Overzichtsartikel Klinische biomechanica van de wreeftrap in … · 2014-07-07 · tussen...

9
18 Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 1 Overzichtsartikel cer instep kick’ genaamd, kan tot een beter inzicht leiden in de traptechniek en mogelijk tot aan- grijpingspunten voor blessure- preventie en behandeling. Mo- derne technieken als driedimensionale bewegingsana- lyse en real time EMG tijdens functionele bewegingen geven een steeds beter inzicht in de ke- tenbiomechanica van allerlei po- pulaire sporten als voetbal, ten- nis, honkbal en golf 1,4,7,8,9,10,11,12,13 . De wreeftrap is de meest krach- tige trap in het voetbal 1 . In de kliniek blijkt dat het schieten over grote afstanden bij personen met liespijn vaak tot toename van klachten leidt 14,15,16 . Bij de wreef- trap worden hogere balsnelhe- den bereikt dan bij de ‘outstep kick’ en de ‘inside kick’. Daarom wordt deze geanalyseerd in rela- tie tot blessures 17,18,19 . In dit arti- kel wordt getracht de lezer op een klinische wijze inzicht te bie- den in biomechanica en fysieke vaardigheden die voorwaardelijk zijn voor de perfecte wreef- trap. Mobiliteit lijkt hierbij sterk bepalend. Om de hypothese dat mobiliteitsverlies gerelateerd is aan blessures als liespijn nader te toetsen, moet deze duidelijk gespecificeerd zijn. Hier- bij wordt tevens aangesloten op reeds bestaande kennis over adductie-gerelateerde liespijn 20,21,22,23 . Materiaal en methode In de PubMed database werd gezocht naar relevante litera- Inleiding Driedimensionale ketenbewegingen zoals de voetbaltrap zijn complexe vaardigheden vanwege de combinatie van vereiste precisie en hoge snelheden en daarbij de betrokkenheid van veel spieren en gewrichten 1,2 . Dit speelt zich af in een tijdsbestek van een kwart seconde 1,3,4,5,6 . De vraag hoe een voetballer ge- wrichten coördineert tijdens een totale lichaamsbeweging om een krachtige en gerichte trap te verkrijgen is van belang voor sportartsen, (sport)fysiotherapeuten en trainers. Kennis van de onderliggende biomechanica van de wreeftrap, ook wel de ‘soc- Samenvatting Een sportspecifieke beweging als de voetbaltrap is een complexe vaardigheid. Hoge snelheid en precisie worden vereist. Krachtoverdracht en biomechanische karakteristieken van deze beweging worden in dit artikel nader gespecificeerd. Voldoende mobiliteit van de bewegingsketen blijkt essentieel om te komen tot een goed voetbalschot. Deze mobiliteit wordt voor de betrokken lichaamssegmenten op onderdelen gedetailleerd beschreven. Met die gegevens kan een voetballer specifiek geanalyseerd worden en kan de relatie tussen mobiliteit en blessures mogelijk specifieker geduid worden. De relatie tussen sportspecifieke mobiliteit en een voetbalblessure als adductie gerelateerde liespijn lijkt nog niet eerder onderzocht. Abstract A sport specific movement like the soccer instep kick is a complex skill. High speed and precision are necessary. This article describes the biomechanics of the soccer instep kick. Insight into force transfer and biomechanical specifications of this task help to understand these demands. Adequate range of motion in the kinetic chain seems essential to achieve a perfect soccer kick. This range of motion is specified. With this information a relationship between range of motion and injury may be elucidated. The relationship between sport specific range of motion and injury in soccer like adductor related groin pain has not been investigated previously. Trefwoorden: voetbal, trap, biomechanica, mobiliteit, liespijn Keywords: soccer, kick, biomechanics, range of motion, groin pain Door: I.J.R. Tak, A. Weir, R.F.H. Langhout Klinische biomechanica van de wreeftrap in voetbal in relatie tot liespijn een literatuuroverzicht Dingt mee naar Aanmoedigingsprijs Sport & Geneeskunde

Transcript of Overzichtsartikel Klinische biomechanica van de wreeftrap in … · 2014-07-07 · tussen...

18 Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 1

Overzichtsartikel

cer instep kick’ genaamd, kan tot

een beter inzicht leiden in de

traptechniek en mogelijk tot aan-

grijpingspunten voor blessure-

preventie en behandeling. Mo-

derne technieken als

driedimensionale bewegingsana-

lyse en real time EMG tijdens

functionele bewegingen geven

een steeds beter inzicht in de ke-

tenbiomechanica van allerlei po-

pulaire sporten als voetbal, ten-

nis, honkbal en golf1,4,7,8,9,10,11,12,13.

De wreeftrap is de meest krach-

tige trap in het voetbal1. In de

kliniek blijkt dat het schieten over

grote afstanden bij personen met

liespijn vaak tot toename van

klachten leidt14,15,16. Bij de wreef-

trap worden hogere balsnelhe-

den bereikt dan bij de ‘outstep

kick’ en de ‘inside kick’. Daarom

wordt deze geanalyseerd in rela-

tie tot blessures17,18,19. In dit arti-

kel wordt getracht de lezer op

een klinische wijze inzicht te bie-

den in biomechanica en fysieke

vaardigheden die voorwaardelijk zijn voor de perfecte wreef-

trap. Mobiliteit lijkt hierbij sterk bepalend. Om de hypothese

dat mobiliteitsverlies gerelateerd is aan blessures als liespijn

nader te toetsen, moet deze duidelijk gespecificeerd zijn. Hier-

bij wordt tevens aangesloten op reeds bestaande kennis over

adductie-gerelateerde liespijn20,21,22,23.

