SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen?...

76
SLOF SLOF Elian de montcorbier

Transcript of SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen?...

Page 1: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

SLOF SLOFElian de montcorbier

Page 2: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Wat sta jij te stralen!

Uit:

Hema.15 t/m 28 oktober 2007

nr. 17

Page 3: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

3. Sinas4. Dierenkliniek5. Echte mannen6. Door de weeks7. Tom en jerry8. Money9. Setpoint10. Respekt11. Saus12. Pauze13. Longkanker14. Vragen15. Kraamvisite16. Hoofd17. Life18. Tennisleraar slaat leerling ballen aan19. de Fietser20. Question question21. Existentieel22. Middelbaar23. Nostalgie24. Onze projekten25. Uren26. Verleden27. Zero28. Ouders29. de Limburger30. Ceasar31. Bloei32. Bijzondere alg.ledenvergadering33. Wijn34. Earth35. Trade36. Wisseling van de wacht37. The eternal joke38. Mood39. Dingen40. Relief41. Dubbel42. Peppi en kokki43. Bestaan44. King me45. Tia46. Alles47. Weg weg weg48. Maistournooi

49. Kerstavond50. Normaal51. Twee emmers52. de Sollicitatie53. Games54. Dagelijkse kost55. Spa blauw56. Nu57. Sport terrible58. Zinloos59. Groei60. Un gezellige rotzooi61. Sprookje uit venray62. Stamkroeg63. de Ouwe ronkerd64. Sorry sorry65. Familie66. Done67. Gooiracket68. Day69. Moment70. Afterlife71. Onze boom72. Gewoon door73. Ut telefoonnummer van sinterklaas74. Genade75. Sint nicolaas

Inhoudsopgave

Page 4: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

We stonden in de kooi.Ik was vijf jaar.De man zei:

‘Dit is un hele goeie.’

Mun vader keek naarDe vogel.Mun vader had gevraagdOf ik mee wilde.Ik had ja gezegd.

‘Nationaal kampioen,’Zei de man, ‘prachtigeKleuren, goeie veren.’

De man pakte unVleugel van de vogelEn spreidde hem.

‘Geef mij um us,’ zeiMun vader.

De man zei:

‘Heb je de vleugelGezien? un heleGoeie vleugel.’

Toen kwam durUn vrouw deKooi binnen.De vrouw zei:

‘LUSTEN JULLIEKOFFIE!’

Mun vader had deVogel in zun hand.Mun vader bekeekDe vogel.De man zei:

‘Un topper, gerrit,Echt, un topper.’

Ik zei tegen deVrouw:

‘Ik lust geen Koffie.’

De vrouw zei:

‘ALS JULLIE WILLEN,BINNEN IS ER KOFFIE!EN KOEKJES! DIE HEEFTOMA GEBAKKEN! EN VOORELIAN IS DUR SINAS!’

De vrouw verlietDe kooi.

Mun vader bekeekDe vogel. Mun vader zei:

‘Hij voelt wel lichtAan.’

En mun vader bewoogDe vogel op en neerAlsof ie de vogelWoog.

‘Gerrit!’ zei de man, ‘utIs broedtijd! dan zijn deMannen lichter!’

‘Hmmm,’ zei mun vader,En hij gaf de vogelTerug aan de man.

‘Gerrit,’ zei de man, ‘jeKent me, over de prijsKunnen we praten.’

‘Ik vind um te licht,’Zei mun vader, ‘tweeHonderd gulden voorUn te lichte man, nou,Nee.’

‘Gerrit!’ zei de man, ‘utIs broedtijd! dan zijn deMannen lichter!’

‘Jaja,’ zei mun vaderEn mun vader noemdeUn ander bedrag.

De man dacht even naEn zei:

‘We hebben ut er welOver bij de koffie.’

We verlietenDe kooi.

We liepen de Woonkamer in.

Dur stonden koffiekopjesOp un tafel en un schaalMet koekjes en un glasMet sinas.

De vrouw zei:

‘LUSTEN JULLIE KOFFIE?EN ER ZIJN KOEKJES!DIE HEEFT OMA GEBAKKEN!EN VOOR ELIAN IS DURSINAS!’

We gingen zitten.De vrouw schonk Koffie.

Mun vader en de manOnderhandelden overDe prijs en dronkenKoffie.

Ik keek naar munGlas met sinas.

Er zat geen prikMeer in.

3

Sinas

Page 5: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ut fietspad is bezaaidMet gevallen bladeren.Ik weet dat ik goedMoet uitkijken.Vorige herfst ben ikHier twee keer op munBek gegaan.

Dan zie ik ut.

Ik ben bijna in leunen.Ut is avond en donker.Ik stop.

Un wit gebouw.Opgeknapt.Afgelopen weekendWas de opening.

Ik kijk.

Op de tweede etageAan de zijkant van utGebouwIs voor de ruit ut skeletVan un beest geplaatst.Ut beest was un grootBeest.Un koe misschien.Ut skelet van ut beestIs strak uitgelicht.Ut staat daar als unStandbeeldAls un kunstwerk;

Ik voel un rillingOver mun rugLopen.

Dan zet ik mun Rechtervoet opUt pedaal en fietsVoorzichtig verder.

Ik heb geen zinOm nog us op Mun bek teGaan.

4

Dierenkliniek

Page 6: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Vier mannen van middelbareLeeftijd.Ze zitten samen in unCompetitieteam.Ze spelen un dubbel opBaan vier.Ze zullen vijftig zijn,Zoiets.Ik hoor kreten en gescheldEn zie macho lichaamsbewegingen.

Echte mannen.

Dan komen er andere mensenEn de mannen vegen de baan En de mannen verlaten deBaan.Even later loop ik de kantineIn.Drie van de mannen zittenAan de bar.Een van de mannen zegt:

‘Dit is dus de laatste keerDat ik met william gedubbeldHeb.’

Man nummer twee zegt:

‘Ik dubbel ook nie meerMet hem.’

Nummer drie zegt:

‘En ik al helemaal nie meer.’

Dan komt william van utToilet.Ook hij gaat aan de barZitten.Niemand zegt iets.

Echte mannen.

5

Echte mannen

Page 7: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

V is naar haar moederOm russisch te doen.Das geen beste zin.Je hebt vast geen ideeWaar ik op doel.Maar ik vertik ut omUm uit te leggen.Ik hang lusteloos inMun fauteuil en zapDe zenders af.Dur is un aanslagGepleegd in egypte.Ik kijk naar un manDie un afgerukte arm In zun hand houdt.De man met de drieArmen.Dan gaat de telefoon.

‘Kut,’ mompel ik en ikHijs me uit munFauteuilSlenter naar de telefoon.

‘Hallo?’

‘Met macallis.’

‘Macallis,’ zeg ik, ‘opTeevee is un man metDrie armen.’

‘Luister,’ zegt macallis,‘Ik heb iets grappigsTe vertellen.’

‘Vertel,’ zeg ikTerwijl ik naar deTeevee blijf kijken.De man met de drieArmen is nu de manMet de twee armen.Hij gooide de afgerukteArm van zich weg als wasUt un…

‘Ik kwam vanochtend opUt tennispark,’ zegtMacallis, ‘en de barmanWas dur en hij zei tegenMij dat ie vrij was en datZun oproepkracht zo zouKomen.’

‘Erg grappig,’ zeg ik.

‘Luister nou,’ zegt macallis,‘Ik moest un uurtje les Geven en toen ik terugkwamWas de barman er nog steeds.’

‘Macallis,’ zeg ik, ‘de man metDe drie armen is nu de man metDe twee armen.’

‘He?’ zegt macallis.

‘Vertel verder,’ zeg ik.

‘Dus ik vraag aan de barmanWaar zun oproepkracht is.’

‘Macallis,’ zeg ik, ‘ik weetNie of ik dit nou wel zo…’

‘Luister nou!’ zegt macallis.

‘Okidoki,’ zeg ik.

‘Zegt de barman dat dieHeeft afgebeld.’

‘Goh,’ zeg ik.

‘Jezus elian,’ zegt macallis,‘Laat me nou gewoon evenUitpraten.’

‘Okidoki,’ zeg ik.

‘Dus wat doet de barman,Die stuurt un smsje naarZun vriendin waarin ieZegt “kutje heeft afgebeld. Ik moet werken.”

‘Leuk,’ zeg ik, ‘grappig.’

‘Wacht wacht,’Zegt macallis.

‘Ik wacht al deHele tijd,’ zeg ik.

‘Nee, luister, deBarman dacht dat Ie dat smsje naarZun vriendin hadGestuurd maar hij Had zich vergist.’

‘Hij had zich vergist,’Zeg ik.

‘Ja, hij had ut smsjePer ongeluk naar deOproepkracht gestuurd.’

‘Aha,’ zeg ik, ‘en toen?’

‘De oproepkracht komtMorgen de sleutelInleveren. ze kapt ermee.’

‘Macallis,’ zeg ik.

‘Ja?’ zegt macallis.

‘Dit is echt grappig.’

‘Ja toch?’ zegt macallis.

‘Ja,’ zeg ikEn ik hang op.

Ik loop terug naarMun fauteuilEn laat me erinPloffen.

Ik zap naar Nederland twee.

Un championsLeague wedstrijdTussen arsenal enNog un team.

Villa royalOf zoiets.

6

Door de weeks

Page 8: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Hij was wat mensen unVriend noemen.Un goeie voetballerMooie jongenLady’s manJe kent die types welEn ik was de besteTennisser in de heleOmtrekRonduit:

Un stuk

Ik was twintigOgen als zeusUn lichaam als achillesMaar un brein als unDoolhof zonderUitgangEn ik had de dames evenVaarwel gezegdMaar hij was zo viriel alsDe typhusEn dus liepen we naar zijnWoning waar ik zou overNachtenEn een of ander dom wijfLiep met ons meeHij had haar versierd inPentagonEn ut domme wijf stommeldeMeer dan dat ze liep En ze blaatte tegen mij:

‘HOE HEET JIJ?’

En ik liep verder enAntwoordde:

‘Ach, hou toch je dommeKop.’

En de wat mensen un Vriend noemen giecheldeEn de domme kopGiechelde en we liepen

Verder en ik voeldeMe zoals altijd moederzielAlleen.

En bij hem thuis:

Hij neukte haar opDe eettafelBeiden naaktTerwijl ik met un Chivas regal(Zonder ijs, godverdomme)Naar tom en jerry op teeveeKeek.

‘OH!’

‘OH JA!’

‘OOH JEE! JA! TOE!’

Ik was zo dronken dat ik Nie eens meer wist wieNou tom of jerry wasMaar ik vond ut evengoedErg komisch En ik zei tegen de wat Mensen un vriend noemen:

‘Hou op met die flauwekul,Dit is pas leuk.’

‘OH JA! OH JA! OH JA!’

Ik moest echt lachen omTom en jerryEnToen zei dat wijf:

‘Ja, zo kan ik me nieConcentreren, met datGelach van hem. weKappen ermee.’

En de wat mensen unVriend noemen ramde

Hem nog us diep en Zei:

‘Kappen? echt nie!’

Wat toen volgdeWas un geklauw enGeslaan en geneukEn uiteindelijk vloogDe sperma in de rondteEn ut wijf haalde uit enGaf um un ram op ut oogEn ze trok woest haarKleren aanEn ze zei tegen mij:

‘DIT IS ALLEMAAL JOUWSCHULD! MET JE STOMMETEKENFILM!’

Toen was ze wegEn de wat mensen unVriend noemenStond daar met zun pielNog steeds in de hoogteEn ik zei:

‘Ze kan je aanklagenWegens verkrachting.’

En de wat mensenUn vriend noemen zei:

‘Ze doet maar. ut is Toch jouw schuld.’

En ik grinnikteEn ik zei:

‘Kom kijken, dit isEcht grappig.’

En de wat mensen unVriend noemen ging naastMe op de bank zittenHij was nog steeds naakt

Zun piel werd langzaamaanSlapEn hij vertelde me wie tomWas

En wie jerry.

7

Tom en jerry

Page 9: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De les is voorbij.Hij betaalt meContant.Ik geef um tienEuro terug.Hij verlaat de Baan.Ik bestudeer utPapiertje.Ut papiertje isGeen grootPapiertje.Ut papiertje isZo’n vijftien bijZeven centimeter.Ik lees:

50 euro.

En ik lees:

50.

En ik lees:

BCE ECBEZB EKTEKP 2002.

Ut papiertje isUn beetje bruinEn ut papiertjeIs un beetje rozeEn ut papiertjeIs un beetje zilverEn blauw en oranje.

Ik draai ut papiertjeOm.Ik lees:

50.

En ik lees:

50 euro.

En ik lees:

23453149063.

En ik lees:

50;maar dan in utklein.

Ook lees ik nog:

EURO YPOL.

Of zoiets.

Ut papiertje isUn beetje bruin.En ut papiertjeIs un beetjeGeel.En ut papiertjeIs un beetjeOranje.En ut papiertjeIs un beetjePaars.

Dan verfrommelIk ut papiertje.Dan ontfrommelIk ut papiertje.Dan stop ik utPapiertje in munZak.

Dan haal ik ut Papiertje uitMun zak.

Ik vouw unVliegtuigje vanUt papiertje.

Ik bestudeerUt vliegtuigje.

Ik stop utVliegtuigjeIn mun zak.

8

Money

Page 10: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Toen ik vandaag aanUt werk was zag ikUn slakje.Ut was un naaktslakje.Maar ut was un groenNaaktslakje.Die kende ik nog nie.De jongens dubbeldenEn ik bekeek utNaaktslakje.Ut naaktslakje bewoogTraag en ut naaktslakjeBewoog nie op de baan.Ut naaktslakje bewoogNet nie op de baan.Toen

Stapte een van munLeerlingen op utNaaktslakje.Mun leerling zei:

‘Jullie staan in de weg.Ut is setpoint.’

‘Oh,’ zei ik, en ik Schopte ut naaktslakjeAan de kant en Concentreerde me op Ut setpoint.

Als tennisleraar wildeIk nie in de wegStaan.

9

Setpoint

Page 11: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik sta bij de Supermarktkassa.Voor me staat un oudeVrouw achter un rolater.De kassiere haalt deBoodschappen langs deDecoder terwijl de oude Vrouw met bibberende handUn tientje op de kassaLegt.De kassiere heeft allesAangeslagen en zegt tegenDe oude vrouw:

‘Das dan tien euro vijftig.’

‘Vijftig?’ zegt de oude vrouw,‘Maar ik leg er net tien euroNeer?’

‘Tien euro vijftig,’ zegt deKassiere, ‘geen vijftig.’

‘Ja ik hoor u wel,’ zegt de Oude vrouw en ze haaltDur beurs weer Tevoorschijn en gaat met Un vinger door de muntjes.

Dit lijkt uren te duren.Ik begin me te ergeren.Ik zeg tegen de oudeVrouw:

‘Mevrouw, gaat u maar,Ik betaal die vijftig centWel.’

De oude vrouw kijkt meVerontwaardigt aan enZegt:

‘Jongeman, wie denkt uWel dat u bent? en laatUw haar uns knippen!’

Uiteindelijk liggen erVijftig cent op de kassa.De vrouw strompelt Achter haar rolaterNaar buiten.

De kassiere haalt de pakkenWijn over de decoder en ikGeef haar un briefje vanVijf.

‘Oh shit,’zegt de kassiere,Die oude dame is dur zegelsVergeten.’

‘Geef ze maar aan iemandAnders,’ zeg ik.

‘Zou je denken?’ zegt deKassiere.

‘Ja,’ zeg ik.

Ik dump de pakken wijnIn un plastik zak en ookIk loop naar buiten.

10

Respekt

Page 12: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Tennispark.Competitietijd.Ik zit aan de bar.Un vrouw van een Van de bezoekendeTeams staat naast meEn wenkt de barman.Ze bestelt un friet metJoppiesaus.Dan zie ik vanuit munOoghoek dat de vrouwNaar me kijkt.Ik kijk de vrouw aan.De vrouw zegt:

´HHHMMM! LEKKER!JOPPIESAUS!´

Ik kijk de vrouwNie meer aan.Ik drink van munGlas.De barkeep brengtUt bakje friet.De vrouw loopt metUt bakje naar unTafel en gaat zitten.De barkeep zegt tegenMij:

´Ik heb dur majo bijGedaan. de joppiesausIs op.´

´Dat had je wel evenMogen vertellen,´ zegIk, ´misschien lust zeGeen mayo.´

De barkeep en ik kijkenNaar de vrouw.De vrouw doopt unFrietje in de mayoNeemt un hapKauwtSlikt door.

