Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit...

49
1 Beroepscompetentieprofiel Sportfysiotherapeut © NVFS Amersfoort 2016 juni 2016

Transcript of Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit...

Page 1: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

1

Beroepscompetentieprofiel

Sportfysiotherapeut

© NVFS

Amersfoort 2016

juni 2016

Page 2: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

2

Colofon Projectleden Beroepsprofiel NVFS

Opdrachtgevers Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg (NVFS)

Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF)

Werkgroep/ auteurs: Drs. Jorrit Rehorst Igor Tak Peter Glashouwer Hans Bult Drs. Hans Bloo Jelle Olde Riekerink Marloes van Lierop

Klankbordgroep: Prof. Dr. F.J.G. Backx Dr. R. van Cingel Dr. W. Hullegie Dr. J. Bosga

Stuurgroep: W. Vaartjes H. Hoekstra Drs. B. Smit

Redactie: Drs. B. Verkes Drs. Hans Bloo Drs. Jorrit Rehorst

Page 3: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

3

Inhoud Colofon Projectleden Beroepsprofiel NVFS......................................................................................2

Voorwoord .....................................................................................................................................5

Inleiding ..........................................................................................................................................6

1 Het domein van de sportfysiotherapie ........................................................................................8

1.1 Afbakening van het domein .................................................................................................8

1.2 Omvang van de zorgvraag ................................................................................................. 11

1.3 Fundamentele uitgangspunten .......................................................................................... 11

1.3.1 Visie op gezondheid ................................................................................................... 11

1.3.2 Visie op sportende mens............................................................................................ 11

1.3.3 Visie op hulpverlenen ................................................................................................ 12

1.4 Theoretische rationale....................................................................................................... 12

1.4.1 Wetenschappelijk fundament .................................................................................... 12

1.4.2 Evidence Based Practice (EBP) ................................................................................... 12

1.4.3 International Classification of Functioning (ICF) en International Classification of

Diseases (ICD) ........................................................................................................................... 13

1.4.4 Werkdomein .............................................................................................................. 13

1.4.5 Werkterrein ............................................................................................................... 14

1.5 Werkwijze Sportfysiotherapeutisch handelen .................................................................... 16

1.5.1 Methodisch handelen ................................................................................................ 16

1.5.2 Verrichtingen ............................................................................................................. 17

1.6 Beroepsethiek ................................................................................................................... 18

1.7 Wet- en regelgeving .......................................................................................................... 19

2 Ontwikkelingen in zorgvraag en zorgaanbod ............................................................................. 22

2.1 Ontwikkelingen in de zorgvraag ......................................................................................... 22

2.1.1 Demografische en epidemiologische ontwikkeling ..................................................... 22

2.1.2 Maatschappelijke ontwikkelingen .............................................................................. 22

2.2 Beleidsmatige ontwikkelingen ........................................................................................... 23

2.3 Ontwikkelingen in integrale zorg en samenwerking ........................................................... 23

2.4 Ontwikkeling naar preventie.............................................................................................. 24

2.5 Vakinhoudelijke ontwikkelingen ........................................................................................ 25

2.6 Technologische ontwikkelingen ......................................................................................... 26

2.7 Ontwikkelingen in de opleiding tot sportfysiotherapeut .................................................... 27

3 De competente sportfysiotherapeut ......................................................................................... 28

3.1 Context en masterniveau................................................................................................... 28

3.2 Het competentieprofiel van de sportfysiotherapeut .......................................................... 29

3.2.1 Opbouw van het competentieprofiel ......................................................................... 29

3.2.2 De competentiegebieden van de sportfysiotherapie (CanMEDS)................................ 29

Page 4: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

4

3.3 Kennis en vaardigheden van de sportfysiotherapeut ......................................................... 32

Verwijzingen ..................................................................................................................................... 49

Page 5: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

5

Voorwoord

Met genoegen bieden wij u namens de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg (NVFS) het beroepscompetentieprofiel sportfysiotherapeut (BCP-SF) aan. Dit document beschrijft de werkzaamheden van de sportfysiotherapeut alsmede de context waarbinnen deze plaatsvinden en de competenties die daarvoor nodig zijn. Het BCP-SF is bestemd voor sportfysiotherapeuten, het centraal kwaliteitsregister sportfysiotherapie en de opleidingen sportfysiotherapie. Daarnaast verwachten we dat ook andere disciplines binnen de zorg, zorgverzekeraars, cliënten(verenigingen), het Nederlands Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) en andere betrokkenen bij sportfysiotherapie dit document zullen gebruiken. Bart Smit, voorzitter NVFS Hans Bloo, bestuurslid Wetenschap en Scholing NVFS

Page 6: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

6

Inleiding Voor u ligt het beroepscompetentieprofiel sportfysiotherapeut (BCP-SF) zoals dit in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg (NVFS) is opgesteld. Het beroepscompetentieprofiel beschrijft het domein van de sportfysiotherapie (Deel 1) en de competenties van dit fysiotherapie-specialisme (Deel 2). De beschrijvingen maken duidelijk welke rol sportfysiotherapeuten spelen in het Nederlandse zorglandschap. In algemene zin gaat het om hulp aan mensen met sport gerelateerde klachten aan het bewegingsapparaat en vragen omtrent de prestaties in het uitvoeren van hun sport. Hieronder vallen (pijn)klachten aan en stoornissen op functieniveau van het bewegingsapparaat, beperkingen op actieniveau, problemen op participatieniveau in de uitvoering van de sport en vragen over etiologie, diagnostiek, behandeling, revalidatie (incl. prognostiek) en preventie 10,11

Dit beroepscompetentieprofiel geldt voor de gehele beroepsgroep. Alle sportfysiotherapeuten in Nederland dienen te voldoen aan de competenties uit Deel 2. Deze competenties zijn geordend volgens het CanMEDS-modeli, een model dat inmiddels door bijna alle (para)medische disciplines wordt gehanteerd. Hierdoor is de afbakening tussen deze disciplines beter te herkennen. Het BCP-SF dient drie doeleinden:

het stelt de norm voor Evidence Based Practice (EBP) en Practice Based Evidence (PBE) van de sportfysiotherapeutische zorg dat als zodanig een essentieel onderdeel van de sportfysiotherapeutische zorg vormt.

het verschaft verschillende maatschappelijke partners (waaronder zorgvragers, zorgverleners, beroepsverenigingen en zorgverzekeraars) een nauwkeurig beeld van de kennis en kunde van sportfysiotherapeuten;

het geeft een duidelijk kader voor de inhoud en het eindniveau van de opleidingen. Het beroepscompetentieprofiel is opgesteld door een werkgroep van sportfysiotherapeuten met uitgebreide klinische, wetenschappelijke, onderwijskundige en bestuurlijke ervaring in de sportfysiotherapie. Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. Dit is gedaan parallel aan de ontwikkeling van een aantal andere BCP’s binnen het fysiotherapeutische domein. Hieronder viel ook de ontwikkeling van het BCP voor de algemene fysiotherapie. Het BCP-SF is de domeinbeschrijving voor de sportfysiotherapeut en een aanvulling op het BCP voor de algemeen fysiotherapeut (BCP-F); sportfysiotherapeuten voldoen naast de competenties zoals beschreven in het BCP-SF ook aan de competenties zoals beschreven in het BCP-F.

i Zie: http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-herregistratie/Project-MMV-Home/Rubrieken/CanMEDS.htm

Page 7: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

7

Deel 1 Domeinbeschrijving

Page 8: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

8

1 Het domein van de sportfysiotherapie Dit deel van het BCP-SF beschrijft het domein van de sportfysiotherapie (hoofdstuk 1). Voorts worden de ontwikkelingen binnen dit domein (hoofdstuk 2) en een beschrijving van de competentiegebieden en de daartoe benodigde kennis en vaardigheden voor dit domein beschreven (hoofdstuk 3). De competenties worden in Deel 2 van dit BCP-SF verder uitgewerkt waarbij er aandacht is voor zowel het heden als ook toekomstige ontwikkelingen.

1.1 Afbakening van het domein Sportfysiotherapie is het paramedisch specialisme dat zich richt op het bevorderen, waarborgen en herstellen van de gezondheid van mensen die (weer) willen inspannen, activiteiten willen ontplooien of sporten met als kenmerk dat deze met een hogere intensiteit en/of met een grotere omvang wordt uitgevoerd dan in het Algemeen Dagelijks Leven (ADL) gebruikelijk is. De International Federation of Sports Physical Therapy (IFSPT) definieert het domein sportfysiotherapie als volgt: A sports physiotherapist is a recognised professional who demonstrates advanced competencies in the promotion of safe physical activity participation, provision of advice, and adaptation of rehabilitation and training interventions, for the purposes of preventing injury, restoring optimal function, and contributing to the enhancement of sports performance, in athletes of all ages and abilities (children, adolescents, and older people, as well as individuals with impairments that limit their participation and also differences in sporting ability, from recreational to competitive at different levels) while ensuring a high standard of professional and ethical practice. Sportfysiotherapie wordt dus ingezet bij begeleiding van herstel, ontwikkeling en behoud van de individuele sportvaardigheid dat gekenmerkt wordt door een hogere intensiteit en/of een grotere omvang dan bij het ADL wordt uitgevoerd. Sportfysiotherapeuten komen via een proces van klinisch redeneren tot een specifieke sportfysiotherapeutische diagnose, die richting en inhoud geeft aan gepaste sportfysiotherapeutische interventies.

Complexe en/of meervoudige zorg: Specialistische meervoudige en/of complexe sportfysiotherapeutische zorg op masterniveau is zorg die afwijkt van reguliere enkelvoudige zorg. Er is sprake van samengestelde factoren in de zorg waarbij interdisciplinaire samenwerking noodzakelijk is en innovaties een grote rol spelen zoals: - onvoorspelbare en/of risicovolle zorgsituaties; - meervoudige problematiek (d.w.z. meerdere, elkaar beïnvloedende beperkingen in functies, activiteiten en/of participatie); - multi- of interdisciplinaire samenwerking. Voor deze meervoudige en/of complexe zorg zijn over het algemeen geen protocollen, standaarden, statements of richtlijnen beschikbaar. Dit soort zorg vraagt ‘artistiek’ vakmanschap bovenop basis fysiotherapeutische kennis en kunde. De artistieke component van het professionele handelen van de master sportfysiotherapie komt terug in de improvisatie en creativiteit die noodzakelijk zijn om door analyse, samenwerking en ontwikkeling van niet bestaande tests, interventies, richtlijnen of statements de onsamenhangende en onvoorspelbare gezondheidsproblemen in de klinische sportpraktijk op te kunnen lossen. Kennis over de competenties, werkwijze en belangen van andere zorgprofessionals binnen de sportzorg en cultuur van een bepaalde sport(tak) zijn hiervoor onmisbaar. Door ontbrekende, onvolledige of tegenstrijdige informatie of gebrek aan evidentie moet de sportfysiotherapeut in

Page 9: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

9

samenspraak met de sporter en belanghebbenden voor- en nadelen afwegen om keuzes te maken voor een zo optimaal mogelijk behandeltraject.

Meervoudigheid en/of complexiteit van zorg heeft te maken met de gecompliceerdheid van de zorgvraag. Daarom wordt ervoor gekozen dit toe te lichten aan de hand van korte beschrijvingen:

1: “Een sporter scheurt zijn kruisband en wordt naar u verwezen voor begeleiding bij functieherstel tot sportniveau”. Dit is een enkelvoudige vraag op basis van een cliënt en kent natuurlijk complicerende variabelen maar zal als zodanig niet afwijken van beschreven protocollen en richtlijnen voor revalidatie. Bij complicerende variabelen moet worden gedacht aan cliënten die een hoog BMI hebben, ongetrainde voorgeschiedenis hebben, herstel belemmerende overtuigingen of

bijvoorbeeld een leeftijd die buiten de standaard revalidatie norm valt.

2: Een sporter met beperkte gezondheidsvaardigheden wordt naar u verwezen met begeleidend schrijven van de behandelend orthopeed voor begeleiding bij functieherstel tot sportniveau. In het begeleidend schrijven wordt een revisie van de voorste kruisband beschreven waarbij gebruik is gemaakt van een ‘allograft’. De revisie was noodzakelijk omdat de eerste voorste kruisband reconstructie technisch mislukt is. De cliënt is hier erg ontevreden over een heeft een juridische procedure gestart tegen het ziekenhuis wat hem in eerste instantie heeft behandeld. Daarnaast is deze cliënt onder behandeling van een psycholoog in verband met een posttraumatisch stress syndroom. Een trauma met zijn scooter is de oorzaak van alle “ellende met de knie”. De cliënt gebruikt medicatie tegen de heftige gesensitiseerde pijn die de afgelopen 3 jaar chronisch aanwezig

is.

Bij aanvang van de interventie dient een fysiotherapeut te besluiten of deze de aangewezen persoon is om het veronderstelde gezondheidsprobleem van de cliënt op te lossen. Situatie 1 veronderstelt lineaire kennis en kunde op basis van voorhanden zijnde evidentie, richtlijnen en protocollen. Geen interprofessionele samenwerking is nodig om het sportgerichte gezondheidsprobleem op te lossen.

Situatie 2 vraagt beslissingsvaardigheid en gewogen keuzes die binnen het sportfysiotherapeutische domein zijn gelegen, maar waar geen evidentie of protocollen voor handen zijn. Daarnaast is een sterkt ethisch besef en domein overstijgende kennis en kunde nodig om gericht te kunnen samenwerken met andere professionals in de zorg. Om het sportgerichte gezondheidsprobleem op te kunnen lossen wordt een tijdige en gerichte multidisciplinaire analyse en overleg met andere disciplines van de sportfysiotherapeut verwacht.

Sportanalyse:

Bij een sportanalyse worden kennis en inzet van de master sportfysiotherapeut gevraagd als het gaat om het conceptueel benaderen van bewegen in relatie tot blessures en performance. Dit kan o.a. op het niveau van grond motorische eigenschappen, adaptief vermogen van het neuro-motorisch systeem, energieleverende systemen, specifieke beweegpatronen, kans op recidivering, persoonlijke omstandigheden en taken van sporter binnen een bepaalde sport of team. De sportfysiotherapeut die op masterniveau is opgeleid is in staat om te adviseren over het gebruik van middelen om (deelfacetten van) bewegingen te analyseren. Hij heeft daarbij kennis over de sterktes en zwaktes van die middelen. Een sportanalyse kan ook gebeuren op het niveau van het deskundig oog. Dit is niet voorbehouden aan alleen de master sportfysiotherapeut. Deze competentie bevindt zich ook op het niveau van trainers, in sport geïnteresseerde fysiotherapeuten en andere ervaringsdeskundigen.

Page 10: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

10

Preventie: Preventie hoort tot het domein van de sportfysiotherapie. De master sportfysiotherapeut richt zich daarbij voornamelijk op geïndiceerde en zorg gerelateerde preventie. Beide vormen van preventie gaan uit van een individueel gezondheidsprobleem en hulpvraag van de sporter. Bij zorg gerelateerde preventie wordt bij een bestaande blessure een interventie gedaan om ernstige complicaties of pathologie in de toekomst te voorkomen Bij geïndiceerde preventie is de doelstelling om op basis van een individuele inschatting van het risicoprofiel en epidemiologische gegevens toekomstige blessure(s) te voorkomen. Hierbij wordt state of the art kennis met betrekking tot risicofactoren gewogen ten aanzien van het individu en zijn performance en op een valide wijze gescreend ten aanzien van dit individu.

Sportfysiotherapie bouwt aan een eigen kennisdomein dat ondersteund wordt door en gepositioneerd is binnen het raamwerk dat wordt gevormd door: de (bio)medische wetenschap, de bewegings- en gedragswetenschappen. Pijlers van het domein zijn (zie §3.3):

grond motorische eigenschappen

functionele anatomie

biomechanica, osteokinematica en artrokinematica

orthopedie en traumatologie

neurologie en neurofysiologie

pijnfysiologie

inspanningsfysiologie en trainingsleer

histologie en weefselfysiologie

epidemiologie

methodologie

klinimetrie

evidence based practice en practice based evidence

sportfysiotherapeutische theorieën en modellen

(leer)theorieën en (leer)modellen vanuit de het wetenschapsdomein van de neuro-motorische controle

organisatiekunde

innovatie

communicatie

sportpsychologie

sociologie

adaptatie- en compensatiemechanismen van systemen De sportfysiotherapie toetst zich voor wat betreft haar theoretische rationale, doeltreffendheid en doelmatigheid, en voor wat betreft veiligheid en ethiek steeds aan de meest actuele wetenschappelijke inzichten, methoden en technieken. In de sportfysiotherapie wordt gebruik gemaakt van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) en International Classification of Diseases (ICD) waarbij de principes van Evidence Based Practice (EBP) worden nageleefd. Zie paragraaf 1.4 voor een nadere toelichting. Doordat sportfysiotherapeuten zich nogal eens geconfronteerd zien met nieuwe trends en ontwikkelingen wordt er vaak een appèl gedaan op het toepassen van nieuwe therapievormen. In de periode 2008-2015 is er samengewerkt met de masteropleidingen sportfysiotherapie om waar mogelijk therapieën die niet zijn gebaseerd op een algemeen aanvaard humaan fysiologisch theorema, humaan neuro-motorisch controle theorema of op een, in de westerse

Page 11: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

11

gezondheidswetenschappen en medisch wetenschap geaccepteerd gezondheidsparadigma, buiten het domein sportfysiotherapie te laten vallen. Sportfysiotherapie is een specialisatie binnen de fysiotherapie (zie voor een omschrijving hiervan het BCP-F). Als fysiotherapeutisch specialisme richt de sportfysiotherapie zich op complexe en/of meervoudige gezondheidsproblemen en zorgvragen van sporters met klachten aan het bewegingssysteem die zich uiten in het musculoskeletale domein en die samenhangen met beperkingen in sportspecifieke activiteiten en participatie.

