carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun...

14
Wat was de wetenschappelijke insteek van de gebroeders Grimm en hoe gingen zij hier mee om? Het begin van de 19 de eeuw, de Romantiek en Biedermeier. Zoals Noor al voor een groot deel heeft aangehaald is dit een onrustige periode in veel opzichten, denk aan de Franse bezetting van Duitsland en de verdeeldheid die daar op volgt. Ook de zoektocht door Duitsers naar hun ‘roots’ waardoor er een aantal vroege vormen van Nationalisme de kop op steken. In zo’n chaotische periode van onrust en drukte zijn mensen op zoek gegaan naar een soort orde in deze chaos en er slaat een heuse verzameldrift toe. Nu hebben mensen altijd al voorwerpen verzameld, maar in deze periode is het steeds meer gesystematiseerd. Er kwam een meer wetenschappelijke manier van verzamelen en het ordenen van het verzamelde object. Ook de gebroeders Grimm waren verzamelaars, maar in dit geval verzamelden zij literatuur. Hoe is de verzameldrift ontstaan en werd het verzamelen steeds systematischer? En op wat voor manier gingen de gebroeders Grimm hiermee om in het verzamelen van hun verhalen Voordat we bij de Romantische periode aankomen wil ik eerst in het kort wat vertellen over de geschiedenis van verzamelen. Het verzamelen van objecten is iets van alle tijden en begon als het verzamelen van stenen vanwege hun vorm en kleur en stelt de eerste primitieve pogingen tot het verzamelen voor intellectuele en spirituele redenen. Rond de tijd van het ontstaan van het Romeinse rijk onder Augustus, rond 28 voor christus, ontstaat er een ware verzamelings-waanzin als zowel privé en publiekelijke collecties. Tussen deze periode en de 19 de eeuw is er overal op de wereld verzameld en is er handel ontstaan met het oosten waar landen zoals Japan, China en India ook grote verzamelaars waren. Verzamelen is lange tijd gezien als een teken van macht en intellectualiteit. In Europa is er in de middeleeuwse periode vooral verzameld door de kerk, maar ook door een aantal belangrijke privé verzamelaars, vooral in de Franse adel. Verzamelen is in deze en volgende periodes echt iets geweest voor de pausen, kardinalen, geestelijken, koningen, nobele en leden van de vrije beroepen. Veel van hen maakten gebruik van kasten welke ook wel ‘Wunderkammers’(afb. 1) werden genoemd. Dit kon variëren tot gedecoreerde kastjes, kleine

Transcript of carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun...

Page 1: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Wat was de wetenschappelijke insteek van de gebroeders Grimm en hoe gingen zij hier mee om?

Het begin van de 19de eeuw, de Romantiek en Biedermeier. Zoals Noor al voor een groot deel heeft aangehaald is dit een onrustige periode in veel opzichten, denk aan de Franse bezetting van Duitsland en de verdeeldheid die daar op volgt. Ook de zoektocht door Duitsers naar hun ‘roots’ waardoor er een aantal vroege vormen van Nationalisme de kop op steken. In zo’n chaotische periode van onrust en drukte zijn mensen op zoek gegaan naar een soort orde in deze chaos en er slaat een heuse verzameldrift toe. Nu hebben mensen altijd al voorwerpen verzameld, maar in deze periode is het steeds meer gesystematiseerd. Er kwam een meer wetenschappelijke manier van verzamelen en het ordenen van het verzamelde object. Ook de gebroeders Grimm waren verzamelaars, maar in dit geval verzamelden zij literatuur. Hoe is de verzameldrift ontstaan en werd het verzamelen steeds systematischer? En op wat voor manier gingen de gebroeders Grimm hiermee om in het verzamelen van hun verhalen

Voordat we bij de Romantische periode aankomen wil ik eerst in het kort wat vertellen over de geschiedenis van verzamelen. Het verzamelen van objecten is iets van alle tijden en begon als het verzamelen van stenen vanwege hun vorm en kleur en stelt de eerste primitieve pogingen tot het verzamelen voor intellectuele en spirituele redenen. Rond de tijd van het ontstaan van het Romeinse rijk onder Augustus, rond 28 voor christus, ontstaat er een ware verzamelings-waanzin als zowel privé en publiekelijke collecties. Tussen deze periode en de 19de eeuw is er overal op de wereld verzameld en is er handel ontstaan met het oosten waar landen zoals Japan, China en India ook grote verzamelaars waren. Verzamelen is lange tijd gezien als een teken van macht en intellectualiteit.