Dan kijkt de vrouwNaar de barkeep enMij.De vrouw zegt:

´HHHMMM! LEKKER!JOPPIESAUS!´

11

Saus

Page 13: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik druk de magnetronOp twee honderd enVeertig en druk opStart.Dan loop ik vanuit Ut keukentje deKantine in.Aan de bar zit un Vrouw en de vrouwZegt:

‘Oh, ga je eten?’

‘Ja,’ zeg ik.

‘Zozo,’ zegt de vrouw,‘Wat ga je eten?’

Ik loop met un bordEn un mes en un Vork naar un tafelZo ver mogelijkWeg van deVrouw en ik zeg:

‘Boef bourgignon.’

‘Boef bourgignon?’Zegt de vrouw,‘Das zondags eten.Ut is donderdag.’

Ik loop terug de Keuken inWacht un poosjeHoor dan de “ding”Van de magnetronPak ut bakjeLoop naar de tafelEn ga zitten.

Zondags eten.

Waar bemoeit datWijf zich mee?

12

Pauze

Page 14: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

‘Wil je mun hand Vasthouden?’Zei mun vader.

‘Nee,’ zei ik.

We liepen de kamer in.Dur stonden drie beddenMet mensen aan deLinkerkant van de kamerDur stonden drie beddenMet mensen aan deRechterkant van de kamer.Mun vader en ik liepenNaar ut derde bed met unMens aan de rechterkantVan de kamer;Ut bed bij ut raam.

‘Dag vad,’ zei mun vader,‘Hoe is ut?’

Mun opa rochelde watWoorden.Hij had slangetjes in zunNeus.Zun mond stond open.Hij had zun gebit nie in.

Mun vader zei:

‘Heb je wat gegetenVandaag?’

Mun opa rochelde wat Woorden.Ik hoorde gekreunAchter me.Mun vader zei:

‘Fijn.’

Dur scheen un zonnestraalDoor ut raamPrecies op de neus vanMun opa.

Raar genoeg vond ikDat grappig.

Toen kwam dur unZuster binnen.De zuster liep naarUt bed van mun opa.De zuster zei tegen mun opa:

‘Meneer de montcorbier, deDokter komt zo.’

Mun opa rochelde watWoorden.Ik hoorde weer gekreunAchter me.Mun vader zei tegen deZuster:

‘Wat komt de dokterDoen?’

Toen kreeg mun opaUn hoestaanval.

‘Gaat ut wel, meneerDe montcorbier?’Zei de zuster.

De hoestaanval hieldOp en mun opaRochelde wat woorden.

‘Goed dan,’ zei de zusterEn ze verliet de kamer.

Mun vader keek me aanEn zei:

‘Nou, ik denk dat wij ookMaar us opstappen.’

Ik zei:

‘Ja.’

Ut gekreun in de kamerGing maar door.Mun vader zei tegenMun opa:

‘Hej vad, hou je taai he.’

En hij kneep licht in munOpa zun arm.

‘Wil jij nog wat tegenOpa zeggen?’ zei mun vader.

Ik zei:

‘Dag opa.’

Mun opa rochelde watWoorden.We verlieten de kamer.

Toen we in de auto opWeg naar huis warenZag ik dat mun vaderUn betraand gezichtHad.

Ik wist nie wat ik moestZeggen.

Ik dacht aan deZonnestraal op deNeus van munOpa.

13

Longkanker

Page 15: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Maistoernooi.Ik kijk naar un heren enkelOp baan een.Dan tikt iemand me op deSchouder.De rechterschouder.Ik kijk naar rechts.Iemand die ik ken.De iemand zegt:

‘Dag elian, das langGeleden.’

‘Ja,’ zeg ik.

Ik kijk weer naar deHeren enkel op baanEen.

‘Hoe is ut met je?’Vraagt de iemand.

‘Goed,’ zeg ik, zonderHem aan te kijken.

Dan tikt de iemandWeer op mun Schouder.De rechterschouder.Ik kijk naar rechts.

‘Mis je dat nou nie,’Zegt de iemand, enHij knikt naar de herenEnkel op baan een.

‘Nee,’ zeg ik, en ik loopvan hem weg.

De iemand

Loopt achter me

Aan.

‘Maar je was zo goed!’Zegt de iemand, ‘waaromSpeel je nie meer?’

Ik stopZuchtDraai me omEn zeg tegen deIemand:

‘Dat leg ik je nog Wel us uit.’

En ik draai me omLoop de kantine inZeg tegen de bardame:

‘Ankie, wil je un taxiVoor me bellen?’

‘Nu al?’ zegt deBardame.

‘Ja,’ zeg ik, ‘ik wilNaar huis.’

14

Vragen

Page 16: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

We arriveerden vroegIn de ochtend.Ik kende sera netVier weken.Sera had tegen haarMoeder gezegd:

‘Elian ontbijt nooit.’

‘Elian ontbijt nooit?’Had haar moederGezegd.

Ik had un kater.Ik had hoofdpijn.Ik wilde ut liefstTerug naar bed.

We zaten aan deEettafel.De eettafel wasGedekt.Dur werd gekeuveld.Ik speelde met munServet.De moeder van seraWas in de keukenBezig.De geur van gebradenVlees kwam de kamerIn.Ik gaapte.Terwijl ik gaapte zeiIk:

‘HUAAAHH!’

En ik hield un handVoor mun mond.

De vader van seraZei:

‘Negen uur is ookWel erg vroeg.’

Ik vond ut belachelijkDat ik huaaahh zei enUn hand voor munMond hield als ikGaapte.De vader van seraZei:

‘Negen uur is ookWel erg vroeg.’

De vader van seraKeek mij aan.

‘Pardon?’ zei ikTegen de vader vanSera.

‘Dat negen uur ookWel erg vroeg isOm te ontbijten,’ zeiDe vader van sera.

‘Ik ontbijt nooit,’ zeiIk.

‘Ja,’ zei de vader vanSera, ‘ja.’

De moeder van seraZei:

‘PAP! KOM US HELPEN!’

De vader van seraZei:

‘Daar gaan we weer.’

De vader van seraStond van zun stoelOp.De vader van seraLiep de keuken in.Sera schopte lichtTegen mun kuit.Ik zei:

‘Pardon?’

‘Jezus,’ fluisterde Sera, ‘je kunt tochOp zun minst doenAlsof ut je Interesseert.’

‘Sera,’ zei ik, ‘utIs negen uur.’

‘Mijn god,’ zeiSera, ‘mijn god.’

Ook sera stond vanHaar stoel op.Ook sera liep deKeuken in.Ik zat alleen aan deEttafel.Ik gaapte weer.Ik keek naar deKerststal.Mun hoofdpijn werdErger.Ut kindje jezus leekOp un baby vanTien pond.Toen was sera terug.

‘Je gedraagt je, he?’Zei sera.

‘Wat doe ik dan?’Zei ik.

‘Jaja,’ zei sera.

Vanuit de keukenHoorde ik:

‘JA! GA MAAR TERUGNAAR DE KAMER! JEMAAKT ME HARTSTIKKENERVEUS!’

De vader van sera liepDe kamer in.De vader van sera zei:

‘Daar gaan we weer.’

Toen kwam de moederVan sera de kamer in.De moeder van seraHad in de ene handUn schaal met gehaktBalletjes in tomatenSaus, en in de andere Hand un schaal metVlees en champignons.Toen zei de moederVan sera:

‘VROLIJK KERSTFEEST!’

Ik keek naar ut kindjeJezus in de kerststal.

Un baby vanTien pond?

15

Kraamvisite

Page 17: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Un zes sterrenDoorloper.VerdomdIngewikkeld.Ik had gedachtEr beter in te zijn.Ik heb nog un uurEer ik de baan opMoet.Ut is oktober maarUt is twintig gradenEn dus zit ik buitenOp ut terras.Dan komt un vaderMet zun zoon ut terras op.Aan hun outfit te zienWillen ze gaanTennissen.Ik zeg tegen de vader:

‘Hoe laat was je thuisAfgelopen vrijdag?’

Un feest.Un dame van de clubWerd veertig.Ik was ook uitgenodigd.Ik had geen zin.

‘Half zeven,’ zegt de vader,‘Helemaal apezat.’

Ik grinnik.De vader en de zoonLopen naar deTennisbaan.Wat later loopt de dameDie veertig is gewordenUt terras op.Aan haar outfit te zienWil ze gaan tennissen.De laatste heerser vanMesopotamie?Ik flikker ut puzzelboekjeAan de kant.De dame die veertig is

GewordenGaat bij me zitten.

‘Hoi,’ zeg ik, ‘hoe was jeFeest?’

‘Tof man,’ zegt de dameDie veertig is geworden,‘Ik had je nog wel verwacht?’

‘Sorry,’ zeg ik, ‘ik wasVerhinderd.’

De dame die veertig isGeworden pakt utPuzzelboekje dat ikVan me heb wegGeflikkerd.De dame die veertig Is geworden bladert doorUt puzzelboekje.Dan zegt de dame dieVeertig is geworden:

‘Vin je dat leuk? puzzelen?’

Ik zeg:

‘Je feest, hoe laat wasUt afgelopen?’

‘Vijf uur ging de laatsteWeg,’ zegt de dame dieVeertig is geworden.

Vijf uur.De vader die nu metZun zoon staat teTennissen zei dat ieOm half zeven thuisWas.Wie liegt?Of wie vergist zich?Of is de vader nogErgens anders geweest?En waarom denk ik

Hierover na?

Ergens achter meToetert un auto.

Waarom denk ikDaar nie over na?

16

Hoofd

Page 18: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik vroeg aan deBarkeepster:

‘Hoe is ut metje nek?’

De barkeepsterZei:

‘Nou, ik moest dusDoor de scan, he,Dat heb ik je vorigeWeek al verteld, datIk naar venlo moest,Nou, ik daar dinsdagNaartoe en, tja, danBegint ut al, je moet Je kleren uitdoen enDan krijg je un soortVan plastik jas aan enDan zet zo’n zuster jeIn un kamer en zegt“Ga maar zitten, durKomt zo wel iemand.”En dan zit je daar inJe plastik pyama, enDat apparaat waarinJe gescand wordt dasUn buis, un grote buis,En ik zat daar in dieKale kamer en ik keekNaar die buis en ik dacht“Moet ik daarin?” en ikKreeg ut spaans benauwdEn toen kwam dur iemandEn die gaf me oordopjesOmdat die buis zoveelKabaal maakt en, jezusWeet je wel, ik dee dieOordopjes in en dur werdOp un knopje gedrukt en Die buis ging open en Zzzzz, komt er un dingUit waar je op moet gaanLiggen en, godverdomme,Ik kon ut nie, ik wilde nie

In die buis, en ik zei dat, enIk zweette en ik had utBenauwd en die verpleger zei“Ik kan je wel un helmOpzetten zodat je niks ziet”En…, jezus, ik in die plastikPyama met oordopjes en danOok nog un helm , en ik zei“Ik kan ut nie, ik kan ut echtNie, ik moet hier weg!’

‘En toen?’ zei ik.

‘Ik ging weg,’ zei deBarkeepster.

‘En nu?’ zei ik.

‘Ik weet ut nie,’ zei deBarkeepster, ‘misschienMoeten ze me platspuitenEn me dan die buis inLoodsen.’

‘Ja,’ zei ik, ‘misschienMoeten ze dat maar doen.’

Ik dronk van mun glasEn keek wat naarBuiten.Dur kwam un stelletjeVoorbij.Hij had un kaalgeschorenKopZij behoorlijk groteBorsten.

Ze hielden mekaarsHand vast.

Ze oogdenOnverwoestbaar.

17

Life

Page 19: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Splitstep te laatAchterzwaai te laatVoorzwaai te laatTiming te dicht opUt lichaam.

Splitstep te laatDusAchterzwaai te laatDusVoorzwaai te laatDusTiming te dicht opUt lichaam.

Mijn god, ik heb dieGast al duizend keerVerteld dat als ie deSplitstep te laat maaktDeAchterzwaai te laat isDe voorzwaai te laat isDe timing te dicht opUt lichaam is

En nog steeds Is de splitstepTe laatDusDe achterzwaai Te laatDusDe voorzwaaiTe laatDusDe timing te dichtOp ut lichaam.

Mijn god.Oh mijn god.

Dan is de ton Leeg en weRapen ballen.

‘En?’ zegt ie‘Hoe dee ik ut?’

‘Nie slecht,’ zeg ik‘Maar…’

18

Tennisleraar slaat leerling ballen aan

Page 20: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik draai met mun fiets deRotonde op en un fietserKomt me tegemoet.Maar de fietser fietst nieAan zijn kant van utFietspadDe fietser fietst aan mijn Kant van ut fietspad.En de fietser kijkt naar utStuur van zijn fiets.Ik druk op de bel vanMun fiets en de bel doet:

“TRINGGG!”

De fietser fietst nog steedsAan mijn kant van utFietspad.En de fietser kijkt nog steedsNaar ut stuur van zijn fiets.De fietser is nu zo’n zes Meter van me vandaan.Ik druk drie keer op deBel van mun fiets en deBel doet:

“TRINGGG! TRINGGG!TRINGGG!”

De fietser fietst nog steedsAan mijn kant van utFietspad.En de fietser kijkt nog steedsNaar ut stuur van zijn fiets.

Dan

Is de afstand tussen deFietser en mij hooguitTwee meter en ik roep:

‘HEE! KIJK UIT!’

Maar de fietser kijktNie uit en de fietserEn ik raken elkaar en

De fietser en ik vallenVan onze fiets.

Dan krabbel ik overendEn raap mijn fiets op.Dan krabbelt de fietserOverend en raapt zijnFiets op.De fietser kijkt me woestAan.De fietser zegt:

‘KIJK GODVERDOMMEZELF UIT!’

Dan springt de fietserOp zun fiets en deFietser fietst weg.

Kut, denk ik, terwijl ik op mijn fiets stap, De fietser had gelijk:

Ik had hem kunnenOntwijken.

de Fietser

19

Page 21: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Mun fiets stal ikEn ik loop deGravelbanen op.Robin is bezig metDe gravelbanen.Hij is de voormaligeUitbater van de kantine.Nu werkt ie voor deVader van zun Exvriendin dieTennisbanen aanlegt En onderhoudt.Ut is midden februariMaar ut is zo’n veertienGraden en de zon schijntFel.Ik heb ut bloedheet.Robin loopt naar me toe.Hij zegt:

‘Jezus, ut is lente man! moet Je jezelf zien!’

Ik heb un muts op.Un das om mun nek.Un dikke jas.Handschoenen.Ik zeg:

‘Ja, ut is lente, he.’

Robin geeft me un hand.Hij glimlacht.Maar ergens kijkt ie nie vrolijk.Ik zeg:

‘Hoe is ut met je nieuweVriendin?’

‘Goed,’ zegt robin, ‘ikKan ut weer zes keerPer nacht.’

Maar ut klinkt nieOvertuigend.Ut klinkt mat.

We praten nog wat.Dan loop ik naar deKantine.

Ik vraag me af wat Er met robin aan de Hand is.

Ach, weet ik veel.

Misschien had ik munHandschoen moetenUittrekken voordat ikUm un hand gaf.

20

Question question

Page 22: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik liep de kamer in enMun vader zat voor utRaam en keek naarBuiten.Hij zag er triest uit.Ik liep de keuken inEn zei tegen munMoeder:

‘Hoeft pap nie te Werken?’

‘Papa is overspannen,’Zei mun moeder.

‘Overspannen?’

‘ja,’ zei mun moeder,‘Hij kan de dood vanSef leyssen nie aan.’

Sef leyssen was unCollega van munVader.Vijftig jaar.Maagkanker.

Ik liep terug deKamer in.Mun vader keekNog steeds doorUt raam naarBuiten.

‘Pap?’

Mun vader keekMe verdwaasdAan.Hij zei:

‘We gaan dur aan.We gaan dur gewoonAllemaal aan.’

Ik keek mun vaderIn de ogen.Ik zei:

‘Daar had je eerderAan moeten denken.’