1.2 Omvang van de zorgvraag In 2014 liepen sporters in Nederland naar schatting 4,7 miljoen sportblessures op, waarvoor in 1,7 miljoen gevallen (39%) medische behandeling gezocht werd. Daarmee vormden sportblessures de helft (50%) van de 3,5 miljoen medisch behandelde ongevalsletsels in Nederland in 2012 12 .Hierbij is opvallend dat vooral jeugdige sporters vaker geblesseerd raken. Ook de volwassen sporters lopen relatief meer sportblessures op. Deels komt dit doordat Nederlanders meer zijn gaan sporten, maar ook de kans op een blessure is toegenomen. De jaarlijkse directe medische kosten ten gevolge van sportblessures worden in 2014 geschat op 530 miljoen euro per jaar. Samen met de jaarlijkse verzuimkosten door sportblessures van 1,2 miljard euro worden de totale maatschappelijke kosten van sportblessures geschat op 2 miljard euro per jaar 13 .

1.3 Fundamentele uitgangspunten

1.3.1 Visie op gezondheid Dit BCP-SF volgt integraal de visie op gezondheid zoals beschreven in het BCP-F. Het uitgangspunt hierbij betreft de nieuwe definitie van gezondheid17. Deze luidt: “Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.”

1.3.2 Visie op sportende mens De sportfysiotherapeutische visie op het kernbegrip actie sluit niet aan bij de visie op bewegen zoals de algemeen fysiotherapeut deze hanteert. Binnen de sportfysiotherapeutische visie wordt het kernbegrip actie gedefinieerd als een intentionele en doelgerichte handelingssequentie gekenmerkt door een optimaal efficiënte en functionele uitvoering met een hogere intensiteit en/of met een grotere omvang dan in het ADL gebruikelijk is. Acties zijn dus o.a. ingebed in fysieke, neurocognitieve en sociale factoren die een succesvolle uitvoering van de actie kunnen inperken. Het huidige wetenschappelijke onderzoek laat zien dat pijn, beperkingen, inperkingen en activiteiten vruchtbaar begrepen kunnen worden zowel vanuit een biopsychosociaal perspectief, wetenschappelijke theorieën en modellen in de bewegingssturing en de veranderende inzichten in inspanningsfysiologische- en trainingsprincipes. Deze nieuwe onderzoeksgegevens zullen de komende jaren de sportfysiotherapeutische visie op sportactiviteiten vrijwel zeker beïnvloeden en verder doen ontwikkelen. De sportfysiotherapeutische professie realiseert zich dat gezondheidsproblemen waarin pijn en stoornissen in functie een dominante rol spelen vanuit meerdere perspectieven moeten worden begrepen. Naast biomedische perspectieven kunnen ook neurocognitieve, sociale, neurofysiologische en fundamentele inzichten in adaptatie- en compensatiemechanismen van biologische systemen een rol spelen in het verder ontwikkelen van de sportfysiotherapeutische visie.

Page 12: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

12

1.3.3 Visie op hulpverlenen De sportfysiotherapeutische visie op hulpverlenen is identiek aan die van de algemeen fysiotherapeut waarin de cliënt centraal staat. Deze visie op hulpverlenen gaat ervan uit dat de cliënt een aantal fundamentele rechten heeft, zoals recht op volledige informatie en recht op doeltreffende en doelmatige zorg, uitgaande van de best beschikbare evidentie. De patiënt heeft het recht op autonomie en kan die alleen dan gebruiken als hij voldoende geïnformeerd is. Het zoeken naar en bespreken van diverse behandelopties valt voor een belangrijk gedeelte binnen de hulpverlening van de sportfysiotherapeut. Binnen de sportfysiotherapeutische visie zal daarnaast de zelfredzaamheid van de cliënt zoveel mogelijk worden gestimuleerd passend bij de nieuwe definitie van gezondheid zoals eerder geformuleerd in 1.3.1.

1.4 Theoretische rationale

1.4.1 Wetenschappelijk fundament Dit BCP-SF werkt integraal op basis van hetzelfde wetenschappelijke fundament zoals beschreven in het algemeen BCP-F. Daarnaast is de sportfysiotherapeut in zijn handelen ook in staat zich te verantwoorden op basis van theorieën, concepten en rationale waarbij er in de wetenschap niet een eenduidig antwoord voorhanden is. Academische creativiteit, waarbij er op meta-niveau wordt geredeneerd en die herkenbaar ten dienste staat aan ‘patiënt centered care’ is herkenbaar onderscheidend met het competentieniveau BCP-F.

1.4.2 Evidence Based Practice (EBP) Gedurende het proces van screening, diagnose en therapeutische interventie krijgen sportfysiotherapeuten te maken met klinische onzekerheden. Ze herkennen en erkennen deze onzekerheden en analyseren deze vervolgens op systematische wijze volgens de principes van EBP. Vrij naar Sacket1, Offringa2 en Haynes3 kan EBP als volgt worden gedefinieerd: Evidence-based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen met individuele cliënten om de zorgverlening te verbeteren. De praktijk van EBP impliceert dat de sportfysiotherapeut zijn handelen baseert op de toetsing en integratie vanuit:

Klinische ervaring (clinical experience)

Het klinische beeld en de omgevingsfactoren van de cliënt (clinical state and circumstances),

De overtuigingen, wensen en voorkeuren van de cliënt (patients’ values, preferences and actions)

Het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is (research evidence).

Deze klinische expertise is de basis waarop de patiënt en sportfysiotherapeut hun interventiekeuzes bepalen. De term klinisch redeneren benoemt de breinprocessen van verzamelen, interpreteren en structureren van informatie waardoor de sportfysiotherapeut in staat is op grond van zijn biomedische, gedrags- en bewegingswetenschappelijke kennis een probleem te verhelderen en op te lossen. Belangrijke aspecten van klinisch redeneren zijn cognitie, discipline-eigen kennis en kunde. In

Page 13: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

13

de huidige wereld, waarbinnen informatie makkelijk en in ruime mate voorhanden is maar ook snel vernieuwt is de sportfysiotherapeut (op meta-niveau) zich ervan bewust dat hij zijn eigen handelen continue evalueert en spiegelt aan die informatie. Hij handelt overeenkomstig. Kennis binnen het sportfysiotherapeutisch klinisch redeneren betreft vakinhoudelijke informatie, waarbij niet alleen de omvang maar ook de paraatheid van de vakinhoudelijke informatie van belang is, alsmede het kunnen toepassen van die kennis in concrete klinische situaties. De organisatie van de kennis is belangrijk en wordt bereikt door middel van het opslaan van patronen. De sportfysiotherapeut is geschoold in, kent en herkent patronen van complexe en/of samengestelde problematiek bij de patiënt met sportspecifieke klachten gerelateerd aan de sportspecifieke hulpvraag .

1.4.3 International Classification of Functioning (ICF) en International Classification of Diseases (ICD)

Op basis van informatie klasseert de sportfysiotherapeut door klinisch redeneren gekaderd binnen de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) en de International Classification of Diseases (ICD) de diagnose, stoornis, beperking en probleem. Vervolgens worden beslissen, beleid, documentatie en verslaglegging, mono- en interdisciplinaire communicatie, de ontwikkeling van richtlijnen, protocollen en meetinstrumenten, en voor onderzoek en onderwijs op overeenkomstig wijze genoteerd en gecommuniceerd. Concreet betekent dit dat de sportfysiotherapeut de hulpvraag van de cliënt met behulp van de ICF-begrippen vertaalt naar een internationaal geaccepteerde beschrijving van diens functioneren in de sportspecifieke context en de daarop van invloed zijnde factoren. De ICF klasseert relevante en objectiveerbare resultaten ten behoeven van de hulpverlening. Naast de ICF hanteert de sportfysiotherapie ook andere classificaties, zoals de International Classification of Diseases (ICD) waarmee ziekten en aandoeningen kunnen worden geklasseerd en die in de ziekenhuissystemen wordt gehanteerd of de door de huisartsen gebruikte ICPC (International Classification of Primary Care). Waar de ICD wordt geborgd vanuit de biomedische wetenschappen, wordt de ICF geborgd vanuit de gedragswetenschappen (o.a. bewegingswetenschappen). In paragraaf 3.3. wordt in detail beschreven welke kennisdomeinen en onderdelen hierbij relevant zijn. Voor kinderen is er ook een kinder- en jeugdversie van de ICF, de ICF-CY (Children and Youth), waaraan een aantal specifiek voor kinderen relevante items zijn toegevoegd (o.a. gerelateerd aan spelen en leren). De sportfysiotherapeut moet tussen verschillende classificatiesystemen kunnen schakelen.

1.4.4 Werkdomein Het sportfysiotherapeutische beroepsdomein omvat gezondheidsproblemen van musculoskeletale aard waarbij sport onderdeel van de hulpvraag is en waarvoor een rationele (wetenschappelijke) basis bestaat die specifiek sportfysiotherapeutische diagnostiek en behandeling legitimeert1,3,4,5,6. De sportfysiotherapeut maakt hierbij gebruik van gespecialiseerde en geavanceerde kennis en vaardigheden op het gebied van diagnostiek en behandeling op Europees Kwalificatiekader niveau 7 (EKK of International Qualification Framework (EQF))4. Hij richt zich daarbij op de volgende doelgroepen:

Recreatiegerichte sporters Deze sporters zien sport als een ontspannende bezigheid. Zij sporten vanuit de wens om gezond te bewegen en/of de behoefte aan regelmatige sociale contacten. Het leveren van (steeds betere) prestaties is niet hun primaire motivatie.

Page 14: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

14

Prestatiegerichte sporters Deze sporters zien sport als extra inspanning om (steeds) beter te presteren, zonder uiterste grenzen te zoeken. Zij sporten op presterend niveau in wedstrijden, maar ook ongeorganiseerd.

Maximale sporters Deze sporters zien sport als uiterste grens van lichamelijke (en geestelijke) prestatie. Zij beoefenen meestal topsport op nationaal en internationaal niveau. Sommige van hen sporten vanuit hun eigen motivatie om ‘de beste’ te worden.

Chronisch zieken en minder valide sporters Deze sporters presteren op diverse niveaus met een chronische aandoening dan wel een lichamelijke beperking.

De sportfysiotherapeut zal zich met name bezig houden met complexe en/of meervoudige aandoeningen, zorg- of hulpvragen binnen het musculoskeletale systeem gerelateerd aan een sportspecifiek gezondheidsprobleem en/of sportspecifieke hulp- of zorgvraag. Dit betekent dat sportfysiotherapeuten in hun dagelijkse praktijk middels een klinisch redeneerproces overwegend cliënten met sportgerelateerde complexe en/of meervoudige gezondheidsproblemen diagnosticeren en behandelen. In dit proces staan biomechanische, neurofysiologische, neuro-motorische en neurocognitieve mechanismen centraal. De sportfysiotherapeut is op de hoogte van de epidemiologie van musculoskeletale aandoeningen. Hij heeft kennis van diagnostische en evaluatieve meetinstrumenten die binnen de sportfysiotherapie gebruikt worden. Kenmerkend voor het sportfysiotherapeutisch werkdomein is het managen van complexe en/of samengestelde en onvoorspelbare sportspecifieke contexten en die vertalen naar een behandelbare grootheid ten behoeve van sportparticipatie. Daarbij draagt hij, in samenwerking met collega professionals, bij aan het geheel van activiteiten en interventies die nodig zijn om de onderliggende oorzaak van de hulpvraag gunstig te beïnvloeden en er voor te zorgen dat de sporter in de best mogelijke fysieke, psychische en sociale conditie komt. De sportfysiotherapeut behandelt na verwijzing door huisarts of medisch specialist of op verzoek van de cliënt zelf of een fysiotherapeut(-specialist). Indien tijdens het diagnostische proces blijkt dat het gezondheidsprobleem niet past binnen het sportfysiotherapeutisch domein, verwijst de sportfysiotherapeut de cliënt door naar een fysiotherapeutisch specialist, medisch specialist of huisarts. Indien blijkt dat het gezondheidsprobleem geen specialistisch fysiotherapeutische interventie (meer) behoeft, maar de cliënt zeer waarschijnlijk wel baat heeft bij niet-specialistische fysiotherapie verwijst de sportfysiotherapeut de cliënt door naar een collega fysiotherapeut. Na het stellen van een sportfysiotherapeutische diagnose of werkhypothese maakt de sportfysiotherapeut keuzes uit het specifiek sportfysiotherapeutische of het fysiotherapeutische behandelarsenaal. Deze keuze wordt gemotiveerd vanuit de pijlers van het evidence based handelen (zie §1.3.2). De sportfysiotherapeut heeft, in samenwerking met collega fysiotherapeutisch specialisten, een arsenaal aan therapeutische technieken tot zijn beschikking gericht op advies omtrent herstel, prognostiek en zelfmanagement. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van kennis- en vaardigheidsdomeinen §3.3 van dit BCP-SF.

1.4.5 Werkterrein Sportfysiotherapie vindt voornamelijk extramuraal plaats binnen de eerstelijns gezondheidszorg. De sportfysiotherapeut functioneert in een professioneel maatschappelijk netwerk van collega’s en andere relevante disciplines, zowel binnen als buiten de gezondheidszorg.

Page 15: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

15

Aanpalende werkterreinen De hulpvraag van de cliënt kan een indicatie zijn voor een inter- en of multidisciplinaire benadering. De sportfysiotherapeut werkt daarbij samen met collega fysiotherapeuten, medisch specialisten , huisartsen en andere professionals uit de sportzorgketen (zie tabel). Verder maakt de sociale omgeving deel uit van de zorg rondom de cliënt; ouders van geblesseerde jonge sporter, partners, trainers, coaches en andere betrokkenen binnen de sport.

Een voorbeeld van multidisciplinaire afstemming is “de Revalidatie na Voorste Kruisbandreconstructie”ii. Dergelijke multidisciplinaire samenwerking vraagt om heldere en zorgvuldige communicatie tussen de verschillende hulpverleners, waarbij de sportfysiotherapeut bij cliënten met klachten aan het bewegingssysteem zo nodig een leidende rol speelt.

Samenwerking Sportfysiotherapeuten organiseren sportzorg afgestemd op de hulpvraag van de patiënt en werken hierbij samen met verschillende disciplines. Tabel 1 geeft een overzicht van de disciplines waarmee de sportfysiotherapeut onder meer samenwerkt. Tabel 1 Overzicht multidisciplinaire samenwerking sportfysiotherapeut eerste lijn

De sportfysiotherapeut werkt samen met Indicatie Huisarts en praktijkondersteuner huisarts Cliënten met meervoudige en/of complexe problemen aan het

houdings- en bewegingssysteem (mogelijk met een afwijkend beloop) en een sportspecifieke hulpvraag worden door de huisarts verwezen naar de sportfysiotherapeut. De sportfysiotherapeut verwijst de cliënt naar de huisarts bij verdenking op rode vlaggen.

Medisch en geneeskundig specialisten (orthopedisch chirurg, sportarts, radioloog, neuroloog, neurochirurg, cardioloog, traumatoloog, reumatoloog, internist, oncoloog, longarts, revalidatiearts)

Cliënten met meervoudige en/of complexe problemen aan het houdings- en bewegingssysteem (mogelijk met een afwijkend beloop) en een sportspecifieke hulpvraag worden door de medisch specialist naar de sportfysiotherapeut verwezen.

Algemeen fysiotherapeut Cliënten zonder meervoudige of met weinig complexe functiestoornissen die geen specifieke sportfysiotherapeutische (of andere specialistische) behandeling behoeven.

Manueeltherapeut Cliënten met m.n. gecompliceerde wervelkolom gerelateerde problematiek worden i.s.m. de manueeltherapeut behandeld.

Bekkenfysiotherapeut Cliënten met gecompliceerde problematiek rond het bekken waardoor herstel wordt belemmerd.

