Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA...

19
Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en Assisterenden in de gezondheidszorg serie 2010, 2011 en 2012 Januari 2013

Transcript of Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA...

Page 1: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en

Assisterenden in de gezondheidszorg serie 2010, 2011 en 2012

Januari 2013

Page 2: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

2 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Colofon

Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van

de Stichting Consortium Beroepsonderwijs – Zorg, Welzijn en Assisterenden in de

gezondheidszorg.

Dagelijks bestuur en managementteam

L. Fine

B. Huijberts

A. Pijnenburg

I. Rabelink

M. Wouters

Regiegroep Zorg, Welzijn en Assisterenden in de gezondheidszorg

S. Borkus

A. Liem-Rosekrans

I. Rabelink

Redactie

M. Brok

Page 3: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

3 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Inhoudsopgave pag.nr

Inleiding 4

1. Visie 5

2. Methodemix 6

3. Ontwikkelgericht en kwalificerend beoordelen

en ondersteunende materialen 8

4. De kwalificerende beoordelingsprocedure 9

5. De rol van de assessor 14

Bijlagen

Bijlage 1 Beoordelingsproces 16

Bijlage 2 Toelichting op de tabel ‘Moeilijkheidsgraad’ 17

Page 4: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

4 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Inleiding

Dit verantwoordingsdocument is bestemd voor allen die betrokken zijn bij de begeleiding en

beoordeling van studenten die een mbo-opleiding volgen binnen Zorg, Welzijn of Assisterenden

in de Gezondheidszorg (ZWAG) en werken met de sturingsmaterialen van het Consortium

Beroepsonderwijs1.

Betrokkenen zijn: (praktijk)begeleiders, (praktijk)opleiders, docenten, assessoren, managers,

toetsconstructeurs, leden van de vaststellingscommissie en examencommissie die vanuit hun

specifieke taak direct dan wel indirect de student ondersteunen bij het leerproces en bij de

toetsing en examinering op weg naar het diploma.

De sturingsmaterialen van het Consortium komen tot stand in samenwerking met de scholen

en in toenemende mate met praktijkbiedende instellingen. Met sturingsmaterialen wordt

bedoeld: ontwikkelgerichte en kwalificerende toetsen en ondersteunende producten en

diensten. Het gezamenlijk werken aan de kwaliteit van de inhoud en opzet van de materialen

wordt onder meer zichtbaar door het beschikbaar stellen van:

- ontwikkelaars vanuit de aangesloten scholen en de praktijk;

- structureel beleidsoverleg tussen betrokken partners;

- netwerkbijeenkomsten;

- veldraadpleging in klankbordgroepen;

- feedback van kritische meelezers en gebruikers.

Het Consortium is examenleverancier en garandeert in die hoedanigheid volledige dekking van

de examenstandaarden van de onderwijsinspectie. Dit houdt in dat alle materialen en

producten voldoen aan - of afgeleid zijn van - de eisen die gesteld worden aan de drievoudige

kwalificering: de beroepsspecifieke eisen, de generieke eisen voor taal, rekenen en de eisen

voor loopbaan en burgerschap. Hoewel iedere school zelf verantwoordelijk is voor inhoud en

afname van examens, legt het Consortium als examenleverancier verantwoording af aan de

toegewezen onderwijsinspecteur(s). Het doel daarvan is meervoudig, namelijk: borging van de

wettelijke eisen, beoordeling van de kwaliteit en standaardisering van de examens. Met het

oog op het belang van standaardisering van de examenkwaliteit doet de inspectie periodiek en

steekproefsgewijs onderzoek bij de examenleveranciers om de kwaliteit van de

exameninstrumenten te beoordelen. De uitkomsten van dit onderzoek publiceert de

onderwijsinspectie in een overzicht op haar website.

Dit verantwoordingsdocument beschrijft de visie op en de inhoud, structuur en

beoordelingswijze van de materialen van het Consortium ZWAG.

Achtereenvolgens komen aan bod:

1.Visie

2.De methodemix

3.Ontwikkelgericht en kwalificerend beoordelen en ondersteunende materialen

4.De kwalificerende beoordelingsprocedure

5.De rol van de assessor

Samenstellers van het Verantwoordingsdocument:

Stella Borkus

Annemieke Liem

Irma Rabelink

1 Hierna te noemen: Consortium

Page 5: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

5 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

1. Visie2

Het sturingsmateriaal van het Consortium voor ZWAG wordt gekenmerkt door integrale

opdrachten die gebaseerd zijn op concrete, realistische beroepssituaties. Het gaat steeds om

drie uitgangspunten:

1. Integratie van theoretische kennis, praktische vaardigheden en houding in een reeks

van concrete beroepsprestaties en proeven in opklimmende moeilijkheidsgraad.

Taal, rekenen (beroepsspecifiek) en loopbaan en burgerschap vormen aparte prestaties,

maar kunnen eenvoudig toegepast worden in andere leeractiviteiten en toetsvormen.

2. De wettelijke eisen zijn leidend voor de vormgeving en opbouw van alle integrale

opdrachten.

3. Het begeleiden en beoordelen zijn duidelijk te onderscheiden en staan steeds ten

dienste van het leerproces en het leerresultaten.

Studenten leren beter en zijn gemotiveerder wanneer zij werken aan betekenisvolle,

integratieve opdrachten. Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de

persoonlijke situatie van de student (loopbaan en burgerschap). Overeenkomstig de

beroepspraktijk is vereiste kennis, vaardigheden en houding te onderscheiden, maar niet te

scheiden. In die samenhang wordt bij beginnende studenten gestart met eenvoudige, maar

wel realistische, beroepsprestaties waarin alle essentiële aspecten aanwezig zijn. Hierdoor

leren studenten van meet af aan te combineren en kennis, vaardigheden en houding te

integreren die nodig zijn om in het beroep bewust en bekwaam te handelen. Met het vorderen

van de opleiding neemt de complexiteit van de beroepsprestaties toe en leert de student

zelfstandig te handelen en verantwoordelijkheid te dragen overeenkomstig de eisen van het

beroep.

