Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in...

52
Spotlight www.pwc.nl Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 23 - winter 2016-2017 Column Wat gaat mijn kleindochter eigenlijk eten? Interview In gesprek met Peter Sampers (RJ) Verslaggeving Wettelijke voorstellen en andere ontwikkelingen inzake het bestuursverslag en het rapporteren van niet-financiële informatie Accountancy Accountants- en bestuurdersperspectieven in het jaarverslag Governance en toezicht Functionaris gegevensbescherming: schaap met vijf poten Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele waarde Overig Verduidelijkingen in IFRS rondom onzekere belastingposities In gesprek met Peter Sampers (Raad voor de Jaarverslaggeving) Pagina 7

Transcript of Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in...

Page 1: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 23 - winter 2016-2017

ColumnWat gaat mijn kleindochter eigenlijk eten?

InterviewIn gesprek met Peter Sampers (RJ)

VerslaggevingWettelijke voorstellen en andere ontwikkelingen inzake het bestuursverslag en het rapporteren van niet-fi nanciële informatie

AccountancyAccountants- en bestuurdersperspectieven in het jaarverslag

Governance en toezichtFunctionaris gegevensbescherming: schaap met vijf poten

Recht en belastingenFiscale staatssteun: wat is er aan de hand?

OverigWijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele waardeOverigVerduidelijkingen in IFRS rondom onzekere belastingposities

In gesprek met Peter Sampers (Raad voor de Jaarverslaggeving)Pagina 7

Page 2: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

2

Bij PwC willen we een bijdrage leveren aan het vertrouwen in de maatschappij en het oplossen van belangrijke problemen. Wij zijn een netwerk van firma’s in 157 landen met meer dan 208.000 mensen. Bij PwC in Nederland werken ruim 4.400 mensen met elkaar samen. Wij zien het als onze taak om kwaliteit te leveren op het gebied van assurance-, belasting- en adviesdiensten. Vertel ons wat voor u belangrijk is. Meer informatie over ons vindt u op www.pwc.nl.

Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 3: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

Spotlight | Woord vooraf

3Woord vooraf

Woord vooraf

Maatschappij belangrijker dan ooit in fi scale adviezen

Fiscaliteit staat in het middelpunt van de belangstelling. Zo wordt de belastingmoraal van multinationals door de Europese Commissie onder de loep genomen (denk bijvoorbeeld aan de onderzoeken naar onder andere Apple en Ikea) en staat er een mini-enquête in de Tweede Kamer gepland naar aanleiding van de Panama Papers. Eind november reageerde het kabinet nog op plannen van Eurocommissaris Moscovici om tot een gezamenlijke Europese winstbelasting of vennootschapsbelasting te komen.

Door deze ontwikkelingen en de bijbehorende aandacht voor ons vak, zijn wij relevanter dan ooit in de maatschappelijke discussie. Als voorzitter van de belastingpraktijk vind ik daarom dat wij ons niet moeten laten afschrikken om deel te nemen aan het publieke debat over belastingen. Wij moeten uit onze silo komen en in onze advisering de maatschappij meer naar binnen halen.

We staan voor grote uitdagingen, denk aan de voortdurend veranderende wet- en regelgeving. Ook worden we kritisch gevolgd door onze stakeholders, de politiek, media en niet-gouvernementele organisaties. Als grootste fi scale praktijk van Nederland vind ik dat PwC het voortouw moet nemen in zowel het maatschappelijke debat over belastingen als in onze advisering naar de klant.

Daarbij moet de adviseur zich breed ontwikkelen. Louter uitstekende kennis van vaktechniek is niet meer genoeg. Technologische kennis is minstens zo belangrijk, omdat technologie het vak van fi scalist momenteel ingrijpend verandert. Verder moeten wij meer geïntegreerd samenwerken, en moet de adviseur inspelen op de businessissues van de klant en die meenemen in zijn advies.

EthiekEr is veel discussie over de moraliteit en ethiek van belastingadviseurs. De grenzen liggen voor elk individu anders. Hoewel de klant verantwoordelijk is voor de keuzes die hij maakt, hebben wij de verantwoordelijkheid om hem alle ingrediënten te bieden om die keuzes weloverwogen te maken.

Wij laten ons daarbij leiden door het wettelijk kader en onze Global Tax Code of Conduct. De Code of Conduct is ons morele kompas en geeft richting aan onze eigen maatschappelijke betrokkenheid. Wij adviseren niet alleen vanuit fi scaal-juridisch oogpunt, maar houden ook rekening met het economische en maatschappelijke kader waarbinnen we advies geven. Tot slot zorgen wij ervoor dat de fi scale strategie aansluit op de strategie van de onderneming.

In deze complexe wereld, met alle verschillende belangen, wordt de belastingadviseur dus steeds relevanter. Dat biedt ons de kans om met onze klant in gesprek te gaan over onderwerpen als fi scale strategie en transparantie. Wij wijzen onze klanten erop dat het enorm van belang is een heldere, fi scale strategie te hebben. Het is hierbij ook heel belangrijk dat de klant hierover transparant is, omdat de klant hiermee aangeeft zich bewust te zijn van het maatschappelijke speelveld waarin hij opereert.

PwC is de eerste van de Big 4 die werkt met een internationale Code of Conduct. Hiermee wordt onze advisering niet alleen fi scaal-juridisch getoetst, maar ook in een breder maatschappelijk-economisch kader. Wij laten hiermee zien dat wat mag, niet per se ook kan. Sommige toegestane constructies hebben wij niet geïmplementeerd voor klanten, omdat wij deze constructies ethisch niet acceptabel vonden. Dat kan tot discussies leiden, die wij als goede adviseurs niet uit de weg zullen gaan.

Marc DiepstratenVoorzitter belastingpraktijk PwC Nederland

Page 4: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

4 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Spotlight | Inhoud

Column - Wat gaat mijn kleindochter eigenlijk eten?

De kleindochter van Jan Willem Velthuijsen is bijna twee en eet gezond. Kan opa Velthuijsen er gerust op zijn dat dat zo blijft? Volgens de jongste demografi sche tabellen leeft zijn kleindochter tot 2115, en het wordt steeds drukker en warmer op onze blauwe planeet. Een column van Jan Willem Velthuijsen

Interview - In gesprek met Peter Sampers (Raad voor de Jaarverslaggeving)

Voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving Peter Sampers wil verder gaan met het transparant maken van de processen van de RJ, laten zien welke analyse zij maken en de dialoog met de buitenwereld nog actiever voeren. ‘Daar leren wij van en de gebruikers ook.’ Arjan Brouwer in gesprek met stakeholder Peter Sampers

Verslaggeving - Wettelijke voorstellen en andere ontwikkelingen inzake het bestuursverslag en het rapporteren van niet-fi nanciële informatie

Dit artikel gaat in op nieuwe bepalingen in de Nederlandse wet met betrekking tot bekendmaking niet-fi nanciële informatie en diversiteitsbeleid door organisaties van openbaar belang, de betrokkenheid van de accountant bij het bestuursverslag en het voorstel voor de Corporate Governance Code. Arjan Brouwer en Kavita Nandram

Accountancy - Accountants- en bestuurdersperspectieven in het jaarverslag

Dit artikel en het bijbehorende onderzoek draaien om de vraag in welke mate de kernpunten in de uitgebreide controleverklaring overeenkomen met de risico’s, de kritische grondslagen en de schattingen die het bestuur van de onderneming rapporteert. Arjan Brouwer, Peter Eimers en Henk Langendijk

Governance en toezicht – Functionaris gegevensbescherming: schaap met vijf poten

Veel bedrijven moeten vóór 25 mei 2018 een functionaris voor de gegevensbescherming aanstellen volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Naar wat voor een persoon moet de organisatie op zoek en wat moet diegene precies gaan doen? Maurice Steffi n en Sandra Ho

Recht en belastingen - Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand?

Wat verstaan we onder fi scale staatssteun en wat zijn de recente ontwikkelingen en impact op dit gebied? Sjoerd Douma en Hein Vermeulen

Overig - Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele waarde

In de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving heeft het begrip ‘actuele kostprijs’ een nieuwe betekenis gekregen. Wat dit concreet betekent, komt aan bod in dit artikel. Deze wijzigingen zijn van kracht voor verslagjaren die op of na 1 januari 2016 beginnen. Inge Oudhuis

Overig - Verduidelijkingen in IFRS rondom onzekere belastingposities

De standaard inzake winstbelastingen, IAS 12, staat al jaren ter discussie. Er is nog geen fundamentele herziening, maar wel meer duidelijkheid rondom de verwerking en waardering van onzekere belastingposities. Hugo van den Ende en Sebastiaan Stoff elen

PwC-publicaties

Eerder verschenen Spotlight-artikelen

5

13

17

25

33

45

39

48

50

7

Page 5: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

5Column

Spotlight | Column

Wat gaat mijn kleindochter eigenlijk eten?

Onzekerheid over voortgang technologie en ontwikkeling in voedselpatronen

In wezen zijn er twee grote vragen rondom de toekomst van de voedselvoorziening. Zijn technologische innovaties in staat om een oplossing te bieden voor de problemen die de opwarming van de aarde en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen met zich meebrengen? En ten tweede: zal de milieubelastende westerse menukaart – veel vlees, veel calorieën, veel zuivel – overal in de wereld worden overgenomen, of ontstaat er juist een mondiaal zeer gevarieerd voedselpatroon?

Techniek versus klimaatverandering

Als iets of iemand hier oplossingen voor kan bedenken, is het wel ons eigen ‘Wageningen’. Er zijn hoopgevende ontwikkelingen, zoals het kweken van rijst die kan groeien in de verziltende Mekongdelta of het laten groeien van planten in de woestijnbodem van de Sahel. Maar of de techniek sneller gaat dan de teloorgang van het milieu, is onzeker.

Hetzelfde geldt voor het mondiale voedselpatroon. Aan de ene kant zijn er nu landen waar nog steeds honger voorkomt, maar er is ook sprake van een obesitasexplosie. Tegelijkertijd zien we, vooral buiten de westerse wereld, de opkomst van een nieuwe middenklasse van millennials die een bewuste, individuele keuze maken in wat zij eten: van grote Argentijnse biefstukken tot sushi en Chinees eten.

Mijn kleindochter is bijna twee jaar oud en het gaat voortreff elijk met haar.

Ze houdt nu al van patat, maar moet van mijn dochter vooral heel gezond

eten. Dat lukt prima als je een redelijk inkomen hebt. Maar kan opa er gerust

op zijn dat het zo blijft? Want volgens de jongste demografi sche tabellen leeft

mijn kleindochter tot 2115, en het wordt steeds drukker en warmer op onze

blauwe planeet. Elke week komen er op de wereld één miljoen mensen bij.

Bovendien duwen we elke tien jaar onze levensverwachting met twee jaar

vooruit. We blijven dus ook nog eens langer op aarde. In 2050 zijn er bijna

tien miljard mensen. Om al die magen te kunnen voeden, moet de agrarische

productie wereldwijd met zeventig procent omhoog en in snelgroeiende

economieën waarschijnlijk met honderd procent. Dit gaat tachtig procent

meer energie en 55 procent meer water kosten. Dit soort getallen zijn

angstaanjagend en spannend tegelijk. Zeker omdat het tegen 2050 ook twee

graden warmer zal zijn.

Page 6: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

6 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Extrapolatie van trends leidt tot vier scenario’s

Voor onze recente publicatie Future of food provision hebben we met allerlei mensen gesproken die gepokt en gemazeld zijn in de agrifoodsector, variërend van producenten en verwerkers tot handelaren en onderzoekers. Op

basis van hun kennis en visie hebben we vier mogelijke toekomstscenario’s voor de voedselindustrie ontwikkeld. Die scenario’s verschillen sterk, maar zijn allemaal gebaseerd op de extrapolatie van bestaande trends.

• Leading the diversifi ed fi eld: er is voldoende eten voor hele wereld en individualiserende wereldburgers kunnen zeer verschillende eetpatronen ontwikkelen. Zeer diverse diëten en talloze nicheproducten ontstaan.

• Food for all: de industrie is in staat voedselzekerheid voor de hele wereld te realiseren, maar eetgewoontes gaan sterk op elkaar lijken. Veel eenheidsvoedsel en standaardisatie.

• Two-tier production: er bestaan zeer diverse eetpatronen, maar er is te weinig voor iedereen. Kloof tussen arm en rijk wordt duidelijk, alleen welgestelden kunnen het eetpatroon van hun keuze handhaven.

• Renationalisation: er komen grote verstoringen in de voedselvoorziening, met geregeld nijpende schaarste tot gevolg. Er ontstaan voedseltekorten en landen zullen zich genoodzaakt voelen protectionistische maatregelen te nemen en bijvoorbeeld voedingsbedrijven te nationaliseren.

Scenario’s voorzien in meetlattenScenario’s zijn natuurlijk allemaal waar en tegelijkertijd allemaal niet waar. Ze zijn in elk geval nuttig voor het verkennen van de uitersten van het speelveld van de toekomst. Scenarioplanning voorziet ondernemingen en instanties in de agrifoodsector én hun stakeholders van verschillende ‘meetlatten’ voor het evalueren van hun strategie, de toekomst van hun core business, hun verdienmodel en investeringsbeslissingen. Want dat er dingen gaan versnellen en veranderen, is wel zeker.

Tegelijkertijd is het eigenlijk fantastisch om juist nu deel uit te maken van het mondiale agrifoodecosysteem. De vraag neemt namelijk alleen maar toe. De agrifoodsector staat daarbij voor de uitdaging zich te transformeren tot een sector die de wereld kan voeden én dat op een duurzame manier doet.

Daarvoor moeten – met behulp van technologie en innovatie – de effi ciëntie en de kwaliteitsborging van de mondiale voedselketens omhoog. Dat vraagt wel om mondiale coördinatie en meer samenwerking in de verschillende waardeketens. Overheden zullen in moeten zetten op het creëren van een omgeving waarin dit tot bloei kan komen. Dat zijn allemaal zekerheden die we mijn kleindochter wél kunnen bieden.

Jan Willem Velthuijsenchief economist PwC

Page 7: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

In gesprek met stakeholders 7

In gesprek met stakeholders

In gesprek met Peter SampersPeter Sampers is nu zo’n twee jaar voorzitter van een gemoderniseerde

Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). Voorzitter Sampers heeft het contact

met de buitenwereld hoog op de agenda staan. ‘Ik wil verder gaan met het

transparant maken van onze eigen processen, laten zien welke analyse wij

maken. Ik wil de dialoog met de buitenwereld nog actiever voeren. Daar

leren wij van en de gebruikers ook’, zegt hij in een gesprek met PwC-partner

Arjan Brouwer.

Peter Sampers (r) is voorzitter van een gemoderniseerde Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). Arjan Brouwer (l) is partner bij PwC.

Page 8: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

8 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Sampers treedt begin 2015 aan. Tegelijkertijd wordt de organisatie van de raad gewijzigd. De delegaties, de directe vertegenwoordigers van de zogenoemde verschaff ers, gebruikers en controleurs, worden in 2015 afgeschaft. Het aantal leden wordt teruggebracht van dertien naar tien. Deze leden worden voortaan benoemd door het bestuur van de Stichting voor de Jaarverslaggeving op voordracht van een benoemingscommissie. Deze commissie bestaat uit de vertegenwoordigers van de belanghebbende organisaties in het bestuur van de stichting. Daardoor zitten de leden meer op persoonlijke titel in de raad dan als belangenbehartiger van het bedrijfsleven, de beleggers of de accountants. Sampers noemt het verdwijnen van de delegaties het ‘ontpolderen’ van de raad. ‘Het gaat daardoor minder om het sectorbelang en meer om de kwaliteit van de verslaggeving.’

De nieuwe structuur maakt de raad bovendien slagvaardiger. Een goed voorbeeld daarvan noemt hij de manier waarop de RJ aan het werk is gegaan met het op Prinsjesdag gepresenteerde

wetsvoorstel om de fi scale facilitering van de opbouw van een pensioen in eigen beheer voor dga’s gefaseerd af te schaff en. ‘Dat heeft ons voor de vraag gesteld hoe de accounting voor de gewijzigde pensioenverplichting ingericht moet worden. Begin volgend jaar moet daar duidelijkheid over zijn, voor de ondernemers én voor hun accountants. We zoeken pragmatisch naar een oplossing, waarbij we willen voorkomen dat er hoge actuariële kosten gemaakt moeten worden om een bevroren pensioenaanspraak te waarderen.’

Brouwer: ‘De tijdsdruk die er nu is rond die nieuwe Richtlijn voor de verwerking van pensioen in eigen beheer betekent wel dat je ook minder ruimte hebt voor de gebruikelijke consultatie. Dat consultatieproces is toch een belangrijke basis voor het brede draagvlak van de Richtlijnen. Zie je daarin geen risico?’

Sampers: ‘We hebben wel een conceptuiting gepubliceerd waarop belanghebbenden kunnen reageren, maar de tijd is inderdaad korter dan anders. Normaliter duurt het hele proces

– van ontwerp tot verwerking van het commentaar – ongeveer driekwart jaar. Dat halen we nu niet. We hebben er wel vertrouwen in dat we een goed voorstel hebben gedaan. We zitten natuurlijk niet in een ivoren toren. We proberen er rekening mee te houden hoe de markt denkt. We hebben ook een nieuwe Richtlijn opgesteld voor de verslaggeving van de woningcorporaties naar aanleiding van de wijzigingen in de Woningwet. Dat was complexer en daarbij hebben we wel het hele ‘due process’ doorlopen.

We willen in de toekomst nog transparanter zijn over dat proces. Recent hebben we de verslaggevingsregels voor fondsenwervende organisaties meer in lijn gebracht met ons raamwerk voor verslaggeving. Op het concept kregen we tien commentaren binnen, zowel positief als negatief. We hebben die Richtlijn uiteindelijk gepubliceerd met een uitgebreide ten geleide. Daarin hebben we uitgelegd hoe we de commentaren hebben gewogen en waarom we het ene wel en het andere niet hebben meegenomen. Dat is nieuw. En ik vind dat een dergelijke verantwoordingsplicht erbij hoort. Het technische element is natuurlijk heel belangrijk, maar het werk van een standard setter is meer dan technisch. Het betekent ook maatschappelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid.’

Brouwer: ‘Je noemt woningcorporaties en fondsenwervende instellingen. Voor deze sectoren heeft de RJ een specifi eke Richtlijn uitgegeven. Hiermee wijkt de RJ af van de IASB, die er expliciet voor kiest om geen sectorspecifi eke standaarden te schrijven. De RJ heeft zich de afgelopen jaren vooral beziggehouden met de Richtlijnen in deze 600-serie en ik zie als gevolg daarvan steeds meer specifi eke bepalingen en uitzonderingen verdwijnen.’

Sampers: ‘Dat klopt. Waar mogelijk proberen we te realiseren dat ook de sectoren waarvoor aparte Richtlijnen bestaan, voldoen aan de reguliere bepalingen. Alleen als er specifi ek noodzaak toe is of er sectorspecifi eke vraagstukken spelen, dan regelen we dat in aparte Richtlijnen in de 600-serie. Het zijn ook veel aanvullingen op in plaats van afwijkingen van de reguliere bepalingen voor waardering van activa en verplichtingen.’

Page 9: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

9In gesprek met stakeholders

Brouwer: ‘De publieke sector – gemeenten, provincies, het Rijk – hanteren nu nog vaak hun eigen verslaggevingsregels die behoorlijk afwijken van wat we kennen voor het bedrijfsleven. Heeft de RJ ambitie om daar wat aan te doen?’

