Sterkere MRI voor gedetailleerdere diagnostiek

2
ɽɼ DzǠǯǠǩǮǞǣǜǫ ǯǣǠǨǜ ǝǠǠǧǟDZǪǭǨǤǩǢ ǨǠǟnet ǹǻǠǻǹǺǼ MINICAPSULE ZIET BARRETT ȃOESOFAGUS Een capsule ter grootte van een multivita- minepil geeft een gedetailleerder micros- copisch beeld van de oesofaguswand en kan patiënten screenen op een Barrett- oesofagus. De techniek is ontwikkeld in het Massachusetts General Hospital en onderzocht bij dertien vrijwilligers met en zonder Barrett-oesofagus. Het onder- zoek is gepubliceerd in Nature Medicine. In de capsule zit een snel roterende lasertip die nabij-infrarood licht uitzendt en sensoren die het door de slokdarm- wand gereƦecteerde licht weer opneemt. De capsule is met een koordje verbonden aan de beeldvormingscon- sole, daalt door spiercontractie af in de slokdarm en kan met het touwtje weer opgehaald worden. De caspule brengt in minder dan een minuut de hele oesofa- gus in beeld. Het diagnostische onder- zoek vergt ongeveer 6 minuten; regulier endoscopisch onderzoek ongeveer 90 minuten. De capsule geeft in een driedi- mensionaal beeld van de oesofagus- wand veel meer detailinformatie dan een hoge-resolutie endoscopie. ǫǜǢǪǫ ǡǜǥǥǜǢǜ ǭǘǥ Ǜǜ ǪǫǩǜǜǢ Sterkere MRI voor gedetailleerdere diagnostiek Bij een kwart van de patiënten met een hersen- infarct zijn kleine gebiedjes van inƦammatie in de kleine hersenvaten zichtbaar. Dat is een van de klinisch relevante resultaten die voortkomt uit onderzoek met de 7 Tesla MRI in het UMC Utrecht. In ons land zijn drie van deze appara- ten in gebruik en voorzichtig aan worden die ingezet voor meer klinisch toepassingen. D e 7 Tesla MRI geeft een heel hoog signaal af en kan in de beschikbare MRI-tijd weefsel in meer detail afbeelden. In UMC Utrecht werken koppels van technische en medische onderzoe- kers aan mogelijke toepassingen van het nieuwe MRI-apparaat. Zo werkt radioloog Jeroen Hen- drikse samen met hoogleraar MRI Beeldvorming Peter Luijten. Hendrikse richt zicht vooral op onderzoek naar herseninfarcten. “Waarschijnlijk speelt bij een herseninfarct net als bij een hart- infarct atherosclerose een belangrijke rol. Tot nog toe was de vaatwand van de hersenvaten voor ons onzichtbaar. Die kunnen we nu heel gedetailleerd afbeelden en beoordelen op kleine afwijkingen.” Recent heeft Hendrikse een onderzoek gepubli- ceerd in Stroke. Hij vond bij een kwart van de patiënten met een herseninfarct verspreid door de hersenen kleine gebiedjes van inƦammatie. De vondst wijst volgens Hendrikse op atheros- PET/MRI voor niet-invasief biopt van het hele lichaam Eind maart kan de PET/MRI-scanner in het VUmc naar verwachting voor de eerste indicaties in de patiëntenzorg gebruikt worden. Het VUmc werkt in de frontlinie met deze nieuwe tech- niek en diverse medisch wetenschappelijke onderzoeksprojecten op dit terrein. V olgens Otto Hoekstra, coördinator thema oncologie bij de afdeling Radiologie & Nucleaire Geneeskunde van het VUmc, biedt de PET/MRI volop mogelijkheden. “We kunnen de superieure anatomie en fysiologische informa- tie van een MRI combineren met biologische informatie van PET. Als we meerdere parameters binnen één patiënt zichtbaar willen maken, is dit een veel krachtiger instrument dan PET/CT. We krijgen als het ware niet-invasief biopten van het hele lichaam met meer informatie, waar we ook kwantitatief aan kunnen meten en met minder stralingsbelasting.” Positron emissietomograƥe (PET) maakt met licht-radioactieve tracers biologische kenmer- ken van bijvoorbeeld tumoren en neurodegene- ratieve ziekten zichtbaar. Op dit moment wordt vooral gebruik gemaakt van 18F-FDG om te sta- diëren en eƤecten van behandelingen te meten. PET-onderzoek wordt altijd verricht in combina- tie met een CT-scan voor de anatomische infor- matie en waar nodig aangevuld met een MRI. Als er indicatie voor een MRI is, wil Hoekstra nagaan of de PET/CT kan plaatsmaken voor een PET/MRI. In de oncologie denkt hij dan aan tumorlokalisa- ties waarbij MRI superieur is aan CT, bijvoor- beeld door een beter contrast binnen weke delen en in onderzoek bij kinderen en jongvol- wassenen om de stralingsbelasting te beperken. In een aantal indicaties acht Hoekstra het nut van PET/MRI zo plausibel, dat hij daar meteen aan de slag kan, andere indicaties vergen meer onderzoek. Als voorbeeld noemt hij lymfeklier- metastasen in de hals met een onbekende pri- maire tumor. Diagnostiek met PET/MRI kan daar ook meteen consequenties voor de behandeling hebben. “Als scans en biopten geen primaire tumor vinden, wordt een patiënt ongericht bestraald in het hele gebied waar de primaire tumor zich mogelijk bevindt, wat gepaard gaat met een grotere morbiditeit door de bestraling. Door PET/MRI hopen we vaker de primaire tumor te vinden en het bestralingsveld te beperken.” Verder ziet hij mogelijkheden binnen de KNO, bij lymfomen of gynaecologische tumoren, epi- lepsie, dementie en in de cardiologie, waar MRI ook fysiologische parameters als doorbloeding kan meten. In het wetenschappelijk onderzoek ziet hij vooral mogelijkheden bij de beoordeling van de eƤectiviteit van targeted therapy bij gemetastaseerde tumoren zoals een melanoom, prostaatkanker of borstkanker. “Daarvoor Overzichtsbeeld 7Tesla MRI hersenen UMC UTRECHT

