Sprookjes

5
S V Dit boe SPROOKJES Schrijfmarathon Van inkt tot eindstreepBreda, 14 mei 2011 ekje samengesteld door Karen Meijs www.kaatjechocolaatje.nl

description

Werk van deelnemers aan workshop "Sprookjes" tijdens schrijfmarathon op 14 mei 2011 in Breda

Transcript of Sprookjes

SPROOKJES

“Van inkt tot eindstreep

Dit boekje

SPROOKJES

Schrijfmarathon

Van inkt tot eindstreep”

Breda, 14 mei 2011

Dit boekje samengesteld door Karen Meijs

www.kaatjechocolaatje.nl

TORTUUR & KRAAI

Ergens hier op aarde

want de zon schijnt er altijd. De zee spoelt aan op een helder wit zand strand dat

schittert als een zilveren spiegel. alleen een plek is dof…., duister, daar

zon niet komen. Hier woont Tortuur, het schildpadje, heel alleen. De plek is

somber want Tortuur heeft verdriet. Al zijn familie en vriendjes is hij kwijt. Op

een dag wilden ze van de ene naar de andere plek trekken maar Tortuur was lui

en zei, ga maar vast, ik kom wel. En hoe de anderen ook bezig waren hem te overtuigen mee te gaan,

Tortuur bleef bij zijn besluit en toen hij eindelijk wilde vertrekken waren de anderen hem al zo ver

vooruit dat hij hen niet meer kon vinden. Daar zit hij nu…….alleen

teruggetrokken in zijn schild en zo brengt hij de meeste dagen door. Alleen als hij echt hongerheeft

steekt hij voorzichtig zijn kopje uit, laat zijn pootjes zakken en beweegt zich richting zee om te zien of

hij iets te eten vind. Zo ook op deze dag.

Net als Tortuur zijn kop naar buiten wil steken

anders dan een grote zwarte vlek. ‘Oh nee’, denkt hij, ‘het zal toch ook niet voor altijd nacht zijn?’ Hij

schrikt zo erg dat hij zijn kop wel w

vlek. Hevig schrikt Tortuur opnieuw en terwijl hij voorzichtig kijkt, ziet hij hoe een grote zwarte kraai

vanaf zijn schild en kop naar beneden komt rollen en stokstijf blijft liggen. ‘Asjemen

‘nog meer ellende. wat moet ik doen, ik kan niemand om raad vragen, wie kan mij nu behulpzaam

zijn? De kraai ligt vlak voor hem en Tortuur kan niet vooruit, niet naar links, niet naar rechts…… Hij

moet iets doen. Voorzichtig tikt hij met

Twee felle kraaienogen kijken hem plotseling aan en een schrille angstaanjagende kreet ontsnapt uit

de wijd opengesperde snavel van de vogel. Kra, kra, de ogen blijven hem aanstaren en Tortuur kri

een knagend gevoel van angst in zijn buikje. Hij blijft heel stil alsof hij met stomheid is geslagen.

Eindelijk durft hij iets te zeggen. ‘Wat kom jij hier doen?’, vraagt hij met een bevend stemmetje. Het

blijft even stil en dan begint Kraai weer te k

wat Kraai hem duidelijk wil maken: ‘ik kom jou een les leren’, je bent er nog niet te oud voor, je zult

er veel aan hebben’. ‘Ach waarom’, zegt Tortuur, laat me toch met rust, het is al erg genoeg,

heeft me verlaten, wat moet ik met een les?’ “Is dat waar’ krast Kraai, heeft iedereen jou verlaten of

was jij te lui om met hen mee te gaan? Wees eens eerlijk!’ Kraai’s ogen kijken hem nog steeds fel aan.

Tortuur voelt hoe zijn wangetjes rood w

lui en ik voel me nu zo alleen’. Grote tranen druppen uit zijn ogen. ‘Ja’ , krast Kraai, ‘niet meer doen

joh en neem goede raad aan als dat je wordt gegeven’. ‘Help me, help me toch’, preve

Ineens voelt hij de warmte van een zonnestraal op zijn schild vallen. Hij is bijna vergeten hoe dit

voelt en hij begint te trillen. De warmte trekt door heel zijn lijfje en de tranen drogen op. Zijn kopje

en pootjes komen helemaal uit zijn s

je vriendjes, volg mij maar’. Daar gaan ze, Kraai vliegt boven Tortuur en wijst hem de weg. Na een

poosje ziet Tortuur in de verte al de andere schildpadden en hij probeert zelfs iets harde

‘Hé’, krast Kraai, ‘niet te hard hoor, ik kan je niet bijhouden’. Ze schieten in de lach en door dit

lachen horen de andere schildpadden heb aankomen. Ze komen hen tegemoet en zo is Tortuur weer

verenigd met zijn familie. Kraai vertrekt, ‘ik he

bedankt hem en neemt afscheid, Nogmaals dank je wel Kraai, ik voel me weer gelukkig.

