Statenvoorstel nr. PS/2014/897 · 2021. 3. 10. · Bij waterwegenis het uitgangspunt dat het...
Transcript of Statenvoorstel nr. PS/2014/897 · 2021. 3. 10. · Bij waterwegenis het uitgangspunt dat het...
Statenvoorstel nr. PS/2014/897
Beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen provincie
Overijssel 2016-2019
Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij
28 oktober 2014 2014/0298209 dhr. J. Cents, telefoon 038 499 70 00
e-mail [email protected]
Aan Provinciale Staten
Onderwerp
Beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen provincie Overijssel 2016-2019
Bijlagen
I. Ontwerpbesluit nr. PS/2014/897 (bijgevoegd)
II. Beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen provincie Overijssel 2016-2019
(bijgevoegd)
III. Budgettaire gevolgen 16e wijziging van de Kerntakenbegroting 2014 (bijgevoegd)
Samenvatting van het voorgestelde besluit Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2015 is afgesproken dat aan u een beheer- en
onderhoudsplan zal worden aangeboden waarin de onderbouwing staat beschreven van de
door u toegekende extra middelen voor beheer en onderhoud en vervanging van provinciale
(water)wegen en kunstwerken.
Wij stellen u voor het beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen 2016-2019 vast te stellen.
In dit beheerplan wordt een keuze gemaakt voor het te realiseren kwaliteitsniveau van
644 kilometer hoofdrijbanen, 320 kunstwerken en 154 kilometer waterwegen met
bijbehorende voorzieningen die de provincie beheert. Voor de berekening van het benodigde
budget is het scenario Basis gehanteerd. Dit komt overeen met de afspraken die met uw
Staten zijn gemaakt in 2005. Dit kwaliteitsniveau is gedefinieerd door de landelijke
kennisinstelling CROW en het staat voor efficiënt en effectief beheer op de langere termijn.
Verdere differentiatie in het te hanteren kwaliteitsniveau komt tot stand door het beheer en
onderhoud af te stemmen op het maatschappelijk belang van infraverbindingen. Dit vindt
plaats door in de afweging rekening te houden met de te realiseren provinciale doelstellingen,
de daarvoor te leveren prestaties, de daarmee gemoeide kosten en de risico’s die daarbij een
rol spelen.
Voor de periode 2016 t/m 2019 hebt u de benodigde middelen beschikbaar gesteld voor
beheer en onderhoud en vervanging van de infrastructuur. Het aanvullend benodigde bedrag
als gevolg van de vertaling van het Bouwbesluit 2012 voor kunstwerken wordt als financiële
opgave meegenomen bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016.
Inleiding en probleemstelling Op grond van het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” (BVV) moet
in de begroting worden vastgelegd wat het beleidskader is dat wordt gehanteerd voor het
beheer van de kapitaalgoederen. Aansluitend daarop is in de Financiële Verordening Provincie
Overijssel 2013 bepaald, dat wij jaarlijks over de voortgang van het geplande onderhoud en
de omvang van het achterstallige onderhoud aan u rapporteren.
Statenvoorstel nr. PS/2014/897 2
In de verordening is eveneens bepaald dat wij eens per 4 jaar een onderhoudsplan provinciale
infrastructuur aan u aanbieden, ter vaststelling.
Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2015 is afgesproken dat het beheer en
onderhoudsplan uiterlijk in 2015 aan u zal worden aangeboden om de onderbouwing weer te
geven van de door u toegekende extra middelen voor beheer en onderhoud en vervanging.
Op dit moment is de normering provinciale infrastructuur, die door uw Staten in 2005 is
vastgesteld, bepalend voor beheer en onderhoud. Door de minister van BZK is de provincie
erop gewezen meer aandacht te besteden aan actualiteit en kwaliteit van onderhoud(splannen
voor) kapitaalgoederen. Het beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen 2016 t/m 2019 is
daartoe opgesteld (bijlage II).
Overwegingen Areaal in beheer en huidige kwaliteit
De provincie Overijssel is verantwoordelijk voor het beheer van 644 km hoofdrijbanen,
173 km parallelwegen, 521 km fietspaden, 49 verkeersregelinstallaties, 154 km waterwegen,
waarvan 130 km vaarwegen, en 320 kunstwerken.
Veel wegen en kunstwerken zijn aangelegd in de jaren 1950-1980. Vanwege veroudering van
materialen en constructies zijn er na verloop van tijd steeds vaker en ook zwaardere
onderhoudsmaatregelen nodig. De voorzieningen naderen dan het eind van de levensduur. Op
basis van landelijk gehanteerde normen moet rekening gehouden worden met een
vervangingsgolf in de jaren 2020-2050.
Voor wegen in de Overijsselse situatie wordt uitgegaan van een gemiddelde levensduur van
circa 60 jaar. Als gekeken wordt naar het jaar van aanleg, dan moet er rekening mee
gehouden worden, dat er in de komende 12 jaar ongeveer 1/3 deel van het wegareaal
vervangen moet worden.
Voor kunstwerken wordt rekening gehouden met een technische levensduur van circa
80 jaar. Bepalend is vaak de functionele levensduur van kunstwerken en die blijkt sterk
afhankelijk te zijn van beleid en regelgeving. In het Bouwbesluit 2012 zijn normen opgenomen
die rekening houden met een toename van zwaar verkeer en grotere voertuigen. Een deel van
de kunstwerken moet hierdoor eerder vervangen dan wel versterkt worden. In het beheerplan
zijn de gevolgen van het Bouwbesluit 2012 uitgewerkt.
Bij waterwegen is het uitgangspunt dat het vaarwegprofiel in stand gehouden moet worden
zoals dat voor alle provinciale vaarwegen is vastgelegd in de Richtlijnen Vaarwegen
(geactualiseerd in 2011). Dat vraagt om maatregelen in de vorm van baggeren eens per 10 á
15 jaar en periodiek vervangen van oeverbeschoeiingen.
Aan het begin van deze coalitieperiode zijn door uw Staten aanvullende middelen beschikbaar
gesteld om achterstallig onderhoud weg te werken en delen van de infrastructuur te
vervangen.
Op basis van de nu beschikbare inspectiegegevens en onderzoeksresultaten van de
infrastructuur is het onze verwachting dat er aan het einde van deze coalitieperiode geen
sprake meer zal zijn van achterstallig onderhoud. Daarbij merken wij op dat voor de vaarweg
Almelo-De Haandrik in 2014 en 2015 nog werkzaamheden uitgevoerd worden om deze
vaarweg geschikt te maken voor de benutting met schepen tot 700 ton. Daarbij wordt ook een
toets uitgevoerd gericht op de stabiliteit van de oevers van de vaarweg en op de waterkerende
functie van de oevers van het kanaal als regionale waterkering.
Werkwijze en toekomstig kwaliteitsniveau
Het is onze taak de provinciale infrastructuur te beheren volgens de met uw Staten gemaakte
afspraken. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan effectief en efficiënt werken. Benchmarks
die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd wijzen uit dat provincie Overijssel beheer, onderhoud
en vervanging van infrastructuur reëel begroot, dat er scherp gebudgetteerd wordt en dat het
algehele kostenniveau laag is in vergelijking met andere provinciale beheerders.
De huidige afspraken met PS zijn gemaakt in 2005 (Kwaliteitsniveau beheer en onderhoud
provinciale infrastructuur PS/2004/1249). Dit komt overeen met het kwaliteitsniveau “Basis”.
Dit kwaliteitsniveau is gedefinieerd door de landelijke kennisinstelling CROW1 en het staat voor
efficiënt en effectief beheer op de langere termijn. De toegekende budgetten zijn daarop
gebaseerd en de provincie loopt bij dit kwaliteitsniveau geen grote risico’s op het niet bereiken
van beleidsdoelstellingen of imagoschade.
1 CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.
Deze not-for-profit-organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg beheer en onderhoud in de vorm van richtlijnen, aanbevelingen en systematieken.
Statenvoorstel nr. PS/2014/897 3
Nadere differentiatie in het te hanteren kwaliteitsniveau vindt bij de programmering van
beheermaatregelen plaats door het beheer en onderhoud af te stemmen op het
maatschappelijk belang van de infraverbindingen. In de afweging wordt rekening gehouden
met de te realiseren provinciale doelstellingen, de daarvoor te leveren prestaties, de daarmee
gemoeide kosten en de risico’s die daarbij een rol spelen.
Andere doelstellingen o.a. op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid,
ecologie, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit kunnen in combinatie met de infrastructurele
beheeropgave ook worden meegenomen, mits de daarvoor extra benodigde middelen vanuit
financieringsbronnen bij andere beleidsvelden beschikbaar zijn.
U kunt ervoor kiezen bij het beheer een kwaliteitsniveau “Laag” of Hoog te hanteren.
Niveau Laag: op korte termijn betekent dit 20% besparing op kosten beheer en
onderhoud; na enkele jaren nemen de kosten weer (sterk) toe in verband met verhoogde
slijtage en versterkte veroudering en overall meer risico’s. De vervangingskosten komen
sneller.
Niveau Hoog: dit betekent circa 40% hogere kosten op jaarbasis; het geeft de gebruikers
van de infrastructuur meer zekerheid en meer comfort.
Benodigde en beschikbaar gestelde middelen
Voor de periode 2016 t/m 2019 hebben we op basis van het huidige areaal in beheer berekend
welke middelen jaarlijks nodig zijn voor het uit te voeren beheer en onderhoud en voor
vervanging. Hierbij is nog geen rekening gehouden met mogelijke vervanging van
boordvoorzieningen in de vaarweg Almelo-De Haandrik.
Beheer en
Onderhoud
Vervanging Bouwbesluit 2012
wegen € 18,4 mln € 3,45 mln
kunstwerken € 3,5 mln € 1,55 mln € 1,1 mln
waterwegen € 2,3 mln
Totaal € 24,2 mln € 5,0 mln € 1,1 mln
Met het vaststellen van de Perspectiefnota 2015 heeft u besloten om voor beheer en
onderhoud het nog ontbrekende bedrag van € 1,8 mln. aanvullend beschikbaar te stellen.
Beheer en onderhoud omvat jaarlijks en niet jaarlijks onderhoud. Wij stellen voor het budget
voor niet jaarlijks onderhoud ( € 16,1 mln.) in de voorziening ”voorziening beheer en
onderhoud provinciale infrastructuur“ te storten. Dat geeft meer mogelijkheden de
noodzakelijke beheermaatregelen op het juiste moment uit te voeren (niet meer gekoppeld
aan een jaarschijf). Het resterende deel (€ 8,1 mln.) blijft dan jaarlijks beschikbaar als
exploitatiebudget.
Jaarlijks nemen PS een besluit over de indexatie van bedragen in de begroting. Voorgesteld
wordt voor de benodigde bedragen voor beheer en onderhoud van infrastructuur een specifiek
indexcijfer te hanteren, namelijk het CBS-indexcijfer voor de grond- weg- en waterbouw
(GWW) als mogelijke indexering van de budgetten.
Wijzigingen in het areaal hebben budgettaire consequenties en wij stellen u voor deze
voortaan eens per 2 jaar te verrekenen. In het voorjaar van 2017 zullen voorstellen hiertoe
t.b.v. de begroting 2018 aan u worden voorgelegd zodat de afweging bij de perspectiefnota
plaatsvindt.
Daarnaast is voor vervangingsinvesteringen wegen en kunstwerken een bedrag van € 20 mln.
geoormerkt in de reserve KvO. Hiermee zijn de meest noodzakelijke vervangingen geregeld en
is verantwoord beheer van de provinciale infrastructuur in de periode 2016 t/m 2019 geborgd.
Ook over de consequenties van het Bouwbesluit 2012 in de vorm van versterken dan wel
eerder vervangen van kunstwerken bestaat nu duidelijkheid. Er is een additionele
budgetbehoefte van € 4,4 mln. (€ 1,1 mln. per jaar) als gevolg van vertaling Bouwbesluit voor
kunstwerken.
Concluderend: voor de periode 2016 t/m 2019 hebt u de benodigde middelen beschikbaar
gesteld voor beheer en onderhoud en vervanging van de infrastructuur.
Het aanvullend benodigde bedrag als gevolg van de vertaling van het Bouwbesluit 2012 voor
kunstwerken ter grootte van € 4,4 mln. (4 x €1,1 mln.) wordt als financiële opgave
meegenomen bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016.
In de periode na 2019 moet rekening gehouden worden met een verdere substantiële
toename van de kosten om de infrastructuur op het gewenste kwaliteitsniveau te houden
omdat dan een groter deel van de voorzieningen het eind van de levensduur bereikt. Voor de
periode 2020-2029 is indicatief berekend welke bedragen jaarlijks nodig zijn:
Statenvoorstel nr. PS/2014/897 4
Beheer en
Onderhoud
Vervanging
wegen € 19,0 mln € 13,4 mln
kunstwerken € 3,5 mln € 1,2 mln
waterwegen € 2,3 mln € 0,8 mln
Totaal € 24,8 mln € 15,4 mln
Voor de kunstwerken moet er daarnaast in deze periode 2020-2029 rekening gehouden
worden met extra uitgaven van € 1,0 mln. per jaar in het kader van de gevolgen van het
Bouwbesluit. Van 6 kunstwerken moet nader diepgaand (destructief) onderzoek uitwijzen wat
de staat is m.b.t. de eisen uit het bouwbesluit. Dit leidt in het slechtste scenario tot extra
vervangingen ter grootte van jaarlijks € 0,42 mln. voor de periode 2020-2029.
Conclusie Wij stellen u voor het beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen 2016-2019 vast te stellen.
Daarmee kiest u voor het handhaven van het kwaliteitsniveau Basis als uitgangspunt bij de
budgettering van beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur. Daarnaast stellen wij
u voor bij de eerstvolgende P-brief een besluit te nemen over de verhoging van de
vervangingskosten met jaarlijks € 1,1 mln. als gevolg van het Bouwbesluit 2012. Tevens kiest
u voor nadere differentiatie in het te hanteren kwaliteitsniveau door een wijze van
programmeren waarbij beheer en onderhoud zijn afgestemd op het maatschappelijk belang
van de infraverbindingen.
U stemt ermee in dat met ingang van de Perspectiefnota 2016 de CBS-index voor de grond-
weg- en waterbouw (GWW) wordt toegepast als mogelijke indexering van de budgetten van
beheer en onderhoud bij de integrale afweging. Tevens stemt u ermee in dat in het voorjaar
van 2017 t.b.v. de begroting 2018 de gevolgen van areaalwijziging integraal worden
afgewogen binnen het proces van de perspectiefnota.
