Knotsgekke Leedse Sprookjes

87

description

Humoristische sprookjes geschreven door de leerlingen van de tweede graad lager onderiwjs van Lede, Oost-Vlaanderen. Naar aanleiding van de jeugdboekenweek 2015

Transcript of Knotsgekke Leedse Sprookjes

Page 1: Knotsgekke Leedse Sprookjes
Page 2: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De gewapende Ninja-rat

Er was eens een bakker die drie zonen had. Op een dag kon hij niet meer werken doordat hij heel erg ziek geworden was… De oudste zoon kreeg de bakkerij, de tweede kreeg de grote oven en de jongste kreeg een rat. Die was natuurlijk helemaal niet blij en zei ‘wat moet ik met dat stinkend beest?’ Toen riep de rat ‘hela, let eens op je woorden! Ik zal je heel rijk maken, als jij voor mij een ninjapak en een zwaard koopt’. De jongste zoon snapte er niets van maar deed toch wat de rat hem beval. Nu was de rat een echte Ninja-rat!!!

Page 3: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De volgende ochtend was de rat al heel vroeg uit de veren. Nog voor zijn baasje wakker was, ging hij naar de moestuin om twee levende wortels af te hakken met zijn zwaard. Hij bracht de heerlijke, vers afgehakte wortels naar Keizer Konijn. Bij elk bezoek had Ninja-rat aan de keizer verteld dat hij de wortels schonk in naam van de Prins Van Rozenbroek. Zo deed hij dit elke dag, week na week, tot op een dag alle wortels op waren…

Toen kreeg Rat een idee en belde zijn vriend Rik de Ooievaar. Rik woonde al jaren op de schouw van de grootste brouwerij in de streek. De twee bedachten een plan. ’s Avonds spraken ze af aan de brouwerij. Rik haalde een granaat van onder zijn blauwe vleugels en gooide die langs het raam naar

Page 4: Knotsgekke Leedse Sprookjes

binnen. Er volgde een gigantische knal…maar hun plan was gelukt. Rat en Rik spurtten naar binnen en haalden een groot krat bier NORVAL naar buiten. Ze wisten van Joeri de Pinguin, de wachter van de keizer, dat Konijn dit heel graag dronk. Toen Rat dit de volgende ochtend bij Keizer Konijn bracht, was deze in de tiende hemel. Hij glimlachte naar Rat en deed hem een belofte. ‘Als u mij nog zo’n krat brengt, dan kom ik samen met mijn dochter uw heer, de Prins Van Rozenbroek, bezoeken in zijn kasteel om hem te bedanken voor al dat lekkers’, zei Keizer Konijn. Toen Ninja-rat dit hoorde, sprong hij een gat in de lucht en belde opnieuw naar Rik de Ooievaar. Maar helaas…Rik had geen granaten meer…

Gelukkig was Rik een creatieve vogel die voor alles wel een oplossing had. Rik stuurde een SMS naar Seba, de spin, om hem uit de nood te helpen. Seba spinde een groot web met lange draden aan het raam van de brouwerij. De draad was net sterk genoeg voor de Ninja-rat om omhoog te klimmen en naar binnen te klauteren. Rik wachtte op het dak en toen Rat het raam geopend had, kwam hij ter hulp. Samen rolden ze de krat naar het raam en lieten deze langs het web naar beneden glijden.

Ondertussen had de jongste zoon de opdracht gekregen van de Rat om zich op z’n best te kleden. Seba spinde een prachtige hoed voor de zoon. Rik de Ooievaar vloog naar een groot kasteel in de buurt. Het lag op de rand van een rots aan de zee. Hij belde aan en sloeg de oude kasteelheer in de boeien. Voor de man iets kon zeggen, zat hij in de buik van een grote walvis die net voorbij zwom. Rat ging de jongste zoon halen met zijn racewagen en bracht hem naar datzelfde kasteel. Toen ze aankwamen, zag Rat de koets van Keizer Konijn in de verte. Rik had ondertussen de tafel netjes gedekt en lekkere hapjes klaargemaakt. Het werd een heel gezellige avond. Aan het eind van de avond waren de jongste zoon en de dochter van de keizer als beste maatjes. Niet veel later trouwden ze. Ze leefden ze nog lang en gelukkig samen in het paleis van de keizer.

Page 5: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Geschreven door 3+4, VBS Wanzele (juf Sigrid)

Page 6: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De Gelaarsde Poes

Er was eens een oude molenaar met drie zonen.

Voor hij stierf, verdeelde hij zijn erfenis. De oudste zoon Jef kreeg de molen, de tweede zoon Peter kreeg de ezel en de jongste zoon, Markske, kreeg de kat Minoe.

De jongste zoon wist niet goed wat hij moest aanvangen met de kat. Een kat is wel goed om muizen te vangen en ratten te verjagen, maar wat doe je er verder mee?

Toen begon de kat te spreken en Markske was heel verbaasd. ‘Ik beloof dat ik je zal helpen en je een beter leven zal bezorgen, maar dan heb ik drie dingen nodig.’

Page 7: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Wat heb je dan nodig?’ vroeg Markske. ‘Ik geef er wel mijn laatste geld aan uit!’

‘Wel, heu, een paar laarzen. Liefst met hoge hakken. En een jurkje, graag met glitters! En een bijpassende handtas.’

‘Waw, jij bent wel een heel speciale kat! Jij gaat zeker naar een feestje met mijn laatste centen?’ Maar de kat kon de jongen overtuigen en ze gingen samen de spulletjes uitzoeken.

Page 8: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Minoe stuurde haar baasje naar huis en ze ging alleen op pad. Ze beloofde dat het niet lang zou duren voor hij een rijk man was. De molenaarszoon kon dit moeilijk geloven, maar hij gehoorzaamde want hij had toch niets te verliezen.

De kat bedacht een plannetje om de koning zijn vertrouwen te winnen.

‘Misschien vang ik een grote vis, of bak ik koekjes, of pluk ik een mand blozende appels,’ sprak de kat. ‘Appels plukken lijkt me wel een goed en gemakkelijk idee…’ En dus plukte de kat een mand vol sappige appels.

De weg naar het kasteel van de koning was heel hobbelig en smal. Minoe dacht: ‘Dat is voor mij een makkie!’ Maar een kat loopt normaal niet op hoge hakken en plots gleed ze uit en viel in de modder.

Page 9: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Wat een ramp! Haar mooie jurkje vuil, haar kapsel om zeep en alsof dat niet erg genoeg was, waren alle appels weggerold!

‘O nee wat moet ik nu? Ik zal nu maar proberen om een vis te vangen!’

Na meer dan twintig pogingen lukte het haar om een koninklijke vis te vangen. Ze friste zich snel weer op en bracht de vis naar de koning.

‘Goedemiddag, Sire, mijn naam is Minoe. Ik breng je deze mooie vis met de groeten van mijn baasje, de koning van de grappen.’

Page 10: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De koning was verbaasd. Droomt hij nu? Een sprekende kat met een glitterjurkje, hoge hakken en een bijpassende handtas? En de koning van de grappen? Daar had hij nog nooit van gehoord!

‘Mijn baas is een heel aardige en grappige man. Hij brengt iedereen aan het lachen. Hij woont daar over de brug. Hij zou heel blij zijn als hij u en uw lieftallige dochter eens een bezoekje mag brengen.’

De koning nam het aanbod graag aan. Het was lang geleden dat hij nog eens goed gelachen had, want het leven van een koning is soms zo saai… Met een goudstuk als beloning voor de vis, keerde Minoe terug naar huis.

‘En Minoe, wat heb je zoal uitgespookt?’

Markske krijg in geuren en kleuren te horen wat er allemaal gebeurd is. ‘Ik vind het wel ok,’ zegt Markske, ‘Maar met deze vuile kleren kan ik toch niet naar de koning gaan!’

Minoe had er al aan gedacht. Met het goudstuk had ze een prachtig narrenpak gekocht voor Marske.

Page 11: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Moet ik dat aan? Wat gaan ze denken van ?’

‘Dat hoort bij het plannetje,’ zei de poes, ‘en de prinses vindt dat vast heel leuk!’

Markske twijfelde toch een beetje, maar voor de prinses doet hij alles.

De namiddag verloopt ongelofelijk schitterend! Markske is zo grappig met zijn mopjes en trucjes, dat de koning en de koningin buikpijn krijgen van het lachen. De prinses is zo gelukkig dat ze aan haar vader vraagt of Markske mag blijven eten.

Minoe zit aan de kant tevreden te spinnen en denkt: ‘ Het is hier in de sjakosj!’

Tijdens de maaltijd zitten Markske en de prinses tegenover elkaar. ‘Het was een prachtig optreden vandaag,’ zucht de prinses, ‘Als ik zo een grappige man had, dan zou ik heel gelukkig zijn…’

Page 12: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Markske wist niet wat hij hoorde. Hij verslikte zich en werd helemaal rood. Minoe merkte dat hij dringend moest ingrijpen.

In de schuur ving ze een kleine muis en liet die lopen in het kasteel. Zoals alle prinsessen, was ook deze prinses heel bang van muizen. Luid gillend sprong ze op, recht in de armen van Markske. Als een echte held, beschermde hij de prinses. Ze was zo opgelucht dat ze een kus op zijn lippen drukte.

Minoe danste van plezier op tafel!

Ook de koning was heel blij met deze grappige jongen. Hij zag dat Markske zijn dochter heel gelukkige maakte. Hij stelde de jongen voor om te trouwen met zijn dochter.

