Sport en economie: een aftrap - Telenet.beusers.telenet.be/trudo.dejonghe/pdf/Sport en...

20
Sport en economie: een aftrap Trudo Dejonghe

Transcript of Sport en economie: een aftrap - Telenet.beusers.telenet.be/trudo.dejonghe/pdf/Sport en...

Sport en economie:een aftrap

Trudo Dejonghe

ISBN 978-90-5472-047-8

NUR 163

Overal waar in deze uitgave ‘hij’ of ‘hem’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ worden gelezen. Om de

leesbaarheid te bevorderen, hebben we besloten niet telkens beide vormen te gebruiken.

Foto omslag: Jean Leeman

Overige foto’s: Pro Shots, Almere en Dreamstime

Ontwerp en opmaak: PanArt creatie en communicatie, Rhoon

Drukwerk: DeltaHage, Den Haag

© 2007 Arko Sports Media, Nieuwegein

Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag, zonder schriftelijke toestemming

van de rechthebbende(n) op het auteursrecht, c.q. de uitgever van deze uitgave door de

rechthebbende(n) gemachtigd namens hem (hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden

verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of

anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.

De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde ver-

goedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2. Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni

1974 (Stb 351) ex artikel 16b., te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.

Voorwoord

Sporteconomie, sportindustrie, sportindustrieel complex, sport als dienst, salarisplafond, ratio salaris/omzet, inkomstenherverdeling. Wie twintig jaar geleden die begrippen in één zin met sport gebruikte, kwam van een andere planeet.

In 1988 wilde een deel van de olympische beweging nog de amateursta-tus van de olympische atleten controleren. Wie geld had verdiend, kon op vierendeling rekenen. Gelukkig greep de toenmalige voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité in en verordonneerde dat betaalde professionele sporters voortaan onbeperkt welkom waren op het groot-ste sportevenement ter wereld.

Hoezo ‘grootste sportevenement’? Zijn de Olympische Spelen dan groter dan het WK voetbal; de onvolprezen FIFA World Cup? Ja. De tv-rechten van de Olympische Spelen zijn het dubbele waard, de olympi-sche sponsors betalen twee keer zoveel en het operationeel budget van de zomerspelen is het drievoudige van dat van de World Cup. Alleen de winterspelen zijn op economisch vlak een fractie minder belangrijk dan het WK voetbal.

Natuurlijk hoeft men niets van budgetten of van sporteconomie af te weten om te kunnen genieten van olympisch goud of van een actie van begenadigde (al dan niet overbetaalde) voetballers als Fàbregas of Ronaldinho. Enige kijk erop kan echter wel helpen om diepere inzichten te verwerven in wat er achter de sport speelt.

Sportresultaten zijn al te vaak gecorreleerd aan het beschikbare geld. In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar bij de voorbeschouwin-gen op elk sportseizoen de salarissen als essentiële informatie worden vermeld, zijn in Europa economische begrippen nog niet ingeburgerd in de populaire sportverslaggeving. Dat is zo langzamerhand een gemis.

Sport – zeker topsport – is een amusementsindustrie met eigen wetten en mechanismen die niet zelden het verloop in het veld beïnvloeden. Een goede sportcompetitie, geleid volgens economische wetmatigheden, kan de sportconsument alleen maar meer plezier verschaffen.

Voor wie daar alles over wil weten, is er één adres: dit boek van Trudo Dejonghe, doctor in de Geografie en licentiaat in de Economie, cafévoet-baller en sportfanaat, maar vooral een sporteconomische autoriteit in de Lage Landen.

Hans VandewegheChef sport De Morgen en docent sportmanagement Vrije Universiteit Brussel

Inhoud

Lijst van figuren en tabellen ....................................................................... 13

Introductie door de auteur......................................................................... 19

Deel 1 Sport en economie 23

1 De relatie sport – economie ..........................................................25 1.1 De verwevenheid tussen economie en sport .......................... 26 1.2 De mondiale waarde van sport ................................................ 31 1.3 De sportmarkt: enkele data ...................................................... 34 1.4 Kernbegrippen ........................................................................... 36 1.5 Overzichtsvragen ....................................................................... 36 1.6 Voetnoten en verwijzingen ....................................................... 37