Maria

TORTUUR & KRAAI

Ergens hier op aarde in een grote diepblauwe zee ligt en eiland. Het is er warm

want de zon schijnt er altijd. De zee spoelt aan op een helder wit zand strand dat

schittert als een zilveren spiegel. alleen een plek is dof…., duister, daar

zon niet komen. Hier woont Tortuur, het schildpadje, heel alleen. De plek is

somber want Tortuur heeft verdriet. Al zijn familie en vriendjes is hij kwijt. Op

een dag wilden ze van de ene naar de andere plek trekken maar Tortuur was lui

maar vast, ik kom wel. En hoe de anderen ook bezig waren hem te overtuigen mee te gaan,

Tortuur bleef bij zijn besluit en toen hij eindelijk wilde vertrekken waren de anderen hem al zo ver

vooruit dat hij hen niet meer kon vinden. Daar zit hij nu…….alleen. Tortuur heeft zich

teruggetrokken in zijn schild en zo brengt hij de meeste dagen door. Alleen als hij echt hongerheeft

steekt hij voorzichtig zijn kopje uit, laat zijn pootjes zakken en beweegt zich richting zee om te zien of

ok op deze dag.

Net als Tortuur zijn kop naar buiten wil steken en langzaam zijn ogen open doet ziet hij niets

anders dan een grote zwarte vlek. ‘Oh nee’, denkt hij, ‘het zal toch ook niet voor altijd nacht zijn?’ Hij

schrikt zo erg dat hij zijn kop wel weer in wil trekken maar dat lukt niet. Ineens beweegt de zwarte

vlek. Hevig schrikt Tortuur opnieuw en terwijl hij voorzichtig kijkt, ziet hij hoe een grote zwarte kraai

vanaf zijn schild en kop naar beneden komt rollen en stokstijf blijft liggen. ‘Asjemen

‘nog meer ellende. wat moet ik doen, ik kan niemand om raad vragen, wie kan mij nu behulpzaam

zijn? De kraai ligt vlak voor hem en Tortuur kan niet vooruit, niet naar links, niet naar rechts…… Hij

moet iets doen. Voorzichtig tikt hij met zijn kop tegen de kraai en schrikt zich opnieuw een hoedje.

Twee felle kraaienogen kijken hem plotseling aan en een schrille angstaanjagende kreet ontsnapt uit

de wijd opengesperde snavel van de vogel. Kra, kra, de ogen blijven hem aanstaren en Tortuur kri

een knagend gevoel van angst in zijn buikje. Hij blijft heel stil alsof hij met stomheid is geslagen.

Eindelijk durft hij iets te zeggen. ‘Wat kom jij hier doen?’, vraagt hij met een bevend stemmetje. Het

blijft even stil en dan begint Kraai weer te krassen. Tortuur verstaat er niets van totdat hij begrijpt

wat Kraai hem duidelijk wil maken: ‘ik kom jou een les leren’, je bent er nog niet te oud voor, je zult

er veel aan hebben’. ‘Ach waarom’, zegt Tortuur, laat me toch met rust, het is al erg genoeg,

heeft me verlaten, wat moet ik met een les?’ “Is dat waar’ krast Kraai, heeft iedereen jou verlaten of

was jij te lui om met hen mee te gaan? Wees eens eerlijk!’ Kraai’s ogen kijken hem nog steeds fel aan.

Tortuur voelt hoe zijn wangetjes rood worden, hij schaamt zich. ‘Ja , je hebt gelijk zegt hij. ik was te

lui en ik voel me nu zo alleen’. Grote tranen druppen uit zijn ogen. ‘Ja’ , krast Kraai, ‘niet meer doen

joh en neem goede raad aan als dat je wordt gegeven’. ‘Help me, help me toch’, preve

van een zonnestraal op zijn schild vallen. Hij is bijna vergeten hoe dit

voelt en hij begint te trillen. De warmte trekt door heel zijn lijfje en de tranen drogen op. Zijn kopje

en pootjes komen helemaal uit zijn schild en ook Kraai springt op. ‘Kom’, zegt deze, ‘ik breng je naar

je vriendjes, volg mij maar’. Daar gaan ze, Kraai vliegt boven Tortuur en wijst hem de weg. Na een

poosje ziet Tortuur in de verte al de andere schildpadden en hij probeert zelfs iets harde

‘Hé’, krast Kraai, ‘niet te hard hoor, ik kan je niet bijhouden’. Ze schieten in de lach en door dit

lachen horen de andere schildpadden heb aankomen. Ze komen hen tegemoet en zo is Tortuur weer

verenigd met zijn familie. Kraai vertrekt, ‘ik heb nog meer van die klusjes te doen’ , krats hij. Tortuur

bedankt hem en neemt afscheid, Nogmaals dank je wel Kraai, ik voel me weer gelukkig.

in een grote diepblauwe zee ligt en eiland. Het is er warm

want de zon schijnt er altijd. De zee spoelt aan op een helder wit zand strand dat

schittert als een zilveren spiegel. alleen een plek is dof…., duister, daar kan de

zon niet komen. Hier woont Tortuur, het schildpadje, heel alleen. De plek is

somber want Tortuur heeft verdriet. Al zijn familie en vriendjes is hij kwijt. Op

een dag wilden ze van de ene naar de andere plek trekken maar Tortuur was lui

maar vast, ik kom wel. En hoe de anderen ook bezig waren hem te overtuigen mee te gaan,