Het aanvullend benodigde bedrag als gevolg van de vertaling van het Bouwbesluit 2012 voor
kunstwerken ter grootte van € 4,4 mln. (4 x €1,1 mln.) wordt als financiële opgave
meegenomen bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016.
Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen, als in concept in bijlage I
verwoord.
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter, A. BIJLEVELD-SCHOUTEN
secretaris, H.A. TIMMERMAN
Statenvoorstel nr. PS/2014/897 5
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2014/897
Provinciale Staten van Overijssel,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 28 oktober 2014 -
kenmerk 2014/0298209;
overwegende
dat goede verbindingen van en naar de stedelijke netwerken en streekcentra belangrijk zijn
voor de economische ontwikkeling in Overijssel;
dat de provincie daarbij verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de wegen,
kunstwerken en waterwegen die zij zelf beheert;
dat op grond van het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” (BVV) in
de begroting moet worden vastgelegd, wat het beleidskader is dat wordt gehanteerd voor het
beheer van de kapitaalgoederen;
dat in de Financiële Verordening Provincie Overijssel 2013 is bepaald, dat Gedeputeerde
Staten jaarlijks over de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het
achterstallige onderhoud aan Provinciale Staten rapporteren en dat Gedeputeerde Staten eens
per 4 jaar een onderhoudsplan provinciale infrastructuur aan Provinciale Staten aanbieden, ter
vaststelling;
dat op dit moment de normering provinciale infrastructuur, die door uw Staten in 2005 is
vastgesteld, nog bepalend is voor beheer en onderhoud;
dat de minister van BZK de provincie erop heeft gewezen, meer aandacht te besteden aan
actualiteit en kwaliteit van onderhoud(splannen voor) kapitaalgoederen.
dat bij de behandeling van de Perspectiefnota 2015 is afgesproken dat het beheer en
onderhoudsplan uiterlijk in 2015 aan Provinciale Staten zal worden aangeboden om de
onderbouwing weer te geven van de inmiddels door Provinciale Staten toegekende extra
middelen voor beheer en onderhoud en vervanging;
dat de kunstwerken dienen te voldoen aan de eisen volgens het Bouwbesluit 2012:
besluiten:
1. Het beheerplan 2016 t/m 2019 vast te stellen en akkoord te gaan met de financiële
gevolgen, namelijk een jaarlijks beheer- en onderhoudsbudget van € 24,2 mln.
2. De 16e wijziging van de Kerntakenbegroting 2014, als opgenomen in bijlage III bij dit
Statenvoorstel, vast te stellen, waarin de financiële doorvertaling in de
(meerjaren)begroting plaatsvindt. Hierin wordt ook de afstorting van beheer- en
onderhoudsbudgetten voor niet-jaarlijks onderhoud vanuit de exploitatie naar de
voorziening geregeld (budgettair neutraal).
3. Ermee in te stemmen dat met ingang van de Perspectiefnota 2016 de CBS-index voor de
grond- weg- en waterbouw (GWW) wordt ingebracht bij de integrale afweging als
mogelijke indexering van de budgetten beheer en onderhoud.
4. Ermee in te stemmen dat voortaan budgettaire gevolgen van areaalwijzigingen
inzichtelijk worden gemaakt; in het voorjaar van 2017 zullen voor de begroting 2018 de
gevolgen van areaalwijziging integraal worden afgewogen binnen het proces van de
Perspectiefnota.
Statenvoorstel nr. PS/2014/897 6
5. Er nota van te nemen dat bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016 er een
financiële opgave ligt als gevolg van het Bouwbesluit 2012 ter grootte van
€ 4,4 mln. (4x € 1,1 mln.).
Zwolle,
Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Beheerplan infrastructurele
kapitaalgoederen Provincie Overijssel
2016 t/m 2019
Bijlage behorend bij Statenvoorstel PS/2014/897
Eenheid Wegen en Kanalen
Team WKM
December 2014
Colofon
Uitgave
Provincie Overijssel
Datum
december 2014
Auteur
Eenheid Wegen en Kanalen
Jan Cents
Adresgegevens
Provincie Overijssel
Luttenbergstraat 2
Postbus 10078
8000 GB Zwolle
Telefoon 038 499 88 99
Fax 038 425 48 88
www.Overijssel.nl
3
Inhoud
Management samenvatting 4
1 Inleiding 8
1.1 Aanleiding 8
1.2 Doelsteling beheerplan 8
1.3 Leeswijzer beheerplan 9
2 Visie op beheer van infrastructuur 10
2.1 Effectief en efficiënt beheren 10
2.2 Assetmanagement 11
3 Huidig beheer provinciale infrastructuur 12
3.1 Areaal in beheer 12
3.2 Huidige kwaliteit beheer en onderhoud 13
3.3 Restlevensduur 13
4 Technische uitgangspunten en ontwikkelingen infrabeheer 15
4.1 Onderhoud en vervangen 15
4.2 Levenscyclus infrastructuur 15
4.3 Status wegen 16
4.4 Status kunstwerken 16
4.5 Status waterwegen 18
4.6 Indicatie kwaliteitsniveaus provinciale infrastructuur 19
5 Provinciaal beleid 20
5.1 Doelstellingen provincie Overijssel 20
5.2 Doelstellingen eenheid Wegen en Kanalen 20
5.3 Bereikbaarheid 21
5.4 Verkeersveiligheid 22
5.5 Mobiliteit 23
5.6 Duurzaamheid en innovatie 23
5.7 Leefbaarheid en milieu 24
5.8 Ruimtelijke kwaliteit 24
5.9 Andere aandachtspunten bij de uitvoering van beheer en onderhoud. 24
6 Vertaling uitvoering komende jaren 25
6.1 Procesbeschrijving programmering uit te voeren werkzaamheden 25
6.2 Kwaliteit en benodigde middelen huidige periode 2011-2015. 26
6.3 Benodigde middelen basiskwaliteit periode 2016 t/m 2019 28
6.4 Benodigde middelen basiskwaliteit periode 2020-2029 29
6.5 Voorziening beheer infrastructurele kapitaalgoederen 30
7 Conclusies en aandachtspunten 31
Bijlage 1: MUP 2015-2018
Kaartbijlage 1: Areaal in beheer 2014
Kaartbijlage 2: Groot onderhoud wegen 2015-2019
4
Management samenvatting Goede verbindingen van en naar de stedelijke netwerken en streekcentra zijn belangrijk voor de economische ontwikkeling in Overijssel. De provincie is daarbij verantwoordelijk voor het goed functioneren van de wegen, kunstwerken en waterwegen die zij zelf beheert. Het is van belang dat de provinciale infrastructuur in goede staat verkeert, zodat verdere economische ontwikkeling wordt gefaciliteerd en de infrastructuur veilig benut kan worden. Vooral zwaarder verkeer vraagt een grotere beheerinspanning en toenemende onderhoudsvraag voor de infrabeheerder. Daarbij is het een gegeven dat in de komende jaren steeds meer wegen en kunstwerken het einde van de levensduur zullen bereiken.
Op dit moment is de normering provinciale infrastructuur, die door PS in 2005 is vastgesteld, bepalend voor beheer en onderhoud. Gelet op de gewijzigde omstandigheden is herziening van de afspraken over het te hanteren kwaliteitsniveau en de daaraan te besteden middelen nodig. Dit beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen 2016 t/m 2019 is daartoe opgesteld.
Areaal in beheer en huidig kwaliteitsniveau De provincie Overijssel is verantwoordelijk voor het beheer van 644 km hoofdrijbanen, 173 km parallelwegen, 521 km fietspaden, 49 verkeersregelinstallaties, 154 km waterwegen, waarvan 130 km vaarwegen, en 320 kunstwerken. Veel wegen en kunstwerken zijn aangelegd in de jaren 1950-1980. Vanwege veroudering van materialen en constructies zijn er na verloop van tijd steeds vaker en ook zwaardere onderhoudsmaatregelen nodig. De voorzieningen naderen dan het eind van de levensduur. Op basis van landelijk gehanteerde normen moet rekening gehouden worden met een vervangingsgolf in de jaren 2020-2050. Voor wegen in de Overijsselse situatie wordt uitgegaan van een gemiddelde levensduur van circa 60 jaar. Als gekeken wordt naar het jaar van aanleg, dan moet er rekening mee gehouden worden, dat er in de komende 12 jaar ongeveer 1/3 deel van het wegareaal vervangen moet worden. Voor kunstwerken wordt rekening gehouden met een technische levensduur van circa 80 jaar. Bepalend is vaak de functionele levensduur van kunstwerken en die blijkt sterk afhankelijk te zijn van beleid en regelgeving. In het Bouwbesluit 2012 zijn normen opgenomen die rekening houden met een toename van zwaar verkeer en grotere voertuigen. Een deel van de kunstwerken moet hierdoor eerder vervangen dan wel versterkt worden (zie hierna in hoofdstuk 4). Bij waterwegen is het uitgangspunt dat het vaarwegprofiel in stand gehouden moet worden zoals dat voor alle provinciale vaarwegen is vastgelegd. Dat vraagt om maatregelen in de vorm van baggeren eens per 10 á 15 jaar en periodiek vervangen van oeverbeschoeiingen.
Aan het begin van deze coalitieperiode zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld om achterstallig onderhoud weg te werken en delen van de infrastructuur te vervangen. Op basis van de nu beschikbare inspectiegegevens en onderzoeksresultaten van de infrastructuur is het de verwachting dat er aan het einde van deze coalitieperiode geen sprake meer zal zijn van achterstallig onderhoud. Voor de vaarweg Almelo-de Haandrik worden in 2014 en 2015 nog werkzaamheden uitgevoerd om deze vaarweg geschikt te maken voor de benutting met schepen tot 700 ton. Daarbij wordt ook een toets uitgevoerd gericht op de stabiliteit van de oevers van de vaarweg en op de waterkerende functie van de oevers van het kanaal als regionale waterkering.
5
Werkwijze en toekomstig kwaliteitsniveau De provincie wil de eigen infrastructuur kwalitatief op peil houden. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan effectief en efficiënt werken. Benchmarks die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd wijzen uit dat provincie Overijssel beheer, onderhoud en vervanging van infrastructuur reëel begroot, dat er scherp gebudgetteerd wordt en dat het algehele kostenniveau relatief laag is in vergelijking met andere provinciale beheerders.
De huidige afspraken met PS zijn gemaakt in 2005 (Kwaliteitsniveau beheer en onderhoud provinciale infrastructuur PS/2004/1249). Dit komt overeen met het kwaliteitsniveau “Basis”. Dit kwaliteitsniveau is gedefinieerd door de landelijke kennisinstelling CROW1 en het staat voor efficiënt en effectief beheer op de langere termijn. De toegekende budgetten zijn daarop gebaseerd. Om een beeld te krijgen van de benodigde budgetten in de periode na 2015 is opnieuw het kwaliteitsniveau Basis als uitgangspunt genomen.
Nadere differentiatie in het te hanteren kwaliteitsniveau vindt bij de programmering van beheermaatregelen plaats door het beheer en onderhoud af te stemmen op het maatschappelijk belang van de infraverbindingen. In de afweging wordt rekening gehouden met de te realiseren provinciale doelstellingen, de daarvoor te leveren prestaties, de daarmee gemoeide kosten en de risico’s die daarbij een rol spelen (assetmanagement). Hierbij is van belang de risico’s inzichtelijk te maken voor bereikbaarheid en verkeersveiligheid. Een lage kwaliteit van de infrastructuur betekent een hoger risico op verslechteren doorstroming, toename van verkeersonveilige situaties en toename van aansprakelijkheidsstellingen en klachten. Langdurig laag onderhoud versnelt de veroudering, versnelt het bereiken van einde levensduur en betekent kapitaalvernietiging omdat uiteindelijk meer kosten gemaakt moeten worden om de infrastuctuur in stand te houden dan bij goed onderhoud nodig zou zijn. Andere doelstellingen op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit kunnen in combinatie met de infrastructurele beheeropgave ook worden meegenomen, mits de daarvoor extra benodigde middelen vanuit financieringsbronnen bij andere beleidsvelden beschikbaar zijn.
Benodigde middelen
Voor de periode 2016 t/m 2019 hebben we op basis van het huidige areaal in beheer berekend welke middelen jaarlijks nodig zijn voor het uit te voeren beheer en onderhoud en voor vervanging. Hierbij is nog geen rekening gehouden met mogelijke vervanging van boordvoorzieningen in de vaarweg Almelo-de Haandrik.
Beheer en
Onderhoud
Vervanging Bouwbesluit
2012
wegen € 18,4 mln € 3,45 mln
kunstwerken € 3,5 mln € 1,55 mln € 1,1
waterwegen € 2,3 mln
Totaal € 24,2 mln € 5,0 mln € 1,1
1CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze not-for-profit-organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg beheer en onderhoud in de vorm van richtlijnen, aanbevelingen en systematieken.
6
Met het vaststellen van de Perspectiefnota 2015 hebben PS besloten om voor beheer en onderhoud het nog ontbrekende bedrag van € 1,8 mln. aanvullend beschikbaar te stellen om het gewenste kwaliteitsniveau te realiseren.
Beheer en onderhoud omvat jaarlijks en niet jaarlijks onderhoud. Wij stellen voor het budget voor niet jaarlijks onderhoud ( € 16,1 mln.) in de ”voorziening beheer en onderhoud provinciale infrastructuur“ te storten. Dat geeft meer mogelijkheden de noodzakelijke beheermaatregelen op het juiste moment uit te voeren (niet meer gekoppeld aan een jaarschijf). Het resterende deel (€ 8,1 mln.) blijft dan jaarlijks beschikbaar als exploitatiebudget. Jaarlijks nemen PS een besluit over de indexatie van bedragen in de begroting. Voorgesteld wordt voor de benodigde bedragen voor beheer en onderhoud van infrastructuur een specifiek indexcijfer te hanteren, namelijk het CBS-indexcijfer voor de grond- weg- en waterbouw (GWW). Wijzigingen in het areaal hebben budgettaire consequenties en deze zullen voortaan eens per 2 jaar verrekend gaan worden. In het voorjaar van 2017 zal dit voor het eerst t.b.v. de begroting 2018 worden meegenomen. Daarnaast is voor vervangingsinvesteringen wegen en kunstwerken een bedrag van € 20 mln. geoormerkt in de reserve KvO. Ook over de consequenties van het Bouwbesluit 2012 in de vorm van versterken dan wel eerder vervangen van kunstwerken bestaat nu meer duidelijkheid. De financiële gevolgen van het Bouwbesluit zijn berekend op totaal € 8 mln. voor de periode 2016-2019. Daarvan was al € 3,6 mln. voorzien in het kader van de reguliere vervanging op basis van leeftijd en/of functionaliteit. Er is dus een additionele budgetbehoefte van € 4,4 mln. (€ 1,1 mln. per jaar).