Markske was dolblij! Hij wist dat hij dit allemaal te danken had aan Minoe. En Minoe, die was ook heel blij. Want ze zag zichzelf al als bruidsmeisje in een hele nieuwe outfit.

Page 13: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Door de kinderen van het derde leerjaar, ’t Kwikstaartje Oordegem (juf Jo)

Page 14: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Er was eens een bijzondere kat

Er was eens een bijzondere kat.

Hij woonde bij een beer in het circus. De kat vroeg op een dag aan de beer of hij laarzen voor hem wou maken. ‘Ik kan dat niet’, zei de beer. ‘Ik kan alleen maar gekke trukjes doen’, zei de beer. De kat werd kwaad en begon zelf aan de laarzen. Hij probeerde wel 100 paar laarzen.

Page 15: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Heel het circus lag ermee vol, maar geen enkele laars was goed gelukt. De eerste was te klein, de tweede te dun, de derde te dik en zo was het altijd wel iets. Maar plots! Het perfecte paar! De kat sprong een gat in de lucht en de tent kwam naar beneden.

De directeur was heel erg kwaad en stuurde de kat weg. De kat stapte verdrietig met zijn nieuwe laarzen naar het bos. Plots kwam hij grote smurf tegen. ‘Ooh grote smurf’, zei de kat. ‘Zou ik misschien jouw broek mogen lenen?’ ‘Dan zouden de mensen mij misschien geld willen geven.’De grote smurf twijfelde, maar gaf toch zijn broek af. Daar stond hij dan in zijn wit ondergoed met rode hartjes.

Page 16: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De kat ging dieper en dieper in het bos. Hij was nu toch al heel lang aan het stappen, en van al dat stappen krijg je honger. Achter een struik zag hij iets roods. Het leek wel op een tomaat. Voorzichtig sloop hij naar de tomaat. Hij maakte een grote sprong en hapte in de tomaat. ‘AAAAAH, mijn poep!’‘Ei, jakkes een meisjespoep’, riep de kat!De kat schoof de struik opzij, daar zat roodhapje. ‘Dag roodhapje’, zei de kat. ‘Wat heb jij een mooie cape.’‘Zou ik die misschien eens mogen lenen?’ Roodhapje twijfelde, maar gaf toch haar rode cape.

Daar stond ze dan in haar fluo hemdje. ‘Oooh, dank u roodhapje’ zei de kat.

Page 17: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Maar nu moet ik opschieten want het wordt al donker. De kat wandelt verder naar de haven, daar liggen lekkere visjes. Wanneer hij daar toekomt in de haven ziet hij de boot van kapitein haak.

Daar zal hij zeker vis vinden. Voorzichtig sluipt hij de boot op van de kapitein. ‘Helaba, jij daar! Jij mag hier niet komen!’De kat keek naar omhoog en daar stond kapitein haak. Hij was lelijk en hij rook naar paling. ‘Ooh, kapitein haak, wat heb jij een mooi zwaard. Zou ik dat eens mogen lenen?’‘Geen sprake van. Wie denk je wel dat je bent?’ ‘Maar toe kapitein zo een mooi diamanten zwaard wil ik ook, smeekte de kat’. ‘Oke, we sluiten een deal. Als jij voor mij Peter Pan kan vangen dan krijg je mijn zwaard’. ‘Oke’, zei de kat. De kat gaat opzoek naar Peter Pan, wanneer hij hem gevonden heeft verteld hij alles aan Peter Pan. Peter Pan doet mee met het spel. De kat vangt Peter Pan en maakt hem vast aan een paal op de boot.

Page 18: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De kat krijgt het zwaard van kapitein haak. De kat loopt vlug naar Peter Pan en maakt hem los. Peter Pan vliegt weg en de kat gaat gaan lopen met het zwaard.

De kat ruilt zijn laarzen, zijn broek, zijn rode cape en zijn zwaard om voor geld. Peter Pan vliegt samen met de kat naar het circus.

Daar koopt de kat met al het geld zijn lieve vriend, de beer. Samen leven ze nog lang en gelukkig.

Geschreven door 3A+3B,Kleine prins (jufKaren)

Page 19: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Raponsje door L4 De Kleine Prins

Er waren eens een boer en boerin die verlangden naar een koe.

Enkele maanden later kregen ze een koe van een boer die gestorven was.

Op een dag lag de koe in de wei. Er kwam een heks aan en die betoverde haar in een mens, maar ze had nog steeds de staart van een koe.

Page 20: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De heks noemde haar Raponsje. De heks nam Raponsje mee naar haar kasteel en sloot haar op in de vuurtoren.

Page 21: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Op haar bezem vloog de heks dagelijks naar omhoog om Raponsje eten en drinken aan te geven.

Op een dag kwam prins Prot met zijn step aan op de boerderij. Hij hoorde Raponsje tot daar roepen. Prins Prot ging af op het geluid. Van op een afstand zag hij hoe de heks Raponsje bezocht.

Page 22: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Toen ze weg was ging hij naar de vuurtoren. Hij riep: ‘Raponsje, Raponsje laat je staart vallen!’

Ze liet haar staart uit het raam vallen, maar prins Prot kon er niet aan.

Page 23: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Hij liet een prot en vloog omhoog en met moeite kon hij de staart pakken.

Page 24: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Toen liet hij weer een prot en vloog hij met staart en al tot op het balkon van het raam.

Hij zag Raponsje, maar hij kon er niet aan. Er waren tralies voor het raam. De prins was zo sterk dat hij de tralies kon open wringen.

Page 25: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Nu kon hij Raponsje redden! Ze kwam naar hem toegelopen, maar toen ze hem een knuffel wou geven duwde ze hem per ongeluk van het balkon. Prins Prot viel op de grond en was dood.

Page 26: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Raponsje klauterde naar beneden. Ze zat bij de prins en begon te huilen.

Haar tranen vielen op zijn gezicht en plotseling kwam hij weer tot leven. Op dat moment kwam de heks aangevlogen op haar bezem. Ze zag Raponsje uit de vuurtoren en wou haar meteen weer terug.

Page 27: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Prins Prot nam zijn kruisboog en schoot de heks dood.

Raponsje en prins Prot gingen naar de boerderij. De boer en boerin waren dolgelukkig, ze hadden Raponsje herkend aan haar staart.

Page 28: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De prins en Raponsje woonden nu in een mooi huis, ze kregen twee kinderen.

Het ene kind had de staart en oren van een koe, het andere kind had de neus en de staart van een koe. Ze leefden nog lang en gelukkig!

Geschreven door 4,Kleine Prins Lede (juf Liesbet)

Page 29: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Hans en Griet

Er waren eens twee kleine, rijke, verwende kinderen. Ze heetten Hans en Griet. Niet ‘HansJE’ of ‘GrietJE’, want dan zou je nog kunnen denken dat ze klein en fijn van uiterlijk waren en dat waren ze duidelijk niet!

Hans en Griet werden thuis verwend met allerlei lekkernijen. Elke dag pannenkoeken met slagroom als ontbijt, hamburgers en frieten als middagmaal en ijs als avondmaal. Om nog maar te zwijgen van wat ze tussendoor allemaal moesten opeten!

Op de duur begonnen ze zo zwaar te wegen dat hun stoel het geregeld begaf.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat alle leerlingen en leerkrachten op school hen begonnen uit te lachen.

Page 30: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Hans en Griet vonden dit vreselijk, ze wilden helemaal niet gepest worden! Op een dag weigerden ze het lekkers op te eten dat de stiefmoeder voor hen had klaargemaakt. De stiefmoeder kon hier niet mee lachen en verplichtte de twee om alles op te vreten, tot de laatste cupcake!

Al dat zoets lag zo zwaar op hun maag dat ze geen oog dicht deden die nacht. Toen ze uiteindelijk toch indommelden was hun slaap zo diep dat ze dwars door de wekker heen sliepen. LAP! WEER TE LAAT!

Eens wakker geworden haastten de twee zich naar de klas, waar een boze juf en pestende kinderen hen opwachtten.

Op het einde van deze vreselijke dag besloten Hans en Griet dat het genoeg was geweest. Ze wilden helemaal niet zo ongezond eten en dik worden! Ze bedachten samen een plannetje om weg te lopen. Deze nacht was het zo ver: Hans en Griet zouden eindelijk ontsnappen een hun vreselijke, suikerverplichtende ouders!

Zo gezegd, zo gedaan! Die nacht slopen Hans en Griet weg uit hun huis. In het midden van de nacht dwaalden ze door het donkere bos, op zoek naar een nieuwe slaapplaats.

Page 31: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Wat Hans vergeten was, was dat er nog een pak edelstenen in zijn broek zaten. Die had hij van papa gekregen als zakgeld. Bij de ontsnappingspoging waren deze uit zijn broekzak gevallen! De vader en de stiefmoeder van de kinderen konden via dit spoor de kinderen heel snel terugvinden.

Poging éen: mislukt! Hans en Griet waren echt teleurgesteld, hoe konden ze nou zo dom zijn! Het duurde niet lang vooraleer ze een tweede ontsnappingsplan hadden bedacht, dit keer zou het hen zeker lukken!

Het was nog niet volledig donker of ze waren al de deur uit,

Page 32: Knotsgekke Leedse Sprookjes

vader en stiefmoeder konden toch geen voet meer verzetten na alweer een zware, ongezonde maaltijd.

Hans en Griet sleepten zich met een volle maag door het bos. Plots kwamen ze bij een huisje dat ze nog nooit eerder hadden gezien!

De bakstenen van het huis waren rond, het leken wel wortelschijfjes! De schoorsteen leek een groot stuk broccoli en de voordeur was gemaakt van geweven sperziebonen!

