SK 3HV CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS -...

4

Click here to load reader

Transcript of SK 3HV CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS -...

Page 1: SK 3HV CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS - alleopgaven.nlalleopgaven.nl/uploads/fecb2ed1dd15dc160b283de136c515e2.pdf · Proeftoets Haags Studiepunt SK – 3HV – CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS

Proeftoets Haags Studiepunt

SK – 3HV – CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS

1a. Kun je een suspensie door filtratie scheiden? b. Kun je suikerwater door filtratie scheiden? c. Welk soort mengsel kun je door filtratie scheiden? d. Wat is het principe van scheiding door middel van filtratie? (Ofwel: op welke eigenschappen van de stoffen berust deze methode?) 2a. wat gebeurt er bij het centrifugeren van bloed? b. wat is het principe van scheiding door middel van centrifugeren? 3. Je gaat grondwater filtreren. a. waaruit bestaat het residu? b. Waaruit bestaat het filtraat? 4. Geef stap voor stap aan hoe je een mengsel van zout en meel kunt scheiden. Gebruik hierbij verplicht de termen residu en filtraat. 5. Geef stap voor stap aan hoe je een mengsel van krijt, suiker en jood kunt scheiden. Hint: je hebt alcohol nodig! 6. Wat betekent extractie letterlijk? 7a. Leg uit hoe je een mengsel van zand en zout door middel van extractie kunt scheiden. b. waaruit bestaat het extractiemiddel? c. waaruit bestaat het extract? 8. Zout zit in de bodem. Warm water wordt via de pijpleidingen naar de zoutlagen geleid. Het zout opgelost in water wordt omhoog gepompt. De zoutoplossing wordt gezuiverd van vuil en zand. Deze zoutwinning berust ook op extractie. a. waarom wordt warm water gebruikt? b. Waaruit bestaat het extractiemiddel? c. Waaruit bestaat het extract? d. Geef aan in stappen hoe je het zout overhoudt. 9. Noem een oplosmiddel voor vetvlekken. 10. Suiker wordt gewonnen uit suikerbieten. a. geef stap voor stap aan, wat je moet doen om alle suiker uit de bieten te halen. b. Noem 3 scheidingsmethoden die hierbij gebruikt worden.

Page 2: SK 3HV CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS - alleopgaven.nlalleopgaven.nl/uploads/fecb2ed1dd15dc160b283de136c515e2.pdf · Proeftoets Haags Studiepunt SK – 3HV – CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS

Proeftoets Haags Studiepunt

11. Vul het volgende schema in:

12a. Wat is destillatie? b. Voor welk soort mengsels is destillatie een geschikte scheidingsmethode? 13a. 12,5 v% van 750 ml (fles wijn) is alcohol. Hoeveel mL alcohol is dit? b. 12,5 v% van 100 ml is hoeveel mL alcohol? 14. Er wordt 100ml rode wijn gedestilleerd. Het volume van het destillaat is 40 ml. Wat is het volumepercentage alcohol in het destillaat? 15a. Wat is adsorptie? b. Noem een adsorptiemiddel voor kleurstoffen en geurstoffen. c. Waarom wordt het adsorptiemiddel zo veel mogelijk verpoederd? d. Wat is het verschil tussen adsorptie en absorptie? 16. Geef aan adsorptie of absorptie: a. keukenpapier neemt vlekken op b. olieverf wordt opgenomen door schilderslinnen c. spons neemt water op d. wc papier dat zijn werk doet e. norit werkt tegen diarree f. potlood dat schrijft op papier g. viltstift die schrijft op papier h. regenwater dat trekt in de grond i. zout neemt rode wijn vlekken weg j. krijtpoeder neemt gemorste inkt op. 17. In geurvreters voor schoenen zit Norit (=koolstofpoeder) Leg uit dat dit helpt tegen stank. 18a. Wat betekent chromatografie letterlijk? b. Wat is een chromatogram? c. Wat is een loopvloeistof? d. Waarom moet je de chromatografieprof persé doen met viltstiften die in water oplosbaar zijn. 19a. Bij chromatografie neemt het papier water op. Is dit absorptie of adsorptie? b. Bij chromatografie neemt het papier de kleurstof op. Is dit absorptie of adsorptie?

Page 3: SK 3HV CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS - alleopgaven.nlalleopgaven.nl/uploads/fecb2ed1dd15dc160b283de136c515e2.pdf · Proeftoets Haags Studiepunt SK – 3HV – CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS

Proeftoets Haags Studiepunt

SK – 3HV – CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS – ANTWOORDEN

1a. ja b. nee c. suspensie d. verschil in deeltjesgrootte. 2a. de vaste stofdeeltjes in het bloed zakken naar beneden. b. verschil in dichtheid. 3a. zand, vuil, slib. b. helder water 4. - water toevoegen en schudden - filtreren, residu=meel, filtraat is zout+water - filtraat indampen, residu is zout 5. – water toevoegen en schudden - filtreren; residu is krijt + jood, filtraat is suikerwater - suikerwater indampen: suiker - het residu van de filtratie mengen met alcohol en schudden - opnieuw filtreren; residu is krijt; filtraat is jood + alcohol - filtraat indampen; jood 6. uithalen (uittrekken) 7a. zand lost niet op in het water en het zout wel, zodat na filtratie het zand als residu achterblijft. b. (kokend of warm) water c. zout + water 8a. kan meer en sneller zout oplossen b. water c. zout + water d. water erbij (extractie), daarna filtreren (residu= zand en vuil) filtraat is zoutwater, filtraat indampen= zout 9. wasbenzine 10a. - suikerbieten fijnmalen - water toevoegen (extractie), filtreren; residu is rotzooi vezels etc., filtraat is suikerwater - filtraat indampen = suiker b. extractie, filtreren en indampen.

11.

Page 4: SK 3HV CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS - alleopgaven.nlalleopgaven.nl/uploads/fecb2ed1dd15dc160b283de136c515e2.pdf · Proeftoets Haags Studiepunt SK – 3HV – CHEMIE OVERAL: H3 MENGSELS

Proeftoets Haags Studiepunt

12a. een scheidingsmethode waarbij je een mengsel van 2 of meer vloeistoffen kunt scheiden. b. mengsels van 2 of meer vloeistoffen of mengsels met daarin opgeloste stoffen. 13a. (12,5/100) * 750 mL = 93,75 mL alcohol b. (12,5/100) * 100 mL = 12,5 mL alcohol 14. van de 40 mL is dus 12,5 mL alcohol en de rest water= 27,5 mL water. Het volumepercentage alcohol is dus (12,5/40 ) * 100% = 31,25 v% alcohol. 15a. aanhechting aan het oppervlak van een stof. b. norit c. dan kan er meer aanhechten aan een groter oppervlak. d. adsorptie hecht aan oppervlak, absorptie dan waordt de stof opgenomen zonder te hechten. 16. adsorptie: b, d, e, f, g, i. absorptie: a, c, h, i, j. 17. de geurstoffen worden opgenomen door het norit. 18a. kleurschrijven b. een “tekening” waarin de kleuren gescheiden zijn., c. een vloeistof dat door het papier omhoog gezogen wordt. d. anders kunnen de kleurstoffen niet oplossen en is er geen scheiding. 19a. absorptie b. adsorptie.