Kinderfysiotherapeut Cliënten van 0 tot 18 jaar, bij op de voorgrond staande ontwikkelingsproblemen.

Fysiotherapeut in de geriatrie Kwetsbare ouderen met meervoudige en/of gecompliceerde klachten en ouderen waarbij multipathologie op de voorgrond staat.

Orofaciaal fysiotherapeut Cliënten met meervoudige en/of gecompliceerde problematiek rond hoofd, hals en nek waardoor herstel belemmerd wordt en waarbij mondbeweging, onbegrepen hoofdpijn of duizeligheid of aangezichtspijn centraal staat.

Oncologisch fysiotherapeut Cliënten met oncologische problematiek. Diëtist Cliënten met gecompliceerde problematiek waarbij de relatie met

voeding centraal staat. Psychosomatische fysiotherapeut Cliënten waarbij psychische factoren een centrale rol spelen waardoor

herstel belemmerd wordt.

ii https://www.fysionet-evidencebased.nl/index.php/richtlijnen/evidence-statements-openingspagina/voorste-

kruisbandreconstructie

Page 16: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

16

De sportfysiotherapeut werkt samen met Indicatie (Sport)Psycholoog Cliënten waarbij psychische factoren een centrale rol spelen waardoor

herstel en/of sportprestatie belemmerd wordt. Ergotherapeut Bij vragen over ergonomische problemen, beperkingen in activiteiten

en participatie. Podoloog, Podotherapeut Cliënten met specifieke problematiek. Inspanningsfysioloog, coach, trainer Cliënten waarbij afstemming met diverse professionals binnen hun

sport noodzakelijk is.

Zorg-overstijgende domeinen Naast de zorg- en dienstverlening die sportfysiotherapeuten aan cliënten leveren, dragen zij als sportfysiotherapeut ook bij aan de eigen organisatie en het eigen beroep. Zij kunnen op diverse publieke plaatsen geconsulteerd worden of meewerken aan geïndiceerde en (zorg)gerelateerde preventieprogramma’s en publiekscampagnes van gemeenten, provincie en nationale overheid. Binnen de organisatie zijn ze onder andere medeverantwoordelijk voor zorgvernieuwing. Op macroniveau zijn sportfysiotherapeuten betrokken bij beroepsinnovatie. Ze leveren bijdragen aan congressen, workshops of intercollegiaal overleg, maar ook participeren ze in wetenschappelijk onderzoek. Tevens houden zij zich als adviseur bezig met het opleiden en coachen van beroepsgenoten en directe collega’s binnen de eigen organisatie en voeren zij consultaties uit voor andere professionals.

1.5 Werkwijze Sportfysiotherapeutisch handelen

1.5.1 Methodisch handelen Sportfysiotherapeuten screenen, onderzoeken, behandelen en evalueren klachten van cliënten en handelen gedurende het gehele (behandel)proces methodisch zoals dit in de richtlijn fysiotherapeutische verslaglegging beschreven staat. Het sportfysiotherapeutisch handelen kent de processen zoals beschreven in de Praktijkrichtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging 2011 en Fysiotherapeutische dossiervoering 2016. Deze processen hebben een cyclisch karakter. 1. Screeningsproces: waarin door middel van een gerichte anamnese en (sportspecifiek) lichamelijk

onderzoek besloten wordt of het gepresenteerde gezondheidsprobleem binnen of buiten het beroepsdomein van de (sport)fysiotherapie valt.

2. Diagnostisch proces: waarin de sportfysiotherapeut op methodische wijze de probleemstelling van de cliënt inventariseert en analyseert en relateert aan de (sportspecifieke) hulpvraag van de cliënt. Dit proces leidt tot het formuleren van een voor de cliënt gewenst en haalbaar behandelplan met expliciete doelen, of tot een door- of terugverwijzing van de cliënt.

3. Therapeutisch proces: waarin de sportfysiotherapeut in samenspraak met de cliënt het opgestelde behandelplan uitvoert en op methodische wijze de geïndiceerde behandeling verstrekt. Ook de evaluatie en afsluiting vinden tijdens dit proces plaats. In de evaluatie iii evalueert de sportfysiotherapeut met de cliënt, de behandeling, het resultaat en de gevolgde procedures, alsook het gedrag van beiden in relatie tot elkaar. Na evaluatie van de behandeling besluit de cliënt in samenspraak met de sportfysiotherapeut, aan de hand van het behaalde resultaat en de informatie van de sportfysiotherapeut, of de behandelperiode wordt afgesloten.

De interactie tussen cliënt en sportfysiotherapeut vormt de spil van het sportfysiotherapeutisch methodisch handelen. Mede dankzij dit methodisch handelen kunnen de resultaten van de behandeling zowel intern als extern worden getoetst.

iii Gegeven het procesmatig karakter van het fysiotherapeutisch methodisch handelen is er hierbij geen sprake van een enkele, maar van een voortdurende evaluatie. Gepaster is dan ook de term ‘monitoren’. Het doel van monitoren is, aan de hand van de reactie op de behandeling, vaststellen of de behandeling bijgesteld moet worden, en nadelige gevolgen van de behandeling detecteren. Door middel van monitoren wordt met hoge frequentie de plan-do-check-act-cyclus doorlopen.

Page 17: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

17

1.5.2 Verrichtingen Evenals de algemeen fysiotherapeut voert de sportfysiotherapeut een screening uit bij cliënten die zich direct melden zonder verwijzing. Deze screening onderscheidt zich niet van de screening zoals de fysiotherapeut deze uitvoert en is gericht op het screenen op rode en gele vlaggen. Aanvullend screent de sportfysiotherapeut daarnaast specifiek op sportfysiotherapeutische risicofactoren en/of contra-indicaties. Het diagnostisch proces van anamnese en onderzoek leidt tot een specifieke sportfysiotherapeutische diagnose. Hierbij past hij kennis en kunde toe op EKK7 niveau. Hij hanteert en etaleert hogere abstractieniveaus in argumentatie rondom gecompliceerde en/of complexe patiëntproblematiek. In een klinisch redeneerproces spoort de sportfysiotherapeut vervolgens functiestoornissen op en identificeert factoren die de pijnperceptie faciliteren die verklarend kunnen zijn voor de eventueel aanwezige beperkingen in activiteiten en participatie. Om de relevante stoornissen op functieniveau te herkennen, beschikt de sportfysiotherapeut over diagnostische kennis en vaardigheden. Inzicht in de neuro-motorische controleprocessen dient dan als interface om de relatie tussen functiestoornissen en beperkingen van activiteiten te koppelen, ofwel hoe functies naar acties vertaald worden en vice versa. Hierdoor ontstaat een sportfysiotherapeutische (functie-actie) diagnose, die de hulpvraag van de cliënt zodanig beschrijft dat die kan worden vertaald in een concreet behandelplan. Al klinisch redenerend is de sportfysiotherapeut in staat om complexe patronen en verbanden te herkennen door de meer uitgebreide en diepgaande kennis van het musculoskeletale systeem. Binnen dat klinisch redeneren is voornamelijk sprake van hypothetico-deductief redeneren. Dit wil zeggen dat de sportfysiotherapeut hypotheses opstelt en toetst. Het gaat om hypotheses omtrent onder andere oorzaken, risicofactoren en prognose en omtrent de indicatie voor een sportfysiotherapeutische interventie. Behoudens uitsluitend voorlichting en advies beslist de sportfysiotherapeut bij afwezigheid van een dergelijke indicatie of en zo ja naar welke andere discipline een cliënt verwezen dient te worden. Na de anamnese voert de sportfysiotherapeut een aantal tests uit ter bevestiging of weerlegging van de hypothesen. De sportfysiotherapeutische diagnostiek vindt voornamelijk plaats op functieniveau. De sportfysiotherapeut betrekt daarbij ervaren problemen in activiteiten en (sport)participatieniveau uitdrukkelijk in de analyse. Bij de interpretatie van de verkregen gegevens worden ook (sport)psychologische en sociale factoren gewogen om vast te stellen of doorverwijzing dan wel samenwerking met andere disciplines wenselijk is. De sportfysiotherapeut heeft specialistische kennis met betrekking tot de diagnostiek. De verdieping ten opzichte van de algemene fysiotherapeut uit zich in

het beheersen van sportfysiotherapeutische tests en procedures.

het toepassen en interpreteren van tests in de context. Geavanceerde kennis betreffende traumatologie, pathologie en pathofysiologie stelt de sportfysiotherapeut in staat de relevante vragen te stellen, waardoor hij juist die tests uitvoert die binnen de sportspecifieke context van de cliënt relevant zijn. De context van de cliënt wordt bepaald door cliëntvoorkeuren, zijn klinische beeld en specifieke omstandigheden. Verdieping in zowel communicatieve vaardigheden als kennis van de (sport)psychologie stellen de sportfysiotherapeut in staat inzicht te krijgen in die cliëntvoorkeuren.

de kritische beoordeling van de tests door vergaande kennis omtrent de klinimetrische eigenschappen van diagnostische tests en de contextuele factoren waardoor een diagnostische test als vals positief dan wel vals negatief beoordeeld kan worden.

De sportfysiotherapeut is in staat deze gegevens te interpreteren vanuit bestaande theorieën en concepten en vervolgens te implementeren.

Page 18: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

18

De beperkingen en mogelijkheden van monitoring technieken worden zo sportspecifiek mogelijk ontwikkeld of zodanig aangeboden dat zij bruikbaar zijn in het sportfysiotherapeutisch zorgplan.

Tot de sportfysiotherapeutische interventies behoren onder andere sportspecifieke analyse en preventie (inclusief de invloed van contextuele factoren) en sportspecifieke interventies ten behoeve van een zo goed en snel maar verantwoord mogelijke return-to-play. Deze technieken vereisen een hoog vaardigheidsniveau. Voordat de sportfysiotherapeut bovenstaande technieken toepast, tracht hij op basis van de juiste onderzoeksvaardigheden uitspraken te doen over:

de pijn-range-weerstand-relatie van de articulaire structuren en weke delen,

de sportanalyse; de biomechanische en energetische analyse van sportspecifieke bewegingsketens,

de invloed van contextuele factoren op de ziekteperceptie van de sporter,

de sportspecifieke interventies (incl. methodische opbouw) t.b.v. return-to-play,

gebruik van relevante monitoringsdata of uitslagen van sportspecifieke inspanningstesten. Sportfysiotherapeuten evalueren en reflecteren op het (therapeutisch) handelen, zowel gedurende een behandeling als aan het einde van een behandelepisode. Hun handelen is gebaseerd op de best beschikbare evidentie. Dat wil zeggen: op basis van de meest betrouwbare inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en best practice. Dit betekent onder andere dat de sportfysiotherapeut zich onthoudt van interventies waarvoor er geen evidentie bestaat over de doeltreffendheid, doelmatigheid of veiligheid.

1.6 Beroepsethiek De beroepsethiek van de sportfysiotherapie heeft bijzondere aandacht voor ‘zorg’ in de breedste zin van het woord. Deze beroepsethiek is een normatieve ethiek iv, 5, met als kern dat deze langdurig geldig, ofwel, duurzaam is. De sportfysiotherapeut is zich van deze ethiek bewust en heeft, naast kennis van de beroepsethiek, ook kennis van het onlosmakelijk daarmee verbonden wettelijk kader van de beroepsgroep. De sportfysiotherapeut is zich ervan bewust dat binnen de beroepsgroep de Ethiekcommissie KNGF de randvoorwaarden schept voor het ethisch sportfysiotherapeutisch denken en handelen. Met deze randvoorwaarden borgt de Ethiekcommissie KNGF het proces van ethische reflectie op mesoniveau, waarbinnen ‘zorgen’ wordt gedefinieerd als ‘een specifieke activiteit die alles omvat wat de mens kan helpen om “zijn of haar wereld” zo in stand te houden, te continueren en te herstellen dat hij of zij daarin zo goed mogelijk kan leven. 6 Dat betekent voor de sportfysiotherapeut dat gewetensvol handelen als basisgrondhouding vraagt om de morele aandachtigheid, verantwoordelijkheid, competentie en ontvankelijkheid. Deze kwaliteiten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De sportfysiotherapeut kent ook de ethische grondbeginselen zoals vastgelegd in Beroepsethiek en gedragsregels7, de leidraad op ethisch gebied voor de gehele beroepsgroep. De sportfysiotherapeut is vanuit deze beroepsethiek in staat tot permanente kritische reflectie op bestaande normen en waarden van de Nederlandse samenleving die gekenmerkt wordt door etnische, religieuze en spirituele, culturele en seksuele diversiteit en diversiteit van de generaties (publieke moraal). De sportfysiotherapeut is ook in staat tot kritische reflectie op de normen en waarden van de cliënt. Op

iv Normatieve ethiek is een analyse maken van de concrete alledaagse praktijk vanuit abstracte, rationele en verantwoorde uitgangspunten.

Die uitgangspunten dienen als richtsnoer en om het eigen handelen te kunnen beoordelen, denk aan: ‘Wat moet ik doen als

fysiotherapeut?’ (Naar: Have et al., p. 9 en p. 19.)8

Page 19: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

19

grond van deze kritische reflectie is de sportfysiotherapeut in staat gestalte te geven aan de zorgrelatie. De sportfysiotherapeut heeft hierbij oog voor de invloed van zijn persoonlijke normen en waarden8. Het contextuele kader waarbinnen de beroepsgroep haar maatschappelijke verantwoordelijkheid gestalte moet geven, is het publieke zorgstelsel dat de zorg ordent om deze betaalbaar en toegankelijk te houden. De sportfysiotherapeut kan zich hierdoor, als professional in de zorg én als mens, gesteld zien voor morele dilemma’s die zich kunnen afspelen op verschillende niveaus (macro-, meso- en microniveau). Hierbij past een gewetensvol, bewust, verantwoord handelen van de sportfysiotherapeut, vanuit de herkenning van morele en/of economische dilemma’s en het tegen elkaar afwegen van morele principesv om te achterhalen wat ‘goed doen’ is. Vervolgens kan de sportfysiotherapeut vanuit deze overweging handelend optreden. Binnen bedoelde overwegingen is de sportfysiotherapeut zich er steeds van bewust dat persoonlijke ideeën, intuïties en gevoelens een rol spelen bij de afweging van wat passend en effectief is om te doen. Maatschappelijke ontwikkelingen, ontwikkelingen binnen de beroepsgroep en persoonlijke ontwikkelingen roepen de sportfysiotherapeut op tot voortdurende alertheid op dit vlak. De sportfysiotherapeut is beroepsinhoudelijk geschoold in het klinisch redeneren, en geeft zich rekenschap van zijn handelen vanuit een wetenschappelijk en juridisch kader. Daarnaast is de sportfysiotherapeut een normatief professional die beschikt over zelfreflecterend vermogen, dat zich afspeelt binnen de zorgrelatie met de cliënt. Dit krijgt gestalte doordat de sportfysiotherapeut oog heeft voor de wensen, verwachtingen en doelstellingen van de cliënt (patients’ preferences). Het is vanuit dít klinisch en normatief redeneren én het zelfreflecterend vermogen dat de sportfysiotherapeut op patients’ preferences aansluitende doelgerichte, doelmatige en passende zorg verleent. Daarnaast gelden voor sportfysiotherapeuten de volgende toevoegingen:

Sportfysiotherapeuten nemen volledig verantwoordelijkheid voor de door hen geleverde sportfysiotherapeutische hulp, al of niet multidisciplinair.

Sportfysiotherapeuten baseren hun hulpverlening zoveel mogelijk op wetenschappelijk verantwoorde theorieën en modellen.

Sportfysiotherapeuten informeren hun cliënten volledig, transparant en eenduidig over de aard van de sportfysiotherapeutische behandeling, over de verwachte effecten van deze behandeling en over de risico’s die met deze behandeling kunnen samenhangen.

Sportfysiotherapeuten informeren hun cliënten over de prognose ten aanzien van hun sporthervatting en welk preventief gedrag ter voorkoming van recidivering daarbij noodzakelijk is.

Sportfysiotherapeuten maken ten aanzien van de sportfysiotherapeutische behandeling altijd gebruik van een informed consent (schriftelijk en/of mondeling).

Sportfysiotherapeuten melden incidenten of onregelmatigheden in hun praktijk of instelling volgens de hiervoor door de beroepsvereniging opgestelde meldingsprocedure.

1.7 Wet- en regelgeving Deze paragraaf geeft kort enkele relevante wetten en regelingen weer van de overheid en van de beroepsgroep zelf, die van toepassing zijn op cliënten en fysiotherapeuten, en van belang zijn voor de cliënt en het werken als fysiotherapeut in de dagelijkse praktijk (tabel 1.1). Tabel 1.1 Wet- en regelgeving

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

Deze wet regelt het handelen van beroepsbeoefenaren op het terrein van de individuele gezondheidszorg en de titelbescherming van de beroepen. Voor de fysiotherapeut betekent dit dat hij in het BIG-register opgenomen moet zijn om de titel te kunnen voeren.

v Zoals: weldoen, niet schaden, respect voor autonomie en rechtvaardigheid.