Hans en Griet klopten vol verwondering aan. De man die opendeed had veel weg van een groenteboer. Hij was bedekt met modder en hij had zo’n typische boerenpet op z’n hoofd. Al snel deed hij de deur open en stond verbaasd naar de twee te kijken. ‘Wat doen jullie hier? En waarom zien jullie er zo dik uit?’

Hans en Griet begonnen hun verhaal te vertellen en al snel nodigde de boer hen uit om binnen te komen. ‘Hebben jullie zin in een gezonde maaltijd?’, vroeg de boer.

Page 33: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Hans en Griet konden hun geluk niet op! Ze waren niet alleen met succes ontsnapt, ze hadden ook nog eens het geluk om bij een gezonde groenteboer terecht te komen! Die nacht sliepen ze als roosjes op hun bedjes van sla.

De volgende ochtend was de boer al vroeg aan het werk om het ontbijt te maken. Tomaten met sla en bloemkoolsoep. Hans en Griet gingen maar met lange tanden aan de tafel zitten. Ze wilden wel gezond eten maar dit… dit was toch wel overdreven! De boer had dit in de gaten en begon steeds bozer en bozer te worden. Toen Hans en Griet weigerden hun soep uit te drinken was de maat vol!

Page 34: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Wat denken jullie wel, stelletje verwende nesten! Elke dag sta ik te zwoegen op mijn veld om eten op de tafel te krijgen! Ik zal jullie deze namiddag wel eens laten voelen hoe zwaar het leven van een boer is!’

Die namiddag nam de boer Griet mee om op het veld te helpen. Hans moest ondertussen alle groenten snijden die de boer naar huis bracht. ‘Voor in de soep!’, snauwde hij telkens hij een nieuwe lading binnen bracht.

Na een paar uur besloot Hans dat het welletjes was geweest. Hij liet de groenten voor wat ze waren en ging op weg naar het veld.

Eens daar aangekomen kon hij z’n ogen niet geloven. Hij zag de groenten voor zijn ogen groeien, ze leken wel betoverd! Die oude man was toch niet zomaar een boer, hij had magische krachten! Even verderop zag Hans nog anderen hard werken. De zeven dwergen waren druk bezig met het zaaien van planten en zongen van ‘Hey Ho, Hey ho, we zijn echt goed bezig zo’, terwijl de drie biggetjes het veld erna aan het omwoelen waren. Roodkapje en de wolf plukten samen groenten, Hans kon het bijna niet geloven! Zelfs Pinokkio droeg zijn steentje bij! Toen hij Griet had gevonden sleurde hij haar even een bloemkool in om een plannetje te bedenken.

Page 35: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘We moeten hier zo snel mogelijk weg’, bibberde hij. ‘Die boer is niet goed wijs, ik denk dat hij een tovenaar is want die groenten groeien hier echt niet normaal snel!’

Net toen Hans en Griet wilden vluchten kreeg de boer iets in de gaten. Hij betoverde de kool zodat ze niet meer open kon. Hans en Griet besloten zich een weg uit de kool te eten. Dat vonden ze helemaal niet lekker maar ze hadden geen andere keuze!

Eens uit de kool gekropen besloten Hans en Griet dat ze de andere sprookjesfiguren voor eens en voor altijd zouden bevrijden van de gemene boer. De drie biggetjes vertelden over een tomaat die zo rijp was dat ze op barsten stond. Ze zouden de boer daarheen kunnen leiden en hem dan in de tomaat duwen en dan POEF! ONTPLOFT!

Met behulp van Pinokkio maakten ze op voorhand een gat in de tomaat: ze lieten hem liegen en liegen en...jJa hoor, die neus groeide! Daarna namen ze hem bij zijn houten benen en draaiden hem rond zodat zijn neus werkte als een grote boor. De drie biggetjes verzonnen een smoesje om de boer tot bij de overrijpe tomaat te krijgen. Toen de boer net op de juiste plaats stond, duwden ze hem met al hun macht in de tomaat!

Page 36: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Nog geen minuut later ontplofte de tomaat met een luide knal! Opgeruimd staat netjes, zong iedereen in koor!

Nu de boer er niet meer was, vroegen Hans en Griet zich af wat ze moesten aanvangen met al die groenten, ze konden ze toch niet gewoon slecht laten worden? Ze besloten het huis van de boer om te toveren tot een soepbar.

Alle figuren uit het sprookjesbos waren hier heel blij mee, ze kwamen af en toe wel eens langs om soep te eten. Behalve de wolf, die at nog steeds liever biggetjes en geitjes.

EINDE!

Door de kinderen van het vierde leerjaar van vrije basisschool ’t Kwikstaartje in Oordegem.

Page 37: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Sterrenpoester

In de verre toekomst op een onbekende paarse planeet, woonde Sterrenpoetser en haar 2 astronautzussen.

Haar 2 astronautzussen waren altijd in de ruimte om nieuwe sterren te ontdekken.

Sterrenpoetser moest van ‘s morgens tot ‘s avonds laat de sterren poetsen en de huishoudelijke klusjes doen in het paleis. Ze was nooit klaar met werken en zat altijd onder het sterrenstof.

Page 38: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Ondertussen op de glitterplaneet ging de prins naar de wensster en vroeg of hij kon trouwen met het mooiste meisje van het heelal.

De wensster vond het een goed idee maar er was wel een klein probleempje om de wens te laten uitkomen. Elke nacht om klokslag 12 uur zou de prins voor 1 uur in een blubberig marsmannetje veranderen. Om zijn wens te doen lukken…… had de prins een briljant plan.

Op de paarse planeet kwam op de ipad van de 2 astronautzussen een email van de koninklijke familie binnen.

‘Geachte dames, dit is een uitnodiging voor de fuif van de prins vanavond op de glitterplaneet. Trek je mooiste kledij aan!

[Wanneer: woensdag 22 april - Van 20 u 15 – 23 : 59]

De 2 astronautzussen waren zo opgewonden dat ze meteen naar hun computergestuurde dressingroom liepen en ze begonnen hun 10.000 verschillende outfits te passen. Sterrenpoetser vroeg of ze mee mocht naar de fuif maar natuurlijk zeiden de 2 astronautzussen NEE!

Page 39: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Dan gaf sterrenpoetser de 2 astronautzussen maar wat advies voor hun haar en kledij.

De zussen hadden eindelijk hun goede outfit gevonden en vertrokken met hun glimmende spaceshuttle. Sterrenpoetser ging met haar gewone werkje weer verder… sterren poetsen. Opeens gebeurde er iets heel vreemd. 1 van de sterren werd opgezogen in een groot zwart gat. Sterrenpoetser verzamelde al haar kracht om het sterretje te redden. En dat lukte net. Het sterretje begon te fonkelen en begon te spreken.

Toen sprak het fonkelende sterretje en zei : ‘Wat is jou wens?’ De Sterrenpoetser wenste dat ze naar het bal kon gaan en de mooiste kleren aan had van het heelal. Het gebeurde bijna onmiddellijk: haar stofdoek werd een super mooi balkleed, haar vuilblik werd een grote raket en het sterrenstof veranderde in echte gouden schoentjes en ze vertrok in haar raket. Sterrenpoetser was helemaal klaar voor het bal op de glitterplaneet.

Op het bal waren veel genodigden aan het dansen. Maar prins Glitterbal had maar voor één prinses oog, Sterrenpoetser. Hij danste de hele avond met haar.

Page 40: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Om even te pauzeren gingen ze een wandeling maken aan de rand van de krater. Toen ze rustig aan het wandelen waren hoorde prins Glitterbal de klok twaalf slaan en hij liep met een hoog tempo ver van Sterrenpoetser vandaan. Sterrenpoetser was zo boos dat de prins haar liet staan en gooide de schoen naar de prins. Toen ze de schoen gooide hoorde ze alleen maar blubber, blubber, blub dat vond ze wel raar.

Toen nam ze haar raket en ging naar de paarse planeet om verder sterren te poetsen. De prins werd wakker en vond het schoentje. Hij besloot om alle meisjes van het heelal het schoentje te laten passen.

Dus vloog hij met de koninklijke raket van planeet naar planeet.

Page 41: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Hij zou blijven zoeken tot hij het meisje vond bij wie dit schoentje past. Toen kwam hij op de paarse planeet. Hij kwam bij het huis van de astronaut zussen maar bij hen paste het ook niet hij ging verder.

Opeens zag de prins een meisje, de sterren poetsen. Hij stopte onmiddellijk want ook dat meisje mocht de schoen passen. Ze paste het schoentje en… hij herkende het meisje van op het bal en vroeg of ze met hem zou willen trouwen.

Page 42: Knotsgekke Leedse Sprookjes

En zoals beloofd trouwde prins Glitterbal met Sterrenpoetser. Het werd een groot feest en iedereen mocht komen. De prins en de prinses leefde nog lang en gelukkig in de verre toekomst,

Maar… elke nacht rond 12u verdween de prins even…en het enige dat Sterrenpoetser dan hoorde was… blubberdeblubber de blub!

EINDE!!!

Door de kinderen van 4B, VLS Lede (juf Veronique)

Page 43: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Regenbooglokje

Er waren eens 3 panda’s. Papa panda heette Goudblokje , de mama Zilverblokje. En hun kindje IJsblokje .

Ze woonden in de hoge bergen in een Sneeuwvilla, maar omdat ze nooit bezoek kregen verveelden ze zich erg. Nu gingen ze, zoals steeds op een vrijdag, eten zoeken.

