij schriftelijke conclusie hebben ingeroepen voor de RK Openbaarheid vd procedure voor de KvI De procedure is tegensprekelijk: - art. 235bis 3 Sv.art. 235bis 4 Sv.

Ne bis in idem 34

Regel : Een systeem van zuivering van nietigheden heeft slechts zin als de excepties diehierover door partijen worden opgeworpen voor de onderzoeksgerechten, niet een tweede maal kunnen worden opgeworpen, voor de vonnisrechter. Daarom heeft de wet bepaalt dat nietigheden die door de KvI werden onderzocht niet opnieuw kunnen worden opgeworpen voor de feitenrechter

2 uitzonderingen: art. 235bis 5 Sv.1) middelen die betrekking hebben op de bewijswaardering 2) middelen die betrekking hebben op de openbare orde

In deze gevallen kunnen ze voor het vonnisgerecht worden opgeworpen, ook al werd het reeds vroeger aangevoerd voor het onderzoeksgerechtOpm: het is dus niet uitgesloten dat een middel tweemaal wordt aangevoerd - een eerste maal voor de KvI - een tweede maal voor de Feitenrechter

Cassatieberoep tegen arresten waardoor de nietigheden worden gezuiverd: in afwijking van de regel dat in principe geen cassatieberoep kan worden ingesteld tegen arresten van het vooronderzoek, is cassatieberoep mogelijk tav vonnissen of arresten in toepassing van de art. 135 en 235bis Sv.

OPM: Lees MSS: zuivering vh strafdossier (p900) + kanttekeningen (p903)

35

Hoofdstuk V: Onderzoeksverrichtingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tss de ambtsverrichtingen in het opsporingsonderzoek (PdK) en de ambtsverrichtingen in het gerechtelijk onderzoek (OR) 2 redenen: 1) het onderscheid is vervaagd ingevolge de figuur vd mini-instructie 2) het onderscheid is vervaagd mbt dwangmaatregelen ingevolge de wet bijzondere opsporingsmethoden Voor elke verrichting wordt gepreciseerd welke de respectievelijke bevoegdheden van de PdK en de onderzoeksrechter zijn

23 Onderzoeksdaden die in het kader vh vooronderzoek in strafzaken kunnenworden gesteld

1. Het opnemen van klachten en aangiften De officieren van de gerechtelijke politie kunnen klachten en aangiften ontvangen. Hier wordt een PV van gemaakt en overgemaakt aan de PdK. Art. 31 Sv. Principe: de aangever moet het proces-verbaal ondertekenen Maar: dit is niet op straffe van nietigheid voorgeschreven Uitz in Rs: ze aanvaardt dat de politie het recht heeft de identiteit van de aangever of de tipgever geheim te houden (Hvc: geen absoluut recht!) De Onderzoeksrechter kan ook klachten en aangiften opnemen. Art. 65 Vwde: Enkel voor zover een klacht gepaard gaat met burgerlijke partijstelling is de OR geadieerd en kan hij ambtshalve onderzoeksdaden gelasten. Sv.

2. Identiteitscontroles en het houden van gegevenbestanden1. Verzamelen van informatieKrachtens de Wet Politieambt (art.34) controleren politieambtenaren de identiteit van ieder persoon wiens vrijheid wordt benomen of die een misdrijf heeft gepleegd. Wanneer een verdachte wordt gearresteerd wordt hij uitgenodigd zijn vingerafdrukken op een blad aan te brengen en wordt zijn foto gemaakt.Opm: Deze praktijk steunt op een reeks richtlijnen van de Minister van Justitie, en staat niet in de wet.

De politiediensten kunnen gegevens van persoonlijke aard en inlichtingen inwinnen en verwerken bij het vervullen van hun opdrachten.

36

2. Houden van een gegevensbestandDeze gegevens worden in een algemene nationale gegevensbank verwerkt. In afwachting van de oprichting van deze gegevensbank worden politiegegevens bewaard in het Arrondissementeel informatiekruispunten binnen de gedeconcentreerde diensten van de federale politie.