Page 20: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

20

Tuchtrecht Binnen de Wet BIG artikel 3 is ook het tuchtrecht van de geregistreerde beroepsbeoefenaren geregeld. Het tuchtrecht wordt uitgeoefend door vijf regionale tuchtcolleges voor de gezondheidszorg (Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Groningen en Zwolle) met als beroepsinstantie het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg.

Kwaliteitswet zorginstellingen Dit is een kaderwet, evenals de Wet BIG, die is gericht op het bevorderen van de kwaliteit van de zorgverlening door de zorginstelling. In deze wet is onder andere de meldplicht van calamiteiten bij de Inspectie opgenomen evenals het hanteren van een melding huiselijk geweld en kindermishandeling. De wet geldt ook voor de fysiotherapiepraktijk.

Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

Deze wet regelt ontwikkeling, ordening en toezicht op de markt voor de gezondheidszorg en geldt voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is toezichthouder.

Wet bescherming persoonsgegevens (WBP)

In deze wet zijn de grondslagen opgenomen waarop het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens is toegestaan. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) houdt toezicht op naleving van deze wet.

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)

Deze wet regelt de rechten en plichten tussen de hulpverlener en de cliënt, dan wel zijn juridische vertegenwoordiger.

Modelregeling Fysiotherapeut -Cliënt

In deze regeling zijn de rechten en plichten zoals opgenomen in de WGBO voor de fysiotherapeut nader uitgewerkt en toegelicht. De regeling is tot stand gekomen in samenspraak met de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, de NPCF. Naast deze regelgeving zijn leden van het KNGF en fysiotherapeuten die ingeschreven staan in het Centraal Kwaliteitsregister (CKR) Fysiotherapie gehouden zich te gedragen overeenkomstig de Beroepsethiek en gedragsregels van de Ethiekcommissie van het KNGF.

Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Deze wet verplicht iedere zorgaanbieder een onafhankelijke klachtenregeling te treffen die de cliënt de mogelijkheid geeft laagdrempelig een klacht in te dienen over een gedraging van de zorgaanbieder dan wel een medewerker van de zorgaanbieder.

Wet bijzondere opnemingen in psychiatrisch ziekenhuizen (Wet Bopz)

In deze wet staat onder welke omstandigheden iemand onvrijwillig mag worden opgenomen en onvrijwillig mag worden behandeld in een psychiatrisch ziekenhuis. Belangrijk doel van de wet is burgers die hiermee geconfronteerd worden, rechtsbescherming te bieden.

Reglement Tuchtrechtspraak KNGF

Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend door de Raad voor de Rechtspraak Fysiotherapie (Raad). Leden van het KNGF en fysiotherapeuten die geregistreerd zijn in het Centraal Kwaliteitsregister (CKR) Fysiotherapie zijn onderworpen aan deze tuchtrechtspraak.

Zorgverzekeringswet (Zvw) De Zvw is een Nederlandse wet die op 1 januari 2006 in werking is getreden. De Zvw maakt, naast de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ), deel uit van het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. De Zvw stelt een zorgverzekering verplicht voor iedereen die verzekerd is voor de AWBZ. Dit komt neer op alle Nederlandse ingezetenen en mensen die in het buitenland wonen, maar vanuit Nederland inkomsten uit arbeid ontvangen.

Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (Wmo)

Deze wet heeft betrekking op wetenschappelijk onderzoek waarbij personen aan handelingen worden onderworpen of waarbij personen gedragsregels worden opgelegd. De wet is tot stand gebracht om proefpersonen extra (rechts)bescherming te kunnen bieden.

Good clinical practice Dit is een internationale ethische en wetenschappelijke kwaliteitsstandaard voor het opzetten, uitvoeren en rapporteren van klinisch onderzoek waarbij sprake is van deelname van proefpersonen. Door aan deze standaard te voldoen, wordt publiekelijk gewaarborgd dat de rechten, de veiligheid en het welzijn van de proefpersonen zijn beschermd in overeenstemming met de beginselen die hun oorsprong vinden in de Verklaring van Helsinki, en dat de gegevens uit het klinisch onderzoek betrouwbaar zijn.

Dopingwet Het Nationaal Dopingreglement is afgeleid van de Wereld Anti-Doping Code . Nederlandse sporters zijn gebonden aan het Nationaal Dopingreglement. De Wereld Anti-Doping Code, kortweg de Code is het fundament van het wereld anti-dopingprogramma en vormt de basis van alle regels en procedures. Het anti-dopingprogramma bestaat naast de Code verder uit Internationale Standaarden én Modelregels, richtlijnen en protocollen . Nederlandse topsportbonden Alle Nederlandse topsportbonden (zie voor criteria topsportbonden het Reglement Topsportprogramma's van NOC*NSF) dienen te beschikken over een dopingreglement die in overeenstemming is met de Wereld Anti-Doping Code, dopingregels van de internationale federatie en de regels opgesteld door de Dopingautoriteit.

Page 21: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

21

De Dopingautoriteit heeft hiertoe voor alle topsportbonden het Nationaal Dopingreglement opgesteld. Sportbonden die niet gekwalificeerd worden als topsportbond zijn niet verplicht een dopingreglement vast te stellen, maar dit kan uiteraard wel op vrijwillige basis geschieden.

De titelbescherming voor fysiotherapeuten is in de Wet BIG geregeld door middel van (her)registratie in het BIG-register. ‘Sportfysiotherapeut’ is geen beschermde titel. Sinds 2005 worden sportfysiotherapeuten opgeleid in één van de erkende masteropleidingen voor sportfysiotherapie door het Nederlands Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO). Voor sportfysiotherapeuten die voor 2005 zijn opgeleid en geen mastertitel bezitten is er de mogelijkheid om een aanvullende opleiding te volgen waarin de mastercompetenties worden aangeboden (zij-instroom). Door registratie in het centraal kwaliteitsregister sportfysiotherapie vallen sportfysiotherapeuten onder dezelfde regels als de algemeen practicus, zoals de wettelijke klachtenregeling en het tuchtrecht van het KNGF. De NVFS heeft besloten dat, om in het kwaliteitsregister voor de sportfysiotherapie te kunnen worden opgenomen of opgenomen te blijven, in 2020 alle sportfysiotherapeuten de mastertitel moeten bezitten of minimaal ingeschreven moeten staan bij een opleiding waarin dit aanvullende onderwijs wordt aangeboden. Net als alle fysiotherapeuten zijn sportfysiotherapeuten verplicht zich regelmatig bij te scholen. Deze verplichting is ondergebracht in een accreditatiesysteem. Per register stelt dit systeem een aantal basiseisen en bij registratie in meerdere deelregisters gelden additionele eisen (in relatie tot de betreffende specialisatie).

Page 22: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

22

2 Ontwikkelingen in zorgvraag en zorgaanbod Voor een overzicht van de trends en ontwikkelingen in de Nederlandse gezondheidszorg die in algemene zin relevant zijn voor de fysiotherapeutische professie wordt de lezer verwezen naar het Beroepscompetentieprofiel Fysiotherapeut (hoofdstuk 2). In dit hoofdstuk worden trends en ontwikkelingen in relatie tot de sportfysiotherapeutische professie besproken. Het gaat achtereenvolgens om trends en ontwikkelingen in de vraag naar sportfysiotherapie, op beleidsmatig, vakmatig, technologisch en opleidingskundig terrein.

2.1 Ontwikkelingen in de zorgvraag

2.1.1 Demografische en epidemiologische ontwikkeling De algemene trends en ontwikkelingen laten onder andere zien dat de vergrijzing ook in de nabije toekomst doorzet. Een meerderheid van de bevolking van 19 jaar of ouder heeft daarnaast één of meer aandoeningen. Dit aandeel is de laatste decennia toegenomen. Een deel van de toename van het aandeel mensen met een langdurige aandoening is toe te schrijven aan de gestegen levensverwachtingen en de daarmee gepaard gaande vergrijzing van de bevolking 23 . De helft van de zelfstandig wonende ouderen leeft met één of meer chronische ziekten18 . Daarnaast zijn er ook aandoeningen die daadwerkelijk meer zijn gaan voorkomen in de Nederlandse bevolking, zoals hart- en vaatziekten, psychische stoornissen, diabetes en obesitas 19 . Dit heeft als gevolg dat sportfysiotherapeuten mogelijk ook steeds frequenter oudere cliënten met sportspecifieke hulp- of zorgvragen zullen behandelen en met betreffende aandoeningen te maken krijgen. Dit stelt eisen aan de kennis over deze aandoeningen en het effect van veroudering op het bewegingssysteem, specifieke ouderdom-gerelateerde aandoeningen aan het bewegingssysteem en de sportfysiotherapeutische beïnvloeding van bewegingssysteem-gerelateerde stoornissen, beperkingen en participatieproblemen. Naast het vergrijzen van de Nederlandse bevolking zal het aantal cliënten met complexe en/of meervoudige gezondheids- en sportspecifieke problemen als gevolg van comorbiditeit ook steeds groter worden9. Dit stelt eisen aan de kennis van sportfysiotherapeuten over de verschillende vormen van comorbiditeit en de interactie hiervan met bewegingssysteem-gerelateerde stoornissen, beperkingen en participatieproblemen.

2.1.2 Maatschappelijke ontwikkelingen De samenleving is de afgelopen decennia sterk geïndividualiseerd. Tegenwoordig wordt ook wel over een cliënt gecentreerde benadering gesproken wat een zwaarder accent in de besluitvorming van de cliënt impliceert. Er bestaat een toenemende waardering voor (het behoud van) gezond leven, preventie en behandeling van meerdere aandoeningen tegelijkertijd (multi-morbiditeit). Mensen blijven langer thuis wonen, vrijwillig of verplicht door wet- en regelgeving. Mensen willen de regie over hun eigen leven behouden en zullen kritisch zijn vanuit hun zorgbehoeften. Via de moderne media kan de burger veel informatie vinden over wat er (technisch) in de gezondheidszorg mogelijk is. Cliënten informeren zich voor het bezoeken van zorgprofessionals via internet en hebben soms al een aantal mogelijke antwoorden paraat. Desondanks betekent toegang tot relevante gezondheidsinformatie op zich niet dat mensen een ongezonde levensstijl daadwerkelijk kunnen veranderen: obstakels op diverse terreinen (op sociaal of fysiek terrein en iemands impliciete opvattingen over gezondheid en ziekte) vormen daartoe soms te grote belemmeringen20 . Bovengenoemde ontwikkelingen (vergrijzing, comorbiditeit, chroniciteit) wijzen op een steeds meer gecompliceerd wordende gezondheidsproblematiek die sportfysiotherapeuten nu, maar zeker in de

Page 23: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

23

toekomst binnen hun domein zullen tegenkomen. Het is wenselijk dat een goede positionering van de sportfysiotherapeut in het Nederlandse zorglandschap bijdraagt aan snelle, doelmatige zorg voor verschillende subgroepen van cliënten met klachten over hun activiteiten tijdens inspannen en/of sporten.10

2.2 Beleidsmatige ontwikkelingen De overheid is tegenover haar burgers verplicht om de kwaliteit van zorgvoorzieningen te stimuleren en te bewaken. Zorgverleners dienen verantwoorde zorg van goede kwaliteit te leveren volgens de Kwaliteitswet Zorginstellingen, waarin termen als doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht centraal staan. Naast haar taak op het gebied van goede voorzieningen ziet de overheid zich gesteld voor de taak kosten te beheersen en efficiënte zorg te bieden. Kostenbeheersing leidt er toe dat er minder intramurale zorg geïndiceerd wordt, wat een verschuiving van intra- naar extramurale capaciteit met zich meebrengt. De lichtere hulpvragen zijn overgeheveld naar de gemeentelijke overheid via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Voor (sport)fysiotherapeuten is als uitvloeisel van de Wmo van belang dat zij een bijdrage leveren aan het realiseren van ‘gezondheid in de buurt’. Preventie en de begeleiding op het gebied van activiteiten c.q. sporten van de (risico)groepen staat hierbij centraal. Door de trend dat zorg dichter bij huis gegeven wordt, kan de (sport)fysiotherapeut zich positioneren in samenwerking met huisarts, ergotherapeut, oefentherapeut en anderen, als de ‘kwartiermaker van de beweeg- of sportzorg’. Deze ontwikkelingen vragen van de sportfysiotherapeut extra ondernemerschap om te voldoen aan de toegenomen eisen aan de praktijkvoering, de verantwoording van de behandeling, de beschikbaarheid en bereikbaarheid door cliënten. Echter de ontwikkelingen bieden ook kansen om mogelijkheden op de markt van bewegen en sporten te vinden en te benutten, om samenwerking aan te gaan met andere partners binnen en buiten de zorg en op zoek te gaan naar andere maatschappelijke contacten met bijbehorende financieringsbronnen. De ondernemer in de sportfysiotherapeut is in staat deze kansen uitstekend aan te pakken. In deze organisatie van de gezondheidszorg die voortdurend aan veranderingen onderhevig is, moet de sportfysiotherapie voortdurend haar legitimiteit en maatschappelijke waarde afstemmen op het veranderende zorgdomein. In de huidige tijd hebben deze veranderingen vooral betrekking op de toename van doeltreffendheid en doelmatigheid van zorg (transparantie van zorg, kostenbeheersing), op het multidisciplinair samenwerken in het kader van optimalisatie van zorg (extended scope, zie §2.3 hieronder), op veranderende zorgvragen en op een veranderende positie van cliënten ten opzichte van (para-)medische hulpverleners (vergrijzing, toenemende autonomie). Daarnaast speelt de sportfysiotherapeut ook in toenemende mate een rol in de substitutie van 2e en 3e lijnszorg naar transmurale zorgketens. Centraal in de beleidsmatige ontwikkeling staat het streven naar een hoogwaardige doelmatigheid en doeltreffendheid van de sportfysiotherapeutische hulp. Dit wordt geborgd door het masterniveau van de huidige sportfysiotherapeuten (EKK7)4.

2.3 Ontwikkelingen in integrale zorg en samenwerking Om beter in te kunnen spelen op de (sport)zorg voor mensen met complexe en/of meervoudige problematiek die samengaan met de toenemende chroniciteit en vragen rond multimorbiditeit, moet de zorg integraal of als één samenhangend pakket worden aangeboden. Hiervoor is het nodig dat zorgverleners goed met elkaar samenwerken en de zorg op elkaar afstemmen, terwijl mensen met

Page 24: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

24

chronische ziekten de regie over hun eigen leven voeren zodat de ziekte goed wordt ingepast in hun bestaan. De afstand tussen cliënt en zorgverlener wordt verkleind doordat er per cliënt een vaste zorgcoördinator is met wie de zorgverlener regelmatig contact heeft, face-to-face, per telefoon, via e-mail of door middel van andere (ICT)toepassingen. Een meer geïntegreerde zorgorganisatie vereist effectieve samenwerking. Extreme taakdifferentiatie met strak afgegrensde bevoegdheden wordt steeds meer als ongewenst gezien. Taakdelegatie zal steeds vaker plaatsvinden. De sportfysiotherapeut (EKK 7) zal daarbij wellicht gebruik gaan maken van de diensten van een collega fysiotherapeut (EKK 6) en of andere professionals (EKK 5). Deze zal, mits bekwaam, niet alleen fysiotherapeutische verrichtingen en metingen gaan uitvoeren, maar ook metingen en verrichtingen van andere, aanpalende disciplines. Het werken in deze integrale zorg vraagt van de sportfysiotherapeut goede organisatie- en samenwerkingsvaardigheden, kennis van de eigen competenties en de competenties van andere professionals binnen en buiten de beweeg- en sportzorg. De toenemende vraag vanuit de overheid en vanuit cliënten- en patiëntenorganisaties naar transparantie en verantwoording van zorg, maakt het noodzakelijk de daadwerkelijke effecten van de verleende zorg te meten. De effectiviteit en transparantie van het totale zorgverleningstraject is een belangrijk zorgkenmerk. Deze items zijn meetbaar gemaakt door bijvoorbeeld patient reported outcome measures (PROMs). Bij een PROM gaat het om het meten van het cliëntperspectief over de einduitkomsten van het gehele traject dat de cliënt heeft doorlopen en niet enkel om effecten van deelprocessen 22. Deze benadering doet een groot beroep op samenwerking tussen de diverse zorgaanbieders onderling en op de samenwerking met cliënten. Cliëntenorganisaties zijn belangrijke partners in de zorg.