2 Het economische belang van sport ..............................................39 2.1 De macro-economische betekenis van sport........................... 40 2.1.1 Sport en economische groei ........................................ 40 2.1.2 Macro-economische impact van sport in Europa ....... 41 2.2 Bedenkingen ............................................................................... 45 2.2.1 De vrijwilligerssector ..................................................... 46 2.2.2 Sportevenementen........................................................ 46 2.2.3 Sporttoerisme ................................................................ 47 2.3 Bredere economische bijdrage van sport ................................ 47 2.4 Kernbegrippen ........................................................................... 49 2.5 Overzichtsvragen ....................................................................... 49 2.6 Voetnoten en verwijzingen ....................................................... 50

Deel 2 Vraag en aanbod in de sport 53

3 De relatie tussen vrije tijd en de vraag naar sport ......................55 3.1 De vraag naar vrije tijd .............................................................. 56 3.2 De verschillende percepties van vrije tijd ................................. 57 3.3 Sportparticipatie ........................................................................ 60 3.3.1 De afhankelijke variabele in de sport:

de gevraagde hoeveelheid ........................................... 60 3.3.2 De algemene sportparticipatie: empirisch onderzoek ...61 3.3.2.1 Europa ............................................................. 62 3.3.2.2 Vlaanderen en Nederland .............................. 64

Inhoud

Sport en economie: een aftrap�

3.4 Kernbegrippen ........................................................................... 67 3.5 Overzichtsvragen ....................................................................... 68 3.6 Voetnoten en verwijzingen ....................................................... 68

4 De determinanten in de vraag naar sport ....................................71 4.1 Prijs van de activiteit.................................................................. 73 4.2 Inkomen...................................................................................... 78 4.3 Prijs andere goederen ............................................................... 80 4.4 Sportinfrastructuur ..................................................................... 82 4.5 Voorkeur en smaken.................................................................. 82 4.6 Kernbegrippen ........................................................................... 87 4.7 Overzichtsvragen ....................................................................... 87 4.8 Voetnoten en verwijzingen ....................................................... 88

5 Het aanbod van sport ....................................................................91 5.1 Sport als onderdeel van de dienstensector ............................. 92 5.2 Sportinfrastructuur in de markt ................................................ 92 5.3 Overheidstussenkomst in de sport ........................................... 94 5.3.1 De economische argumentatie .................................... 94 5.3.1.1 Algemeen ........................................................ 94 5.3.1.2 De situatie in België en Nederland ................ 95 5.3.2 De welvaartsargumenten ........................................... 100 5.3.2.1 Algemeen ...................................................... 100 5.3.2.2 De situatie in de praktijk .............................. 101 5.3.3 Overheidstussenkomst in de sport als economische

ontwikkeling ................................................................ 108 5.3.4 Overheidstussenkomst en professionele sporten ..... 109 5.4 Kernbegrippen ......................................................................... 110 5.5 Overzichtsvragen ..................................................................... 111 5.6 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 111

6 De sportindustrie .........................................................................115 6.1 De opdeling van de sportindustrie......................................... 116 6.2 De sportindustrie in cijfers ...................................................... 117 6.3 De globalisering van de sportindustrie.................................. 120 6.4 De sportdiensten ...................................................................... 127 6.4.1 Sportsponsoring.......................................................... 127 6.4.2 Uitzendrechten ............................................................ 134 6.5 De vrijwilligerssector en sport ................................................ 135 6.6 Kernbegrippen .......................................................................... 137 6.7 Overzichtsvragen ..................................................................... 137 6.8 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 138

Deel 3 De economie van de professionele teamsporten 141

7 Sportcompetities als economisch product .................................143 7.1 Algemeen ................................................................................. 144 7.2 De marktvorm .......................................................................... 145 7.3 De specifieke eigenschappen van professionele

teamsporten ............................................................................. 147 7.3.1 Het product ................................................................. 147 7.3.2 Kwaliteit van het kernproduct .................................... 149 7.3.3 Problemen bij het meten van de opbrengst

van een speler ............................................................. 150 7.3.4 Het meten van de output ........................................... 151 7.3.5 Sterke persoonlijke identificatie:

topofilie en localisme ................................................. 152 7.3.6 Inkomstendeling ......................................................... 154 7.4 Kernbegrippen ......................................................................... 155 7.5 Overzichtsvragen ..................................................................... 156 7.6 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 156