Concluderend: voor de periode 2016 t/m 2019 zijn de benodigde middelen beschikbaar gesteld voor beheer en onderhoud en vervanging van de infrastructuur. Uitzondering daarop is het aanvullend benodigde bedrag als gevolg van de vertaling van het Bouwbesluit 2012 voor de kunstwerken. Deze financiële opgave ter grootte van € 4,4 mln. wordt meegenomen bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016. Hiermee zijn de meest noodzakelijke vervangingen geregeld en is verantwoord beheer van de provinciale infrastructuur in de periode 2016 t/m 2019 geborgd. In de periode na 2019 moet rekening gehouden worden met een verdere toename van de kosten om de infrastructuur op het gewenste kwaliteitsniveau te houden omdat dan een groter deel van de voorzieningen het eind van de levensduur bereikt. Voor de periode 2020-2029 is indicatief berekend welke bedragen jaarlijks nodig zijn. Voor de kunstwerken moet er daarnaast in deze periode 2020-2029 rekening gehouden worden met extra uitgaven. Op basis van reguliere vervangingen is een jaarlijks bedrag berekend van € 1,2 mln. als vervangingsbudget. De consequenties van het Bouwbesluit zijn berekend op jaarlijks € 2,2 mln. Er resteert dan nog een additionele budgetbehoefte van € 1,0 mln. per jaar in het kader van de gevolgen van het Bouwbesluit.
Beheer en
Onderhoud
Vervanging Bouwbesluit
wegen € 19,0 mln € 13,4 mln
kunstwerken € 3,5 mln € 1,2 mln € 1,0
waterwegen € 2,3 mln € 0,8 mln
Totaal € 24,8 mln € 15,4 mln € 1,0
7
Van 6 kunstwerken moet nader diepgaand (destructief) onderzoek uitwijzen wat de staat is m.b.t. de eisen uit het bouwbesluit. Dit leidt in het slechtste scenario tot extra vervangingen ter grootte van jaarlijks € 0,42 voor de periode 2020-2029.
8
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Goede verbindingen van en naar de stedelijke netwerken en streekcentra zijn belangrijk voor de economische ontwikkeling in Overijssel. De provincie is daarbij verantwoordelijk voor het goed functioneren van de wegen, kunstwerken en waterwegen die zij zelf beheert.
Op dit moment is de normering provinciale infrastructuur die door PS in 2005 is vastgesteld bepalend voor het te realiseren kwaliteitsniveau beheer en onderhoud. Deze normering is voor de huidige statenperiode 2011-2015 geactualiseerd. Gezien de ontwikkelingen die er nu spelen is er alle aanleiding om de afspraken over het beheer van de infrastructuur opnieuw te actualiseren.
Het is van belang dat de provinciale infrastructuur in goede staat verkeert, zodat verdere economische ontwikkeling wordt gefaciliteerd. Vooral zwaarder verkeer vraagt een grotere beheerinspanning en toenemende onderhoudsvraag voor de infrabeheerder. Daarbij is het een gegeven dat in de komende jaren steeds meer wegen en kunstwerken het einde van de levensduur zullen bereiken. Dat vraagt om een weloverwogen en transparante aanpak om onderhoud en vervanging in de komende jaren vorm te geven.
Ook om meer formele redenen is er reden voor het actualiseren van de afspraken die gelden voor het beheer van de infrastructuur. Op grond van het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” (BVV) moet in de begroting worden vastgelegd wat het beleidskader is dat wordt gehanteerd voor het beheer van deze kapitaalgoederen. Aansluitend daarop is in de Financiële Verordening Provincie Overijssel 2013 bepaald, dat GS jaarlijks over de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het achterstallige onderhoud rapporteren. In de verordening is eveneens bepaald dat GS eens per 4 jaar een onderhoudsplan provinciale infrastructuur aan Provinciale Staten aanbieden, ter vaststelling.
Voor de periode na 2015 moet daarom een beheerplan door PS vastgesteld worden, waarin de nieuwste ontwikkelingen zijn verwerkt. Daarvoor is dit beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen 2016 t/m 2019 opgesteld.
1.2 Doelsteling beheerplan
In dit plan wordt beschreven welke afspraken er gehanteerd gaan worden voor het te hanteren kwaliteitsniveau bij beheer van de provinciale infrastructuur in de periode 2016 t/m 2019. Beheer omvat het geheel van de uit te voeren activiteiten dat noodzakelijk is om te waarborgen dat de functies van de infrastructuur blijven voldoen aan de daarvoor gestelde eisen en normen. Het gaat dan om tijdig treffen van de juiste maatregelen zodat de functie van de infrastructuur in stand blijft, in de vorm van dagelijks onderhoud en (niet jaarlijks) groot onderhoud.
Daarnaast moeten ook afspraken gemaakt worden over het planmatig vervangen van infrastructuur(onderdelen), nu steeds meer wegen en kunstwerken het einde van de levensduur naderen (rehabilitatie). Dit beheerplan maakt inzichtelijk hoe de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd door het tijdig uitvoeren van dagelijks onderhoud, niet-jaarlijks onderhoud, het vervangen van infrastructuuronderdelen en de kosten die daarmee over de gehele levenscyclus gemoeid zijn, met de wijze waarop risico’s worden beheerst.
9
1.3 Leeswijzer beheerplan
In hoofdstuk 2 wordt eerst de visie op beheer van de provinciale infrastructuur beschreven. Leidend hierbij is de toepassing van assetmanagement waardoor duidelijk wordt, wat bepalend is voor het beheer van de kapitaalgoederen en hoe daarin kan worden gestuurd.
Daarna komt in hoofdstuk 3 het huidige beheer aan de orde. Kort wordt weergegeven welk areaal wordt beheerd, hoe de huidige staat van onderhoud is van de voorzieningen en wat de restlevensduur is.
Belangrijk bij assetmanagement is het uitvoeren van het beheer volgens de meest recente inzichten en technieken. Uitgangspunten en ontwikkelingen op dit gebied worden besproken in hoofdstuk 4.
In hoofdstuk 5 komt het provinciaal beleid aan bod. De wijze waarop beheer kan bijdragen aan het realiseren van provinciale doelstellingen wordt hierin nader vastgesteld.
In hoofdstuk 6 worden de uitgangspunten en ontwikkelingen op netwerkniveau vertaald naar de te leveren prestaties bij de uitvoering van het beheer in de komende jaren, de daarvoor benodigde middelen met daarbij een voorstel hoe te voorzien in de benodigde middelen.
De notitie eindigt met conclusies en te ondernemen vervolgacties in hoofdstuk 7.
10
2 Visie op beheer van infrastructuur
2.1 Effectief en efficiënt beheren
Goede verbindingen van en naar de stedelijke netwerken en streekcentra zijn belangrijk voor de economische ontwikkeling in Overijssel. De provincie is daarbij verantwoordelijk voor het goed functioneren van de wegen, kunstwerken en waterwegen die zij zelf beheert.
Op dit moment is de normering provinciale infrastructuur, die door PS in 2005 is vastgesteld, bepalend voor beheer en onderhoud. Deze normering is voor de huidige statenperiode 2011-2015 geactualiseerd. Door regelgeving in de vorm van “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” (BVV) en “Financiële Verordening Provincie Overijssel 2013” is bepaald, dat GS jaarlijks over de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het achterstallige onderhoud rapporteren en eens per 4 jaar een onderhoudsplan provinciale infrastructuur aan Provinciale Staten aanbieden, ter vaststelling.
Gezien de ontwikkelingen die nu spelen is er daarnaast voldoende aanleiding om de afspraken over het beheer van de infrastructuur te actualiseren.
Zo is het van belang dat de provinciale infrastructuur in goede staat verkeert, zodat verdere economische ontwikkeling wordt gefaciliteerd. Vooral zwaarder verkeer betekent wel een grotere beheerinspanning en toenemende onderhoudsvraag voor de infrabeheerder. Hierbij speelt ook een rol dat als gevolg van gewijzigde regelgeving en milieueisen aanpassing van de bestaande infrastructuur in de komende jaren nodig zal zijn. Tevens is het een gegeven dat in de komende jaren steeds meer wegen en kunstwerken het einde van de levensduur zullen bereiken.
Het is de ambitie van de provincie Overijssel in haar rol als beheerder van infrastructuur ervoor te zorgen dat ook in de toekomst wordt voldaan aan de kwaliteitseisen zoals afgesproken met Provinciale Staten van Overijssel. De provinciale eenheid Wegen en Kanalen (WK) voert daartoe de reguliere technische beheertaken uit. Bij de wijze waarop die taken worden uitgevoerd houdt WK ook rekening met het realiseren van provinciale doelen op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
WK besteedt veel aandacht aan effectief en efficiënt werken. Benchmarks die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd wijzen uit dat WK beheer, onderhoud en vervanging van infrastructuur reëel begroot, dat er scherp gebudgetteerd wordt en dat het algehele kostenniveau relatief laag is in vergelijking met andere provinciale beheerders2.
WK wil dat ook in de komende jaren als uitgangspunt hanteren. De basis daarvoor ligt in het vastleggen van geactualiseerde afspraken met Provinciale Staten over de te realiseren kwaliteit en de daarvoor beschikbare middelen. In de uitvoering worden vervolgens keuzes gemaakt in de vorm van de aard, omvang en het moment van te nemen beheermaatregelen en vervanging. Toepassing van de principes van assetmanagement helpt om daarbij de goede keuzes te maken.
2 In 2014 worden door de Noordelijke Rekenkamer en de provincie Zuid-Holland opnieuw benchmarks uitgevoerd gericht op infrabeheer. Provincie Overijssel neemt aan beide deel en de resultaten zullen benut worden om tot verdere verbetering te komen in het beheer.
11
2.2 Assetmanagement
Assetmanagement omvat het gestructureerd beheren en onderhouden van de kapitaalgoederen, waarbij in de afweging rekening gehouden wordt met het bereiken van de doelstellingen van de organisatie, de daarvoor te leveren prestaties, de daarmee gemoeide kosten en de risico’s die daarbij een rol spelen.
In het Bedrijfsplan van de provincie Overijssel3 is vastgelegd dat binnen de provinciale beheerorganisatie eenheid Wegen en Kanalen gewerkt gaat worden aan de invoering van assetmanagement. De eenheid is inmiddels gestart met de implementatie van assetmanagement.
Assetmanagement vraagt van de infrabeheerder, het totale systeem waarvan de provinciale infrastructuur deel uitmaakt, te hanteren als uitgangspunt voor het handelen. Daarbij is van belang dat de infrabeheerder oog heeft voor de eisen die de klant (bestuur, gebruiker, burger) stelt aan het netwerk. De taak van de beheerder is er als gastheer voor te zorgen dat het netwerk de prestaties levert op de meest optimale en professionele manier.
Binnen die kaders is het de opgave te komen tot een zo efficiënt mogelijk water- en wegbeheer. Dat betekent op basis van de actuele areaalgegevens de juiste onderhoudsmaatregelen bepalen met behulp van de beschikbare beheerprogrammatuur tegen zo laag mogelijk kosten. Hiervan wordt alleen afgeweken als daaraan bestuurlijke keuzes ten grondslag liggen in de vorm van duidelijk omschreven te realiseren doelstellingen op het gebied van o.a. bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, ecologie, leefbaarheid en aandacht voor ruimtelijke kwaliteit.
3 Bedrijfsplan provincie Overijssel, 2012
12
3 Huidig beheer provinciale infrastructuur
3.1 Areaal in beheer
Voor goed beheren van de infrastructuur is van belang scherp in beeld te hebben wat tot het te beheren areaal behoort. Daarbij is het vastleggen van relevante gegevens noodzakelijk om het beheer transparant en verantwoord te kunnen uitvoeren. Informatiemanagement is dan ook een wezenlijk onderdeel van assetmanagement.
Bij het beheer van de infragegevens wordt onderscheid gemaakt tussen wegen, kunstwerken en waterwegen. Tot de wegen worden gerekend alle verhardingen en de wegbermen met de daarbij behorende groenvoorzieningen en andere voorzieningen zoals bebording, bebakening, verkeersregelinstallaties, bewegwijzering en openbare verlichting. Tot de kunstwerken worden gerekend de vaste kunstwerken, zoals tunnels, viaducten en duikers en de beweegbare kunstwerken zoals bruggen en sluizen. Tot de waterwegen behoren de waterbodems, de oevers met de oeverbescherming, de daarop aanwezige beplantingen en andere vaarvoorzieningen zoals remmingwerken, betonning en aanlegplaatsen.
Jaarlijks zijn er wijzigingen in het areaal dat wordt beheerd. Dat betreft niet alleen wijzigingen in de te onderhouden oppervlaktes van bijvoorbeeld verhardingen als gevolg van nieuwe aanleg. Het betreft ook kwalitatieve veranderingen in de vorm van nieuwe types stil asfalt, nieuwe faunavoorzieningen, of nieuwe vormen van led verlichting die een ander beheer vragen. Een actueel gegevensbeheersysteem is daarbij noodzakelijk om het beheer op een te verantwoorden manier uit te kunnen voeren.
De provincie Overijssel werkt met het Wegen Informatie Systeem (WIS) en met het Kunstwerken Informatie en Onderhouds Systeem (KIOS). Daarin wordt bijgehouden welke infrastructurele voorzieningen in eigendom en/of beheer zijn. Hieruit is af te leiden dat de provincie Overijssel verantwoordelijk is voor het beheer van 644 km hoofdrijbanen, 173 km parallelwegen, 521 km fietspaden, 49 verkeersregelinstallaties, 154 km waterwegen, waarvan 130 km vaarwegen en 320 kunstwerken (peildatum 1 januari 2014).
In het WIS en in het KIOS is van de verschillende infraonderdelen op dit moment al gedetailleerde informatie beschikbaar over het areaal dat wordt beheerd. Dat maakt het mogelijk de juiste onderhoudsmaatregelen te bepalen om de infrastructuur in stand te houden op het eerder afgesproken kwaliteitsniveau. Er wordt nu verder gewerkt aan het actualiseren en waar nodig aanvullen van de beheerinformatie zodat de juiste gegevens beschikbaar zijn om het assetmanagement conform de norm PAS 55 te kunnen uitvoeren.
Kaartbijlage 1 geeft het areaal weer zoals dat op 1 januari 2014 bij de provincie in beheer is.