2.4 Ontwikkeling naar preventie Om kosten van de gezondheidszorg te beheersen, zet de overheid in op gespecialiseerde kennis op het vlak van preventie. Er is steeds meer wetenschappelijke evidentie dat een actieve levensstijl, waaronder sport, een gunstig effect heeft op het voorkomen van (meerdere) ziekten en het verbeteren van de gezondheidstoestand bij chronische ziekten. Het bevorderen van een actieve levensstijl lijkt dan ook een alternatief voor medicatie te zijn, of in ieder geval voorgeschreven kunnen worden naast de medicatie 21 De sportfysiotherapeut is in het persoonlijke contact met de cliënt steeds meer gericht op preventie en verricht activiteiten op het gebied van de geïndiceerde en sportzorg gerelateerde preventie (zie figuur 1), gekoppeld aan individuele cliënten.

Page 25: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

25

Figuur 1: Het Preventmodel;

Bron: http://www.ketens-netwerken.nl/resources/uploads/files/tools%20voor%20pp.pdf

Als uitvloeisel van de preventieve invalshoek is het van belang dat de sportfysiotherapeut meer dan voorheen samenwerking zoekt met partners buiten de zorg.

Binnen de individuele behandeling verricht de sportfysiotherapeut handelingen die gericht zijn op geïndiceerde en zorg gerelateerde preventie. Geïndiceerde preventie heeft tot doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen door een interventie bij een sporter met een gedefinieerd verhoogd risico op die ziekte. Zorg gerelateerde preventie is gericht op het ondersteunen van een sporter met bestaande gezondheidsproblemen om de ziektelast te reduceren, complicaties tegen te gaan en zelfredzaamheid te ondersteunen.

2.5 Vakinhoudelijke ontwikkelingen

Theoretische ontwikkelingen De laatste jaren wordt de sportfysiotherapeutische praktijk beïnvloed door wetenschappelijke inzichten in de rol van het cognitief neuro-motorisch systeem ten aanzien van de verwerking van pijnprikkels, de relatie tussen pijn, perceptie, bewegingsgedrag, de mogelijkheden tot pijnmodulatie en de integratie van psychologische, sociologische en biologische aspecten van gezondheidsproblemen in een neurobiologisch denkraam 13,14,24,25 . Wetenschappelijk onderzoek laat het belang zien van neurowetenschappelijke inzichten voor het musculoskeletale domein. Cognitieve neuro-motorische processen blijken meer van invloed op bijvoorbeeld pijngewaarwording en bewegingsgedrag dan tot nu toe was bekend13,14,24,25.

Page 26: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

26

Internationaal levert de sportfysiotherapie al geruime tijd een grote bijdrage binnen de International Federation of Sports Physical Therapy (IFSPT) en de World Confederation for Physical Therapy (WCPT). De sport- en cliëntvragen en het groeiende aantal gecontroleerde studies van hoge kwaliteit binnen te onderscheiden diagnosegroepen, alsmede een groeiend inzicht in de sturende mechanismen die bepalend zijn voor het beloop en het succes van sportfysiotherapie bij een bepaalde diagnosegroep, vergt specialisatie van de beroepsgroep fysiotherapie en legitimeert de specialisatie sportfysiotherapie. Binnen deze ontwikkeling moet worden gestreefd naar translationeel wetenschappelijk onderzoek rond diagnose specifieke concepten en theoretische constructen die sturend zijn op de werkzaamheid van fysiotherapie. Binnen de sportfysiotherapie vindt er nu differentiatie plaats in 3 stromingen, te weten topsportfysiotherapeuten, breedtesportfysiotherapeuten (prestatie en recreatiegerichte sportfysiotherapeuten) en sportfysiotherapeuten die zich richten op specifieke doelgroepen met een sportspecifieke zorgvraag in het kader van sporthervatting (minder valide sporters, hartrevalidatie- en oncologiepatiënten en chronisch zieken). In dit kader wordt binnen de te onderscheiden behandel- en onderzoeklijnen samengewerkt met relevante (medische) specialismen. Voorbeelden van het toepassen van producten gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek krijgen de laatste jaren ook vorm in gezamenlijke producten vanuit de sportzorgkoepel zoals gezamenlijke websites, apps, de evidence statements en diverse andere producten die in samenwerking met sportartsen, traumatologen en orthopeden ontwikkeld zijn.

Praktische ontwikkelingen In navolging van internationale ontwikkelingen leidt het masterniveau tot een verdere versteviging van de positie van de sportfysiotherapeut in de Nederlandse gezondheidszorg. Zo worden mogelijkheden tot het verruimen van sportfysiotherapeutische verantwoordelijkheden binnen kaders als die van de klinisch expert (zoals aanvraag beeldvormende diagnostiek, doorverwijzing naar specialistische zorg, screenende en diagnostische rol op spoedeisende hulp (SEH) in het ziekenhuis) geëxploreerd. Daarnaast wordt voortdurend geïnvesteerd in het actualiseren van de ‘body of knowledge’ van de beroepsgroep door kennisdeling in diverse vormen zoals ‘fact sheets’, wetenschappelijke symposia en ledenavonden. De sportfysiotherapeut wordt steeds vaker geconsulteerd door andere zorgverleners (fysiotherapeuten, (fysiotherapie-)specialisten of huisartsen, sportbonden en -organisaties) bij cliënten met een sportspecifieke hulp- of zorgvraag en complexe en/of meervoudige problematiek op het gebied van het musculoskeletale systeem. Daarnaast kan de sportfysiotherapeut het eerste consult doen zonder verwijzing, waarna deze de cliënt verder behandelt of doorverwijst naar de fysiotherapeut, (fysiotherapie-)specialist of huisarts.

2.6 Technologische ontwikkelingen Technologische ontwikkelingen zijn voor sportfysiotherapeuten relevant. Er komen betaalbare vormen van beeldvorming beschikbaar die de sportfysiotherapeutische diagnostiek ondersteunen. Echografie is hiervan momenteel het meest duidelijke voorbeeld. Verder wordt er door de sportfysiotherapie in toenemende mate gebruik gemaakt van betaalbare bewegingsmeetsystemen op basis van miniatuursensoren om bewegingen te registreren. De verkregen kinematische registraties kunnen geanalyseerd worden om karakteristieken van de dynamiek van bewegingen wiskundig te determineren. Er zijn verschillende software applicaties voor bewegingsanalyse beschikbaar die afgestemd zijn op de sportfysiotherapeutische gebruikers. Een ander relevant voorbeeld van technologische ontwikkelingen wordt gevormd door de mogelijkheden tot consultatie en begeleiding van cliënten op afstand. Dit gebeurt onder de noemer ‘E-health’ 18. E-health is een ruim begrip en wordt gedefinieerd als ‘de technologische ondersteuning

Page 27: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

27

van de zorg die leidt tot een verbetering van de gezondheidstoestand’ van cliënten. E-health staat momenteel in de belangstelling omdat het mogelijk doelmatige en relatief goedkope hulp mogelijk maakt in hiervoor geschikte omstandigheden. Het gebrek aan geld en menskracht in de gezondheidszorg zal er mogelijk toe leiden dat de invoering sneller zal verlopen. Op dit moment participeren (sport)fysiotherapeuten in onderzoek naar de mogelijkheden voor E-health toepassingen in de sportgezondheidszorg.

2.7 Ontwikkelingen in de opleiding tot sportfysiotherapeut Binnen de fysiotherapeutische opleidingskolom10 zijn twee niveaus te onderscheiden, namelijk bachelor- en masterniveau. Deze zogenaamde BAMA-structuur vormt een logisch samenhangende onderwijskolom, waarin de programma’s inhoudelijk en onderwijskundig op elkaar afgestemd zijn. Daardoor zijn er doorstroommogelijkheden vanuit bachelor- naar masterniveau (HBO of WO). Naar aanleiding van veranderd kabinetsbeleid wordt per 1 januari 2014, de titel ‘Master of Science’ toegekend aan alle afgestudeerden in de sportfysiotherapie. Deze masteropgeleide fysiotherapeut bezit specifieke competenties in een van de deelgebieden van de fysiotherapie (specialismen). De master sportfysiotherapeut is in staat om, naast het leveren van doelmatige en doeltreffende zorg, bij te dragen aan praktijkgericht onderzoek. Er zijn samenwerkingsverbanden ontstaan tussen universiteiten en academische ziekenhuizen binnen universitaire medische centra (UMC) en tussen universiteiten en hogescholen (WO-HBO) die de behoefte aan een sportfysiotherapeut op EKK niveau 7 onderstrepen. De toename van het aantal wetenschappers op PhD-niveau die zijn verbonden aan de universiteiten en de hogescholen, heeft geleid tot een sterke toename van PhD-promotietrajecten. Lectoren en hoogleraren worden intensiever ingezet in het onderwijs en zorgen door hun surplus aan (wetenschappelijke) kennis voor een toename van het evidence based onderwijs. Per 2020 beschikt elke nieuwe sportfysiotherapeut die zich inschrijft in het Centraal Kwaliteitsregister (CKR), conform het beleid van het KNGF, over een masterdiploma op EKK niveau 7.

Page 28: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

28

3 De competente sportfysiotherapeut Dit hoofdstuk beschrijft het globale competentieprofiel van de sportfysiotherapeut. Een gedetailleerde beschrijving van de verschillende competenties vindt u in Deel 2 van dit BCP-SF. Het hoofdstuk start met een typering van de context en het masterniveau, daarna volgt een beschrijving van de competentiegebieden volgens het CanMEDS-model. Het hoofdstuk eindigt met een beschrijving van de kennis en vaardigheden die aan deze competenties ten grondslag liggen.

3.1 Context en masterniveau Competenties zijn in belangrijke mate inhoud- en context specifiek; of iemand competent is in een bepaalde situatie, is afhankelijk van de mate waarin hij over de deskundigheid en ervaring beschikt die relevant is om problemen op te lossen in de context waarbinnen die problemen zich voordoen. Om bij de competentiebeschrijvingen het niveau helder neer te zetten is gekozen om aan te sluiten bij het EKK. Dit maakt dat dit beroepsprofiel beter internationaal vergelijkbaar is. De sleutelbegrippen voor de niveaubeschrijving in het EKK4 zijn:

­ context: deze is samen met de kennis bepalend voor de moeilijkheidsgraad van de vaardigheden;

­ zelfstandigheid en verantwoordelijkheid vormen het vermogen om samen te werken met anderen en de verantwoordelijkheid te dragen voor eigen werkresultaten en/of die van anderen;

­ kennis is het geheel van feiten, beginselen, theorieën en manieren van werken dat verband houdt met het sportfysiotherapeutisch beroep;

­ vaardigheden: o kennis reproduceren, analyseren, integreren, evalueren, combineren en toepassen in

de uitoefening van het beroep, o probleemoplossende vaardigheden, o leer- en ontwikkelingsvaardigheden, o informatievaardigheden, o communicatieve vaardigheden.

Het verschil tussen het bachelorniveau (EKK6) en het masterniveau (EKK7) ligt besloten in de meervoudigheid en/of complexiteit van de problematiek4. De op masterniveau opgeleide en functionerende sportfysiotherapeut kan door deskundigheid en ervaring problemen in een grotere verscheidenheid van contexten oplossen. Bovendien kan hij meervoudige en/of complexe problemen analyseren die een alternatieve en/of nieuwe aanpak behoeven. Het betreft hier veelal problemen en/of contexten waarbij niet kan worden teruggegrepen op bestaande kennis en ervaring. Het gaat dan zowel om de diagnostiek, prognostiek en/of therapie van één cliënt als om de beroepsuitoefening op meso- en macroniveau. Sportfysiotherapeuten functioneren op masterniveau (EKK7)4. Hiervoor gelden de volgende kwaliteitscriteria:

De sportfysiotherapeut beschikt over gespecialiseerde, deels zeer geavanceerde kennis, zowel op sportfysiotherapeutisch vakgebied als op relevante randgebieden. Deze kennis vormt de basis voor originele innovatie- en onderzoeksvragen.

De sportfysiotherapeut heeft een kritisch bewustzijn van kennisproblemen op sportfysiotherapeutisch vakgebied, voor de sportfysiotherapie relevante randgebieden en op het raakvlak tussen verschillende vakgebieden.

De sportfysiotherapeut bezit voor wetenschappelijk onderzoek en/of innovatie vereiste gespecialiseerde probleemoplossende vaardigheden om nieuwe kennis en procedures te ontwikkelen en kennis uit verschillende vakgebieden te integreren. Deze vergevorderde

Page 29: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

29

vaardigheden worden ingezet om in complexe en/of gecompliceerde en onvoorspelbare situaties zelfstandig verantwoorde strategische keuzes te maken.

De sportfysiotherapeut analyseert het gezondheidsprobleem en de context multifactorieel en multidimensionaal, waarna hij een gerichte oplossingsstrategie formuleert en uitvoert dan wel gericht verwijst naar een andere zorgprofessional.

Met het analyseren van complexe en/of gecompliceerde situaties en het ontwerpen en uitvoeren van oplossingsstrategieën draagt de master in de sportfysiotherapie bij aan de professionele ontwikkeling en innovatie van zijn vak. De master in de sportfysiotherapie is hierin initiatiefrijk, proactief en is op innovatief gedrag aanspreekbaar.

3.2 Het competentieprofiel van de sportfysiotherapeut

3.2.1 Opbouw van het competentieprofiel De competenties van de sportfysiotherapeut zijn geordend volgens het CanMEDS-model waarin zeven competentiegebieden centraal staan. Er is gekozen voor het beschrijven van de competenties in gebieden conform de systematiek in de medische specialistische beroepen (KNMG) en niet in rollen zoals in het CanMEDS model. Het beschrijven in competentiegebieden doet naar onze mening meer recht aan het geïntegreerd inzetten van competenties bij het centrale handelingsgebied. Het competentieprofiel is als volgt opgebouwd:

Zeven competentiegebieden

Per competentiegebied een omschrijving/ definiëring

Per competentiegebied drie tot vijf zogenaamde sleutelcompetenties (key competencies). De sleutelcompetenties zijn vervolgens geoperationaliseerd in indicatoren (enabling competencies). De competenties zijn geformuleerd in termen van gedrag (werkwoorden). Bij de (omschrijving van de) competenties gaat het om feitelijk gedrag in beroepssituaties.

3.2.2 De competentiegebieden van de sportfysiotherapie (CanMEDS) Hieronder volgt ter introductie de omschrijving van de zeven competentiegebieden gericht op het specialistische domein van de sportfysiotherapeut. Het complete profiel in detail vindt u in Deel 2 van dit BCP-SF.

1. Sportfysiotherapeutisch handelen De sportfysiotherapeut biedt op methodische wijze expliciet, gewetensvol en oordeelkundige hulp en zorg aan cliënten die problemen ondervinden met bewegen in hun persoonlijke sportspecifieke leefwereld. Hij verleent op ethisch verantwoorde wijze up-to-date en doeltreffende zorg bij cliënten die een uniek probleem hebben waarbij sport een belangrijk deel is van de hulp- of zorgvraag. De sportfysiotherapeut heeft derhalve bijzonder gespecialiseerde en geavanceerde kennis van de diagnostiek en behandelmogelijkheden binnen het sportspecifieke domein. Zijn klinische besluitvorming is op basis van expertise en wetenschappelijk onderzoek en houdt rekening met de omstandigheden, beschikbare middelen en de voorkeuren van de patiënt 3 Als specialist kan hij het zorgveld overzien en heeft een duidelijke visie op de grenzen van zijn eigen kennis en kunde. Hij herkent daarbij de grenzen van zijn competenties en handelt overeenkomstig. Bij complexe en/of meervoudige problemen met elementen op het raakvlak met andere beroepen zoekt en organiseert een sportfysiotherapeut een gerichte samenwerking in het belang van de cliënt. In zijn rol als specialist kan de sportfysiotherapeut een leidende rol vervullen in het sportspecifieke zorgtraject van een cliënt. In het organiseren en afstemmen van zorg op maat voor de cliënt benut de sportfysiotherapeut zijn competenties in de overige gebieden waarbij communicatie, samenwerking, professionaliteit en organisatie van goede en efficiënte zorg noodzakelijk is.

Page 30: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

30

2. Communiceren Sportfysiotherapeutische zorg kenmerkt zicht door zorgvuldig gebouwde relaties tussen de therapeut en zijn cliënt. Deze relatie ontstaat en wordt onderhouden door professioneel ingezette communicatie van hoge kwaliteit. Deze duidelijke, transparante en doelmatige communicatie richt zich naast het herkennen van lichaamsfunctiestoornissen ook op de belevingswereld, de verwachtingen en de gedachten die een cliënt met een sportspecifieke hulp- of zorgvraag heeft rondom zijn aandoening binnen de sportspecifieke context. Hierdoor is de sportfysiotherapeut in staat om een zorgtraject te ontwerpen voor een cliënt met een sportspecifieke hulp- of zorgvraag dat gebaseerd is op wederzijds begrip en vertrouwen. Meervoudige en/of complexe problemen in sportgerichte zorg zijn vaak multidimensioneel en in continu wisselende sportgerelateerde contexten. Dit vraagt van de sportfysiotherapeut dat deze zijn kenmerkende communicatie ook inzet om te bouwen aan doeltreffende relaties met de naasten, overige behandelaars en andere relevante betrokkenen binnen de sportspecifieke context van de cliënt. In samenwerking met hen is hij in staat om middels efficiënte communicatie de doelen van de cliënt na te streven naar derden toe ten behoeve van zijn sportspecifieke hulp- of zorgvraag. Een sportfysiotherapeut is in staat om effectieve communicatie toe te passen ongeacht de leeftijd of de cultuur/achtergrond van een cliënt en in allerhande lastige situaties binnen zijn sportspecifieke beroepspraktijk. Hij gaat daarbij gewogen om met de basisprincipes van zorg (weldoen, niet schaden, rechtvaardigheid en autonomie van ieder individu).