8 VS versus Europa: het transatlantisch onderscheid ...................159 8.1 Algemeen ................................................................................. 160 8.2 De grote verschillen tussen het Europese en het

Noord-Amerikaanse model ..................................................... 162 8.3 Kernbegrippen ......................................................................... 167 8.4 Overzichtsvragen ...................................................................... 168 8.5 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 168

9 Het belang van onzekerheid van uitkomst en competitief evenwicht.................................................................171

9.1 Uncertainty of outcome (UOO) ............................................... 172 9.1.1 Wat is UOO? ................................................................ 172 9.1.2 Het belang van de UOO-hypothese ........................... 172 9.1.3 Het bepalen van UOO en competitief evenwicht ..... 176 9.2 Inkomstendeling en salarisplafond: de belangrijkste

herverdelingsmechanismen .................................................... 178 9.2.1 Inkomstendeling .......................................................... 179 9.2.2 Het salarisplafond ....................................................... 180 9.3 Kernbegrippen ......................................................................... 181 9.4 Overzichtsvragen ...................................................................... 181 9.5 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 181

Inhoud

Sport en economie: een aftrap10

10 De inkomstenbronnen: algemene trend .....................................185 10.1 De evolutie van de inkomsten in Europa ............................... 186 10.2 De reden voor de zoektocht naar hogere inkomsten ........... 191 10.3 Kernbegrippen ......................................................................... 197 10.4 Overzichtsvragen ..................................................................... 198 10.5 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 198

11 De uitzendrechten als belangrijke inkomstenbron ....................199 11.1 Algemeen ................................................................................. 200 11.2 De uitzendrechten en verdeelsleutel in enkele

Europese competities .............................................................. 201 11.3 Kernbegrippen ......................................................................... 213 11.4 Overzichtsvragen ..................................................................... 214 11.5 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 214

12 De toeschouwers(markt) en het sportstadion als inkomstenbron .............................................................................215

12.1 Algemeen ................................................................................. 216 12.2 De evolutie van het toeschouwersaantal in de Big 5,

België en Nederland ................................................................ 216 12.3 Het stadion als push- of pull-factor ........................................ 220 12.4 De territoriale en teamexclusiviteit ........................................ 231 12.5 Kernbegrippen ......................................................................... 239 12.6 Overzichtsvragen ...................................................................... 240 12.7 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 240

13 Andere inkomstenbronnen..........................................................243 13.1 Merchandising en shirtsponsoring als bronnen

van inkomsten.......................................................................... 244 13.2 Pooling van licenties ................................................................ 247 13.3 Zakelijk/economisch klimaat/lokale mecenas ........................ 248 13.4 Andere financieringsbronnen ................................................. 249 13.4.1 De beurs ...................................................................... 249 13.4.2 De wereldbeker ........................................................... 253 13.4.3 Subsidies ...................................................................... 253 13.5 Kernbegrippen .......................................................................... 255 13.6 Overzichtsvragen...................................................................... 255 13.7 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 256

14 Professionele teamsporten en de arbeidsmarkt ........................257 14.1 De ontwikkelingen in de Europese competities sinds het

Bosman-arrest .......................................................................... 258

11

14.2 De structuur van de arbeidsmarkt en de gevolgen voor de lonen ........................................................................... 260

14.3 De evolutie van de loonmassa en de loonvoet ..................... 264 14.4 De toenemende migratie van spelerstalenten:

de foot drain ............................................................................ 265 14.5 De gevolgen voor België en Nederland als kleine

productmarkten ....................................................................... 271 14.6 Kernbegrippen ......................................................................... 279 14.7 Overzichtsvragen ...................................................................... 279 14.8 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 280

15 De Champions League: een bron van inkomstenongelijkheid ..283 15.1 Algemeen .................................................................................. 284 15.2 De Champions League: inkomsten en verdeling ................... 284 15.3 De gevolgen in de Champions League .................................. 288 15.4 Kernbegrippen ......................................................................... 295 15.5 Overzichtsvragen ..................................................................... 295 15.6 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 295