13
3.2 Huidige kwaliteit beheer en onderhoud
Jaarlijks worden metingen en onderzoek verricht en inspecties uitgevoerd. Daardoor wordt inzicht verkregen in de conditie van de wegen, kunstwerken en waterwegen met de daarbij behorende voorzieningen. Op grond van die gegevens wordt bepaald welke maatregelen nodig zijn in de vorm van dagelijks beheer en onderhoud dan wel groot (of niet jaarlijks) onderhoud om de provinciale doelstellingen te realiseren. Bepalend daarvoor is het afgesproken kwaliteitsniveau uit de door PS vastgestelde normering 2005 (PS/2004/1249). Deze normering komt overeen met het niveau Basis volgens de beheersystematiek die door het CROW4 wordt gehanteerd. Niveau Basis sluit aan op een onderhoudsstrategie waarbij gestuurd wordt op het in stand houden van de functionaliteit en constructieve veiligheid. Daarbij is economisch doelmatig onderhoud uitgangspunt bij het onderhoud van alle onderdelen van de infrastructuur. De keuzes voor de te treffen maatregelen komen vooral voort uit een technische onderhoudsbenadering die niet strijdig is met beleidsdoelen. Binnen de CROW-systematiek betekent niveau Basis de ondergrens voor veilig en duurzaam beheer. Deze normen zijn ook vertaald in een handboek (Onderhoud infrastructuur provincie Overijssel) en een meetlat voor beheer en onderhoud die binnen de beheerorganisatie WK worden gebruikt. Daarbij is een eerste aanzet gemaakt in de vertaling van de verschillende realistische kwaliteitsniveaus naar risico op het niet realiseren van de provinciale doelstellingen. Vastgesteld is dat beheren op niveau Basis niet tot grote risico’s leidt. Aan het begin van deze coalitieperiode zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld om achterstallig onderhoud weg te werken en delen van de infrastructuur te vervangen. Daarbij is voor de uit te voeren onderhoudsmaatregelen meer geld beschikbaar gekomen (tot een bedrag van gemiddeld € 24,2 mln voor beheer en onderhoud). Aan de vaarweg Almelo-de Haandrik worden in 2014 en 2015 nog werkzaamheden uitgevoerd om deze vaarweg geschikt te maken voor de benutting met schepen tot 700 ton. Van delen van de oeverbescherming is meer informatie nodig om de stabiliteit voor 700 tons scheepvaart te kunnen beoordelen. Daarom brengt WK nu de onderhoudssituatie van de boordvoorzieningen van het gehele kanaal in beeld. Daarbij wordt ook een toets uitgevoerd gericht op de waterkerende functie van de oevers van het kanaal als regionale waterkering.
Voor de overige infrastructuur is op basis van de nu beschikbare inspectiegegegevens en onderzoeksresultaten de verwachting, dat er aan het einde van deze coalitieperiode geen sprake meer zal zijn van achterstallig onderhoud. Het kwaliteitsniveau van de voorzieningen voldoet dan minimaal aan het afgesproken kwaliteitsniveau Basis.
3.3 Restlevensduur
Veel wegen en kunstwerken zijn in Nederland en ook in Overijssel aangelegd in de jaren 1950-1980. Gedurende tientallen jaren is deze infrastructuur in goede conditie gehouden door tijdig onderhoud uit te voeren. Vanwege veroudering van materialen en constructies zijn er na verloop van tijd steeds vaker en ook zwaardere onderhoudsmaatregelen nodig. 4 CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze not-for-profit-organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg beheer en onderhoud in de vorm van richtlijnen, aanbevelingen en systematieken.
14
De voorzieningen naderen dan het eind van de levensduur. Bij een gemiddeld te hanteren theoretische levensduur van 60 tot 80 jaar heeft dit tot gevolg dat rekening gehouden moet worden met een vervangingsgolf in de jaren 2020-2050.
Voor wegen in de Overijsselse situatie wordt uitgegaan van een gemiddelde levensduur van circa 60 jaar. Als gekeken wordt naar het jaar van aanleg, dan moet er rekening mee gehouden worden, dat in de komende 12 jaar ongeveer 1/3 deel van het wegareaal vervangen moet worden.
Voor kunstwerken wordt rekening gehouden met een technische levensduur van circa 80 jaar. Bepalend is vaak de functionele levensduur van kunstwerken en die blijkt sterk afhankelijk te zijn van beleid en regelgeving. In het bouwbesluit 2012 zijn normen opgenomen die rekening houden met een toename van zwaar verkeer en grotere voertuigen. Dit is van invloed op de restlevensduur van kunstwerken. Ongeveer 1/10 deel van de kunstwerken zal hierdoor eerder vervangen dan wel versterkt moeten worden. De meest urgente waren al voorzien voor de periode 2016-2019 en daarvoor is budget toegekend. Uit de beschouwing die vervolgens heeft plaatsgevonden is gebleken dat er aanvullend nog 1 kunstwerk moet worden aangepast: de Zwartewaterbrug bij Hasselt.
Bij waterwegen is het uitgangspunt dat het vaarwegprofiel in stand gehouden moet worden zoals dat voor alle provinciale vaarwegen is vastgelegd (classificatie volgens CEMT en BRTN; zie hoofdstuk 5). Dit betekent dat er gemiddeld eens per 10 á 15 jaar gebaggerd moet worden om het juiste vaarwegprofiel in stand te houden. Het vervangen van houten oeverbeschoeiingen is gemiddeld eens per 20 jaar nodig. Oeverbeschermingen in de vorm van betonnen of stalen planken hebben een levensduur van 60 tot 80 jaar afhankelijk van het type en het gebruikte materiaal.
Met de aanvullend beschikbaar gestelde middelen zijn in de afgelopen jaren de nodige verbeteringen aan de provinciale vaarwegen uitgevoerd, waaronder ook veel baggerwerkzaamheden. Op basis van uitgevoerde peilingen is vastgesteld dat het nu aanwezige profiel van de vaarwegen overeenstemt met het vereiste profiel. Aan de vaarweg Almelo-de Haandrik worden in 2014 en 2015 nog werkzaamheden uitgevoerd om deze vaarweg geschikt te maken voor de benutting met schepen tot 700 ton. Daarbij wordt ook een toets uitgevoerd op de stabiliteit van de oevers van de vaarweg en op de waterkerende functie van de oevers van het kanaal als regionale waterkering.
15
4 Technische uitgangspunten en ontwikkelingen infrabeheer
4.1 Onderhoud en vervangen
Actualisatie is nodig van de afspraken die met PS zijn gemaakt over het te realiseren kwaliteitsniveau bij het beheer van de infrastructuur. Er kan nu niet meer worden volstaan met afspraken gericht op uitsluitend het te realiseren onderhoudsniveau. Bij het beheer moet ook rekening gehouden worden met het bereiken van het einde van de levensduur van steeds meer voorzieningen. Naast jaarlijkse meting gericht op het vaststellen van de staat van onderhoud, wordt daarom nu ook werk gemaakt van het beter in beeld brengen van de restlevensduur van voorzieningen. Eens per 4 jaar wordt een dergelijk onderzoek uitgevoerd. Dit vormt de basis voor het bepalen van de vervangingsopgave in de komende statenperiode en de daarop volgende periode. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wegen, kunstwerken en waterwegen. 4.2 Levenscyclus infrastructuur
Beheer en onderhoud hebben tot doel de wegen, kunstwerken en waterwegen in Overijssel te laten functioneren volgens de doelstellingen die bij het ontwerp en de realisatie als uitgangspunt zijn gehanteerd. Bij de beoordeling van de toe te passen onderhoudsmaatregelen is vervolgens van belang te bepalen in welke “levensfase” de voorziening zich bevindt.
Direct na de aanleg zijn alle voorzieningen nieuw en functioneert het geheel zoals is beoogd. In deze fase is er geen onderhoud nodig. In de daaropvolgende jaren is het reguliere, terugkerende onderhoud nodig bijvoorbeeld in de vorm van smeren van draaiende delen en maaien van de bermen (cyclisch of jaarlijks terugkerend onderhoud). Daarnaast kan het ook nodig zijn kleine reparaties uit te voeren (klein onderhoud).
Vervolgens is het periodiek nodig groot onderhoud uit te voeren. Daarbij is te denken aan het vervangen van een deklaag, gemiddeld eens per 12 jaar, of meer ingrijpende betonreparaties aan een viaduct uitvoeren of repareren van beweegbare delen gemiddeld eens per 25 jaar. Na uitvoering van dit groot onderhoud functioneert de voorziening weer optimaal.
Op enig moment volstaat groot onderhoud echter niet meer. Door veroudering is bijvoorbeeld de constructie van de weg zo aangetast dat te vaak kostbare onderhoudsbeurten nodig zijn, met de daarbij behorende hinder voor de gebruikers. Het is dan efficiënter de gehele constructie (of de essentiële delen daarvan) te vervangen en de weg opnieuw te construeren (rehabilitatie). Bij kunstwerken kan de situatie optreden dat door veroudering van het materiaal de minimale normbelasting niet meer te garanderen is.
In bepaalde situaties kan beperken van het gebruik van de voorziening, bijvoorbeeld in de vorm van een aslastbeperking met een verkeersbesluit, tijdelijk een oplossing bieden. Soms is het ook mogelijk levensduurverlengende maatregelen te treffen. Is dat allemaal niet mogelijk dan dient de voorziening geheel vervangen te worden (rehabilitatie).
Omdat in een bepaalde periode relatief veel infrastructuur is aangelegd nadert er nu een periode dat steeds meer voorzieningen het eind van de levensduur bereiken. Bepalend voor het moment van daadwerkelijke vervanging is niet de theoretische levensduur maar de werkelijk gemeten conditie van de voorzieningen.
16
Prioriteren zal nodig zijn om de piek in de uitgaven en de hoeveelheid uit te voeren werk af te vlakken. Dit vindt plaats op basis van risicobepaling en risicobeheersing. Daarbij speelt ook mee dat afvlakken wenselijk is om te komen tot gelijkmatig kunnen inzetten van de medewerkers bij de voorbereiding van projecten.
4.3 Status wegen
Bij het programmeren van de benodigde onderhoudsmaatregelen aan de wegen wordt gewerkt volgens de CROW-methode voor wegbeheer, vastgelegd in publicatie 147. In deze systematiek wordt op basis van jaarlijks uit te voeren inspecties de conditie van de infravoorziening in beeld gebracht. De methode kent de volgende indeling:
Kwaliteitsniveau Omschrijving Indicatie kwaliteit Relatie wegbeheer
A+ Zeer hoog Vrijwel ongeschonden Er is geen schade
A Hoog Mooi en comfortabel Enige schade; waarschuwingsgrens niet overschreden
B Basis Functioneel Waarschuwingsgrens overschreden; klein onderhoud of binnen 5 jaar groot onderhoud uitvoeren
C Laag Onrustig beeld; discomfort en enige hinder
De richtlijn is overschreden; binnen 2 jaar groot onderhoud uitvoeren
D Zeer laag Kapitaalvernietiging en functieverlies; Onveilig: juridisch aansprakelijk
Richtlijn meer dan één klasse overschreden; direct groot onderhoud uitvoeren
Tabel1: kwaliteitsniveaus wegbeheer
Anders dan bij het onderhoud van wegen is er voor het bepalen van de vervanging van wegconstructies niet een landelijke methode voor handen waarvan gebruik gemaakt kan worden. Landelijke kennisinstellingen hanteren een theoretische levensduur van verhardingsconstructies op verschillende ondergronden. In de Overijsselse situatie wordt bijvoorbeeld gerekend met een theoretische levensduur van verhardingsconstructies op zandondergrond van 64 jaar. Dit geeft een indicatie van de levensduur van de wegen.
Bekend is dat er een vervangingspiek zal optreden na 2020. In de komende jaren worden systematisch aanvullende gegevens verzameld om tot een betere inschatting te komen van de restlevensduur van wegen. Ook wordt in samenwerking met andere wegbeheerders en kennisinstellingen onderzocht hoe tot een betere onderbouwing te komen van de bepaling van het moment van vervanging van wegconstructies.
4.4 Status kunstwerken
Voor de kunstwerken wordt eens per 4 jaar een instandhoudingsinspectie uitgevoerd. Deze inspectie is de basis voor het risicogestuurd beheer van de kunstwerken. Deze gegevens maken het mogelijk een inschatting te maken van het risico dat optreedt als gevolg van falen van het betreffende bouwdeel.
17
De landelijke systematiek op basis van NEN 2767 wordt hierbij gehanteerd door op de factoren betrouwbaarheid, beschikbaarheid, onderhoudbaarheid en veiligheid (RAMS) te beoordelen wat falen betekent. Het risico wordt daarbij gedefinieerd door de kans dat het falen optreedt te vermenigvuldigen met het effect van optreden.
Het inwerking treden van Europese Richtlijnen en het Bouwbesluit 2012 hebben grote invloed op de aanpak van groot onderhoud en vervanging van de kunstwerken. De Machinerichtlijn en de Arbeidsmiddelenrichtlijn zijn afgeleiden van Europese richtlijnen die in elke EU lidstaat opgenomen zijn in de eigen nationale wetgeving. Deze richtlijnen zijn vooral van toepassing op beweegbare kunstwerken.
Binnen de Machinerichtlijn wordt geregeld dat aan alle essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van alle toepasselijke EU-richtlijnen wordt voldaan. De Arbeidsmiddelenrichtlijn regelt dat de provincie als werkgever zorgt voor een veilige werkplek en veilige arbeidsmiddelen. Het nieuwe Nederlandse Bouwbesluit is ingevoerd per 1 april 2012. Het bevat voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. In dit bouwbesluit zijn nieuwe normen opgenomen die rekening houden met een toename van zwaar verkeer en grotere voertuigen. Dit bouwbesluit is niet alleen van toepassing bij bouw, maar ook bij aanpassingen van kunstwerken.
Een deel van de kunstwerken zal hierdoor eerder versterkt dan wel vervangen moeten worden.
Voor de periode 2016 – 2019 is additioneel budget toegekend voor de reguliere vervangingen. Daarmee zijn ook de aanpassingen in het kader van bovenstaande richtlijnen geborgd, evenals de kunstwerken waarvan op voorhand duidelijk was dat die zo zijn ontworpen dat ze nooit aan het bouwbesluit zouden kunnen gaan voldoen. Daarbij is aangegeven dat de overige consequenties van het bouwbesluit eind 2014 zouden worden gepresenteerd.
Consequenties Bouwbesluit 2012
De consequenties van het Bouwbesluit zijn doorgerekend.
De provincie heeft in totaal 321 kunstwerken in beheer. Om een goede inschatting te maken welke kunstwerken niet voldoen aan het huidige Bouwbesluit is het totale areaal geanalyseerd. Aan de hand van herberekeningen is inzicht verkregen in hoe de destijds gehanteerde verkeersklasse zich verhoudt tot het huidige Bouwbesluit. Conclusie hieruit is dat:
- kunstwerken die destijds ontworpen zijn onder de zwaarste verkeersklasse geen risico vormen. Uit de uitgevoerde berekeningen voor representatieve kunstwerken uit deze groep is gebleken dat deze aanname juist is.