In Europa is er in de middeleeuwse periode vooral verzameld door de kerk, maar ook door een aantal belangrijke privé verzamelaars, vooral in de Franse adel. Verzamelen is in deze en volgende periodes echt iets geweest voor de pausen, kardinalen, geestelijken, koningen, nobele en leden van de vrije beroepen. Veel van hen maakten gebruik van kasten welke ook wel ‘Wunderkammers’(afb. 1) werden genoemd. Dit kon variëren tot gedecoreerde kastjes, kleine kamers tot zalen vol aan curiosa. Buiten dat zo’n collectie individuele reputatie verworf kon zo’n collectie ook faam brengen aan kleine plaatsen en steden en kon veel aandacht en bezoek trekken. In 1556 noteerde de Nederlandse verzamelaar Hubert Goltzius 968 collecties in de Lage Landen, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en Italie welke een belangstellend reiziger kon bezoeken. In de 17de eeuw combineerde de Engelsman John Tradescant the Elder en zijn zoon het educatieve en merkwaardige/vreemde aspect van het verzamelen. Zij stelden een ruimte beschikbaar voor hun verzameling met educatie en winst als doel. Ze stelden hun museum op aan de zuidelijke zijde van de Thames en vroegen geld van bezoekers om hun collectie te mogen zien. Deze manier van het tonen van een collectie was een groot succes en is wellicht de eerste, of althans één van de eerste musea in de vorm waar wij nu bekend mee zijn.

Aan het einde van de 17de eeuw en het begin van de 18de eeuw werd er steeds meer actief verzameld waarbij mensen actief op zoek gingen over heel de wereld naar specifieke voorwerpen en deze catalogiseerden. Verzamelingen zoals deze bevatte onder anderen schelpen, kevers, vlinders, munten , kunstvoorwerpen en natuurlijk literatuur. De 19de eeuw, welke een toename zag van

Page 2: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

persoonlijke rijkdom, was ook de eeuw van de musea. Een eeuw waar institutioneel verzamelen flink groeide en een groot aantal belangrijke musea is gesticht. Onder deze musea waren onder anderen het ‘Museum of Fine Arts’ in Boston (1870), het ‘Metropolian Museum of Art’ in New York (1872), het ‘South Kensington Museum’ in London (1852), het ‘Hermitage’ in St. Petersburg (1852) en het ‘Bayerisches Nationalmuseum’ in München (1855).1 (Afb. 2)

Nu is er helaas erg weinig informatie te vinden die specifiek ingaan op de het verzamelen van spullen in de romantische periode. Echter durf ik wel een aantal speculaties te maken na aan de hand van mijn onderzoek. De gebroeders Grimm hadden namelijk een omvangrijke studie gehad in rechten, historie, Duits-middeleeuwse literatuur en Filologie (de studie van taal- en letterkunde van volkeren door middel van beschikbare teksten in samenhang met de cultuurgeschiedenis van een volk.) en waren goede studenten. Jacob een tijd lang als onderzoeksassistent gewerkt voor zijn oud leraar rechten Friedrich von Savigny in Parijs in 1805. Ook hebben ze beiden een tijd lang in de bibliotheek gewerkt van Kassel . Wellicht hebben ze ook een geschrift gelezen van ene Martin Schrettinger, een Duitse priester en bibliothecaris in Munchen wie het eerste boek schreef over bibliotheekwetenschap welke uit kwam in 1808. Hierin beschreef hij over het catalogiseren van boeken en geschriften in onderwerpen en subonderwerpen, alfabetiseren en ordenen van deze geschriften. Hierdoor durf ik dus te stellen dat ze doen op de hoogte waren op het gebied van onderzoek en wetenschap als het aankomt op literair onderzoek.2 - 3