Ondertussen wandelde Regenbooglokje in de bergen. Haar lange haren waren gevormd door de kleuren van de regenboog. Ook haar kleren waren altijd in allerlei kleuren. En haar lief gezichtje was voor de helft paars en de helft groen. Alleen als ze ziek werd, kreeg ze blauwe bollen in haar gezicht.

Page 44: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Regenbooglokje hield veel van avontuur. En zo riskeerde ze zich steeds verder van huis. Opeens had ze het gevoel dat ze verdwaald was. En overal rond haar was er sneeuw.

‘Wat moet ik doen?’, dacht ze. ‘Ah, ik neem mijn GSM.’

‘Gei’, schrok ze, ‘ik ben mijn GSM vergeten!!! Wat moet ik nu doen???’

Het zal wel langs deze kant zijn, dacht Regenbooglokje, en ze stapte de diepe sneeuw verder in.

Een tijdje nadien verveelde ze zich en ze maakte dan maar een dikke sneeuwbal. ‘Eens zien hoe ver ik kan werpen’, dacht ze. Ze wierp de sneeuwbal wel 80m ver de berg op. Maar wat er dan gebeurde was verschrikkelijk…

Page 45: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Die dikke sneeuwbal werd een reusachtige bol en die nam ons arm Regenbooglokje mee de berg af. De bal werd steeds dikker en dikker. In het ravijn kwam de verschrikkelijke bol tot stilstand. Maar Regenbooglokje zat er middenin. Ze schreeuwde het uit.

‘Help, help, …, ik wil er hier uit! Kom mij a.u.b. helpen!!!’

Oei, wat hoorde ze daar? Een zacht gerommel was in de verte te horen. Steeds luider en luider klonk het mysterieuze lawaai.

‘Wat is dat toch?’, vroeg Regenbooglokje zich af. De sneeuwlawine kwam steeds dichter en dichter. Pas nu besefte Regenbooglokje dat ze groot gevaar liep, maar ze kon zich niet bewegen.

Nog luider riep ze: ‘Help, help …!’ Maar door al dat oorverdovend lawaai kon niemand haar horen. Nu was de sneeuwlawine heel dichtbij en Regenbooglokje dacht dat haar laatste uur was geslagen!

Baaammm!!!

De dikke bol werd in tweeën gesplitst en Regenbooglokje was bevrijd. Maar ze zag nog van alles op zich toekomen. Vlug sprong ze op een ontwortelde boom. Ze surfte als een volleerd skiër verder op die dennenboom. 2 ijsberen werden ook door de sneeuwmassa meegesleurd.

‘Alles oké?’ riep Regenbooglokje hen toe, terwijl zij genoot van haar ritje. ‘Wacht tot we beneden zijn’, riepen de ijsberen. Helemaal beneden kon Regenbooglokje met de takken haar ‘surfboom’ tot stilstand brengen. ‘Waaaw, dat was nog eens de moeite zo’n plezierritje. Oei, daar zijn onze ijsberen weer. Hun ogen zien er gedraaid uit.’

‘Ik moet maken dat ik weg kom’, dacht Regenbooglokje. ‘Maar wat hoor ik daar?’ De beren kwamen waggelend en zingend naar Regenbooglokje toe. ‘Wat krijgen we nou?’ riep ze. ‘We doen de snoepjesdans’, zei één van die 2 beren. ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord’, zei Regenbooglokje.

Plots zag de lucht donkerder en donkerder. En het begon te sneeuwen. Maar het sneeuwde wel degelijk SNOEPJES!

Page 46: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Joepie’, riepen de ijsberen en ze begonnen te smullen. Ook Regenbooglokje proefde voorzichtig van de eigenaardige snoepjes. ‘Zalig!’, riep ze. ‘Dankjewel lieve beren. Zulke lekkere snoepjes heb ik nog nooit gegeten.’ Na een tijdje vertelde Regenbooglokje dat ze verdwaald was.

‘Weten jullie soms de weg naar mijn huis? Ik woon in Pollategem.’ De ijsberen konden haar niet helpen. ‘Maar hier verderop is er wel een mooie villa. Die kant uit’, wees de dikste beer.

‘Dankjewel, lieve ijsberen.’ En blijgezind stapte Regenbooglokje in de richting die de beren hadden gewezen.

Regenbooglokje liep verder, keek nog even naar de ijsberen en…. Boem, een boom had zich verzet! Zij was er pardoes tegengelopen en een heleboel sneeuw viel van de takken op haar.

‘Wat ben ik toch een uilskuiken’, lachte ze. Door dit voorval wist Regenbooglokje niet meer zo precies waar ze heen moest lopen. Opeens hoorde ze een raar geluid. ‘How, how, how.’ Het werd steeds luider en luider. Plots zag Regenbooglokje de Kerstman met zijn rendieren voorbij zoeven. ‘Hé, wacht eens!’, riep ze hem toe.

De rendieren werden door de Kerstman tot stilstand gebracht. ‘Wat doe jij hier?’ vroeg de Kerstman aan Regenbooglokje. ‘Ik ben verdwaald en zoek de bewoonde wereld terug’, fluisterde ze.

‘Vlieg maar mee tot de eerste villa’, bulderde de Kerstman. ‘Oh, leuk’, riep Regenbooglokje en ze kroop op de slee tussen de pakjes. Vliegensvlug bereikten ze de villa. Expres deed de Kerstman haar uit de slee vallen samen met enkele pakjes. ‘Die mag je houden’, lachte de Kerstman en weg was hij. ‘Dankjewel!’, schreeuwde zij nog naar hem en zij deed vlug het eerste pakje open.

‘Oei, een sleutel? Wat moet ik daarmee? Hé leuk, die sleutel begint te flikkeren! Zou die misschien bij deze villa horen? Even proberen…’

Bravo, het lukte!

‘Hallo, is hier iemand thuis?’, vroeg Regenbooglokje. Ze herhaalde nog eens luider haar vraag, maar niemand antwoordde. Traag stapte Regenbooglokje de woonkamer binnen. ‘Eindelijk rust’, geeuwde ze en ze zette zich neer op een stoel. Al vlug begon ze te ronken. Opeens viel ze van de stoel in ’t midden van de open haard.

Page 47: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Aauw’, jammerde ze. Haar kont stond in brand. ‘Blussen!’, riep ze en ze spurtte naar de badkamer. ‘Ow, wat heerlijk dat stromende water over mijn kont.’ Maar echt leuk is dit toch ook weer niet, vond ze. Na al die gebeurtenissen kreeg Regenbooglokje honger.

‘Hé, hier staan 3 verschillende kommetjes met spaghetti.’

Ik zal eens proeven van de grootste kom. Dat zal niet opvallen. ‘Oei, de spaghettislingers zijn veel te lang’, vond ze. Ze probeerde de tweede kom. ‘Oei, de spaghetti verdrinkt hier helemaal in de saus.’

Ik zal het kleinste kommetje eens proberen. ‘Mmm, deze spaghetti is lekker pikant!’ En Regenbooglokje at dit volledig kommetje leeg.

Iets verderop stonden 3 stoelen op een rij. Regenbooglokje zette zich op de grootste stoel, maar die zakte in elkaar. ‘Wat een rotding!’, riep ze kwaad.

Toen probeerde ze het tweede stoeltje. ‘Ai’, riep ze geschrokken. Een spijker doorboorde haar broek en zat in haar lijf. ‘Nog een rotding’, vond ze.

‘Zou het derde stoeltje beter zijn? Ah, ah, deze stoel is blijkbaar voor mij gemaakt’, sprak Regenbooglokje.

Na wat rusten trok ze een grote kast open. ‘Waaaw, zoveel kleren! Ik ga er enkele passen.’

Het eerste kleed was veel te groot, maar dan ook echt veel te groot. ‘Ik heb precies een tent aan’, lachte Regenbooglokje. Ze moest met zichzelf lachen toen ze voor de spiegel stond en deed vlug een tweede kleed aan. Oei, het bloemige kleed begon te flikkerlichten. Regenbooglokje was er bang van én ze trok vlug een laatste kleed aan… ‘Wat een prachtig kleed!’, vond ze. Hierop was er zelf een koekoeksklok gemonteerd. En net op dat moment kwam de koekoek tevoorschijn en riep 9 maal luid ‘Koekoek!’.

‘Oei, het is bedtijd’, schrok Regenbooglokje. Ze ging de trap op en vond de slaapkamer. Er stonden daar 3 waterbedden.

In het grootst waterbed was er veel te veel water en Regenbooglokje werd er zeeziek in. In het middelste waterbed zat er bijna geen water en kon ze zich niet goed leggen. Daarom probeerde ze het kleinste bed. ‘Fantastisch!’, geeuwde ze en ze sliep meteen in.

Wat hadden ze een honger, de drie panda’s, toen ze hun sneeuwvilla bereikten. Goudblokje, de papa panda, stopte aan de deur en fluisterde: ‘Is er hier bij ons ingebroken?’ De deur stond immers op een kier. Behoedzaam stapten ze de woonkamer binnen.

‘Hé, wie heeft er aan mijn spaghetti gezeten?’, vroeg Goudblokje.

Page 48: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Oei, aan de mijne is ook gegeten’, zei mama panda. Het kindje, IJsblokje, keek heel beteuterd. ‘Maar mijn spaghetti is volledig verdwenen’, snikte ze.

‘Je krijgt een deel van mijn spaghetti’, sprak papa. ‘Dankjewel’, zei IJsblokje. ‘Ik zal ook nog wat overhebben’, fluisterde mama panda.

‘IJsblokje, heb jij mijn stoel kapotgemaakt?’, bromde papa panda. ‘Nee hoor!’, riep het kindje.