Deel 4 De economische impact van sportevenementen 297

16 Het organiseren van sportevenementen ....................................299 16.1 Inleidende beschouwing ......................................................... 300 16.2 Meten van de economische impact van sportevenementen .... 301 16.2.1 De typologie van sportevenementen ........................ 301 16.2.2 De economische en niet-economische effecten van

een sportevenement ................................................... 302 16.3 Het misbruiken van impactstudies ......................................... 306 16.4 Kosten-batenanalyse en (macro-)economische impactstudie ... 310 16.4.1 Algemeen..................................................................... 310 16.4.2 KBA en EIS: een fictief voorbeeld............................... 311 16.4.2.1 Algemeen .................................................... 311 16.4.2.2 Economische impactbenadering ............... 313 16.4.2.3 Kosten-batenanalyse ................................... 314 16.5 Twee cases: het WK voetbal 2006 Duitsland en het WK

wielrennen 2002 Zolder ........................................................... 316 16.5.1 Het WK voetbal 2006 in Duitsland.............................. 316 16.5.2 Het WK wielrennen 2002 als voorbeeld van

een regionaal evenement ........................................... 323 16.6 Kernbegrippen ......................................................................... 327

Inhoud

Sport en economie: een aftrap12

16.7 Overzichtsvragen ..................................................................... 327 16.8 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 328

17 De Olympische Spelen als megasportevenement ......................331 17.1 Een chronologisch overzicht van München 1972 tot

Athene 2004 ............................................................................. 332 17.2 De economische verklaring van corruptie bij de toewijzing .... 335 17.3 Macro-economische impulsen van de Olympische Spelen... 337 17.4 De legacy van de Olympische Spelen ..................................... 342 17.5 Barcelona 1992 en Athene 2004 als cases ............................. 342 17.5.1 De Olympische Spelen van Barcelona 1992 .............. 343 17.5.2 De Olympische Spelen van Athene 2004 ................... 345 17.6 Kernbegrippen ......................................................................... 346 17.7 Overzichtsvragen ..................................................................... 347 17.8 Voetnoten en verwijzingen ..................................................... 347

Over de auteur ..............................................................................................349

13

Lijst van figuren en tabellen

Figuur 1.1 – Het ‘media-sport-productie’-complex ..............................28Figuur 1.2 – Model voor modi van sportbeoefening en

sportbeleving aangevuld met enkele kenmerken ..........30Figuur 1.3 – Geschiedenis en toekomst van de sport en de daarbij

horende sectoren ..............................................................32

Figuur 2.1 – De private bestedingen voor actieve sportbeoefening in Nederland (2003) ..........................................................44

Figuur 2.2 – De private bestedingen voor actieve en passieve sportbeoefening in Vlaanderen .......................................45

Figuur 3.1 – Gemiddeld aantal arbeidsuren per week van een fulltime werknemer in de EU in 2003 .............................59

Figuur 3.2 – Sportparticipatie in de EU in 2004 ...................................62Figuur 3.3 – Sportparticipatie naar leeftijdscategorie in

Vlaanderen (in %) .............................................................65Figuur 3.4 – Algemene sportparticipatie anno 2003 in

Vlaanderen naar opleiding (in %) ...................................66

Figuur 4.1 – De vraagcurve ...................................................................74Figuur 4.2 – De sociologisch-psychologische dimensie-assen

van de recreatiesporten ....................................................83

Figuur 5.1 – Publieke geldstromen voor de sport in Vlaanderen in 2004 ...............................................................................97

Figuur 5.2 – Motieven voor samenwerking met de private sector .....99Tabel 5.1 – De argumenten voor en tegen overheidsfinanciering

van sportinfrastructuur ...................................................109

Figuur 6.1 – Sportactiviteiten vormen de kern van de sportindustrie ..................................................................116

Figuur 6.2 – De classificatie van de sportindustrie door Westerbeek & Shilbury ...................................................117

Figuur 6.3 – De ontwikkeling van de sportgoederenindustrie (in miljarden dollars) ......................................................120

Tabel 6.1 – Hoofdkarakteristieken van aanbodgedreven en vraaggeoriënteerde productieketens ............................123

Lijst van figuren en tabellen

Sport en economie: een aftrap14

Figuur 6.4 – Hiërarchie van operationele niveaus binnen de toeleveringsketen bij een internationaal sportgoederenbedrijf .....................................................124