De waarde van de volkse vertelwijze is pas echt onder de Romantici aan de aandacht gebracht door Johann Gottfried Herder, wie in 1779 in zijn ‘Stimmen der Völker in Liedern’ publiceerde, een verzameling van volksliederen. De eerste Romanticus die echt sprookjes ging uitgeven was Ludwig Tieck. En ik citeer: ‘Die daarmee de verlichte geesten van zijn tijd wou tonen dat volkspoëzie ver verheven stond boven de nuchtere taal van hun toonaangevende literatuur.’ 4 Echter distantieerde dergelijke schrijvers en verzamelaars zich toen nog een beetje tegenover dergelijke kinderlijke verhalen. De Grimms nemen echter een hele andere houding aan tegenover deze verhalen. Zij waren namelijk via Savigny, Bretano en Arnim in aanraking met de geest van de Romantiek. In deze periode word er steeds meer gezocht naar een eenheid van een Duits rijk en een gevoel van samenzijn. Men blikt steeds meer terug naar toen Duitsland nog wat betekende als groot Keizerrijk. Er zijn ook steeds meer mensen die kunnen lezen en schrijven waardoor mondelinge verteltradities sterk veranderen. Men wilde het verlies van deze traditie tegen gaan door te gaan verzamelen, optekenen en publiceren van wat vroeger mondeling doorgegeven werd.

Zoals Noor al heeft verteld, en wat ik in het kort zal herhalen, zijn de broers Jacob, Wilhelm Grimm en hun jongere broer Ferdinand Grimm sprookjes, liederen en andere volksoverleveringen gaan verzamelen door de vraag van Brentano en Arnim. Deze hebben ze hem in oktober 1807 overhandigd waardoor ze hem compleet verraste met de hoeveelheid schatten die zij in hun korte zoek periode ___________________________

1 - McAlpine, Alistair – Giangrande, Cathy, Collecting & Display, London 1998, p. 9 – 252 - Wikkipedia, “Brothers Grimm”, http://en.wikipedia.org/wiki/Brothers_Grimm (geraadpleegd op 7-11-2012)3 - Wikkipedia, “Martin Schrettinger”, http://en.wikipedia.org/wiki/Martin_Schrettinger (geraadpleegd op 10-11-2012)4 - Van Reet, P., De ongeschminkte Grimm. De oudste versie van de sprookjes voor kind en gezin, Leuven 1983, p. 13.

Page 3: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

hebben weten te verzamelen. In de periode die hier op volgde zijn de broers Jacob en Wilhelm in samenwerking met Brentano verder gaan werken aan een volgende uitgave van ‘Der Knaben Wunderhorn’ en hij stimuleerde ze om op zoek te gaan in zijn eigen bibliotheek en de bibliotheek in Kassel naar niet alleen volksliederen maar ook sprookjesachtige vertellingen die voorkwamen in oudere boeken. Het was echter nooit de bedoeling geweest om een kinderboek samen te stellen, hun verzameling was puur wetenschappelijk van aard, namelijk het opschrijven van oude verhalen opdat deze in de traditie zouden blijven bestaan en niet verloren zouden gaan. Het noteren van al deze verhalen moest, vanwege gebrek aan onze eigen technologische snufjes zoals een recorder, alles met de hand doen. Dit resulteerde er in dat verhalen soms met steekwoorden moesten worden opgeschreven, in telegramstijl werden opgesteld of uit een korte en bondige samenvatting bestond. Wat hierdoor gebeurde was dat verhalen die zij later uitschreven wel dergelijk veranderden omdat zij toch anders werden opgeschreven dan dat zij werden verteld door hun bronnen of stonden opgeschreven in boeken. Hierdoor is het na mijn eigen mening ook niet vreemd dat zelf deze ‘oerteksten’ , welke de puurste vorm van vertellen en doorgeven moesten voorstellen, al ‘besmet’ waren door het feit dat door derden (de broers) werden opgeschreven.

De oerteksten, ook wel het Ölenbergs handschrift genoemd omdat deze aan het begin van de vorige eeuw werd terug gevonden in het klooster Ölenberg in de Elzas werd teruggevonden, bestond uit 46 sprookjes welke Jacob Grimm op 25 oktober 1810 naar Clemens Brentano toegezonden had. Zoals al verteld was had Brentano de gebroeders uiteindelijk in de steek gelaten waardoor ze uiteindelijk alleen verder zijn gegaan. Om terug te komen op dit Ölenberg handschrift. Dit document, wat op dit moment in de bibliotheek van Bodmer in Cologny-Genève bevind is een uiterst belangrijk document betreft het Grimm-Onderzoek omdat zijn hun afschriften op een later tijdstip vernietigd hadden. Een specifieke aanleiding hiernaar kan ik niet vinden, maar ik denk dat ze zit hebben gedaan om hergebruik door derden ervan te voorkomen. Ook kan het zo zijn dat ze wellicht verdere notities hadden gemaakt en deze geschriften niet meer nodig achten.