3. MisdaadanalysesMisdaadanalyses zijn een nuttig instrument bij de opsporing van bewijselementen in onderzoeken naar georganiseerde misdaad. = het gaat om een open methode gericht op het in schema zetten, analyseren eninterpreteren van onderzoeksgegevens, het vergelijken van gelijksoortige misdrijven, het bepalen van de rol en de profielen van misdaadorganisaties, enz.

Niet geregeld in de Wet Bijzondere Opsporingsmethoden, omdat- het niet gaat om een heimelijke inzameling van bewijzen - het is hier niet nodig de identiteit van politieambtenaren af te schermen

3. Plaatsbezoek= een onderzoek op de plaats van het misdrijf of op elke andere plaats waar nuttige vaststellingen kunnen worden verricht Het is in de WET enkel geregeld in de heterdaadprocedure, Maar: het kan ook worden verricht buiten een betrapping op heterdaad. De PdK en zijn hulpofficieren kunnen altijd, ook zonder betrapping op heterdaad, een onderzoek verrichten op de plaats waar een misdrijf gepleegd is. Enige verschil: bij betrapping op heterdaad is er geen huiszoekingsbevel van de OR vereist (art. 32 Sv.) Het plaatsbezoek kan aan de politie worden opgedragen. In de praktijk: door de OR persoonlijk verricht bij zeer ernstige misdaden of wedersamenstellingen. Opm: hij laat zich hierbij steeds vergezellen van de PdK en zijn griffier. Het plaatsbezoek is niet tegensprekelijk: de verdachte heeft niet het recht aanwezig te zijn, behalve bij wedersamenstelling.

4. Observatie= een middel dat de politie altijd heeft toegepast en dat dus in se niet bijzonder is Voor zover zij niet stelselmatig is of gepaard gaat met het betreden van priv-plaatsen is observatie toegelaten:de politie mag d.m.v. observatie bewijselementen verzamelen of een misdrijf waarvan zij vermoedt dat het gepleegd is of zal worden gepleegd vaststellen.

Opm: Het gewone occasioneel schaduwen, vb. politieofficier in burger die in een cafgesprekken mee beluistert hoort tot de normale politiemethoden, die op grond van de algemene taakstelling vd politie kunnen worden toegepast

37

Maar: Als een meer ingrijpende vorm van observatie wordt toegepast, dan is hiervoor een uitdrukkelijke wettelijke grondslag vereist ex Art. 8 (2) EVRM Dit zal het geval zijn als: 1) de observatie langdurig is, 2) de observatie een zekere intensiteit bereikt 3) de observatie wordt verricht met technische hulpmiddelenVbn: heimelijke bespiedingen, heimelijk afluisteren en registreren van Gesprekken Dergelijke stelselmatige observaties behoren tot de bijzondere Opsporingsmethoden

5. Ondervraging van de verdachte1. Minimumrechten vd ondervraagde persoonDe PdK, de politie en de OR kunnen de verdachte ondervragen. De manier waarop moet worden ondervraagd wordt bepaald in art. 47bis Sv.: : dit artikel bevat de minimumrechten van de ondervraagde, wat erop wijst dat niets belet dat tijdens de ondervraging meer rechten worden toegekend, zolang de waarheidsvinding hierdoor niet in het gedrang komt. Deze regeling geldt bij alle verhoren, ongeacht in welke hoedanigheid de betrokkene

