SG Bestuursverslag Jaarrekening 2017 - Stadgenoot...Verhuur 2017 2016 2015 2014 2013 Mutatiegraad in...
Transcript of SG Bestuursverslag Jaarrekening 2017 - Stadgenoot...Verhuur 2017 2016 2015 2014 2013 Mutatiegraad in...
2017
Bestuursverslag en Jaarrekening
Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
2 3Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Inhoudsopgave
Bestuursverslag
Kengetallen 2017 4
Verklaring van het bestuur 6
Beschouwing van de raad van commissarissen 10
1 Het jaar in het kort 12
1.1 Betaalbaar en passend 12
1.2 Beschikbaar 13
1.3 Kwaliteit woning en woonomgeving 14
2 Resultaten 2017 16
2.1 Financiële resultaten 16
2.2 Investeren - Desinvesteren 18
2.3 Ontwikkelingen leningenportefeuille 19
2.4 Marktwaarde versus Bedrijfswaarde 21
2.5 Toezichthouder en waarborgfonds 21
2.6 Toekomstige ontwikkelingen 22
3 Stadgenoot in bedrijf 26
3.1 De organisatie 26
3.2 Juridische structuur 28
3.3 Gedragscodes 28
3.4 Risicomanagement 30
3.5 Klachtencommissie 38
4 Stadgenoot in verbinding 40
4.1 Relatie met de omgeving 40
4.2 Huurgenoot 40
4.3 De Maatschappijraad 41
4.4 Overleg met de gemeente 42
4.5 Onderzoek en ontwikkeling 42
5 Verslag raad van commissarissen 44
Bijlage
Verbonden ondernemingen 52
Jaarrekening 60
4 5Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Kengetallen 2017
Bezit 2017, exclusief dochterondernemingen 2017 2016 2015 2014 2013
Sociale huurwoningen 28.999 29.277 29.735 29.916 30.480
Vrijesectorhuurwoningen 1.382 1.384 1.517 1.485 1.371
Bedrijfsruimten 1.789 1.838 1.841 1.901 1.920
Parkeerplaatsen 2.857 3.015 3.109 3.170 3.113
Totaal 35.027 35.514 36.202 36.472 36.884
bedrijfs- parkeer-Toename huureenheden in 2017 woning ruimte plaats Totaal Nieuwbouw 96 0 0 96
Aankopen 0 0 0 0
Her(project)ontwikkeling 171 0 0 171
Functiewijziging 3 0 0 3
Herverdeling (splitsing) 0 0 0 0
Administratieve correcties 0 0 9 9
Van ondehanden naar in exploitatie 0 0 0 0
Niet verkochte nieuwbouweenheid 0 0 25 25
Totaal 270 0 34 304
bedrijfs- parkeer-Afname huureenheden in 2017 woning ruimte plaats TotaalVerkoop aan zittende huurder 18 2 15 35
Verkoop aan overige particulieren 111 0 102 213
Verkoop aan marktpartijen 9 34 61 104
Verkoop aan toegelaten instelling 0 0 0 0
Verkoop aan eigen verbindingen 36 0 3 39
Sloop 235 3 7 245
Functiewijziging 0 3 0 3
Her(project)ontwikkeling 140 4 0 144
Herverdeling (samenvoegen) 0 0 0 0
Naar voorraad onverkocht 0 0 0 0
Interne overdracht 1 -1 0 0
Administratieve correcties 0 4 4 8
Totaal 550 49 192 791
Per saldo -280 -49 -158 -487
Overige kengetallen 2017(1)
Verhuur 2017 2016 2015 2014 2013
Mutatiegraad in % (nieuwe verhuringen) 4,7 5,6 5,9 4,8 5,5
Aantal mutaties (woningen) 1.700 1.762 2.033 1.718 1.928
Aantal woningruilen 16 18 39 18 39
Aantal ontruimingen (2) 20 62 64 71 84
Gemiddelde huurprijs sociale huur in € 513 506 494 480 454
Huurachterstand zittende bewoners in % 0,76 0,71 0,85 0,95 1,12
Organisatie 2017 2016 (3) 2015 2014 2013
Aantal medewerkers 325 337 357 368 398
Fte 300,9 311,3 332 340,1 367,4
Ziekteverzuim in % 5,7 4,9 4,7 3,8 5,5
Financiële kengetallen 2017 2016 (4) 2015 2014 2013
Solvabiliteit in % 70,4 67,0 57,5 52,1 50,3
Jaarresultaat x 1 miljoen 484,5 869,3 336 128,5 19,2
Eigen vermogen x 1 miljoen 3.744 3.260 2.416 2.080 1.960
DSCR 1,2 1,2 1,1 0,9 1,1
ICR 1,7 1,7 1,6 1,0 1,2
LTV (obv bedrijfswaarde) in % 79 82 78 82 82
Dekkingsratio in % 27 30 37 38 39
1 Betreft huurwoningen in eigendom.2 Dit is vanwege huurschuld, onrechtmatige bewoning, overlast of een combinatie hiervan.3 Vanaf 2016 ex dochter Stadsgoed (1012Inc).4 Solvabiliteit, resultaat en eigen vermogen 2016 aangepast agv stelselwijziging.
6 7Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Dubbele omslagDe voorspelling bij het jaarplan is uitgekomen: 2017 is
een mooi jaar geworden. Het is ook het jaar gewor-
den van de dubbele omslag. In voorgaande jaren lag
de focus op de financiën en vervolgens beredeneer-
den we van daaruit wat we volkshuisvestelijk kon-
den doen. In 2017 konden we eerst kijken naar wat
we volkshuisvestelijk wilden en belangrijk vonden.
Vervolgens toetsten we de uitkomst aan de financi-
ele mogelijkheden. Stadgenoot kan met de haar ter
beschikking staande middelen steeds beter maximaal
volkshuisvestelijk presteren omdat de financiële basis
op orde is, maar dit wel tegen een achtergrond van
de steeds groeiende noden in de stad.
In de organisatie zag je in het verlengde daarvan het
budgetdenken meer en meer omslaan naar klantden-
ken. De tweede omslag.
Laagste huurverhoging ooitHet maken van volkshuisvestelijk keuzes blijft deson-
danks balanceren. We vinden dat we er niet alleen
zijn voor de zittende huurders maar ook voor wo-
ningzoekenden. Betaalbaarheid en beschikbaarheid
gaan hand in hand. De huurverhoging hebben we in
2017 bewust weten te beperken tot gemiddeld 0,8%,
het laagste ooit. Waarbij we vooral de mensen met
een huur vlak onder de € 710 hebben ontzien door
die groep geen huurverhoging te geven. Dit was een
mooi resultaat uit constructief overleg met onze
bewonerskoepel, Huurgenoot.
Sluitend huishoudboekjeHet huishoudboekje van Stadgenoot wordt bepaald door
alle uitgaven af te trekken van de inkomsten uit huur en
verkoop. Onder aan de streep was er € 40 miljoen over.
€ 23 miljoen daarvan hebben we gebruikt om leningen af
te lossen conform afspraken met het WSW. De resterende
€ 17 miljoen is tijdelijk op onze rekening blijven staan en
was nodig voor de investeringen in het project Kruislaan
dat net over de jaargrens is geschoven. Dit is een bijzon-
der project waar voor de komende 10 jaar 250 container-
woningen worden geplaatst voor de gecombineerde
huisvesting van statushouders en jongeren (50/50).
Beschikbaarheid in de knelBeschikbaarheid wordt in een stad als Amsterdam een
steeds nijpender probleem. Het wordt nu officieel een
overspannen markt genoemd. De prijzen van koopwo-
ningen zijn in 2017 gemiddeld met ruim 9% gestegen,
in Amsterdam met 14%. Het woningaanbod daalt ver-
der. Heb je landelijk nog de keus uit 4 koopwoningen,
in Amsterdam is dat minder dan 2. De wachttijden
voor een huurwoning zijn opgelopen naar gemid-
deld 14 jaar. Het grootste knelpunt is een combinatie
van de blijvende trek naar de stad en het tekort aan
nieuwbouwwoningen.
Krimp in aantal woningenOok in het bezit van Stadgenoot is in 2017 de beschik-
baarheid afgenomen door een krimp in de sociale
huurwoningen. Ten opzichte van vorige jaar hebben
we 278 sociale huurwoningen minder. Er zijn veel
projecten gestart waarvan we hadden gehoopt dat ze
dit jaar al (extra) nieuwe woningen zouden opleveren.
Dat is niet gelukt. Hiervoor zijn een aantal oorza-
ken te noemen zoals vertraging door gemeentelijke
procedures en langer durende inspraakprocedures.
We hebben de krimp enigszins kunnen temperen door
bewust minder woningen te verkopen dan we hadden
begroot (129 in plaats van 205). Het temporiseren in
de verkoop konden we ons veroorloven omdat de ver-
koopprijzen 8% hoger uitvielen én we drie keer zoveel
bedrijfsmatig onroerend goed en parkeerplaatsen
hebben verkocht dan begroot.
Gelukkig zijn de vooruitzichten voor 2018 goed. We
halen de opgelopen achterstand op termijn ruim-
schoots in. Uitstel betekent in dit geval geen afstel. In
2018 worden 619 sociale huurwoningen opgeleverd,
worden 19 woningen aangekocht en gaan er 411
sociale huurwoningen af door sloop, verkoop en libe-
ralisatie. Per saldo betekent dit een toevoeging van
227 sociale huurwoningen. De ervaring leert dat het
lastig is om opleveringen van woningen heel strak per
jaar te plannen. Kijk maar naar het project Kruislaan.
Een verschuiving van een groot project van december
naar januari kan al snel grote schommelingen laten
Verklaring van het bestuur
zien. We kijken daarom vooral naar het meerjarige
perspectief. Over een periode van 10 jaar zien we een
toename van 1.195 sociale huurwoningen.
En die toename is hard nodig. Uit recente cijfers van
Wonen in Amsterdam 2017 (WIA) blijkt dat het totale
aandeel aan sociale huurwoningen in het bezit van
corporaties daalt naar 168.700. Dat is 39,4% van de
totale woningvoorraad. In de samenwerkingsafspra-
ken hebben we als corporaties gezamenlijk met de
gemeente een ondergrens van 162.000 betaalbare
huurwoningen afgesproken. Die grens komt sneller
in zicht dan verwacht.
Regionaal verschillende aanpakOok het regeerakkoord dat in 2017 is gesloten legt,
als het om wonen gaat, de prioriteit bij het bouwen
van nieuwe koop- en huurwoningen. In dit akkoord
zien we voorzichtig ruimte komen voor meer regio-
nale differentiatie. Er wordt gesproken van “regionaal
en lokaal maatwerk”. Dit wordt onderkend door de
Autoriteit woningcorporaties in haar sectorbeeld over
2017: “In de Metropoolregio Amsterdam leidende
hoge WOZ-waardes er toe dat de gemiddeld te beta-
len verhuurderheffing erg hoog is. Dat is nadelig voor
de financiële ruimte in deze regio en daarmee ook
voor de investeringsruimte.”
Wij hopen dat hiermee ook de beweging is ingezet
om echt iets te gaan doen aan de koppeling van de
verhuurderheffing aan de WOZ-waarden. Door deze
koppeling is de heffing een straf op schaarste gewor-
den. Stadgenoot en de andere Amsterdamse corpora-
ties worden hierdoor onevenredig zwaar aangeslagen
en gaan zich gezamenlijk hard maken om dat te ver-
anderen. In totaal hebben de Amsterdamse corpora-
ties in 2017 om en nabij de € 180 miljoen betaald. De
rekening voor Stadgenoot bedroeg ruim € 29 miljoen.
Miljoenen die we inderdaad graag anders hadden wil-
len inzetten. Voor extra sociale huurwoningen of voor
meer duurzaamheid.
Gerichte inzet op duurzaamheidWant ook dit laatste vinden wij belangrijk én is een
speerpunt dat de overheid uitdraagt: het verduurza-
men van de bestaande woningvoorraad. De korting
die ze daar voor op de verhuurdersheffing geven, is bij
lange na niet genoeg. Een beoogde korting van € 100
miljoen voor de ongeveer 2,4 miljoen huurwoningen
in het bezit van corporaties: dat is zo’n € 41 per wo-
ning. Daar kom je niet ver mee. Je kunt er een tiende
zonnepaneel per woning mee bekostigen.
Afgezien van de kosten is het probleem bij investeren
in duurzaamheid dat de oplossingen die we vandaag
bedenken, morgen al weer verouderd zijn. Hoe duur-
zaam zijn investeringen in duurzaamheid? Dat houdt
niet in dat we niets gaan doen, integendeel. Het
vraagt wel om een gedegen visie. Stadgenoot vindt
dat het doel voor de langere termijn is om bij te dra-
gen aan de door de overheid beoogde CO2-reductie.
Het komend jaar willen we de strategie die daarbij
hoort verder uitwerken: waar zetten we op in en wat
levert daadwerkelijk het meeste op aan CO2-reductie.
Voor de korte termijn kiezen we voor een strategie
van “no regret”. Daarmee bedoelen we dat we nu al
die maatregelen nemen die in ieder geval bijdragen
aan verduurzaming zoals o.a. isoleren. Voor 2018
investeren we € 5 miljoen extra om vervolgstappen
te zetten. Dat is dus bovenop hetgeen we allemaal al
doen (labelstappen, groene daken, zonnepanelen etc.).
Drie pijlersDe omslag die we in de organisatie hebben weten te
bewerkstelligen kwam niet zo maar uit de lucht val-
len. Al jaren zetten we er op in dat wij het belangrijk
vinden dat de medewerkers onze klant kennen en van-
uit hun eigen verantwoordelijkheid doen wat nodig
is. Wat startte bij het ondernemingsplan, vervolgens
verder voet aan de grond kreeg bij de uitwerking van
het verhuisproces en in bedrijfsbrede workshops over
klanttevredenheid, kwam in 2017 bij elkaar in onze
drie pijlers: werken vanuit de bedoeling, de klant
centraal en de medewerker centraal.
8 9Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Het vertrekpunt is de leefwereld van onze huurders
en de ‘systeemwereld’, met haar regels, procedures
en beleid, is daar ondersteunend aan. Alle mede-
werkers begrijpen onze regels en handelen volgens
de bedoeling achter de regels met aandacht voor de
menselijke maat.
Een mooi voorbeeld kwam van het team bijzondere
verhuizingen. Zij kregen een bos bloemen van een
statushouder omdat ze net dat stapje extra hadden
gezet en medewerking van de gemeente wisten te
krijgen om er voor te zorgen dat twee broers, waar-
van de één mantelzorger was voor de ander, een
woning bij elkaar in de buurt kregen.
Een ander voorbeeld, waarbij het mes ook nog eens
aan twee kanten snijdt, zijn de resultaten van de
afdeling huurincasso. Door proactief beleid waarbij
veel maatwerk wordt geleverd en de procedures niet
leidend zijn maar gelden als richtlijn, zijn de ontrui-
mingen wegens huurschuld verder afgenomen (van
47 in 2016 naar 20 in 2017) en is de huurachterstand
erg laag uitgekomen. Dat is in het belang van de
huurder, maar ook in dat van Stadgenoot.
Juiste balansHet begint in alle gevallen bij het klantdenken maar
uiteindelijk gaat het er om de juiste balans aan te
brengen in het totale pakket aan volkshuisvestelijke
keuzes die we maken. In 2017 zijn we daar goed in
geslaagd.
Amsterdam, 24 maart 2018
Marien de Langen
10 11Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
is soepel verlopen, wat te danken is aan met name
de werkorganisatie en de goede samenwerking met
Huurgenoot. Een compliment is hier op zijn plaats.
GovernanceTen aanzien van het bestuur en toezicht heeft de RvC
de afgelopen jaren enkele wijzigingen doorgevoerd.
De raad heeft in 2016 gekozen voor een eenhoofdig
bestuur ondersteund door een sterk directieteam en
heeft in 2017 de omvang van de raad teruggebracht
van zes naar vijf leden. Door de hierboven geschetste
omslag is er in de raad meer ruimte ontstaan voor de
strategische discussie met de bestuurder. Dit ziet de
raad als grote toegevoegde waarde in de relatie tus-
sen bestuur en RvC.
Eind 2017 heeft de Autoriteit woningcorporaties (Aw)
een governance inspectie bij Stadgenoot uitgevoerd.
Deze inspectie vond plaats in het kader van continu
toezicht door de Aw. Uit de inspectie is naar voren ge-
komen dat de governance zoals die door bestuur en RvC
bij Stadgenoot is ingericht en door hen wordt ingevuld,
ook voldoet aan de criteria van de externe toezichthou-
der. De raad ziet in het beeld van de Aw een bevestiging
dat bestuur en toezicht bij Stadgenoot functioneert op
een wijze die de maatschappij van ons verlangt.
RisicoMet de financiën, organisatie en de governance op
orde, ziet de RvC de politieke omgeving als voor-
naamste risico voor het realiseren van de ambitie van
Stadgenoot. De verhuurdersheffing doet niet alleen
de huren stijgen, maar beperkt voor een groot deel
de investeringscapaciteit van Stadgenoot. Met het
verder afromen van de huuropbrengst van de cor-
poratie door de verhuurdersheffing kan Stadgenoot
haar ambities op het gebied van woningproductie en
duurzaamheid niet waarmaken.
De verhuurdersheffing is gekoppeld aan de WOZ-waarde,
zowel in groei- als in krimpregio’s. Als regionale ver-
schillen erkent zouden worden en er meer middelen be-
schikbaar zijn voor regio’s waar een veel grotere vraag
ligt, is dat wel mogelijk. De raad pleit ervoor, evenals
in 2016, dat de overheid de regionale verschillen gaat
erkennen en met passend beleid voor de specifieke
problemen aldaar komt. De RvC steunt de bestuurder
in zijn verschillende rollen zich hiervoor in te zetten.
InnovatiefDe raad moedigt de bestuurder aan om voorop te
lopen daar waar het gaat om innovaties om de vast-
gelopen woningmarkt in Amsterdam vlot te trekken.
Het in 2014 geïntroduceerde en inmiddels in heel
Nederland gangbare vijfjaarcontract is daar een mooi
voorbeeld van, maar ook de initiatieven om te komen
tot een wooncontract, een flexibel huurcontract dat
huurders van een sociale huurwoning een passende
woning in fysieke en financiële zin garandeert. De
raad is zich daarbij er goed van bewust dat het initia-
tief nemen ook de verplichting met zich meebrengt je
in te spannen om het tot een goed einde te brengen.
Tot slotDe RvC bedankt het bestuur, de directie, de medewer-
kers en de ondernemingsraad voor hun grote inzet en
betrokkenheid. Het bestuur van Huurgenoot en de
maatschappijraad van Stadgenoot bedanken wij voor
de constructieve en prettige wijze van samenwerking.
In het verslag van de Raad van Commissarissen in
hoofdstuk 5 doet de raad uitvoerig verslag van zijn
werkzaamheden in 2017.
Amsterdam, 24 april 2018
De raad van commissarissen van Stadgenoot,
Ingrid Hissink, voorzitter
Willem van Leeuwen, vicevoorzitter
Amma Grapperhaus
Gerrit Vreugdenhil
De raad van commissarissen (RvC) kijkt met tevre-
denheid terug op het jaar 2017. De financiële ruimte
van Stadgenoot is volkshuisvestelijk optimaal benut.
Naast de financiën is de organisatie op orde. De
implementatie van de woningwet is goed verlopen
en de governance functioneert goed. Met nieuw elan
is hard gewerkt aan de maatschappelijke doelstelling
van Stadgenoot.
OmslagDe RvC onderschrijft wat de bestuurder stelt in zijn
verklaring dat in 2017 het omslagpunt is bereikt
waardoor de focus van Stadgenoot voornamelijk
gericht kon zijn op het volkshuisvestelijke presteren
in plaats van de financiële beheersing van de organi-
satie. De afgelopen jaren is scherp gestuurd en zijn
de maatschappelijke opgave en financiële positie in
2017 in balans gekomen. Het is nu voldoende dat de
raad toeziet op de financiële randvoorwaarden. Dit
heeft voor ruimte in de RvC gezorgd die is aangewend
om met de bestuurder intensief van gedachten te
wisselen over investeringen in nieuwbouw en duur-
zaamheid. Binnen deze strategische discussie kiezen
de raad en de bestuurder –ieder vanuit de eigen
verantwoordelijkheid- voor meer nieuwbouw boven
duurzaamheid en aan CO2-reductie boven labelstap-
pen maken. De raad weet zich hierin gesteund door
het bestuur van Huurgenoot, dat meermaals in het
overleg met de huurderscommissarissen de prioriteit
bij nieuwbouw heeft gelegd. Met deze keuze is de
financiële ruimte in 2017 volkshuisvestelijk optimaal
is benut. De doelen met betrekking op betaalbaar en
passend wonen en duurzaamheid zijn ruimschoots
gehaald. Met betrekking tot de beschikbaarheid is er
in 2017 veel in de steigers gezet. Zo is gestart met het
bouwen van 440 sociale woningen en wordt in 2018
gestart met de bouw van rond de 900 nieuwe sociale
huurwoningen. Vanaf 2018 wordt een groei van de
portefeuille verwacht. Over het presteren in 2017 is de
RvC dan ook zeer te spreken.
Klant centraalStadgenoot stelt de klant centraal. Niet alleen de zit-
tende huurder, maar ook de toekomstige huurder is
klant van Stadgenoot. Als Stadgenoot ook nieuwe klan-
ten wil kunnen huisvesten, zal, naast het investeren in
nieuwbouw, ook de doorstroming op gang moeten ko-
men. Hierover hebben zowel de bestuurder als de RvC
indringend gesproken met het bestuur van de huurders-
organisatie Huurgenoot. De RvC is blij dat het bestuur
van Huurgenoot heeft uitgesproken dat zij zich ook wil
inzetten voor de doorstroom en zich de belangen van
de toekomstige huurders van Stadgenoot aantrekt. Van-
uit de huurdersorganisatie en in historisch perspectief
bezien, is deze opstelling niet vanzelfsprekend.
OrganisatieStadgenoot heeft het afgelopen jaar ook geïnvesteerd
in de kwaliteit van de organisatie en de dienstverle-
ning. Een verbetering van het verhuisproces en in de
beheersing van de automatisering is gerealiseerd. De
afgelopen jaren is de omvang van het personeelsbe-
stand gereduceerd, waardoor deze meer en meer in een
gezonde verhouding is komen te staan tot de omvang
van het woningbezit. De raad constateert dat de orga-
nisatie op orde is. Om een organisatie te realiseren, die
kan mee bewegen met de opgaven waar we voor staan,
waaronder meer bouwen, zal de organisatie zich moe-
ten blijven vernieuwen. Dit vraagt iets van de organi-
satie en van de medewerkers. Met de in 2017 ingezette
doorontwikkeling van de organisatie en het vergroten
van de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers
ziet de raad met vertrouwen de toekomst tegemoet.
Implementatie WoningwetMedio 2017 heeft de RvC zijn goedkeuring gegeven
aan het scheidingsvoorstel DAEB/niet-DAEB. Met het
positieve oordeel van de Autoriteit woningcorporaties
is de scheiding op 1 januari 2018 in werking getreden.
Hiermee is de implementatie van de woningwet bin-
nen de gestelde kaders voltooid. De implementatie
Beschouwing van de raad van commissarissen
12 13Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
1 Het jaar in het kort
Onze kernfunctie is het huisvesten van mensen die
een steuntje in de rug nodig hebben, voor zolang en
zover als nodig. Zonder selectie aan de poort. In alle
delen van de stad.
In ons ondernemingsplan met de titel ‘Betaalbaar
wonen in een wereldstad’ (2016-2020), geven we aan
hoe we de komende jaren invulling geven aan de
opgave waar Stadgenoot voor staat in Amsterdam. De
diversiteit van de bevolking en van economische en
culturele functies en de aantrekkingskracht op inter-
nationale bedrijven en bezoekers, rechtvaardigen dat
we over een wereldstad spreken. Veel mensen willen
hier wonen. Dit zien we terug in sterk stijgende prijzen
van koopwoningen en de lange wachtlijsten voor een
betaalbare huurwoning. Deze druk op de woningmarkt
stelt Stadgenoot voor ingewikkelde vraagstukken. We
staan als Stadgenoot voor de uitdaging om tegen deze
ontwikkeling in woningen betaalbaar te houden.
In het ondernemingsplan zijn ook de samenwer-
kingsafspraken met de gemeente Amsterdam en de
Huurdersvereniging Amsterdam, alsmede de rand-
voorwaarden uit de Woningwet vertaald in de koers
voor de komende jaren. De doelen die we hebben
benoemd in ons jaarplan voor 2017 sluiten aan bij
de ambities die we in ons ondernemingsplan heb-
ben vastgelegd. De belangrijkste drie strategische
volkshuisvestelijke doelen zijn: betaalbaar en passend
wonen, beschikbaarheid van betaalbare woningen en
de kwaliteit van woning en woonomgeving.
1.1 Betaalbaar en passend
De vraag naar betaalbaar wonen in Amsterdam is groter
dan het vrijkomende aanbod. We willen onze woning-
voorraad zo goed mogelijk inzetten. We sturen daarom
op een passende combinatie van huurders en woningen
bij nieuwe en bestaande verhuringen. Betaalbaarheid
is hierbij een belangrijk onderwerp. We willen niet dat
mensen te duur of te goedkoop wonen. Daarnaast gaat
het ook om een passende fysieke combinatie. We willen
dat mensen niet te krap of te ruim wonen. Doel is onze
woningvoorraad optimaal te gebruiken.
Stadgenoot richt zich primair op huishoudens met
een inkomen tot € 40.349 en op het behoud van
voldoende sociale huurwoningen. We willen daar-
naast op bescheiden schaal woningen blijven aanbie-
den in het middensegment om ook de huishoudens
met een middeninkomen een kans te bieden op de
woningmarkt en om de doorstroom vanuit de sociale
huursector te bevorderen. Deze uitgangspunten en de
samenwerkingsafspraken rond dit onderwerp hebben
we vertaald in ons streefhuurbeleid. Het streefhuur-
beleid legt vast voor welke huurprijs een woning in
de toekomst, na mutatie, opnieuw verhuurd zal gaan
worden. Het streefhuurbeleid kent de volgende verde-
ling:
• 70% goedkope sociale huur onder de aftoppings-
grenzen voor huurtoeslag: tot € 635
• 20% overige duurdere sociale huur: tussen € 635
en € 710
• 10% vrijesectorhuur, middensegment en dure
segment: boven € 710
Hiermee zetten we extra in op betaalbaarheid. Dit
streefhuurbeleid geldt voor onze woningportefeuille
als geheel, maar ook op stadsdeelniveau. Hiermee
dragen we bij aan een gemengde stad.
Hoewel het lastig is strak te sturen op de jaarlijkse
verhuringen, omdat we afhankelijk zijn van de wonin-
gen die vrijkomen, is dit in 2017 goed gelukt.
Aantallen 2017 streefhuur
Aftoppingsgrenzen hoog < € 635,05 81% 70%
Sociaal overig < € 710,68 10% 20%
Middensegment < € 995 6% 10%
Dure segment > € 995 3%
Totaal 100% 100%
Als we uitsluitend naar onze sociale verhuringen
kijken, zien we dat we ook aan de samenwerkings-
afspraak voldoen om minimaal 75% van de nieuwe
toewijzingen in de sociale huur onder de aftoppings-
grenzen1 voor huurtoeslag aan te bieden (we komen
uit op 89% van alle sociale verhuringen). Ook op
stadsdeelniveau voldoen we aan deze afspraak.
In de vrije sector hebben we 69% van onze woningen
verhuurd in het middensegment (tot € 995). Ook hier-
mee voldoen we aan de samenwerkingsafspraak rond
de vrijehuursector (minimaal 65%). De gemiddelde huur-
prijs ligt met € 889 net iets boven de afgesproken € 874.
Voor het sturen op passendheid onder zittende huur-
ders hebben we in 2017 alle ‘makkelijk’ in te zetten
instrumenten toegepast. De informatie op de web-
site over voorrangsregelingen zoals ‘van Groot naar
Beter’ is verbeterd, er is aandacht geweest voor deze
regelingen in het huurdersmagazine Stadleven, de
werkprocessen zijn beter ingeregeld en er is een brief
uitgegaan naar alle huurders die mogelijk op basis
van hun woning, in aanmerking kunnen komen voor
de regeling ‘van Groot naar Beter’. Het ‘laaghangend
fruit’ is daarmee geplukt. In 2018 en 2019 zet Stad-
genoot met extra capaciteit in op een verdergaande
gerichte en actieve benadering van zittende huurders.
Om duurzaam te kunnen sturen op een passende
combinatie denkt Stadgenoot gezamenlijk met de
andere corporaties, de gemeente en de huurdersorga-
nisaties na over een wooncontract, een arrangement
waarbij huurders de garantie krijgen op een passende
woning. Periodiek wordt getoetst of iemand nog pas-
send woont, waarna de huur naar boven of beneden
wordt bijgesteld. Als de woning te groot, te klein
of anderszins niet meer passend is, starten we een
gezamenlijke zoektocht naar een geschiktere woning.
In november organiseerde Stadgenoot een werkcon-
ferentie over dit onderwerp om het idee verder uit te
werken. Er was die avond een gedeelde analyse dat
de situatie op de Amsterdamse woningmarkt dusda-
nig extreem is dat dit vraagt om nieuwe ideeën, zoals
het wooncontract.
1.2 Beschikbaar
In ons ondernemingsplan kiezen we ervoor om duur-
zaam bij te dragen aan een ruime voorraad betaal-
bare sociale huurwoningen, in alle delen van de stad.
Jarenlang is er in Amsterdam gestreefd naar meer
differentiatie op de woningmarkt en dat betekende
minder huur- en meer koopwoningen. De druk op de
woningmarkt is echter onverminderd groot en de bo-
dem van de kernvoorraad sociale huurwoningen komt
in zicht. In overleg met de gemeente is de bodem
bepaald op 162.000 betaalbare sociale huurwonin-
gen (tot € 710) in 2019. Het aandeel van Stadgenoot
hierin is 26.500 woningen. Stadgenoot streeft ernaar
dat op langere termijn ongeveer 38,5% van de totale
woningvoorraad in Amsterdam tot deze sociale kern-
voorraad blijft behoren. Dat betekent in een stad die
groeit, dat de sociale huursector na 2020 weer moet
gaan groeien.
Met het oog op groei van de stad, vernieuwing van
de portefeuille en dynamiek op de woningmarkt heeft
Stadgenoot gekozen voor een scenario waarbij de na-
druk ligt op het bouwen. Dit is verwerkt in de begro-
ting, het meerjarenplan (MJP) en het scheidingsplan.
Ook is het een pijler van de portefeuillestrategie. De
grote uitdaging waar we nu voor staan is het vinden
van voldoende locaties om woningen toe te voegen
en deze ambitie waar te maken.
1 Lage aftoppingsgrens (€ 592,55) geldt voor 1- en 2-persoonshuishoudens. Hoge aftoppingsgrens (€ 635,05) geldt voor 3 of meer persoonshuishoudens.
14 15Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In 2017 zijn de activiteiten van Stadgenoot op het ter-
rein van stedelijke vernieuwing, bouwen en aankopen,
weer duidelijk toegenomen. Er zijn 270 woningen
opgeleverd (inclusief functiewijziging) en we hebben
een groot aantal projecten in voorbereiding. Per saldo
is onze voorraad woningen (sociaal en vrije sector)
in 2017 nog wel afgenomen met 280. Voor een deel
komt dit door het uit exploitatie nemen van woningen
voor herontwikkeling. Hier worden nieuwe woningen
gerealiseerd die we op termijn weer toevoegen aan
de portefeuille. Daarnaast zorgt de verkoop voor een
verdere daling. De verkoop van bestaande woningen
aan particulieren is wel een stuk lager dan we had-
den gedacht (129 verkocht en 205 begroot). Dit komt
grotendeels door een lage mutatiegraad waardoor
er minder woningen vrij zijn gekomen. Daarnaast is
een deel van de beoogde verkoopwoningen alsnog
ingezet voor het huisvesten van kwetsbare groepen en
herhuisvestingskandidaten. Hiermee komen we uit op
28.999 sociale huurwoningen en blijven daarmee nog
ruimschoots boven de afgesproken ondergrens van
26.500. We verwachten dat het aantal sociale huurwo-
ningen vanaf 2018 weer groeit.
We sturen niet alleen op voldoende woningen in
Amsterdam, maar ook op een goede verdeling van
de vrijkomende voordeuren onder de verschillende
doelgroepen. De afspraak in Amsterdam is om circa
30% van de vrijgekomen sociale huurwoningen te ver-
huren aan kwetsbare groepen (onder andere status-
houders en mensen die uitstromen uit de maatschap-
pelijke opvang). Door een sterke sturing en intensieve
monitoring van het aantal toewijzingen aan kwets-
bare groepen hebben we in 2017 de grote taakstelling
waar we voor stonden gehaald.
1.3 Kwaliteit woning en woonomgeving
De afgelopen jaren hebben we hard gewerkt aan de
kwaliteit van onze woningen met het afronden van de
basiskwaliteit (schoon, heel, veilig) en het werken aan
de toekomstkwaliteit (energieprestatie, gezondheid,
veiligheid).
De eisen aan de toekomstkwaliteit die we met
prioriteit willen realiseren, hebben betrekking op
ventilatie, veilige elektrische installaties, aanbrengen
rookmelders, vervangen van de woningtoegangsdeu-
ren in brandwerende deuren en energielabelstappen.
Het tempo om de woningen op dit kwaliteitsniveau
te brengen hebben we in 2017 versneld. Naast de
complexmatige woningverbetering (alle maatregelen
in één keer), maken we daarbij steeds meer gebruik
van een maatregelgerichte aanpak waarbij een gespe-
cialiseerd bedrijf één maatregel in een groot aantal
complexen doorvoert.
De opgave voor toekomstkwaliteit ten aanzien van
energielabels is om ultimo 2020 voor de hele porte-
feuille uit te komen op gemiddeld label C. Eind 2017
was het gemiddelde energielabel net nog geen C. Het
doel ten aanzien van energie uit de toekomstkwaliteit
is dus bijna bereikt. En dat is eerder dan gepland.
Maar inmiddels hebben we de bakens verzet. Als
gevolg van toenemende politieke druk en maatschap-
pelijke urgentie heeft de corporatiesector vastge-
legd om in 2021 uit te komen op gemiddeld label B.
Stadgenoot heeft deze opgave voor de komende jaren
begroot en extra geld ingepland om dit doel te berei-
ken. 2021 is voor ons niet haalbaar gezien de relatief
oude woningportefeuille. Stadgenoot koerst er nu op
om gemiddeld label B te bereiken in 2023. Daarnaast
hebben we echter ook vastgesteld dat labelstappen
maken geen doel op zich is, maar een middel om het
uiteindelijk doel van de reductie van CO2 uitstoot te
halen. Daarom zijn we in 2017 gestart met ontwik-
kelen van een methode voor een nulmeting van de
CO2 uitstoot door Stadgenoot en een prognose van de
reductie ervan.
Naast energiebesparing is duurzame opwekking in
2017 duidelijk op de agenda van Stadgenoot gekomen.
In de samenwerkingsafspraken met de gemeente
staat dat de corporaties 10.000 bestaande woningen
zullen afsluiten van het aardgas en voorzien van een
duurzame warmtebron en elektrisch koken. Dit heeft
geleid tot een aantal pilotgebieden waar de betrokken
partijen gaan onderzoeken welke alternatieven er zijn
voor aardgas (met name stadswarmte, all-electric en
groen gas). Het is daarbij de uitdaging om te zoeken
naar een alternatief dat duurzaam is, maar ook betaal-
baar voor de bewoners. In 2017 nam Stadgenoot in de
Banne het initiatief en heeft alle betrokken partijen
(zoals gemeente, Liander, andere corporaties, Nuon-
stadswarmte) bij elkaar gebracht om het onderzoek te
starten.
Stadgenoot heeft in de samenwerkingsafspraken ook
afgesproken om meer zonnepanelen te gaan plaatsen.
In 2017 zijn panelen opgenomen in de verbeterplan-
nen van de Platanenweg en de nieuwbouw in de Ko-
lenkit. In 2018 worden deze opgeleverd. Daarnaast zijn
plannen ontwikkeld voor het plaatsen van panelen op
het grootste dak van Stadgenoot, dat van de Drecht.
Hier kunnen 2.500 panelen worden gerealiseerd.
Ook via het uitvoeren van dagelijks onderhoud, onder-
houd bij mutaties, planmatig onderhoud en vastgoed-
verbetering wordt gewerkt aan de kwaliteit van onze
bestaande woningen. Begin 2017 is het project gericht
op verbetering van het reparatieproces gestart. Omdat
we het proces vooral vanuit de klant willen benade-
ren zijn de uitkomsten van de klantmetingen mee-
genomen, is Huurgenoot nauw betrokken en is een
kwalitatief onderzoek onder een klein aantal huurders
uitgevoerd. Dit wordt in 2018 verder uitgewerkt.
We realiseren ons dat we er met het investeren in de
kwaliteit van onze woningen niet zijn. Ook de kwali-
teit van de woonomgeving is belangrijk. In complexen
en buurten die goed functioneren hoeven we geen
extra inzet te plegen. In andere buurten, met name
daar waar wij veel bezit hebben, wordt wel inzet van
ons gevraagd om de buurt schoon, heel en veilig te
houden en te zorgen dat mensen op een goede manier
met elkaar samenleven. In de herstructureringsgebie-
den gaan we nog een stap verder. Daar moeten we
ook de structuur van het gebied (de stedenbouw, de
openbare ruimte, het voorzieningenniveau en derge-
lijke) wijzigen en het sociaal profiel van de buurt ver-
beteren. Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan de
herstructurering, maar er ligt nog een grote opgave
de komende tijd.
Zie het Volkshuisvestingsverslag 2017 voor een
uitgebreidere toelichting op onze volkshuisvestelijke
prestaties.
16 17Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
2.1 Financiële resultaten
InleidingDe financiële resultaten van Stadgenoot over 2017
stemmen tot tevredenheid en passen binnen de pru-
dente financiële koers. We zijn in staat geweest onze
volkshuisvestelijke doelstellingen nagenoeg geheel
te realiseren, met een verdere verbetering van onze
financiële positie.
Er is wederom sprake van een sluitende exploitatie
en de schuldpositie is verder afgenomen, ondanks de
intensivering van de investeringen. Wel is de balans
tussen het verder aflossen van de schuldpositie en
de beschikbare middelen uit exploitatie voor nieuwe
investeringen in het voordeel van het laatste doorge-
slagen.
Omdat de Amsterdamse markt behoefte heeft aan
meer sociale huurwoningen zijn diverse investerings-
programma’s opgestart. Aangevuld met de afspraken
over duurzaamheid heeft dit geleid tot een toename
van de investeringen. Mede door een actieve sturing
(versnelling) zijn de kasstromen van de investeringen
in 2017 nagenoeg gelijk aan de opbrengst uit desin-
vesteringen.
Het totaalresultaat over 2017 van € 485 miljoen,
waarvan € 430 miljoen als gevolg van de waardever-
andering van het vastgoed, is de weerslag van de
enorme krapte op de woningmarkt.
Ons bezit wordt op basis van de waarde in de markt
steeds meer waard, echter ons beleid is er niet op
gericht deze waardestijging daadwerkelijk te verzilve-
ren, gezien het feit we in hoofdzaak woningen sociaal
exploiteren.
Resultaat na belastingenHet geconsolideerde resultaat na belastingen komt
uit op € 485 miljoen positief (2016: € 869 miljoen).
Het resultaat uit deelnemingen is € 13,4 miljoen
positief. Dit is vooral het gevolg van het positieve re-
sultaat van 1012Inc, dat net als Stadgenoot een forse
waardestijging van het vastgoed laat zien. De belas-
tingen hebben een negatief effect op het resultaat
van € 17 miljoen en wordt geheel veroorzaakt door de
mutaties in de latenties. De grootste mutatie (onge-
veer € 11 miljoen) wordt veroorzaakt door mutatie in
de latentiewaardering verliescompensatie.
Net als voorgaande jaren wordt het resultaat vooral
beïnvloed door de ongerealiseerde waardeverande-
ring van de vastgoedportefeuille van Stadgenoot,
dit jaar stijgt de waarde van het vastgoed met € 430
miljoen (2016: € 780 miljoen), dat komt neer op een
stijging van ruim 10% en wordt wederom veroorzaakt
door de gunstige vastgoedmarkt in Amsterdam.
Hierbij moet wel opgemerkt worden dat deze winst in
de toekomst deels gerealiseerd zal worden. We zullen
immers altijd onze woningen onder de markthuur ver-
huren aan huurders die een steuntje in de rug nodig
hebben. Dat is onze doelstelling. Deze beklemming op
het eigen vermogen wordt ook in paragraaf 2.4 van
dit hoofdstuk toegelicht.
Het nieuwbouwprogramma is volop in beweging, we
willen de komende jaren flink bouwen in de stad, zie
ook paragraaf 2.2. Als gevolg van dit programma is
op totaalniveau een onrendabel geboekt van € 16 mil-
joen. In totaal komen de waardeveranderingen van de
vastgoedportefeuille uit op € 414 miljoen (2016: € 794
miljoen).
Het resultaat na belastingen is verder opgebouwd
uit de verschillende activiteiten waar Stadgenoot
verantwoordelijk voor is. Alle opbrengsten en kosten
zijn zoveel mogelijk direct dan wel indirect (middels
verdeelsleutels) toegerekend naar de activiteiten. Het
nettoresultaat op de exploitatie van de vastgoedpor-
tefeuille is € 99 miljoen (2016: € 112 miljoen). Deze
daling wordt met name veroorzaakt door hogere on-
derhoudslasten van € 4 miljoen en een stijging van de
verhuurdersheffing van € 5 miljoen. De onderhouds-
lasten stijgen met name door een toename van het
mutatieonderhoud, als gevolg van grotere ingrepen,
maar ook door een wijziging in de wijze van activeren
van deze kosten. De stijging van de verhuurdershef-
fing is een gevolg van de stijging van de WOZ-waarde
van het vastgoed.
Het nettoresultaat ‘verkocht vastgoed in ontwikke-
ling’ is € 4 miljoen positief, dit resultaat is vooral het
effect van hogere verkoopprijzen, de toegerekende
organisatiekosten zijn nagenoeg gelijk gebleven ten
opzichte van vorig jaar.
Het netto gerealiseerd resultaat ‘verkoop vastgoed-
portefeuille’ is 14 miljoen (2016: € 29 miljoen. De
totale verkoopomzet is lager ten opzichte van 2016
omdat er vorig jaar ook een aantal wooncomplexen
is verkocht. De verkoopomzet is in lijn met en zelfs
nog iets hoger dan wat begroot is. Wel is dit jaar
het aantal verkochte woningen afgenomen, onder
andere door de lage mutatiegraad. De verkopen van
bedrijfsonroerendgoed lopen goed door, de omzet
in 2017 is vooral gerealiseerd door verkopen van de
panden City West en het BOG in complex Piri Reis.
Ten aanzien van de leefbaarheid zijn een aantal
projecten opgeschoven naar 2018 waardoor de kosten
ten opzichte van 2016 iets dalen. In totaal komen de
leefbaarheidslasten uit op € 3,2 miljoen (2016: € 3,4
miljoen).
Het saldo van financiële baten en lasten komt uit
op € 40 miljoen (2016: € 87 miljoen). De afname ten
opzichte van 2016 wordt met name veroorzaakt door
de positieve waardeverandering op derivaten van
€ 15 miljoen als gevolg van de hogere rentestand
(vorig jaar rapporteerden we nog een verlies van € 23
miljoen). Bovendien zorgde de herstructurering van
verbonden ondernemingen in 2016 voor een negatief
effect van € 6 miljoen in de waardeverandering van
financiële vaste activa, dit jaar is geen sprake van
waardeverandering van de financiële vaste activa.
Exclusief de waardeverandering dalen de rentelasten
met € 3,5 miljoen als gevolg van het lagere schuldres-
tant ten opzichte van vorig jaar.
KasstromenVeel belangrijker dan het resultaat zijn de daadwer-
kelijke kasstromen in 2017. Deze geven immers aan
wat de daadwerkelijke inkomsten van Stadgenoot zijn
geweest. De toename van de liquide middelen komt
geconsolideerd uit op € 17 miljoen. Deze € 17 miljoen
is het saldo van de operationele, investerings- en
financieringskasstroom.
De operationele kasstroom komt uit op een positieve
kasstroom van € 40 miljoen (2016: € 43 miljoen).
De kasstroom uit (des)investeringen komt uit op
€ 0,5 miljoen. (2016: + € 91 miljoen.), de verkoopop-
brengsten zijn daarmee nagenoeg in evenwicht met
de investeringen. De investeringen ten aanzien van
het vastgoed zijn met € 29 miljoen toegenomen ten
opzichte van vorig jaar. Deze stijging wordt voorname-
lijk veroorzaakt door nieuwbouw. Inclusief de mutatie
‘kort geld’ is in 2017 per saldo € 23 miljoen afgelost,
minder dan voorgaande jaren, maar wel in lijn met
het beleid. De financiële positie van Stadgenoot biedt
weer ruimte om te investeren en het begin hiervan is
goed zichtbaar in de resultaten.
ERVTen aanzien van de interne sturing worden de kas-
stromen verdeeld naar het beheer- en investeerbedrijf.
De beleidslijn binnen de beheeractiviteiten is dat het
beheerbedrijf (alle afdelingen die te maken hebben
met de exploitatie van het vastgoed inclusief onder-
houd en vastgoedverbetering) een dusdanige omvang
aan operationele kasstromen uit exploitatie genereert,
dat zij bij voortduring in staat is om de huidige omvang
en kwaliteit in stand te houden. Het monitoren van de
operationele kasstromen van het beheerbedrijf vindt
plaats via de exploitatie-rente-verhouding (ERV). De
ERV is gebaseerd op de ICR (Interest Coverage Ratio),
waarbij echter naast de reguliere onderhoudskosten,
ook de uitgaven voor vastgoedverbetering ten laste
van de operationele kasstroom worden gebracht.
De ERV komt ook dit jaar uit op 110% (2016: 114%).
Hiermee voldoen wij aan de norm van minimaal
100%. Dat komt overeen met een positieve kasstroom
van € 5 miljoen. Ondanks dat de ERV gelijk blijft ten
opzichte van 2016, vindt er wel een aantal mutaties
plaats in de kasstromen. Ten opzichte van vorig jaar
2 Resultaten 2017
18 19Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
De volgende projecten zijn in 2017 opgeleverd:
Kolenkit 4A (88 sociale huurwoningen), Goeman
Borgesiusstraat (105 sociale huurwoningen), Schip-
persinternaat (66 sociale huurwoningen), Volendam-
merweg (8 sociale huurwoningen), Getijenveld 3C (32
koopwoningen), Bakema blok 1 (32 koopwoningen).
De verkoopopbrengsten van de koopwoningen bedra-
gen in 2017 € 18 miljoen.
In 2017 is een start gemaakt met de sloop/nieuw-
bouw van Kolenkit fase 4b (72 sociale huurwoningen),
de Piggelmee woningen (40 koop- en 25 sociale
huurwoningen), 4 Bakema-blokken (137 sociale
huurwoningen en 48 middensegmentwoningen), 1e
Oosterparkstraat (13 sociale huur, 26 middensegment
en 2.000m² BOG). Tevens zijn de nieuwbouwprojecten
Scheepvaartkwartier blok C (14 sociale huur en 18
middensegmenthuur) en Getijenveld 3B (40 sociale
huurwoningen) in uitvoering.
Voor de voorbereidingskosten en de naar verwachting
niet rendabele investeringen, wordt een voorziening
getroffen. In 2017 betrof de dotatie aan deze voorzie-
ning € 16 miljoen.
VastgoedverbeteringenIn 2017 is € 37 miljoen besteed aan vastgoedverbeter-
projecten. Daarbij is met name uitvoering gegeven
aan de volgende grote projecten:
• Grootschalige aanpak van een duizendtal woningen
in Holendrecht: bij dit project zijn de portieken,
gevels, daken en kozijnen aangepakt.
• Renovatie van het ATVA-gebouw (171 woningen),
waarbij asbest is verwijderd en tevens installaties
en plafonds zijn vervangen.
• Platanenweg: gevelherstel in een complex van
120 woningen, daarnaast zijn kozijnen vervangen
en isolerende maatregelen getroffen, tevens zijn
brandwerende plafonds en mechanische ventila-
tie aangebracht.
• Beuningenplein Zuid (87 woningen): hier zijn
vergelijkbare maatregelen als bij Platanenweg
getroffen.
VerkopenDe prijzen van de woningen in Amsterdam zijn in 2017
andermaal gestegen. De gemiddelde verkoopprijs is uit-
gekomen op € 266.000 (€ 245.000 in 2016). Het aantal
verkopen is ten opzichte van 2016 gedaald: in 2017 zijn
129 bestaande woningen verkocht, tegenover 272 in
2016. Dit wordt deels veroorzaakt door de lage muta-
tiegraad: er zijn in 2017 weinig woningen vrijgekomen
om te verkopen, daarnaast zijn potentieel te verkopen
woningen in verhuur gehouden voor het huisvesten
van kwetsbare groepen.
In totaal zijn de ontvangsten uit verkopen in 2017
uitgekomen op € 61 miljoen (2015: € 111 miljoen). De
opbrengst is opgebouwd uit de genoemde verkopen
van 129 bestaande woningen aan particulieren
(€ 37 miljoen), daarnaast is de Ten Kateschool aan een
marktpartij verkocht (9 woningen). In 2017 is voor € 22
miljoen aan BOG en losse parkeerplaatsen verkocht.
Grote verkopen betroffen met name hotel City West in
de Reimerswaalstraat en de commerciële ruimtes in
de complexen Piri Reis en de Buurtfabriek. Met deze
verkopen geven we invulling aan onze strategie om de
BOG-portefeuille met 50% te laten krimpen, met name
door het afstoten van solitair BOG-bezit.
AankopenIn 2017 heeft Stadgenoot twee voormalige schoolge-
bouwen van de gemeente aangekocht: aan de Havik-
slaan en de Henrick de Keijserstraat. In deze panden
zullen respectievelijk 34 en 12 woningen worden
gerealiseerd voor statushouders en jongeren.
