Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

116
TEGENSTRIJDIGE BELANGEN EEN ONDERZOEK NAAR HET SPANNINGSVELD TUSSEN DIERENWELZIJN EN HET BEHOUD VAN DIERENVERBLIJVEN MET EEN MONUMENTENSTATUS Kimberly Letter Reinwardt Academie juni 2014

description

 

Transcript of Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

Page 1: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

EEN ONDERZOEK NAAR HET SPANNINGSVELD TUSSEN DIERENWELZIJN EN HET

BEHOUD VAN DIERENVERBLIJVEN MET EEN MONUMENTENSTATUS

Kimberly Letter

Reinwardt Academie juni 2014

Page 2: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

Colofon

Nederland 2014

Afstudeerscriptie

Titel: Tegenstijdige belangen

Ondertitel: Een onderzoek naar het spanningsveld tussen dierenwelzijn en het behoud van

dierenverblijven met een monumentenstatus.

Auteur: Kimberly Letter

[email protected]

Studentnummer: 100610101

Opdrachtgever: Reinwardt Academie, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

Druk: G.O.B. Houten

Plaats: Houten

Page 3: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORWOORD

Toen ik aangaf iets met dierentuinen te willen doen voor mijn afstuderen raadde mijn

begeleider Margriet Oomens mij aan om in gesprek te gaan met Jorna Kniese, de docente op

de Reinwardt die daar het meeste van weet. Jorna vertelde mij over dierenverblijven met

een monumentenstatus en de belemmering die zij kunnen vormen voor de dierentuinen.

Een onderzoek naar deze verblijven zou eigenaren kunnen helpen om in de toekomst

makkelijker door het renovatieproces heen te gaan. Toen ik vervolgens bij een lezing in de

Arnhemse dierentuin Burgers’ ZOO hoorde over een monumentaal verblijf in Londen, dat

ondanks de geringe ruimte die de tuin heeft leeg staat omdat er geen pinguïn meer in wil

wonen en de dierentuin wegens de monumentenstatus niets aan het verblijf mag

veranderen was ik vastbesloten dit onderwerp aan te grijpen.

Graag richt ik een woord van dank aan alle mensen die mij persoonlijk of via de mail te

woord hebben willen staan tijdens dit onderzoek. In het bijzonder bedank ik:

René Reusen, projectmanager in Diergaarde Blijdorp, die mij maar liefst twee keer welkom

heeft geheten om te praten over de verbouwing van het oude Giraffenhuis en mij

toestemming heeft gegeven om op het bouwterrein te gaan kijken.

Thea van Hemert, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam, die mij in

Diergaarde Blijdorp een rondleiding heeft gegeven langs verschillende monumentale

verblijven en mij inzicht heeft gegeven in de kant van de monumentenzorg.

Harrie Knol, projectleider van de renovatie van het Apenhuis en Vogelhuis in Artis, die mij

heeft meegenomen naar de verblijven en daar openhartig heeft verteld over de geschiedenis

van en veranderingen aan deze verblijven.

Tot slot richt ik een woord van dank aan Margriet Oomens die mij nu al voor de derde keer

begeleid en ook wel eens genoemd mag worden. Dankzij haar feedback en vertrouwen weet

ik mijzelf iedere keer te verbazen over mijn eigen kunnen.

Kimberly Letter

19 mei 2014

Page 4: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 5: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

SAMENVATTING Dierentuinen die in het bezit zijn van verblijven met een monumentenstatus moeten voldoen aan de Monumentenwet en het Dierentuinenbesluit. Wanneer volgens het Dierentuinenbesluit het dierenwelzijn niet te waarborgen is, moet het verblijf worden aangepast. Dit is echter in een monumentaal verblijf niet altijd mogelijk. De hoofdvraag die in deze scriptie wordt beantwoord is daarom: Welke problemen ontstaan er bij het veranderen van een nog bewoond dierenverblijf met een monumentenstatus en hoe kunnen de eigenaren van deze nog in gebruik zijnde dierenverblijven aan de eisen van zowel het Dierentuinenbesluit als de Monumentenwet voldoen?

In Nederland zijn Artis en Blijdorp de enige dierentuinen met rijksmonumenten. Om een betere vergelijking te maken in de omgang met deze monumentale verblijven zijn ook de dierentuinen van Antwerpen en Londen in het onderzoek betrokken.

Wat iets tot monument maakt is per gebouw verschillend. De belangrijkste elementen worden genoemd in de redengevende beschrijving in het rijksmonumentenregister. Voor een verbouwing aan een monument plaatsvindt wordt vaak een bouwhistorisch onderzoek gedaan om de precieze waarde van alle elementen zichtbaar te maken. Dit onderzoek is leidend bij het verkrijgen van een vergunning en de planvorming van de verbouwing. Verbouwingen aan de elementen met een hoge monumentwaarden dienen te worden voorkomen. Elementen met een lage monumentwaarde laten ruimte voor verandering.

De Monumentenwet en het Dierentuinenbesluit bevatten geen punten die direct haaks op elkaar staan omdat de artikelen per monument of diersoort een andere betekenis kunnen hebben. Toch zitten de punten elkaar wel in de weg en kan de Monumentenwet ervoor zorgen dat de eisen van het Dierentuinenbesluit niet gerealiseerd kunnen worden. Stakeholders zijn het met elkaar eens dat het dierenwelzijn belangrijk is, maar dat de regels voor het monument de doorslag geven. Een diersoort kan immers worden vervangen terwijl het pand moet blijven staan.

Uit het onderzoek blijkt dat het ‘probleem’ waar in de hoofdvraag over wordt gesproken een te groot woord is. Ook al komt er meer bij kijken dan bij een verbouwing aan andere verblijven, er wordt altijd gezocht naar een passende oplossing. Na het bezoeken van vier dierentuinen met monumentale verblijven is gebleken dat deze oplossing ook altijd wordt gevonden. In welke vorm dit gebeurd verschilt per verblijf omdat geen gebouw hetzelfde is en de redenen voor benoeming, en daarmee de waardevolle elementen, per monument verschillen.

Bij verbouwingen aan monumentverblijven is samenwerking tussen de dierentuin en de monumentenzorg erg belangrijk. Het openstaan voor elkaars belangen en deze helder kunnen communiceren zorgt voor een oplossingsgerichte denkwijze die over het algemeen leidt tot een uitkomst waar beide partijen tevreden mee zijn. Door alle aspecten van de problematiek te belichten, draagt deze scriptie bij aan dit wederzijdse begrip.

Page 6: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 7: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

SUMMARY Zoos containing exhibits with a monumentenstatus, comparable to the British Listed Grade, must meet the requirements of the Monumentenwet, the law for listed buildings, and the Dierentuinenbesluit, the law for keeping wild animals in a zoo. When the animal welfare cannot be guaranteed, the exhibit has to be renovated. Howerver, changes cannot always be made to a listed building. Therefore this thesis answers the question: Which problems occur when changes are necessary at listed grade exhibits and how can a zoo fulfil both the Dierentuinenbesluit and the Monumentenwet?

In the Netherlands only two zoos, Diergaarde Blijdorp and Artis, asset these exhibits. To make a better comparison on handling these buildings, ZOO Antwerpen and the London Zoo were included in this thesis.

What makes a building special enough for a listed grade is different in each case. The most valuable architectural elements are mentioned in the national heritage list, but when a renovation is acquired, complementary research is often done to point out the significance of each individual element. The results of these examinations have to be consulted when a license for renovation is requested or planned. Some elements are to be left the way they are, where others can be changed.

The Monumentenwet and the Dierentuinenbesluit do not directly collide. The sections of law leave room for discussion because their meaning can be different for each species of animals and each building. Still, the Monumentenwet can prevent a needed renovation. Stakeholders agree that animal welfare is important, but the Monumentenwet is final. After all, a species can be replaced and the building has to be preserved.

The thesis concludes that the word ‘problem’ is a bit too strong. Even though renovating a listed building is more complex then renovating a normal exhibit, a solution that pleases both parties will always be sought after. After four case studies it turns out collaboration is the key. Zoos and the cultural heritage management have be clear about their interests and open to each other’s. Continuous communication and mutual understanding will make sure this solution is always found. What this solution means is different in every renovation because the reasons for nomination, and the significance of the architectural elements, are different for each exhibit. By examining all aspects of this issue, this thesis contributes to enhancing mutual understanding.

Page 8: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

INHOUD

Voorwoord ........................................................................................................................................ 3

Samenvatting .................................................................................................................................... 5

Summary ........................................................................................................................................... 7

Inleiding ........................................................................................................................................... 13

aanleiding tot onderzoek ........................................................................................................... 13

relevantie ..................................................................................................................................... 13

doel ............................................................................................................................................... 15

probleem- en vraagstelling ........................................................................................................ 15

opbouw scriptie .......................................................................................................................... 16

1. Methode van onderzoek ............................................................................................................. 19

1.1 literatuur ................................................................................................................................. 19

1.2 casestudies ............................................................................................................................ 20

1.3 interviews .............................................................................................................................. 20

1.4 surveyonderzoek ................................................................................................................... 21

2. Dierenverblijven ......................................................................................................................... 25

2.1 de eerste dierencollecties .................................................................................................... 25

2.2 dierentuinen en -bescherming ........................................................................................... 26

2.3 huidige visie .......................................................................................................................... 27

2.4 53 rijksmonumentverblijven in Nederland ....................................................................... 27

2.5 verblijven in Blijdorp en Artis ............................................................................................ 27

3. Monumenten ............................................................................................................................... 31

3.1 een monument ....................................................................................................................... 31

3.2 geschiedenis ......................................................................................................................... 32

3.3 benoeming ............................................................................................................................ 34

3.4 waardestelling ...................................................................................................................... 34

3.5 restauratie en herbestemming ............................................................................................ 38

3.6 een vraag beantwoord ......................................................................................................... 38

Page 9: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

4. Spanningsveld door wetten en richtlijnen ............................................................................... 41

4.1 de Monumentenwet .............................................................................................................. 41

4.2 het Dierentuinenbesluit ...................................................................................................... 42

4.3 richtlijnen voor dierenwelzijn ............................................................................................ 43

4.4 een vraag beantwoord ......................................................................................................... 45

5. Stakeholders ............................................................................................................................... 49

5.1 betrokkenen .......................................................................................................................... 49

5.2 gelijke gedachten ................................................................................................................. 49

5.3 andere reacties ...................................................................................................................... 51

5.4 een vraag beantwoord .......................................................................................................... 51

6. Voorbeelden uit het veld ........................................................................................................... 55

6.1 Artis ....................................................................................................................................... 56

6.1.1 de dierentuin .................................................................................................................. 56

6.1.2 de monumentenstatus .................................................................................................. 56

6.1.3 renovatie van het Apenhuis en Vogelhuis .................................................................. 57

6.2 ZOO Antwerpen .................................................................................................................. 62

6.2.1 de dierentuin ................................................................................................................. 62

6.2.2 monumentenstatus ...................................................................................................... 62

6.2.3 verblijven toen en nu ................................................................................................... 63

6.3 London Zoo .......................................................................................................................... 72

6.3.1 de dierentuin ................................................................................................................. 72

6.3.2 the Listed Grade ........................................................................................................... 73

6.4 Diergaarde Blijdorp ............................................................................................................. 76

6.4.1 de dierentuin ................................................................................................................. 76

6.4.2 monumentenstatus ...................................................................................................... 76

6.4.3 renovatie restaurant en leeuwenverblijf .................................................................... 78

6.4.5 kort samengevat ........................................................................................................... 84

6.5 een vraag beantwoord ......................................................................................................... 85

Page 10: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

7. Conclusie ..................................................................................................................................... 89

antwoord op de hoofdvraag ...................................................................................................... 89

de belangrijkste punten ............................................................................................................ 90

8. Reflectie ...................................................................................................................................... 95

Literatuurlijst .................................................................................................................................. 98

illustratieverantwoording............................................................................................................. 101

Bijlagen ........................................................................................................................................... 102

Bijlage 1 - Interview met de heer Bosman over de benoeming van een monument .......... 102

bijlage 2 - Vragenlijst Stakeholders......................................................................................... 106

bijlage 3 - Waardestelling Giraffenhuis ................................................................................... 113

bijlage 4 - Interne waardestelling Giraffenhuis ...................................................................... 115

Page 11: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 12: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 13: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

INLEIDING | 13

INLEIDING

AANLEIDING TOT ONDERZOEK

Meer dan een museum heeft een dierentuin het imago van amusement en gezinsuitjes.

Toch is het doel van een dierentuin veel breder dan het aanbieden van een gezellig dagje

uit. Naast recreatie spelen educatie, conservatie en het dierenwelzijn een grote rol.1 Voor elk

van deze onderdelen zijn aparte codes en regels opgesteld. Op het gebied van dierenwelzijn

is de kwaliteit van dierenverblijven een belangrijk onderdeel en hierover gaat deze scriptie.

Wanneer blijkt dat het verblijf waar een dier in leeft niet meer aan alle eisen voldoet moet

hier iets aan gebeuren, maar het opnieuw leefbaar maken van de verblijven is niet voor alle

dierentuinen eenvoudig.2

De oudere dierentuinen die betekenis geven aan een stad of in het bezit zijn van bijzondere

architectuur zijn (deels) benoemd tot monument. Monumenteigenaren moeten zorg steken

in het onderhoud van hun monument en moeten voldoen aan de regels van de

monumentenwet. Volgens deze wet mag een monument niet zonder toestemming worden

verbouwd, gerestaureerd of aangepast.3 Als een dierenverblijf een monumentenstatus heeft,

kan dit dus zorgen voor botsingen in het beleid. Wat kan een dierentuin doen als een

dierenverblijf met een monumentenstatus vanwege afspraken over het dierenwelzijn moet

veranderen? Aangezien mijn afstudeerstage ook al enige raakvlakken had met

monumentenzorg leek een onderzoek naar deze dierenverblijven mij een goede manier om

mijn kennis en vaardigheden als erfgoedprofessional zowel te verdiepen als te verbreden.

RELEVANTIE

In Nederland zijn twee dierentuinen die in het bezit zijn van rijksmonumenten. Dit zijn

Artis en Diergaarde Blijdorp. Zij hebben te maken met het probleem dat in de vorige

paragraaf werd geschetst. Zij moeten voldoen aan de punten uit het Dierentuinenbesluit, de

wet die de eisen aan het houden, huisvesten, verzorgen en tonen van wilde dieren in

dierentuinen stelt.4 Daarnaast is er de overkoepelende organisatie Nederlandse Vereniging

van Dierentuinen afgekort NVD, waar ook Artis en Blijdorp bij aangesloten zijn, die een

aantal codes heeft opgesteld.5 Twee punten uit hun ethische code gaan bijvoorbeeld

specifiek over dierenverblijven:

1 Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, “NVD” http://www.nvddierentuinen.nl/nvd/, geraadpleegd 16

februari 2014. 2 Ibidem.

3 Monumentenwet 1988.(versie: 11 december 2013)

4 Dierentuinenbesluit 2002. (versie: 26 mei 2011)

5 Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, “NVD”.

Page 14: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

14 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Punt 1: ‘Dierentuinen presenteren hun dieren in een omgeving met zoveel mogelijk elementen

uit hun natuurlijke leefomgeving om hen het soorteigen gedrag zo goed als mogelijk te laten

tonen.’6

Punt 4: ‘Dierentuinen huisvesten en verzorgen de dieren uit hun collectie op een zodanige

wijze dat zij zo veel als mogelijk soorteigen gedrag kunnen ontplooien’7

Wat soorteigen gedrag inhoud is per diersoort verschillend en van niet alle dieren is

evenveel bekend. Wat deze punten inhouden is dan ook afhankelijk van de laatste

onderzoeken naar een diersoort. Omdat de eisen hiermee in beweging zijn, bestaan er

verblijven die in het verleden gebouwd zijn en hier niet meer aan voldoen. Volgens het

Dierentuinenbesluit en de NVD Ethische Code8 zouden dierentuinen als ze de diersoorten

in hun collectie willen behouden iets aan deze verblijven moeten veranderen.9

Bij het grootste deel van de Nederlandse verblijven vormen deze codes bij een verbouwing

geen probleem. Er zijn echter, zoals eerder al duidelijk werd, dierenverblijven in Nederland

met een monumentenstatus en voor die verblijven is een verbouwing niet zo

vanzelfsprekend. Monumenteneigenaren moeten voldoen aan de monumentenwet waarin

staat dat wanneer de eigenaar zijn monument wil restaureren of verbouwen, er hiervoor

altijd een monumentenvergunning moet worden aangevraagd bij de gemeente.10

In 10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten, geschreven door de Rijksdienst

voor het Cultureel Erfgoed, staat over monumenten het volgende stuk te lezen:

‘Monumenten zijn eenvoudig niet weg te denken uit ons bestaan. Ze zijn onderdeel

van ons collectief geheugen en vormen de verbindende schakel tussen verleden,

heden en toekomst. Ze spelen een belangrijke rol in hoe we de dagelijkse

leefomgeving beleven en waarderen.

Ze herinneren aan onze geschiedenis, omdat ze in hun verschijningsvorm zichtbaar

anders zijn. Tegelijkertijd is hun aanwezigheid juist heel vertrouwd en

vanzelfsprekend. De verschillende provincies in Nederland hebben ieder hun eigen

6 Nederlandse Vereniging van Dierentuinen. NVD Ethische code (2010). http://www.nvddierentuinen.nl/wp-

content/uploads/2011/04/NVDEthischeCode_2010.pdf, geraadpleegd 19 februari 2014. 7 Ibidem.

8 Ibidem.

9 Dierentuinenbesluit 2002. (versie: 26 mei 2011); Nederlandse Vereniging van Dierentuinen. NVD Ethische

code (2010). 10

Werkgroep monumentenpublicaties/ federatie welstand. 10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten.(Amsterdam, 2008), http://oud.ruimtelijkekwaliteit.nl/redactie/files/10VUitgangspuntenMonumentenLRZB.pdf, geraadpleegd 11 februari 2014. 2.

Page 15: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

INLEIDING | 15

bijzondere karakter. In die monumentale schoonheid van dorp, stad en land

herkennen we tastbare getuigen van onze identiteit.’11

Terecht wordt hier duidelijk gemaakt dat het behoud van monumenten erg belangrijk is.

Wanneer monumenten verloren gaan, of op zo’n manier worden aangepast dat de waarde

en beleving veranderen, wordt de nu nog tastbare geschiedenis onzichtbaar voor de

komende generaties.

DOEL

Het doel van dit onderzoek is om het spanningsveld tussen het dierenwelzijn en het beheer

en behoud van dierenverblijven met een monumentenstatus zo goed mogelijk in kaart te

brengen. Het onderzoek kan in de toekomst handvatten bieden aan dierentuinen en

monumentenzorgers die door de status en functie van een verblijf genoodzaakt zijn samen

te werken.12

Dit kan zijn bij dierentuinen die nu al in het bezit zijn van monumenten, maar

ook bij dierentuinen die in de toekomst tot monument worden benoemd en daar een

passend beleid bij moeten vinden. Deze scriptie kan helpen het wederzijds begrip van

dierentuinen en monumentenzorgers te vergroten waardoor er meer openheid ontstaat

voor elkaars belangen.

Het doel van deze scriptie is niet het opstellen van een strikt te volgende procedure die leidt

tot de perfecte oplossing, maar geeft inzicht in de situatie die zich bij deze verblijven

voordoet. Er worden verschillende cases getoond waar dieper wordt ingegaan op de omgang

met dit soort monumenten, de plannen, de samenwerking en het resultaat.

PROBLEEM- EN VRAAGSTELLING

Het is duidelijk dat zowel het dierenwelzijn als het behoud van monumenten belangrijk is

voor de samenleving en dat dierenverblijven met een monumentenstatus door kruisende

belangen zich in een lastige situatie bevinden. De probleemstelling die in deze scriptie

wordt beantwoord is daarom de volgende:

Welke problemen ontstaan er bij het veranderen van een nog bewoond dierenverblijf met

een monumentenstatus en hoe kunnen de eigenaren van deze nog in gebruik zijnde

dierenverblijven aan de eisen van zowel het Dierentuinenbesluit als de Monumentenwet

voldoen?

11

Ibidem. 10. 12

Monumentenzorg(ers): De verschillende organiaties en instanties die opkomen voor de belangen van het monument zoals de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Bureau Monumenten en Archeologie en Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam.

Page 16: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

16 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

OPBOUW SCRIPTIE

De probleemstelling is opgedeeld in een zestal deelvragen die in de hier op volgende

hoofdstukken worden behandeld. Tezamen zorgen zij ervoor dat er een zo compleet

mogelijk antwoord kan worden gegeven op de probleemstelling.