‘Hoe bedoel je?’Zei mun vader.

‘Ik,’ zei ik, en ikDraaide me omLiep de kamer uitDe keuken in enUitLiep de trap opOpende de deurVan mun slaapkamerSloot um achter meGing op bed liggenEn pakte ut boek.

In die tijd was ikErg into sartre.

Nu vind ik ut maarUn kwallebal.

Existentieel

21

Page 23: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Eenmaal binnen warmIk mun handen aan deVerwarming.Een van mun leerlingenDie net les heeft gehadIs met me naar binnenGelopen.Hij zit aan de bar.Hij is negen jaar oud.Mun leerling zegt:

‘Heb je ut koud?’

Dan komt er un andereLeerling binnen.Deze leerling is de oudereBroer van de leerling dieAan de bar zit.Zijn les staat op ut puntTe beginnen.Ik zeg tegen de oudereBroer:

´Dag, sylvio.´

Ik haal mun handen vanDe verwarming en kijkHem aan.

´Elian,´ zegt de oudereBroer, ´mag kevin ut Komende uur in deKantine blijven, met diekou buiten?´

Er is geen bardienst.Macallis en ik hebbenUn sleutel waar we deKantine mee in kunnen.Ik zeg:

´Maar natuurlijk.´

De oudere broer looptNaar buiten.Hij loopt naar de baan.

Ik zeg tegen de jongereBroer:

´Waarom moet je hierBlijven?´

De jongere broer zegt:

´Pap en mam zijn nieThuis.´

´Oh,´ zeg ik, ´hoezoNie?´

De jongere broer zegt:

´Mam is jarig.´

´Uuh,´ zeg ik, ´ja, enToen?´

´En nou zijn pap en mamAan ut winkelen in bredaEn daarna gaan ze uitEten.´

´Oh?´ zeg ik, ´en jij enJe broer? wat eten jullieDan?´

´Wij bestellen straksUn pizza.´

Straks.Ut is zeven uur.Ik zeg:

´Heb je honger?´

De jongere broer zegt:

´Ja, eigenlijk wel.´

Ik zeg:

´Veel hebben we hier

Nie, maar lus je unZakje chips ?´

´Nou,´ zegt de jongereBroer, ´dat lust ik wel,Ja.´

Ik loop achter de bar.Ik zeg:

´Paprika of gewoon?´

De jongere broer zegt:

´Doe maar gewoon.´

Ik pak ut zakje chipsEn geef ut hem.De jongere broer zegt:

´Mag je dat zo maarPakken?´

Ik zeg:

´Nee, daar moet ikVoor betalen.´

De jongere broer zegt:

´Oh.´

En hij open ut zakjeChips.Ik zeg:

´En wat zeg je dan?´

´Oh,´ zegt de jongereBroer, ´oh ja, dank jeWel.´

Ik glimlach en loopNaar de tafel waarMun handschoenenLiggen.

Ik trek mun Handschoenen aan.Ik loop naar buiten.

“En wat zeg je dan?”

Ouwe lul.

22

Middelbaar

Page 24: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Hij zegt:

‘Op ut nieuwe park gaanWe ut anders doen. dan Is ut afgelopen met ut baanEen twee en drie gedoe. weVerkopen de naam van dieBanen aan sponsors. danKrijg je zoiets als de corPaint baan. dat levert deClub tenminste poen op.’

De club waar ik werk isBezig un nieuw park teRealiseren.Ut huidige park waar ikAl bijna dertig jaar komIs verkocht aan unProjectontwikkelaar dieEr huizen gaat bouwen.

Ik zeg:

‘De cor paint baan?’

‘Bijvoorbeeld,’ zegt hij,‘Of de rank xerox baan,Je weet wel.’

‘En wat moet dat grapjeGaan kosten?’ zeg ik.

‘Vijftien honderd euroPer jaar,’ zegt hij.

Ik denk even na.Dan zeg ik:

‘Nou, voor vijftien honderdEuro wil ik ook wel unBaan sponsoren.’

‘Oh?’ zegt hij, en hij Kijkt verrast, ‘en hoeZou jouw baan dan Heten?’

‘Baan een,’ zeg ik.

Nostalgie

23

Page 25: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De wekker maakte unHoop kabaal en ik pakteUt ding en gooide utTegen de muur.De wekker zweeg.Ik ging rechtop in bedZitten en mompelde:

‘Wat… wat was durOok alweer?’

Toen mompelde ik:

‘Oh ja.’

Ik klom uit bedSchoot in watKlerenPlensde watWater tegenMun gezichtPoetste mun Tanden

Nie

Liep naar benedenGreep mun jasEn sprong op munFiets.

Ut was un drukteVan jewelste bijDe kerk.Bloemetjes opKleren en gemaakteKapsels en opgemaakteGezichtjes en parfum.

Ik negeerde ut volkLiep de kerk inEn ging in de achtersteRij zitten.

Ik zat alleen in deAchterste rij.

De andere mensenZaten zo’n vier rijenVoor me.

Voor in de kerk zagIk v die foto’s schootVan de glas in loodRamen.Ik stond op en begonte zwaaien.Ik zei:

‘V! V!’

V keek achterom.Ze zwaaide terug.

De andere mensenDie zo’n vier rijenVoor me zatenKeken ook achterom.Ik stond nog steedsTe zwaaien.De andere mensenKeken naar mij.Toen keken de mensenNie meer achterom.

V ging verder metFotograferen.Ik ging weer zitten.Ik keek us wat rond.Heiligenbeelden.En heiligenbeelden.Ik keek omhoog.Hoe zou men datPlafond reinigen,Dacht ik.

Toen kwam dePastoor binnen.En de misdienaars.En achter hen volgdeUt bruidspaar.Macallis gaf me un Klopje op de schouderEn zei:

‘Tof dat je er bent.’

Macallis en zun aanstaandeSchreden naar voren.Ze waren gekleed op utGebeuren.Toen begon de pastoorMet zun werk.Ik verloor mun interesse.

Ik keek naar v.Die schoot foto’s van utBruidspaar.Ik keek naar unKerkfoldertje dat naastMe lag.Op de voorkant las ik:

ONZE PROJEKTEN INAFRIKA!

Ik dacht aan aids.En grinnikte.

Toen rook ik unVerschrikkelijkeStank.Ik hield ut binnensteVan mun hand voorMun mond en ademdeUit.Buiten hoorde ik iemandZeggen:

‘LUL! IK HEB VOORRANG!IK HEB VOORRANG MAN!’

Ik zat un beetje inOver de wekker die Ik tegen de muurHad gegooid.

Ik hoorde macallis

Ja

Zeggen.24

Onze projekten

Page 26: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Hij had ut me al verteldVia de telefoon.Ik loop ut terras op.Hij komt al grinnikendNaar me toe.Zun rechter hand en polsZitten in ut gips.

‘Moet je kijken!’ zegtMacallis.

Hij toont me zijnRechter hand enPols.

Ik zeg:

‘Ja, je rechter handEn pols zitten in utGips.’

‘En ut goede nieuwsIs,’ zegt macallis, ‘deKomende zes weken Hoef ik geen bal meerAan te spelen!’

Ik zeg:

‘Ja, ut goede nieuws.’

Dan arriveren onzeEerste groepen.Mijn groep telt vierPersonen.Macallis zun groepTelt vier personen.De personen kijkenNaar de rechter handEn pols van macallisDie in ut gips zit.De personen zeggen:

‘MAAR! WAT IS ER METJOU GEBEURD?’

Macallis vertelt wat erGebeurd is.

Dan gaan macallis en ikEn de personen de baanOp.Macallis en ik geven les.Dan is de les voorbij.De nieuwe groepenArriveren.Mijn groep telt vier Personen.Macallis zun groepTelt vier personen.De personen kijkenNaar de rechter handEn pols van macallisDie in ut gips zit.De personen zeggen:

‘MAAR! WAT IS ER METJOU GEBEURD?’

Macallis vertelt wat erGebeurd is.

Dan geven macallis en Ik les.Dan is de les voorbij.

De nieuwe groepenArriveren.

Mijn groep telt vierPersonen.

Macallis zun groepTelt vier personen.

De personen kijken naarDe rechter hand en polsVan macallis die in ut gipsZit. De personen zeggen:

‘MAAR! WAT IS ER METJOU…’

Ik pluk wat aan deSnaren van munRacket en laat unZachte scheet.

Macallis vertelt wat erGebeurd is.

Uren

25

Page 27: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

We rijden oirlo binnen.

‘Moet je kijken,’ zeg ik,‘Alweer un nieuwbouwWijk, godverdomme.Ut is dat ik nog un Goed geheugen hebAnders zou ut dorpWaar ik ben opgegroeidGeheel verdwenen zijn.’

V zegt niets.Ze manouvreert de autoUn straat in.

‘En kijk hier,’ zeg ik, ‘deEsmeraldestraat. hierStonden vroegerMetershoge populierenEn bloempjes en paarden.De esmeraldestraat.Mijn god.’

V zegt niets.Ze rijdt verder.

‘En daar! daar! daar wasEen en al weiland! daarLiep ik met mun zwaard enNamaak geweer! en watIs er voor in de plaatsGekomen? huizen! metHuisnummers! en Voortuintjes!’

V parkeert de auto Voor ut huis van Mun moeder.

‘De wereld is naar deKlote,’ zeg ik, ‘totaalNaar de klote.’

We stappen uit.

‘Weet je,’ zeg ik, ‘dat ik erAls kind un hekel aan hadAls un volwassene zoPraatte?’

‘Uhu,’ zegt v, ‘dat weet ik.’

We lopen naar ut huisVan mun moeder.

26

Verleden

Page 28: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ut is vroeg in de middag.Ik zit in mun stamkroeg.Ik drink koffie met cointreau.Ik lees de limburger.Hij zit op de kruk naast me.Hij zegt dat ik un goedPoeet ben.Hij zegt dat ik ut heb.Dat ik ut kan gaan maken.Hij zegt dat ik barst vanUt talent.

‘Uhu,’ zeg ik

En ik blader naar deOverlijdensberichten.

Goh, yvette sarens22 jaarPlotsklaps overleden.

Ik ken haarNie.

Zero

27

Page 29: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik sta bij baan vier naarUn herenenkel te kijken.Ut is zondagmiddag.Finaledag maistournooi.Ut is eindelijk weer usMooi zomerweer.Ut is un hele aardigeHerenenkel.DanVanaf ut terrasBeent un vrouw naarMe toe met un glasBier in dur hand en De vrouw zegt:

‘HOOR JE GODVERDOMMENIE DAT MUN DOCHTERHUILT?’

‘Huh?’ zeg ik.

‘Hou mun glas us vast,’Zegt de vrouwEn ze duwt ut glas in munHand.

De vrouw loopt via utGangpad naar baanVijf.Ik zie dat haar dochterOp de grond zit.Inderdaad, de dochterHuilt.

De vrouw loopt met deDochter terug.De dochter lijkt haarArm bezeerd te hebben.De vrouw grist ut glasBier uit mun hand enDe vrouw zegt:

‘BEDANKT!’

Dan loopt de vrouw metUt kind richting kantine.

Ik zeg tegen de man dieNaast me staat:

‘Waarom duwde ze dat Glas in mijn hand?’

De man die naast meStaat kijkt me aan.

Hij grinnikt.

28

Ouders

Page 30: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Un maand na de moord Op twee luikse meisjesWerd er opnieuw unKind gekidnapt.Un jongen van negen.Un dag later werd ieGevonden.Met un prop in zun mond.Geboeid.En met un ingeslagenSchedel.Maar hij leefde nog wel.

De limburger kopt:

BELGIE HAALT OPGELUCHTADEM! GELUKKIG NIE WEER UN PSYCHOPAAT!

de Limburger

29

Page 31: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Clavecimbel had erGeen zin in.Ik eigenlijk ook nie.

‘Voor wie doen weDit?’ zei clavecimbel.

‘Goeie vraag,’ zei ik,‘Maar ik moet je utAntwoord schuldig Blijven.’

We zaten in deKleedkamer.Ergens in sittard.Tennisshirt.Korte broek.Witte schoenen.

Clavecimbel leundeAchterover en reikte Mij de joint aan.Ik nam un hijs.

‘Jij limburgs kampioen,Ik limburgs kampioen,What the fuck, weet jeWel,’ zei clavecimbel.

‘What the fuck, ja,’ Zei ik.

Ik gaf de joint aanClavecimbel.

‘En als jij wint,’ zeiClavecimbel, ‘dan Ben jij de gevierdePipo, en niemandDie mij ziet staan.Wie verzint zoiets?’

‘Kom us hier met dieJoint,’ zei ik.

‘Tennis,’ zei clavecimbel,‘Ut leven, godallemachtig.’

Ik nam un hijsVan de joint.

‘En de mensen,’ zeiClavecimbel, ‘de Mensen, die klappen.Wij staan daar in onsApepakkie met un stukHout met snaren in onzeKlauwen naar un bal teSlaan, en de mensen, deMensen die klappen.’

Ik gaf de jointAan clavecimbel.

‘En dan de prijsuitreiking,’Zei clavecimbel, ‘de speech!En dan moet je mensenBedanken en alles en dan Moet je ook nog us doenOf je echt blij bent. blij Met wat? fucking kampioenLimburg?’

Ik zei:

‘Uuuhhh.’

‘Krijg je un beker mee naarHuis. met inscripties. en dan?Wat moet ik met die beker?Er bier uit drinken? als asbakGebruiken? wat?’

Ik zei:

‘Geef me die jointus.’

Toen werd er op de Deur van de kleedkamerGeklopt.

Un mannelijke stem zei:

‘VIJF MINUTEN!’

Clavecimbel zei tegen deMannelijke stem:

‘HOEVEEL PUBLIEK?’

‘VOLLE BAK!’ zei de Mannelijke stem.

Ik nam un hijs vanDe joint en gaf hemAan clavecimbel.

‘Volle bak,’ zei Clavecimbel, ‘Brood en spelen.Ceasar had gelijk.’

30

Ceasar

Page 32: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ut was mun moeder haar idee.Mun vader bemoeide zich nooitErgens mee.Ik was gekapt met de heao enMun moeder vond dat ik ietsMoest gaan doen.Dat wij werkmensen waren.Werkmensen.Ik begreep nie dat ze ut uitHaar strot kreeg.

Maar goed, bij frans maasHadden ze iemand nodigVertelde ut uitzendbureau.Tegen un redelijk salaris.De normale vakantiedagen.En un pensioenopbouw.

Un pensioenopbouw.Ik was 21 jaar.

Un enorme hal waar mensenVan alles aan ut doen waren.Mensen die aan un lopendeBand stonden.Mensen die rondreden inHeftrucks.Mensen die met hun armenZwaaiden en van alles riepen.

Werkmensen.Inderdaad.

Un voormanZo noemde hij zichzelf:

‘Hallo, ik ben de voorman,’

Zette me bij un stellage neerWaar massa’s dozen stonden.De dozen waren dicht.Wat er inzat wist ik nie.De voorman riep un anderWerkmens en de voorman Zei:

‘Sjef, leg de knul uit watDe bedoeling is.’

Knul.Ik was 21 jaar.

Sjef legde uit wat deBedoeling was.

Ik moest de tekst op deBovenkant van de dozenAfplakken met tape.

‘Waar is de tape?’ zei ik.

‘Uuhh,’ zei sjef.

‘En waarom moet ik dieTekst afplakken?’

‘Nie moeilijk doen, knul’Zei sjef, ‘eerst die tape.’

Sjef verdween.Ik stak un peuk op.Ik keek of dur lekkereWijven waren.Dur waren nauwelijks Wijven.En de wijven die dur warenWaren minimaal veertig.Sjef was terug met de tape.

‘Okee,’ zei sjef, ‘je hebt meGehoord, afplakken dieBovenkant.’

‘Maar waarom?’ zei ik.

Sjef keek me aan.Sjef zei:

‘Is dit je eerste kutbaantje?’

‘ja,’ zei ik.

‘Luister knul,’ zei sjef, ‘utLaatste wat mensen met unKutbaantje moeten doen isWaarom zeggen.’

Sjef verdween.Ik gooide mun peukOp de grond.Ik sloeg aan utAfplakken.Ik was un werkmens metUn kutbaantje.