Studenten leren alle belangrijke facetten van de beroepsprestatie met elkaar te verbinden.

Bijvoorbeeld voor een beroepsprestatie ´Het opstellen van een begeleidingsplan´ heeft de

student kennis nodig over de methodiek en systematiek van het planmatig werken in het

algemeen en in de BPV en deze te verbinden met de mogelijkheden, beperkingen, wensen en

behoeften van de cliënt. De student ontwikkelt vaardigheden als het voeren van gesprekken

met de cliënt, mantelzorgers, collega´s, het raadplegen van andere bronnen en het schrijven

van een plan van aanpak. Tevens stelt het eisen aan de beroepshouding van de student

(ethisch handelen, afspraken nakomen). De student wordt er zich van bewust dat al deze

facetten nodig zijn voor een op de cliënt afgestemd begeleidingsplan. Door deze aanpak wordt

het leren een samenhangend geheel dat betekenisvol en herkenbaar is voor de student.

Een integrale benadering past bij competentiegericht leren en examineren.

Het begrip competentie heeft betrekking op te ontwikkelen vermogens waarmee de student in

voorkomende beroepssituaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht gedrag

aantoont dat leidt tot bewust bekwaam handelen. Een competentie staat niet op zichzelf, maar

is ingebed in werkprocessen en kerntaken die bij de kwalificatie van het beroep horen.

Competentiegericht leren en examineren is een kwestie van nauwe samenwerking tussen de

school en de praktijk. Het traditionele onderscheid vervaagt waarin de school theorie aanbiedt

en in de praktijk het vak geleerd wordt. De student kan in de praktijk een aantal competenties

binnen werkprocessen beter en sneller ontwikkelen. Teamsamenwerking, overleg met

vakgenoten, aanpassen aan wisselende eisen en omstandigheden, het hanteren van

geavanceerde apparatuur, zijn op school nooit volledig te simuleren. De sterke kant van de

school is de tijd en rust om kennis tot zich te nemen en vaardigheden te oefenen met

studenten van hetzelfde niveau en veelal dezelfde leeftijd.

Beide leeromgevingen kunnen elkaar versterken in het competent opleiden van

gekwalificeerde beroepskrachten.

2 Uitgebreide tekstversie in: Visiedocument: ‘Competentieontwikkeling in het Beroepsonderwijs’. Visie op leren en kwalificeren in CGO. Dr. Ellen Klatter e.a. www.consortiumbo.nl

Page 6: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

6 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

2. Methodemix3

Het sturingsmateriaal van het Consortium Beroepsonderwijs brengt een leerproces op gang

waarin een student doelgericht en bewust competenties kan ontwikkelen en zich kan

kwalificeren binnen de werkprocessen van de kerntaken, zoals in het kwalificatiedossier is

vastgelegd.

De beoordeling van ontwikkelde competenties binnen werkprocessen sluit hierop aan. Omdat

het gaat om kennis, vaardigheden en houding in onderlinge samenhang, is één toetsvorm niet

voldoende om op kwalificerend niveau competent gedrag van de student binnen

werkprocessen vast te stellen. Een mix van verschillende toetsvormen is nodig om een

betrouwbare en valide beoordeling te geven.

Beroepsspecifiek

De beoordeling van competent gedrag van de student gebeurt d.m.v. de methodemix en dekt

100% het kwalificatiedossier van de betreffende opleiding.

De vaste onderdelen van de methodemix van het Consortium voor ZWAG, bestaan uit

meerdere beroepsprestaties of een proeve, een verantwoordingsverslag en een

assessmentgesprek. Een proeve is de optelsom van alle kwalificerende beroepsprestaties

binnen een of twee fasen. De school beslist, vaak in overleg met de student en de praktijk, of

voor beroepsprestaties of voor de proeve wordt gekozen. Inhoudelijk is er geen verschil, wel in

omvang. De uitvoering in de praktijk staat in ieder onderdeel centraal. Wanneer uitvoering in

de praktijk niet haalbaar blijkt, kiest de school voor een simulatiesetting.

Het verantwoordingsverslag wordt na uitvoering van de kwalificerende beroepsprestaties of

een proeve uitgewerkt, ingeleverd en beoordeeld. Hierna volgt het assessmentgesprek.

Iedere school kan de vaste onderdelen van de methodemix aanvullen met kennis- en of

vaardigheidstoetsen. Afhankelijk van het niveau en de duur van de opleiding is de methodemix

een of twee keer opgenomen. Conform het competentiegericht toetsen en examineren wordt

de student d.m.v. de methodemix beoordeeld met verschillende toetsvormen, op verschillende

tijdstippen door verschillende beoordelaars.

De onderdelen en frequentie van de methodemix en eventuele aanvullende toetsvormen zijn

door de school opgenomen in een transparant examenplan, voor iedere opleiding afzonderlijk.

3 Uitgebreide tekstversie in: Handleiding voor begeleiders, Consortium Beroepsonderwijs ZWAG, 2012. www.consortiumbo.nl Download.

Beroepsprestatiesmet specifieke bewijsstukken

Verantwoordingsverslag

Assessmentgesprek

Proeve met specifieke bewijsstukken

Verantwoordingsverslag

Assessmentgesprek

registratie van niveau van competentiebeheersing

( in de competentiescoretabel)

Portfolio

Methodemix

Page 7: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

7 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Beroepsgeneriek

De beoordeling van de instellingsexamens Nederlands, Engels (niveau 4) en Loopbaan en

burgerschap (LB) vindt plaats aan de hand van afzonderlijke taal-, reken- en LB-prestaties;

d.m.v. afzonderlijke beoordelingslijsten met criteria uit de wettelijk vastgestelde

referentiekaders taal, rekenen en de LB-eisen. Deze generieke prestaties zijn zowel

ontwikkelgericht als kwalificerend en kunnen geïntegreerd worden in de beroepsspecifieke

onderdelen van de methodemix. De student kan bijvoorbeeld een schriftelijk plan van aanpak

vanuit een beroepsspecifiek examenonderdeel ook inzetten bij de beoordeling van de

taalvaardigheid schrijven. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat bij een kwalificerende

beoordeling een duidelijke scheiding vereist is tussen de beroepsspecifieke beoordelingslijsten

en de generieke taal- en LB-beoordelingslijsten en de beoordeling door de beroepsspecifieke

assessor en de taalassessor. De eindverantwoordelijkheid voor de vorm, de inhoud en de

afnamecondities van de beoordelingen ligt bij de school waar de student de opleiding volgt. Dit

geldt ook voor de deskundigheid(sbevordering) van de beoordelaars/assessoren4.