3. Samenwerken De sportfysiotherapeut participeert in een (inter)nationaal netwerk van (sport)zorg gerelateerde samenwerkingsrelaties. Hij maakt optimaal gebruik van beschikbare expertises in zijn samenwerking met cliënten, hun (sport)begeleiders en/of familie. Samenwerking is essentieel voor de rol die de sportfysiotherapeut heeft als specialist binnen de lokale samenleving. Het waarborgen van veilige en hoogkwalitatieve zorg voor mensen die met een sportgerichte doelstelling (weer) willen bewegen vraagt dat hij samenwerkt met andere zorgprofessionals, zorgverzekeraars en maatschappelijke instanties uit de regio waarin hij werkzaam is. Het continu veranderende sportzorgdomein vraagt dat een sportfysiotherapeut samenwerkt met sportbonden, sportclubs, (lokale) overheidsinstanties, patiëntenorganisaties en onderzoeksinstituten binnen hogescholen en universiteiten die samen de zorg onderzoeken en verbeteren. Door zijn gespecialiseerde vaardigheden op het gebied van probleemanalyse en -oplossing kan een sportfysiotherapeut als teamlid en als teamleider onderdeel zijn van een effectief samenwerkingsverband dat gericht is op allerhande vormen van sportgerelateerde medische zorg, scholing en wetenschap.

4. Kennis delen en wetenschap beoefenen Een sportfysiotherapeut neemt in zijn dagelijks handelen beslissingen op basis van up-to-date kennis en kunde. Hiervoor initieert en participeert hij in onderzoek. Hij verzamelt en analyseert op een verantwoorde en kritische wijze brede, verdiepende en gedetailleerde wetenschappelijke informatie over zijn eigen handelen en over het sportspecifieke domein waarin hij werkzaam is. Hij analyseert en onderzoekt de theorieën, principes en concepten die binnen zijn domein van sport en bewegen, en op het raakvlak met andere gerelateerde beroepen, legitiem zijn en worden toegepast. Wanneer problemen in de sportspecifieke beroepspraktijk of het kennisdomein van de sportfysiotherapie meervoudig zijn en/of een complex karakter hebben, dan is de

Page 31: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

31

sportfysiotherapeut in staat om deze te onderkennen en te analyseren. Hij levert hiermee een creatieve en strategische bijdrage aan de (wetenschappelijke) oplossing van meervoudige en/of complexe problemen in het kennisdomein van sport- en bewegingswetenschappen. Hiervoor is hij in staat om gegevens te identificeren, te onderzoeken, te gebruiken en te delen met o.a. onderzoekers vanuit Fysiotherapiewetenchap en Bewegingswetenschap.

5. Maatschappelijk handelen Vanuit zijn unieke sportfysiotherapeutische visie op sportgerelateerde zorg oefent een sportfysiotherapeut op maatschappelijk verantwoorde wijze zijn beroep uit. In het verbeteren van het welzijn en de sportgerelateerde gezondheid van een cliënt weegt een sportfysiotherapeut de belangen van zijn cliënt in relatie tot die van andere hulpvragers en de maatschappij als geheel. Binnen het beroepsethische en juridische kader verbeteren sportfysiotherapeuten het welzijn en de sportgerelateerde gezondheid van mensen ongeacht leeftijd, economische status, sociale klasse, cultuur, religie, seksuele geaardheid of opleidingsniveau. Een sportfysiotherapeut streeft vanuit zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid naar doelmatigheid en doeltreffendheid van goede sportzorg. Een sportfysiotherapeut promoot zelf maar ook in samenwerking met andere partijen actief een gezonde levensstijl. Bewust van zijn specifieke kennis en kunde binnen het sportspecifieke gezondheidsdomein zoekt hij zelf en samen met andere maatschappelijke instanties naar mogelijkheden om binnen de regio waarin hij werkzaam is een gezonde samenleving te creëren.

6. Organiseren Om als sportfysiotherapeut doelmatig en doeltreffend te functioneren spant hij zich voor zichzelf en andere betrokkenen in voor een goede sportfysiotherapeutische organisatie om in te werken. Hij werkt als leider continu aan de organisatie en ontwikkeling van de sportfysiotherapeutische context waarbinnen hij zijn klinische, administratieve, onderzoeks- en scholingswerkzaamheden uitvoert. In feite functioneert de sportfysiotherapeut hierbij als manager van zijn eigen werkzaamheden en die van anderen. In de verschillende sportfysiotherapeutische contexten neemt de sportfysiotherapeut besluiten met betrekking tot de inzet van middelen en medewerkers. Hij stelt doelen en prioriteiten en maakt ontwikkelingsgericht beleid. Een sportfysiotherapeut organiseert het werk zodanig dat er een balans bestaat tussen het beroepsmatig sportfysiotherapeutisch handelen en de verdere ontwikkeling van zichzelf en de sportfysiotherapeutische organisatie. In het continu veranderende zorgsysteem spant een sportfysiotherapeut zich organisatorisch in als leider en als teamspeler op lokaal, regionaal en op (inter)nationaal niveau ten einde de hoogwaardige sportfysiotherapeutische zorg te leveren, en te ontwikkelen.

7. Professioneel handelen De sportfysiotherapeut levert sportfysiotherapeutische zorg op een integere, oprechte en betrokken wijze. Een sportfysiotherapeut bewaart de juiste balans tussen persoonlijke kernkwaliteiten en zijn professionele rollen. Hij kent de grenzen van zijn competenties en handelt daarbinnen, dan wel schakelt andere deskundigen in. Hij stelt zich toetsbaar op. Hij registreert op verantwoorde wijze complicaties uit de eigen sportfysiotherapeutische praktijk en participeert in een systeem van intervisie of visitatie. Hij herkent ethische dilemma’s, heeft inzicht in de ethische normen en houdt zich aan de wetgeving. Hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen sportfysiotherapeutisch handelen en voelt zich medeverantwoordelijkheid voor het gedrag van zijn collega’s en handelt overeenkomstig zijn mogelijkheden. Hij is dus zich bewust van zijn voorbeeldfunctie binnen de gehele gezondheidszorg.

Page 32: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

32

3.3 Kennis en vaardigheden van de sportfysiotherapeut Per competentiegebied beschrijven we op de pagina’s hierna de kennis en vaardigheden van de sportfysiotherapeut. Deze zogenaamde kennis (BOK; Body Of Knowledge) en vaardigheden (BOS; Body of Skills) zijn aanvullend op de BOK en BOS zoals deze voor de algemeen fysiotherapeut zijn beschreven11. Overal waar vergelijkbare kennis- en vaardigheidsgebieden van de algemeen fysiotherapeut op EQF 6 niveau zijn genoemd, zijn aanvullende en verdiepende kennis en vaardigheden voor de sportfysiotherapeut vereist op niveau EQF 7.

Body of Knowledge

Kennisdomein Verdiepende kennis

(functionele) Anatomie De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over het musculoskeletale systeem tijdens en t.b.v. sportbeoefening zoals over;

Arthrogene, myogene, neurogene-, ligamentaire- en capsulaire structuren in sportspecifieke functionele zin.

Arthrokinematica, osteokinematica en biomechanica

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over de bewegingsfuncties tijdens sporten zoals over;

Bewegingsleer van gewrichten en omliggende weefsels

Krachten

Momenten

Bewegingsketens

Systeemdynamica

Sportanalyse Neurofysiologie en Neurologie

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over neuro-segmentale relaties tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over;

Dermatomen, sclerotomen en myotomen

Het parasympathische zenuwstelsel

Het sympathische zenuwstelsel

(Neuro)plasticiteit De sportfysiotherapeut heeft voorts geavanceerde specialistische kennis over perifere neurogene pathologie en pathofysiologie in relatie tot het musculoskeletale systeem bij (problemen met) sportspecifieke activiteiten zoals over;

Divers neurologisch en neurochirurgisch onderzoek

Neurochirurgische ingrepen en de invloed daarvan op het musculoskeletale systeem

Page 33: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

33

Body of Knowledge

Kennisdomein Verdiepende kennis

Orthopedie, Radiologie Traumatologie, Oncologie, Reumatologie

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over orthopedische pathologie, pathofysiologie, radiologie, traumatologie, oncologie en reumatologie in relatie tot het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over:

Diverse orthopedische en radiologische onderzoeksvormen en technieken

Chirurgisch-orthopedische ingrepen en de invloed op het musculoskeletale systeem

Eerste hulp bij sportongevallen (EHBSO)

Better-in-better-out principes

Onderzoek en interventies

Invloed van interventies op inspanning en sportprestatie

reumatologisch onderzoek en interventies

Neuromotorische controle De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over informatieverwerkingstheorie, theorie van coördinatieve structuren, dynamische systeem benadering en ecologische- psychologie theorie om een aantal kernvraagstukken van neuro-motorische controle zoals het vrijheidsgradenprobleem, sequentieren, perceptuo-motorische integratie en het leren van nieuwe vaardigheden te kunnen begrijpen. Deze kernvraagstukken vinden hun beslag in kernbegrippen betrokken bij het aansturen van het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten zoals bijvoorbeeld;

Adaptatie

Compensatie

Complex adaptieve systemen

Constraints

Coördinatie

Flexibiliteit

Stabiliteit

Variabiliteit

Pijnfysiologie De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over pijnmechanismen, pijntheorieën en de pathologie van pijn in relatie tot het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over;

Nocisensoriek

Neuropatische pijn

Spinale mechanismen

Supraspinale mechanisme

Centrale pijn

Centralisatie

(chronische) Pijnmechanismen

Neuromatrix Inspanningsfysiologie en trainingsleer

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over fysiologische systemen in relatie tot het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over;

Page 34: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

34

Body of Knowledge

Kennisdomein Verdiepende kennis

bouw en werking van het cardiovasculaire en respiratoire systeem

Spiermetabolisme

Spiervezeltypering en neurale besturing

Neurale systemen

Energiesystemen en energieverbruik

Trainingsmethodieken en –vormen

Kracht- en vermogensleverantie

Trainingsleer en periodisering Histologie en weefselfysiologie

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over weefselopbouw en weefselherstel in relatie tot het musculoskeletale systeem binnen sportrevalidatie t.b.v. return-to-play zoals over;

Bindweefseltypologie

Fasen van bindweefselherstel i.r.t. periodisering in revalidatie

Epidemiologie De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over epidemiologie in relatie tot het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over;

Incidentie en prevalentie van (sportspecifieke) aandoeningen (incl. demografische gegevens m.b.t. meest voorkomende sportletsels)

Epidemiologische maten Klinimetrie De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis

over methodologische waarden van meetinstrumenten op stoornis, activiteiten en participatieniveau in relatie tot het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten. Het betreft meetinstrumenten voor screening, specifieke diagnostiek en evaluatie zoals onder andere;

Psychometrische waarden

Klinische waarden

Specifieke testen en vragenlijsten i.r.t. de sportspecifieke context en/of hulpvraag

Evidence based practice De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis binnen de context van evidence based handelen in relatie tot het musculoskeletale systeem tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over;

Klinimetrie,

Effecten interventies

Clinical prediction rules

Prognostiek

Risicofactoren Methodologie en wetenschappelijke oriëntatie

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde kennis over wetenschappelijk onderzoek uitvoeren en implementeren binnen de sportzorg in zijn algemeen zoals over;

Wetenschapsfilosofie

Ethiek

Kwalitatief en kwantitatief onderzoek

Page 35: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

35

Body of Knowledge

Kennisdomein Verdiepende kennis

Empirische cyclus

Het formuleren van wetenschappelijke vragen

Onderzoeksdesigns

Associatiematen

Beschrijvende en toetsende statistiek

Sportfysiotherapeutische modellen en specifieke sportfysiotherapeutische kennis

De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde specialistische kennis over sportfysiotherapeutische verklaringsmodellen, zoals onder andere;

Bio-psychosociale model

Newell’s Model of Constraints

Sportrevalidatiemodellen

Return-to-play model

Werkingsmechanisme van mobilisaties en oefentherapie

Biomechanische rationale

Neurofysiologische rationale

Rationale van perifere mechanismen

Rationale van spinale mechanismen

Rationale van supra-spinale mechanismen

Indicaties/ contra-indicaties voor sportfysiotherapeutische interventies en screeningstesten

Risico’s sportfysiotherapeutische handelingen

Bij en nawerkingen sportfysiotherapeutische handelingen Organisatiekunde De sportfysiotherapeut heeft kennis over organisatiekunde, zoals

onder andere;

Managementprincipes

Implementatieleer

Projectfasen

Risico-inventarisatie

Kwaliteitsmanagement Innoveren De sportfysiotherapeut heeft kennis over het invoeren van nieuwe

ontwikkelingen binnen het beroepsdomein, zoals onder andere;

Productvernieuwing

Innovatieplan

Analysemodellen

Marktanalyse

Veranderstrategieën Communicatie De sportfysiotherapeut heeft geavanceerde kennis over schriftelijke

en mondelinge communicatie met cliënten en mede-professionals binnen de sportcontext algemeen zoals onder andere;

Presentatietechnieken

Schrijftechnieken

Informeren van de patiënt, ouders, trainers, belanghebbenden

Overleg met overige zorgprofessionals in de sportzorgketen, ketenzorg

(Sport)Psychologie en sociologie

De sportfysiotherapeut heeft kennis over het stimuleren van gezond gedrag en coaching (van cliënt en mede-professionals), zoals onder andere;

Page 36: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

36

Body of Knowledge

Kennisdomein Verdiepende kennis

Gedragsleer

Coaching leer

Invloed van contextuele factoren op revalidatie en sportprestatie

Kennis van Illness beliefs en ziektepercepties bij cliënten met een sportspecifieke zorgvraag

Afbakening van competenties en domein, doorsturen naar specialistisch fysiotherapeut of psycholoog

Body of Skills

Competentiegebied (CanMEDS) Vaardigheden

1. Sportfysiotherapeutisch handelen

De sportfysiotherapeut heeft specifieke vaardigheden op het gebied van diagnostisch, therapeutisch- en preventief handelen in relatie tot het musculoskeletale systeem (extremiteiten, wervelkolom, hoofd, thorax en abdomen) tijdens sportspecifieke activiteiten zoals over;

Specifieke klinische screenings en diagnostische tests

Uitvoeren sportanalyse

Bepalen van indicaties of contra-indicaties voor sportfysiotherapeutische interventies

Beoordelen van regionale mobiliteit

Beoordelen van het eindgevoel

Hypothetico-deductief klinisch redeneren op basis van EBP

Specifieke patroonherkenning

Specifieke regionale mobilisaties

Sportrevalidatie

Perturbatie training

Motorisch leren

Beoordelen Return-to-play

Sportblessurepreventie

Pijnmodulatie technieken

Neurodynamische technieken

Klinimetrie

Informed consent 2. Communiceren De sportfysiotherapeut heeft specifieke vaardigheden op het gebied

van schriftelijke en mondelinge communicatie met cliënten en mede-professionals, zoals onder andere;

Consult geven aan mede-professional

Advies vragen aan mede-professional

Adviseren en coachen cliënt, ouder, trainer/coach en andere betrokkenen

3. Samenwerken De sportfysiotherapeut heeft specifieke vaardigheden op het gebied van samenwerking met betrokken professionals, zorgverzekeraars, overige instanties en ouders binnen de sportzorg in het algemeen zoals;

Second opinion

Intervisie en supervisie

Page 37: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

37

Body of Skills

Competentiegebied (CanMEDS) Vaardigheden

Begeleiding startende collega’s

Aanvullende behandeling 4. Kennisdelen en

wetenschap beoefenen De sportfysiotherapeut heeft specifieke vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en het implementeren van kennis uit dat onderzoek, zoals onder andere;

Vertalen van klinische vragen uit de sportpraktijk naar wetenschappelijke vragen

Sportfysiotherapeutische relevantie aantonen

Sportzorgrelevante literatuur zoeken

Interpretatie van literatuurgegevens

Onderbouwen van keuze voor onderzoeksdesign

Dataverzameling

Data-analyse

Data-interpretatie

Vertaling van onderzoeksresultaten naar klinische sportpraktijk

Academische schrijfvaardigheden

Presentatievaardigheden (mondeling en schriftelijk)

(Zelf-)reflectie

Herkennen en inspelen op kansen

Planning innovatie

Implementatie innovatie 6. Organiseren De sportfysiotherapeut heeft specifieke vaardigheden op het gebied

van organisatiekunde, zoals onder andere;

Leidinggeven/ managen

Ontwikkelen en onderhouden netwerk van stakeholders 7. Professioneel handelen Paramedische professionaliteit veronderstelt wederzijds respect,

individuele verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording. De basis voor paramedisch professioneel handelen wordt gevormd door onderzoek en consensus binnen de beroepsgroep, bij voorkeur vastgelegd in standaarden, richtlijnen en protocollen. Deze gaan uit van optimale zorg voor individuele patiënten. De sportfysiotherapeut is daarnaast vaardig in het inschatten van mogelijke risico’s van sportzorggerelateerde handelingen ten opzichte van de effecten en handelt risico reducerend waar mogelijk.