‘En aan mijn stoel zit een stukje kledij. Hoe kan dat nu?’, vroeg mama panda zich af.

‘Mijn stoel is volledig in orde’, lachte IJsblokje nu.

‘Maar hier liggen er 3 kleedjes op de grond’, riep mama Zilverblokje. ‘Wie doet er nu zoiets?’

‘Dit wordt hier steeds geheimzinniger’, vond papa. ‘Mama, hoor jij ook een zaag of zo?’, vroeg IJsblokje. ‘Wij hebben toch geen zaag’, sprak papa verveeld. ‘Toch wel, het komt van boven’, fluisterde mama panda. Behoedzaam kropen ze naar boven.

Ondertussen werd Regenbooglokje stilaan wakker. Ze rekte zich uit met het laken over zich heen. ‘Help!’, riepen de 3 panda’s, ‘een spook! Laat ons alstublieft gerust.’ Alle 3 vlogen ze of beter gezegd donderden ze van de trap. ‘Au, au’, jammerden ze. Ze lagen samen op een hoopje!

Boven aan de trap keek Regenbooglokje voorzichtig naar het grappige drietal. ‘Heb ik jullie doen schrikken?’, vroeg ze heel beleefd. ‘Wa wa was jij dat spook?’ fluisterde IJsblokje. ‘Ja, maar het was niet mijn bedoeling om jullie te doen schrikken, hoor’, sprak Regenbooglokje. ‘Zijn jullie nu boos op mij?’, vroeg ze. ‘Nee, nee!’, sprak papa panda, die al zijn moed bijeen had geraapt. ‘Maar hoe kom jij in ons huis?’

En Regenbooglokje vertelde dat ze verdwaald was én dat de Kerstman haar hierheen had gebracht. ‘Ik heb wel aan jullie spaghetti gezeten’, bekende ze. ‘Dat is niet erg hoor’, zei papa panda. ‘Maar waar woon jij eigenlijk?’, vroeg IJsblokje. ‘In Pollategem’, sprak Regenbooglokje. ‘Dat weet ik zijn!’, riep mama panda verheugd. ‘Ik ben daar ooit zelf verdwaald. Kom, we zullen jou de weg tonen’, beloofde mama panda.

Page 49: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Stap maar in onze ‘Vliegmobiel’’, riep papa panda stoer. ‘Wat is me dat?’, vroeg Regenbooglokje, maar voor ze het besefte zat ze in hun eigenaardig vliegtuig. ‘Joehoe!’, juichte ze. En even later daalden ze voor het dorp ‘Pollategem’ neer in het open veld. Tot afscheid kusten de panda’s Regenbooglokje.

‘Ik kom jullie zeker nog eens opzoeken, lieve panda’s. Daag!’, en weg was de ‘Vliegmobiel’.

Opeens hoorde Regenbooglokje haar moeder roepen. ‘Regenbooglokje, het eten is klaar’’, riep ze. ‘Ik ben hier, mama.’ ‘Maar waar was jij heel die tijd?’ ‘Oh, ik heb een klein wandelingetje gemaakt’, loog Regenbooglokje. ‘En ik heb ook de Kerstman gesproken!’

‘Ha, ha, ha’, lachte mama, ‘wat een grap! Straks maak je mij nog wijs dat het snoepjes heeft geregend’, proestte mama het uit.

‘Euh, ja, in feite wel’, zei Regenbooglokje en ze liep samen met een verwonderde mama hun huis binnen.

Door de kinderen van 4C, VLS Lede (meester Jan)

Page 50: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Lana en de geestige geest

Dag beste lezers! Ik weet zeker dat jullie dit verhaal al kennen, maar eigenlijk loopt het helemaal anders dan jullie allemaal denken. Wij gaan jullie nu eens het echte verhaal vertellen. Ons verhaal gaat van start in Goudegem. Daar was eens een meisje, genaamd Lana.

Haar moeder was getrouwd met een rijke zakenman, die de koning kende. Helaas stierf de zakenman tijdens een mooie wandeling. Hij wandelde door het bos, toen hij plotseling in een verborgen valkuil viel. Deze valkuil was gevuld met de meest schattigste roze knuffels. Jammer genoeg was de man allergisch aan roze knuffels en stierf hij.

Page 51: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Lana’s mama was kapot van verdriet. Om terug gelukkig te worden, trouwt ze uiteindelijk met een hele lieve man die haar troost. Maar was deze man wel zo lief als de moeder van Lana dacht?

Hij had drie beeldschone dochters. Nou ja, dat dacht hij toch.

De stiefvader stoefte over zijn dochters, maar eigenlijk waren ze gemeen. Twee van Lana’s stiefzussen moesten telkens lachen als Lana weer eens een klusje moest doen. Waarom? De stiefzussen moesten zelf erg veel doen… euuh … niets doen, maar zelfs van dat niets doen werden ze erg moe. Eén dochter was wel lief en hielp Lana met de vuile klusjes. De moeder van Lana wist echter niet dat ze bedrogen werd.

Page 52: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Toen Lana alweer enkele klusjes aan het doen was, klopte haar stiefvader op de deur. BAM BAM BAM! De lieve stiefzus deed snel haar schoenen uit en kroop snel onder het bed. De stiefvader kwam binnen en de kat van Lana was uit schrik in de schoenen van de stiefzus gestapt. Euh, wat is dat nu? Hahaha, wat een grappig zicht, dacht Lana. ‘Waar is je stiefzus Lana?’, vroeg de stiefvader. ‘Euh ik denk beneden…’, zei Lana. ‘Maar waarom sta je dan zo raar voor je bed te dansen? Ben je zeker dat je niets verbergt?’ vroeg haar stiefvader verbaasd. ‘Uuuhm nee hoor, ik doe ochtendgymnastiek!’, zei Lana opgewekt.

De stiefvader knikte en liep trede per trede de trap af. Beneden aangekomen, keek hij of de stiefzus daar met iets bezig was. Maar nee hoor, ze was niet beneden. Raar! Waar was ze dan wel?, dacht de stiefvader. Maar wacht eens!! Het is middag… , hoe kan Lana dan ochtendgymnastiek doen? Heeft Lana tegen mij gelogen?, dacht de stiefvader. Hij ging razendsnel terug naar de kamer van Lana. ‘Wat zit er onder je bed? En nu geen leugentjes , Lana!’, vroeg de stiefvader. Ondertussen zat de stiefzus in de kast. Maar wie was er dan nog steeds onder het bed aan het bewegen, dacht Lana. Stiefvader steekt zijn hand onder het bed en gilt als een klein meisje.

‘Er zit een schaap onder je bed!’, roept de stiefvader. Stiefvader graait onder het bed en ziet dat hij geen schaap, maar een baard van een kabouter vastheeft. ‘Wie ben jij en wat doe jij hier?’, vroeg de

Page 53: Knotsgekke Leedse Sprookjes

stiefvader. ‘Ik ben Grumpy en ik vind de wc niet en moet zo nodig!’, zei Grumpy. Stiefvader nam Grumpy bij zijn jasje en hij wilde hem buiten zetten. Maar nog voor hij het goed en wel besefte had hij alleen nog de trui van Grumpy vast.

Na uren en uren was Lana eindelijk klaar met de vele klusjes. De stiefvader was onder de indruk dat Lana nu al klaar was. Hij had Lana zoveel klusjes gegeven. Hij dacht na. ‘Hoe kan Lana zo snel klaar zijn… Zou het niet mijn dochter geweest zijn?’, dacht hij. De stiefvader keek volledig Lana haar kamer nauwkeurig na. Plots zag hij iets wiebelen aan de kast. Hij zag grote krultenen uit de kast steken. En zo vond hij zijn dochter in de kast. Hij was nog nooit zo verbaasd en kwaad geweest. Lana en de stiefzus moesten dubbel zoveel klusjes doen. Ze konden het werk niet aan en zeiden dit tegen de stiefvader. ‘Wel wel wel… jullie kunnen het werk niet aan? Omdat ik zo lief ben , krijgen jullie vijf minuten pauze. Niet meer dan dat!’, zei de stiefvader kordaat. Toen de klusjes na vier uur hard werken eindelijk klaar waren, gingen Lana en haar stiefzus slapen.

Enkele dagen later kreeg Lana een bijzondere e-mail van de prins van Goudegem. ‘Waauw, een prins! En dan nog een knapperd!’, dacht Lana. Ze begon met het lezen van de e-mail.

‘Dag schone dames! Ik houd voor alle stoere meiden die met mij willen trouwen een kajakwedstrijd. Wie deze wedstrijd wint, wordt mijn geweldige vrouw. Waarom een kajakwedstrijd? Ik wil natuurlijk een sterke, slimme en mooie prinses. Dus denk je dat je kans maakt om deze wedstrijd te winnen en wil jij mijn prinses worden? Neem dan zeker deel! Veel liefs, Stef’.