De hoofdstukken in deze scriptie zijn er op gericht de verschillende deelvragen te

beantwoorden. Hoofdstuk 1 begint met de methode van onderzoek om helder te maken wat

er allemaal is gebeurd om deze scriptie te kunnen schrijven en te verantwoorden waarom er

voor bepaalde methodes is gekozen. Hoofdstuk 2 geeft een introductie op dierenverblijven

en de geschiedenis van dierentuinen. Deze blik in het verleden geeft inzicht in de

dierentuinen van vandaag. Ook gaat dit hoofdstuk in op dierenverblijven met een

monumentenstatus in Nederland en beantwoord het de eerste deelvraag: Welke

dierenverblijven in Nederland hebben een monumentenstatus en welke hiervan

worden nog door dieren bewoond? Hoofdstuk 3 vertelt over de ontstaansgeschiedenis

van de monumentenzorg en de manieren om een monument te waarderen. Het hoofdstuk

geeft een antwoord op de tweede deelvraag: Wat maakt deze verblijven tot monument

en welke veranderingen hebben invloed op de boodschap en waarde van deze

monumenten? Hoofdstuk 4 licht uit welke wetten en regels er gelden voor

dierenverblijven met een monumentenstatus en laat zien waar de knelpunten zitten. In dit

hoofdstuk wordt de derde deelvraag beantwoord: Wat houden de Monumentenwet en

het Dierentuinenbesluit in en wat betekenen deze wetten voor dierenverblijven met

een monumentenstatus? Hoofdstuk 5 laat de ervaringen en meningen van enkele

stakeholders horen over verbouwingen aan monumentverblijven en beantwoord daarmee

de vierde deelvraag: Wie zijn de direct- en indirect betrokken partijen en hoe staan zij

tegenover dit probleem? Hoofdstuk 6 gaat in op vier verschillende dierentuinen in

binnen en buitenland waar is gekeken naar de omgang met monumentverblijven. Dit

hoofdstuk geeft antwoord op de vraag: Hoe zijn dierentuinen in binnen- en buitenland

tot nu toe omgegaan met noodzakelijke veranderingen aan monumentale

dierenverblijven? en Welke voorbeelden zijn er van renovaties en verbouwingen

waar de drie partijen tevreden mee zijn en kunnen de gebruikte procedures ook

toegepast worden op andere verblijven? In hoofdstuk 7 wordt met behulp van

conclusies uit voorgaande hoofdstukken een antwoord gegeven op de hoofdvraag. Ten

slotte geeft hoofdstuk 8 een persoonljke reflectie op het onderzoek.

Page 17: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 18: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 19: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

METHODE VAN ONDERZOEK | 19

1. METHODE VAN ONDERZOEK

In deze scriptie wordt het spanningsveld tussen het dierenwelzijn en het beheer en behoud

van dierenverblijven met een monumentenstatus in kaart gebracht. De vraag is: ‘Welke

problemen ontstaan er bij het veranderen van een nog bewoond dierenverblijf met

een monumentenstatus en hoe kunnen de eigenaren van deze nog in gebruik zijnde

dierenverblijven aan de eisen van zowel het Dierentuinenbesluit als de

Monumentenwet voldoen?’ Om deze vraag te kunnen beantwoorden is informatie nodig

over zowel de standaarden van het dierenwelzijn als de standaarden wat betreft

monumentenzorg. Daarnaast is het belangrijk om zo veel mogelijk informatie te winnen uit

bestaande voorbeelden van dierenverblijven met een monumentenstatus.

Voor dit onderzoek is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek.

Doormiddel van interviews, literatuur- en observatieonderzoek is geprobeerd zo veel

mogelijk over dit onderwerp boven tafel te krijgen. Daarnaast is er een survey verspreid

onder direct- en indirect betrokken partijen om hun meningen en standpunten wat betreft

dierenverblijven met een monumentenstatus te verkrijgen.

1.1 LITERATUUR

Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van literatuur en artikelen. Een deel hiervan is

doormiddel van zoektermen via internet verkregen maar het grootste deel is aangeraden

door experts op het gebied van monumenten en dierenmanagement die in het kader van dit

onderzoek zijn benadert. Zij raadde titels aan als A Different Nature van David Hancocks en

ZOO van Eric Baratay en Elisabeth Hardouin- Fugier waarin de algemene geschiedenis van

dierentuinen is te vinden.13

Ook werden titels aangeraden die meer specifiek informatie

gaven over één dierentuin zoals The Chant of Paradise door Roland Baetens en The ZOO

door J. Barrington- Johnson.14

Aan de hand van deze bronnen is kennis opgedaan over de

ontstaansgeschiedenis van dierentuinen. Door deze geschiedenis te bestuderen is duidelijk

geworden hoe in het begin met verblijven en dierenwelzijn werd omgegaan en hoe dit door

de jaren heen is ontwikkeld tot de huidige visie. Ook is informatie opgedaan over de

ontstaansgeschiedenis van de monumentenzorg waardoor het belang van monumenten en

de drang om deze te bewaren helder wordt. Deze informatie is verkregen uit artikelen als

Het fundament onder het Monument van Jaqueline von Santen die werden aangeraden door

13

D. Hancocks, A Diffrent Nature.The Paradoxical World Of Zoos And Their Uncertain Future.(California: University of California Press, 2001).; E. Baratay en E. Hardouin- Fugier, ZOO, A History Of Zoological Gardens In The West.(Londen: Reaktion Books Ltd, 2002). 14

R. Baetens, The Chant Of Paradis. The Antwerp Zoo: 150 years of history. (Tielt: Lonnoo, 1993).; J. Barrington- Johnson, The ZOO. The Story of London Zoo. (Londen: Robert Hale, 2005).

Page 20: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

20 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Frank Altenburg, senior beleidsmedewerker bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.15

Als

derde punt is er gekeken naar verschillende wetten en codes die bij dit onderwerp van

belang zijn. Door deze regels naast elkaar te leggen is duidelijk geworden waar de

knelpunten zich bevinden.

1.2 CASESTUDIES

De beste manier om te kijken naar de huidige situatie, de meest gebruikte procedures en

gevolgen van de botsende eisen, is om te kijken naar de praktijk. In dit onderzoek worden

daarom meerdere dierenverblijven met een monumentenstatus besproken. Aan de hand

van de dierentuinen in Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen en Londen is gekeken naar de

monumenten en de staat waarin zij nu verkeren, welke rol monumentale verblijven hebben

en hoe een verbouwing wordt aangepakt.

1.3 INTERVIEWS

Om meer over dit probleem te weten te komen is een gesprek gevoerd met Erik A. de Jong,

Artis hoogleraar cultuur, landschap en natuur aan de Universiteit van Amsterdam, adviseur

van Artis en curator van het Groote Museum. Met hem is gesproken over de verblijven in

Artis en of de monumentenstatus van deze verblijven nu ook echt een belemmering vormt.

Met Harrie Knol, projectmanager vernieuwingen in Artis, is vervolgens een afspraak

gemaakt om te praten over de renovatie van het Apenhuis en Vogelhuis die in 2011 is

afgerond. Hij heeft verteld over de historie van de gebouwen en het verloop van de

samenwerking met Bureau Monumenten en Archeologie (BMA).

In Blijdorp is een interview gehouden met projectmanager René Reusen en Thea van

Hemert en Astrid Karbaat, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam. Met hen is

de situatie in de Diergaarde besproken. De heer Reusen heeft verteld over het

acceptatieproces dat heeft plaatsgevonden na de benoeming tot monument en mevrouw

van Hemert heeft verteld over de waardestelling van monumenten. Daarnaast is inzicht

verkregen in hun samenwerking als het gaat om de verbouwing van een monument in

Diergaarde Blijdorp.

In een tweede gesprek met René Reusen is een goede basis gelegd voor de case over de

verbouwing van het monumentale giraffenverblijf tot leeuwenverblijf, dat nu volop aan de

gang is.

15

J. von Santen, “Het fundament onder het monument”, Tijdschrift van de RCE. (2013), http://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/rce_tijdschrift_3_2013.pdf, geraadpleegd 11 februari 2014.

Page 21: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

METHODE VAN ONDERZOEK | 21

Daarnaast zijn er vragen gesteld via email aan medewerkers van dierentuinen,

Architectenbureaus en de overheid.

1.4 SURVEYONDERZOEK

Één van de deelvragen gaat in op de mening en standpunten van direct- en indirect

betrokken partijen als bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging Dierentuinen en de

Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Het is interessant om te weten wat zij precies van de situatie

vinden en waar hun prioriteiten liggen. Er zijn zowel partijen van de kant van monumenten

als van de kant van het dierenwelzijn benadert. Naast hun prioriteiten is ook gevraagd of zij

ooit betrokken zijn geweest bij een verbouwing aan een monumentdierenverblijf en hoe zij

de samenwerking in dat proces hebben ervaren.

Er is hier gekozen voor een surveyonderzoek om zoveel mogelijk partijen te kunnen

benaderen en een zo groot mogelijk hoeveelheid aan meningen te verzamelen. De

diepgaande informatie is opgedaan in persoonlijke interviews.

Alle bronnen die in dit onderzoek zijn gebruikt, zijn geannoteerd volgens de door de

Schrijfwijzer vastgestelde richtlijnen. Voor een compleet overzicht van alle gebruikte

bronnen wordt verwezen naar het bronnenoverzicht achter in dit document.

Page 22: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

22 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Page 23: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 24: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 25: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

DIERENVERBLIJVEN | 25

2. DIERENVERBLIJVEN

In dit hoofdstuk word de ontstaansgeschiedenis van dierentuinen besproken. Door deze

geschiedenis te bestuderen is inzicht verkregen in de ontwikkeling van de eerste

gedomesticeerde dieren tot de heersende visie tot omgang met dieren. Daarnaast zal de

vraag: Welke dierenverblijven in Nederland hebben een monumentenstatus en

welke hiervan worden nog door dieren bewoond? worden beantwoord en wordt

uitgelegd waarom er voor dit onderzoek een aantal Nederlandse dierenverblijven buiten

beschouwing zijn gebleven.

2.1 DE EERSTE DIERENCOLLECTIES

David Hancocks, auteur van A Different Nature, zegt dat het ontstaan van dierentuinen

terug gaat naar het paleolithische tijdperk waarin mensen begonnen met het domesticeren

van wilde honden. Een hond zorgde voor extra veiligheid, hielp bij de jacht en was een

prima speelmaatje. Daarnaast had de eigenaar van de hond een hogere status en meer

macht.16

Wat een persoon bezit en het tentoonstellen van deze eigendommen is altijd een belangrijk

onderdeel geweest van de status van een mens. De eerste collecties van wilde dieren waren

dan ook vooral een symbool van prestige. Dierentuinen hebben zich los van elkaar over de

hele wereld in veel verschillende culturen ontwikkeld. De eerste dierentuin ontstond 4300

jaar geleden in de Sumerische stad Ur. Egyptische koningen hadden collecties van

duizenden dieren. Maar ook in China 3000 jaar geleden en in Griekenland 2400 jaar geleden

waren in veel steden uitgebreide dierentuinen te vinden.17

Jaren later in het Romeinse Rijk zijn er twee totaal verschillende manieren van het houden

van dieren zichtbaar. Er waren menageries aan de rand van de stad waar dieren werden

gehouden om ze goed van dichtbij te kunnen observeren en ervan te genieten.18

De andere

kant omvat de amfitheaters in het centrum van de stad. De spektakels die in het Colosseum

plaatsvonden betekende de dood van vele dieren. De toeschouwers gruwelden er niet van,

maar wilde juist meer. Op een zekere dag werden er in Rome’s Circus Maximus 63 leeuwen,

40 beren en een onbekend aantal olifanten afgeslacht en het publiek wilde alleen maar

meer. In het jaar 80 werd door Pompey een voorstelling gefinancierd die de dood betekende

voor 20 olifanten, 600 leeuwen, meer dan 400 luipaarden, een neushoorn en enkele apen.

16

Hancocks, Different Nature, 6. 17

Ibidem. 7. 18

Ibidem. 12.

Page 26: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

26 |TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

De dubieuze eer van het record staat op naam van Trajan die, om een militaire overwinning

te vieren, 11000 dieren afmaakte.19

Na de val van het Romeinse Rijk verdwijnen de bibliotheken, botanische tuinen en

menageries voor een groot gedeelte. In de middeleeuwen zijn er nog maar weinig te zien.20

Halverwege de 1752 wordt Tiergarten Schönbrunn opgericht in Wenen. Het is de eerste

dierentuin in Europa.21

2.2 DIERENTUINEN EN -BESCHERMING

In een bepaald opzicht lijkt een dierentuin op een museum. Er is namelijk spraken van een

collectie en van collectiebeleid. De bezoekers bekijken die collectie en leren of genieten

hiervan of in het beste geval beide. In het begin van de dierentuinen waren er zelfs galerijen.

Een wand met alle kooien naast elkaar waar je als bezoeker langs kon lopen. In Artis is de

katten galerij nu nog te zien. De verblijven zijn natuurlijk al een aantal keer aangepast en de

dieren hebben veel meer ruimte dan bij de opening van de galerij, maar toch vertelt Artis

hoogleraar Erik A. de Jong in een gesprek dat dit voor de bezoekers een van de plekken is

die ze het liefste anders zouden zien. 22

In 1824 wordt in Brittannië de eerste organisatie voor dierenbescherming opgericht. Dit is

de ‘Royal Society for the Preservation of Cruelty to Animals’. Parijs volgt in 1845, België in

1863 en Nederland in 1864 met de ‘Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren’.23

In het midden van de 20e eeuw zijn alle landen in Europa en Noord Amerika het er over

eens dat dieren op een georganiseerde manier beschermd moeten worden.24

In de grootte en ontwikkeling van de collectie is aan het einde van de 20 eeuw een

verandering te zien. Tot die tijd streefde tuinen vooral naar groei van de collectie. In

Antwerpen is na 1985 het streven naar minder dieren ingevoerd. Op die manier zijn er voor

de dieren die over blijven meer mogelijkheden om een natuurlijk leefgebied te creëren.25

Het welzijn van de dieren komt boven de beleving van de bezoeker te staan.

19

Ibidem. 9-11. 20

Ibidem. 12. 21

K. de Jonge, “Geschiedenis van dierentuinen en het houden van exotische dieren”, http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-van-dierentuinen-en-het-houden-van-exotische-dieren/, (10 september 2013), geraadpleegd 20 maart 2014. 22

E. A. de Jong, Artis hoogleraar cultuur, landschap en natuur aan de Universiteit van Amsterdam, adviseur van Artis en curator van het Groote Museum geïnterviewd door K. Letter op 28 januari 2014 tijdens een bezoek aan Artis. 23

Baetens, Chant of Paradise, 20. 24

Ibidem. 21. 25

Ibidem. 186.

Page 27: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

DIERENVERBLIJVEN | 27

2.3 HUIDIGE VISIE

De gebeurtenissen uit de voorgaande paragraven hebben geleid tot het beeld dat er nu van

dierentuinen heerst. De maatschappelijke rol van dierentuinen is erg veranderd. Bij de

oprichting was verzamelen een belangrijk aspect en werd er geprobeerd een collectie zo

compleet mogelijk te maken. Tegenwoordig is de educatieve rol veel belangrijker en moet

het houden van dieren te verantwoorden zijn. Dan kan er gevraagd worden of het houden

van drie verschillende mensapen nodig is om het verhaal van de mensaap te vertellen. Is één

soort dan niet genoeg?26

De vraag of dierentuinen überhaupt nog wel te verantwoorden zijn

is bij dit onderzoek meermaals naar voren gekomen. Deze uiterst interessante vraag is zeker

nader onderzoek waard, maar omdat die discussie geen toegevoegde waarde heeft voor dit

onderzoek is hier verder niet op ingegaan.

Om er zeker van te zijn dat dierentuinen streven naar het hoogst mogelijke welzijn voor

dieren, zijn er verschillende wetten en codes geschreven waarin de eisen aan de huidige

dierverzorging zijn opgesteld. Deze regels worden besproken in hoofdstuk 4.

2.4 53 RIJKSMONUMENTVERBLIJVEN IN NEDERLAND

In het Nederlandse monumentenregister is “dierenverblijf” een subcategorie die aangegeven

kan worden in de zoekopdracht. Hieruit volgen 53 resultaten. 23 Monumenten uit deze lijst

zijn losstaande monumenten die zich niet binnen een dierentuin bevinden. Ook is het in

veel gevallen onduidelijk wat de huidige functie van deze verblijven is en of er nog dieren in

worden gehouden. Omdat zij ook niet onder het Dierentuinenbesluit vallen en het daar in

de hoofdvraag wel over gaat, is besloten deze verblijven niet mee te nemen in het

onderzoek en volledig te richten op de rijksmonumentverblijven in dierentuinen. De 30

andere verblijven zijn dan ook op te delen tussen Artis en Blijdorp.27

2.5 VERBLIJVEN IN BLIJDORP EN ARTIS

Diergaarde Blijdorp kent zowel gemeentelijke- als rijksmonumenten. Omdat er in de

hoofdvraag over de botsingen met de Monumentenwet wordt gesproken beperkt deze

scriptie zich tot de rijksmonumenten. Dit zijn samen met de beschermde stads- en

dorpsgezichten de enige monumenten die onder de bescherming van de Monumentenwet

vallen.28

26

H. Knol, projectmanager vernieuwingen in Artis geïnterviewd door K. Letter op 14 mei 2014 tijdens een bezoek aan Artis. 27

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, “Monumentenregister”, http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php, geraadpleegd op 27 april 2014. 28

Rijksoverheid, “Wat is een monument en welke typen monumenten zijn er?”, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/monumenten-en-erfgoed-archeologie/vraag-en-antwoord/wat-is-een-monument-en-welke-typen-monumenten-zijn-er.html, geraadpleegd op 30 april 2014.

Page 28: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

28 |TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Het eerste rijksmonument van Blijdorp is niet een gebouw, maar de tuinaanleg met zijn

kenmerkende centrale as die eindigt bij het giraffenhuis en de theeschenkerij die bij de

cases in deze scriptie zullen worden besproken.29

Van de overige rijksmonumenten bestaat

een deel uit dienstgebouwen en een deel uit (houten) verblijven. Niet al deze verblijven

worden op het moment bewoond.30

Op het terrein van Artis staan gebouwen die ouder zijn dan de tuin zelf doordat het terrein

bestaat uit samengevoegde tuinen en stukjes grond.31

De bouwstijl van sommige verblijven

is uniek voor Amsterdam omdat ze stammen uit de vroege jaren van de 19e eeuw.

32 De

verbouwing van het Apenhuis dat is gebouwd in 1908 wordt besproken als case in hoofdstuk

6.33

Nederland heeft dus twee dierentuinen met rijksmonumenten. Toch is er voor gekozen om

ook buitenlandse dierentuinen in dit onderzoek te betrekken. Dit is gedaan om een

vergelijking te kunnen maken met de omgang met monumenten in het buitenland en waar

mogelijk een voorbeeld te nemen aan de tegengekomen oplossingen of om te leren van

eventueel gemaakte fouten.

29

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, “Monumentenregister”. 30

T. van Hemert en A. Karbaat, Consulenten architectuurhistorie, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp. 31

Artis, “Artis van A tot Z”, www.artis.nl/ontdek-artis/artis-a-z, geraadpleegd op 30 april 2014. 32

E. A. de Jong, Artis hoogleraar cultuur, landschap en natuur aan de Universiteit van Amsterdam, adviseur van Artis en curator van het Groote Museum geïnterviewd door K. Letter op 28 januari 2014 tijdens een bezoek aan Artis. 33

Ibidem.

Page 29: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 30: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

30 |TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

‘Monumenten zijn eenvoudig niet weg te denken

uit ons bestaan. Ze zijn onderdeel van ons

collectief geheugen en vormen de verbindende

schakel tussen ons verleden, heden en toekomst.

Ze spelen een belangrijke rol in hoe we de

dagelijkse leefomgeving beleven en waarderen.

Ze herinneren aan onze geschiedenis, omdat ze in

hun verschijningsvorm zichtbaar anders zijn.

Tegelijkertijd is hun aanwezigheid juist heel

vertrouwd en vanzelfsprekend. De verschillende

provincies in Nederland hebben ieder hun eigen

bijzondere karakter. In die monumentale

schoonheid van dorp, stad en land herkennen we

tastbare getuigen van onze identiteit.’

10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten

Page 31: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

MONUMENTEN | 31

3. MONUMENTEN

Om achter het behouden van een monument te kunnen staan is het belangrijk te weten

waarom een monument wordt bewaard. Met die informatie is duidelijk wat er aan een

monument wel en niet veranderd kan worden en welke invloed dat heeft op de waarde van

een monument. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wat een monument precies is en hoe de

zorg voor deze bouwwerken is begonnen. Daarnaast wordt besproken hoe het

benoemingsproces van een gebouw tot monument eruit ziet en hoe de waarde van een

monument wordt bepaald. Met al deze informatie kan de deelvraag: Wat maakt verblijven

tot monument en welke veranderingen hebben invloed op de boodschap en waarde

van deze monumenten? worden beantwoord.

3.1 EEN MONUMENT

Het woord monument doet veel mensen denken aan kerken en standbeelden. Toch zijn er

nog veel meer bouwwerken die tot monument kunnen worden benoemd. Boerderijen,

bunkers, fabrieksgebouwen, bruggen en zoals in deze scriptie te lezen is ook

dierenverblijven. Er is eigenlijk maar één uitzondering. Roerende bouwwerken kunnen

volgens de monumentenwet34

niet tot rijksmonument worden benoemd. Naast het rijk

kunnen ook de gemeente of provincie monumenten aanwijzen. Zo kunnen bouwwerken die

niet voldoen aan de eisen van de monumentenwet, maar wel belangrijk zijn voor de

gemeente toch worden beschermd. Die bescherming houdt in dat er zonder toestemming

van de gemeente niet zomaar iets aan het bouwwerk veranderd mag worden.35

Jaqueline von Santen vertelt in haar artikel van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed dat

ondanks de bescherming monumenten er niet uit blijven zien zoals ze oorspronkelijk zijn

bedoeld.

‘Bouwwerken zijn niet statisch. Dat geldt evenzeer voor de bijzondere, historische

bouwwerken die als rijksmonument zijn beschermd. Niet alleen zijn monumenten

aan slijtage onderhevig, maar ook het gebruik ervan verandert in de loop der jaren.

De fabriek fungeert niet meer als fabriek. Op de school wordt geen les meer gegeven

en in de stal staan geen dieren meer. Monumenten moeten in gebruik gehouden

worden om het behoud op lange termijn te garanderen. In de fabriek komen ateliers,

in de school gaat gewoond worden, in de stal komt een restaurant. Daarvoor moeten

34

Monumentenwet 1988.(versie: 11 december 2013). 35

M. Stokroos, Stichting Open Monumentendag, Alles wat je altijd al wilde weten over monumenten en bouwstijlen. (Amsterdam: Thoth, 2006).