Page 38: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

38

Deel 2

Competentieprofiel van de

Sportfysiotherapeut

Page 39: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

39

Deel 2 Competentieprofiel Er is gekozen voor het CanMEDS model. Hieruit is kenmerkende inhoud opgenomen en uitgewerkt naar de competenties voor de sportfysiotherapeut. We gaan uit van competentiegebieden en niet van rollen. Hierbij beschrijven wij alleen de indicatoren die afwijkend zijn van die van het handelen van de algemeen practicus.

1 Sportfysiotherapeutisch handelen

De sportfysiotherapeut biedt op methodische wijze expliciet, gewetensvol en oordeelkundige (preventieve) hulp en zorg aan cliënten die problemen ondervinden met het uitvoeren van activiteiten in hun persoonlijke actieve leefstijl en sportspecifieke leefwereld. Hij verleent op ethisch verantwoorde wijze up-to-date en doeltreffende zorg bij cliënten die een uniek probleem hebben waarbij sport een deel is van de hulp- of zorgvraag. De sportfysiotherapeut heeft derhalve bijzonder gespecialiseerde en geavanceerde kennis van de preventie, diagnostiek en behandelmogelijkheden binnen het sportspecifieke domein. Zijn klinische besluitvorming is op basis van expertise en wetenschappelijk onderzoek en houdt rekening met de omstandigheden, beschikbare middelen en de voorkeuren van de patiënt (Haynes 2002). Als specialist kan hij het zorgveld overzien en heeft een duidelijke visie op de grenzen van zijn eigen kennis en kunde. Hij herkent daarbij de grenzen van zijn competenties en handelt overeenkomstig. Bij meervoudige en/of problemen met elementen op het raakvlak met andere beroepen zoekt en organiseert een sportfysiotherapeut een gerichte samenwerking in het belang van de cliënt. Als specialist kan de sportfysiotherapeut een leidende rol vervullen in het sportspecifieke zorgtraject van een cliënt. In het organiseren en afstemmen van zorg op maat voor de cliënt benut de sportfysiotherapeut zijn competenties in de overige gebieden waarbij communicatie, samenwerking, professionaliteit en organisatie van goede en efficiënte zorg noodzakelijk is.

1.1

De sportfysiotherapeut biedt op methodische wijze expliciet, gewetensvol en oordeelkundige hulp aan cliënten die problemen ondervinden met bewegen in hun persoonlijke sportspecifieke leefwereld. Hij verleent op ethisch verantwoorde wijze up-to-date en doeltreffende zorg bij cliënten die een uniek probleem hebben waarbij sport een belangrijk deel is van de hulp- of zorgvraag. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o respecteert de morele principes van zichzelf als persoon en als professional in de sportgezondheidszorg, alsmede die van de cliënt, zijn betrokkenen en de mensen met wie hij samenwerkt;

o maakt afgewogen en bewuste keuzes om wel of niet te handelen / interveniëren;

o is zich bewust van ethische en morele dilemma’s en handelt zodat het duidelijk is voor iedereen;

o levert verantwoorde sportzorg volgens de meest recente inzichten;

o stemt zijn verrichtingen af met de cliënt en zijn omgeving ten behoeve van de sportspecifieke zorg- of hulpvraag;

o is zich bewust van zijn meerwaarde en specifieke kennis en kunde ten behoeve van unieke sportfysiotherapeutische zorg;

1.2

De sportfysiotherapeut heeft bijzonder gespecialiseerde en geavanceerde kennis van de diagnostiek en behandelmogelijkheden binnen het sportspecifieke domein. Zijn klinische besluitvorming is op basis van expertise en wetenschappelijk onderzoek en houdt rekening met de omstandigheden, beschikbare middelen en de voorkeuren van de patiënt. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o past gespecialiseerde kennis en kunde toe uit het domein sportfysiotherapie om vast te stellen in hoeverre het gezondheidsprobleem met of tijdens sportspecifiek bewegen gerelateerd is aan stoornissen en/of activiteiten binnen het musculoskeletaal bewegingssysteem;

Page 40: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

40

1 Sportfysiotherapeutisch handelen

o inventariseert en analyseert op methodische wijze mogelijke contra-indicaties of risicofactoren voor het toepassen van sportfysiotherapeutische interventies;

o past besluitvorming toe op basis van klinische expertise en meest recent wetenschappelijk onderzoek;

o is zich bewust van de invloed van de omgeving van de patiënt op zijn sportspecifieke functioneren;

o past sportspecifieke behandelconcepten en middelen toe, gericht op het verbeteren van de belastbaarheid en adaptief vermogen van de cliënt;

o meet, evalueert, analyseert en registreert de verrichtingen en het beloop van het sportspecifieke gezondheidsprobleem en handelt procesmatig;

o adviseert de cliënt en betrokkenen over het moment van return-to-play;

o evalueert en adviseert de cliënt ten behoeve van zelfstandigheid in het voorkomen van recidieven;

o ontwikkelt individuele sportspecifieke blessurepreventieprogramma’s en past deze toe in de sportpraktijk;

1.3

Als specialist kan hij het zorgveld overzien en heeft een duidelijke visie op de grenzen van zijn eigen kennis en kunde. Hij herkent daarbij de grenzen van zijn competenties en handelt overeenkomstig. Bij meervoudige en/of complexe problemen met elementen op het raakvlak met andere beroepen zoekt en organiseert een sportfysiotherapeut een gerichte samenwerking in het belang van de cliënt. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o weet wat de kracht en meerwaarde is van zijn rol als sportfysiotherapeut binnen het (inter- en multidisciplinaire) zorgtraject;

o weet wat de positieve én negatieve effecten kunnen zijn van sportfysiotherapeutische interventies;

o weet wat de positieve én negatieve effecten kunnen zijn van interventies van de aan sportfysiotherapeutische zorg gerelateerde domeinen en handelt hiernaar;

o kent zijn eigen (persoonlijke) beperkingen en handelt dienovereenkomstig;

o zoekt en organiseert samenwerking met of verwijst door naar overige (zorg)professionals;

o evalueert samen met de cliënt, zijn naasten en andere betrokkenen aangaande de sportfysiotherapeutische behandeling.

1.4

Als specialist kan de sportfysiotherapeut een leidende rol vervullen in het sportspecifieke zorgtraject van een cliënt. In het organiseren en afstemmen van zorg op maat voor de cliënt benut de sportfysiotherapeut zijn competenties in de overige gebieden waarbij communicatie, samenwerking, professionaliteit en organisatie van goede en efficiënte zorg noodzakelijk is. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o toont initiatief, organiseert en neemt de leiding namens de cliënt (en of zijn direct betrokkenen) binnen een sportfysiotherapeutisch en/of blessurepreventief zorgtraject;

o ziet hiaten in de noodzakelijke zorg van zijn cliënt en organiseert en stemt af met overige (zorg)professionals om een adequaat (sportgericht) zorgplan te ontwikkelen.

2 Communiceren

Page 41: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

41

2 Communiceren

Sportfysiotherapeutische zorg kenmerkt zicht door zorgvuldig opgebouwde relaties tussen de therapeut en zijn cliënt. Deze relatie ontstaat en wordt onderhouden door professioneel ingezette communicatie van hoge kwaliteit. Deze duidelijke, transparante en doelmatige communicatie richt zich naast het herkennen van lichaamsfunctiestoornissen ook op de belevingswereld, de verwachtingen en de gedachten die een cliënt met sportspecifieke hulp- of zorgvraag heeft rondom zijn aandoening binnen de sportspecifieke context. Hierdoor is de sportfysiotherapeut in staat om een zorgtraject te ontwerpen voor een cliënt met sportspecifieke hulp- of zorgvraag dat gebaseerd is op wederzijds begrip en vertrouwen. Meervoudige en/of complexe problemen in sportgerichte zorg zijn vaak multidimensioneel en in continu wisselende sportgerelateerde contexten. Dit vraagt van de sportfysiotherapeut dat deze zijn kenmerkende communicatie ook inzet om te bouwen aan doeltreffende relaties met de naasten, overige behandelaars en andere relevante betrokkenen binnen de sportspecifieke context van de cliënt. In samenwerking met hen is hij in staat om middels efficiënte communicatie de doelen van de cliënt na te streven naar derden toe ten behoeve van zijn sportspecifieke hulp- of zorgvraag.

Een sportfysiotherapeut is in staat om effectieve communicatie toe te passen en overzicht te scheppen ongeacht de leeftijd of de cultuur/achtergrond van een cliënt en in allerhande lastige situaties binnen zijn sportspecifieke beroepspraktijk. Hij gaat daarbij gewogen om met de basisprincipes van zorg (weldoen, niet schaden, rechtvaardigheid en autonomie van ieder individu).

2.1

Sportfysiotherapeutische zorg kenmerkt zich door professioneel ingezette communicatie van hoge kwaliteit. Deze duidelijke, transparante en doelmatige communicatie richt zich naast het herkennen van lichaamsfunctiestoornissen ook op de belevingswereld, de verwachtingen en de gedachten die een cliënt met sportspecifieke hulp- of zorgvraag heeft rondom zijn aandoening binnen de sportspecifieke context. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o handelt respectvol, empathisch, ontvankelijk, vertrouwelijk en veilig;

o informeert, stimuleert, corrigeert en toont grens stellend gedrag;

o neemt culturele diversiteit in acht, zonder dat dit afbreuk doet aan de professionele relatie tussen de therapeut en de cliënt;

o stimuleert de verantwoordelijkheid van de cliënt ten behoeve van zelfredzaamheid en zelfmanagement.

2.2 Complexe en/of meervoudige problemen in sportgerichte zorg zijn vaak multidimensioneel en in continu wisselende sportgerelateerde contexten. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o herkent, erkent en benoemt het multidimensionele karakter van het sportspecifieke probleem;

o past zijn communicatie aan continue wisselende sportgerelateerde contexten aan;

o kiest en legitimeert schriftelijke of verbale communicatietechnieken;

o zet duidelijke en transparante communicatie binnen het zorgtraject in ten behoeve van de sportspecifieke hulp- of zorgvraag van de patiënt.

2.3

Een sportfysiotherapeut is in staat om effectieve communicatie toe te passen ongeacht de leeftijd of de cultuur/achtergrond van een cliënt en in allerhande lastige situaties binnen zijn sportspecifieke beroepspraktijk. Hij gaat daarbij gewogen om met de basisprincipes van zorg (weldoen, niet schaden, rechtvaardigheid en autonomie van ieder individu). Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o zet zijn communicatie in passend bij de leeftijd/cultuur/achtergrond/religie/geaardheid van de patiënt;

o neemt in zijn communicatie de basisprincipes van goede zorg in acht.

Page 42: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

42

3 Samenwerken

De sportfysiotherapeut participeert in een (inter)nationaal netwerk van (sport)zorg gerelateerde samenwerkingsrelaties. Hij maakt optimaal gebruik van beschikbare expertises in zijn samenwerking met cliënten, hun (sport)begeleiders en/of familie.

Samenwerking is essentieel voor de rol die de sportfysiotherapeut heeft als specialist binnen de lokale samenleving. Het waarborgen van veilige en hoogkwalitatieve zorg voor mensen die met een sportgerichte doelstelling (weer) willen bewegen of sporten vraagt dat hij samenwerkt met andere zorgprofessionals, zorgverzekeraars en maatschappelijke instanties uit de regio waarin hij werkzaam is. Het continu veranderende sportzorgdomein vraagt dat een sportfysiotherapeut samenwerkt met sportbonden, sportclubs, (lokale) overheidsinstanties, patiëntenorganisaties en onderzoeksinstituten binnen hogescholen en universiteiten die samen de zorg onderzoeken en verbeteren.

Door zijn gespecialiseerde vaardigheden op het gebied van probleemanalyse en -oplossing kan een sportfysiotherapeut als teamlid en als teamleider onderdeel zijn van een effectief samenwerkingsverband dat gericht is op allerhande vormen van sportgerelateerde medische zorg, scholing en wetenschap.

3.1 De sportfysiotherapeut participeert in een (inter)nationaal netwerk van (sport)zorg gerelateerde samenwerkingsrelaties. Hij maakt optimaal gebruik van beschikbare expertises in zijn samenwerking met cliënten, hun (sport)begeleiders en/of familie. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o ziet zorggerichte samenwerking als een interactief proces wat doelgericht en planmatig is opgesteld;

o weet wanneer interventies van andere zorgprofessionals meer effect hebben of juist geïndiceerd zijn;

o kent zijn eigen beperkingen en handelt dienovereenkomstig;

o werkt efficiënt samen met diverse andere (zorg)professionals, begeleiders en/of familieleden binnen het zorgtraject;

o is zich bewust van de gevolgen van zijn eigen handelen voor betrokken (zorg)professionals en familieleden;

o verwijst in belang van cliënt efficiënt naar overige (zorg)professionals indien nodig;

o betrekt de expertise en redenaties van andere (zorg)professionals bij zijn afwegingen en neemt op efficiënte beslissingen;

o corrigeert zichzelf en anderen op geëigende wijze binnen de geldende wet- en regelgeving.

3.2 Het continu veranderende sportzorgdomein vraagt dat een sportfysiotherapeut samenwerkt met sportbonden, sportclubs, (lokale) overheidsinstanties, patiëntenorganisaties en onderzoeksinstituten binnen hogescholen en universiteiten die samen de zorg onderzoeken en verbeteren. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o werkt krachtig efficiënt en doelgericht samen bij de sportspecifieke hulp- of zorgvraag ten behoeve van de lokale samenleving;

o is zich bewust van mogelijke belangenverstrengeling van verschillende partijen;

o weegt belangen van de betrokken partijen af en handelt daarnaar;

o behartigt de belangen van de patiënt èn betrokken partijen binnen elke vorm van samenwerking ten behoeve van de sportspecifieke hulp- of zorgvraag en onderhoudt deze relaties;

o gaat samenwerking aan met partners binnen en buiten de zorg.

o zoekt mogelijkheden om nieuwe zorg gerelateerde interventies op het gebied van bewegen en sporten te vinden.

Page 43: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

43

3 Samenwerken 3.3 Door zijn gespecialiseerde vaardigheden op het gebied van probleemanalyse en -oplossing kan een

sportfysiotherapeut als teamlid en als teamleider onderdeel zijn van een effectief samenwerkingsverband dat gericht is op allerhande vormen van sportgerelateerde medische zorg, scholing en wetenschap. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o streeft naar efficiënte samenwerkingsverbanden in sportspecifieke zorg; o spreekt zich uit en gaat staan voor zijn visie ten behoeve van zijn leidende rol of als teamlid in het

zorgtraject;

o coacht collega’s en luistert naar hen;

o is in staat om ideeën te ontwikkelen vanuit verschillende perspectieven en dit over te brengen op anderen;

o staat open voor nieuwe en innovatieve ideeën van anderen;

o creëert draagvlak voor kleine en grote veranderingen;

o reflecteert op zijn persoonlijke rol en op het groepsproces van de samenwerking;

o biedt veiligheid aan- en weegt belangen van collega’s die intervisie vragen.

4 Kennis delen en wetenschap beoefenen Een sportfysiotherapeut neemt in zijn dagelijks handelen beslissingen op basis van up-to-date kennis en kunde. Hiervoor verzamelt en analyseert hij op een verantwoorde en kritische wijze brede, verdiepende en gedetailleerde wetenschappelijke informatie over zijn eigen handelen en over het sportspecifieke domein waarin hij werkzaam is. Hij analyseert en onderzoekt de theorieën, principes en concepten die binnen zijn domein van sport en bewegen, en op het raakvlak met andere gerelateerde beroepen, legitiem zijn en worden toegepast. Wanneer problemen in de sportspecifieke beroepspraktijk of het kennisdomein van de sportfysiotherapie meervoudig zijn en/of een complex karakter hebben, dan is de sportfysiotherapeut in staat om deze te onderkennen en te analyseren. Hij levert hiermee een creatieve en strategische bijdrage aan de (wetenschappelijke) oplossing van complexe en/of meervoudige problemen in het kennisdomein van sport en bewegen. Hiervoor is hij in staat om gegevens te identificeren, te onderzoeken en te gebruiken. De sportfysiotherapeut deelt zijn kennis met collega’s en andere betrokkenen binnen zijn sportspecifieke beroepssituatie door kennisoverdracht te verzorgen in geschreven en gesproken vorm.