wordt verhoord 6 Minimumrechten De ondervraagde heeft recht te vragen dat alle vragen en antwoorden integraal zouden worden geverbaliseerd. Hij kan vragen dat bepaalde opsporingshandelingen zouden worden gedaan of een bepaald verhoor wordt afgenomen. De magistraat of politiedienst die de ondervraging verricht moet aan de betrokkene meedelen dat zijn verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt. Er bestaat geen verplichting de betrokkene op zijn zwijgrecht te wijzen (dus geen cautieplicht). Iedereen die ondervraagd wordt mag gebruik maken van de documenten in zijn bezit, zonder dat de ondervraging daardoor wordt uitgesteld. Hij mag eisen dat deze documenten bij het PV worden gevoegd of ter griffie worden neergelegd. De wet voorziet in speciale waarborgen voor ondervraagde personen die zich in een andere taal dan die van de procedure wensen uit te drukken. De ondervraagde heeft recht op een kosteloze kopie van het PV van zijn verhoor. Deze wordt niet automatisch verstrekt, dus enkel als de betrokkene hierom verzoekt. - de OR moet de kopie onmiddellijk of binnen de 48 uur overhandigen of versturen, - de politiediensten onmiddellijk of binnen n maand.

2. Ondervraging verdachte binnen opsporingsonderzoekVerloop van de ondervraging De ondervraging gebeurt buiten de aanwezigheid van de advocaat en is niet aan bijzondere voorwaarden onderworpen hij mag wel aanwezig zijn, maar dit is geen verplichting. In het PV van ondervraging moeten volgende zaken vermeld staan:

38

-

Begin- en eindduur, alsook de eventuele onderbrekingen Nauwkeurige melding van de identiteit van personen die in het verhoor tussenkomen en tijdstip van hun aankomst en vertrek - Bijzondere omstandigheden

In het kader van het opsporingsonderzoek bestaat niet de verplichting de verdachte, tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan, in verdenking te stellen deze verplichting bestaat enkel bij een gerechtelijk onderzoek, waar de OR hiertoe verplicht is art. 61bis Sv.

Vrijheidsberoving ondervraagde persoon De PdK mag de verdachte maximaal 24 uur van zijn vrijheid beroven en, indien de verdachte niet aanwezig is, kan hij een bevel tot medebrenging uitvaardigen tegen de verdachte. Dit is geen uitzonderlijke bevoegdheid: de PdK kan een verdachte ook latenarresteren buiten de betrapping op heterdaad.

De arrestatiebevoegdheid van de politie i.g.v. gerechtelijke aanhouding is beperkt tot de gevallen waarin de verdachte op heterdaad betrapt wordt, maar de politie kan wel overgaan tot een bestuurlijke aanhouding. : dit is echter een administratieve maatregel, die kadert in het preventieve toezicht waarmee de politie belast is.

3. Ondervraging verdachte binnen gerechtelijk onderzoekPlicht tot ondervraging? De ondervraging van de verdachte is niet verplicht door het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven, maar wordt wel als een deontologische plicht van de OR beschouwd. In belangrijke zaken, ondervraagt de OR zelf, in andere kan hij de verdachte door een officier van de gerechtelijke politie laten ondervragen. Verplicht? enkel als de OR een aanhoudingsbevel uitvaardigt, wordt hij verplicht door de wet om de verdachte te ondervragen. Uitz: Bij de inverdenkingstelling is de ondervraging niet wettelijk verplicht, maar de inverdenkingsgestelde kan wel om een ondervraging verzoeken ogv art. 61quinquies Sv. Het feit dat de beklaagde nooit door de OR werd ondervraagd is geen schending van de rechten van de verdediging. Oproeping verdachte De verdachte kan door de OR worden opgeroepen op informele wijze door een gewone uitnodiging of dmv een dagvaarding.

39

Maar: Indien kan worden gevreesd dat de verdachte niet spontaan zal verschijnen, dan kan tegen hem een medebrengingsbevel worden uitgevaardigd art.40Sv = bevel waardoor de verdachte onder dwang voor de onderzoeksrechterkan worden geleid

De onderzoeksrechter is dan verplicht de verdachte te ondervragen binnen de 24 uur. Na deze ondervraging kan hij eventueel overgaan tot het verlenen van een aanhoudingsbevel. Verloop van de ondervraging De ondervraging van de verdachte vindt plaats in het kabinet van de OR, buiten de aanwezigheid van de advocaatOpm: - in Belgi mag de advocaat enkel aanwezig zijn bij de samenvattende ondervragingwanneer zijn clint in voorlopige hechtenis is - de OR kan de aanwezigheid van de advocaat wel toestaan, maar dit is dus geen plicht.