Toen was de voorman terug.De voorman rukte de tape uitMun handen.De voorman zei:

‘WAAR BEN JIJ MEE BEZIG?’

‘Ik wou dat ik ut wist,’Zei ik.

‘WAT?’ zei de voorman.

‘Ik ben bezig munPensioen op teBouwen.’

‘LUISTER KNUL,’ zei deVoorman, ‘JE MOET DEBOVENKANT NIE AFPLAKKEN!JE MOET GODVERDOMME DEZIJKANT AFPLAKKEN!’

Sjef kwam dur bijstaan.Sjef zei tegen de voorman:

‘Dat heb ik hem ook gezegd,Voorman, dat ie de zijkant moetAfplakken, maar hij blijft gewoonDe bovenkant afplakken. ik hebUt um nog zo gezegd.’

‘Ja sjef,’ zei de voorman, ‘rustigMaar.’

Ik stak un nieuwe peuk in mijnMond en gaf de peuk vuur.Ik keek de beide mannenGlimlachend aan.Ik zei:

‘Heren, nog un prettige dag.’

Ik verliet de hal.Buiten scheen de zonEn floten de vogels.Ik sprong op mun fiets En pedaalde naar oirlo.

Pensioen?

Zo oud wilde ikNie eens worden.

Bloei

31

Page 33: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik loop ut pand binnen.Ik kijk waar de kapstokkenZijn.Ik loop naar de kapstokken.Ik trek mun jas uit.Dan tikt iemand me op deSchouder.De rechterschouder.Ik kijk naar rechts.Daar staat niemand.Dan kijk ik naar links.Daar staat wel iemand.De iemand zegt:

‘JAJA! IK HAD JE HE?’

De iemand grinniktEn slaat me op deSchouder.De rechterschouder.Ik hang mun jas op.Ik kijk de iemand aan.Ik zeg tegen deIemand:

‘Laten we naar de Zaal gaan.’

Ik wil de zaal ingaan.Maar er staat un rij Mensen voor me.De mensen vullenUn formulier in.Formulieren die opUn tafel liggen.Ik denk:

“Oh, de mensen vullenUn formulier in.’’

Dan is ut mijn beurtOm ut formulier inTe vullen.Ik bestudeer utFormulier.Ik lees:

Achternaam.Initialen.Handtekening.

Ik vul mun achternaam in.Ik zet mun initialen.Ik zet mun handtekening.Dan overzie ik de zaal.De meeste stoelen zijnBezet.Ik loop de zaal door enGa achterin op un stoelZitten.

De vergadering begint.

Naast mij zitten tweeMeiden van un jaarOf veertien.De voorzitter praat.De meiden naast meGiechelen.Ik wrijf wat door munBaard.Ik kijk naar watAchterhoofden.Op straat zie ik un jongenMet un aangelijnde pittbull.De voorzitter zegt:

‘En daarom, hebben wijBesloten, mits jullie utGoedkeuren…’

Een van de meiden naastMe zegt:

‘Nee, edwin, alsof dat unLekkere vent is.’

De meid die naast haarZit zegt:

‘HAHAHAHA!’

De voorzitter zegt:

‘Uuh, dames, rustig graag,Dis un bijzondere algemeneLedenvergadering.’

Ik kijk wat naar buiten.Twee oudjes die voorbijKomen.Beiden achter unRolater.Ik vraag me af:

Zou dat un stel zijn?

Een van de meidenNaast me zegt:

‘Hoe kun je nou zeggenDat ik mooi ben. ik heb unDikke buik.’

De meid die naast haarZit zegt:

‘UN DIKKE BUIK! JIJ?’

De voorzitter zegt:

‘DAMES! SSSJJJTTT!’

Ik bestudeer ut plafond.Ik krab mun arm.Ik denk:

Handtekening, datWoord klopt nie.

Dan mogen er vragenWorden gesteld.Er worden vragenGesteld.Een van de meidenNaast me zegt:

‘Wat doe ik hier?’

De meid die naastHaar zit zegt:

‘Ja, weet ik veel.’

Ik verlang naar un Sigaret.Mun keel is kurkdroog.Ik bestudeer munVingernagels.

Dan worden er geenVragen meerGesteld.Er moet gestemdWorden.Er wordt gestemd.Iedereen stemt voor.Er klinkt applaus.

Ik kijk wat naar buiten.Ik zie un man met unAangelijnde poedel.De poedel piest tegen Un lantaarnpaal en deMan rookt un sigaret.Een van de meidenNaast me zegt:

‘IK BEN HELEMAALNIE MOOI! IK HEBWEL UN DIKKE BUIK!’

32

Bijzondere algemene ledenvergadering

Page 34: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Natuurlijk, ik was dronkenMaar de kerels waren Allemaal dronken en toenZei ik:

‘Lopen twee meiden vanTien onder un viaduct.Zegt de ene tegen deAnder “onder ditViaduct heb ik gisterenLiggen neuken.” zegt deAnder “wat is dat, unViaduct?”’

Ik lachte.Ik was de enige.Sera keek me woedendAan.Wilma schudde haarHoofd.Irene keek naar de grond.Irene en wilma warenHoogzwanger.Zelfs de mannen van ireneEn wilma keken meMeewarig aan.

‘Wat?’ zei ik.

De man van irene zei:

‘Wij verwachten un kind.Wij kunnen dit soortMoppen echt nieWaarderen.’

‘Precies, elian,’ zei deMan van wilma, ‘leerJe us te gedragen.’

Un jaar terugOp de vorige verjaardagKonden de moppen nieVunzig genoeg zijn.

Ach, dacht ik, wat zou ut Ook, en ik pakte de fles enSchudde mun glas vol.

Ut was verdomdGoeie wijn.

Wijn

33

Page 35: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De vrouw en de man slaanBallen over terwijl ik toekijk.Ik laat ze even begaan voordatIk met mun eerste oefeningBegin.Dan zie ik dat er vlak achter deVrouw un bal ligt.Ik zeg:

‘Mary, achter je, kijk uit.’

De vrouw hoort me nie ofLijkt me nie te horen.Ze slaat ballen over metHaar man.Dan

Doet de vrouw twee stappenNaar achteren en de vrouwStapt met haar linker voetOp de bal.

‘Godsamme,’ zegt de vrouw,‘Had je me nie even kunnenWaarschuwen?’

Ze kijkt me giftig aan.

Ik zucht en kijk naar unMerel die zit op ut hekWat de baan omringt.De merel dropt wat afvalVia zun achterste en utAfval glijdt langs ut hekNaar benee.

Dan vliegt de merel wegEn ik begin met munEerste oefening.

Earth

34

Page 36: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De mis heb ik doorstaan.We staan bij ut graf.We staan daar met unMan of acht.Familie en vrienden.Ik bedoel, een vriend:

Ik.

De rest van de genodigdenWoonde de ceremonie bijUt graf bij en ging toenOver tot de orde van de Dag.

We staan daar.We staan daar enZeggen geen woord.

Achter ons staan deMannen die de kistIn ut graf moetenLaten zakken.Ik kijk om.Ik bestudeer deGezichten van deMannen.De gezichten staanSereen.De in witte handschoenenGestoken handen:

Gevouwen.

Dan begint ut teRegenen.Een van de familieLeden kijkt omhoogEn zegt:

‘Ut begint te regenen.’

De familieleden plegenOverleg.Ze besluiten te gaan.Een van de familie

Leden zegt:

‘Elian, ga je mee?’

‘Nee,’ zeg ik, ‘ik blijfNog even.’

De familieleden gaanWeg.

Dan begint ut hardTe regenen.Een van de mannenAchter me tikt me op deSchouder en zegt:

‘Meneer, sorry, maarUt weer, ons werk, Snapt u?’

‘Maar natuurlijk,’ zeg ik,‘Ga je gang.’

En ook ik Ga over

Tot de orde Van de dag.

Trade

35

Page 37: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ze heeft un tatoeage opHaar linkerbovenarmZe heeft geen borstenBrede heupenLieve ogenEn als ik vroeg “mag ikDur nog eentje?” Dan kwam die eentje.Nu is ze afgewerkt en Wordt afgelost.

Ut is zaterdag.Ik zit aan de toog.Ut is acht uur s’avonds.Ik drink van mun glasEn steek un nieuwe Peuk op.

Deze, de aflosser,Heet kimEn kim is un mooieMeid Had ze nie die bredeMondEn die dommeAngstige blik in haarOgen.

Ik probeer me haarVoor te stellen inBed terwijl ze me pijptEn mun grijzeSchaamharen aan deKant duwt.

Ik krijg geen stijve.

De nieuwe bardameHeeft zich geinstalleerdEn ik weet dat ze meLeuk vindt en we zittenMet een twee drieMannen aan de toogEn ze zegt tegen mij:

‘Hoe is ut met elian?’

Moe.Moe.Moe.

Das ut woord.

Ik ben moe van ditSoort vragen.

Ik zeg:

‘Ik zal ut us vragenAls ik um tegenkom.’

Kim glimlacht.Kim lacht zelfs.Kim lacht zelfsLief.

Ik bestel un jackDaniels zonder ijsTerwijl mike tysonBokst In de ring dieMun brein is.

36

Wisseling van de wacht

Page 38: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ze zei:

‘Hij zei ut nie, weet jeWel, maar ik vroegDoor, en uiteindelijkKwam de aap uit deMouw. de vuile hoer,Ze heeft mun ventAfgepakt.’

Ze opende de deurEn we liepen naarBinnen.

Ik was stomdronken.Ik was zelfs zo dronkenDat ik misselijk werd.Dat overkwam meZelden.Ik zei tegen haar:

‘Ik moet piesen. waarKan ik hier piesen?’

Ze zei waar ik konPiesen.Ik beende naar utToilet.Daar stak ik unVinger in mun keelEn liet ut lopen.

En lopen.

En lopen.

Toen spoelde ikDoor en veegdeMun mond af metToiletpapier.Ik dacht:

“Shit, ik hoop nieDat ik teveel geluidHeb gemaakt. ditIs un getormenteerde

Vrouw, ze wil praten.”

Ik liep terug deWoonkamer in.

De getormenteerdeVrouw zat op de bankEn ze zat daar in durBlote kont.Ze wreef met haarLinker middelvingerOver haar clitorisEn haar rechter middelEn ringvingerZaten in ut gat.Ze zei:

‘Moet je kijken, Kijk nou, en hij Zit bij die lelijkeHoer.’

Ik keek.Ik was nog steedsKotsmisselijk.De vagina stondWijd open en keekRood en vlezig enGlinsterde.

Alsof er un mesIn was geramd.

In dit geval

Was dat ook zo.

The eternal joke

37

Page 39: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik had uit voorzorg munRegenjas aangetrokken;Ut bleek nie nodig:

ZwaarbevolktUn beetje motregenMaar das zeker al un uurGeleden.

Ik loop met de emmerBallen de kantine in enPlaats hem in ut halletje.Dan loop ik naar de tafelWaar mun spullen liggen.

Aan de toog zitten tweeDames en de damesDrinken rose.De dames drinken daarAl zeker drie uur rose.Een van de dames kijktNaar mun regenjas dieIk nog steeds aanhebEn lalt:

‘ZO! ELIAN! BEN JE NAT?’

‘Nee,’ zeg ik, ‘jij wel?’

‘UH!’ zegt de dame, ‘NOUJA ZEG!’

Ik trek mun regenjas uitDouw um in de plastikZak bij mun regenbroekIk trek mun jas aanPak mun spullenEn loop naar buiten.

Ut begint teRegenen.

38

Mood

Page 40: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Dingen

39

De klok waar de mensenNu naar kijken zal morgenNie meer die klok zijnWant ik ga hem stelen.

Dur zal un andere klokKomen op ut perron.

Uiteraard.

En de mensen zullenKijken naar de klokEn dezelfde klokZien.

Ik ga deze klokVerkopen voorZestig euro.

Biedt de heler minderDan hou ik hem zelf.

Ut is un heleMooie klok.

Page 41: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De hele rit naarHuis had ik meErop verheugd.Ik stalde mun fietsIn de berging enLiep de keuken in.Mun moeder stondAan ut fornuis.Mun moeder bakteDe eieren en ut spek.De boerenkool wasAl klaar.

‘Hoe lang nog,’ zeiIk tegen mun moeder.

‘Un minuut of vijf,’ zeiMun moeder

Ik liep de woonkamerIn.Daar zaten mun Jongste zus en mun vader.Mun twee andere zussenWaren al getrouwd.Ik zei:

‘Hallo.’

Mun jongste zus enMun vader keken Teevee.

‘Hallo,’ zei munJongste zus.

‘Elian,’ zei munVader.

Ik liep terug deKeuken in.Ik wist dat ik unGoed verstand had,Maar die school,Die school.Ik zei tegen munMoeder:

‘Mam, kom op,Ik heb honger!’

‘Jaja,’ zei munMoeder, ‘rustigMaar, ga maarAan tafel zitten.’

Ik ging aan tafelZitten.Mun moeder zei:

‘PAP! ANNA!ETEN!’

Mun jongste zusEn mun vader Liepen de keuken in.Mun jongste zus en Mun vader gingenAan tafel zitten.Mun moeder zetteUt eten op tafel.Mun moeder schepteOnze borden vol.Toen ging ookMun moeder aan Tafel zitten.Ook mun moeder Schepte haar bord vol.Ik nam un grote hapBoerenkool enGebakken ei en spek.Ik kauwde.Ik glimlachte.Mun moeder vroeg:

‘Hoe was ut opSchool?’

Ik at mun mondLeeg.Ik zei:

‘Goed.’

40

Relief

Page 42: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ut is vier uur in de nachtEn ik ben dronken en ikLoop met un leeg glasDe keuken in om ut bijTe vullen en ik pak deWijn en ik wil er watWater bij doen en danZie ik un pissebed inDe gootsteen lopenEn ut pissebed maaktMe pissig omdat ikVanavond al gestokenBen door un mug enDoor nog un mug enDoor nog un mug enOp mun fiets op wegNaar huis vloog er un Vliegje of zoiets in munOog wat me bij thuiskomstUn kwartier kostte om utUit mun oog te vissen enDus maakt ut pissebed mijPissig en ik zeg “sterf kreng”En ik zet de kraan vol openEn ut pissebed probeert teOntsnappen, probeert viaDe zijkant omhoog te kruipenEn ik pak de kraan en ik richtUm op ut pissebed en ik zeg“Sterf godverdomme” en ikHeb um en hij glijdt ut putjeIn en ik meng de wijn metWater en ik ga weer zittenWaar ik zat en ik steek unPeuk op en ik drink vanMun wijn en ik benDronken en ik krijg weerDat beeld op mun netvliesVan ut pissebed dat trachtteTe ontsnappen aan mijnMoordlust.

Godverdomme.

Ut zit me dwars.

Dubbel

41

Page 43: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik had gedacht ut allemaalVoor te zijn maar de natuurLaat zich nie controleren:

Ut begint te hozen.

Ik trap zo hard mogelijkOp de pedalen op zoekNaar un schuilplaats

Dan

Zie ik macallis vanLinks komen.

Ook macallis zit op unFiets en trapt zo hardMogelijk op de pedalen.

We komen tegelijkertijdBij de t splitsing.Macallis zegt:

‘GODVERDOMME!GODVERDOMME!’

‘NAAR UT PARK!’Zeg ik, ‘SNEL!’

We fietsen alsBezetenenRijden ut tennisparkIn leunen opStallen de fietsenEn rennen naar deKantine.

Macallis en ikZijn drijfnat.

Onder ut afdak zitEen vrouw en durStaan vier kinderen.

‘Even wachten, jongens,’Zegt macallis, ‘we gaan

Pas de baan op als utDroog is.’

Macallis haalt un Sleutelbos tevoorschijn.De kinderen kijkenNaar mij als naar unIntrigerende film.

‘Wie is die man,’ Vraagt een van de Kinderen aan macallis.

‘Dit is elian,’ zegtMacallis, ‘mun collegaBij tc rodhe.’

‘Oh,’ zeggen alle vierDe kinderen.

De vrouw kijkt naarMij als naar un heleSlechte film.Dan kijkt ze naarMacallis.De vrouw zegt:

‘Jacqueline kan morgenNie en henny ook nie.Jacqueline moet naarUt ziekenhuis en hennyHeeft un afspraak bijDe ostheopaat. ik hebUt er met mary over gehadEn om nou met zun tweeenTe lessen, nee, dan missenJacqueline en henny hun les.Kunnen we die les nieDonderdag doen na jouwLaatste les? dan is ut hierToch nooit druk.’