Materiaal en methodeIn de PubMed database werd gezocht naar relevante litera-

InleidingDriedimensionale ketenbewegingen zoals de voetbaltrap zijn

complexe vaardigheden vanwege de combinatie van vereiste

precisie en hoge snelheden en daarbij de betrokkenheid van

veel spieren en gewrichten1,2. Dit speelt zich af in een tijdsbestek

van een kwart seconde1,3,4,5,6. De vraag hoe een voetballer ge-

wrichten coördineert tijdens een totale lichaamsbeweging om

een krachtige en gerichte trap te verkrijgen is van belang voor

sportartsen, (sport)fysiotherapeuten en trainers. Kennis van de

onderliggende biomechanica van de wreeftrap, ook wel de ‘soc-

SamenvattingEen sportspecifieke beweging als de voetbaltrap is een complexe vaardigheid. Hoge snelheid en precisie worden vereist. Krachtoverdracht en biomechanische karakteristieken van deze beweging worden in dit artikel nader gespecificeerd. Voldoende mobiliteit van de bewegingsketen blijkt essentieel om te komen tot een goed voetbalschot. Deze mobiliteit wordt voor de betrokken lichaamssegmenten op onderdelen gedetailleerd beschreven. Met die gegevens kan een voetballer specifiek geanalyseerd worden en kan de relatie tussen mobiliteit en blessures mogelijk specifieker geduid worden. De relatie tussen sportspecifieke mobiliteit en een voetbalblessure als adductie gerelateerde liespijn lijkt nog niet eerder onderzocht.

AbstractA sport specific movement like the soccer instep kick is a complex skill. High speed and precision are necessary. This article describes the biomechanics of the soccer instep kick. Insight into force transfer and biomechanical specifications of this task help to understand these demands. Adequate range of motion in the kinetic chain seems essential to achieve a perfect soccer kick. This range of motion is specified. With this information a relationship between range of motion and injury may be elucidated. The relationship between sport specific range of motion and injury in soccer like adductor related groin pain has not been investigated previously.

Trefwoorden: voetbal, trap, biomechanica, mobiliteit, liespijnKeywords: soccer, kick, biomechanics, range of motion, groin pain

Door: I.J.R. Tak, A. Weir, R.F.H. Langhout

Klinische biomechanica van de wreeftrap in voetbal in relatie tot liespijn een literatuuroverzicht

Dingt mee naar Aanmoedigingsprijs Sport & Geneeskunde

19nummer 1 | maart 2012 | Sport & Geneeskunde

Fase 3: Leg cockingHet doel van deze fase (figuur 3) is om een hoge heupflexie-

snelheid te genereren (tabel 3). Terwijl de romp naar de

schietkant roteert, vindt er gelijktijdig heup en knieflexie

plaats in het schietbeen.

Fase 4: AccelerationHet doel van deze fase (figuur 4) is het bereiken van de

maximale versnelling van de knie-extensie en de daaraan

gekoppelde maximale voetsnelheid (tabel 4). Dit garan-

deert de grootst mogelijke impact en energietransmissie

van de voet naar de bal31.

tuur gedateerd tot juni 2011. Gebruikte zoektermen waren

“soccer”, “football”, “kick”, “kicking”, “instep”, “biomecha-

nics”, “kinetics”, “kinematics”, “EMG”, “muscle”, “range”,

“motion”, “adductor “, “groin” en “pain”, “injury”.

Zoekresultaten en selectieDe zoekstrategie (schema 1) leverde 1697 hits op. Op titel

werden 63 artikelen geselecteerd die gerelateerd waren

aan biomechanica van de trapbeweging en/of liespijn. Na

beoordeling van het abstract vielen er 30 studies af omdat

ze gericht waren op vergelijkingen tussen rassen, geslacht,

leeftijd, diagnostische modaliteiten voor liespijn, prevalen-

tie en incidentie van liespijn, trainingseffecten bij voetbal,

verschillen in balans bij voetballers, schotvariabelen, bal

impact dynamica of lokale spierkracht. Van deze selectie

werden crossreferenties gecontroleerd door beoordeling

van de titel en vindbaarheid binnen PubMed. Beschikbare

literatuur over voetbal, sportspecifieke bewegingen op

hoge snelheid, bewegingsanalyse en functionele anatomie,

die reeds in bezit was, werd tevens gebruikt.

ResultatenFasen van de trapbeweging en segmentactiesDe voetbaltrap kenmerkt zich door een totale lichaamsbe-

weging waarin alle dimensies vertegenwoordigd zijn. In

deze beschrijving wordt de indeling van Brophy24 aangehou-

den (tabel 1). Deze is meer gedetailleerd dan de verdeling

in drie fasen zoals die door Naito4 werd beschreven of die

volgens Wickstrom25 en Masuda26 die een indeling in vier

fasen beschrijven. Een gedetailleerde weergave maakt nog

beter duidelijk wat er opeenvolgend in de bewegingsseg-

menten gebeurt.

Fase 1: PreparationHet doel van deze fase (figuur 1) is om, naast de planning

van het schot, voorwaartse snelheid en bewegingsvrijheid

te genereren.

Fase 2: Back swing Het doel van deze fase (figuur 2) is het formeren van een

spanningsboog of “tension arc”1. Hierbij wordt het gehele

lichaam opgespannen in de diagonaal van het schietbeen,

romp en arm aan de niet-schietkant (tabel 2). De sporter

genereert zo een groot beweging gerelateerd moment4. Dit

geschiedt in de zweeffase van het lichaam, er is geen

grondcontact.

Schema 1 Flowdiagram van het selectieproces van de literatuur.

Tabel 1 Beschrijving van de vijf fasen van de voetbaltrap voor het schietbeen naar Brophy24.

Fase Naam Start Einde

12345

PreparationBack swingLeg cockingAccelerationFollow through

Heel strike kicking legToe-off kicking legMax. hip extensionMax. knee flexionBall impact

Toe-off kicking legMax. hip extensionMax. knee flexionBall impactToe speed inflection

20 Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 1

Overzichtsartikel

Fase 5: Follow throughNa het balcontact, wat 10 ms duurt2, maakt de speler zijn

beenzwaai af (figuur 5). Bij een maximale wreeftrap komt

het standbeen los van de grond. Het schietbeen zwaait ver

door bij toenemende rompflexie (tabel 5).

Figuur 1 Preparation. Er is een schuine aanloop van twee tot vier stappen met een lichte bocht van 45 graden op de balrichting5,27. De aanloopsnelheid bedraagt 3 à 4 m/s28. Hierna volgt uiteindelijk een lange laatste stap (instep) van ongeveer 1,70 m (bij volwassenen)29. Bij een lange pas treedt automa-tisch een toename van de heupextensie en posterior rotatie van het bekken op waardoor de backswing van het schietbeen wordt geïnitieerd27,30. Aan de niet-schietkant maakt de arm een horizontale achterzwaai waardoor de romp roteert1,2.