Tortuur bleef bij zijn besluit en toen hij eindelijk wilde vertrekken waren de anderen hem al zo ver

. Tortuur heeft zich

teruggetrokken in zijn schild en zo brengt hij de meeste dagen door. Alleen als hij echt hongerheeft

steekt hij voorzichtig zijn kopje uit, laat zijn pootjes zakken en beweegt zich richting zee om te zien of

en langzaam zijn ogen open doet ziet hij niets

anders dan een grote zwarte vlek. ‘Oh nee’, denkt hij, ‘het zal toch ook niet voor altijd nacht zijn?’ Hij

eer in wil trekken maar dat lukt niet. Ineens beweegt de zwarte

vlek. Hevig schrikt Tortuur opnieuw en terwijl hij voorzichtig kijkt, ziet hij hoe een grote zwarte kraai

vanaf zijn schild en kop naar beneden komt rollen en stokstijf blijft liggen. ‘Asjemenou’, mompelt hij,

‘nog meer ellende. wat moet ik doen, ik kan niemand om raad vragen, wie kan mij nu behulpzaam

zijn? De kraai ligt vlak voor hem en Tortuur kan niet vooruit, niet naar links, niet naar rechts…… Hij

zijn kop tegen de kraai en schrikt zich opnieuw een hoedje.

Twee felle kraaienogen kijken hem plotseling aan en een schrille angstaanjagende kreet ontsnapt uit

de wijd opengesperde snavel van de vogel. Kra, kra, de ogen blijven hem aanstaren en Tortuur krijgt

een knagend gevoel van angst in zijn buikje. Hij blijft heel stil alsof hij met stomheid is geslagen.

Eindelijk durft hij iets te zeggen. ‘Wat kom jij hier doen?’, vraagt hij met een bevend stemmetje. Het

rassen. Tortuur verstaat er niets van totdat hij begrijpt

wat Kraai hem duidelijk wil maken: ‘ik kom jou een les leren’, je bent er nog niet te oud voor, je zult

er veel aan hebben’. ‘Ach waarom’, zegt Tortuur, laat me toch met rust, het is al erg genoeg, iedereen

heeft me verlaten, wat moet ik met een les?’ “Is dat waar’ krast Kraai, heeft iedereen jou verlaten of

was jij te lui om met hen mee te gaan? Wees eens eerlijk!’ Kraai’s ogen kijken hem nog steeds fel aan.

orden, hij schaamt zich. ‘Ja , je hebt gelijk zegt hij. ik was te

lui en ik voel me nu zo alleen’. Grote tranen druppen uit zijn ogen. ‘Ja’ , krast Kraai, ‘niet meer doen

joh en neem goede raad aan als dat je wordt gegeven’. ‘Help me, help me toch’, prevelt Tortuur.

van een zonnestraal op zijn schild vallen. Hij is bijna vergeten hoe dit

voelt en hij begint te trillen. De warmte trekt door heel zijn lijfje en de tranen drogen op. Zijn kopje

child en ook Kraai springt op. ‘Kom’, zegt deze, ‘ik breng je naar

je vriendjes, volg mij maar’. Daar gaan ze, Kraai vliegt boven Tortuur en wijst hem de weg. Na een

poosje ziet Tortuur in de verte al de andere schildpadden en hij probeert zelfs iets harder te lopen.

‘Hé’, krast Kraai, ‘niet te hard hoor, ik kan je niet bijhouden’. Ze schieten in de lach en door dit

lachen horen de andere schildpadden heb aankomen. Ze komen hen tegemoet en zo is Tortuur weer

b nog meer van die klusjes te doen’ , krats hij. Tortuur

bedankt hem en neemt afscheid, Nogmaals dank je wel Kraai, ik voel me weer gelukkig.

Er was eens een hele normale man, een zakenman.

iemand die iets onderneemt, met het doel een inkomen te verschaffen met een

combinatie van arbeid, kapitaal en kennis.

betekenis aan. Zijn inkomen bestaat uit een goed woord van zij

leeft hij van. Hij heet Danoralderop

gewoon de straat op. Hij zoekt

woorden die de mensen hem geven. Bijvoorbeeld:

het met u vandaag...

Maar op een dag, als Danoralderop weer de straat op gaat en op zoek gaat naar een

hoek. Alle hoeken zijn plotseling verdwenen.

ook een beetje in paniek. "Dit kan niet, dit kan niet waar zijn, zonder hoeken ben ik

ten dode opgeschreven. Hoe moet ik de voor mij broodnodig

verdienen?"

Hij probeert mensen aan te spreken, maar omdat

ontvangt verzwakt hij. Langzaam zakt hij in elkaar. Hij zakt zo diep dat hij door de

stoep heen naar Niemandsland zakt.

paarse en groene sterren, hij zweeft over oranje akkers. Als

zakt hij door naar Dodenland.

Danoralderop is zo verzwakt dat het hem allemaal niets meer uitmaakt. Als hij nog

verder wegzakt voelt hij plotseling dat twee handen

zijn ooghoeken een zilveren sl

Danoralderop wordt langzaam wakker. Als hij opkijkt, kijkt hij in de mooiste ogen die

hij ooit gezien heeft. Hij probeert door de sluier heen te kijken. Hij ziet alleen een

mond en prachtige ogen omgev

zeggen: "Danoralderop, jij bent lief, sterk en dapper,

Dodenland ontsnapt. Ik zal je helpen.