Macallis speelt met zunSleutelbos.Macallis praat tegenDe vrouw.

Ik veeg ut haar uitMun ogen en de Druppels van munBaard.Waar macallis en ikStaan vormt zich unKleine plas.Een van de kinderenZegt:

‘Ik vind regen mooi.’

Een van de andereKinderen zegt:

‘Ik vind regen nat.’

De vrouw zegt:

‘Ja maar vin je dat nieSneu dan? voor jacquelineEn henny? ze hebbenVorige week al hun lesGemist en over tweeWeken moeten ze naarDe lion king.’

Ik geloof dat ik gek worMaar ik hou mun bek.De plas waar macallisEn ik in staan wordtLangzamerhand unGrote plas.

Dan is ut gesprek metDe vrouw voorbij.Macallis opent deKantinedeur.Macallis en ik lopen Naar binnen.

‘Handdoeken,’ zegtMacallis, ‘in iederGeval zijn er hierHanddoeken.’

Macallis loopt achter De bar en komt terug Met twee handdoeken.Macallis geeft me unHanddoek.Ik veeg mun kop droogEn kijk wat rond.Ik zie un schilderij hangen.Ik loop naar ut schilderij.

Un tennisser die op utPunt staat un forehandTe slaan.Of un forehand volley.Hoe dan ook:

Zun greep is nieGoed.

42

Peppi en kokki

Page 44: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik kom binnen met mun fietsEn plaats de fiets tegen deEettafel en sluit de voordeur.Ik pak de sleutel van de Achterdeur uit mun jaszakLoop naar de achterdeurOpen de achterdeurPak mun fietsManouvreer mun fiets naarBuitenOpen de deur van utSchuurtjeManouvreer mun fietsNaar binnenDoe de deur van utSchuurtje dichtLoop via de achterdeurTerug ut huis inEn sluit de achterdeur.

Ut is tien uur in de avond.

Ik heb gewerkt.

Ik ga in mun fauteuilZitten nadat ik un flesWijn uit de koelkastHeb opgediept.Ik neem nie eens meerDe moeite om un glas Te pakken.

Ik neem un slok enSteek un peuk op.Ik zet de teevee aan.

Dan hoor ik de autoVan v.Ze heeft koopavondGehad.V komt binnen.Ze pakt un fles bierUit de koelkastEn gaat op de bankZitten.

‘Hoe was jouw dag,’Zegt v.

Ik vertel haar hoeMijn dag was.

‘En hoe was jouw dag,’Zeg ik.

V vertelt me hoe haarDag was.

Dan zeg ik iets.Dan zegt v iets.Dan zeg ik iets.Dan zegt v iets.

Tussendoor vallenEr stiltes;Dan kijken we naarUt scherm van deTeevee.

Dan zegt v iets.Dan zeg ik iets.Dan zegt v iets.Dan zeg ik iets.

Dan zegt v:

‘Ik ga naar bed.’

V gaat naar bed.

Ik klik de teevee uit.Ik steek un nieuwePeuk op.Ik drink uit de fles.Ik schrijf ditGedicht.

Bestaan

43

Page 45: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik lag op de grond enKon nie overend komen.Un heldere winternacht.Veel sterren.De wegen waren spekglad.Mun fiets lag op munOnderlijf en mun been zatIngeklemd tussen utVoorwiel en de vork.Ik keek omhoog naarDe sterren.Als kind kende ik durUn hoop bij naam.Ik voelde me nog Steeds un kind maarSterren boeiden mijNie meer.Ik probeerde munBeen los te rukken.Dat mislukte.Ik had nauwelijksKracht.Daar was ik ookVeels te dronkenVoor.Achter me hoorde ikVoetstappen.En un mannenstem.En un vrouwenstem.

‘Moet je hem zien,’Zei de mannenstem.

De mensen kwamenLangszij.De vrouw keek meAan.

‘Doorlopen,’ zei deVrouw.

De mensen liepen door.Ik voelde us aan mun Oog.Dat was lelijk opgezwollen.In de kroeg had ik unSchrandere opmerkingGemaakt.In de kroeg hield men nie

Van schranderheid.Wederom probeerde ik munBeen los te rukken.Wederom mislukte dat.Ik lag op mun zij en door datBeen kon ik nie op mun rugGaan liggen.Ik wilde graag op mun rug Gaan liggen en slapen.Slapen en doodvriezen.What the hell.Toen hoorde ik weerVoetstappen achter me.Ik was ut zat om daar zoTe liggen.Ik zei:

‘HELP ME! HELP MEALSJEBLIEFT!’

Un dikke man boog zichOver me heen.

‘Je been,’ zei de dikkeMan, ‘zit vast.’

‘Godsamme,’ zei ik,‘Dat zie ik ook wel.’

‘Rustig blijven liggen,’Zei de dikke man, ‘Laat mij maar even.’

Ik bleef rustig liggen.Orion was de enigeSter die me te binnenSchoot.In de kroeg had ikGezegd:

‘Mensen zijn roofdierenDie elkaar opeten.’

De man van ut pasGetrouwde stel hadMe op mun oog geslagen.

De dikke man trok aanMun been.

‘Sodeju,’ zei de dikke man,‘Hoe heb je dat voor elkaarGekregen?’

Toen was mun been bevrijd.De dikke man hielp me Overend.Ik trok mun broekspijp watOmhoog.Un winkelhaak.Net boven mun enkel.

‘Kut!’ zei ik, ‘oh godverdommeKut!’

‘Rustig maar,’ zei de dikkeMan, ‘thuis even ontsmettenEn un pleister durop.’

‘Un pleister durop?’ zei ik,Dit moet gehecht worden!’

‘Jezus,’ zei de dikke man,‘Wat ben jij un watje.’

De dikke man liep van meWeg.Ik zette mun fiets overend.Ik riep naar de dikke man:

‘HEE! BEDANKT HE! TOF!’

Ut leek me nie verstandigTe fietsen.Ik pakte ut stuur van munFiets stevig vast.Ik strompelde met munFiets over de spekgladdeWegen.

Ik stak de sleutel in utSlot en opende de deur.Alles was donker.

‘SERA!’ zei ik, ‘SERA!MUN BEEN! IK HEB UNONGELUK GEHAD! MUNBEEN MOET GEHECHTWORDEN!’

Ik hoorde beweging inDe slaapkamer.Ik klikte ut licht in de Keuken aan.Ik hoorde sera van deTrap afkomen.Ik ging op un stoelZitten.Ik trok mun broekspijpWat omhoog.Ik keek.

‘Kut!’ zei ik, ‘godverGodver godver kut!’

Sera liep naar me toe.Sera zei:

‘Wat ben je laat? WaarHeb je gezeten?’

‘Gezeten?’ zei ik, ‘ik Heb gelegen!’’

‘Wat?’ zei sera.

‘Op straat,’ zei ik, ‘ikBen van mun fietsGekukeld. moet jeKijken!’

Ik wees naar deWinkelhaak net Boven mun enkel.

‘Ut bloedt nog,’ zei Sera.

‘Ja godverdomme,’Zei ik, ‘dat zie ik Ook wel.’

Sera liep de keukenIn en kwam terug metUn natte doek en jodiumEn pleisters.

‘Pleisters?’ zei ik, ‘dit moetGehecht worden!’

Sera veegde de wond schoonEn druppelde wat jodiumOp de wond.

‘Oh godverdomme,’ zei ik,‘Wat bijt dat spul!’

Sera knipte un pleister afEn plakte die voorzichtigOp de wond.

‘Sera,’ zei ik, ‘ut moetGehecht worden, geloofMe nou!’

‘Ut stelt niks voor,’ zeiSera, ‘je oog is er veelErger aan toe.’

‘Oh, dat,’ zei ik, en ikBetaste mun oogkas.

‘Weer gevochten?’ zeiSera.

‘Ik heb alleen maar gezegdDat mensen roofdierenZijn die mekaar opeten,’Zei ik.

‘Zozo,’ zei sera, ‘en Roofdieren die nie in staatZijn hun eigen wondenTe likken.’

Sera gaf me un knipoogEn verdween weer naarBoven.

Ik schoof de asbakNaar me toe en stakUn peuk op.

Ik keek door ut raamNaar de sterren.

Ik vroeg me af Welke orion Was.

44

King me

Page 46: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik hoopte dat nederlandZou winnen.Vraag me nie waarom.Haarhuis had de eersteSet van becker gewonnen.Maar becker bakte er danOok niks van.

Ik lag op de bank in deWoonkamer.Mun moeder en mun zusZaten te kaarten in deKeuken.Toen hoorde ik deAchterdeur opengaan.Ik hoorde un mannelijkeStem.Ik pakte de afstandbedieningEn zette ut geluid zachter.Ik hoorde mun moeder zeggen:

‘Maar pap, hoe kan dat nou?De dokter zegt dat fietsenJuist goed voor je is?’

Ik hees me overend enLiep de keuken in.Mun vader had unSchaafwond op zun linkerElleboog.

‘Haarhuis heeft de eerste setVan becker gewonnen,’Zei ik tegen mun vader.

‘Hoe kan dat nou?’Zei mun vader.

Hij leunde moeizaam opUn stoel.

‘Kom,’ zei ik, ‘dan gaan weSamen kijken. ik help jeWel.’

Ik liep naar mun vader enPakte hem onder de arm.Ik manouvreerde hem deWoonkamer in en liet hemPlaatsnemen in zunFauteuil.

‘Die godverdomde heupen,’Zei mun vader, ‘ik kan nieEens meer normaal fietsen.’

Ik ging op de bank zitten enZette ut geluid van de teeveeHarder.

We keken.Haarhuis won heel simpel deTweede set.

‘Waarom,’ zei mun vader,‘Komt die mof nie vakerNaar ut net?’

‘Ut is gravel, pap,’ zei ik,‘Zo simpel is dat nie.’

Mun vader wreef over Zun heupen.Hij zei:

‘Mun hele leven lang meKapot gewerkt en moet jeMe nou zien, vier en zestigEn kreupel.’

Becker won de eerste gameVan de derde set via unGeslaagde service volley.

‘Zie je wel,’ zij mun vader,‘Jij hebt geen verstand vanTennis.’

Ik grinnikte.Ik stak un sigaret op.Mun vader zei:

‘Geef mij dur ook usEentje.’

Ik stond op van de bankEn gaf mun vader unSigaret.Ik gaf um vuur.Mun vader inhaleerde enZei:

‘En mam met die dokter,Wat weet die godverdomdeDokter nou?’

Ik ging weer op de bankZitten.Becker won de tweedeGame van de derde setMet un stopvolley.Mun vader zei:

‘Zie je wel, hij moetAanvallen. jij met jeGravel.’

‘Godverdomme,’ zei ik,‘Ben jij nou voor dieMof of hoe zit ut?’

‘Helemaal nie,’ zei munVader, ‘wat heeft dat erNou mee te maken?’

Ik nam un trek van mun Sigaret en keek mun Vader aan.

Hij gaf me un knipoogEn wreef over zunHeupen.

Ut was onze laatste Middag samen.

Tia

45

Page 47: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ze loopt binnen en ze Plaatst un doos opTafel.Ik zit in mun fauteuil En ben bezig me teBezatten.Ik zeg:

‘Was dat?’

‘Wat?’

‘Die doos?’

‘Oh,’ zegt zij, ‘das unElektronische vliegenVerdelger.’

‘Un wat?’’ zeg ik.

Ze hoort me nie enLoopt naar boven.Ik kijk naar de teeveeEn zap.

Ik hou van vliegen.Ik vind ut mooieBeestjes.Ze zoemen geinigEn die vleugelsHeb je die vleugelsWel us goed bekeken?

Aan de andere kant:

Gisteren deden zij en Ik samen boodschappenEn de schappen lagenVol biefstukken enSchnitzels en kippetjesEn nog veel meer.

Zij en ik graaiden inDie schappen.

Ik zap naar nederlandTwee.Un aanslag in irak.Tig doden.Ik loop naar de Koelkast en pak deFles.Ik loop terug naar De fauteuilGa zittenEn drink uit deFles.

Zij komt naar beneden.Ze ziet me un hijs uitDe fles nemen.Ze zegt:

‘Als jij zo doorgaat benJe in no time dood.’

‘Hee,’ zeg ik, ‘installeerJe fucking vliegendingEn laat mij godverdommeMet rust.’

‘Oh,’ zegt zij, ‘meneer heeftUn slechte bui!’

Slechte bui.Meneer.

Ik zap naar unAnder kanaal.

46

Alles

Page 48: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Mun lessen zitten erop.Ik loop de kantine in.Ik stop mun regenpakIn un plastik zak(Slecht weer op komst)Duw de plastik zak goedAanLeg op ut regenpak dePlastik zak met de pakkenWijnDaarop leg ik de plastik Zak met schone shirts enSchone onderbroeken.(Thuis zijn de schoneShirts en schoneOnderbroeken op. dieLiggen dus op ut park.Ik zweet nogal als ik Fiets.)

Terwijl ik hier meeBezig ben zie ik vanuitMun ooghoek dat mensenMe bekijken.

Me bekijken.

Nu is ut wachten Op de woorden.

En de woordenGaan zo:

‘AHA! ELIAN! BEPAKTEN GEZAKT!’

‘Yes,’ zeg ik.

En ik zeg:

‘Nog un prettigeAvond.’

Ik loop met munSpullen naar buitenProp ze onder de

SnelbinderSteek mun sleutelIn ut fietsslot

En ik fiets.

Weg weg weg

47

Page 49: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

We zitten aan de bar teZuipen en we zijn zat enHij zegt:

‘Ik krijg mun eten nie meerWeg. mun oma is overledenAan slokdarmkanker.’

Hij heeft vanmiddag deHeren enkel en dubbel vierGewonnen.Hij zegt:

‘Ik heb foto’s laten maken.Dur zit iets. nu moet ikAndere foto’s laten makenOm te zien wat dat iets is.’

Ik weet nie precies hoe oudHij is, maar hij is in elk gevalUn stuk jonger dan ik ben.

Ut is maistoernooi.

We zitten aan de bar.We zuipen.

We zijn zat.

Hij vertelt ut metUn lach.

Das tochIets.

48

Maistoernooi

Page 50: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik had gekookt.Soep en vanallesEn nog wat.

V zat nie lekkerIn dur vel.

‘De tijd van utJaar,’ zei v.

Nu is ut vier uurIn de nacht en vLigt al vier uur opBed en ik denk:

“Hee, dur is soepOver, laat ik die inDe koelkast zetten,Dan heeft v tussenDe middag nog unBordje, dat zal haarVast opvrolijken.”

Ik hijs me uit munFauteuil en loop deKeuken in:

Un ravage:

Pannen.Borden.Bestek.Etensresten.

‘Kut,’ denk ik.

Ik doe in huisDe afwas.

Ik neem de panSoep van ut fornuisZet um op utAanrechtPak uit ut keukenkastjeUn plastik bakjeDoe daar ut restje

Soep in en open deKoelkast.

Ik kijk.

De koelkast is zoVol dat er geenPlaats is voor utBakje.

Ik sluit deKoelkast.Ik zucht.Ik zet ut bakjeSoep op ut Aanrecht.

Fijn.

Nog meerAfwas.

Kerstavond

49

Page 51: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Zittend in mun fauteuil.Zaterdagmiddag drieUur.Buiten hoor ik kinderenDie hun stem verheffen.Voor ons huis woont unSpeeltuintje.

‘HEE! HEE! HEE EDWIN!’

Ik vond als vierjarigeUn glijbaan un belachelijkIets.je klom naar bovenGing zittenGleeEn dan zat je met je kontIn ut zandJe stond opKlopte ut zand van jeBroek en handen enDacht:

“Dit is helemaal Nie leuk.”

Ik was drie.Ut was mun moederDie me duwde.De schommel.Ik zat op ut zitje enHield de touwen vast.Mun moeder had gezegd:

‘HOU DE TOUWEN VAST!’

Ik hield de touwen vast.En werd misselijk.

Toen ik zeven was kreegIk un duikbril en flippers.Un soort zwemvliezenWaar je je voeten inMoest stoppen.Ik heb mun voeten erEen keer in gestopt.