Figuur 2 Back swing. De tension arc is voor het grondcontact van het standbeen maximaal.

Figuur 3 Leg cocking. Vanaf dit moment zal de tension arc aflopen (zo genaamde “unwinding”) waardoor de uiteindelijke maximale voetsnelheid bereikt kan worden. Het standbeen zweeft gestrekt naar bal om daar in een 25 graden flexiepositie van de knie voor/naast te landen. Vervolgens wordt gebalan-ceerd op het standbeen.

Figuur 4 Acceleration. Het standbeen flecteert waarbij de heup van het standbeen tevens endoroteert en adduceert2.

Figuur 5 Follow through.

Figuur 6 Grafiek waarin het spiergerelateerde moment aangegeven wordt. Gebruikte afkortingen: TO=toe off van het schietbeen, LO=landing op het standbeen, MKF=maximale knie flexie, MHV=maximale heup snelheid, MKV=maximale knie snelheid, AA=angulaire versnelling knie flexie/extensie, AA.MUS=spiermoment gerelateerd component, AA.IM-kicking leg=intersegmentaal spieractivi-teit gerelateerd moment, AA.IM-trunk rotation=romprotatoren activiteit gerelateerd moment4 (Gepubliceerd met toestemming van de auteur en uitgever).

21nummer 1 | maart 2012 | Sport & Geneeskunde

ken gewrichten in de gehele bewegingsketen (beweging

gerelateerd moment). Het effect van intersegmentale be-

wegingen is vele malen groter dan de optelsom van de ef-

fecten van alle gewrichten en spieren afzonderlijk uit de

bewegingsketen33. Romprotatie vormt een essentieel on-

derdeel van het schot1. Naito4 onderzocht de causale relatie

tussen drie-dimensionale bewegingen van betrokken li-

chaamsdelen (segmenten) en de hoeksnelheid van het on-

derbeen tijdens de wreeftrap. Hierbij werd onderscheid

gemaakt tussen gewrichtsbewegingen (intersegmentaal

Krachtanalyse van de wreeftrap Een maat voor de kwaliteit van de trap is de balsnel-

heid2,24,30. Het is relevant om na te gaan welke krachten

bijdragen aan een effectieve trap en, in het kader van bles-

surepreventie, wat de bijdrage van spierkracht is aan het

schot. Bij onderzoek naar de oorzakelijkheden van balsnel-

heid is het gebruikelijk om de hoeksnelheid van het onder-

been als uitkomstmaat te nemen2,32. Bij de wreeftrap wordt

de hoeksnelheid van het onderbeen niet alleen veroorzaakt

door het moment (kracht x arm) van spieren over het knie-

gewricht zelf, maar van het netto moment van alle betrok-

Tabel 2 De kenmerken van de back swing fase.

Schietkant Niet-schietkant

Bekken: naar 20 graden posterieure rotatie en vooroverkanteling van 25 gradenHeup: naar 30 graden extensie met 20 graden exorotatieKnie: naar 50 graden flexieEnkel: naar submaximale plantairflexie

Arm: naar 160 graden horizontale extensie Schouder: naar 20 graden retractieRomp: naar maximale extensierotatie

Tabel 3 De kenmerken van de fase van leg cocking.

Schietkant Niet-schietkant

Bekken: anterieure rotatie Heup: naar 0 graden flexie en 25 graden abductie met afnemende exorotatieKnie: naar 110 graden flexieEnkel: submaximale plantairflexie

Arm: horizontale flexie (richting adductie) Schouder: naar protractieRomp: flexierotatie naar de schietkantStandbeen: de voet maakt grondcontact. Heup- en knieflexie 25 graden

Tabel 4 De kenmerken van de acceleration fase.

Schietkant Niet-schietkant

Bekken: achterover kanteling van 25 graden en anterieure rotatie van 20 gradenHeup: naar 20 graden flexie met afnemende abductieKnie: van 110 graden naar 40 graden flexieEnkel: voor balcontact enige dorsaalflexie en tijdens balcontact enige abductie, eversie en plantairflexie

Arm: flexie en adductieSchouder: naar 20 graden protractieRomp: flexierotatieStandbeen: heup en knieflexie naar 45 graden en strekking vlak voor balcontact

Tabel 5 De kenmerken van de follow through.

Schietkant Niet-schietkant

Bekken: protractie bekken stoptHeup: 20 naar 90 graden flexie met adductieKnie: 20 graden flexieEnkel: van submaximale plantairflexie naar dorsaalflexie

Arm: maximaal doorgevoerde flexie en adductie Schouder: maximale protractieRomp: maximale flexierotatieStandbeen: strekking tot 0 graden bij toe-off

20 Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 1

Overzichtsartikel

De laatste vertoont tegelijk met de hamstrings een piekac-

tiviteit. Verondersteld wordt dat het hier met name gaat

om kniestabilisatie en niet om het leveren van een exten-

siemoment over de knie35. Tijdens balcontact bleken verder

slechts negatieve spiermomenten4,13,19,34.

Grondreactiekrachtgerelateerd momentDe relatie tussen balsnelheid en grondreactiekracht wordt

beschreven door Naito4 en Orloff31. Beide tonen geen posi-

tieve relatie aan.

BalsnelheidDavids23 suggereerde reeds dat coördinatie een bepalende

factor is voor talent in het voetbal. Bij geoefende voetbal-

lers ligt de balsnelheid anderhalf maal zo hoog als bij hun

ongeoefende collega’s, respectievelijk 87 om 61 km/u. De

balsnelheid kan voor topspelers oplopen tot boven de 115

km/u21. Dörge19 vond bij het voorkeursbeen een hogere bal-

snelheid dan bij het niet-voorkeursbeen en relateerde dit

aan een goed ontwikkelde coördinatie. Met coördinatie van

de wreeftrap wordt een ordelijke en effectieve beweging

bedoeld die gekenmerkt wordt door een vaste bewegings-

volgorde van lichaamssegmenten met een hoge snelheid.