Sampers: ‘Die behoefte zie ik niet direct. De overheid bakent haar terrein af en regelt dit in beginsel zelf. Als de overheid geen behoefte heeft om dat te veranderen, dan hebben wij die ook niet.’

Brouwer: ‘Ik begrijp dat vanuit de gedachte dat de overheid voor een deel van deze verantwoordingen zelf een belangrijke stakeholder is. Maar er zijn ook andere stakeholders en ik zie dat die hier niet altijd mee uit de voeten kunnen. Dan worden accountants bijvoorbeeld aangekeken op de verwerking in de jaarrekening, niet omdat de jaarrekening fout is op basis van de geldende regels, maar omdat de regels soms wat bijzonder zijn.’

Sampers: ‘Dat is de ‘expectation gap’ waar accountants mee te maken hebben. Ik weet niet of het een taak is van de RJ om dat op te lossen. Ik zie ons voorlopig geen rol spelen bij de verslaggeving van overheidsorganen.’

Brouwer: ‘En als je kijkt naar de reguliere Richtlijnen voor profi torganisaties. Daar is de afgelopen jaren niet veel in veranderd, maar nu zien we binnen IFRS veel op ons afkomen. Nieuwe standaarden voor fi nanciële instrumenten, omzetverantwoording en leasing bijvoorbeeld. Wat kunnen we daarvan terugverwachten in de RJ?’

Sampers: ‘Als je kijkt naar IFRS 15 (over de verantwoording van omzet) en IFRS 16 (over de verwerking van leases op de balans) dan stellen we ons elke keer de vraag of we wijzigingen overnemen. We proberen vaak een IFRS-oplossing toe te laten in Dutch GAAP, maar schrijven die lang niet altijd als enige optie voor.’

‘Goede verslaggeving kan gediend zijn met opties als die bijdragen aan een goede weergave van de economische realiteit’

Brouwer: ‘Als je IFRS mogelijk maakt naast een verwerkingswijze die we in Nederland aanvaardbaar vinden, dan ontstaan er op meer gebieden meerdere opties voor verslaggeving. De AFM heeft zich hier kritisch over uitgelaten en zou het aantal opties willen reduceren.’

Sampers: ‘De AFM stelt dit volgens mij nog scherper; zij wil alléén IFRS. Maar dat is niet a priori ons uitgangspunt. Wij hebben bij de RJ geen beleid dat expliciet gericht is op het terugbrengen van het aantal opties. We inventariseren wel alle opties om vast te stellen of ze nog relevant zijn en nog steeds bijdragen aan goede verslaglegging. Als de wetgever twee opties toestaat, dan gaan wij als RJ niet zeggen dat dit niet kan.

‘Goede verslaggeving kan gediend zijn met opties als die bijdragen aan een goede weergave van

de economische realiteit’

Page 10: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

10 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Als de AFM vindt dat het aantal wettelijke opties teruggebracht moet worden, dan moet ze bij de wetgever zijn. Naar onze mening kan goede verslaggeving gediend zijn met opties als die bijdragen aan een goede weergave van de economische realiteit, de meerwaarde daarvan zal je steeds af moeten wegen tegen het verlies aan vergelijkbaarheid.’

Brouwer: ‘Naast voorzitter van de RJ ben je natuurlijk jarenlang Senior Accounting Offi cer geweest bij DSM. Deze organisatie staat bekend als een goed voorbeeld op het gebied van integrated reporting. Er zijn heel veel initiatieven om daar een kader voor te ontwikkelen. Moet de RJ daarin niet meer richting geven?’

Sampers: ‘Het veld is nog zeer in ontwikkeling. Ik zou niet te snel met regelgeving willen komen omdat dit goede initiatieven in de kiem kan smoren. Er is een hele goede discussie aan de gang tussen gebruikers en verschaff ers over waar verslaggeving over moet gaan. Wij willen die discussie faciliteren, partijen informeren, maar nog niet reguleren. Het maatschappelijk veld heeft hier tijd voor

nodig, met name voor het voeren van een stakeholderdialoog: aan welke informatie hebben stakeholders behoefte en hoe vertaal je de strategie naar relevante informatie? Als wij ergens richting in zouden geven, dan denk ik aan het stimuleren van een waardevolle dialoog.’

Brouwer: ‘Een andere taak van de RJ is het becommentariëren van voorstellen van de IASB, de standard setter voor IFRS, en EFRAG, de Europese organisatie die de Europese Commissie adviseert over het al dan niet invoeren van nieuwe verslaggevingsstandaarden die de IASB voorstelt. Jij hebt zelf zitting in de board van de EFRAG. Wat is de Nederlandse invloed in het internationale veld?’

Sampers: ‘Omdat we het belangrijk vinden onze stem te laten horen, juist omdat we soms een wat afwijkende mening hebben, vinden we het belangrijk om actief bij EFRAG betrokken te zijn. Nederland heeft een positie in de board geclaimd en gekregen. Daarbij geldt natuurlijk wel dat ik daar niet als vertegenwoordiger van Nederland zit, maar werk in dienst van goede verslaggeving voor Europa.’

Brouwer: ‘Ook in andere organen is Nederland goed vertegenwoordigd. Denk aan de IASB, ESMA en de IAASB. Heb je een verklaring voor het feit dat Nederlanders op zo veel plaatsen een belangrijke rol vervullen?’

Sampers: ‘De accountancy in Nederland is van hoog niveau en als klein land zijn we soms minder bedreigend. Het zit in de Nederlandse manier van werken om rekening te houden met alle partijen. Wij kunnen wat dat betreft een brug slaan tussen het Rijnlandse model en het Angelsaksische model. Die rol van bruggenbouwer wordt internationaal gewaardeerd.’

Brouwer: ‘Jij hebt zelf zitting in de board van de EFRAG. Hoe vul je die rol in?’

Sampers: ‘Bij EFRAG pakken we zaken proactief aan, we leunen niet achterover tot de IASB met een voorstel komt. Het is juist meer van “Dit zien we. Ga daaraan werken.” We willen voorkomen dat je uiteindelijk een voorstel van de IASB niet ‘endorsed’. We willen regelgeving waar we wat aan hebben.’

Page 11: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

11In gesprek met stakeholders

Brouwer: ‘Zou er niet nog wat meer aandacht besteed moeten worden aan onderzoek en het gesprek vooraf, nog voordat de IASB aan voorstellen gaat werken? De invoering van IFRS 9 voor fi nanciële instrumenten heeft tien jaar geduurd, mede door de heftige discussies daarover, en ook de nieuwe leasestandaard is alle kanten opgegaan, wat veel tijd heeft gekost.’

Sampers: ‘Dat het zo lang geduurd heeft met IFRS 9, kwam ook doordat die veranderingen een reactie waren op datgene dat was misgegaan in de fi nanciële crisis. Dat levert niet per defi nitie goede verslaggeving op. Dat blijft repareren.

Er is ook meer politieke belangstelling voor verslaggeving sinds de fi nanciële crisis. Ik zie dat het Europees Parlement serieus praat over zaken als IFRS 9, over fair value reporting. Het parlement laat zich informeren, door EFRAG, door andere deskundigen, niet alleen door lobbyisten. Het doet eigen onderzoek en maakt een eigen afweging. Ook dat maakt de verslaggeving beter.

Overigens had niemand de fi nanciële crisis verwacht of voorzien. Ik weet ook niet of de nieuwe regels ervoor zorgen dat dat in de toekomst anders zou zijn.’

Brouwer: ‘Nee dat begrijp ik. Maar in zijn algemeenheid zie je wel dat transparantie belangrijk is om eff ecten snel te doorgronden. De nieuwe leasestandaard heeft daar alles mee te maken. Er is besloten om leaseverplichtingen op de balans te zetten, terwijl de informatie op basis van de toelichting al grotendeels voorhanden is. Toen IAS 19 voorschreef dat pensioenverplichtingen op de balans moesten staan, was daar kritiek op. Maar daardoor werd volgens mij wel zichtbaar dat dit voor een aantal organisaties vrijwel onbetaalbaar was.’

Sampers: ‘Dat heeft ertoe bijgedragen dat mensen het zien. En daarmee ook bijgedragen aan het aanpassen van regelingen en beperken van deze verplichtingen.’

Brouwer: ‘Een andere functie die je vervult, is die van hoogleraar Financial Accounting aan de Universiteit van Maastricht. Jij bent een van die hoogleraren die naast zijn hoogleraarschap ook in de praktijk

werkzaam is. Hoe kijk je aan tegen de discussies over die combinatie?’

Sampers: ‘Ik denk dat het voor de kwaliteit van de opleiding van belang is dat studenten ook college krijgen van hoogleraren met actuele kennis vanuit de praktijk. Daar wordt de opleiding beter van. Daarnaast heeft het me nooit moeite gekost om me als hoogleraar of RJ-voorzitter onafhankelijk op te stellen. Dat is absoluut mogelijk. En als het om onderzoek gaat dan spreken de feiten, de resultaten uit het onderzoek. Een goede mix van full-time wetenschappers en mensen met praktijkervaring zorgt voor een goede opleiding.’

Brouwer: ‘Het is denk ik ook niet zo dat er te weinig onafhankelijke hoogleraren zijn, maar van die hoogleraren horen of zien we niet altijd zo veel in de praktijk. Die richten zich op het realiseren van wetenschappelijke publicaties en minder op het debat in de media die binnen het beroep en daarbuiten veel worden gelezen, een enkele uitzondering daargelaten.’

Sampers: ‘Er zijn er wel een paar die zich regelmatig laten horen, maar een heel aantal richt zich inderdaad vooral op het wetenschappelijk onderzoek. Het is de vraag of dat erg is. Zij leveren daarmee ook een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het beroep.’

Page 12: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

12 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-201712 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 13: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

13

Spotlight | Verslaggeving

SamenvattingDe afgelopen jaren is er een toenemende vraag vanuit de maatschappij om meer transparantie. Er wordt van bedrij ven verwacht dat zij niet alleen rapporteren over de fi nanciële prestaties, maar ook over het waardecreatieproces, de langetermij nvisie en strategie en de belangrij ke niet-fi nanciële prestaties. Voor een groot deel is deze informatieverschaffi ng vrij willig, maar langzamerhand komen steeds meer elementen ook terug in wet- en regelgeving. Dit artikel gaat in op nieuwe bepalingen in de Nederlandse wet met betrekking tot de bekendmaking van niet-fi nanciële informatie en het diversiteitsbeleid door organisaties van openbaar belang (OOB), de betrokkenheid van de accountant bij het bestuursverslag en het voorstel voor de Corporate Governance Code.

Wettelijke voorstellen en andere ontwikkelingen inzake het bestuursverslag en het rapporteren van niet-fi nanciële informatie

Niet-fi nanciële informatie en diversiteitsbeleid: aanleiding en ingangsdatum

In september 2016 heeft de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel gestemd tot wijziging van BW2 Titel 9 zodat de EU-richtlijn met betrekking tot de bekendmaking van niet-fi nanciële informatie en informatie over het diversiteitsbeleid geïmplementeerd

Dit artikel geeft een overzicht van de recente ontwikkelingen en voorstellen ten aanzien van

de informatieverschaffi ng over langetermijnwaardecreatie en niet-fi nanciële informatie,

die steeds belangrijker wordt. Voor een groot deel is deze informatieverschaffi ng vrijwillig,

maar langzamerhand komen steeds meer elementen ook terug in wet- en regelgeving.

Arjan Brouwer - Vaktechnisch bureau (National Offi ce), AssuranceKavita Nandram - Assurance

Verslaggeving

kan worden. Deze richtlijn is bedoeld om de samenhang en vergelijkbaarheid van de niet-fi nanciële informatie in de Europese Unie te verbeteren. Het kabinet heeft hierbij aangegeven dat de bekendmaking van niet-fi nanciële informatie kan bijdragen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en kan voorzien in de behoefte van stakeholders.

In december 2016 is de EU-richtlijn in nationale wetgeving geïmplementeerd. De verplichting om te rapporteren over niet-fi nanciële informatie en diversiteit geldt voor bestuursverslagen over boekjaren die op of na 1 januari 2017 beginnen.

De wijze waarop deze EU-besluiten zijn opgenomen in de wet maakt het voor ondernemingen wellicht wat lastig om ze te doorgronden. Na aanpassing van de wet luidt artikel 2:391 lid 5 BW inzake het bestuursverslag als volgt:

Page 14: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

14 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

De Nederlandse wet verwijst dus naar de EU-richtlijnen waarin de relevante verplichtingen zijn opgenomen. Ondernemingen moeten kennisnemen van deze EU-richtlijnen om vast te stellen of ze hieraan moeten voldoen en zo ja, wat de vereisten zijn waar ze aan moeten voldoen.

Bekendmaking niet-fi nanciële informatieEU Richtlijn 2014/95/EU geldt voor grote ondernemingen die kwalifi ceren als OOB en op hun balansdatum de drempel van een gemiddeld personeelsbestand van 500 werknemers gedurende het boekjaar overschrijden. Zij moeten in het bestuursverslag een niet-fi nanciële verklaring opnemen.

In de niet-fi nanciële verklaring neemt de OOB informatie op die noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de groep. Ook neemt de OOB informatie op over de eff ecten van haar activiteiten ten aanzien van (ten minste) de hiervoor genoemde aangelegenheden. Als de OOB geen beleid voor deze onderwerpen heeft, moet zij dit in de verklaring vermelden en ook uitleggen waarom er geen beleid is.

In artikel 3 van het Ontwerpbesluit bekendmaking niet-fi nanciële informatie staat welke informatie de verklaring in ieder geval moet bevatten (zie kader hiernaast).

Deze niet-fi nanciële verklaring is voor de grote OOB’s een uitbreiding c.q. invulling van de al bestaande bepaling in artikel 2:391 lid 1 BW die als volgt luidt: ‘Indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse zowel fi nanciële

als niet-fi nanciële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden.’

Het Ontwerpbesluit bekendmaking niet-fi nanciële informatie biedt de rechtspersoon de gelegenheid om de niet-fi nanciële informatie niet op te nemen in een verklaring in het bestuursverslag, maar in een afzonderlijk verslag. Dit verslag moet dan wel samen met het bestuursverslag via de Kamer van Koophandel openbaar worden gemaakt of binnen zes maanden na afl oop van het boekjaar op de website van de rechtspersoon worden geplaatst met verwijzing hiernaar vanuit het bestuursverslag.

Ontwerpbesluit bekendmaking diversiteitsbeleidOp basis van het besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag en artikel 2:391, lid 5 BW zijn beursvennootschapen al verplicht om als onderdeel van het bestuursverslag een verklaring inzake corporate governance op te stellen en openbaar te maken. Deze verklaring moet informatie geven over de volgende zaken:• naleving van de Nederlandse Corporate Governance

Code (zoals gepubliceerd in 2009); • kenmerken van het beheers- en controlesysteem in

verband met het proces van fi nanciële verslaggeving; • de bevoegdheden van de aandeelhoudersvergadering;• de samenstelling en het functioneren van het bestuur

en van de raad van commissarissen; en • bepaalde informatie die is voorgeschreven door het

Besluit artikel 10 overnamerichtlijn.

De richtlijn 2014/95/EU voegt hieraan toe dat grote beursvennootschappen voortaan ook informatie moeten geven over de volgende zaken:• het diversiteitsbeleid dat zij voeren met betrekking tot

het bestuur en de raad van commissarissen;• de doelstellingen van dit beleid;• de wijze van tenuitvoerlegging; en • de resultaten van de verslagperiode.

Aangepaste tekst art. 2:391 lid 5

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gesteld omtrent de inhoud van het bestuursverslag. Deze voorschriften kunnen in het bij zonder betrekking hebben op naleving van een in de algemene maatregel van bestuur aan te wij zen gedragscode en op de inhoud, de openbaarmaking en het accountantsonderzoek van een verklaring inzake corporate governance en een niet-fi nanciële verklaring als bedoeld in richtlij n 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlij kse fi nanciële overzichten, geconsolideerde fi nanciële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wij ziging van richtlij n 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlij nen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182).

Ontwerpbesluit bekendmaking niet-fi nanciële informatie, artikel 3

a. beschrij ving van het bedrij fsmodel van de onderneming

b. informatie over het beleid en de resultaten ten aanzien van milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden; eerbiediging van mensenrechten; bestrij ding van corruptie en omkoping

c. de risico’s met betrekking tot de onderwerpen genoemd in onderdeel b in verband met de activiteiten van de rechtspersoon, waaronder, indien relevant en evenredig, de zakelij ke betrekkingen, producten en diensten van de rechtspersoon die waarschij nlij k negatieve effecten hebben op deze onderwerpen en hoe de rechtspersoon deze risico’s beheert

d. niet-fi nanciële prestatie-indicatoren die van belang zij n voor de specifi eke bedrij fsactiviteiten van de rechtspersoon.

In de niet-fi nanciële verklaring in het bestuursverslag moet aandacht worden besteed aan het beleid met betrekking tot:• milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden

(waaronder diversiteit)• eerbiediging van mensenrechten• bestrij ding van corruptie en omkoping.

Page 15: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

15Verslaggeving

Het diversiteitsbeleid kan betrekking hebben op leeftijd, geslacht, opleiding en beroepservaring. Wanneer de beursvennootschap geen diversiteitsbeleid heeft, moet zij in de verklaring uitleggen waarom dit het geval is.

Voorstellen Monitoring Commissie Corporate Governance

Bij het schrijven van dit artikel wordt ook de publicatie van de herziene Corporate Governance Code op korte termijn verwacht. Als deze code in 2017 in de Nederlandse wet wordt verankerd, moeten Nederlandse beursvennootschappen in 2018 rapporteren over de naleving hiervan in boekjaar 2017.

De commissie richt zich in het voorstel tot herziening van de code op langetermijnwaardecreatie. Hierbij gaat het zowel om de fi nanciële als de niet-fi nanciële waarde die de onderneming creëert. Dit sluit aan bij de genoemde ontwikkelingen op het gebied van de bekendmaking van niet-fi nanciële informatie en het diversiteitsbeleid in het bestuursverslag.

Focussen op langetermijnwaardecreatie, beter risicomanagement en cultuur moet bijdragen aan vertrouwensherstel. Maar goede toepassing en monitoring zijn niet eenvoudig, omdat als gevolg van de principle-based aanpak in de code aanvullende normenkaders nodig zijn. De commissie kiest ervoor de normenkaders in de code niet verder te duiden. Dit zou tot onduidelijkheid kunnen leiden: hoe worden risico’s beperkt, en wat wordt er concreet van het bestuur en de commissarissen verwacht?

Het verdient daarom aanbeveling dat ondernemingen duidelijk uiteenzetten bij welk algemeen erkend en gangbaar raamwerk, zoals COSO, ze zich aansluiten voor de opzet van en de verantwoording over de eff ectieve werking van het risicomanagementsysteem. Daarnaast is het als onderdeel van de beoordeling van het risicomanagementsysteem aan te bevelen om expliciet aandacht te besteden aan het frauderisico.

Verder is een gestructureerde stakeholderdialoog van belang. Het zijn namelijk de stakeholders van een onderneming die bepalen of op lange termijn waarde wordt gecreëerd. Daarom is het van belang hen te vragen wat zij onder de term ‘waarde’ verstaan en dat vervolgens in de strategie te verwerken. Dit

ligt ook in lijn met de eerder in dit artikel genoemde ontwikkelingen rondom geïntegreerde verslaggeving, waarbij de focus ook op waardecreatie op de korte, middellange en lange termijn ligt.