Op mun slaapkamer.Ik voelde me quasimodoIn ut kwadraat.De duikbril?Onder mun bed.Nooit meer aangeraakt.

Anyhow, dur zijn kinderenIn de speeltuin tegenoverOns huisEn dur is un glijbaanEn un schommelEn nog meer van deZooiMaar dur is vooralVeel:

Kabaal.

Ik klim uit mun fauteuilLoop naar de koelkastEn pak de wijn.

Ik neem un helseSlok.

Ik stel me deze kinderenVoor met un duikbril opHun kop en flippers aanHun voeten bij un zwembad.Nou, ze zouden waarschijnlijkDoen wat elk normaal mensDoet:

Ut water inspringen

En genieten.

50

Normaal

Page 52: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Een emmer met unDeksel erop.Een emmer waar deBallen inzitten.De emmer waar deBallen inzitten plaatsIk altijd op de emmerWaar ut deksel op zitAnders moet ik als ikBallen aanspeel te verBukken;Ik heb nogal last van mun rug.Ik breng de emmersNaar buiten en zet zeOp ut terras.Ut is bijna vier uur.Ik moet zo de baan op.Ik loop terug de kantineIn en pak mun racket.Dan komt mun leerlingBinnen.Mun leerling zegt:

‘Hallo.’

Ik kijk op de klok.Ik zeg:

‘We gaan beginnen.’

Mun leerling loopt naarBuiten en naar de baan.Ik loop naar buiten.Ik kijk naar de emmersDie op ut terras staan.Ik denk:

“Waarom neemt munLeerling die emmers nieMee? hij weet toch datIk last van mun rug heb?”

Dan loop ik ut terras opPak de emmersLoop mun leerling achterna.

Eenmaal op de baan zetIk de emmers neer.Dan kom ik overendKreunEn wrijf met mun hand overMun onderrug.Mun leerling zegt:

‘Ja! laat mij die emmersDan ook dragen!’

Twee emmers

51

Page 53: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ut was un wijkcentrum.Ik liep ut wijkcentrumBinnen.Un zekere connie zouMe ontvangen.Ik stond in un kantine.Ik ging aan de toogZitten en besteldeUn pils.Ik stak un sigaret op.

‘Zo,’ zei de barman,‘Jij bent nie van hier.’

‘Nee,’ zei ik.

Ik nam un teug vanMun pils.

‘Waar kom je vandaan?’Zei de barman.

‘Venray,’ zei ik.

‘Zo,’ zei de barman,‘Venray.’

‘Ja,’ zei ik.

‘En wat brengt jouHier,’ zei de barman.

‘De tennisclub,’ zei ik,‘Ze zoeken un nieuweTrainer.’

‘Zo,’ zei de barman,‘Un nieuwe trainer.’

Ik nam un trek vanMun sigaret.Ik dronk van munPils.Boxmeer had een vanDe grootste tennisclubsVan zuid nederland.Ik dacht dat un switchMij goed zou doen.Ik was erg naief in dieTijd.

Dur kwam un dame opMe afgelopen.Gemaakt blond enGemaakt bruin.Ut gezicht toonde me unGrimas die naar ik aannamUn glimlach moestVoorstellen.

‘HAAAI!’ zei de dame, ‘DANBEN JIJ VAST ELIAN!’

‘Klopt,’ zei ik.

Ze gaf me haar hand.Ze zei:

‘IK BEN CONNIE!’

‘Nou,’ zei ik, ‘ik benDus elian.’

‘LEUK DAT JE ER BENT!’Zei connie, ‘LOOP MAARMET ME MEE!’

‘Wacht even,’ zei ik.Ik dronk mun glas leegEn drukte mun sigaretUit.

‘ZO!’ zei connie, ‘IK ZIEUT AL! UN ECHTE SPORTMAN!’

Ik glimlachte.Ik weet nieWaarom.

We waren in un kamer.Ut leek op un verhoorkamer.Voor me stond un tafel.Achter de tafel stondenDrie stoelen.Op twee van de stoelen Zaten mannen.Voor de tafel stond eenStoel.De mannen stonden op.De mannen gaven me unHand.

‘Hai, ik ben jack, deVoorzitter.’

‘Elian.’

‘Hai, ik ben ben, dePenningmeester.’

‘Elian.’

‘JA! EN IK BEN DUSCONNIE!’

‘Uuh, elian.’

We gingen zitten.De mannen zaten durOngemakkelijk bij.De mannen droegen unStropdas en zaten geregeldAan die stropdas.De dame leek de zekerheidZelve.Ze toonde me de grimasDie naar ik aannam un Glimlach moest voorstellen.

‘Goed,’ zei de man die zichzelfJack noemde, ‘laten we maarBeginnen.’

Ik zei niets.

‘Uuuh,’ zei jack, en hij zat Aan zun stropdas, ‘waaromDenk jij dat je de juisteTrainer voor onze club bent.’

‘Geen idee,’ zei ik, ‘jullieHebben mij gebeld.’

‘Oh,’ zei jack, ‘oh ja, dasWaar ook, hahaha.’

Jack zat aan zunStropdas.Ben zat aan zunStropdas.Connie stifte haarLippen purperpaars.

‘Maarruh,’ zei jack,‘Wat zijn je kwaliteitenAls tennistrainer?’

‘Nie om ut een of ander,’Zei ik, ‘maar jullie hebbenmij gebeld en uitgenodigtvoor dit gesprek. wat denkjij dat mijn kwaliteiten zijn?’

‘Ja,’ zei jack, ‘daar vraagJe al zowat.’

‘We hadden over je gehoord,’Zei ben, ‘goede berichten.’

‘Van wie?’ zei ik.

Ben keek naar jack.

‘Ja,’ zei ben tegen jack,‘Van wie eigenlijk?’

‘Uuh,’ zei jack, ‘datHouden we voor onszelf.’

Ben fronste naar jack.Jack keek naar connie.Connie keek met versGestifte lippen naar jackEn zei:

‘WAT? HEB IK IETS GEMIST?’

‘Whatever,’ zei jack, enJack zei:

‘Maar jij denkt dat jeOnze vereniging ietsTe bieden hebt.’

‘Weet ik veel,’ zei ik,‘Jullie denken dat,Daarom zit ik hier.’

Jack zat aan zunStropdas.Ben zat aan zun Stropdas.Connie tuitte haarLippen.Ben zei :

‘We willen meer aandachtVoor de jeugd. de jeugdMoet prestatiever worden.’

‘Kijk aan,’ zei ik, ‘unNobel streven.’

‘Maar,’ zei jack, ‘jij denktDat je dat kunt? Jij denktDat je dat in je hebt?’Ik zuchtte.En dus zei ik:

‘Ja.’

‘Mooi zo!’ zei jack.‘Fijn!’ zei ben.Connie draaideKrulletjes in durNepblond.

‘Goed dan,’ zei jack,‘Dan nu de details. Je zei in onstelefoongesprek dat jeVijf en veertig gulden Netto per uur wilde

Verdienen. daarZit wat ons betreft tochDe bottleneck.’

‘Aha,’ zei ik.

‘Ja,’ zei ben, ‘de vorigeTrainer verdiende vijf en Dertig per uur.’

‘De vorige trainer,’ zeiIk, ‘je wilt dat de jeugdBeter gaat presteren.En toen belden jullieMij.’

‘Ja?’ zei jack.

‘Ik kom hier nie voor De kat zun kut werken.’

‘HO!’ zei connie, ‘WATZEG JE ME DAAR NOU?’

‘Vijf en veertig,’ zei ik,‘Voor minder doe ik utNie.’

‘Dannuh, dan gaat ut nieDoor, vrees ik.’

‘Best hoor,’ zei ik, en ik Stond opGaf un handEn liep de kamer uit.

Twee dagen laterGing de telefoon.Ut was jack.

‘Elian, ik wilde je tochNog even spreken.We zouden nog graagUn keer met je rond deTafel willen.’

‘Okee,’ zei ik, ‘zeg maarWanneer.’

Ik ging.

Ik werdAangenomen.

Ik ging vijftigGulden per uurVerdienen.

52

de Sollicitatie

Page 54: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik zit in de kantine.Ik moet zo de baanOp.Een van mun leerlingenWiens les bijna begintLoopt de kantine binnen.Mun leerling zegt:

‘Kijk us, ik heb unNieuw racket.’

Mun leerling is unJongen van tien.Mun leerling haaltUt racket uit deHoes.Mun leerling geeftUt racket aan mij.Ik kijk naar ut racket.Ik geef ut racket terugAan mun leerling.Ik zeg:

‘Ja, goed racket.’

Dan lopen mun andereLeerlingen de kantineBinnen.Mun andere leerlingenZijn drie jongens vanTien.Ik kijk op de klok.Ut is tijd om de baanOp te gaan.Mun leerlingen en ikGaan de baan op.Ik geef mun leerlingenLes.Dan is de les voorbij.Ik zeg tegen munLeerling met ut nieuweRacket:

‘Goed racket, maar deBespanning is nie okee.’

Mun leerling met utNieuwe racket zegt:

‘Hoezo is de bespanningNie okee?’

Ik zeg:

‘Ut klinkt alsof je metUn matras de balRaakt.’

Mun leerling knippertMet zun ogen en fronstZun wenkbrauwen.Mun leerling zegt:

‘En nu?’

‘Un nieuwe bespanning,’Zeg ik.

Mun leerling zegt:

‘Oh, zeg dat maar evenTegen papa.’

Mun leerling kniktNaar zun vader.De vader van munLeerling staat naastDe baan.

Dan rapen mun leerlingenBallen.Ik verlaat de baan.

‘Goed racket,’ zeg ik tegenDe vader van mun leerlingMet ut nieuwe racket, ‘maarDe bespanning is nie okee.’

De vader herhaalt:

‘De bespanning is nieOkee.’

‘Nee,’ zeg ik, ‘ut klinkt alsof je Met un matras de balRaakt.’

‘Okee,’ zegt de vaderTerwijl ie naar ut racketKijkt, ‘un nieuwe bespanningDus.’

Dan verlaten mun leerlingenDe baan.Mun leerling met ut nieuweRacket zegt tegen zun vader:

‘PAP! ELIAN ZEGT DAT UTUN GOED RACKET IS! MAARER MOET WEL UN NIEUWEBESPANNING IN!’

De vader zegt:

‘Un nieuwe bespanning?Dat zullen we nog welUs zien.’

We lopen weg van deBaan.Mun leerling met utNieuwe racket zegt:

‘JA MAAR ELIAN VINDTDAT ER UN NIEUWEBESPANNING IN MOET!’

‘Dat,’ zegt de vader,‘Zullen we nog welUs zien.’

De vader geeft meUn knipoog.Mun leerling kijktBeteuterd.Ik schraap munKeel en wil watZeggen.Ik zeg ut nie.

Games

53

Page 55: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik lig op bed en doe deOefeningen om mun rugTe versterken.Un jaar terug kreeg ik lastVan mun rug.Mun fysiotherapeut duwdeZowat al ut leven uit me enZei:

‘Ik zal je wat oefeningenGeven. zie ut maar als utStutten van un ruine.’

Dan komt v de Slaapkamer binnen.

‘Wat?’ zeg ik.

‘Ik heb macallis voorJe aan de lijn.’

‘Godverdomme,’ zegIk, en ik kom overendEn loop naar beneden.

‘Macallis.’

‘Hee,’ zegt macallis,‘Hoe is ie?’

‘Goed,’ zeg ik, ‘waarBel je me voor?’

‘Ut gaat over aankomendeDinsdag,’ zegt macallis.

Ut is zondag.Maandag dinsdag enWoensdag hebben weUn tenniskamp voor deJeugd.

‘Vertel,’ zeg ik.

‘Pascal zun moeder ligtOp sterven,’ zegtMacallis.

‘Pascal?’ zeg ik, ‘zun moeder?’

Pascal is bassist in de bandWaarin macallis zingt.

‘Ja,’ zegt macallis, ‘dusPascal moet veel in utZiekenhuis zijn en…’

‘Wat mankeert zun Moeder,’ onderbreekIk hem.

‘Leverkanker,’ zegtMacallis, ‘dur buikGroeit en groeitVanwege ut gezwelEn ut gezwel duwtDe andere organenOmhoog en nou heeftZe ademnood. deLongen, begrijp je.’

‘Ja,’ zeg ik.

‘En we moeten vrijdagSpelen, en, tja, weMoeten repeterenEn iedereen heeft utDruk, en de enigeOptie is de dinsdag Avond om zeven uur.Maar dat betekentWel dat ik un uur Eerder weg moet.’

‘En pascal speelt,’Zeg ik.

‘Ja,’ zegt macallis.

‘No problem,’ zegIk, ‘wens pascalSterkte van mij.’

‘Doe ik,’ zegtMacallis, ‘bedankt.’

Ik leg de hoorn opUt apparaat en loopWeer naar boven.Ik loop de slaapkamerIn en ga op bed liggen.V loopt de slaapkamerIn.Ze flost haar tanden.

‘Waar ging dat over?’Zegt v.

‘Niks speciaals,’ zeg ik,‘Dagelijkse kost.’

V verlaat de slaapkamer.

Ik plaats mun handen Onder mun achterhoofdEn begin met mun Vijftig sit ups.

54

Dagelijkse kost

Page 56: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Juist, dat was ik Vergeten.

Ik loop naar de rekkenWaar de frisdrankenStaan en pak un flesjeSpa blauw.Dan kijk ik op de halsVan ut flesje spa blauwNaar de houdbaarheidsDatum.De houdbaarheidsdatumIs moeilijk leesbaar.Ik hou ut flesje spa blauwWat dichter bij mun ogen.Dan

Zegt un man die naast Me staat en un fles sinasUit ut rek heeft gepakt :

‘Wat ben jij aan ut doen?’

Ik zeg:

‘Huh?’

‘Wat je aan ut doen bent,’Zegt de man.

‘Ikkuh,’ zeg ik, ‘check deHoudbaarheidsdatum.’

‘De houdbaarheidsdatum,’Zegt de man, ‘van spaBlauw?’

‘Ja,’ zeg ik.

De man kijkt me unMoment in de ogenDan schudt ie Meewarig zun hoofdEn loopt van me weg.

Ik kijk op de hals vanUt flesje spa blauwNaar de houdbaarheidsDatum.

Ik voel me unIdioot.

Ik weet nie eensWaarom.

Spa blauw

55

Page 57: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Op un regenachtigeOktobernamiddagStaan v en ik bij utGraf van mun vader.We gaan zo meteenEten bij mun moederEn in de auto zei ik:

‘Stop even bij utKerkhof.’

Ik kijk naar de steenNaar de kiezelsDe verse bloemen.Ut doet me nie veel.En toch ben ik ergensBlij dat de bloemenVers zijn.

Als we de begraafplaatsVerlaten zie ik voor utEerst van mun leven unGoudvink in ut wild.

‘Kijk daar,’ fluister ikTegen v, ‘un goudvink!’

56

Nu

Page 58: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De vier jongens werken hunWarming up af zoals ik munStoelgang afwerk:

Zonder un spoor vanBezieling.

Even later zijn ze aan utInslaan en weer bespeur Ik dezelfde matheid.

Wij stonden vroeger unHalf uur voor aanvangVan de training tePopelen om de baan opTe gaan.

Ergens is ut fout gegaan.Un ergens waar ik lieverNie over nadenk.

De vader van een van deJongens kijkt toe vanachterUt hek.Dan wenkt hij me.Ik loop naar um toe.

‘Luister,’ zegt hij, ‘ik wil meNergens mee bemoeien, maarWordt ut nie us tijd dat je datZootje daar un schop onder deReet geeft?’

Hij knikt met zun hoofd naar De jongens.Un bemoeial die knikt.

‘Weet je,’ zeg ik, ‘ze zijn oud enWijs genoeg. als ze nie willenDan willen ze nie.’

‘Je zou ze wat meer kunnenMotiveren.’

‘Motivatie,’ zeg ik, ‘als je dieVan jezelf nie hebt, krijg je

Um nooit. aanmoediging isIets voor mislukkelingen.Ik bemoei me nie metMislukkelingen.’

‘Dus jij vindt mijn zoonUn mislukkeling?’

Hij kijkt me woest aan.