2.3 Ontwikkelingen leningenportefeuille
AlgemeenDe kapitaalmarktrente steeg nominaal gezien beschei-
den in de loop van 2017. De voor de lange kapitaal-
markt relevante 30-jaars renteswap steeg vrij snel
van 1,25% naar circa 1,50%, bleef het hele jaar rond
dat percentage cirkelen en sloot nagenoeg daarop.
De Europese en Amerikaanse centrale banken zetten
het beleid voort om de liquiditeitssteun door mid-
del van het opkopen van obligaties om te buigen. De
FED loopt daarin voor op de ECB, waardoor de rente
in Amerika gemiddeld twee procentpunten hoger is
geworden dan de eurorente.
realiseren we meer huuromzet als inkomende kas-
stroom. Daarentegen zijn er bij de uitgaande kasstro-
men meer uitgaven voor onderhoud en heffingen,
en minder uitgaven aan rente en organisatiekosten.
Omdat de ERV in de regel volatiel is, sturen we vanaf
2017 op het vijfjaarsgemiddelde van de ERV. De norm
hiervoor ligt op 110%. Voor 2017 komt het vijfjaars-
gemiddelde uit op 115% (2016: 119%). Deze daling
ten opzichte van vorig jaar wordt veroorzaakt door
het inrekenen van de voorgenomen investeringen in
duurzaamheid.
SolvabiliteitDe solvabiliteit, oftewel de verhouding eigen ver-
mogen ten opzichte van het totale vermogen, is een
belangrijke indicator voor de financiële continuïteit
van Stadgenoot. Uiteraard blijft het van cruciaal be-
lang dat wij financieel gezond zijn en onze financiële
continuïteit kunnen blijven waarborgen.
De solvabiliteit komt uit op 70,4% (2016: 67,0%). Een
sterke verbetering met het vorig boekjaar, met name
door het positieve resultaat en de daling van het
schuldrestant. Hierdoor is de verhouding van het ei-
gen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen
toegenomen.
Externe normenTen behoeve van het toezicht op de corporaties maken
onze toezichthouders Waarborgfonds Sociale Woning-
bouw (WSW) en de Autoriteit woningcorporaties (Aw)
gebruik van een aantal kengetallen. De minimale
normen zijn vastgelegd in het beoordelingskader.
ICRDe Interest Coverage Ratio (ICR) geeft inzicht in onze
liquiditeitspositie. Het kengetal geeft aan in welke
mate de rentelasten worden gedekt vanuit het re-
sultaat op operationele activiteiten. De ICR bedraagt
over 2017 1,7 (2016: 1,7). Hiermee voldoen wij ruim
aan de norm van minimaal 1,4.
DSCRDe Debt Service Coverage Ratio (DSCR) geeft weer in
welke mate wij in staat zijn om voldoende kasstromen
te genereren om, indien nodig, voldoende aflossingen
op het vreemd vermogen te kunnen doen. De DSCR
bedraagt in 2017 1,2 (2016: 1,2). Hiermee voldoen wij
aan de norm van minimaal 1,0.
LTVDe Loan To Value (LTV) geeft de schuldpositie weer in
relatie tot de waarde van het vastgoed. Als waarde
van het vastgoed wordt door de toezichthouders
gebruikgemaakt van de bedrijfswaarde. De LTV verbe-
terd in 2017 ten opzichte van vorig jaar door enerzijds
het inrekenen van de nieuwe uitgangspunten in de
bedrijfswaarde, en anderzijds door de daling van het
schuldrestant. Hierdoor bedraagt de LTV 79% (2016:
82%). De LTV voldoet niet aan de structurele norm
(75%), de LTV voldoet wel aan de tijdelijke norm die
is afgesproken met het WSW (83%). De afwijking ten
aanzien van de structurele norm wordt veroorzaakt
door externe factoren zoals nieuwe regels met betrek-
king tot het huurbeleid, lagere inflatie en hogere
verhuurdersheffing.
Solvabiliteit (o.b.v. Aw/WSW marktwaarde)De solvabiliteit geeft de vermogenspositie van de cor-
poratie op lange termijn weer. De solvabiliteit wordt
berekend op basis van de marktwaarde waarbij in het
vermogen voor het DAEB-gedeelte een afslag wordt
gemaakt voor de volkshuisvestelijke bestemming.
Hiermee wijkt deze af van de eerdergenoemde solva-
biliteit. De solvabiliteit op basis van de marktwaarde
minus volkshuisvestelijke bestemming bedraagt 54%.
Wij voldoen hiermee aan de norm van minimaal 20%.
DekkingsratioDe dekkingsratio geeft de verhouding van de schuld
en de marktwaarde van het onderpand weer. Eind
2017 is de dekkingsgraad 27% (2016: 30%). De verbe-
tering van dit kengetal komt door de afname van het
schuldrestant en de toename van de marktwaarde
van het bezit. Wij voldoen hiermee aan de norm van
maximaal 70%.
2.2 Investeren – Desinvesteren
NieuwbouwIn 2017 is € 44 miljoen geïnvesteerd in nieuwbouw-
projecten, dit betreffen zowel koop- als huurprojecten.
20 21Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
S&P maakt melding van het feit dat naast een heel
sterk financieel profiel, de risico’s voor Stadgenoot
verminderd zijn door de Woningwet. De mogelijkhe-
den voor risicovolle investeringen buiten de sociale
sector zijn afgenomen. Standard and Poor’s is van
mening dat de vraag naar sociale woningbouw in
Amsterdam zeer solide zal blijven. Deze kredietbe-
oordelaar prijst wederom de sterke kwaliteit van het
bezit van Stadgenoot, alsmede de stabiele strategie
en management.
2.4 Marktwaarde versus bedrijfswaarde
Per 31 december 2017 bedraagt de marktwaarde van
de materiële vaste activa in exploitatie € 5,0 miljard.
De bedrijfswaarde van dit bezit bedraagt € 1,8 miljard.
Het verschil bedraagt € 3,2 miljard.
Bij de marktwaarde wordt uitgegaan van het commer-
ciële beleid van een belegger en bij de bedrijfswaarde
wordt uitgegaan van het sociale beleid van Stadgenoot.
Het verschil tussen de marktwaarde en de bedrijfs-
waarde is als volgt te verklaren:
• Beschikbaarheid: € 0,6 miljard
Bij de bepaling van de marktwaarde wordt per
complex een uitpondscenario en een doorexploi-
tatie scenario berekend, waarna het vastgoed
wordt gewaardeerd tegen de hoogste van deze
twee scenario’s. Het vastgoed levert overwegend
de hoogste waardering op wanneer het wordt
uitgepond. Er is echter een grote behoefte aan
sociale huurwoningen waardoor, in het kader van
de beschikbaarheid, het bezit in werkelijkheid
voor het overgrote deel langdurig wordt geëxploi-
teerd.
• Betaalbaarheid: € 1,3 miljard
Bij de bepaling van de marktwaarde wordt bij
toekomstige verhuizingen de huur van de sociale
huurwoningen van de huidige huur opgetrokken
naar de markthuur. In het kader van de betaal-
baarheid wordt de huur in werkelijkheid voor het
overgrote deel geharmoniseerd naar de streef-
huur.
• Overige: € 1,3 miljard
De categorie overig bestaat uit vele verschillen
tussen de marktwaarde en de bedrijfswaarde.
Hierbij kan (niet limitatief) gedacht worden aan
het verschil tussen het eigen onderhoudsbeleid
en dat van een belegger. Ook het verschil in
kosten die worden gemaakt in het kader van de
leefbaarheidspelen een rol. En er geldt dat bij de
vrije sector huurwoningen de huur bij mutatie
niet altijd wordt opgetrokken naar de markthuur,
maar regelmatig naar een huur die ligt in het
middensegment.
Tot slot spelen ook verschillen in financieel
technische uitgangspunten die bij de berekening
worden gehanteerd een rol. Hierbij kan (niet
limitatief) gedacht worden aan het verschil tus-
sen de gedifferentieerde disconteringsvoet bij de
marktwaarde en de disconteringsvoet van 5,0%
bij de bedrijfswaarde. Verder wordt bij de markt-
waarde gerekend met een exityield, terwijl bij de
bedrijfswaarde met een restant levensduur wordt
gerekend. En bij de marktwaarde worden huur-
verhogingen boven inflatie altijd meegenomen,
terwijl dit bij de bedrijfswaarde voor slechts vijf
jaar mag worden ingerekend.
In onderstand overzicht wordt het verschil schema-
tisch weergegeven.
2.5 Toezichthouder en waarborgfonds
De belangrijkste externe toezichthouders van Stadge-
noot, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de
Autoriteit woningcorporaties (Aw) en het Waarborg-
fonds Sociale Woningbouw (WSW), geven vanuit hun
verantwoordelijkheid jaarlijks een oordeel over de
door Stadgenoot geleverde prestaties.
Het oordeel van het ILT/Aw met betrekking tot recht-
matigheid, governance en integriteit wordt mede
SchuldportefeuilleHet schuldrestant van onze portefeuille ‘langlopende
leningen’ (kredietinstellingen en groepsmaatschap-
pijen) is met € 35 miljoen afgenomen van € 1,391 tot
€ 1,356 miljard. Het totale vreemd vermogen (schuld
langlopende leningen plus rekening courant kredietin-
stellingen en kasgeldleningen) nam met € 23 miljoen
af (van € 1,436 tot € 1,412 miljard).
TransactiesIn 2017 zijn 5 leningen, totaal groot € 50 miljoen
aangetrokken ter herfinanciering van vervallende
leningen, zie details in onderstaand overzicht.
Nominaal € Ingangsdatum Einddatum
6.500.000 24-11-2017 25-11-2024
6.000.000 24-11-2017 25-11-2024
25.000.000 01-03-2017 01-10-2031
6.500.000 24-11-2017 24-11-2025
6.000.000 24-11-2017 24-11-2025
DerivatenMet betrekking tot onze renteswaps is bij één tegen-
partij een CSA afgesloten. Dit betekent dat er sprake is
van een onderpandverplichting voor Stadgenoot (een
zogenaamde margin-call verplichting) op het moment
dat de marktwaarde meer dan € 15 miljoen negatief
is. De kapitaalmarktrente was begin 2017 zo laag dat
we collateral hebben moeten storten. Het maximale
bedrag was circa € 1,5 miljoen. In het eerste kwar-
taal steeg de rente waardoor wij het gestorte bedrag
terugontvingen.
Het saldo bleef nihil tot en met 31 december 2017.
In 2017 hebben Aw en WSW een ‘Beoordelingskader
en vereisten herstructurering derivaten’ gepubliceerd.
Daarin worden onder anderen kaders gegeven voor
herstructureringen van derivaten met een break-clause.
Wij hebben in onze meerjarenbegroting rekening
gehouden met herstructurering van derivaten in onze
portefeuille die zulke clausules bevatten. Dat speelt
zich af vanaf 2020. In het Treasury jaarplan 2018
beschrijven wij hoe wij in 2018 het onderzoek zullen
starten om dit zo effectief mogelijk te doen.
Het financieringsbeleid van Stadgenoot en daaruit
voortvloeiende transacties in leningen en derivaten,
alsmede evaluatie van de bijbehorende risico’s, staan
bij elk treasury-overleg op de agenda. De RvC ont-
vangt de verslagen hiervan.
Duration en gemiddeld rentepercentageDuration en
portefeuille
Derivaten
(nominaal)
Langlopende
leningen Rente Duration
2016 € 482,7 mln. € 1.391 mln. 4,16% 14,32
2017 € 457,7 mln. € 1.356 mln. 4,02% 13,70
Het gemiddelde rentepercentage van de schuld van
Stadgenoot is met 0,14% gedaald. Dit wordt deels
veroorzaakt doordat de in 2017 vervallen leningen een
relatief hoge coupon hadden en de herfinanciering
onder de 1% geschiedde. De daling wordt ook beïn-
vloed door het feit dat Stadgenoot het gemiddelde
rentepercentage aan de hand van het schuldrestant
op 31 december bepaalt. In de jaren waarin het
schuldrestant afneemt, zoals in 2016, veroorzaakt
deze methodiek een opwaartse druk. Dat deed zich in
mindere mate voor in 2017.
Door natuurlijk verloop en doordat de aangetrokken
leningen een kortere looptijd hebben dan de duration
van de totale portefeuille, is de duration gedaald naar
13,70. Duration speelt een belangrijke rol, samen met
kasstroomprognoses en vervalkalender, bij de beheer-
sing van het renterisico van Stadgenoot. Het streven
is de duration van de leningportefeuille zo veel als
mogelijk aan te laten sluiten op de duration van de
vastgoedportefeuille. Doordat de gemiddelde levens-
duur van ons bezit rond de 25 jaar schommelt, zullen
we nooit een perfecte match bereiken. Een extreme
verlenging van de levensduur zou ten koste gaan van
de flexibiliteit van de vervalkalender.
RatingAA Stable
Stadgenoot heeft van de internationale kredietbeoor-
delaar Standard and Poor’s eind 2017 de rating ‘AA’
gekregen. De rating stelt de woningcorporatie in staat
tegen relatief lage rente geld te lenen op de (interna-
tionale) kapitaalmarkt. Dat zal met name gebeuren
om niet-DAEB-investeringen of aflopende leningen te
financieren.
5.0 mld
Marktwaarde
0.6 mld
Beschikbaarheid
1.3 mld
Betaalbaarheid
1.3 mld
Overige
1.8 mld
Bedrijfswaarde
22 23Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Amsterdam en de Huurdersvereniging Amsterdam, en
randvoorwaarden zoals de Woningwet in de te volgen
koers vanaf 2016 tot en met 2020.
We zijn bijna halverwege de termijn van ons onderne-
mingsplan (2016 t/m 2020). We hebben de afgelopen
twee jaar grote stappen gezet om de doelen die we
ons hebben gesteld ook daadwerkelijk te realiseren.
Het is goed gelukt om binnen de financiële mogelijk-
heden maximaal volkshuisvestelijk te presteren, maar
we zijn er zeker nog niet. De komende drie jaar gaan
we verder op de ingeslagen koers. Hierbij zullen we
keuzes moeten maken en prioriteiten moeten stellen
om de plannen en ambities in balans te brengen met
de financiële mogelijkheden.
De toekomstverwachtingen en ambities van Stadge-
noot zijn, zowel wat betreft de volkshuisvestelijke
prestaties alsook de financiële consequenties, doorge-
rekend en verwerkt in een meerjarenplan (MJP) 2018
– 2027. Dit plan is vastgesteld door de raad van com-
missarissen en ingediend bij de Autoriteit woningcor-
poraties en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw.
Volkshuisvestelijke ambitiesDe belangrijkste volkshuisvestelijke doelen zijn:
betaalbaar en passend wonen, beschikbaarheid van
betaalbare woningen en de kwaliteit van woning en
woonomgeving. Zie hoofdstuk 1.
Qua beschikbaarheid willen wij ter lenigen van de
enorme behoefte aan sociale huurwoningen binnen
de stad Amsterdam per jaar gemiddeld 500 sociale
huurwoningen in aanbouw nemen.
Daarnaast zullen wij ook investeren in het middenseg-
ment, met in totaal ongeveer 250 woningen.
De betaalbaarheid vindt zijn weerslag in een zeer
gematigd huurbeleid, zonder opslag op de inflatie.
De duurzaamheidsinvesteringen zijn erop gericht om een
CO2 reductie van onze portefeuille te bewerkstelligen
met behulp van onze vastgoedverbeteringsprojecten.
In ons meerjarenplan is gezocht naar een evenwicht
tussen deze verschillende doelstellingen binnen de
zeer strakke financiële kaders van de Aw en WSW, zo-
dat de financiële continuïteit blijvend is gewaarborgd.
Dit betekent concreet dat niet op elk onderdeel de
maximale ambitie kan worden gerealiseerd.
Zo is in 2017, in het proces van de totstandkoming van
het MJP, op basis van de financiële mogelijkheden
opnieuw gekeken naar de aantallen woningen die
we de komende jaren kunnen realiseren. De aantal-
len zijn daarbij wat naar beneden bijgesteld. Deze
aanpassing was mede het gevolg van het vasthouden
van het WSW aan haar kengetal ‘Loan to Value’ (LTV).
Met het WSW zijn afspraken gemaakt om op termijn
aan de norm van de LTV te voldoen. De uiteindelijke
uitkomsten zijn verwerkt in het MJP, waarbij er een
evenwicht is gevonden tussen de volkshuisvestelijke
doelstellingen en de financiële continuïteit.
Ook de ambitie om nieuwe woningen te realiseren in
het middensegment is naar beneden bijgesteld. Met
de middelen die daar niet worden besteed kunnen we
met name op beschikbaarheid in het sociale domein
en de duurzaamheid de benodigde versnelling maken.
Financiële uitkomstenRentmeesterschap over ons vermogen is van cruciaal
belang, willen we ook op langere termijn invulling
kunnen geven aan onze volkshuisvestelijke doelstel-
lingen. Daartoe zetten we het prudente financiële be-
leid ook voort in de komende jaren. De weerslag van
dit beleid is zichtbaar in de normen van de financiële
kengetallen zoals die door de Aw en het WSW worden
gehanteerd. Door ervoor te zorgen dat we onze volks-
huisvestelijke doelen realiseren, binnen de financiële
normen is de financiële continuïteit gewaarborgd met
de optimale volkshuisvestelijke prestatie.
gebaseerd op de verantwoordingsinformatie (dVi),
de jaarrekening, het jaarverslag en de stukken van de
accountant. Verder maken het ILT/Aw voor het financi-
eel toezicht, en het WSW gebruik van de prognose
informatie (dPi) en het meerjarenplan 2018 – 2027.
Autoriteit woningcorporatiesOp grond van artikel 61 lid 3 van de Woningwet 2015
beoordeelt de Autoriteit woningcorporaties (Aw)
jaarlijks integraal en individueel de woningcorpora-
ties in Nederland. Het integrale toezicht is gericht
op de governance, integriteit, rechtmatigheid en de
bescherming van het maatschappelijk vermogen.
Over het verslag jaar 2017 kan het oordeel van de AW
nog niet beschikbaar zijn omdat de jaarrekeningen
eerst moet worden gepubliceerd. Het oordeel van de
Aw over het verslagjaar 2016 is nog niet beschikbaar.
Op 18 november 2016 is wel het oordeel over het ver-
slagjaar 2015 ontvangen. Het oordeel is evenals over
het verslagjaar 2014 positief, de integrale beoordeling
2015 geeft de Aw geen aanleiding tot het doen van
interventies.
Eind 2017 is door de AW een governance inspectie
uitgevoerd. De uitkomst hiervan zijn bevestigd middels
een d.d. 18 januari 2018 met als hoofdconclusie “De go-
vernance, voor zover wij hier kennis van hebben, steekt
goed in elkaar en werkt naar behoren op de diverse
deelaspecten. De governance voldoet aan de criteria
uit ons beoordelingskader voor goed governance”.
Op 4 juli 2017 heeft Stadgenoot haar definitieve schei-
dingsverzoek ingediend bij de Aw, waarbij gekozen
is voor de vorm van administratieve scheiding. Op
grond van artikel 48a t/m 50 van de Woningwet is
een administratieve scheiding tussen de diensten
van algemeen economisch belang (DAEB) en overige
werkzaamheden (niet-DAEB) verplicht, zowel qua ver-
mogen als qua baten en lasten. Op 9 november 2017
is het positief oordeel van de Aw ontvangen: Gelet op
artikel II, derde lid, van de Herzieningswet en artikel
49 van de Woningwet, heeft de Aw besloten aan
Stichting Stadgenoot goedkeuring te verlenen voor
de administratieve scheiding conform de specificaties
van het ingediende definitieve scheidingsverzoek.
WSWHet WSW beoordeelt de financiële positie en toetst
(conform artikel 8 van het Reglement van Deelneming)
of de corporatie voldoet aan de eisen van kredietwaar-
digheid en de voorwaarden voor borging. Over het
verslagjaar 2017 is het oordeel nog niet beschikbaar, dit
wordt verstrekt na mei 2018. Wel heeft het WSW in de-
cember 2016 haar borgbaarheidsverklaring afgegeven.
Het door WSW aan Stadgenoot voor 2017 toegekende
borgingsplafond was in overeenstemming met de
financieringsbehoefte van Stadgenoot. De financierings-
behoefte van Stadgenoot voor 2018 is zo gering dat
het niet van materieel belang is of het met een door
het WSW geborgde lening dan wel in rekening-courant
opgevangen wordt.
Vanwege de nieuwe toetsingscriteria van het WSW
is in 2014 een WSW-kaderplan opgesteld. Voor 2015
voldeed Stadgenoot ruimschoots aan het groeipad dat
in het kaderplan met het WSW is afgesproken. In 2016
vertraagde het groeipad, voornamelijk door wijzigingen
in de huurwetgeving. Dit had tot gevolg dat een ratio,
de LTV op basis van bedrijfswaarde, niet binnen de afge-
sproken termijn aan de norm zou voldoen. Wij hebben
met het WSW in 2017 afgesproken dat de afspraken uit
het kaderplan herijkt zullen worden op basis van onze
meerjarenbegroting 2018-2027. Wij vernamen van het
WSW dat dat proces eind maart 2018 voltooid zal wor-
den. Wij zijn met het WSW in 2017 overeengekomen
dat de afspraken uit het kaderplan herijkt zullen worden
op basis van onze meerjarenbegroting 2018-2027. Wij
vernamen van het WSW dat dit proces eind maart 2018
voltooid zal worden. Het WSW heeft wel op voorhand
in juli 2017 het afgesproken pad voor de ontwikkeling
van de LTV aangepast aan binnen onze meerjarenbe-
groting passende normen (zie toelichting bij financiële
uitkomsten in volgende paragraaf).
2.6 Toekomstige ontwikkelingen
OndernemingsplanIn het verslagjaar 2017 is verder invulling gegeven
aan het in 2016 uitgekomen ondernemingsplan van
Stadgenoot “Betaalbaar wonen in een wereldstad”.
In dit ondernemingsplan vertaalt Stadgenoot on-
der meer de prestatieafspraken met de gemeente
24 25Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
OrganisatieDe komende periode zal ook in het teken staan van de
doorontwikkeling van de organisatie. Mede geba-
seerd op de verdergaande digitalisering van de klant-
contacten, waarbij wij als uitgangspunt hebben dat
de klant nadrukkelijk zelf aan de knoppen zit, zal de
organisatorische inrichting zich verder dienen aan te
passen. Dit moet mede leiden tot een duurzame inzet-
baarheid van de medewerkers. Deze aanpassing wordt
gecombineerd met een traject van standaardisatie en
vereenvoudiging van het huidige applicatielandschap,
waarbij 2019 als belangrijk transitiejaar is gepland.
In ons meerjarenplan is de ontwikkeling van de finan-
ciële kengetallen zoals weergegeven in onderstaande
tabel.
Geconsolideerd Norm 2018 2019 2020 2021 2022
ICR minimaal 1,4 1,5 1,7 1,8 1,9 1,7
Solvabiliteit minimaal 20% 52% 58% 59% 59% 60%
LTV maximaal 83% -> 75% 77% 77% 76% 73% 73%
DSCR minimaal 1,0 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1
Dekkingsratio maximaal 70% 29% 32% 31% 31% 30%
TI DAEB Norm 2018 2019 2020 2021 2022
ICR minimaal 1,4 1,4 1,6 1,6 1,7 1,5
Solvabiliteit minimaal 20% 54% 48% 48% 49% 50%
LTV maximaal 83% -> 75% 89% 91% 89% 87% 88%
DSCR minimaal 1,0 1,0 1,2 1,3 1,3 1,1
Dekkingsratio maximaal 70% 29% 32% 32% 32% 32%
TI niet-DAEB Norm 2018 2019 2020 2021 2022
ICR minimaal 1,8 1,9 2,1 2,4 2,8 3,1
Solvabiliteit minimaal 40% 65% 71% 76% 79% 82%
LTV maximaal 83% -> 75% 52% 43% 40% 34% 29%
DSCR minimaal 1,0 1,2 0,8 0,6 0,7 0,8
Dekkingsratio maximaal 70% 44% 34% 30% 25% 21%
Alle kengetallen voldoen aan de norm en er is dus
sprake van een positief beeld. Daarbij wordt opge-
merkt dat de Loan to Value (LTV) in de komende drie
jaar niet voldoet aan de structurele norm van 75%,
maar wel voldoet aan de tijdelijke norm die is afge-
sproken met het WSW: “De LTV van Stadgenoot zal
ultimo 2017 maximaal 83% bedragen en zal daarna
ieder jaar met 1,5% verbeteren. Als de bedrijfswaarde
zich ongunstig ontwikkelt zult u extra maatregelen
moeten nemen. De overige ratio’s van Stadgenoot
voldoen en blijven voldoen aan de ratio’s..”
Doordat de daadwerkelijke verplichtingen nu nog niet
zijn aangegaan, maar pas in een later stadium daad-
werkelijk worden vastgelegd, heeft Stadgenoot nog
genoeg beleidsruimte om te kunnen anticiperen op
optredende risico’s en beschikbare kansen op de markt.
Dit achten wij van essentieel belang, gezien de grote
onzekerheid in de markt en in de politieke omgeving.
In het meerjarenplan komt ook de behoefte van de
stad naar meer beschikbare en betaalbare huurwonin-
gen naar voren. Vanaf 2018 t/m 2022 wil Stadgenoot
gemiddeld 292 huurwoningen per jaar toevoegen
(205 Daeb en 87 niet – Daeb). Dit resulteert in nieuw-
bouw huur investeringsvoornemens van gemiddeld
€ 88 miljoen per jaar (€ 73 miljoen Daeb en € 15 mil-
joen niet – Daeb).
Daar staat wel tegenover dat ook de komende jaren
verkopen van bestaande huurwoningen en bedrijf
onroerend goed zullen plaatsvinden. Jaarlijks wordt
hiermee een inkomende kasstroom gegenereerd van
circa € 76 miljoen (€ 58 miljoen Daeb en € 18 miljoen
niet – Daeb).
De totale financieringsbehoefte loopt op van vrijwel
nihil in 2018 naar ruim € 30 miljoen in 2022.
Tot slot geldt de randvoorwaarde dat de Daeb tak en
de niet-Daeb tak zelfstandig levensvatbaar en finan-
cierbaar moeten zijn. Het gaat hier niet om harde nor-
men, maar om een kwalitatief beeld. Omdat vrijwel
alle kengetallen aan de norm voldoen is hier sprake
van een positief beeld.
Alleen de LTV van de Daeb tak voldoet niet aan de
norm doordat de volledige verhuurdersheffing drukt
op de Daeb tak. Ook de ICR voldoet in het eerste jaar
nog niet aan de norm. De DSCR van de niet-Daeb tak
voldoet niet aan de norm vanwege de aflossing van
de interne lening. De uitkomsten van beide takken
liggen in lijn met het scheidingsvoorstel Daeb - niet
Daeb, wat door de toezichthouder Autoriteit woning-
corporaties is goedgekeurd.
26 27Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In 2017 zijn er bij Stadgenoot 29 stagiaires werkzaam
geweest (2016: 30). De doelstelling om per vijftig
medewerkers twee stagiaires in dienst te hebben,
werd hiermee gehaald. Tegenwoordig is het als
afgestudeerde student of scholier vanwege gebrek
aan ervaring moeilijk om aan werk te komen. Door
werkervaringsplaatsen te creëren biedt Stadgenoot
deze doelgroep de kans om ervaring op te doen. Een
werkervaringsplaats is meer dan een stage, maar
nog geen volledige eerste baan. Het is een tijdelijke
arbeidsplaats voor starters die geen baan kunnen
vinden, maar wel alvast werkervaring op willen
doen en daarmee hun kansen op een reguliere baan
vergroten. In 2017 hadden zes young professionals bij
Stadgenoot een werkervaringsplaats.
Het verzuimpercentage is in 2017 gestegen (5,66)
ten opzichte van 2016 (4,93). Dit komt doordat het
langdurig verzuim van enkele medewerkers flink is
toegenomen.
Toekomstbestendige organisatieOm een lenige en wendbare organisatie te realiseren,
die kan mee bewegen met de opgaven waar we voor
staan (met name klant centraal, verdere digitalise-
ring, weer meer bouwen), zal de organisatie zich
blijven vernieuwen. Dit vraagt iets van de organisatie
en van de medewerkers.
Onder de kapstok ‘Duurzame inzetbaarheid’ worden
medewerkers gestimuleerd zich bewuster te zijn van
hun talenten, loopbaan en hun eigen verantwoorde-
lijkheid daarin. In 2017 is een communicatiecampag-
ne gestart gericht op bewustwording en motivatie.
Eind 2017 heeft er een onderzoek plaats gevonden
onder de medewerkers over hoe zij hun werk ervaren
(voorheen cultuurscan). Onderwerpen die hierin aan
bod kwamen zijn bijvoorbeeld eigen inzetbaarheid, de
vertrouwenspersoon, klantgericht werken, samenwer-
king, werkdruk en de mate van vrijheid van handelen.
3.1 De organisatie
In totaal waren er op 31 december 2017 bij Stad-
genoot 325 medewerkers in dienst, verdeeld over
300,88 fte (2016: 337 medewerkers en 311,31 fte). Dit
is exclusief de flexibele schil bij de afdeling klanten-
service van 7,11 fte. Met het oog op een efficiëntere
bedrijfsvoering heeft in 2017 een verdere reductie van
het aantal fte plaatsgevonden.
Net als de voorgaande jaren gold als uitgangspunt
voor 2017 kostenreductie waar mogelijk op de be-
drijfs- en personeelslasten. De reductie kwam voor-
namelijk tot stand door natuurlijk verloop en (vroeg)
pensionering.
Van alle medewerkers is de meerderheid man (58%).
Twee derde van de medewerkers werkt fulltime.
De leeftijdsopbouw van ons personeelsbestand is in
de onderstaande figuur weergegeven.
3 Stadgenoot in bedrijf
2013 2014 2015 2016 2017
6
5
4
3
2
1
0
Verzuimpercentage
StadgenootAantal fte 300,88 *
Aantal medewerkers 325
Mannen 58%
Vrouwen 42%
Fulltime 67%
Parttime 33%
Aantal stagiairs heel 2017 29
* exclusief flexibele schil van 7,11 fte
<25 jaar 35-45 jaar >55 jaar
25-35 jaar 45-55 jaar
12%
26%
34%
28%
Leeftijdsverdeling in %0%
28 29Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
uit de Governancecode Woningcorporaties en de
Neprom-code (voor zover van toepassing binnen de
context van de woningcorporaties) aangehouden.
Gedragscode StadgenootDe gedragscode van Stadgenoot bevat regels voor
de omgang met elkaar, met klanten, leveranciers en
overige relaties. De code gaat ook in op belangenver-
strengeling, het gebruik van bedrijfsmiddelen en de
omgang met informatie en vermeldt verder de wijze
waarop handhaving plaatsvindt.
Jaarlijks inventariseren wij onder de leden van het
bestuur, de directie en de RvC of zij of hun naaste
verwanten, naast de rechtstreekse transacties tussen
Stadgenoot en henzelf, een persoonlijk meerderheids-
belang hebben in deelnemingen. Als hiervan sprake
van is, onderzoekt Stadgenoot of met deze deelne-
mingen significante transacties hebben plaatsgevon-
den en of deze marktconform waren. Gebleken is dat
in 2017 dergelijke transacties niet hebben plaatsge-
vonden.
Naar aanleiding van meerdere specifieke signalen
van woningcorporaties en melders bij het Meldpunt
Integriteit dat netwerken van inleenkrachten moge-
lijk onvoldoende transparant zouden zijn over hun
verdienmodel (z.g. kickbacks tussen inleenbureaus), is
de Aw een onderzoek gestart. Stadgenoot is ook voor
dit onderzoek benaderd. Aanleiding was de moge-
lijke connectie van een inleenkracht bij Stadgenoot
met één van de genoemde netwerken. Dit is nader
door Stadgenoot onderzocht. Hieruit is naar voren
gekomen dat er geen sprake was van een oneigenlijk
verdienmodel. Verder is vastgesteld dat in de Alge-
mene Inkoopvoorwaarden van Stadgenoot, die bij op-
drachtverstrekking van toepassing wordt, bepalingen
zijn opgenomen die voorzien in voornoemd risico. Wij
hebben onze bevindingen gerapporteerd aan de Aw.
De documenten over integriteit die de medewerkers
nodig hebben in hun werk staan op een aparte,
herkenbare plek op intranet. Verder wordt op intra-
net periodiek aandacht gevraagd voor onderwerpen
uit de gedragscode van Stadgenoot. Zo is in 2017
aandacht besteed aan de jaarlijkse audit op het nale-
ven van afspraken over declaraties door bestuur en
directieleden, de maatregelen die Stadgenoot heeft
ingesteld na geconstateerde factuurfraude en verder
is gewezen op de gedragsregels bij kerstattenties van
leveranciers.
Al deze activiteiten worden gemonitord door de
commissie Integriteit, onder voorzitterschap van het
bestuur. De commissie vergadert één keer per kwar-
taal en bepaalt de te nemen acties en de voortgang.
Verder vindt twee keer per jaar een overleg plaats
met een delegatie van de raad van commissarissen.
Gesproken is over de inspanningen van Stadgenoot
ten aanzien van de inbedding van integriteit in de or-
ganisatie en de wijze waarop we met integriteitschen-
dingen omgaan.
IncidentenmanagementIn de gedragscode is het uitgangspunt opgenomen
dat van medewerkers verwacht wordt dat zij concrete
aanwijzingen of redelijke vermoedens van integri-
teitsschendingen intern melden. Dit kan bij de eigen
manager, de naast-hogere manager, de P&O adviseur,
de vertrouwenspersoon voor ongewenste omgangs-
vormen of de vertrouwenspersoon voor de Klokkenlui-
dersregeling. De medewerker die te goeder trouw een
aanwijzing of vermoeden van integriteitsschending
heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn posi-
tie benadeeld als gevolg van het melden daarvan.
Hier volgt op hoofdlijnen een opsomming van de
issues over houding en gedrag en integriteitschen-
dingen die zich in 2017 hebben voorgedaan. Hiermee
wil Stadgenoot een krachtig signaal afgeven dat veel
waarde wordt gehecht aan het integer zijn van mede-
werkers en aan het integer handelen door de organi-
satie en de wijze waarop hiertegen opgetreden wordt.
1. In het verhuurproces hebben zich, evenals in
2016, twee situaties van vervalste formulieren
(verhuurdersverklaring en inkomensverklaring)
voorgedaan. De vervalsingen zijn tijdig door de
verhuurmedewerkers herkend en gemeld bij het
management. De in federatief verband ingestelde
maatregelen - te weten het vervallen van het
woningaanbod en gedurende de periode van een
Organogram en sturingsmodel
Raad vanCommissarissen
BestuurHuurgenoot Personeelsmanagement & Ontwikkeling
Maatschappijraad Bestuurssecretariaat
Ondernemingsraad Communicatie
Auditing & VerbetermanagementDirectie
Financiën &Bedrijfsvoering
Concerncontrol
Concernadministratie
Treasury
Juridische zaken
Interne Services
Informatietechnologie
Financiële sturing
Strategie &Portefeuille
Strategie
Assetmanagement
Volkshuisvestelijke sturing
Klant &Woning
Klantenservice
Woningverhuur
Huurzaken
Gebiedsbeheer
Dagelijks Onderhoud
Bedrijfsbureau
Klantgerichte processen
Vastgoed &Ontwikkeling
Commercieel Vastgoed
Planmatig Onderhoud
Projectontwikkeling
Bedrijfsbureau
Vastgoedgerichteprojecten
3.2 Juridische structuur
In de Woningwet zijn strikte bepalingen opgenomen
over de toegestane activiteiten in een verbonden on-
derneming en de wijze waarop de verbonden onder-
nemingen moeten worden ingericht.
Verbonden ondernemingen zijn cruciaal voor de reali-
satie van de volkshuisvestelijke opgaven van Stadge-
noot. Naast de uitvoering van onze volkshuisvestelijke
doelen is ook samenwerking met andere partijen
een reden om werkzaamheden onder te brengen in
verbonden ondernemingen. Zie de bijlage voor een
overzicht en een toelichting op de verbonden onder-
nemingen.
3.3 Gedragscodes
Integer handelen is voor Stadgenoot een belangrijke
norm. Om naleving hiervan in de praktijk te bevorde-
ren en om er zeker van te zijn dat eventuele risico’s
tijdig gemeld worden, heeft Stadgenoot beheersings-
maatregelen ingesteld. Hierbij worden de bepalingen
30 31Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
hanteren hierbij het ‘Four Lines of Defense’ model. Dit
houdt in dat directie en management als eerste lijn
verantwoordelijk zijn voor tijdige signalering, moni-
toring, afweging en beheersing van risico’s en hier
melding van maken in beleids- en besluitvormings-
documenten.
De tweede lijn wordt gevormd door Financiën &
Bedrijfsvoering (Control), Strategie & Portefeuille
(Beleid) en de decentrale bedrijfsbureaus. Bij het
opstellen van de jaarplandoelen voor het komende
kalenderjaar inventariseren zij de risico’s van met
name strategische aard en analyseren deze op risico-
bereidheid en tolerantie. Op grond hiervan adviseren
zij de directieraad daar waar nodig jaarplandoelen
bij te stellen of maatregelen te nemen om risico’s te
verkleinen of te beheersen. Van hen wordt verwacht
dat zij hierbij een onafhankelijke rol vervullen. Zij
hebben het recht en de plicht om zowel gevraagd als
ongevraagd advies te geven over het ‘in-control’ zijn
van de organisatie.
De interne auditafdeling fungeert bij de uitvoering
van audits als derde lijn. De audits worden in op-
dracht van het bestuur uitgevoerd. De selectie van
onderwerpen voor het audit-jaarplan vindt plaats
op basis van het risicobeheersingsraamwerk en de
risico-inventarisatie en -analyse uit het jaarplan van
Stadgenoot.
De vierde verdedigingslinie is de accountant die in het
kader van zijn interim-werkzaamheden en het opstel-
len van de jaarrekening tenminste jaarlijks controleert
of Stadgenoot zijn risico’s voldoende inzichtelijk heeft
en beheerst voor zover relevant voor de controle van
de jaarrekening.
Cultuuraspect
We realiseren ons dat zich - ondanks alle maatregelen
- risico’s kunnen aandienen die niet voorzien waren.
RvC, bestuur en management van Stadgenoot hebben
uitdrukkelijk uitgesproken een open en aanspreekbare
cultuur voor te staan. Het belang van de ‘tone at
the top’ wordt onderkend. We willen leren van ons
handelen door effectieve reflectie. Van medewerkers
wordt verwacht dat zij eventuele risico’s binnen het
eigen vakgebied, die het realiseren van de doelstellin-
gen in de weg staan, melden zodat Stadgenoot tijdig
kan bijsturen. Voornoemde is vastgelegd in de notitie
Risicomanagement.
Risicobeheersingsraamwerk
Stadgenoot werkt met een risicobeheersingsraam-
werk dat jaarlijks geactualiseerd wordt. In dit raam-
werk zijn beheersingsmaatregelen van geïdentificeer-
de risico’s benoemd, vastgesteld of deze toereikend
zijn en - waar aan de orde - restrisico’s aangegeven en
de maatregelen die Stadgenoot hierop wil inzetten.
Door te werken met een risicobeheersingsraamwerk
zijn wij in staat expliciet te maken hoe risicobeheer-
sing onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering. Het
geeft ons duidelijkheid over het behalen van onze
doelstellingen en handvatten om tijdig te kunnen
bijsturen. Verder kunnen wij ons hiermee verantwoor-
den naar de RvC, accountant, WSW en Aw.
1. Risico’s ten aanzien van de strategie Jaarplan 2017
In het jaarplan 2017 zijn drie onderwerpen benoemd
als risico (woonlastenakkoord, Brasa, heffing huur-
commissie) en één als kans (inkomensafhankelijke
huurverhoging) voor het behalen van onze jaarp-
landoelen. Dat aantal is fors lager dan in voorgaande
jaren. Dat komt vooral doordat onzekerheden rondom
de Woningwet nu weg zijn. De drie risico’s en kans die
zijn benoemd voor 2017 zijn financieel van karakter en
beperkt qua impact (rond de 5 miljoen elk). Bijsturen
op deze onderwerpen is niet nodig gebleken.
Gedurende het jaar hebben we aan diverse knoppen
gedraaid om de resultaten van 2017 te optimaliseren.
In het jaarplan hebben we aangegeven dat we ervan
uitgaan dat de LTV op bedrijfswaarde minder be-
langrijk wordt in het beoordelingskader. Medio 2017
bleek dat uitgangspunt onjuist en hebben we direct
bijgestuurd. Een groot deel van de investeringen dat
niet konden worden ingezet voor nieuwbouw hebben
we vastgehouden voor 2018. Zo konden we onze fi-
nancieringsbehoefte verkleinen en voorkomen dat we
jaar geen bemiddeling meer via WoningNet - zijn
toegepast.
2. Een verkoopmakelaar is geconfronteerd met een
poging tot omkoping: er werd geld geboden
als de woning buiten de procedure om gegund
zou worden. De medewerker heeft het aanbod
afgeslagen en de poging tot omkoping gemeld bij
het management. Zij hebben vastgesteld dat de
medewerker juist heeft gehandeld.
3. Twee klachten van huurders over onheuse beje-
gening door een medewerker van Stadgenoot
zijn in behandeling genomen en op grond van
nader onderzoek door het management van de
hand gewezen. De huurders zijn hiervan in kennis
gesteld.
4. Er is factuurfraude gepleegd door een medewer-
ker door het vermelden van het eigen bankreke-
ningnummer op handmatig opgestelde facturen
aan huurders en leveranciers. Er heeft een foren-
sisch onderzoek plaatsgevonden, er is aangifte
gedaan en de medewerker is ontslagen.
5. Situaties waarin sprake was van ongewenste
houding en gedrag van een medewerker jegens
managers tijdens ziekte zijn in behandeling ge-
nomen. De kwesties zijn met betrokkenen aan de
orde gesteld en er is een formele waarschuwing
gegeven.
Ongewenste omgangsvormenIn 2017 heeft een van de twee aangestelde vertrou-
wenspersonen Ongewenste omgangsvormen van
drie medewerkers meldingen gehad van ongewenste
omgangsvormen door één medewerker. Het ma-
nagement heeft passende maatregelen richting deze
medewerker genomen. Het protocol Vertrouwensper-
soon en naam en telefoonnummer van de vertrou-
wenspersonen staan vermeld op intranet.
KlokkenluidersregelingIn de Klokkenluidersregeling staat de procedure
aangegeven hoe melding gedaan kan worden van een
vermoeden van een ernstige misstand. De Klokken-
luidersregeling en naam en telefoonnummer van de
in- en externe vertrouwenspersonen staan vermeld op
intranet. In 2017 is geen beroep gedaan op de Klok-
kenluidersregeling.
Integriteit en derdenIn het Intern Statuut Verbonden Ondernemingen is
opgenomen dat Stadgenoot jaarlijks de met haar ver-
bonden ondernemingen evalueert aan de hand van
een toetsingskader. Eén van de onderwerpen betreft
integriteit. Voor de jaarrekening 2017 is bij de uit-
vraag aan verbonden ondernemingen die zelfstandig
de administratie verzorgen, gevraagd aan te geven
of zij kunnen bevestigen dat er geen bijzonderheden
in het kader van integer handelen of integriteit in
bredere zin te melden zijn.
De directie van de Amsterdamse Compagnie NV heeft
aangegeven dat hier geen meldingen naar voren zijn
gekomen.
De directie van VvE Beheer Amsterdam heeft in het
kader van integer handelen of integriteit in bredere
zin afgelopen jaar enkele situaties gesignaleerd.
Deze zijn met betrokkenen besproken, gerelateerd
aan de reeds bestaande afspraken op dit gebied en
afgehandeld. Afgelopen jaar zijn het integriteitsbe-
leid en de gedragscode in zijn geheel en op relevante
onderdelen meermalen opnieuw onder de aandacht
gebracht bij alle collega’s. Deze worden ook expliciet
ter beschikking gesteld bij indiensttreding. Via de
arbeidsovereenkomst ondertekenen nieuwe mede-
werkers voor de ontvangst van en instemming met
de personele regelingen, het integriteitsbeleid en de
gedragscode. In 2018 zal daarbovenop extra aandacht
besteed worden aan de bewustwording en toepassing
van het integriteitsbeleid en de gedragscode in de
diverse onderdelen van het werk.
3.4 Risicomanagement
Risicomanagement – beleid en uitgangspunten Risicomanagement is in 2017 bedrijfsbreed aan de orde
geweest. We onderscheiden risico’s ten aanzien van de
strategie, de financiële positie, financiële verslagleg-
ging, wet- en regelgeving en operationele activiteiten.
Het overall beeld is dat we risico’s voldoende in zicht
hebben en de benodigde beheersingsmaatregelen heb-
ben getroffen. Hieronder lichten we dit toe.
Stadgenoot beheerst op gestructureerde wijze risico’s
die de realisatie van onze doelen bedreigen. Wij
32 33Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
2. Risico’s ten aanzien van de financiële positie
Risico’s financiële instrumenten
In het Reglement Financieel Beleid en Beheer van
Stadgenoot is vastgelegd op welke manier voldaan
wordt aan risicobeheersingsvereisten die door wet- en
regelging bepaald worden. In het treasury- en beleg-
gingsstatuut is vastgelegd dat financiële instrumen-
ten uitsluitend afgesloten mogen worden om het
renterisico te beheersen (hedging). Derhalve zal
bijvoorbeeld de netto derivatenportefeuille per saldo
nooit de omvang van de leningenportefeuille overstij-
gen. Financiële instrumenten dienen altijd één-op-één
aan te sluiten op de financieringsactiviteiten van de
onderneming. In het treasury jaarplan wordt jaarlijks
een limiet voor derivatentransacties vastgesteld. Het
verkopen van financiële derivaten, anders dan voor
het beëindigen van derivaatposities, is niet toege-
staan. Tevens is daarin vastgelegd hoe de daarmee
samenhangende planning, uitvoering en administra-
tie procesmatig moeten verlopen. Daarbij wordt veel
aandacht besteed aan aspecten als organisatorische
inrichting, controle van technische functiescheiding,
mandaatregelingen/procuratiebevoegdheden en
procedures en instructies.
Gezien het verhoogde risicoprofiel van derivatentrans-
acties is voor deze transacties, aanvullend op de al
geldende mandaatregeling, het systeem van dub-
bele handtekening ingevoerd. Concreet betekent dit
dat voor het aangaan van derivaatverplichtingen de
manager Treasury niet zelfstandig bevoegd is, maar
ook een bestuurder of een in de treasurycommissie
zitting hebbend directielid akkoord moet zijn en dit
schriftelijk moet bevestigen. Het evalueren van het
aangaan van transacties en het rapporteren daarover
geschiedt in de treasurycommissie. De notulen van de
vergadering worden aan de auditcommissie van de
RvC verzonden.
De risico’s rond financiële instrumenten, de omvang
en de samenstelling van de derivatenportefeuille en
de monitoring van de marktwaarde en de liquiditeits-
buffer in relatie tot het liquiditeitsrisico worden door
de afdeling Treasury gemonitord met ondersteuning
van een extern bureau. De treasurycommissie krijgt
maandelijks, of zo vaak als het nodig is, rapportages
over marktwaarde, buffervereisten en liquiditeitsri-
sico’s. Verantwoording en rapportage vinden tevens
plaats in het treasury-jaarplan, de tertaalrapportages
en het jaarverslag.
Koers– en prijsrisico’s
In het treasurystatuut is opgenomen dat financiële
of valutaire titels of verplichtingen die aan koersfluc-
tuaties onderhevig zijn, behalve de elders beschre-
ven financieringsportefeuille, niet zijn toegestaan.
Acceptatieprocedures van nieuwe producten vereisen,
naast de vanzelfsprekende compliance aan externe en
interne regelgeving, goedkeuring van bestuur en raad
van commissarissen en veelal aanpassing van het
treasurystatuut.
Kasstroom en financieringsrisico’s
Het waken over de beschikbaarheid van liquiditeit
neemt een prominente plaats in binnen de treasu-
ryorganisatie. De middellange liquiditeitsplanning
wordt in het treasury-jaarplan beschreven, de korte
liquiditeitsplanning wordt dagelijks bijgehouden en
op z’n minst maandelijks in de treasurycommissie
besproken.
Renterisico’s
Door de gewijzigde regelgeving rond financiële instru-
menten en door het beleid van het Waarborgfonds
Sociale Woningbouw om leningen met een termijn-
storting te borgen, zijn de renterisico’s uit hoofde van
toekomstige (her)financiering of renteherzieningen
niet te vermijden. Potentiële knelpunten kunnen
slechts herschikt worden door afkoop van bestaande
leningen en het opnieuw afsluiten van leningen. Bij
het aantrekken van nieuwe leningen kijkt Stadgenoot
naar de samenhang tussen vastgoedportefeuille,
exploitatiekasstromen en samenstelling leningenpor-
tefeuille.
Kredietrisico’s
In het treasurystatuut is opgenomen dat onze finan-
cieringen, beleggingen en financiële instrumenten
aan alle wettelijke tegenpartijrisicovereisten voldoen.
zouden moeten bijlenen. Hiermee reageerden we op
de brief waarin het WSW ons dat bijlenen beperkte.
In maand- en tertaalrapportages manifesteerde zich
het risico dat we door diverse oorzaken fors minder
opleveringen konden realiseren dan gepland, en niet
alle begrote middelen konden inzetten. Een deel van
de middelen hebben we vastgehouden zoals hiervoor
aangegeven. We hebben dat deels kunnen compen-
seren door te remmen op het verkopen van sociale
huurwoningen. Zo werd de schade voor de beschik-
baarheid wat minder. In het voorjaar hebben we
tevens besloten om de uitgaven aan vastgoedverbete-
ring te verhogen door een versnelling van projecten,.
Hiermee compenseerden we de voorziene lagere
investeringen in nieuwbouw. In het najaar bleek dat
onze opgave voor het toewijzen aan kwetsbare doel-
groepen onder druk stond, vooral omdat er te weinig
geschikte (goedkope en kleine) woningen vrij kwa-
men. Door selectief te remmen op het verkopen van
woningen konden we nog extra woningen beschik-
baar maken voor dit doel. Verder tekende zich het
risico af dat we de komende tijd snel en fors moeten
bij-investeren in IT. Daarvoor is inmiddels een plan in
ontwikkeling.