In het licht van het maatschappelijke debat over fi scaliteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen is publieke verantwoording over de naleving van fi scale regelgeving gewenst. Het is dan ook een gemiste kans dat de code geen bepaling kent over transparantie over fi scale strategie.

Naleving van de Nederlandse Corporate Governance Code is op basis van het ‘pas toe of leg uit’-principe. De commissie heeft in de voorstellen een prominente plek gegeven aan de eisen die aan de kwaliteit van de uitleg worden gesteld, waarbij aansluiting is gezocht bij de aanbeveling van de Europese Commissie.

De accountant en het bestuursverslagUit de reacties op de ontwerpbesluiten inzake niet-fi nanciële informatie en diversiteitsbeleid volgt dat de meeste partijen het wenselijk vinden dat de informatie in het bestuursverslag wordt getoetst door een externe accountant.

De Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft hiertoe de herziene Standaard 720 ‘De verantwoordelijkheden van de accountant met betrekking tot andere informatie’ gepubliceerd. Ten tijde van het schrijven van dit artikel is de herziende standaard ter goedkeuring aangeboden bij de minister van Financiën. De herziene Standaard 720 sluit aan bij de wijzigingen in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek die gelden voor boekjaren aanvangend op of na 1 januari 2016. De accountant moet op basis hiervan expliciet rapporteren over materiële afwijkingen in het bestuursverslag op basis van zijn kennis verkregen uit de controle. Om dit te bepalen, moet de accountant kijken naar de informatiebehoeften van de gebruikers van de jaarrekening en naar alles wat in zijn optiek kan leiden tot materiële inconsistenties of onjuistheden. Hierbij kan gedacht worden aan informatie over risico’s en corporate governance, waaronder de in-controlverklaring van het bestuur over de beheersing van de fi nanciële verslaggevingsrisico’s. De herziene Standaard 720 is van toepassing op controles van jaarrekeningen over boekjaren die eindigen op of na 15 december 2016.

Huidige betrokkenheid accountant bij het bestuursverslag (art. 2:393 lid 3 BW)

Betrokkenheid accountant bij het bestuursverslag na herziening Europese jaarrekeningrichtlij n, art. 2:393 lid 5 sub g BW, ISA 720 en de herziene Standaard 720

AanwezigheidstoetsBevat het bestuursverslag alle wettelij k verplichte elementen?

AanwezigheidstoetsBevat het bestuursverslag alle wettelij k verplichte elementen?

ConsistentietoetsKomt de in de jaarrekening opgenomen informatie overeen met de in het bestuursverslag opgenomen informatie?

ConsistentietoetsKomt de in de jaarrekening opgenomen informatie overeen met de in het bestuursverlag opgenomen informatie?

Signaleren materiële onjuistheden in het bestuursverslagKomt de inhoud van het bestuursverslag overeen met de opgedane kennis over de onderneming?

Page 16: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

16 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 17: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

17Accountancy

Spotlight | Accountancy

SamenvattingDoor de kernpunten van de controle te benoemen, geeft de accountant met zij n controleverklaring meer inzicht in de controle en het jaarverslag. Dit artikel onderzoekt in hoeverre de accountant de schattingen/ kritische grondslagen en door de onderneming gerapporteerde risico’s ook vermeldt als kernpunt. Kernpunten benoemd door de accountant en kritische schattingen gerapporteerd door het management

komen vaak overeen. Deze hebben meestal betrekking op balansposten. De punten uit de risicoparagraaf komen echter vaak niet terug in de kernpunten van de accountant.

Accountants- en bestuurdersperspectieven in het jaarverslag

Inleiding

De uitgebreide controleverklaring is een antwoord op de informatiebehoefte van stakeholders. Dit artikel en het bijbehorende onderzoek draaien om de vraag in welke mate de kernpunten in de uitgebreide controleverklaring overeenkomen met de risico’s, de kritische grondslagen en de schattingen die het bestuur van de onderneming rapporteert.

Nederland loopt voorop in internationale ontwikkeling van relevantere controleverklaring

Nadat over het boekjaar 2013 al een pilot had plaatsgevonden met het gebruik van de uitgebreide controleverklaring bij een aantal beursfondsen, heeft de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) vanaf 2014 de uitgebreide controleverklaring verplicht gesteld bij de controle van alle OOB’s in Nederland. Hiermee liep Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk voorop in de wereld.

Via de uitgebreide controleverklaring geeft de accountant meer inzicht in zijn controle. Dit doet hij onder andere door het vermelden van de kernpunten van de controle, de materialiteit en de reikwijdte van een groepscontrole. De kernpunten van de controle zijn de aangelegenheden die in de professionele oordeelsvorming van de accountant het meest

Dit artikel is een verkorte en bewerkte weergave van het in december 2016 verschenen

artikel van Arjan Brouwer, Peter Eimers en Henk Langendijk getiteld ‘De kernpunten

uit de uitgebreide controleverklaring in relatie tot de risico’s in het bestuursverslag en

de schattingen en oordelen in de toelichting’ in het Maandblad voor Accountancy en

Bedrijfseconomie (www.mab-online.nl). Daarin zijn ook literatuurverwijzingen opgenomen.

Arjan Brouwer - Vaktechnisch bureau (National Offi ce), Assurance Peter Eimers - Assurance, AssuranceHenk Langendij k - Hoogleraar externe verslaggeving Nyenrode Business Universiteit en Universiteit van Amsterdam

signifi cant waren in de controle van de fi nanciële overzichten van de huidige controleperiode.

De accountant kiest welke zaken hij vermeldt in de controleverklaring. Zo wordt de aandacht van de gebruiker van de controleverklaring gericht op de meest relevante zaken in de jaarrekening en het bestuursverslag. De afgelopen jaren hebben veel partijen de grote omvang van de jaarverslaggeving aan de orde gesteld en aangegeven dat die de leesbaarheid van jaarrekening en bestuursverslag ondermijnt. Het feit dat de accountant in de controleverklaring aangeeft welke zaken voor hem de belangrijkste aandachtspunten waren, en waarom dat het geval was, is naar onze mening in het licht hiervan een belangrijke functie van de controleverklaring.

Page 18: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

18 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Informatieverschaffi ng over belangrijke risico’s

Op grond van art. 2:391 lid 1 BW geeft het bestuurs-verslag een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd. Hierbij gaat het niet om een

uitputtende uiteenzetting van alle mogelijke risico’s en onzekerheden, maar om een selectie en

weergave van de belangrijkste risico’s en onzekerheden waar de rechtspersoon mee te maken heeft.

Risicoanalyse is een belangrijk startpunt van de controle. De accountant moet

een controleprogramma ontwikkelen dat adequaat inspeelt op de risico’s op materiële

fouten in de jaarrekening. De belangrijkste risico’s zijn daarom richtinggevend voor de controle. De door de rechtspersoon geïdentifi ceerde risico’s zijn niet altijd ook risico’s voor de controle van de jaarrekening. Het is wel te verwachten dat zij een belangrijke bron vormen voor de risico-inschatting van de accountant.

Informatieverschaffi ng over belangrijke schattingen en oordelen

Het opstellen van een jaarrekening vereist oordeels-vorming en het maken van schattingen. Bij deze schattingen zijn er, afhankelijk van de gehanteerde veronderstellingen, verschillende uitkomsten mogelijk. Het is echter in de huidige verslaggeving noodzakelijk dat dit wordt vertaald tot één bedrag, dat vervolgens wordt opgenomen op de balans of in de winst-en-verliesrekening. Dat bedrag alleen geeft echter geen informatie over de schattingsonzekerheden en mogelijke andere uitkomsten voor deze post. Daarom vereist IAS 1 een toelichting over de belangrijkste veronderstellingen over de toekomst en andere belangrijke bronnen van schattingsonzekerheden op de balansdatum die een aanmerkelijk risico in zich dragen van een materiële aanpassing van de boekwaarde van de activa en verplichtingen in het volgende boekjaar.

Uitkomsten onderzoek

Voor het onderzoek zijn de bestuursverslagen, jaarrekeningen en controleverklaringen van de 50 ondernemingen die deel uitmaken van de AEX- en Midkap-index over boekjaar 2015 onderzocht. Bij zes van deze ondernemingen heeft de accountant geen uitgebreide controleverklaring afgegeven. Dit zijn ondernemingen met een buitenlandse rechtsvorm

die formeel geen Organisatie van Openbaar Belang (OOB) in Nederland zijn. Voor deze zes ondernemingen is een uitgebreide controleverklaring om die reden niet verplicht. In dit artikel worden de resultaten weergegeven van het onderzoek naar de uitgebreide controleverklaringen van de 44 AEX- en Midkap-fondsen waarbij de uitgebreide controleverklaring wel verplicht en opgenomen is.

Onderwerpen uit kernpunten uit controle-verklaringen vaak ook door management vermeld

In tabel 1 wordt weergegeven wat de aard is van de gerapporteerde kernpunten en in welke mate kernpunten zowel door de accountant gerapporteerd worden in zijn controleverklaring als door de onderneming gerapporteerd worden als kritische grondslag/schatting of risico. Uit deze tabel blijkt dat het overgrote deel van de kernpunten betrekking heeft op specifi eke balansposten. Vooral de controle van de belastingpositie (27 ondernemingen, 61% van de populatie) en van de goodwillwaardering (25 ondernemingen, 57% van de populatie) worden vaak door de accountant gerapporteerd als kernpunt. In totaal heeft 87% van de kernpunten betrekking op specifi eke posten of toelichtingen in de jaarrekening. De meest genoemde kernpunten zijn de belastingpositie (15%), goodwillwaardering (inclusief impairment) (14%) en omzetverantwoording (11%). Slechts 14% van de kernpunten heeft betrekking op aspecten van interne beheersing (7%), de eerstejaarscontrole (5%) of andere aspecten (2%). Dit komt overeen met de resultaten in een studie van de FRC naar de FTSE 350 in het Verenigd Koninkrijk, waaruit bleek dat ook daar de gerapporteerde kernpunten vooral betrekking hebben op jaarrekeningposten.

Uit tabel 1 blijkt dat veel kernpunten betrekking hebben op een aspect dat ook door de onderneming is aangemerkt als kritische grondslag of schatting. Bij 62% van de kernpunten is dit het geval. Dit sluit aan bij het gegeven dat

een groot deel van de kernpunten betrekking heeft op balansposten. Voor een minder groot deel van de

kernpunten (38%) komt een gerelateerd risico terug in de risicoparagraaf. Hierbij wordt wel opgemerkt dat waardering van goodwill en andere activa bij veel ondernemingen niet specifi ek wordt genoemd in de risicoparagraaf, maar dat 41 ondernemingen wel in totaal 149 risico’s rapporteren die gerelateerd zijn aan hun strategie en business-/verdienmodel. Die risico’s zijn ook van invloed op de waardering van goodwill en andere activa.

Bij 45 kernpunten (24%) heeft de onderneming geen gerelateerde kritische grondslag/schatting of risico

IAS 1

art. 2:391 lid 1 BW

Page 19: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

19Accountancy

gerapporteerd. Voor de kernpunten die ingaan op de eerstejaarscontrole ligt dit voor de hand, aangezien deze kernpunten puur betrekking hebben op de controle en niet op een specifi eke jaarrekeningpost of proces van de onderneming. Andere kernpunten waarvoor relatief vaak geen kritische grondslag/schatting of risico wordt gerapporteerd door de onderneming, zijn omzetverantwoording (7 gevallen, 16% van de

kernpunten zonder kritische grondslag of risico) en interne beheersing (5 gevallen, 11%). Het is opvallend dat de accountant in desbetreff ende gevallen deze punten een belangrijk aandachtspunt heeft gevonden voor de controle terwijl het bestuur van de onderneming hier geen risico of schattingselement in ziet met belangrijke invloed op de jaarrekening.

Tabel 1 Vergelijking kernpunten met risicoparagraaf en kritische grondslagen/schattingen

Onderwerp kernpunt Opgenomen als kernpunt

Ook opgenomen als kritische grondslag/

schatting

Ook opgenomen in risicoparagraaf

Niet opgenomen als kritische grondslag/schatting of risico

n n % n % n %

Jaarrekening – balansposten

Belastingpositie 27 24 89% 16 59% - 0%

Goodwillwaardering (incl. impairment) 25 23 92% 4 16% 2 8%

Overige immateriële- en materiëleactivawaardering

17 13 76% 7 41% 3 18%

Voorzieningen voor claims en geschillen 11 5 45% 5 45% 4 36%

Reorganisatievoorziening 7 2 29% 5 71% 2 29%

Pensioenvoorzieningen 4 4 100% 4 100% - 0%

Overige voorzieningen 5 5 100% 1 20% - 0%

Complexe fi nanciële instrumenten 6 6 100% 4 67% - 0%

Deelnemingen en joint ventures 4 3 75% 1 25% 1 25%

Overige balansposten 8 6 75% 3 38% 1 13%

Totaal balansposten 114 91 80% 50 44% 13 11%

Jaarrekening – winst-en-verliesrekening

Omzetverantwoording 20 11 55% 5 25% 7 35%

Totaal winst-en-verliesrekening 20 11 55% 5 25% 7 35%

Jaarrekening – ondernemingsspecifi ek

Acquisities 10 7 70% 1 10% 3 30%

Verkoop activiteiten 6 4 67% - 0% 2 33%

Effecten beursgang/overname (delisting) 3 - 0% 1 33% 2 67%

Financiering/going concern 3 1 33% 2 67% - 0%

Overig 4 1 25% - 0% 3 75%

Totaal jaarrekening – ondernemingsspecifi ek

26 13 50% 4 15% 10 38%

Interne beheersing

Betrouwbaarheid en continuïteit IT 6 - 0% 6 100% - 0%

Overig interne beheersing 7 - 0% 2 29% 5 71%

Totaal interne beheersing 13 - 0% 8 62% 5 38%

Overige onderwerpen

Eerstejaarscontrole 9 - 0% - 0% 9 100%

Overig 3 - 0% 3 100% - 0%

Totaal overige onderwerpen 12 - 0% 3 25% 9 75%

Totaal 185 115 62% 70 38% 45 24%

Page 20: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

20 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Meerderheid schattingen management ook kernpunt voor de accountant

In tabel 2 wordt de relatie tussen de door de onderneming gerapporteerde kritische grondslagen en schattingen en de door de accountant gerapporteerde kernpunten weergegeven.

Uit tabel 2 blijkt dat meer dan de helft (53%) van de door de ondernemingen gerapporteerde kritische grondslagen en schattingen ook door de accountant gerapporteerd wordt als kernpunt. Kritische grondslagen en schattingen die, als ze door de onderneming worden gerapporteerd, in veel gevallen ook door de accountant worden gerapporteerd

Tabel 2 Door de onderneming gerapporteerde kritische grondslagen/schattingen en aantal daarvan dat is opgenomen in een kernpunt

Onderwerp kritische grondslag/schatting Opgenomen als kritische grondslag/schatting

Ook opgenomen als kernpunt

n % n % (*)

Balansposten

Belastingpositie 33 15% 24 73%

Goodwillwaardering (incl. impairment) 28 13% 23 82%

Overige immateriële- en materiëleactivawaardering 30 14% 13 43%

Pensioenvoorzieningen 21 10% 4 19%

Voorzieningen voor claims en geschillen 10 5% 5 50%

Overige voorzieningen 21 10% 7 33%

Complexe fi nanciële instrumenten 12 6% 6 50%

Deelnemingen en joint ventures 6 3% 3 50%

Overige balansposten 18 8% 6 33%

Totaal balansposten 179 83% 91 51%

Winst-en-verliesrekening

Omzetverantwoording 12 6% 11 92%

Totaal winst-en-verliesrekening 12 6% 11 92%

Overig

Acquisities 10 5% 7 70%

Verkoop activiteiten 6 3% 4 67%

Consolidatie 2 1% - 0%

Leases 2 1% - 0%

Overig 4 2% 2 50%

Totaal overig 24 11% 13 54%

Totaal 215 100% 115 53%

(*) NB: het betreft hier het percentage gevallen waarbij de kritische grondslag/schatting terugkomt als kernpunt in de controleverklaring.

als kernpunt zijn omzetverantwoording (92%), goodwillwaardering (82%) en de belastingpositie (73%). Opvallend is dat pensioenvoorzieningen en overige voorzieningen relatief vaak door de onderneming worden gerapporteerd als kritische grondslag/schatting (beide door 21 ondernemingen gerapporteerd als kritische grondslag/schatting), maar in slechts een beperkt aantal gevallen door de accountant worden gezien als kernpunt van de controle.

Page 21: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

21Accountancy

Risicoparagraaf management en kernpunten accountant lijken twee werelden

In tabel 3 wordt weergegeven welke risico’s door de onderneming worden gerapporteerd en welke hiervan terugkomen in de kernpunten van de controle.

Tabel 3 laat zien dat ondernemingen in totaal 640 risico’s rapporteren en dat slechts 65 hiervan (10%) terugkomen in een kernpunt (waarbij ook hier wordt opgemerkt dat in totaal 42 kernpunten zijn gerapporteerd over de waardering van goodwill en andere activa en dat de risico’s ten aanzien van externe economische en politieke factoren, consumentenvoorkeuren, concurrentie en overige

Tabel 3 Door de onderneming gerapporteerde risico’s en aantal daarvan dat is opgenomen in een kernpunt

Onderwerp risicoparagraaf Opgenomen als risico Ook opgenomen als kernpunt

n % n %

Externe economische en politieke factoren 66 10% - 0%

Consumentenvoorkeuren 23 4% - 0%

Concurrentie 20 3% - 0%

Overige risico’s gerelateerd aan de strategie en het business-/verdienmodel

40 6% - 0%

Financiering 20 3% 2 10%

Andere aan treasury gerelateerde risico’s 44 7% - 0%

Betrouwbaarheid en continuïteit IT 44 7% 6 14%

Voldoen aan wet- en regelgeving 42 7% 1 2%

Continuïteit productie en levering 39 6% - 0%

Talent/human capital 32 5% - 0%

Belastingpositie 21 3% 16 76%

Gezondheid en veiligheid 21 3% - 0%

Investeringsbeslissingen 19 3% - 0%

Milieueffecten 17 3% 1 6%

Herstructurering 16 3% 2 13%

Calamiteiten en verzekering 16 3% - 0%

Financiële verslaggeving 15 2% - 0%

Reputatie 12 2% - 0%

Intellectueel eigendom 12 2% - 0%

Integratie acquisities 12 2% - 0%

Onderzoek en ontwikkeling 11 2% 1 9%

Overige risico’s 98 15% 36 37%

Totaal 640 100% 65 10%

risico’s gerelateerd aan de strategie en het business-/verdienmodel hier wel een relatie mee hebben). Dit verschil tussen de risico’s die de ondernemingen het belangrijkste vinden en de kernpunten van de accountant is opvallend. De focus van de kernpunten op de balansposten leidt ertoe dat in de kernpunten de invloed van de risico’s op de controle van de accountant minder wordt belicht. Betrouwbaarheid en continuïteit van IT en het voldoen aan wet- en regelgeving worden bijvoorbeeld door veel ondernemingen gezien als belangrijk risico (44 respectievelijk 42 keer gerapporteerd) maar komen nauwelijks terug in de kernpunten. Dat geldt in zijn algemeenheid voor aspecten van de interne beheersing van de gecontroleerde ondernemingen.