4.1 De sportfysiotherapeut verzamelt en analyseert op een verantwoorde en kritische wijze brede, verdiepende en gedetailleerde wetenschappelijke informatie over zijn eigen handelen en over het sportspecifieke domein waarin hij werkzaam is. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o levert in de beroepspraktijk en in het kennisdomein een bijdrage aan de ( wetenschappelijke) analyse en oplossing van complexe en/of meervoudige problemen door gegevens te identificeren en te gebruiken;

o signaleert beperkingen van bestaande kennis in de beroepspraktijk en in het kennisdomein;

o brengt hiaten in het sportfysiotherapeutische domein onder de aandacht van de wetenschap door hier onderzoek naar te doen, over te publiceren of op congressen over te spreken;

o levert kritisch commentaar op het handelen en het geschreven werk van collega’s binnen het sportfysiotherapeutische domein;

o formuleert onderzoeksvragen en participeert in het schrijven van gedegen onderzoeksvoorstellen;

Page 44: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

44

4 Kennis delen en wetenschap beoefenen

o levert een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek;

o verzamelt op systematische wijze relevante klinische resultaten uit zijn eigen beroepspraktijk;

o verzamelt data voor wetenschappelijk onderzoek volgens geëigende normen en geldende wet- en regelgeving in het kader van onderzoeksprojecten;

o levert data voor wetenschappelijk onderzoek volgens geëigende normen en geldende wet- en regelgeving;

o bepaalt de waarde van resultaten en conclusies uit onderzoek voor de eigen klinische relevantie;

o vertaalt resultaten en conclusies naar de eigen klinische setting.

4.2 De sportfysiotherapeut levert een creatieve en strategische bijdrage aan de (wetenschappelijke) oplossing van complexe en/of meervoudige problemen in het kennisdomein van sport en bewegen. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o is nieuwsgierig, onderzoekt en staat open voor innovatie en nieuwe ideeën in zijn vakinhoudelijk handelen

binnen het domein van sport en bewegen;

o denkt kritisch na over bestaande overtuigingen en paradigma’s binnen het sportspecifieke domein;

o is constructief ontevreden over ongefundeerd denken en handelen binnen het sportfysiotherapeutische domein en zoekt naar oplossingen en onderbouwing;

o levert direct en indirect bewijs voor gehanteerde modellen en constructen.

4.3 De sportfysiotherapeut deelt kennis. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut

o verzorgt kennisoverdracht over specialistische sportfysiotherapeutische onderwerpen;

o publiceert in (wetenschappelijke) vaktijdschriften of vak gerelateerde websites;

o geeft collega’s, studenten en overige betrokkenen binnen het sportspecifieke domein feedback op hun handelen en hun professionele gedrag;

o verzamelt, selecteert en ontwerpt voorlichtings- en instructiemateriaal voor cliënten, vakgenoten en/of anderen;

o levert bijdragen aan (inter)nationale vakinhoudelijke congressen, lezingen en cursussen.

5 Maatschappelijk handelen Vanuit zijn unieke sportfysiotherapeutische visie op sportgerelateerde zorg oefent een sportfysiotherapeut op maatschappelijk verantwoorde wijze zijn beroep uit. In het verbeteren van het welzijn en de sportgerelateerde gezondheid van een cliënt weegt een sportfysiotherapeut de belangen van zijn cliënt in relatie tot die van andere hulpvragers en de maatschappij als geheel. Binnen het beroepsethische en juridische kader verbeteren sportfysiotherapeuten het welzijn en de sportgerelateerde gezondheid van mensen ongeacht leeftijd, economische status, sociale klasse, cultuur, religie, seksuele geaardheid of opleidingsniveau. Een sportfysiotherapeut streeft vanuit zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid naar doelmatigheid en efficiëntie van goede sportzorg. Een sportfysiotherapeut promoot zelf maar ook in samenwerking met andere partijen actief een gezonde levensstijl. Bewust van zijn specifieke kennis en kunde binnen het sportspecifieke gezondheidsdomein zoekt hij zelf en samen met andere maatschappelijk instanties naar mogelijkheden om binnen de regio waarin hij werkzaam is een gezonde samenleving te creëren.

Page 45: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

45

5 Maatschappelijk handelen

5.1 Vanuit zijn unieke sportfysiotherapeutische visie op sportgerelateerde zorg oefent een sportfysiotherapeut op maatschappelijk verantwoorde wijze zijn beroep uit. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o neemt deel en draagt waar mogelijk bij aan het maatschappelijk debat over gezondheid en

(sport)gezondheidszorg en vertaalt discussiepunten en ontwikkelingen naar zijn eigen sportfysiotherapeutische handelen;

o streeft naar eigen regie en zelfredzaamheid van cliënten;

o weegt individuele en maatschappelijke belangen;

o streeft naar doelmatige en efficiënte sportfysiotherapeutische zorg;

o draagt zorg voor een goede toegankelijkheid van de aan sport en bewegen gerelateerde zorg.

5.2 De sportfysiotherapeut bevordert de algemene gezondheid van individuele cliënten, cliëntgroepen in de regio alsmede de algemene volksgezondheid. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o promoot zelf maar ook in samenwerking met andere partijen actief een actieve, gezonde en sportieve levensstijl van individuen;

o bevordert de zelfredzaamheid van de samenleving als groep (samenredzaamheid) in creëren van een gezonde samenleving.

5.3 De sportfysiotherapeut handelt ethisch en binnen juridische kaders. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o handelt volgens de algemene beroepsethiek en gedragsregels zoals van toepassing op zijn rol binnen het

domein van de (sport)fysiotherapie;

o bevordert en bewaakt de doelgerichtheid en doelmatigheid van de gezondheidszorg zoals is vastgelegd in de wet BIG;

o is alert, registreert en reageert adequaat op klachten van cliënten over het sportfysiotherapeutisch handelen van zichzelf of het handelen van collega’s en is alert op misstanden in de (sport)gezondheidszorg;

o neemt verantwoordelijkheid voor en kan verantwoording afleggen voor de zorg die geleverd wordt binnen het sportspecifieke domein;

o streeft naar rechtmatige verdeling van sportspecifieke zorg binnen de samenleving;

o werkt mee aan het de-medicaliseren van onze samenleving en probeert onnodige sportmedische zorg voor ieder individu te voorkomen.

5.4 De sportfysiotherapeut streeft naar doelmatige en efficiënte sportgerichte zorg. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o reflecteert op zijn eigen sportfysiotherapeutisch handelen;

o doet wetenschappelijk onderzoek naar meer effectieve behandelmogelijkheden en mogelijke substitutie van

behandelmethoden in de sportgerichte zorg (op individueel cliënten niveau en op algemeen niveau van de

Page 46: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

46

5 Maatschappelijk handelen sportspecifieke zorg als geheel);

o werkt mee aan het stroomlijnen van zorgprocessen door effectieve samenwerking en inter- en transdisciplinaire communicatie in de sportspecifieke zorg te verbeteren;

o streeft naar duurzame inzetbaarheid van zichzelf en zijn collega’s;

o streeft naar betaalbare sportspecifieke zorg waarbij de werkelijke kosten van goede zorg zijn afgestemd op marktwerking en bestaande financiële stromen;

o stimuleert als zorgmanager om de sportspecifieke zorg binnen het instelling waarin hij werkzaam is efficiënter te organiseren.

6 Organiseren

Om als sportfysiotherapeut doelmatig en doeltreffend te functioneren spant hij zich in voor een goede sportfysiotherapeutische organisatie om in te werken. Hij werkt als leider continu aan de organisatie en ontwikkeling van de sportfysiotherapeutische context waarbinnen hij zijn klinische, administratieve, onderzoeks- en scholingswerkzaamheden uitvoert. In feite functioneert de sportfysiotherapeut hierbij als manager van zijn eigen werkzaamheden en die van anderen. In de verschillende sportfysiotherapeutische contexten neemt de sportfysiotherapeut besluiten met betrekking tot de inzet van middelen en medewerkers. Hij stelt doelen en prioriteiten en maakt ontwikkelingsgericht beleid. Een sportfysiotherapeut organiseert het werk zodanig dat er een balans bestaat tussen het beroepsmatig sportfysiotherapeutisch handelen en de verdere ontwikkeling van zichzelf en de sportfysiotherapeutische organisatie. In het continu veranderende zorgsysteem spant een sportfysiotherapeut zich organisatorisch in als leider en als teamspeler om lokaal, regionaal en op landelijk niveau ten einde de hoogwaardige sportfysiotherapeutische zorg te leveren, en te ontwikkelen.

6.1 De sportfysiotherapeut plant en organiseert zijn eigen werkzaamheden, in overleg met de collega’s binnen dezelfde organisatie. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o plant, organiseert en regisseert het sportgerichte hulpverleningsproces in de setting waarin hij werkzaam is;

o zet middelen en medewerkers in binnen processen gericht op klinische, administratieve, onderzoekende en

scholende werkzaamheden;

o formuleert realistische verwachtingen voor zichzelf en zijn collega’s om te komen tot duurzame inzetbaarheid en een evenwichtige levensstijl als werknemer in de zorg;

o neemt initiatief tot de marketing van kwalitatief hoogwaardige sportgerelateerde zorg;

o is op de hoogte van geldstromen binnen de eigen praktijk, de regio waarin hij werkzaam is en in de landelijke gezondheidszorg.

6.2 De sportfysiotherapeut werkt doeltreffend en doelmatig samen in interprofessionele netwerken. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o stelt zich flexibel op in de interprofessionele sportzorg gerichte dienstverlening;

o coacht collega’s;

Page 47: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

47

6 Organiseren

o creëert draagvlak voor plannen die hij ontwikkelt;

o erkent de expertise van collega’s waarmee hij samenwerkt;

o verdeelt werklast en verantwoordelijkheid bij het werken in projecten.

6.3 De sportfysiotherapeut stelt doelen en prioriteiten en maakt ontwikkelingsgericht beleid. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o draagt bij aan en/of ontwikkelt (mede) het kwaliteitsbeleid van de organisatie;

o is actief betrokken bij het ontwikkelen van het inhoudelijke sportzorg gerichte beleid en initieert innovaties hierin;

o denkt buiten bestaande kaders;

o denkt na over hoe de sportgerichte zorg er in de toekomst uit zal zien.

7 Professioneel handelen

De sportfysiotherapeut levert hoogstaande sportfysiotherapeutische zorg op een integere, oprechte en betrokken wijze. Hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen sportfysiotherapeutisch handelen en dat van zijn collega’s. Een sportfysiotherapeut bewaart de juiste balans tussen persoonlijke kernkwaliteiten en zijn professionele rollen. Hij kent de grenzen van zijn competenties en handelt daarbinnen, dan wel schakelt andere deskundigen in. Hij stelt zich toetsbaar op. Hij registreert op verantwoorde wijze complicaties uit de eigen sportfysiotherapeutische praktijk en participeert in een systeem van intervisie of visitatie. Hij herkent ethische dilemma’s, heeft inzicht in de ethische normen en houdt zich aan de wetgeving. Hij is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie binnen de gehele gezondheidszorg.

7.1 De sportfysiotherapeut handelt integer, oprecht en betrokken.

Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o toont zich integer, oprecht en betrokken naar zijn cliënt, zijn collega’s en iedereen waarmee hij samenwerkt.

7.2 Een sportfysiotherapeut bewaart de juiste balans tussen persoonlijke kernkwaliteiten en zijn professionele rollen. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o respecteert de waardigheid van de cliënten, betrokkenen en collega’s;

o treedt de hulpvragende medemens met innerlijke bewogenheid maar zonder emotionele betrokkenheid

tegemoet;

o streeft er naar dat een de cliënt verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen welzijn en neemt deze niet over.

7.3 De sportfysiotherapeut toont adequaat professioneel gedrag. Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut: o toont morele gevoeligheid;

o fundeert en legitimeert zijn morele afwegingen en herkent ethische dilemma’s binnen de sport en de

gezondheidszorg;

Page 48: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

48

7 Professioneel handelen

o vraagt anderen om kritische toetsing van zijn morele afwegingen;

o stelt zich bij het gepresenteerde sportspecifieke gezondheidsprobleem de vraag wat hier ‘goed doen’ is en relateert zijn antwoord aan belangen van de cliënt, zijn eigen belangen, de belangen van bij de cliënt betrokken anderen en maatschappelijke belangen;

o draagt en toont verantwoordelijkheid voor morele afwegingen;

o reageert op onprofessioneel gedrag van collega’s of andere betrokkenen in de sportgezondheidszorg.

7.4 De sportfysiotherapeut handelt vanuit zijn voorbeeldfunctie en stelt zich als zodanig toetsbaar op.

Specifieke indicatoren onderscheidend voor sportfysiotherapie zijn:

De sportfysiotherapeut:

o toetst zich aan de criteria binnen zowel zijn eigen sportspecifieke werksetting als binnen sportgerichte samenwerkingsverbanden daarbuiten;

o stelt zich kwetsbaar en transparant op door cliënten en collega’s te vragen feedback op zijn handelen te geven (intervisie en visitatie);

o werkt vanuit een kwaliteitssysteem;

Page 49: Sportfysiotherapeut - KNGF · Zij hebben dit BCP-SF in opdracht van het bestuur NVFS opgesteld. Dit BCP is tot stand gekomen in een periode van mei 2014 tot en met mei 2016. ... biomechanica,

49

Verwijzingen 1 Sacket D, Strauss S, Richardson W, Rosenberg W, Haynes R. Evidence based medicine. How to practice and teach EBM. Edinburgh: Churchill Livingstone; 2000. 2 Offringa M, Assendelft W, Scholten R. Inleiding in evidence-based medicine. Houten: Bohn, Stafleu, van Loghum; 2008. 3 Haynes R, Devereaux P, Guyatt G. Physicians' and patiënts' choices in evidence based practice Evidence does not make decisions, people do. BMJ 2002; Jun 8: 324. 4 EU. Het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (EKK). Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen; 2009. 5 Have HAMJ ten, ter Meulen RHJ, Leeuwen E van. Medische ethiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2003. 6 Tronto JC. Moral boundaries: a political argument for an ethic of care. New York [etc.]: Routledge; 1993. 7 Ethiekcommissie KNGF. Beroepsethiek en Gedragsregels voor de fysiotherapeut. Amersfoort: KNGF; 2006. 8 D. Leergang ethiek, handvatten met ethiek op het werk. Utrecht: CNV Publieke Zaak; 2008. 9 Horst A van, Erp F van, Jong J. de. Zorg blijft groeien. Financiering onder druk. Den Haag: CPB; CPB Policy Brief 2011/11. 10 Backx et al, eindredactie M .van Hintum, Nationale Kennis agenda Sport en Bewegen, van traplopen tot podium,Den Haag, NWO, april 2016 11 Kemler E, Acute lateral ankle sprains:from functional treatment to prevention, december 2015, thesis, universiteit utrecht. 12 BCP algemeen practicus 2014, KNGF, Amersfoort 13 Kapreli et al, Anterior Cruciate Ligament Deficiency Causes Brain Plasticity: A functinal MRI study, AJSM,2009, volume 37 p 2419 14 Boudreau S.A., Farina D, Falla D, Te role of motor learning and neuroplasticity in designing rehabilitation approaches for musculoskeletal pain disorders, Manual Therapy, 2010, volume 15, p 410-414 15 Trendrapport TNO 2015 16 VeiligheidNL, 2014 17 Huber BMJ 2011;343:d 4163. 18 RIVM, Een gezonder Nederland. Kernboodschappen van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014. 2014. 19Duin, C.V., Stoeldraijer, L. (2012). Bevolkingsprognose 2012-2060: Langer leven, langer werken. 20Balm, M.F.K. 2000. Gezond bewegen kun je leren. Utrecht: Lemma BV. 21Naci, H., Loannidis, J.P.A. (2013). Comparative effectiveness of exercise and drug interventions on mortality outcomes: meta-epidemiological study. British Medical Journal, 347, pp. 1-14. 22Berg, M., Beersen, N., Ikkersheim, D., Groenewoud, S. (2012). Meten van zorguitkomsten: de heilige graal binnen handbereik. KPMG Advisory N.V. 23Gezondheid en zorg in cijfers, 2013. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek; 2013. 24 Hass et al, Chronic Ankle Instability Alters Central Organization of Movement, AMSJ, 2010, volume 38:829 25 Pelletier R, Higgins J, Bourbonnais D, Is neuroplasticity in the central nervous system the missing link to our understanding of chronic musculoskeltal disorders?, BMC Musculoskeltal Disorders, 2015, volume 16: 25