Transcript of Sterkere MRI voor gedetailleerdere diagnostiek

Page 1: Sterkere MRI voor gedetailleerdere diagnostiek

net

MINICAPSULE ZIET BARRETT OESOFAGUS Een capsule ter grootte van een multivita-minepil geeft een gedetailleerder micros-

copisch beeld van de oesofaguswand en kan patiënten screenen op een Barrett- oesofagus. De techniek is ontwikkeld in het Massachusetts General Hospital en onderzocht bij dertien vrijwilligers met

en zonder Barrett-oesofagus. Het onder-zoek is gepubliceerd in Nature Medicine.

In de capsule zit een snel roterende lasertip die nabij-infrarood licht uitzendt

en sensoren die het door de slokdarm-wand gere ecteerde licht weer

opneemt. De capsule is met een koordje verbonden aan de beeldvormingscon-

sole, daalt door spiercontractie af in de slokdarm en kan met het touwtje weer

opgehaald worden. De caspule brengt in minder dan een minuut de hele oesofa-gus in beeld. Het diagnostische onder-

zoek vergt ongeveer 6 minuten; regulier endoscopisch onderzoek ongeveer 90

minuten. De capsule geeft in een driedi-mensionaal beeld van de oesofagus-wand veel meer detailinformatie dan

een hoge-resolutie endoscopie.

Sterkere MRI voor gedetailleerdere diagnostiek Bij een kwart van de patiënten met een hersen-infarct zijn kleine gebiedjes van in ammatie in de kleine hersenvaten zichtbaar. Dat is een van de klinisch relevante resultaten die voortkomt uit onderzoek met de 7 Tesla MRI in het UMC Utrecht. In ons land zijn drie van deze appara-ten in gebruik en voorzichtig aan worden die ingezet voor meer klinisch toepassingen.