Page 22: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

22 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Conclusies

De kernpunten die de accountant rapporteert, kunnen niet los worden gezien van de kritische schattingen die het bestuur moet maken bij het opstellen van de jaarrekening en de belangrijkste risico’s die het bestuur ziet. Verwacht mag worden dat deze kritische schattingen en risico’s die van invloed zijn op de jaarrekening ook aandacht vragen van de accountant bij zijn controle.

Uit ons onderzoek blijkt dat de in de uitgebreide controleverklaring genoemde kernpunten vaak overeenkomen met de kritische grondslagen en schattingen zoals verwoord door het bestuur van ondernemingen in de toelichting, maar dat de link met de door de onderneming gerapporteerde risico’s minder sterk is. Mogelijk komt hier in de toekomst verandering in als gevolg van de toenemende verwachtingen van stakeholders en toenemende verantwoordelijkheid van de accountant ten aanzien van het rapporteren van materiële onjuistheden in het bestuursverslag vanaf 2016.

Een kopie van het volledige artikel (Nederlands en

Engels) is aan te vragen bij Arjan Brouwer

([email protected]) en Peter Eimers

([email protected]).

Page 23: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

23

Page 24: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

24 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-201724 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 25: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

25

Spotlight | Governance en toezicht

SamenvattingVanaf 25 mei 2018 moeten veel organisaties op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) een functionaris voor de gegevensbescherming (FG) in hun organisatie hebben. Organisaties zij n zich daarom nu al aan het voorbereiden om te kunnen voldoen aan de AVG. Zij weten echter vaak niet of ze wel een FG nodig hebben. Ook is het vaak onduidelij k aan welke eisen een FG moet voldoen en wanneer zij een FG aan moeten stellen. Dit artikel gaat over de FG en zij n taken. Daarnaast worden de opties voor de aanstelling van een FG en de consequenties daarvan benoemd.

Functionaris gegevensbescherming: schaap met vijf poten

Een korte geschiedenis van de FG

De functie functionaris voor de gegevensbescherming (FG) is niet nieuw. Verschillende Europese landen, onder andere Spanje, Hongarije, Duitsland en Kroatië, vereisen al in bepaalde gevallen dat een FG wordt aangesteld. Duitsland heeft de meest uitgebreide en strikte privacywetgeving in Europa en geldt als een van de voorlopers binnen Europa als het gaat om privacywetgeving. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de FG voortvloeit uit het Duitse recht. Duitsland kende, voor de introductie van de FG, in de private sector een toezichthouder binnen een organisatie, die zorg moest dragen voor de bescherming van persoonsgegevens van zowel klanten als medewerkers. Een FG is nodig omdat hij binnen een organisatie toezicht houdt op de toepassing en naleving van

Veel bedrijven moeten vóór 25 mei 2018 een functionaris voor de gegevensbescherming

aanstellen volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Naar wat voor een

persoon moet de organisatie op zoek en wat moet diegene precies gaan doen?

Maurice Steffi n - Risk Assurance, AssuranceSandra Ho - Risk Assurance, Assurance

privacyregels en wetgeving.Hoewel de bewustwording rondom de AVG groeit en organisaties er steeds meer van overtuigd zijn dat er iets moet gebeuren, blijkt uit ons jaarlijkse Privacy Governance Onderzoek (zie fi guur 1) dat organisaties nog niet volwassen (ontwikkeld) zijn op privacygebied. Ruim een derde van de respondenten geeft aan dat de omgang met persoonsgegevens binnen de eigen organisatie onvolwassen is.

Een groot voordeel van het aanstellen van een FG is dat het privacybewustzijn creëert bij de medewerkers binnen de organisatie. De kans op een datalek kan worden verkleind als medewerkers zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens. Ook komt een organisatie betrouwbaar over bij haar klanten als zij weten dat er een FG is benoemd.

Een belangrijke eerste stap richting privacycompliance is het aanstellen van een medewerker die verantwoordelijk wordt voor de omgang met persoonsgegevens binnen zijn organisatie. Dit brengt een hoop vragen met zich mee: Wat is wettelijk verplicht? Wat zijn de verschillende opties? Naar wie zijn we daadwerkelijk op zoek?

Governance en toezicht

Page 26: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

26 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

De FG in de Wet bescherming persoonsgegevens

De FG wordt vermeld in artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De Wbp is sinds 2000 van kracht en zal door de handhaving van de AVG naar alle waarschijnlijkheid omgevormd worden tot een uitvoeringsbesluit. Op dit moment is dit echter nog niet zeker. Volgens de Wbp kan iedere organisatie een eigen FG benoemen. De aanstelling van een FG is niet verplicht. De FG moet onafhankelijk toezicht kunnen uitoefenen op de naleving van de Wbp binnen de organisatie waarin hij is aangesteld. De rol van FG wordt vaak gecombineerd met andere rollen binnen de organisatie, bijvoorbeeld met de rol van Legal Offi cer, Security Offi cer of Compliance Offi cer.

wel alle ruimte krijgen van de organisatie om zijn controlewerkzaamheden uit te kunnen voeren. Dit is ook de reden dat een FG, nog meer dan andere medewerkers, betrouwbaar moet zijn. De FG heeft namelijk het recht om, als dat noodzakelijk is voor zijn onderzoek, toegang te krijgen tot alle ruimtes, informatie en data. De organisatie is verplicht om dit te faciliteren, daarom kan de FG vanuit zijn rol toegang verkrijgen tot de meest gevoelige data.

De controlewerkzaamheden van een FG kunnen tot kritische rapporten leiden. Hierdoor kan de FG onder druk van het management komen te staan. Daar waar de FG enkel kijkt naar privacybelangen, heeft het management naast het privacybelang ook nog andere belangen, zoals fi nanciële, strategische en/of personele. Om de FG te beschermen tegen druk vanuit het management en om ervoor te zorgen dat de FG onafhankelijk zijn werk kan doen, heeft de FG dezelfde bescherming als leden van de ondernemingsraad. Dit betekent in veel gevallen dat een FG alleen ontslagen kan worden met toestemming van de kantonrechter.

Figuur 1 Volwassenheid omgang met persoonsgegevens binnen een organisatie (bron: PwC Privacy Governance Onderzoek 2016)

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Hoe volwassen (ontwikkeld) is naar uw mening de omgang met persoonsgegevens binnen uw organisatie (inclusief koppeling met strategie rapportagevereisten en privacybeleid)?

Onvolwassen

Redelijk volwassen

Volwassen

Zeer volwassen

Weet ik niet

De functionaris voor de gegevensbeschermingArtikel 62 WbpEen verantwoordelij ke of een organisatie waarbij verantwoordelij ken zij n aangesloten kan een eigen functionaris voor de gegevensbescherming benoemen.

De Wbp stelt als eis dat een FG een natuurlijk persoon moet zijn. Daarnaast is ook vereist dat de FG een expert is op het gebied van gegevensbescherming en over voldoende kennis beschikt van zowel de organisatie als de privacywetgeving. Daarnaast moet een FG betrouwbaar zijn en moet hij een geheimhoudingsverklaring tekenen. Verder moet een FG ook aangemeld en geregistreerd staan in het openbare register van FG’s, dat gepubliceerd staat op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

Een van de bevoegdheden van een FG is dat hij onafhankelijk controlewerkzaamheden mag uitvoeren met betrekking tot de omgang en verwerking van persoonsgegevens binnen de organisatie. De FG heeft geen sanctiebevoegdheid, maar hij moet

De taken van een FG kunnen volgens de AP onder meer zij n: • toezicht houden op het gebied van privacy binnen de

organisatie;• inventarisaties van gegevensverwerkingen opstellen

en bij houden;• meldingen van gegevensverwerkingen bij houden;• vragen en klachten over privacy van personen binnen

en buiten de organisatie afhandelen;• intern privacybeleid en interne privacystandaarden en

-richtlij nen ontwikkelen;• adviseren over technologie en beveiliging (Privacy by

Design & Privacy by Default);• input leveren bij het opstellen of aanpassen van een

gedragscode.

Page 27: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

27

De FG in de AVG: hetzelfde of toch anders?

Met de inwerkingtreding van de AVG maakt heel Europa kennis met de FG. De Engelstalige benaming voor de FG in de AVG is ‘Data Protection Offi cer’ (DPO). Het lijkt misschien alsof met de invoering van de AVG de rol van de FG niet zo veel wijzigt, maar het heeft wel degelijk impact. Als de AVG de Wbp volledig vervangt, zal de FG zoals wij die in Nederland kennen veranderen.

• toezien op de toepassing en uitvoering van het privacybeleid;

• verantwoordelijkheden toewijzen aan medewerkers binnen de organisatie;

• zorg dragen voor het opleiden en trainen van medewerkers op het gebied van bescherming van persoonsgegevens.

Daarnaast is de FG de contactpersoon voor de AP en betrokkenen, zoals klanten en medewerkers.

Om de onafhankelijkheid van de FG te waarborgen, mag de organisatie die de FG heeft aangesteld de FG niet instrueren over de uitvoering van zijn taken. Een FG heeft de mogelijkheid om privacycompliance-issues rechtstreeks onder de aandacht van het senior management te brengen. Daarnaast heeft de FG ook onder de AVG een vorm van ontslagbescherming, omdat de FG niet mag worden ontslagen of gestraft voor de uitvoering van zijn taken. Of dit betekent dat de FG, zoals in de huidige Wbp, dezelfde bescherming zal genieten als de leden van de ondernemingsraad is nog niet duidelijk. Dit is afhankelijk van de vraag of de AVG de Wbp volledig zal vervangen en of bepaalde bepalingen, zoals de ontslagbescherming, zullen blijven gelden. Tot slot hoeft een FG zich niet meer te registreren in het register van FG’s op de website van de AP.

De Privacy Offi cer heeft dezelfde taken als een FG, maar geen formele rol

Veel organisaties kennen naast een FG, of in plaats van een FG, een Privacy Offi cer. Deze wordt ook wel een ‘privacyfunctionaris’ genoemd. Omdat de Privacy Offi cer geen formeel gedefi nieerde rol is, zijn organisaties vrij om te bepalen wat zijn takenpakket is. Dit betekent ook dat de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden zoals gedefi nieerd in de Wbp en de AVG niet van

Aanwij zing van de functionaris voor gegevensbeschermingArtikel 37 lid 1 AVGDe aanstelling van een FG wordt vermeld in artikel 37 van de AVG. Een groot verschil met de Wbp is dat deze aanstelling nu een verplicht karakter krij gt. Voortvloeiend uit de AVG wordt in de volgende gevallen de FG verplicht gesteld bij verwerking van persoonsgegevens:• alle overheidsorganen en overheidsinstanties;• alle organisaties die vanwege hun aard, omvang

en/of doeleinden op grote schaal regelmatige en stelselmatige observaties van betrokkenen vereisen;

• alle organisaties die op grote schaal bij zondere persoonsgegevens verwerken (bij voorbeeld medische gegevens, ras, geloof) en persoonsgegevens met betrekking tot strafrechtelij ke veroordelingen en strafbare feiten.

Dit betekent voor een aantal organisaties dat zij uiterlijk per 25 mei 2018 een FG aangesteld moeten hebben.

De eisen die de AVG stelt aan de FG zijn grotendeels gelijk aan de huidige eisen die de Wbp stelt. De taken die de AVG toebedeelt aan de FG zijn echter ruimer dan onder de Wbp. De verantwoordelijkheid voor privacycompliance blijft in alle gevallen bij het management van de organisatie. De FG heeft voornamelijk een controlerende en adviserende rol. De FG zal bijvoorbeeld:• informeren en adviseren over de verplichtingen die de

AVG stelt aan de verwerking van persoonsgegevens;

Governance en toezicht

Page 28: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

28 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

toepassing zijn op de Privacy Offi cer. Op dit moment worden er in veel organisaties wel Privacy Offi cers aangenomen die dezelfde taken krijgen als een FG, maar dus geen formele status hebben. Vaak wordt deze rol gecombineerd met andere rollen binnen de organisatie, zoals met een Legal Offi cer, Security Offi cer of Compliance Offi cer.

Samenvattend kan men zeggen dat de verschillen tussen de FG en een Privacy Offi cer voornamelijk in de juridische basis liggen. Beide functionarissen hebben als primaire taak het toezien op de toepassing en naleving van de Wbp en straks de AVG. De Privacy Offi cer functioneert echter, in tegenstelling tot de FG, zonder wettelijk vastgelegde bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden. Zijn taakomschrijving ligt meestal vast in het privacybeleid van de organisatie. Daarentegen heeft de FG wel op basis van een wettelijk kader vastgelegde bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden. In fi guur 2 hebben wij de verschillen tussen de FG (Wbp), FG (AVG) en de Privacy Offi cer kort samengevat.

Overwegingen bij de plaatsing van de FG binnen de organisatie

Op het moment dat een organisatie een FG nodig heeft, zijn er drie mogelijkheden om deze FG in de organisatie te plaatsen: • de organisatie kan ervoor kiezen een extra medewerker

aan te nemen die de rol van FG op zich neemt;• de organisatie kan een bestaande medewerker de taken

van een FG toebedelen; of

• de taken van de FG kunnen uitbesteed worden aan een derde partij.

In de volgende paragrafen worden de opties één voor één kort besproken.

Aannemen van een extra medewerker als FGHet aannemen van een extra medewerker die de taken van FG op zich kan nemen, heeft een aantal evidente voordelen, maar is niet altijd noodzakelijk. Een groot voordeel van het aannemen van een extra medewerker is dat het de organisatie vanuit personeelsperspectief niet extra belast. Verder kan deze medewerker zich volledig richten op het eerdergenoemde takenpakket. Tot slot heeft een aparte functie als voordeel dat de FG echt onafhankelijk kan opereren, zonder rekening te houden met belangen van anderen.

De vraag of een extra medewerker nodig is, hangt af van het soort organisatie. Valt de organisatie, zoals eerder beschreven, binnen de wettelijke verplichting om een FG aan te nemen, dan is het zeer aan te raden een extra medewerker aan te nemen die zich geheel richt op privacywetgeving. Is de organisatie grotendeels afhankelijk van de persoonsgegevens van klanten en/of medewerkers en gaat het hierbij om grote hoeveelheden data, dan is ook een FG die zich volledig kan richten op privacyvraagstukken aan te raden.

Een andere reden om een extra medewerker aan te nemen kan zijn dat er nog veel moet gebeuren om te voldoen aan de privacywetgeving. Binnen veel organisaties stond het onderwerp privacy lange tijd niet

Figuur 2 Kenmerken van een FG in de Wbp en AVG

• Optioneel• Formele rol• Ontslagbescherming gelijk aan OR-leden• Eisen, taken en verantwoordelijkheden vastgelegd in Wbp

• Verplicht (voor bepaalde organisaties)• Formele rol• Beperkte ontslagbescherming• Eisen, taken en verantwoordelijkheden vastgelegd in AVG

• Optioneel• Geen formele rol• Geen ontslagbescherming• Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden niet wettelijk vastgelegd

FG (Wbp)

FG (AVG)

FG (Wbp)

Page 29: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

29

hoog op de agenda, waardoor er een grote achterstand is ontstaan. Daarom verdient het aanbeveling om in de beginperiode een FG aan te nemen die zich helemaal kan richten op het ‘compliant’ maken van de organisatie aan de nieuwe privacywetgeving die met ingang van 25 mei 2018 gehandhaafd wordt.

Een bestaande medewerker de taken van een FG toebedelenEen organisatie kan er ook voor kiezen om de taken die bij een FG horen toe te voegen aan het takenpakket van een bestaande medewerker. Het voordeel hiervan is dat deze medewerker de organisatie al kent. Daardoor is de medewerker bekend met de processen binnen de organisatie, de rapportagelijnen en het soort gegevens dat de organisatie verwerkt. Dit zorgt ervoor dat het implementeren van de privacywetgeving en later de privacy governance een vliegende start zal hebben.

Het uitbreiden van het takenpakket van een medewerker heeft ook nadelen. De medewerker krijgt extra werk. Als er niet genoeg tijd wordt gemaakt voor privacy, bestaat het risico dat het onderwerp niet de aandacht krijgt die het nodig heeft.

Een belangrijk aandachtspunt bij het onderbrengen van de taken van een FG bij een bestaande functie, is het probleem van confl icterende belangen. Een FG kan andere taken vervullen zolang dit niet tot een belangenconfl ict leidt. De FG moet op onafhankelijke wijze toezicht kunnen uitoefenen op de naleving van de privacywetgeving binnen de organisatie. Er moet dus rekening gehouden worden met de eventueel verschillend lopende rapportagelijnen binnen de organisatie.

De FG outsourcen naar een derde partijDe FG-rol kan ook door een externe partij worden ingevuld. Het voordeel hiervan is dat deze externe FG de onafhankelijkheid van de functie kan waarborgen. Daarnaast heeft een externe FG waarschijnlijk al veel ervaring binnen andere organisaties en eigen connecties.

Hoewel de voordelen groot lijken, zijn er ook belangrijke nadelen. Een van de nadelen is dat de kennis niet meer binnen de organisatie ligt. Dit betekent dat het extra lastig wordt (maar niet onmogelijk) het privacydenken daadwerkelijk door te voeren binnen een organisatie. De drempel voor medewerkers van de organisatie om met vragen naar een externe FG te gaan, is veel groter dan wanneer deze functie intern is ingevuld. Een ander nadeel is dat een externe FG de organisatie wellicht niet goed begrijpt en dat het voor hem daarom moeilijker is om een praktische invulling te geven aan de privacywetgeving; iets wat een interne FG over het algemeen natuurlijker kan uitvoeren.

Tot slot kan er een belangenconfl ict optreden als de externe FG gelijktijdig voor verschillende organisaties werkt in dezelfde branche. Hij heeft dan bijvoorbeeld toegang tot klantgegevens van twee concurrerende organisaties. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het aanstellen van een externe FG.

Figuur 3 Drie mogelijkheden voor het plaatsen van een FG binnen de organisatie en de voordelen daarvan

01

02

03

Aannemen nieuwe medewerker (intern)

• Volledig richten op eigen taken• Kan onafhankelijk opereren• Geen extra belasting interne medewerkers• Helpen met inrichting privacy governance

Bestaande medewerker (intern)

• Medewerker is reeds bekend met de organisatie• Bekend met processen en soorten gegevens die worden• verwerkt door de organisatie

Inhuren van medewerker (extern)

• Kan onafhankelijkheid van de functie waarborgen• Heeft veel ervaring binnen andere organisaties en/of• branches en heeft eigen connecties

Governance en toezicht

Page 30: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

30 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Het profi el van een goede FGHet kiezen van een goede FG die past bij de organisatie is geen sinecure. Naast de inhoudelijke eisen is het ook van belang dat de FG het privacybeleid op een goede en constructieve manier kan uitdragen binnen de organisatie, en wel op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Samenwerking is dan ook een belangrijk aspect bij de werkzaamheden van een FG. Samenwerken met Business & IT als het gaat om de praktische invulling van de privacywetgeving, samenwerken met Juridische Zaken als het gaat om interpretatie van de privacywetgeving en samenwerken met Monitoring & Control waar het gaat om het verifi ëren of het geïmplementeerde privacybeleid daadwerkelijk zo wordt uitgevoerd.