Figuur 6.5 – Wereldwijde sportsponsoring naar regio’s in 2004 .......128Tabel 6.2 – De evolutie van de opbrengsten van de

TOP-programma’s ...........................................................129Tabel 6.3 – Mondiale sportsponsoring in 2005 in Amerikaanse

dollars en aantal contracten per industrietak ..............133Figuur 6.6 – De tv-rechten van de diverse

Olympische Zomerspelen ...............................................136

Figuur 7.1 – Het Europese en het Amerikaanse sportmodel ............145Tabel 7.1 – De marktvormen bij een homogeen product ...............146

Schema 8.1 – Verschillen in structuur tussen voetbal in Europa en de vier belangrijkste professionele leagues in Noord-Amerika ................................................................162

Tabel 9.1 – De C3 van de kampioenen in diverse Europese competities (1961-2007) .................................................177

Figuur 10.1 – De inkomstenbronnen van een professionele club ......186Tabel 10.1 – Totale inkomsten (in miljoenen €) en inkomstenbron-

nen in hoogste afdeling Europese voetbalcompetities (2004/2005) (in %) ...........................................................187

Figuur 10.2 – De groei van de inkomsten van de vijf grote Europese competities: 1995/1996-2004/2005 ................................188

Figuur 10.3 – De Europese voetbalmarkt .............................................189Tabel 10.2 – Vergelijking van de omzet tussen de Europese

voetbalclubs en de Amerikaanse baseball- en footballclubs (2005/2006) ...............................................191

Tabel 10.3 – De diverse inkomstenbronnen van de tien rijkste clubs in Europa 2005/2006 (in miljoenen €) .................192

Tabel 10.4 – Het aantal behaalde punten en het budget (in miljoenen €) in de Belgische en Nederlandse hoogste afdeling 2006/2007 ...........................................193

Figuur 10.4 – De relatie tussen budget en behaalde punten in de Nederlandse Eredivisie 2006/2007 ..................................194

Figuur 10.5 – De relatie tussen budget en behaalde punten in de Belgische Jupiler League 2006/2007 ..............................195

15

Figuur 10.6 – De relatie tussen gemiddeld budget en gemiddeld aantal behaalde punten in de Nederlandse Eredivisie in de periode 2003/2004-2006/2007 .............196

Figuur 10.7 – De relatie tussen gemiddeld budget en gemiddeld aantal behaalde punten in de Belgische Jupiler League in de periode 2003/2004-2006/2007.................197

Figuur 11.1 – Schematische voorstelling van de verdeelsleutel in Engeland .....................................................................203

Schema 11.1 – De verdeelsleutel van de Franse uitzendrechten ..........205Schema 11.2 – Voorstelling van de werking van het huidige

contract in 2006/2007 in Nederland ..............................208Schema 11.3 – De verdeelsleutel in de Nederlandse competitie .........209Schema 11.4 – Voorstelling van de werking van het huidige

contract in de Belgische competitie in 2006/2007 ........211Schema 11.5 – Verdeelsleutel van de uitzendrechten naar clubs

voor de Belgische competitie van 2005 tot 2008 .........212

Tabel 12.1 – De factoren met een positieve en negatieve impact op het toeschouwersaantal ...............................217

Figuur 12.1 – De evolutie van het gemiddelde toeschouwersaantal in de Big 5, België en Nederland (1997/1998-2006/2007) ...................................................218

Figuur 12.2 – Het cumulatieve causatiemodel in het topvoetbal ......221Schema 12.1 – De eigenschappen van de nieuwe, moderne

sporttempel .....................................................................222Figuur 12.3 – Het Emirates Stadium van Arsenal ................................223Figuur 12.4 – De ligging van het DSB Stadion in Alkmaar..................225Tabel 12.2 – De Belgische stadions en hun kenmerken ....................227Tabel 12.3 – Bouwjaar, renovaties, plannen en ligging van

stadions van Nederlandse voetbalclubs in de hoogste afdeling .............................................................229

Tabel 12.4 – De zeven metropolitan counties en hun teams in de Premier League en Coca-Cola Championship in het seizoen 2007/2008 ..........................................................233