Fragment uit een competentiescoretabel

4 Hierna te noemen: assessor

TOTAALOVERZICHT (ontwikkelingsgericht en kwalificerend)

2011 Competentiescoretabel Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg (2011-pbgz-cst)

Naam student: Datum:

KT 1 BP BP BP BP BP BP BP BP BP PR VV AG BP BP BP BP PR VV AG

WP Beschrijving werkproces competentie 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3.1 3.2 3.3 3.4

1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt D Aandacht en begrip tonen p P P P P

N Onderzoeken r R R R R R R

1.2 Schrijft het plan van aanpak E Samenwerken en overleggen t T T T T

J Formuleren en rapporteren p P P P P

M Analyseren t T T T T T

1.3 Specificeert het plan van aanpak tot J Formuleren en rapporteren p P P

een activiteitenplan K Vakdeskundigheid toepassen t T T

Q Plannen en organiseren t T T

R Op de behoeften en verwachtingen van p P P

de klant richten

werkproces 1.1 en 1.2 cruciaal

BP BP BP BP BP BP BP BP BP PR VV AG BP BP BP BP PR VV AG

KT 2 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3.1 3.2 3.3 3.4

2.1 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging C Begeleiden T T

D Aandacht en begrip tonen P P P

F Ethisch en integer handelen P P P

K Vakdeskundigheid toepassen T T

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden C Begeleiden t T T T

L Materialen en middelen inzetten r R R

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten p P P

T Instructies en procedures opvolgen p P P

2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding C Begeleiden t T T T

D Aandacht en begrip tonen p P P

L Materialen en middelen inzetten r R R

Q Plannen en organiseren t T T

Opstellen van een plan van aanpak

Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg

fase 1

fase 1

fase 3

fase 3

fase 2

fase 2

Page 8: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

8 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

3. Ontwikkelgericht en kwalificerend beoordelen en ondersteunende materialen5

Het sturingsmateriaal van het Consortium voor ZWAG wordt gekenmerkt door een

fasestructuur voor iedere opleiding met een duidelijke scheiding in ontwikkelgerichte en

kwalificerende toetsen. De fasen zijn opgebouwd van eenvoudig naar complex. In het begin

ligt binnen het sturingsmateriaal meer de nadruk op het HOE en in latere fasen meer de

nadruk op WAT.

Ontwikkelgerichte beroepsprestaties zijn herkenbaar:

door de letter O op het voorblad van het betreffende toetsonderdeel (serie 2011);

aan de contextrijke opdrachten met structuur en instructie;

door de aansturing waarbij de student onder begeleiding aan de opdracht kan werken.

Bij de ontwikkelgerichte beroepsprestaties gaat het om de vraag of de student zich in de juiste

richting ontwikkelt. Gedrag kan nog bijgestuurd worden.

De begeleider heeft een belangrijke rol bij ontwikkelgerichte beroepsprestaties. Hij geeft

instructies, stuurt de student bij in de uitvoering en geeft hierop feedback, zowel schriftelijk in

de beoordelingslijst als in een persoonlijk gesprek met de student. Vervolgens formuleert de

student hieruit leerdoelen of stelt deze bij.

Kwalificerende onderdelen zijn herkenbaar:

door de letter K op het voorblad van het betreffende toetsonderdeel (serie 2011);

aan de contextrijke opdrachten die op het vereiste eindniveau zijn geformuleerd;

door de aansturing die op het vereiste eindniveau is vermeld.

Bij kwalificeren gaat het om gedragsbeoordeling van de student op het niveau van beginnend

beroepsbeoefenaar. De student voert werkprocessen uit zoals is vastgelegd in het

kwalificatiedossier. De assessor voert een onafhankelijke beoordeling uit met onderbouwing.

De finale beoordeling is de eindverantwoordelijkheid van de examencommissie van de school.

Ondersteunende materialen en middelen

Het Consortium biedt studenten, begeleiders en beoordelaars ondersteuning d.m.v. diverse

materialen en middelen.

De leercyclus volgens de stappen van de Wegwijzer

De student doorloopt bij elke prestatie steeds weer de

methodische stappen binnen de leercyclus volgens de

Wegwijzer. Deze stappen komen in meer of mindere mate

overeen met de methodische stappen die ook in de praktijk

gebruikelijk zijn. Op deze manier leert de student

planmatig te werken. De stappen zijn: 1. Oriënteren

2. Plannen 3. Uitvoeren 4. Controleren 5. Reflecteren.

De STAR(RT)-methode.

Dit is een hulpmiddel voor de student bij het reflecteren. Ook biedt het begeleiders en

beoordelaars structuur bij het voeren van reflectie- en verantwoordingsgesprekken met de

student.

Het Kompas is een handleiding voor studenten bij het uitvoeren van de methodemix.

De Competentiewijzer geeft een overzicht van kennis, vaardigheden en houding per

competentie binnen de bijbehorende werkprocessen en onderdelen van de methodemix.

De student kan de competentiewijzer goed gebruiken bij het opstellen van een POP/PAP.

De Handleiding voor begeleiders bevat gerichte handvatten voor het aansturen van

studenten op school en in de BPV.

De Beoordelaarsinstructie biedt assessoren achtergrondinformatie en een methode om tot

een betrouwbare en valide beoordeling te komen.

5 Uitgebreide tekstversie in:

Het Kompas, een handleiding voor studenten ZWAG, afgestemd op iedere fase-indeling. Te bestellen via www.consortiumbo.nl . Handleiding voor begeleiders, Consortium ZWAG, 2012 www.consortiumbo.nl Download.