Het OM heeft het recht aanwezig te zijn, maar in de praktijk gebeurt dit slechts zeer uitzonderlijk De OR mag zich laten bijstaan door deskundigen De ondervraging wordt geleid door de OR en wordt op schrift gesteld door de griffier, in een PV, dat bij het strafdossier wordt gevoegd. Zwijgrecht, Cautieplicht en eed De verdachte heeft het recht te zwijgen, maar de OR is niet verplicht hem hieraan uitdrukkelijk te herinneren. Maw: - Wel zwijgrecht - Geen Cautieplicht = plicht mee te delen aan de verdachte dat hij zwijgrecht heeft Maar: De magistraat of politiedienst die de ondervraging verricht moet aan de betrokkene wel meedelen dat zijn verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt. (art. 47bis Sv.) De ondervraging van de verdachte gebeurt niet onder ede.

Maw: de verdachte is niet, op straffe van meineed, verplicht de waarheid te spreken Gevolg: een getuigenverklaring van de verdachte die onder ede werd afgelegd is nietig en kan niet als bewijs worden gebruikt (een getuige moet de eed afleggen, een verdachte mag dit niet!). Opm: In common law landen is dit anders: verdachten worden uitdrukkelijk gewezen ophun zwijgrecht, als zij hier afstand van doen zijn ze verplicht de eed af te leggen.

Samenvattende ondervraging[mogelijk door de Voorlopige Hechteniswet van 20juli 1990]

40

: de voorlopig gehechte verdachte die onder aanhoudingsbevel werd geplaatst of zijn raadsman kan de OR om een samenvattende ondervraging verzoeken. PdK Ze mag worden bijgewoond door de raadsman van de verdachte en ook de

-

Ze kan voor het eerst worden aangevraagd vooraleer de 2de verschijning voor de raadkamer plaatsvindt, en vervolgens voor elke verschijning voor de RK of de KvI De verdachte en zijn raadsman hebben het recht inzage te vragen in het strafdossier gedurende 2 dagen voor de samenvattende ondervraging.

6. Inverdenkingstelling van de verdachteDe inverdenkingstelling = de officile mededeling aan de betrokkene dat hij wordt verdachtvan een misdrijf.

4 kenmerken: 1) enkel voorzien binnen het gerechtelijk onderzoek, dus enkel de OR is bevoegd 2) de OR is verplicht tot inverdenkingstelling over te gaan t.a.v. elke persoon tegen wieernstige aanwijzingen van schuld bestaan. 3) de inverdenkingstelling vindt plaats ter gelegenheid van een verhoor of door kennisgeving aan de betrokkene. ( art. 61bis Sv.) 4) Ook rechtspersonen kunnen in verdenking worden gesteld.

3 Rechten inverdenkinggestelde 1) hij kan inzage in het strafdossier vragen art. 61ter Sv 2) hij kan vragen dat de OR bijkomende onderzoekshandelingen zou stellen Art. 61quinquis 3) hij wordt partij in een strafzaak en kan bij de regeling der rechtsplegingvragen dat onregelmatige of nietige proceshandelingen uit het strafdossier zouden worden verwijderd.

Impliciete inverdenkingstellingArt. 61bis al.2 Sv: nieder tegen wie de strafvordering wordt ingesteld in het kader

van het gerechtelijk onderzoek, geniet dezelfde rechten als de inverdenkinggestelde. . Doel1) vermijden dat de onderzoeksrechter de inverdenkingstelling zou uitstellen om het inzagerecht te vermijden 2) vermijden dat de onderzoeksrechter de inverdenkingstelling zou uitstellen om geen bijkomende onderzoekshandelingen te moten stellen

41

Toepassing: de gevallen waarin de PdK, wanneer hij een zaak aanhangig maakt bij de onderzoeksrechter, de naam van de verdachte uitdrukkelijk in zijn vordering tot onderzoek vermeldt. in dat geval is de verdachte een persoon tegen wie de strafvordering

wordt ingesteld en krijgt hij automatisch de rechten van een inverdenkinggestelde.