Tabel 12.5 – De twintig grootste agglomeraties met hun clubs in de hoogste twee afdelingen en de andere agglomeraties en steden met een club in de hoogste afdeling in het seizoen 2006/2007 ..........................................................234

Figuur 13.1 – Sectoriële opdeling shirtsponsoring in de Big 5 én Nederland (2005/2006-2006/2007) .................................245

Lijst van figuren en tabellen

Sport en economie: een aftrap16

Tabel 13.1 – De top tien shirtsponsoringdeals in het Europese voetbal ............................................................246

Tabel 13.2 – De belangrijkste overeenkomsten op het gebied van mobiele rechten .......................................................248

Figuur 13.2 – Enkele voorbeelden van ligasponsoring en mobiele rechten ..............................................................252

Schema 14.1 – De marktstructuur van de spelersmarkt ........................260Tabel 14.1 – De evolutie van de relatieve en absolute loonmassa

in de Big 5: 1995/1996-2004/2005 ..................................262Tabel 14.2 – De toptransfers in het Europese voetbal .......................263Tabel 14.3 – De twintig bestbetaalde voetbalspelers in het

seizoen 2006/2007 ..........................................................264Tabel 14.4 – Het aantal spelers uit de WK-selecties dat uitkomt

in de Big 5 en enkele secundaire leagues.....................266Tabel 14.5 – Belangrijke herkomst van de buitenlandse spelers ......268Figuur 14.1 – De evolutie van de UEFA-ranking van België,

Nederland en Schotland ................................................272Figuur 14.2 – De evolutie van het aantal buitenlanders in de Belgische

en Nederlandse competitie: 1993-2007 (in %) ..............273Tabel 14.6 – De herkomst van de buitenlandse spelers in de

Belgische en Nederlandse competitie ...........................276Figuur 14.3 – De evolutie van het aantal Belgische spelers in de

Nederlandse en Nederlandse spelers in de Belgische competitie (1994-2006) ...................................................277

Figuur 15.1 – De evolutie van de totale verdiensten in de Champions League 1992-2007 (in miljoenen €) ...........285

Tabel 15.1 – Champions Leagueverdiensten per land (in miljoenen €) ...............................................................287

Tabel 15.2 – De grootverdieners van 2006/2007 (in €)......................287Tabel 15.3 – De ‘verrassingen’ in de derde voorrondes van de

Champions League (2002/2003-2007/2008) ...................289Tabel 15.4 – De samenstelling van de laatste zestien in de

Champions League (1999/2000-2006/2007) ...................290Figuur 15.2 – Aantal clubs per land gekwalificeerd bij de laatste

acht in de Champions League voor en na het invoeren van de market pool .........................................291

Figuur 15.3 – De evolutie van de gemiddelde kijkcijfers per wedstrijd in de Champions League in vijf landen ........294

1�

Figuur 16.1 – De totale economische waarde van sportevenementen ..........................................................305

Tabel 16.1 – Het fictieve voorbeeld ....................................................312Tabel 16.2 – Een economische impactbenadering ............................314Tabel 16.3 – Economische evaluatie van de kandidaat-steden

WK 2006 ..........................................................................317Tabel 16.4 – De werkelijke kosten en financiering van de

wereld-bekerstadions (in miljoenen €) .........................319Tabel 16.5 – De verandering van het gemiddelde toeschouwers-

aantal in de wereldbekerstadions voor en na de modernisering/bouw ......................................................320

Tabel 16.6 – Het vooropgestelde budget van het Duitse organiserende comité ....................................................320

Tabel 16.7 – Toeristische impact WK Heusden-Zolder .......................325Tabel 16.8 – Regionaal-economische impact van het WK ................326

Tabel 17.1 – Olympische marketinginkomsten 1993-2004 (in miljoenen Amerikaanse dollars) ..............................333

Figuur 17.1 – De evolutie van het aantal verkochte kaarten 1984-2004 (in miljoenen) ...............................................334

Figuur 17.2 – De financiële modellen van München 1972 tot en met Athene 2004 .......................................................335

Figuur 17.3 – Het totale effect van de Olympische Spelen .................338Figuur 17.4 – Bezoeken gerelateerd aan de Olympische Spelen .......339Figuur 17.5 – Oorsprong investeringen in de gaststad ......................341

Lijst van figuren en tabellen

Sport en economie: een aftrap1�

1�

Introductie door de auteur

Doelgroepen en opzet van het boek

De recente tendensen en hervormingen in het onderwijs zorgden voor een vernieuwing van het onderwijslandschap. Een bijkomend voordeel van de hervormingen is het sneller kunnen inspelen op de nieuwe maat-schappelijke trends, waarvan de toenemende vrijetijdsbesteding en de hieraan gekoppelde leisure industry een voorbeeld is. De verwachtingen zijn dat onderwijsinstellingen zich in de nabije toekomst steeds meer op sport- en vrijetijdsgerelateerde opleidingen zullen inrichten.