Lana kon haar oren niet geloven. Misschien kon zij wel de vrouw van deze knapperd worden. Ze was haar leven dat ze nu had beu! Haar besluit stond vast, ze ging deelnemen aan de wedstrijd. Maar toen begon ze te twijfelen. ‘Ik heb helemaal geen kajak en geen kajakuitrusting! En ik wil zo graag gaan’, jammerde Lana. Ze begon te wenen en als troost nam ze haar roze teddybeer vast. Ze wreef drie keer over de teddybeer. Plots kwam er rook uit de teddybeer. ‘Wat is dat nou?’ zei Lana geschrokken. Toen schrikte Lana haar kapot. ‘Ha ha ha ha hallo, ik kom uit de bra bra bra Brantano! O sorry ik moet mij nog voorstellen. Ik ben Geestige Geest en ik woon in de Brantano’, zei de geest met een lach op zijn gezicht. ‘Maar… waarom zit je te wenen lieve meid? Ik zie veel liever een lach! Hoe kan ik jou helpen lachen?’, vroeg de geest lief. ‘Misschien moet ik jou mijn beste mop vertellen?’, vroeg de geest vastberaden. ‘Nee nee bedankt, dat zou me toch niet blij maken. Ik wil meedoen aan de kajakwedstrijd van de prins, maar ik heb helemaal geen kajak en ook geen passende kleren’, zei Lana droef. ‘Goh! Is dat het maar? Ik zal je wel helpen als je voor mij een opdracht doet’, zei de geest. ‘Maar wat is de opdracht?’, vroeg Lana nieuwsgierig. ‘Haal vijf van de lekkerste zakken snoep en breng ze naar mij’, zei de geest. Lana ging naar het beste snoepwinkeltje van Goudegem en haalde de vijf zakken snoep. Onderweg had ze het even moeilijk om niet van de snoepjes te eten. ‘Ziezo, hier zijn de snoepjes Geestige Geest!’, zei Lana.

Page 54: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Geestige Geest riep: ‘BipsediebopsedieBOEM!’ Plots lagen er voor Lana een kajak en kajakkleren. ‘Maar dan is er nog iets. Hoe ga ik naar de wedstrijd?’, vroeg Lana verbaasd. ‘Ik zal je wel helpen! Ik tover je een snoephelikopter!’, giechelde de geest.

De volgende dag gaat Lana met de helikopter naar de wedstrijd. Onderweg begint ineens een rood lampje te flikkeren. Ze kan zich niet houden en drukt op de knop. Ze hoort ineens een luid gelach. Hahahahahaahah! De snoephelikopter gaat zichzelf vernietigen in 10 9 8 … Lana begon te zweten. 7 6 5 … ‘Wat nu?!’, dacht Lana. 4 3 2… Ze dacht aan Stef en sloot haar ogen. 1 0 … Plots hoorde ze feestmuziek en deed ze haar ogen open. Overal zag ze in de lucht confetti. Er lag een briefje aan het stuur van de helikopter. Daarop stond : Geestig hé? Groetjes Geestige Geest. In de verte ziet ze de wedstrijd. De landing gaat in… Gelukkig gaat alles goed. Wel heeft iedereen haar gezien door de vele confetti.

Daar is Lana dan bij de wedstrijd. De zenuwen gieren door haar lijf. Plots ziet ze prins Stef en haar stiefzussen. ‘O nee! Mijn stiefzusters zijn hier ook , ze mogen mij niet zien!’, dacht Lana. Toen stapte Lana in haar kajak, want de race ging beginnen. Robin Hood gaf het startschot. Zijn pijl schiet razendsnel de lucht in.

Page 55: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Robin Hood redde het leven van Sneeuwwitje, want zijn pijl schoot recht door haar appel. Lana begon te roeien…, te roeien…, te roeien en te roeien. Zo roeide zo hard dat haar armen er van pijn deden. Ze lag op kop en dacht al aan hoe Stef haar in zijn armen zou nemen.

Maar plots BAM! Lana doet een achterwaartse salto en plof daar ligt ze… in het water. En als dat nog niet genoeg is, valt haar rok af. Oh nee… Daar komt prins Stef aan! Vlug trok ze haar rok op. Ze klom vlug terug in haar kajak. Maar haar kajak zat muurvast. Prins Stef zag haar en hielp haar in zijn bootje. Hij pakte Lana’s hand en trok haar in een tweepersoons bootje.

‘Ooh, wat heb ik geluk!’, dacht Lana. Maar wat kriebelt er hier de hele tijd in mijn rok?, dacht ze. Kwak kwaak! Plots kwam er een kikker met een gouden kroontje uit haar rok. Lana schrok zo hard dat ze bijna terug uit de kajak valt. Terwijl laat ze zonder dat ze het merkt iets vallen.

Kan jij zien wat Lana laat vallen? ‘Lana kwaaak, ik ben gekwaken om je te waarschkwaken! Binnen vijf kwaak minuten is de kwaakspreuk voorbij kwaak.’, kwaakte de kikker. Nog voor Lana iets terug kon zeggen, sprong de kikker terug het water in. ‘Ik moet gaan Stef, sorry!’, zei Lana triest. Lana gaf Stef nog snel een kusje en vertrok. Stef was helemaal in de wolken en smolt weg door de kus. Toen hij terug was op aarde, zag hij dat Lana verdwenen was. ‘Waar is ze nu?’, dacht Stef plots. ‘Maar wacht

Page 56: Knotsgekke Leedse Sprookjes

eens, hier ligt een gsm!’, schrok Stef. ‘Meisje, je bent je gsm vergeten! Wacht nu toch eens!’, riep Stef.

‘Goh… ik ben ze kwijt en ze was zo lief, mooi en sterk! En ik weet niet eens haar naam of waar ze woont.’ Maar wacht eens… Als ik nu eens met haar gsm bel naar haar contactpersonen? Zij kunnen mij misschien vertellen wie het meisje van deze gsm is. Tring tring tring. ‘Hallo met de moeder van de zeven geitjes.’ ‘Weet jij van wie deze telefoon is?’ ‘Nee méééh sorry, dit is de gsm van mééijn jongste zoontje. ‘O, ik denk dat ik verkeerd verbonden ben dan, sorry. Tring tring tring. ‘Met de drie biggetjes, knor knor knor.’ ‘Weten jullie van wie deze telefoon is?’ ‘Knor knor nee hoor! Maar ik bel je later terug! Wat een feestje!’ ‘O, sorry voor het storen.’ Tring tring tring ‘Hey Lana met je stiefzus hier, hoe was de kajakwedstrijd? ‘Wie is Lana?’, vroeg de prins verbaasd. ‘Het meisje van de telefoon waarmee je belt.’, zei de stiefzus verward. Ha! Het meisje heet dus Lana!, dacht Stef. ‘U spreekt hier met prins Stef. Weet je waar ze is? Ik moet haar dringend spreken!’, zei Stef plechtig. ‘Ja, ze zit te wenen in haar kamer. Door een stomme rots, verloor ze de wedstrijd.’, zei de stiefzus. ‘Kan je Lana zo snel mogelijk naar hier sturen?’, vroeg Stef. ‘Ja, oké. Ze komt er zo meteen aan.’

Toen Lana aangekomen was, zag ze juist haar stoute stiefzus Josefien de lijn over komen. ‘Oh nee, mijn stoute stiefzus wint de race!’, dacht Lana triest. De winnaar is juist over de lijn gekomen en dat is Josefien! Stef gaf Lana haar gsm terug. Ze wisselden elkaars nummer uit, maar toen kwam plots de

Page 57: Knotsgekke Leedse Sprookjes

koning. ‘Ik heb slecht nieuws.’ zei Stef stil. ‘De winnaar is over de lijn gekomen. Morgen moet ik van mijn vader met Josefien trouwen.’ zei Stef terwijl hij een traantje moest wegpinken. ‘Dump haar dan! En trouw met mij! Je bent toch de prins!’ zei Lana. De prins schraapte al zijn moed bij elkaar en vertelde aan Josefien dat hij helemaal niet met haar wou trouwen. Hij had namelijk de liefde van zijn leven al gevonden: Lana. Want Stef was in de kajak op slag verliefd geworden op Lana. En wat dacht Lana daarvan? Lana gaf hem als beloning voor zijn moed een dikke kus. ‘Maar waarom? Ik heb toch gewonnen’, zei Josefien droevig. ‘Jij hebt inderdaad gewonnen, maar je hebt al de hele tijd het leven van Lana zuur gemaakt. Het wordt tijd dat ook jij jouw lesje eens leert! Uit mijn ogen! Je wordt uit Goudegem verbannen!’, zei prins Stef hard. ‘Mag dat ander boosaardig wicht ook met haar mee?’, vroeg Lana spottend. ‘Ja natuurlijk! Iedereen die jou kwetst moet uit Goudegem verdwijnen!’

Lana vond dat zo lief van Stef dat ze hem snel een kus gaf. Samen vlogen ze weg in de snoephelikopter naar het kasteel van Stef. Daar leefden ze nog lang en gelukkig. Maar af en toe lag Stef toch onder de sloef.

Door de kinderen van 4D, VLS Lede (meester Niels)

Page 58: Knotsgekke Leedse Sprookjes

RAPLONSJE

Er waren eens eeuwen geleden een lompe ezel, Jonaske, en een dikke zebra, Lieske, die hevig verlangden naar een kind. Eindelijk, na vele jaren geduld, ging hun wens in vervulling en raakte de zebra zwanger.

Page 59: Knotsgekke Leedse Sprookjes

In de klas waar deze ezel met zijn zebra woonde, zat een toverraam. Vandaar keek je uit op een prachtig moeras die vol mooie vleesetende planten stond.

Het moeras werd omgeven door een hoge waterval. Niemand waagde het om deze te betreden omdat hij eigendom was van de gerimpelde zeemeermin Krozelientje, voor wie iedereen bang was.

Page 60: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Op een dag stond de zebra voor het raam. Ze keek uit over het moeras en zag een bedje waarin de mooiste vleesetende planten groeiden die ze ooit had gezien. Die zag er zo fris en blauw uit, dat het water de zebra in de muil kwam.

Haar verlangen naar die planten nam met de dag toe, ze had nergens meer trek in en ze werd steeds magerder en bleker.