Om dit te kunnen, moet een FG beschikken over ten minste de volgende vaardigheden:

• Didactisch vermogenEen FG moet het belang van een goede omgang met persoonsgegevens kunnen uitleggen. Verder moet de FG duidelijk maken hoe de privacywetgeving impact heeft op de dagelijkse werkzaamheden van medewerkers en hoe medewerkers om moeten gaan met privacyvraagstukken.

• Motiveren en coachenEen FG moet ontdekken wat medewerkers motiveert en moet deze motivatie inzetten voor een betere bescherming van persoonsgegevens. Hij zorgt ervoor dat medewerkers inzien dat bescherming van persoonsgegevens niet alleen een complianceonderwerp is, maar ook voor een betere dienstverlening kan zorgen.

• Adviseren op alle niveausZoals eerder benoemd, moet een FG de impact van de privacywetgeving kunnen duiden op strategisch, tactisch en operationeel niveau.

• Monitoring Een FG zal zelf, of samen met bijvoorbeeld Internal Audit, moeten controleren of de geïmplementeerde privacycontrols daadwerkelijk functioneren en of men zich houdt aan de afgesproken procedures en werkwijzen.

Tot slot is het raadzaam dat een FG affi niteit heeft met zowel privacy als informatiebeveiliging.

Organisaties: maak werk van de aanstelling van een FG of Privacy Offi cer

Als een organisatie persoonsgegevens verwerkt, is de kans groot dat ze een FG of een Privacy Offi cer nodig heeft. Als een organisatie wettelijk verplicht wordt om een FG aan te stellen of als de organisatie veel persoonsgegevens verwerkt, dan is het raadzaam om nu al op zoek te gaan naar een FG of Privacy Offi cer, zodat de organisatie voorbereid is wanneer de AVG in mei 2018 van toepassing is. Een goede FG of Privacy Offi cer is lastig te vinden. Daarnaast is het implementeren van een goed privacybeleid in een organisatie een uitgebreid proces, wat vaak wordt onderschat. Het is de verwachting dat er een tekort zal zijn aan goede FG’s en Privacy Offi cers door de enorme vraag die zal ontstaan. Tot slot is het belangrijk dat organisaties nadenken over hoe ze de FG in hun organisatie willen plaatsen en of dit een interne of externe medewerker zal zijn.

Figuur 4 Privacygovernance is een samenspel tussen Juridische Zaken, Business & IT en Monitoring & Control

Monitoring &Control

Business & IT

Zorg voor privacycompliance

Integreer privacy in hetbeheersraamwerk

Verwerk privacy aspectenin zowel processen als IT

JuridischeZaken

DataPrivacy

Governance

Page 31: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

31Governance en toezicht

Page 32: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

32 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 33: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

33

SamenvattingHet Europese directe belastingrecht staat vol in de aandacht. Tot nu toe ondervinden belastingplichtigen steevast voordeel van de toepassing van het Europese belastingrecht. Met een beroep op de EU-verdragsvrij heden of een richtlij n kan een belasting worden verminderd. Fiscale staatssteun kan juist een groot nadeel voor belastingplichtigen opleveren. Zij die fi scale staatssteun genieten, bij voorbeeld als gevolg van een afspraak met de fi scus, kunnen worden geconfronteerd met een terugbetalingsverplichting. Omdat het Europese directe belastingrecht van hogere orde is dan nationale wetten, moet zo’n afspraak terzij de worden geschoven en de uitvoering daarvan worden teruggedraaid. In deze bij drage beschrij ven wij de recente ontwikkelingen op het vlak van fi scale staatssteun.

Recht en belastingen

Spotlight | Recht en belastingen

Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand?

Level playing fi eld

Het verbod op staatssteun is een prominent onderdeel van het recht van de Europese Unie (Unierecht). De staatssteunregels maken deel uit van de maatregelen voor eerlijke concurrentie voor lidstaten. Ongeoorloofde staatssteun verstoort de werking van de interne markt en moet daarom meestal worden teruggevorderd van de onderneming die ervan heeft geprofi teerd. Voor de fi scaliteit betekent het verbod dat lidstaten niet op selectieve wijze belastingvoordelen mogen toekennen aan ondernemingen: er moet een level playing fi eld zijn.

De Europese Commissie heeft onderzoeken geopend naar bepaalde fi scale afspraken

die multinationals hebben gemaakt met de belastingautoriteiten van verschillende EU-

lidstaten. Het gaat de Commissie hierbij vooral om afspraken die resulteren in geen of lage

belastingheffi ng over de winst die deze multinationals behaald hebben. Wat verstaan we

eigenlijk onder fi scale staatssteun en wat zijn de recente ontwikkelingen en impact op dit

gebied?

Sjoerd Douma - EU Direct Tax Group, Tax & Human Resources Hein Vermeulen - EU Direct Tax Group, Tax & Human Resources

Staatssteun

Staatssteun is een ingewikkeld Unierechtelijk begrip. Dat blijkt wel uit artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreff ende de Werking van de Europese Unie:

‘Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.’

Page 34: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

34 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

10 FAQ fi scale staatssteun

Q1. Wat is de juridische basis van het verbod op staatssteun?

• Het verbod op staatssteun is opgenomen in artikel 107 van het Verdrag betreff ende de werking van de Europese Unie (VwEU).

Q2. Tot welke landen richt het staatssteunverbod zich?

• De staatssteunregels richten zich tot de 28 EU-lidstaten en de leden van de Europese Economische Ruimte (EER): IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Ook in de relatie tussen de EU en Zwitserland gelden regels van staatssteunrechtelijke aard.

Q3. Welke belastingplichtigen vallen binnen het bereik van de staatssteunregels?

• De regels raken belastingplichtige ondernemingen met economische activiteiten binnen de Europese Unie (EU) of de Europese Economische Ruimte (EER).

Q4. Om welke ‘voordelen’ gaat het?

• Het staatssteunverbod ziet op selectief verstrekte economische voordelen, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies of via een vermindering van de belastbare grondslag.

Q5. Is in fi scale zaken snel voldaan aan de voorwaarde ‘voordeel door een lidstaat vanuit staatsmiddelen’?

• Ja.

Q6. Wanneer is er sprake van een potentiële verstoring van concurrentie of handel?

• Iedere vorm van steun die leidt tot een fi nanciële verlichting van een onderneming ten opzichte van de normale marktomstandigheden, is in beginsel in potentie verstorend.

Q7. Hoe wordt bepaald of een maatregel alleen bepaalde ondernemingen of producties bevoordeelt?

• In de jurisprudentie van het Europese Hof is de ‘selectiviteitstest’ ontwikkeld. Deze test bestaat uit drie stappen: (1) vaststellen van het referentiekader, bijvoorbeeld het reguliere vennootschapsbelastingsysteem van een lidstaat, (2) beoordelen of er sprake is van een afwijkende, begunstigende regel die onderscheid maakt tussen ondernemingen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden en (3) mogelijke rechtvaardiging.

Q8. Over welke periode kan verboden staatssteun worden teruggevorderd?

• De maximale periode waarover kan worden teruggevorderd is tien jaar. Bij fi scale staatssteun gaat het dan om de te weinig betaalde belasting, inclusief rente.

Q9. Wordt verboden staatssteun altijd teruggevorderd?

• Staatssteun wordt niet teruggevorderd als dit in strijd komt met een algemeen beginsel van het Unierecht. Dit zal slechts in uitzonderlijke gevallen zo zijn.

Q10. Zijn staatssteunrisico’s eenvoudig te identifi ceren?

• Zonder specialistische kennis is het niet makkelijk om staatssteunrisico’s te herkennen.

Page 35: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

35

In het geval van staatssteun moet er dus sprake zijn van een ‘steunmaatregel’: een economisch voordeel dat de onderneming onder normale marktomstandigheden niet zou hebben verkregen. Hieronder vallen reguliere subsidies, maar ook voordelen die via de fi scaliteit worden verstrekt. Verder moet de steun worden verleend door een lidstaat en zijn gefi nancierd uit staatsmiddelen. De steun moet ook het handelsverkeer ongunstig kunnen beïnvloeden en de mededinging kunnen vervalsen. Ten slotte moet de steunmaatregel ‘selectief’ zijn: ondernemingen die feitelijk en rechtens vergelijkbaar zijn met de begunstigde onderneming moeten het voordeel ook kunnen krijgen.

Zonder aanmelding is staatssteun onrechtmatigEen lidstaat die staatssteun wil verlenen, moet dit van tevoren aanmelden bij de Europese Commissie. Gebeurt dit niet, dan is de staatssteun onrechtmatig. Als de Europese Commissie na onderzoek concludeert dat inderdaad sprake is van onrechtmatige staatssteun, zal zij in de regel terugvordering eisen van dit voordeel, vermeerderd met samengestelde rente. Er ontstaat vaak discussie over de vraag of een bepaalde maatregel ‘steun’ is, vooral in een fi scale context.

Staatssteun door afspraken over verrekenprijzen In taxrulings kan een staatssteunrisico schuilen. Het gaat hierbij om situaties waarin de belastingautoriteiten van een lidstaat vooraf zekerheid verstrekken over de fi scale gevolgen van bepaalde rechtshandelingen. Op zichzelf beschouwd is dit helemaal geen probleem. Wel ontstaat er een risico op staatssteun als via een afspraak (‘ruling’) aan een belastingplichtige een selectief belastingvoordeel wordt toegekend, waardoor die belastingplichtige minder belasting hoeft te betalen dan andere ondernemingen in een vergelijkbare situatie.

Het is belangrijk om erop te letten of er sprake is van staatssteun als de ruling direct of indirect bijdraagt aan geen of lage belastingheffi ng over (een deel van) de winst van een multinational. Zijn er afspraken over verrekenprijzen binnen een concern, dan geeft de Europese Commissie de voorkeur aan een tweezijdige benadering boven een eenzijdige benadering. De Europese Commissie vindt dat naar alle bij de transactie betrokken partijen moet worden gekeken voordat een ruling wordt afgegeven. Hierdoor wordt de winst over die partijen verdeeld.

Apple, Fiat en Starbucks Staatssteunonderzoeken genereren vaak media-aandacht. Diverse media besteden op het moment volop aandacht aan de uitkomsten van de onderzoeken naar specifi eke rulings. Bekend zijn de onderzoeken naar Starbucks, Fiat en Apple. Deze ondernemingen zouden zijn gesteund door respectievelijk Nederland, Luxemburg en Ierland. De Europese Commissie heeft besloten dat deze lidstaten deze ondernemingen via rulings selectieve belastingvoordelen hebben toegekend. De lidstaten moeten nu de verleende staatssteun terugvorderen. Het gaat daarbij niet alleen om het ten onrechte verstrekte belastingvoordeel, maar ook om rente. Terugvordering kan een forse fi nanciële impact hebben. Apple bijvoorbeeld, moet een ongekend hoog bedrag aan Ierland terugbetalen: 13 miljard euro. Inclusief rente loopt dit bedrag zelfs op tot 19 miljard euro.

Volgens de Europese Commissie hebben bovengenoemde landen ongeoorloofde fi scale staatssteun verleend door begunstigende verrekenprijsafspraken goed te keuren, zo blijkt uit de diverse persberichten van de Europese Commissie. De Ierse belastingautoriteiten bijvoorbeeld, zouden een winsttoewijzingsmethode hebben goedgekeurd die niet met de economische realiteit overeenstemde. De Europese Commissie wijkt hierbij af van het gebruikelijke zakelijkheidsbeginsel (at arm’s length-beginsel) zoals dat door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is ontwikkeld. Zij hanteert een eigen interpretatie van het zakelijkheidsbeginsel die steeds een betrouwbare benadering van een marktgebaseerde uitkomst moet opleveren. Dit is een nieuwe benadering die belangrijke bevoegdheidsvragen oproept. Meer duidelijkheid over die interpretatie zal komen wanneer alle volledige beschikkingen publiek toegankelijk worden gemaakt.

Recent toenemende aandacht, maar langere historieDe aandacht voor fi scale staatssteun neemt toe, vooral wat betreft de winstbelastingheffi ng van multinationale ondernemingen. Steeds vaker stelt de Europese Commissie staatssteun aan de orde in fi scale zaken en start zij onderzoeken naar de wij ze waarop lidstaten bepaalde ondernemingen belasten. Ook neemt de maatschappelij ke belangstelling toe. De discussie over de belastingpositie van multinationals en het relatief grote aantal recente fi scale staatssteunonderzoeken naar bekende bedrij ven dragen daaraan bij . Het staatssteunrecht staat dus nu vol in de schij nwerpers.

Toepassing van het staatssteunverbod in fi scale zaken is echter niet nieuw. Al tientallen jaren geleden oordeelde het Europese Hof dat het staatssteunverbod ook geldt voor steun in de vorm van belastingvoordelen. Brede aandacht voor fi scale staatssteun bleef echter lang uit. Inmiddels is dat sterk veranderd.

Verschijningsvormen van fi scale steun

Fiscale staatssteun kan zich in allerlei vormen voordoen. Het kan bijvoorbeeld gaan om begunstigende afspraken tussen de belastingautoriteiten van een lidstaat en een

specifi eke onderneming. Ook in de belastingwet- en regelgeving kan staatssteun verborgen

zijn. Waar het om gaat, is of een lidstaat via de belastingen op selectieve wijze economische voordelen toekent aan bepaalde ondernemingen en daarmee

potentieel de eerlijke concurrentie verstoort.

Verstoring van de

potentieel eerlij ke

concurrentie

Recht en belastingen

Page 36: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

36 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Alle betrokken lidstaten en ondernemingen zijn in beroep gegaan bij het Gerecht van de Europese Unie of zullen dit binnenkort doen.

Naast Apple, Fiat en Starbucks lopen er onder meer ook nog onderzoeken naar fi scale rulings die Amazon en McDonald’s hebben gesloten met Luxemburg. Staatssteun via belastingregimes Fiscale staatssteun kan als gezegd ook schuilgaan in een onderdeel van de belastingwetgeving. Zo acht de Europese Commissie bijvoorbeeld de Belgische belastingregeling voor overwinst (excess profi ts) in strijd met het verbod op staatssteun, omdat die zou leiden tot selectieve belastingvoordelen voor multinationals die zich in België vestigen. Ook Spanje verleende, naar het oordeel van de Europese Commissie, fi scale staatssteun via een afschrijvingsregime voor goodwill waarvan alleen internationale concerns profi teerden. De winstbelastingvrijstelling van zeehavens wordt ook onderzocht. Nederland heeft al een beschikking ontvangen op basis waarvan het per 1 januari 2017 de subjectieve vrijstelling in de vennootschapsbelasting moet aanpassen. België en Frankrijk zijn nog in afwachting van het oordeel van de Europese Commissie over hun winstbelastingregime voor zeehavens.

Risico’s analyseren en beheersen

De impact van een staatssteunprocedure is vaak groot. Financieel, als ongeoorloofde staatssteun moet worden terugbetaald, maar ook commercieel, als de uitkomst van de procedure leidt tot reputatieschade. Mogelijke staatssteunrisico’s moeten daarom tijdig worden geïdentifi ceerd. Vaak is daarbij een grondige analyse van de vorm en inrichting van de volledige onderneming en de fi scale positie nodig. Dit zou niet alleen bij de start moeten gebeuren, maar ook gedurende het bestaan, vooral wanneer zich wijzigingen voordoen. Een goede documentatie is daarbij van groot belang.

X-LoS staatssteungroepStaatssteunrisico’s vormen een actueel thema met potentieel grote relevantie voor ondernemingen. Staatssteunvraagstukken kunnen vanuit verschillende disciplines worden benaderd. In de onlangs door PwC opgerichte ‘State aid desk’ werken fi scalisten, juristen, accountants en economen samen om de risico’s vanuit een breed perspectief te benaderen. In deze X-LoS groep zijn expertises gebundeld en wordt de actualiteit op de voet gevolgd.

Conclusie

De Europese Commissie is niet langer terughoudend met het inzetten van het fi scale staatssteunwapen. Integendeel, de Europese Commissie is heel actief geworden op dit gebied. De zaken over Apple, Fiat en Starbucks, de Belgische regeling voor overwinsten en de Spaanse regeling voor afschrijving op goodwill vormen hier klinkende voorbeelden van. Staatssteunrisico’s vormen daarom een actueel thema met potentieel grote relevantie voor ondernemingen. Het is van belang staatssteunrisico’s te identifi ceren om deze risico’s zo goed mogelijk te beheersen.

Impact fi scale staatssteunVoor een onderneming kan het ontvangen van verboden fi scale staatssteun verstrekkende gevolgen hebben. Niet alleen kan het in de afgelopen tien jaar ten onrechte verstrekte belastingvoordeel met rente worden teruggevorderd. Ook kan het leiden tot publiciteit en daarmee tot mogelij ke reputatieschade.

PwC’s State aid deskDiverse specialisten hebben zich verenigd in de onlangs opgerichte ‘State aid desk’. Deze desk heeft als doel het benaderen en het beheersen van mogelij ke staatssteunrisico’s vanuit een fi scaal, juridisch, accountancy en economisch perspectief. Neem voor vragen contact op met Sjoerd Douma (088 792 42 53; [email protected]).

EU Direct Tax GroupStaatssteunrecht maakt deel uit van het algemene Unierecht. Onlangs zij n belangrij ke Europese regels aangenomen die van belang zij n voor de winstbelasting en uitwisseling van informatie. Ook het Europese Hof heeft recent weer belangrij ke uitspraken gedaan. Neem voor vragen contact op met Hein Vermeulen (088 792 75 21; [email protected]).

Page 37: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

37Recht en belastingen

Page 38: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

38 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-201738 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 39: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

39

Spotlight | Overig

SamenvattingDe Raad voor de Jaarverslaggeving heeft op 30 juli 2016 voorstellen voor nadere uitleg van het nieuwe begrip actuele kostprij s gepubliceerd. Door aanpassing van de wet is het begrip vervangingswaarde komen te vervallen. In de plaats hiervan is het nieuwe begrip actuele kostprij s geïntroduceerd. Dit zal invloed hebben op de waardering van materiële en immateriële activa die tegen actuele waarde worden gewaardeerd. Het is hierbij niet meer mogelij k om tegen vervangingswaarde te waarderen. Met uitzondering van agrarische voorraden is het daarnaast niet langer toegestaan om voorraden tegen actuele waarde te waarderen.

Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele waarde

Achtergrond van de wijzigingen

De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft op 30 juli 2016 voorstellen voor nadere uitleg van het nieuwe begrip ‘actuele kostprijs’ gepubliceerd (RJ-Uiting 2016-11). De verwachting is dat deze voorstellen defi nitief zijn gemaakt tegen de tijd dat dit artikel verschijnt. De voorstellen van de RJ zijn gebaseerd op de wijzigingen in BW2 titel 9 en het Besluit actuele waarde (BAW) van eind 2015. Die wijzigingen komen op hun beurt weer voort uit de gewijzigde Europese richtlijn (‘directive’) over fi nanciële verslaggeving in 2013. In die regelgeving is het begrip ‘vervangingswaarde’ geschrapt, omdat dit waarderingsbegrip binnen Europa niet vaak werd toegepast.

In de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving heeft het begrip ‘actuele kostprijs’ een nieuwe

betekenis gekregen. Wat dit concreet betekent, komt aan bod in dit artikel. Deze wijzigingen

zijn van kracht voor verslagjaren die op of na 1 januari 2016 beginnen.