Sport en economie: een aftrap is bedoeld als inleiding voor studenten in de sportgerelateerde studiedomeinen en als lectuur voor mensen in het professionele sportlandschap en alle anderen die in de sportwereld geïnteresseerd zijn. Dit boek vult een leemte op de Nederlandstalige markt en is een poging om niet-economen en studenten van de profes-sionele bachelors in de Vlaamse instellingen en de hbo-opleidingen in Nederland de eerste stappen te laten zetten naar het onderkennen en begrijpen van de economische wetmatigheden in de sport. Om het boek leesbaar te maken werd ervoor gekozen de tekst zo weinig mogelijk te onderbreken en de theoretische concepten tot het noodzakelijke mini-mum te beperken. De verwijzingen staan in eindnoten en op het einde van ieder hoofdstuk zijn de belangrijkste kernbegrippen en enkele over-zichtsvragen toegevoegd. Het boek is, zoals de titel stelt, een aftrap tot de sporteconomie en kan een aanzet zijn tot verdere verdieping in de meer academische literatuur.

Overzicht van het boek

Het boek is opgebouwd uit vier delen. In het eerste deel gaan we via voorbeelden de relatie tussen sport en economie aantonen. Hierbij bespreken we de verwevenheid en mondiale waarde van sport en de macro-economische impact van sport en geven we enkele data over de omvang en grootte van de sportmarkt. We constateren tevens de moei-lijkheden die ontstaan bij het bepalen van de ‘grootte’ van de sportsector in de bestaande statistieken en sectoriele indeling van de economie.

Introductie door de auteur

Sport en economie: een aftrap20

In het tweede deel analyseren we de vraag naar en het aanbod van sport. Hierbij leggen we eerst de relatie tussen vrije tijd, inkomen en sportparticipatie en -consumptie. In een volgend hoofdstuk bekijken we de typische economische variabelen van de vraag, zoals prijs, inkomen, prijs van andere goederen, de kwaliteit van het aanbod en de voorkeuren van de consument. Bij het aanbod delen we sport in bij de diensten-sector, waardoor elementen zoals het aanbieden van de noodzakelijke sportinfrastructuur en de verklaringen voor overheidstussenkomst in de sportsector centraal staan. In het daaropvolgende hoofdstuk bespreken we kort de diverse onderdelen van de sportindustrie en sportdiensten.

In deel drie worden de professionele teamsporten benaderd. Hierbij defi-niëren we eerst de sportcompetitie als een economisch product, waarbij we de specifieke eigenschappen onder de aandacht brengen. Daarna maken we een onderscheid tussen de Amerikaanse en Europese benade-ring van het fenomeen professionele teamsport en competitie, waarbij we voor beide de typische kenmerken en onderlinge verschillen bespre-ken. Het onderscheid tussen de twee sportmodellen vormt de basis van de volgende hoofdstukken, waarbij we aantonen dat een Amerikaanse benadering van het Europese sportmodel geen oplossing biedt maar wel enkele indicaties voor toekomstige herstructureringen aanreikt. Twee van de belangrijkste kenmerken van het Amerikaanse model zijn de onzeker-heid van de uitkomst en het competitief evenwicht. We bespreken deze begrippen en verduidelijken de iets andere benadering in Europa. In een volgend hoofdstuk gaan we op zoek naar de diverse inkomstenbronnen, zoals uitzendrechten, ticketverkoop, merchandising, stadions, league-rechten, shirtsponsoring, enzovoort, van de Europese voetbalclubs en competities. We tonen de toenemende kloof en de steeds grotere impact van economische wetmatigheden aan. In een verdere fase bespreken we de veranderingen op de arbeidsmarkt. Hierbij tonen we aan dat het Bosman-arrest en de toenemende inkomsten beide zorgden voor een grotere mobiliteit van de betere spelers naar de topcompetities. In het laatste hoofdstuk van dit deel wordt de Champions League bekeken en analyseren we de werking van deze Europese competitie en op welke wijze die zou kunnen ingrijpen in de steeds groeiende ongelijkheid tus-sen de diverse landencompetities.