Page 9: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

9 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

De Competentiescoretabel en de Monitor zijn instrumenten die een totaalbeeld geven van

de fase-indeling met bijbehorende ontwikkelgerichte en kwalificerende onderdelen en

kunnen gebruikt worden bij het vastleggen en volgen van de beoordelingen per student.

Digitalisering van de materialen

Naast paper based zijn de sturingsmaterialen van het Consortium gedigitaliseerd. Voorbeelden

hiervan zijn:

. digitale versies van alle onderdelen van de methodemix;

. invulbare beoordelingslijsten met mogelijkheden voor digitale handtekeningen;

. flipboekjes;

. digitale loopbaan– en burgerschapsprestaties, taal en rekenprestaties;

. in ontwikkeling: digitale kennistoetsen.

In verband met de digitale kwalificerende materialen zijn de invulbare beoordelingslijsten met

digitale handtekening afgeschermd om fraude te voorkomen. Vanwege die beveiliging heeft de

onderwijsinspectie goedkeuring verleend aan de digitalisering van de kwalificerende

bewijsstukken met bijbehorende beoordelingslijsten.

4. De kwalificerende beoordelingsprocedure6

Per opleidingsfase hebben alle examenonderdelen binnen de methodemix steeds dezelfde,

samenhangende vorm en structuur.

1. Overzicht van werkprocessen en competenties*

De competenties die de student binnen werkprocessen aantoont

2. Typering Inleidende tekst met voorbeelden

3. Tabel Moeilijkheidsgraad* Mate van: complexiteit, zelfsturing en verantwoordelijkheid

4. De integrale opdracht, passend bij de vereisten in het kwalificatiedossier

Inhoud van de opdracht A. met specifieke opdrachten B., C. etc.

Aanvullende of vervangende opdrachten

5. Het resultaat De resultaten uit de opdrachten d.m.v. relevante bewijsstukken die de student aanlevert op basis van de opdrachten

Aanvullende of vervangende bewijzen Alle bewijsstukken zijn gerelateerd aan de werkprocessen en bijbehorende competenties

6. De beoordelingslijst De prestatie-indicatoren resp. criteria die in verband staan met de kerntaken, werkprocessen en competenties met componenten

Beheersingsniveau R, P of T

Overzicht van bewijsstukken

Cesuur

Onderbouwing van de beoordeling

* Niet opgenomen in de taal-, reken- en LB-prestaties.

Ieder onderdeel van de methodemix begint met een tabel waarin de werkprocessen en

competenties staan, vervolgens de typering en de opdracht. Deze vormen de inhoud van het

examen. De student wordt uitgedaagd om relevante kennis, vaardigheden en houding optimaal

te benutten.

Tabel Moeilijkheidsgraad: mate van complexiteit, begeleiding en

verantwoordelijkheid7

6 Uitgebreide tekstversie in: Beoordelaarsinstructie, gericht op de rol van assessor, ZWAG 2013. www.Consortiumbo.nl Download. 7 In bijlage 2 staat een toelichting op de verschillende begrippen.

Page 10: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

10 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Voorafgaand aan de beoordeling raadpleegt de assessor de tabel Moeilijkheidsgraad waarvan

hieronder een voorbeeld is opgenomen. Deze tabel staat in ieder examenonderdeel en geeft

drie factoren aan waarbinnen de beoordeling plaatsvindt.

De gekleurde blokjes in de tabel geven aan wat in de desbetreffende beroepsprestatie/proeve

van toepassing is.

Page 11: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

11 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Tabel Moeilijkheidsgraad De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

gesloten context open context complexe context

geleid begeleid zelfstandig

uitvoering van eigen takenpakket

samenwerking met collega’s aansturing medewerkers op

lager niveau de hele zorg- of

begeleidingscyclus

De beoordeling gebeurt bij voorkeur steeds binnen of vanuit een rijke context: de praktijk

(BPV) en als dit niet mogelijk is, een simulatiesetting op school. De praktijk varieert in

complexiteit, in zelfsturing en verantwoordelijkheid. Het maakt bijvoorbeeld heel veel uit of de

student een beroepsprestatie uitvoert in een redelijk voorspelbare situatie en bij twijfel terug

kan vallen op de begeleider, of in een hectische situatie en zelf oplossingen voor problemen

moet bedenken.

De mate van complexiteit, snelheid van afnemende sturing en het dragen van

verantwoordelijkheden verschillen uiteraard per opleidingsniveau en binnen dat niveau per

student. Bijvoorbeeld bij het afsluiten van de opleiding op niveau 4 wordt van de student een

grotere mate van complexiteit, zelfsturing en verantwoordelijkheid vereist dan bij niveau 1

en 2. Dit is in het kwalificatiedossier vastgelegd.

GO / NO GO

Voordat tot de beoordeling wordt overgegaan is door de begeleider(s) op basis van het

POP/PAP voor de planning en oriëntatie een GO gegeven. De assessoren kunnen dit

controleren doordat de GO is omcirkeld.

Bewijsstukken

Bewijsstukken zijn tastbare resultaten die uit de opdracht(en) voortkomen en gedekt zijn

vanuit het kwalificatiedossier. De vereiste bewijsstukken staan in ieder examenonderdeel

vermeld onder het kopje ‘Resultaten’ en in de beoordelingslijst. Achter ieder bewijsstuk staat

het werkproces en de bijbehorende competenties die de student met het betreffende

bewijsstuk aantoont. Eén van de bewijsstukken is altijd de afgetekende beoordelingslijst. Dit is de uitvoering van

het totaal van het betreffende examenonderdeel. Dit is aangegeven met A.

De letters B., C. etc. zijn de specifieke bewijsstukken waarmee de student specifieke

opdrachten binnen een beroepsprestatie of proeve aantoont. Een specifiek bewijsstuk is een

verdieping van een gedeelte uit de beroepsprestatie/proeve. Hierin is het (toegepaste)

kennisdomein verankerd. De beoordeling wordt gegeven aan de hand van de prestatie-

indicatoren (criteria) die horen bij het werkproces en de competenties die achter ieder

specifiek bewijsstuk staan.