Ook blijkt, uit de nummering die de gebroeders de verhalen hadden gegeven, dat het pakket wat zij Brentano hadden toegestuurd oorspronkelijk 54 sprookjes bevatten! Hieruit is dus uit te maken dat er 8 teksten missen. 4 teksten werden helemaal niet opgestuurd omdat de Grimms er van uitgingen dat Brentano deze al kenden. Jacob schrijft daarover in zijn begeleidende brief: “Beste Clemens, zoals afgesproken vindt U hierbij alles wat we aan volkssprookjes verzameld hebben, voor gebruik naar believen. Zendt U ons daarna de papieren bij gelegenheid maar terug […] Wat ik U niet toezend, is een afschrift dat Arnim gemaakt heeft van het door Runge zo mooi opgetekende sprookje van de visser en zijn onverzadelijke vrouw, dat van muisje en braadworst uit Sitterwald, net als het verhaal van de mus, dat Willhelm zelf in Berlijn opgetekend heeft. […] Nr.1 van een koning, kleermaken, reus, eenhoorn enz. houd ik ook hier, omdat Willhelm het uit Berlijn meegebracht heeft.” 5

Er ontbreken dus nog 4 teksten, waarvan eigenlijk alleen maar kan worden aangenomen dat ze verloren zijn gegaan of dat Brentano ze er zelf uit heeft genomen alvorens het document niet meer terug te zenden.

___________________________5 - Van Reet, P., De ongeschminkte Grimm. De oudste versie van de sprookjes voor kind en gezin, Leuven 1983, p. 22.

Page 4: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Oorspronkelijk bevatte de verzameling dus 54 sprookjes:- 43 genummerde stukken- 3 niet genummerde sprookjes (nrs. na 46; voor 48; na 51? )- 7 momenteel verdwenen teksten (nrs. 24; 28; 30; 33; 38; 50 ?; 51 ?)-1 tekst die niet naar Brentano gestuurd was, en die pas enkele jaren geleden terug gevonden werd. (nr. 1)

Deze 43 genummerde stukker werden alfabetisch gerangschikt volgens trefwoord. Jocob heeft ze in twee afzonderlijke groepen opgesplitst, namelijk nrs. 1-6 en nrs. 7-49. Deze splitsing houdt verband met het feit dat het de eerste zes teksten niet als echte sprookjes maar eerder als fabels werden beschouwd. 6

Nadat zij in de steek waren gelaten door Brentano zijn zij, zoals al verteld in Noor haar stuk zelf en met hulp van Achim von Arnim begonnen met het publiceren van hun bundel. In december 1812 kwam uiteindelijk hun eerste sprookjesverzameling onder de titel : “Kinder- und Hausmärchen. Gesammelt durch die Brüder Grimm”. Hun eerste sprookjesverzameling grijpt dus voornamelijk terug op literaire bronnen. Dit staat haaks op wat ze in hun voorwoorden schreven, welke vertelden dat hun verzameling hoofdzakelijk het resultaat was van veldonderzoek. Over de herkomst van hun materiaal en het Ölenbergse handschrift is tamelijk weinig bekend omdat ze zo goed als geen informatie hebben vrijgegeven over de herkomst van hun materiaal. Ook is het vrij moeilijk te bepalen welk verhaal van welke bron afkomstig was. Op het ogenblik zijn er van het Ölenbergse handschrift nog 19 van de 53 teksten waarvan de herkomst onbekend of twijfelachtig is. De Grimms hebben bij de teksten waar de bron van ontbrak gekenmerkt als “een vertelling” of “mondeling”. Voor hen waren deze Duitse volkssprookjes getrouw overgeleverde mondelinge getuigenissen van de Germaanse Mythologie en daarom vonden zij het helemaal niet belangrijk om het aandeel van hun informanten of henzelf duidelijk te omlijnen. Echter met uitzondering als zij vonden als dat hun bron aan het ideaalbeeld van een sprookjesverteller voldoet. Als voorbeeld is in dit geval Dorothea Viehmann, een zogeheten oude boerin uit het dorp Niederzwehren bij Kassel welke als belangrijke bron voor hun tweede boekuitgaven wordt gesteld.