Iedere dag fluistert zij lieve woordjes in de oren van Danoralderop. Langzaam word

hij sterker en sterker. Op een dag is hij

Deze keer met een hele grote koffer, zonder bodem, vol

dat Danoralderop nooit meer honger hoeft te lijden en ook nog genoeg overheeft om

uit te delen aan ieder die hij ontmoet.

“Iedereen heeft een goed woord nodig, om te kunnen groeien en bloeien.

Paula

Een zakenman…

Er was eens een hele normale man, een zakenman. De definitie van zakenman is

emand die iets onderneemt, met het doel een inkomen te verschaffen met een

van arbeid, kapitaal en kennis. Maar deze man geeft er een heel

betekenis aan. Zijn inkomen bestaat uit een goed woord van zijn medemens. daar

Danoralderop en reist de hele wereld rond. Iedere dag loopt hij

zoekt een mooie hoek van een straat op en wacht op mooie

woorden die de mensen hem geven. Bijvoorbeeld: goedemorgen meneertje, hoe gaat

Maar op een dag, als Danoralderop weer de straat op gaat en op zoek gaat naar een

eken zijn plotseling verdwenen. Danoraldderop zoekt en zoekt.

ook een beetje in paniek. "Dit kan niet, dit kan niet waar zijn, zonder hoeken ben ik

ten dode opgeschreven. Hoe moet ik de voor mij broodnodige goede w

Hij probeert mensen aan te spreken, maar omdat hij geen goede woorden meer

ontvangt verzwakt hij. Langzaam zakt hij in elkaar. Hij zakt zo diep dat hij door de

ep heen naar Niemandsland zakt. Hij zakt en zakt, eerst door een

paarse en groene sterren, hij zweeft over oranje akkers. Als hij zo door blijft zakken,

zakt hij door naar Dodenland.

Danoralderop is zo verzwakt dat het hem allemaal niets meer uitmaakt. Als hij nog

verder wegzakt voelt hij plotseling dat twee handen hem vastpakken. Hij ziet vanuit

zijn ooghoeken een zilveren sluier. In de verte hoort hij kleine belletjes rinkelen.

Danoralderop wordt langzaam wakker. Als hij opkijkt, kijkt hij in de mooiste ogen die

hij ooit gezien heeft. Hij probeert door de sluier heen te kijken. Hij ziet alleen een

mond en prachtige ogen omgeven door een zilveren sluier. Hij hoort

zeggen: "Danoralderop, jij bent lief, sterk en dapper, er zijn er maar weinig aan

. Ik zal je helpen.

Iedere dag fluistert zij lieve woordjes in de oren van Danoralderop. Langzaam word

hij sterker en sterker. Op een dag is hij sterk om genoeg om weer terug te keren.

Deze keer met een hele grote koffer, zonder bodem, vol met lieve woordjes. Zoveel

nooit meer honger hoeft te lijden en ook nog genoeg overheeft om

delen aan ieder die hij ontmoet.

edereen heeft een goed woord nodig, om te kunnen groeien en bloeien.

De definitie van zakenman is

emand die iets onderneemt, met het doel een inkomen te verschaffen met een

n geeft er een heel eigen

n medemens. daar

en reist de hele wereld rond. Iedere dag loopt hij

en wacht op mooie

meneertje, hoe gaat

Maar op een dag, als Danoralderop weer de straat op gaat en op zoek gaat naar een

erop zoekt en zoekt. Hij raakt

ook een beetje in paniek. "Dit kan niet, dit kan niet waar zijn, zonder hoeken ben ik

e goede woorden nu

hij geen goede woorden meer

ontvangt verzwakt hij. Langzaam zakt hij in elkaar. Hij zakt zo diep dat hij door de

Hij zakt en zakt, eerst door een roze lucht met

hij zo door blijft zakken,

Danoralderop is zo verzwakt dat het hem allemaal niets meer uitmaakt. Als hij nog

hem vastpakken. Hij ziet vanuit

uier. In de verte hoort hij kleine belletjes rinkelen.

Danoralderop wordt langzaam wakker. Als hij opkijkt, kijkt hij in de mooiste ogen die

hij ooit gezien heeft. Hij probeert door de sluier heen te kijken. Hij ziet alleen een

en door een zilveren sluier. Hij hoort haar lieve stem

er zijn er maar weinig aan

Iedere dag fluistert zij lieve woordjes in de oren van Danoralderop. Langzaam wordt

weer terug te keren.

met lieve woordjes. Zoveel

nooit meer honger hoeft te lijden en ook nog genoeg overheeft om

edereen heeft een goed woord nodig, om te kunnen groeien en bloeien.”

Er was eens een zonnige dag gevuld met dierengeluiden. Ik loop door het bos en volg

een smal paadje. Dan zomaar ineens sta ik aan de rand van een verscholen vennetje. Het is er prachtig

en de rust is er overweldigend. Ik zie rietstengels, allerlei soorten

De zwaluwen scheren over het water ter verkoeling en op zoek naar kleine vliegjes. Ik kan de insecten

horen zoemen, de kikkers kwaken en krekels tjirpen. Maar boven al die dierengeluiden uit hoor ik

iemand zachtjes huilen. Als ik naderbij kom zie ik verscholen tussen het gras een klein mooi wezen

met doorzichtige vleugels in een prachtig gekleurd gewaad. Het is een fee.