Aanvullende of vervangende bewijsstukken

Om verschillende redenen kan het zijn dat de student, de school en/of de praktijk kiest voor

een aanvullend of vervangend bewijsstuk. Bij een aanvullend bewijs heeft de assessor bepaald

dat de student de oorspronkelijke opdracht niet voldoende heeft aangetoond en een extra,

aanvullend bewijs daarvoor aanlevert. Bij een vervangend bewijs wisselt de student het ene

bewijs in voor het andere.

Aanvullende of vervangende bewijsstukken vereisen, evenals alle andere bewijsstukken,

dekking vanuit het kwalificatiedossier. Na keuze wordt het aanvullende of vervangende

bewijsstuk vermeld in de desbetreffende beroepsprestatie/proeve, onder het kopje ‘Resultaat’

en in de beoordelingslijst onder het kopje ‘Aanvullende of vervangende bewijsstukken’, met de

titel van het bewijsstuk, het betreffende werkproces en de competenties die de student met

het bewijsstuk wil aantonen. Zodoende kan de assessor beoordelen of het aanvullende of

vervangende bewijsstuk daadwerkelijk de betreffende opdracht in de beroepsprestatie/proeve,

het werkproces, bijbehorende competenties en prestatie-indicatoren afdekt.

Page 12: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

12 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

De beoordelingslijst met de driepuntsschaal: onvoldoende-voldoende-goed

Iedere toetsvorm vraagt om een passende beoordelingslijst met expliciete verwijzing naar de

eisen die zijn vastgelegd in het kwalificatiedossier. In het Toezichtkader BVE (2012) dat de

inspectie hanteert bij het beoordelen van de examenkwaliteit, worden twee typen

beoordelingslijsten onderscheiden:

1. een antwoordmodel

2. een beoordelingsschema

Een antwoordmodel bevat het juiste antwoord (op gesloten vragen) of de strekking van het

juiste antwoord (op open vragen) en past daarom goed bij kennis- en

vaardigheidstoetsen(skills).

Een beoordelingsschema is geschikt voor een gedragsbeoordeling in de praktijk, voor een

beoordeling van een schriftelijk verslag, plan of onderzoek, presentatie en gesprek omdat bij

deze beoordelingsvormen van tevoren niet exact het vereiste gedrag kan worden vastgelegd,

maar wel de indicaties of criteria die daarnaar verwijzen.

Bij de beoordeling van de vaste onderdelen in de methodemix past een beoordelingsschema.

Indien een school kiest voor bijvoorbeeld een aanvullende kennistoets, dan is een bijbehorend

antwoordmodel nodig.

De assessor moet uit de beoordelingslijsten kunnen opmaken om welke competenties, binnen

welke werkprocessen en prestatie-indicatoren het gaat. De beoordeling vindt altijd plaats

binnen een werkproces met bijbehorende competenties en vooraf vastgestelde

moeilijkheidsgraad (zie Tabel Moeilijkheidsgraad). Een competentie kan bestaan uit

verschillende componenten. Deze componenten geven de kern van de competentie weer en

richting aan de prestatie-indicatoren of criteria.

Het beheersingsniveau is kwalificerend uitgedrukt in R(eproductief), P(roductief) of

T(ransfer)8. De prestatie-indicatoren zijn herleidbaar naar het kwalificatiedossier.

Fragment uit een beoordelingslijst

Competenties - componenten

Beh

eers

ing

sn

iveau

s

Prestatie-indicatoren

onvold

oende a

angeto

ond (

o)

vold

oende a

angeto

ond (

v)

goed a

angeto

ond (

g)

2.2 Begeleidt een cliënt op psychosociaal gebied

F. Ethisch en integer handelen - integer handelen - verschillen tussen mensen respecteren

P Dit betekent dat:

je handelt volgens de ethische maatstaven van de beroepsgroep (beroepscode) en de organisatie

je eerlijk en betrouwbaar bent

je verschillen tussen mensen accepteert en respecteert

je vertrouwelijkheid respecteert

je verbaal en non-verbaal duidelijk communiceert zodat:

je de cliënt respectvol behandelt.

Bij het beoordelen gaat het om een samenhangende beoordeling. Dit wil zeggen dat een

competentie met de bijbehorende componenten, het beheersingsniveau en prestatie-

indicatoren tezamen één beoordeling oplevert.

Dit betekent voor de beoordeling dat:

8 Zie de uitwerking in bijlage 2.

Page 13: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

13 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

het getoonde gedrag van de student plaatsvindt binnen of vanuit de beroepscontext

waarin is vastgelegd: de mate van complexiteit, de mate van begeleiding (zelfsturing) en

de mate van verantwoordelijkheid.

het getoonde gedrag van de student, binnen de betreffende kerntaak/werkproces met de

bijbehorende competenties en de prestatie-indicatoren tezamen op het vereiste

beheersingsniveau R, P of T, wordt vastgesteld.

Onvoldoende aangetoond

De student toont het gedrag niet of onvoldoende op het vereiste beheersingsniveau aan binnen

de vastgestelde moeilijkheidsgraad, zoals in de beoordelingslijst is vastgelegd. De assessor zet

in dit geval een vinkje in de kolom ‘Onvoldoende aangetoond’. Wanneer het vereiste niet van

toepassing is in de betreffende context, geeft de assessor dit in de beoordelingslijst aan met:

niet van toepassing.

In voorkomende gevallen is de student via het examenplan geïnformeerd over de

herkansingsregeling. De assessor verwijst de student naar de opleiding om de consequenties

van de onvoldoende voor de voortgang van het leerproces te bespreken.

Voldoende aangetoond

De student toont gedrag op het vereiste beheersingsniveau voldoende aan binnen de

vastgestelde moeilijkheidsgraad zoals aangegeven is in de beoordelingslijst. De assessor zet

een vinkje in de kolom ‘Voldoende aangetoond’.

Goed aangetoond

Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (boven de norm)

heeft uitgevoerd binnen de vastgestelde moeilijkheidsgraad, waardeert de assessor dit met

‘Goed aangetoond’. Bijvoorbeeld wanneer de student meer of beter presteert dan in de

beoordelingslijst geëist wordt.