Page 32: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

32 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

ze worden aangepast. De vraag is hoe dat kan gebeuren zonder dat de monumenten

datgene kwijtraken wat ze bijzonder maakt.’36

In Nederland zijn er vijf verschillende soorten monument. De belangrijkste hiervan is het

rijksmonument. Rijksmonumenten zijn van nationaal en soms zelfs internationaal belang

en worden beschermd door de Monumentenwet.37

Daarnaast zijn er beschermde stads- en

dorpsgezichten die ook onder de monumentenwet vallen. Niet alle panden binnen zo’n

beschermd gebied hoeven overigens een monumentenstatus te hebben. Drenthe en Noord-

Holland bezitten provinciale monumenten en individuele gemeenten hebben gemeentelijke

monumenten. De laatste categorie is mobiel erfgoed. Dit omvat al het erfgoed dat

beweegt.38

3.2 GESCHIEDENIS

De aanleiding tot het beschermen van monumenten ontstond in de tweede helft van de 19e

eeuw. Nederland kende een periode van economische bloei en steden groeide. Veel

gebouwen die de groei in de weg stonden werden gesloopt om ruimte te maken voor

nieuwe gebouwen. Het ging naast woningen bijvoorbeeld ook om kantoren en hotels. Deze

slooptrend was niet bij iedereen geliefd.39

Jonkheer meester Victor Eugène Louis de Stuers was de eerste in Nederland die zich met

monumenten bezig hield. Hij rondde een rechtenstudie af en had grote interesse voor kunst

en cultuur. Hier schreef hij in 1873 het artikel ‘Holland op zijn smalst’ over. In het artikel

zegt hij dat in alle bevolkingslagen een passieve houding heerst als het gaat om

kunstonderwijs en de bescherming van gebouwen. Mede door dit artikel wordt Stuers

benoemd tot referendaris aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken als chef van een

nieuwe afdeling Kunsten en Wetenschappen. Hij plaatst met een aantal vrijwilligers

gebouwen die volgens hem de moeite waard zijn om te bewaren op een lijst. Hier is dan nog

geen wet aan verbonden, maar hij maakt zich wel sterk voor deze gebouwen en weet er ook

een aantal te redden van de sloop. Een voorbeeld hiervan is de Grote kerk van Veere. Hij

kocht de kerk op waarmee deze het eerste rijksmonument van Nederland werd.40

In 1903 kwam er een speciale rijkscommissie onder leiding van P.J.H. Cypers. In 1947 wordt

de Rijksdienst voor Monumentenzorg opgericht die tot een aantal jaar geleden heeft

36

Santen von, Fundament onder het monument. 37

Rijksoverheid, “Wat is een monument en welke typen monumenten zijn er?”. 38

Ibidem. 39

Stokroos, Alles wat je altijd al wilde weten over monumenten en bouwstijlen. 40

R.M. Belder, Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de PKN, “Victor Stuers, oprichter monumentenzorg in Nederland”, http://www.kerkrentmeester.nl/site/index.php/artikelen/gebouwen/gebouwen_kerken/Monumentaal/Victor_de_Stuers_oprichter_monumentenzorg_in_Nederland (15 januari 2008), geraadpleegd op 30 april 2014.

Page 33: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

MONUMENTEN | 33

bestaan en als belangrijkste taak had de monumenten te beschermen en in stand te

houden.41

In 1961 werd de Monumentenwet van kracht. Hierin stonden de bevoegdheden van de

overheid en de regels waar een eigenaar van een beschermd monument zich aan moet

houden. In 1988 werd de wet vervangen door de Monumentenwet 1988. Dat is de wet, die

nu nog steeds geldt. Wel wordt er inmiddels gekeken of de wet niet moet worden aangepast

en op welke punten dit mogelijk en wenselijk is. Het grootste verschil tussen de twee wetten

is waar het zwaartepunt van de verantwoordelijkheid ligt. In de wet van 1961 liggen de taken

vooral bij de monumentenzorg zelf terwijl de wet van 1988 veel taken overdraagt aan de

betreffende gemeenten. Ook hebben de eigenaren een grotere rol gekregen. Ze moeten

beter worden geïnformeerd over hetgeen zij bezitten en ook de verantwoordelijkheid die zij

hiervoor hebben groeit.42

Carolin Driedijk, medewerker bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verwoordt in

een email de ontwikkeling als volgt:

‘In de eerste periode lag vooral de nadruk op ‘behoud’ (vastleggen, beschrijven,

behouden van monumenten). De laatste jaren is de zorg voor monumenten steeds

meer onder de mensen gekomen. Belangrijk is daarbij een verschuiving in ‘taal’. Zo

wordt door velen niet langer over monumentenzorg gesproken, maar over

Cultuurhistorie. En in plaats van behoud, spreekt men van ‘ontwikkeling’. Het lijkt er

dus op dat de ontwikkeling van plekken, omgevingen en gebouwen steeds meer in

een dynamische context wordt beschouwd. In plaats van het statische ‘behoud’, is er

sprake van een dynamische inpassing in de wensen van vandaag de dag. Dat betekent

dat het beleidsterrein Cultuurhistorie, steeds meer raakvlakken heeft met andere

beleidsterreinen, zoals Ruimtelijke Ordening. De wortels die begin 1900 zijn

geschoten, hebben geleid tot de bloei van een terrein waarvan we dagelijks de

vruchten plukken.’43

Met het verdwijnen van het statische behoud is en meer ruimte voor ontwikkeling en staan

monumentenzorgers open voor de mogelijkheden van herbestemming. Meer raakvlakken

met cultuurhistorie betekent dat meer samenwerking nodig is tussen verschillende partijen.

In dit onderzoek is dat voornamelijk de samenwerking met dierentuinen.

41

C. Driedijk, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, e-mail bericht aan auteur, 14 maart 2014. 42

Ibidem. 43

Ibidem.

Page 34: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

34 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

3.3 BENOEMING

Al sinds het begin van de 20e eeuw zijn er dus gebouwen tot monument benoemd en

vastgelegd op een lijst met bouwwerken die behouden dienen te blijven. In deze paragraaf

wordt aan de hand van informatie die verkregen is uit een interview met Dr.ir. Jos Bosman,

universitair hoofddocent bij de faculteit Bouwkunde en tevens lid van de Eindhovense

monumentencommissie, duidelijk gemaakt waar een gebouw aan moet voldoen om aan

deze lijst met monumenten te worden toegevoegd. Het interview is in 2006 met hem

gehouden door Jim Heirbaut, wetenschapsjournalist, voor Cursor 22, een publicatie van de

Technische Universiteit Eindhoven. Het gehele interview is terug te vinden in bijlage 1.44

Wanneer een gebouw 50 jaar oud is, komt het in aanmerking om tot monument te worden

benoemd. Een gebouw bevindt zich dan namelijk vaak op en keerpunt. De eigenaar ziet de

veroudering van het gebouw en wil graag verder. Dit kan door verbouwing of zelfs sloop. De

bevolking of gemeente kan van dat gebouw juist graag willen dat het behouden blijft. Zij

kunnen dan het gebouw voordragen om tot monument te worden benoemd. Dit

voordragen kan gebeuren door externe personen, de gemeente of de

monumentencommissie zelf. Het voorstel gaat dan naar de burgemeesters en wethouders

die uiteindelijk beslissen wat er met de status van het gebouw gebeurd.45

Bij zo’n voorstel wordt altijd goed gekeken naar wat de meest waardevolle en

karakteristieke punten van een gebouw zijn. Deze mogen na de benoeming tot monument

niet zomaar meer worden aangepast. 46

De belangrijkste reden om gebouwen en cultuur in het algemeen te behouden is de

instandhouding voor het nageslacht. Hierbij wordt gelet op wat cultuurhistorisch gezien

belangrijk is en een monument is dan ook niet per definitie ‘mooi’. 47

In het kader van dit onderzoek is gevraagd om een reactie van de heer Bosman over de

relevantie van deze informatie. Gezien het interview stamt uit 2006 bestaat namelijk de

mogelijkheid dat het benoemingsproces er nu anders uit ziet. Helaas heeft hij geen reactie

gegeven en een recenter artikel is niet gevonden.

3.4 WAARDESTELLING

Ieder gebouw heeft een eigen waarde. Deze waarde wordt mede bepaald door zijn historie,

soort en ontwerper. Voordat er aan een monument iets wordt veranderd wordt er

onderzoek gedaan naar de specifieke belangrijke kenmerken van een gebouw. Zo wordt in

44

J. Bosman, universitair hoofddocent bij de faculteit Bouwkunde en tevens lid van de Eindhovense monumentencommissie geïnterviewd door J. Heirbaut in 2006 voor Cursor 22. 45

Ibidem. 46

Ibidem. 47

Ibidem.

Page 35: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

MONUMENTEN | 35

kaart gebracht wat juist dit monument waardevol maakt. Als dit onderzoek goed is

uitgevoerd, kunnen er plannen worden gemaakt voor de verbouwing en kan het juiste

maatwerk worden geleverd door specialisten.48

Allereerst wordt er bij zo’n onderzoek gekeken naar de redengevende beschrijving die bij de

registratie van het monument staat vermeld. Dit is over het algemeen een beknopte

beschrijving waarin de belangrijkste kenmerken van het pand staan. In sommige gevallen is

het een heel uitgebreid en goed beschrijvend verhaal en is verder onderzoek niet nodig.

Vaak is de beschrijving echter vooral juridisch georiënteerd en is de waardebeschrijving kort

en misschien onvolledig. In dat geval is aanvullend onderzoek wel gewenst. Het nadere

onderzoek richt zich dan op de bouwkundige, (bouw) historische, kunst- en

architectuurhistorische aspecten die het gebouw bijzonder maken.”49

Een onafhankelijke partij doet onderzoek naar de bouwhistorie, cultuurhistorie en

architectuurhistorie. Als onderdeel van dit onderzoek wordt een waardestelling gemaakt.

Een waardestelling bestaat vaak uit drie onderdelen:

1. De monumentwaarden. Op basis van de bouw- en architectuurhistorische

verschijningsvorm wordt een waarde gegeven aan de constructie, het exterieur en

het interieur. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de bouwmassa,

kapconstructie, trappen en haarden. De constructie van een gebouw kan meer

vertellen over de tijd waarin het monument is gebouwd, over de streek waarin het

monument staat of de functie die het heeft gehad. De uitkomsten van dit

onderzoek dragen bij aan het beeld van vakmanschap uit een bepaalde periode.50

2. De historische waarden. Onder deze historie vallen de betrokken opdrachtgevers

en architecten maar ook eventuele bijzondere omstandigheden en verhalen.

3. De stedenbouwkundige (of landschappelijke) waarden. Hier wordt gekeken of de

context bepalend is voor het historische pand.51

Van een gebouw kan daarna de waardestelling in kaart worden gebracht. Met kleuren

worden de drie verschillende waarden aangegeven:

1. Hoge waarden, waarvan het behoud noodzakelijk is;

2. positieve waarden, waarvan het behoud wenselijk is;

3. en indifferente waarden.52

48

Emmens onderzoek en advies Bouwhistorie Cultuurhistorie Architectuurhistorie, “Waardestelling”, http://www.emmensbca.nl/page10.html, geraadpleegd op 19 maart 2014. 49

Werkgroep monumentenpublicaties/ federatie welstand. 10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten. 3. 50

Ibidem.9. 51

Emmens onderzoek en advies Bouwhistorie Cultuurhistorie Architectuurhistorie, “Waardestelling”. 52

Ibidem.

Page 36: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

36 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Op afbeelding 1 is een voorbeeld te zien van een waardestellingstekening.

De meningen kunnen verschillen over zo’n waardestelling, maar het vormt wel de basis van

de planvorming bij een verandering aan een monument. De oorspronkelijke delen worden

waar mogelijk in ere hersteld en worden verder met rust gelaten. Bij latere toevoegingen

aan het gebouw is meer speling en kan gekeken worden naar de mogelijkheden voor

verandering.53

Een waardering is een momentopname. Onder ‘waarderen’ in relatie tot erfgoed verstaan de

RCE: ‘Het doen van beargumenteerde en verifieerbare uitspraken over de waarde van

erfgoed.’54

Op de museale weegschaal, van de RCE, geeft een andere manier om waarde te bepalen. Dit

document is gericht op museale en daarmee roerende collectie. Waarom dit document hier

toch wordt genoemd is omdat er in duidelijk wordt gemaakt dat waarde onderhevig is aan

tijd en daarom af en toe op nieuw moet worden bekeken en bepaald. Dit is een

vernieuwende gedachte die veel breder toepasbaar is dan alleen op museale collectie.

53

T. van Hemert en A. Karbaat, Consulenten architectuurhistorie, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp. 54

Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, Op de museale weegschaal. Collectiewaardering in zes stappen. (Werkendam: Drukkerij Damen, 2013), 4.

1. Voorbeeld van een waardestellingstekening.

Page 37: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

MONUMENTEN | 37

De waardering in dit document wordt gedaan aan de hand van zes stappen. Deze zijn

lettertlijk overgenomen uit de publicatie:

stap 1:

Formuleer de aanleiding en vraagstelling en leg deze vast op het waarderingsformulier.

stap 2:

Bepaal wat u gaat waarderen, binnen welk referentiekader en wie de belanghebbenden zijn

– gebruik desgewenst het referentiekaderformulier als hulpmiddel.

stap 3:

Bepaal welke criteria voor de waardering relevant zijn en definieer het waarderingskader –

leg dit vast op het waarderingsformulier.

stap 4:

Ken waardescores toe en onderbouw ze met argumenten – leg dit vast op het

waarderingsformulier.

stap 5:

Verwerking van de toetsing.

stap 6:

Besluit of actie.55

Door van deze stappen gebruik te maken kan een monument gewaardeerd worden naar de

huidige tijd. De uitslag ervan kan dienen als aanvulling op, of vervanging van de

redengevende beschrijving van een monument.

55

Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, Museale weegschaal.

Page 38: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

38 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

3.5 RESTAURATIE EN HERBESTEMMING

In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk werd al gezegd dat bouwwerken niet statisch zijn.

Het weer zorgt voor achteruitgang van het materiaal en daarmee voor verandering in

uiterlijk. Restauratie hiervan kan het uiterlijk terugbrengen naar zijn oorspronkelijke

aangezicht, maar vermindert de authenticiteit van het gebouw. Daarom wordt er bij

restauraties altijd goed vooronderzoek gedaan naar de bouwhistorie en zullen bij de

restauratie zoveel mogelijk oorspronkelijke materialen en technieken worden gebruikt.

Een ander aspect dat zorgt voor verandering aan het gebouw is de verandering van functie.

Herbestemming komt steeds vaker voor. Daarbij is het belangrijk dat er gezocht wordt naar

een balans tussen het monument en het gebruik ervan. De belangrijkste elementen die in

de waardestelling naar voren komen mogen niet worden veranderd en daardoor is een

gebouw misschien niet voor alle functies geschikt. Het is de taak van de Rijksdienst om de

effecten die een herbestemming heeft te beoordelen en ondersteunend advies te geven aan

de eigenaar. Op die manier wordt geprobeerd de aanpassing zo goed mogelijk te laten

verlopen. Bij veranderingen aan een monument wordt niet alleen gekeken naar de fysieke

kenmerken maar ook naar de invloed die een verandering heeft op de culturele betekenis

ervan. 56

Ook bij dierenverblijven met een monumentenstatus is herbestemming aan de orde. Dat

lijkt in eerste instantie misschien niet zo omdat het vaak wel een verblijf blijft, maar er

komt een andere diersoort in. Iedere diersoort heeft zijn eigen eisen en daardoor is ook

verandering van bewonerssoort wel degelijk herbestemming.

3.6 EEN VRAAG BEANTWOORD

In de redengevende beschrijving van het rijksmonumentenregister staat aangegeven

waarom een bepaald monument van belang is en waarom dit tot monument is benoemd.

Wanneer veranderingen aan een monument wenselijk zijn, wordt er, aanvullend op de

redengevende beschrijving, uitgebreid onderzoek gedaan naar de waarde van een

monument. In dit bouwhistorisch onderzoek krijgen alle bouwelementen een waarde

gradatie en wordt duidelijk welke elementen van een monument het belangrijkste zijn.

Veranderingen aan die toonaangevende elementen zullen de waarde van het monument

aantasten en aanpassingen aan deze onderdelen, anders dan restauratie, moeten dan ook

zoveel mogelijk worden vermeden. Elementen die een minder hoge waarde hebben,

bijvoorbeeld omdat ze later zijn toegevoegd, mogen eventueel wel worden aangepast.

56

Santen von, Fundament onder het monument.

Page 39: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

MONUMENTEN | 39

Page 40: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 41: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

SPANNINGSVELD DOOR WETTEN EN RICHTLIJNEN | 41

4. SPANNINGSVELD DOOR WETTEN EN RICHTLIJNEN

Voor dierentuinen is dierenwelzijn van het allergrootste belang. Wanneer dit in het geding

komt zal er zo goed mogelijk worden geprobeerd om de situatie weer optimaal te maken.

Als dit betekent dat aanpassing aan het verblijf wenselijk is, stuiten eigenaren van

dierenverblijven met een monumentenstatus op een probleem. In dit hoofdstuk wordt

gekeken naar de wetten en regels die in deze situatie van toepassing zijn. Door alle regels

naast elkaar te leggen wordt een antwoord gezocht op de vraag: Wat houden de

Monumentenwet en het Dierentuinenbesluit in en wat betekenen deze wetten voor

dierenverblijven met een monumentenstatus?

4.1 DE MONUMENTENWET

In eerste instantie lijken twee wetten de hoofdrol te spelen. Dit zijn de Monumentenwet

van 198857

en het Dierentuinenbesluit van 200258

. Dit zijn de wetten waar een dierentuin die

in het bezit is van verblijven met een monumentenstatus zich aan zal moeten houden. Bij

het uitpluizen van deze wetten blijkt echter dat er helemaal niet zoveel botsingen in deze

documenten staan. In Artikel 2 lid 1 van de Monumentenwet staat dat bij de toepassing van

deze wet rekening wordt gehouden met het gebruik van het monument.59

Deze uitspraak

verzacht alle “harde” eisen die in de wet staan en laten een hoop ruimte over voor discussie

per geval. In Artikel 11 lid 1 van de Monumentenwet staat dat het verboden is om een

beschermd monument te beschadigen of vernielen.60

Ook dit zijn termen die ruimte laten

voor discussie, omdat wat de één ziet als vooruitgang of herstel van een monument door

een ander als beschadiging gezien kan worden.

Volgens de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenvorderingen moet bij

ingrepen aan een beschermt monument altijd een vergunning worden aangevraagd.61

Zo’n

aanvraag moet altijd worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie van

deskundigen.62

Ook moet er een bouwplan worden ingediend. In 10 uitgangspunten voor het

omgaan met monumenten staat dat voordat een vergunning wordt gegeven er altijd

gevraagd zal worden naar de volgende documenten:

Redengevende beschrijving van het monument,

57

Monumentenwet 1988. 58

Dierentuinenbesluit 2002. 59

Monumentenwet 1988. Artikel 2 lid 1. 60

Ibidem. Artikel 11 lid 1. 61

Werkgroep monumentenpublicaties/ federatie welstand. 10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten. 11. 62

Ibidem. 12.

Page 42: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

42 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Tekeningen van de bestaande en nieuwe toestand (situatie, plattegronden,

gevelaanzichten, langs- en dwarsdoorsneden, details),

Foto’s van het monument,

Foto’s van de directe omgeving van het monument.

Daarnaast kan gevraagd worden naar de volgende documenten:

Een schriftelijke toelichting met (bouw)historische gegevens,

Inspectierapport Monumentenwacht o.i.d.,

Fotomateriaal van vroegere situaties,

Werkomschrijving of bestek.63

Sinds 2007 wordt al over de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) gesproken. In 2009

was de Beleidsbrief klaar.64

In het artikel Het Fundament Onder het Monument door projectleider interventie-ethiek bij

de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Jaqueline von Santen verwijst de auteur naar de

huidige ontwikkelingen van betreft het restauratieadvies:

‘De Rijksdienst herformuleert momenteel de uitgangspunten voor adviezen. De

gedachte daarbij is dat de adviezen ruimte bieden aan de nodige veranderingen en de

waarde van het monument toch voldoende wordt gerespecteerd.’65

4.2 HET DIERENTUINENBESLUIT

In het dierentuinenbesluit zijn vooral de artikelen over soorteigen gedrag van belang omdat

die naar voren komen bij de eisen aan een verblijf. Zo zegt Artikel 7a dat het soorteigen

gedrag zoveel mogelijk moet worden gerespecteerd en in stand moet worden gehouden. En

Artikel 7b dat bewegingsvrijheid niet op zodanige wijze mag worden beperkt dat het dier

onnodig lijden of letsel wordt toegebracht. Volgens artikel 7d moeten alle dieren voldoende

ruimte hebben en mag de bezetting van de verblijven en de materiële capaciteit van de

dierentuin niet overschreden worden. Daarnaast moet er volgens artikel 7e rekening

worden gehouden met de behoeften van elk individueel dier.66

Wat al deze punten

betekenen is afhankelijk van het diersoort en alle onderzoeken die naar dat diersoort zijn

uitgevoerd. De kennis over soorteigen gedrag is tijdsgebonden. Er is nu immers veel meer

bekend over gedrag dan 100 jaar geleden of zelfs in 2002 toen het Dierentuinenbesluit van

kracht werd. Daarmee zijn ook de eisen die gesteld worden aan de verblijven steeds in

63

Ibidem.11. 64

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg.(2009). 65

Santen von, Fundament onder het monument. 66

Dierentuinenbesluit 2002. Artikel 7.