Meerjarenplan
In het proces ter voorbereiding van het meerjarenplan
(MJP) hebben we in april-mei 2017 opnieuw een risi-
coanalyse gemaakt, en die in oktober geactualiseerd.
Uit deze analyse wordt duidelijk welke ontwikkelingen
de uitkomst van het MJP kunnen raken. In het MJP
2018-2027 zijn zeven risico’s en één kans benoemd.
Een aantal ervan kan een forse impact hebben. Dit is
de analyse samengevat:
volkshuisvestelijk is het beeld dat er risico is op ver-
traging van de beschikbaarheid, en in tweede instan-
tie ook op kwaliteit. Als alle risico’s materialiseren, zal
de snelheid waarmee we groeien lager uitvallen, en
zal de kwaliteitsverbetering die in ons MJP zit minder
zijn. Anders gezegd: we zullen onze volkshuisveste-
lijke doelen later bereiken.
In financiële termen zijn de risico’s ook groter dan de
kansen. Hier speelt in de jaren 2019 en verder een
risico van 10-20 miljoen per jaar, vooral door tegenval-
lende verkoopmogelijkheden, stijgende bouwkosten
en politieke onzekerheid. Voor de eerste twee zullen
we doorlopend en in aanloop naar een nieuw meerja-
renplan opnieuw de balans opmaken.
Vanaf januari 2018 ontwikkelen we een volgende
versie van het MJP, waarin we grondig bijsturen op de
geplande nieuwbouwvolumes, de verkoopverwach-
tingen (beide lagers) en de bouwkosten (hoger), en
opnieuw bepalen we hoe we de kwaliteitsverbetering
en groei van de portefeuille het beste kunnen kana-
liseren binnen de financiële randvoorwaarden. We
stellen scenario’s op voor verschillende combinaties
van risico’s en kansen die we voor ons zien. Door het
volgende MJP niet 100% te beleggen met bestedingen
houden we inhoudelijk en financieel ruimte om bij te
sturen.
We zijn ons ervan bewust dat het risicobeoordelings-
kader van het WSW een grotere rol gaat spelen in de
beoordeling. Om die reden nemen we dat beoorde-
lingskader mee in het ontwikkelen van een volgend
meerjarenplan (2019-2028).
Stappen in de analyse en sturing van risico’s en kansen
De actualisatie en analyse van risico’s is de afgelopen
jaren steeds beter ingebed geraakt in onze jaar- en
meerjarencyclus. Bij elk risico in het meerjarenplan is
specifiek beschreven wat de financiële en/of maat-
schappelijke en/of organisatorische impact is en
welke beheersingsmaatregelen we erop nemen. Zo
ontstaat zicht op de beheersbaarheid en op het restri-
sico. Alle beheersingsmaatregelen zijn voorzien van
eigenaren. Daarmee maakten we een verbeterslag
in de beheersing en actualisatie van de risico’s. De
actualisatie van de risico’s en kansen begint met het
raadplegen van de eigenaren over de ontwikkeling
van ‘hun’ risico’s en de stand van zaken en effecten
van ‘hun’ beheersingsmaatregelen.
In 2017 zijn de strategische risico’s die samenhangen
met de portefeuillestrategie verwerkt – en met meer
detail dan voorheen - in het risicobeheersingsraam-
werk.
34 35Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Risico’s bij de inrichting van de financiële verslag
gevingssystemen.
De administratieve scheiding naar DAEB en niet-DAEB
is in 2017 ingericht en in de systemen opgevoerd.
Er zijn afspraken gemaakt over de aan te houden
werkwijze bij de toedeling van de kosten. Voor het
risico dat kosten nog niet juist verdeeld worden zijn
beheersingsmaatregelen ingesteld, zoals extra con-
troles. Voor het overige zijn het afgelopen jaar geen
risico’s ten aanzien van de inrichting van de financiële
verslaggevingssystemen geconstateerd.
4. Risico’s ten aanzien wet- en regelgeving
Stadgenoot heeft een compliance-beleid om het
implementeren en naleven van de in- en externe
regelgeving te beheersen. In het compliance-beleid
zijn de uitgangspunten, rolverdeling en verantwoor-
delijkheden volgens het ‘Four lines of Defense’ model,
speelveld en meldingsstructuur benoemd en vastge-
steld. Het kan hierbij gaan om wet- en regelgeving
opgelegd door de overheid, maar ook om interne
regels en normen die Stadgenoot zelf opstelt.
Het ingestelde compliance-overleg ondersteunt en
adviseert het management en monitort compliance-
ontwikkelingen en issues. Het overleg is in 2017 vier
keer bijeengeweest. Aan de orde kwamen onder
andere:
• De actualisatie van statuten en reglementen van
Stadgenoot. Uitgangspunt is dat de betreffende
afdeling periodiek beoordeelt of de inhoud juist,
correct en actueel is en deze waar nodig aanpast.
Het compliance-overleg inventariseert jaarlijks of
actualisatie heeft plaatsgevonden en rapporteert
hierover aan de directieraad.
• Verwachte nieuwe wetgeving en wetswijzigin-
gen. Deze zijn door het compliance-overleg ge-
inventariseerd en in een overzicht gezet. Hierbij
staat aangegeven wat de verwachte ingangsda-
tum van de wetgeving is, welke risico-impact de
regelgeving heeft (hoog, midden, laag), welke
functionaris binnen Stadgenoot eigenaar is in de
radarfase (volgen ontwikkelingen en verrichten
voorbereidende werkzaamheden) en welke afde-
ling eigenaar is van de implementatie.
Het overzicht wordt jaarlijks geactualiseerd en ter
informatie ingebracht in de directieraad en het
managersoverleg.
• Alle artikelen van de Woningwet. Deze zijn
door het compliance-overleg vastgelegd in een
overzicht met vermelding welke afdeling eige-
naar is en verantwoordelijk voor implementatie.
Het overzicht is ter informatie ingebracht in de
directieraad.
• De implementatie van de Wet Bescherming
Persoonsgegevens (WBP)/ Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG). Stadgenoot heeft
hard gewerkt aan het creëren van de juiste voor-
waarden om te voldoen aan de aankomende AVG.
Er is een uitgebreide analyse gedaan van alle
processen en systemen waarin persoonsgegevens
worden verwerkt. Per proces zijn de grondslag,
doelbinding en het privacyrisico bepaald. De
procesinventarisatie geeft verschillende vervolg-
stappen aan waaronder de inrichting van con-
trolemaatregelen per proces en aanbevelingen
voor proces- en systeemaanpassingen. In novem-
ber 2017 heeft het bestuur hiermee ingestemd
waarbij prioriteit is gegeven aan de hoogste
risicoklassen. Op basis van de aanbevelingen en
het ‘Beleid verwerken persoonsgegevens’ van
Stadgenoot (vastgesteld medio 2017) wordt in
de eerste helft van 2018 verder gewerkt aan het
‘privacyproof’ maken van processen en systemen
teneinde te voldoen aan de AVG. Een bewustzijn-
en kennisprogramma voor alle medewerkers van
Stadgenoot loopt hieraan parallel. Om de borging
van gegevensbescherming voor de langere ter-
mijn te garanderen, heeft Stadgenoot besloten in
2018 een privacy officer aan te stellen.
Er hebben zich in 2017 geen compliance-issues voor-
gedaan.
Alle documenten over compliance die de medewer-
kers nodig hebben tijdens hun werk staan op een
aparte, herkenbare plek op intranet.
Projectrisico’s
Voor de projectontwikkelingsactiviteiten aangaande
nieuwbouw en herstructurering zijn de volgende
risicobeheersingsmaatregelen ingesteld:
• De inrichting van het besluitvormingsproces voor
projecten verloopt in vier stappen, te weten een
start-, een project-, een investerings- en een ople-
verbesluit. De besluiten worden voorbereid door
Projectontwikkeling in samenwerking met Asset-
management en Concern Control. De besluitvor-
ming vindt plaats in de directieraad. Dit geldt ook
voor de projecten die in een van de projecten-bv’s
worden ontwikkeld.
• Een heldere P&C-cyclus (o.a. periodieke rapporta-
ges) voor de projecten die in samenwerkingsver-
band met derden worden ontwikkeld.
• In de maand- en tertaalrapportages worden de
projecten gemonitord.
• Het hanteren van een eenduidige mandaatregeling.
Beheersing schades en aansprakelijkstellingen t.g.v.
calamiteiten
De financiële risico’s ten gevolge van schade aan ons
bezit en aansprakelijkstelling hebben wij met verzeke-
ringen afgedekt. Door een zorgvuldige registratie van
de schades voor de brand/opstalverzekering kunnen
wij betrouwbare managementinformatie genereren,
die gebruikt wordt bij het sturen op onderhoudskos-
ten en het opstellen van preventieve onderhouds-
maatregelen. Ten behoeve van het afhandelen van
aansprakelijkstellingen door huurders zijn wettelijke
kaders en richtlijnen opgesteld.
Zie de Jaarrekening 2017 voor een toelichting op de
uitvoering van de beheersingsmaatregelen ten aan-
zien van de risico’s financiële instrumenten in 2017.
3. Risico’s ten aanzien van de financiële verslaglegging
Risico’s bij waardering op marktwaarde in verhuurde
staat
Stadgenoot waardeert zijn materiële vaste activa in
exploitatie conform de Woningwet op marktwaarde in
verhuurde staat. Hierbij wordt het vastgoed gewaar-
deerd tegen de hoogste prijs die een marktpartij zou
bieden, indien het actief te koop zou worden aange-
boden. Aangezien het hierbij gaat om een inschatting
van toekomstige marktontwikkelingen, bestaat er een
beperkt risico van subjectiviteit. Het door Stadgenoot
gehanteerde proces bij het opstellen van de markt-
waarde staat echter borg voor de kwaliteit bij waarde-
ringsvraagstukken. Hierdoor wordt de uitkomst zoveel
mogelijk geobjectiveerd. Belangrijke zaken die hierbij
een rol spelen zijn:
• Organisatie: binnen de organisatie zijn de ver-
schillende rollen (vastgoedmanager, hoofd vast-
goedsturing, administratief manager) bij verschil-
lende mensen belegd en is veel aandacht besteed
aan checks and balances. De taxatiemanagement
tool doet na het inlezen van de data een aantal
logische checks op de data, de Administratief
manager checkt de belangrijkste input voordat hij
de status doorzet naar een volgende fase. De as-
setmanager checkt met behulp van de factsheets
de juistheid van de gegevens. Het hoofd Vast-
goedsturing analyseert de uitkomsten voordat de
waarderingen definitief worden gemaakt.
• Overleg: in het generieke parameteroverleg
worden afspraken gemaakt over de hoogte van
parameters die worden gebruikt bij de waarde-
ring van het vastgoed. In dit overleg zijn corpora-
ties en taxateurs betrokken. Accountants worden
geïnformeerd over aanpak, werkwijze en behan-
deling issues/bijzonderheden.
• Taxateur: de taxateur maakt voor 1/3 deel jaar-
lijks een volledige taxatie. Voor het overige deel
van de woningen en parkeerplaatsen wordt door
de taxateur een aannemelijkheidsverklaring afge-
geven. Voor het overige deel van de bedrijfsruim-
tes wordt een hertaxatie of een taxatie-update
gemaakt conform NRVT-regelgeving.
• Market evidence: bij het tot stand komen van de
waardering wordt gebruikgemaakt van market
evidence. Prijzen die tot stand zijn gekomen bij
vastgoedtransacties worden meegenomen in de
bepaling van de marktwaarde voor vergelijkbare
vastgoedobjecten bij Stadgenoot.
• Benchmark: met een aantal woningcorporaties,
waaronder Stadgenoot, is een benchmark opgezet.
De ontwikkelingen en trends worden geanalyseerd
en meegenomen in een volgende taxatieronde.
36 37Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
heid. In het risicomanagement voor bestaande bouw
zijn tien onderwerpen benoemd waar Stadgenoot zich
primair op richt. Jaarlijks wordt dit beleid aangepast
aan de actualiteit.
In 2017 zijn de volgende beheersingsmaatregelen
getroffen:
− In 2017 is een aantal vervolgonderzoeken verricht
naar de eventuele constructieve problemen aan
de galerijen van een aantal complexen. Uit de on-
derzoeken bleek dat twee onderzochte complexen
voldoen aan de normen. Eén complex is inmid-
dels gesloopt. De overige vier complexen voldoen
deels aan de normen.Hier is verder onderzoek
nodig, omdat de steekproef niet gehaald is of de
uitslagen niet eenduidig zijn; deze onderzoeken
worden in 2018 uitgevoerd, zodra de weersom-
standigheden dat toelaten.
− In het kader van brandpreventie brengt Stadge-
noot rookmelders aan bij mutatie, vastgoedver-
betering en op het moment dat een reparatie
wordt uitgevoerd. Daarnaast is een groot deel
van het bezit projectmatig bezocht waarbij niet
alleen een rookmelder is geplaatst maar ook de
meterkast en aarding zijn gecontroleerd.
− Het Handboek Asbest is bijgewerkt en er is een
asbestbeheerteam samengesteld dat tweemaal
per jaar bijeenkomt om de processen en de cala-
miteiten te bespreken.
− In vrijwel alle woningen zijn de openverbran-
dingstoestellen met gevaar op koolmonoxidever-
giftiging vervangen. In circa 90 woningen zijn
nog open toestellen aanwezig door tegenwerking
van de bewoners.
− Bij mutatie wordt altijd gecontroleerd of de wo-
ning voldoet aan de NEN 1010. In 2017 zijn circa
4.000 woningen gecontroleerd op veiligheid van
de elektrische installatie en zo nodig aangepast.
Daarbij zijn tevens rookmelders aangebracht.
− Naar aanleiding van de brand in de Grenfelll flat
in Londen is onderzocht in hoeverre dit probleem
zich bij onze complexen voor kan doen. De kans
hierop is bijzonder klein.
− Na het instorten van de parkeergarage in
Eindhoven is ook bij Stadgenoot een onderzoek
naar de risico’s gestartt. Sinds 2000 zijn ca.
80 nieuwbouwprojecten opgeleverd. Deze
nieuwbouwprojecten zijn op risico’s beoordeeld
aan de hand van de kenmerken gestapelde bouw,
afwijkende woningbouw en grote overspanning.
Waar bekend zijn de betreffende directie-/
uitvoerders benaderd op relevante kennis uit het
verleden. Hieruit zijn geen bijzonderheden naar
voren gekomen. De betreffende breedplaatvloer
is voor zover wij kunnen nagaan niet toegepast in
onze projecten.
− In 2017 zijn er 665 woningtoegangsdeuren pro-
jectmatig vervangen, waarbij er deuren conform
het politiekeurmerk zijn teruggeplaatst. Daar-
naast zijn er nog 56 algemene bergingsdeuren
vervangen. Hiermee wordt zowel een verbetering
gerealiseerd in de brand- als inbraakveiligheid.
Beheersing kwaliteit van medewerkers
Stadgenoot wil een zakelijke, resultaat- en klantge-
richte organisatie zijn, die kwaliteit levert. Hierbij
realiseren we ons dat wat van ons verlangd wordt,
niet statisch is maar voortdurend aan verandering
onderhevig. Denk aan technologische ontwikkelingen.
Dit kan gevolgen hebben voor de functies binnen
Stadgenoot. Het is daarom van groot belang dat er
continu gewerkt wordt aan het verbeteren van de
inzetbaarheid van onze medewerkers. Dat vraagt niet
alleen een forse inspanning van de werkgever, maar
ook van de medewerkers.
Het plannings- en beoordelingssysteem van Stad-
genoot en de persoonlijke loopbaanontwikkelings-
gesprekken zijn belangrijke hulpmiddelen om de
kwaliteit en duurzame inzetbaarheid van onze mede-
werkers te bevorderen. Hierbij hanteert Stadgenoot
een managementstijl gericht op het zo laag mogelijk
neerleggen van verantwoordelijkheden, waarbij de
manager een coachende, motiverende rol heeft. In
2017 is er een begin gemaakt met de doorontwikke-
ling van de organisatie gebaseerd op drie pijlers:
− Werken vanuit de bedoeling
− De klant centraal
− De medewerker centraal.
5. Risico’s ten aanzien van operationele activiteiten
Beheersing administratieve organisatie/ frauderisico’s
Ter beheersing van de risico’s en ter sturing van de
primaire en secundaire processen beschikt Stadge-
noot over een stelsel van administratief organisato-
rische maatregelen en interne beheersingsmaatre-
gelen. Stadgenoot heeft een functioneel ingerichte
organisatiestructuur met zover mogelijk doorge-
voerde functiescheiding. Bevoegdheden worden door
geautomatiseerde systemen afgedwongen en zijn
vastgelegd in een procuratieregeling met toepassing
van het vierogenprincipe. De IT-omgeving is beveiligd
en autorisaties worden verleend of ingenomen met
behulp van een changeprocedure en autorisatiematrix.
Alle functies zijn beschreven en afdelingsoverschrij-
dende bedrijfsprocessen zijn vastgelegd. Verder zijn
procedures ingesteld voor het declareren van onkos-
ten, screening van personeel en contractspartijen,
algemene inkoop- en aanbestedingsvoorwaarden met
een integriteitparagraaf en het voeren van een trans-
actieregister bij de aan- of verkoop van vastgoed. Voor
het aangaan van verbindingen en samenwerkings-
verbanden en het op transparante wijze afleggen
van verantwoording is het ‘Intern Statuut Verbonden
Ondernemingen’ vastgesteld.
Interne audits
Om zeker te stellen dat de beheersingsmaatregelen
opgenomen in deze bedrijfsprocessen voldoende
effectief zijn en worden toegepast, laat Stadgenoot
door de afdeling Auditing en Verbetermanagement
(AVM) hier onderzoek naar verrichten. De afdeling is
in hoofdlijnen verantwoordelijk voor het doen van
interne audits en het adviseren bij het inrichten, ver-
beteren en beheersen van de bedrijfsprocessen.
In 2017 heeft de afdeling Auditing en Verbeterma-
nagement de volgende audits uitgevoerd:
− Declaraties bestuur- en directieleden
− Afhandelen klantvragen
− Startbesluiten Assetmanagement
− Afhandelen meldingen overlast
− Inkoopproces Communicatie
− Naleving asbestbeleid
− IT-autorisatiebeheer
− Verhuisproces reguliere verhuur.
Het algehele beeld is dat Stadgenoot zijn bedrijfspro-
cessen ‘in control’ heeft. Bij een aantal bedrijfsproces-
sen kan naleving verder worden aangescherpt om
de beheersbaarheid verder te verbeteren. De verant-
woordelijke directeuren en managers pakken de aan-
bevelingen op. De auditrapportages zijn vastgesteld
door het bestuur en besproken met de leden van de
auditcommissie. De accountant ontvangt ter informa-
tie de auditrapportages.
Beheersing ITapplicaties
Het applicatielandschap van Stadgenoot bestaat uit
een mix van nieuwe en oude applicaties. Het systeem
is stabiel, maar de flexibiliteit is klein en de com-
plexiteit groot. Dit blokkeert de vooruitgang van de
bedrijfsvoering. Beheers- en onderhoudskosten van
het IT-landschap namen daarom ook toe in 2017. Er is
opnieuw naar de prioritering voor de verdere aanpak
van de informatievoorziening gekeken. De projectbe-
heersing is middels een Project Approval Board (PAB)
op directieniveau in 2017 verankerd.
Het IT-beleid is ook verankerd via het project: IT
strategie 2020. Hiermee gaat Stadgenoot de komende
jaren naar een modernere, eenduidige en up-to-date
gegevensarchitectuur. We willen hiermee de proces-
sen meer stroomlijnen, de klant aan de knoppen,
een lagere total cost of ownership (TCO) en hogere
kwaliteit. We zijn in 2017 gestart met de oriëntatiefa-
se voor ons nieuwe ERP, eind 2018 wordt een keuze
gemaakt.
Vorderingen in 2017 zijn gemaakt op de volgende
gebieden: het informatiebeveiligingsbeleid en autori-
satiematrixen van de meest risicovolle pakketten zijn
gereed en worden in 2018 geïmplementeerd, maat-
regelen (analyses op processen en IT-systemen) voor
de privacywetgeving lopen en worden in 2018 in de
IT-systemen doorgevoerd.
Beheersing risico’s bestaande bouw
Het bieden van veilig vastgoed aan onze klanten is
voor Stadgenoot een belangrijke verantwoordelijk-
38 39Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
niet thuishoren bij de Ombudsman eruit en verwijst
tegelijkertijd klanten naar het juiste loket.
Opvallend in 2017 is het aandeel klachten dat gere-
lateerd is aan (geluids)overlast van buren: bijna een
op de drie. Ten opzichte van 2016 (nog geen een op
de tien) is dat een sterke stijging. In drie van de zeven
zaken die op zitting in 2017 door de Ombudsman zijn
behandeld stond (geluids)overlast van buren cen-
traal. In die gevallen waar het om (geluids)overlast
van buren gaat, oordeelt de Ombudsman niet over
conflicten tussen buren onderling of over of klachten
over (geluids)overlast al dan niet terecht zijn. De Om-
budsman gaat wel na wat Stadgenoot – binnen haar
mogelijkheden - heeft gedaan om de (geluids)overlast
te onderzoeken en de (geluids)overlast te beperken
of te doen stoppen. In de drie keren dat het in 2017
tot een advies is gekomen van de Ombudsman inzake
(geluids)overlast van buren, heeft de Ombudsman ge-
oordeeld dat Stadgenoot adequaat heeft gehandeld.
Desondanks doet de Ombudsman aanbevelingen
– voornamelijk richting Stadgenoot - hoe klachten
alsnog beperkt of zelfs opgelost kunnen worden.
Evenals in de jaren vóór 2017 ziet de Ombudsman ook
nu dat zowel het aantal klachten dat op zitting wordt
behandeld, het aantal adviezen, als ook het aantal
klachten dat gegrond wordt verklaard afneemt. De
positieve ontwikkeling die Stadgenoot sinds 2016
laat zien bij het voorkomen en het afhandelen van
klachten is in 2017 verder doorgezet. Om er zeker
van te zijn dat de daling van het aantal ingediende
klachten niet veroorzaakt wordt door onbekendheid,
zal in 2018 in het huisorgaan van Stadgenoot, Stad-
leven, aandacht aan het werk van de Ombudsman
en de wijze waarop deze kan worden bereikt, worden
besteed.
De Ombudsman bespreekt jaarlijks het jaarverslag
van de Ombudsman met het bestuur van Stadgenoot
en met het bestuur van de huurdersorganisatie Huur-
genoot. Deze gesprekken hebben op 21 maart 2017
plaatsgevonden.
Beheersing reputatie
Het reputatiemanagement van Stadgenoot is
gefundeerd op drie basiswaarden. We zijn open
(we verbergen niets), actief (we brengen ons
beleid en wat dat oplevert zelf naar buiten) en
integer (we doen wat we zeggen en zeggen wat
we doen; onze medewerkers zijn betrouwbaar en
behandelen collega’s, klanten en andere partijen met
zorgvuldigheid en respect).
De reputatie van Stadgenoot wordt goed gemonitord.
De afdeling Communicatie houdt alle media, zowel
print als online, 24/7 in de gaten en maakt daarbij
gebruik van monitoringtools van gespecialiseerde
bureaus. Indien nodig wordt meteen gereageerd. Als
er nieuws is, wordt contact gezocht met de media en
worden ook de eigen kanalen ingezet (met name de
Stadgenoot-website, het huurdersmagazine, Twitter
en Facebook). Dit geldt voor goed nieuws, maar ook
voor negatieve zaken waar we onvermijdelijk soms
mee te maken hebben.
De medewerkers van Stadgenoot zijn gedisciplineerd
om zaken die publicitaire aandacht kunnen vragen te
melden bij de communicatiemanager, tevens woord-
voerder van het bedrijf. Medewerkers die zelf door
de pers benaderd worden of op sociale media ergens
tegenaan lopen, reageren niet zelf, maar spelen de
kwestie aan de afdeling Communicatie door. Zo is de
mediacontrole optimaal.
De reputatie van Stadgenoot wordt ook gemonitord
door onderzoek te (laten) doen onder stakeholders.
Het gerenommeerde onderzoeksbureau USP, dat ook
voor verschillende andere corporaties werkt, doet
klanttevredenheidsmetingen onder huurders en
kopers naar de service en dienstverlening van het be-
drijf. De reputatie van Stadgenoot bij andere stakehol-
ders (professionele relaties, zoals collega-corporaties,
gemeentelijke instellingen en leveranciers) wordt
gemeten door mee te doen aan periodiek onderzoek
van de Amsterdamse Federatie van Woningcorpora-
ties en de landelijke koepel Aedes.
3.5 Klachtencommissie
Op grond van het Besluit Toegelaten Instelling Volks-
huisvesting (BTIV) is elke woningcorporatie verplicht
om een klachtencommissie in te stellen, die tot taak
heeft om naar aanleiding van klachten van huurders
advies uit te brengen over de manier van optreden
van de corporatie. Bij Stadgenoot heet deze commis-
sie de Ombudsman.
In 2017 zijn er 32 klachten bij de Ombudsman gemeld.
Dertig klachten zijn ontvankelijk verklaard en twee
klachten niet-ontvankelijk. De niet-ontvankelijke
klachten betroffen klachten die (nog) niet bij de
Ombudsman thuishoren omdat deze niet eerder bij
Stadgenoot gemeld waren. Deze zijn naar Stadgenoot
doorgestuurd. Van de 30 klachten zijn 24 klachten
na tussenkomst van de Ombudsman alsnog door
Stadgenoot opgepakt en afgehandeld of door klager
ingetrokken en niet op zitting behandeld. De Ombuds-
man stuurt hierin actief door klachten voortvarend op
te pakken, Stadgenoot binnen een korte termijn om
een reactie op klachten te vragen en deze snel terug
te koppelen aan klagers. De Ombudsman ziet dat
deze aanpak de communicatie tussen de klanten en
Stagenoot ten goede komt of weer op gang brengt,
waardoor klachten alsnog worden opgepakt.
Wel op zitting zijn zes klachten uit 2017 en één uit
2016 behandeld. De Ombudsman heeft zes keer
advies uitgebracht, waarvan alle zes klachten onge-
grond werden verklaard. Eenmaal zijn Stadgenoot en
klager tijdens de zitting er alsnog uitgekomen. Twee
klachten uit 2017 waren begin februari 2018 nog in
behandeling bij de Ombudsman.
Het aantal klachten dat in 2017 is binnengekomen bij
de Ombudsman is ten opzichte van het jaar daarvoor
sterk gedaald. Dit komt hoofdzakelijk door de daling
van het aantal niet-ontvankelijke klachten. Kijkend
naar de ontvankelijke klachten, is het aantal daar-
van ongeveer gelijk gebleven aan dat van vorig jaar.
De Ombudsman ziet de daling van het aantal niet-
ontvankelijke klachten voornamelijk als gevolg van
de begin 2016 in gebruik genomen digitale klachten-
wijzer. Deze klachtenwijzer filtert klachten die (nog)
40 41Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
huurdersorganisaties. De HA kent huurdersverenigin-
gen uit de stadsdelen en organisaties van huurders
van woningcorporaties, de zogeheten 'koepels'.
Namens hen overlegt de HA met de gemeente en
de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
(AFWC) over gezamenlijke samenwerkingsafspraken.
De betrokkenheid van huurders daarbij is sinds de
nieuwe Woningwet wettelijk verankerd. Verschil-
lende huurdersorganisaties, waaronder Huurgenoot,
hebben eind 2017 uiteindelijk hun lidmaatschap
opgezegd. Zij zijn van mening dat de leden nauwelijks
inbreng in het beleid hebben. De huurderorganisaties
van de corporaties wijzen op hun verantwoordelijk-
heid om voor hun achterban goede en heldere afspra-
ken over het aanbieden van sociale huurwoningen in
Amsterdam te maken. Die taak willen de huurdersor-
ganisaties van de corporaties nu zelf in overleg met
de gemeente oppakken. Dit zal in 2018 verder worden
uitgewerkt.
Huurgenoot legt in een eigen verslag verantwoording
af over 2017. Dit wordt op de eigen website gepubli-
ceerd: www.huurgenoot.nl.
4.3 De Maatschappijraad
Stadgenoot werkt in een dynamische omgeving.
Om deze ontwikkelingen in de maatschappij goed te
verbinden met het beleid van Stadgenoot is er een
Maatschappijraad in het leven geroepen. De Maat-
schappijraad heeft als ambitie om gezaghebbend en
in een vroeg stadium de relevante maatschappelijke
bewegingen die de stad raken te verwoorden en te
verbinden met de praktijk van Stadgenoot, met als
doel bestuur, directie en medewerkers van Stadge-
noot te voeden en te inspireren. De Maatschappijraad
functioneert hiermee gevraagd en ongevraagd als
maatschappelijk klankbord voor Stadgenoot en heeft
geen controlerende maar een stimulerende en initië-
rende taak.
De Maatschappijraad is een statutair verankerd
orgaan dat de maatschappelijke omgeving van Stad-
genoot een formele plaats geeft in de governance-
structuur van Stadgenoot. De Maatschappijraad heeft
op grond van de statuten van Stadgenoot het recht
een bindende voordracht te doen voor een zetel in de
raad van commissarissen.
De Maatschappijraad is in 2012 opgericht. Na een
periode van ongeveer drie jaar is in goed overleg
tussen de Maatschappijraad en het bestuur besloten
dat er een vernieuwingsslag moest worden gemaakt.
Het behandelen van meer formele onderwerpen als
begroting, jaarplan en statuten stond de inspirerende
rol van de Maatschappijraad in de weg. Het jaar 2016
heeft in het teken gestaan van het omvormen van de
Maatschappijraad naar een Maatschappijraad 2.0. De
uitkomsten zijn vastgelegd in een nieuw reglement
dat maart 2017 is goedgekeurd door de raad van com-
missarissen (RvC).
De Maatschappijraad organiseert onder andere bij-
eenkomsten rond actuele thema’s die spelen in en om
Amsterdam en die het werkterrein van Stadgenoot
raken. Op 18 januari heeft de Maatschappijraad een
eerste bijeenkomst nieuwe stijl georganiseerd in het
teken van de huisvesting van statushouders. Een aan-
tal deskundigen gaf een frisse blik op het onderwerp
en ging met medewerkers van Stadgenoot in gesprek
over onder andere succesvolle combinaties van
bewoners, vormen van zelfbeheer en de belangrijkste
valkuilen hierbij. De Maatschappijraad organiseerde
op 6 maart een heel ander soort discussieavond in
Pakhuis de Zwijger over spanningen in de stad. Ruim
vijftig stakeholders van Stadgenoot en geïnteresseer-
den deden mee met het spelen van een scenariogame
waarin de impact van trends en ontwikkelingen op
politiek, economisch, sociaal, technologisch, ecolo-
gisch en demografisch vlak zijn vertaald naar verschil-
lende scenario’s voor Amsterdam in 2027.
Naast deze twee bijeenkomsten is de Maatschap-
pijraad in juni en oktober bij elkaar geweest om te
bespreken met welke onderwerpen de Maatschap-
pijraad de komende tijd aan de slag gaat. Ook de
bestuurder van Stadgenoot en de op voordracht van
de Maatschappijraad benoemde commissaris waren
4.1 Relatie met de omgeving
Stadgenoot is een maatschappelijke onderneming.
We hebben onze omgeving, onze belanghouders,
nodig om onze agenda vast te kunnen stellen, om
ervoor te zorgen dat we de juiste dingen doen. Het
is dan ook belangrijk dat we onze klanten en onze
omgeving goed kennen. Dat we meebewegen met de
veranderingen in de samenleving, onze doelstellingen
aanpassen, onze dienstverlening herzien en ons ook
verantwoorden voor de keuzes die we maken.
Stadgenoot heeft te maken met een groot aantal
belanghouders vanuit verschillende hoeken, met ver-
schillende belangen en verwachtingen. We houden
doorlopend contact met onze huurders en samenwer-
kingspartners. Vaak gaat het over concrete projecten
of onderwerpen. Soms gaan we met elkaar een meer
vrijblijvend en verkennend gesprek aan, zoals bij de
bijeenkomst op 8 november 2017 over passend wonen
en het wooncontract als mogelijke oplossing om hier
duurzaam op te kunnen sturen.
4.2 Huurgenoot
Onze huurders zijn onze belangrijkste stakeholders.
Er zijn formele vormen van participatie. Deze zijn
vastgelegd in wetgeving en regels. Daarnaast is er
de informele participatie, dat wat mensen gewoon
doen in hun complex, buurt of wijk. Beide vormen
zijn even belangrijk, zowel voor de huurders als voor
Stadgenoot. We zetten daarom actief in op het bevor-
deren van bewonersparticipatie in brede zin en geven
bewust ruimte aan eigen initiatief van bewoners.
Stadgenoot en de huurderskoepel Huurgenoot over-
leggen over alle onderwerpen die voor de huurders
van belang kunnen zijn en betrekking hebben op het
beheer en beleid ten aanzien van het gehele woning-
bezit van Stadgenoot zoals vastgelegd in de Overleg-
wet en de Woningwet. Dit overleg vindt plaats in het
bestuurlijk overleg, de werkgroep Beleid, het praktijk-
overleg en soms in aparte werkgroepen.
Stadgenoot overlegt met erkende bewonerscommis-
sies en complexvertegenwoordigers over onderwer-
pen die op complex- en gebiedsniveau aan de orde
zijn en het huurdersbelang raken. Bij het ontbreken
van een erkende bewonerscommissie treedt het be-
stuur van Huurgenoot zo nodig op als vertegenwoor-
diger voor dit complex.
In 2017 is op constructieve wijze met Huurgenoot
overleg gevoerd. Huurgenoot is goed ingevoerd in de
onderwerpen. Naast jaarlijks terugkerende onderwer-
pen als huurverhoging, jaarstukken en jaarplan zijn
onder andere de volgende onderwerpen besproken:
de verbetering van de dienstverlening aan de klant
(de klant centraal), servicekosten, ervaringen met het
jongerencontract, de verstopte woningmarkt en de
groei van de stad, verduurzaming, gemengd beheer
en vakantieverhuur van woningen. Huurgenoot heeft
over de volgende onderwerpen advies uitgebracht: de
huurverhoging 2017, de kortingsregeling bij koop voor
huurders, het Jaarplan 2018, de verkoopvijver, een
voorrangsregeling bij koop voor huurders en de por-
tefeuillestrategie. Deze gesprekken en adviestrajecten
met Huurgenoot hebben geleid tot goede discussies
en aanpassingen van het beleid van Stadgenoot waar
de klant beter van wordt.
De afspraken tussen Stadgenoot, Huurgenoot en de
bewonerscommissies zijn vastgelegd in een samen-
werkingsovereenkomst. Deze is in 2016 geactualiseerd
en aangepast zodat er een goede aansluiting is op de
Woningwet. Eind 2017 is besproken wat er goed gaat
in de samenwerking en op welke onderdelen het nog
beter kan. Belangrijkste aandachtspunt voor 2018 is
het goed doorlopen van de jaarcyclus tussen de afde-
ling Gebiedsbeheer en de bewonerscommissies. Dit
loopt nog niet overal even gestructureerd. Verder zet-
ten Stadgenoot en Huurgenoot de komende periode
intensiever in op nieuwe vormen van participatie,
zoals een online klantenpanel.
Het heeft in 2017 erg gerommeld binnen de Huur-
dersvertegenwoordiging Amsterdam (HA). De HA is
opgericht als overkoepelende vereniging van meerdere
4 Stadgenoot in verbinding
42 43Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
thema’s kwetsbare groepen, big data toepassingen,
implementatie van ondernemingsplannen en passend
wonen.
In 2016 heeft Stadgenoot meegewerkt aan het boek
‘Zó werken lange systemen’ dat is uitgebracht door
de Argumentenfabriek om meer grip te krijgen op de
samenhang tussen de domeinen wonen, zorg, pen-
sioen, arbeidsmarkt, onderwijs en sociale zekerheid.
Hier is samen met vijf andere corporaties binnen De
Vernieuwde Stad in 2017 een vervolg aan gegeven,
maar dan vanuit het perspectief van bewoners. De
Argumentenfabriek heeft de levens van een aantal
huurders in beeld gebracht en vervat in zogenoemde
levenskaarten. Centraal hierin staat hoe collectieve
systemen zoals wonen, zorg, onderwijs, werk, sociale
zekerheid en pensioen op hun levens uitpakken. Dit
onderzoek heeft goed laten zien dat het kennen van
de vraagstukken van onze huurders een voorwaarde is
om samen met onze partners uit de andere domeinen
te kijken wat mogelijke oplossingen zijn.
bij deze overleggen aanwezig. Op 30 november is er
een kennismakingsgesprek geweest tussen de Maat-
schappijraad en de RvC. Dit is gecombineerd met een
inhoudelijke sessie over de plannen van Stadgenoot
voor het project Oostenburg. In december zijn de
voorbereidingen gestart om in aanloop naar de ge-
meenteraadsverkiezingen een debat te organiseren.
De vernieuwing heeft in 2017 concrete vormen
gekregen, maar is zeker nog niet voltooid. De Maat-
schappijraad blijft zoeken naar goede manieren om
de actualiteiten in de stad te verbinden met het werk
van Stadgenoot en gaat hier in 2018 met energie mee
verder.
De Maatschappijraad legt jaarlijks over zijn werkzaam-
heden verantwoording af in een eigen verslag, dat op
de site van Stadgenoot is geplaatst.
4.4 Overleg met de gemeente
Gemeente AmsterdamStadgenoot voert gedurende het gehele jaar intensief
overleg met zowel de gemeente Amsterdam als de
stadsdelen. Het overleg met de centrale stad vindt
plaats op bestuurlijk en op ambtelijk niveau. Een
belangrijke rol in het overleg over het volkshuisves-
tingsbeleid wordt gespeeld door de Amsterdamse
Federatie van Woningcorporaties. Stadgenoot speelt
zowel binnen het algemeen bestuur als de commis-
sies van de federatie een actieve rol.
Er wordt in Amsterdam eens per vier jaar (analoog
aan de collegeperiode) een overeenkomst gesloten
tussen de Huurdersvereniging Amsterdam, de Am-
sterdamse corporaties en de gemeente Amsterdam,
de samenwerkingsafspraken. Deze afspraken vormen
daarmee enerzijds het gemeentelijk kader voor de
volkshuisvesting, en zijn anderzijds te zien als het bod
dat Amsterdamse corporaties aan de stad doen zoals
bedoeld in de Woningwet. In de zomer van 2015 is
overeenstemming bereikt over de samenwerkingsaf-
spraken voor de periode juli 2015 tot en met decem-
ber 2019. De samenwerkingsafspraken zijn afspraken
op hoofdlijnen. In 2016 is voor een groot aantal
onderwerpen een nadere uitwerking vastgesteld. In
2017 is verder gepraat over duurzaamheid en de invul-
ling en uitvoering van het woonlastenakkoord.
Stadgenoot heeft daarnaast ook jaarlijks overleg met
de gemeente Amsterdam over de begroting en het
jaarplan voor het volgend jaar. Wij streven naar een
goede aansluiting tussen samenwerkingsafspraken,
ondernemingsplan en jaarplannen. Naast de gesprek-
ken met de centrale stad wordt ook regelmatig over-
legd met de bestuurscommissies in de verschillende
stadsdelen.
Gemeente Diemen en gemeente Ouder-AmstelStadgenoot heeft in de gemeente Diemen 235 wonin-
gen en in de gemeente Ouder-Amstel 12 woningen.
Conform de nieuwe Woningwet heeft Stadgenoot
voor beide gemeenten een bod uitgebracht voor de
inzet van deze woningen in 2018. De biedingen zijn
geaccepteerd door de gemeenten en afgestemd met
Huurgenoot. Gezien het beperkte aantal woningen
hebben er verder geen gesprekken plaats gevonden
met de gemeente Ouder-Amstel. In de gesprekken
met de gemeente Diemen waren de groei van de
sociale voorraad, investeren in duurzaamheid en het
bevorderen van de doorstroming belangrijke thema’s.
ScheidingsvoorstelIn het kader van de Woningwet heeft Stadgenoot
in 2017 een scheidingsvoorstel DAEB/niet-DAEB
gemaakt. Dit voorstel heeft een positieve zienswijze
gekregen van alle drie de gemeenten waarin Stadge-
noot actief is.
4.5 Onderzoek en ontwikkeling
Om goed aangehaakt te zijn op de ontwikkelingen om
ons heen en op de actuele inzichten van andere cor-
poraties en universiteiten, werkt Stadgenoot samen
met verschillende onderzoeksgroepen.
Zo neemt Stadgenoot deel in het kennisplatform
Corpovenista. In Corpovenista werken twaalf corpo-
raties en Aedes samen aan het ontwikkelen en delen
van fundamentele en praktische kennis over volks-
huisvestelijk doelen en de uitvoering daarvan. In 2017
werden kennisbijeenkomsten georganiseerd rond de
44 45Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
De raad van commissarissen (hierna: RvC) is conform de statuten van Stichting Stadgenoot belast met het interne
toezicht op de bestuurder en op de algemene gang van zaken in de stichting en haar verbonden ondernemingen.
De RvC staat de bestuurder met raad ter zijde.
Samenstelling RvCDe samenstelling van de RvC, het rooster van aftreden, de functies en nevenactiviteiten zijn in navolgend over-
zicht weergegeven.
Naam Mevrouw drs. Ingrid Hissink RC
Geboortejaar 1967
Functie in RvC Voorzitter, lid remuneratiecommissie
Expertise Financiën
Benoemd per 20 december 2013
Herbenoemd per 20 december 2017
Benoemd tot 20 december 2021
Beroep Directeur Financiën Stichting VUmc
Nevenfuncties Lid bestuur Stichting Botanische tuin Zuidas; lid bestuur Stichting holding VUmc
Naam De heer mr. Willem van Leeuwen
Geboortejaar 1953
Functie in RvC Vicevoorzitter en voorzitter remuneratiecommissie
Expertise Governance, volkshuisvesting, bestuur, maatschappelijk middenveld
Benoemd per 27 november 2012
Herbenoemd per 27 november 2016
Benoemd tot 27 november 2020
Beroep Directeur CS&G Consultancy bv
Nevenfuncties Docent Erasmus School of Accounting & Assurance (ESAA); lid bestuur NWR; voorzitter
raad van commissarissen Woningstichting Vivare; voorzitter renumeratiecommissie
PO Raad; voorzitter SWV Rijn & Gelderse Vallei; Associé BMC Advies; lid comité van
aanbeveling Landelijk Steunpunt Actieve Bewoners; voorzitter PAR dermatologie
Radboud UMC; lid raad van advies Zorgverzekeraars Nederland
Naam Mevrouw mr. drs. Amma Grapperhaus-Vos
Geboortejaar 1960
Functie in RvC Lid (op voordracht van huurdersorganisatie Huurgenoot), lid Investeringscommissie
(vanaf 30 mei 2017), lid auditcommissie (vanaf 1 september 2017)
Expertise Volkshuisvestingsrecht, vastgoedrecht, omgevingsrecht en handhavingsrecht
Benoemd per 1 juli 2014
Benoemd tot 1 juli 2018 (herbenoembaar)
Beroep Advocaat–Partner NGNB Advocaten
Nevenfuncties -
5 Verslag van de raad van commissarissen
Naam De heer Gerrit Vreugdenhil RA
Geboortejaar 1955
Functie in RvC Lid (op voordracht van huurdersorganisatie Huurgenoot), voorzitter auditcommissie,
lid investeringscommissie (vanaf 1 september 2017)
Expertise Financiën
Benoemd per 1 september 2015
Benoemd tot 1 september 2019 (herbenoembaar)
Beroep Lid raad van bestuur ROC van Amsterdam-Flevoland
Nevenfuncties Voorzitter raad van toezicht Amaris Zorggroep; voorzitter van de bedrijfstakgroep
Zakelijke Dienstverlening en Veiligheid van de MBO Raad; voorzitter van de sector-
kamer Zakelijke Dienstverlening en Veiligheid van de Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB); lid van de ledenraad van SURF
Naam De heer drs. Wim Kuijken
Geboortejaar 1952
Functie in RvC Lid, vicevoorzitter en voorzitter remuneratiecommissie
Expertise Openbaar bestuur, (ruimtelijke) economie, water
Benoemd per 1 juli 2012
Herbenoemd per 1 juli 2016
Afgetreden per 1 juli 2017
Beroep Deltacommissaris, regeringscommissaris voor het Deltaprogramma;
Nevenfuncties voorzitter raad van toezicht Stichting VU; voorzitter raad van commissarissen De
Nederlandsche Bank N.V; lid raad van advies Stichting Het Nationale Park De Hoge
Veluwe; voorzitter lid evaluatiecommissie Politiewet; decaan Leernetwerk Ned. School
voor Openbaar Bestuur; bestuurslid Stichting Klaartje Dormits - van den Berg
Naam De heer drs. Paul Trip MRE
Geboortejaar 1958
Functie in RvC Lid, lid auditcommissie
Expertise Vastgoed
Benoemd per 1 oktober 2016
Benoemd tot 1 oktober 2020
Afgetreden per 1 september 2017
Beroep Directeur Trip Vastgoed B.V. en werkt samen met Going Dutch Development B.V. en TDG
Vastgoed B.V.
Nevenfuncties Lid raad van commissarissen Intermaris; lid raad van commissarissen SRO, penning-
meester Vereniging Parkmanagement Papendorp
46 47Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
ToezichtsvisieIn 2017 heeft de RvC haar visie op toezichthouden
op papier gezet. De essentie van deze visie is dat de
commissarissen bij Stadgenoot intrinsiek gemoti-
veerd zijn om vanuit hun rol een bijdrage te leveren
aan de (sociale) volkshuisvesting in het algemeen en
aan de volkshuisvesting in Amsterdam in het bijzon-
der. Daarmee hangt samen dat de RvC kritisch is op
ontwikkelingen van wetten en beleid van overheden
waarbij de (sociale) volkshuisvesting in zijn algemeen
en de doelen van Stadgenoot in het bijzonder onder
druk komen. De RvC laat in die gevallen van zich ho-
ren. En bij het zoeken naar oplossingen om binnen de
knellende kaders toch de doelen te realiseren, geeft
de raad het bestuur de gelegenheid om in alle open-
heid en in overleg met de betreffende instanties, die
maximale ruimte te vinden en te benutten.
De volledige visie is gepubliceerd op www.stadge-
noot.nl/governance.
Werkzaamheden RvCDe RvC van Stadgenoot is in 2017 achtmaal bijeenge-
komen. Bij deze bijeenkomsten waren de bestuurder
en bestuurssecretaris aanwezig. Afhankelijk van de
besproken onderwerpen waren ook directieleden,
managers, medewerkers of externen (zoals de accoun-
tant) aanwezig. Bij alle vergaderingen van de RvC was
de secretaris van de RvC aanwezig.
De vergaderingen van de RvC worden voorbereid
door de voorzitter van de RvC, de bestuurder en de
secretaris van de RvC. Hiervoor hebben zij onderling
frequent contact. In een voorzittersoverleg worden
tevens al die onderwerpen besproken die op dat mo-
ment actueel en relevant zijn voor de corporatie. Het
voorzittersoverleg is in 2017 zesmaal gehouden.
De RvC-leden Amma Grapperhaus en Gerrit Vreug-
denhil, die in de RvC zijn benoemd op voordracht van
huurdersorganisatie Huurgenoot, hebben in 2017 een-
maal het overleg bijgewoond dat de huurdersorgani-
satie Huurgenoot met de bestuurder van Stadgenoot
voert als bedoeld in de Wet op het overleg huurders-
verhuurder. Daarnaast hebben Amma Grapperhaus
en Gerrit Vreugdenhil in 2017 ook informeel overleg
gehad met het bestuur van Huurgenoot.
Commissaris Willem van Leeuwen, die op voordracht
van de Maatschappijraad van Stadgenoot benoemd
is in de RvC, heeft in 2017 de vergaderingen van de
Maatschappijraad regelmatig bijgewoond.
Commissaris Amma Grapperhaus heeft in 2017 twee-
maal het overleg van de compliance-commissie van
de werkorganisatie bijgewoond.
In 2017 heeft de RvC overleg gevoerd met de onderne-
mingsraad in het bijzijn van de bestuurder en met de
directie, eveneens in het bijzijn van de bestuurder.
De volgende besluiten en goedkeuringen van de RvC
zijn na intensieve discussie genomen respectievelijk
gegeven aan:
• Verkoop Hotelkavel Oostenburg
• Verkoop Reimerswaalstraat
• Investeringsbesluit Kolenkit fase 4b
• Investeringsbesluit Bakema blok 3 en 6
• Beloning en beoordeling bestuur
• Investeringsbesluit De Boeg
• Investeringsbesluit Waalburgsingel
• Treasurystatuut
• Reglement Maatschappijraad
• Visie op besturen en toezichthouden
• Remuneratie RvC 2017
• Jaarstukken 2016
• Reglement financieel beleid en beheer
• Statuut verbonden ondernemingen
• Instellen investeringscommissie
• Investeringsbesluit Van Beuningenplein Zuid
• Herzien verkoop- en investeringsbesluit Nolens-
straat
• Ontvlechting samenwerking Vesteda - Drie Wachters
• Intern statuut investeringen
• Scheidingsplan DAEB/niet-DAEB
• Investeringsbesluit Scheepvaartkwartier fase C
• Verkoop BOG en PP Piri Reis en Buurtfabriek
• Verkoop Hotel Amadeus
• Verkoop kavel 13 Eiland Oostenburg
• Integriteitsbeleid
• Addendum financieel reglement
• Bedrijfsplan verbonden ondernemingen
• Jaarplan en begroting 2018
• MJP
Per 1 juli 2017 heeft Wim Kuijken in verband met zijn
drukke werkzaamheden zijn lidmaatschap van de RvC
moeten opzeggen. De RvC heeft vervolgens het aantal
leden in de RvC teruggebracht naar vijf. Een kleinere
bezetting acht de raad mogelijk doordat de omvang
van de organisatie en het risicoprofiel zijn afgenomen.
Per 1 september 2017 heeft Paul Trip zijn lidmaat-
schap van de RvC moeten opzeggen omdat hij per 1
september een nieuwe (hoofd)functie heeft aanvaard.
Door lid te blijven van de RvC van Stadgenoot zou er
in de toekomst een potentieel tegenstrijdig belang
kunnen ontstaan. Door zijn vertrek is deze situatie
voorkomen. Met zijn vertrek is er in de raad een va-
cature ontstaan. Naar verwachting zal de RvC in april
2018 een commissaris benoemen met het profiel vast-
goed. Met deze benoeming is de raad weer voltallig.