In het begin van hun ‘sprookjesarbeid’ spitsten de Grimms zich niet zoveel toe op het vinden van mondelinge overleveringen. Zoals ik al eerder heb beaamd had Brentano hen in het begin vooral aangespoord in oude boeken en handschriften naar verhalen met een oude kern te zoeken en die op te schrijven. Dit maakte hun eerste verzameling vooral literair getint. Brentano was ze namelijk van plan te gebruiken voor een hoog geromantiseerd sprookjesboek. In het Ölenbergs handschrift zijn er 13 teksten die vooral steunen op de bronnen van literaire aard. De overige teksten komen voornamelijk van welbelezen jonge dames uit de burgerij en niet van vertellers via het volk, zoals algemeen aangenomen wordt.

Het waren twee families uit de Kasselse burgerij die belangrijke bijdragen hebben gelevert aan hun manuscript. Dit waren de familie Wild, die sinds 1805 naast de Grimms woonden aan de Marktgasse ___________________________6 - Van Reet, P., De ongeschminkte Grimm. De oudste versie van de sprookjes voor kind en gezin, Leuven 1983, p. 21 – 23.

in Kassel en de familie Hassenpflug. Via deze laaste familie kwamen de broers in contact met het kringetje waartoe ook hun zus Lotte Grimm en de zussen Engelhard en de zussen Marie, Jeanette en

Page 5: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Amalie Hassenpflug toe behoorden. Hun vader was een belangrijk man en hun moeder was afkomstig van een hugenootse familie uit de Dauphiné waardoor er bij hen thuis altijd Frans werd gesproken. (Hugenoten is de naam die in de 16de en 17de eeuw werd gegeven aan Franse protestanten, de herkomst van dit woord is onduidelijk. Dit woord werd eerder gebruikt door katholieken als scheldwoord, maar is later overgenomen door de Franse protestanten.) 7 De sprookjes die ze via de dochters Hassenpflug (afb. 3) bemachtigde werden opgetekend met als bronvermelding “Uit de streek van de Main”, “uit Hanau” en “uit Hessen.” Hier ging het om sprookjes die ze nog kenden uit hun kindertijd toen zij nog in Hanau am Main woonden of om sprookjes die ze in de omgeving van Kassel hadden leren kennen. Jacob was tot 1810 de enige die verhalen van hen optekende.

Willhelm heeft de verhalen opgetekend die van de apothekersfamilie Wild afkomstig waren. Deze werden verteld door de moeder en de dochters Gretchen, Lisette, Mie en Dortchen. Die laatste zou overigens later Willhelm zijn vrouw worden in 1825. De sprookjes die van deze familie kwamen werden neergeschreven met de bronvermelding “Hessisch” terwijl beiden ouders uit totaal andere steden kwamen. De bronvermeldingen “alte Marie”, “Mie” en “Marie” werden tot voor kort allemaal toegeschreven aan de huishoudster van deze familie, Marie Müller-Clar. Maar deze was echter ook niet uit Hesse afkomstig maar uit Rausenberg. Wat ik hier zelf uit opmaak is dat deze laatste bronvermeldingen net zo goed aan één van de dochter kunnen worden toegekend omdat zij geen een van allen oorspronkelijk uit Hesse kwamen.