De 7 Tesla MRI geeft een heel hoog signaal af en kan in de beschikbare MRI-tijd weefsel in

meer detail afbeelden. In UMC Utrecht werken koppels van technische en medische onderzoe-kers aan mogelijke toepassingen van het nieuwe MRI-apparaat. Zo werkt radioloog Jeroen Hen-drikse samen met hoogleraar MRI Beeldvorming Peter Luijten. Hendrikse richt zicht vooral op onderzoek naar herseninfarcten. “Waarschijnlijk speelt bij een herseninfarct net als bij een hart-infarct atherosclerose een belangrijke rol. Tot nog toe was de vaatwand van de hersenvaten voor ons onzichtbaar. Die kunnen we nu heel gedetailleerd afbeelden en beoordelen op

kleine afwijkingen.” Recent heeft Hendrikse een onderzoek gepubli-ceerd in Stroke. Hij vond bij een kwart van de patiënten met een herseninfarct verspreid door de hersenen kleine gebiedjes van in ammatie. De vondst wijst volgens Hendrikse op atheros-

PET/MRI voor niet-invasief biopt van het hele lichaam Eind maart kan de PET/MRI-scanner in het VUmc naar verwachting voor de eerste indicaties in de patiëntenzorg gebruikt worden. Het VUmc werkt in de frontlinie met deze nieuwe tech-niek en diverse medisch wetenschappelijke onderzoeksprojecten op dit terrein.

Volgens Otto Hoekstra, coördinator thema oncologie bij de afdeling Radiologie &

Nucleaire Geneeskunde van het VUmc, biedt de PET/MRI volop mogelijkheden. “We kunnen de superieure anatomie en fysiologische informa-tie van een MRI combineren met biologische informatie van PET. Als we meerdere parameters binnen één patiënt zichtbaar willen maken, is dit een veel krachtiger instrument dan PET/CT. We krijgen als het ware niet-invasief biopten van het hele lichaam met meer informatie, waar we ook kwantitatief aan kunnen meten en met minder stralingsbelasting.”

Positron emissietomogra e (PET) maakt met licht-radioactieve tracers biologische kenmer-ken van bijvoorbeeld tumoren en neurodegene-ratieve ziekten zichtbaar. Op dit moment wordt vooral gebruik gemaakt van 18F-FDG om te sta-diëren en e ecten van behandelingen te meten. PET-onderzoek wordt altijd verricht in combina-tie met een CT-scan voor de anatomische infor-matie en waar nodig aangevuld met een MRI. Als er indicatie voor een MRI is, wil Hoekstra nagaan of de PET/CT kan plaatsmaken voor een PET/MRI. In de oncologie denkt hij dan aan tumorlokalisa-ties waarbij MRI superieur is aan CT, bijvoor-beeld door een beter contrast binnen weke delen en in onderzoek bij kinderen en jongvol-wassenen om de stralingsbelasting te beperken.In een aantal indicaties acht Hoekstra het nut van PET/MRI zo plausibel, dat hij daar meteen aan de slag kan, andere indicaties vergen meer onderzoek. Als voorbeeld noemt hij lymfeklier-

metastasen in de hals met een onbekende pri-maire tumor. Diagnostiek met PET/MRI kan daar ook meteen consequenties voor de behandeling hebben. “Als scans en biopten geen primaire tumor vinden, wordt een patiënt ongericht bestraald in het hele gebied waar de primaire tumor zich mogelijk bevindt, wat gepaard gaat met een grotere morbiditeit door de bestraling. Door PET/MRI hopen we vaker de primaire tumor te vinden en het bestralingsveld te beperken.”Verder ziet hij mogelijkheden binnen de KNO, bij lymfomen of gynaecologische tumoren, epi-lepsie, dementie en in de cardiologie, waar MRI ook fysiologische parameters als doorbloeding kan meten. In het wetenschappelijk onderzoek ziet hij vooral mogelijkheden bij de beoordeling van de e ectiviteit van targeted therapy bij gemetastaseerde tumoren zoals een melanoom, prostaatkanker of borstkanker. “Daarvoor

Overzichtsbeeld 7Tesla MRI hersenen

UM

C U

TRECH

T

Page 2: Sterkere MRI voor gedetailleerdere diagnostiek

. .