‘Dat heb ik nie gezegd,’ zegIk, ‘daarvoor ken ik um nieGoed genoeg. maar als munManier van lesgeven je nieBevalt, ut is un vrij land,Trainers genoeg.’

‘Klootzak,’ zegt de manEn hij loopt boos weg.

Ik richt mun blik naar deJongensHeb zin om dur op losTe slaan.

Sport terrible

57

Page 59: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik zit met un kennis Aan de bar.Hij woont in utzelfdeDorp als waar ik woon.Hij heeft dezelfdeVoornaam als ik.We zien elkaar geregeldIn de plaatselijke kroegMaar nu zitten we in munStamkroeg in venray.We hebben ut over holismeEn de perfectie van unBoomblad enDat de mens nie meer is danDe muis.Un zinloos maar interessantGesprek.Dan zegt un andere kroegtijger:

‘TWEE ELIANS AAN DE BAR!DAS UN UNICUM!’

Ik kijk de kroegtijger aan.Hij vindt zichzelf vreselijkIntelligent.Hij heeft un euforischeGrijns op zun bakkes.Alsof ie iets heeft verteldWat er toe doet.

Ik zeg:

‘Ut zou un unicum zijnAls er zes elians zatenWaarvan de helft vrouw.’

De kroegtijger glimlacht.Maar nie van harte.

Ik richt me weer tot mun Plaatsgenoot.Ik vertel um over deSchoonheid van unRegendrop.En ook dat

Doet er nie toe.58

Zinloos

Page 60: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ze lopen de kantine in.De ene jongen is unLeerling van macallisDe andere jongen kenIk nie.Ik zit aan de bar en Lees de krant.De jongen die un Leerling van macallisIs zegt:

‘Elian, dit is hokon.’

En hij knikt naar deJongen die ik nie ken.

‘Hokon wil je watVragen.’

Macallis had ut meVerteld.Un uitwisselingsprojektVan school.Un noorse jongen.De nummer acht vanZun land tot en metZestien.

Ik leg mun krant opDe bar.Ik zeg:

‘Ask.’

De jongen uit noorwegenVraagt hoe goed ikVroeger was.

Ik vraag aan de jongenUit noorwegen wat hijMet die vraag bedoelt.

De jongen uit noorwegenVraagt wat ik allemaalGewonnen heb.

Ik vertel de jongen uitNoorwegen wat ik allemaalGewonnen heb.

De jongen uit noorwegenDoet iets met zun mondEn kin en knikt met zunHoofd.Alsof ie wil zeggen:

‘Das knap.’

De jongen uit noorwegenZegt:

‘Cool.’

Dan verlaten de jongenDie un leerling vanMacallis is en de jongenUit noorwegen de kantine.Ze lopen naar de baanWaar macallis les staatTe geven.Macallis had me verteldDat de jongen uitNoorwegen ook meeMag doen.

Ik steek un sigaret opEn inhaleer.Dan loop ik naar utRaam dat uitzicht biedtOp de trainingsbanen.Ik kijk.Ik rook mun sigaret.Inderdaad, de jongenUit noorwegen is unTalent.Dan

Begin ik me teVervelen.

Ik druk mun sigaretUit

Loop terug naar munKrukGa zittenEn sla de krant weerOpen:

Ik heb niks meerMet prestaties.

Groei

59

Page 61: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Dur werd op de deur geklopt.Ik liep naar de deur en dee deDeur open.De dame die mun vrouw zou Worden liep naar binnen.

‘Wat un klerezooi,’ zei de dameDie mun vrouw zou worden.

‘Wat is er gebeurd?’ zei ik.

‘Nee, hier,’ zei de dame dieMun vrouw zou worden, enZe overzag de kamer.

Ik woonde in un hotel.In un suite.De huur was hoog maar Ik werd er behandeld als Un rock star.

Ook ik overzag de kamer.Vuilniszakken vol metLege flessen.Asbakken vol met peuken.De vaat van un week inDe gootsteen.Kleren her en der op deGrond.Un onopgemaakt bed.Un onopgemaakt allesEigenlijk.

‘Maak je nie druk,’ zeiIk, ‘morgen komt deWerkster.’

‘Aha,’ zei de dame dieMun vrouw zou worden,‘De werkster. is ze mooi,Die werkster?’

‘Behoorlijk,’ zei ik.

Ut mens liep tegen de Zestig.

Rimpelig vel.Un kunstgebit.Aardbeienneus.

‘Hoe oud is ze dan?’Zei de dame die munVrouw zou worden.

‘Wie?’ zei ik, ‘dieWerkster?’

‘Ja,’ zei de dame dieMun vrouw zou worden,‘Die werkster.’

‘Twintig,’ zei ik.

‘Zozo,’ zei de dame dieMun vrouw zou worden,‘Twintig.’

Ze ging zitten en stak unSigaret op.Haar jas hield ze aan.Ik stond daar en zei:

‘Waarom doe je je jasNie uit? moet je wegOf zo?’

De dame die mun vrouw Zou worden nam un trek Van haar sigaret en keekMe in de ogen.Toen zei ze:

‘En jij bent zeker hier alsDe werkster komt schoonMaken. dan hoef je zekerNie te werken.’

‘Ja,’ zei ik, ‘dan ben ik hier,Maar hoezo hoef ik dan Zeker nie te werken?’

‘Nou,’ zei de dame die mun

Vrouw zou worden, en zeKeek van me weg en naarHaar sigaret, ‘vorige weekWilde ik gaan stappen enToen moest jij zo nodigWerken.’

Ik ging bij haar aan Tafel zitten.Ook ik stak un sigaretOp.Ik zei:

’Ben je ongesteld of zo.’

‘Wat?’ zei de dame dieMun vrouw zou worden.Ogen die giftig vuurSchoten.

‘Vorige week moest ik Werken ja, en die werksterKomt om elf uur in deOchtend en dan hoef ikNog nie… ach barst, ikGa ut nie eens uitleggenOok.’

‘Nee,’ siste de dame die mun Vrouw zou worden, ‘dat leg jijNie uit nee. je vindt ut zekerWel fijn om hier te zijn alsDe werkster komt schoonMaken.’

Ik keek de dame die mun Vrouw zou worden in deOgen.Ik had geen zin in un Confrontatie.Ik nam un trek van munSigaret.Ik zei:

‘Die werkster, mara, is unOud wijf van bijna zestig

Met rimpelig vel, unKunstgebit en unAardbeienneus. wat wilJe nou?’

De dame die mun vrouw Zou worden stond metUn ruk van dur stoel opEn drukte haar sigaret uit.

‘Un oud wijf van bijnaZestig met rimpelig velUn kunstgebit en unAardbeienneus? en daarnetWas ut nog un mooi jongDing van twintig!’

Ik nam un trek van munSigaret.Ik wreef over mun gezichtEn door mun haren.Ik zei:

‘Dat was un geintje.’

‘HA!’ explodeerde de dameDie mun vouw zou worden,‘UN GEINTJE! NOU MAAKTMENEER IN ENE GEINTJES!’

‘Mara,’ zei ik, ‘echt, ut was unGeintje.’

De dame die mun vrouw zouWorden liep naar me toe enBoog zich over me heen.Haar handen rustten op deStoelleuningen en haar neus Was vlak bij mijn neus.Ze ademde zwaar.Ze siste:

‘Weet je wie ik van de weekSprak? wil je weten wie ikVan de week sprak?’

Ik zei niets.

Ik wilde bij die neus wegEn leunde naar achter.Ik kreeg un pijnscheutIn mun nek.

‘VAN DE WEEK SPRAK IKISOLDE EN ISOLDE ZEIDAT ZE ZWANGER VANJE IS!’

De dame die mun vrouwZou worden liet deStoelleuningen los enKwam overend.Ze stak un nieuweSigaret op terwijl ze meGiftig bleef aankijken.Ik ging weer rechtopZitten.Ik wreef over mun Zere nek.Ik zei:

‘Wie?’

‘ISOLDE!’

‘Who the fuck is…’

‘ACH MAN! GA TOCHLEKKER NEUKEN METJE WERKSTERTJE!’

De dame die mun vrouwZou worden beende naarDe deur en sloeg die hardAchter zich dicht.Ik drukte mun sigaret uit.Ik stond van mun stoel opEn bevoelde mun zere nek.Ik overzag de kamer.Ik vond mun rotzooi unGezelige rotzooi en morgenKwam de werkster.

Ik kende echt waarGeen isolde.

60

Un gezellige rotzooi

Page 62: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De bardame verteltMij ut een en ander.We zijn de enige aanwezigen.Ik zeg zo nu en dan ‘uhu’En ‘oh.’

Dan komt sjef binnen.Sjef is un man vanMidden zeventig.Hij gaat naast me aanDe toog zitten.Hij bestelt un jonge klare.De bardame en sjef beginnenun gesprek.Ik volg ut gesprek terwijl ikMun ogen nie van sjef zunGehoorapparaat kanAfhouden.Ut ding ziet er groot enVersleten uit.Ut gesprek tussen de bardame En sjef gaat over frans.Frans was un man vanMidden zestig die vorig jaarIn deze kroeg overleden is.Un gesprongen aorta.Ut bloed dreef over de vloer.Dan zegt de bardameTegen sjef:

‘Ik wilde ut de vorigeKeer nie vragen, maarHoe is nu met je vrouw?’

Sjef vertelt de bardameHoe ut met zun vrouw is.Dan zeg ik tegen sjef:

‘Wat mankeert je vrouw?’

‘Slokdarmkanker,’ zegtSjef, ‘maar ut zit aan deBinnenkant, das goed Te opereren.’

Sjef drinkt zun glas leeg.Ik drink mun glas leeg.Dan komt er un manBinnen die ik nie ken.Un veertiger, schat ik.De man is un broodmagereMan.Hij zie slecht uit.De bardame en sjef groetenDe man.De man zet un flesjeYogi drink op de bar.

‘Hoe is ut nu?’ zegt deBardame tegen de man.

‘Wel goed,’ zegt de man,Alleen eten gaat nogMoeilijk, vandaar dit.’

De man wijst naar utFlesje yogi drink.Dan draait de man deDop van ut flesje enNeemt un slok.Sjef zegt:

‘Zullen we nog watDrinken?’

‘Nie voor mij,’ zeg ik, ‘ikDenk dat ik maar unsOpstap.’

Ik stap op.

Eenmaal buiten steekIk un sigaret op.

Dan loop ik naar unKroeg waar un watJonger publiek op afkomt.

Stamkroeg

61

Page 63: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De overheid wilde meerLesuren op de scholen.De leerlingen wildenWat anders.De leerlingen warenBoos op de overheidOmdat de overheidMeer lesuren op deScholen wilde.De leerlingen gingenStaken.De leerlingen kochtenEieren.Met de eieren togen De leerlingen naarUt gemeentehuis.Daar scandeerden deLeerlingen leuzen.En de leerlingen gooidenDe eieren tegen ut Gemeentehuis.Want de leerlingenStaakten.Toen was dur politie.De politie maakteProces verbaal op.De politie deeldeBoetes uit.Toen staakten deLeerlingen nie meer.De leerlingen gingenWeg.De politie ging weg.De rust was Wedergekeerd.Er was die dag weerGeleefd.

Sprookje uit venray

62

Page 64: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik weet nog dat v En ik um gingenOphalen.Ut was un kastVan un ding.Hij reikte tot aanMun nek.We betaalden de25 gulden en kregen um metmoeite de auto in.Zes jaar lang wasIe un huisgenoot.Zes jaar lang was Ie un trouweHuisgenoot.Hoe vaak ik welNie zijn deur hebOpengetrokken Om un fles wijnTe pakken.Al die nachten datHij me vergezeldeMet zun gezelligGeronk.Gisteren legde ieUt loodje.Dur klonk unKrakend geluidGevolgd door unKnal.Dat was ut.Hij koelde nieMeer.Nu staat er unNieuwe.Un kleine gnoom.Un lelijke gnoom.Dur is hier ietsVeranderd inHuis.Voor altijd is durHier iets Veranderd inHuis:

Ik mis deOuwe Ronkerd.

de Ouwe ronkerd

63

Page 65: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Twee straaljagers scherenLaag over terwijl ik op ut Punt sta de kantine binnenTe gaan.Ik kijk omhoog en zie hoeDe ene straaljager deAndere inhaalt.Ut geluid dat ze producerenIs oorverdovend.Dan zijn de straaljagers wegEn ik loop de kantine in.Dur zit un man aan de barEn de man klampt me aanEn de man zegt:

‘Sorry, sorry.’

En de man wijst met unVinger naar boven en deMan glimlacht.

Ik heb geen idee waarDe man op doeltEn dus zeg ik:

‘Uuh, ja.’

Ik loop bij de manVandaan want ikMoet hoognodigPiesen.

Eenmaal op ut toitletDenk ik:

“Maar natuurlijk, de manZit ook bij de luchtmacht!De man voelt zich verbondenMet de mannen in de lucht!De man verontschuldigdeZich voor ut kabaal watZun kameraden Produceerden!”

Ik glimlach en haalMun piel uit munBroek.

Ik pies. 64

Sorry sorry

Page 66: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

V en ik zitten opDe bank.We kijken teevee.Ik zap de zendersAf.V zegt:

‘Hou us op metDat gezap.’

We zijn bij munMoeder.Mun moeder woontDaar met mun jongsteZus.Mun middelste zus isDur ook.We gaan eten bij munMoeder.Mun jongste zus zegt:

‘Elian, ik moet je watVragen.’

Ik geef de afstandBediening van deTeevee aan v.Mun jongste zus zitAan de eettafel.Mun middelste zusIn un fauteuil.Mun moeder is evenBij de buren.

‘Anna,’ zeg ik, ‘jijMoet me wat vragen.’

Anna zegt:

‘Op mam haar feestje,Ons willemien had zoGedacht, ze heeft unGedicht geschreven, enDan lezen wij met zun Vieren om en om datGedicht voor.’

Willemien is mun Oudste zus.Mun moeder geeft unFeest omdat ze tachtigWordt.Ik zeg:

‘V, nie om ut een ofAnder, maar nu ben Jij aan ut zappen.’

Mun jongste zus zegt:

‘Elian?’

Ik zeg:

‘Anna, ik ben geenDansende beer.’

V geeft de afstandBediening van deTeevee aan mij.Ik zap de zendersAf.Mun jongste zusZegt:

‘Maar als onsWillemien dat nou Wil?’

Ik zeg:

‘Anna, ik ben geen Dansende beer.’

V kijkt naar buiten.Mun middelste zusKijkt naar ut teeveeScherm.Mun jongste zus zuchtZwaar en kijkt voor zichUit.Dan zegt v:

‘MOET JE KIJKEN! WATUN MOOI BEEST!’

V kijkt naar buiten.Ook ik kijk naarBuiten.Un man met unDeense dog aan unKetting.

Ik denk na overDie ketting.

Familie

65

Page 67: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

‘Draag jij ze?’ zegt v.

We lopen naar De balie.

Ik heb vijf boekenOnder mun arm:

Un biografie overJean michel basquiatDe nieuwste romanVan douglas couplandEn drie boeken die vHeeft uitgekozen.

Als we de balie naderenZie ik de baliemedewerksterPraten met un man met unBril op en de man snikt.

Ik deponeer de boekenOp de balie.

De man haalt met zunLinkerhand de bril van zunNeus en met zun rechterhandWrijft ie zun ogen droog.

‘En ze sportte,’ zegt de manTerwijl ie de bril weer opzet,‘En ze at gezond, en ze dronkNie, en nu dit.’

‘Ut is verschrikkelijk,’ zegt deBaliemedewerkster.

Ik sta un meter van de tweeVandaan maar ik wend munBlik zoveel mogelijk af.Ik peuter wat aan mun vingers.

‘En we hadden ut zo goed Samen,’Zegt de man, ‘zo goed, en dat isNu allemaal voorbij.’

Vanuit mun ooghoek zie ik dat deMan weer snikt.Ik kijk naar v.V kijkt naar de grond.

Dan komt un andere balieMedewerkster onze kant op.Ze heeft de situatie in de gaten.Ze pakt onze boeken en zeDoet wat ze moet doen.

Als we naar de auto lopenZegt v:

‘Wat erg he, die man.’

‘Ja,’ zeg ik, ‘maar ik was blijDat ie mij nie aansprak.’

‘Dat begrijp ik,’ zegt v.

We stappen in de auto.We rijden weg.