We schrikken allebei als we elkaar zien. I

moet op zo’n mooie dag als vandaag. Ze begint met horten en stoten te vertellen hoe ze de opdracht

heeft om te zorgen dat de doornstruiken uit het bos het vennetje niet overwoekeren. Het vennetje is

namelijk een voedingsbron voor de vele dieren die hier le

bijeenkomst van de feeën. Toen ze hier gisteravond kwam, na een lange reis, is haar toverstokje in het

water gevallen. Zonder toverstokje kan ze haar opdracht niet uitvoeren. Net toen ze vanmorgen haar

toverstokje wilde gaan zoeken aan de rand van het water zag ze het water in beweging komen. En ze

weet dat er op deze plek een boosaardig iets in het water leeft. Ze weet niet meer wat ze doen moet.

Als ik zeg dat ik haar wel kan helpen

niet wat ze bedoelt en dan ineens valt het me op dat de vogels die net nog over het water scheerden

weg zijn. Dan zie ik de eerste rimpelingen aan het wateroppervlak. En voor ik goed en wet weet wat

het is, zie ik een watermonster boven het water uitkomen. We springen achteruit. We zien boze ogen

ons aanstaren, dan een brul, het monster klapt met zijn staart op het water. Een moment later is hij

weer onder water verdwenen en komt het water weer langzaam tot rust.

zit een grote dikke groene kikker die het hele gebeuren ook heeft gezien. Als hij het verhaal van de fee

hoort, vertelt hij de reden van de boosheid van het watermonster. Vroeger was het watermonster een

goeierd die juist zorgde voor evenwicht in en rond het ven en bij wie iedereen met zijn problemen kon

komen en voor goede raad. Maar sinds hij zo’n gemene doorn in zijn poot heeft is hij boos en nukkig

geworden. Was er maar iemand die de doorn uit zijn poot kon verwijderen.

De fee merkt op dat zij dat wel kan

kikker biedt aan om een poging te wagen. Na een paar keer ondergedoken te zijn, komt hij

triomfantelijk met het toverstokje naar boven. Door de commotie komt het wa

tevoorschijn. Op het moment dat zijn poot even boven het water uitkomt zwaait de fee met haar

toverstaf en spreekt een magische toverspreuk uit. De boze blik van het watermonster verandert in

een angstige blik en vervolgens in een blijd

vreugde.

Het watermonster is zo blij dat hij van de pijn af is, dat hij zijn lange nek uitrekt en de fee heel

voorzichtig een kusje op haar wang geeft als dank voor wat zij gedaan heeft. Ook de ki

knuffel, want zonder zijn hulp was het toverstokje voor altijd naar de bodem van het ven verdwenen.

Als we nog even bij elkaar zitten komen we tot de slotsom dat het belangrijk is om elkaar te helpen in

tijden van nood en dat wat onmogelijk

bospad weer oploop kijk ik nog een keer om. Ik zie het watermonster langzaam kopje onder gaan, de

zwaluwen keren weer terug en aan de rand van het vennetje zitten de fee en de kikker heel dicht

tegen elkaar aan in het zonnetje. Het lijkt wel alsof ze elkaars hand vasthouden…… Ik hoop dat ze

nog lang en gelukkig mogen leven.

Caroline

Fee & Kikker

gevuld met dierengeluiden. Ik loop door het bos en volg

een smal paadje. Dan zomaar ineens sta ik aan de rand van een verscholen vennetje. Het is er prachtig

en de rust is er overweldigend. Ik zie rietstengels, allerlei soorten grassen, gele dotters en zoveel meer.

De zwaluwen scheren over het water ter verkoeling en op zoek naar kleine vliegjes. Ik kan de insecten

horen zoemen, de kikkers kwaken en krekels tjirpen. Maar boven al die dierengeluiden uit hoor ik

len. Als ik naderbij kom zie ik verscholen tussen het gras een klein mooi wezen

met doorzichtige vleugels in een prachtig gekleurd gewaad. Het is een fee.

als we elkaar zien. I k ga op mijn knieën zitten en vraag haar waarom ze huilen

moet op zo’n mooie dag als vandaag. Ze begint met horten en stoten te vertellen hoe ze de opdracht

heeft om te zorgen dat de doornstruiken uit het bos het vennetje niet overwoekeren. Het vennetje is

namelijk een voedingsbron voor de vele dieren die hier leven en de verzamelplaats voor de jaarlijkse

bijeenkomst van de feeën. Toen ze hier gisteravond kwam, na een lange reis, is haar toverstokje in het

water gevallen. Zonder toverstokje kan ze haar opdracht niet uitvoeren. Net toen ze vanmorgen haar

e wilde gaan zoeken aan de rand van het water zag ze het water in beweging komen. En ze

weet dat er op deze plek een boosaardig iets in het water leeft. Ze weet niet meer wat ze doen moet.