Page 43: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

SPANNINGSVELD DOOR WETTEN EN RICHTLIJNEN | 43

beweging en moet er steeds opnieuw worden gekeken of verblijven nog voldoen aan alle

eisen die bij het inwonende diersoort horen.

Artikel 8 van het Dierentuinenbesluit richt zich specifiek op de inrichting van

dierenverblijven. Volgens lid 1 van dit artikel moet er rekening gehouden worden met:

a. het soorteigen bewegingsgedrag, door het verblijf te voorzien van zoveel mogelijk

elementen lijkend op de natuurlijke leefomgeving;

b. het klimaat waarin de diersoort van nature leeft en het soorteigen bioritme, door het

verblijf te voorzien van adequate beschutting en bescherming tegen voor de desbetreffende

diersoort extreme weersomstandigheden en een adequate klimaatbeheersing en verlichting;

c. het soorteigen sociale gedrag, door het verblijf bij solitaire huisvesting te voorzien van

een voor de diersoort geschikte rusten schuilplaats en bij groepshuisvesting te voorzien van

een rust- en schuilplaats die een dier de mogelijkheid biedt zich af te zonderen van de

andere dieren;

d. het soorteigen paringsgedrag, door de dieren op adequate wijze van elkaar te scheiden of

in het verblijf waarin de dieren gedurende de paringstijd worden gehouden voorzieningen

aan te brengen waardoor het soorteigen paringsgedrag mogelijk wordt gemaakt;

e. het soorteigen uitscheidingsgedrag, door het verblijf indien nodig te voorzien van een

voor de diersoort geschikte mestplaats.67

Wanneer een dierentuin een nieuw verblijf laat bouwen is het praktisch dat deze regels er

zijn en kunnen ze puntsgewijs afgewerkt worden tijdens de ontwerpfase. Bij een bestaand

verblijf is dit al lastiger en als het verblijf ook nog een beschermd monument is, lijken

sommige onderdelen onmogelijk te verwezenlijken.

4.3 RICHTLIJNEN VOOR DIERENWELZIJN

Naast de twee wetten die hiervoor werden genoemd, bleek uit het onderzoek dat er op dit

gebied ook een aantal richtlijnen zijn opgesteld. Voor dierentuinen zijn er verenigingen

waarbij ze zich aan kunnen sluiten. Wanneer zij dit doen gaan zij akkoord met de

richtlijnen die deze vereniging stelt. In Nederland is de Nederlandse Vereniging van

Dierentuinen (NVD) de grootste vereniging voor dierentuinen. Er zijn op dit moment twaalf

dierentuinen die zich hierbij hebben aangesloten. Zij hebben toegezegd zich aan bepaalde

regels te houden. Op hun website introduceert de NVD zich met de onderstaande

doelstelling:

67

Dierentuinenbesluit 2002. Artikel 8 lid 1.

Page 44: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

44 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

‘De Nederlandse Vereniging van Dierentuinen is de overkoepelende organisatie voor

Nederlandse dierentuinen en is opgericht in 1966. Zij houdt zich bezig met

belangenbehartiging, kwaliteitsbewaking en het bevorderen van de gezamenlijkheid

bij de leden. De dierentuinen van de NVD werken nauw samen op het gebied van

fokprogramma’s, educatie, natuurbescherming en onderzoek. De aangesloten

dierentuinen hebben samen richtlijnen en codes opgesteld voor een verantwoord

beheer van de diercollecties. Lidmaatschap van de NVD kan dus gezien worden als

een kwaliteitskeurmerk voor een dierentuin.’68

In een dierentuin leert de bezoeker waarom dieren en de natuur belangrijk zijn voor de

wereld en dat de mensheid er bewust mee om moet gaan. Dierentuinen hebben dus niet

alleen de taak om voor het dierenwelzijn te zorgen, ze vervullen ook een grote educatieve

rol. Aangesloten dierentuinen moeten dankzij deze doelstelling onder andere aan een

bepaalde kwaliteit wat betreft educatie en dierenwelzijn voldoen. Zo kent de NVD een

ethische code die is opgesteld in 2010. Punt 1 en 4 uit deze code gaan specifiek over

dierenverblijven.

Punt 1: Dierentuinen presenteren hun dieren in een omgeving met zoveel mogelijk

elementen uit hun natuurlijke leefomgeving om hen het soorteigen gedrag zo goed als

mogelijk te laten tonen.

Punt 4: Dierentuinen huisvesten en verzorgen de dieren uit hun collectie op een zodanige

wijze dat zij zo veel als mogelijk soorteigen gedrag kunnen ontplooien.69

Deze punten lijken een samenvatting te zijn van wat er artikel 7 en 8 van het

Dierentuinenbesluit uit 2002 staat. De overlap wat huisvesting betreft is bij de wetten en

richtlijnen groot. Toch zijn deze richtlijnen niet overbodig. De ethische code is geschreven

in overleg met alle dierentuinen en alle dierentuinen hebben toegezegd deze richtlijnen te

volgen. Hiermee geven ze aan dat zij erkennen wat er in het Dierentuinenbesluit staat en

dat zij er ook alles aan zullen doen op zich zo goed mogelijk aan deze punten te houden.

Naast dat de dierentuinen nationaal samenwerken om dit doel zo goed mogelijk te

bereiken, zien zij ook het belang in van internationale samenwerking. Alle twaalf NVD

dierentuinen zijn daarom ook aangesloten bij the European Association of ZOOs and

Aquaria (EAZA).70

Bij de EAZA zijn maar liefst 345 dierentuinen aangesloten uit 41 landen. Ook deze

vereniging heeft een duidelijke doelstelling:

68

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, “NVD”. 69

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, NVD Ethische code (2010). 70

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, “NVD”.

Page 45: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

SPANNINGSVELD DOOR WETTEN EN RICHTLIJNEN | 45

EAZA’s mission is to facilitate co-operation within the European zoo and

aquarium community with the aim of furthering its professional quality in

keeping animals and presenting them for the education of the public, and of

contributing to scientific research and to the conservation of global

biodiversity. It will achieve these aims through stimulation, facilitation and

co-ordination of the community’s efforts in education, conservation and

scientific research, through the enhancement of co-operation with all

relevant organisations and through influencing relevant legislation within the

EU.’71

Het Dierentuinenbesluit is een nationale wet en zal daarom op sommige punten

anders zijn dan wetten met betrekking tot dierenwelzijn uit andere landen. De

EAZA zet een Europese standaard. Door samenwerking zorgen dierentuinen door

heel Europa ervoor dat de kwaliteit van zorg voor dierentuindieren zo hoog

mogelijk is.

4.4 EEN VRAAG BEANTWOORD

Dierentuinen moeten zich aan alle regels houden die in dit hoofdstuk aan de orde zijn

gekomen en moeten aan alle eisen voldoen die hieruit volgen. Het is dan ook niet

verwonderlijk dat een dierentuin niet erg enthousiast wordt wanneer deze tot monument

wordt benoemd. De status brengt een aantal beperkingen met zich mee waar een dierentuin

die gericht is op groei vanzelfsprekend niet op zit te wachten. Wanneer een dierenverblijf

volgens het Dierentuinenbesluit of een van de opgestelde richtlijnen niet meer voldoet zal

een dierentuin daar iets aan moeten doen. Wanneer het verblijf een monument betreft

zorgt de monumentenwet ervoor dat veranderingen aan het verblijf niet zomaar kunnen

worden gemaakt. Dat een verbouwing niet vanzelfsprekend is en dat dierentuinen daar veel

energie in steken blijkt uit de cases die besproken worden in hoofdstuk 6.

71

European Association of Zoos and Aquaria, http://www.eaza.net/about/Pages/Introduction.aspx, geraadpleegd 16 februari 2014.

Page 46: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

46 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Page 47: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 48: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 49: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

STAKEHOLDERS | 49

5. STAKEHOLDERS

Bij de verbouwing van een monument zijn er verschillende partijen met ieder eigen

belangen. In het geval van dierenverblijven zijn er naast de belangen van

monumentenzorgers er pandeigenaren ook belangen vanuit de dieren die een rol spelen.

Om de vraag: Wie zijn de direct- en indirect betrokken partijen en hoe staan zij

tegenover dit probleem? te beantwoorden zijn doormiddel van een survey verschillende

partijen benadert.

5.1 BETROKKENEN

Onder direct betrokken partijen wordt iedereen verstaan die betrokken is (geweest) aan de

verbouwing van een monumentverblijf. Dit zijn naast de dierentuinen zelf bijvoorbeeld de

architecten van Broekbakema die projecten doen voor Diergaarde Blijdorp en

onderzoeksbureaus als Lisette Kappers Onderzoek & Architectuur die voor diezelfde

dierentuin een bouwhistorisch onderzoek heeft uitgevoerd.

De indirect betrokken partijen zijn zelf niet verbonden (geweest) aan de verbouwing van

een monumentverblijf, maar er wordt wel van ze verwacht dat ze een duidelijke mening

hebben over het probleem. Dit zijn partijen als de Nederlandse Vereniging voor

Dierentuinen, Rijksdienst Cultureel erfgoed en de Partij voor de Dieren. Omwonenden en

leden van de dierentuin zouden ook als indirect betrokken partijen kunnen worden gezien,

deze zijn buiten beschouwing gebleven omdat zij geen overkoepelende woordvoerder

hebben die benaderd kon worden.

5.2 GELIJKE GEDACHTEN

Doordat er partijen uit verschillende invalshoeken zijn benaderd was de verwachting dat er

verschillende standpunten naar voren zouden komen. De meningen komen echter op veel

punten overeen. Hierbij is het belangrijk om te vermelden dat vier partijen hebben

gereageerd en slechts twee daarvan ook echt antwoorden hebben gegeven op de vragen.

Een conclusie is met zo weinig respons moeilijk te trekken. Wel kunnen een aantal gegeven

argumenten worden uitgelicht van Broekbakema, een architectenbureau dat meewerkt aan

verbouwingen in Blijdorp en Daniëlle Takens, Consulent architectuurhistorie van de

Rijksdienst Cultureel Erfgoed die beide wel uitgebreid antwoord hebben gegeven op de

vragen. 72

72

M.H.J. Voets, architectenbureau Broekbakema,enquête ingevuld in april 2014; D, Takens, Consulent architectuurhistorie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, enquête ingevuld op 5 mei 2014. 8 mei 2014.

Page 50: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

50 |TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Volgens beide partijen moeten alle soorten gebouwen tot monument kunnen worden

benoemd. Ook werd hen gevraagd of zij vinden dat de monumentenstatus iets toevoegt aan

de dierentuin. De RCE zegt hierover:

‘De cultuurhistorische waarde die ten grondslag ligt aan de monumentenstatus

draagt bij aan de kwaliteit en eigenheid van de dierentuin. Een beschermde status

vormt een bevestiging van die betekenis op nationaal niveau.’73

Broekbakema voegt hieraan toe dat het ook een andere doelgroep aantrekt:

‘Je merkt echter dat dierentuin nu nog vooral bezig zijn met alleen dieren, dit moet

nog meer indalen.’74

Beide zijn dus van mening dat de monumentenstatus wel degelijk meerwaarde geeft aan de

dierentuinen. Broekbakema heeft een goed punt wat betreft de nieuwe doelgroep. De

dierentuinen zouden meer gebruik kunnen maken van hun historische elementen en meer

informatie kunnen geven over de gebouwen. Hier is nu nog weinig over terug te vinden.

Ook als het gaat om het zoeken naar oplossingen, denken ze in dezelfde richting. Als na

onderzoek blijkt dat het gebouw kan worden gemoderniseerd voor de huidige bewoners,

zonder dat daarmee het monumentale karakter verloren gaat, geniet dat de voorkeur.

Wanneer echter het welzijn van een dier niet langer gegarandeerd kan worden in een

verblijf, moet het verblijf een andere functie krijgen. Dit kan betekenen dat er een ander,

bijvoorbeeld kleiner, diersoort in komt te leven of dat het zelf helemaal zijn functie als

verblijf verliest en wordt gebruikt voor bijvoorbeeld exposities of horeca. 75

Broekbakema

verwijst hier naar Diergaarde Blijdorp:

‘Er zijn altijd andere diersoorten die wel in zo’n dierenverblijf zijn te huisvesten.

Diergaarde Blijdorp is daarvan een goed voorbeeld, waarbij de dikhuidenvleugel niet

meer voldeed voor olifanten maar waar nu zwarte neushoorns zijn gehuisvest (met

behoud van monumentaal karakter). Ook het voormalig giraffenhuis waar indertijd

de okapi's stonden, wordt nu gerestaureerd als dierverblijf voor Aziatische leeuwen.’76

Blijdorp is inderdaad een goed voorbeeld als het gaat om verbouwingen aan

monumentverblijven en het gegeven voorbeeld van het voormalig giraffenhuis wordt in

deze scriptie als case gebruikt.

Op de vraag welk aspect nu de hoogste prioriteit heeft, dierenwelzijn of de zorg voor het

monument, gaf Daniëlle Takens een helder antwoord:

73

Takens, Consulent architectuurhistorie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. 74

Voets, architectenbureau Broekbakema. 75

Takens, Consulent architectuurhistorie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. 76

Voets, architectenbureau Broekbakema.

Page 51: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

STAKEHOLDERS | 51

‘In de praktijk is niet zozeer sprake van prioriteit. Het toetsingskader bij de

monumententoets van de Omgevingsvergunning geeft wel aan dat de vergunning

alleen verleend wordt “als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet

verzet” (art. 2.15 Wabo). Dit betekent een belangenafweging. De gevolgen die de

werkzaamheden hebben voor de monumentale waarden staan hierbij voorop, waarbij

het belang van het monument in redelijkheid wordt afgewogen tegen de belangen

van de eigenaar en derden. In de advisering over wijzigingen aan monumenten gaat

de RCE ervan uit dat eigentijds gebruik mogelijk moet blijven, soms betekent dat wel

wat creativiteit zodat veranderingen met respect voor de cultuurhistorische waarden

van het monument (en in het geval van dierverblijven vaak ook de omringende

tuinaanleg).’77

Hoewel er van prioriteit dus eigenlijk geen sprake is, staan wel de monumentale waarden

voorop. Dit is één van de punten waarom er eerder wordt gekozen voor het plaatsen van

een ander diersoort dan voor het aanpassen van het verblijf.

Van zowel Broekbakema als Daniëlle Takens zijn alle gegeven antwoorden opgenomen als

bijlage 2.

5.3 ANDERE REACTIES

Naast de reacties vanuit de RCE en architectenbureau Broekbakema kwamen ook reacties

binnen vanuit de Nederlandse Vereniging voor Dierentuinen en de Partij voor de Dieren.

De NVD zegt dat dit zaken zijn die door de individuele leden worden opgenomen en de

NVD geen centrale mening heeft als het gaat om de gestelde vragen.78

De PvdD zegt dat het toekennen van de monumentenstatus niet onder hun takenpakket

valt en dat zij daarom ook niet de vragen kunnen beantwoorden. Wellicht is het doel en de

richting van de vragen niet helemaal helder overgekomen en hebben zij daarom een ander

antwoord gegeven. Van hen werd namelijk wel een betoog ontvangen over het vermeende

nut van dierentuinen, de aantasting van het dierenwelzijn en hun voorstel gefaseerd een

einde te maken aan het bestaan van de huidige commerciële dierentuinen.79

Een heel

interessant onderwerp dat wellicht ooit in een ander onderzoek behandeld kan worden.

5.4 EEN VRAAG BEANTWOORD

In tegenstelling tot de verwachting hebben niet alle benaderde partijen een uitgesproken

mening over het onderwerp. Vooral de indirect betrokken partijen zijn terughoudend met

het geven van hun mening. De reden hiervoor is onduidelijk.

77

Takens, Consulent architectuurhistorie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. 78

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, e-mail bericht aan auteur, 18 maart 2014. 79

Partij voor de Dieren, e-mail bericht aan auteur, 26 maart 2014.

Page 52: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

52 |TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Hoewel prioriteiten in de praktijk wegvallen wordt er toch een belangenoverweging

gemaakt als een monument aangepast moet worden. Diergaarde Blijdorp wordt als goed

voorbeeld genoemd van het omgaan met dit soort situaties. Zij verbouwen niet direct het

verblijf maar kijken of het mogelijk is om een andere diersoort in het monument te plaatsen

waardoor drastische verbouwingen aan het verblijf niet meer nodig zijn.

Page 53: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 54: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 55: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 55

6. VOORBEELDEN UIT HET VELD

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van vier cases geprobeerd om de laatste twee

deelvragen: Hoe zijn dierentuinen in binnen- en buitenland tot nu toe omgegaan met

noodzakelijke veranderingen aan monumentale dierenverblijven? en Welke

voorbeelden zijn er van renovaties en verbouwingen waar de drie partijen tevreden

mee zijn en kunnen de gebruikte procedures ook toegepast worden op andere

verblijven? te beantwoorden. De doelstelling was om van vier dierentuinen een verblijf te

nemen en het verbouwingsproces tot in detail te bespreken. Hierbij zou de focus liggen op

de samenwerking tussen de direct betrokken partijen omdat zij de verschillende belangen

vertegenwoordigen. Tijdens het onderzoek liep het contact echter niet met alle partijen

goed en bleek het niet haalbaar om van alle vier de tuinen de gewenste informatie te

krijgen. Omdat de vier benaderde dierentuinen wel allemaal interessant zijn voor dit

onderzoek is besloten om bij iedere dierentuin de focus op een ander onderwerp te leggen.

De eerste case gaat over de verbouwing van het Apenhuis en Vogelhuis van Artis dat is 2011

volledig is gerenoveerd. Dit verblijf heeft nog min of meer dezelfde bewoners maar voldoet

nu wel weer aan de huidige eisen.

De tweede case speelt zich af in de dierentuin van Antwerpen. Het is helaas niet gelukt om

met hen in contact te komen maar er is wel een bezoek aan de tuin gebracht. Hierbij is

uitgegaan van foto’s uit het dierentuinarchief en is gekeken naar hoe deze monumenten er

nu uit zien.

De derde case in die van de London Zoo met in het bijzonder het verhaal van de Penguin

Pool. Dit verblijf met een Listed Grade kwam een aantal jaar geleden leeg te staan en bleek

ook niet meer geschikt te zijn voor andere diersoorten. In deze case wordt besproken hoe

de dierentuin daarmee om is gegaan.

In de vierde en laatste case wordt een verblijf van Diergaarde Blijdorp besproken. Het ouder

giraffenverblijf bevindt zich midden in een verbouwing en zal binnenkort te bezoeken zijn

als leeuwenverblijf. Hier komt aan bod welke aanpassingen hiervoor nodig zijn en hoe deze

binnen een monument mogelijk worden gemaakt.

Page 56: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

56 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

6.1 ARTIS

6.1.1 DE DIERENTUIN Natura Artis Magistra werd in 1838 opgericht door drie heren. Met de London Zoo als

voorbeeld besloten ze algemeen toegankelijk te zijn voor de gegoede burgerij en niet alleen

voor verenigingsleden. In de eerste jaren breidde niet alleen de grondoppervlakte van de

tuin uit, maar ook de collectie dieren werd beetje bij beetje omvangrijker. Ook de “dode”

collectie groeide en speciaal daarvoor werd een museum gebouwd. 80

Aan het begin van de 20e eeuw ging het financieel erg slecht met de tuin en toen in 1939 het

faillissement dreigde, deden ze de grond over aan de gemeente en de voorwerpencollectie

aan de Universiteit van Amsterdam. Voor een symbolisch bedrag kon de dierentuin de

grond huren en zo bleef het voortbestaan gegarandeerd. Na de oorlog ging het steeds beter

met Artis en in 1997 mag het eindelijk uitbreiden naar de oevers van het Entrepotdok. 81

De missie van Artis is sinds de oprichting weinig veranderd:

‘Artis is een nationaal instituut, met een stadspark waar mensen, dieren, microben,

bomen, planten, sterren, musea, kunst en erfgoed samen komen en waar mensen

geïnspireerd raken, zich verwonderen en leren over de natuur en zichzelf.’82

De manier van huisvesten en de omgang met dieren is wel erg veranderd in de afgelopen

jaren en daarmee draagt Artis, net als andere dierentuinen die al zo lang bestaan, het

belangrijke maatschappelijke thema van de verschuivende relatie tussen mens en dier.83

6.1.2 DE MONUMENTENSTATUS Artis beschrijft op de website in het erfgoed a-z 68 objecten. In deze lijst zijn de beelden

opgenomen die in het park te zien zijn maar ook de gebouwen.84

Op het terrein van Artis

staan 35 kleine en grote gebouwen. Hoewel er door de jaren heen een aantal zijn

bijgebouwd, stamt driekwart van de gebouwen uit de tweede helft van de 19e eeuw en de

Eerste Wereldoorlog. Van deze gebouwen zijn er 26 terug te vinden op de

Rijksmonumentenlijst.85

80

Artis, “Artis van A tot Z”. 81

Ibidem. 82

Ibidem. 83

Brochure Modernisering Monumentenzorg (2007). Informatie verkregen via Erik A. de Jong. 84

Artis, “Artis van A tot Z”. 85

N. Denekamp en J. P. Schutten, in samenwerking met Natura Artis Magistra, Ik hou van Artis. Het park, de dieren, de mensen.(Amsterdam: Rubenstein, 2013), 76.