Inge Oudhuis - Vaktechnisch bureau (National Offi ce), Assurance

Hoofdlijnen van de wijzigingen in de actuele-waardewaardering van (im)materiële vaste activa en voorraden

Kort gezegd komt het erop neer dat er wijzigingen zijn voor op actuele waarde gewaardeerde immateriële en materiële vaste activa als deze activa geen beleggingen zijn. De waardering van bijvoorbeeld vastgoedbeleggingen wordt door deze wijziging dus niet geraakt. In de praktijk komt waardering van immateriële activa tegen actuele waarde echter nauwelijks voor, waardoor er vooral impact zal zijn voor op actuele waarde gewaardeerde materiële vaste activa. Daarnaast zijn er wijzigingen voor de situatie dat voorraden tegen actuele waarde worden gewaardeerd. Dat is in veel gevallen niet meer toegestaan. Voor andere op actuele waarde gewaardeerde activa gelden geen wijzigingen. De wijzigingen zijn in tabel 1 weergegeven.

Overig

Page 40: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

40 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Activa die tegen actuele waarde gewaardeerd kunnen worden

Mogelij ke waarderingen vóór wij zigingen per 1 januari 2016

Mogelij ke waarderingen vanaf 1 januari 2016 vanwege gewij zigd Besluit actuele waarde

Nadere toelichting over wij ziging

Immateriële vaste activa (RJ 211)

Verkrij gings-/vervaardigingsprij s; óf

Verkrij gings-/vervaardigingsprij s; óf

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Actuele waarde, nl.:• vervangingswaarde;

• bedrij fswaarde indien lager;

• opbrengstwaarde indien besloten is het actief te verkopen.

Actuele waarde, nl.:• actuele kostprij s;

• bedrij fswaarde indien lager;

• opbrengstwaarde indien lager dan actuele kostprij s maar hoger dan bedrij fswaarde.

Waardering tegen vervangingswaarde is niet meer mogelij k; wel is waardering tegen actuele kostprij s mogelij k, maar dit is een ander waardebegrip dan vervangingswaarde --> stelselwij ziging!

Materiële vaste activa (RJ 212)

Verkrij gings-/vervaardigingsprij s; óf

Verkrij gings-/vervaardigingsprij s; óf

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Actuele waarde, nl.:• vervangingswaarde;

• bedrij fswaarde indien lager;

• opbrengstwaarde indien besloten is het actief te verkopen.

Actuele waarde, nl.:• actuele kostprij s;

• bedrij fswaarde indien lager;

• opbrengstwaarde indien lager dan actuele kostprij s maar hoger dan bedrij fswaarde.

Waardering tegen vervangingswaarde is niet meer mogelij k; wel is waardering tegen actuele kostprij s mogelij k, maar dit is een ander waardebegrip dan vervangingswaarde --> stelselwij ziging!

Vastgoed-beleggingen (RJ 213)

Verkrij gings-/vervaardigingsprij s inclusief transactiekosten; óf

Verkrij gings-/vervaardigingsprij s inclusief transactiekosten; óf

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Actuele waarde, nl:• marktwaarde.

Actuele waarde, nl:• marktwaarde.

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Financiële vaste activa (RJ 214)

Kostprij s of lagere opbrengstwaarde; óf

Kostprij s of lagere opbrengstwaarde; óf

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Actuele waarde, nl:• voor voorraden die worden

vervangen: vervangings-waarde of lagere opbrengstwaarde;

• voor voorraden die niet worden vervangen: opbrengstwaarde.

Alleen voor agrarische voorraden nog waardering tegen actuele waarde (namelij k: opbrengstwaarde) mogelij k

Alleen agrarische voorraden kunnen nog tegen actuele waarde gewaardeerd worden, andere voorraden, waaronder commodities die geen agrarische voorraden zij n, niet meer

Onderhanden projecten

Naar rato van de verrichte prestaties (inclusief toe te rekenen winst)

Naar rato van de verrichte prestaties (inclusief toe te rekenen winst)

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Op basis van gemaakte kosten (exclusief toe te rekenen winst)

Op basis van gemaakte kosten (exclusief toe te rekenen winst)

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Financiële instrumenten(RJ 290)

Kostprij s óf actuele waarde (specifi eke waardering afhankelij k van categorie waartoe fi nancieel instrument behoort)

Kostprij s óf actuele waarde(specifi eke waardering afhankelij k van categorie waartoe fi nancieel instrument behoort)

Geen wij zigingen in actuele-waarde-waardering

Tabel 1 Overzicht waardering activa en wijzigingen in waardering tegen actuele waarde voor verslagjaren vanaf 1 januari 2016 (wijzigingen zichtbaar via oranje tekst en nadere toelichting)

Betekenis van het nieuwe begrip actuele kostprijs bij waardering van (im)materiële vaste activa

Het begrip ‘vervangingswaarde’ is komen te vervallen en het nieuwe begrip ‘actuele kostprijs’ is geïntroduceerd. Dit is een nieuw actuele-waardebegrip (en dus geen nieuw kostprijsbegrip). Net als bij waardering tegen vervangingswaarde wordt een waardestijging

rechtstreeks ten gunste van het eigen vermogen gebracht door een herwaarderingsreserve te vormen.

Actuele inkoopprijs en actuele vervaardigingsprijsDe actuele kostprijs is (conform artikel 2 BAW):• de actuele inkoopprijs; of• de actuele vervaardigingsprijs.Beide onder aftrek van de cumulatieve afschrijvingen.

Page 41: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

41Overig

Een onderneming kan niet zelf kiezen tussen de begrippen actuele inkoopprijs of actuele vervaardigingsprijs. Als de onderneming het actief heeft gekocht, dan wordt de actuele kostprijs bepaald op basis van de actuele inkoopprijs van een identiek actief.

Heeft de onderneming het actief zelf vervaardigd, dan moet zij schatten hoeveel het zou kosten om een identiek actief opnieuw te maken. Dit moet zij qua kostentoerekening op dezelfde manier berekenen als gehanteerd bij het bepalen van de laatste boekwaarde. Denk hierbij aan de toerekening van indirecte kosten en rente.

Uiteraard is een herwaardering alleen aan de orde als de huidige actuele kostprijs hoger is dan de laatst bepaald actuele kostprijs.

Zoals gezegd, zijn deze wijzigingen al van kracht voor jaarrekeningen met verslagjaren die op of na 1 januari 2016 starten.

De cumulatieve afschrijvingen gebaseerd op de verstreken gebruiksduurDe cumulatieve afschrijvingen worden gebaseerd op de verstreken gebruiksduur van het actief. Het voorbeeld in het kader hieronder geeft weer hoe dit werkt.

Eventuele schattingswijzigingen in de gebruiksduur worden net als voorheen toekomstgericht verwerkt. Deze hebben dus geen inhaaleff ect op de afschrijvingen,

maar leiden tot aanpassing van de afschrijvingskosten in de jaren die nog komen. In RJ-Uiting 2016-11 zijn ook enkele voorbeelden opgenomen.

Verschil met vervangingswaarde De actuele kostprijs is iets anders dan de vervangingswaarde. De actuele kostprijs is een waardebegrip dat samenhangt met het actief dat de onderneming in bezit heeft of aankoopt. Het hangt dus niet samen met een in economisch opzicht gelijkwaardig vervangend actief, zoals bij waardering tegen vervangingswaarde het geval was. Dit betekent dat vanaf het moment dat het identieke actief niet meer te verkrijgen of te vervaardigen is, waardering tegen actuele kostprijs niet meer mogelijk is.

De actuele kostprijs kan dus niet worden afgeleid van de waarde van een actief dat een in economisch opzicht vergelijkbare betekenis heeft. Dat maakt het toepassingsgebied voor waardering tegen actuele kostprijs dus beperkter dan waardering tegen vervangingswaarde. Als de actuele kostprijs (na verloop van tijd) niet meer kan worden bepaald, kan de onderneming het actief niet meer herwaarderen. Vanaf dat moment blijft de boekwaarde gehandhaafd en wordt er alleen nog afgeschreven. Uiteraard moet de boekwaarde ook worden getoetst op bijzondere waardeverminderingen, als daar aanleiding toe is.

De actuele kostprijs is gedetailleerder uitgewerkt in het Besluit actuele waarde en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving dan het vroegere begrip vervangingswaarde.

Bij waardering van activa tegen vervangingswaarde wordt in de praktijk vaak gebruikgemaakt van externe taxaties. Het is belangrijk om deze taxateurs ervan op de hoogte te brengen dat het waarderen tegen actuele waarde anders werkt vanaf de jaarrekening 2016. Het gaat nu om de actuele kostprijs: de actuele prijs van de samenstellende onderdelen van het actief in bezit. Bij zelf vervaardigde panden heeft een bouwonderneming mogelijk meer expertise dan een taxateur.

Artikel 2 BAW: Onder de actuele kostprij s wordt verstaan:a. de actuele inkoopprij s en de bij komende kosten van

een actief verminderd met afschrij vingen; ofb. de actuele aanschaffi ngskosten van de gebruikte

grond- en hulpstoffen en de overige kosten welke rechtstreeks aan de vervaardiging van een actief kunnen worden toegerekend verminderd met de afschrij vingen. In deze kosten kunnen worden opgenomen een redelij k deel van de indirecte kosten en de rente op schulden over het tij dvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend.

VoorbeeldOnderneming AK heeft op 1 januari 2016 een actief gekocht voor € 10.500 en waardeert dit tegen actuele inkoopprij s. Op 31 december 2016 bedraagt de actuele inkoopprij s, inclusief bij komende kosten, € 10.720. De geschatte gebruiksduur is tien jaar. De restwaarde is nihil.

Datum Koopprij s identiek actief

Bij komende kosten Historische kostprij s Actuele inkoopprij s

1 jan 2016 € 10.000 € 500 € 10.500 € 10.500

31 dec 2016 € 10.200 € 520 € 10.720

De actuele kostprij s op 31 december bedraagt dan 9/10 (want één jaar van de gebruiksduur is verstreken) x € 10.720 = € 9.648. Dit betekent een herwaarderingsreserve voor dit actief van 9/10 x € 220 = € 198.

Page 42: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

42 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Het kan relatief veel werk zijn om de actuele kostprijs te bepalen van een pand dat al geruime tijd in bezit is, en meermaals is verbouwd, aangebouwd en/of gerenoveerd. Het is dan praktisch om alleen de bijbehorende grond/terreinen te waarderen op actuele kostprijs, en voor de gebouwen terug te gaan naar waardering tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Dit is zeker aan te raden als een relatief groot deel van de waardestijging feitelijk aan de waardestijging van de grond is toe te rekenen.

De overgang van vervangingswaarde naar actuele kostprijs is een stelselwijziging. Deze moet je dus verwerken en toelichten zoals beschreven in RJ 140 ‘Stelselwijzigingen’.

Verschil met marktwaardeEen belangrijk verschil met de marktwaarde is dat bij de actuele kostprijs afschrijvingen stelselmatig worden toegerekend aan de gebruiksduur. De afschrijvingen verlopen, met andere woorden, ‘lineair’ tot aan de restwaarde. Wanneer het waardeverloop van een actief in de markt niet lineair is, bestaan er dus verschillen tussen de marktwaarde en de actuele kostprijs. Dit is meestal het geval.

Daarbij maakt het wel uit hoe lang het actief binnen de onderneming in gebruik is. Aan het eind van de gebruiksduur zijn dergelijke verschillen klein, omdat het niet lager wordt gewaardeerd dan de restwaarde. Figuur 1 is een voorbeeld van het verloop voor een actief met een gebruiksduur van tien jaar en een restwaarde van 33% van de actuele kostprijs.

Nog een verschil is dat bij waardering tegen actuele kostprijs de aankoopkosten in de waardering worden meegenomen. Bij waardering tegen marktwaarde is dit niet het geval. Als de aankoopkosten relatief hoog zijn, leidt dit dus ook tot een belangrijk verschil in waardering.

Figuur 1 Voorbeeld verschil waardeverloop marktwaarde en actuele kostprijs

120%

100%

80%

60%

40%

20%

0%

1 2 3

Marktwaarde

Actuele kostprijs

4 5 6 7 8 9 10

Page 43: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

43Overig

Wijzigingen bij de waardering van voorraden tegen actuele waarde

Voor voorraden geldt dat waardering tegen actuele waarde voor jaarrekeningen met boekjaren vanaf 1 januari 2016 niet meer mogelijk is. De enige uitzondering hierop zijn agrarische voorraden. De defi nitie van agrarische voorraden is bovendien voor het eerst opgenomen in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ-Uiting 2016-12):

‘Agrarische voorraden betreffen geoogste producten van een levend dier of een levende plant van de rechtspersoon. Bij agrarische voorraden is het transformatieproces afgesloten, zodat afzet kan plaatsvinden (…)’.

Dit betekent dat als een onderneming tot nu toe voorraden tegen actuele waarde heeft gewaardeerd, vastgesteld moet worden of zij dit kan blijven doen. Dat is alleen het geval bij agrarische voorraden. Dat geldt ook voor zogenoemde commodities (zoals in de olie-, koffi e- of cacao-industrie) die als voorraden kwalifi ceren: vallen deze niet onder de defi nitie van agrarische voorraden, dan kan ook in dat geval geen waardering tegen actuele waarde meer plaatsvinden. In die situaties zal sprake zijn van een stelselwijziging naar waardering op verkrijgings- of vervaardigingsprijs, inclusief de bijbehorende verwerkingswijze en toelichtingen conform RJ 140 ‘Stelselwijzigingen’.

Page 44: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

44 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-201744 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Page 45: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

45

Spotlight | Overig

Overig

SamenvattingDe verwerking van winstbelastingen in de IFRS-jaarrekening is en blij ft een complexe aangelegenheid. Dit komt mede door een gebrek aan specifi eke regels voor enkele onderwerpen die veel voorkomen in de praktij k en bij veel ondernemingen relevant zij n en die een materiële impact kunnen hebben. De huidige IFRS-standaard voor winstbelastingen, IAS 12, is in de basis ongewij zigd gebleven sinds de publicatie van de oorspronkelij ke standaard in 1996. Recentelij k zij n enkele individuele wij zigingen aangekondigd en uitgevaardigd. In dit artikel behandelen wij de verduidelij kingen rondom de verwerking van onzekere belastingposities in de jaarrekening.

Verduidelijkingen in IFRS rondom onzekere belastingposities

De verwerking en waardering van winstbelastingen bij onzekerheden in de toepassing van de fi scale wetgeving

Een Nederlandse onderneming die is onderworpen aan de heffi ng van vennootschapsbelasting, berekent elk jaar het belastbare bedrag, past het toepasselijke belastingtarief toe en weet dan hoeveel winstbelasting er verschuldigd is. Daarbij komt het bedrag aan winstbelasting dat in de jaarrekening is verwerkt vaak overeen met de aanslag die wordt opgelegd door de fi scus. In die gevallen zijn er kennelijk geen discussiepunten. De praktijk leert echter dat ondernemingen geconfronteerd kunnen worden met tal van onzekere belastingposities als gevolg van bijvoorbeeld onduidelijkheden in de fi scale regelgeving.

De standaard inzake winstbelastingen, IAS 12, staat al jaren ter discussie. In het kader van

de voorgenomen convergentie met US GAAP heeft de IASB in 2009 ingrijpende wijzigingen

voorgesteld, maar deze inspanningen hebben uiteindelijk niet geleid tot fundamentele

aanpassingen. Wel zijn enkele kleinere wijzigingen doorgevoerd, waaronder nadere

richtlijnen omtrent het realiseren van onderliggende activa bij latente belastingen. Ook

zijn er enkele recente ontwikkelingen die nadere aandacht verdienen. Weliswaar is er

nog geen sprake van een fundamentele herziening, maar er is wel meer duidelijkheid

rondom de verwerking van latente belastingvorderingen bij ongerealiseerde verliezen van

vreemdvermogensinstrumenten tegen reële waarde (IASB Amendment, januari 2016) en de

verwerking en waardering van onzekere belastingposities (concept van IFRIC-interpretatie,

oktober 2015). Dit artikel gaat in op dit laatste onderwerp.

Hugo van den Ende - Vaktechnisch bureau (National Offi ce), AssuranceSebastiaan Stoffelen - Capital Markets & Accounting Advisory Services, Assurance

Page 46: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

46 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Wat zijn onzekere belastingposities en hoe wordt ermee omgegaan?In het algemeen worden belastingschulden uit hoofde van onzekere belastingposities verwerkt in de jaarrekening als de onderneming het waarschijnlijk acht dat ze additionele winstbelasting moet betalen in aanvulling op de aangifte vennootschapsbelasting. Dat kan worden veroorzaakt doordat in de aangifte een bepaalde positie is ingenomen (bijvoorbeeld ten aanzien van de aftrekbaarheid van bepaalde kosten) terwijl er een kans bestaat dat die kosten naar verwachting niet, of niet geheel als aftrekbaar geaccepteerd zullen worden door de fi scus. Het al dan niet aftrekbaar zijn van kosten is daarmee een belangrijk voorbeeld van een onzekere belastingpositie. Andere onzekerheden kunnen voortvloeien uit onduidelijke belastingwetgeving (denk daarbij ook aan landen met een minder ontwikkeld systeem van belastingheffi ng), de gevolgen van transferpricing en de fi scale status van een entiteit.

Toepassingsgebied en huidige best practice ten aanzien van de verwerking van onzekere belastingpositiesDe hoofdregels voor IFRS en Dutch GAAP (RJ) voor de verwerking en waardering van belastingen lopen redelijk parallel, dat wil zeggen dat winstbelastingen worden gewaardeerd tegen het bedrag dat naar verwachting is verschuldigd. Dit is verder uitgewerkt in de beide standaarden inzake winstbelastingen. Ook onzekere belastingposities vallen onder de standaard inzake winstbelasting, en dus nadrukkelijk niet onder de standaard inzake voorzieningen.

Overigens zijn noch in IFRS (IAS 12) noch in Dutch GAAP (RJ 272) specifi eke bepalingen opgenomen rondom de verwerking en waardering van onzekere belastingposities. Wel is een best practice ontwikkeld. Als het waarschijnlijk is dat de werkelijk verschuldigde belasting hoger zal zijn dan wat is opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting, neemt de onderneming daarvoor een bedrag op in de jaarrekening (verwerking). Vervolgens komt de vraag aan de orde hoe dat dan moet worden gewaardeerd, hoe er omgegaan moet worden met het detectierisico (kans op ontdekking door de fi scus) en welke ‘unit of account’ van toepassing is. Omdat dit in de praktijk kan verschillen, is de IFRIC gevraagd zich hierover uit te spreken. Het is de verwachting dat de IFRIC-interpretatie eff ectief wordt op 1 januari 2019.

Conceptinterpretatie van IFRIC met diverse verduidelijkingen De reikwijdte van de conceptinterpretatie omvat onzekerheden rondom winstbelastingen, zoals de vennootschapsbelasting in Nederland. Andere belastingsoorten, zoals de btw en loonheffi ngen, blijven onder de reikwijdte van de voorzieningenstandaard (IAS 37) vallen. De bepalingen zien op het bepalen van de belastingpositie in brede zin. Het gaat dus om onzekerheden bij de bepaling van de belastbare winst,

fi scale verliezen, fi scale boekwaarde van activa en passiva en het toepasselijke belastingtarief.