clerose en correspondeert ook met het idee dat atherosclerose een gegeneraliseerde ziekte is. “Want wanneer het infarct rechts zat, zagen we ook in de linkerhelft vaatwandafwijkingen.” Vanwege deze ontdekking vragen artsen bij twijfel over de oorzaak van een herseninfarct scans aan. Hendrikse: “In zeldzame gevallen gaat een infarct gepaard met hele grote gebie-den van ontsteking in de hersenvaten. Deze afwijking komt vooral bij jongere infarctpatiën-ten voor. Nu vragen artsen heel gericht een 7 Tesla MRI aan om dit aan te tonen zodat ze reden hebben om ontstekingsremmers voor te schrijven.”Binnen hersenonderzoek zijn al vrij veel appli-caties ontwikkeld die net op het punt staan van translatie naar de kliniek, zegt Peter Luijten. Hij krijgt aanvragen van de afdeling neurochirurgie voor diagnostiek van aneurysma’s waarbij twij-fel is over de noodzaak van een interventie. Verder ziet hij een belangrijke toepassing in de diagnostiek van MS. “Bij patiënten met MS kun-nen we ook littekens in de grijze hersenstof duidelijker in beeld brengen. Deze weefsel-schade is moeilijker aantoonbaar, maar corre-leert waarschijnlijk meer met de klachten van de patiënt.”

bestaan behandelmethoden met betere resulta-ten, maar dat zijn heel dure middelen die alleen werken bij een subgroep patiënten waar het tar-get aanwezig is. Met PET/MRI kunnen we de medicijnen radioactief labelen en volgen of ze op de juiste plaats terechtkomen.”

Met een biopsienaald met ingebouwde beeldvorming krijgt de arts tijdens het nemen van het biopt informatie over de weefselkenmerken ter plekke. Met deze nieuwe vorm van beeldgeleiding is de kans groter dat een weefselbiopt wordt afgenomen op de optimale plaats in een vaak heterogene tumor.

Tot nu toe worden weefselbiopten afgenomen op geleide van echogra-

e of röntgenbeelden. Een probleem daarbij is dat soms weefsel wordt afge-nomen op plaatsen die de tumorken-merken minder goed weerspiegelen, omdat de arts geen terugkoppeling krijgt over waar de naald zich precies bevindt. Om die nauwkeurigheid te ver-beteren en het aantal af te nemen monsters mogelijk te beperken heeft Philips als aanvulling op de reguliere beeldgeleiding een biopsienaald met ingebouwde beeldvorming ontwik-keld. Door een optische vezel in de naald wordt een lichtbundel verzon-den. Zodra dit licht de punt van de naald in het weefsel bereikt, vindt lichtverstrooiing plaats. Bepaalde mole-culen en weefselstructuren nemen afhankelijk van de gol engte het licht deels op.Het verstrooide licht dat met het weef-sel in aanraking is geweest, wordt weer

opgevangen door een tweede optische vezel die het licht naar een spectraal-analyzer stuurt. De analyse van de lich-tintensiteit bij verschillende gol eng-tes geeft informatie over de weefsel eigenschappen bij de punt van de naald. Op deze manier kan de arts zien of de biopsienaald zich werkelijk in de tumor bevindt en wat dan de beste plek binnen de tumor is om weefsel af te nemen voor onderzoek.Met de technologie zijn in het NKI-AVL validatiestudies verricht bij weefsel van tumorresecties (ex vivo) bij patiën-ten met borst-, long- en levertumoren. Daar onderscheidde de biopsienaald normaal en tumorweefsel goed van elkaar. Vervolgens is observationeel onderzoek verricht tijdens de operatie (in vivo) van mensen met deze drie soorten kanker. Daarbij zijn met de naald metingen verricht in normaal- en tumorweefsel waarbij markers achter-gelaten zijn. In het afgenomen weefsel zijn deze markers opgespoord waar-door de naaldmetingen met patholo-gisch onderzoek geveri eerd konden worden. Ook hier waren normaal- en tumorweefsel weer goed van elkaar te onderscheiden. De volgende stap is onderzoek op de afdeling radiologie bij de afname van weefselbiopten voor diagnose.

Beeldvormende biopsienaald ondersteunt diagnostiek

Een biopsienaald in weefsel

PHILIPS M

EDIC

AL

DR M

.H.A. JAN

SEN, V

UM

C

18FDG PET en MRI fusiebeeld van een patiëntje met een ponsgli-

oom. De pijl wijst naar het metabool actiefste deel van het proces.