- kunstwerken ontworpen volgens de laagste verkeersklasse na maatregelen niet kunnen voldoen aan de huidige normen. Het gaat om 6 kunstwerken, en deze moeten vervangen worden.
De resterende kunstwerken (de middenklasse en kunstwerken waarvan de ontwerpklasse onbekend is) dienden nader beschouwd te worden.
Die beschouwing is uitgevoerd door vier ingenieursbureaus die specialisme op dat gebied hebben. Provincie Groningen, die een eigen engineeringsdienst kunstwerken heeft, is bij het proces betrokken en heeft een collegiale toets uitgevoerd. Het geheel is begeleid en gereviewd door TNO Delft.
18
TNO heeft ook aangegeven waar en in welke mate de interpretatieruimte in de normen van het Bouwbesluit gebruikt kan worden. Dat heeft opgeleverd dat er ten opzichte van een “harde” interpretatie van het Bouwbesluit nu 24 kunstwerken extra voldoen, met als kostenbesparing € 4,5 mln. De uitkomst van de beschouwing is als volgt:
Beweegbare bruggen
Van de 17 beschouwde beweegbare bruggen voldoet 1 brug (Zwarte Waterbrug) niet aan het bouwbesluit.
Vaste kunstwerken
Er zijn 85 vaste kunstwerken beschouwd. Daaruit is gebleken dat 18 kunstwerken niet voldoen en deze moeten worden vervangen. 10 kunstwerken moeten versterkt worden. Tevens is gebleken dat van 6 kunstwerken onvoldoende gegevens bekend zijn om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen. Deze kunstwerken zullen door middel van diepgaand (destructief) onderzoek nader worden geanalyseerd en berekend.
4.5 Status waterwegen
De richtlijnen Vaarwegen en Scheepvaarttekens vormen samen een handleiding voor het ontwerpen en inrichten van vaarwegen. Hiermee worden vaarwegen verkeersveilig gemaakt. De Richtlijnen Vaarwegen (geactualiseerd in 2011) bundelen de Nederlandse kennis op het gebied van het ontwerp en de inrichting van vaarwegen. Het betreft de vaarwegvakken maar ook de havens, bruggen en sluizen. Ze geven aanwijzingen voor het kiezen van een maatgevend schip en maatgevende hydraulische randvoorwaarden voor zowel beroeps- als recreatievaart. De richtlijnen gelden voor vaarwegen tot en met CEMT-klasse V5. De scheepvaart is daarnaast gebaat bij eenduidige verkeerstekens langs de vaarweg in de vorm van borden, seinlichten, vaste en drijvende markering. De Richtlijnen Scheepvaarttekens geven aan waar en op welke wijze beheerders verkeerstekens moeten plaatsen en wat de toepassingsmogelijkheden zijn. In de Richtlijnen zijn hoofdstukken opgenomen over seinlichten, Dynamische Route Informatie Panelen en markering van het vaarwater. De Beleidsvisie Recreatie Toervaart in Nederland (BRTN) richt zich op de toervaart, dat wil zeggen zeil- en motorboten, waarop een vaste accommodatie aanwezig is, zodat aan boord overnacht kan worden en meerdaagse tochten mogelijk zijn. De samenstellers van de BRTN hebben een classificatie voor de vaarwateren opgesteld, gekoppeld aan een normering voor diepgang en hoogte. Het doel van de Beleidsvisie Recreatietoervaart in Nederland is samenhang te brengen in het Nederlandse toervaartnet. Voor alle provinciale vaarwegen is vastgelegd welke classificatie volgens CEMT en BRTN van toepassing is. Onderhoud aan waterwegen omvat al de activiteiten die uitgevoerd moeten worden om de functie van de waterweg in stand te houden. Voor de vaarwegfunctie betekent dit het in stand houden van het vaarwegprofiel bestaande uit de onderwaterbodem en de oevers. 5 Voor de vaarwegen is in 1992 een internationaal classificatiesysteem vastgesteld door de Conferentie van Europese Ministers van Transport (CEMT). De CEMT-klasse waartoe een vaarweg behoort, is afhankelijk van het grootste standaardschip dat die vaarweg kan bevaren. Door vaarwegen volgens dezelfde richtlijnen te ontwerpen, ontstaat een beter samenhangend vaarwegennetwerk.
19
Daartoe worden eens per 4 jaar onderwaterprofiel metingen uitgevoerd. Dit geeft aanwijzingen over plaats en hoeveelheden te baggeren materiaal in de waterwegen, waarbij ook rekening wordt gehouden met klachten van schippers en de uit ervaring bekende “vaste ophoop locaties”.
Oevers worden jaarlijks visueel geïnspecteerd. Eens per 4 jaar volgt een gerichte technische inspectie. Risicogestuurd beheer is uitgangspunt bij het bepalen van de maatregelen. Dat betekent dat het onderhoud in ieder geval wordt uitgevoerd gericht op herstel van gebreken die tot onveilige situaties kunnen leiden.
Risicogestuurd beheer is ook de basis voor het bepalen van het moment van vervanging van de oeverbescherming. Dat betekent dat onderdelen worden vervangen als dat nodig is om het veilige gebruik van de vaarwegen te garanderen. Waar mogelijk worden oevers ook heringericht tot natuurvriendelijke oevers. Daar waar de oevers tevens een waterkerende functie vervullen (o.a. kanaal Almelo-de Haandrik) is die toetsing medebepalend voor uitvoeren van maatregelen gericht op versterking dan wel vervanging van oevervoorzieningen.
4.6 Indicatie kwaliteitsniveaus provinciale infrastructuur
Op basis van de algemene technische uitgangspunten op netwerkniveau is berekend welk budget jaarlijks nodig is om het huidige areaal van de provincie Overijssel te onderhouden op de aangegeven kwaliteitsniveaus Hoog, Basis en Laag (beheerkostensystematiek CROW). Daarbij is nog geen rekening gehouden met andere te realiseren provinciale beleidsdoelstellingen.6
Kwaliteit Zeer hoog Hoog Basis Laag Zeer laag
Kwaliteit ++ + 0 - --
Kosten -- - 0 + ++
Risico’s ++ + 0 - -
Uitstel vervanging
++ + 0 - --
Globale
kosten
n.v.t. € 35 mln € 25 mln € 20 mln n.v.t.
Tabel 2: Vertaling kwaliteitsniveaus naar beheer infra provincie Overijssel (excl. Provinciaal beleid en excl. vervanging)
In algemene zin geldt hierbij:
• Hanteren van tenminste de Basiskwaliteit geeft enige flexibiliteit in de uitvoering en maakt gerichte inzet van mensen en middelen beter mogelijk,
• Hoe lager de kwaliteit; des te hoger het risico op verslechteren doorstroming, toename verkeersonveilige situaties en toename aansprakelijkstellingen,
• Langdurig laag onderhoud versnelt de veroudering, versnelt het bereiken van einde levensduur en betekent kapitaalvernietiging omdat uiteindelijk meer kosten gemaakt moeten worden om de infrastructuur in stand te houden dan bij goed onderhoud nodig zou zijn.
6 Bij deze berekening op netwerkniveau zijn de kosten van vervanging niet meegerekend evenmin als apparaatskosten, kosten voor voorbereiding, administratie en toezicht, kosten door calamiteiten, schade en vandalisme, communicatie en voorlichting, handhaving, inspectiekosten onderhoudstoestand en kapitaallasten van investeringen.
20
5 Provinciaal beleid
Voor het toepassen van assetmanagement is cruciaal scherp in beeld te hebben wat de doelstellingen zijn van de organisatie en hoe daaraan met het beheer een bijdrage wordt geleverd. In dit hoofdstuk wordt uitgewerkt welke doelstellingen provincie Overijssel hanteert en wat dit betekent voor de provincie als wegbeheerder. Per thema wordt daarna de werkwijze toegelicht zoals de eenheid Wegen en Kanalen die op dit moment hanteert. Bij de implementatie van het assetmanagement wordt die werkwijze nog verder uitgewerkt in de op te stellen of te actualiseren (deel)beheerplannen.
5.1 Doelstellingen provincie Overijssel
De provincie Overijssel heeft als ambitie een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap. Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.
De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Dit is een visie op, en uitvoeringsprogramma voor, de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel, waarbij “het vizier is gericht op 2030”.
Belangrijk daarbij is dat het beleid voor de fysieke leefomgeving primair in dienst staat van de sociaaleconomische ontwikkeling van Overijssel. De Omgevingsvisie heeft de status van onder meer Structuurvisie (Wet RO) en Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (Planwet Verkeer en Vervoer).
De provincie streeft met het uitvoeren van haar kerntaken naar kwalitatieve groei van Overijssel. Dit betekent een provincie waar het eenvoudig gezegd “goed” leven en werken is. Welvaart en welzijn voor de inwoners van Overijssel zijn de kernbegrippen van het beleid. In een tijd waarin kwantitatieve groei niet vanzelfsprekend is, wordt aandacht geschonken aan kwalitatieve groei.
Voor de infrastructuur betekent dit dat de provincie werkt aan toekomstvaste versterking van de regionale bereikbaarheid en het regionale vervoer. De gebruikers van de provinciale infrastructuur moeten vlot en veilig, gebruik kunnen maken van de verbindingen over weg, water en spoor naar stedelijke netwerken en streekcentra binnen en buiten Overijssel. Het bieden van continuiteit, zorgen voor duurzaamheid en aandacht voor ruimtelijke kwaliteit staan daarbij voorop. Voortdurende zorgvuldige afweging tussen versterking van verbindingen in relatie tot een hoogwaardige leefomgeving is vereist. Daarbij worden ook de mogelijkheden tot samenwerking met anderen in beeld gebracht.
5.2 Doelstellingen eenheid Wegen en Kanalen
De eenheid Wegen en Kanalen beheert de provinciale infrastructuur (wegen, vaarwegen en de daarin liggende objecten). Zij heeft daarvoor een wettelijke verantwoordelijkheid die resulteert in een inspanningsverplichting en een zorgplicht, die bij onjuist handelen kan leiden tot risicoaansprakelijkheid volgens art. 6:174 BW en schuldaansprakelijkheid zoals neergelegd in art. 6:162 BW.
21
De eenheid voert die verantwoordelijkheid uit om zodoende een bijdrage te leveren aan kerntaak 4 van de provincie: een veilige en vlotte reis over weg, water en spoor voor alle gebruikers van en naar stedelijke netwerken en streekcentra binnen en buiten Overijssel, te realiseren onder de randvoorwaarden van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
Het primaire proces van WK bestaat eruit ervoor te zorgen dat het areaal optimaal presteert zodat bereikbaarheid is geborgd om zodoende ontwikkeling van de fysieke leefomgeving mogelijk te maken.
Het optimaliseren van de regionale bereikbaarheid verloopt via de volgende drie subdoelen van de eenheid WK.
1. Voldoen aan de kwaliteitseisen voor beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur:
o Behoud van dezelfde functionele kwaliteit en beschikbaarheid, ondanks toenemende vervangingsvraag.
o Onderhouden op basisniveau zoals afgesproken met de Staten. o Slimmer inzetten en anders prioriteren van de beschikbare budgetten (meer risicogestuurd beheer).
2. Optimaal beschikbaar stellen van de infrastructuur voor vlot en veilig gebruik:
o Minder hinder verkeer als gevolg van ongevallen, weersomstandigheden, wegwerkzaamheden en evenementen.
o Betere benutting (minder congestie in reguliere omstandigheden). o Betere verkeersveiligheid (minder ongevallen, doden en gewonden).
3. Verbeteren van de infrastructuur (aanpassen of vervangen) wanneer deze niet meer aan de normen of kwaliteitseisen voldoet:
o Betere bereikbaarheid stedelijke netwerken en streekcentra voor het autoverkeer.
o Betere ruimtelijke kwaliteit. o Meer duurzame ontwikkelingen.
5.3 Bereikbaarheid
Een goede bereikbaarheid van Overijssel wordt bevorderd door te zorgen voor een betrouwbare en bedrijfszekere infrastructuur die optimaal te benutten is voor de gebruikers. De volgende voorbeelden illustreren hoe de eenheid WK hieraan werkt. Het is van belang de infravoorziening als onderdeel van het netwerk optimaal te kunnen benutten. Daarbij moet afsluiting van een verbinding als gevolg van uit te voeren werkzaamheden zo weinig mogelijk optreden, dan wel zo kort mogelijk duren. Daarom is per verbinding bepaald op welke tijdstippen van de dag onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden zodat het verkeer niet onnodig wordt belemmerd (werkbare uren tabellen).
Daarnaast wordt bij het uit te voeren groot onderhoud onderzocht of het voordelen heeft de werkzaamheden te bundelen en per traject uit te voeren. Een traject is een functionele eenheid bestaande uit één of meerdere aaneen- gesloten wegdelen, waarbij sprake is van vergelijkbaar gebruik, eisen of aard. Door integraal te werken, af te stemmen met de andere beleidsvelden en alle uit te voeren werkzaamheden van ‘bermsloot tot bermsloot’ hierbij te betrekken, kan waar mogelijk “werk met werk gemaakt worden”. Dat betekent besparen op uitvoeringskosten en hierdoor wordt ook de hinder voor de weggebruiker tot een minimum beperkt.
22
Door deze werkwijze te hanteren wordt ten minste voldaan aan de eerder met PS afgesproken norm (maximaal eens per 4 jaar afsluiting van een verbinding vanwege uit te voeren groot onderhoud; zie ook bijlage 2 Groot onderhoud wegen 2015-2019). Bundelen van werkzaamheden kan wenselijk zijn, maar betekent ook het verschuiven van het optimale moment van uitvoering in de tijd. Sommige maatregelen worden iets te vroeg genomen; anderen juist iets te laat. We kiezen hiervoor als het voordeel van deze bundeling in de vorm van minder hinder voor het verkeer zwaarder weegt dan het nadeel van kiezen van een minder optimaal moment van uitvoering (maatwerk). Daarbij mag echter nooit sprake zijn van grote kapitaalvernietiging of een veiligheidsrisico.