Tabel Onvoldoende - Voldoende - Goed

Onvoldoende Voldoende Goed

De student voldoet niet of onvoldoende aan: het werken binnen de

complexiteit van de beroepssituatie

de mate van zelfsturing de mate van

verantwoordelijkheid de eisen in de

beoordelingslijst.

De student voldoet voldoende aan: het werken binnen de

complexiteit van de beroepssituatie

de mate van zelfsturing de mate van

verantwoordelijkheid de eisen in de beoordelingslijst.

De student voldoet uitstekend* aan:

het werken binnen de complexiteit van de beroepssituatie

de mate van zelfsturing de mate van

verantwoordelijkheid de eisen in de

beoordelingslijst.

* excellente student

Hulpvragen voor het beoordelen van ‘GOED’

Handelt de student bewust bekwaam door inzicht te tonen in de situatie en

verantwoording van het eigen handelen?

Is de student proactief door zelf initiatieven te nemen en adequaat te handelen?

Deelt de student relevante kennis en inzicht?

Is de student een gelijkwaardige collega?

Geeft de student constructieve feedback met als doel de kwaliteit van het werk te

verbeteren?

Onderbouwing van de beoordeling

De assessor verantwoordt de beoordeling met concrete voorbeelden van aantoonbaar gedrag

van de student. Wanneer de student een onderdeel niet of onvoldoende heeft aangetoond, dan

vermeldt de assessor in de beoordelingslijst ook wat de oorzaak hiervan is. De assessor

onderbouwt dit met concrete bewoordingen en/of voorbeelden.

Page 14: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

14 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Cesuur

Binnen alle onderdelen van de methodemix ligt de cesuur op het niveau waarop de student

voldoet aan de eisen die in de beoordelingslijsten zijn vastgelegd. Wanneer de student alles in

de beoordelingslijst voldoende en/of goed heeft aangetoond, dan vinkt de assessor de

cesuurbepaling ‘Ja’ aan. In geval van een onvoldoende vinkt de assessor ‘Nee’ aan.

Fragment uit een beoordelingslijst

Cesuur

In deze beroepsprestatie zijn de competenties binnen de werkprocessen

op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.

Het eindresultaat is een optelsom van alle kwalificerende beoordelingen binnen de methodemix

1 en 2. In de opleidingen Zorghulp en Helpende is de methodemix 1x opgenomen. Indien een

opleiding kwalificerende toetsen toevoegt aan de methodemix, dan worden de resultaten

hiervan meegenomen in de weging van het eindresultaat.

De onderwijsinspectie hanteert de regel dat meer dan 75% van de werkprocessen in de

examens is opgenomen, met minimaal voldoende als eindresultaat.

De methodemix van het Consortium is een optelsom van alle verplichte examenonderdelen en

geeft een 100% dekking van het kwalificatiedossier. Een voldoende of goed voor al deze

examenonderdelen leidt tot het diploma.

Waardering per kerntaak

De wet verplicht met ingang van het cohort 2012-2013 tot een eindwaardering per kerntaak,

tenminste op een 3-puntsschaal, uitgedrukt in: onvoldoende, voldoende of goed. Scholen

kunnen ook voor cijfers kiezen. Het Consortium kiest hier echter niet voor.

Binnen de methodemix kan er sprake zijn van kerntaakoverstijgende waarderingen. Dit kan de

eindwaardering per kerntaak complex maken. Advies is om de omzetting van integrale

beoordelingen in een waardering per kerntaak zo eenvoudig en transparant mogelijk te

houden.

Binnen de methodemix gelden de volgende uitgangspunten die van invloed zijn op de

waardering per kerntaak, namelijk:

alle kwalificerende beoordelingen moeten minimaal met voldoende zijn beoordeeld;

alle kwalificerende beoordelingen hebben een gelijke weging;

registreren vindt plaats op het niveau van een werkproces en/of competentie binnen een

werkproces;

het werkproces is de eenheid om tot een waardering per kerntaak een waardering per

kerntaak te komen.

Advies

Elke kwalificerende beoordeling wordt geregistreerd op de betreffende

kruispunten: competentie binnen een werkproces.

De eindwaardering van een kerntaak is de optelsom van alle kwalificerende

beoordelingen van competenties binnen de werkprocessen.

Indien 55% van het totaal aantal beoordelingen per kerntaak met GOED is

beoordeeld, is de eindwaardering per kerntaak GOED.

Waardering taal, rekenen en loopbaan en burgerschap

De generieke examens Nederlands, Engels en rekenen worden uitgedrukt in een cijferreeks 1

t/m 10. Bij loopbaan en burgerschap is de eindwaardering ‘niet voldaan’ of ‘voldaan’.

Ja

Nee

Page 15: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

15 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

4. De rol van de assessor9

De assessor is primair verantwoordelijk voor het uitvoeren van kwalificerende beoordelingen

van de student. Dit kan betrekking hebben op beroepsspecifieke beoordelingen (waaronder

rekenen) en de generieke beoordelingen van de taalvaardigheden: Nederlands schrijven,

spreken, gesprekken voeren en Engels (niveau 4). De school legt in het examenplan vast

welke examenonderdelen wanneer, waar, met welke middelen en onder welke condities

worden geëxamineerd. Op basis daarvan stelt de school assessoren aan die verantwoordelijk

zijn voor de deskundige uitvoering van de beoordeling. Dit kunnen praktijkopleiders zijn,

docenten van de school of onafhankelijke (externe) assessoren.

Een assessor:

beschikt over competenties die de examencommissie stelt aan assessoren;

is op de hoogte van de werkwijze en procedures van het assessment;

kent het examenplan;

is op de hoogte van de inhoud en het beheersingsniveau van het kwalificatiedossier en

van het assessment;

is bekend met de afnamecondities en procedures op de afnamelocatie.