Done

66

Page 68: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik kijk naar un dubbel opBaan een terwijl munLeerlingen op deKunstgrasbaan die naastBaan een ligt de door mijOpgedragen oefening doen.De dubbel op baan eenStelt nie veel voor.Vier kerels die meerKabaal maken dan dat zeTennissen.Een van mun leerlingenIs nie in vorm en gooitGeregeld met zunRacket.

Mun leerlingen:

Vier jongens van unJaar of veertien.

Ik geef ze un andereOpdracht en de Racketgooier blijftMaar met zun racketGooien.

Ergens interesseert meDat geen bal.Ik heb geen ethische norm.Laat de atoombom maarKomen.Das mijn ethische norm.

Alweer gooit de racketgooierMet zun racket.Ik moet wat volwassenenNoemen:

Ingrijpen.

Ik grijp in.Ik zeg:

‘Hou dat racket in jeKlauwen en andersRot je maar op.’

‘Ut is toch mijn racket,’Zegt de racketgooier.

Daarin heeft ie gelijk.Ik weet dat ie er voorGewerkt heeft.

Ik zeg:

‘DAT MAG DAN WEL ZOWEZEN! MAAR HIER GELDEN MIJN WETTEN!’

Mijn wetten.Godallemachtig.

De les gaat verder.Dan is de les voorbij.

De racketgooier zegt:

‘Vorige week met deCompetitie in deurneWilde ik ook met munRacket gooien. maarToen heb ik gewachtTot de kantwissel enMun ouwe racket uitMun tas gepakt en daarMee gegooid.’

Fuck ethiek.Ik schaterlach.Dan zeg ik:

‘Zo moet je ut zien.Un tennisracket en unGooiracket.’

En ook hij schaterlacht.

Mun leerlingen verlatenDe baan en ik kijk weerNaar de dubbel op baanEen.

Waarom kijk ik naar dieDubbel op baan een?

Gooiracket

67

Page 69: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

We lopen naar deKantine.Dan zijn we in deKantine.Ik leg mun racketWeg en we gaan Aan de bar zitten.Mun leerling heeftZojuist zun tweedeLes gehad; un Beginner.Mun leerling besteltUn warsteiner.Ik un witte wijn.Mun leerling zegt:

‘ZO! NOU BEN IKZEKER WEL KLAARVOOR WIMBLEDON!’

Mun leerlingGrinnikt.

Mun leerling zegt:

‘OF DENK JE DAT IKNOG MEER LES NODIGHEB?’

Mun leerlingGrinnikt.

Mun leerling zegt:

‘HOEVEEL MOET IK JE BETALEN OM DEUS OPEN TE WINNEN?’

Mun leerlingGrinnikt.

Ik drink van munWitte wijn.Ik kijk mun leerlingAan.

Ik weet nie watIk moet zeggen.Ik zeg iets.

68

Day

Page 70: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ze is veertien.Eens in de week heeftZe priveeles van mij.Un onzeker kind.Nie gespeend van Talent.Maar geen groot Talent.Ze heeft alles overVoor haar sport.Ze denkt nog nie aanUitgaan, aan jongens:

Ze denkt nog datZe echt goed is.

Haar ouders Denken dat ook.Zij betalen mij.Un mens moetLeven.

Ik sla haar ballen aanUit de ton.Dan valt er zomaarIneens un enormeKever vanuit de luchtOp haar helft van deBaan.

‘Oh jezus!’ zegt zij.

‘Was dat nou?’ zeg ik.

Ut kind loopt naar deKever.Ook ik loop naar deKever.We staan beiden Gebogen over deKever.Echt, un enormeKever.De kever ligt opZun rug en deKever is dood.

‘Wat zielig,’ zegtZij.

‘Ja,’ zeg ik,

En met mun racketMik ik de kever vanDe baan.

‘Wat zielig,’ zegt zij.

‘Ik weet ut,’ zeg ik,

en ik loop naar mijnkant van de baan.

Ut is un onzekerKind.

Over un goed jaarZuigt ze vast piemelsAf van jongens die nieDeugen.

Ik sla haar ballenAan uit de ton.

Moment

69

Page 71: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik herinner me dat deOom en tante uitSteenbergen opVisite waren enOp un zeker momentStond ik met munOom buiten enMun oom zei:

‘Je vader was unJaar met je moederGetrouwd en ik namHem mee naar unBepaalde straatEn we gingen unHuis binnen en ikBetaalde en toen We buiten kwamenZei je vader “Dankewel janus.”

Ik was dertig enMun vader wasNet un jaar dood.

Ik wilde helemaalNie weten wat munOom vertelde.

En ergens ook Weer wel.

70

Afterlife

Page 72: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

We liepen naar binnen.Ik legde de bibliotheekBoeken op tafel.V sloot de deur.We gingen zitten.Ut stormde.De wind huilde.Ut was vier uurS’middags en ut keekPikkedonker.Toen zei v:

‘Oh nee, daar gaatOnze boom!’

Ik keek door utRaam naar buiten.De grote wilg inDe achtertuin vielHeel traagjes(Wat raar, dacht ik,Hij valt traagjes)Naar rechts enKwam met un plofNeer op de schuttingenVan de buurman en deAchterburen.

We liepen de Achterdeur uit.

De wilg was bij deWortels afgeknapt.

‘Naar binnen,’ zei ik,‘Kom.’

Eenmaal binnen zeiV:

‘En nu?’

‘Even naar de buurmanEn de achterburen, lijktMe.’

We trokken onzeJassen aan.We liepen de voordeurUit.De wind blies ons zowatVan de straat.Ik pakte v dur hand.V drukte op de bel vanDe buurman.Die dee open.

‘Sjesus,’ zei de buurman,‘Wat un gevaarte, moetJe komen kijken.’

We liepen met de buurmanMee.We liepen zijn achterdeurUit.We keken naar de wilg.We liepen terug deWoonkamer in.V keek sipjes.Ik wist nie wat ik zeggenMoest.

‘Ut komt wel goed,’ zeiDe buurman, ‘zit er maarNie over in.’

Hij liet ons uit.Un nieuwe windvlaag.V pakte mun hand.We liepen naar deAchterburen.V belde aan.Un vrouw dee open.V vertelde wat durGebeurd was.

‘Echt waar?’ zei deVrouw, ‘we hebbenNiets gemerkt.’

De vrouw liet onsBinnen.

De man had liggenSlapen op de bankEn werd langzaamWakker.Un jongen van unJaar of veertien.Achter un computer.

‘Wat is dur gebeurd?’Zei de jongen.

V legde ut uit.

‘Ach,’ zei de man, dieOvereind kwam en Door zun ogen wreef,‘Dat soort dingenGebeuren nu eenmaal.’

De vrouw liet ons uit.Un enorme windvlaag.Ik pakte v dur hand.Eenmaal binnen stondIk voor ut raam.V stond naast me.

‘Onze boom,’ zei v.

‘Ik weet ut,’ zei ik.

‘En hoe moet ut nouMet de tortels,’ zeiV.

‘De tortels?’ zei ik.

‘Die in de boomWoonden,’ zei v.

We keken naar buiten.V pinkte un traan weg.Ik legde un arm om durSchouder en drukte haarTegen me aan.

Onze boom.De tortels.

Godverdomme.

Onze boom

71

Page 73: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

De telefoon gaat.

‘Om elf uur?’ zegt v,wie zou dat nou zijn?’

V neemt op.

‘Macallis,’ zegt ze,‘Voor jou.’

‘Amigo,’ zeg ik.

‘Ja, met mij,’ zegtMacallis.

Ik kan um nauwelijksVerstaan.

‘Waar zit je,’ zeg ik,‘Ik kan je nauwelijksVerstaan.’

‘Wacht,’ zegt macallis,‘Ik loop even naarDe kleedkamer.’

Ik hoor un hoop gebonkWat op muziek lijkt.Ik hoor un heleboel Stemmen.Dan hoor ik even niets.Dan hoor ik macallis.

‘Hallo?’

‘Ja, waar zit je, man?’

‘In de schaapskooi.Op de feestavondVan de venray open.’

‘Ach, natuurlijk,’ zeg ik,‘Is ut leuk?’

‘Ja,’ zegt macallis, ‘Maar luister even.’

‘Is ut druk?’

‘Ach, druk,’ zegt macallis,‘Un man of honderdvijftig.’

‘Zo,’ zeg ik, ‘das druk.’

‘Maar luister even.’

‘Wie is dur allemaal vanDe club?’ zeg ik.

‘Elian,’ zegt macallis.‘Luister nou.’

‘Okee,’ zeg ik.

‘Vanmiddag werd iemandBij rodhe onwel en hij isVan de baan gestapt enNaar huis gegaan en daarIs hij in elkaar gezakt en Overleden.’

‘He?’ zeg ik, ‘wie dan?’

‘Iemand van tcv,’ zegtMacallis, ‘sjaak van antum,Misschien ken je um wel. Hij heeft jarenlang in oirloGevoetbald en…’

‘Ik ken um,’ zeg ik.

‘Veertig jaar’ zegt macallis,‘Vier kinderen.’

‘En ut feest gaat gewoonDoor?’ zeg ik.

‘Ja,’ zegt macallis, ‘maar deFinales morgen nie. daarvoorBel ik je eigenlijk. anders zouJe voor niks komen.’

‘Nou, bedankt,’ zeg ik.

Ik geef de telefoon aan v.

‘Wat was dat?’ zegt v.

‘Dur is vanmiddag iemandOnwel geworden bij ons opDe baan en hij is naar huisGegaan en daar in elkaarGezakt en overleden.’

‘Mijn god,’ zegt v.

‘Veertig jaar,’ zeg ik, ‘vierKinderen.’

‘Mijn god,’ zegt v, ‘enNu?’

‘Weet ik veel,’ zeg ik, ‘deFinales morgen zijnAfgelast.’

‘Ja, begrijpelijk,’ zegt v.

‘Kut,’ zeg ik, ‘en ik had meDur zo op verheugd omDaar un biertje te gaanDrinken.’

‘Dan ga je toch naar deKroeg,’ zegt v.

‘Ja, hier zeker,’ zeg ik.

‘Nee,’ zegt v, ‘naar jeStamkroeg. ik breng jeWel.’

‘Echt waar?’ zeg ik.

‘Tuurlijk,’ zegt v, ‘enDan neem je lekker unTaxi terug.’

‘Wat ben je toch unSchat,’ zeg ik.

Ik kom omhoog uitMun fauteuilEn geef haar un kus.Dan ga ik weerZitten.We kijken teevee.

72

Gewoon door

Page 74: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Mun boodschappen zijnOnder de snelbinderGepropt en ik rits munJaszak open om munFietssleutel te pakken.Rechts van de draaideurVan de supermarkt leuntUn jongen van un jaarOf twaalf tegen de muurEn hij eet chips uit unGrote croky zak.Un vrouw die met un Meisje van un jaar of vierVia de draaideur deSupermarkt verlaat schoptUt meisje hard tegen haarRechterkuit en zegt:

‘KUN JIJ JE GODVERDOMMEDAN NOOIT GEDRAGEN? DALIJK GA JE METEEN NAAR JE KAMER! EN BLIJF DAAR MAAR ZITTEN! EN SINTERKLAAS? DIE BEL IK OP! DAT IE NIE HOEFT TE KOMEN! LEER MAAR US TE LUISTEREN!’

Ut meisje van un jaar ofVier begint te huilen.De vrouw pakt ut meisjehardhandig bij de arm enZegt:

‘LEER JIJ MAAR UNS UNKEER LUISTEREN!’

Ik kijk naar de jongen vanUn jaar of twaalf die tegenDe muur van de supermarktLeunt en chips eet uit unGrote croky zak.

De jongen eet op zunGemakkie verder.

Dan pak ik munFietssleutel enIk steek um inUt slot.

Ut is 4 december

2007.

Ut telefoonnummer van sinterklaas

73

Page 75: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Broeierig, zweterigZomerweer.Maar ik heb unGeweldige fietstochtAchter de rug.Ik zag un buizerd unHermelijn grijpenEn de buizerd trokMet een haal van zunSnavel de keel van deHermelijn aan flarden.

Soms is de natuurGenadig.

Ik stal mun fietsEn loop ut terras op.Ik zag de bui al hangen.Letterlijk.De banen zijn veranderdIn un zwembad.Dan hoor ik geluidenVanuit de ballonhal.Dat verbaast me.Ik loop richting kantine.Daar zit un dame van mijnLeeftijd met un meisje vanUn jaar of zes.De dame leest un magazine.Ut meisje kijkt wezenloosVoor zich uit.Als ik vlak bij hen benLuister ik nog us.Ja, dur wordt getennistIn de hal.Ik zeg tegen de dame:

‘Is macallis in de hal Bezig?’

‘Ja,’ zegt de dameEn ze verdiept zich weerIn haar magazine.Ut meisje kijkt naar deTattoo’s op mun onderArmen.Dan komt macallis de

Hal uit.Achter hem volgen kinderenVan un jaar of acht.Een van de kinderenLoopt naar de dame dieUt magazine aan ut Lezen is.Ut kind zegt:

‘Mama, ut is zo heet!’

‘Ik weet ut, schat,’ zegtDe dame, en ze leest verderIn dur magazine.Ut meisje wat langs haarZit kijkt weer wezenloosVoor zich uit.Macallis zegt tegen mij:

‘Heet daarbinnen!’

Als de kinderen waterHebben gedronkenGaat macallis weerMet de meute de halIn.Ik ga bij de dame dieUt magazine aan utLezen is aan tafelZitten.Ik zeg:

‘Ga je nie naar jeDochter kijken?’

‘Veels te heet,’ zegtDe dame, zonderVan haar magazineOp te kijken.

Die buizerd trokEcht waar metEen haal van zunSnavel de keelVan de hermelijnAan flarden.

74

Genade

Page 76: SLOF SLOF - Elian de Montcorbier SLOF.pdf · Vriend noemen ramde Hem nog us diep en Zei: ‘Kappen? echt nie! ...

Ik kende um vanPlaatjes en vanWat mun moederEr over verteldHad.We hadden nogGeen teevee.Ik was vier jaar.

Sint nicolaas kwamDe klas binnen enIk zag ut direkt.De baard was nieEcht.Die baard was nieVan mensenhaar.Dat zag je gewoon.En de donkereHuidskleur van dePieten was ook nieEcht.Ook dat zag je Gewoon.Ik begon me Ongemakkelijk teVoelen.De andere kinderenZaten vol fascinatieTe kijken.Ik dacht:

Deze kinderen wetenIets wat ik nie weet.

Dat vond ik erg.Ik wilde wetenWat de andereKinderen wisten.

Toen zag ik unStukje wit in deNek van een vanDe pieten.Ik kon nie metZekerheid zeggenOf dat stukje wit

Wel echt was.

Ik begon me steedsOngemakkelijker teVoelen.

Toen:

Gooiden de pietenPepernoten de klasIn.

Ik dacht:

Dit begrijp ik nie.Als ze pepernotenWillen geven danKunnen ze die tochGewoon geven?

De hele klas sprongVan de stoelWierp zich op de vloerEn verzamelde pepernoten.Ik bleef zitten waar ik zat.Ik hield nie van pepernoten.

Een van de pieten kwamNaar me toeBoog voorover en zei:

‘WAAROM BLIJF JIJOP JE STOEL ZITTEN?’

‘Ik hou nie van pepernoten,’Zei ik.

De piet sloeg met zun roeDrie keer op mun tafeltjeEn liep weg.Ik wist waar die roe voorDiendeMaar ik begreep nieWaarom de piet er drie keerMee op mun tafeltje sloeg.

Toen waren alle pepernotenGeraapt en de kinderen atenDe pepernoten.Ik vroeg me af waarom ikVoor ut eten altijd munHanden moest wassen.

Toen begon sint nicolaasTe praten.Hij zat in un stoel en hijHad un groot boekOpengeslagen.

‘ELIAN,’ bulderde ie,‘KOM US EVEN BIJDE SINT OP SCHOOT!’

Ik schrok me kapot.

Ut klonk nie als unUitnodiging.

Toch stond ik vanMun stoeltje op enSlofte naar de sint.

Ik dacht aan de plaatjesEn aan wat mun moederEr over verteld had.

Ik klom bij de Sint op schoot.

Ik was vierJaar.

Sint nicolaas

75