Haar snollebolleke maakte zich zorgen en vroeg: ‘Mijn liefste, wat scheelt er toch?’

‘Ach’, zei de zebra, ‘als ik niet vlug wat plantjes kan eten uit het mooie moeras achter onze klas, ga ik dood.’

De ezel dacht bij zichzelf: ‘Die vleesetende planten zal ze krijgen, het mag kosten wat het wil!’

Maar in de avondschemering kocht Jonaske een nieuw fototoestel in de McDonalds en hij kreeg een gratis Big Mac menu. Die smaakte zo heerlijk! Hij liep naar Lieske en zei: ik heb een gloednieuw fototoestel. Lieske was zo blij! Jonaske vroeg haar ten huwelijk en hij zei: ‘Oei, ik denk dat ik een boodschapje in mijn broek heb gedaan.’ Hij voelde zich niet zo lekker en liet een scheet voor gans België. ‘Het zal je goed bekomen!’ ‘O, vergeef me’, zei Jonaske. ‘Ik heb het alleen maar gedaan voor mijn buikje. Ik kreeg zo’n onweerstaanbare trek in een Big Mac menu.’

Page 61: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Jonas zei: ‘ik heb het gratis gekregen bij het fototoestel.’ Het fotomodel zei: ‘Als het waar is wat je zegt, mag je zoveel Big Mac menu’s meenemen als je wil. Op voorwaarde dat je mij ook een pak friet meebrengt. Ik beloof dat ik ervoor zal zorgen, schatje.’

Zo zwom hij over de waterval van de zeemeermin, plukte daar in grote haast een pot vol plantjes en bracht het naar zijn liefje. Die maakte er meteen een heerlijke salade van en daar at ze van tot ze niet meer kon. Maar de plantjes hadden haar zo goed gesmaakt, dat ze de volgende dag nog drie keer meer trek had. De ezel was zo goed niet of hij moest die avond opnieuw over de waterval zwemmen. Maar terwijl hij door het moeras sloop, stond opeens de zeemeermin voor hem. ‘Hoe haal jij het in je kop,’ vroeg ze boos, ‘om over mijn waterval te zwemmen en stiekem mijn plantjes te komen stelen? Dat zal je slecht bekomen!’

‘O, vergeef me!’ zei de ezel. ‘Ik heb het alleen maar gedaan voor mijn zwangere schatje. Die kreeg zo’n onweerstaanbare trek toen ze de plantjes zag, dat ze zonder zeker gestorven zou zijn!’

De zeemeermin bond een beetje in en zei: ‘éAls het waar is wat je zegt, mag je zoveel plantjes meenemen als je zelf wil. Op voorwaarde dat je mij je eerste zonkie zult geven meteen nadat ze geboren is. Ik beloof je dat ik ervoor zal zorgen als een Krozelientje.’

Page 62: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De ezel was zo bang, dat hij bereid was de zeemeermin alles te geven waar ze om vroeg, zelfs zijn eigen zonkie. Dus stemde hij toe en toen de eerste zonkie geboren werd, kwam de zeemeermin het meteen halen. Het was een meisje en de zeemeermin noemde haar Raplonsje. Over haar zus Zinkie heeft niemand nog iets gehoord.

Raplonsje was het mooiste dier dat iemand ooit had gezien. Toen ze negen werd, sloot de zeemeermin haar op in een hoge vuurtoren diep in de vulkaan.

De vuurtoren had geen deur en geen trap, geen elastieken en geen trampoline, alleen maar een klein raampje helemaal bovenin. Wanneer de zeemeermin naar binnen wilde komen, ging ze onder de vuurtoren staan en riep:

‘Raplonsje, Raplonsje,strek je tong uit.’

En dan liet Raplonsje haar schitterende lange tong, die eruitzag als diamanten, door het raampje naar beneden zodat de dodelijke zeemeermin naar boven kon glijden.

Dat ging zo een paar jaar, tot op een dag de betoverende draak, Winnie De Poeh, door de vulkaan reed en de vuurtoren ontdekte. Uit de toren kwam zo’n lieflijk gehinnik dat hij vol bewondering stilhield om ernaar te luisteren.

Hij wilde de vuurtoren binnengaan, maar vond nergens een deur of een trap en reed woedend weer weg. Maar hij kon de mooie stem niet uit zijn hoofd zetten en iedere dag weer trok hij naar de vulkaan om naar het gehinnik te luisteren. Zo gebeurde het dat hij op een dag de zeemeermin naar de vuurtoren zag komen. En hij hoorde hoe ze riep:

‘Raplonsje, Raplonsje,strek je tong uit.’

Raplonsje liet haar diamanten tong uit het raampje zakken en de zeemeermin gleed naar boven.

Page 63: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Als dat de ladder is die je moet beklimmen, wil ik het ook wel eens proberen, dacht de betoverende draak bij zichzelf. En de volgende dag ging hij bij het vallen van de avond naar de vuurtoren en riep:

‘Raplonsje, Raplonsje,strek je tong uit.’

Meteen viel de tong naar beneden en plakte aan de prins. Zo gleed hij naar boven.

Toen hij haar zag, was hij direct smoorverliefd. Opeens vertelde hij een grappige mop: ‘Ik ben een tovenaar, bibbedie babbedie boe, je bent een dikke koe! Sorry, je bent een smalle koe.’ ‘Sorry, ik val niet voor jou.’ ‘Ooh, jammer’, zei de draak.

Raplonsje schrok ontzettend toen de koningsdraak zo opeens naar binnengleed, want ze had nog nooit in haar leven een draak gezien. Maar de koningsdraak begon haar vriendelijk uit te leggen hoe haar gehinnik zijn hart had bekoord en dat hij geen rust meer kon vinden.

Daarop bekwam Raplonsje een beetje van haar eerste schrik en toen hij haar vroeg om hem tot man te nemen, dacht ze: ‘deze jongen zal beslist meer van mij houden dan die oude zeemeermin Krozelientje.’ En dus zei ze ‘ja’ en legde haar hand in zijn hand. ‘Ik zou graag met je meegaan’, zei ze, ‘maar ik weet niet hoe ik naar beneden moet komen.’ ‘Ach,’ vertelde de draak’, ik zet me achter het raam en dan brand ik haar dood. Zo tover ik haar wel om in een abnormaal varken.

Ze spraken af dat Winnie de Poeh iedere avond naar haar toe zou komen, want overdag kwam de gerimpelde zeemeermin.

De zeemeermin had niets in de gaten, tot Raplonsje zich op een dag versprak en zei: ‘Leg me toch eens uit, vrouw Krozelientje, hoe het komt dat ik veel meer moeite heb om u naar boven te halen dan de koningsdraak, die ieder moment hier kan zijn?’

‘Rot kind!’ schreeuwde de zeemeermin. ‘Ik dacht dat ik je ver weg van de wereld gehouden had en nu heb je mij bedrogen!’ Ze pakte woedend Raplonsje haar tong, sloeg het een paar maal om haar pols en ritsj, ratsj, greep de mooie tong en sneed ze met een schaar af. En daarna bracht ze Raplonsje naar een woeste zeestreek, waar de zonkie in diepe ellende en verdriet moest leven.

Op dezelfde dag dat ze Raplonsje verstoten had, maakte de zeemeermin de afgesneden tong vast aan het raamkozijn en toen de koningsdraak kwam en riep:

‘Raplonsje, Raplonsje,strek je tong uit.’

wierp ze de tong naar beneden. De koningsdraak gleed naar boven, maar in plaats van zijn geliefde Raplonsje trof hij boven alleen de zeemeermin aan, die hem toornig bekeek.

Page 64: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Hahaha!’ hoonde de zeemeermin. ‘Jij wilde je liefste komen oppikken. Maar dat mooie paardje zit niet langer op de stal en hinnikt ook niet meer. Je zal Raplonsje nooit meer terugzien! Ik zal je in een varken veranderen!’ En zo toverde ze zichzelf per ongeluk om in een tovervarken, waar biljetten uitkwamen.

Page 65: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De draak raakte zo in vertwijfeling van smart en angst, dat hij meteen van de vuurtoren naar beneden sprong. Hij bracht het er levend af, maar de doornen waarin hij viel staken hem de ogen uit. Blind dwaalde hij door de vulkaan, at alleen lavastenen en kroketten en jammerde over het verlies van zijn geliefde. Jaren zwierf hij zo rond tot hij eindelijk in de woeste vulkaan aankwam waar Raplonsje leefde.

Ze had hem een tweeling gebaard, een jongen en een meisje. Die kinderen vielen uit hun bed en de moeder schrok wakker. Jonaske schrok ontzettend toen de kinderen op de grond lagen. De baby’s werden wakker en lachten met hem. ‘Jullie moeten verder slapen’, zei Jonaske.

Wei, Wei! En de rondzwervende draak hoorde opeens het lieve gehinnik, dat hem bekend voorkwam, o zo bekend. Dat kon alleen Raplonsje zijn! Hij viel in haar armen en Raplonsje begon van vreugde te huilen. Twee van haar tranen vielen op zijn ogen en zijn blindheid verdween terstond. En hij bracht haar naar zijn drakenrijk, waar ze met vreugde ontvangen werden.

Ze trouwden op 1 april op een boot en ze leefden nog lang en gelukkig.

Ze kregen een draakje Koekeloe. De zeemeermin sloeg weer toe en ze wou het kind, maar ze veranderde al snel weer in een varken en viel 2 miljoen jaar in slaap met haar teddybeer!