Kwaliteitseisen

Onafhankelijk oordeel

De assessor is in staat om een onafhankelijk, kwalificerend oordeel te geven over de prestaties

van de student. Dit brengt met zich mee dat de assessor bij voorkeur onafhankelijk is t.o.v. de

student. In principe is de assessor niet de begeleider van de student. Het inschakelen van een

onafhankelijke assessor is soms een belemmering voor de uitvoering van een kwalificerende

beoordeling in de BPV. In veel kleine instellingen is dit niet haalbaar i.v.m. de bezetting. Ook is

soms de privacy in het geding bij de inzet van ‘vreemde’ mensen op de werkvloer. Instellingen

vinden soms handige oplossingen door bijvoorbeeld een collega die de student niet kent bij de

beoordeling te vragen of een uitruil van beoordelaars tussen verschillende units. Belangrijk is

het onderscheid tussen de begeleidings- en beoordelingssituatie. De student heeft recht op een

eerlijk en onafhankelijk oordeel. Via het examenplan (van de opleiding) is de student tijdig en

volledig geïnformeerd over wie haar beoordeelt en wat, waar, wanneer, met welke middelen

en onder welke afnamecondities beoordeeld wordt.

Transparantie

Voordat de assessor tot de beoordeling overgaat, is eenduidig vastgesteld om welke opleiding

het gaat en welke kerntaken, werkprocessen, competenties en criteria door de student

aangetoond (moeten) worden.

Iedere beoordeling is gerelateerd aan de eisen van het beroep en, waar van toepassing in de

examinering, aan de eisen taalvaardigheden Nederlands (schrijven, spreken en gesprekken) en

Engels (alle taalvaardigheden, niveau 4).

Authenticiteit

Voor de assessor is duidelijk dat de bewijsstukken afkomstig zijn van de desbetreffende

student en in verband staan met het beroep (contextrijk). Alle opdrachten in de methodemix

zijn contextrijk, dit wil zeggen: geformuleerd binnen de beroepspraktijk. In iedere

beoordelingslijst staat een tabel met ruimte voor zakelijke gegevens: naam van de student,

naam en functie van de beoordelaar, naam van de instelling/beroepscontext en

handtekeningen. Hierdoor is de beoordeling naspeurbaar en rechtmatig.

9 Uitgebreide tekstversie met instructie voor de uitvoering van de beoordeling in: Beoordelaarsinstructie, gericht op de rol van assessor, ZWAG 2013. www.consortiumbo.nl Download.

Page 16: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

16 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Betrouwbaarheid en eerlijkheid

Het beroepshandelen van de student wordt door verschillende assessoren beoordeeld. Nadere

afspraken op basis van het examenplan zijn vereist, bijvoorbeeld:

wanneer beoordelen

de tijdsduur van het examen

de observatiemethode

het gebruik en interpretatie van de beoordelingslijst.

De assessoren stemmen hun waarneming af en geven onderling vergelijkbare beoordelingen.

Verschillende studenten binnen eenzelfde opleidingstraject worden evenredig en gelijkwaardig

beoordeeld. De beoordelingslijst geeft sturing aan de waarneming van de assessoren. De

criteria zijn direct afgeleid van de prestatie-indicatoren in het kwalificatiedossier (deel C). Deze

zijn soms voor meerdere uitleg vatbaar. I.v.m. de betrouwbaarheid en eerlijkheid pleit dit voor

een beoordeling door meerdere (onafhankelijke) assessoren. In dit verband wordt ook wel

gesproken over ‘intersubjectieve’ beoordeling. Twee of meer in principe subjectieve

beoordelingen worden objectiever als deze tot één beoordeling wordt samengesmeed. Door dit

‘meerogen’ principe is de beoordeling betrouwbaarder en eerlijker.

Validiteit

Doel en middelen sluiten aan. Meten wat gemeten moet worden. De toetsen zijn passend qua

vorm en inhoud. Om de competenties binnen werkprocessen goed te kunnen beoordelen, zijn

meerdere en relevante toetsvormen nodig. Dit komt omdat een competentie binnen een

werkproces samenhangende kennis, vaardigheden en beroepshouding omvat binnen een rijke

(beroeps)context. Met de verschillende beoordelingsinstrumenten binnen de methodemix

wordt gemeten wat er gemeten moet worden.

De mate waarin de bovenstaande kwaliteitseisen een rol spelen, hangt af van de toetsvorm.

Bijvoorbeeld de controle op authenticiteit speelt bij de beoordeling van een beroepsprestatie of

proeve in de BPV een minder grote rol omdat de beoordeling plaatsvindt tijdens het handelen

van de student in de context van het beroep.

Bij het beoordelen van een verantwoordingsverslag gaat de assessor voorafgaand aan het

beoordelen eerst na:

of het document daadwerkelijk afkomstig is van de desbetreffende student (opleiding,

naam, context, schrijfstijl, feedback van de begeleider etc.)

of de situaties die beschreven zijn, zich daadwerkelijk hebben voorgedaan

(waarheidsgehalte).

Het assessmentgesprek versterkt de authenticiteit van de student. Dit omdat hierin de

verantwoording van het eigen handelen (met kennis en inzicht) vanuit persoonlijke kwaliteiten

en visie (identiteit) centraal staat.

Page 17: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

17 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Bijlage 1

Stappenplan van het examenproces met consortiummateriaal

Tijdens het gehele examenproces (voorbereiden, uitvoeren en beoordelen) worden verschillende stappen doorlopen met verantwoordelijkheden van betrokkenen.

S T A P

Activiteit

Stu

den

t

Beg

ele

ider s

ch

oo

l

Beo

ord

ela

ar s

ch

oo

l

Prakti

jkb

eg

ele

ider

Prakti

jkb

eoo

rd

ela

ar

Exam

en

co

mm

issie

sch

oo

l

Informatie en

documenten

student

Informatie en

documenten

begeleider/ beoordelaar

1.

Inrichten van de examencondities

X

Examenplan opstellen en introduceren bij betrokkenen

2.

Voorlichten over examinering

X

X

X

X

X

Examenplan Kompas Competentie-wijzer Monitor

Examenplan Verantwoordingsdocument Handleiding begeleiders Beoordelaarsinstructie Fase-indeling Competentiescoretabel

Competentiewijzer Monitor

3.