Page 57: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 57

In het kader van dit onderzoek is gesproken met Artis professor Erik A. de Jong die vertelde

over de monumenten van de tuin. 86

De benoeming van de verblijven is niet in een keer

gegaan. Er is steeds per monument een aanvraag gedaan. Het gaat niet alleen om

gebouwen, maar ook om stukjes groen. Bij gebouwen gaat het dan weer alleen om de

gebouwen en niet om het stukje land er omheen. De tuinaanleg van Artis is ook erfgoed. 87

Het Groote Museum wordt nu na zestig jaar leegstand weer hersteld.88

Harrie knol, projectmanager vernieuwingen in Artis, zegt over de monumenten:

‘De monumenten zijn belangrijk in Artis. Echter, tijdens transformaties en

restauraties kunnen de belangen van het monument soms conflicteren met de

huidige inzichten ten aanzien van dierenwelzijn. De monumenten zijn ook de kracht

van Artis en door met alle specialisten samen te werken is het meestal mogelijk een

goede oplossing te vinden. Artis is vergeleken met andere dierentuinen relatief klein.

Door meer te focussen op andere elementen, zoals het Groote Museum, de

toekomstige microZOO en de monumenten krijgt het iets extra’s. Zonder die

elementen is het gewoon een kleine dierentuin.’89

Onder de huidige directeur, Haig Balian, zijn al vele monumenten gerestaureerd en

gerenoveerd. Toen hij begon aan zijn periode in Artis is hij met een team van specialisten

terug gegaan naar de kern van het park. Ze stelden de vragen:

Wat wás Artis?

Waar staat Artis voor?

Wat maakt Artis uniek?

Met de antwoorden op die vragen konden plannen gemaakt worden voor de toekomst.90

6.1.3 RENOVATIE VAN HET APENHUIS EN VOGELHUIS Een concreet voorbeeld voor een renovatie in Artis is die van het Apenhuis en Vogelhuis die

in 2010-2011 zijn gerestaureerd. Het Apenhuis is een rijksmonument uit 1908 dat toen op

dezelfde plek is gebouwd als het eerste Apenhuis in 1851. Het Vogelhuis is een

gemeentemonument uit 1910 dat gebouwd is op de fundering van het Vogelhuis uit 1852.91

Tot nu toe zijn in deze scriptie gemeentemonumenten buiten beschouwing gebleven, maar

omdat de renovatie van het Vogelhuis zo sterk verbonden is de renovatie aan het Apenhuis

86

E. A. de Jong, Artis hoogleraar cultuur, landschap en natuur aan de Universiteit van Amsterdam, adviseur van Artis en curator van het Groote Museum geïnterviewd door K. Letter op 28 januari 2014 tijdens een bezoek aan Artis. 87

Ibidem. 88

Ibidem. 89

H. Knol, interview, 14 mei 2014. 90

Denekamp en Schutten, Ik hou van Artis, 181-184. 91

H. Knol, e-mail bericht aan auteur, 19 mei 2014.

Page 58: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

58 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

en de partijen waarmee samen is gewerkt hetzelfde zijn, wordt deze verbouwing toch

meegenomen in de case. Over de renovatie van het Apenhuis en Vogelhuis is gesproken met

Harrie Knol, projectmanager bij de renovatie.92

In het Apenhuis woonde Orang-oetangs, Java-

en Laponderapen, kuifmakaken en gibbons.93

Het verblijf had al eerder renovaties

ondergaan, maar nog niet een als deze. Bij het

maken van de eerste plannen was al duidelijk

dat er in het Apenhuis geen grote mensapen

meer te zien zouden zijn. Het houden van

deze dieren was binnen dit verblijf niet meer

op een verantwoorde manier te doen. Bureau

Monumenten en Archeologie (BMA)

Amsterdam, die het monument

vertegenwoordigde, wilde in eerste instantie

graag het oorspronkelijke vloerplan

behouden. Dit hield in dat de verblijven langs

de muren te zien zouden zijn en de bezoeker

een ruim pad zou bewandelen in het midden.

Al snel bleek dat dit toch niet ideaal was wat

betreft het dierenwelzijn en zo ontstond het

idee om de bezoeker tussen de dieren door te

laten lopen. De verandering van het vloerplan

is een discussiepunt geweest, maar BMA zag

uiteindelijk in dat dit de beste oplossing zou

zijn. Een ander punt waren de, in voorgaande

renovaties al vaker gerestaureerde, muurtjes

tussen de pilaren (afb. 2). In het vernieuwde

verblijf zou dit enorm in de weg zitten maar

BMA wilde het graag behouden. Als

middenweg is het muurtje verwijderd maar is

de aanzet ervan op de pilaren zichtbaar

gebleven.94

92

H. Knol, interview, 14 mei 2014. 93

Artis, “Artis van A tot Z”. 94

H. Knol, interview, 14 mei 2014.

2 In het Apenhuis in Artis is bewust de

aanzet van een verwijderde muur

zichtbaar gebleven.

Page 59: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 59

De orang-oetans zijn bij deze renovatie tijdelijk uit de dierentuin collectie verdwenen. Alle

andere apen hebben op verschillende plekken in het park een nieuw thuis gevonden.95

In

het vernieuwde Apenhuis zijn nu kleine apen en andere tropische diersoorten te zien.96

Het aaneengesloten Vogelhuis is een gemeentelijk monument dat gelijktijdig gerenoveerd

is. In de jaren zeventig is in dit gebouw het plafond verlaagt. Waarschijnlijk gebeurde dit

om het klimaat beter te kunnen beheersen. Bij deze renovatie is de oorspronkelijke kap

weer tevoorschijn gebracht. Het terugbrengen van dit soort architectonische elementen

heeft bij het Apenhuis geen rol gespeeld omdat daar alles nog vrijwel authentiek was.

Er is voorafgaand aan deze renovatie een beperkte waardestelling gemaakt door de

restauratiearchitect.

Het Vogelhuis heeft nooit een eigen in- en uitgang gehad. De twee huizen waren verbonden

met een trap die later is gewijzigd in een hellingbaan. Met het wegbreken van de helling

kwam de oorspronkelijke trap met de nog authentieke tegels tevoorschijn. Omdat deze niet

goed paste bij het nieuwe interieur dat al gekozen was, is besloten om de trap goed in te

pakken en deze onder de nieuwe vloer te leggen. De trap blijft dus behouden maar is voor

de bezoeker niet te zien. Bij andere projecten wordt over het algemeen wel een

bouwhistorisch onderzoek met waardestelling gemaakt.97

6.1.4 DE SAMENWERKING

Vanaf de eerste plannen voor de renovatie speelt het afwegen van belangen een grote rol.

De dieren, het publiek, de verzorgers, de dierenartsen, BMA en de RCE zijn allemaal

partijen die wensen hebben voor het nieuwe verblijf. De uitdaging is om hier de juiste

balans in te vinden.

Bij de renovatie is vooral samengewerkt met BMA. Omdat het Apenhuis een rijksmonument

is valt dit onder de RCE, maar de BMA heeft als delegatie ook het overleg bij dit verblijf op

zich genomen. Die samenwerking is door Harrie Knol positief ervaren.

‘BMA zag in dat de dieren niet op dezelfde manier gehouden konden worden en ze

willen toch graag dat een monument zijn oorspronkelijke functie behoud. Om te

voorkomen dat de verblijven bijvoorbeeld in een fietsenstalling zouden veranderen

zijn ze meegegaan

Fmet de vernieuwde inzichten wat betreft dierenverblijven.’98

95

H. Knol, interview, 14 mei 2014. 96

Artis, “Artis van A tot Z”. 97

H. Knol, interview, 14 mei 2014. 98

Ibidem.

Page 60: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

60 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Dat de samenwerking goed is verlopen betekend volgens hem niet dat er niks aan de hand

is. Een renovatie aan een monument is wel degelijk verschillend van een verandering aan

een ander verblijf. Er zijn soms conflicten die vanuit de dierentuin niet worden verwacht.

Wat voor hen een betekenisloos muurtje is, kan vanuit BMA gezien worden als belangrijk

architectonisch element. Over ieder afzonderlijk punt wordt discussie gevoerd en een

belangenafweging gemaakt. Maar de ervaring van Harrie Knol is dat door goed te blijven

communiceren er uiteindelijk een uitweg wordt gevonden.99

99

Ibidem.

Page 61: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 61

6.1.5 MONUMENT IN BALANS

Door in het Apenhuis de hokken te verwijderen en de dieren vrij te laten binnen het

monument is dit gebouw één van de mooiste voorbeelden wat betreft balans tussen het

dierenwelzijn en het behoud van een monument. De vloer is opengebroken om in het

gebouw een tuin aan te leggen waar de dieren zich in thuis voelen (afb. 3). Hierdoor vloeit

het gebouw als het ware over in het verblijf en andersom. Artis is erin geslaagd om een

biotoop te creëren waarin alle belangrijke architactonische elementen, ook waar ze zijn

veranderd of zelfs verwijderd, nog op een bepaalde manier zichbaar zijn. Zo zijn

bijvoorbeeld de aanzet van verwijderde muurtjes getoond en is de kleur van de vloer

afgestemd op de historisch oorspronkelijke kleur.

3. Het monument en het verblijf lopen in het Apenhuis van Artis in elkaar over.

Page 62: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

62 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

6.2 ZOO ANTWERPEN

6.2.1 DE DIERENTUIN Geïnspireerd na een bezoek aan de Amsterdamse dierentuin Artis was Jan Frans Loos,

schepen en Antwerps burgemeester van 1848 tot 1863, er van overtuigd dat Antwerpen ook

zoiets moet hebben. Samen met Jacques Kets, die een kabinet van natuurlijke curiositeiten

bezit, richt hij de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen (KMDA) op.100

In 1843 zorgt deze maatschappij voor de opening van ZOO Antwerpen.101

Vandaag de dag hebben zij een missie met drie pijlers: recreatie, educatie en conservatie.

Hierbij geven zij aan de recreatie centraal staat en dat zij verwondering willen bieden aan

de bezoekers, maar dat ze tegelijkertijd veel meer willen bieden dan dieren kijken alleen.102

Het tweede doel van de KMDA is de bezoeker meer te leren over het dier waar ze naar

kijken. Dit doen ze met behulp van allerlei borden en interactieve middelen. Ook is het

mogelijk om een rondleiding te krijgen. Het derde punt is Conservatie. Het geld dat dankzij

bezoekers wordt opgehaald wordt teruggestopt in het park en het onderzoekscentrum van

de KMDA.

Deze volgorde in pijlers word expliciet benoemd en dat is opmerkelijk omdat de meeste

Nederlandse dierentuinen de nadruk juist leggen op conservatie en educatie. Duurzaamheid

speelt in de beleidsplannen een grote rol en dat dragen de tuinen ook uit. Dat is bij ZOO

Antwerpen niet anders. Het heeft zelfs de groene sleutel mogen ontvangen.103

Een prijs die

je alleen krijgt als de organisatie een ambitieus milieubeleidsplan heeft, zuinig met water en

energie omgaat, aan afvalpreventie doet, afval sorteert en bezoekers aanzet tot

milieubewust gedrag.104

6.2.2 MONUMENTENSTATUS ZOO Antwerpen werd in 1983 geklasseerd als monument. Vanaf dat monument zijn de

gebouwen en de tuin beschermd patrimonium.105

Monumentenzorg is in België een

gewestelijke bevoegdheid en valt daarmee onder drie verschillende overheden. Het Vlaams

gewest, het Waals gewest en de Brussels Hoofdstedelijk gewest.106

Omdat ZOO Antwerpen

onder het Vlaams gewest valt wordt deze onderzocht.

100

ZOO Antwerpen, http://www.zooantwerpen.be/, geraadpleegd op 17 mei 2014. 101

Baetens, Chant Of Paradise, 9. 102

ZOO Antwerpen, http://www.zooantwerpen.be/. 103

Ibidem. 104

Groene Sleutel, http://www.groenesleutel.be/, geraadpleegd 2 mei 2014. 105

ZOO Antwerpen, http://www.zooantwerpen.be/. 106

Portaal Belgium, Informatie en diensten van de overheid, “De bevoegdheden van de gewesten”, http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/gewesten/bevoegdheden/, geraadpleegd op 2 mei 2014.

Page 63: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 63

Onroerend Erfgoed is een speciaal agentschap van de Vlaamse overheid dat zich bezig houdt

met de monumentenzorg. In België is nog geen overkoepelende wet voor al het onroerende

erfgoed en heeft daarom nog verschillende wetten, decreten en regels.107

Een overzicht

hiervan is te vinden op de website van het agentschap.

In het online artikel ZOO en Planckendael kijken met vertrouwen naar de toekomst staat een

stukje over de monumenten van de ZOO:

‘Samen met Onroerend Erfgoed (Monumenten en Landschappen) houden wij dit

monument in stand en maken het toegankelijk. Onze nijlpaarden bijvoorbeeld zitten

in een prachtig historisch gerenoveerd gebouw, onze olifanten wonen in de

Egyptische tempel uit 1853 en de okapi’s voelen zich thuis in de Moorse Tempel die

datert van 1865. De voortdurende combinatie van dieren in geklasseerde gebouwen is

bijzonder en vormt mee de unieke charme van onze ZOO.’108

De tuin benadrukt hier de meerwaarde van monumenten in een dierentuin en laat weten

dat dieren zich thuis voelen in de oude monumenten.

6.2.3 VERBLIJVEN TOEN EN NU Wegens gebrek aan goede contactpersonen is het onderzoek naar ZOO Antwerpen niet

naar wens verlopen en is helaas geen informatie opgedaan over de verbouwing van één

specifiek verblijf. Dit is jammer want er wordt op dit moment zoveel verbouwd in de tuin

dat er zelfs korting wordt gegeven op de entreekaarten en zou wat voorbeelden betreft

verschillende casestudies kunnen bieden.

In plaats van de verbouwing van een case te bespreken is er in dit hoofdstuk daarom voor

gekozen een klein vergelijkend onderzoek binnen de tuin te doen. Aan de hand van vier

verblijven is te zien hoe de tuin zijn best doet om de monumenten zoveel mogelijk in de

oorspronkelijke staat te houden. Op de uitgebreide beeldbank die op de website van ZOO

Antwerpen te vinden is, is gezocht naar oude afbeeldingen van deze verblijven.109

Tijdens

een bezoek aan de tuin is geprobeerd een foto te maken op dezelfde locatie om een goede

vergelijking te kunnen maken. Helaas wordt bij het overgrote deel van de afbeeldingen op

de beeldbank geen informatie gegeven. Hierdoor ontbreken bij de meeste afbeeldingen de

naam van de maker en het jaartal waarin de foto is gemaakt.

Wat opvalt bij deze foto’s is dat de diersoorten die te zien zijn juist helemaal niet zijn

verandert. Wellicht bied de afwezigheid van een overkoepelende nationale

107

Onroerend Erfgoed, “wet-, decreet- en regelgeving”, https://www.onroerenderfgoed.be/nl/wetgeving/wet-en-regelgeving, geraadpleegd 2 mei 2014. 108

ZOO Antwerpen, “ZOO en Planckendael kijken met vertrouwen naar de toekomst”, http://www.zooantwerpen.be/nl/nieuws/zoo-en-planckendael-kijken-met-vertrouwen-naar-de-toekomst, (25 mei 2014), geraadpleegd 3 mei 2014. 109

ZOO Antwerpen, Beeldbank, http://www.zooantwerpen.be/nl/beeldbank, geraadpleegd 3 mei 2014.

Page 64: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

64 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

dierentuinenorganisatie, zoals de NVD in Nederland, meer speling wat betreft dierenwelzijn

en is het daardoor mogelijk om dieren langer binnen een monument te houden. Dit is

echter speculatie en zou door een gesprek met een verantwoordelijke binnen ZOO

Antwerpen in een vervolgonderzoek verheldert kunnen worden.

DE MOORSE TEMPEL

Het gebouw werd door Charles Servais ontworpen als verblijf voor de struisvogels.

ZOO Antwerpen was de eerste tuin die Okapi’s hield. Op dit moment zijn zij

stamboekhouder van de soort.110

110

ZOO Antwerpen, Bezoekersgids. Wegwijs tussen dieren, planten, architectuur en kunst in een tuin uit de duizend.(Antwerpen: Anja Stats, 2013), 12-13.

4.

Okapi verblijf

Foto: Six V.

Beeldbank ZOO Antwerpen.

5.

Okapi verblijf 2014

Page 65: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 65

EGYPTISCHE TEMPEL - GIRAFFEN

De Egyptische tempel is waarschijnlijk het meest bekende gebouw in het park. Het werd

gebouwd in 1856 door architect Servais. De hiërogliefen die op het gebouw te zien zijn

vertellen het verhaal over de dieren, de tempel en de geschiedenis van de tuin. Ondanks de

esthetische waarde van de tekens zijn de beschilderingen niet geschikt voor het natte

klimaat en hebben ze vaak onderhoud nodig.111

111

ZOO Antwerpen, Bezoekersgids.19.

6.

Giraffenverblijf

Foto: Borner W.

Beeldbank ZOO Antwerpen.

7.

Giraffenverblijf 2014

Page 66: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

66 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

EGYPTISCHE TEMPEL - OLIFANTEN

Tussen deze twee foto’s is bijna geen verschil te zien. De vloeren, de deuren, het rechter

hekwerk en de ramen lijken nog exzact hetzelfde als in 1930. De schilderingen zijn iets

aangepast en plantenbakken zijn vervangen door exemplaren die duidelijk geïnspireerd zijn

op de oorspronkelijke.

8.

Olifantenverblijf 1930

foto: onbekend.

Beeldbank ZOO Antwerpen.

9.

Olifantenverblijf 2014

Page 67: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 67

Het hekwerk aan de andere kant van de ruimte is wel veranderd. Waarschijnlijk heeft dit te

maken met de verplaatsing van de bariëre. Deze staat iets verder weg van de verblijven dan

de oorspronkelijke. Met het afwijkende moderne hek laat de tuin zien dat er iets aan het

monument is veranderd. Ook is op deze foto’s te zien dat de verblijven zijn aangepast. Er

zijn hogere hekken en voederruiven geplaatst.

10.

Olifantenverblijf

Foto: Six V.

Beeldbank ZOO Antwerpen.

11.

Olifantenverblijf 2014

Page 68: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

68 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Aquarium

Het aquarium werd in 1911 gebouwd naar het ontwerp van ZOO-architect Emile Thielens.

Het was het eerste gebouw met gewapend beton in België. Het gebouw is nu ruim honderd

jaar en opende dit voorjaar na grondige renovatie weer voor publiek. De grandeur is zoveel

mogelijk hersteld maar tegelijkertijd zijn de nieuwste technieken toegepast voor de

aquaria.112

In deze ruimte komt anno 2014 bijna geen daglicht meer binnen. Als kunstlicht is

gekozen voor een sfeervol zacht blauw licht door de hele ruimte.

112

ZOO Antwerpen, Bezoekersgids. 27.

12.

Aquarium

foto: onbekend.

Beeldbank ZOO Antwerpen.

13.

Aquarium 2014

Page 69: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 69

Drie deuren leiden de bezoeker naar de grote hal. Op de foto uit 1988 is te zien dat de

deuren er niet meer zijn, de middelste opening niet meer bestaat en er een extra plek voor

beplanting is gecreëerd. Op de foto uit 2014 is deze opening weer te zien, maar de

plantenbak is behouden.

14.

Aquarium

Foto: onbekend .

Beeldbank zoo Antwerpen.

15.

Aquarium 1988

Foto: Peeters L.

Beeldbank ZOO Antwerpen

16.

Aquarium 2014

Page 70: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

70 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Hoewel de stad en de bomen om het gebouw heen zijn gegroeid is de ingang van het

monumentale Aquarium nog vrijwel authentiek.

17.

Ingang aquarium 1905

Foto: Hermans G.

Beeldbank zoo Antwerpen.

Page 71: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 71

18.

Ingang aquarium 2014

Page 72: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

72 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

6.3 LONDON ZOO

6.3.1 DE DIERENTUIN De London ZOO is onderdeel van The Zoological Scociety of London (ZSL) die werd

opgericht in 1826. Net als de bij andere dierentuinen die waren verbonden aan een sociëteit

was deze niet open voor het gewone publiek, maar alleen voor aangesloten leden. De 27

jarige Decimus Burton werd aangesteld als architect en hij ontwierp zowel de indeling van

de tuin als de eerste verblijven.113

ZSL was een pionierende vereniging die veel zelf moest uitvinden wat betreft de

dierverzorging en huisvesting. Als een van de eerste tuinen wisten ze vaak niet meer dan de

basale dingen van een bepaalde diersoort. Het kwam dan ook meer dan eens voor dat het

verblijf dat ze voor een diersoort maakte niet geschikt bleek te zijn. Als dat gebeurde

veranderde ze niet het verblijf, maar de diersoort die erin zat, precies zoals dat nu bijna 200

jaar later nog steeds gaat.114

ZSL bouwde werelds eerste aquarium en het eerste insectenhuis. In 1912 werd het

Insectenhuis vervangen door een ruimte waarin de bakken werden verlicht en de bezoekers

in het donker bleven, een concept dat nog veel toegepast zou worden.115

ZSL wilde het dierenwelzijn van dierentuinen door het hele land helpen verbeteren. In 1965

waren ze daarom betrokken bij de oprichting van The Federaition of Zoos die leidde tot de

door de overheid gesponsorde Zoo Licensing Act in 1981.116

In 1992 ging het met de dierentuin financieel zo slecht dat de conclusie werd getrokken dat

ze zouden moeten sluiten. Het plan was om zich volledig te richten op de Whipsnade Zoo,

een zuster tuin waar meer ruimte was voor uitbreiding en de kosten lager waren. Ook kende

die tuin nog geen listed buildings die voor beperkingen konden zorgen.117

Op de aankondiging van het sluiten kwamen reacties van over de hele wereld. Ineens leken

mensen zich te beseffen wat een gemis het zou zijn als de tuin zou sluiten. In brieven vanuit

andere dierentuinen werd gezegd dat het onbegrijpelijk was waarom de overheid de tuin

niet steunde terwijl het een van de beste tuinen in de wereld was en een voorbeeld voor vele

113

J. Barrington- Johnson, The ZOO. The Story of London Zoo. (Londen: Robert Hale, 2005), 19. 114

Ibidem. 25. 115

Ibidem. 36-37. 116

Ibidem. 158. 117

Ibidem. 179.