HerbenoemingenIn september is bij de Autoriteit woningcorporaties
(Aw) melding gedaan van de voorgenomen herbe-
noeming van Ingrid Hissink. Op 24 oktober heeft de
Aw de zienswijze van de minister kenbaar gemaakt.
Zowel de consultatie binnen de RvC als de zienswijze
van de minister leverde geen bezwaar op om Ingrid
Hissink voor een tweede termijn te benoemen als
voorzitter in de RvC van Stadgenoot. De RvC is ver-
heugd dat Ingrid Hissink zich bereid heeft gevonden
de herbenoeming te aanvaarden.
Onafhankelijkheid commissarissenDe onafhankelijkheid en het kritisch vermogen van
commissarissen is ieder jaar onderwerp van de
zelfevaluatie van de RvC. Conform het bepaalde in de
Woningwet en de Governancecode heeft, tijdens de
zelfevaluatie die in juni 2017 is gehouden, de RvC vast-
gesteld dat hij zodanig is samengesteld dat de com-
missarissen ten opzichte van elkaar, de bestuurder
en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch
kunnen opereren. De commissarissen hebben geen
persoonlijk belang in de toegelaten instelling of de
door hen in standgehouden onderneming. Er is geen
arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 lid 1
van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek tussen de com-
missarissen en de toegelaten instelling. De leden van
de RvC ontvangen geen persoonlijke financiële ver-
goedingen van Stadgenoot anders dan de vergoeding
voor de als lid van de RvC verrichte werkzaamheden.
Ook maken de leden geen deel uit van de bestuurder
van een vennootschap dan wel rechtspersoon waarin
een lid van de bestuurder van de corporatie lid van de
RvC is. In de Woningwet, de statuten en in het regle-
ment van de RvC zijn bepalingen opgenomen over de
onafhankelijkheid van de leden van de RvC. In 2017 is
niets gebleken van een tegenstrijdig belang dat van
betekenis is voor de woningcorporatie en/of voor het
betreffende lid van de RvC. Zoals gezegd is in 2017
wel een potentieel toekomstig tegenstrijdig belang
gesignaleerd. Met het vertrek van de heer Trip uit de
RvC van Stadgenoot is deze situatie voorkomen.
DeskundigheidsbevorderingDe leden van de RvC woonden in 2017 verschillende
bijeenkomsten bij in het kader van deskundigheids-
bevordering, waaronder die van de Vereniging van
Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW). De RvC
heeft bij de zelfevaluatie geconstateerd dat zij als
geheel over de volle breedte kennisneemt van vakli-
teratuur op terreinen van volkshuisvesting, vastgoed
en governance. Conform de Governancecode worden
de behaalde PE-punten van de leden van de RvC in het
bestuursverslag vermeld.
Behaalde PE- Behaalde PE-
Commissaris punten in 2016 punten in 2017
Ingrid Hissink 16 14
Willem van Leeuwen 30 42
Amma Grapperhaus 15 13
Gerrit Vreugdenhil 9 12
Wim Kuijken* 6 2
Paul Trip** 12 20* afgetreden per 1 juli 2017** afgetreden per 1 september 2017
HonoreringDe honorering van alle leden van de RvC voldoet aan
de WNT2 en valt binnen de norm van de beroepsregel
van de VTW. De honorering van de leden van de RvC is
opgenomen in de jaarrekening 2017. De jaarrekening
is onderdeel van dit bestuursverslag en wordt gepu-
bliceerd op de website van de corporatie.
48 49Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
• Investeringsbesluit Van Beuningenplein Zuid
• Herzien verkoop- en investeringsbesluit Nolens-
straat
• Intern statuut investeringen
• Ontvlechting samenwerking Vesteda - Drie Wachters
• Investeringsbesluit Scheepvaartkwartier fase C
• Verkoop BOG en PP Piri Reis en Buurtfabriek
• Verkoop Hotel Amadeus
• Investeringsbesluit Slootdorp fase 1
• Investeringsbesluit SPDC
• Acquisitie Hembrugterrein
• Update kaderbesluit Oostenburg
• Fibonacci
RemuneratiecommissieDe RvC kent een remuneratiecommissie die bestaat
uit de voorzitter en vicevoorzitter van de RvC. De
vicevoorzitter van de RvC bekleedt de functie van
voorzitter in de remuneratiecommissie. De taken
van de remuneratiecommissie zijn opgenomen in
het reglement dat op de website van de corporatie is
gepubliceerd. De remuneratiecommissie heeft in 2017
eenmaal vergaderd, in aanwezigheid van de bestuur-
der en de secretaris van de RvC. De belangrijkste
onderwerpen die zijn besproken zijn:
• Werkplan bestuur 2017
• Afbouw WNT-bestuur
• Onverenigbaarheden
• Overleg RemCie met directeuren en OR
• Belonings- en beoordelingsbeleid 2017
• Follow up afspraken zelfevaluatie RvC
• Indexering honorering RvC
De remuneratiecommissie heeft in haar hoedanigheid
van selectiecommissie gezorgd voor de werving en
selectie van een kandidaat voor de ontstane vacature
door het vertrek van Paul Trip. De commissie bestond
voor deze gelegenheid uit Willem van Leeuwen en
Amma Grapperhaus. Naar verwachting zal de RvC in
april 2018 een commissaris benoemen met het profiel
vastgoed. Met deze benoeming is de raad weer voltallig.
Verslag dialoog belanghebbendenDe RvC oriënteert zich, onder meer in een jaarlijkse
stakeholdersconferentie, over wat er onder de belang-
hebbenden leeft. De RvC legt jaarlijks aan belangheb-
benden verantwoording af over de wijze waarop de
raad toezicht heeft gehouden, onder meer middels
het verslag van de RvC in het bestuursverslag van de
corporatie.
De RvC als werkgeverNaast de taken als toezichthouder en adviseur, kent
de RvC de taak als werkgever van de bestuurder van
Stadgenoot.
Heel 2017 is Stadgenoot bestuurd door de heer
Marien de Langen. De bestuurder was in die periode
tevens directeur of directievoorzitter of had zitting in
een RvC van een aantal samenwerkingsverbanden die
aan Stadgenoot zijn gelieerd.
Marien de Langen (12 oktober 1955) bekleedde in
2016 de volgende nevenfuncties:
− lid dagelijks bestuur Forum voor Stedelijke
Vernieuwing;
− voorzitter van De Vernieuwde Stad;
− geassocieerd lid van de raad voor de leefom-
geving en infrastructuur;
− voorzitter stichting ArchiNed;
− bestuurslid stichting behuizing Anne Frank
Stichting.
Het besturen van een woningcorporatie in een snel
veranderende maatschappij vraagt om actuele kennis
en vaardigheden. Corporatiebestuurders zijn vanaf 1
januari 2015 verplicht tot Permanente Educatie (PE)
en moeten over een periode van drie kalenderjaren
108 PE-punten behalen. In 2016 heeft Marien de
Langen een opleidingstraject afgerond. Hij heeft 210
PE-punten behaald en voldoet daarmee ruimschoots
aan de norm.
Belonings- en beoordelingsbeleidBeloning 2017In 2017 gold de Wet normering topinkomens 2
(WNT2). De bezoldiging van de bestuurder valt bin-
nen de overgangsmaatregel van de normstelling. De
bezoldiging van de bestuurder is opgenomen in de
jaarrekening 2017, die is gepubliceerd op de website
van de corporatie.
• Financiële sturing
• Investeringsbesluit Slootdorp fase 1
• Investeringsbesluit SPDC
• Acquisitie Hembrugterrein
• Update kaderbesluit Oostenburg
• Amsterdamse Compagnie: aandelenoverdracht
gemeente Amsterdam
• Herbenoeming Ingrid Hissink
CommissiesDe RvC kent drie commissies: de auditcommissie, de
investeringscommissie en de remuneratiecommissie.
AuditcommissieDe auditcommissie is een vaste commissie van de
RvC. Zij ondersteunt en adviseert de RvC bij het uit-
voeren van verantwoordelijkheden op het terrein van
toezicht op de interne controle en risicobeheersing,
de naleving van richtlijnen en voorschriften van rele-
vante externe toezichthoudende instanties en overige
stakeholders en relevante gedragscodes, de controle
door en de relatie met de externe accountant, de in-
formatieverschaffing ten behoeve van financiële plan-
ning, voortgang en verantwoording van resultaten
(zowel intern als extern) en andere aspecten binnen
de planning en control-cyclus en de continuïteit en
betrouwbaarheid van de geautomatiseerde gegevens-
verwerking.
De auditcommissie bestond in 2017 van 1 januari tot 1
september uit Gerrit Vreugdenhil (voorzitter) en Paul
Trip en vanaf 1 september uit Gerrit Vreugdenhil en
Amma Grapperhaus. De auditcommissie is zesmaal
bijeen geweest en heeft eenmaal in een besloten deel
van de vergadering (zonder bestuurder) gesproken
met de externe accountant. Standaard is de bestuur-
der bij de vergaderingen aanwezig, de secretaris van
de RvC en de directeur Financiën & Bedrijfsvoering.
Afhankelijk van de te behandelen onderwerpen zijn
ook een of meerdere financieel specialisten aanwezig,
waaronder de externe accountant. De belangrijkste
onderwerpen die de auditcommissie in 2017 heeft
behandeld, zijn:
• Managementletter
• Audit-jaarplan
• IT
• Jaarplan KPMG
• Reglement financieel beleid en beheer
• Jaarverslag en jaarrekening 2016
• Evaluatie verbindingen MJP
• Scheidingsvoorstel DAEB/niet-DAEB
• Controleplan KPMG
• Tertaalrapportages
• Accountantsverslag KPMG
• Treasury-jaarplan
• Risicomanagement beleid en Risicobeheersings-
raamwerk
• Statuut verbonden ondernemingen
• Leningenbeleid
• Auditstatuut
• Jaarplan en begroting 2018
• MJP
• Financiële sturing
InvesteringscommissieBegin 2017 heeft de RvC besloten om een investe-
ringscommissie in te stellen voor een proefperiode
van één jaar. Het doel van deze commissie is het
voorbereiden van toezicht op de vastgoedinveste-
ringen van de corporatie en de voortgang daarvan.
Aanleiding om deze commissie in te stellen was de
groeiende behoefte van enkele leden van de RvC om
uitgebreider geïnformeerd te worden over (des)inves-
teringen om zodoende de overige leden beter te kun-
nen adviseren over voorgenomen (des)investeringsbe-
sluiten. De strategisch-maatschappelijke discussie en
de bespreking op basis waarvan al dan niet goedkeu-
ring wordt verleend aan de (des)investeringsbesluiten
en het nemen van de verantwoordelijkheid daarvoor,
vindt primair plenair plaats binnen de voltallige raad.
Na een proefperiode van één jaar zal het functioneren
van deze commissie worden geëvalueerd.
De investeringscommissie bestond in 2017 van 30 mei
tot 1 september uit Amma Grapperhaus (voorzitter)
en Paul Trip en vanaf 1 september uit Amma Grapper-
haus en Gerrit Vreugdenhil. De investeringscommissie
is in 2017 vijfmaal bijeengeweest. Standaard is de be-
stuurder bij de vergaderingen aanwezig, de secretaris
van de RvC en de directeur Vastgoed en Ontwikkeling.
De belangrijkste onderwerpen die de investeringscom-
missie in 2017 heeft behandeld, zijn:
50 51Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Beloning 2018 en daarnaHet beloningsbeleid voorziet erin dat de bezoldiging
in 2018 en daarna van de heer De Langen binnen de
overgangsmaatregel van de normstelling valt.
Werkplan en BeoordelingOm te kunnen sturen op resultaat en ontwikkeling
wordt voor alle echelons (medewerkers, managers en
directieleden) de regeling Planning en Beoordeling
gehanteerd. Binnen dit systeem vormen de prestaties
de basis voor de beoordeling. De beoordeling van de
bestuurder door de RvC sluit aan op deze methodiek
door eveneens met een jaarlijks werkplan te werken.
In het werkplan zijn de strategische doelstellingen
vanuit de begroting en het ondernemingsplan ver-
taald in financiële en niet-financiële doelstellingen
voor de bestuurder. Bij de door de bestuurder te for-
muleren en door de RvC vast te stellen doelstellingen,
wordt tevens vastgelegd hoe gemeten wordt of, en in
welke mate, de doelstellingen gerealiseerd zijn.
Op 7 februari 2017 heeft de RvC in een besloten
vergadering gesproken over de prestaties van de
bestuurder in 2016. De conclusies hiervan zijn door de
remuneratiecommissie met de bestuurder gedeeld in
een beoordelings- en evaluatiegesprek dat op 4 mei
2017 heeft plaatsgevonden. De remuneratiecommissie
heeft een samenvatting van dit gesprek in een brief
aan de bestuurder gestuurd.
Werkplan 2017Het werkplan 2017 van de bestuurder is besproken in
de vergadering van de remuneratiecommissie op 2
februari 2017 en vastgesteld door de RvC in zijn verga-
dering op 7 februari 2017.
Naleving Governancecode WoningcorporatiesDe naleving van de Governancecode is een gezamen-
lijke verantwoordelijkheid van de RvC en de bestuur-
der. Alle bepalingen van de Governancecode worden
nageleefd.
Woningwet artikel 36.3Op basis van artikel 36 derde lid van de Woningwet
heeft de RvC in 2017 toepassing gegeven aan het be-
paalde bij en krachtens de artikelen 26, 31, eerste en
tweede lid, en 35, derde lid, en de naleving van het
bepaalde bij en krachtens artikel 30 van de Woning-
wet. Van het in deze artikelen bepaalde, is in dit be-
stuursverslag verslag gedaan en/of dit is uitgewerkt
in de statuten van Stichting Stadgenoot, het regle-
ment van de raad van commissarissen, respectievelijk
het bestuurs- en directiereglement.
Tot slotOp 24 april 2018 hebben de RvC van Stadgenoot en
de bestuurder dit bestuursverslag en de bijbehorende
jaarrekening besproken in bijzijn van de externe ac-
countant en de directeur Financiën & Bedrijfsvoering.
Tevens heeft de RvC met instemming kennisgenomen
van de over de jaarrekening en het bestuursverslag
uitgebrachte verklaring van KPMG Accountants.
De middelen van Stadgenoot zijn uitsluitend in het
belang van de volkshuisvesting besteed. Activiteiten
hebben uitsluitend plaatsgevonden ten behoeve van
de volkshuisvesting en de leefbaarheid, in overeen-
stemming met de statuten van de stichting. De woon-
gelegenheden liggen binnen het statutaire werkge-
bied. Op het gebied van beleggen en verbintenissen
zijn geen risicovolle posities ingenomen.
Conform artikel 35 lid 1 van de Woningwet stelt de
bestuurder, met inachtneming van afdelingen 2 tot en
met 6, 8, 10, 11, 13 en 16 van titel 9 van boek 2 van
het Burgerlijk Wetboek, de jaarrekening op. De raad
van commissarissen van Stadgenoot stelt vast dat de
bestuurder deze verantwoordelijkheid heeft genomen
en stelt, conform artikel 35 lid 3 van de Woningwet,
de jaarrekening en het bestuursverslag 2017 vast.
Amsterdam, 24 april 2018
De RvC van Stadgenoot,
Ingrid Hissink, voorzitter
Willem van Leeuwen, vicevoorzitter
Amma Grapperhaus
Gerrit Vreugdenhil
52 53Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Met de inwerkingtreding van de herziene Woningwet
heeft de wetgever een striktere scheiding aange-
bracht tussen de diensten van algemeen economisch
belang (DAEB) en de meer commerciële onderdelen
van ons werkgebied (niet-DAEB). In de Woningwet zijn
verder striktere bepalingen opgenomen over de toe-
gestane activiteiten in een verbonden onderneming
en de wijze waarop de verbonden ondernemingen
moeten worden ingericht.
Verbonden ondernemingen zijn cruciaal voor de
realisatie van de volkshuisvestelijke opgaven van
Stadgenoot. De niet-DAEB-activiteiten zijn, zeker in
grootstedelijke gebieden, in veel gevallen onlosmake-
lijk, zowel technisch als financieel, verbonden met de
DAEB-activiteiten binnen de Toegelaten Instelling.
In de huidige wetgeving mogen deze activiteiten al-
leen worden uitgevoerd binnen de niet-DAEB-tak van
de toegelaten instelling met voorafgaande toestem-
ming van de minister. Alleen als voldaan wordt aan
de markt-, rendements- en financiële toets kan deze
toestemming worden verkregen. Uit de Woningwet
en de Memorie van Toelichting blijkt dat de politiek
en de wetgever de voorkeur geven aan het onder-
brengen van de niet-DAEB-activiteiten in een juridisch
afgescheiden entiteit.
Door het onderbrengen van niet-DAEB-werkzaam-
heden in een aparte entiteit (verbonden onderne-
ming) wordt marktverstoring en het weglekken van
maatschappelijk bestemd kapitaal voorkomen. Voor
niet-DAEB-werkzaamheden in een verbonden onder-
neming is geen voorafgaande toestemming van de
minister nodig.
Naast de uitvoering van onze volkshuisvestelijke
doelen is ook samenwerking met andere partijen
een reden om werkzaamheden onder te brengen
in verbonden ondernemingen. In veel eenmalige,
kortdurende en eenduidige samenwerkingsactivitei-
ten volstaat een samenwerkingsovereenkomst. Daar
waar de samenwerkingsopdracht echter complex is
en een langdurig karakter heeft, is het opstellen en
monitoren van samenwerkingsovereenkomsten zeer
arbeidsintensief en bergt een intrinsiek risico in zich,
omdat niet alle aspecten en risico’s van de samen-
werking op voorhand zijn te voorzien. Hiervoor is dan
samenwerking in een verbonden onderneming het
geijkte instrument.
De wijze waarop de verbonden ondernemingen zijn
gewaardeerd in de balans, respectievelijk geconso-
lideerd zijn opgenomen, is in de Jaarrekening 2017
vermeld.
Op grond van artikel 36 lid 4 van de Woningwet moet
een corporatie jaarlijks in het bestuursverslag een
overzicht en een uiteenzetting geven van zijn verbon-
den ondernemingen. Een verbonden onderneming
kan zijn: een dochtermaatschappij als bedoeld in
artikel 24a van boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW), een
deelneming in de zin van artikel 24c boek 2 BW of
een andere rechtspersoon of vennootschap die door
de corporatie is opgericht op een zodanige wijze dat
daarbij een duurzame band met die rechtspersoon of
vennootschap is ontstaan.
Het bijgaande overzicht geeft de structuur van alle
verbonden ondernemingen van Stadgenoot weer.
Stichting Stadgenoot houdt de aandelen van de hol-
ding (Houdstermaatschappij Stadgenoot), waaronder
alle andere verbonden ondernemingen zijn geplaatst.
Uitzondering hierop vormt WoningNet N.V., aange-
zien de aandelen statutair door een toegelaten instel-
ling dienen te worden gehouden.
Bijlage Verbonden ondernemingen
54 55Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Op 31-12-2017 behoorden de volgende verbonden ondernemingen tot het concern.
Stichting Stadgenoot
HoudstermaatschappijStadgenoot BV
StadgenootEnergie BV
De Weiden BV(leeg)
BLP 1Properties BV
Forum Bos en Lommer
Beheer BV
Forum Bos enLommer CV
100%
100%
50%
2%
100%
StadgenootProjecten BV
StadgenootDiensten
BV
StadgenootParticipaties BV
CAN DLG IIGrondbedrijf CV
StadgenootOntwikkeling BV
CAN DLG IIBeheer BV
100%
34,56% 49%
100%
36%
4%
100%
100%
100%
WoningNet NV
11,06%
Exploitatie en beheer
Ontwikkeling
Diensten enfi nanciering
StichtingFinancieringSekrepatu
StichtingBrasa
PolderwegOntwikkeling BV
StadgenootOntwikkeling
II BV
StadgenootOntwikkeling
I BV
StadgenootVastgoed BV
VvE BeheerAmsterdam BV
AmsterdamseCompagnie NV
StichtingAdministratie-
kantoor1012inc
100%100%100%100%50%66,6%45%
PolderwegOntwikkeling BV
PolderwegOntwikkeling BV
StadgenootOntwikkeling
II BV
StadgenootOntwikkeling
I BV
StadgenootVastgoed BV
VvE BeheerAmsterdam BV
AmsterdamseCompagnie NV
StichtingAdministratie-
kantoor1012inc
1012Inc N.V.
OntwikkelingsCombinatiePolderweg-gebied VOF
33,3%
StadsgoedMonumenten BV
StadsgoedFonds BV
100% 100%
56 57Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
VvE Beheer Amsterdam B.V.
VvE Beheer Amsterdam B.V. is een beheerder voor
VvE’s en levert diensten ten behoeve van het bestuur-
lijk, technisch en financieel en administratief beheer.
Naast het ondersteunen van de VvE’s waar Stadge-
noot en De Key eigenaar zijn, ondersteunt VvE Beheer
Amsterdam ook externe VvE’s. Deze vennootschap
heeft een bestuurder die werkzaam is bij de vennoot-
schap.
Stadgenoot Vastgoed B.V.
Deze vennootschap zal op termijn worden gebruikt
voor de exploitatie van nieuw te ontwikkelen niet-
DAEB-vastgoed. Naar verwachting zal dit met name
middeldure huur betreffen. In 2017 zijn geen activitei-
ten verricht in deze bv. Bestuurder van deze vennoot-
schap is Houdstermaatschappij Stadgenoot B.V.
Verbonden ondernemingen, zonder eigen organisatie, gericht op (tijdelijke) ontwikkelings-activiteitenDoel van deze verbonden ondernemingen is de ont-
wikkeling (renovatie en nieuwbouw) van niet-DAEB-
activiteiten die niet meer binnen Stadgenoot zelf
kunnen worden gerealiseerd.
Stadgenoot Ontwikkeling I B.V.
Binnen deze vennootschap vindt de grondexploitatie
van Oostenburg plaats. Om dit mogelijk te maken zijn
de percelen van Oostenburg eind 2016 door Stichting
Stadgenoot overgedragen aan deze vennootschap.
Stadgenoot Projecten B.V. is bestuurder. Stadgenoot
Ontwikkeling I B.V. verkoopt de kavels op Oostenburg
aan derden, aan Stichting Stadgenoot voor realisering
van sociale huurwoningen en aan Stadgenoot Ontwik-
keling II voor realisering van huurwoningen in het
middensegment.
Stadgenoot Ontwikkeling II B.V.
In 2017 heeft deze vennootschap 36 sociale huurap-
partementen en 3 garageboxen in de Nolensstraat
herontwikkeld tot koopappartementen. Op termijn
zullen meer woningen in deze bv worden ontwikkeld
ten behoeve van het middensegment. Bestuurder van
deze vennootschap is Stadgenoot Projecten B.V.
Polderweg Ontwikkeling B.V. / Ontwikkelings
combinatie Polderweggebied V.O.F.
Ontwikkelcombinatie Polderweggebied V.O.F. is samen
met Ymere en Bouwfonds opgericht voor de ontwikke-
ling van Oostpoort (voorheen Polderweggebied). Dit
nieuwe centrumgebied in stadsdeel Oost moet een
levendige, stedelijke en autoluwe buurt worden met
wonen (deels boven winkel- en horecavoorzieningen)
aan intieme pleinen en straten. De ontwikkeling nadert
zijn voltooiing: de laatste plot (78 woningen) in het
oostelijk deel is volledig verkocht en de laatste wonin-
gen worden in maart 2018 opgeleverd. In het gehele
gebied zijn de afgelopen jaren 430 koopwoningen, 189
sociale huurwoningen, 14.400 m² commerciële ruimtes
en een ondergrondse parkeergarage met 874 plaatsen
gerealiseerd. De commerciële ruimtes en de parkeer-
garage zijn verkocht aan een belegger. De uiteindelijke
koopsom van de parkeergarage is afhankelijk van de
bezettingsgraad na vijf jaar (2019). Bestuurder van de
vennootschap is Stadgenoot Projecten B.V.
Stadgenoot Projecten B.V.
Binnen deze vennootschap vinden (nog) geen acti-
viteiten plaats. De bv is houder van aandelen van
De Weide B.V. en Forum Bos en Lommer Beheer B.V.
Bestuurder is de directeur Vastgoed & Ontwikkeling
bij Stadgenoot.
De Weide B.V
Bij de verkoop van het Hempoint-terrein in 2013 is
gebruikgemaakt van een fiscale constructie. Hierbij
heeft De Weide B.V. het economische eigendom van
het vastgoed op het Hempoint-terrein aan een cv
overgedragen, waarna de participatie in de cv door
de Weide B.V. is overgedragen aan vier stille ven-
noten (kopers). Het blote juridische eigendom is
achtergebleven in de bv. Om fiscale redenen dient de
constructie tenminste drie jaar in stand te blijven. In
oktober 2016 is deze termijn verlopen en inmiddels
wordt gewerkt aan de opheffing van deze constructie.
De Weide B.V. zal worden omgezet in een stichting.
Hiervoor dient ontheffing te worden verkregen van
de rechtbank. Deze ontheffing is in december 2017
aangevraagd. De bv zal in de eerste helft van 2018
worden omgezet, waardoor de betrokkenheid van
Stadgenoot Projecten B.V. eindigt.
Houdstermaatschappij Stadgenoot B.V.
Stichting Stadgenoot houdt alle aandelen van de
Houdstermaatschappij Stadgenoot B.V. De houdster-
maatschappij is een holding van waaruit aan de on-
derliggende bv’s, eigen vermogen, vreemd vermogen
en zekerheden kunnen worden verstrekt. Deze ven-
nootschap heeft geen eigen organisatie, personeel
of materiële vaste activa. De activa van de houdster-
maatschappij omvat naast liquide middelen alleen
financieel vast actief (leningen en deelnemingen). De
bestuurder van Stadgenoot is tevens bestuurder van
de houdstermaatschappij.
Verbonden ondernemingen die vastgoed exploi-teren en/of beheren met en zonder personeelIn dit cluster zijn twee typen te onderkennen. Aller-
eerst heeft Stadgenoot in het verleden delen van zijn
bezit juridisch afgescheiden van de toegelaten instel-
ling. Het gaat hier om de Amsterdamse Compagnie
N.V. en 1012Inc. N.V. Met betrekking tot deze verbon-
den ondernemingen heeft Stadgenoot de beweging
ingezet ‘of integraal onderdeel van Stadgenoot of
echt op afstand’. Deze beweging wordt verder doorge-
zet in de organisatieontwikkeling van Stadgenoot.
Dit betekent concreet dat bij deze verbonden onderne-
mingen:
− actief wordt gezocht naar derden die risicodra-
gend willen participeren in deze vennootschap-
pen, waardoor het belang van Stadgenoot
afneemt en een deel van het geïnvesteerd
vermogen terug kan vloeien naar de toegelaten
instelling. Indien mogelijk kan het belang ook
in zijn geheel worden afgebouwd. Dit is echter
in een aantal gevallen geen reële optie op korte
termijn.
− actief wordt gewerkt aan het verkrijgen van
het volledige aandelenvermogen. Hierdoor
worden verkopen van vastgoed uit deze
vennootschap(pen) aan derden eenvoudiger,
waardoor op een andere wijze het belang van
Stadgenoot in dit vastgoed afneemt.
Het andere type verbonden onderneming dat vast-
goed exploiteert, heeft betrekking op de toekomst.
Uitgangspunt van de Woningwet is dat de toegela-
ten instelling alleen nog maar DAEB-vastgoed aan
zijn portefeuille toevoegt. Niet-DAEB-vastgoed dient
zoveel mogelijk in een verbonden onderneming te
worden ondergebracht.
Stichting Administratiekantoor 1012Inc. / 1012Inc. N.V.
1012Inc.heeft als doel het aankopen, restaureren en
herontwikkelen van panden die verwaarloosd zijn en/
of die een ongewenste invulling hebben, wat nadelig
is voor de ontwikkeling van de Amsterdamse bin-
nenstad. In 2016 is 1012Inc. N.V. ontstaan vanuit N.V.
Stadsgoed. Onder de Woningwet worden toegelaten
instellingen niet meer geacht zich bezig te houden
met niet-DAEB-activiteiten en geen nieuwe niet-DAEB-
activiteiten te ontwikkelen. N.V. Stadsgoed had wel
de ambitie verder te groeien, ook in het belang van
de stad Amsterdam. Om die reden heeft Houdster-
maatschappij Stadgenoot in 2016 een deel van haar
aandelen overgedragen aan marktpartijen en is daar-
naast de gemeente Amsterdam toegetreden als aan-
deelhouder. Het aandeel Stadgenoot in 1012Inc. N.V.
is daarmee van 100% teruggebracht tot 45%. In 2017
is het aandelenkapitaal niet gewijzigd. Deze entiteiten
hebben een bestuurder die werkzaam is bij de nv.
De Amsterdamse Compagnie N.V.
Doel van deze organisatie is het realiseren en beheren
van kleinschalige bedrijfsruimte om de leefbaarheid in
de wijk waar mogelijk en nodig te verbeteren. Mede
door de gewijzigde regelgeving en de gewijzigde visie
van de aandeelhouders is afstand genomen van het
groeiscenario. Het beheer van de portefeuille is per
1 januari 2014 uitbesteed aan een derde. De Amster-
damse Compagnie N.V. heeft ruim 19.000 m² in eigen-
dom. De Amsterdamse Compagnie N.V. is een samen-
werking tussen Stadgenoot (67%) en de gemeente
Amsterdam (33%). Op 22 december 2017 hebben
de gemeente Amsterdam en Houdstermaatschappij
Stadgenoot een koopovereenkomst gesloten waarin
is overeengekomen dat Stadgenoot alle aandelen van
de gemeente koopt. Op 2 januari 2018 zijn de aan-
delen overgedragen en is de Houdstermaatschappij
enig aandeelhouder geworden van de Amsterdamse
Compagnie. Bestuurder is de directeur Vastgoed &
Ontwikkeling bij Stadgenoot.
58 59Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Stichting Brasa/Stichting Financiering Sekrepatu
(SFS)
In 2000 zijn in Suriname de Woningstichting Sekre-
patu en in Nederland de Stichting Brasa opgericht.
Brasa is het toezichthoudend orgaan van Sekrepatu.
Het doel van de beide stichtingen is om een bijdrage
te leveren aan de (volks)huisvesting in Suriname.
Met de herstructurering van haar leningenportefeuil-
le en de herfinanciering via SFS kon Sekrepatu vanaf
2016 zelfstandig verder en is de relatie met Sekrepatu
vanuit Nederland beperkt tot de rol van toezichthou-
der (Brasa) en geldgever (SFS). Van beide stichtingen
zijn de drie corporaties Rochdale, Stadgenoot en De
Key bestuurder. De vier gerealiseerde complexen van
Sekrepatu dienen als hypothecaire zekerheid voor de
SFS-lening van 11 miljoen euro.
Sekrepatu heeft in 2017 aan haar rente- en aflos-
singsverplichtingen, inclusief handlingfee jegens SFS
voldaan, de tweede halfjaarstermijn is begin 2018
ontvangen. Het schuldrestant van Sekrepatu aan
SFS bedraagt ultimo 2017 € 10.710.000,-. Conform de
leningafspraken met de houdstermaatschappijen van
de woningcorporaties betaalt SFS een bedrag van
€ 140.000,- aan elk van de houdstermaatschappijen,
zijnde aflossing en rente over 2017. Het uitstaand
schuldbedrag per houdstermaatschappij bedraagt
ultimo 2017 € 3.900.000,-.
In 2017 hebben de volgende wijzigingen plaatsgevonden:
Algemene ontwikkelingen
Het beleid van Stadgenoot is erop gericht om het
aantal verbonden ondernemingen en het financieel
belang in deze ondernemingen tot een noodzakelijk
minimum te beperken. Om die reden is een aantal op
31 december 2016 bestaande ondernemingen in 2017
ontbonden. Deze ontwikkeling zal ook in 2018 worden
voortgezet.
Eind 2017 zijn de statuten van de Houdstermaatschap-
pij Stadgenoot B.V., Stadgenoot Energie B.V., Stadge-
noot Projecten B.V., Stadgenoot Diensten B.V., Stadge-
noot Participaties B.V., Stadgenoot Ontwikkeling B.V.
en Polderweg Ontwikkeling B.V. in lijn gebracht met
de Woningwet en na goedkeuring van de Autoriteit
woningcorporaties gewijzigd.
Gemeenschappelijk Glas Amsterdam B.V.Vier Amsterdamse woningcorporaties hebben een
gezamenlijk belang in Gemeenschappelijk Glas
Amsterdam B.V. van 50% en de gemeente Amsterdam
heeft eveneens een belang van 50%. Het belang van
Stadgenoot hierin is 18,75%. GGA B.V. bezat 30% van
de aandelen in Glasvezelnet Amsterdam B.V. (GNA
B.V.), waarin ook Reggefiber ttH B.V., een dochteron-
derneming van KPN B.V., voor 70% participeerde. GNA
B.V. heeft tot doel de aanleg van een glasvezelnet-
werk naar alle woningen in Amsterdam te realiseren.
De corporaties en de gemeente hebben vastgesteld
dat participatie in de aanleg van het glasvezelnetwerk
niet meer bijdraagt aan hun kerndoelstellingen c.q.
in deze vorm niet meer noodzakelijk is. In september
2016 heeft GGA B.V. zijn belang van 30% in GNA B.V.
verkocht aan Reggefiber B.V. Gemeenschappelijk Glas
Amsterdam B.V. had na de aandelenoverdracht geen
functie meer en is in april 2017 ontbonden.
Hempoint Beheer B.V. en Hempoint C.V.Hempoint Beheer B.V. en Hempoint C.V. zijn bij de
verkoop van het Hempoint-terrein om fiscale redenen
opgericht. Na drie jaar kon de constructie worden
opgeheven en heeft Stadgenoot Projecten B.V. de
aandelen in Hempoint Beheer B.V. verkocht aan
de eigenaren van het Hempoint-terrein. Hempoint
Beheer B.V. was vennoot in de cv. Door verkoop van
de aandelen heeft Stadgenoot geen relatie meer met
Hempoint C.V.
Forum Bos en Lommer Beheer B.V. / Forum Bos en
Lommer C.V. / BLP Properties B.V.
In deze samenwerking is de herontwikkeling van
het GAK-gebouw ondergebracht, waar samen met
AM ruim 650 studio’s zijn gerealiseerd. Hiervan is
begin 2013 de eerste fase, namelijk de noordvleugel
met ruim 320 studio’s opgeleverd. De tweede fase
(331 studio’s) is in 2015 afgerond en geleverd. In
totaal heeft Stadgenoot 266 studio’s uitgenomen,
de overige studio’s zijn aan derden verkocht. Tevens
is in 2016 de middenkern van het complex verkocht
en geleverd. De verwachting is dat de samenwerking
in 2018 formeel kan worden beëindigd. Stadgenoot
Projecten B.V. is medebestuurder van Forum Bos en
Lommer Beheer B.V.
Stadgenoot Ontwikkeling B.V.
Binnen deze vennootschap vinden (nog) geen activi-
teiten plaats. De bv is houder van aandelen van
CAN DLG II Beheer B.V. In de toekomst kan deze ven-
nootschap worden ingezet voor nieuwe niet-DAEB-
investeringen. Bestuurder is de directeur Vastgoed &
Ontwikkeling bij Stadgenoot.
CAN DLG II Beheer B.V. / CAN DLG II Grondbedrijf C.V.
CAN DLG II Grondbedrijf C.V. is samen met AM en Blauw-
hoed opgericht ten behoeve van de grondexploitatie
van deelgebied II in het CAN-gebied (Centrum Amster-
dam Noord). De werkzaamheden van CAN DLG II zijn
nagenoeg afgerond. Partijen zijn met elkaar in overleg
om de cv/bv-constructie vervroegd te ontbinden en de
resterende ontwikkeling aan de betreffende ontwik-
kelaar over te dragen. Helaas is onder andere door een
langlopende discussie met de gemeente de verwachtte
opheffing in 2017 doorgeschoven naar 2018. Stadge-
noot Ontwikkeling B.V. is medebestuurder van de bv.
Verbonden ondernemingen, met of zonder eigen organisatie, die een dienst leverenDeze verbonden ondernemingen worden alleen
aangehouden indien de daarin gerealiseerde activi-
teiten onderdeel uitmaken van de kernactiviteiten
van een woningcorporatie dan wel een noodzakelijke
c.q. belangrijke toegevoegde waarde leveren aan het
volkshuisvestelijke beleid van de gemeenten waarin
Stadgenoot toelating heeft.
Deze verbonden ondernemingen kunnen diensten ver-
richten ten behoeve van derden, maar ook ten behoe-
ve van de hierboven genoemde verbonden onderne-
mingen. Dit kunnen diensten in het kader van verhuur
zijn, maar ook bedrijfsvoering, zoals administratie,
IT en dergelijke, maar ook onderhoud- en beheer-
diensten. Daar waar deze diensten, als gevolg van
de Woningwet, niet rechtstreeks door de toegelaten
instelling aan de verbonden ondernemingen mogen
worden geleverd, is het noodzakelijk deze diensten te
leveren vanuit een verbonden onderneming.
WoningNet N.V.
WoningNet helpt woningzoekenden bij het vin-
den van een woning. Bij WoningNet zijn meer dan
honderd corporaties aangesloten. Vanuit de statuten
van WoningNet is voorgeschreven dat de aandelen
worden gehouden door een toegelaten instelling. De
N.V. heeft een eigen werkapparaat en een bestuurder
die werkzaam is bij de vennootschap.
Stadgenoot Participaties B.V.
Stadgenoot Participaties B.V. is een commanditaire
vennoot in CAN DLG II Grondbedrijf C.V. en Forum Bos
en Lommer C.V. Alhoewel het in de nieuwe regelge-
ving minder voor de hand ligt, kan deze bv indien
nodig in de toekomst in andere cv’s als stille vennoot
participeren. Bestuurder van deze vennootschap is de
manager Concern Control van Stadgenoot.
Stadgenoot Diensten B.V.
Stadgenoot Diensten B.V. is een holdingmaatschappij.
Hieronder zijn alle vennootschappen ondergebracht
die diensten verrichten ten behoeve van Stadgenoot.
De bestuurder van Stadgenoot is tevens bestuurder
van de houdstermaatschappij.
Stadgenoot Energie B.V.
Deze vennootschap is juridisch eigenaar van de twee
WKO-installaties, die begin januari 2017 zijn verkocht
en geleverd aan een derde. Op dit moment wordt nog
bekeken of deze vennootschap opnieuw kan worden
ingezet, dan wel om fiscale redenen nog in stand
dient te blijven. Stadgenoot Diensten B.V. is bestuur-
der van deze vennootschap.
60 61Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Jaarrekening 2017 Jaarrekening Geconsolideerd 2017
Geconsolideerde balans per 31 december 2017 62
Geconsolideerde winst- en verliesrekening over 2017 64
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2017 65
Geconsolideerd overzicht totaalresultaat 2017 66
Toelichting geconsolideerde jaarrekening 67
Toelichting op de afzonderlijke posten van de geconsolideerde balans 92
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 118
Toelichting op afzonderlijke posten van de geconsolideerde winst- en verliesrekening 120
Jaarrekening Enkelvoudig 2017
Enkelvoudige balans per 31 december 2017 128
Enkelvoudige winst- en verliesrekening over 2017 130
Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2017 131
Toelichting enkelvoudige jaarrekening 133
Toelichting op de afzonderlijke posten van de enkelvoudige balans 134
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 137
Toelichting op afzonderlijke posten van de enkelvoudige winst- en verliesrekening 138
Gebeurtenissen na balans datum 143
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 144
Statutaire bepaling inzake de resultaatbestemming 147
Openingsbalans 01-01-2018 148
Inhoud jaarrekening
62 63Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Activa 2017 2016 1)
Vaste activa
Vastgoedbeleggingen
1 DAEB vastgoed in exploitatie 4.412.516 3.996.517
1 Niet DAEB vastgoed in exploitatie 556.159 525.769
2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 31.774 14.102
5.000.449 4.536.388
Materiële vaste activa
3 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de
exploitatie 35.165 36.264
35.165 36.264
Financiële vaste activa
4 Andere deelnemingen 76.176 64.228
4 Vorderingen op maatschappijen waarin
wordt deelgenomen 900 1.000
5 Latente belastingvorderingen 63.675 82.237
6 Leningen u/g 1.314 1.441
4 Overige vorderingen 8 9
142.073 148.915
Som der vaste activa 5.177.687 4.721.567
Vlottende activa
Voorraden
7 Vastgoed bestemd voor de verkoop 0 179
8 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop 45.359 6.401
9 Overige voorraden 731 54.006
46.090 60.586
10 Onderhanden Projecten -4.567 192
Vorderingen
11 Huurdebiteuren 1.726 1.640
12 Latente belastingvorderingen 18.498 14.868
13 Overige vorderingen 92 2.300
14 Overlopende activa 31.897 36.319
52.213 55.127
15 Liquide middelen 48.206 30.784
Som der vlottende activa 141.942 146.689
Totaal activa 5.319.629 4.868.256
Geconsolideerde balans per 31 december 2017 In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Passiva 2017 2016 1)
Groepsvermogen
16 Eigen vermogen 3.744.461 3.259.952
Totaal groepsvermogen 3.744.461 3.259.952
Voorzieningen
17 Voorziening onrendabele investeringen en
herstructureringen 3.702 0
18 Voorziening latente belastingverplichtingen 9.099 6.295
19 Overige voorzieningen 3.205 4.233
Totaal voorzieningen 16.006 10.528
Langlopende schulden
20 Schulden/leningen kredietinstellingen 1.356.452 1.321.725
21 Overige schulden 13.334 13.285
Totaal langlopende schulden 1.369.786 1.335.010
Kortlopende schulden
22 Schulden aan kredietinstellingen 55.859 113.792
Schulden aan leveranciers 10.344 7.705
23 Belastingen en premies sociale verzekeringen 6.340 7.516
24 Overige schulden 91.097 106.450
25 Overlopende passiva 25.736 27.303
Totaal kortlopende schulden 189.376 262.766
Totaal passiva 5.319.629 4.868.256
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege een stelselwijzing, zie voor nadere toelichting grondslag stelselwijziging.
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege een stelselwijzing, zie voor nadere toelichting grondslag stelselwijziging.
64 65Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Positieve bedragen zijn opbrengsten, negatieve bedragen zijn kosten In duizenden euro's
2017 2016 1+2)
28 Huuropbrengsten 210.829 215.916
29 Opbrengsten servicecontracten 7.286 8.937
Lasten servicecontracten -7.498 -10.782
30 Lasten verhuur en beheeractiviteiten -16.666 -16.708
31 Lasten onderhoudsactiviteiten -48.727 -44.678
32 Overige directe operationele lasten exploitatie bezit -46.382 -40.328
Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille 98.842 112.357
34 Omzet verkocht vastgoed in ontwikkeling 21.914 25.274
Lasten verkocht vastgoed in ontwikkeling -14.697 -21.831
Toegerekende organisatiekosten nieuwbouw -2.596 -2.566
Toegerekende financieringskosten -172 -556
Netto resultaat verkocht vastgoed in ontwikkeling 4.449 321
35 Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 57.803 103.986
Toegerekende organisatiekosten verkoop -2.068 -1.311
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille -41.704 -73.287
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 14.031 29.388
36 Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -16.149 13.440
37 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen
vastgoedportefeuille 429.987 780.424
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille 413.838 793.864
38 Opbrengst overige activiteiten 552 841
Kosten overige activiteiten -438 -1.276
Netto resultaat overige activiteiten 114 -435
Overige organisatiekosten -233 -529
Leefbaarheid -3.166 -3.377
40 Waardeveranderingen van financiële vaste activa
en van effecten 14.903 -29.194
41 Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten 1.843 2.160
42 Rentelasten en soortgelijke kosten -56.397 -60.210
Saldo financiële baten en lasten -39.651 -87.244
Resultaat voor belastingen 488.225 844.345
43 Belastingen -17.109 15.988
44 Resultaat deelnemingen 13.393 8.948
Resultaat na belastingen 484.509 869.279
Geconsolideerde winst- en verliesrekening over 2017 In duizenden euro's
2017 2016 1)
Operationele activiteiten OntvangstenHuren 210.553 216.399Vergoedingen 7.286 8.936Overheidsontvangsten 0 0 Overige bedrijfsontvangsten 4.581 2.417 Renteontvangsten 213 48
Saldo ingaande kasstromen 222.633 227.800
Uitgaven Erfpacht -1.917 -2.104Personeelsuitgaven -24.615 -25.517 Onderhoudsuitgaven -37.882 -34.199 Overige bedrijfsuitgaven -30.676 -38.981 Rente uitgaven -56.914 -58.876 Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat -202 0Verhuurdersheffing -29.426 -24.149Leefbaarheid externe uitgaven niet investerings gebonden -900 -1.049Vennootschapsbelasting 0 0 -8.686 Saldo uitgaande kasstromen -182.532 -184.875Kasstroom uit operationele activiteiten 40.101 42.925
(Des)investeringsactiviteiten
MVA ingaande kasstroom- Verkoopontvangsten bestaande huur, woon- en niet woongelegenheden 61.341 111.507- Verkoopontvangsten nieuwbouw, woon- en niet woongelegenheden 18.518 6.375 - Verkoopontvangsten grond 10.447 7.433 - (Des)Investeringsontvangsten overig 701 576
Tussentelling ingaande kasstroom MVA 91.007 125.891
MVA uitgaande kasstroom - Nieuwbouw huur, woon- en niet woongelegenheden -32.647 -11.415 - Woningverbetering, woon- en niet woongelegenheden -36.949 -40.279 - Aankoop, woon- en niet woongelegenheden -2.759 0- Nieuwbouw verkoop, woon- en niet woongelegenheden -11.517 -5.646- Sloopuitgaven, woon- en niet woongelegenheden -871 -69- Aankoop grond -4.171 -2.960- Investeringen overig -1.385 -1.674- Externe kosten bij verkoop -3.249 -7.062 Tussentelling uitgaande kasstroom MVA -93.548 -69.105
Saldo in- en uitgaande kasstroom MVA -2.541 56.786 FVA- Ontvangsten verbindingen 1.448 39.281 - Ontvangsten overig 1.571 0 - Uitgaven verbindingen 0 -4.000 - Uitgaven overig 0 -1.470 Saldo in- en uitgaande kasstroom FVA 3.019 33.811
Kasstroom uit (des)investeringen 478 90.597
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2017
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege een stelselwijzing, zie voor nadere toelichting grondslag stelselwijziging.2) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege doorgevoerde presentatiewijzigingen, zie voor nadere toelichting de grondslagen.
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege doorgevoerde presentatiewijzigingen, zie voor nadere toelichting de grondslagen.
66 67Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
ALGEMEENToegelaten instellingStichting Stadgenoot, gevestigd te Sarphatistraat 410
te Amsterdam (Kvk nummer 33011078), is een stich-
ting met de status van toegelaten instelling conform
artikel 19 eerste lid van de Woningwet. Het werk-
gebied van de toegelaten instelling betreft conform
artikel 2 van de statuten: Noord-Holland.
Deze jaarrekening bevat de financiële informatie van
zowel de toegelaten instelling als de geconsolideerde
maatschappijen van de toegelaten instelling.
De toegelaten instelling is een woningbouwcorpo-
ratie; de voornaamste activiteiten bestaan uit het
verhuren, onderhouden en ontwikkelen van vastgoed.
De activiteiten van de toegelaten instelling en van de
groep vinden plaats in Nederland.
VerslaggevingsperiodeDeze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2017,
dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2017.
Toegepaste standaarden en modellen:In artikel 35 lid 1 van de Woningwet is bepaald dat
de jaarrekening moet worden opgesteld volgens
de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek waarbij uitsluitend de afdelingen
2 tot en met 6, 8, 10, 11, 13 en 16 van overeenkom-
stige toepassing zijn. In artikel 30 van het Besluit
toegelaten instellingen 2015 (BTIV) zijn de niet van
toepassing zijnde artikelen van Titel 9 Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek opgenomen.
Voorts is in artikel 35 lid 2 van de Woningwet bepaald
dat overeenkomstig bij of krachtens algemene maat-
regel van bestuur daaromtrent te geven voorschriften
de onroerende zaken en hun onroerende en infra-
structurele aanhorigheden tegen de actuele waarde
worden gewaardeerd. In artikel 31 lid 1 van het BTIV
is bepaald dat de waardering plaatsvindt tegen de
marktwaarde. In artikel 14 van de Regeling toegela-
ten instellingen volkshuisvesting 2015 (RTIV) is bepaald
dat deze waardering plaatsvindt overeenkomstig de
methodiek opgenomen in bijlage 2 (‘Handboek model-
matig waarderen marktwaarde’) bij deze regeling.
In artikel 35 lid 6 is bepaald dat bij ministeriële rege-
ling nadere voorschriften worden gegeven omtrent de
inrichting van de jaarrekening. In artikel 15 lid 1 van
de RTIV is bepaald dat de jaarrekening een balans,
een winst-en-verliesrekening en een kasstroomover-
zicht bevat die zijn ingericht overeenkomstig het
model dat is opgenomen in de op het verslagjaar
betrekking hebbende bijlage 3 bij deze regeling.
In de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving is Richtlijn
645 Toegelaten instellingen volkshuisvesting (aange-
past 2016) opgenomen die nadere interpretatie geeft
aan de in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
opgenomen voorschriften met inachtneming van de
in artikel 30 van het BTIV aangeduide uitzonderingen.
Richtlijn 645 geeft uitsluitend regels voor sectorspe-
cifieke aangelegenheden. Voor de overige aangele-
genheden zijn de algemeen geldende richtlijnen van
toepassing eveneens met inachtneming van de in
artikel 30 aangeduide uitzonderingen.
De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen pu-
blieke en semipublieke sector (WNT) is van toepassing.
ContinuïteitDeze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de con-
tinuïteitsveronderstelling.
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA EN DE RESULTAATBEPALINGAlgemeenDe cijfers over 2016 zijn geherrubriceerd teneinde verge-
lijkbaarheid met 2017 mogelijk te maken. Het betreft de
volgende herrubriceringen:
− De verhuurdersheffing is met ingang van 2017
geherrubriceerd naar categorie “Overige directe
operationele lasten exploitatie bezit”, in jaarre-
kening 2016 is deze post verantwoorde onder de
post “Lasten verhuur- en beheeractiviteiten”. Het
bedrag in 2016 bedroeg € 24,1 miljoen.