De conceptinterpretatie behandelt allereerst de ‘unit of account’. Hoe moet worden aangekeken tegen een verzameling van onzekerheden. Wordt die als één omvangrijke onzekere belastingpositie aangemerkt, of moet die verzameling worden ontleed en moeten de afzonderlijke onzekerheden apart worden behandeld? Net als bij de beide waarderingsmethoden, zie hierna, wordt gekozen voor een aanpak die leidt tot de beste voorspelling van de uiteindelijke uitkomst. Een voorbeeld: een onderneming heeft twee deelnemingen, namelijk deelneming A in land B waarbij discussie kan ontstaan over de aftrekbaarheid van R&D-kosten, en deelneming P in land Q waarbij een discussie met de fi scus is ontstaan over de toepassing van de transferpricingovereenkomst. Het ligt voor de hand om deze onzekerheden afzonderlijk te benaderen omdat belastingautoriteiten over het algemeen niet over landsgrenzen heen samenwerken.

Een ander onderwerp dat IFRIC verduidelijkt, is het detectierisico. Het uitgangspunt is dat de fi scus op de hoogte is van alle feiten en dat die daar ook onderzoek naar zal verrichten – voor zover de fi scus die bevoegdheid heeft. In het bovenstaande voorbeeld betekent dit dat ervan uit moet worden gegaan dat de fi scus in dat betreff ende land op de hoogte is van het feit dat de onderneming voor EUR 5 miljoen R&D-kosten heeft gemaakt en dat de fi scus de beschikking heeft over alle relevante feiten en informatie voor zijn oordeelsvorming.

Als criterium voor de opname heeft IFRIC bevestigd dat het waarschijnlijkheidscriterium leidend is voor de verwerking van onzekere belastingposities. ‘Waarschijnlijk’ is daarbij gedefi nieerd als een kans van meer dan 50%.

Nadat is vastgesteld dat een onzekere belastingpositie in de jaarrekening moet worden verwerkt, volgt de waardering. Juist op dit punt bestaat er in de praktijk diversiteit. In het algemeen wordt er uit twee methoden gekozen. De eerste methode is de meest waarschijnlijke uitkomst. Hierbij is sprake van een binaire toepassing: er zijn twee mogelijke uitkomsten. Als dit op de aftrekbaarheid van kosten wordt toegepast, betekent dit dat de kosten of volledig aftrekbaar zijn, of helemaal niet. Qua waardering wordt dan voor de meest waarschijnlijke uitkomst gekozen. Bij de tweede methode, het gewogen gemiddelde, zijn er meer dan twee mogelijke uitkomsten. Hierbij wordt elke mogelijke uitkomst vermenigvuldigd met de verwachte waarschijnlijkheid, wat leidt tot een gewogen gemiddelde van alle mogelijke uitkomsten. Er is geen vrije keuze voor een methode. Er moet worden uitgegaan van de methode die leidt tot de beste voorspelling van de uiteindelijke uitkomst.

In het voorbeeld wordt uitgewerkt hoe de keuze wordt gemaakt en hoe vervolgens het belastingbedrag moet worden berekend.

Page 47: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

47Overig

Een ander aspect waar nadere richtlijnen over zijn opgenomen is dat ondernemingen wijzigingen in de opname en waardering van onzekere belastingposities moeten beoordelen en verwerken als er nieuwe informatie aan het licht komt of als de feiten en omstandigheden wijzigen. Verder zijn er op dit punt geen nieuwe toelichtingsvereisten opgenomen. Echter, de bestaande vereisten uit IAS 1 rondom schattingen en aannames worden bekrachtigd, net als het toelichtingsvereiste in IAS 12 (paragraaf 88) dat betrekking heeft op belastinggerelateerde voorwaardelijke verplichtingen. Ten slotte mogen ondernemingen de interpretatie toepassen vanaf het moment dat die van kracht wordt (naar verwachting zal dat 1 januari 2019 zijn) zonder de vergelijkende cijfers aan te passen. Als alternatief mogen de vergelijkende cijfers worden aangepast in overeenstemming met IAS 8. Als de interpretatie defi nitief wordt uitgevaardigd, mag deze direct worden toegepast.

Gevolgen voor de praktijkDe conceptinterpretatie van IFRIC lijkt de bestaande best practice grotendeels te bevestigen. Een uitzondering hierop is wellicht de methode van waardering (meest waarschijnlijk versus gewogen gemiddelde). Hierbij moet worden gekeken naar de beste voorspelling van de uitkomst; er is geen vrije keuze. Verder worden geen grote eff ecten verwacht voor ondernemingen die IFRS toepassen. Ondernemingen die de RJ als stelsel hebben, hoeven de interpretatie natuurlijk niet te volgen, maar niets houdt hen tegen om deze richtlijnen ook in Dutch GAAP-jaarrekeningen toe te passen.

Hoe dan ook blijft het van belang om de voorgestelde richtlijnen kritisch te beoordelen en tijdig de implicaties ervan in kaart te brengen. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende aspecten:• beoordelen van de implicaties van de interpretatie;• opzetten van een implementatieplan;• identifi ceren van de onzekere belastingposities;• aanpassen van bestaande c.q. opzetten van nieuwe

accounting policies;• beoordelen en opzetten van documentatie ter

vastlegging van de onzekere belastingposities;• voorbereiden van de presentatie in de jaarrekening en

toelichtingen;• ontwerpen c.q. aanpassen van

internecontrolemaatregelen.

Tot slotIn dit artikel beschrijven wij de recente ontwikkelingen op het gebied van de verwerking van winstbelastingen in de IFRS-jaarrekening en specifi ek de aangekondigde regels rondom onzekere belastingposities. Hiervoor zijn momenteel nauwelijks richtlijnen aanwezig. De conceptinterpretatie heeft over het algemeen geen heel grote invloed op de bestaande praktijk omdat het meer een bevestiging lijkt te zijn van de best practice die veelal werd toegepast, zowel voor IFRS als voor Dutch GAAP. Van groot belang is het feit dat voor onzekere belastingposities niet in de standaarden voor voorzieningen moet worden gekeken (RJ 252 respectievelijk IAS 37) maar daadwerkelijk in de standaard inzake winstbelastingen. Verder blijft ook dit gebied onderworpen aan interpretatie, en het is daarom van belang gemaakte keuzes en veronderstellingen adequaat toe te lichten.

VoorbeeldEen onderneming in de medische sector verricht regelmatig onderzoek naar nieuwe toepassingen. Daarbij worden aanzienlij ke kosten (EUR 5 miljoen) voor R&D gemaakt in land X. De fi scale wetgeving van dit land is niet duidelij k over de vraag of dergelij ke kosten (volledig) aftrekbaar zij n. De fi scale adviseur geeft aan dat het, op grond van eerdere, soortgelij ke gevallen, aannemelij k is dat een deel van de kosten aftrekbaar is. Daarbij wordt van de volgende waarschij nlij kheidspercentages uitgegaan:

Bedrag dat als aftrekbaar wordt aangemerkt Waarschij nlij kheid Gewogen gemiddelde

EUR 5 miljoen 15% 0,75

EUR 3,75 miljoen 30% 1,13

EUR 2,5 miljoen 20% 0,5

EUR 2 miljoen 20% 0,4

EUR 1,25 miljoen 15% 0,19

Totaal 100% 2,97

Welke methode zou hier toepasbaar moeten zij n? Stel dat de ‘meest waarschij nlij ke uitkomst’ wordt gekozen. Dat zou EUR 3,75 miljoen zij n omdat dit bedrag de hoogste individuele kans heeft (30%). Echter, de kans is dan 70% dat het een van de andere uitkomsten wordt. Bij de andere methode (gewogen gemiddelde) wordt elk bedrag vermenigvuldigd met de daarbij behorende waarschij nlij kheid. Die berekening leidt tot een resultaat van EUR 2,97 miljoen. Dit lij kt tot een betere voorspelling van de uitkomst te leiden.

De onderneming is in de aangifte uitgegaan van een fi scale aftrekbaarheid van EUR 5 miljoen. Nu blij kt dat naar verwachting slechts EUR 2,97 miljoen aftrekbaar is, zal dat tot een aanvullende belastinglast leiden van 25% (Vpb-tarief) over 2,03 miljoen, het deel van de R&D-kosten waarvan het waarschij nlij k wordt geacht dat dit niet fi scaal aftrekbaar is. Deze last is onderdeel van de post ‘winstbelastingen’ in de winst-en-verliesrekening en wordt in de balans verwerkt onder ‘verschuldigde winstbelastingen’.

Page 48: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

48 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

www.pwc.nl

Indirect Tax

November 2016

PrivégebruikInzicht in uw btw-correctie

Familie en vermogen in bedrijf

Pensioen in eigen beheer is bij directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) lange tijd populair geweest. Een belangrijke reden hiervoor was dat de pensioenpremie scaal aftrekbaar was, terwijl het pensioenvermogen voor de onderneming beschikbaar bleef. Daarnaast kwam bij een eventueel vooroverlijden de sterftewinst (deels) ten gunste van de erfgenamen in plaats van de verzekeraar. Hieraan lijkt nu een einde te komen. Echter, aan de vraag ‘hoe nu verder?’ lijkt weinig aandacht te zijn besteed. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om goed inzicht te hebben in de gevolgen van de verschillende mogelijkheden.

Einde van het pensioen in eigen beheer: hoe nu verder?

Het is de voorgestelde Wet uitfasering pensioen in eigen beheer (PEB) die de huidige regeling per 1 januari 2017 op zijn kop zal gaan zetten. Deze nieuwe wet gaat u als dga er - samen met overige scale pensioenmaatregelen - toe dwingen om

uiterlijk eind 2016 uw PEB stop te zetten. De minister van Financiën geeft u wel een extra periode van drie maanden - tot 1 april 2017 - om uw pensioen aan te passen aan de wetswijziging.

In 2017, 2018 of 2019 krijgt u de mogelijkheid om het PEB scaal voordelig af te kopen of tegen de scale waarde om te zetten in de Oudedagsverplichting (ODV). Maar handhaving van het opgebouwde en premievrij gemaakte PEB behoort ook tot de mogelijkheden. Niet alleen u als dga staat daarmee voor een lastige keuze, maar ook uw eventuele (ex-)partner(s).

Spotlight | PwC-publicaties

Op www.pwc.nl, onder ‘Actueel & publicaties’ zijn alle PwC-publicaties verzameld, gerubriceerd naar

diensten, thema’s en marktsectoren. Hier een greep uit de publicaties.

Familie en vermogen in bedrijf

- Einde van het pensioen in

eigen beheer: hoe nu verder?

Pensioen in eigen beheer is bij directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) lange tijd populair geweest. Een belangrijke reden hiervoor was dat de pensioenpremie fi scaal aftrekbaar was, terwijl het pensioenvermogen voor de onderneming beschikbaar bleef. Daarnaast kwam bij een eventueel vooroverlijden de sterftewinst (deels) ten gunste van de erfgenamen in plaats van de verzekeraar. Hieraan lijkt nu een einde te komen. Echter, aan de vraag ‘hoe nu verder?’ lijkt weinig aandacht te zijn besteed. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om goed inzicht te hebben in de gevolgen van de verschillende mogelijkheden.

IT legacy transformation

De belangrijkste vraag voor het management: hoe kunnen we de beste particuliere en zakelijke diensten bieden tegen de laagste kosten? Om dit te bereiken en daarmee concurrerend te zijn, is het nodig om legacy systemen en integratie-infrastructuur uit te faseren. Tegelijkertijd moeten zij ook nieuwe capabiliteiten ontwikkelen.Bij veel grote fi nanciële instellingen kost een dergelijke transformatie drie tot vijf jaar. Deze initiatieven zijn kapitaalintensief en dwingen een bedrijf te beslissen of zij kopers of leveranciers van specifi eke IT-diensten zullen worden. Reden temeer om nu te handelen: wachten met het beginnen van een meerjarige overgang kan rampzalig zijn.

To stay competitive, firms need to selectively decommission legacy systems, integrate infrastructure, adopt a cloud model, deploy RPA and upgrade their identity management.

Legacy transformation entails the large scale migration and modernization of legacy applications to target platforms, environments and applications.

To focus on the six fundamental priorities for financial services executives today legacy should be transformed in such a way that key IT infrastructure constraints are addressed.

Executives must focus on six fundamental priorities to deal with the global trends.

Global trends impact the financial services industry and should be taken into account by executives in their business strategy.

Legacy systems are expensive to maintain and complex to modify. They make it hard to stay ahead of changing market needs, given how long it takes to develop and release new functionality. At financial services firms, this is made worse because of the need to maintain extensive branches and sales forces. So, legacy systems may be limiting your ability to roll out new competitive features or service offerings, and they are also limiting the ability to compete on cost.

The key question for executives: how to offer the best services to the business and customers at the lowest cost? To stay competitive, this will invariably mean that they will selectively decommission legacy systems and integration infrastructure. They will also need to develop new capabilities that run in parallel.

This is not a trivial problem; at many larger financial institutions, this could involve a three-to-five year timetable. These initiatives are capital intensive and they force a firm to decide if they will be buyers or providers of core services. But thisis all the more reason to act now, because waiting to start a multi-year transition could be disastrous.

IT legacy transformationHow can legacy transformation help financial services firms to offer the best services at the lowest costs and stay ahead of changing market needs?

Drivers for legacy transformationWhat is driving financial services firms?

Legacy transformation definedWhat is it?

Dave DaasTechnology Consulting FS

Mobile: +31 (0)6 53 90 82 13 E-Mail: [email protected]

PwC approachHow can PwC help?

ContactsIf you have any questions, please contact us

‘PwC’ is the brand under which PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (Chamber of Commerce 34180285), PricewaterhouseCoopers BelastingadviseursN.V. (Chamber of Commerce 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (Chamber of Commerce 34180287), PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. (Chamber of Commerce 51414406), PricewaterhouseCoopers Pensions, Actuarial & Insurance Services B.V. (Chamber of Commerce 54226368), PricewaterhouseCoopers B.V. (Chamber of Commerce 34180289) and other companies operate and provide services. These services are governed by General Terms and Conditions (‘algemene voorwaarden’), which include provisions regarding our liability. Purchases by these companies are governed by General Terms and Conditions of Purchase (‘algemene inkoopvoorwaarden’). At www.pwc.nl more detailed information on these companies is available, including these General Terms and Conditions and the General Terms and Conditions of Purchase, which have also been filed at the Amsterdam Chamber of Commerce.

New regulations challenges the structure and economics of financial services firms and impacts business models.

Major technological changes in the last years enabled enhanced customer experience and operational improvements.

Between 2010 and 2040, one billion more middle-class consumers and new potential customers will emerge globally.

Consumers increasingly expect the level of service and quality interaction they receive in other industries. Trust is a key.

New players are entering the banking space and offering innovative services. Business models need to change to to keep pace.

Lost revenue streams, growing compliance costs, and stringent capital requirements impacted ROI decisions around investment opportunities.

Sixfundamental

priorities

Proactively managing Risk,

Regulations and Capital

Customer Centric

Business Model

Optimized Distribution

Fostering and Enabling

Innovation

Obtaining an Information Advantage

Simplified Business and

Operating Model

Integrate risk management, regulatory compliance and capital management into the operations.

Change the business model, create new skills and capabilities to deliver new products and offerings.

Manage structured and unstructured information at an enterprise-wide level, bringing risk, finance, customer, and marketing data together.

Align your business model to deliver a significantly enhanced customer experience with lower levels of operational risk.

Implement new multichannel models to meet evolving consumer preferences.

Change products, channels, and operations to meet customer, regulator, and shareholder demands and structurally lower the cost base.

Core systems are costly and difficult to maintain

Aging IT infrastructures inhibit business agility

IT infra has become complex through M&A

Business silos result in fragmented data

Front office instead of back office focus underpins the business

Five constraints that prevent on a focus on the six priorities

Enterprise applications and core systems are the heartbeat of financial servicesPayment applications, branch systems, ATM systems and ERP systems help run business day-to-day and are all vital to the success of the business.

Operating and changing these systems is vital for meeting the accelerating pace of business changeLaunching new banking and other applications and services in a short time to market is a key success factor to differentiate from competition.

Legacy transformation helps to address aging IT infrastructures and achieve the required business agility This is needed to deliver the type of fundamental change that drives business growth, competitive advantage and new positions of strength.

By transforming the legacy infrastructure one is able to realize eight significant benefits which are important to financial services firms today.

Legacy causes inefficiency costs, costs incurred by the failure to proactively upgrade systems. Technical debt causes crisis mode, costly application fixes, and wasted time and effort on failed software projects.

Open an opportunity to showcase the legacy’s strategic value and ability to offer innovation and added value to the business.

Combining standardized infra with cloud and continuous delivery reduces change delivery from months to weeks or days.

Empower people with easy access to the information and applications that they need. Real-time data processing enables real-time banking.

Moving to the cloud increases scalability and elasticity for capacity. By using API’s systems become more decoupled and maintainable.

Moving data from legacy platforms to relational databases, data lakes or the cloud improves data accessibility, integration, reporting and analytics.

Exposing legacy functionality as true services to the business opens up new opportunities to achieve business agility.

Save on computing power, eliminate runtime fees and lower maintenance costs, particularly associated with outdated and non-supported applications.

Achieving Business Agility

Shorter Time to Market

Leveraging Data

Analytics

Foster Innovation

Increased Scalability & Elasticity

Operational Efficiency

Significant IT Cost

Reductions

Improved Customer

Experience

Eightbenefits

A successful approach for legacy transformation is highly depending on having the right program elements in place to drive the transformation.

Basis for Change

Driving the Change

IT Strategy

Market drivers

Business drivers

IT drivers

Portfolio Management

Program Management

Financial Management

Application inventory

Define offload strategies

Prioritization

Overall roadmap

Critical Path

Contain applications

Target programs

Legacy programs

Decom programs

Assess Plan3

Realize4

Initiate1

Business case for Legacy renewal

Benefit trackingRefine Business case

Basis for Change• A technology

challenge and a business imperative.

• Supports business growth and builds in IT flexibility to deal with market challenges.

Driving the Change• An effective legacy

transformation approach depends highly on the embedment of supporting functions to successfully drive the change.

2

Review & re-iterate5

Assessment, planning and realization is reiterated during roadmap execution

Initiate• Cost savings and

reducing infrastructure complexity are the most common justifications for legacy transformation.

Realize• Realization takes

place by using dedicated target realization and decommissioning programs to prevent a bias towards building the replacement system.

Plan• Functional

dependencies should be analyzed before and during roadmap execution to manage complexity.

• Decoupling and containment to decrease complexity and dependencies.

Review

• During program execution the overall business case for the full legacy program should be monitored and adjusted if needed.

Assess• An application

inventory allows for comparison, prioritization and definition of offload strategies.

We can help you from IT legacy transformation strategy through execution.

Case for change

• Develop business case and business transformation strategy for IT legacy transformation

Delivery Roadmap & Management

• Translating business transformation strategy, requirements and solution architecture into a practical solution delivery roadmap, including application de-commissioning

Programme Execution

• Standardise delivery processes

• Implement program management organization

• Empower involved teams to promote effective and sustainable rationalisation initiatives

• Migrate business functionality to strategic applications

• Decommission or outsource non-strategic applications

IT Landscape Review

• Assessing current IT landscape to determine application inventory & to be architecture

Accelerated Decommissioning

• High level review of current usage patterns

• Analysis of under utilised infrastructure

• Identify opportunities to reduce license & SME requirements without impacting the business

Application Simplification

• Engage business leads to make critical decisions

• Concentrate critical business functionality into fewer, more strategic applications

• Foster better working relationships with the business which instil confidence and show clear benefits to application simplifications

Strategy through execution

There are different migration and modernization options available for transforming the application estate to a desired end state.