Page 73: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 73

anderen. Schenkingen volgde en de bezoekersaantallen stegen met als gevolg dat de tuin nu

nog steeds open is zonder hulp van de overheid.118

6.3.2 THE LISTED GRADE In Engeland kennen ze the listed grade. Dit is vergelijkbaar met onze monumentenstatus.

Een gebouw kan een listed grade krijgen als het ouder is dan 30 jaar. Dat is dus jonger dan

de 50 jaar die er in Nederland voor staat. Een gebouw dat stamt uit de tijd voor 1700 en nog

kenmerken heeft van zijn oorspronkelijke uiterlijk krijgt automatisch een listed grade. Voor

de gebouwen uit de periode 1700 - 1840 geldt vrijwel hetzelfde. Bouwwerken van na 1945

kennen een strenge selectie.119

In Nederland maken we zoals in het hoofdstuk over monumenten is besproken onderscheid

tussen verschillende waarde in monumenten . Ook in Engeland zijn er voor een monument

verschillende gradaties:

Grade II gaat over bijzondere gebouwen met nationaal belang. 92% van de listed

grade buildings heeft deze status. Huiseigenaren met een listed grade pand vallen

bijna altijd in deze categorie.

Grade II* omvat de gebouwen die meer dan speciaal zijn. 5,5 % van de listed grade

buildings heeft deze status.

Grade I omvat de gebouwen die buitengewoon belangrijk worden gevonden voor

het binnenland en ook internationaal gezien waarde hebben. 2,5% van de listed

grade buildings heeft deze status. 120

118

Ibidem. 182. 119

English Heritage, “Listed Buildings”, http://www.english-heritage.org.uk/caring/listing/listed-buildings/, geraadpleegd op 21 april 2014. 120

Ibidem.

19.

Het pinguïnverblijf in

Londen staat leeg

Page 74: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

74 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

De London ZOO heeft tien grade II en twee grade I gebouwen. Aangezien slecht 2,5% van

alle monumenten een grade I status heeft is dit best bijzonder. De twee grade I Buildings

zijn beide ontworpen door het architectenbureau Tecton onder leiding van Berthold

Romanovich Lubetkin. De meest bekende van de twee, misschien wel het bekendste verblijf

in de London ZOO, is het oude pinguïnverblijf (afb. 19).121

6. 3.3 HERBESTEMMING VAN DE PENGUIN POOL De tuin heeft in het verre verleden geprobeerd om pinguïns en zeeleeuwen in één verblijf te

houden. Dit ging een hele tijd goed tot op de een dag tijdens voedertijd een zeeleeuw en

een pinguïn hun oog op dezelfde vis hadden laten vallen. De zeeleeuw slokte niet alleen de

vis, maar ook de pinguïn op. De pinguïn was zo goed in de smaak gevallen dat niet lang

daarna de pinguïns zijn verhuist naar een eigen verblijf.122

The Penguin Pool werd ontworpen in 1934 en

was een van de eerste gebouwen waarin

gewapend beton werd gebruikt. De architecten

gebruikten een modern design met speelse en

elegante vormen (afb. 20).123 Door de

monumentenstatus zijn bepaalde dingen

onmogelijk geworden. Zo hadden ze graag een

net gespannen over de bovenkant zodat de

meeuwen de vis niet konden stelen en voor de

veiligheid van de kinderen zou het beter zijn

geweest als er een reling werd geplaatst. Maar

de Listed Grade maakt dit soort dingen

ontoelaatbaar.124

In 2004 verhuisden de

pinguïns wegens onderhoud aan het gebouw

naar de eendenvijver. De pinguïns leken zo

gelukkig met deze nieuwe plek dat er is

besloten ze niet meer terug te plaatsen in het

oude verblijf.125

121

ZSL, “Architecture at ZSL Regent’s Park”, http://www.zsl.org/about-us/landmarks-in-zsl-history/architecture-at-zsl-regent's-park, geraadpleeg oop 21 april 2014. 122

Barrington- Johnson. The ZOO, 75. 123

Architectuul, “Penguin Pool, London Zoo”, http://architectuul.com/architecture/penguin-pool-london-zoo, geraadpleegd 21 april 2014. 124

Barrington- Johnson. The ZOO, 119. 125

Architectuul, “Penguin Pool, London Zoo”.

20. Door gebruik te maken van

gewapend beton hebben de schanzen

in de Pinguin Pool geen ondersteuning

nodig.

Page 75: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 75

De pinguïns hebben nu een nieuw verblijf waarin ze zich helemaal kunnen uitleven. Het

water is er drie keer dieper en het verblijf is maar liefst vijf keer groter. Het nieuwe verblijf is

het thuis voor vier verschillende pinguïnsoorten die ieder een gedeelte hebben dat het beste

bij ze past maar het water samen delen.126

In het oude verblijf zijn geen andere dieren komen te wonen zoals dat bijvoorbeeld in de

case van Artis het geval was. De reden hiervoor is niet bekend, maar gezien de uiterlijke

vorm van het verblijf en de beperkingen die de Listed Grade heeft opgelegd zou het goed

kunnen dat het plaatsen van een andere soort gewoonweg niet mogelijk was.

Aangezien de Penguin Pool zo’n grote culturele waarde heeft mogen zij dit verblijf niet

slopen om er een ander verblijf voor in de plaats te zetten. De dierentuin is dus op zoek

gegaan naar een andere functie. De beroemde Penguin Pool is nu een fontein. De London

Zoo heeft wel veel aandacht geschonken aan het feit dat het een monument is. Zo is de

geschiedenis op verschillende informatieborden terug te vinden (afb. 21). Dit hebben ze niet

alleen gedaan bij deze Penguin Pool maar ook op andere plaatsen door het park. Het is een

zeer informatieve toevoeging aan de beleving van het park en andere oude stadsparken

zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen.

126

ZSL - Zoological Society of London, 'ZSL London Zoo keeper tells us about the brand new penguin exhibit', YouTube video, 2:01, (26 mei 2011), https://www.youtube.com/watch?v=mY-LlMea72c Geraadpleegd op 21 april 2014.

21.

Één van de ‘heritage’ borden

in de London Zoo.

Page 76: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

76 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

6.4 DIERGAARDE BLIJDORP

6.4.1 DE DIERENTUIN Diergaarde Blijdorp werd opgericht in het centrum van Rotterdam. De stad groeide en voor

de dierentuin was eigenlijk geen plaats meer. Op 3 oktober 1937 kreeg architect Van

Ravesteyn de opdracht een nieuwe diergaarde te schetsen voor een gebied van 13 hectaren

noordwesten van Rotterdam.127

Van Ravesteyn heeft gezegd dat het zijn levenswerk is

geworden. Hij ontwierp de tuin op een centrale as die begint in de zuidelijke hoek met het

berentheater en doorloopt langs het roofdierengebouw. Daarna gaat hij door de Rivièrahal

en de uitkijktoren en loopt hij verder langs het zeeleeuwen- en ijsberenverblijf. Uiteindelijk

loopt de Papagaaienlaan naar het terras, aan het einde van de as, waar zich aan weerszijden

de theeschenkerij en het giraffenverblijf bevinden. Vanaf deze centrale as liepen paden naar

de randen van de tuin. Verder schetste hij houten verblijven voor dieren op de weides en

ontwierp hij een apenrots en een bergdierenrots. 128

Voor die tijd was het een zeer

vooruitstrevende opzet naar voorbeeld van Hellabrum in Munchen. Van Ravesteyn liet zich

inspireren door de barok en gaf hiermee een decorachtige vormgeving aan het park en de

dierenverblijven. Hij paste het daarin het Nieuwe Bouwen toe maar ook zijn kenmerkende

gebogen lijnen. Voor de beeldhouwwerken die hij in de tuin liet plaatsen vroeg hij

verschillende kunstenaars.129

6.4.2 MONUMENTENSTATUS In 1993 kreeg de diergaarde een monumentenstatus van de gemeente. Oud directeur Ton

Dorresteijn zegt hierover in een documentaire dat de gemeente hiermee besloot dat alles

bevroren moest worden terwijl diezelfde gemeente net had ingestemd voor de ontwikkeling

van een biotopentuin. Hij vindt Van Ravesteyn nog steeds leuk en de Rivièrahal bijzonder,

maar meer omdat het de Rivièrahal is en niet omdat Van Ravesteyn hem heeft gemaakt.

Van Ravesteyn is ‘de slagroom op een toetje’, maar verder had die monumentenstatus wat

hem betreft niet gehoeven.130

127

L. Kappers, onderzoek & architectuur, Diergaarde Blijdorp. Giraffenhuis en Theeschenkerij. Bouwhistorische verkenning. (Rotterdam: 2010). 128

Ibidem. 129

Recources, “Ravesteijn, Sybolt van (1889-1983)”,

http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/ravesteijn, geraadpleegd op 22 april

2014. 130

TIVIproducties, ‘150 jaar diergaarde in Rotterdam, deel 1’, Youtube video, 18:50, (25 januari 2012),

http://www.youtube.com/watch?v=r1JdAAAmET0 Geraadpleegd op 3 december 2013.

Page 77: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 77

In het kader van dit onderzoek is in Blijdorp een interview gehouden met Projectmanager

van de dierentuin René Reusen en Thea van Hemert en Astrid Karbaat, Bureau

Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam.131

Toen de dierentuin de monumentenstatus

ontving bestond het masterplan om van de tuin een biotopentuin te maken al. Het idee dat

heerste was dat de gebouwen oud waren en het tijd was voor iets nieuws. Als het geen

monumenten waren was een groot deel ervan waarschijnlijk gesloopt.132

Een dierentuin wil

zich ontwikkelen en Blijdorp wilde in de toekomst graag de dierencollectie opdelen en in

verschillende continenten laten zien. De dieren zouden dan verblijven krijgen die zoveel

mogelijk op hun eigen leefomgeving leek. Een gebouw hoort daar eigenlijk niet in en een

monument al helemaal niet.133

De mensen die met het biotopenplan bezig waren geweest

zagen de monumentenstatus dus als een grote belemmering. Het initiatief om tot

monument benoemd te worden is dus ook zeker niet vanuit Blijdorp gekomen.134

René

Reusen zegt in het interview:135

‘Collega’s die er toen ook al waren hebben heel erg aan het idee moeten wennen. Ze

dachten het helemaal op de schop te kunnen gooien, totdat allerlei onderdelen

ineens werden vastgepind. Dus het idee “verdorie monumenten, niks mag, niks kan”

heeft best wel een tijd gespeeld. Dat is toch het idee wat je van monumenten hebt.

Toen kwam daar in 2007 nog de rijksmonumentstatus overheen.’

Sinds enkele jaren ziet de dierentuin de monumentenstatus met andere ogen. Er wordt

alleen nog gedacht in oplossingen en ze proberen er zoveel mogelijk positieve dingen uit te

halen. Er wordt gekeken naar mogelijke subsidies en hypoteken en ze proberen de

monumenten zoveel mogelijk te integreren in het biotopenplan dat er oorspronkelijk lag.136

Thea van Hemert zegt hierover:

‘Het verschil is, er wordt nu gedacht: ik heb een gebouw. Wat kan ik ermee? Wat

voor dieren passen erin? Dus er wordt niet meer gedacht: ik wil díé dieren op díé

plaats hebben. Ik heb een gebouw. Welke eisen stellen we? Welke dieren? Wat past

in het bestaande gebouw? Wat je bijvoorbeeld bij de Rivièrahal merkt is dat er steeds

kleinere dieren inkomen, omdat ieder dier steeds meer vierkante meters nodig heeft.

Dus in plaats van de grote nijlpaarden zitten er nu dwergnijlpaarden, want die zijn

ongeveer een derde van die grote. Het gebouw kan niet groter; het dier kan wel

kleiner. Dus dat is eigenlijke het spel wat je dan speelt.’

131

T. van Hemert en A. Karbaat, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp. 132

Ibidem. 133

Ibidem. 134

Ibidem. 135

Ibidem. 136

Ibidem.

Page 78: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

78 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

René Reusen vult nog aan:

‘We hebben ons nu echt verzoend met het idee van de monumenten. Het zit nu ook

echt in de denkwijze en we proberen daar met zoveel mogelijk respect mee om te

gaan. En om Blijdorp is ook nog wat ruimte, anders dan bij Artis. Die beperking is

hier toch iets minder. Het is nu een gegeven, het zit bij iedereen wel in het hoofd.’137

Ondank de uitdagingen die het met zich mee brengt lijkt Blijdorp nu dus vrede te hebben

met de monumentenstatus. In samenwerking met de gemeente zoeken zij steeds naar

geschikte oplossingen als er iets aan een monument moet veranderen. Een ander belangrijk

punt dat ze noemen is geld. Soms zijn het niet de wetten die ervoor zorgen dat iets niet kan,

maar het budget. De apenrots staat nu bijvoorbeeld leeg omdat hij zo vervallen is en geld is

de reden dat daar op het moment niets aan gedaan kan worden.138

6.4.3 RENOVATIE RESTAURANT EN LEEUWENVERBLIJF De leeuwen gaan weg uit hun oude

monumentale verblijf om hun welzijn te

vergroten. Er wordt dus niet voor gekozen om

hun huidige verblijf aan te passen aan de

behoefte van de diersoort maar gezocht naar een

locatie waar dat wel mogelijk is. Het pand waar

de leeuwen hun nieuwe thuis zullen vinden, het

oude giraffenhuis, is echter ook een monument.

Bij de ontwikkeling van een nieuw

leeuwenverblijf word er dan ook gezocht naar

een juiste balans tussen het dierenwelzijn en het

monument waarin dit verblijf geplaatst zal

worden. Deze is via een colonnade verbonden

aan de oude theeschenkerij en bevinden zich

tezamen in de Noordwest hoek van de tuin.

Omdat de twee gebouwen onlosmakelijk aan

elkaar zijn verbonden zullen ze in deze case

beide worden behandeld. De focus ligt echter op

het nieuwe leeuwenverblijf omdat alleen daar

dieren te zien zullen zijn. Alle informatie over de

voorgaande veranderingen aan deze gebouwen is

verkregen uit het bouwhistorisch onderzoek.139

137

Ibidem. 138

Ibidem. 139

Kappers, Diergaarde Blijdorp, 22-36.

Boven: 22 Aanzicht Giraffenhuis vanaf het terras

tijdens de renovatie in 2014.

Onder: 23 Aanzicht Giraffenhuis en colonnade

tijdens de renovatie in 2014.

Page 79: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 79

VOORGAANDE VERANDERINGEN

De veranderingen die nu aan het gebouw plaatsvinden zijn niet de eerste. Sinds de

oplevering van de panden zijn er al meerdere keren veranderingen aangebracht aan de

indeling en functie van de gebouwen en het tussenliggende terras. Doordat er veel

tekeningen van de oorspronkelijke situatie bewaard zijn gebleven is er goed te zien wat

authentiek is en wat niet. Op de tekeningen is het ontwerp te zien van twee gebouwen met

een terras die zich op een gebogen lijn bevinden. De achterzijde van het terras wordt

afgesloten door een colonnade die ook de twee gebouwen verbindt. De bouwwerken staan

aan het einde van de Papagaaienlaan, op de diagonale as, en het terras biedt een

panoramisch uitzicht op de tuin. Het giraffenverblijf en de theeschenkerij zijn ontworpen

als elkaars spiegelbeeld en zien er van buiten dan ook bijna identiek uit. Er is wel een

duidelijk verschil tussen de voor- en achterkant. De voorgevel is zoveel mogelijk

transparant terwijl de achterzijde volledig is dichtgemetseld.140

In 1954 wordt de conclusie getrokken dat er zo weinig bezoekers naar de theeschenkerij

komen dat het misschien beter is om een andere functie voor de ruimte te zoeken.

Aangezien de tuin graag een Reptielenhuis wilde hebben werd besloten dat de

theeschenkerij daar de beste plek voor is. De verbouwingsplannen worden gemaakt door

een leerling van Van Ravesteyn, architect H.D Bakker. Hij was tijdens de oorlog de

huisarchitect van Blijdorp geworden. Gelijk met de verbouwing aan de theeschenkrijk

verplaatst de dierentuin de loopweide van de giraffen naar het voormalige en nu overbodige

terras tussen de twee panden in. De ruimte wordt met zand verhoogd en er worden

muurtjes met hekken omheen geplaatst. Aan het giraffenverblijf zelf verandert er op een

andere uitgang na eigenlijk niets.141

In 1975 verandert opnieuw de functie van de theeschenkerij. Het Reptielenhuis maakt plaats

voor de giraffen die succesvol fokken en meer ruimte nodig hebben. Dit is mogelijk omdat

de reptielen kunnen verhuizen naar de nieuwe reptielen- en krokodillenverblijven in de

Rivièrahal dankzij de renovatieplannen van directeur Dick van Dam. Bij deze verbouwing

wordt ook de loopweide van de giraffen uitgebreid richting de Papagaaienlaan en maakt de

muur plaats voor een greppel.142

140

Ibidem. 15. 141

Ibidem. 23. 142

Ibidem. 29.

Page 80: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

80 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

De tot nu toe laatste verbouwing vond plaats in 1995. Het giraffenverblijf verandert hier

voor het eerst sinds de opening van functie. De giraffen komen in het voormalig

olifantenverblijf van de Rivièrahal terecht en hun oude verblijf wordt gevuld met okapi’s.

Deze hoefdieren lijken perfect te passen in het verblijf en er zijn bijna geen veranderingen

nodig. Alleen de hoogte van de voederruiven moeten op hun lengte worden aangepast. Ook

de theeschenkerij krijgt weer een nieuwe functie. Er is inmiddels behoefte aan een extra

horecapunt en de theeschenkerij wordt omgedoopt tot de lotusserre om dit te

verwezenlijken. De loopweide wordt terras en dit terras is dus groter dan het oorspronkelijk

was. De symmetrische as is in deze tijd al verdwenen en met het plaatsen van

plantenbakken en -perkjes wordt hier dan ook geen rekening meer mee gehouden.143

WAARDESTELLING

In het hoofdstuk over monumenten werd uitgelegd wat een waardestelling is en hoe deze

wordt gebruikt. In het bouwhistorisch onderzoek is vaak een waardestelling opgenomen.

Dat is ook bij deze case het geval. In deze paragraaf wordt kort op de waardestelling

ingegaan. De gehele waardestelling is terug te vinden als bijlage 3. Er wordt hierin gekeken

naar de contextuele waardestelling en de interne waardestelling.

Bij de interne waardestelling ligt de focus puur op het gebouw. Alle onderdelen van het

gebouw krijgen een categorie en daarmee een waarde toegekend:

categorie 1, hoge monumentwaarde, behoud noodzakelijk

categorie 2, positieve monumentwaarde, behoud wenselijk

categorie 3, indifferente monumentwaarde, aangepaste vervanging mogelijk.

De contextuele waardestelling heeft in het geval van deze case een grote overlap met de

redengevende omschrijving in het rijksmonumentenregister.144

Volgens dit register zijn het

Giraffenhuis en de theeschenkerij van algemeen belang omdat de objecten een

architectuurhistorische waarde hebben verkregen door het materiaalgebruik, de toegepaste

verhoudingen, de vormgeving en de verzorgde detaillering. Ook is het een voorbeeld van

multidisciplinaire kunsttoepassingen. De objecten hebben stedenbouwkundige en

ensemblewaarde vanwege de functionele situering op de centrale as en vanwege de

samenhang met andere complexonderdelen, evenals de visueel ruimtelijke waarde als

beëindiging van de centrale as aan de noordzijde van het complex.145

143

Ibidem. 33. 144

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, “Monumentenregister”. 145

Ibidem.

Page 81: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 81

De interne waardestelling bevat alle onderdelen van de gebouwen. In bijlage 4 zijn al deze

onderdelen terug te lezen. Wanneer alle onderdelen een categorie toebedeeld hebben

gekregen kunnen ze in kaart worden gebracht. Dit heet een waardestellingstekening. Hierin

zijn de drie categorieën met een kleur aangegeven en daardoor is goed te zien waar er

ruimte is om iets te veranderen en waar de focus vooral op restauratie moet worden

gelegd.146

Op afbeelding 24 is bijvoorbeeld te zien dat de de gemetselde borstweringen tussen de

kolommen van de colonnade en het betonnen beeld van L. Bolle een hoge

monumentwaarde hebben terwijl de glazen puien een indifferente waarde hebben.

De conclusie die in dit BHO wordt getrokken is dat ondanks de voorgaande verbouwingen

en de herbestemmingen die hebben plaatsgevonden, de functie van de gebouwen nooit ver

is geweken van de oorspronkelijke en het exterieur van beide gebouwen is redelijk intact

gebleven al bevinden sommige onderdelen zich in een slecht onderhouden staat.

De contextuele waarde is wel veranderd omdat de rol die dit gebouw speelde in de

symmetrie van de tuin bijna volledig is verdwenen. Daarbij is de beplanting in de tuin

dusdanig dat de onderlinge symmetrie van de gebouwen al moeilijk te herkennen is. Wel

146

Kappers, Diergaarde Blijdorp, 41-43.

Waardestellingstekening van het giraffenverblijf en de colonnade.