Geoefende spelers beschikken aan de niet-dominante zijde

ook over een hoogwaardige intersegmentale bewegings-

kwaliteit8. Deze kwaliteit wordt weergegeven door het be-

grip kinematische sequentie.

Diverse auteurs onderstrepen het belang van techniek (se-

quentie) en lenigheid (ROM) voor een optimale balsnel-

heid1,2,4,6,14,19.

MobiliteitGeoefende voetballers beschikken over een significant gro-

tere ROM van romprotatie, heupextensie en knieflexie dan

minder geoefende spelers, welke gepaard gaat met een

hogere balsnelheid13,26. Vergroting van de rompextensiero-

tatie naar de niet-schietkant vergroot het gyroscopisch mo-

ment waardoor de snelheid van de flexierotatie van de romp

naar de schietkant toeneemt1,4. Vergroting van de heupex-

tensie doet het centrifugaalmoment van het schietbeen

toenemen4. Eenzelfde relatie bestaat tussen een grote

flexiehoek van de knie ROM en een hoge versnelling van het

onderbeen naar extensie5. Opmerkelijk in dit verband is de

aangetoonde relatie tussen balsnelheid en mobiliteit van

de heup bij werpers (honkbal)11.

Deze onderlinge relatie tussen de segmenten1 waarbij de

mobiliteit van alle in de keten betrokken gewrichten en spie-

ren belangrijk is wordt omschreven als ‘dynamic coupling’36.

beweginggerelateerd moment), spierkracht (spiergerela-

teerd moment), en grondreactiekrachten (grondreactiege-

relateerd moment).

Intersegmentaal beweginggerelateerd momentVanwege het driedimensionale karakter van de trap werd

het beweging gerelateerd moment verdeeld in centrifu-

gale, Coriolis en gyroscopische momenten4. Het bleek dat

de hoeksnelheid van het onderbeen voor 49 procent ver-

oorzaakt wordt door centrifugaalkrachten die worden ge-

genereerd door snelheid van de heupflexie van het schiet-

been. Coriolis krachten van het schietbeen dragen 17

procent bij. Het Corioliseffect is de bijbeweging van het

schietbeen door de rotatie van het lichaam om zijn lengte-

as en geeft het been de abductie- en exorotatiecomponent3.

Daarnaast draagt het romprotatiemoment (tegengestelde

thorax-bekkenrotatie) voor 34 procent bij aan de hoeksnel-

heid van het onderbeen. Hiervan wordt de helft gegene-

reerd door het spier-gerelateerd moment van de romprota-

toren (m. Obliquus Internus en Externus) en de andere helft

door het gyroscopisch gerelateerde moment. Gyroscopi-

sche krachten treden voornamelijk op in het rotatievlak.

Spierkrachtgerelateerd momentBijzonder opvallend is dat de snelheid van de knie-extensie

niet wordt bepaald door spierkracht van het schietbeen.

Het bewust inschakelen van spierkracht van de m. Quadri-

ceps levert zelfs een negatieve bijdrage (50%) aan de snel-

heid van de knie-extensie4. Bevindingen van Masuda26 on-

dersteunen dit en tonen ook aan dat voetballers van hoger

niveau geen grotere cross-sectional area (CSA) hebben van

de beenspieren dan minder geoefende spelers terwijl de

balsnelheid fors hoger ligt bij de eerste groep. Tevens wordt

er geen verschil gevonden tussen CSA van de dominante en

niet-dominante zijde. Spiergroepen blijken wel tonisch ac-

tief te zijn tijdens de wreeftrap maar vertonen volgens ver-

schillende auteurs geen maximale piekactiviteit voor of

tijdens balcontact3,13,23. De m. Adductor Longus vertoont

gedurende de gehele kickfase een lage excentrische activi-

teit met een piekcontractie vlak voordat de heup maximaal

extendeert3. Hierbij treedt eveneens de snelste verlenging

op van de m. Adductor longus. Vlak voor balcontact bereikt

de spier zijn maximale lengte waarbij de heup zijn maxi-

male abductie bereikt. Aan de m. Adductor Longus wordt

dan ook een controlerende functie toegekend van de heu-

pextensie en abductie3. Vervolgens wordt, na deze pres-

tretch, de flexie gecontroleerd geïnitieerd. De m. Iliopsoas34

en m. Rectus Femoris35 zijn ook actief tijdens balcontact.

23nummer 1 | maart 2012 | Sport & Geneeskunde

lichaam van een voetballer moet voldoen is kennis hiervan

noodzakelijk.

Om grote momenten, en dus een hoge eindsnelheid, te

genereren tijdens een multisegmentale beweging is er een

proximo-distale sequentie benodigd. Tot 2005 liet het ge-

bruik van tweedimensionele videoanalysetechnieken zien

dat dit bij voetballers, net als bij golfers en tennissers, het

geval is. Onderzoek van recentere datum met driedimensi-

onele analyse laat zien dat ook timing van romp en arm

beweging bij het schot essentieel zijn.

Bij de beschrijving van mobiliteit, afgeleid van de hoekstan-

den van gewrichten, moet aangetekend worden dat deze

niet altijd consistent gemeten is. De hoeveelheid literatuur

biedt echter voldoende informatie over de vraag wat de

bijdrage is van spieren en gewrichten aan de maximale

wreeftrap.

Er zijn relaties aangetoond tussen balsnelheid en spier en

beweginggerelateerde momenten van romp en schiet-

been4. Hoger geklasseerde, ervaren voetballers schieten

harder en vertonen significant meer mobiliteit van romp,

arm, heup en knie in de backswing fase1 en van de knie

tijdens leg cocking5. Deze resultaten geven samen met de

bevindingen van Naito4 het belang aan van goede interseg-

mentale mobiliteit ten aanzien van balsnelheid. Bij de on-

derzoeken die zochten naar relaties tussen liespijn en mo-

biliteit blijkt dat er steeds werd gekozen voor klassiek

orthopedisch onderzoek van gewrichten en spieren. Mobi-

liteit speelt voor wat betreft de tension arc een belangrijke

rol. Dit is een sportspecifieke functie.