In duizenden euro's
2017 2016
Geconsolideerd nettoresultaat na belastingen toekomend aan de
toegelaten instelling 484.509 869.279
Totaal van de rechtstreekse mutaties in het eigen vermogen 0 0
Totaalresultaat van de toegelaten instelling 484.509 869.279
Geconsolideerd overzicht totaalresultaat 2017
Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2017
Toelichting geconsolideerd kasstroomoverzichtDe mutatie van de liquide middelen komt geconso-
lideerd uit op € 17,4 miljoen. Deze toename van de
liquide middelen komt met name door positieve ope-
rationele kasstroom van € 40,1 miljoen, de kasstroom
uit (des) investeringen is € 0,5 miljoen positief.
De operationele kasstroom komt uit op een positieve
kasstroom van € 40,1 miljoen (2016: € 42,9 miljoen).
De afname ten opzichte van 2016 wordt met name
veroorzaakt door hogere verhuurdersheffing en hogere
onderhoudsuitgaven. De personeels-, rente- en ove-
rige bedrijfs-, -uitgaven zijn daarentegen afgenomen
ten opzichte van 2016. De huuromzet is afgenomen
als gevolg van het wegvallen van de huurinkomsten
van 1012Inc. en het wegvallen van omzet als gevolg
van verkoop en sloop.
De kasstroom uit (des)investeringen is € 0,5 miljoen
positief, de desinvesteringen zijn in balans met de
investeringen. De verkoopopbrengsten zijn ten op-
zichte van vorig jaar gedaald, toen was er sprake van
een aantal complex gewijze verkopen. Ten aanzien
van de investeringen zijn met name de investeringen
nieuwbouw toegenomen, een direct gevolg van de
nieuwbouw ambitie van Stadgenoot. De verkopen van
kavels van grondpositie Oostenburg zijn bij verkopen
grond verantwoord. De positieve kasstroom bij de
financiële vaste activa betreft dividend van verbindin-
gen (1012Inc en Ontwikkelingscombinatie Polderweg-
gebied VOF), daarnaast heeft Stadgenoot de storting
van de margin call vorig jaar weer terugontvangen als
gevolg van stijgende rente.
Als gevolg van de positieve kasstromen is per saldo
(inclusief mutatie kort geld) € 23 miljoen afgelost.
2017 2016 1)
Financieringsactiviteiten Ingaand - Nieuw te borgen leningen 50.000 0- Nieuw ongeborgde leningen 0 0
Uitgaand - Aflossing geborgde leningen -68.994 -81.790- Aflossing ongeborgde leningen -75.000
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -18.994 -156.790
Mutatie liquide middelen 21.585 -23.268
Wijziging kortgeldmutaties -4.163 44.519
Aansluiting geldmiddelen01-jan 30.784 9.53331-dec 48.206 30.784
Toename geldmiddelen 17.422 21.251
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege doorgevoerde presentatiewijzigingen, zie voor nadere toelichting de grondslagen.
68 69Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
− De mutatie ten aanzien van de waarborgsommen-
zijn met ingang van 2017 geherrubriceerd naar
categorie “Wijziging kort geld mutaties” in het
kasstroomoverzicht. In 2016 was deze mutatie
apart zichtbaar gemaakt in het model.
Activa en passiva worden tegen nominale waarde opge-
nomen, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen.
Een actief wordt in de balans verwerkt wanneer het
waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voor-
delen naar de toegelaten instelling zullen toevloeien en
het actief een kostprijs of een waarde heeft waarvan de
omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa
die hier niet aan voldoen, worden niet in de balans ver-
werkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans
opgenomen activa.
Een verplichting wordt in de balans verwerkt wanneer
het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard
zal gaan met een uitstroom van middelen die econo-
mische voordelen in zich bergen en de omvang van
het bedrag waartegen de afwikkeling zal plaatsvinden
op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Onder
verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen.
Verplichtingen die hier niet aan voldoen worden niet in
de balans opgenomen, maar worden verantwoord als
niet in de balans opgenomen verplichtingen.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting
blijft op de balans opgenomen als een transactie niet
leidt tot een belangrijke verandering in de econo-
mische realiteit met betrekking tot het actief of de
verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin
aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij
de beoordeling of er sprake is van een belangrijke ver-
andering in de economische realiteit wordt uitgegaan
van de economische voordelen en risico’s die zich
naar waarschijnlijkheid in de praktijk zullen voordoen,
en niet van voordelen en risico’s waarvan redelijker-
wijze niet te verwachten is dat zij zich voordoen.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de ba-
lans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat
alle of nagenoeg alle rechten op economische voor-
delen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking
tot het actief of de verplichting aan een derde zijn
overgedragen. De resultaten van de transactie wor-
den in dat geval direct in de winst-en-verliesrekening
opgenomen, rekening houdend met eventuele voor-
zieningen die dienen te worden getroffen in samen-
hang met de transactie.
Indien de weergave van de economische realiteit
ertoe leidt dat het opnemen van activa waarvan de
rechtspersoon niet het juridisch eigendom bezit,
wordt dit feit vermeld.
Baten worden in de winst-en-verliesrekening opgeno-
men wanneer een vermeerdering van het economisch
potentieel, samenhangend met een vermeerdering
van een actief of een vermindering van een verplich-
ting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang
betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden
verwerkt wanneer een vermindering van het eco-
nomisch potentieel, samenhangend met een ver-
mindering van een actief of een vermeerdering van
een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de
omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan
de periode waarop zij betrekking hebben. Opbreng-
sten worden verantwoord indien alle belangrijke
risico’s met betrekking tot de transactie zijn overge-
dragen aan de koper.
Presentatie- en functionele valutaDe jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, wat
tevens de functionele valuta is van de toegelaten
instelling. Alle financiële informatie in euro’s is afge-
rond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
Gebruik van schattingenDe opstelling van de jaarrekening vereist dat het
management zich oordelen vormt en schattingen en
veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de
toepassing van grondslagen en de gerapporteerde
waarde van activa en verplichtingen, en van baten en
lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwij-
ken van deze schattingen. De schattingen en onder-
liggende veronderstellingen worden voortdurend
beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden
opgenomen in de periode waarin de schatting wordt
herzien en in toekomstige perioden waarvoor de
herziening gevolgen heeft.
De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de
mening van het management het meest kritiek voor
het weergeven van de financiële positie en vereisen
schattingen en veronderstellingen:
• DAEB- en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie (uit-
sluitend waarbij sprake is van een (deel van het
vastgoed) waardering obv fullversie): voor wat
betreft de uitgangspunten en veronderstellingen
ten aanzien van het bepalen van de marktwaarde
in verhuurde staat. De marktwaarde in verhuurde
staat is afhankelijk van een aantal belangrijke
veronderstellingen zoals de te hanteren disconte-
ringsvoet, exit yield, mutatiegraad, markthuren
en leegwaarde. Deze veronderstellingen zijn
mede tot stand gekomen in afstemming met een
externe deskundige.
• Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen
exploitatie en bestemd voor de verkoop: bepaling
van het moment van aangaan van de feitelijke
verplichtingen inzake investeringen nieuwbouw
en transformatie ten behoeve van het bepalen en
treffen van een voorziening onrendabele investe-
ringen en herstructureringen. Voornoemde ver-
plichtingen worden in de jaarrekening verwerkt
op het moment dat deze kunnen worden gekwa-
lificeerd als ‘intern geformaliseerd en extern
gecommuniceerd’. Hiervan is sprake wanneer ui-
tingen door de toegelaten instelling en met haar
verbonden partijen zijn gedaan richting huurders,
gemeenten en overige stakeholders aangaande
verplichtingen inzake toekomstige nieuwbouw-
en transformatieprojecten. Een feitelijke verplich-
ting is gekoppeld aan het investeringsbesluit in
het besluitvormingsproces van de toegelaten
instelling. De financiële impact van voornoemde
feitelijke verplichtingen kan afwijken bij daadwer-
kelijke realisatie. De realisatie kan onder meer
wijzigen als gevolg van wettelijke procedures,
aanpassingen in voorgenomen bouwproductie en
in prijsniveau van leveranciers en daadwerkelijke
verkoopprijzen.
• Vastgoed bestemd voor de verkoop en overige
voorraden (specifiek: voorraad grond- en ontwik-
kelposities): bij de bepaling van de verwachte
reële waarde van de voorraad vastgoed bestemd
voor de verkoop en grond- en ontwikkelposities
worden uitgangspunten gedefinieerd. De uit-
gangspunten betreffen onder meer de verkoop-
waarde aan de hand van referentietransacties, de
kans op toekomstige ontwikkelmogelijkheden en
de huidige onderhoudsstaat.
• Aannames en veronderstellingen gehanteerd bij
de bepaling van de belastingpositie (inclusief
latente belastingpositie). Dit betreft met name
de uitgangspunten en veronderstellingen met be-
trekking tot het onderscheid tussen onderhouds-
kosten en investeringen, onderhoudsvoorziening
(indien relevant) alsmede de voor de waardering
van de belastingpositie gehanteerde prognose
van toekomstige verwachte fiscale resultaten.
• Derivaten niet in hedge relatie: Aannames en
veronderstellingen gehanteerd bij de waardering
van financiële instrumenten. Dit betreft met
name de uitgangspunten en veronderstellingen
met betrekking tot de te hanteren rentecurve in
bepaling van de reële waarde van het desbetref-
fende financiële instrument.
Grondslagen voor consolidatie
ConsolidatiekringDe geconsolideerde jaarrekening omvat de finan-
ciële gegevens van de toegelaten instelling en
haar dochtermaatschappijen in de groep, andere
groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen
waarover overheersende zeggenschap kan worden
uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding
bestaat. Dochtermaatschappijen zijn deelnemingen
waarin de toegelaten instelling (en/of een of meer
van haar dochtermaatschappijen) meer dan de helft
van de stemrechten in de algemene vergadering kan
uitoefenen, of meer dan de helft van de bestuurders
of van de commissarissen kan benoemen of ontslaan.
Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de
toegelaten instelling een meerderheidsbelang heeft,
of waarop op een andere wijze een beleidsbepalende
invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling
of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoe-
fend, worden financiële instrumenten betrokken die
potentiële stemrechten bevatten en zodanig kunnen
worden uitgeoefend dat ze daardoor de toegelaten
instelling meer of minder invloed verschaffen.
70 71Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Belangen die uitsluitend worden aangehouden om ze
te vervreemden worden niet geconsolideerd indien bij
verwerving al het voornemen bestaat om het belang
af te stoten, de verkoop binnen een jaar waarschijnlijk
is en op overnamedatum (of binnen een korte periode
daarna) aan andere indicatoren wordt voldaan. Deze
belangen worden opgenomen onder de vlottende
activa, onder effecten ('slechts aangehouden om te
vervreemden').
Nieuw verworven deelnemingen worden in de conso-
lidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbe-
palende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten
deelnemingen worden in de consolidatie betrokken
tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.
De in de consolidatie begrepen entiteiten zijn (zie ook
toelichting 4 Financiële vaste activa):
• Houdstermaatschappij Stadgenoot BV met doch-
ters: Stadgenoot Vastgoedbedrijf BV, Stadgenoot
Diensten BV, Stadgenoot Energie BV, Stadgenoot
Participaties BV, Stadgenoot Projecten BV, Stad-
genoot Ontwikkeling BV, Stadgenoot Ontwikke-
ling 1 BV, Stadgenoot Ontwikkeling 2 BV, Polder-
weg Ontwikkeling BV.
Allen gezeteld in Amsterdam.
ConsolidatiemethodeDe posten in de geconsolideerde jaarrekening worden
opgesteld volgens uniforme grondslagen van waarde-
ring en resultaatbepaling van de groep.
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge
aandelenverhoudingen, schulden, vorderingen en
transacties geëlimineerd. Tevens zijn de resultaten
op onderlinge transacties tussen groepsmaatschap-
pijen geëlimineerd voor zover de resultaten niet
door transacties met derden buiten de groep zijn
gerealiseerd en er geen sprake is van een bijzondere
waardevermindering. Bij een transactie waarbij
de rechtspersoon een niet-100%-belang heeft in de
verkopende groepsmaatschappij, wordt de eliminatie
uit het groepsresultaat pro rata toegerekend aan het
minderheidsbelang op basis van het aandeel van de
minderheid in de verkopende groepsmaatschappij.
De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsoli-
deerd, waarbij het minderheidsbelang van derden
afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht binnen het
groepsvermogen. Indien de aan het minderheids-
belang van derden toerekenbare verliezen het
minderheidsbelang in het eigen vermogen van de
geconsolideerde maatschappij overtreffen, dan wordt
het verschil, alsmede eventuele verdere verliezen,
volledig ten laste van de meerderheidsaandeelhouder
gebracht, tenzij en voor zover de minderheidsaandeel-
houder de verplichting heeft, en in staat is, om die
verliezen voor zijn rekening te nemen. Het aandeel
van derden in het resultaat wordt afzonderlijk als
laatste post in de geconsolideerde winst-en-verliesre-
kening in aftrek op het groepsresultaat gebracht.
StelselwijzigingIn 2017 is de verwerkingswijze van de periodieke
bijdrage aan de Verenging van Eigenaren (VvE) voor
(toekomstig) onderhoud gewijzigd.
Tot en met 2016 werd deze periodieke bijdrage ver-
werkt als toevoeging aan de post overige vorderingen
(financiële vaste activa). Deze vordering werd ver-
werkt als een recht op (toekomstig) onderhoud. Het
onderhoud dat de VvE daadwerkelijk uitvoerde in een
boekjaar werd gemuteerd op de overige vordering en
in de post lasten onderhoudsactiviteiten verwerkt.
Met ingang vanaf 2017 wordt de bijdrage aan VvE’s
direct verwerkt in de post lasten onderhoudsactivi-
teiten. Deze methode is gebruikelijker binnen de wo-
ningcorporatiesector. Stadgenoot vindt daarom dat
deze verwerkingswijze een verbeterd inzicht geeft en
de vergelijkbaarheid met andere woningcorporaties
ten goede komt. Deze gewijzigde verwerkingswijze is
als een stelselwijziging verwerkt in het boekjaar 2017.
Stadgenoot verantwoord met ingang van 2017 het
recht op onderhoud in de VvE’s als niet uit de balans
blijkend actief.
Het effect van de stelselwijziging op het vermogen
en het resultaat naar de diverse posten is hier onder
schematisch weergeven. Het belastingeffect (vennoot-
schapsbelasting) is hierin verwerkt rekening houdend
met de fiscale openingsbalans van 1 januari 2008.
Financiële instrumentenFinanciële instrumenten omvatten investeringen
in aandelen en obligaties, handels- en overige
vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige
financieringsverplichtingen, afgeleide financiële
instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige
te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende
categorieën financiële instrumenten opgenomen:
handelsportefeuille (financiële activa en financiële
verplichtingen), gekochte leningen en obligaties,
verstrekte leningen en overige vorderingen,
investeringen in eigenvermogensinstrumenten,
overige financiële verplichtingen en derivaten.
Financiële activa en financiële verplichtingen worden
in de balans opgenomen op het moment dat contrac-
tuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat
instrument ontstaan.
Een financieel instrument wordt niet langer in de
balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt
dat alle of nagenoeg alle rechten op economische
voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrek-
king tot de positie aan een derde zijn overgedragen.
Financiële instrumenten (en afzonderlijke compo-
nenten van financiële instrumenten) worden in de
geconsolideerde jaarrekening gepresenteerd in over-
Stand voor stelselwijziging
(eerder gerapporteerd) Stand na stelselwijziging Effect stelselwijziging
Effect stelselwijziging op eigen vermogen per 1 januari 2016
Financiële vaste activa (overige vorderingen) op
1 januari 2016 28.295 11 -28.284
Financiële vaste activa (latente belastingvordering) op
1 januari 2016 71.597 74.193 2.596
Vorderingen (latente belastingvordering) op
1 januari 2016 - - -
Eigen vermogen op 1 januari 2016 2.416.362 2.390.674 -25.688
Effect stelselwijziging op het resultaat 2016
Lasten onderhoudsactiviteiten 2016 -41.986 -44.679 -2.692
Toegerekende organisatiekosten verkoop 2016 -2.148 -1.311 837
Resultaat voor belastingen 846.198 844.343 -1.855
Belastingen 15.524 15.988 464
Resultaat na belastingen 870.670 869.279 -1.391
Effect stelselwijziging op eigen vermogen per 31 december 2016
Financiële vaste activa (overige vorderingen) op
31 december 2016 30.149 9 -30.140
Financiële vaste activa (latente belastingvordering) op
31 december 2016 82.237 82.237 -
Vorderingen (latente belastingvordering) op
31 december 2016 11.808 14.868 3.060
Eigen vermogen op 31 december 2016 3.287.032 3.259.952 -27.080
72 73Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
eenstemming met de economische realiteit van de
contractuele bepalingen. Presentatie vindt plaats op
basis van afzonderlijke componenten van financiële
instrumenten als financieel actief, financiële verplich-
ting of als eigen vermogen. In financiële en niet-
financiële contracten kunnen afspraken zijn gemaakt
die voldoen aan de definitie van derivaten.
Een dergelijke afspraak wordt afgescheiden van het
basiscontract en als derivaat verwerkt als zijn econo-
mische kenmerken en risico’s niet nauw verbonden
zijn met de economische kenmerken en risico’s van
het basiscontract, een afzonderlijk instrument met
dezelfde voorwaarden zou voldoen aan de definitie
van een derivaat, en het samengestelde instrument
niet wordt gewaardeerd tegen reële waarde met
verwerking van waardeveranderingen in de winst-
en-verliesrekening. In contracten besloten financiële
instrumenten die niet worden gescheiden van het
basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming
met het basiscontract.
Van het basiscontract gescheiden derivaten worden,
in overeenstemming met de waarderingsgrondslag
voor derivaten waarop geen kostprijs hedge accoun-
ting wordt toegepast, gewaardeerd tegen kostprijs of
lagere reële waarde.
Financiële instrumenten worden bij de eerste waar-
dering verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)
agio en de direct toerekenbare transactiekosten in
de eerste opname worden meegenomen. Indien
echter financiële instrumenten bij de vervolgwaar-
dering worden gewaardeerd tegen reële waarde met
verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-
verliesrekening, worden direct toerekenbare trans-
actiekosten bij de eerste waardering direct verwerkt
in de winst-en-verliesrekening. Na de eerste opname
worden financiële instrumenten op de hierna beschre-
ven manier gewaardeerd.
Verstrekte leningen en overige vorderingenVerstrekte leningen en overige vorderingen worden
na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde
kostprijs op basis van de effectieve rentemethode,
verminderd met bijzondere waardeverminderings-
verliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere
waardeverminderingsverliezen worden direct in de
winst-en-verliesrekening verwerkt. Aan- en verkopen
van financiële activa die tot de categorie verstrekte
leningen en overige vorderingen behoren, worden
verantwoord op de transactiedatum.
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingenLanglopende en kortlopende schulden en overige
financiële verplichtingen worden na eerste opname
gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis
van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente
wordt direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van
de langlopende schulden worden opgenomen onder
kortlopende schulden.
Afgeleide financiële instrumentenNa eerste opname worden afgeleide financiële
instrumenten gewaardeerd op kostprijs of lagere
marktwaarde, tenzij hedge accounting onder het
kostprijshedgemodel wordt toegepast. Aan- en ver-
kopen van afgeleide financiële instrumenten worden
verantwoord op de transactiedatum. Indien afgeleide
financiële instrumenten of portefeuilles van afgeleide
financiële instrumenten toebehoren aan een subca-
tegorie van financiële instrumenten, worden de afge-
leide financiële instrumenten na eerste verwerking
gewaardeerd overeenkomstig die subcategorie.
Hedge accounting bij waardering van afgeleide instrumenten op kostprijsIndien kostprijs hedge accounting wordt toegepast
vindt, zolang het afgeleide instrument betrekking heeft
op afdekking van het specifieke risico van een toekom-
stige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden,
geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra
de verwachte toekomstige transactie leidt tot verant-
woording in de winst-en-verliesrekening, wordt het
met het afgeleide instrument samenhangende resul-
taat in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Indien de afgedekte positie van een verwachte toe-
komstige transactie leidt tot de opname in de balans
van een niet-financieel actief of een niet-financiële
verplichting, wordt de kostprijs van dit actief aange-
past met de afdekkingsresultaten die nog niet in de
winst-en-verliesrekening zijn verwerkt. Indien afge-
leide instrumenten aflopen of worden verkocht, wordt
de cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies
dat tot dat moment nog niet in de winst-en-verlies-
rekening was verwerkt, als overlopende post in de
balans opgenomen, totdat de afgedekte transacties
plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting
niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst
of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-
en-verliesrekening.
Indien afgeleide instrumenten niet langer voldoen
aan de voorwaarden voor hedge accounting, maar
het financiële instrument niet wordt verkocht, wordt
ook de hedge accounting beëindigd. De vervolgwaar-
dering van het financiële instrument is dan tegen
kostprijs of lagere marktwaarde.
Voorwaarden aan hedge accountingDe toegelaten instelling documenteert de hedgerela-
ties in generieke hedgedocumentatie en toetst peri-
odiek de effectiviteit van de hedgerelaties door vast
te stellen dat er sprake is van een effectieve hedge
respectievelijk dat er geen sprake is van overhedges.
De effectiviteitstest vindt plaats door vergelijking van
de kritische kenmerken van het afdekkingsinstrument
met de afgedekte positie.
Indien sprake is van een overhedge wordt de hiermee
samenhangende waarde op basis van kostprijs of
lagere marktwaarde direct in de winst-en verliesre-
kening verwerkt. Afgeleide instrumenten (die niet in
een hedgerelatie zijn opgenomen) worden gewaar-
deerd tegen kostprijs of lagere reële waarde. De in
contracten besloten derivaten worden gescheiden van
het basiscontract en apart verantwoord indien de eco-
nomische kenmerken en risico’s van het basiscontract
en het daarin besloten derivaat niet nauw verwant
zijn, indien een apart instrument met dezelfde voor-
waarden als het in het contract besloten derivaat aan
de definitie van een derivaat voldoet en het gecombi-
neerde instrument niet wordt gewaardeerd tegen re-
ele waarde met verwerking van waardeveranderingen
in de winst- en verliesrekening. In contracten besloten
afgeleide instrumenten die niet worden gescheiden
van het basiscontract omdat niet aan de hiervoor
genoemde voorwaarden is voldaan, worden verwerkt
in overeenstemming met het basiscontract.
De toegelaten instelling bepaalt op elke balansdatum
de mate van ineffectiviteit van de combinatie van
het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie
(de hedgerelatie). De mate van ineffectiviteit van de
hedgerelatie wordt vastgesteld door het vergelijken
van de kritieke kenmerken van het afdekkingsinstru-
ment en de afgedekte positie in de hedgerelatie. De
toegelaten instelling hanteert voor deze vergelijking
voor rente-instrumenten de volgende kritieke kenmer-
ken: het referentiebedrag en de hoofdsom, de loop-
tijd, de renteherzieningsdata, de data van ontvangst
en betaling van rente en aflossingen, en de basis voor
het bepalen van de rentevoet voor het hedge-instru-
ment en de afgedekte positie.
Indien de kritieke kenmerken, beoordeeld in de
context van de hedgerelatie, aan elkaar gelijk zijn
(geweest), is geen sprake (geweest) van ineffectivi-
teit. Indien de kritische kenmerken, beoordeeld in de
context van de hedgerelatie, niet aan elkaar gelijk
zijn (geweest), is sprake (geweest) van ineffectiviteit.
In dat geval wordt de mate van ineffectiviteit vast-
gesteld door de verandering in reële waarde van het
afdekkingste vergelijken met de verandering in reëel
waarde van de afgedekte positie. Indien sprake is van
een cumulatief verlies op de hedgerelatie over de
periode vanaf eerste verwerking van het afdekkingsin-
strument tot aan balansdatum, wordt deze ineffectivi-
teit (het verlies) direct in de winst-en-verliesrekening
verwerkt.
Bijzondere waardeverminderingen financiële activaEen financieel actief dat niet wordt gewaardeerd
tegen (1) reële waarde met waardewijzigingen in
de winst-en-verliesrekening of (2) geamortiseerde
kostprijs of lagere marktwaarde, wordt op iedere ver-
slagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve
aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere
waardevermindering heeft ondergaan. Een financi-
eel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een
74 75Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Saldering van financiële instrumentenEen financieel actief en een financiële verplichting
worden gesaldeerd als de toegelaten instelling
beschikt over een deugdelijk juridisch instrument
om het financiële actief en de financiële verplichting
gesaldeerd af te wikkelen en de toegelaten instelling
het stellige voornemen heeft om het saldo als
zodanig netto of simultaan af te wikkelen. Als sprake
is van een overdracht van een financieel actief dat
niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking
komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee
samenhangende verplichting niet gesaldeerd.
Vastgoedbeleggingen
DAEB Vastgoed en nietDAEB vastgoed in exploitatie Classificatie
Het vastgoed in exploitatie is onderverdeeld naar
DAEB- en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie. De clas-
sificatie van het vastgoed in exploitatie naar DAEB- en
niet-DAEB heeft per 1 januari 2017 plaats gevonden op
basis van het door de Autoriteit Woningcorporaties
(goedgekeurde) scheidingsvoorstel.
Het DAEB-vastgoed in exploitatie betreft woningen en
parkeerplaatsen met een gereguleerd huurcontract
en het zorgvastgoed (woningen).
Niet-DAEB-vastgoed in exploitatie betreft het overige
vastgoed in exploitatie dat niet onder de definitie van
DAEB-vastgoed in exploitatie valt. Ook maatschappe-
lijk vastgoed is in lijn met het scheidingsvoorstel als
niet-DAEB geclassificeerd. Maatschappelijk vastgoed
is bedrijfsonroerendgoed dat verhuurd is aan maat-
schappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijns-,
onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners
conform vermelding in de bijlage 3 en 4 bij artikel 49
van het BTIV en artikel 45 van de Woningwet.
Indien een DAEB-woning na mutatie verhuurd wordt
boven de geliberaliseerde huurgrens wordt de woning
bij aanvang van het nieuwe huurcontract overge-
heveld/geclassificeerd als niet-DAEB. Dit geldt ook
voor woningen in niet-DAEB welke na mutatie onder
de geliberaliseerde huurgrens verhuurd worden. Bij
transformatie van bedrijfsonroerend goed naar wo-
ningen geldt hetzelfde uitgangspunt.
Eerste verwerking
Vastgoed in exploitatie wordt bij de eerste verwerking
gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigings-
prijs, inclusief transactiekosten.
Voor zover verkregen subsidies kwalificeren als inves-
teringssubsidie worden deze in mindering gebracht
op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de
vastgoedbelegging.
Marktwaarde (vervolgwaardering)
Vervolgwaardering van vastgoed in exploitatie vindt
op grond van artikel 35 lid 2 van de Woningwet plaats
tegen actuele waarde zijnde marktwaarde in ver-
huurde staat. De waardering tegen marktwaarde in
verhuurde staat vindt plaats overeenkomstig de me-
thodiek die is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling
toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (‘Hand-
boek modelmatig waarderen marktwaarde 2017’). De
toegelaten instelling past voor het volledige bezit de
fullversie van het Handboek modelmatig waarderen
marktwaarde toe.
Bij punt 1 van de toelichting zijn de gehanteerde ver-
onderstellingen en uitgangspunten voor de vervolg-
waardering tegen marktwaarde in verhuurde staat
van het DAEB-vastgoed in exploitatie en niet-DAEB-
vastgoed in exploitatie nader toegelicht.
Waarderingscomplex
Overeenkomstig het ‘Handboek modelmatig waarde-
ren marktwaarde’ vindt waardering op marktwaarde
in verhuurde staat plaats op een specifieke complexin-
deling (het waarderingscomplex) plaats. Elk waarde-
ringscomplex bestaat uit vergelijkbare verhuureen-
heden voor wat betreft type eenheid, bouwjaar en
locatie. Daarnaast is het gehele waarderingscomplex
als eenheid aan een derde partij te verkopen. Alle
verhuureenheden van de toegelaten instelling maken
deel uit van een waarderingscomplex of vormen een
afzonderlijk waarderingscomplex.
Uitgaven na eerste verwerking
De uitgaven na eerste verwerking (de zogeheten
bijzondere waardevermindering indien er objectieve
aanwijzingen zijn dat na de eerste opname van het
actief zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een
negatief effect heeft op de verwachte toekomstige
kasstromen van dat actief en waarvan een betrouw-
bare schatting kan worden gemaakt.
Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onder-
hevig zijn aan een bijzondere waardevermindering
omvatten financiële problemen van de rechtspersoon
of de schuldenaar die het instrument heeft uitgege-
ven, contractbreuk zoals het niet nakomen van beta-
lingsverplichtingen en/of achterstallige betalingen
met betrekking tot rente of aflossingen, herstructure-
ring van een aan de toegelaten instelling toekomend
bedrag onder voorwaarden die de toegelaten instel-
ling anders niet zou hebben overwogen, aanwijzin-
gen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan of
waarschijnlijk tot een financiële reorganisatie zal
overgaan, en het verdwijnen van een actieve markt
voor een bepaald effect. Daarnaast worden subjec-
tieve indicatoren samen met objectieve aanwijzingen
voor bijzondere waardevermindering overwogen.
Voorbeelden hiervan zijn het wegvallen van actieve
markten in het geval van financiële activa met een
beursnotering, een verlaging van de kredietwaardig-
heid van de andere partij zijnde de rechtspersoon of
schuldenaar van het uitgegeven instrument of een
daling van de reële waarde van een financieel actief
beneden de kostprijs of geamortiseerde kostprijs.
Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderin-
gen van vorderingen en beleggingen die door de
toegelaten instelling worden gewaardeerd tegen
geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau
van specifieke activa als op collectief niveau in
aanmerking genomen. Van afzonderlijk belangrijke
vorderingen en beleggingen wordt beoordeeld of deze
individueel onderhevig zijn aan bijzondere waardever-
mindering. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen
en beleggingen die niet individueel onderhevig zijn
gebleken aan bijzondere waardevermindering en
van afzonderlijk niet belangrijke vorderingen wordt
collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bij-
zondere waardevermindering, dit door samenvoeging
van vorderingen en beleggingen met vergelijkbare
risicokenmerken.
Bij de beoordeling van de collectieve waardevermin-
dering gebruikt de toegelaten instelling historische
trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van
het niet nakomen van betalingsverplichtingen, het
tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en
de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten
worden bijgesteld als het management van de toege-
laten instelling van oordeel is dat de huidige econo-
mische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat
het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen
hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends
suggereren.
Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrek-
king tot een tegen geamortiseerde kostprijs gewaar-
deerd financieel actief wordt bepaald als het verschil
tussen de boekwaarde en de contante waarde van de
verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd
tegen de oorspronkelijke effectieve rente van het actief.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden
opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Rente op
het aan een bijzondere waardevermindering onder-
hevige actief blijft verantwoord worden via oprenting
van het actief met de oorspronkelijke effectieve rente
van het actief.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen onder de
(geamortiseerde) kostprijs van de beleggingen in ef-
fecten die tegen reële waarde worden gewaardeerd,
met verwerking van waardewijzigingen in het eigen
vermogen, worden direct ten laste van de winst-en-
verliesrekening verantwoord.
Als in een latere periode de waarde van het actief,
onderhevig aan een bijzondere waardevermindering,
stijgt en het herstel objectief in verband kan worden
gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de
opname van het bijzondere waardeverminderingsver-
lies, wordt het bedrag uit hoofde van het herstel (tot
maximaal de oorspronkelijke kostprijs) opgenomen in
de winst-en-verliesrekening.
76 77Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
toegelaten instelling definieert dit als het moment
dat de zittende huurders (tijdelijk) elders zijn gehuis-
vest. De verkrijgingsprijs van de onroerende zaken in
de opvolgende waardering in het vastgoed in ontwik-
keling geschiedt tegen de marktwaarde in exploitatie
op het moment van de herclassificatie.
Herclassificatie vastgoed in ontwikkeling naar vastgoed in exploitatieHerclassificatie van vastgoed in ontwikkeling naar
vastgoed in exploitatie vindt plaats bij aanvang van
de exploitatie activiteiten. De toegelaten instelling
definieert dit als het moment dat het vastgoed wordt
opgeleverd en het vastgoed zonder enige vorm van
belemmering geschikt is voor de verhuur. De verkrij-
gingsprijs van de onroerende zaken in de opvolgende
waardering in het vastgoed in exploitatie geschiedt
tegen de kostprijs van het vastgoed in ontwikkeling
op het moment van de herclassificatie onder eventu-
ele aftrek van een gevormde voorziening onrendabele
investeringen en herstructureringen.
Materiële vaste activa
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatieOnroerende zaken en roerende zaken ten dienste
van de exploitatie worden in de balans verwerkt
indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige
prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief
zullen toekomen aan de toegelaten instelling en de
kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden
vastgesteld. Onroerende en roerende zaken ten
dienste van de exploitatie worden gewaardeerd
tegen hun kostprijs, verminderd met de cumulatieve
afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.
De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit
de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en overige
kosten om de activa op hun plaats en in de staat
te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.
De kostprijs van de activa die door de toegelaten
instelling in eigen beheer zijn vervaardigd, bestaat
uit de aanschaffingskosten van de gebruikte grond-
en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks
kunnen worden toegerekend aan de vervaardiging.
Verder omvat de vervaardigingsprijs een redelijk
deel van de indirecte kosten en de rente op schulden
over het tijdvak dat kan worden toegerekend aan
de vervaardiging van de activa. In het geval dat de
betaling van de kostprijs van een materieel vast actief
plaatsvindt op grond van een langere dan normale
betalingstermijn, wordt de kostprijs van het actief
gebaseerd op de contante waarde van de verplichting.
In het geval dat materiële vaste activa worden
verworven in ruil voor een niet-monetair actief,
wordt de kostprijs van het materieel vast actief
bepaald op basis van de reële waarde voor zover
de ruiltransactie leidt tot een wijziging in de
economische omstandigheden en de reële waarde
van het verworven actief of van het opgegeven actief
op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.
Investeringssubsidies worden in mindering gebracht
op de kostprijs van de activa waarop de subsidies
betrekking hebben.
De afschrijvingen worden volgens de lineaire
methode op basis van de economische levensduur
afgeschreven. Op bedrijfsterreinen en op materiële
vaste bedrijfsactiva in uitvoering, alsmede
vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt
niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment
dat een actief beschikbaar is voor het beoogde
gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling
of bij afstoting.
De volgende afschrijvingstermijnen worden hierbij
gehanteerd:
− Casco : 50 jaar
− Installaties : 10-20 jaar
− Overige roerende zaken : 5-10 jaar
De toegelaten instelling bepaalt het af te schrijven
bedrag zonder rekening te houden met een
restwaarde.
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd
als zij de gebruiksduur van het object verlengen en/
of leiden tot toekomstige prestatie-eenheden met
betrekking tot het object.
Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd
tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
na-investeringen) worden geactiveerd, indien het
waarschijnlijk is dat toekomstige economische voor-
delen boven het oorspronkelijk vastgestelde niveau,
als gevolg van de desbetreffende uitgaven, ten gunste
van de toegelaten instelling komen. Bij uitgaven na
eerste verwerking wordt beoordeeld of en in hoeverre
sprake is van een bijzonder waardeverminderingsver-
lies op het waarderingscomplex waarop de uitga-
ven na eerste verwerking betrekking hebben. Het
zogeheten onrendabele deel wordt ten laste van de
winst-en-verliesrekening verantwoord onder de post
niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoed.
Onderhoudsuitgaven en uitgaven voor renovatiewerk-
zaamheden worden slechts geactiveerd indien zij de
gebruiksduur van het object verlengen. De overige
onderhoudslasten worden rechtstreeks ten laste van
de winst-en-verliesrekening gebracht.
Waardemutaties
De waardemutaties in vastgoed in exploitatie worden
rechtstreeks ten gunste of ten laste van de winst-en-
verliesrekening in de post niet-gerealiseerde waarde-
veranderingen vastgoedportefeuille verantwoord in
de periode waarin de waardemutatie zich voortdoet.
Herclassificatie van onroerende zakenHerclassificatie van vastgoed in exploitatie geschiedt
slechts indien sprake is van een wijziging van het ge-
bruik of het beleid, gestaafd door de daadwerkelijke
aanvang van activiteiten ten behoeve van verkoop
van onroerende zaken die niet meer in exploitatie zijn.
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatieClassificatie
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploi-
tatie betreft ingrijpende investeringen in bestaande
complexen en investeringen in nieuwe verhuureenhe-
den. Op het moment dat grond- en ontwikkelposities
daadwerkelijk in ontwikkeling worden genomen
voor vastgoed bestemd voor eigen exploitatie vindt
overheveling plaats van voorraad grond- en ontwik-
kelposities naar vastgoed in ontwikkeling bestemd
voor eigen exploitatie.
Waardering
Waardering vindt plaats tegen bestede kosten en
toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde
van voorbereiding, toezicht en directievoering of
lagere marktwaarde. Voorts wordt rente tijdens de
bouw toegerekend aan kwalificerende activa. De
geactiveerde rente wordt berekend tegen de gewogen
gemiddelde rentevoet van de aangetrokken leningen.
In het geval per balansdatum sprake is van feitelijke
dan wel juridische investeringsverplichtingen waarbij
de geschatte kostprijs van het project in ontwikke-
ling hoger is dan de geschatte marktwaarde wordt
het verschil (onrendabele deel) eerst in mindering
gebracht op de reeds bestede kosten en wordt voor
het resterend bedrag een voorziening gevormd voor
onrendabele investeringen.
Voornoemde verplichtingen worden in de
jaarrekening verwerkt op het moment dat
deze kunnen worden gekwalificeerd als ‘intern
geformaliseerd en extern gecommuniceerd’. Hiervan
is sprake wanneer uitingen door de toegelaten
instelling zijn gedaan richting huurders, gemeenten
en overige stakeholders aangaande verplichtingen
inzake toekomstige nieuwbouw-, woningverbeterings-
of herstructurerings projecten. Een feitelijke verplich-
ting is gekoppeld aan het investeringsbesluit in het
besluitvormingsproces van de toegelaten instelling.
Waardemutaties
De afwaardering van de bestede kosten tot nihil
alsmede de terugname van in het verleden verwerkte
afwaarderingen worden verantwoord als waardever-
anderingen vastgoed in ontwikkeling onder de post
overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille.
Dotaties en onttrekkingen aan de voorziening onren-
dabele investeringen en herstructureringen worden
verantwoord als waardeveranderingen vastgoed in
ontwikkeling onder de post overige waardeverande-
ringen vastgoedportefeuille.
Herclassificatie vastgoed in exploitatie naar vast-goed in ontwikkelingHerclassificatie van vastgoed in exploitatie naar
vastgoed in ontwikkeling vindt plaats bij aanvang van
de activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling. De
78 79Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In geval van samenwerking door het gezamenlijk
uitvoeren van activiteiten waarbij iedere deelnemer
zelf de uitsluitende zeggenschap over die activa
houdt, verwerkt de toegelaten instelling de activa
waar zij zeggenschap over heeft evenals de zelf
aangegane verplichtingen, zelf gemaakte kosten
en het aandeel in het resultaat op verkopen en/of
dienstverlening door de joint venture.
In geval van samenwerking door het gezamenlijk
uitvoeren van activiteiten gebruik makend van activa
waarover de deelnemers gezamenlijk zeggenschap
hebben, verwerkt de toegelaten instelling de ge-
meenschappelijke activa, verplichtingen, kosten en
opbrengsten proportioneel.
Bij inbreng in of verkoop van activa door de toegela-
ten instelling aan een joint venture, verantwoordt de
toegelaten instelling dat deel van het resultaat in de
winst-en-verliesrekening dat correspondeert met het
relatieve belang van de andere deelnemers in de joint
venture. Er wordt geen resultaat verantwoord als
de door de deelnemers ingebrachte niet-monetaire
activa ongeveer aan elkaar gelijk zijn wat betreft
aard, gebruik (in dezelfde bedrijfsactiviteit) en reële
waarde. Eventuele niet verantwoorde resultaten
worden in mindering gebracht op de nettovermogens-
waarde van de joint venture. Eventuele verliezen op
vlottende activa of bijzondere waardeverminderingen
van vaste activa verantwoordt de toegelaten instelling
daarentegen direct en volledig.
Bij verkoop van activa door de joint venture aan de
toegelaten instelling, verantwoordt de toegelaten
instelling het aandeel in de winst of het verlies van de
joint venture op die verkoop pas in de winst-enverlies-
rekening als het betreffende actief is (door)verkocht
aan een derde. Als echter sprake is van een verlies op
vlottende activa of een bijzondere waardeverminde-
ring van vaste activa, neemt de toegelaten instelling
haar aandeel in dit verlies direct.
Overige financiële vaste activa Kapitaalbelangen die niet worden aangemerkt als
deelneming worden onder de effecten gerubriceerd.
Vorderingen op niet-geconsolideerde deelnemingen
worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde,
vermeerderd met direct toerekenbare transactiekos-
ten. Vervolgens worden deze vorderingen gewaar-
deerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de
effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere
waardeverminderingsverliezen.
De grondslagen voor de overige financiële vaste ac-
tiva zijn verder opgenomen onder het hoofd Financi-
ele instrumenten.
Dividenden worden verantwoord in de periode
waarin zij betaalbaar worden gesteld. Dividenden
van deel nemingen die worden gewaardeerd tegen
verkrijgings prijs, worden verantwoord als opbrengst
uit deelnemingen (onder de financiële baten).
De onder de financiële vaste activa opgenomen obli-
gaties (beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd)
die niet behoren tot een handelsportefeuille en die
worden aangehouden tot het einde van de looptijd,
worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activaVoor materiële en financiële vaste activa wordt op
iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen
zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere
waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties
aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het
actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste
van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als
het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schat-
ten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare
waarde bepaald van de kasstroomgenererende een-
heid waartoe het actief behoort.
Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kas-
stroomgenererende eenheid) hoger is dan de reali-
seerbare waarde, wordt een bijzonder waardevermin-
deringsverlies verantwoord voor het verschil tussen
de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien
sprake is van een bijzonder waardeverminderingsver-
lies van een kasstroomgenererende eenheid, wordt
het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is
toegerekend aan de kasstroomgenererende eenheid.
Een eventueel restantverlies wordt toegerekend aan
de andere activa van de eenheid naar rato van hun
boekwaarden.
Financiële vaste activa
Deelnemingen met invloed van betekenisDeelnemingen waarin invloed van betekenis op het
zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend,
worden gewaardeerd volgens de vermogensmuta-
tiemethode op basis van de nettovermogenswaarde.
Indien waardering tegen nettovermogenswaarde
niet kan plaatsvinden doordat de hiervoor benodigde
informatie niet kan worden verkregen, wordt de
deelneming gewaardeerd volgens het zichtbaar eigen
vermogen. Bij de vaststelling of er sprake is van een
deelneming waarin de toegelaten instelling invloed
van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële
beleid, wordt het geheel van feitelijke omstandighe-
den en contractuele relaties (waaronder eventuele
potentiële stemrechten) in aanmerking genomen.
Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde wor-
den de waarderingsgrondslagen van de toegelaten
instelling gehanteerd.
Indien de toegelaten instelling een actief of een
passief overdraagt aan een deelneming die volgens
de vermogensmutatiemethode wordt gewaardeerd,
wordt de winst of het verlies voortvloeiend uit deze
overdracht naar rato van het relatieve belang dat
derden hebben in de deelnemingen verwerkt (propor-
tionele resultaatbepaling). Een verlies dat voortvloeit
uit de overdracht van vlottende activa of een bijzon-
dere waardevermindering van vaste activa wordt wel
volledig verwerkt. Resultaten op transacties waarbij
overdracht van activa en passiva tussen de toegelaten
instelling en haar deelnemingen en tussen deelne-
mingen onderling heeft plaatsgevonden, worden
geëlimineerd voor zover deze als niet gerealiseerd
kunnen worden beschouwd.
De niet gerealiseerde winst wordt geëlimineerd uit
het resultaat van de toegelaten instelling. Deze cor-
rectie wordt verwerkt door eliminatie op netto-omzet
en het opnemen van een overlopende post / elimina-
tie op het resultaat deelneming en deze eliminatie in
de balans in mindering te brengen op de waarde van
de deelneming (doorhalen wat niet van toepassing is).
De toegelaten instelling realiseert de geëlimineerde
winst als gevolg van verkoop aan derden, afschrij-
vingen of door middel van het verantwoorden
van een bijzondere waardevermindering door de
desbetreffende deelneming.
Deelnemingen met een negatieve nettovermogens-
waarde worden op nihil gewaardeerd. Bij deze
waardering worden ook langlopende vorderingen
op de deelnemingen meegenomen die feitelijk
moeten worden gezien als onderdeel van de netto-
investering. Dit betreft met name leningen waarvan
de afwikkeling in de nabije toekomst niet is gepland
en niet waarschijnlijk is.
Een aandeel in de winst van de deelneming in latere
jaren wordt pas verwerkt als en voor zover het
cumulatieve niet verwerkte aandeel in het verlies is
ingelopen. Wanneer de toegelaten instelling echter
geheel of ten dele garant staat voor de schulden van
een deelneming, dan wel de feitelijke verplichting heeft
de deelneming (voor haar aandeel) in staat te stellen
tot betaling van haar schulden, wordt een voorziening
gevormd ter grootte van de verwachte betalingen door
de toegelaten instelling ten behoeve van de deelneming.
Deelnemingen zonder invloed van betekenisDeelnemingen waarin geen invloed van beteke-
nis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen
verkrijgingsprijs of lagere realiseerbare waarde. Indien
sprake is van een stellig voornemen tot afstoting vindt
waardering plaats tegen de eventuele lagere verwach-
te verkoopwaarde. Indien de toegelaten instelling een
actief of een passief overdraagt aan een deelneming
die wordt gewaardeerd op verkrijgingsprijs of actuele
waarde, wordt de winst of het verlies voortvloeiend uit
deze overdracht direct en volledig in de geconsolideer-
de winst-en-verliesrekening verwerkt, tenzij de winst
op de overdracht in wezen niet is gerealiseerd.
Samenwerkingsverbanden Deelnemingen waarin de toegelaten instelling de
zeggenschap gezamenlijk met andere deelnemers
uitoefent (joint ventures), worden gewaardeerd vol-
gens de vermogensmutatiemethode op basis van de
nettovermogenswaarde.
80 81Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Herclassificatie onroerende zaken in exploitatie naar voorradenEen wijziging van de classificatie van onroerende
zaken in exploitatie naar voorraden, gestaafd door de
aanvang van activiteiten ten behoeve van latere ver-
koop van de onroerende zaken, classificeert als her-
classificatie. De verkrijgingsprijs van de onroerende
zaken in de opvolgende waardering in de voorraden
geschiedt tegen de marktwaarde in verhuurde staat
van het onroerend goed in exploitatie op het moment
van de herclassificatie.
Onderhanden projectenDe post onderhanden projecten bestaat uit het saldo
van gerealiseerde projectkosten, toegerekende winst,
verwerkte verliezen en reeds gedeclareerde termij-
nen. In de waardering van onderhanden projecten
worden de kosten die direct betrekking hebben op
het project (zoals personeelskosten voor werknemers
direct werkzaam aan het project, kosten van con-
structiematerialen, kosten van grond en terreinen
en afschrijving van installaties en uitrusting die bij
de uitvoering van het project worden gebruikt), de
kosten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in
het algemeen en toewijsbaar zijn aan het project (on-
der meer verzekeringskosten, kosten van ontwerp en
technische assistentie en overheadkosten van projec-
tactiviteiten en rente op schulden over het tijdvak dat
aan het project kan worden toegerekend) en andere
kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen
worden toegerekend, begrepen. De toerekening van
opbrengsten, kosten en winstneming op onderhan-
den projecten geschiedt naar rato van de verrichte
prestaties bij de uitvoering van het werk (‘percentage
of completion’-methode).
De mate waarin prestaties van een onderhanden
project zijn verricht wordt bepaald aan de hand van
de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in
verhouding tot de geschatte totale projectkosten.
Verwerking vindt plaats zodra een betrouwbare schat-
ting kan worden gemaakt van het resultaat van een
onderhanden project.
Het resultaat van een aanneemcontract kan betrouw-
baar worden ingeschat als de totale projectopbreng-
sten, de vereiste projectkosten om het project af te
maken en de mate waarin het onderhanden project
is voltooid betrouwbaar kunnen worden vastgesteld,
het waarschijnlijk is dat de economische voordelen
naar de toegelaten instelling zullen toevloeien en de
aan het onderhanden project toe te rekenen project-
kosten duidelijk te onderscheiden zijn en op betrouw-
bare wijze te bepalen zijn.
Indien het resultaat van een onderhanden project
niet betrouwbaar kan worden ingeschat, worden
de projectopbrengsten slechts verwerkt in de winst-
en-verliesrekening tot het bedrag van de gemaakte
projectkosten dat waarschijnlijk kan worden verhaald.
De projectkosten worden verwerkt in de winsten- ver-
liesrekening in de periode waarin ze zijn gemaakt.
Onder projectopbrengsten wordt verstaan de in het
contract overeengekomen opbrengsten vermeerderd
met eventuele opbrengsten op grond van meer- of
minderwerk, claims en vergoedingen, indien en voor
zover het waarschijnlijk is dat de opbrengsten zullen
worden gerealiseerd en betrouwbaar kunnen worden
bepaald. De projectopbrengsten worden bepaald op
de reële waarde van de tegenprestaties die is of zal
worden ontvangen.
Uitgaven die verband houden met projectkosten die
na de balansdatum tot te verrichten prestaties leiden,
worden als onderdeel van de overlopende activa ver-
werkt indien het waarschijnlijk is dat ze in een volgen-
de periode zullen leiden tot opbrengsten. Verwerking
van de projectkosten in de winst-enverliesrekening
vindt plaats als de prestaties in het project worden
geleverd en zijn gerealiseerd.
Verwachte verliezen op onderhanden projecten
worden onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening
verwerkt. Het bedrag van het verlies wordt bepaald
ongeacht of het project reeds is aangevangen, het
stadium van realisatie van het project of het bedrag
aan winst dat wordt verwacht op andere, niet gerela-
teerde projecten.