Onderdeel van de waardestellingstekening BG 1

24 Waardestellingstekening giraffenverblijf en colonnade Blijdorp.

Page 82: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

82 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

blijft het belangrijk dat deze onlosmakelijk zijn verbonden aan de door Van Ravesteyn

ontworpen tuin.147

TOEKOMSTIG LEEUWENVERBLIJF

Het verblijf bevat veel onderdelen met waarde categorie 1 en 2 en daar is in de vernieuwde

situatie goed rekening mee gehouden. Het complex is door de aanleg van een heel nieuw

stuk dierentuin niet langer het gebouw dat een afsluiting vormt op de centrale as. Bezoekers

die vanaf de nieuwe, en meest gebruikte, ingang komen lopen bij hun bezoek tegen de

zijmuur van het verblijf aan.148

Een idee om de bezoeker via die muur door het verblijf heen

te leiden was een te drastisch voorstel waarbij te veel aan het monument zou veranderen. Er

is daarom in de renovatieplannen besloten de bezoeker om het gebouw heen te laten lopen

en zo van achter op het terras uit te laten komen.149

Daarnaast zijn er nog enkele onderdelen betrokken bij de renovatie. De bestaande

architectuur zal zoveel mogelijk worden behouden, maar de gebouwen worden ook

gemoderniseerd zodat ze geschikt zijn voor de nieuwe functies.150

Het glazen windscherm

dat tussen de colonnade stond zal weer worden hersteld en ook de bijbehorende banken

worden teruggebracht.151

Het van oorsprong giraffenverblijf zal het nieuwe thuis worden van de leeuwen (afb. 25-27).

Er zal een uitbouw worden gemaakt zodat de leeuwen goede nachtverblijven hebben.

Omdat de uitbouw het aangezicht van het monument verandert zal deze zoveel mogelijk

worden verstopt achter groene beplanting.152

Deze uitbouw komt ook aan de Lotusserre, op

plek te bieden voor een grotere keuken, waardoor de symmetrie tussen de gebouwen

behouden blijft.153

147

Ibidem. 45. 148

T. van Hemert en A. Karbaat, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp. 149

Ibidem. 150

Siebold Nijenhuis, Architect, “Restaurant en Leeuwenverblijf Diergaarde Blijdorp”, http://sieboldnijenhuisarchitect.nl/?portfolio=lotuserre-en-giraffenhuis-blijdorp, geraadpleegd op 25 april 2014. 151

Ibidem. 152

T. van Hemert en A. Karbaat, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp. 153

Siebold Nijenhuis, Architect, “Restaurant en Leeuwenverblijf Diergaarde Blijdorp”.

Page 83: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 83

25

Giraffenhuis 1940

Archief Diergaarde Blijdorp

26

Giraffenhui tijdens de verbouwing

in 2014

27

Giraffenhuis als leeuwenverblijf.

Impressietekening Kees Rouw,

Broekbakema

Page 84: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

84 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

6.4.5 KORT SAMENGEVAT Omdat deze case zoveel informatie bevat worden in deze paragraaf de vijf belangrijkste

punten nog eens kort genoemd:

Doordat de dierentuin is verhuist naar de rand van de stad heeft het meer

uitbreidingsmogelijkheden dan bijvoorbeeld Artis waardoor de plicht om de

monumenten te behouden minder gevolgen heeft.

Hoewel het personeel niet bepaald om de monumentenstatus stond te springen is

de benoeming nu geaccepteerd en wordt er gedacht in oplossingen.

Soms is te weinig geld de reden om niet direct een gebouw te veranderen.

Het giraffenverblijf heeft al eerder nieuwe bewoners gezien, maar de verandering

van diersoort die nu plaats gaat vinden zal veel drastischer zijn.

Het verblijf heeft algemeen belang vanwege architectuurhistorische waarden. Grote

delen van het verblijf hebben een positieve monumentwaarde en dienen zo min

mogelijk te veranderen. Het verblijf bied ook ruimte om te verbouwen door de

aanwezige onderdelen met indifferente monumentwaarde.

Een verbouwingsvoorstel dat als te drastisch werd ervaren is afgekeurd, maar door

goed samen te werken is er een ontwerp ontstaan waar alle partijen tevreden over

zijn. Een geplande uitbouw die het aangezicht dreigde te veranderen kan toch

worden verwekelijkt omdat het achter beplanting verstopt zal worden.

Page 85: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

VOORBEELDEN UIT HET VELD | 85

6.5 EEN VRAAG BEANTWOORD

Zodra verandering noodzakelijk is vanwege de huidige bewoner van het verblijf wordt

gekeken of het mogelijk is om met minimale aanpassingen een verblijf weer geschikt te

maken is. Als grotere verbouwingen nodig zijn waarbij het monument in gevaar komt zal er

worden gekeken of er misschien een ander diersoort is dat in het verblijf kan waarbij deze

aanpassingen niet nodig of minimaal zijn.

Wanneer er aan het monument iets gaat veranderen wordt er een meestal bouwhistorisch

onderzoek gedaan. Dit help te waardevolle onderdelen van het monument aan te wijzen en

laat zien waar ruimte is voor verandering. Aan de hand van dit onderzoek kunnen de

dierentuin en de monumentenzorgers samen tot een geschikte oplossing zien te komen en

cases van Artis en Blijdorp laten zien dan dit ook heel goed mogelijk is. Bij de case van

Londen is het moeilijk voor te stellen dat dit is wat de tuin het liefste met het verblijf had

gedaan. Aan de andere kant is deze dierentuin op verschillende locaties bezig met de

geschiedenis van de tuin en wordt de aandacht op de monumenten gevestigd. Daarmee is

het voor de tuin passend dat het verblijf er nog staat.

In Artis en Blijdorp wordt nauw samengewerkt met de monumentenzorgers wanneer er een

verbouwing aan een monument gaat plaatsvinden. Door goed met elkaar te blijven

communiceren en elkaar op de hoogte te stellen van de belangen kan gewerkt worden naar

een resultaat waarbij alle partijen tevreden zijn. Er wordt hierbij geen gebruik gemaakt van

een vaste procedure. Ieder monument heeft een eigen verhaal en waarde en dat maakt

iedere verbouwing uniek.

In de zoektocht naar een goede balans heeft Artis in het Apenhuis een verblijf gecreërd

waar die dieren vrij in het gebouw kunnen bewegen volgens alle eisen aan het dierenwelzijn

en het monument toch zijn waarde heeft kunnen behouden. Deze renovatie zou in de

toekomst als voorbeeld kunnen dienen voor andere tuinen.

Page 86: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

86 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Page 87: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 88: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

‘De vele monumenten die in het park staan,

krijgen voortaan de aandacht die ze

verdienen. Jarenlang werden de stokoude

gebouwen vooral als een last gezien. Nieuwe

moderne gebouwen zouden veel efficiënter

zijn. Maar nu alle oude panden in volle glorie

hersteld worden valt op hoe mooi ze samen

zijn. Artis heeft diverse gebouwen die tot de

mooiste van Amsterdam gerekend kunnen

worden, zowel vanbinnen als vanbuiten.

Daarnaast blijkt hoe perfect ze passen in een

park dat niet alleen de wetenschap wil laten

zien, maar ook de geschiedenis van die

wetenschap.’

Ik hou van Artis

Page 89: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

CONCLUSIE | 89

7. CONCLUSIE

In de inleiding werd de hoofdvraag gegeven: Welke problemen ontstaan er bij het

veranderen van een nog bewoond dierenverblijf met een monumentenstatus en hoe

kunnen de eigenaren van deze nog in gebruik zijnde dierenverblijven aan de eisen

van zowel het Dierentuinenbesluit als de Monumentenwet voldoen? Om deze vraag

te beantwoorden is gekeken naar de geschiedenis en ontwikkeling van de dierenzorg als de

monumentenzorg en is aan de hand van een enquête de mening gevraagd van verschillende

direct- en indirect betrokken partijen. Daarnaast is bij vier verschillende dierentuinen

gekeken naar de omgang met dierenverblijven met een monumentenstatus. Dit waren

Natura Artis Magistra en Diergaarde Blijdorp in Nederland, de Londen Zoo in

Engeland en ZOO Antwerpen in België.

ANTWOORD OP DE HOOFDVRAAG

Na dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat het spreken over een ‘probleem’ te ver

gaat. Een ‘moeizaam proces’, zoals de heer de Jong in een gesprek zei is passender. Ook al

komt er meer bij kijken dan bij een verbouwing aan andere verblijven, er wordt altijd

gezocht naar een passende oplossing. Na het bezoeken van de vier dierentuinen is gebleken

dat deze oplossing ook altijd wordt gevonden. In welke vorm dit gebeurd verschilt per

verblijf omdat geen verblijf hetzelfde is en de redenen voor benoeming, en daarmee de

waardevolle elementen, per verblijf verschillen. Zo kan een verblijf volledig bestaan uit

oorspronkelijke elementen met een hoge monumentwaarde waardoor een verandering

vrijwel onmogelijk is. Het pinguïn verblijf uit de London Zoo is hier een voorbeeld van. Het

proces heeft daar geleid tot het geheel weglaten van dieren en het verblijf een educatieve en

decoratieve rol te geven. Een verblijf zoals in de case van Blijdorp naar voren kwam kan nog

wel gebruikt worden als verblijf. Het gebouw heeft genoeg elementen waar mogelijkheden

zijn voor verandering waardoor het voormalige giraffenverblijf aangepast kan worden tot

leeuwenverblijf.

Wanneer een aanpassing aan een monumentverblijf noodzakelijk is verschilt de

verbouwingsprocedure van een “normaal” verblijf. Niet alle onderdelen van het gebouw

mogen zomaar worden aangepast en er moet een vergunning worden aangevraagd. Een

bouwhistorisch onderzoek inclusief een waardestelling van het gebouw is noodzakelijk om

precies aan te kunnen geven welke elementen wel en niet veranderd mogen worden, welke

elementen moeten blijven zoals ze zijn, of weer moeten worden zoals ze waren. Ook kan

het onderzoek voor een groot deel voorkomen dat de betrokkenen voor een verassing

komen te staan tijdens de renovatie.

Page 90: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

90 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Daarnaast bleek dat dierentuinen met monumentverblijven niet alleen aan de

Monumentenwet en het Dierentuinenbesluit moeten voldoen, maar ook aan de richtlijnen

die worden gesteld door overkoepelende nationale- en internationale

dierentuinorganisaties. Tezamen vormen zij een pakket aan eisen waar dierentuinen een

goede balans in moeten zien te vinden. Directe botsingen zijn er in deze regels niet omdat

de monumentenwet aangeeft rekening te houden met de functie van het gebouw. Dit wil

niet zeggen dat alle veranderingen door de functie zijn geoorloofd. Tijdens het renovatie

proces zijn monumentenzorgers betrokken om de waardevolle elementen van het verblijf

zoveel mogelijk te behouden. Wat zij zeggen is doorslaggevend, maar uit de cases is

gebleken dat ze open staan voor de ideeën en wensen vanuit de dierentuin.

Dierentuincollecties zijn voortdurend in beweging. Nieuwe dieren worden aangeschaft en

andere diersoorten verdwijnen. De diersoorten zijn dan ook niet permanent verbonden aan

het verblijf waar ze in te zien zijn. Bij de cases werd duidelijk dat, hoewel er ook

uitzonderingen zijn, de bewoners van dierenverblijven veranderen. Door de diersoort in een

verblijf te veranderen kan de noodzaak tot aanpassen van een monument worden

uitgesteld. Een verblijf voldoet misschien niet meer aan de eisen voor het diersoort dat er

nu in zit, het kan prima geschikt zijn voor een ander diersoort.

Het spanningsveld is dus niet zo groot als aan het begin van dit onderzoek werd gedacht.

Hierbij wordt wel door meerdere personen benadrukt dat dit niet betekent dat er niets aan

de hand is. Een verbouwing aan een monument verloopt langzamer en van ieder

afzonderlijk element moet worden gekeken wat de waarde is en wat er in het toekomstige

verblijf mee mogelijk is en wordt er een belangenafweging gemaakt. Er wordt gekeken wat

de dierentuin er mee wil, wat het beste is voor de dieren en wat er mogelijk is vanuit het

monumentbehoud.

DE BELANGRIJKSTE PUNTEN

Tijdens het onderzoek naar de deelvragen in de voorgaande hoofdstukken kwamen de

volgende punten als belangrijkste naar voren:

In Nederland zijn Artis en Blijdorp de enige dierentuinen met rijksmonumenten.

Dit zijn niet alleen verblijven, maar ook tuinaanleg en dienstgebouwen.

Wat iets tot monument maakt is per gebouw verschillend. De belangrijkste

elementen worden genoemd in de redengevende beschrijving in het

Rijksmonumentenregister.

Voor een verbouwing aan een monument plaatsvindt wordt vaak een

bouwhistorisch onderzoek gedaan om de precieze waarde van alle elementen

zichtbaar te maken. Dit onderzoek is leidend bij het verkrijgen van een vergunning

en de planvorming van de verbouwing.

Page 91: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

CONCLUSIE | 91

Verbouwingen aan de elementen met een hoge monumentwaarden dienen te

worden voorkomen. Elementen met een lage monumentwaarde laten ruimte voor

verandering.

De Monumentenwet en het Dierentuinenbesluit bevatten geen punten die direct

haaks op elkaar staan omdat de artikelen per monument of diersoort een andere

betekenis kunnen hebben. Toch zitten de punten elkaar wel in de weg en kan de

Monumentenwet ervoor zorgen dat de eisen van het Dierentuinenbesluit niet

gerealiseerd kunnen worden.

Stakeholders zijn het met elkaar eens dat het dierenwelzijn belangrijk is, maar dat

de regels voor het monument de doorslag geven. Een diersoort kan immers worden

vervangen terwijl het pand moet blijven staan.

Dierentuinen zouden meer aan educatie kunnen doen als het gaat om

monumenten. De London Zoo zou hierbij als voorbeeld kunnen dienen.

Bij verbouwingen aan monumentverblijven is samenwerking tussen de tuin en de

monumentenzorg erg belangrijk. Het openstaan voor elkaars belangen en deze

helder kunnen communiceren zorgt voor een oplossingsgerichte denkwijze die

over het algemeen leidt tot een uitkomst waar beide partijen tevreden mee zijn.

Page 92: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

92 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Page 93: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 94: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen
Page 95: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

REFLECTIE | 95

8. REFLECTIE

Tijdens dit laatste deel van de Reinwardt Academie heb ik onderzoek gedaan naar het

spanningsveld bij dierenverblijven met een monumentenstatus. Bij dit onderzoek was ik

niet verbonden aan een bepaalde dierentuin, maar heb ik vanuit huis een netwerk

opgebouwd met zoveel mogelijk directe betrokkenen. Ik heb ervaren dat het vinden van de

juiste contactpersonen een grote uitdaging is en het onderhouden van een breed netwerk

niet eenvoudig is. Ook heb ik ondervonden dat het uitblijven van een goede contactpersoon

bij een organisatie een enorme beperking geeft op het vergaren van informatie. Diergaarde

Blijdorp en Artis hebben mij hun medewerking verleend waardoor ik de huidige situatie van

heel dichtbij heb kunnen aanschouwen.

Voor dit onderzoek ben ik begonnen met het maken van een theoretisch kader. Door me te

verdiepen in de ontstaansgeschiedenis van dierentuinen en de zorg voor het dierenwelzijn

ben ik de huidige visie beter gaan begrijpen. Dit heb ik ook gedaan op het gebied van

monumentenzorg. Het zijn twee aparte werelden die hier door deze bijzondere verblijven

samenkomen en beide verantwoordelijk zijn voor het voorbestaan ervan. Naast de

geschiedenis heb ik me ook verdiept in de wet- en regelgeving op beide gebieden. Deze

regels waren veel minder zwart- wit dat ik had verwacht. Dit betekende een verzachting van

het probleem en heel veel ruimte voor discussie bij veranderingen in de praktijk. Ik denk

dat dit goed is omdat ieder monument en ieder diersoort uniek is. Door de regels daarop

aan te passen kan bij iedere situatie gekeken worden wat de beste oplossing is en kan een

goede balans worden gezocht tussen de belangen van alle partijen. Er is geen vaststaand

goed of fout waardoor vooruitgang en ontwikkeling voor dierentuinen mogelijk blijft.

Ik heb mij vooral gefocust op Artis, Blijdorp en de RCE omdat dat naar mijn idee op dit

gebied de grootste partijen in Nederland zijn. Achteraf gezien had ik dit misschien beter

anders aan kunnen pakken omdat de informatie nu wellicht te eenzijdig is. Gaandeweg

ontdekte ik dat de monumentenzorg, ondanks de overkoepeling van de RCE, voornamelijk

geregeld wordt door regionale of gemeentelijke organisaties. Achteraf gezien was het goed

geweest om die organisaties direct te benaderen in plaats van alleen de dierentuinen naar

de samenwerking met hen te vragen. Die directe benadering had ik ook kunnen gebruiken

voor betrokken architecten en aannemers.

Door het onderzoek dat ik heb gedaan is gebleken dat de dierentuinen die op dit moment

in het bezit zijn van rijksmonumenten zelf niet willen spreken van een spanningsveld of een

probleem. Zij zijn inmiddels gewend aan het idee zich te moeten ontwikkelen met deze

monumenten in het park en wanneer een verandering aan een verblijf noodzakelijk is wordt

er oplossingsgericht samengewerkt met monuemtenzorgers. Ik denk dat Artis op het

moment meer één is met zijn monumenten dan Blijdorp. Ik zou Artis een monumentale

Page 96: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

96 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

dierentuin noemen en Blijdorp een dierentuin met monumenten. Dit heeft waarschijnlijk te

maken met een verschil in visie en beleid, maar ook met de uitbreiding die Blijdorp heeft

kunnen doen en in de toekomst nog kan doen. Blijdorp is veel minder een vaststaand

gegeven.

Toen ik mij melde op het kantoor bij Jorna Kniese om een gesprek te voeren over mogelijke

afstudeeronderwerpen in relatie met dierentuinen had ik nog nooit van monumentale

dierenverblijven gehoord. Naar mijn idee was een dierencollectie statisch. Nu weet ik dat de

verschuiving van de maatschappelijke rol van dierentuinen in de laatste honderd jaar ervoor

heeft gezorgd dat de collectie in beweging is waarbij het waarborgen van het dierenwelzijn

een belangrijkere rol in neemt dat ik aanvankelijk vermoedde.

Ook was ik ervan overtuigd dat de diersoort in een monument onderdeel was van de waarde

van een monument omdat het onderdeel is van de geschiedenis van een gebouw en van de

beleving die de bezoeker erbij heeft. Dat betekent dat een verblijf dat van oorsprong is

gebouwd voor giraffen iets van zijn waarde verliest als er okapi’s of leeuwen in komen te

wonen. Toen ik mijn idee hierover voorlegde in Blijdorp, vertelde Thea van Hemert mij dat

dit juist geen onderdeel is van een monument en dat de beleving van de bezoeker los staat

van de waarde van een monument. Voor de waarde van het monument wordt puur gekeken

naar de waardestelling en de resultaten van het bouwhistorisch onderzoek.154

Haar collega

Astrid Karbaat vertelde dat dit een beetje aan het verschuiven is en dat zie je gelukkig op

sommige plaatsen, zoals bij het Apenhuis en Vogelhuis in Artis, terug. Ik geloof namelijk

sterk dat het diersoort wel degelijk verbonden is aan het monument en dat het verdwijnen

van leeuwen uit een van oorsprong leeuwenverblijf iets veranderd aan de authenticiteit van

het verblijf en daarmee aan de waarde die het verblijf heeft.

Dit onderzoek heeft me doen beseffen dat de dierencollecties in de toekomst nog heel veel

zullen veranderen. Het ontzamelen dat in de museale wereld gebeurd ook in dierentuinen.

Het goed kunnen zorgen voor een paar dieren is belangrijker dan het hebben van veel

dieren en de tuinen beperken zich tot het houden van dieren die iets toevoegen aan het

verhaal dat de dierentuin wil vertellen. De vraag is wat dit betekent voor de collectie van de

toekomst. Is het houden van dieren überhaupt noodzakelijk voor het vertellen van een

verhaal? Wellicht zijn in dierentuinen straks alleen nog dieren te zien die in het kader van

soortbehoud in gevangeschap leven. Ik heb hier geen antwoord op, maar er zijn interessante

discussies over te voeren.

Een ander punt waar ik in de scriptie weinig aandacht aan besteed omdat het geen verband

heeft met de hoofdvraag maar voor dierentuinen wel interessant is om in te verdiepen, is de

154

T. van Hemert en A. Karbaat, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam Rotterdam, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp.

Page 97: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

REFLECTIE | 97

zichtbaarheid van de geschiedenis van het park richting de bezoeker. In de London Zoo zie

je duidelijk dat de tuin de bezoeker ook iets wil vertellen over het verleden van bepaalde

verblijven of delen van het park. Op grote borden staat met het woord ‘heritage’ aangegeven

dat er op een bepaalde plek iets bijzonders is. Ook bij het vergelijken van de websites van de

tuinen valt op dat Antwerpen en Londen meer aandacht besteden aan de monumentale

verblijven.

Ik hoop na mijn afstuderen nog meer te kunnen doen met het cultureel erfgoed van

dierentuinen. Het is een onderdeel dat weinig ter sprake komt als je denkt aan erfgoed

omdat de meest bekende dierentuincollectie, de dieren, een speciale zorg vereist die nu

eenmaal niet op de Reinwardt wordt onderwezen. In deze scriptie wordt echter duidelijk

dat dierentuinen veel meer zijn dan een collectie dieren en dat ook een Reinwardter een rol

kan spelen binnen de tuin. Ik wil nog erg graag meer te weten komen over museale

dierentuincollecties. Dit staat los van het onderwerp in deze scriptie maar heeft voor mij

een enorme aantrekkingskracht omdat het voor de bezoeker bijna altijd onzichtbaar blijft.

Het Groote Museum in Artis gaat hier verandering in brengen, maar ik weet dat ook andere

dierentuinen een museale collectie hebben die ik graag voor de schermen zou halen.

Page 98: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

98 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

LITERATUURLIJST

Architectuul, “Penguin Pool, London Zoo”, http://architectuul.com/architecture/penguin-pool-london-zoo.