Er werden geen studies gevonden over de timing van de

bekkenrotatie (als onderdeel van romprotatie) in de kine-

matische sequentie van de wreeftrap. Conform de proximo-

distale bewegingsvolgorde lijkt het aannemelijk dat ante-

rieure bekkenrotatie vooraf gaat aan heupflexie en

knie-extensie zoals dat bij andere hoogenergetische spor-

ten als golf reeds is aangetoond9.

Hoge spieractiviteit in het schietbeen ontbreekt tijdens

balcontact bij de maximale wreeftrap4,7. Een actieve inzet

van de romprotatoren is wel vereist4. Tijdens de gehele

wreeftrap vertonen spieren een lage activiteit waarbij piek-

contracties zich met name vóór de acceleratiefase voor-

doen en ten dienste staan van de intersegmentale coördi-

natie. Het blijkt dat een grote ROM van de tension arc een

grote prestretch geeft van romprotatoren, heupflexoren en

knieextensoren die leg cocking initieert1,3.

Bij ervaren voetballers gaat de maximale knieflexie met

hogere snelheid gepaard dan bij minder ervaren voetbal-

lers. Hierdoor kunnen de elastische passieve (myofasciale)

Kinematische sequentieEen juiste timing van intersegmentale bewegingen zal een

hoge balsnelheid mogelijk maken1. Dörge19 stelde dat de

voetbaltrap op een zweepbeweging naar de bal lijkt waar-

in een proximo-distale volgorde te herkennen is. Hierbij

gaat een vertraging van het proximale segment vooraf aan

de versnelling van een aangrenzend distaal segment1,3,4,37.

Bij aanvang van leg cocking zullen heupflexie en romprota-

tie gelijktijdig starten. Als oorzaak voor de daarop volgende

heupflexievertraging wordt een hoog spiermoment van de

knie-extensoren tijdens leg cocking aangetoond4,6. Indien

deze heupvertraging samen gaat met een knieflexie van

minstens 90 graden blijkt het centrifugaalmoment, het

grootst4,36.

Hierbij accelereert de knie naar extensie tot en met balcon-

tact. Deze fase kenmerkt zich door een hoge mate van li-

chaamscontrole ten behoeve van de voet-bal coördinatie2.

Adductiegerelateerde liespijn bij voetbalVeel sportblessures zoals liespijn, ontstaan of recidiveren

tijdens balcontact, sprinten of wenden en keren16. Hoewel

diverse aandoeningen van adductoren, buikspieren en

symphyse zijn beschreven bestaat er nog steeds geen con-

sensus over het pathosmechanisme van liespijn3,14,39,40,41. Er

is een aantal onderzoeken geweest waarbij de relatie tus-

sen kracht van romp en heup42,43,44,45,46,47,48,49 of

ROM43,50,51,52,53,54,55,56, is onderzocht ten aanzien van risico,

therapie en preventie bij liespijn. Hiervoor lijkt matig be-

wijs voor kracht en zeer matig bewijs voor ROM57. Als the-

rapie bij sportgerelateerde liespijn wordt meestal de effec-

tiviteit van actieve oefentherapie beschreven16,48,58. Reeds

lang geleden werd een klein verlies aan mobiliteit van de

heup bij liespijn beschreven. Hierbij werd tevens gehypo-

thetiseerd over de rol hiervan in het pathosmechanisme59.

Later werd door Verrall38 en Ibrahim55 ook een bescheiden

maar significant verminderde rotatiemobiliteit van de heup

gevonden als risicofactor voor liespijn op basis van osteitis

pubis. Bevindingen van Delahaye60 ondersteunen deze re-

sultaten. Een afname van heup ROM discrimineert echter

niet voor sporters met liespijn61. Maffey14 stelde in een sy-

stematische review dat heupfunctiebeperkingen een risico-

factor voor liespijn kunnen zijn. Stretchen lijkt geen meer-

waarde te hebben bij het voorkomen van liesblessures53.

DiscussieDe beschikbare literatuur biedt een gedetailleerd overzicht

van de wreeftrap.

Om de vraag te beantwoorden aan welke voorwaarden het

Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 124

Overzichtsartikel

de m. Rectus abdominis, m. Abdominus obliquus externus

en internus, de m. Adductor longus en de symphysis pubis

onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en noemt dit het

ventrale krachten transmissie systeem13. Een grote over-

eenkomst bestaat met de beschreven functionele anatomie

van Myers63. Op grond van deze functioneel-anatomische

beschouwing is de klinische manifestatie van liespijn ook

beter te begrijpen bij contralaterale liespijn.

Nader onderzoek naar de prevalentie van stoornissen in

ketenmobiliteit bij voetballers met liespijn is gewenst. Om

dit te doen zijn nieuwe betrouwbare sportspecifieke mobi-

liteitstests nodig. Dan kan bepaald worden of deze stoornis-

sen inderdaad een risico en/of prognostische factor zijn

voor liespijn bij sporters.

Conclusie De wreeftrap is de meest krachtige trap in het voetbal.

Goede kennis van biomechanica van de wreeftrap is nodig

om te begrijpen hoe de balsnelheid gegenereerd wordt.

Voor een trap met een hoge snelheid zijn beweeglijkheid

en een goede coördinatie essentieel. In de conservatieve

behandeling van liespijn bij voetballers is er voornamelijk

evidentie voor stabiliteit en kracht verbeterende oefenthe-

rapie. Bij onderzoek naar de relatie tussen mobiliteit en

liespijn werd voornamelijk gebruik gemaakt van klassiek

orthopedisch onderzoek van lokale structuren. Liespijn bij

voetballers zou te maken kunnen hebben met bewegings-

stoornissen in de keten met een compensatoire verhoogde

belasting van de liesregio. Om deze hypothese verder uit

te diepen zijn tests nodig die de intersegmentale mobiliteit

van de wreeftrap specificeren.

structuren meer potentiele energie opslaan en omzetten in

kinetische energie ten behoeve van een hoge onderbeenver-

snelling5. Dit maakt overmatige spiercontracties, waarbij

neurofysiologische ruis de coördinatie zal verslechteren,

overbodig62. Intersegmentale coördinatie is gerelateerd aan

ROM en snelheid van het innemen van de tension arc1,3,5.