Als ik zeg dat ik haar wel kan helpen wijst ze met bange ogen naar het wateroppervlak. Eerst snap ik

niet wat ze bedoelt en dan ineens valt het me op dat de vogels die net nog over het water scheerden

weg zijn. Dan zie ik de eerste rimpelingen aan het wateroppervlak. En voor ik goed en wet weet wat

ermonster boven het water uitkomen. We springen achteruit. We zien boze ogen

ons aanstaren, dan een brul, het monster klapt met zijn staart op het water. Een moment later is hij

weer onder water verdwenen en komt het water weer langzaam tot rust. Langs de

zit een grote dikke groene kikker die het hele gebeuren ook heeft gezien. Als hij het verhaal van de fee

hoort, vertelt hij de reden van de boosheid van het watermonster. Vroeger was het watermonster een

enwicht in en rond het ven en bij wie iedereen met zijn problemen kon

komen en voor goede raad. Maar sinds hij zo’n gemene doorn in zijn poot heeft is hij boos en nukkig

geworden. Was er maar iemand die de doorn uit zijn poot kon verwijderen.

op dat zij dat wel kan, maar dan heeft ze haar toverstokje nodig die in het water ligt. De

kikker biedt aan om een poging te wagen. Na een paar keer ondergedoken te zijn, komt hij

triomfantelijk met het toverstokje naar boven. Door de commotie komt het watermonster ook weer

tevoorschijn. Op het moment dat zijn poot even boven het water uitkomt zwaait de fee met haar

toverstaf en spreekt een magische toverspreuk uit. De boze blik van het watermonster verandert in

een angstige blik en vervolgens in een blijde blik. De schreeuw van angst gaat over in een gejuich van

dat hij van de pijn af is, dat hij zijn lange nek uitrekt en de fee heel

voorzichtig een kusje op haar wang geeft als dank voor wat zij gedaan heeft. Ook de ki

knuffel, want zonder zijn hulp was het toverstokje voor altijd naar de bodem van het ven verdwenen.

Als we nog even bij elkaar zitten komen we tot de slotsom dat het belangrijk is om elkaar te helpen in

tijden van nood en dat wat onmogelijk leek, toch mogelijk is. Als ik na een hartelijk afscheid het

bospad weer oploop kijk ik nog een keer om. Ik zie het watermonster langzaam kopje onder gaan, de

zwaluwen keren weer terug en aan de rand van het vennetje zitten de fee en de kikker heel dicht

tegen elkaar aan in het zonnetje. Het lijkt wel alsof ze elkaars hand vasthouden…… Ik hoop dat ze

nog lang en gelukkig mogen leven.

gevuld met dierengeluiden. Ik loop door het bos en volg

een smal paadje. Dan zomaar ineens sta ik aan de rand van een verscholen vennetje. Het is er prachtig

grassen, gele dotters en zoveel meer.

De zwaluwen scheren over het water ter verkoeling en op zoek naar kleine vliegjes. Ik kan de insecten

horen zoemen, de kikkers kwaken en krekels tjirpen. Maar boven al die dierengeluiden uit hoor ik

len. Als ik naderbij kom zie ik verscholen tussen het gras een klein mooi wezen

k ga op mijn knieën zitten en vraag haar waarom ze huilen

moet op zo’n mooie dag als vandaag. Ze begint met horten en stoten te vertellen hoe ze de opdracht

heeft om te zorgen dat de doornstruiken uit het bos het vennetje niet overwoekeren. Het vennetje is

ven en de verzamelplaats voor de jaarlijkse

bijeenkomst van de feeën. Toen ze hier gisteravond kwam, na een lange reis, is haar toverstokje in het

water gevallen. Zonder toverstokje kan ze haar opdracht niet uitvoeren. Net toen ze vanmorgen haar

e wilde gaan zoeken aan de rand van het water zag ze het water in beweging komen. En ze

weet dat er op deze plek een boosaardig iets in het water leeft. Ze weet niet meer wat ze doen moet.

het wateroppervlak. Eerst snap ik

niet wat ze bedoelt en dan ineens valt het me op dat de vogels die net nog over het water scheerden

weg zijn. Dan zie ik de eerste rimpelingen aan het wateroppervlak. En voor ik goed en wet weet wat

ermonster boven het water uitkomen. We springen achteruit. We zien boze ogen

ons aanstaren, dan een brul, het monster klapt met zijn staart op het water. Een moment later is hij

Langs de kant van het water

zit een grote dikke groene kikker die het hele gebeuren ook heeft gezien. Als hij het verhaal van de fee

hoort, vertelt hij de reden van de boosheid van het watermonster. Vroeger was het watermonster een

enwicht in en rond het ven en bij wie iedereen met zijn problemen kon

komen en voor goede raad. Maar sinds hij zo’n gemene doorn in zijn poot heeft is hij boos en nukkig

, maar dan heeft ze haar toverstokje nodig die in het water ligt. De

kikker biedt aan om een poging te wagen. Na een paar keer ondergedoken te zijn, komt hij

termonster ook weer

tevoorschijn. Op het moment dat zijn poot even boven het water uitkomt zwaait de fee met haar

toverstaf en spreekt een magische toverspreuk uit. De boze blik van het watermonster verandert in

e blik. De schreeuw van angst gaat over in een gejuich van

dat hij van de pijn af is, dat hij zijn lange nek uitrekt en de fee heel

voorzichtig een kusje op haar wang geeft als dank voor wat zij gedaan heeft. Ook de kikker krijgt een

knuffel, want zonder zijn hulp was het toverstokje voor altijd naar de bodem van het ven verdwenen.