Belangrijk voor het optimaal kunnen benutten van de infrastructuur is ook de wijze waarop het verkeersmanagement wordt uitgevoerd. De beheerorganisatie hanteert hierbij de verkeersschouw om knelpunten te inventariseren en snel ter plaatse te kunnen zijn om handelend op te treden. Op economisch belangrijke wegen gelden afspraken om bij incidenten de weg weer snel beschikbaar te hebben voor het verkeer (incidentmanagement). Bij optreden van gladheid wordt zo mogelijk preventief gestrooid. Daarbij is de planning erop gericht de wegen tijdens de spits goed berijdbaar te hebben. Om deze taken goed te vervullen zijn medewerkers van de beheerorganisatie 24 uur per dag en 7 dagen per week inzetbaar.
5.4 Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid wordt bepaald door inrichting, gebruik en dimensionering van de infrastructuur en het onderhoud. Daarbij stellen diverse groepen gebruikers hun eigen eisen. Basisdoelstelling is dat alle infrastructurele voorzieningen veilig zijn in de uitvoering van de functie en bij het gebruik. Dat brengt met zich mee dat de beheerder maatregelen neemt als geconstateerd wordt dat de staat van onderhoud onvoldoende is (bijvoorbeeld teveel spoorvorming, onvoldoende stroef wegdek, loszittende delen bij boordvoorzieningen etc.). Verkeersveiligheid moet altijd prioriteit hebben als er gewerkt wordt aan en langs de weg. Wegwerkzaamheden zorgen voor een gewijzigde situatie en dat vereist aanpassing van de weggebruikers. WK besteedt veel aandacht aan veiligheid en daarbij wordt streng toegezien op het hanteren van de juiste verkeersmaatregelen om de veiligheid van de wegwerkers en weggebruikers zo goed mogelijk te borgen. Verkeersveiligheid en duurzaam veilig inrichten is vanzelfsprekend uitgangspunt waar het aanleg van nieuwe infrastructuur betreft. Talloze richtlijnen zijn hiervoor opgesteld en deze worden ook toegepast, bijvoorbeeld in de vorm van normen voor de stroefheid van verhardingen of voorschriften voor veilig werken aan de weg. Maar ook bij het uitvoeren van onderhoudsmaatregelen is de verkeersveiligheid een belangrijk aspect. Juist in combinatie met uit te voeren groot onderhoud zijn slimme kosteneffectieve maatregelen uit te voeren die van betekenis zijn voor veilige inrichting en gebruik van de infrastructuur. Te denken is aan vergroten uitzicht op kruispunten, herinrichten van bermen, aanbrengen van bermverhardingen en middengeleiders, accentueren van passages van wandel- en fietsroutes. Door deze fysieke maatregelen te treffen wordt ingespeeld op het verwachte gedrag van weggebruikers. Vaak betreft het maatregelen die de herkenbaarheid van het wegbeeld vergroten, waardoor de gebruikers van de infrastructuur haast vanzelfsprekend de juiste keuzes maken. Hierbij past wel een belangrijke kanttekening.
23
In de huidige statenperiode is de afspraak gemaakt dat het onderhoudsbudget alleen toereikend is voor het instandhouden van de infrastructuur in de huidige toestand. Binnen de onderhoudsbudgetten is nu daarom geen geld beschikbaar om aanvullende maatregelen uit te voeren gericht op verbeteren verkeersveiligheid. Specifiek op verkeersveiligheid gerichte programma’s zoals uitvoeren van KEM zijn afgebouwd. Doen zich mogelijkheden voor, dan dient daarvoor een aparte opdracht gegeven te worden. Daarbij dient dan tevens een apart budget beschikbaar gesteld te worden, waardoor ook toekomstig beheer van die voorzieningen wordt geborgd. 5.5 Mobiliteit
Bijzondere aandacht verdienen ook ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit. Wegbeheerders worden geconfronteerd met wegen die een te grote verkeersbelasting kennen die het gevolg is van overbelading. Uit eerder onderzoek van RWS is bekend dat ca. 15% van de vrachtwagens overbeladen is. Juist de zware voertuigen zorgen voor (over)belasting en schade aan de verhardingen. Een andere ontwikkeling is de opkomst van de e-bike. Het is zaak deze ontwikkeling goed te volgen omdat dit grote gevolgen kan hebben voor de inrichting van de provinciale infrastructuur. Daarbij is ook de accentverschuiving van voertuigbezit naar (gedeeld) voertuiggebruik een interessante ontwikkeling. De provincie verkent deze ontwikkelingen in samenwerking met onderzoeksinstellingen en andere beheerders. 5.6 Duurzaamheid en innovatie
Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen7. Duurzaam werken betekent voor de infrabeheerder het beperken van de negatieve gevolgen nu en in de toekomst voor mens, flora en fauna, en het milieu en het toepassen van materialen binnen de kaders van duurzaam bouwen. Duurzaamheid is te onderscheiden in duurzaamheid in mensen en middelen. Social return is een middel om duurzaamheid in de inzet van mensen te bereiken. Het is beleid van de provincie Overijssel voorwaarden in aanbestedingen en inkoopprocedures op te nemen om werk(ervarings)plaatsen te creeëren voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De beheerorganisatie WK voert dit beleid uit bij al haar aanbestedingen. In 2013 heeft de provincie Overijssel zich verbonden aan de uitvoering van Green Deal Duurzaam GWW. Daarmee geeft de provincie aan een werkwijze te volgen die op alle fases in een aanbestedingsproces ingrijpt en ruimte biedt aan duurzame innovatie. Het is een praktische werkwijze om duurzaam werken in een GWW project concreet te maken en het biedt hulpmiddelen (zoals een ambitieweb of CO2 prestatieladder) om in alle fases van het proces de ambitie op het gebied van duurzaamheid te formuleren en te realiseren. Dit zonder vooraf generiek te omschrijven wat de duurzaamheidseisen zijn. Per project moeten de kansen worden benut om zo maximale duurzaamheidswinst te creëeren. Denk aan minder onderhoud, leefbaarheid, veiliger oplossingen, beperking materialen en grondstoffen, energiebesparing, betere afstemming tussen projecten, CO2 reductie; meer doen met minder budget, sociale innovaties en recycling van materialen. Zo wordt een goede afweging gemaakt tussen people, planet en profit.
7 Definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.
24
Partijen dragen bij naar een passende eigen rol, in de projecten en samen bereiken partijen zo een omslag in de sector. Leerervaringen worden onderling uitgewisseld. De provincie schakelt hierbij kennisinstellingen in zoals CUR, CROW, SWOV, TNO en universiteiten en hogescholen. 5.7 Leefbaarheid en milieu
De leefbaarheid wordt bevorderd als door de wijze van werken actief wordt bijgedragen aan het leveren van een prettige en aantrekkelijke leef-, werk-, en vrijetijdsomgeving. Als beheerder van de infrastructuur zorgt de provincie ervoor dat de infrastructuur op orde is waar dat het gebruikscomfort, de netheid en de esthetica betreft. De leefbaarheid staat onder druk als er sprake is van hinder door geluid, trillingen, fijn stof, stank of licht. Klachten op het gebied van hinder veroorzaakt door het gebruik van de infrastructuur zijn nooit helemaal te verhelpen. De beheerder besteedt aandacht aan deze klachten en gaat na of verbetering mogelijk is bijvoorbeeld in combinatie met uit te voeren onderhoud. Daarbij wordt altijd gehandeld conform de voorschriften vastgelegd in de wetgeving op het gebied van geluidhinder en luchtkwaliteit.
5.8 Ruimtelijke kwaliteit
Door bewust te kiezen voor een bepaalde inrichting en vormgeving van de infrastructuur draagt de provincie bij aan versterking van landschappelijke kenmerken en identiteit van de omgeving. Bermen en oevers van de infrastructuur vormen leefgebieden voor planten en dieren. Door ecologisch beheer vergroot de provincie deze waarden. Ook is er bij ontwerp en beheer aandacht voor accentueren van landschapslijnen en cultuurhistorie. 5.9 Andere aandachtspunten bij de uitvoering van beheer en onderhoud.
Bij de aanleg van nieuwe infrastructuur en bij uitvoering van werkzaamheden is afstemmen met aangrenzende beheerders een vanzelfsprekendheid. Omleidingsroutes komen in goed onderling overleg tot stand, zodat er geen onnodige schade wordt toegebracht aan infrastructuur van andere beherende instanties. Samenwerking kan ook verder gaan waarbij beheerders over de eigen beheergrens stappen, zoals bij de daadwerkelijke uitvoering van werkzaamheden. Een goed voorbeeld is de regionale samenwerking op het gebied van de gladheidsbestrijding. Modern beheer vraagt er ook om tijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. De provincie biedt ruimte aan het MKB om die werkzaamheden uit te voeren die passen bij de aard van de regionaal gevestigde bedrijven. De provincie neemt zelf initiatief bij het beproeven van kansrijke initiatieven en er wordt ruimte geboden aan de markt voor innovatie. Dat betreft het daadwerkelijk beproeven van nieuwe technieken en ook innovatief aanbesteden. De provincie zoekt hierbij de samenwerking met andere wegbeheerders en in IPO samenwerkingsverbanden. Voorbeelden zijn de uitvoering van de pilot sobere weginrichting en het realiseren op enkele plaatsen van wildoversteeksignalering. Ook is de provincie betrokken bij de samenwerkings in landelijke uitvoeringsallianties (zoals NBD en NDW). Door toepassen van nieuwe contractvormen is er ruimte voor het ontstaan van nieuwe samenwerkingsvormen met het bedrijfsleven.
25
6 Vertaling uitvoering komende jaren
Hiervoor zijn de technische uitgangspunten van het infrabeheer en de provinciale beleidsdoelstellingen toegelicht. Daarmee wordt richting gegeven aan het uit te voeren beheer, de te leveren prestatie en de daarbij in te zetten middelen.
Die uitvoering van beheer en onderhoud moet efficiënt en effectief plaatsvinden. Dit wordt bevorderd door te zorgen voor tijdige afstemming van de verschillende werkzaamheden in de vorm van dagelijks beheer en onderhoud, groot (niet jaarlijks) onderhoud en vervangingen. Door de afstemming op strategisch niveau een plaats te geven is te besparen op de kosten van voorbereiding, administratie, toezicht, communicatie en verkeersmaatregelen. Hierna wordt beschreven hoe dat proces van programmering op hoofdlijnen is ingericht.
Voor de komende jaren is vervolgens beschreven welke prestaties de provincie als beheerder wil realiseren. Daarbij is op netwerkniveau berekend welke middelen beschikbaar moeten zijn voor beheer en onderhoud van de infrastructuur en vervanging van de voorzieningen vanwege einde levensduur om te kunnen voldoen aan de gestelde kwaliteitseis CROW Basisniveau. Tevens wordt de borging van toekomstige financiering in de vorm van een voorziening voor het beheer van de infrastructurele kapitaalgoederen verder omschreven.
6.1 Procesbeschrijving programmering uit te voeren werkzaamheden
Door PS zijn de beleidskaders op strategisch niveau vastgesteld in de Omgevingsvisie Overijssel. Op tactisch en operationeel niveau wordt dit concreet uitgewerkt zodat de afgesproken kwaliteit wordt gerealiseerd. Dat gebeurt door periodiek inspecties en kwaliteitstoetsen uit te voeren. De resultaten daarvan worden vergeleken met de vastgestelde normen en dat leidt tot vaststellen van de te treffen de onderhoudsmaatregelen.
De maatregelen worden bepaald aan de hand van de volgende criteria:
• Restlevensduur
• Wet- en regelgeving
• Functie van het object en externe eisen die daaraan gesteld worden
• Technische staat
Nadere differentiatie in het te hanteren kwaliteitsniveau vindt bij de programmering van beheermaatregelen plaats door het beheer en onderhoud af te stemmen op het maatschappelijk belang van de infraverbindingen in het netwerk. In de afweging wordt rekening gehouden met de te realiseren provinciale doelstellingen, de daarvoor te leveren prestaties, de daarmee gemoeide kosten en de risico’s die daarbij een rol spelen. Andere doelstellingen op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, ecologie, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit kunnen in combinatie met de infrastructurele beheeropgave ook worden meegenomen, mits de daarvoor extra benodigde middelen vanuit financieringsbronnen bij andere beleidsvelden beschikbaar zijn. Alle te treffen maatregelen worden beschreven en op trajectniveau samengevoegd. Synergie wordt gezocht met eventueel andere investeringen (nieuwbouwactiviteiten) die samenhang hebben op trajectniveau.
26
Onderhoudsmaatregelen, vervangingen en overige investeringen maken samen het Meerjaren Uitvoerings Programma (MUP). Dit MUP wordt jaarlijks aangevuld en bijgesteld. In dat plan is meer gedetailleerd omschreven welke maatregelen in een bepaald jaar worden uitgevoerd aan de verschillende onderdelen van de provinciale infrastructuur. In het MUP worden beheer en onderhoudsmaatregelen op een effectieve en efficiënte manier gecombineerd met vervanging van onderdelen van de infrastructuur. Daarbij wordt gehandeld volgens de visie op beheer zoals beschreven in hoofdstuk 2.
Als bijlage is het meest recente MUP 2015-2018 bijgevoegd (Bijlage 1).
6.2 Kwaliteit en benodigde middelen huidige periode 2011-2015.
Het te realiseren kwaliteitsniveau in de huidige coalitieperiode tot 2016 is het scenario Basis. Het kwaliteitsniveau Basis is binnen de CROW systematiek (wegbeheer) de ondergrens voor veilig en duurzaam beheer. De keuze voor dit niveau betekent een keuze voor effectief en efficiënt beheer op de langere termijn, waarbij, bereikbaarheid, veiligheid, duurzaamheid, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit aandacht krijgen. De berekeningen zijn gebaseerd op technische uitgangspunten. Met wijzigingen vanuit veranderde functionele eisen is geen rekening gehouden.
Kenmerkend voor het niveau Basis is het volgende:
• De onderhoudsstrategie is gebaseerd op doelmatigheid en gericht op continu in stand houden van de functionaliteit en constructieve veiligheid van de voorzieningen. Het beeld van de voorzieningen is redelijk en matig schoon. Enige slijtage, kleine schades en reparaties zijn zichtbaar. De voorzieningen zijn redelijk comfortabel voor de gebruiker.
• Onderhoudsmaatregelen worden op basis van inspecties bepaald. Incidenteel en kortdurend komen beperkingen voor de gebruiker voor. Er is incidenteel kans op klachten en gegronde schadeclaims.
• Als dit in een werk tegen geringe meerkosten mee kan liften wordt ook bijgedragen aan de overige beleidsdoelen, zoals bereikbaarheid, veiligheid, leefbaarheid, ecologie, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
• Er zijn klachten of het is bekend dat bewoners in de omgeving van de infrastructuur af en toe hinder ondervinden van geluid, trillingen, fijn stof, stank of de hoeveelheid verlichting.
• De provincie loopt bij niveau Basis geen grote risico’s op het niet bereiken van beleidsdoelstellingen of imagoschade8.