In het vierde deel bespreken we de sportevenementen, waarbij we onder-scheid maken tussen wat de populaire pers als zogenaamde winstcijfers naar buiten brengt en wat de werkelijke geldstromen zijn. Hierbij maken we een onderscheid tussen economische impactstudies, kosten-baten-analyses en haalbaarheidsstudies. Via een fictief voorbeeld en werkelijke

21

cases, zoals de wereldbeker 2006 in Duitsland en het WK wielrennen te Zolder in 2002, wordt de link met de werkelijkheid gelegd. In het laatste hoofdstuk analyseren we de Olympische Spelen als grootste mondiale sportevenement en tonen we opnieuw de geldstromen en de winnaars en eventuele verliezers in het proces aan.

Woord van dank

Bij het tot stand brengen van dit boek heb ik hulp ontvangen van enkele personen. Jos Verschueren, programmadirecteur van de Expert Class in Professioneel Management (partnership tussen Vakgroep Sportbeleid en Management (Vrije Universiteit Brussel) en de Academie voor Sportbeleid en Management van Arko Sports Media) en het Postgraduaat Sport, Economie en Communicatie (Vrije Universiteit Brussel) wil ik bedanken voor de vele persartikelen en andere informatie die hij mij in grote aantallen doorstuurde tot mijn mailbox soms buiten adem raakte. Hans Vandeweghe, chef-redacteur sport bij de Vlaamse kwaliteitskrant De Morgen, bedank ik voor de recente informatie en data en Sjef van Hoof voor bepaalde Nederlandse data. Verder dank ik alle personen, teveel om op te noemen, die mij geholpen hebben bij het zoeken naar en leveren van data. Ook dank aan Rimke de Groot voor het transformeren van mijn Vlaamse teksten naar meer Nederlands georiënteerde teksten.

Mijn vrouw, die mij voor de zoveelste maal achter mijn scherm zag zitten en mij als een onbereikbaar element moest verdragen, wil ik in de bloe-metjes zetten voor het geduld en de noodzakelijke voeding die ik kreeg.

Trudo Dejonghe, oktober 2007

Introductie door de auteur

34�

Over de auteur

Trudo Dejonghe (Blankenberge, 5 november 1964) studeerde aan de Universiteit Gent. Hij is licentiaat (master) in de wetenschappen, speciali-satie Geografie, en licentiaat in de (Zuivere) Economische Wetenschappen. Zijn doctoraatsdiploma behaalde hij aan dezelfde universiteit in 2001 op het onderwerp De noodzaak aan exogeen opgelegde economisch-geo-grafische principes bij het professionaliseren van het door endogene factoren ontstane wereldsportstelsel. Casestudy: Het lokalisatievraagstuk van het topvoetbal in België. Hij is sinds 2001 als docent algemene eco-nomie, internationale economie, internationaal zakenwezen en sport-economie verbonden aan het departement handelswetenschappen van de Lessius Hogeschool Antwerpen (Associatie KU Leuven). Hij verzorgt bovendien enkele gastcolleges ‘Sporteconomie’ en ‘Sport in de wereld’ aan het postgraduaat ‘Sport, economie en communicatie’ aan de VUB en op KHBO Brugge.

Zijn onderzoeksdomein spitst zich toe op de economische en geogra-fische dimensie in de sport. Rond dit thema publiceerde hij in diverse (semi-)academische tijdschriften en boeken. Hij wordt de laatste jaren meerdere malen geciteerd in diverse dag- en weekbladen en geraad-pleegd voor structurele hervormingen in het sportbestel. Hij is tevens de auteur van het in 2004 bij Arko Sports Media uitgebrachte boek Sport en economie: een noodzaak tot symbiose en het in 2007 bij Academia Press in een derde editie verschenen Sport in de wereld: ontstaan, evolutie en verspreiding.

Over de auteur