Vorderingen en effectenDe grondslagen voor de waardering van vorderingen
en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële
instrumenten.
Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld
of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren
verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies
is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig
is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende
actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat.
Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder
waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als
sprake is van een wijziging van de gehanteerde schat-
tingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde
sinds de verantwoording van het laatste bijzonder
waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de
boekwaarde van het actief (of een kasstroomgenere-
rende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseer-
bare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die
bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande
jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies
voor het actief (of een kasstroomgenererende een-
heid) zou zijn verantwoord.
Voorraden
Vastgoed bestemd voor de verkoop De voorraad vastgoed bestemd voor de verkoop betreft
opgeleverd vastgoed beschikbaar en bestemd voor
de verkoop dat ultimo boekjaar nog niet is verkocht.
Vastgoed bestemd voor de verkoop wordt gewaardeerd
tegen de bestede kosten en toegerekende kosten
van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding,
toezicht en directievoering, inclusief geactiveerde
rente, dan wel lager verwachte opbrengstwaarde.
De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs on-
der aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij
de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening
gehouden met de incourantheid van de voorraden.
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoopVastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop
betreft investeringen in bouwterreinen en bouwwer-
ken voor eigen rekening en risico bestemd voor de
verkoop. Op het moment dat grond- en ontwikkelpo-
sities daadwerkelijk in ontwikkeling worden geno-
men voor vastgoed bestemd voor de verkoop vindt
overheveling plaats van voorraad grond- en ontwik-
kelposities naar vastgoed in ontwikkeling bestemd
voor de verkoop. De investeringen worden bij de start
als vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop
geclassificeerd. Wanneer eenheden verkocht zijn
wordt dat deel van de investering als onderhanden
projecten geclassificeerd.
In de waardering van vastgoed in ontwikkeling
bestemd voor de verkoop worden de kosten die direct
betrekking hebben op het project (zoals personeels-
kosten voor werknemers direct werkzaam aan het
project, kosten van grond en terreinen), de kosten die
toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het alge-
meen en toewijsbaar zijn aan het project (onder meer
verzekeringskosten, kosten van ontwerp en technische
assistentie en rente op schulden over het tijdvak dat
aan het project kan worden toegerekend) en andere
kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen
worden toegerekend, begrepen. Verwachte verliezen
op vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop
worden onmiddellijk in de winst-en-verliesrekening
als last verwerkt.
Overige voorraden
Voorraad materialenDe voorraad materialen wordt gewaardeerd tegen
verkrijgingsprijs of lagere opbrengstwaarde Handels-
kortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen
vergoedingen met betrekking tot de inkoop van
voorraden worden in mindering gebracht op de
verkrijgingsprijs.
Voorraad Grond en ontwikkelpositiesDe voorraad grond- en ontwikkelposities wordt
gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs en bijkomende
kosten. Op het moment dat grond- en ontwikkelposi-
ties daadwerkelijk in ontwikkeling worden genomen
vindt overheveling plaats naar vastgoed in ontwik-
keling bestemd voor eigen exploitatie of vastgoed in
ontwikkeling bestemd voor de verkoop. Als de grond-
en ontwikkelposities een zodanige waardeverminde-
ring ondergaan dat de opbrengstwaarde lager is dan
de geactiveerde kosten, dan wordt deze waardever-
mindering ten laste van het resultaat verantwoord.
Hiertoe wordt de waarde van de grond- en ontwikkel-
posities periodiek getoetst aan de marktwaarde.
82 83Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Voorziening pensioenenZie de grondslag Personeelsbeloningen voor de ver-
werking van pensioenregelingen.
Voorziening latente belastingverplichtingenDe voorziening voor latente belastingverplichtingen
heeft betrekking op het belastingeffect van de tijde-
lijke belastbare verschillen tussen waardering in de
jaarrekening en de fiscale waardering.
Overige voorzieningenOverige voorzieningen zijn gewaardeerd tegen uit-
gaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de
verplichtingen en verliezen af te wikkelen.
JubileumvoorzieningDe jubileumvoorziening betreft een voorziening voor
toekomstige jubileumuitkeringen. De voorziening
betreft het geschatte bedrag van de in de toekomst
uit te keren jubileumuitkeringen. De berekening is
gebaseerd op gedane toezeggingen, blijf kansen en
leeftijden.
Langlopende schuldenDe waardering van langlopende schulden is toegelicht
onder het hoofd Financiële instrumenten. Voor de
post verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken
verkocht onder voorwaarden wordt verwezen naar
hetgeen onder de post onroerende zaken verkocht
onder voorwaarden is opgenomen.
Kortlopende schuldenDe waardering van kortlopende schulden is toegelicht
onder het hoofd Financiële instrumenten.
Nettoresultaat exploitatie vastgoedportefeuille
HuuropbrengstenHieronder zijn opgenomen de opbrengsten voortvloei-
end uit de met huurders gesloten huurovereenkom-
sten (exclusief de inbegrepen servicedienst). De huren
worden jaarlijks binnen de wettelijke kaders gewijzigd
in overeenstemming met het huurbeleid van de toe-
gelaten instelling.
Huuropbrengsten worden lineair in de winst-en-ver-
liesrekening opgenomen op basis van de duur van de
huurovereenkomst. Vergoedingen ter stimulering van
het sluiten van huurovereenkomsten worden als inte-
graal deel van de totale huuropbrengsten verwerkt.
Opbrengsten en lasten servicecontractenDit betreffen ontvangen bedragen van huurders op
basis van afgesloten servicecontracten welke inte-
graal deel uitmaken van huurcontracten ter dekking
van gemaakte servicekosten. Jaarlijks vindt verreke-
ning plaats op basis van de daadwerkelijke bestedin-
gen. De kosten die worden gegenereerd uit de (op de
huurexploitatie) afgesloten servicecontracten worden
verantwoord onder de lasten servicecontracten.
OverheidsbijdragenOverheidsbijdragen worden aanvankelijk in de balans
opgenomen als vooruitontvangen baten zodra er
redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden
ontvangen en dat de toegelaten instelling zal voldoen
aan de daaraan verbonden voorwaarden. Subsidies
ter compensatie van door de toegelaten instelling ge-
maakte kosten worden systematisch als opbrengsten
in de winst-en-verliesrekening opgenomen in dezelfde
periode als die waarin de kosten worden gemaakt.
Subsidies ter compensatie van de toegelaten instel-
ling voor de kosten van een actief worden syste-
matisch in de winst-enverliesrekening opgenomen
gedurende de gebruiksduur van het actief.
Exploitatiesubsidies worden ten gunste van de winst-
en-verliesrekening van het jaar gebracht ten laste
waarvan de gesubsidieerde bestedingen komen of
waarin de opbrengsten zijn gederfd of het exploita-
tietekort zich heeft voorgedaan. De vooruitontvangen
bedragen (zowel kort- als langlopend) worden onder
de overlopende passiva opgenomen.
Een krediet afgesloten tegen een lagere rente dan
marktrente, wordt als schuld in de balans opgenomen
waarbij waardering plaatsvindt zoals vermeld onder
de financiële instrumenten. Het verschil tussen het
hogere ontvangen bedrag van het krediet en de boek-
waarde bij eerste verwerking betreft het voordeel
als gevolg van de lagere rente. Dit voordeel wordt
verwerkt ten gunste van de winst-en-verliesrekening
als overheidssubsidie.
Liquide middelenLiquide middelen worden gewaardeerd tegen nomi-
nale waarde. Indien liquide middelen niet ter vrije
beschikking staan, wordt hiermee rekening gehouden
bij de waardering.
Liquide middelen die naar verwachting langer dan 12
maanden niet ter beschikking staan van de toege-
laten instelling, worden gerubriceerd als financiële
vaste activa.
Groepsvermogen
Eigen vermogenFinanciële instrumenten die op grond van de economi-
sche realiteit worden aangemerkt als eigenvermogens-
instrumenten, worden gepresenteerd onder het eigen
vermogen. Uitkeringen aan houders van deze instru-
menten worden in mindering op het eigen vermogen
gebracht na aftrek van eventueel hiermee verband hou-
dend voordeel uit hoofde van belasting naar de winst.
Financiële instrumenten die op grond van de econo-
mische realiteit worden aangemerkt als een financiële
verplichting, worden gepresenteerd onder schulden.
Rente, dividenden, baten en lasten met betrekking tot
deze financiële instrumenten worden in de winst-en-
verliesrekening verantwoord als kosten of opbrengsten.
Herwaarderingsreserve
Een herwaarderingsreserve wordt gevormd op waarde-
ringscomplexniveau voor het positieve verschil tussen
de marktwaarde van activa en de boekwaarde op basis
van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zonder
rekening te houden met enige afschrijving of waarde-
vermindering.
In de herwaarderingsreserve worden de ongerealiseer-
de waardevermeerderingen van de onroerende zaken
in exploitatie opgenomen. Er is sprake van een ongere-
aliseerde waardevermeerdering indien de marktwaarde
van een waarderingscomplex op balansdatum hoger is
dan de boekwaarde op basis van de verkrijgingsprijs- of
vervaardigingsprijs, zonder rekening te houden met
enige afschrijving of waardevermindering.
Ongerealiseerde waardeverminderingen op waarde-
ringscomplexniveau worden op de herwaarderingsre-
serve in mindering gebracht tot zover de boekwaarde
op basis van marktwaarde hoger is dan de boekwaarde
op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
De herwaarderingsreserve wordt gevormd ten laste van
de overige reserves.
Het gerealiseerde deel van de herwaarderingsreserve
van op marktwaarde gewaardeerde vastgoedbeleggin-
gen in exploitatie wordt rechtstreeks ten gunste van de
overige reserves verantwoord.
Voorzieningen
Algemeen Een voorziening wordt in de balans opgenomen wan-
neer er sprake is van:
• een in rechte afdwingbare of feitelijke verplich-
ting die het gevolg is van een gebeurtenis in het
verleden;
• waarvan een betrouwbare schatting kan worden
gemaakt; en
• het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die
verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
Rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eenzelfde
overeenkomst worden niet in de balans opgenomen
indien en voor zover noch de toegelaten instelling
noch de tegenpartij heeft gepresteerd.
Opname in de balans geschiedt wanneer de nog te
ontvangen respectievelijk te leveren prestatie en tegen-
prestatie niet (meer) met elkaar in evenwicht zijn en dit
voor de toegelaten instelling nadelige gevolgen heeft.
Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk
zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk
geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed
bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoe-
ding als afzonderlijk actief gepresenteerd.
Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nomi-
nale waarde van de beste schatting van de uitgaven
die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplich-
tingen en verliezen af te wikkelen.
Voorzieningen voor onrendabele investeringen en herstructureringenZie de grondslag Vastgoed in ontwikkeling voor de
verwerking van de voorzieningen onrendabele inves-
teringen en herstructureringen.
84 85Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
zaken worden in de winst-en-verliesrekening verwerkt
wanneer de belangrijke risico’s en voordelen van
eigendom aan de koper zijn overgedragen, het bedrag
van de opbrengsten op betrouwbare wijze kan wor-
den bepaald, de inning van de verschuldigde vergoe-
ding waarschijnlijk is, de hiermee verband houdende
kosten betrouwbaar kunnen worden ingeschat en er
geen sprake is van aanhoudende managementbetrok-
kenheid bij de onroerende zaken. De overdracht van
de risico’s en voordelen is op het moment van juridi-
sche levering (passeren transportakte).
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuilleDe boekwaarde van het verkochte vastgoed dient per
verkoopdatum te worden verwerkt in de winsten- ver-
liesrekening.
Bij verkoop uit bestaand bezit betreft dit de markt-
waarde van vastgoed in exploitatie op basis van het
Handboek modelmatig waarderen marktwaarde.
Bij verkoop uit voorraad betreft dit de bestede kosten
en toegerekende kosten van het werkapparaat uit
hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering,
inclusief geactiveerde rente, dan wel lager verwachte
opbrengstwaarde op het moment van verkoop.
Toegerekende organisatie en financieringskostenDe toerekening van de indirecte kosten aan de onder-
scheiden onderdelen van de functionele winst-en- ver-
liesrekening gebeurt op basis van verdeelsleutels. De
belangrijkste indirecte kosten betreffen personeelsbe-
loningen, afschrijvingen op onroerende en roerende
zaken ten dienste van de exploitatie en overige niet
directe bedrijfskosten.
Afhankelijk van de aard van de afdeling dienen de
lasten te worden toegerekend aan een bepaalde
activiteit. De toegelaten instelling hanteert voor de
organisatiekosten een gecombineerde sleutel van ac-
tiviteiten vanuit het functionele model en het aantal
FTE’s. De basis van deze sleutel is het intern sturings-
model van Stadgenoot, dat model is ingedeeld naar
een beheer- en investeringsbedrijf. Op basis van de
begrote kosten en het aantal FTE per activiteit in het
beheer (verhuur, onderhoud, leefbaarheid) en investe-
ringsbedrijf (verkoop, nieuwbouw en overige organi-
satiekosten) zijn sleutels opgesteld per afdeling.
PersoneelsbeloningenDe beloningen van het personeel worden als last
in de winst-en-verliesrekening verantwoord in de
periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en,
voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de
balans opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen
de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het
meerdere opgenomen als een overlopend actief voor
zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het
personeel of van verrekening met toekomstige beta-
lingen door de toegelaten instelling.
Voor de beloningen met opbouw van rechten, sab-
batical leave, winstdelingen en bonussen worden de
verwachte lasten gedurende het dienstverband in
aanmerking genomen. Ontvangen bijdragen voort-
vloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmer-
king genomen in de periode waarover deze bijdragen
zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van
verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten
gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht.
Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen
rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbeta-
ling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid)
worden de verwachte lasten verantwoord in de
periode waarover deze beloning is verschuldigd. Voor
op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in
de toekomst doorbetalen van beloningen (inclusief
ontslagvergoedingen) aan personeelsleden die op
balansdatum naar verwachting blijvend geheel of
gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te
verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt
een voorziening opgenomen.
De verantwoorde verplichting betreft de beste schat-
ting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de
desbetreffende verplichting op balansdatum af te wik-
kelen. De beste schatting is gebaseerd op contractu-
ele afspraken met personeelsleden (cao en individuele
arbeidsovereenkomsten).
Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen
worden ten laste respectievelijk ten gunste van de
winst-en-verliesrekening gebracht.
Verkregen ontwikkelingskredieten worden in minde-
ring gebracht op de ontwikkelingskosten. Indien te-
rugbetaling van het ontwikkelingskrediet dient plaats
te vinden, worden de terugbetalingen en de rente
daarover verwerkt als kosten van de omzet.
Investeringssubsidies worden in mindering gebracht
op het geïnvesteerde bedrag. De vooruitontvangen
bedragen (zowel kort- als langlopend) worden onder
de overlopende passiva opgenomen en worden sys-
tematisch in de winst-en-verliesrekening opgenomen
gedurende de gebruiksduur van het actief.
Indien een premie ingevolge een investeringsregeling
/ eenmalige investeringsaftrek wordt beschouwd als
een belastingfaciliteit, dan wordt het recht daarop in
het jaar waarin daaraan voor het eerst een waarde
kan worden toegekend ineens / over een aantal jaren
gespreid ten gunste van de post belastingen in de
winst-en-verliesrekening gebracht.
Lasten verhuur en beheeractiviteitenOnder deze categorie worden de directe en indirecte
kosten verantwoord die rechtstreeks zijn te relateren
aan de verhuur- en beheeractiviteiten. Dit betreft
onder andere lonen en salarissen voor personeel dat
primair bezig is met de exploitatie van het vastgoed
(bijvoorbeeld huurconsulenten/opzichters).
De indirecte kosten worden met behulp van een
verdeelstaat toegerekend aan deze categorie. Zie de
grondslag Toegerekende organisatie- en financierings-
kosten voor de gehanteerde methoden en veronder-
stellingen voor bepaling van de verdeelstaat.
Lasten onderhoudsactiviteitenOnder deze post worden alle directe en indirecte aan
het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud
aan het vastgoed in exploitatie verantwoord. Van
toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke
werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaats-
gevonden. Onder deze post worden de kosten ten
behoeve van planmatig onderhoud, mutatieonder-
houd, klachtenonderhoud en contractonderhoud
verantwoord. De lasten van onderhoud onderschei-
den zich van activeerbare kosten door het feit dat
er geen sprake is van een waardeverhoging van het
actief, dan wel wettelijke vereisten. De bijdragen aan
VVE’s ten behoeve van onderhoud en de onderhouds-
voorziening worden direct ten laste gebracht van de
planmatig onderhoudslasten.
De indirecte kosten worden met behulp van een
verdeelstaat toegerekend aan deze categorie. Zie de
grondslag Toegerekende organisatie- en financierings-
kosten voor de gehanteerde methoden en veronder-
stellingen voor bepaling van de verdeelstaat.
Overige directe operationele lasten exploitatie bezitDe kosten die samenhangen met verhuren, beheren
en onderhouden van het vastgoed in exploitatie-
worden verantwoord onder de hierboven genoemde
subcategorieën. Naast deze (veelal) direct aan de
subactiviteiten te relateren kosten brengt het vast-
goed in exploitatie ook andere kosten met zich mee
die niet direct te relateren zijn aan de subactiviteiten
verhuren, beheren en onderhouden. Dit zijn echter
wel kosten die worden veroorzaakt door het in eigen-
dom hebben van vastgoed in exploitatie.
Deze kosten worden verantwoord als overige directe
operationele lasten exploitatie bezit. Dit betreft onder
andere zakelijke vastgoedgerelateerde lasten als
de onroerendzaakbelasting en rioolheffingen en de
verhuurderheffing.
Netto resultaat verkocht vastgoed in ontwikkelingDe post nettoresultaat verkocht vastgoed in ontwik-
keling betreft het saldo van de omzet onderhanden
projecten en de lasten onderhanden projecten. De
omzet en lasten verkocht vastgoed in ontwikkeling
worden conform de grondslagen onder onderhanden
projecten verantwoord.
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoed-portefeuille
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuilleDe verkoopopbrengst vastgoedportefeuille betreft
het saldo van de gerealiseerde verkoopopbrengst op
verkopen uit bestaand bezit en verkopen uit voorraad
minus de gemaakte direct toerekenbare verkoopkosten.
Verkoopopbrengsten uit de verkoop van onroerende
86 87Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
sentatief is voor het patroon van de met het leaseob-
ject te verkrijgen voordelen.
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuilleDit betreffen waardeverminderingen, en eventueel
een terugname hiervan, die gedurende het verslag-
jaar zijn ontstaan vanuit aangegane juridische en
feitelijke verplichtingen met betrekking tot investe-
ringen in nieuwbouw, woningverbetering en her-
structurering. Het betreft hier de investeringen op de
posten vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen
exploitatie en vastgoed in ontwikkeling bestemd voor
de verkoop. Onder de post zijn tevens de waardever-
minderingen en eventueel een terugname hiervan
met betrekking tot grond- en ontwikkellocaties opge-
nomen.
Nietgerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuilleDit betreft de jaarlijkse mutatie van de actuele waar-
de van het vastgoed in exploitatie (exclusief het effect
van onrendabele investeringen) die gewaardeerd zijn
tegen marktwaarde in verhuurde staat op basis van
het waarderingshandboek.
Nietgerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille bestemd voor verkoopDit betreft de winsten of mogelijke verliezen, die
ontstaan door een wijziging in de waarde van de
vastgoedportefeuille bestemd voor verkoop in het
verslagjaar. Dit betreffen derhalve de (markt)waarde-
veranderingen die samenhangen met de balanspost
vastgoed bestemd voor de verkoop.
LeefbaarheidDe hieronder verantwoorde kosten betreffen kosten
van fysieke ingrepen niet zijnde investeringen die de
leefbaarheid in buurten en wijken ten goede moeten
komen. Tevens worden hieronder kosten van perso-
neel verantwoord die zich specifiek met leefbaarheid
bezighouden.
Financiële baten en lasten
Waardeveranderingen van financiële vaste activa en van effectenZie de grondslag Financiële instrumenten voor de ver-
werking van de waardeveranderingen van financiële
vaste activa en effecten.
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten en rentelasten en soortgelijke kostenRentebaten worden verantwoord in de periode waar-
toe zij behoren, rekening houdend met de effectieve-
rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Rentelas-
ten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de
periode waartoe zij behoren.
Agio, disagio en aflossingspremies worden verant-
woord als rentelast in de periode waartoe zij behoren.
De toerekening van deze rentelast en de rentevergoe-
ding over de lening is de effectieve rente die in de
winst-en-verliesrekening wordt verwerkt. In de balans
is (per saldo) de amortisatiewaarde van de schuld(en)
verwerkt. De nog niet in de winst-en-verliesrekening
verwerkte bedragen van het agio en de al in de winst-
en-verliesrekening verwerkte aflossingspremies wor-
den verwerkt als verhoging van de schuld(en) waarop
ze betrekking hebben. De nog niet in de winst-enver-
liesrekening verwerkte bedragen van het disagio wor-
den verwerkt als verlaging van de schuld(en) waarop
ze betrekking hebben. De meerkosten verbonden aan
het gebruik van meer dan gebruikelijk leverancierskre-
diet worden als rentelast verantwoord.
Rente op schulden behorende bij een actief waarvoor
noodzakelijkerwijs een aanmerkelijke hoeveelheid tijd
benodigd is om het gebruiksklaar of verkoopklaar te
maken (kwalificerende activa) wordt in de vervaardi-
gingsprijs van een actief opgenomen, indien de aan
die actiefpost verbonden toekomstige voordelen naar
verwachting voldoende groot zullen zijn om de boek-
waarde van die post inclusief de toegerekende rente
te dekken en deze economische voordelen voldoende
betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
De rente wordt berekend op basis van de verschul-
digde rente over de specifiek voor de vervaardiging
Nederlandse pensioenregelingenUitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwer-
ken pensioenlast gelijk is aan de over die periode
aan de pensioenuitvoerder verschuldigde pensioen-
premies. Voor zover de verschuldigde premies op
balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor
een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum
reeds betaalde premies de verschuldigde premies
overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opge-
nomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling
door het fonds of van verrekening met in de toekomst
verschuldigde premies.
Indien op basis van de uitvoeringsovereenkomst met
betrekking tot een bedrijfstakpensioenregeling per
balansdatum een verplichting bestaat, wordt een
voorziening gevormd als het waarschijnlijk is dat de
aanwending van een maatregelenpakket, dat nodig is
voor het herstel van de per balansdatum bestaande
dekkingsgraad, zal leiden tot een uitstroom van
middelen en de omvang daarvan betrouwbaar kan
worden geschat.
Indien sprake is van aanpassingen van de per balans-
datum opgebouwde aanspraken die voortvloeien uit
toekomstige salarisverhogingen die per balansdatum
reeds zijn toegezegd en die voor rekening van de toe-
gelaten instelling komen wordt hiervoor een voorzie-
ning gevormd.
Verder wordt op balansdatum een voorziening op-
genomen voor bestaande additionele verplichtingen
ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien
het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die
verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaats-
vinden en de omvang van de verplichtingen betrouw-
baar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan
van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan
de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het
fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers
en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan
de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd
tegen de beste schatting van de contante waarde
van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplich-
tingen op balansdatum af te wikkelen. De disconte-
ringsvoet vóór belasting geeft de actuele marktrente
per balansdatum van hoogwaardige ondernemings-
obligaties / rendement op staatsleningen weer; de
risico's waarmee bij het schatten van de toekomstige
uitgaven reeds rekening is gehouden worden hierin
niet betrokken.
Voor een op balansdatum bestaand overschot bij de
pensioenuitvoerder wordt een vordering opgenomen
als de toegelaten instelling de beschikkingsmacht
heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het
overschot naar de toegelaten instelling zal toevloeien
en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
OntslagvergoedingenOntslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden
toegekend in ruil voor de beëindiging van het dienst-
verband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt
als verplichting en als last verwerkt als de toegelaten
instelling zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft
verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding.
LeasingDe toegelaten instelling kan financiële en operatione-
le leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst
waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigen-
dom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel
door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt
als een financiële lease. Alle andere leaseovereen-
komsten classificeren als operationele leases. Bij de
leaseclassificatie is de economische realiteit van de
transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm.
Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip
van het aangaan van de betreffende leaseovereen-
komst.
Operationele leasesAls de toegelaten instelling optreedt als lessee in
een operationele lease, wordt het leaseobject niet
geactiveerd. Vergoedingen die worden ontvangen
als stimulering voor het afsluiten van een overeen-
komst worden verwerkt als een vermindering van de
leasekosten over de leaseperiode. Leasebetalingen
en vergoedingen inzake operationele leases worden
lineair over de leaseperiode ten laste respectievelijk
ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht,
tenzij een andere toerekeningsystematiek meer repre-
88 89Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Resultaat deelnemingenHet resultaat deelnemingen omvat het aandeel
in het resultaat van deelnemingen waarin wordt
deelgenomen, bepaald op basis van de grondslagen
van de groep. Resultaten op transacties, waarbij
overdracht van activa en passiva tussen de groep en
de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen
niet-geconsolideerde deelnemingen onderling heeft
plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als
niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.
De resultaten van deelnemingen die gedurende het
boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het
verwervingsmoment respectievelijk tot het moment
van afstoting verwerkt in het resultaat van de groep.
KasstroomoverzichtHet kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de
directe methode.
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan
uit de kasmiddelen en de tegoeden op bankrekenin-
gen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid
gemaakt tussen operationele, investerings- en finan-
cieringsactiviteiten.
Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest,
ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn
opgenomen onder de kasstroom uit operationele
activiteiten.
De directe methode ter splitsing van de operationele
kasstromen geeft een beeld van de ontvangsten en
uitgaven per categorie zoals die zich werkelijk in
de bedrijfsactiviteiten voordoen. De kasstromen uit
hoofde van de financiering zijn gesplitst in kasstro-
men met betrekking tot mutaties in de hoofdsom (op-
genomen onder financieringsactiviteiten) en betaalde
interest (opgenomen onder operationele activiteiten).
De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaat-
schappij is opgenomen onder de kasstroom uit
investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld
heeft plaatsgevonden. De in de verworven groeps-
maatschappij aanwezige geldmiddelen zijn van de
aankoopprijs in aftrek gebracht.
Transacties waarbij geen ruil van kasmiddelen plaats-
vindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het
kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de
leasetermijnen uit hoofde van het financiëleleasecon-
tract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de
aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten
aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking
heeft op de interest als een uitgave uit operationele
activiteiten.
Kasstromen uit financiële afgeleide instrumenten die
worden verantwoord als kostprijshedges worden in
dezelfde categorie ingedeeld als de kasstromen uit
de afgedekte balansposten. Kasstromen uit financiële
derivaten waarbij hedge accounting niet langer wordt
toegepast, worden consistent met de aard van het
instrument ingedeeld, vanaf de datum waarop de
hedge accounting is beëindigd.
Bepaling reële waardeDe reële waarde van een financieel instrument is het
bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld
of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake
goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie
bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.
• De reële waarde van beursgenoteerde financiële
instrumenten wordt bepaald aan de hand
van de biedprijs.
• De reële waarde van niet-beursgenoteerde finan-
ciële instrumenten wordt bepaald door de ver-
wachte kasstromen contant te maken tegen een
disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende
risicovrije marktrente voor de resterende looptijd
vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
• De reële waarde van derivaten waarbij collateral
wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het
contant maken van de kasstromen aan de hand
van de relevante swapcurve, zonder rekening
te houden met krediet- en liquiditeitsopslagen,
omdat door de uitwisseling het krediet- en liquidi-
teitsrisico wordt gemitigeerd.
• De reële waarde van derivaten waarbij geen colla-
teral wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het
contant maken van de kasstromen aan de hand
van de relevante swapcurve vermeerderd met
krediet- en liquiditeitsopslagen.
opgenomen leningen, onder aftrek van eventueel
verkregen beleggingsopbrengsten met betrekking
tot tijdelijke belegging van de opgenomen leningen.
Voor zover de vervaardiging wordt gefinancierd door
leningen die niet specifiek aan de vervaardiging van
bepaalde activa kunnen worden toegerekend, wordt
de te activeren rentepost berekend door de gewogen
rentevoet van die leningen te vermenigvuldigen met
de uitgaven voor vervaardiging, rekening houdend
met de periode van de vervaardiging. Onder het
bedrag van de uitgaven voor vervaardiging wordt
verstaan de voor de vervaardiging toegerekende be-
dragen, onder aftrek van ontvangen termijnbedragen
van afnemers en uit hoofde ontvangen overheidssub-
sidies en vergelijkbare faciliteiten inzake de inves-
tering in de betreffende actiefpost. Het bedrag van
de berekende te activeren rente is niet hoger dan de
werkelijk over die periode verschuldigde rentekosten.
Indien het bedrag van de verwachte uiteindelijk te
activeren kosten van het kwalificerende actief uitstijgt
boven de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder
waardeverminderingsverlies verwerkt.
Belastingen Belastingen omvatten de over de verslagperiode
verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en
latente belastingen. De belastingen worden in de
winst-en-verliesrekening opgenomen, behalve voor
zover deze betrekking hebben op posten die recht-
streeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in
welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt
verwerkt, of op overnames.
De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare
belasting is de naar verwachting te betalen belasting
over de belastbare winst over het boekjaar, berekend
aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld
op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op
verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op
de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.
Indien de boekwaarden van activa en verplichtingen
ten behoeve van de financiële verslaggeving afwijken
van hun fiscale boekwaarden, is in beginsel sprake
van tijdelijke verschillen.
Voor belastbare tijdelijke verschillen wordt een voor-
ziening latente belastingverplichtingen getroffen.
Voor verrekenbare tijdelijke verschillen, beschik-
bare voorwaartse verliescompensatie en nog niet
gebruikte fiscale verrekening mogelijkheden wordt
een latente belastingvordering opgenomen, maar
uitsluitend voor zover het waarschijnlijk is dat er in
de toekomst fiscale winsten beschikbaar zullen zijn
voor verrekening respectievelijk compensatie. Latente
belastingvorderingen worden per iedere verslag-
datum herzien en verlaagd voor zover het niet langer
waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende
belastingvoordeel zal worden gerealiseerd.
Voor belastbare tijdelijke verschillen inzake groeps-
maatschappijen, deelnemingen en joint ventures
wordt een latente belastingverplichting opgenomen
tenzij de toegelaten instelling in staat is het tijdstip
van afloop van het tijdelijke verschil te bepalen en
het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de
voorzienbare toekomst niet zal aflopen.
Voor verrekenbare tijdelijke verschillen inzake groeps-
maatschappijen, deelnemingen en joint ventures
wordt een latente belastingvordering opgenomen
uitsluitend voor zover het waarschijnlijk is dat het
tijdelijke verschil in de voorzienbare toekomst afloopt
en er fiscale winst beschikbaar zal zijn ter compensa-
tie van het tijdelijke verschil.
De waardering van latente belastingverplichtingen en
latente belastingvorderingen wordt gebaseerd op de
fiscale gevolgen van de door de toegelaten instelling
op balansdatum voorgenomen wijze van realisatie of
afwikkeling van haar activa, voorzieningen, schulden
en overlopende passiva. Latente belastingvorderin-
gen en -verplichtingen worden gewaardeerd tegen
contante waarde waarbij discontering plaatsvindt
op basis van de nettorente (de voor de toegelaten
instelling geldende rente voor langlopende leningen,
onder aftrek van belasting op basis van het effectieve
belastingtarief).
90 91Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Verbonden partijenTransacties met verbonden partijen (zie punt 54 voor
de geïdentificeerde verbonden partijen) worden
toegelicht. Van deze transacties worden de aard en de
omvang van de transactie en andere informatie die
nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht.
Gebeurtenissen na balansdatumGebeurtenissen die nadere informatie geven over de
feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot
aan de datum van het opmaken van de jaarrekening
worden verwerkt in de jaarrekening.
Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven
over de feitelijke situatie per balansdatum worden
niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke
gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvor-
ming van de gebruikers van de jaarrekening, worden
de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan
toegelicht in de jaarrekening.
92 93Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Toelichting op de afzonderlijke posten van de geconsolideerde balans
In duizenden euro's
2017 2017
Vastgoedbeleggingen DAEB Niet-DAEB
1 DAEB en niet DAEB vastgoed in exploitatie
Stand per 1 januari 2017:
Aanschafprijs 1.539.238 421.269
Cumulatieve waardeveranderingen 2.457.279 104.500
Marktwaarde 3.996.517 525.769
Mutaties per 1 januari als gevolg van goedgekeurd scheidingsvoorstel:
Overheveling vastgoed van DAEB naar niet-DAEB -4.589 4.589
Overheveling vastgoed van niet-DAEB naar DAEB 538 -538
Marktwaarde -4.051 4.051
Stand per 1 januari na overheveling 3.992.466 529.820
Mutaties in het boekjaar:
Investeringen in vastgoed in exploitatie (uitgaven na eerste waardering) 38.568 2.925
Overboeking van voorraad vastgoed bestemd voor de verkoop 0 193
Overboeking van vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 30.850 0
Buitengebruikstellingen en afstotingen -17.645 -24.222
Overboeking naar vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie -11.459 -251
Overboeking naar vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop -2.503 -54
Deconsolidatie NV Stadsgoed 0 0
Overboeking van niet-DAEB naar DAEB 266 -266
Overboeking van DAEB naar niet-DAEB -3.503 3.503
Waardeveranderingen
(winsten of verliezen als gevolg van aanpassingen van de marktwaarde) 385.476 44.511
Saldo 420.050 26.339
Stand per 31 december 2017:
Aanschafprijs 1.582.807 401.589
Cumulatieve waardeveranderingen 2.829.709 154.570
Marktwaarde 4.412.516 556.159
De actuele waarde van het DAEB- en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie is gebaseerd op de marktwaarde zoals opgenomen in
bijlage 2 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (‘Handboek modelmatig waarderen marktwaarde’).
Hierbij heeft de toegelaten instelling de fullversie gehanteerd. In het ‘Handboek modelmatig waarderen marktwaarde’ is
opgenomen dat de fullversie de mogelijkheid biedt om op complexniveau, met ondersteuning van een externe taxateur tot
een aannemelijke marktwaarde te komen.
Als waarderingscomplexen voor de marktwaarde is even als voorgaande jaren gekozen om de reguliere complexindeling van
Stadgenoot te hanteren. Binnen deze complexindeling kan sprake zijn van Woning-, Parkeer- of BOG-complexen.
In de afgelopen jaren is een derde (steeds wisselend deel) van het vastgoed getaxeerd. Het overige tweederde deel heeft een
taxatie-updtate gekregen of is door middel van een aannemelijkheidstoets van een aannemelijkheidsverklaring voorzien.
Voor het vaststellen van het gedeelte van de Wonen en Parkeer voorraad dat we in 2017 hebben laten taxeren, is aanslui-
ting gezocht bij de verdeling van de portefeuille en de systematiek die we de afgelopen jaren ook hebben gehanteerd. Het
gedeelte dat we hebben laten taxeren is zowel naar aantal complexen, als naar aantal eenheden en naar aandeel in de totale
marktwaarde ongeveer 1/3 deel van ons bezit.
In 2017 heeft Stadgenoot een nieuwe taxateursselectie gemaakt. Naast Dansen van der Vegt, die al jaren voor ons werkzaam
is, hebben we dit jaar voor het eerst een gedeelte van ons bezit door Colliers International laten taxeren. Zij hebben de ge-
hele BOG portefeuille die aan hun is toegewezen getaxeerd, aangezien hertaxaties alleen mogelijk zijn als de taxateur eerder
een volledige waardering heeft gedaan voor het betreffende vastgoed. Dansen van der Vegt heeft wel conform de reguliere
systematiek 1/3 deel van het aan hen toegewezen gedeelte getaxeerd.
De verdeling van het aantal complexen is als volgt
Hertaxatie
Woningen
Parkeer
BOG
Taxatie (3jr)
154
25
184
(1jr)
75
16
75
Update
209
35
Eindtotaal
438
76
259
Eindtotaal 363 166 244 773
Het gehanteerde rekenmodel betreft ReaturnTM en is voorzien van een goedgekeurd assurancerapport.
In samenspraak met alle Amsterdamse corporaties, is de wijze waarop met de vrijheidsgraden wordt omgegaan op porte-
feuilleniveau beschreven. Dit document is door de taxateurs beoordeeld en bij hun taxatiewerkzaamheden ook gehanteerd.
Indien hier op complexniveau aanleiding voor is, is dit in de taxatie meegenomen en vastgelegd in de toelichting.
In afwijking op de basisvariant uit het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde worden de volgende vrijheidsgraden
gehanteerd:
LeegwaardeDe methode waarbij volgens de basisvariant de geïndexeerde WOZ-waardes voor de bepaling van de leegwaarde wordt niet
als representatief ervaren, Daarom is op basis van type vastgoed, ligging en grootte voor het gehele bezit op VHE-niveau de
leegwaarde vastgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van relevante marktreferenties, eigen verkooptransacties en NVM-cijfers.
94 95Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
LeegwaardestijgingDe leegwaardestijging in Amsterdam varieert, afhankelijk van de plek in de stad. Daarom is één leegwaardestijgingspercen-
tage voor de hele stad, zoals het handboek voorschrijft, niet hanteerbaar. In overleg met de Amsterdamse corporaties is
daarom het bezit in Hoogstedelijk, Stedelijk en laag stedelijk verdeeld, met voor ieder gebied een eigen leegwaardestijgings-
percentage voor 2018 en 2019. Vanaf 2020 wordt gerekend met een inflatievolgende leegwaardestijging.
DisconteringsvoetDe disconteringsvoet wordt opgebouwd uit de risicovrije rentevoet, de vastgoedsector specifieke opslag en een opslag voor
het object en marktrisico. Als object en marktrisico gaat de basisvariant uit van bouwjaarklasse, type van de verhuureenheid
en de regio. De gebruikte taxatiesoftware gaat verder dan dat. Wij maken een nader onderscheid naar locatie binnen Amster-
dam. Ook het energielabel wordt betrokken in de DV. Indien hier aanleiding toe is kan op complexniveau een aparte op of
afslag worden gedaan op de modelmatig bepaalde disconteringsvoet. Bij iedere (her)taxatie worden deze risico’s beoordeeld
door zowel de interne als de externe taxateur.
Op basis van artikel 31 BTIV wordt er onderscheid gemaakt tussen vier categorieën vastgoed. Bij alle categorieën wordt de
DCF-methode gehanteerd. De volgende disconteringsvoeten zijn gemiddeld gehanteerd voor iedere categorie:
• Woongelegenheden: 6,7%
• Bedrijfsmatig en maatschappelijk onroerend goed: 8,4%
• Parkeergelegenheden: 7,2%
• Intramuraal zorgvastgoed: 7,6%
OnderhoudVoor het instandhoudingsonderhoud hanteert de basisversie 5 leeftijdsklassen en 4 typen vastgoed. Wij hanteren de Vastgoed
Taxatiewijzer van Koëter, waarin verschillende woningtypes worden onderscheiden. Deze zogenaamde VTW-norm wordt bij
onzelfstandige eenheden op 50% van de VTW-norm ingerekend, bij woningen kleiner dan 60m2 op 75% van de norm inge-
rekend en bij woningen groter dan 90m2 en bij monumenten wordt de norm opgehoogd naar 125%. Overigens kunnen de
grenzen voor wat als een grote woning of kleine woning wordt beschouwd per regio afwijken
In voorkomende gevallen bevindt zich Asbest in de complexen of is de fundering aan onderhoud toe. De kosten voor herstel
zijn als harde afslag op de DCF-waardering opgenomen of als risicoopslag in de disconteringsvoet verwerkt
ErfpachtVoor Amsterdamse corporaties is een erfpachtregime van toepassing dat significant afwijkt van de systematiek uit de basis-
versie. In de waardering van Stadgenoot is de erfpachtsystematiek van de gemeente Amsterdam verwerkt.
Woningen bestemd voor de verkoop op korte termijnHet aantal woningen behorend tot het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie, welke zijn geclassificeerd voor de verkoop,
bedraagt ruim 5000. Het aantal woningen dat naar verwachting komend jaar verkocht zal worden, bedraagt 215 gesplitst in
205 DAEB en 10 niet-DAEB woningen. De verwachte opbrengstwaarde van deze woningen bedraagt 54,7 miljoen; de boek-
waarde van deze woningen bedraagt 33,7 miljoen.
Hypothecaire zekerhedenHet Niet-DAEB vastgoed in exploitatie is (nagenoeg) geheel gefinancierd met leningen zonder borging van het Waarborgfonds
Woningbouw. Het Niet-Daeb vastgoed is voor een bedrag van € 63,2 miljoen met hypothecaire zekerheden bezwaard en is
een pandrecht eerste in rang gevestigd.
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft hierbij het recht van eerste hypotheek. Stadgenoot heeft hiervoor een vol-
macht verstrekt aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw als bedoeld in artikel 30 van het Reglement van deelneming
stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw kan indien het dit noodzakelijk acht
hypotheek op het onderpand leggen. Als gevolg hiervan zijn de onroerende en roerende zaken in exploitatie die met geborg-
de leningen zijn gefinancierd niet met hypothecaire zekerheden bezwaard. WSW en Stadgenoot hebben overeenstemming
bereikt om volmacht te vestigen op € 6,8 miljard WOZ-waarde van ons bezit.
BedrijfswaardeIn RJ 645.304 is bepaald dat de bedrijfswaarde van de onroerende zaken in exploitatie (zijnde DAEB en niet DAEB vastgoed in
exploitatie) zoals deze jaarlijks aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) wordt verstrekt, in de toelichting moet
worden vermeld.
Onder de bedrijfswaarde wordt verstaan de contante waarde van de toekomstige kasstromen uit hoofde van direct vastgoed-
gerelateerde exploitatie-inkomsten en -uitgaven over de geschatte resterende looptijd van de kasstroomgenererende eenhe-
den inclusief de nettokasstroom bij afstoten van de activa aan het einde van de gebruiksduur.
De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van het
bestuur weergeven van de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende levensduur
van de kasstroomgenererende gebiedsindeling waarderingscomplex.
De bedrijfswaarde van het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie gebaseerd op de bedrijfswaarde bedraagt per 31 december
2017 € 1.778,3 miljoen (2016 € 1.745,1 miljoen).
Op 6 september 2017 heeft het WSW in afstemming met Autoriteit Woningcorporaties de parameters van de bedrijfswaarde
vastgesteld en gepubliceerd:
− Huurstijging: jaar 1-5: individueel corporatiebeleid; jaar 6 e.v. 2,0%. Jaarlijkse huurstijging gaat in op 1 juli van het jaar.
− Indexering overige variabele lasten en onderhoud: jaar 1-5 individueel corporatiebeleid; jaar 6 e.v. 2,5%
− Disconteringsvoet: 5,00%
Bij de bedrijfswaardeberekening gelden voorts de volgende parameters met betrekking tot het individuele corporatiebeleid
Verkoop
Onderhouds Variabele prijs
Inflatie Harmonisatie Huurderving lasten lasten Mutatiegraad indexatie
2018 1,4% 0,9% 2,2% 2,2% 2,2% 5,0% 6,0%
2019 1,5% 0,7% 2,2% 2,3% 2,3% 4,9% 4,5%
2020 1,6% 0,6% 2,2% 2,3% 2,3% 4,8% 3,5%
2021 1,6% 0,5% 2,0% 2,3% 2,3% 4,8% 2,5%
2022 1,8% 0,6% 2,0% 2,3% 2,3% 4,8% 2,5%
2023 e.v. 2,0% 0,5% 2,0% 2,5% 2,5% 4,7% 2,5%
De verwachte resterende economische levensduur van de complexen, waarbij uitgegaan wordt van een minimale levensduur
van 15 jaar is 24,3 jaar.
Op de toekomstige kasstromen onderhoudslasten en beheerskosten zijn besparingen ingerekend. Deze zijn teruggerekend tot
een jaarlijkse stijging conform inflatie.
96 97Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
De uitgangpunten inzake het over de jaren 1 tot en met 5 ingerekende corporatiespecifieke huurbeleid zijn als volgt:
− Huursomstijging
− Huurharmonisatie loopt af van 0,87% in 2018 tot 0,55% in 2022. De huurharmonisatie wordt voor 5 jaar ingerekend.
− Met ingang van 2017 geldt een huursombenadering. Er wordt een plafond meegegeven aan zowel de huurverhoging als
de harmonisatie (en liberalisatie): tezamen mag dit in een jaar niet hoger uitkomen dan inflatie plus 1%-punt. Dit is voor
5 jaar ingerekend, daarna alleen inflatie conform WSW parameters.
De kasstroomprognoses zijn ontleend aan de intern geformaliseerde meerjarenbegroting en bestrijken een periode van 5 jaar
behoudens de verwachte kosten van planmatig onderhoud, en erfpachtherzieningen. De kosten van planmatig onderhoud
worden gebaseerd op de in de meerjarenonderhoudsbegroting onderkende cycli per component. Voor latere jaren is uitge-
gaan van de verwachte gemiddelde groeivoeten voor inflatie, huurstijging en rente alsmede genormeerde lastenniveaus. De
uitgaven voor erfpachtherziening zijn gebaseerd op de regelgeving van de Gemeente Amsterdam.
De verhuurderheffing is conform de Wet Verhuurderheffing van 31 januari 2017 ingerekend met de onderstaande tarieven
over de WOZ-waarde, waarbij verhuurders geen heffing hoeven te betalen over het gedeelte van de WOZ-waarde van een
woning boven de € 250.000. Daarnaast geldt vanaf 2018 een vrijstelling van de heffing voor Rijksmonumenten.
2018 2019 2020 2021 2022 2023
Tarief % WOZ-waarde 0,591 0,591 0,592 0,592 0,593 0,567
De bijdrageheffing in de bedrijfswaarde is gebaseerd op € 3,15 per woning en € 0,025 per € 1.000 WOZ-waarde.
De verwachte opbrengstwaarde van woningen geoormerkt voor verkoop wordt gedefinieerd als de contante waarde van
het bedrag dat kan worden verkregen bij vrijwillige verkoop binnen een verwachte termijn van 5 jaar, onder aftrek van
verkoopkosten die niet door de koper worden gedragen. Stadgenoot heeft 5000 woningen en 1400 bedrijfsonroerendgoed en
parkeerplaatsen geclassificeerd voor de verkoop. Naar verwachting zullen 1071 DAEB verhuureenheden binnen 5 jaar worden
verkocht met een verwachte opbrengstwaarde van € 255,5 miljoen. De verkoopprijzen zijn ontleend aan de gehanteerde
leegwaardes zoals die zijn toegepast bij de bepaling van de waarde van de vastgoedbeleggingen.
De restwaarde betreft eigen grond en afkoop erfpacht. De restwaarde van de eigen grond is gebaseerd op de normen van
€ 5.000 voor zelfstandige woningen en € 2.500 voor onzelfstandige woningen. De restwaarde van gedane afkopen erfpacht
vóór het eind van de exploitatieduur, betreft de waarde aan het eind van de exploitatieduur, inzake de resterende looptijd van
de afkoop. Bij de voor de bedrijfswaarde gehanteerde slooplijst, is de restwaarde eigen grond, dan wel afkoop erfpacht, onder
aftrek van de te maken kosten sloop/bouwrijp maken en herhuisvesting bepaald. De totale restwaarde aan het eind van de
exploitatieduur, verminderd met de te maken kosten sloop/bouwrijp maken en herhuisvesting, bedraagt € - 26,6 miljoen.
De kasstromen worden verdisconteerd uitgaande van het medionumerandomodel.
Schattingselementen bepaling bedrijfswaardeDe uitgangspunten van de bedrijfswaarde zijn gebaseerd op interne beleidsvoornemens. Deze beleidsvoornemens komen
onder meer tot uitdrukking in het strategisch portefeuillebeleid en technische meerjarenonderhoudsplannen waarbij keuzes
gemaakt worden ten aanzien van verhuur of verkoop, levensduur en kwaliteits- en huurniveaus.
De schattingen met betrekking tot de bedrijfswaardebepaling welke inherent zijn aan dit waardebegrip, zijn van bijzonder
belang door de waarschijnlijkheid dat toekomstige gebeurtenissen significant kunnen afwijken van de verwachtingen van het
management zoals verwerkt in de bedrijfswaarde.
2 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie
Stand per 1 januari 2017:
Aanschafprijs 23.308
Cummulatieve waardeverminderingen -9.206
14.102
Boekwaarde 14.102
Opgenomen in voorziening onrendabele investeringen 0
Boekwaarde onder aftrek van voorziening 14.102
Mutaties 2017:
Investeringen 37.888
Waardeveranderingen -7.407
Overboeking van vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop 842
Overboeking van niet-DAEB in exploitatie 251
Overboeking van DAEB vastgoed in exploitatie 11.459
Overboeking naar DAEB vastgoed in exploitatie -30.850
Overboeking van grond- en ontwikkelposities 0 1.787
Saldo 13.970
Stand per 31 december 2017:
Aanschafprijs 45.122
Cumulatieve waardeverminderingen -17.050
Boekwaarde 28.072
Onroerende zaken in ontwikkeling 0 31.774
Opgenomen in voorziening onrendabele investeringen -3.702
Boekwaarde onder aftrek van voorziening 28.072
In het boekjaar werd terzake van onroerende zaken in ontwikkeling een bedrag ad € 1,4 miljoen (2016: € 1,1 miljoen) aan
bouwrente geactiveerd.
Bij niet-specifiek gefinancierde nieuwbouwprojecten werd een gemiddelde rentevoet gehanteerd van 4,22% (2016: 4,06%).
e.v.