Migration• Moving a system from one platform or

environment to another, without intentional system design changes.

• Target platform or environment is superior to the current one due to e.g. better costs, performance, security, resilience or supportability.

Modernization• Intentional improvement or enhancement of the

current capabilities of the system.• Current system does not need to be moved, but

may be redesigned or upgraded in its current environment.

• Migration only needed if relocation of the system is necessary to achieve the desired functionality.

Transformation• A combination of both Migration

and Modernization. • The core of the original system

may be preserved, but it is moved to a preferable platform and is also improved by design to increase the functionality and capability.

The app is redeployed to a new platform, and the app’s infra configuration is changed.

RehostReplatform Rebuild

The app is migrated to a new platform with minimum changes in the source code.

Replace

The app is replaced by a new solution to deploy it on the target platform.

The app source is rebuild (custom development). The app is moved to the target stack.

MW

O/S & HW

AppApp

MW

O/S & HW

App

MW

O/S & HW

App

MW

O/S & HW

App

O/S & HWO/S & HW

App: (-)MW: newO/S & HW: newTooling: adaptedApp config.: adapted

App: transformed (small)MW: changedO/S & HW: newTooling: adapted (small)App config.: adapted

App: newMW: newO/S & HW: newTooling: newApp config.: new

App: changedMW: newO/S & HW: newTooling: newApp config.: new

Ad van der GraaffTechnology Consulting FS

Mobile: +31 (0)6 13 80 10 59 E-Mail: [email protected]

Otto VermeulenPartner – Technology Consulting FS

Mobile: +31 (0)6 53 36 17 87E-Mail: [email protected]

Pieter KoenePartner – Operations Consulting FS

Mobile: +31 (0)6 22 90 97 72 E-Mail: [email protected]

The wait is nearly over?IFRS 17 is coming, are you prepared for it?

www.pwc.nl

We are close to a new IFRS insurance contracts accounting standard. IFRS 17 (previously referred to as IFRS 4 Phase II) is expected to be issued in early 2017 with an effective date of 2021.

Assessing the expected impact now will make for a more effective planning process. Many large insurers have reached this stage.

A structured approach to IFRS 17 project planning will help overcome challenges and maximise opportunities.

Privégebruik - Inzicht in uw

btw-correctie

Aan het eind van ieder jaar moeten bedrijven de btw-correctie voor het privégebruik berekenen en in de laatste btw-aangifte van dat jaar verwerken. In de publicatie ‘Privégebruik – Inzicht in uw btw-correctie’ worden de correcties die zijn opgenomen in de btw wet- en regelgeving beschreven.

IFRS 17 is coming, are you

prepared for it?

Na vele jaren van besprekingen en consultatie wordt de nieuwe accountingstandaard voor verzekeringscontracten naar verwachting begin 2017 door de International Accounting Standards Board bekendgemaakt. De standaard, genaamd IFRS 17, zal uiterlijk 2021 ingaan en veroorzaakt voor verzekeraars die onder IFRS rapporteren een grote verandering in de fi nanciële verslaggeving en bedrijfsvoering.

Page 49: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

49

Banking & capital markets 2020 Is your business equipped with a tax function for the future?

The global tax landscape and the banking and capital markets industry are both in a state of rapid and constant change primarily as a result of a more global and technologically-advanced world. These changes directly impact the function and expectation of a tax department.

Is your business equipped to handle the challenges of 2020? If not, does your tax department know what it needs to do in order to optimise its function in 2020?

www.pwc.com/bankingtax2020www.pwc.nl/agrifood

Futures of food provisionFour possible scenarios for the AgriFood industry

18millionemployees working in European AgriFood industrySee page 4

€ 1,264billionspent on food and drink in EUSee page 4

100%rise in milk consumption in China in 6 years’ timeSee page 8

Blockchain – an opportunity for energy producers and consumers?

PwC global power & utilities

www.pwc.com/utilities

R&C Trendwatch October 2016

Brexit from a retail and consumer perspective

Introduction The UK’s historic vote on June 23 to leave the EU surprised many, both in Britain and mainland Europe. Businesses are coming to terms with the implications, especially given the uncertainty surrounding the exit process and how this will change the UK’s relationship with the EU and its other trading partners. From a retail and consumer goods sector perspective, the implications are not clear cut. There will be both challenges and opportunities, depending on a company’s structure and the extent to which it relies on access to Europe’s single market for trade and labor. This report describes how the Brexit process is likely to evolve and how Brexit will affect four areas of concern for retail and consumer businesses: the economy, trade, tax, regulation and legislation, and people and organizational strategy.

The Brexit process The UK government will trigger Article 50 of the Lisbon Treaty no later than the end of March 2017 to begin the formal process through which Britain will leave the EU. The Article 50 process requires the remaining 27 EU member states to agree on Britain’s exit terms within two years. This negotiation period could be extended if all member states agree on the necessity for further negotiations. Britain does not have a vote on those terms.

EU Treaties cease to apply to the UK after two years even if an agreement on Brexit has not been reached. Prime Minister Teresa May is hoping, therefore, to initiate negotiations before Article 50 is invoked, but as yet this strategy has been met with resistance from Brussels. As far as business is concerned, apart from the immediate challenges surrounding the British economy and currency, there will be little material change to the trading and legal relationship with the EU in the two years following the implementation of Article 50, until negotiations are complete.

Executive summary

Brexit will give rise to both challenges and opportunities for retail and consumer companies, depending on the extent to which they rely on access to Europe’s single market for trade, labor and other inputs.

In the two years following the implementation of Article 50, until negotiations are complete, the legal and trading arrangements governing consumer products and their supply chains will remain the same.

Increased value-seeking among consumers will be good news for private label goods, affordable luxuries and discount retailers.

Weaker sterling will boost UK export opportunities, while firms interested in expanding their footprint in the UK may see opportunities to buy assets at a lower price.

Over the medium term, the pressures of weaker sterling could force companies to pass higher input costs along to the consumer.

The uncertainty over what terms will govern future British trade relations, within and outside of the EU, means companies that have part of their supply chain in the UK should plan for different scenarios and prepare to engage governments to protect their interests.

Retail and consumer goods companies should also prepare for potential changes in regulations governing consumer protection, data protection, product law, copyright/ intellectual property and marketing.

Retail and consumer goods companies may want to engage trade associations and other organizations to lobby governments.

This publication is produced in collaboration with Eurasia Group (www.eurasiagroup.net). Eurasia Group is a leading political risk research and consulting company.

Futures of food provision

Net als veel andere marktsectoren heeft de AgriFood-industrie te maken met grote veranderingen. Welke invloed hebben bijvoorbeeld klimaatverandering en de toenemende grondstoff enschaarste op agrarische- en voedselproducerende bedrijven? En kan technologie helpen bij het oplossen van de ontstane problemen? Op welke manier veranderen de komende tien jaar de wereldwijde consumentenbehoeften en wat betekent dat voor de voedselketen?

Banking & Capital markets

2020 - Is your business

equipped with a tax function

for the future?

Wereldwijd bevinden zowel het fi scale landschap als de bank- en kapitaalmarktensector zich in een staat van snelle en constante veranderingen, hoofdzakelijk als gevolg van een sterkere globalisering en hoogwaardige technologie. Deze veranderingen zijn direct van invloed op de functie en verwachting van een fi scale afdeling. Is uw bedrijf voorbereid op de uitdagingen van 2020? Zo niet, weet de fi scale afdeling wat deze moet doen om zijn functie in 2020 te optimaliseren?

Blockchain - een kans voor

energieproducenten en de

consument?

Blockchain is een technologie die zogenaamde “peer-to-peer” transacties mogelijk maakt. In de fi nanciële sector is het dankzij de Bitcoin inmiddels een veelgebruikte term. Of Blockchain technologie voor een revolutie in de energiesector gaat zorgen zal de toekomst moeten uitwijzen. Eerste pilots hebben aangetoond dat er in potentie grote voordelen behaald kunnen worden in termen van kostenbesparingen, snelheid en fl exibiliteit.

R&C Trendwatch - Brexit

from a Retail and Consumer

perspective

Deze publicatie beschrijft een aantal eff ecten van de UK Brexit stemming. Deze historische stemming verraste velen, en bedrijven beginnen langzaam de gevolgen daarvan te ervaren. Het rapport beschrijft hoe het Brexit-proces waarschijnlijk zou kunnen verlopen en welke invloed dit heeft op retail en consumentengoederen-bedrijven.

PwC-publicaties

Page 50: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

50 Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017 Eerder verschenen

Spotlight | Eerder verschenen

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 22 - 2015 uitgave 4

In gesprek met Jan Maarten de JongPagina 7

Gemak dient de mens

In gesprek met stakeholder Jan Maarten de Jong

VerslaggevingAangepaste RJ 150 Foutherstel leidt eerder tot aanpassen vergelijkende cijfers

AccountancyNationale in- en aanvulling Europese accountantswetgeving houdt de gemoederen bezig

Interne beheersing en ITBescherming brutowinstmarge in tijden van hoge volatiliteit in grondstofprijzen

Governance en toezichtTax assurance actueler dan ooit

Recht en belastingenDe personenvennootschap in beweging

OverigWoningcorporaties en derivaten: een beproeving van negatieve rente, strenge stresstesten en ingewikkelde herstelplannen

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 23 - 2016 uitgave 1

Pagina 7

In gesprek met Hans de Boer

ColumnGroeien is een mentale kwestie, net als voetballen

InterviewIn gesprek met Hans de Boer

VerslaggevingDe wijzigingen in de wet voor Nederlandse verslaggevingsregels

AccountancyGedrags- en beroepsregels voor accountants

Interne beheersing en ITEnterprise Resilience: het ‘niet urgente’ wordt urgent

Governance en toezichtNieuw fi scaal speelveld vraagt herijking van de fi scale strategie

Recht en belastingenVan VAR naar (model)overeenkomst

Cultuur en gedragWie houdt cultuur en gedrag in de hand?

OverigWoningcorporaties en derivaten

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 23 - 2016 uitgave 2

ColumnWaarde(n)vol

InterviewIn gesprek met Arnold Schilder

VerslaggevingIFRS 9 ‘Financial instruments’: Wat betekent dat concreet?

AccountancyHet accountantskantoor van de toekomst

Interne beheersing en ITSOC2: assurance over processen die zijn uitbesteed aan een (IT-)serviceorganisatie

Recht en belastingenDe structuurregeling: hoe zat het ook alweer?

Cultuur en gedragDe vraag van stakeholders vereist meer geïntegreerde managementrapportages

In gesprek met Arnold SchilderPagina 7

Spotlight

www.pwc.nl

Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants - Jaargang 23 - 2016 uitgave 3

ColumnDe onderschatte waarde van ‘verborgen kampioenen’

InterviewIn gesprek met Erik van der Meijden

VerslaggevingAan de slag met de nieuwe werkelijkheid: gewijzigde verslaggeving voor woningcorporaties

AccountancyDe impact van de komst van micro-entiteiten op accountants en hun klantenkring

Interne beheersing en ITOptimaal benutten van beheersingsmaatregelen in ERP-systemen van de klant

Recht en belastingenContractmanagement in de publieke sector

Cultuur en gedragBeweging naar ‘purpose-driven’ beslissingen op het gebied van verantwoord beleggen in de private-equitysector

In gesprek met Erik van der MeijdenPagina 7

Op zoek naar een eerder verschenen artikel?

Hieronder vindt u een overzicht van de artikelen van de laatste vier uitgaven van Spotlight. Op www.pwc.nl vindt u onder ‘Publicaties’ de laatste jaargangen. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen.

Spotlight 2015 Uitgave 4

3 Sytso Boonstra - Woord vooraf - De belastingwereld op zij n kop 5 Jan Willem Velthuij sen - Column - Gemak dient de mens 7 Arjan Brouwer - In gesprek met stakeholders - In gesprek met stakeholder Jan Maarten de Jong 13 Inge Oudhuis en Maurice Boevée - Verslaggeving - Aangepaste RJ 150 Foutherstel leidt eerder tot aanpassen

vergelij kende Cij fers 19 Arjan Brouwer en Herbert Reimers - Accountancy - Nationale in- en aanvulling Europese accountantswetgeving

houdt de gemoederen bezig 25 Michiel Wij n en Tom Poppelaars - Interne beheersing en IT - Bescherming brutowinstmarge in tij den van hoge

volatiliteit in grondstofprij zen? 31 Jos de Groot - Governance en toezicht - Tax assurance actueler dan ooit 37 Jessica Litjens en Wouter Amersfoort - Recht en belastingen - De personenvennootschap in beweging43 Bob de Graaf - Overig - Woningcorporaties en derivaten: een beproeving van negatieve rente, strenge

stresstesten en ingewikkelde herstelplannen

Spotlight 2016 Uitgave 1

3 Ad van Gils - Woord vooraf - De bij drage van adviseurs aan vertrouwen in de maatschappij 5 Jan Willem Velthuij sen - Column - Groeien is een mentale kwestie, net als voetballen 7 Arjan Brouwer - In gesprek met stakeholders - Arjan Brouwer in gesprek met Hans de Boer 13 Hugo van den Ende en Inge Oudhuis - Verslaggeving - De wij zigingen in de wet voor Nederlandse

verslaggevingsregels hebben impact op uw jaarrekening 21 Jan Backhuij s en Herbert Reimers - Accountancy - Gedrags- en beroepsregels voor accountants: enkele

aandachtspunten uit de tuchtrechtspraak 25 Jelte Velzen - Interne beheersing en IT - Enterprise Resilience: continuïteit en groei door veerkracht 31 Edwin Visser - Governance en toezicht - Nieuw fi scaal speelveld vraagt herij king van de fi scale strategie 37 Henk van Keersop en Raymond Barkman - Recht en belastingen - Van VAR naar (model)overeenkomst 43 Joukje Janssen en Aike Hoekstra - Cultuur en gedrag - Wie houdt cultuur en gedrag in de hand? 49 Bob de Graaf - Overig - Woningcorporaties en derivaten: een beproeving van negatieve rente, strenge

stresstesten en ingewikkelde herstelplannen

Spotlight 2016 Uitgave 2

3 Agnes Koops - Woord vooraf - Waarde(n)vol 5 Jan Willem Velthuij sen - Column - Als alle Chinezen elektrisch gaan rij den 7 Arjan Brouwer - In gesprek met stakeholders - In gesprek met Arnold Schilder 13 Alexandra Schager en Richard Whiting - Verslaggeving - IFRS 9 ‘Financial instruments’: Wat betekent dat

concreet? 21 Ilja Linnemeij er - Accountancy - Het accountantskantoor van de toekomst 27 Dennis Stienen - Interne beheersing en IT - SOC2: assurance over processen die zij n uitbesteed aan een (IT-)

serviceorganisatie 33 Monique van Zutphen en Diek Fabius - Recht en belastingen - Nieuw fi scaal speelveld vraagt herij king van de

fi scale strategie 39 Linda Midgley, Anouk Wentink, Femke Helgers en Rinske te Lindert - Cultuur en gedrag - De vraag van stakeholders

vereist meer geïntegreerde managementrapportages

Spotlight 2016 Uitgave 3

3 Richard Sexton - Woord vooraf - What CEOs think 5 Jan Willem Velthuij sen - Column - De onderschatte waarde van ‘verborgen kampioenen’ 7 Arjan Brouwer - In gesprek met stakeholders - In gesprek met Erik van der Meij den 13 Sander Frissen - Verslaggeving - Aan de slag met de nieuwe werkelij kheid: gewij zigde verslaggeving voor

woningcorporaties 19 Remco Koppelaar - Accountancy - De impact van de komst van micro-entiteiten op accountants en hun klantenkring 27 Matthij s de Haan, Rienk de Boer en Rob van Wesel - Interne beheersing en IT - Optimaal benutten van

beheersingsmaatregelen in ERP-systemen van de klant 35 Hans Linders en Jolij n Kruyne - Recht en belastingen - Contractmanagement in de publieke sector 41 Anna Bulzomi, Bastiaaan Oomens, Lex Huis in ’t Veld, Marjolein Buiter en Willem Wassink - Cultuur en gedrag -

Beweging naar ‘purpose-driven’ beslissingen op het gebied van verantwoord beleggen in de private-equitysector

Page 51: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

Colofon

51Colofon

Spotlight Jaargang 23 - winter 2016-2017

Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als

professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te

hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of

volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie

betrokken PwC fi rms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige handeling dan wel

omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die

informatie ten grondslag ligt.

Hoofdredacteur

dr. A.J. Brouwer RA

Eindredactie

drs. A.J. Schager RA

Redactie

mr. E.A. Aantjesdrs. M.J. Brouwer RAprof. dr. P.W.A. Eimers RAdrs. J.I. de Groot RAprof. dr. W.G.M. Holterman RAJ. Janssen MScprof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer RAI.G.C. Oudhuis RAmr. drs. H.K.O. Reimers AA

Editor

drs. C. Rompasbc. Joost Bijl

Redactiecoördinatie

bc. Joost Bijl

Secretariaat

D. van der KlisT. van Veen

Vormgeving

ECO Digital Publishing

Fotografi e Jean-Pierre Jans/Photography

Productie

Boom+Verweij

Nadere informatie

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Assurance National Offi ce of de personen die in de bijdragen genoemd zijn. Wanneer u een artikel of passage uit Spotlight wilt overnemen is bronvermelding verplicht en verzoeken wij u een exemplaar van uw publicatie te zenden aan het redactieadres.

Redactieadres

PricewaterhouseCoopers AccountantsAssurance National Offi cePostbus 903571006 BJ AmsterdamTelefoon: 088 792 5253Fax: 088 792 9632

Abonnementenservice

Gelieve wijzigingen, inclusief adreslabel, te sturen naar:

PwCAntwoordnummer 464401060 WD Amsterdam

Spotlight is het vaktechnisch bulletin van PricewaterhouseCoopers Accountants. Dit bulletin mag ter beschikking worden gesteld aan klanten en derden, evenwel met inachtneming van het volgende. Bij het redigeren van de teksten wordt de uiterste zorgvuldigheid betracht. De behandeling van de onderwerpen is evenwel niet altijd uitputtend, terwijl tevens na verloop van tijd informatie verouderd of niet meer (volledig) juist kan zijn. De mening van de auteur(s) is niet noodzakelijkerwijs de mening van PwC. Wij aanvaarden daarom geen verantwoordelijkheid voor hetgeen eventueel wordt ondernomen op basis van de inhoud van deze publicatie. Waar in de tekst naar een niet-specifi ek persoon verwezen wordt (bijvoorbeeld ‘de accountant’) wordt de m/v-vorm bedoeld; lees ‘hij /zij ’. Alle rechten voorbehouden.

Page 52: Spotlight...Recht en belastingen Fiscale staatssteun: wat is er aan de hand? Overig Wijzigingen in de jaarrekening 2016 in de waardering van vaste activa en voorraden tegen actuele

© 2016 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. 2016.12.01.21.1 PwC verwij st

naar de Nederlandse fi rma en kan soms naar het PwC-netwerk verwij zen. Elke aangesloten fi rma is een afzonderlij ke

juridische entiteit. Kij k op www.pwc.com/structure voor meer informatie.

www.pwc.nl