8 In het kader van de invoering van assetmanagement is verdere uitwerking van de risicoanalyse noodzakelijk.
27
In de huidige statenperiode 2011-2015 zijn de totale kosten voor het uit te voeren beheer en onderhoud en voor vervanging van de gehele infrastructuur per jaar als volgt:
Beheer en
Onderhoud
Vervanging
wegen € 18,4 mln € 0
kunstwerken € 3,5 mln € 1,7 mln
waterwegen € 2,3 mln € 2,8 mln
Totaal € 24,2 mln € 4,5 mln
Tabel 3: totale kosten beheer en onderhoud en vervangen infra per jaar.
In onderstaande tabellen is de verdeling van de jaarlijkse kosten naar de onderdelen van het infrabeheer te zien, zoals provincie Overijssel die hanteert:
Activiteit wegbeheer Kosten (bedrag x miljoen euro excl. Btw, prijspeil 2014)
Inspecties, onderzoek, verkeersmanagement
€ 2,5
Dagelijks beheer en onderhoud € 5,0
Groot onderhoud €10,9
Totaal wegonderhoud € 18,4
Tabel 4: kosten beheer en onderhoud wegen niveau Basis per jaar.
Activiteit beheer kunstwerken Kosten (bedrag x miljoen euro excl. Btw, prijspeil 2014)
Inspecties en onderzoek € 0,5
Dagelijks beheer en onderhoud € 1,0
Groot onderhoud € 2,0
Totaal beheer kunstwerken € 3,5
Tabel 5 kosten beheer en onderhoud kunstwerken per jaar.
Activiteit waterwegbeheer Kosten (bedrag x miljoen euro excl. Btw, prijspeil 2014)
Inspecties en onderzoek € 0,1
Dagelijks beheer en onderhoud € 1,3
Groot onderhoud € 0,9
Totaal beheer waterwegen € 2,3
Tabel 6: kosten beheer en onderhoud waterwegen per jaar.
28
6.3 Benodigde middelen basiskwaliteit periode 2016 t/m 2019
Voor de periode 2016 t/m 2019 is op basis van het huidige areaal in beheer berekend welke middelen nodig zijn voor het uit te voeren beheer en onderhoud en voor vervanging van de provinciale infrastructuur per jaar. Hierbij is de verwachte areaalwijziging N 340 verrekend. Met eventueel andere areaalwijzigingen, zoals mogelijke overdracht wegvakken N18 vanaf 2018 is echter nog geen rekening gehouden.
De berekening die is uitgevoerd leidt tot een vervangingsopgave van 4 wegdelen (24 km weg) in de komende periode 2016 t/m 2019. De kosten bedragen € 13,8 mln. (€ 3,45 mln. per jaar).
Om te voldoen aan wet- en regelgeving is voorzien in de vervanging van 18 kunstwerken (soms ook van delen van kunstwerken) in de periode van 2016 t/m 2019. De kosten zijn geraamd op € 5,2 mln. (€ 1,55 mln. per jaar).
Specifiek voor de kunstwerken zijn de consequenties van het Bouwbesluit 2012 in de vorm van versterken dan wel eerder vervangen van kunstwerken zijn separaat beschouwd met het volgende resultaat. De financiële gevolgen van het Bouwbesluit zijn berekend op totaal € 8,0 mln. voor de periode 2016-2019. Daarvan was al € 3,6 mln. voorzien in het kader van de reguliere vervanging op basis van leeftijd en/of functionaliteit. Er is dus een additionele budgetbehoefte van € 4,4 mln. door de gevolgen van het Bouwbesluit 2012.
Voor de waterwegen wordt er vooralsnog van uitgegaan dat er in deze periode geen vervangingsopgave te vervullen is (met een voorbehoud voor mogelijke vervanging boordvoorzieningen kanaal Almelo-de Haandrik).
Beheer en
Onderhoud
Vervanging Bouwbesluit
2012
wegen € 18,4 mln € 3,45 mln
kunstwerken € 3,5 mln € 1,55 mln € 1,1
waterwegen € 2,3 mln
Totaal € 24,2 mln € 5,0 mln € 1,1
Tabel 7: totale kosten beheer, onderhoud, vervangen infra per jaar periode 2016 t/m 2019
Met het vaststellen van de Perspectiefnota 2015 is besloten om voor beheer en onderhoud het nog ontbrekende bedrag van € 1,8 mln. aanvullend beschikbaar te stellen. Daarnaast is voor vervangingsinvesteringen wegen en kunstwerken een bedrag van € 20 mln. geoormerkt in de reserve KvO. Bij de beschouwing is gebleken dat van zes kunstwerken onvoldoende gegevens bekend zijn om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen. Deze kunstwerken zullen door middel van diepgaand (destructief) onderzoek nader worden beschouwd en berekend. Resultaten van het destructief onderzoek van de kunstwerken met onbekende ontwerpklasse moeten eind 2014 bekend zijn. De verwachting is dat de eventueel daar uit voortkomende investeringslast in de periode 2020-2029 wordt genomen.
29
Concluderend: voor de periode 2016 t/m 2019 zijn de benodigde middelen beschikbaar gesteld voor beheer en onderhoud en vervanging van de infrastructuur. Uitzondering daarop is het aanvullend benodigde bedrag als gevolg van de vertaling van het Bouwbesluit 2012 voor de kunstwerken. Deze financiële opgave ter grootte van € 4,4 mln. wordt meegenomen bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016. Daarmee is verantwoord beheer van de provinciale infrastructuur in de periode 2016 t/m 2019 geborgd. Beheer en onderhoud omvat jaarlijks en niet jaarlijks onderhoud. Wij stellen voor het budget voor niet jaarlijks onderhoud ( € 16,1 mln.) in de ”voorziening beheer en onderhoud provinciale infrastructuur“ te storten. Dat geeft meer mogelijkheden de noodzakelijke beheermaatregelen op het juiste moment uit te voeren (niet meer gekoppeld aan een jaarschijf). Het resterende deel (€ 8,1 mln.) blijft dan jaarlijks beschikbaar als exploitatiebudget.
6.4 Benodigde middelen basiskwaliteit periode 2020-2029
In de periode na 2019 moet rekening gehouden worden met een verdere toename van de kosten om de infrastructuur op het gewenste kwaliteitsniveau te houden omdat dan een groter deel van de voorzieningen het eind van de levensduur bereikt. Voor de periode 2020-2029 is indicatief berekend welke bedragen jaarlijks nodig zijn. Ook is beschouwd welke gevolgen het Bouwbesluit 2012 heeft voor kunstwerken in deze periode. Op basis van reguliere vervangingen is een vervangingsbudget berekend van € 12,0 mln. De consequenties van het Bouwbesluit zijn berekend op € 22,0 mln. Er resteert een additionele budgetbehoefte van € 10,0 mln. als gevolg van vertaling van het Bouwbesluit. Het diepgaand (destructieve) onderzoek van eerder genoemde zes kunstwerken leidt in het slechtste scenario tot extra vervangingen ter grootte van € 4,2 mln. voor de periode 2020-2029.
Beheer en
Onderhoud
Vervanging Bouwbesluit
wegen € 19,0 mln € 13,4 mln
kunstwerken € 3,5 mln € 1,2 mln € 1,0
waterwegen € 2,3 mln € 0,8 mln
Totaal € 24,8 mln € 15,4 mln € 1,0
Tabel 8: totale kosten beheer en onderhoud en vervangen infra per jaar periode 2020-2029.
Al deze bedragen zijn gebaseerd op vervangingen of aanpassingen volgens de huidige stand van de techniek. Wij zullen de daadwerkelijke budgetbehoefte iedere vier jaar actualiseren op basis van de actuele toestand en de gevolgen van innovaties en voortschrijdende techniek. Afgezien van de gevolgen van het Bouwbesluit is het op grond van de leeftijden van de kunstwerken bekend, dat er een vervangingspiek zal optreden vanaf 2030.
30
6.5 Voorziening beheer infrastructurele kapitaalgoederen
Om ervan verzekerd te zijn dat in alle omstandigheden de benodigde middelen beschikbaar zijn voor beheer en onderhoud van de infrastructuur wordt voorgesteld te gaan werken met een “voorziening beheer en onderhoud provinciale infrastructuur”. In deze voorziening kunnen de bedragen worden gestort voor voor niet jaarlijks onderhoud (€ 16,1 mln.).
Dit maakt het mogelijk voldoende flexibel te kunnen optreden aangezien er dan niet meer strikt jaarlijks afgerekend moet worden. Het resterende deel van het budget € 8,1 mln. blijft dan jaarlijks beschikbaar als exploitatiebudet.
Na een periode van 2 jaar kan een tussenbalans opgemaakt worden. Aan het eind van de statenperiode wordt gerapporteerd welke resultaten zijn bereikt en hoeveel geld dat heeft gekost. Voor de volgende statenperiode kan dan opnieuw de ambitie worden bepaald met de daarvoor benodigde middelen voor zowel beheer en onderhoud als de vervanging.
Om het kwaliteitsniveau in de komende jaren te handhaven is het nodig prijsverhogingen te kunnen compenseren. Jaarlijks nemen PS een besluit over de indexatie van bedragen in de begroting. Voorgesteld wordt voor de benodigde bedragen voor beheer en onderhoud van infrastructuur een specifiek indexcijfer te hanteren, namelijk het CBS-indexcijfer voor de grond- weg- en waterbouw (GWW). Tevens is het nodig wijzigingen in het areaal te verrekenen. Door aanleg van nieuwe voorzieningen is op termijn meer onderhoudsgeld nodig. Bij de besluitvorming over aanpassing dan wel nieuwe realisatie van infrastructuur moeten vooraf in een aparte beheerparagraaf budgettaire consequenties inzichtelijk gemaakt worden. Wij stellen voor de budgettaire consequenties van areaalmutaties voortaan eens per 2 jaar inzichtelijk te maken. In het voorjaar van 2017 kan dit voor het eerst t.b.v. de begroting 2018 worden meegenomen binnen de afweging die bij de Perspectiefnota plaatsvindt. Daardoor kan er ook eens per 4 jaar bij de vaststelling van een nieuw beheerplan met een geactualiseerd budget gewerkt gaan worden.
31
7 Conclusies en aandachtspunten
Het is de ambitie van de eenheid Wegen en Kanalen in haar rol als beheerder van infrastructuur ervoor te zorgen dat ook in de toekomst wordt voldaan aan de kwaliteitseisen zoals beschreven in dit beheerplan. WK voert daartoe de reguliere technische beheertaken uit en bij de wijze waarop die taken worden uitgevoerd houdt WK ook rekening met realiseren van provinciale doelen op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid, leefbaarheid, ecologie, duurzaamheid en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit zoals in dit plan is beschreven.
WK werkt effectief en efficiënt. We voeren assetmanagement in zodat effectief en efficiënt beheer van de infrastructuur in Overijssel in de periode 2016 t/m 2019 verantwoord gestalte krijgen. We stemmen bij de programmering van beheermaatregelen het beheer en onderhoud af op het maatschappelijk belang van de infraverbindingen. In de afweging wordt rekening gehouden met de te realiseren provinciale doelstellingen, de daarvoor te leveren prestaties, de daarmee gemoeide kosten en de risico’s die daarbij een rol spelen. Infravoorzieningen die aan het eind van de levensduur zijn worden tijdig vervangen. Hierbij spelen nog de volgende aandachtspunten:
• In de huidige statenperiode is de afspraak gemaakt dat het onderhoudsbudget alleen toereikend is voor het instandhouden van de infrastructuur in de huidige toestand. Binnen de onderhoudsbudgetten is nu geen geld beschikbaar is om aanvullende maatregelen uit te voeren gericht op verbeteren van de verkeersveiligheid. Als er mogelijkheden zijn de verkeersveiligheid te verbeteren dan wordt dat gesignaleerd. Nadat een aparte opdracht is gegeven kunnen voorstellen worden uitgewerkt. Daarbij dient dan een apart budget beschikbaar gesteld te worden, waardoor ook toekomstig beheer van die voorzieningen wordt geborgd.
• Om scherp in beeld te houden welke bedragen in de komende jaren nodig zijn voor beheer en onderhoud is een betrouwbare registratie van de areaalmutaties noodzakelijk. Tevens is van belang regelmatig een controle uit te voeren op de eenheidsprijzen die gehanteerd worden door deze te vergelijken met de werkelijk gerealiseerde prijzen bij de uitgevoerde werken. De eenheid WK neemt daartoe initiatief.
• Te verwachten is een verder toenemende vervangingsvraag in de jaren na 2020 met stijgende budgetbehoefte. De provincie zal in IPO-verband en met andere beheerders samenwerken om deze problematiek zo goed mogelijk in beeld te brengen en beheersbaar te houden. Gezien de omvang van deze problematiek willen wij tijdig met een nadere onderbouwing komen hoe in kwalitatieve, kwantitatieve en financiële zin kan worden voorzien in de vervangingsopgave van infrastructurele voorzieningen op de langere termijn.
• Over de consequenties van het Bouwbesluit 2012 in de vorm van versterken dan wel eerder vervangen van kunstwerken is in dit beheerplan meer duidelijkheid gegeven. Er volgt nog een nadere onderbouwing van de financiële opgave voor de kunstwerken bij de voorbereiding van de kerntakenbegroting 2016.