Als we nog even bij elkaar zitten komen we tot de slotsom dat het belangrijk is om elkaar te helpen in

Als ik na een hartelijk afscheid het

bospad weer oploop kijk ik nog een keer om. Ik zie het watermonster langzaam kopje onder gaan, de

zwaluwen keren weer terug en aan de rand van het vennetje zitten de fee en de kikker heel dicht

tegen elkaar aan in het zonnetje. Het lijkt wel alsof ze elkaars hand vasthouden…… Ik hoop dat ze

De giraffe valt…

Het is heel stil in het bos. Alle dieren hebben zich verstopt, behalve de giraffe.

natuurlijk af wat een giraf in het bos doet.

Op een dag toen het heel erg warm was in het reservaat waar hij woonde, is de giraffe er vandoor

gegaan. Ik ga bomen zoeken, schaduw, een plek waar het wat koeler is dan hier, denkt hij. Met

zijn lange benen kan hij heel snel lopen en binnen de kortste keren is hij heel ver van huis.

verte heeft hij de bomen gezien waar hij naar toe wil en nu is hij dus in het still

er altijd zo stil is hoor, meestal is het er erg levendig. Er wonen namelijk heel veel beesten. Vogels,

muizen, konijnen, spinnen en ook een vos.

verbazing te kijken. Zo’n vreemd dier heb

lange poten, daarboven een geel lijf met bruine vlekken en daarboven een hele lange nek met een

kleine kop er op.

‘Wat een vreemde snoeshaan is dat,’ zeggen de konijnen.

beneden en zegt met een bulderende stem:

klein? Ha, ha, ha.’ Twee mussen vliegen omhoog om het vreemde beest beter te kunnen zien.

Weer buldert hij: ‘Ha, ha, lilliputtertjes, komen jul

De vogeltjes schrikken van die stem en zijn meteen verdwenen. De meeste dieren verstoppen zich

en daarom is het nu zo stil in het bos.

De giraffe hapt bladeren van een eikenboom en kijkt zoekend rond: ‘ wa

roept hij weer. In de eik woont een muizenfamilie. Vader, moeder en veertien kinderen. Ze

verroeren zich niet. Hij loopt naar een volgende boom en eet ook daar de bladeren van af.

Intussen is de uil wakker geworden en ziet dat al

denkt – dit is ons bos, die langnek moet niet denken dat hij hier de baas kan spelen.

hij naar beneden en roept alle bosbewoners bij elkaar.

luisteren naar hem.‘Medebewoners, kom tevoorschijn. Laat je niet bang maken door de grote

indringer, dit is ons bos.’ Langzaam komen de dieren uit hun schuilplaats tevoorschijn.

is blij dat hij de dieren weer ziet en begint weer te lachen: ‘H

grootste en machtigste dier.’ Doordat hij zo met zijn hoofd in de wolken loopt kijkt hij niet goed

uit en ziet de kuil niet die daar is gegraven door de konijnen.

‘Klaar met lachen?’ vraagt de uil.

giraffe. De uil bekijkt de poot en zegt: ‘

Deze poot is gebroken, ik zal hem spalken.’

een lange draad te spinnen. ‘Zo, kom maar eens hier beest,’ zegt de uil. Samen met de wolf en vos

worden de takken tegen de gebroken poot gelegd. Met spinnendraad worden ze stevig op hun

plek gehouden. Het doet vreselijk pijn en de giraffe kreunt en steunt.

weken blijven dan kan je poot weer beter worden.’

nooit meer kleinere dieren uitlachen.

misschien wel verhongeren.’

Als hij na zes weken vertrekt is hij heel dankbaar en zegt: ’ H

beter dan een grote. Bedankt voor alles en als jullie ooit hu

en zal ik meteen komen.’

Helène

Alle dieren hebben zich verstopt, behalve de giraffe.

natuurlijk af wat een giraf in het bos doet. Dat zal ik je vertellen.

Op een dag toen het heel erg warm was in het reservaat waar hij woonde, is de giraffe er vandoor

oeken, schaduw, een plek waar het wat koeler is dan hier, denkt hij. Met

zijn lange benen kan hij heel snel lopen en binnen de kortste keren is hij heel ver van huis.

verte heeft hij de bomen gezien waar hij naar toe wil en nu is hij dus in het still

er altijd zo stil is hoor, meestal is het er erg levendig. Er wonen namelijk heel veel beesten. Vogels,

muizen, konijnen, spinnen en ook een vos. Als de giraffe er aan komt staan ze allemaal vol

verbazing te kijken. Zo’n vreemd dier hebben ze nog nooit gezien. Eerst zien ze alleen vier hele

lange poten, daarboven een geel lijf met bruine vlekken en daarboven een hele lange nek met een

‘Wat een vreemde snoeshaan is dat,’ zeggen de konijnen. Als de giraffe dat hoort kijkt

beneden en zegt met een bulderende stem: ‘Ha, ha, wat een kleintjes zijn jullie. Is iedereen hier zo

Twee mussen vliegen omhoog om het vreemde beest beter te kunnen zien.

a, ha, lilliputtertjes, komen jullie eens kijken bij deze grote, machtige giraffe.’