98 99Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Overige
Bedrijfs- Onroerende roerende
Materiële vaste activa gebouwen installaties zaken Totaal
3 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
Stand 1 januari 2017:
Verkrijgingprijzen 39.207 721 8.160 48.088
Cumulatieve afschrijvingen
(inclusief bijzondere waardeverminderingen) -6.338 -461 -5.025 -11.824
Boekwaarde 32.869 260 3.135 36.264
Mutaties 2017:
Investeringen 67 22 1.245 1.334
Desinvesteringen (verkrijgingsprijs) -63 0 -1.126 -1.189
Bijzondere waardeverminderingen 0 -261 0 -261
Afschrijvingen -889 0 -1.283 -2.172
Desinvesteringen (afschrijvingen) 63 0 1.126 1.189
Saldo -822 -239 -38 -1.099
Stand per 31 december 2017:
Verkrijgingprijzen 39.211 22 8.278 47.511
Cumulatieve afschrijvingen (inclusief
bijzondere waardeverminderingen) -7.164 0 -5.182 -12.346
Boekwaarde 32.047 22 3.096 35.165
Vorderingen op
maatschappijen
Andere waarin wordt Overige
4 Financiële vaste activa deelnemingen deelgenomen vorderingen Totaal
4 Deelnemingen, vorderingen op maatschappijen en
overige vorderingen waarin wordt deelgenomen
Stand per 1 januari 2017 64.228 1.000 9 65.237
Mutaties 2017:
Desinvesteringen/aflossingen 0 -100 -1 -101
Aandeel in resultaat deelnemingen 13.396 0 0 13.396
Ontvangen dividend deelnemingen -1.448 0 0 -1.448
Stand per 31 december 2017 76.176 900 8 77.084
2017 2016
Andere deelnemingen
Woningnet NV (11,06% deelneming) 794 723
Ontwikkelcombinatie Polderweggebied VOF (33,3%) 5 48
De Amsterdamse Compagnie (66,67% deelneming) 1.771 3.279
VVE-Beheer Amsterdam BV (50% deelneming) 943 1.051
Stichting Administratiekantoor 1012 inc (44,98%) 72.536 58.997
CAN DLG 2 Grondbedrijf CV 52 57
Overige 75 73
Totaal andere deelnemingen 76.176 64.228
2017 2016
Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen
Stichting Brasa 3.900 4.000
Voorziening -3.000 -3.000
Totaal vorderingen op andere deelnemingen 900 1.000
Voor een overzicht van de deelnemingen van de toegelaten instelling verwijzen wij u naar blz. 135.
2017 2016
Overige vorderingen
Leningen Personeel 8 9
Totaal overige vorderingen 8 9
Het kortlopende deel van de overige vorderingen bedraagt € 0 (2016: € 0).
100 101Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
2017
5 Latente belastingvorderingen
Kortlopende vorderingen 14.868
Financiële vaste activa 82.237
Stand 1 januari 2017: 97.105
Mutaties 2017:
− Vrijval ten laste van de winst-en-verliesrekening -19.030
− Dotatie ten gunste van de winst-en-verliesrekening 4.098
Totaal mutaties -14.932
Kortlopende vorderingen 18.498
Financiële vaste activa 63.675
Stand 31 december 2017: 82.173
Latente belastingvorderingenSinds 1 januari 2008 is de toegelaten instelling voor al haar activiteiten onderworpen aan vennootschapsbelasting. Tot
2008 was de toegelaten instelling alleen voor haar commerciële activiteiten onderworpen aan vennootschapsbelasting. De
toegelaten instelling heeft de VSO2 op 27 april 2009 ondertekend. De VSO2 heeft een looptijd tot en met 31 december 2012.
Na deze periode wordt de VSO2 stilzwijgend voor steeds één jaar verlengd, tenzij een van de partijen vóór 1 december heeft
opgezegd. De VSO2 is door de Belastingdienst noch door Stadgenoot opgezegd vóór 1 december 2016 en derhalve van toepas-
sing op het jaar 2017.
De post latente belastingvorderingen betreft de tot waardering gebrachte beschikbare voorwaartse verliescompensatie en de
tot waardering gebrachte verrekenbare tijdelijke verschillen.
De belastingvordering is gewaardeerd op contante waarde die is gebaseerd op een disconteringsvoet na belasting (die de
rente van de leningenportefeuille vertegenwoordigd) van 3,0% (2016 3,15%).
Voor de volgende posten zijn tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde aanwezig:
• DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie die in de komende jaren naar verwachting blijvend zullen worden verhuurd
• DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie waarvan verwacht dat deze in de komende tien jaar worden verkocht
• Afschrijvingen op onroerende zaken in exploitatie
• Leningen
• Derivatenportefeuille
• Voorziening VVE
De totale verrekenbare verliezen bedragen ultimo 2017 € 179,6 miljoen (2016: € 225,6 miljoen).
De niet tot waardering gebrachte verliescompensatie bedraagt (nominaal) ultimo 2017 € 2,7 miljoen.
De contante waarde van de voorwaartse verliescompensatie bedraagt € 37,8 miljoen. (2016 € 48,7 miljoen) De verliezen zijn
niet volledig tot waardering gebracht. Van deze vordering is naar verwachting € 9 miljoen verrekenbaar binnen 1 jaar.
(2016: € 11,8 miljoen).
Nadere toelichting per onderdeel van de belastinglatentie inzake tijdelijke verschillen:
• DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie welke in de komende jaren naar verwachting blijvend zullen worden verhuurd.
Stadgenoot heeft aan het einde van de levensduur de intentie tot sloop gevolgd door (vervangende) nieuwbouw. Op
basis van de huidige fiscale bepalingen (VSO2) zal daarbij sprake zijn van het doorschuiven van de aanwezige fiscale
boekwaarde en zal er geen fiscale afwikkeling volgen in de vorm van fiscaal afwaarderen van de complexen. Dit betekent
dat het einde van de levensduur ‘doorrolt’ en bij waardering tegen contante waarde sprake is van een ‘nihil’ waardering.
De fiscale waarde van deze onroerende zaken betreft een bedrag van € 4.561 miljoen. De marktwaarde in verhuurde
staat van deze onroerende zaken betreft een bedrag van € 4.820 miljoen. De nominale latente belastingvordering be-
draagt € 65 miljoen (zijnde 25% over het verschil tussen fiscale waarde en boekwaarde).
• Het tijdelijke verschil inzake afschrijvingen op onroerende goederen bedraagt nominaal € 1,6 miljoen (2016: € 2,7 mil-
joen), en is gewaardeerd tegen contante waarde € 1,5 miljoen, gebaseerd op een disconteringsvoet na belasting (die de
rente van de leningenportefeuille vertegenwoordigd) van 3,0%.
• Het tijdelijke verschil inzake de leningenportefeuille bedraagt nominaal € 7,7 miljoen (2016: € 8,3 miljoen), en is ge-
waardeerd tegen contante waarde € 5,7 miljoen, gebaseerd op een disconteringsvoet na belasting (die de rente van de
leningenportefeuille vertegenwoordigd) van 3,0%.
• Het tijdelijke verschil inzake de onroerende zaken waarbij de fiscale waarde hoger is dan de marktwaarde in exploitatie
waarvan wordt verwacht dat deze in de komende tien jaar worden verkocht bedraagt nominaal € 18,2 miljoen (2016: €
14,6 miljoen), en is gewaardeerd tegen contante waarde € 15,9 miljoen, gebaseerd op een disconteringsvoet na belas-
ting (die de rente van de leningenportefeuille vertegenwoordigd) van 3,0%.
• Het tijdelijke verschil inzake de waardering van de derivaten bedraagt € 21,3 miljoen (2016 € 25 miljoen). De huidige
waarde van de derivaten wordt bepaald door de huidige rentestand t.o.v. de rentestand opgenomen in de derivaten en
met de looptijd van de onderliggende derivaten. De nominale waarde is hierdoor gelijk aan de contante waarde. De de-
rivaten waar geen hedge accounting toegepast kan worden, zijn in de jaarrekening gewaardeerd tegen de marktwaarde.
Fiscaal wordt dit niet gevolgd waardoor een tijdelijk verschil ontstaat.
• Het tijdelijke verschil inzake de onderhoudsvoorziening VvE's bedraagt nominaal € 0 (2016 € 3,1 miljoen). De latentie
wordt in 2017 geëffectueerd. Zie blz. 71 stelselwijziging onderhoudsvoorziening.
102 103Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
6 Leningen u/g
Stand 1 januari 2017:
Aanschaffingsprijs 1.462
Cumulatieve waardeverminderingen -21
Boekwaarde 1.441
Mutaties 2017:
Verstrekkingen -129
Aflossingen 0
Waardeveranderingen 2
Saldo -127
Stand per 31 december 2017:
Aanschaffingsprijs 1.333
Cumulatieve waardeverminderingen -19
Boekwaarde 1.314
Betreft Starters Rente Regeling, hierover wordt geen rente ontvangen. Voor verdere toelichting van de Starters Rente Regeling
zie ook de niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen onder punt 27.
Voorraden 2017 2016
7 Vastgoed bestemd voor de verkoop
Kosten vastgoed bestemd voor de verkoop 0 567
Bijzondere waardevermindering 0 -388
0 179
De voorraad vastgoed bestemd voor de verkoop betreft opgeleverde nieuwbouwwoningen die ultimo boekjaar nog niet zijn
verkocht. De voorraad opgeleverde nieuwbouwwoningen wordt gewaardeerd tegen de bestede kosten en toegerekende
kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering, inclusief geactiveerde rente, dan wel
lager verwachte opbrengstwaarde. De verwachte opbrengstwaarde betreft de verkoopprijs waarvoor deze woningen worden
aangeboden.
2017 2016
8 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop
Kosten vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop 55.210 8.271
Bijzondere waardevermindering -9.851 -1.870
45.359 6.401
Voor een toelichting van de geactiveerde rente wordt verwezen naar onderhanden projecten punt 10.
In 2017 is de grondpositie Oostenburg in ontwikkeling genomen. Dit heeft geleid tot een herclassificatie naar vastgoed in
ontwikkeling bestemd voor de verkoop ter waarde van € 51,5 miljoen.
2017 2016
9 Overige voorraden
Kosten grond- en ontwikkelposities 640 53.926
Bijzondere waardevermindering grond- en ontwikkelposities 0 0
Onderhoudsmaterialen 91 80
731 54.006
De post ‘grond- en ontwikkelposities’ betreft de grondlocatie ten behoeve van (toekomstige) ontwikkelingsprojecten die nog
niet in realisatie zijn genomen. Deze gronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs dan wel de lagere opbrengstwaarde.
De marktwaarde is gebaseerd op de externe dan wel interne uitgevoerde toetsing van de waardering van gronden ultimo
boekjaar. Deze interne toetsing is gebaseerd op de kennis van de lokale markt alsmede kennis van de lokale ontwikkelmoge-
lijkheden (waaronder bestemmingswijzigingen etc).
10 Onderhanden projecten 2017 2016
Geactiveerde kosten 8.715 5.768
Toegerekende winsten 2.324 1.413
Ontvangen termijnen kopers -15.606 -6.989
Voorziening voor te verwachten verliezen 0 0
-4.567 192
2017 2016
Waarde van verricht werk > gefactureerde termijnen 0 621
Waarde van verricht werk < gefactureerde termijnen -4.567 -429
-4.567 192
In de kostprijs van het vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop en onderhanden projecten is ultimo 2017 voor een
bedrag van € 0,2 miljoen (2016: € 0,6 miljoen) aan rente geactiveerd met een rentevoet van 4,22%.
Er is geen sprake van ingehouden bedragen van termijnfacturen.
Vorderingen 2017 2016
11 Huurdebiteuren
Huurdebiteuren 2.827 2.857
Af: voorziening wegens oninbaarheid -1.101 -1.217
1.726 1.640
In de vorderingen huurdebiteuren is een bedrag begrepen ad € 0 (2016: € 0) met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
2017 2016
12 Latente belastingvorderingen
Vennootschapsbelasting 18.498 14.868
18.498 14.868
Dit betreft kortlopend deel van de latente belastingen zie punt 5 voor nadere toelichting.
104 105Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
13 Overige vorderingen
De overige vorderingen hebben, net zoals in 2016, een resterende looptijd korter dan 1 jaar.
2017 2016
14 Overlopende activa
Vooruitbetaalde bedragen 4.092 6.780
Nog te ontvangen bedragen 3.377 4.032
Nog te amortiseren kostprijs derivaten 24.428 25.507
31.897 36.319
In de overlopende activa is een bedrag begrepen ad € 24 miljoen (2016: €: 26 miljoen) met een resterende looptijd langer dan
1 jaar.
Voor de toelichting op de nog te amortiseren kostprijs derivaten wordt verwezen naar punt 26 toelichting financiële instru-
menten, onderdeel overlopende activa.
15 Liquide middelen 2017 2016
Rekening courant banken 48.206 30.784
48.206 30.784
De liquide middelen zijn terstond opeisbaar.
16 Eigen vermogen
Voor een toelichting op het eigen vermogen wordt verwezen naar de toelichting behorende tot de enkelvoudige
jaarrekening.
Voorzieningen
17 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen
Stand per 1 januari 2017 0
Mutaties 2017:
Overboeking naar Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 3.702
Stand per 31 december 2017 3.702
De voorziening heeft betrekking op de in ontwikkeling genomen projecten. Het bedrag van de voorziening dat naar verwachting
binnen 1 jaar afwikkelt bedraagt € 3,7 miljoen. Het bedrag van de voorziening dat naar verwachting na meer dan 5 jaar afwikkelt
bedraagt € 0.
18 Voorziening latente belastingverplichtingen
Stand per 1 januari 2017 6.924
Mutaties 2017:
Toevoeging ten laste van resultaat 2.175
Onttrekkingen 0
Vrijval ten gunste van resultaat 0
Stand per 31 december 2017 9.099
De voorziening voor latente belastingverplichtingen heeft betrekking op het belastingeffect van de tijdelijke belastbare ver-
schillen tussen de waardering in de jaarrekening en de fiscale waardering.
Het belastingeffect van het tijdelijke verschil inzake de onroerende zaken waarbij de fiscale waarde lager is als de markt-
waarde in exploitatie waarvan wordt verwacht dat deze in de komende tien jaar worden verkocht bedraagt nominaal € 10,6
miljoen (2016: € 7,7 miljoen) en is gewaardeerd tegen contante waarde € 9,1 miljoen, gebaseerd op een disconteringsvoet na
belasting (die de rente van de leningenportefeuille vertegenwoordigd) van 3,0%.
19 Overige voorzieningen
Stand per 1 januari 2017 4.233
Mutaties 2017:
Toevoeging ten laste van resultaat 582
Onttrekkingen -1.298
Vrijval ten gunste van resultaat -312
Stand per 31 december 2017 3.205
De overige voorzieningen heeft onder andere betrekking op een Jubileum voorziening (€ 0,3 miljoen),
Garantstelling vve’s (€ 2,2 miljoen). Het bedrag van de voorziening dat naar verwachting binnen 1 jaar afwikkelt bedraagt
€ 0 miljoen.
Het bedrag van de voorziening dat naar verwachting na meer dan 5 jaar afwikkelt bedraagt € 0,3 miljoen.
106 107Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Schulden / leningen
Langlopende schulden krediet instellingen
20 Schulden/leningen overheid en schulden/
leningen kredietinstellingen
Schulden/leningen overheid en kredietinstellingen 1.390.628
Af: aflossingsverplichting komend jaar 68.903
Stand per 1 januari 2017 1.321.725
Mutaties 2017:
Nieuw opgenomen leningen 50.000
Aflossingen -68.994
Saldo -18.994
Schulden/leningen overheid en kredietinstellingen 1.371.634
Af: aflossingsverplichting komend jaar 15.182
Stand per 31 december 2017 1.356.452
Looptijd van:
1-5 jaar 113.754
> 5 jaar 1.242.698
De leningenportefeuille bestaat uit de volgende soorten leningen:
Schulden / leningen
krediet instellingen
Vastrentende leningen 707.505
Variabel rentende leningen 384.500
Extended leningen 68.200
Basisrenteleningen 211.429
Stand per 31 december 2017 1.371.634
De rente van de vastrentende leningen is voor de gehele looptijd dan wel tot het contractueel overeengekomen renteherzie-
ningsmoment gefixeerd. De rente voor variabel rentende leningen is gefixeerd tot het renteherzieningsmoment. Extended
leningen zijn vastrentende leningen tot het herzieningsmoment dat verder in de toekomst ligt. In de leningovereenkomst
is opgenomen dat geldgever eenmalig het recht heeft de vastrentende lening in een variabele rente leningen (zogeheten
roll-over leningen) om te zetten. De basisrenteleningen hebben een rentetarief dat bestaat uit twee componenten, zijnde een
basisrente en een liquiditeitsopslag. De basisrente geldt voor de volledige looptijd van de leningen en ligt tussen de 2,545%
en 4,73%. De liquiditeitsopslag geldt voor de overeengekomen periode, waarbij de eerste looptijd bij afsluiten varieert tussen
de 1 en 5 jaar. Na die periode wordt een nieuwe liquiditeitsopslag met de bank overeengekomen. De liquiditeitsopslag van
de huidige basisrenteleningen bedraagt tussen -0,035% % en 0,56%.
Voor een overzicht van de renteherzieningsmomenten van de leningen wordt verwezen naar de risicoparagraaf Renterisico
van de toelichting Financiële instrumenten.
Het gemiddelde rentepercentage van de leningenportefeuille, zonder het effect van afgeleide financiële rente-instrumenten,
bedraagt 2,81% (2016: 2,97%). Het gemiddelde rentepercentage is berekend op de uitstaande hoofdsom ultimo 2017. Het
gemiddeld rentepercentage incl. derivaten bedraagt 4,02% (2016: 4,16%).
De rente van de roll-over leningen zijn alle gebaseerd op 1, 3 of 6-maands Euribor. De rente van de roll-over leningen kent een
spread van flat (-6 basispunten) tot en met 65 basispunten boven Euribor.
De extendible leningen hebben tot aan het herzieningsmoment een rente die ligt tussen de 3,19% en 4,15%.
Het totaal van door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw geborgde leningen bedraagt € 1.259 miljoen (2016: € 1.278
miljoen).
Stadgenoot beschikt over een leningenfaciliteit ad € 144,55 miljoen (2016: € 147,5 miljoen), hiervan is ultimo 2017 € 0 (2016:
€ 0 miljoen) opgenomen. In de overeenkomst zijn vereisten inzake interest coverage ratio (ICR), Loan to Value (LTV), DSCR en
Solvabiliteit opgenomen. Stadgenoot voldoet aan de afgesproken convenanten. De looptijd van de faciliteit is tot 1 augustus 2026.
Deze overeenkomst bevat ook een kredietfaciliteit in rekening-courant, toegelicht onder de schulden aan kredietinstellingen.
Over het boekjaar 2017 beliep de rentelast inzake de renteswaps € 16,7 miljoen (2016: € 16,6 miljoen). De totale rentelasten
bedragen € 55,4 miljoen (2016: € 57,9 miljoen).
LooptijdDe gewogen gemiddelde looptijd van de leningenportefeuille bedraagt ultimo 2017 23 jaar (2016: 23,6 jaar). De gewogen
gemiddelde looptijd is met zes maanden afgenomen.
ZekerhedenDe onroerende en roerende zaken in exploitatie zijn (nagenoeg) geheel gefinancierd met leningen onder borging van het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft hierbij het recht van eerste hypotheek.
Ook wordt door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw een obligo per lening gevraagd. Alle corporaties die deelnemen aan
het WSW staan onderling garant voor elkaar via de zogeheten ‘obligoverplichting’. De ultimo boekjaar bestaande obligover-
plichting is onder de “Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen” opgenomen.
21 Overige schulden
Stand per 1 januari 2017: 13.285
Mutaties 2017:
Vermeerderingen waarborgsommen 1.392
Verminderingen a.g.v. terugbetaling -1.343
Rente 0
Stand per 31 december 2017 13.334
Looptijd van:
< 1 jaar 1.424
1-5 jaar 6.679
> 5 jaar 5.231
De overige schulden hebben betrekking op waarborgsommen.
108 109Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Kortlopende schulden 2017 2016
22 Schulden aan kredietinstellingen
Bankkrediet 40.677 44.889
Kasgeldleningen 0 0
Kortlopend deel langlopende schulden 15.182 68.903
55.859 113.792
• De kredietfaciliteit in rekening-courant bij De Bank Nederlandse Gemeente bedraagt op 31 december 2017 € 52,5 miljoen
(2016: € 52,50 miljoen), de rente hierop is gebaseerd op Euribor. Hiervan is per 31 december 2017 een bedrag van € 40,7
miljoen opgenomen (2016: € 44,9 miljoen). De looptijd van de faciliteit is tot 1 augustus 2026. Deze faciliteit is onderdeel
van de faciliteit, inclusief de daarvoor geldende vereisten, toegelicht onder de leningen.
• De kredietfaciliteiten in rekening-courant bij de ING bedragen per 31 december 2017 totaal € 20 miljoen (2016: € 20 mil-
joen), de rente hierop is gebaseerd op Euribor. Hieronder is op 31 december 2017 niet getrokken. (2016: € 0) De faciliteit
wordt jaarlijks beoordeeld.
2017 2016
23 Belastingen en premies sociale verzekeringen
Omzetbelasting 4.475 4.745
Premies sociale verzekeringen en loonheffing 1.865 2.142
Vennootschapsbelasting 0 629
6.340 7.516
2017 2016
24 Overige schulden
Derivaten niet in hedgerelatie 91.097 106.450
91.097 106.450
Voor een toelichting op de derivaten niet in een hedgerelatie wordt verwezen naar de waardeverandering derivaten punt 14.
2017 2016
25 Overlopende passiva
Niet vervallen rente op leningen 14.227 15.240
Vooruit ontvangen huren 3.593 3.783
Nog te ontvangen facturen 2.873 2.290
Te betalen rente derivaten 2.012 2.145
Overige 3.031 3.845
25.736 27.303
Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 0 (2016: € 0) begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
110 111Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
26 Financiële instrumentenAlgemeenStadgenoot maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die Stadgenoot blootstelt
aan markt-, rente- en kasstroom-, krediet- en liquiditeitsrisico. Stadgenoot zet afgeleide financiële instrumenten in, waaronder
interest rate swaps, om risico’s te beheersen. Afgeleide instrumenten worden niet ingezet voor handelsdoeleinden. Bij het niet-
nakomen door een tegenpartij van aan Stadgenoot verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen
beperkt tot de eventuele positieve marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen
van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de omvang waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik
wordt gemaakt en niet van het belang van de krediet- of marktrisico’s. Stadgenoot heeft procedures en gedragslijnen om de om-
vang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken, dit is uitgewerkt in het Treasury- en Beleggingsstatuut.
KredietrisicoStadgenoot loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige
vorderingen, liquide middelen en de positieve marktwaarde van afgeleide financiële instrumenten. Het maximale krediet-
risico dat Stadgenoot loopt bedraagt € 52,2 miljoen (zijnde vorderingen op deelnemingen en overige vorderingen, leningen
u/g, liquide middelen en huurdebiteuren).
De vorderingen van Stadgenoot uit hoofde van de huurdebiteuren ad € 2,8 miljoen zijn gespreid over een groot aantal
huurders en is voor € 1,1 miljoen voorzien. De vorderingen op deelnemingen bedragen in totaal (lang- en kortlopend) € 0,9
miljoen en hebben betrekking op meerdere deelnemingen, zoals toegelicht onder punt 4. De overige vorderingen bedragen
€ 0,1 miljoen, leningen u/g € 1,3 miljoen en liquide middelen € 48,2 miljoen.
Daarnaast loopt Stadgenoot risico over de positieve waarde van niet in de balans opgenomen afgeleide instrumenten ad
€ 10,7 miljoen (2016: € 13,2 miljoen).
In het Treasury-en Beleggingsstatuut is het beleid omtrent de liquide middelen opgesteld.
Renterisico en kasstroomrisicoStadgenoot loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden en herfinanciering van bestaande schulden. Voor
vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt Stadgenoot risico ten aanzien van de toekomstige kasstromen.
Met betrekking tot vastrentende vorderingen en schulden loopt Stadgenoot risico’s over de marktwaarde. Met betrekking tot
bepaalde variabel rentende schulden heeft Stadgenoot rentederivaten afgesloten, waarbij de variabele rente wordt omgezet
naar een vaste rente. Het renterisico van de variabel rentende leningen (zo geheten roll-over leningen) is voor € 374,5 miljoen
afgedekt met rentederivaten (2016: € 374,5 miljoen). In totaal is € 10 miljoen (2016: € 10 miljoen) niet afgedekt.
Het rente- en looptijdenbeleid van Stadgenoot is erop gericht jaarlijks niet meer dan 15% renterisico inclusief herfinanciering
te lopen. Het renterisico (in % van de restanthoofdsom aan het begin van het jaar) wordt berekend als de som van:
• het bedrag aan aflossingen van leningen in een jaar, vermeerderd met
• de restanthoofdsom van rentetypisch langlopende financiering die in een jaar een renteaanpassing krijgt, én
• de restanthoofdsom van rentetypisch kortlopende financiering (zijnde variabel rentende leningen zonder cap) die in een
jaar minimaal één renteaanpassing krijgt, verminderd met
• de som van de schuldrestanten van de leningen waarvan de renterisico’s afgedekt zijn met derivaten.
In 2014 besloot WSW dat ze de richtlijn niet gebruiken als richtlijn waaraan elke individuele corporatie moet voldoen. WSW
handhaaft wel de 15% als risicomaatstaf voor de maximum herfinanciering voor WSW op het collectief aan corporaties. Dit
komt voort uit de wens van WSW dat het liquiditeitsrisico binnen de totale borg beheersbaar blijft en dat WSW wil voorko-
men geconfronteerd te worden met het risico op omvangrijke aanspraken op de borg die het niet kan honoreren. Stadgenoot
houdt de richtlijn van maximaal 15% aan om het renterisico te beheersen.
Op 31 december 2017 is op basis van de huidige leningportefeuille inclusief de rentederivaten het renterisico maximaal 12,9%
in 2048.
In de onderstaande grafiek is het herfinancieringsrisico van de huidige leningportefeuille van Stadgenoot grafisch weergege-
ven, inclusief het effect van rentederivaten. Dit risico is gesplitst in de contractuele aflossingen en de renteherzieningen. De
aflossing is gebaseerd op de eerste mogelijkheid van de geldgever om contractueel de lening op te eisen. De renteherzienin-
gen zijn gebaseerd op het eerstvolgende moment waarop de rente contractueel wordt aangepast.
Voor basisrenteleningen die de gehele looptijd een vaste rente hebben is de renteherziening van de krediet- en liquiditeitsop-
slag niet meegenomen in onderstaande grafiek aangezien de basisrente vaststaat voor de gehele looptijd van het contract.
Op basis van de leningenportefeuille ziet het renterisico er als volgt uit:
Het renterisico uit hoofde van herfinanciering van de portefeuille als gevolg van contractuele aflossingen bedraagt circa € 15
miljoen voor 2018, in 2048 is dit € 177 miljoen. Het herfinancieringsrisico van Stadgenoot blijft de komende 50 jaar binnen de
norm van 15%, daarmee neemt Stadgenoot in geen enkel jaar onverantwoorde herfinancieringsrisico’s. Het renterisico op de
variabel rentende leningen is door Stadgenoot voor 97% (2016: 97%) gemitigeerd door het afsluiten van rentederivaten. Voor
een overzicht van de derivatenportefeuille zie opgenomen toelichting bij Rentederivaten.20
18
2020
2022
2024
2026
2028
2030
2032
2034
2036
2038
2040
2042
2044
2046
2048
2050
2052
2054
2056
2058
2060
Aflossingen Renteherzieningen
200.000
150.000
100.000
50.000
0
112 113Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
RentederivatenStadgenoot heeft haar renterisico’s afgedekt door het afsluiten van een aantal rente-instrumenten. De portefeuille op 31
december 2017 is in de volgende tabel nader toegelicht.
Enkelvoudig in EUR x 1.000 Gem. te Gem. te
Contract- Markt- betalen ontvangen Gemiddelde
Type Aantal waarde Hedge waarde rente% rente% 0 - 5 jaar > 5 jaar looptijd
Renteswap payer 7 244.475 Ja 136.697- 4,24% 3 of 6M Euribor 10.000 234.475 21
Renteswap receiver 2 45.000 Ja 10.284 3M Euribor 4,20% - 45.000 6
Swaps met
optionaliteit 5 150.000 deels 121.494- 4,74% 1 of 3M Euribor - 150.000 33
Cap 1 18.200 Ja 418 - - 18.200 18
Totaal 15 457.675 247.489- 4,49% 4,20% 10.000 447.675 23
Indien de rente per 31 december met 1% zou stijgen waarbij alle andere variabelen constant blijven zal de rentelast met
€ 0,1 miljoen in 2018 (2017: € 0,1 miljoen) stijgen.
Het reële waarde-renterisico is het risico dat de reële waarde van de leningen met een vaste rente (inclusief derivaten ver-
andert als gevolg van ontwikkelingen in de marktrente. De rentegevoeligheid wordt gemeten door middel van de duration
(gewogen gemiddelde van de contante waarde van de kasstromen). De duration geeft de mate van gevoeligheid van de reële
waarde van de lening bij wijziging van de marktrente.
Op balansdatum is de duration van de opgenomen leningen exclusief afgeleide rente-instrumenten 12,33 (2016: 13,07) en
inclusief afgeleide instrumenten 13,70 (2016: 14,32). Dit betekent dat bij een rentestijging van 1% de waarde van leningen
met € 221,8 miljoen (2016: € 252,6 miljoen) daalt.
De reële waarde van de effectieve renteswaps per 31 december 2017 bedraagt € 247,9 miljoen negatief (2016: € 288,9 miljoen).
Bij een parallelle renteverlaging van 1% daalt de reële waarde van de derivaten tot € 381,6 miljoen. Bij een 2% parallelle
renteverlaging daalt de reële waarde naar € 561,5 miljoen.
Van de renteswaps zijn 4 derivaten met een totale waarde van € 90 miljoen niet opgenomen in een hedge relatie. Deze instru-
menten zijn aan elkaar gespiegeld, twee derivaten met een positieve en twee met een negatieve waardering. Ondanks dat
het geen hedge relatie, maar gespiegeld zijn worden deze 4 derivaten als een hedge relatie aangemerkt.
De swaps met een geschreven optie komen deels in aanmerking voor hedge-accounting. Stadgenoot heeft deze instrumenten
gesplitst in een marktconforme renteswap en een geschreven swaption. De renteswap is opgenomen in een kostprijs hedge
relatie en wordt derhalve verantwoord op kostprijs onder de overlopende activa. Op basis van de waarderingsgrondslag kost-
prijs is de geamortiseerde kostprijs € 4,9 miljoen (2016: € 5,3 miljoen). Met ingang van jaarrekening 2014 moeten leningen
met een optionele component, indien ze geen nauw verband houden met het basiscontract, gewaardeerd worden. De
geamortiseerde kostprijs van deze embedded derivaten bedraagt € 1,6 miljoen (2016: € 1,7 miljoen). In totaal wordt
€ 6,5 miljoen (2016: € 7 miljoen) onder de overlopende activa opgenomen.
De geschreven swaption wordt verantwoord op kostprijs of lagere marktwaarde onder de overlopende passiva. De reële
waarde van de derivaten die niet in aanmerking komen voor kostprijshedgeaccounting bedraagt € 67,1 miljoen negatief
(2016: € 79,3 miljoen negatief). De waardeveranderingen van de derivaten die niet in aanmerking komen voor kostprijshedge-
accounting zijn in de winst- en verliesrekening verwantwoord onder de financiële baten en lasten. De reële waarde van de
embedded derivaten, die met ingang van de jaarrekening 2014, gewaardeerd moeten worden, bedraagt € 24 miljoen negatief
(2016: € 27,2 miljoen).
Een rentecap is een rente-instrument waarmee het renteniveau tot een plafond wordt afgetopt. Stadgenoot is in het bezit
van 1 rentecap van in totaal € 18,2 miljoen met een marktwaarde van € 0,4 miljoen positief (2016: € 0,5 miljoen positief).
In 2012 zijn twee derivaten afgekocht. De afkoopsom wordt over de oorspronkelijke looptijd van de swaps afgeschreven. De
nog te amortiseren kostprijs hierover is € 17,9 miljoen. (2016: € 18,5 miljoen).
De totale nog te amortiseren kostprijs onder de overlopende activa is € 24,4 miljoen (2016: € 25,5 miljoen).
De wijzigingen in reële waarde van renteswaps waarop kostprijs hedge accounting wordt toegepast en de in de winst-en-
verliesrekening verwerkte ineffectiviteit, is ultimo boekjaar als volgt:
Wijziging in reële
waarde sinds eerste
verwerking € x 1.000
Wijziging cumulatieve reële waarde -180.343
Cumulatieve effectieve deel van de hedge relatie -180.343
Cumulatieve ineffectieve deel van de hedge relatie 0
In winst- en verliesrekening 2017 verwerkte ineffectieve deel 0
ValutarisicoStadgenoot is alleen werkzaam in Nederland en loopt geen valutarisico’s.
PrijsrisicoStadgenoot heeft geen aandelen en loopt derhalve geen prijsrisico.
LiquiditeitsrisicoStadgenoot bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe
dat voor Stadgenoot steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens
voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde leningsconvenan-
ten te blijven.
Op 31 december 2017 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen als volgt:
In EUR X 1.000 Korter Tussen Tussen
dan 1 jaar 1 en 2 jaar 2 en 5 jaar Na 5 jaar
Leningen 49.397 72.284 166.776 1.865.818
Rente interest rate swaps (netto) 16.646 16.596 40.508 80.187
Break clauses 0 0 59.765 81.436
114 115Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Ultimo 2017 bedraagt de basispuntgevoeligheid van het CSA-deel van de derivatenportefeuille € 0,12 miljoen. De basispuntge-
voeligheid van het niet-CSA-deel van de derivatenportefeuille bedraagt € 1,22 miljoen. Hiermee bedraagt de totale basispunt
gevoeligheid van de derivatenportefeuille € 1,34 miljoen (€ 2.930 duizend per miljoen).
Concentratie liquiditeitsrisicoStadgenoot zorgt voor diversificatie van de liquiditeitsbronnen en het behoud van toegang bij meerdere banken en andere
financiële instellingen waar liquiditeiten kunnen worden verkregen en besteedt aandacht aan de gevolgen van het wegvallen
van deze financieringsbronnen. De partijen waarbij leningen zijn afgesloten bestaan uit de volgende instellingen:
Tegenpartij
BNG 631.239.366 46%
NWB 536.604.231 39%
Overige bank 89.814.585 7%
Financiële instelling 5.975.874 0%
Overige 108.000.000 8%
1.371.634.056 100%
Uit bovenstaande opstelling blijkt dat het liquiditeitsrisico is geconcentreerd bij N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en
Nederlandse Waterschapsbank N.V. De BNG is een bank van en voor overheden en instellingen van maatschappelijk belang. BNG
is een structuurvennootschap. Aandeelhouders van de bank zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de
aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. Nederlandse Waterschapsbank
N.V. is een financiële dienstverlener voor de overheidssector. Alle aandelen van de bank zijn in handen van overheden. Het risico
dat leningen worden opgeëist bij een faillissement is hiermee voor deze banken beperkt.
Mitigerende maatregelen
Stadgenoot ziet erop toe dat er voldoende opvraagbare tegoeden zijn om gedurende een periode van 2 maanden de verwachte
operationele kosten te dekken, inclusief het voldoen aan de financiële verplichtingen. Hierin is geen rekening gehouden met het
eventuele effect van extreme omstandigheden die redelijkerwijs niet kunnen worden voorspeld, zoals natuurrampen.
Daarnaast beschikt Stadgenoot over de volgende kredietruimte:
• De kredietfaciliteit bij De Bank Nederlandse Gemeente. Deze bestaat op 31 december 2017 uit een rekening-courant ad
€ 52,5 miljoen (2016: € 52,5 miljoen), de rente hierop is gebaseerd op Euribor. Hiervan is per 31 december 2017 een
bedrag van € 40,7 miljoen opgenomen (2016: € 44,9 miljoen). Daarnaast is er sprake van een leningen faciliteit van
€ 144,55 miljoen (2016: € 147,5 miljoen). Hieronder is per 31 december 2017 niet getrokken. (2016: niet getrokken)
De looptijd van de faciliteit is tot 1 augustus 2026.
• De kredietfaciliteit in rekening-courant bij de ING bedraagt op 31 december 2017 € 20 miljoen (2016: € 20 miljoen), de
rente hierop is gebaseerd op Euribor. Hieronder is per 31 december 2017 niet getrokken. (2016: niet getrokken) De loop-
tijd van de faciliteit wordt jaarlijks bezien.
Reële waardeDe reële waarde van de leningen wordt gedefinieerd als de contante waarde van de kasstromen in de leningenportefeuille waar-
bij een disconteringsvoet, gebaseerd op actuele marktrente, voor soortgelijke leningen wordt gehanteerd.
De reële waarde van de leningenportefeuille bedraagt € 1.799 miljoen (2016: € 1.933 miljoen) ofwel de reële waarde is € 427
miljoen negatiever (2016: € 541,9 miljoen negatiever) dan de huidige boekwaarde (nominale waarde). De reële waarde is de con-
tante waarde van toekomstige kasstromen gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen
vermeerderd met een risicopremie voor iedere individuele lening.
Stadgenoot loopt liquiditeitsrisico's uit hoofde van voorwaarden verbonden aan afgeleide financiële instrumenten, te weten ren-
teswaps. Renteswaps zijn aangegaan ter dekking van het renterisico op variabel rentende leningen. Indien wordt voldaan aan de
voorwaarden van hedge accounting, wordt de hedgerelatie verwerkt overeenkomstig de regels van kostprijs hedge accounting.
Met betrekking tot de renteswap is bij één tegenpartij een CSA afgesloten. Dit betekent dat er sprake is van een onderpand-
verplichting (een zogenaamde margin-call verplichting) op het moment dat de marktwaarde meer dan € 15 miljoen negatief
is. Ultimo 2017 bedroeg de storting € 0 miljoen. (2016: € 1,5 miljoen).
Gestort en
door de tegenpartij
Reële waarde Onderpandverplichting opgevraagd onderpand
Positief Negatief Voorwaardelijk Onvoorwaardelijk
EUR EUR EUR EUR EUR
Renteswaps met een CSA 5.327.368 -18.939.243 - - -
Renteswaps zonder CSA 4.956.238 -239.251.858 - - -
Totaal 10.283.606 -258.191.101 - - -
De rentegevoeligheid van de derivatenportefeuille en de daaruit voortvloeiende onderpandverplichting zijn als volgt:
Marktwaarde Onderpand-
derivaten-portefeuille verplichting
EUR EUR
Op basis van de marktrente per 31 december 2017 -247.907 -
Daling marktrente met 1,0% -381.601 -10.856
Daling marktrente met 2,0% -561.510 -29.812
Daarnaast wordt liquiditeitsrisico gelopen uit hoofde van in afgeleide financiële instrumentencontracten opgenomen break-
clausules. Deze niet ongebruikelijke breakclausules geven partijen het recht en soms de plicht op bepaalde momenten tijdens
de contractduur de overeenkomst op te zeggen. Bij de beëindiging van de overeenkomst op basis van deze breakclausules
wordt de marktwaarde afgerekend. Wanneer de breakclausules in werking treden, leidt dit tot een liquiditeitsrisico voor
Stadgenoot (bij een negatieve marktwaarde). Stadgenoot heeft derivatencontracten met een notional bedrag van € 364,5
miljoen met een negatieve waarde van € 141,1 miljoen (de waarde van het contract op de afbreekdatum op basis van de hui-
dige rentecurve) waarbij sprake is van breakclausules. De eerste breakclausule is op 01/02/2020. Stadgenoot streeft ernaar de
breakclausules zo veel mogelijk te spreiden in de tijd, zodat het risico in enig jaar beperkt blijft.
Tevens is sprake van liquiditeitsrisico op basisrenteleningen. Indien op het moment van herziening van de kredietopslag de
bank en Stadgenoot geen overeenstemming bereiken over de opslag, wordt de kredietovereenkomst beëindigd en dient de
lening te worden terugbetaald. Op de herzieningsdatum dient Stadgenoot het verschil tussen de basisrente en de actuele
kapitaalmarktrente over de resterende looptijd af te rekenen.
Conform het op 09 januari 2017door de Autoriteit Woningcorporaties goedgekeurde financieel reglement beleid en beheer
mede inzake het gebruik van derivaten door woningcorporaties is een liquiditeitsbuffer benodigd om aan een renteschok van
200 basispunten te kunnen voldoen. Stadgenoot beschikt per 31 december 2017 over de onderstaande faciliteiten met een
totaalwaarde van € 144,55 miljoen waaruit margin calls kunnen worden voldaan. De totale margin call bij een renteschok van
200 basispunten op 31 december 2017 bedraagt € 29,8 miljoen. De aanwezige buffer is derhalve genoeg om deze renteschok
op te vangen. Hiermee voldoet Stadgenoot ultimo 2017 aan de stresstest in de genoemde beleidsregels.
116 117Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
De reële waarde van de derivatenportefeuille bedraagt € 247,5 miljoen (2016: € 288,9 miljoen). Van dit bedrag komt € 67,1
miljoen (2016: € 79,3 miljoen) tot uitdrukking in de balans onder overige schulden, aangezien deze niet zijn opgenomen in een
hedge relatie. Daarnaast is onder de overlopende activa een bedrag opgenomen van € 4,7 miljoen (2016: € 5,3 miljoen) die
betrekking heeft op de geamortiseerde kostprijs van derivaten die opgenomen zijn in de kostprijshedgeaccounting relatie. In de
toelichting “rentederivaten” zijn nadere details vermeld over de derivatenportefeuille van Stadgenoot.
in EUR x 1.000 Nominale waarde Reële waarde Waarde op de balans
Derivaten in hedge relatie 289.475 126.413- -
Derivaten die door optioneel component
slechts deels in hedge relatie zijn 150.000 121.494- 67.146-
Cap 18.200 418 -
Totaal 457.675 247.489- 67.146-
De reële waarde van de in leningen embedded derivaten bedraagt € 24 miljoen (2016: € 27,2 miljoen), dit bedrag komt tot
uitdrukking in de balans onder overlopende passiva. Daarnaast is onder de overlopende activa een bedrag opgenomen van
€ 1,6 miljoen (2016: € 1,7 miljoen) die betrekking heeft op de geamortiseerde kostprijs van deze embedded derivaten.
in EUR x 1.000 Nominale waarde Reële waarde Waarde op de balans
Extendible leningen 68.200 39.338- 23.951-
Totaal 68.200 39.338- 23.951-
De reële waarde van de overige financiële instrumenten op de balans van Stadgenoot benaderen de boekwaarde.
118 119Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
1. InvesteringsverplichtingenEr zijn niet in de balans opgenomen aangegane
verplichtingen ter zake van nieuw- en verbouw van
huur-en koopwoningen tot een bedrag van circa
€ 38,8 miljoen.
2. Erfpachtverplichtingen bestaand bezitEen deel van de onroerende goederen is gebouwd op
grond met erfpacht-verplichtingen. Voor woningen
nieuw gebouwd vanaf 1976 is de erfpacht afgekocht.
De jaarlijkse canonverplichtingen van de overige
erfpachtcontracten bedraagt € 1,9 miljoen.
3. KoophuurDe totale koophuurverplichting van verkochte koop-
huurwoningen op basis van terugkoopprijzen 2016
bedraagt ultimo 2017 ruim € 1,9 miljoen.
4. RentederivatenVoor een toelichting op de rentederivaten in een hedge-
relatie en waarop hedge-accounting wordt toegepast
wordt verwezen naar punt 25 van de toelichting.
5. Onderhoudsvoorziening VvE’sStadgenoot betaalt maandelijks een bijdrage
aan de VVE’s, een deel van deze bijdrage wordt
toegevoegd aan de voorziening voor toekomstig
onderhoud aan de woningen in de VVE. Dit recht
op onderhoud staat niet langer op de balans van
Stadgenoot (zie stelselwijziging blz 71). De stand van
de onderhoudsvoorziening bij VVE’s bedraagt € 32
miljoen.
6. AansprakelijkheidStadgenoot draagt hoofdelijke aansprakelijkheid voor
samenwerkingsverbanden zonder specifieke rechts-
persoonlijkheid en in de vorm van vennootschappen
onder firma.
7. Obligo Waarborgfonds Sociale WoningbouwHet obligo uit hoofde van geborgde leningen door de
borgsteller bedraagt ultimo 2017 € 48,5 miljoen (2016:
€ 49,2 miljoen). De hoogte van het obligotarief is
vastgesteld op 3,85% (2016 : 3,85%) over het schuldres-
tant van de geborgde lening, met uitzondering van
het leningtype variabele hoofdsom en voor collegiale
financiering. Dit obligo is opeisbaar indien blijkt dat het
totale garantievermogen van het Waarborgfonds Soci-
ale Woningbouw niet voldoende is om de afspraken op
het Waarborgfonds Sociale Woningbouw te dekken.
8. Garantstelling VvE’sVanaf 2012 wordt er gewerkt met een garantstelling
bij oprichting van de vve’s voor de onderhoudsvoor-
ziening. Het totaal bedrag waar Stichting Stadgenoot
garant voor staat per 31-12-2017 is € 14,1 miljoen.
9. Starters Rente RegelingStadgenoot past sinds 2012 het product Starters
Rente Regeling toe. Ultimo 2017 zijn 130 woningen
verkocht met de Starters Rente Regeling. Stadgenoot
verkoopt een woning uit bestaand bezit en schiet
daarbij voor een periode van 10 jaar 20% van de hy-
potheeklasten van de koper voor. De koper hoeft deze
voorgefinancierde rente alleen terug te betalen bij
verkoop indien sprake is van een winst op de verkoop-
transactie. 50% van deze winst wordt dan aangewend
om de vooruit gefinancierde hypotheeklasten terug te
betalen. Na tien jaar zal een inkomenstoets plaatsvin-
den. Indien het inkomen voldoende is gestegen stopt
Stadgenoot met de betaling van de hypotheeklasten.
Indien de hypotheeklasten na 10 jaar boven de NHG
norm uitkomen heeft Stadgenoot de verplichting
de voorfinanciering met een periode van vijf jaar te
verlengen tot een maximum van 30 jaar.
10. Bijdrageheffing kosten Autoriteit WoningcorporatiesIn artikel 61c van de Woningwet is bepaald dat toe-
gelaten instellingen moeten betalen voor de kosten
van de Autoriteit Woningcorporaties. Hiertoe moet
de Autoriteit Woningcorporaties jaarlijks uiterlijk op
1 oktober bij de toegelaten instellingen een bijdrage-
heffing innen. Artikel 121 van BTIV bevat de wettelijke
grondslag voor de berekeningswijze en de procedure.
De bijdrage heffing is een jaarlijks terugkerende
heffing. De begroting van de Autoriteit woningcorpo-
raties is voor de jaren 2018 – 2022 vastgesteld. De be-
groting voor 2018 is circa € 15 miljoen en daalt naar
€ 13,3 miljoen in 2022. In 2017 bedroeg het tarief
€ 2,63 per woongelegenheid en € 0,02 per € 1.000
WOZ waarde van de woongelegenheden in eigendom
van de corporatie en haar dochtermaatschappijen.
11. Heffing voor saneringssteunDe Autoriteit Woningcorporaties kan aan de corpora-
tiesector een heffing voor saneringssteun opleggen.
De heffing voor 2017 is op nihil gesteld, idem als in
2016. Uit voorzichtigheid wordt in de MJP rekening
gehouden met een heffing voor de komende jaren;
circa € 2 miljoen per jaar.
12. VerhuurderheffingOp 31 januari 2017 is de Eerste Kamer akkoord gegaan
met een aantal aanpassingen. De aanpassingen
betreffen onder andere: korting voor het bouwen
van woningen die onder de aftoppingsgrens worden
verhuurd, geen verhuurderheffing voor het gedeelte
van de WOZ-waarde boven de € 250.000, vrijstelling
voor heffing op Rijksmonumenten en verlenging van
de kortingsregeling voor transformatie van gebouwen
verlengd tot en met 2019. De aanpassingen gaan in
met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017, Voorts
is het totale tarief van de heffing omhoog gegaan.
Vanaf 2018 stijgt het tarief van 0,591% van de WOZ-
waarde van een woning naar 0,567% in 2023. Op basis
hiervan verwacht de corporatie dat de heffing in de
komende jaren als volgt zal zijn: 2018 € 31,3 miljoen,
2019 € 33,5 miljoen, 2020 € 30,7 miljoen, 2021
€ 35,1 miljoen en 2022 € 39,2 miljoen.
13. Fiscale eenheid De toegelaten instelling vormt tezamen met haar
dochterondernemingen een fiscale eenheid voor de
heffing van de vennootschapsbelasting en de om-
zet belasting; elk der vennootschappen is volgens de
standaard voor¬waarden aansprakelijk voor te beta-
len belasting van alle bij de fiscale eenheid betrokken
vennootschappen.
De fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting
van Stadgenoot bevat de volgende ondernemingen;
• Stichting Stadgenoot.
• Houdstermaatschappij Stadgenoot BV met dochters:
− Stadgenoot Vastgoedbedrijf BV
− Stadgenoot Ontwikkeling I BV
− Stadgenoot Ontwikkeling II BV
− Polderweg Ontwikkeling BV
− Stadgenoot Projecten BV
− Stadgenoot Ontwikkeling BV
− Stadgenoot Participaties BV
− Stadgenoot Diensten BV met dochter
• Stadgenoot Energie BV
De fiscale eenheid voor de omzetbelasting van
Stadgenoot bevat de volgende ondernemingen;
• Stichting Stadgenoot.
• Houdstermaatschappij Stadgenoot BV met dochter:
− Stadgenoot Ontwikkeling I BV
− Stadgenoot Ontwikkeling II BV
14. LeasingEr zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen
aangegaan ter zake van operationele leasing. De ope-
rational leasing wordt lineair over de leaseperiode in
de winst-en-verliesrekening verwerkt. De resterende
looptijd kan als volgt worden gespecificeerd:
Niet langer dan 1 jaar 88
Tussen 1 en 5 jaar 772
Langer dan 5 jaar 0
860
Het bedrag van lease- en subleasebetalingen dat
is verwerkt als last in 2017 bedraagt € 0,7 miljoen
(2016: € 0,7 miljoen). Dit bedrag kan als volgt worden
gesplitst: € 0,7 miljoen (2016: € 0,7 miljoen) inzake
minimale leasebetalingen, € 0 (2016: € 0) inzake voor-
waardelijke leasebetalingen en € 0 (2016: € 0) inzake
subleaseontvangsten.
27 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
120 121Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Toelichting op afzonderlijke posten van de geconsolideerde winst- en verliesrekening
In duizenden euro's
2017 2016
28 Huuropbrengsten
Nettohuur 216.428 221.370
Derving wegens leegstand en oninbaarheid -5.599 -5.454
210.829 215.916
Huurderving in % van de nettohuur 2,59% 2,46%
Huurachterstand in % van de nettohuur 1,18% 1,16%
Alle huuropbrengsten zijn gerealiseerd in Nederland. De nettohuur is per 1 juli 2017 verhoogd met gemiddeld 1,06% (2016:0,9%).