Ten aanzien van de kinetische keten die door meerdere seg-

menten gevormd wordt, is het werk van Myers63 interes-

sant. Hij beschrijft meerdere myofasciale systemen met

onderlinge anatomische relaties die in grote lichaamsbe-

wegingen worden aangesproken. Vier van deze systemen

worden passief verlengd in de tension arc. Dat zijn de spiral

line, de front functional line, de superfiscial arm line en de

superfiscial front line. Meerdere spieren binnen een sy-

steem kunnen de leg cocking initieren (tabel 6).

De vraag doet zich voor welke verandering de kwaliteit van

de wreeftrap ondergaat bij stoornissen in range of motion.

Voetballers zijn zich doorgaans niet van bewust van mobi-

liteitsstoornissen en zullen de bal met dezelfde snelheid en

doeltreffendheid willen lanceren. Bij het ontbreken van

voldoende mobiliteit kan alleen compensatoire spierkracht

tot een groter moment leiden. Bij dit patroon kunnen heup-

flexoren overmatig belast worden. Bij diverse sporten is

berekend dat de maximaal uitgeoefende spier en pees be-

lasting zich ruim onder het niveau bevindt waarbij weefsel-

schade optreedt64. Hayes-Harris toonde bij sporters aan dat

bewegingsstoornissen elders in de keten gerelateerd zijn

aan compensatoire rugklachten indien de richting van deze

stoornis en sportbelasting met elkaar overeenkomen65.

Ook overige klinische fenomenen van liespijn laten zich dan

beter begrijpen. In de beschrijving van de anatomie van de

liesregio door Robertson blijkt dat diverse structuren zoals

Tabel 6 De myofasciale systemen en functies bij de wreeftrap63.

Myofasciaal systeem Spieren, fascies, inserties Functies

1. Spiral line Scapula, m.Rhomboideus, m.Serratus an-terior, m.Obliques externus, contralaterale m.Obliques internus, spina iliaca anterior superior

Beperkt romprotatie in tension arcGenereert romprotatie naar schietkant

2. Superficial arm line en3. Front functional line

Humerus, onderarmflexoren, septum bra-chiale, m.Pectoralis major, m.Rectus abdo-minis en contralaterale m.Adductor longus, femur

Beperken horizontale extensie arm en heu-pextensie in tension arcGenereert heupflexie

4. Superficial front line Thorax, m.Rectus abdominis, m.Rectus fe-moris, tibia

Beperkt knieflexie in leg cockingGenereert knie-extensie

25nummer 1 | maart 2012 | Sport & Geneeskunde

19 Dörge H, Andersen T, Sørensen H, Simonsen E. Biomechanical differences

in soccer kicking with the preferred and the non-preferred leg. J Sports Sci

2002;20:293–299.

20 Hölmich P, Larsen K, Krogsgaard K, Gluud C. Exercise program for

prevention of groin pain in football players: a cluster-randomized trial.

Scand J Med Sci Sports. 2010;20:814-821.

21 Steunebrink M, Bulder B, Weir A. Richtlijn “Chronische liesklachten bij

sporters’’, VSG 2010 Bilthoven.

22 Weir A, Jansen J, Van de Port I, Van de Sande H, Tol J, Backx F. Manual or

exercise therapy for long standing adductor-related groin pain: a

randomised controlled trial. Man Ther 2011;16:148-154.

23 Jansen J, Weir A, Dénis R, Mens J, Mackx F, Stam H. Resting thickness of

transversus dominis is decreased in athletes with longstanding adduction-

related groin pain. Man Ther 2010;15:200-205.

24 Brophy R, Backus S, Pansy B, Lyman S, Williams R. Lower extremity muscle

activation and alignment during the soccer instep and side-foot kicks. J

Orthop Sports Phys Ther 2007;37:260-268.

25 Wickstrom R. Developmental kinesiology. Exerc Sport Sci Rev 1975;3:163-192.

26 Masuda K, Kikuhara N, Takahashi H, Yamanaka K. The relationship between

muscle cross-sectional area and strength in various isokinetic movements

among soccer players. J Sports Sci 2003;21:851-858.

27 Lees A, Barton G, Robinson M. The influence of the Cardan rotation

sequence in the reconstruction of angular orientation data for the lower

limb in the soccer kick. J Sport Sci 2010;28:445–450.

28 Kellis E, Katis A. Biomechanical characteristics and determinants of instep

soccer kick. J Sports Sci Med 2007;6:154-165.

29 Stoner L, Ben-Sira D. Variation in movement patterns of professional soccer

players when executing a long range and a medium range in-step soccer

kick. In: Morecki A, Fidelus K, Kedzior K, Wit A (Eds.), Biomechanics VII-B.

Baltimore, MD: University Park Press, 1981: pp. 337–341

30 Lees A, Nolan L. Three dimensional kinematic analysis of the instep kick

under speed and accuracy conditions. In: Spinks W, Reilly T, Murphy A (Eds).

Science and football IV. London: Routledge, 2002:16-22.

31 Orloff H, Sumida B, Chow J, Habibi L, Fujino A, Kramer B. Ground reaction

forces and kinematics of plant leg position during instep kicking in male and

female collegiate soccer players. Sports Biomech 2008;7:238-247.

32 Davids K, Lees A, Burwitz L. Understanding and measuring coordination

and control in soccer skills: Implications for talent identification and skill

acquisition. J Sports Sci 2000;18:703–714.

33 Van Ingen Schenau G, Boots P, de Groot G, Snackers R, van Woensel W. The

constrained control of force and position in multi-joint movements.

Neuroscience 1992;46:197-207.

34 Dörge H, Andersen T, Sørensen H, Simonsen E, Aagaard H, Dyhre-Poulsen

P, Klausen K. EMG activity of the iliopsoas muscle and leg kinetics during

the soccer place kick. Scand J Med Sci Sports 1999;9:195-200.

35 Bankoff A, Moraes A, Pellegrinotti I, Galdi E. Study of the explosive strength

of the rectus femoris muscle using electromyography. Electromyogr Clin

Neurophysiol 2000;40:351-356.