De vogeltjes schrikken van die stem en zijn meteen verdwenen. De meeste dieren verstoppen zich

en daarom is het nu zo stil in het bos.

De giraffe hapt bladeren van een eikenboom en kijkt zoekend rond: ‘ waar zijn jullie kleintjes?’

roept hij weer. In de eik woont een muizenfamilie. Vader, moeder en veertien kinderen. Ze

Hij loopt naar een volgende boom en eet ook daar de bladeren van af.

Intussen is de uil wakker geworden en ziet dat alle dieren zich hebben verstopt.

dit is ons bos, die langnek moet niet denken dat hij hier de baas kan spelen.

hij naar beneden en roept alle bosbewoners bij elkaar. De uil is een wijze vogel, alle dieren

‘Medebewoners, kom tevoorschijn. Laat je niet bang maken door de grote

Langzaam komen de dieren uit hun schuilplaats tevoorschijn.

iet en begint weer te lachen: ‘Ha, ha, kleintjes. Ik ben hier het

Doordat hij zo met zijn hoofd in de wolken loopt kijkt hij niet goed

uit en ziet de kuil niet die daar is gegraven door de konijnen. En boem…… daar ligt hij op zijn gat.

‘Klaar met lachen?’ vraagt de uil. ‘Au, ik heb zo’n pijn, willen jullie me helpen alsjeblieft?’ kreunt de

De uil bekijkt de poot en zegt: ‘Muizen, kunnen jullie een paar stevige takken zoeken.

Deze poot is gebroken, ik zal hem spalken.’ De muizen zijn al onderweg en de spinnen beginnen

‘Zo, kom maar eens hier beest,’ zegt de uil. Samen met de wolf en vos

worden de takken tegen de gebroken poot gelegd. Met spinnendraad worden ze stevig op hun

t vreselijk pijn en de giraffe kreunt en steunt. ‘Zo, nu moet je hier een paar

weken blijven dan kan je poot weer beter worden.’ ‘Dank je wel allemaal,’ zegt de giraffe, ‘ik zal

nooit meer kleinere dieren uitlachen. Zonder jullie hulp zou ik hier altijd moeten blijven liggen en

s hij heel dankbaar en zegt: ’ Heel veel kleine dieren samen zijn veel

beter dan een grote. Bedankt voor alles en als jullie ooit hulp nodig hebben laat me maar halen

Je vraagt je

Op een dag toen het heel erg warm was in het reservaat waar hij woonde, is de giraffe er vandoor

oeken, schaduw, een plek waar het wat koeler is dan hier, denkt hij. Met

zijn lange benen kan hij heel snel lopen en binnen de kortste keren is hij heel ver van huis. In de

e bos. Niet dat het

er altijd zo stil is hoor, meestal is het er erg levendig. Er wonen namelijk heel veel beesten. Vogels,

Als de giraffe er aan komt staan ze allemaal vol

Eerst zien ze alleen vier hele

lange poten, daarboven een geel lijf met bruine vlekken en daarboven een hele lange nek met een

Als de giraffe dat hoort kijkt hij naar

a, ha, wat een kleintjes zijn jullie. Is iedereen hier zo

Twee mussen vliegen omhoog om het vreemde beest beter te kunnen zien.

lie eens kijken bij deze grote, machtige giraffe.’

De vogeltjes schrikken van die stem en zijn meteen verdwenen. De meeste dieren verstoppen zich

ar zijn jullie kleintjes?’

roept hij weer. In de eik woont een muizenfamilie. Vader, moeder en veertien kinderen. Ze

Hij loopt naar een volgende boom en eet ook daar de bladeren van af.

le dieren zich hebben verstopt. Hij wordt boos en

dit is ons bos, die langnek moet niet denken dat hij hier de baas kan spelen. Meteen vliegt

De uil is een wijze vogel, alle dieren

‘Medebewoners, kom tevoorschijn. Laat je niet bang maken door de grote

Langzaam komen de dieren uit hun schuilplaats tevoorschijn. De giraffe

tjes. Ik ben hier het

Doordat hij zo met zijn hoofd in de wolken loopt kijkt hij niet goed

En boem…… daar ligt hij op zijn gat.

‘Au, ik heb zo’n pijn, willen jullie me helpen alsjeblieft?’ kreunt de

uizen, kunnen jullie een paar stevige takken zoeken.

muizen zijn al onderweg en de spinnen beginnen

‘Zo, kom maar eens hier beest,’ zegt de uil. Samen met de wolf en vos

worden de takken tegen de gebroken poot gelegd. Met spinnendraad worden ze stevig op hun

‘Zo, nu moet je hier een paar

‘Dank je wel allemaal,’ zegt de giraffe, ‘ik zal

Zonder jullie hulp zou ik hier altijd moeten blijven liggen en

eel veel kleine dieren samen zijn veel

lp nodig hebben laat me maar halen