Geschreven door 3+4, VBS Smetlede (juf Sigrid)

Page 66: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Suikersponsje

Ergens in ons dorp woonden een man en een vrouw. De vrouw was zwanger van hun eerste kindje. Het baby’tje zou bijna geboren worden. Zwangere vrouwen hebben soms rare eetgewoonten en dat was bij deze vrouw niet anders. De ene dag had ze zin in frietjes met choco, de volgende dag in suikerspin met ketchup. En haar man, de sukkelaar moest dit allemaal gaan kopen.

Toen ze op een dag door het raam van hun slaapkamer keek, zag ze de buurvrouw in de tuin lopen. De buurvrouw had een reuzengrote tuin met allemaal eigenaardige, rare planten en bomen. Ze stond stil bij één van de rare bomen, mompelde iets, en wat er toen gebeurde zou niemand geloven… Uit de boom vielen allemaal hamburgers! Dit was een wensboom!

Page 67: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Oh my god!’ riep de vrouw. De vrouw dacht dat ze gedroomd had. Toen ze de volgende dag opnieuw door het raam stond te kijken zag ze het weer gebeuren. Deze keer vielen er koffiekoeken uit de boom! Dit was de oplossing voor haar plots opkomende hongertjes. Haar lieve man zou niet meer naar de winkel moeten gaan. Ze ging hem het nieuws snel vertellen en wou dat hij over de muur klom om naar de boom te gaan kijken, want ze had wel zin in iets lekkers…ijsjes!

Haar man deed wat ze vroeg en hij klom over de muur, stapte naar de wensboom en vroeg om ijsjes. Onmiddellijk regende het ijsjes uit de boom. Hij raapte een hele zak vol.

Page 68: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De volgende dag moest hij weer naar de boom. Toen hij net in de tuin stond, had hij niet gezien dat de buurvrouw hem in het oog hield. Ze stormde naar buiten en riep: ‘Potvolkoffie!’ En uit de boom regende het koffiepotten met verse koffie. ‘Wat denk jij dat je hier aan het doen bent? Dit is mijn boom, en ik alleen mag hier komen wensen! Wie aan mijn boom komt verander ik in een groene paashaas met flaporen!’

‘Neen, doe dat niet alstublieft. Ik word bijna papa.’ De man vertelde over zijn zwangere vrouw, en waarom hij naar de wensboom kwam. ‘Ok’, zei de buurvrouw, die eigenlijk een heks bleek te zijn, ‘ok, laten we een deal sluiten. Jij mag hier zoveel komen wensen als je wil, maar als de baby geboren wordt, dan kom ik hem of haar halen!’ De man was blij dat de buurvrouw geen paashaas van hem gemaakt had, en hij geloofde nooit dat ze het kindje zou komen halen.

Enkele weken later werd het kindje geboren. Het was een meisje. Ze kreeg de naam Suikersponsje. Maar wat waren de man en vrouw geschrokken! Zo’n lelijke baby hadden ze nog nooit gezien! En de baby deed de hele dag niks anders dan huilen en krijsen.

Toen de buurvrouw kwam aanbellen om de baby op te halen had ze ook haar wachters en kat meegebracht. De ouders waren superblij dat ze het meisje kwam ophalen.

Page 69: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Hier neem ze maar vlug mee, en je hoeft nooit meer terug te komen!’ Suikersponsje beet toen in de vinger van de kat. De kat was zo geschrokken dat ze op de wachters sprong. En de wachters vielen als dominosteentjes omver. De buurvrouw probeerde nog om de baby terug te geven, maar de ouders zeiden: ‘Neenee, gegeven is gegeven!’

Page 70: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Het babymeisje werd een lastige peuter, daarna een ambetante kleuter. De buurvrouw had er niets dan last mee en besloot ze daarom op te sluiten in een hoge toren. De deur metselde ze dicht, zodat

Page 71: Knotsgekke Leedse Sprookjes

ze er nooit meer uit kon. Het meisje werd groter en groter, en kreeg ook ontzettend lang haar. De buurvrouw kwam elke dag langs met de brommerzwaan om haar te eten te geven.

Ze vroeg toen steeds aan Suikersponsje om haar lange haren te laten zakken en kon dan zo naar boven klimmen. Maar elke dag was er wel iets met Suikersponsje. Ze kloeg dat haar schmink was uitgelopen, dan had ze een nagel gescheurd, het eten trok op niets…. De buurvrouw kreeg zelfs op een dag een bord naar haar hoofd gesmeten. Grijs haar kreeg ze er van! Suikersponsje had kuren.

Op een dag zat Suikersponsje voor het raam te wachten, ze verveelde zich rot. ‘Pffffffff, moet er in dit verhaal eigenlijk geen prins voorbij komen?’ dacht ze bij zichzelf. ‘Dan zou er hier tenminste eens iets gebeuren, het is hier zo saai…’ Plots hoorde ze hoefgetrappel en zag ze iemand op een paard aankomen. Zou dat de prins zijn?

‘Juffrouw, juffrouw, ik zoek iemand die zijn schoentje deze nacht verloren is op de trappen van het kasteel, kent u haar misschien?’ ‘Maar, jij bent de prins van Assepoester! Wat kom jij in mijn verhaal doen? Rij maar door, ik ben Assepoester niet!’ Even later hoorde ze opnieuw gepraat. Zeven kleine dwergjes stonden voor de toren, samen met … een prins! ‘Juffrouw, juffrouw, ik zoek een meisje met een sneeuwwitte huid en mooie zwarte haren. Maar ze heeft een giftige appel opgegeten. Ik moet haar kussen zodat ze terug levend wordt! ‘Jaja’ snauwde Suikersponsje ‘jij bent de prins van Sneeuwwitje zeker? Dieper in het bos moet je zijn, hier is ze niet!‘

Page 72: Knotsgekke Leedse Sprookjes

‘Zijn die nu allemaal zo dom?’, dacht Suikersponsje. En ondertussen was daar de volgende prins al.

‘Hallo? Hallooooo? Ik zoek een prinses die al 100 jaar slaapt, ben jij dat soms?’ ‘Zie ik er soms slaperig uit? Neen, ik ben Doornroosje niet, hier linksaf en dan kom je aan het kasteel van die slaapwandelende trien!’ ‘Pfff, wanneer komt mijn prins nu?’

Suikersponsje had het nog maar net gezegd of ze hoorde geritsel in de struiken. ‘Kwaaaak, kwaak, kwaaaaaak, kus mij, kus mij, kwaaaaaaak!’ ‘Bweikes, jou kussen? Ik ben niet gek? Ik kus geen kikkers, ook al zeggen ze dat ze dan in een prins veranderen! Wegwezen, of ik eet vanavond kikkerbilletjes!’

Page 73: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Toen Suikersponsje wou gaan slapen, zag ze ineens twee grote ogen verschijnen voor het raam. Een luide stem brulde: ‘Ik heb hooooooonger!’ ‘Oei, oei,’ dacht Suikersponsje, dat was de reus van Klein Duimpje. ‘Bhoehoehoe….’, huilde Suikersponsje, ‘ik zal nooit een prins ontmoeten.’ Op dat moment hoorde ze daverende muziek dichterbij komen. Voor de toren stopte een cabrio met daarin een hele knappe jongen. ‘Hey, leuke meid, ben jij het meisje naar wie ik op zoek ben? Ik ben namelijk prins en heb nog geen prinses om mee te trouwen. Kan ik even naar boven komen?’ Suikersponsje haar hartje klopte heel snel! Ze liet snel haar lange haren zakken en de prins klom omhoog. Ze werden verliefd en de prins beloofde Suikersponsje om binnenkort met haar te trouwen.

Page 74: Knotsgekke Leedse Sprookjes
Page 75: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Op een dag kwam buurvrouw weer langs met het eten voor Suikersponsje. De buurvrouw had al een tijdje door dat er iets niet klopte. Ze had Suikersponsje bespioneerd en had ontdekt dat ze bezoek kreeg van de prins. Dit zou niet meer gebeuren. Ze klom langs de lange haren omhoog en knipte het lange haar van Suikersponsje af. De lange vlecht donderde naar beneden… samen met de buurvrouw. Want die was zo dom geweest om aan de vlecht te hangen terwijl ze hem afknipte. Buurvouw moest naar het ziekenhuis en lag met haar been in het gips. Daar zou Suikersponsje voorlopig geen last meer van hebben.

Page 76: Knotsgekke Leedse Sprookjes

De prins moest nu in het vervolg zijn ladder meebrengen om tot in de toren te geraken. Op een mooie dag schoof de ladder van de prins weg en hij kwam op zijn hoofd terecht. De prins leed aan geheugenverlies en wist niet meer wie hij was. Hij herkende zelfs Suikersponsje niet meer. Die was zo kwaad op hem dat ze hem een klap op zijn hoofd gaf. En plots was daar zijn geheugen terug!

De prins en Suikersponsje besloten nu om snel te ontsnappen uit de toren en weg te vluchten. Hun plannetje lukte, want de buurvrouw lag nog steeds in het ziekenhuis.

Page 77: Knotsgekke Leedse Sprookjes

En toen… 3471 km verder…

leefden ze nog lang en heel gelukkig!

Door de kinderen van 4A, VLS Lede (juf Natasja)

Page 78: Knotsgekke Leedse Sprookjes

Colofon

Verantwoordelijke uitgever: Gemeentebestuur Lede -

Bibliotheek

Maart 2015

Bibliotheek Lede in samenwerking met de lagere scholen van Lede

Begeleiding schrijfworkshops: Marie-Rose Van Der Sypt

Aanmaken e-boek: Raf Ermens

Een hartelijk ‘dank je wel’ aan alle kinderen, juffen & meesters die aan dit project meewerkten!