= een impliciete inverdenkingstelling Opm: een impliciete inverdenkingstelling kan ook voortvloeien uit een onderzoeksdaad waaruit blijkt dat t.a.v. een bepaald persoon ernstige aanwijzingen van schuld bestaan, vb. een telefoontap.

Inverdenkingstelling en loyauteitsplicht Aan de niet-naleving van de verplichting de verdachte in verdenking te stellen is geen sanctie verbonden. ( verdachte heeft geen rechtsmiddel) Maar: De loyauteitsplicht verplicht de OR wel de verdachte onverwijld in verdenking te stellen van zodra er ernstige aanwijzingen van schuld aan het licht zijn gekomen. Art. 56 1 al.2 Sv. Wie heeft bevoegdheid tot disculpatie? = buitenverdenkingstelling vd verdachte, nadat die in verdenking werdgesteld

De OR beschikt niet over de mogelijkheid een verdachte, die in verdenking werd gesteld, naderhand buiten verdenking te stellen,vb. indien zou blijken dat de schuldaanwijzingen ongegrond waren. een disculpatie kan niet door de OR worden gegeven.

De inverdenkinggestelde kan alleen door een beslissing van het onderzoeksgerecht buiten vervolging worden gesteld. een disculpatie kan enkel door het onderzoeksgerecht worden gegeven

7. GetuigenverhoorGetuige = persoon die nuttige inlichtingen kan verschaffen over het misdrijf of over de persoonlijkheid van de verdachte. Getuige charge: een getuige die de bezwaren tegen de verdachte bevestigt Getuige decharge: een getuige die verklaringen af legt waaruit de onschuld vande verdachte blijkt

1. Getuigenverhoor binnen het raam van een Opsporingsonderzoek 4 Kenmerken vh getuigenverhoor binnen een Opsporingsonderzoek

42

1) Tijdens het vooronderzoek wordt de getuige op niet-tegensprekelijke wijze verhoord, dus buiten aanwezigheid van verdachte en/of zijn raadsman. 2) Bij betrapping op heterdaad kan de PdK aanwezigen en getuigen ondervragen n kan hen dan ook verbieden het huis of de plaats van het misdrijf te verlaten tot het PV is afgesloten 3) Buiten betrapping op heterdaad kunnen getuigen steeds worden verhoord, op voorwaarde dat er geen dwangmaatregelen tegen hen moeten worden getroffen.Hier gaat het niet om een getuigenverhoor in de strikte betekenis:

de

betrokkenen worden immers niet onder ede verhoord.

4) De regels i.v.m. het verhoor van verdachten gelden ook t.a.v. getuigen. Bijkomende regel: minderjarige slachtoffers van bepaalde (pedo)seksuelemisdrijven hebben het recht zich tijdens elk verhoor vanwege de rechterlijke instanties te laten begeleiden door een vertrouwenspersoon Het OM of deonderzoeksmagistraat kan dit echter weigeren, maar dit gebeurt bij een met redenen omklede beslissing.

2.Getuigenverhoor binnen het raam van een Gerechtelijk onderzoek4 kenmerken1) het getuigenverhoor kan door de OR zelf worden afgenomen of door hem aan de politie worden opgedragen. 2) er wordt een eed afgelegd bij getuigenverhoor door de OR. 3) de regels inzake ondervraging van verdachten, incl. recht op kopie van PV van ondervraging, gelden ook t.a.v. getuigen die verhoord worden binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek. 4) het getuigenverhoor tijdens het vooro