32
Bijlagen: Bijlage 1: MUP 2015-2018 Kaartbijlage 1: · Areaal in beheer Kaartbijlage 2: · Groot onderhoud wegen 2015-2019
Bijlage 1: MUP 2015-2018
Provincie OverijsselWegnr. Benaming/kruispuntbenaming/kwnr HPF van km tot km lengte 2015 2016 2017 2018
N331a Zwolle - Hanzeweg/N759 H 2,230 7,570 5,340 x
N331a Zwolle - Hanzeweg/N759 P 2,230 7,570 5,340 x
N331b Hanzeweg (N 759) - N 377 H 7,570 9,200 1,630 x
N331b Hanzeweg (N 759) - N 377 P 7,570 9,200 1,630 x
N332d Nieuw Heeten - N344 P 9,580 14,890 5,310 x
N334c N 762 - Giethoorn-zuid H 7,370 9,280 1,910 x
N334d Giethoorn-zuid - Giethoorn-noord H 9,280 13,150 3,870 x
N342e Denekamp - grens Duitsland H 69,410 71,777 2,367 x
N343c Weerselo - Fleringen/N 349 H 8,300 12,170 3,870 x
N344a Deventer - Holten H 53,531 65,389 11,858 x
N346f N741 (Delden) - Hengelo H 43,250 47,514 4,264 x
N348c N332 - N35 H 62,900 66,713 3,813 x
N349b N744 (Albergen) - N343 (Fleringen) H 6,000 9,520 3,520 x
N735a Oldenzaal-De Lutte H 0,300 5,923 5,623 x
N736a Oldenzaal-Rossum F 0,963 4,300 3,337 x
N736b Rossum-Ootmarsum F 4,300 9,740 5,440 x
N741b Bornerbroek - Almelo H 6,650 8,350 1,700 x
N744a Zenderen - Albergen H 0,003 5,675 5,672 x
N746a Almelo - Tubbergen H 0,405 5,734 5,329 x
N756a Wijhe - Raalte H 1,757 9,489 7,732 x
N332a Raalte (N 348) - Heeten H 0,031 3,680 3,649 x
N332d Nieuw Heeten - N344 H 9,580 14,890 5,310 x
N332e N344 - A1 - grens Gelderland H 14,890 19,296 4,406 x
traject
N332e N344 - A1 - grens Gelderland H 14,890 19,296 4,406 x
N337a Deventer - Olst H 3,760 10,850 7,090 x
N337b Olst - Wijhe/N756 H 10,850 16,150 5,300 x
N337c Wijhe/N756 - Zwolle P 16,150 28,383 12,233 x
N34a/b Heemse - Hardenberg H 27,865 34,490 6,625 x
N342a A1 - N342 H 49,968 50,927 0,959 x
N342c Zijtak N342 - N735 (rondweg) H 56,570 60,450 3,880 x
N343a Oldenzaal - N 738 (Weerselo) P 0,400 6,300 5,900 x
N346e De Poste/N347 - N741 (Delden) F 36,610 43,250 6,640 x
N349b N744 (Albergen) - N343 (Fleringen) H 6,000 9,520 3,520 x
N349c N343 (Fleringen) - Ootmarsum H 9,520 16,420 6,900 x
N350a A1 - Holten H 0,000 2,530 2,530 x
N375a grens Drenthe - Beukers H 23,519 28,618 5,099 x
N377d N 48 - N 343 H 22,150 31,880 9,730 x
N731b Losser - Overdinkel F 4,500 6,330 1,830 x
N733a Enschede - Oldenzaal H 0,166 6,988 6,822 x
N750a Vriezenveen-Vroomshoop H 1,290 5,157 3,867 x
N755a Markelo - A 1 (Holten) H 0,150 3,303 3,153 x
N755a Markelo - A1 (Holten) P 0,150 3,303 3,153 x
N757a Wijthmen - Dalfsen F 0,010 6,802 6,792 x
N762a N 331 (Vollenhove) - N 334 (Blauwe Hand) H 0,018 7,761 7,743 x
N764a Zwolle - IJsselmuiden F 4,449 10,636 6,187 x
N764a Zwolle - IJsselmuiden F 4,449 10,636 6,187 x
N764a Zwolle - IJsselmuiden H 4,449 10,636 6,187 x
N315a grens Gelderland - aansluiting N 18 H 37,271 38,293 1,022 x
N315a grens Gelderland - aansluiting N 18 F 37,271 38,293 1,022 x
N331d kom Zwartsluis - N 334 H 14,150 15,100 0,950 xN331d kom Zwartsluis - N 334 H 14,150 15,100 0,950 x
N331e N 334 - N 762 H 15,100 24,600 9,500 x
N332c Heeten-Nieuw Heeten H 5,300 9,580 4,280 x
N333a gr. Flevoland - Steenwijk H 4,586 17,552 12,966 x
N333a gr. Flevoland - Steenwijk F 4,586 17,552 12,966 x
N334a Zwartsluis - N 375 H 0,013 3,680 3,667 x
N343a Oldenzaal - N 738 (Weerselo) H 0,400 6,300 5,900 x
N343h Gravenlandweg - Kloosterhaar/N 341 H 25,080 28,860 3,780 x
N343i Kloosterhaar/N341 - rotonde Vechtbrug H 28,860 37,800 8,940 x
N343j Rotonde Vechtbrug - Hardenberg H 37,800 39,250 1,450 x
N346a grens Gelderland - N754 F 24,954 27,700 2,746 x
N346a grens Gelderland - N754 H 24,954 27,700 2,746 x
N346b N754-N824 F 27,700 33,300 5,600 x
N346b N754-N824 H 27,700 33,300 5,600 x
N347b N 740 (Hengevelde) - N 346 H 6,110 10,394 4,284 x
N347c N 346 (De Poste) - A1 H 10,419 17,100 6,681 x
N347d A1 - N 350 (Rijssen) H 17,100 21,627 4,527 x
N350b Holten - Rijssen H 2,530 7,917 5,387 x
N738a Hengelo - N343 (Weerselo) F 2,480 9,610 7,130 x
N739a Haaksbergen - Beckum H 1,960 6,836 4,876 x
N753a Markelo - Goor H 27,300 30,956 3,656 x
N754a Diepenheim - Markelo H 0,007 3,613 3,606 x
N756a Wijhe - Raalte F 1,757 9,489 7,732 x
N760a IJsselmuiden - Genemuiden H 0,008 10,300 10,292 x
N760a IJsselmuiden - Genemuiden F 0,008 10,300 10,292 x
N763a Kampen gr. Gelderland F 1,500 8,676 7,176 x
N765a Kampen (N760) - N50 (Ramspol) F 13,503 20,854 7,351 xN765a Kampen (N760) - N50 (Ramspol) F 13,503 20,854 7,351 x
N765a Kampen (N760) - N50 (Ramspol) H 13,503 20,854 7,351 x
N855a grens Drenthe - Steenwijk (A 32) H 25,984 29,717 3,733 x
N343e N 746 - N 747 (Knoefbakker) F 15,770 18,760 2,990 x
N344a Deventer - Holten H 53,531 65,389 11,858 x
N347a Haaksbergen - N 740 (Hengevelde) P 0,050 6,110 6,060 x
N349a Mariaparochie - N744 (Albergen) H 2,650 6,000 3,350 x
N349d Ootmarsum - Denekamp H 16,420 25,300 8,880 x
N351a grens Friesland - grens Flevoland H 38,103 40,766 2,663 x
N351a grens Friesland - grens Flevoland P 38,103 40,766 2,663 x
N351a grens Friesland - grens Flevoland F 38,103 40,766 2,663 x
N377e N343 - grens Drenthe H 31,880 42,008 10,128 x
N732a Lonneker - Losser P 0,011 5,247 5,236 x
N734a Oldenzaal - Losser H 0,080 4,671 4,591 x
N736a Oldenzaal-Rossum H 0,963 4,300 3,337 x
N736b Rossum-Ootmarsum H 4,300 9,740 5,440 x
N737a Enschede - N 342 (F o/d Bult) H 0,000 6,260 6,260 x
N737b N 342 (F o/d Bult) - N 738 H 6,260 8,511 2,251 x
N738a Hengelo - N343 (Weerselo) H 2,480 9,610 7,130 x
N748a Vriezenveen-Geesteren H 0,140 4,745 4,605 x
N751a/b Wierden - Den Ham H 1,120 12,150 11,030 x
N758a Zwolle - Nieuwleusen H 2,720 11,100 8,380 x
N764b IJsselmuiden - N 50 (Kampen) H 10,636 13,835 3,199 x
V20 kanaal Almelo-Nordhorn P 0,000 24,890 24,890 x
Bijlage III: overzicht budgettaire gevolgen van de 16e wijziging van de Kerntakenbegroting 2014
Beheerplan infrastructurele kapitaalgoederen provincie Overijssel 2016 - 2019
(bedragen x € 1.000)
Volg- Investerings- I/S Omschrijving 2014 2015 2016 2017 2018
nummer prestatie Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo
4 4.6 Voldoen aan de vastgestelde kwaliteitseisen voor het beheer en onderhoud van
provinciale infrastructuur.
S - programmakosten (oorspronkelijke ramingen Kerntakenbegroting 2015) 22.708- 22.708 22.708- 22.708 22.708- 22.708
S - programmakosten (Voorziening beheer en onderhoud provinciale
infrastructuur; oorspronkelijke raming Kerntakenbegroting 2015) 1.800- 1.800 1.800- 1.800 1.800- 1.800
S - programmakosten 8.136 8.136- 8.136 8.136- 8.136 8.136-
S - programmakosten (Voorziening beheer en onderhoud provinciale
infrastructuur; bestedingen 2016 - 2019 jaarlijks + € 16,1 miljoen) 16.089 16.089- 16.089 16.089- 16.089 16.089-
S - programmakosten (prijspeil 2014 naar prijspeil begroting 2015) 95 95- 95 95- 95 95-
S - programmakosten (Voorziening beheer en onderhoud provinciale
infrastructuur; toevoegingen prijspeil 2014 naar prijspeil begroting 2015) 188 188- 188 188- 188 188-
Totaal structurele wijzigingen
Totaal incidentele wijzigingen
Totaal wijzigingen
LEGENDA
nr. kerntaak Lasten: - = verlaging Baten: - = verlaging Saldo: - = financiële ruimte neemt af
1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer + = verhoging + = verhoging + = financiële ruimte neemt toe
2 Milieu en energie
3 Inrichting landelijk gebied I/S: betreft incidentele lasten & baten (I) of structurele lasten & baten (S) conform uitgangspunten Kerntakenbegroting 2014, paragraaf 4.4.2
4 Regionale bereikbaarheid, regionaal OV
5 Regionale economie
6 Culturele infrastructuur en monumentenzorg
7 Kwaliteit openbaar bestuur
8 Sociale infrastructuur, jeugdzorg en overige niet-kerntaken
9 Gebiedsontwikkelingen
geen kerntaak, wel gegroepeerd
20 Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Beleids-
doel
Kern-
taak
Bijlage behorend bij Statenvoorstel PS/2014/897 Pagina 1 van 1
!!
!!
!!
!!
!!
A35
A1
A1
A1
N36
N377
N377
N343
N349
N346
N337
N331
N334
N341
N331
N331
N334
N34
N34
N48
A1
A35
N35
N36
N50
N18
N48
N36
A32
A28
N377
N343
N337
N331
N346
N349
N332
N340
N348
N334
N34
N342
N740
N333
N347
N344 N347
N751
N347
N760
N764
N348
N761
N736
N743
N348
N737
N758
N739
N341
N762
N350
N741
N756
N765
N763
N738
N752 N733
N757 N341
N744
N343
N731
N735
N746
N350
N732
N375
N748
N734
N334
N750
N855
N759
N753N754
N766
N755
N745
N351
N824
N342
N347
N749
N747
N315
N307
N342
V77
V20
V11
V01
V09
V02
V05
V12
V06
V04
V10
V08
V07
V03
V07
V04
V04
V07
Kaartbijlage 1
0 10km
Beleidsinformatie febr.2014 nr.140050
overige aanduidingen
aanduidingen
autosnelweg met aansluitingautowegprovinciale wegregionale wegspoorwegenstedelijk gebiedrijksgrensprovinciegrensgemeentegrens
vaarweg in beheer bij de provincie
weg in beheer bij de provincieaan te leggen weg in beheer bij de provincieweg in beheer bij het rijk
Areaal in beheer
rayon Noordwest OverijsselZomerdijk 20b7946 LZ Wanneperveentel. 038 499 72 50
rayon SallandHeetenseweg 28012 PE Raaltetel. 038 499 72 80
rayon TwenteAlmeloseweg 677651 ND Tubbergentel. 038 499 72 90
Hoofdsteunpuntsteunpunt
""
""
""
""
""
""
""
""""
""""
""
""
""
""
""
""
""
""
""
""
""
""
""
""""
""
""
""
""
""
""
""
""
""
Ochtrup
BadBentheim
Zwolle
Hengelo
Enschede
Deventer
Almelo
Oldenzaal
Kampen
Borne
Steenwijk
Raalte
Ommen
Hardenberg
Rijssen
Nijverdal
IJsselmuiden
Zwartsluis
Wijhe
Wierden
Vroomshoop
Vriezenveen
Vollenhove
Tubbergen
Staphorst
Ootmarsum
Olst
Oldemarkt
Nieuwleusen
Markelo
Losser
Lemeler-veld
Hellendoorn
Heino
Hasselt
Haaksbergen
Grams-bergen
Goor
Genemuiden
EnterDiepenveen
Denekamp
Den Ham
Delden
Dedemsvaart
Dalfsen
Balkbrug
Marienheem
Marienberg
Zenderen
Zalk
Wilsum
WesepeWelsum
Weerselo
Wanneperveen
Vasse
Steenwijkerwold
Slagharen
Sint Jansklooster
SintIsidorushoeve
Saasveld
Rouveen
Rossum
Oudleusen
Ossenzijl
Nieuw-Heeten
Luttenberg
Lettele
Lemele
Lattrop
Langeveen
Kuinre
Kloosterhaar
Holten
Hengevelde
Heeten
Glanerbrug
Giethoorn
Geesteren
Eesveen
Boekelo
Blokzijl
Blankenham
Belt-Schutsloot
Bathmen
Albergen
Lemmer
Eerbeek
Dieren
Ochtrup
Nagele
BadBentheim
Emmen
Apeldoorn
Zutphen
Meppel
Hoogeveen
Emmeloord
Dronten
Wolvega
Vaassen
Twello
Nunspeet
NeedeLochem
Lemmer
Klazienaveen
HattemElburg
Eibergen
Dieren
Coevorden
Beilen
Zuidwolde
Westerbork
Vorden
Schoonebeek
Oldebroek
Nieuw-AmsterdamHollandscheveld
Erica
Emmer-Compascuum
Dalen
Borculo
't Harde
Zwartemeer
Voorst
Vledder
Veenoord
Uelsen
Ruinen
Ochtrup
Nordhorn
Noordwolde
Nijeveen
Neuenhaus
Nagele
Marknesse
Luttelgeest
Laren
Kraggenburg
Heerde
Havelte
Hattemer-broek
Gronau
Gorssel
Gildehaus
Epe
Ens
Emlichheim
Dwingeloo
Diever
De Wijk
Beekbergen
BadBentheim
Alstatte
N377
N343
N337
N346
N349
N34
N331
N348
N340
N332
N334
N342
N 740
N333
N344
N347
N751
N760
N736
N761
N758
N764
N739
N762
N743
N7 56
N765
N741
N341
N737
N763
N733
N757
N752
N738
N350 N744
N746
N732
N375
N734
N48
N731
N750
N759
N754
N755
N745
N824
N749
N747
N315
N342
N348
N348
N347
N350
Groot onderhoud wegen 2015 - 2019
aanduidingen
Beleidsinformatie, november 2014, nr. 140230
Kaartbijlage 2
0 2,5 5 7,5 10km
fietspadenparallelweghoofdweg