Referenties

1 Shan G, Westerhoff P. Full-body Kinematic characteristics of the maximal

instep soccer kick by male soccer players and parameters related to kick

quality. Sport Biomech 2005;4:59-72.

2 Lees A, Asai T ,Andersen T, Nunome H. The biomechanics of kicking in

soccer: A review. J Sport Sci 2010;28:805-817.

3 Charnock, B, Lewis C, Garrett J, William E, Queen, R. Adductor longus

mechanics during the maximal effort soccer kick. Sport Biomech

2009;8:223-234.

4 Naito K, Fukui Y, Maruyama T. Multijoint kinetic chain analysis of knee

extension during the soccer instep kick. Hum Mov Sci 2010;29:259-276.

5 Egan C, Verheul M, Savelsbergh G. Effects of experience on the coordination

of internally and externally timed soccer kicks. J Mot Behav 2007;39:423-

432.

6 Nunome H, Asai T, Ikegami Y, Sakurai S. Three-dimensional kinetic analysis

of side-foot and instep soccer kicks. Med Sci Sports Exerc 2002;34:2028-

2036.

7 Nunome H, Lake M, Georgakis A, Stergioulas LK. Impact phase kinematics

of instep kicking in soccer. J Sports Sci 2006;24:11-22.

8 Apriantono T, Nunome H, Ikegami Y, Sano S. The effect of muscle fatigue on

instep kicking kinetics and kinematics in association football. J Sports Sci

2006;24:951–960.

9 Zheng N, Barrentine S, Fleisig G, Andrews JR. Kinematic analysis of swing

in pro and amateur golfers. Int J Sports Med 2008;29:487-493.

10 Carling C, Bloomfield J, Nelsen L, Reilly T. The role of motion analysis in

elite soccer: contemporary performance measurement techniques and

work rate data. Sports Med 2008;38:839-862.

11 Robb A, Fleisig G, Wilk K, Macrina L, Bolt B, Pajaczkowski J. Passive ranges

of motion of the hips and their relationship with pitching biomechanics and

ball velocity in professional baseball pitchers. Am J Sports Med.

2010;38:2487-2493.

12 Tinmark F, Hellström J, Halvorsen K, Thorstensson A. Elite golfers‘

kinematic sequence in full-swing and partial-swing shots. Sports Biomech

2010;9:236-244.

13 Scurr J, Abbott V, Ball N, Quadriceps EMG muscle activation during

accurate soccer instep kicking. J Sports Sci 2011;29:247-251.

14 Maffey L, Emery C. What are the Risk Factors for Groin Strain Injury in

Sport? A Systematic Review of the Literature. Sport Med 2007;37:881-894.

15 Robertson B, Barker P, Fahrer M, Schache A, The anatomy of the pubic

region revisited: implications for the pathogenesis and clinical management

of chronic groin pain in athletes. Sports Med 2009;39:225-234.

16 Machotka Z, Kumar S, Perraton L. A systematic review of the literature on

the effectiveness of exercise therapy for groin pain in athletes. Sports Med

Arthrosc Rehabil Ther Technol 2009;1:5.

17 Katis A, Kellis E. Three-dimensional kinematics and ground reaction forces

during the instep and outstep soccer kicks in pubertal players, J Sports Sci.

2010;28:1233-1241.

18 Levanon J, Dapena J. Comparison of the kinematics of the full-instep and

pass kicks in soccer. Med Sci Sports Exerc. 1998;30:917-927.

Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 126

Overzichtsartikel

36 Zajac F, Neptune R, Kautz S, Biomechanics and muscle

coordination of human walking Part II: Lessons from dynamical

simulations and clinical implications. Gait Posture 2003;17:1-17.

37 Putnam C. Sequential motions of body segments in striking and

throwing skills: Descriptions and explanations. J Biomech

1993;26:125-135.

38 Verrall G, Slavotinek J, Barnes, P, Esterman, A, Oakeshott, R,

Spriggins. A. Hip joint range of motion restriction precedes

athletic chronic groin injury. J Sci Med Sport 2007;10:463-466.

39 Paajanen H, Ristolainen L, Turunen H, Kujala U. Prevalence and

etiological factors of sport-related groin injuries in top-level

soccer compared to non-contact sports. Arch Orthop Trauma

Surg 2011;131:261–266.

40 Andersen TE, Larsen Ø, Tenga A, Engebretsen L, Bahr R (2003)

Football incident analysis: a new video based method to describe

injury mechanisms in professional football. Br J Sports Med

37:226–232.

41 Chomiak J, Junge A, Peterson L, Dvorak J. Severe injuries in foot-

ball players. Influencing factors. Am J Sports Med 2000;28:58–68.

42 Cusi MF, Juska-Butel CJ, Garlick D, et al. Lumbopelvic stability

and injury profile in rugby union players. NZ J Sports Med

2001;29: 14-18.

43 Tyler T, Nicholas S, Campbell R, et al. The association of hip

strength and flexibility with the incidence of adductor muscle

strains in professional ice hockey players. Am J Sports Med

2001;29:124-128.

44 Tyler T, Nicholas S, Campbell R, et al. The effectiveness of a

preseason exercise program to prevent adductor muscle strains

in professional ice hockey players. Am J Sports Med 2002;30:680-

683.

45 Cowan S, Schache A, Brukner P, et al. Delayed onset of

transverses abdominus in long-standing groin pain. Med Sci

Sports Exerc 2004;36:2040-2045.

46 Engebretsen A, Myklebust G, Holme I, Engebretsen L, Bahr R.

Intrinsic risk factors for groin injuries among male soccer

players: a prospective cohort study. Am J Sports Med

2010;38:2051-2057.

47 Crow J, Pearce A, Veale J, Van der Westhuizen D, Coburn P,

Pizzari T. Hip adductor muscle strength is reduced preceding and

during the onset of groin pain in elite junior Australian football

players. J Sci Med Sport 2010;13:202-204.

48 Hölmich P, Uhrskou P, Ulnits L, Kanstrup I, Nielsen M, Bjerg A,

Krogsgaard K. Effectiveness of active physical training as

treatment for long-standing adductor-related groin pain in

athletes: randomised trial. Lancet. 1999;353:439-443.