Wat verder te zien is als je het rijtje informanten afgaat is dat het grootste deel jonge dames uit de hogere burgerij waren en veel afstamden van hugenootse inwijkelingen. Dit heeft tot het gevolg gehad dat dit sprookjesrepertoire soms meer aanleunde bij de vertellingen van de Fransmannen Perrault en d’ Aulnoy dan bij de Duitse traditie. We vinden eigenlijk ook geen bronnen terug die gewoonlijk als typerend werd gezien als sprookjesvertellers. Zoals oude boerinnen, dienstmeiden, kindermeisjes of oorlogsveteranen. Zoals je eigenlijk al weet van onze eigen mondelinge overlevering zijn er op hun eigen manier ook weer fabeltjes ontstaan over de gebroeders Grimm welke ze voor een deel zelf in de hand hebben gewerkt. Bijvoorbeeld dat ze door land en regio trokken om volksverhalen op te doen bij het gewone volk. De Dorothea Viehmann, wiens naam ik eerder al heb genoemd, is zelf naar de gebroeders toegekomen met haar verhalen welke zijn gedrukt in de tweede druk in 1819. Zij leverde belangrijke bijdragen aan het boek van de broers en er is vooraan in het boek zelfs een tekening neergezet van haar. (afb. 4) Qua uiterlijk voldeed zij perfect aan het beeld wat romantici, en dus ook de broeders Grimm, van een verhalenvertelster hadden. Namelijk, een oude vrouw, afkomstig uit Hessen en een boerin. Echter, mevrouw Viehmann voldeed in werkelijkheid helemaal niet aan deze voorstelling en is wederom een romantisering van de gebroeders. In werkelijkheid was zij een burgerlijke kleermakersvrouw, een onmiddellijke afstammeling van de Franse hugenotenfamilie Pierson en Franstalig opgevoed.

Wat blijkt uit wat ik net verteld heb, is dat ze naar mijn mening al lang bezig waren met het ‘Romantiseren’ van de waarheid terwijl ze nog niet eens bewust bezig waren om de verhalen aan te ___________________________7 – Wikkipedia, “Hugenoten”, http://nl.wikipedia.org/wiki/Hugenoten (geraadpleegd 11-11-2012)

Page 6: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

passen tot de vormen waar wij inmiddels beter mee bekend zijn waar verderop over gelezen kan worden. Ze waren toch bezig om te vertellen naar hun veldonderzoek en hun bronnen waren uiteindelijk families waar ze al contact mee hadden voordat hun onderzoek begon. Ook moet gezegd worden dat er ook veel romantisering heeft plaatsgevonden door latere schrijvers en onderzoekers die uit waren op informatie over de gebroeders Grimm. Fabeltjes deden zich ten ronden over hun informanten en veel werd klaarblijkelijk aangenomen omdat ze iemand geloofden die iets over de broers geromantiseerd had.

Als laatste wil ik graag melden dat deze broers, ook al is hun bestaan en werkwijze geromantiseerd, een schat van onnoemelijke waarde hebben gecreëerd welke ook nu nog bekend zijn. Hun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot belang is geweest voor Duitsland. Wij genieten tot op de dag van vandaag nog van hun verzamelde sprookjes die zij zo kundig hebben verzameld door hun interesse.

Page 7: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Bronnenlijst:

- McAlpine, Alistair – Giangrande, Cathy, Collecting & Display, London 1998.

- Van Reet, P., De ongeschminkte Grimm. De oudste versie van de sprookjes voor kind en gezin, Leuven 1983.

-Wikkipedia, “Brothers Grimm”, http://en.wikipedia.org/wiki/Brothers_Grimm (geraadpleegd op 7-11-2012)

-Wikkipedia, “Filologie”,http://nl.wikipedia.org/wiki/Filologie (geraadpleegd op 7-11-2012)

-Wikkipedia, “Library Science”,http://en.wikipedia.org/wiki/Library_science (geraadpleegd op 10-11-2012)

-Wikkipedia, “Martin Schrettinger”,http://en.wikipedia.org/wiki/Martin_Schrettinger (geraadpleegd op 10-11-2012)

Page 8: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Bijlagen:

Afbeelding 1:- McAlpine, Alistair – Giangrande, Cathy, Collecting & Display, London 1998, P. 8.

Page 9: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Afbeelding 2, Peale, C.W., The Artist at His Museum, - McAlpine, Alistair – Giangrande, Cathy, Collecting & Display, London 1998, P. 20.

Page 10: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Afbeelding 3, [-], Jeanette Hassenpflug, Van Reet, P., De ongeschminkte Grimm. De oudste versie van de sprookjes voor kind en gezin, Leuven 1983, p. 38.

Page 11: carloluijten1987.files.wordpress.com · Web viewHun literaire verzameling van sprookjes, en ook hun andere boeken over onder andere mythologie, Duitse taal en grammatica, van groot

Afbeelding 4, Grimm, L.E., - Van Reet, P., De ongeschminkte Grimm. De oudste versie van de sprookjes voor kind en gezin, Leuven 1983, p. 42.