Vanaf 2017 geldt de nieuwe huursombenadering. Vanaf 1 januari 2017 mag de gemiddelde huursom voor zelfstandige woningen in
het kalenderjaar met maximaal inflatie + 1 procentpunt stijgen. Het gaat dan om de jaarlijkse huurverhoging en de huurverhoging
bij huurdersmutatie (huurharmonisatie).
Het inflatiepercentage van 1 december 2015 tot 1 december 2016 wordt daarbij gebruikt en dat is 0,3%. Het maximale huursomstij-
gingspercentage voor woningcorporaties is in 2017 dus 1,3%.
2017 2016
29 Opbrengsten servicecontracten
Opbrengsten servicecontracten 7.601 9.342
Derving wegens leegstand en oninbaarheid -315 -405
7.286 8.937
2017 2016
30 Lasten verhuur en beheeractiviteiten
Toegerekende organisatiekosten -16.666 -16.708
-16.666 -16.708
2017 2016
31 Lasten onderhoudsactiviteiten
Dagelijks onderhoud -7.280 -7.653
Mutatie onderhoud -7.842 -3.257
Planmatig onderhoud -23.490 -22.799
Toegerekende organisatiekosten -10.115 -10.969
-48.727 -44.678
2017 2016
32 Overige directe operationele lasten exploitatie bezit
Erfpacht -1.917 -2.104
Zakelijke lasten -8.941 -9.572
Verzekeringen -786 -802
Contributies -552 -531
Algemeen beheerkosten VvE's -1.610 -1.498
Mutatie voorziening dubieuze debiteuren 104 708
Verhuurderving -29.426 -24.149
Overige lasten -3.254 -2.380
-46.382 -40.328
2017 2016
33 Lonen en salarissen
Salarissen -17.256 -18.985
Sociale lasten -2.717 -2.986
Pensioen lasten -2.527 -2.693
Overige personeelskosten -1.831 -1.487
-24.331 -26.151
Ingehuurd personeel -1.838 -1.114
-26.169 -27.265
122 123Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
PersoneelsbestandGedurende het boekjaar 2017 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers (exclusief ingehuurd personeel) bij de toegelaten
instelling en haar (geconsolideerde) dochterondernemingen, omgere-kend naar FTE 305,6 (2016: 320,4).
Deze personeelsomvang (gemiddeld aantal personen) is als volgt onder te verdelen naar de verschillende functionele gebieden:
2017 2016
Bestuur 16,2 19,0
Financiën & Bedrijfsvoering 58,9 62,0
Klant & Woning 165,5 169,7
Strategie & Portefeuille 15,5 13,0
Vastgoed & Ontwikkeling 49,5 51,0
Dochters 5,7
305,6 320,4
Alle personen zijn werkzaam in Nederland.
Voor het gemiddelde fte is gerekend met datum in- en uit dienst fte en afdeling per 31 december van het boekjaar.
PensioenlastenDe pensioenregeling van de medewerkers is ondergebracht bij SPW. Deze pensioenregeling betreft een voorwaardelijk
geïndexeerde middelloonregeling. Indexatie (aanpassing met prijsstijging) van de toegekende aanspraken en rechten vindt
uitsluitend plaats indien en voor zover de middelen van het pensioenfonds daartoe ruimte laten en het pensioenfonds daar-
toe heeft besloten. Indien de omstandigheden bij het pensioenfonds daar aanleiding toe geven kan het bestuur besluiten tot
het korten van aanspraken.
De pensioenregeling wordt volgens de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. Het uitvoeringsreglement
treedt in werking met ingang van 1 januari 2008 en is voor het laatst gewijzigd op 19 december 2017 per 1 januari 2018. Voor
werkgevers die aangesloten waren voor 1 januari 2008 geldt het reglement met ingang van 1 januari 2008.
Per 31 december 2017 bedroeg de beleidsdekkingsgraad van SPW 114% (2016 - 104%). Hierbij wordt bij de berekening van de
dekkingsgraad uitgegaan van de gemiddelde dekkingsgraad over de laatste 12 maanden
De vereiste dekkingsgraad ligt eind 2017 op 125,5%. Het fonds heeft dus een reservetekort. SPW zal voor 1 april 2018 een
herstelplan bij de toezichthouder indienen waarmee wordt aangetoond dat SPW binnen 10 jaar uit reservetekort kan komen.
2017
34 Nettoresultaat verkocht vastgoed in ontwikkeling
De omzet verkocht vastgoed in ontwikkeling
heeft betrekking op de projecten:
Piggelmee 10.032
Bakema bl.1 6.214
Getijenveld 3A 4.104
Oostenburgereiland 1.564
21.914
2017 2016
35 Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoed
Verkoopopbrengst bestaand bezit 61.179 111.507
Verkoopomzet voorraden 0 0
Verkoopkosten voorraden & bestaand bezit -3.376 -7.521
57.803 103.986
2017 2016
36 Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie -7.407 1.217
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop -8.742 3.672
Overige voorraden (grond- en ontwikkelposities) 0 8.551
-16.149 13.440
De waardeverandering vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de eigen exploitatie heeft grotendeels betrekking op de projec-
ten Het Schouw Middengebied (€ 1,5 miljoen) en Slootdorp (€ 4,3 miljoen).
De waardeverandering vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop heeft met name betrekking op project Oostenburger-
eiland (€ 7,9 miljoen).
2017 2016
37 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen
vastgoedportefeuille
DAEB vastgoed in exploitatie 385.476 689.133
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 44.511 91.291
429.987 780.424
Voor toelichting van de waardeveranderingen zie punt 1.
124 125Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
2017 2016
38 Opbrengst overige activiteiten
De opbrengst van de overige activiteiten betreffen:
Beheervergoedingen van derden 67 98
Doorbelaste personeelskosten 0 567
Opbrengst Energie BV 468 176
Overige 17 0
552 841
2017 2016
39 Afschrijvingen op materiële vaste activa
Onroerende en roerende zaken ten dienste van exploitatie -2.172 -2.188
-2.172 -2.188
2017 2016
40 Waardeveranderingen van financiële vaste activa
en van effecten
Financiële vaste activa 0 -6.163
Waardeveranderingen derivaten 14.903 -23.031
14.903 -29.194
2017 2016
41 Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten
Leningen aan deelnemingen 50 107
Overige financiële vaste activa 163 36
Geactiveerde rente vastgoed in ontwikkeling 1.630 2.017
1.843 2.160
2017 2016
42 Rentelasten en soortgelijke kosten
Leningen kredietinstellingen -38.672 -42.521
Derivaten -17.320 -17.267
Kortlopende schulden -405 -422
-56.397 -60.210
43 Belastingen
De toegelaten instelling vormt samen met Stichting Stadgenoot, Houdstermaatschappij Stadgenoot BV, Stadgenoot Vastgoed-
bedrijf BV, Stadgenoot Ontwikkeling I BV, Stadgenoot Ontwikkeling II BV, Polderweg Ontwikkeling BV, Stadgenoot Projecten
BV, Stadgenoot Ontwikkeling BV, Stadgenoot Participaties BV, Stadgenoot Diensten BV en Stadgenoot Energie BV een fiscale
eenheid voor de vennootschapsbelasting.
De vennootschapsbelasting is in elk van de rechtspersonen opgenomen voor dat deel dat de desbetreffende rechtspersoon als
zelfstandig belastingplichtige verschuldigd zou zijn, rekening houdend met voor de vennootschap geldende fiscale faciliteiten.
De belangrijkste componenten van de belastinglast zijn:
2017 2016
Acute belastingen boekjaar 0 0
Acute belastingen voorgaande jaren 0 0
mutatie latente belastingen -17.109 15.988
-17.109 15.988
Het gewogen gemiddelde toepasselijke belastingtarief bedraagt 3,5% (2016:-1,8%). De belastinglast in de winst-en-verliesre-
kening over 2017 bedraagt € 0, ofwel 0% van het resultaat vóór belastingen (2016:0%). De volgende cijfermatige aansluiting
tussen het toepasselijke en het effectieve tarief kan worden gegeven:
De acute belastingen boekjaar is als volgt bepaald:
Resultaat voor belastingen volgens de geconsolideerde jaarrekening 488.225
verkoopresultaat -18.496
niet aftrekbare afschrijvingen -2.500
waardeverandering DAEB vastgoed in exploitatie -385.476
waardeverandering niet-DAEB vastgoed in exploitatie -44.511
overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille 16.149
waardeveranderingen derivaten -14.903
resultaat deelnemingen -5.606
onderhoud - stelselwijziging VvE -12.240
onderhoud -3.372
overige verschillen -2.233
totaal verschillen -473.188
Belastbaar bedrag ter bepaling vennootschapsbelasting boekjaar 15.037
verrekenbaar met compensabele verliezen 15.037
Belastbaar bedrag 0
Acute belastingen boekjaar 0
Na verliesverrekening resteert € 179,6 miljoen (2016: € 225,6 miljoen) als verrekenbaar verlies met
toekomstige winsten. Zie tevens de opgenomen toelichting onder punt 5.
126 127Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
46 Honoraria van de accountant
De volgende honoraria van KPMG Accountants en overige KPMG entiteiten zijn ten laste gebracht van de onderneming
(en haar dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert), een en ander bedoeld in artikel 2:382a BW.
KPMG Overig Totaal
Accountants KPMG KPMG
netwerk
2017 2017 2017
Onderzoek van de jaarrekening 224 0 224
Andere controleopdrachten 36 0 36
Adviesdiensten op fiscaal terrein 0 0 0
Andere niet controlediensten 0 3 3
260 3 263
KPMG Overig Totaal
Accountants KPMG KPMG
netwerk
2016 2016 2016
Onderzoek van de jaarrekening 212 0 212
Andere controleopdrachten 27 0 27
Adviesdiensten op fiscaal terrein 0 0 0
Andere niet controlediensten 0 132 132
239 132 371
2017 2016
44 Resultaat deelnemingen
De Amsterdamse Compagnie NV -1.509 249
VvE Beheer Amsterdam BV -107 -17
1012 INC. NV 14.462 6.396
Ontwikkelingscombinatie Polderweggebied VOF 483 2.333
Overige deelnemingen 64 -13
13.393 8.948
2017 2016
45 Toegerekende organisatiekosten
Verhuur -16.666 -16.708
Onderhoud -10.115 -10.969
Verkoop nieuwbouw -2.596 -2.566
Verkoop bestaand bezit -2.068 -2.148
Leefbaarheid -2.581 -2.667
Overige activiteiten -567
Overige organisatiekosten -1.277 -1.262
-35.303 -36.887
De organisatie gebonden kosten zijn niet direct toe te wijzen aan de eenheden, maar gelden voor het bedrijf als geheel c.q.
voor een afdeling. Op basis van de soort uitgaven worden de kosten toegerekend door middel van een verdeelsleutel over het
beheer- en investeringsbedrijf en vervolgens naar het functionele model. De organisatiekosten bestaan uit personeelskosten
en bedrijfskosten. Hier vormen de FTE’s de basis voor de verdeelsleutel. De weging van de activiteiten in het functioneel
model vormt de basis voor de verdeling.
128 129Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Activa 2017 2016 1)
Vaste activa
Vastgoedbelegging
DAEB vastgoed in exploitatie 4.412.516 3.996.517
Niet DAEB vastgoed in exploitatie 556.159 525.769
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 31.774 14.102
5.000.449 4.536.388
Materiële vaste activa
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 35.165 36.003
35.165 36.003
Financiële vaste activa
47 Deelnemingen in groepsmaatschappijen 118.795 114.062
47 Vorderingen op groepsmaatschappijen 26.370 26.370
47 Andere deelnemingen 794 723
Latente belastingvorderingen 63.675 82.237
Leningen u/g 1.314 1.441
47 Overige vorderingen 8 9
210.956 224.842
Som der vaste activa 5.246.570 4.797.233
Vlottende Activa
Voorraden
Vastgoed bestemd voor de verkoop 0 179
48 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop -118 6.401
49 Overige voorraden 731 2.506
613 9.086
Onderhanden Projecten -437 192
Vorderingen
Huurdebiteuren 1.726 1.640
Vorderingen op groepsmaatschappijen 0 181
Latente belastingvorderingen 18.498 14.868
Overige vorderingen 482 2.300
Overlopende activa 31.748 36.211
52.454 55.200
Liquide middelen 20.617 5.656
Som der vlottende activa 73.247 70.134
Totaal activa 5.319.817 4.867.367
Passiva 2017 2016 1)
50 Eigen Vermogen
50 Herwaarderingsreserves 3.121.611 2.750.097
50 Overige reserves 138.341 -359.424
50 Resultaat boekjaar 484.509 869.279
Totaal eigen vermogen 3.744.461 3.259.952
Voorzieningen
Voorziening deelnemingen 0 0
Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 3.702 0
Voorziening latente belastingverplichtingen 9.099 6.295
Overige voorzieningen 3.205 4.233
Totaal voorzieningen 16.006 10.528
Langlopende schulden
Schulden / leningen kredietinstellingen 1.356.452 1.321.725
Schulden aan groepsmaatschappijen 0 0
Overige schulden 13.334 13.285
Totaal langlopende schulden 1.369.786 1.335.010
Kortlopende schulden
Schulden aan kredietinstellingen 55.859 113.792
Schulden aan leveranciers 9.671 7.705
Schulden aan groepsmaatschappijen 0 0
Belastingen en premies sociale verzekeringen 6.420 7.510
Overige schulden 91.097 106.450
Overlopende passiva 26.517 26.420
Totaal kortlopende schulden 189.564 261.877
Totaal passiva 5.319.817 4.867.367
Enkelvoudige balans per 31 december 2017
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege een stelselwijzing, zie voor nadere toelichting grondslag stelselwijziging.
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege een stelselwijzing, zie voor nadere toelichting grondslag stelselwijziging.
130 131Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Positieve bedragen zijn opbrengsten, negatieve bedragen zijn kosten In duizenden euro's
2017 2016 1+2)
Huuropbrengsten 210.829 211.597
Opbrengsten servicecontracten 7.286 8.756
Lasten servicecontracten -7.498 -10.601
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -16.666 -16.441
Lasten onderhoudsactiviteiten -48.727 -44.333
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit -46.382 -40.137
Netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille 98.842 108.841
Omzet verkocht vastgoed in ontwikkeling 20.350 25.274
Lasten verkocht vastgoed in ontwikkeling -14.492 -21.831
Toegerekende organisatiekosten nieuwbouw -2.596 -2.566
Toegerekende financieringskosten -172 -556
Netto resultaat verkocht vastgoed in ontwikkeling 3.090 321
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 60.523 155.486
Toegerekende organisatiekosten verkoop -2.068 -1.311
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille -44.424 -124.787
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 14.031 29.388
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -8.223 13.440
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen
vastgoedportefeuille 429.987 773.628
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille 421.764 787.068
Opbrengst overige activiteiten 67 664
Kosten overige activiteiten - -567
Netto resultaat overige activiteiten 67 97
Overige organisatiekosten -233 -529
Leefbaarheid -3.166 -3.377
Waardeveranderingen van financiële vaste activa
en van effecten 14.903 -21.959
Andere rentebaten en soortgelijke opbrengsten 2.915 3.216
Rentelasten en soortgelijke kosten -56.358 -59.665
Saldo financiële baten en lasten -38.540 -78.408
Resultaat voor belastingen 495.855 843.401
Belastingen -17.109 15.988
51 Resultaat deelnemingen 5.763 9.890
Resultaat na belastingen 484.509 869.279
In duizenden euro's
2017 2016 2)
Operationele activiteitenOntvangstenHuren 210.553 212.080Vergoedingen 7.286 8.755Overheidsontvangsten 0 0Overige bedrijfsontvangsten 3.849 2.159Renteontvangsten 1.285 1.107
Saldo ingaande kasstromen 222.973 224.101
UitgavenErfpacht -1.917 -2.104Personeelsuitgaven -24.615 -25.855Onderhoudsuitgaven -37.881 -33.854Overige bedrijfsuitgaven -29.525 -37.950Rente uitgaven -56.875 -58.200Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat -202 0Verhuurdersheffing -29.426 -24.149Leefbaarheid externe uitgaven niet investeringsgebonden -900 -1.049Vennootschapsbelasting 0 0
Saldo uitgaande kasstromen -181.341 -183.161
Kasstroom uit operationele activiteiten 41.632 40.940 (Des)investeringsactiviteiten
MVA ingaande kasstroom- Verkoopontvangsten bestaande huur, woon- en niet woongelegenheden 63.898 111.508- Verkoopontvangsten nieuwbouw, woon- en niet woongelegenheden 18.519 6.375- Verkoopontvangsten grond 0 58.933- (Des)Investeringsontvangsten overig 701 576
Tussentelling ingaande kasstroom MVA 83.118 177.392
MVA uitgaande kasstroom- Nieuwbouw huur, woon- en niet woongelegenheden -32.647 -11.415- Woningverbetering, woon- en niet woongelegenheden -36.949 -40.279- Aankoop, woon- en niet woongelegenheden -2.759 0- Nieuwbouw verkoop, woon- en niet woongelegenheden -7.212 -5.646- Sloopuitgaven, woon- en niet woongelegenheden -871 -69- Aankoop grond -4.171 -2.960- Investeringen overig -1.385 -1.674- Externe kosten bij verkoop -3.249 -7.062
Tussentelling uitgaande kasstroom MVA -89.243 -69.105
Saldo in- en uitgaande kasstroom MVA -6.125 108.287
FVA- Ontvangsten verbindingen 960 1.923- Ontvangsten overig 1.651 0- Uitgaven verbindingen 0 -37.617- Uitgaven overig 0 -1.470
Saldo in- en uitgaande kasstroom FVA 2.611 -37.164
Kasstroom uit (des)investeringen -3.514 71.123
Enkelvoudige winst- en verliesrekening over 2017 Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2017
1) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege een stelselwijzing, zie voor nadere toelichting grondslag stelselwijziging.2) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege doorgevoerde presentatiewijzigingen, zie voor nadere toelichting de grondslagen.
2) De cijfers 2016 zijn aangepast ter verbetering van de vergelijkbaarheid, vanwege doorgevoerde presentatiewijzigingen, zie voor nadere toelichting de grondslagen.
132 133Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
De mutatie van de liquide middelen is enkelvoudig € 15 miljoen positief. Deze toename komt met name door de
positieve operationele kasstroom van € 42 miljoen. De investeringskasstroom is € 4 miljoen negatief, de inves-
teringen zijn hoger dan de opbrengsten uit verkopen. Per saldo is ten aanzien van de financiering € 19 miljoen
afgelost.
De operationele kasstroom komt uit op een positieve kasstroom van € 41,6 miljoen (2016: € 40,9 miljoen). De
ontvangsten op totaal niveau zijn afgenomen met name door de daling van de huuromzet als gevolg van verko-
pen en het uit exploitatie nemen van eenheden ten behoeve van nieuwbouw. De uitgaven van de operationele
kasstroom zijn per saldo afgenomen, de onderhoudsuitgaven en de verhuurdersheffing zijn echter toegenomen
ten opzichte van 2016.
De kasstroom uit (des)investeringen komt uit op een negatieve kasstroom van € 3,5 miljoen. Ten aanzien van de
investeringen zijn met name de investeringen nieuwbouw toegenomen. De verkoopopbrengst is ten opzichte
van vorig jaar gedaald, toen was nog sprake van een aantal complex gewijze verkopen, dit jaar is de verkoop van
woningen lager als gevolg van de lage mutatiegraad. De verkopen BOG lopen wel door.
Als gevolg van de positieve kasstroom is per saldo (inclusief mutatie kort geld) € 23 miljoen afgelost.
Toelichting enkelvoudig kasstroomoverzicht
Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2017
AlgemeenDe enkelvoudige jaarrekening maakt deel uit van de jaarrekening 2017 van de toegelaten instelling.
Voor zover posten uit de balans en winst- en verliesrekening hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen
naar de toelichting op de geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de
geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening, met uitzondering van de volgende:
StelselwijzigingHet effect van de stelselwijziging op het vermogen en het enkelvoudige resultaat naar de diverse posten is hier
onder schematisch weergeven. Het belastingeffect (vennootschapsbelasting) is hierin verwerkt rekening houdend met
de fiscale openingsbalans van 1 januari 2008. Zie voor verdere toelichting blz 70 van de geconsolideerde toelichting.
Stand voor stelselwijziging
(eerder gerapporteerd) Stand na stelselwijziging Effect stelselwijziging
Effect stelselwijziging op eigen vermogen per 1 januari 2016
Financiële vaste activa (overige vorderingen)
op 1 januari 2016 28.295 11 -28.284
Financiële vaste activa (latente
belastingvordering) op 1 januari 2016 71.597 74.193 2.596
Vorderingen (latente belastingvordering) op
1 januari 2016 - - -
Eigen vermogen op 1 januari 2016 2.416.362 2.390.674 -25.688
Effect stelselwijziging op het resultaat 2016
Lasten onderhoudsactiviteiten 2016 -41.641 -44.333 -2.692
Toegerekende organisatiekosten verkoop 2016 -2.148 -1.311 837
Resultaat voor belastingen 845.256 843.401 -1.855
Belastingen 15.524 15.988 464
Resultaat na belastingen 870.670 869.279 -1.391
Effect stelselwijziging op eigen vermogen per 31 december 2016
Financiële vaste activa (overige vorderingen)
op 31 december 2016 30.149 9 -30.140
Financiële vaste activa (latente
belastingvordering) op 31 december 2016 82.237 82.237 -
Vorderingen (latente belastingvordering) op
31 december 2016 11.808 14.868 3.060
Eigen vermogen op 31 december 2016 3.287.032 3.259.952 -27.080
2017 2016
FinancieringsactiviteitenIngaand- Nieuw te borgen leningen 50.000 0- Nieuw ongeborgde leningen 0 0
Uitgaand- Aflossing geborgde leningen -68.994 -81.790- Aflossing ongeborgde leningen -75.000Kasstroom uit financieringsactiviteiten -18.994 -156.790
Mutatie liquide middelen 19.124 -44.727
Wijziging kortgeldmutaties -4.163 44.815
Aansluiting geldmiddelen 01-jan 5.656 5.56831-dec 20.617 5.656
Toename geldmiddelen 14.961 88
134 135Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Deelnemingen in
groepsmaatschappijen
Vorderingen op
groepsmaatschappijen
Andere
deelnemingen
Overige
vorderingen
Totaal
In duizenden euro's
47 Financiële vaste activa
Stand per 1 januari 2017 114.062 26.370 723 9 141.164
Mutaties 2017:
Desinvesteringen/aflossingen 0 0 0 -1 -1
Aandeel in resultaat deelnemingen 5.693 0 71 0 5.764
Ontvangen dividend deelnemingen -960 0 0 0 -960
Stand per 31 december 2017 118.795 26.370 794 8 145.967
2017 2016
De deelneming in groepsmaatschappijen zijn
als volgt onderverdeeld:
Houdstermaatschappij Stadgenoot BV 118.795 114.062
Totaal deelneming in groepsmaatschappijen 118.795 114.062
2017 2016
De vorderingen op groepsmaatschappijen zijn
als volgt onderverdeeld:
Houdstermaatschappij Stadgenoot BV 26.370 26.370
Totaal vorderingen op groepsmaatschappijen 26.370 26.370
Voor een overzicht van de deelnemingen van de toegelaten instelling verwijzen wij u naar blz 135.
Het kortlopende deel van de vorderingen op groepsmaatschappijen bedraagt € 0 (2016: € 0).
Het kortlopende deel van de vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen bedraagt € 0 (2016: € 0).
Toelichting op de afzonderlijke posten van de Enkelvoudige balans
Bedragen x € 1.000
Eigen Jaar- RekeningcourantNaam Aandeel vermogen Omzet resultaat Leningen1 faciliteit1
Deelnemingen Stichting StadgenootHoudstermaatschappij Stadgenoot BV 100,00% 118.795 0 5.693 26.370Woningnet NV 3 11,06% 7.175 13.474 637
Deelnemingen HoudstermaatschappijStadgenoot BVDe Amsterdamse Compagnie NV 66,67% 2.656 2.527 -2.263VvE Beheer Amsterdam 3 50,00% 2.042 5.954 -43Stadgenoot Ontwikkeling I BV 100,00% 32.055 0 -6.588Stadgenoot Ontwikkeling II BV 100,00% 18 0 0Polderweg Ontwikkeling BV 100,00% 108 0 482Stadgenoot Projecten B.V. 100,00% -95 0 -145Stadgenoot Ontwikkeling BV 100,00% 111 0 0Stadgenoot Participaties BV 100,00% 222 0 -4Stadgenoot Diensten BV 100,00% 673 0 166Stadgenoot Vastgoed BV 100,00% 0 0 0
Deelnemingen Stichting Administratiekantoor 1012Inc.1012Inc N.V 44,98% 161.262 5.387 32.152
Deelnemingen 1012Inc N.VStadsgoed Monumenten BV 100,00% 15.613 2.966 5.891Stadsgoed Fonds BV 100,00% 8.921 1.422 2.773
Deelnemingen Polderweg Ontwikkeling BVOntwikkelingscombinatie Polderweggebied VOF 33,00% 16 192 757
Deelnemingen Stadgenoot Projecten B.V.Forum Bos & Lommer BV 50,00% 41 0 0
Deelneminmgen Stadgenoot Ontwikkeling BVCAN DLG II Beheer BV 36,00% 144 2 0
Deelnemingen Stadgenoot Participaties BVForum Bos en Lommer CV 49,00% 50 0 0CAN DLG II Grondbedrijf CV 34,56% 157 93 8
Deelnemingen Stadgenoot Diensten BVStadgenoot Energie BV 100,00% 559 468 150
Overige financiele belangenBLP 1 Properties BV 18 0 0Stichting Brasa 3 656 0 -640 0
1 Alleen de leningen en rekeningcourant faciliteiten die door Stichting Stadgenoot beschikbaar worden gesteld, zijn hier vermeld. Stadgenoot hanteert een marktconforme rente, rekeninghoudend met het risico. 3 Cijfers jaarrekening 2016
Algemene toelichting: De gepresenteerde cijfers zijn uit de enkelvoudige jaarrekening van de betreffende deelnemingen.De resultaten zijn naar rato van het aandeel verwerkt in de jaarrekening van Stadgenoot.
Financieel overzicht groepsmaatschappijen,deelnemingen en samenwerkingsverbanden
Resultaat deelnemingenHet resultaat deelnemingen omvat het aandeel van de toegelaten instelling in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten
op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de toegelaten instelling en haar deelnemingen en tussen deelne-
mingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet-gerealiseerd kunnen worden beschouwd.
Financiële instrumentenIn de enkelvoudige jaarrekening worden financiële instrumenten gepresenteerd op basis van de juridische vorm.
136 137Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
48 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop 2017 2016
Kosten vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop 1.807 8.271
Bijzondere waardevermindering -1.925 -1.870
-118 6.401
49 Overige voorraden 2017 2016
Kosten grond- en ontwikkelposities 640 2.426
Bijzondere waardevermindering grond- en ontwikkelposities 0 0
Onderhoudsmaterialen 91 80
731 2.506
Herwaardering- Resultaat Overige
50 Eigen vermogen reserves boekjaar reserves Totaal
Stand per 1 januari 2017 2.750.097 0 509.855 3.259.952
Mutaties 2017:
Overboekingen 388.858 -388.858 0
Resultaat bestemming 0 0 0
Gerealiseerde herwaardering -17.344 17.344
Resultaat boekjaar 484.509 484.509
Stand per 31 december 2017 3.121.611 484.509 -138.341 3.744.461
Voorgestelde resultaat bestemming 0 -484.509 484.509 0
Totaal eigen vermogen 3.121.611 0 622.850 3.744.461
In de statuten is ten aanzien van de bestemming van het eigen vermogen opgenomen dat de bestemming ten dienste komt
van de volkshuisvesting.
HerwaarderingsreserveVan de herwaarderingsreserve is ultimo 2017 € 17,3 miljoen (ultimo 2016 € 26,7 miljoen) gerealiseerd.
Resultaat boekjaarHet resultaat na belastingen over 2017 is opgenomen in de post ‘Resultaat boekjaar’ van het eigen vermogen.
Voorstel tot resultaatbestemmingDe Raad van Commissarissen wordt voorgesteld voor het resultaat na belastingen over het boekjaar 2017 ad € 484,5 miljoen
als volgt te bestemmen:
het gerealiseerde resultaat over het boekjaar 2017 ad € 484,5 miljoen ten gunste van de overige reserves te brengen.
Fiscale eenheid De toegelaten instelling vormt tezamen met haar dochter-
ondernemingen een fiscale eenheid voor de heffing van
de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting; elk der
vennootschappen is volgens de standaard voorwaarden
aansprakelijk voor te betalen belasting van alle bij de fiscale
eenheid betrokken vennootschappen.
De fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting van
Stadgenoot bevat de volgende ondernemingen;
• Stichting Stadgenoot.
• Houdstermaatschappij Stadgenoot BV met dochters:
− Stadgenoot Vastgoedbedrijf BV
− Stadgenoot Ontwikkeling I BV
− Stadgenoot Ontwikkeling II BV
− Polderweg Ontwikkeling BV
− Stadgenoot Projecten BV
− Stadgenoot Ontwikkeling BV
− Stadgenoot Participaties BV
− Stadgenoot Diensten BV met dochter
• Stadgenoot Energie BV
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
138 139Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In duizenden euro's
2017 2016
51 Resultaat deelnemingen
Resultaat Stadgenoot Houdstermaatschappij BV 5.693 9.904
Overige deelnemingen 70 -14
totaal 5.763 9.890
52 Bezoldiging bestuurders en commissarissen
Instellingen die onder de reikwijdte van de WNT vallen én tevens bezoldigingsgegevens van bestuurders en toezichthouders
openbaar moeten maken op grond van artikelen 383, eerste lid en 383c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), kunnen
er met ingang van de jaarrekening over kalenderjaar 2017 voor kiezen om de BW verantwoording van bezoldigingsgegevens
achterwege te laten.
Vanwege de geringe toegevoegde maakt Stadgenoot gebruik van deze regeling.
In 2017 (2016: € 0) is door de toegelaten instelling geen bedrag aan leningen, voorschotten en garanties verstrekt ten be-
hoeve van bestuurders commissarissen.
53 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze
verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Stadgenoot van toepassing zijnde regelgeving: het WNT-maximum
voor de woningcorporaties, klasse H.
Toelichting op afzonderlijke posten van de enkelvoudige winst- en verliesrekening
1) De bezoldiging van alle functionarissen voldoet aan de WNT. De honorering van de bestuurder en directeuren is conform het overgangsrecht, zoals vastgelegd in artikel 7.3. van de Wet Normering Topinkomens (WNT) die in 2014 vigeerde. Op 1 januari 2015 is de aangepaste Wet Normering Topinkomens (WNT2) ingegaan.
Bezoldiging topfunctionarissen
Het bezoldigingsmaximum in 2017 voor Stadgenoot is € 181.000. Het weergegeven individuele WNTmaximum is berekend
naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de
omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte.
Het individuele WNT-maximum voor de leden van de Raad van Commissarissen bedraagt voor de voorzitter 15% en voor de
overige leden 10% van het bezoldigingsmaximum, berekend naar rato van de duur van het dienstverband.
bedragen x € 1
Functie(s)
Duur dienstverband in 2017
Omvang dienstverband (in fte)
Gewezen topfunctionaris
Fictive dienstbetrekking
Individueel WNT-maximum
Bezoldiging
Beloning
Belastbare onkostenvergoeding
Beloningen betaalbaar op termijn
Subtotaal
-/- Onverschuldigd betaald bedrag
Totaal bezoldiging
Motivering indien overschrijding: zie
Gegevens 2016
Duur dienstverband in 2016
Omvang dienstverband 2016 (in fte)
Bezoldiging 2016
Beloning
Belastbare onkmostenvergoeding
Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging 2016
Individueel WNT-maximum 2016
dhr. M. de Langen
bestuursvoorzitter
1/1 - 31/12
1
nee
nee
181.000
179.769
529
30.985
211.283
0
211.283
1)
1/1 - 31/12
1
182.469
481
30.967
213.917
179.000
dhr. G.P. Anderiesen
bestuurder
1/1 - 30/09
1
133.650
1.082
27.069
161.801
134.250
dhr. G.P. Anderiesen
adviseur bestuur
1/10 - 31/12
44.550
361
9.023
53.934
n.v.t.
140 141Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
1) De bezoldiging van alle functionarissen voldoet aan de WNT. De honorering van de bestuurders en directeuren is conform het overgangsrecht, zoals vastgelegd in artikel 7.3. van de Wet Normering Topinkomens (WNT) die in 2014 vigeerde. Op 1 januari 2015 is de aangepaste Wet Normering Topinkomens (WNT2) ingegaan.
bedragen x € 1
Functie(s)
Duur dienstverband in 2017
Omvang dienstverband (in fte)
Gewezen topfunctionaris
Fictive dienstbetrekking
Individueel WNT-maximum
Bezoldiging
Beloning
Belastbare onkostenvergoeding
Beloningen betaalbaar op termijn
Subtotaal
-/- Onverschuldigd betaald bedrag
Totaal bezoldiging
Motivering indien overschrijding: zie
Gegevens 2016
Duur dienstverband in 2016
Omvang dienstverband 2016 (in fte)
Bezoldiging 2016
Beloning
Belastbare onkmostenvergoeding
Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging 2016
Individueel WNT-maximum 2016
dhr. R.P.A.M. Doomen
directeur
financiën & bedrijfsvoering
1/1 - 31/12
1
nee
nee
181.000
159.189
475
26.662
186.326
0
186.326
1)
1/1 - 31/12
1
159.189
481
26.656
186.326
179.000
dhr. P.J.C. Kramer
directeur
vastgoed & ontwikkeling
1/1 - 31/12
1
nee
nee
181.000
158.110
956
26.662
185.728
0
185.728
1)
1/1 - 31/12
1
158.110
962
26.656
185.728
179.000
mevr. J.J.A.M. van Ham
directeur
strategie & portefeuille
1/1 - 31/12
1
nee
nee
181.000
129.288
20.468
149.756
0
149.756
1/1 - 31/12
1
123.315
19.486
142.801
179.000
bedragen x € 1
Functie(s)
Duur dienstverband in 2017
Omvang dienstverband (in fte)
Gewezen topfunctionaris
Fictive dienstbetrekking
Individueel WNT-maximum
Bezoldiging
Beloning
Belastbare onkostenvergoeding
Beloningen betaalbaar op termijn
Subtotaal
-/- Onverschuldigd betaald bedrag
Totaal bezoldiging
Motivering indien overschrijding: zie
Gegevens 2016
Duur dienstverband in 2016
Omvang dienstverband 2016 (in fte)
Bezoldiging 2016
Beloning
Belastbare onkmostenvergoeding
Beloningen betaalbaar op termijn
Totaal bezoldiging 2016
Individueel WNT-maximum 2016
dhr. F.C.B. Storm
directeur
klant & woning
1/1 - 31/12
1
nee
nee
181.000
151.671
26.662
178.333
0
178.333
1/1 - 31/12
1
151.671
26.656
178.327
179.000
142 143Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
bedragen x € 1
Functie(s)
Duur zitting in 2017
Individueel WNT-maximum
Honorering
mevr. I.J. Hissink
voorzitter raad van
commissarissen
1/1 - 31/12
27.150
23.890
dhr. W.J. Kuijken
vice voorzitter raad van
commissarissen
1/1 - 30/06
9.050
7.963
hr. W.D. van Leeuwen 1
vice voorzitter raad van
commissarissen
1/1 - 31/12
18.100
15.925
(1) Van 1-1-2017 tot 30-06-2017 lid raad van commissarissen, vanaf 1-7-2017 vice voorzitter raad van commissarissen
bedragen x € 1
Functie(s)
Duur zitting in 2017
Individueel WNT-maximum
Honorering
mevr. M.M.C.A. Grapperhaus
lid raad van
commissarissen
1/1 - 31/12
18.100
15.925
dhr. F.P. Trip
lid raad van
commissarissen
1/1 - 31/08
12.067
10.617
dhr. G. Vreugdenhil
lid raad van
commissarissen
1/1 - 31/12
18.100
15.925
De honorering van de commissarissen betreft de honorering exclusief btw
De honorering van de leden van de RvC voldoet aan de WNT2 en valt binnen de norm van de beroepsregel van de VTW
54 Transacties verbonden ondernemingen
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de toegelaten instelling en een natuur-
lijk persoon of entiteit die verbonden is met de onderneming. Dit betreffen onder meer de relaties tussen de toegelaten in-
stelling en haar deelnemingen, de aandeelhouders, de bestuurders en de functionarissen in sleutelposities. Onder transacties
wordt verstaan een overdracht van middelen, diensten of verplichtingen, ongeacht of er een bedrag in rekening is gebracht.
In de normale bedrijfsactiviteiten koopt en verkoopt de toegelaten instelling goederen en diensten van en aan joint ventures
even van en aan deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend.
In 2017 heeft Stadgenoot geen aankopen gedaan van goederen en diensten van verbonden partijen. De verkopen van goede-
ren en diensten bedroegen in totaal € 2,7 miljoen, het betreft de verkoop van sloop/herontwikkel positie Goeman Borgesius
aan Stadgenoot Ontwikkeling II BV. Vanuit de BV zal de herontwikkeling van Goeman Borgesius gaan plaatsvinden. Het
resultaat op deze verkoop is nihil.
Per 31 december 2017 bedroegen de vorderingen op de Houdstermaatschappij Stadgenoot BV € 26,4 miljoen, daar tegenover
staan geen schulden. De Houdstermaatschappij heeft € 1 miljoen dividend uitgekeerd aan Stadgenoot in 2017.
De bezoldiging van bestuurders en commissarissen is opgenomen in punt 53.
Per 1 februari 2018 is een nieuwe overeenkomst afgesloten met Vesteda inzake het winstrecht. In 2004 zijn door Vesteda en
Het Oosten (Stadgenoot) 108 sociale huurwoningen en 76 parkeerplaatsen gerealiseerd. Vesteda heeft als economisch eige-
naar vanaf start exploitatie de huuropbrengsten ontvangen. Volgens de oorspronkelijke overeenkomst uit 2004 zouden de
woningen (waarvan Vesteda economisch en wij juridisch eigenaar waren) na 10 á 15 jaar worden uitgepond, waarna met
deze verkoopopbrengst Stadgenoot haar aandeel in het project uitgekeerd zou krijgen.
De nieuwe afspraak is dat:
− het gezamenlijke bezit wordt verdeeld, Stadgenoot wordt economisch en juridisch eigenaar van de sociale huurwonin-
gen in toren 1 uit (35 woningen, 28 pp), Vesteda wordt economisch en juridisch eigenaar van de sociale huurwoningen
in toren 2 en 3 (73 woningen, 54 pp).
− het exploitatieresultaat – dat vanaf aanvang exploitatie 2005 voor 100% naar Vesteda is gegaan – wordt herverdeeld
zodat ook Stadgenoot haar aandeel ontvangt van deze exploitatie. Dit aandeel bedraagt € 2,0 miljoen.
Levering heeft per 1 februari 2018 plaatsgevonden.
Amsterdam, 24 april 2018
Het bestuur Raad van Commissarissen
dhr. ir. M. de Langen Voorzitter Raad van Commissarissen
mw. drs. I.J. Hissink RC dhr. mr. W.D. van Leeuwen
mw. mr. drs. M.M.C.A. Grapperhaus-Vos dhr. G. Vreugdenhil RA
55 Gebeurtenissen na balansdatum
144 145Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de Raad van Commissarissen en het bestuur van
Stichting Stadgenoot
Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening
Ons oordeel
Wij hebben de jaarrekening 2017 van Stichting Stad-
genoot (hierna ‘de stichting’) te Amsterdam (hierna
‘de jaarrekening') gecontroleerd.
Naar ons oordeel geeft de in het jaarverslag opgeno-
men jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en samenstelling van het vermogen van Stichting
Stadgenoot per 31 december 2017 en van het resul-
taat over 2017 in overeenstemming met artikel 35 lid
1 en 2 van de Woningwet, artikel 30 en 31 van het
Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting 2015,
artikel 14 en 15 van de Regeling Toegelaten Instellin-
gen Volkshuisvesting, de bepalingen van en krachtens
de Wet normering topinkomens (WNT) en richtlijn 645
van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
De jaarrekening bestaat uit:
1. de geconsolideerde en enkelvoudige balans per
31 december 2017;
2. de geconsolideerde en enkelvoudige winst- en
verliesrekening over 2017; en
3. de toelichting met een overzicht van de gehan-
teerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het
Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse
controlestandaarden en rubriek A van het accountant-
sprotocol zoals opgenomen in bijlage 4 bij de Rege-
ling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan
zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkhe-
den voor de controle van de jaarrekening’.
Wij zijn onafhankelijk van Stichting Stadgenoot zoals
vereist in de Wet toezicht accountantsorganisaties
(Wta), de Verordening inzake de onafhankelijkheid
van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en an-
dere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsre-
gels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de
Verordening gedrags- en beroepsregels accountants
(VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-
informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons
oordeel.
Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring
daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie, die bestaat uit:
− het bestuursverslag;
− de overige gegevens;
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij
van mening dat de andere informatie:
− met de jaarrekening verenigbaar is en geen mate-
riële afwijkingen bevat;
− alle informatie bevat die op grond van artikel 35
en 36 van de Woningwet is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben
op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen
vanuit de controle van de jaarrekening of anderszins,
overwogen of de andere informatie materiële afwij-
kingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de
vereisten uit rubriek A van het accountantsprotocol
zoals opgenomen in bijlage 4 bij de Regeling toegelaten
Instellingen volkshuisvesting 2015 en de Nederlandse
Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet
dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden
bij de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen
van de andere informatie, waaronder het Bestuurs-
verslag en de overige gegevens in overeenstemming
met artikel 35 en 36 van de Woningwet.
Overige gegevens
Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening
Verantwoordelijkheden van het bestuur en de Raad
van Commissarissen voor de jaarrekening
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken
en het getrouw weergeven van de jaarrekening in
overeenstemming met artikel 35 lid 1 en 2 van de Wo-
ningwet, artikel 30 en 31 van het Besluit Toegelaten
Instellingen Volkshuisvesting 2015, artikel 14 en 15
van de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisves-
ting, de bepalingen van en krachtens de Wet norme-
ring topinkomens (WNT) en richtlijn 645 van de Raad
voor de Jaarverslaggeving.
In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een
zodanige interne beheersing als het bestuur nood-
zakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening
mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het
bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar
werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op
grond van artikel 35 van de Woningwet moet het
bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de
continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het
voornemen heeft om de stichting te liquideren of de
bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging
het enige realistische alternatief is.
Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden
waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de
stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan
voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor
het uitoefenen van toezicht op het proces van financi-
ele verslaggeving van de stichting.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de
jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en
uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee
voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen
voor het door ons af te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar
geen absolute mate van zekerheid, waardoor het mo-
gelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materi-
ele fouten en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of
fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan wor-
den verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk,
van invloed kunnen zijn op de economische beslis-
singen die gebruikers op basis van de jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing
en omvang van onze controlewerkzaamheden en de
evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen
op ons oordeel.
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel
kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professio-
nele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming
met de Nederlandse controlestandaarden, rubriek
A van het accountantsprotocol zoals opgenomen
in bijlage 4 bij de Regeling toegelaten Instellingen
volkshuisvesting 2015 over verslagjaar 2017, ethische
voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze
controle bestond onder andere uit:
− het identificeren en inschatten van de risico’s
dat de jaarrekening afwijkingen van materieel
belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het
in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren
van controlewerkzaamheden en het verkrijgen
van controleinformatie die voldoende en geschikt
is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het
risico dat een afwijking van materieel belang niet
ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude
kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in
geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties
vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstel-
len van zaken of het doorbreken van de interne
beheersing;
− het verkrijgen van inzicht in de interne beheer-
sing die relevant is voor de controle met als
doel controlewerkzaamheden te selecteren die
passend zijn in de omstandigheden. Deze werk-
zaamheden hebben niet als doel om een oordeel
uit te spreken over de effectiviteit van de interne
beheersing van de stichting;
− het evalueren van de geschiktheid van de
gebruikte grondslagen voor financiële verslag-
geving, en het evalueren van de redelijkheid van
146 147Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
schattingen door het bestuur en de toelichtingen
die daarover in de jaarrekening staan;
− het vaststellen dat de door het bestuur gehan-
teerde continuïteitsveronderstelling aanvaard-
baar is. Tevens het op basis van de verkregen
controle-informatie vaststellen of er gebeurtenis-
sen en omstandigheden zijn waardoor gerede
twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar
bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzet-
ten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid
van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht
om in onze controleverklaring de aandacht te
vestigen op de relevante gerelateerde toelich-
tingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen
inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring
aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de
controle-informatie die verkregen is tot de datum
van onze controleverklaring. Toekomstige gebeur-
tenissen of omstandigheden kunnen er echter toe
leiden dat een organisatie haar continuïteit niet
langer kan handhaven;
− het evalueren van de presentatie, structuur en
inhoud van de jaarrekening en de daarin opgeno-
men toelichtingen; en
− het evalueren of de jaarrekening een getrouw
beeld geeft van de onderliggende transacties en
gebeurtenissen.
Wij communiceren met de met de Raad van Commis-
sarissen onder andere over de geplande reikwijdte en
timing van de controle en over de significante bevin-
dingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen,
waaronder eventuele significante tekortkomingen in
de interne beheersing.
Enschede, 24 april 2018
KPMG Accountants N.V.
A.G. Lohuis RA
Statutaire bepaling inzake de resultaatbestemmingIn de statuten is geen artikel opgenomen inzake de
resultaatbestemming. De stichting stelt zich ten doel
uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting
werkzaam te zijn.
148 149Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Activa 2017
Vaste activa
Materiële vaste activa
DAEB vastgoed in exploitatie 4.412.516
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 22.160
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 28.817
4.463.493
Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen 0
Deelneming in Niet-DAEB 501.692
Vorderingen op groepsmaatschappijen 0
Andere deelnemingen 0
Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen 0
Latente belastingvorderingen 48.711
Leningen u/g 0
Interne Lening 137.000
Overige vorderingen 7
687.410
Som der vaste activa 5.150.903
Vlottende activa
Voorraden
Vastgoed bestemd voor de verkoop 0
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop 0
Overige voorraden 78
78
Onderhanden Projecten 0
Vorderingen
Huurdebiteuren 1.146
Vorderingen op groepsmaatschappijen 0
Belastingen en premies sociale verzekeringen 0
Latente belastingvorderingen 15.450
Overige vorderingen 346
Overlopende activa 30.460
47.402
Liquide middelen 0
Som der vlottende activa 47.480
Totaal activa 5.198.383
Openingsbalans 01-01-2018Balans DAEB TI per 31 december 2017
In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Passiva 2017
Eigen Vermogen
Herwaarderingsreserves 2.885.994
Overige reserves 373.960
Resultaat boekjaar 484.509
Totaal eigen vermogen 3.744.463
Voorzieningen
Voorziening deelnemingen 0
Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 3.702
Voorziening latente belastingverplichtingen 6.047
Overige voorzieningen 2.630
Totaal voorzieningen 12.379
Langlopende schulden
Schulden/ leningen kredietinstellingen 1.243.452
Schulden aan groepsmaatschappijen 0
Overige schulden 7.723
Totaal langlopende schulden 1.251.175
Kortlopende schulden
Schulden aan kredietinstellingen 64.217
Schulden aan leveranciers 8.499
Schulden aan groepsmaatschappijen 0
Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.214
Overige schulden 91.097
Overlopende passiva 23.339
Totaal kortlopende schulden 190.366
Totaal passiva 5.198.383
150 151Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot Stadgenoot Bestuursverslag en Jaarrekening 2017
In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Activa 2017
Vaste activa
Materiële vaste activa
Niet DAEB vastgoed in exploitatie 556.159
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 9.614
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 6.347
572.120
Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen 118.795
Vorderingen op groepsmaatschappijen 26.370
Andere deelnemingen 794
Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen 0
Latente belastingvorderingen 14.964
Leningen u/g 1.314
Overige vorderingen 1
162.238
Som der vaste activa 734.358
Vlottende activa
Voorraden
Vastgoed bestemd voor de verkoop 0
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop -118
Overige voorraden 653
535
Onderhanden Projecten -437
Vorderingen
Huurdebiteuren 581
Vorderingen op groepsmaatschappijen 0
Belastingen en premies sociale verzekeringen 0
Latente belastingvorderingen 3.048
Overige vorderingen 135
Overlopende activa 1.226
4.990
Liquide middelen 28.976
Som der vlottende activa 34.064
Totaal activa 768.422
Balans Niet DAEB TI per 31 december 2017In duizenden euro's, na resultaatbestemming
Passiva 2017
Eigen Vermogen
Herwaarderingsreserves 235.618
Overige reserves 190.390
Resultaat boekjaar 75.684
Totaal eigen vermogen 501.692
Voorzieningen
Voorziening deelnemingen 0
Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen 0
Voorziening latente belastingverplichtingen 3.052
Overige voorzieningen 575
Totaal voorzieningen 3.627
Langlopende schulden
Schulden/ leningen kredietinstellingen 113.000
Interne lening 137.000
Overige schulden 5.611
Totaal langlopende schulden 255.611
Kortlopende schulden
Schulden aan kredietinstellingen 0
Schulden aan leveranciers 1.172
Schulden aan groepsmaatschappijen 0
Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.238
Overige schulden 0
Overlopende passiva 3.082
Totaal kortlopende schulden 7.492
Totaal passiva 768.422
152 Bestuursverslag en Jaarrekening 2017 Stadgenoot
Tekst: Stadgenoot
Vormgeving / DTP: medialinked, Schagen
Uitgave: Mei 2018
Bestuursverslag en jaarrekening over het boekjaar
lopend van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017
van Stadgenoot, Sarphatistraat 410 te Amsterdam.
Stichting Stadgenoot is toegelaten in de zin van de Woningwet.
De stichting is ingeschreven in het handelsregister
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam
onder nummer 33108874.
Colofon
Stadgenoot
Postbus 700
1006 AG Amsterdam
T 020 - 511 80 00
W stadgenoot.nl
Mei 2018