Oriënteren: BP’s/Proeve Verantwoordingsverslag Assessmentgesprek

X

X

X

X

X

BP’s/Proeve

Verantwoordingsverslag Assessmentgesprek

4.

Plannen: Afspraken wat, wanneer, waar uitvoeren en beoordelen

X

X

X

X

X

BP’s/Proeve Verantwoordingsverslag

Assessmentgesprek zie ook stap 9 en 13

5.

Het geven van een ‘GO’ voor het uitvoeren van BP’s/Proeve,

Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek

X X

POP / PAP van student

6.

Beoordelen: - BP’s/Proeve

- Verantwoordingsverslag - Assessmentgesprek

X

X

BP’s/Proeve

Verantwoordingsverslag Assessmentgesprek

7.

Invullen van de

beoordelingslijst met onderbouwing

X

X

Ingevulde

beoordelingslijst10 met handtekeningen

10 m.i.v. cohort 2012 beoordelen met de 3 puntsschaal

Page 18: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

18 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

S T A

P

Activiteit

Stu

den

t

Beg

ele

ider s

ch

oo

l

Beo

ord

ela

ar s

ch

oo

l

Prakti

jkb

eg

ele

ider

Prakti

jkb

eoo

rd

ela

ar

Exam

en

co

mm

issie

sch

oo

l

Informatie en documenten

student

Informatie en documenten

begeleider/

beoordelaar

8.

Rapporteren van de beoordeling ter verwerking in de cijferadministratie van de school

X

Competentiescoretabel

9.

Bij onvoldoende beoordeling herkansing bepalen en afspraken hierover vastleggen

X

X

X

terug naar stap 4

Examenplan

10.

Verzamelen van bewijsstukken voor het examendossier en inleveren

op school

X

zie voetnoot11

Alle examendocumenten (zie examenplan)

11.

Controleren of alle

bewijsstukken in het examendossier van de student zijn opgenomen

zie voetnoot12

Examendossiers van de studenten

12.

Vaststellen eindbeoordeling: - per examenonderdeel op basis van vastgestelde cesuur - waardering per kerntaak

X

Examenplan

13.

Diploma niet behaald: bepalen van het recht op

herkansen en afspraken hierover vastleggen

X

X

X

terug naar stap 4

Examenplan

14.

Diploma behaald

X Examenplan

15.

Administratieve verwerking: diploma, cijferlijst wettelijke vereisten

zie voetnoot³

Examenplan

11 De school bepaalt bij wie de bewijsstukken/het portfolio moet worden ingeleverd 12 De school bepaalt door wie dit wordt uitgevoerd

Page 19: Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg, Welzijn en …scb.deheer-groep.nl/Portals/12/AA Documenten... · Die opdrachten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en aan de persoonlijke

19 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Z&W&AG Verantwoordingsdocument t.b.v. de series 2010, 2011, 2012 Januari 2013

Bijlage 2 Toelichting Tabel Moeilijkheidsgraad

Complexiteit van de beroepssituatie

Mate van zelfsturing Mate van verantwoordelijkheid

Een gesloten context is eenvoudig en redelijk voorspelbaar. Binnen de opdrachten werkt de student volgens regels, procedures en protocollen. De student past praktische kennis en vaardigheden toe zoals ze voorgeschreven zijn. Er is veelal sprake van reproductief gedrag (r R).

Geleid: de student kan altijd op de begeleider terugvallen. Er is sprake van individuele aansturing en veelal wordt er samen met de begeleider gewerkt. De begeleider geeft gerichte instructie, waarna de student de opdracht uitvoert en nabespreekt (voordoen – nadoen).

Verantwoordelijkheid voor het eigen takenpakket is van toepassing op iedere student in een zorg- of welzijnsopleiding, ongeacht het opleidingsniveau. Dit geldt ook voor de samenwerking met collega’s.

Een open context is minder voorspelbaar. Er is sprake van middencomplexe problematiek in de zorg- en dienstverlening. Voor een deel kan de student terugvallen op regels, procedures en protocollen en voor een ander deel wordt het werk uitgevoerd naar eigen inzicht. De student lost problemen in de beroepspraktijk creatief op. De student heeft inzicht in de beroepssituatie en past kennis en vaardigheden uit zichzelf toe. De student heeft een actieve houding. Er is sprake van productief gedrag (p P).

Begeleid: de student vraagt raad en advies aan de begeleider en valt zo nodig tijdens en na de uitvoering terug op de begeleider. Er is een coachende manier van begeleiden. De student vraagt raad en advies en valt zo nodig tijdens en na de uitvoering terug op de begeleider. De begeleider stuurt de student op afstand aan. Praktisch gezien zal er een voorbespreking zijn, waarna de student de opdracht nagenoeg zelfstandig uitvoert. Vraagt advies aan de begeleider of eigen oplossingen ook de juiste oplossingen zijn.

Het aansturing van medewerkers op een lager opleidingsniveau geldt

voor opleidingen op niveau 3 en 4. Bijvoorbeeld het begeleiden van een stagiaire of het inwerken van een nieuwe medewerker.

In een complexe context is er sprake van onvoorspelbare en midden- tot hoogcomplexe problematiek in de zorg- en dienstverlening. De student is in staat om zelf oplossingen en strategieën voor problemen te bedenken binnen de grenzen van het beroep. De student benut kennis en vaardigheden die in andere beroepssituaties zijn opgedaan. De student is proactief. Er is sprake van transfergedrag (t T).

Zelfstandig: de student voert de opdracht volgens plan en/of afspraken zonder begeleiding uit. Naderhand rapporteert de student over het handelen. De student legt uit zichzelf verantwoording af. Bij transfergedrag voert de student in uiteenlopende beroepssituaties opdrachten zelfstandig uit. De student ziet verbanden en kan deze uitleggen. Oplossingen voor problemen zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van het beroep.

Aansturing en verantwoordelijkheid voor de hele zorg- en begeleidingscyclus geldt voor

opleidingen op niveau 3 en 4 in een latere fase van de opleiding. De student is in staat om de verantwoordelijkheid te dragen voor een groep(je) cliënten of deelnemers binnen een werkeenheid.