49 Thorborg K, Serner A, Petersen J, Madsen T, Magnusson P,

Hölmich P. Hip adduction and abduction strength profiles in elite

soccer players: implications for clinical evaluation of hip adductor

muscle recovery after injury. Am J Sports Med 2011;39:121-126.

50 Emery C, Meeuwisse W. Risk factors for groin injuries in hockey.

Med Sci Sports Exerc 2001;33:1423-1433

50 Witvrouw E, Danneels L, Asselman P, et al. Muscle flexibility as a

risk factor for developing muscle injuries in male professional

soccor players, a prospective study. Am J Sports Med

2003;31:41-46.

51 Arnason A, Sigurdsson S, Gudmundsson A, Holme I, Engebretsen

L, Bahr R. Risk factors for injuries in football. Am J Sports Med.

2004;32(1 Suppl):5S-16S.

52 O’Connor D. Groin injuries in professional rugby league players: a

prospective study. J Sports Sci 2004;22:629-636.

53 Tacker S, Gilchrist J, Stroup D, et al. The impact of stretching on

sports injury risk: a systematic review of the literature. Med Sci

Sports Exerc 2004; 36: 371-378.

54 Bradley PS, Portas MD. The relationship between preseason

range of motion and muscle strain injury in elite soccer players. J

Strength Cond Res 2007;21:1155-1159.

55 Ibrahim A, Murrell GA, Knapman P. Adductor strain and hip range

of movement in male professional soccer players. J Orthop Surg

(Hong Kong) 2007;15:46-49.

56 Hoskins W, Pollard H. The effect of a sports chiropractic manual

therapy intervention on the prevention of back pain, hamstring

and lower limb injuries in semi-elite Australian Rules footballers:

a randomized controlled trial. BMC Musculoskelet Disord

2010;11:64.

57 Hrysomallis C. Hip adductors’ strength, flexibility, and injury risk.

J Strength Cond Res 2009;23:1514-1517.

58 Jansen J, Mens J, Backx F, Kolfschoten N, Stam H. Treatment of

longstanding groin pain in athletes: A systematic review. Scand J

Med Sci Sport 2008;18:263-274.

59 Williams J. Limitation of hip joint movement as a factor in

traumatic osteitis pubis. Br J Sports Med 1978;12:129-133.

60 Delahaye H, Laffargue P, Voisin P, Weissland T, Letombe A,

Dupont L, Vanvelcenaher J. Evaluation of athletes with

longstanding groin pain. Isokinetics Exerc Sci 2003; 11:45-47

61 Malliaras P, Hogan A, Nawrocki A, Crossley K, Schache A. Hip

flexibility and strength measures: reliability and association with

athletic groin pain. Br J Sports Med 2009;43:739-44.

62 Jones K, Hamilton A, Wolpert D. Sources of signal-dependent

noise during isometric force production. J Neurophysiol

2002;88:1533-1544.

63 Meyers T. Anatomy trains. Churchill Livingstone Elsevier, 2001.

64 Knudson D. Biomechanical issues of abdominal and groin

injuries in tennis. Med Sci Tennis 2007;12:9-11.

65 Harris-Hayes M, Sahrmann S, Van Dillen L. Relationship Between

the Hip and Low Back Pain in Athletes Who Participate in

Rotation-Related Sports. J Sport Rehabil 2009;18:60-75.

!"#$%&#%'()#($*

!"#$%&'('%)*+%,-./%0123#456$*7684%

0123#456$*736%94$6.54%:#24%

;6<6$=*><2%?*$*@6<32.5%!>2434884%

)6=A%BCDEEFDDCG%

,*3=A%3"#$'4*+H"@*3='.#@%

I<*@%J63$%?5K/%,LL-/%-7#$4*$42%

,6<32.5%M6>4$8@%N**"=*><6>%/%

-,I%N**$=6@%O%P6>>6@6$%

Q*245832%

9,M%94$6.54%

(#R%0'N'%S*>"5#84%,,)/%

0123#456$*7684%

0123#456$*736%K8+6>R8$"%

LT:%;UM%;3V@6"6>%

-43.543>"%:7=63<3>"%,82+8=#2+6=6W

4*=6%)56$*736%

;6<6$=*><2%?*$*@6<32.5%!>2434884%

%

!"#$%)*+%32%*=2%X123#456$*7684Y

63"6>**$%Z6$+[**@%R3V%0123#456$*W

736%94$6.54%:#24%W%?$*+43V+%\##$%

-7#$4X123#W%6>%,*>86=6%)56$*736%

3>%94$6.54'%K**$>**24%32%53V%

3>5#8<6=3V+%.#]$<3>*4#$%6>%<#.6>4%

\*>%<6%#7=63<3>"%,*246$%#X%

?5123.*=%)56$*71%3>%-7#$42%\*>%564%

;6<6$=*><2%?*$*@6<32.5%3>2434884%

^;?!_%3>%2*@6>Z6$+3>"%@64%

I\*>2`'

I<*@%J63$%32%27#$4*$42%3>%564%

,6<32.5%M6>4$8@%N**"=*><6>%3>%

S63<2.56><*@/%-,I%N**$=6@%

O%P6>>6@6$%Q*245832%6>%

#><6$[#6+6$%3>%564%9,M%94$6.54'

(#R%S*>"5#84%32%*=2%@*>866=%

456$*7684Y63"6>**$%Z6$+[**@%R3V%

0123#456$*736%K8+6>R8$"%46%;3V@6W

"6>'%)6\6>2%32%53V%<#.6>4%**>%<6%

-43.543>"%:7=63<3>"%,82+8=#2+6=6W

4*=6%)56$*736%^-:,)_%6>%,*246$%

#X%?5123.*=%)56$*71%3>%-7#$42%\*>%

564%;6<6$=*><2%?*$*@6<32.5%

!>2434884%3>%2*@6>Z6$+3>"%@64%

I\*>2`'%N3V%32%53V%##+%\6$R#><6>%

**>%<6%@6<32.56%24*X%\*>%L64**=<%

T#64R*=%:$"*>32*436%;UM%46%

;3V@6"6>'