Artis, “Artis van A tot Z”, www.artis.nl/ontdek-artis/artis-a-z.

Baetens, R., The Chant Of Paradis. The Antwerp Zoo: 150 years of history. Tielt: Lonnoo, 1993.

Baratay, E. en E. Hardouin- Fugier, ZOO, A History Of Zoological Gardens In The West. Londen: Reaktion Books Ltd, 2002.

Barrington- Johnson, J., The ZOO. The Story of London Zoo. Londen: Robert Hale, 2005.

Barrington- Johnson, J., The ZOO. The Story of London Zoo. Londen: Robert Hale, 2005.

Belder, R.M., Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de PKN, “Victor Stuers, oprichter monumentenzorg in Nederland”, http://www.kerkrentmeester.nl/site/index.php/artikelen/gebouwen/gebouwen_kerken/Monumentaal/Victor_de_Stuers_oprichter_monumentenzorg_in_Nederland (15 januari 2008).

Bosman, J., universitair hoofddocent bij de faculteit Bouwkunde en tevens lid van de Eindhovense monumentencommissie geïnterviewd door J. Heirbaut in 2006 voor Cursor 22.

Brochure Modernisering Monumentenzorg (2007). Informatie verkregen via Erik A. de Jong.

Denekamp, N. en J. P. Schutten, in samenwerking met Natura Artis Magistra, Ik hou van Artis. Het park, de dieren, de mensen. Amsterdam: Rubenstein, 2013.

Dierentuinenbesluit 2002.

Driedijk, C., Rijksdienst Cultureel Erfgoed, e-mail bericht aan auteur, 14 maart 2014.

Emmens onderzoek en advies Bouwhistorie Cultuurhistorie Architectuurhistorie, “Waardestelling”, http://www.emmensbca.nl/page10.html.

English Heritage, “Listed Buildings”, http://www.english-heritage.org.uk/caring/listing/listed-buildings/.

European Association of Zoos and Aquaria, http://www.eaza.net/about/Pages/Introduction.aspx.

Groene Sleutel, http://www.groenesleutel.be/.

Hancocks, D., A Diffrent Nature.The Paradoxical World Of Zoos And Their Uncertain Future. California: University of California Press, 2001.

Page 99: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 99

Hemert van, T. en A. Karbaat, Bureau Monumenten en Cultuurhistorie Rotterdam, R. Reusen, projectmanager in Blijdorp geïnterviewd door K. Letter op 26 februari 2014 tijdens een bezoek aan Diergaarde Blijdorp. Geaccordeerd op 19 maart 2014.

Jong de, E. A., Artis hoogleraar cultuur, landschap en natuur aan de Universiteit van Amsterdam, adviseur van Artis en curator van het Groote Museum geïnterviewd door K. Letter op 28 januari 2014 tijdens een bezoek aan Artis. Geen reactie op verzoek tot accordering.

Jonge de, K., “Geschiedenis van dierentuinen en het houden van exotische dieren”, http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-van-dierentuinen-en-het-houden-van-exotische-dieren/ (10 september 2013).

Kappers, L., onderzoek & architectuur, Diergaarde Blijdorp. Giraffenhuis en Theeschenkerij. Bouwhistorische verkenning. Rotterdam: 2010.

Knol, H., e-mail bericht aan auteur, 19 mei 2014.

Knol, H., projectmanager vernieuwingen in Artis geïnterviewd door K. Letter op 14 mei 2014 tijdens een bezoek aan Artis. Geaccordeerd op 19 mei 2014.

Monumentenwet 1988.

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, “NVD” http://www.nvddierentuinen.nl/nvd/.

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, e-mail bericht aan auteur, 18 maart 2014.

Nederlandse Vereniging van Dierentuinen. NVD Ethische code (2010). http://www.nvddierentuinen.nl/wp-content/uploads/2011/04/NVDEthischeCode_2010.pdf.

Onroerend Erfgoed, “wet-, decreet- en regelgeving”, https://www.onroerenderfgoed.be/nl/wetgeving/wet-en-regelgeving.

Partij voor de Dieren, e-mail bericht aan auteur, 26 maart 2014.

Portaal Belgium, Informatie en diensten van de overheid, “De bevoegdheden van de gewesten”, http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/gewesten/bevoegdheden/.

Recources, “Ravesteijn, Sybolt van (1889-1983)”, http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/ravesteijn.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, “Monumentenregister”, http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg.(2009).

Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, Op de museale weegschaal. Collectiewaardering in zes stappen. Werkendam: Drukkerij Damen, 2013.

Page 100: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

100 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Rijksoverheid, “Wat is een monument en welke typen monumenten zijn er?”, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/monumenten-en-erfgoed-archeologie/vraag-en-antwoord/wat-is-een-monument-en-welke-typen-monumenten-zijn-er.html.

Santen von, J., “Het fundament onder het monument”, Tijdschrift van de RCE. (2013), http://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/u4/rce_tijdschrift_3_2013.pdf.

Siebold Nijenhuis, Architect, “Restaurant en Leeuwenverblijf Diergaarde Blijdorp”, http://sieboldnijenhuisarchitect.nl/?portfolio=lotuserre-en-giraffenhuis-blijdorp.

Stokroos, M., Stichting Open Monumentendag, Alles wat je altijd al wilde weten over monumenten en bouwstijlen. Amsterdam: Thoth, 2006.

Takens, D., Consulent architectuurhistorie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, enquête ingevuld op 5 mei 2014. 8 mei 2014. Geaccordeerd op 8 mei 2014.

TIVIproducties, ‘150 jaar diergaarde in Rotterdam, deel 1’, Youtube video, 18:50, (25 januari 2012), http://www.youtube.com/watch?v=r1JdAAAmET0.

Voets, M.H.J., architectenbureau Broekbakema,enquête ingevuld in april 2014

Werkgroep monumentenpublicaties/ federatie welstand. 10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten.(Amsterdam, 2008), http://oud.ruimtelijkekwaliteit.nl/redactie/files/10VUitgangspuntenMonumentenLRZB.pdf.

Werkgroep monumentenpublicaties/ federatie welstand. 10 uitgangspunten voor het omgaan met monumenten.

ZOO Antwerpen, “ZOO en Planckendael kijken met vertrouwen naar de toekomst”, http://www.zooantwerpen.be/nl/nieuws/zoo-en-planckendael-kijken-met-vertrouwen-naar-de-toekomst (25 mei 2014).

ZOO Antwerpen, Beeldbank, http://www.zooantwerpen.be/nl/beeldbank.

ZOO Antwerpen, Bezoekersgids. Wegwijs tussen dieren, planten, architectuur en kunst in een tuin uit de duizend. Antwerpen: Anja Stats, 2013.

ZOO Antwerpen, http://www.zooantwerpen.be/.

ZSL - Zoological Society of London, 'ZSL London Zoo keeper tells us about the brand new penguin exhibit', YouTube video, 2:01, (26 mei 2011), https://www.youtube.com/watch?v=mY-LlMea72c.

ZSL, “Architecture at ZSL Regent’s Park”, http://www.zsl.org/about-us/landmarks-in-zsl-history/architecture-at-zsl-regent's-park.

Page 101: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 101

ILLUSTRATIEVERANTWOORDING

Voorblad en Hoofdstuktitels:

Auteur, 2014.

1:

Neef de, I., IDEN 2012. Historische waardenstellende rapportage van een lagere school aan de

Akkerstraat te Eindhoven voor de maatschappij tot nu van ’t algemeen aldaar.

http://iden2012.nl/wp-content/uploads/2012/12/Boek-Akkerstraat-te-Eindhoven.pdf, 42.

4, 6, 8, 10, 12, 14- 15, 17:

ZOO Antwerpen, Beeldbank, http://www.zooantwerpen.be/nl/beeldbank. (Geen verdere

specificatie bekend. )

24:

Kappers, L., onderzoek & architectuur, Diergaarde Blijdorp. Giraffenhuis en Theeschenkerij.

Bouwhistorische verkenning. Rotterdam: 2010.

25:

Kappers, L., onderzoek & architectuur, Diergaarde Blijdorp. Giraffenhuis en Theeschenkerij.

Bouwhistorische verkenning. Rotterdam: 2010. (Via Blijdorp Archief)

27:

Rouw, K., Broekbakema, presentatie MT renovatie voormalig giraffenhuis en theeschenkerij.

(Rotterdam: 4 juni 2013), 11.

Overige afbeeldingen:

Auteur, 2014.

Page 102: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

102 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 - INTERVIEW MET DE HEER BOSMAN OVER DE BENOEMING

VAN EEN MONUMENT

Monumentenkwestie/Jim Heirbaut

De stichting Wederopbouwerfgoed Eindhoven wil dat het

Auditorium, het Hoofdgebouw, de W-hal en het ketelhuis de

monumentenstatus krijgen. Het College van Bestuur is mordicus

tegen. Het verlenen van de monumentenstatus vormt een grote

belemmering bij het uitvoeren van de voorgenomen plannen voor

renovatie en sloop. Een goed moment om eens een kijkje te nemen

in de wereld van de monumentencommissie. Wat komt er allemaal

kijken bij een aanvraag voor de monumentenstatus? Cursor vroeg

het aan dr.ir. Jos Bosman, universitair hoofddocent bij de faculteit

Bouwkunde en tevens lid van de Eindhovense monumentencommissie.

Wat is een monument precies?

Gebouwen die we belangrijk vinden voor het behoud van het

cultuurhistorisch erfgoed. Er zijn gemeentelijke monumenten, zoals de

Witte Dame, die door de gemeente belangrijk worden geacht. Daarnaast

zijn er rijksmonumenten, zoals de Lichttoren, waar de Rijksdienst voor

Monumentenzorg zorg voor draagt. En nu vergeet ik er trouwens bijna

één: wereldmonumenten of World Heritage Sites. Een voorbeeld daarvan

is de binnenstad van Amsterdam.

Wanneer kan een gebouw tot monument worden verklaard?

Pas als een gebouw vijftig jaar oud is, komt het in aanmerking voor de

status ‘monument’. Heel af en toe wordt daar een uitzondering op

gemaakt. Zo is de Bijenkorf nu al een monument. Vijftig jaar is een

belangrijk punt en vormt een toetsmoment. Je zit dan op een mogelijk

irritatievlak: de eigenaar van het gebouw wil verder, maar het publiek kan

de architectuur juist weer mooi vinden en wil het in dat geval beschermen.

In ieder geval heeft de eigenaar van een gebouw nooit méér dan het

publiek iets te zeggen over het al of niet toekennen van de monumentenstatus.

Hoe verloopt die route naar de monumentenstatus?

Objecten die in aanmerking komen voor de monumentenstatus worden

voorgedragen door externe personen of door de gemeente, maar het kan

Page 103: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 103

ook vanuit de monumentencommissie zelf komen. Het voorstel wordt

vervolgens aan B en W voorgelegd. We stellen bij elk als monument

voorgesteld gebouw een matrix op van meer of minder waardevolle

aspecten. Na toekenning van de monumentenstatus mag een gebouw

vervolgens op de meest karakteristieke punten niet meer zomaar

veranderd worden. Is een gebouw eenmaal een monument, dan komt het

vanuit de gemeente of het Rijk in aanmerking voor subsidiabele kosten voor onderhoud en eventuele aanpassingen.

Wat heeft het eigenlijk voor nut, een gebouw tot monument maken?

Het doel van het toekennen van de monumentenstatus aan gebouwen is

het in stand houden van de cultuurhistorische erfenis voor het nageslacht.

Zodat je kunt aflezen aan de gebouwen en de omgeving wat er gebeurd

is. In de monumentenzorg is de term ‘collectieve herinnering’ geen vaag

begrip, want die creëren we zelf. We zijn één van de armen van de

politiek en daarmee indirect van het volk. Maar we zijn ook een

adviesorgaan, dat een positief of negatief advies uitbrengt aan B en W van

de stad. Die beslissen uiteindelijk over de handhaving van de monumentenstatus.

Wat maakt een gebouw interessant?

Bij monumenten gaat het over de opvatting wat cultuurhistorisch

belangrijk is. Soms wordt een gebouw pas interessant doordat het het

enige is dat over is van een bepaalde stijl. Dan heeft het waarde als

documentatie van een tijdsbeeld. Zo kan ook iets lelijks toch de

monumentenstatus krijgen. Neem nou de Witte Dame. Nu vinden we dat

een bijzonder gebouw, maar toen het gebouwd werd, was het een puur

functioneel productiegebouw in een zakelijke stijl. Het is toen

waarschijnlijk niet als mooi of belangrijk betiteld. Nu vinden we het waard om te bewaren. Dat is de dimensie van de cultuurhistorie.

Hoe ziet de monumentencommissie eruit en wat doet die precies?

In de Eindhovense monumentencommissie zitten we met negen man, met

ieder zijn specialisme. Mensen uit de hoek van de kunstgeschiedenis,

architecten en architectuurhistorici, zoals ik. Vier dagen in de week werk ik

op de TU/e en één keer per maand vergaderen we een ochtend met de

commissie. Voor het bijwonen van de vergaderingen ontvangen we een

vergoeding. Een deel doe je ook in je vrije tijd, omdat je het leuk vindt.

Die interesse moet je echt hebben. De meeste andere leden zijn wat ouder

dan ik en hebben daardoor ook wat meer tijd. Een kleine kern, de

zogenaamde kleine commissie, komt wekelijks bij elkaar om aanvragen bij

te houden voor de renovatie en verbouwing van monumenten.

Eén van de taken van de commissie is het beschermen van gebouwen

tegen bijvoorbeeld vastgoedontwikkelaars. Vastgoed is één van de meest

winstgevende bedrijfstakken en men walst nogal eens gemakkelijk over

belangrijke architectuur heen. Hier zijn wij als commissie alert op.

Page 104: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

104 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

De monumentenstatus maakt deel uit van de publieke meningsvorming.

Dat is een taai proces, want je moet monumenten handhaven tegen de

versnelling van de vernieuwing in.

Wij adviseren de gemeente niet alleen gebouwen tot monument te

verklaren, we denken ook voortdurend: ‘Moet dit nog wel op de lijst blijven staan’. En af en toe ontdekken we ook nieuwe dingen.

Eindhoven heeft toch niets bijzonders aan gebouwen staan?

Eindhoven is stedenbouwkundig gezien een armoedige stad. Rafelig

eigenlijk, want je denkt er een figuur in te herkennen, maar dat lukt net

niet. Neem nou de Markt. Dat is in Eindhoven het bekendste plein. Toch is

het niet sterk vormgegeven. Eindhoven is een jonge stad en er zijn wel

historische panden, maar die zijn van een ander kaliber dan in veel andere

steden. Hier gaat het ook vaak om scholen of boerderijen, mede door de

late overgang van agrarisch naar stedelijk.

Al is het geen monument, maar zelf ben ik bijvoorbeeld heel blij dat we nu

in Vertigo zitten, want hier kun je studenten tenminste weer motiveren. In

dat oude, versleten en slordige Hoofdgebouw was het gevoel voor design ver te zoeken.

Wat vindt u van de hele kwestie met de voorgedragen TU/e-gebouwen?

Ik vind het persoonlijk een beetje cynisch. De stichting had kunnen weten

dat de TU/e er niet op zit te wachten. Op deze manier forceer je dat de

TU/e er blij mee moet zijn. Het CvB heeft het gevoel dat het een deel van

zijn macht kwijtraakt, en daardoor is dit niet de meest productieve manier

om erover te praten. Het hele verhaal heeft één voordeel, namelijk dát er

nu over de gebouwen van de TU/e wordt gepraat en nagedacht.

Wat ik nog het vreemdste vind, is dat in de reactie van het CvB

doorklinkt: ‘als de gebouwen eenmaal monumenten zijn, dan kunnen we

er niets meer aan verbouwen’. Want dat is niet zo. Een monument mag

altijd veranderd worden op de minder karakteristieke kenmerken.

Maar bovenal begrijp ik de keuze van de gebouwen die zijn voorgedragen

niet. De oorspronkelijke hoofdlijn van het terrein is de diagonaal waarop

het Hoofdgebouw en het voormalige T-hoog en E-hoog staan. Die

gebouwen zijn met opzet niet in lijn neergezet, maar ten opzichte van

elkaar versprongen. De monumentenstatus is nu aangevraagd voor een

recht strookje met daarop Auditorium, Hoofdgebouw, W-hal en ketelhuis.

Ik zie daar de logica niet van in. Als je naar een monumentenstatus wil

kijken, moet je dat voor de oorspronkelijke monumentale figuur doen, en

de manier waarop die figuur in staat blijkt te zijn om veranderingen in de

tijd op te nemen. De TU/e heeft als mogelijk monument veel meer

samenhang dan bijvoorbeeld de TU Delft. De kern van de TU/e is in één

keer gebouwd en ligt relatief dicht bij het stadscentrum.

En hoe nu verder?

Twee weken geleden hebben we over de TU/e-gebouwen gesproken, maar

Page 105: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 105

de interne besluitvorming is nog niet afgerond. We hebben de te hanteren

argumenten nog niet volledig doorgesproken. Verder zou mijn suggestie

zijn in dit lustrumjaar een discussie te organiseren met aandacht voor de

monumentenstatus. Daarin kunnen we meningen nu eens zorgvuldig naast

elkaar zetten, in plaats van het alleen maar via de media te spelen. Ik ben

wel benieuwd hoe de bestuurders, docenten en studenten, en met name

die van Bouwkunde, aankijken tegen de cultuurhistorische waarde van de

gebouwen van de TU/e en wat we zouden moeten behouden./.

Dr.ir. Jos Bosman volgde een opleiding tot architect aan de THE. In de

jaren ’80 werkte hij voor de Rijksdienst voor Monumenten-zorg. Met

voornamelijk kunsthistorici als collega’s kreeg hij daar, zoals hij zelf zegt,

zijn tweede opleiding.

Bosman was vervolgens als onderzoeker verbonden aan het Institut für

Geschichte und Theorie der Architektur (GTA) van de ETH Zürich. Nu geeft

hij aan de TU/e les in architectuur en architectuurgeschiedenis.155

155

J. Bosman, universitair hoofddocent bij de faculteit Bouwkunde en tevens lid van de Eindhovense monumentencommissie geïnterviewd door J. Heirbaut in 2006 voor Cursor 22.

Page 106: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

106 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

BIJLAGE 2 - VRAGENLIJST STAKEHOLDERS

Naam: MHJ Voets

Functie:

Bedrijf: Broekbakema

Waarom vindt u dat monumenten behouden moeten blijven?

o Emotionele waarde

o Esthetische waarde

o Identiteit van de omgeving

o Anders. Namelijk:

Kunt u uw antwoord toelichten?

Gebouwen kunnen vanwege de architectuurstijl en de tijd waarin ze gebouwd

zijn van belang zijn om als monument te worden beschermd. Zeker als blijkt

dat in dat oevre weinig meer behouden gebleven is.

Bent u van mening dat alle soorten gebouwen, en dus ook dierenverblijven, tot

monument moeten kunnen worden benoemd?

O Ja O nee

Kunt u uw antwoord toelichten?

Dierenverblijven als gebouw kunnen dat zeker, als een dierenverblijf als

ruimte(verblijf als onderdeel van dat gebouw) dat is dan is de vraag daarbij of

je die ruimte nog wel als verblijf moet gebruiken,, want het mag het

dierenwelzijn nooit nadelig beïnvloeden. Maar soms zijn andere diersoorten

natuurlijk ook prima hierin te huisvesten.

Voegt de monumentenstatus van een dierenverblijf volgens u iets toe aan een

dierentuin?

O Ja O nee

Kunt u uw antwoord toelichten?

Dierentuinen hebben met een monument een ander bijzondere toegevoegde

waarde in hun programma wat ook andere doelgroepen aantrekt en de

Page 107: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 107

dierentuin onderscheidend maakt t.o.v. andere. Je merkt echter dat dierentuin

nu nog vooral bezig zijn met alleen dieren, dit moet nog meer indalen.

Wat zou u het liefst zien dat er gebeurt als een dierenverblijf niet langer voldoet

aan de eisen die aan het diermanagement worden gesteld?

Er zijn altijd andere diersoorten die wel in zo,n dierenverblijf zijn te

huisvesten. Diergaarde Blijdorp is daarvan een goed voorbeeld, waarbij de

Dikhuidenvleugel niet meer voldeed voor olifanten maar waar nu zwarte

neushoorns zijn gehuisvest(met behoud van monumentaal karakter. Ook het

voormalig Giraffenhuis waar indertijd de Okapi\'s stonden, wordt nu

gerestaureerd als dierverblijf voor Aziatische leeuwen.

Verandert uw mening als het dierenverblijf een monumentenstatus heeft, of blijft

deze gelijk? Kunt u uw antwoord toelichten?

Nee, zie vraag 9

Bent u/uw organisatie wel eens betrokken geweest bij de verbouwing of restauratie

aan een dierenverblijf met een monumentenstatus?

O ja O nee

Is uw organisatie in het bezit van een dierenverblijven met een monumentenstatus?

O Ja O nee

Hoeveel zijn dit er?___________

Heeft u aan een van deze verblijven wel eens iets verandert of gerestaureerd?

O ja O nee

Welke partijen waren, naast u, betrokken bij deze verbouwing of restauratie?

Diergaarde Blijdorp,\r\nRaadgevend Ingenieursbureau Deerns

Hoe verliep deze samenwerking?

Zeer goed.

Waar liep u tegenaan?

geen noemenswaardigheden

Page 108: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

108 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Iets er iets binnen of rondom het verbouwingsproces dat u graag anders zou zien?

nee

Wat heeft in uw ogen de hoogste prioriteit?

o Dierenwelzijn

o monumenten behoud

o gelijkwaardig

Page 109: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 109

Naam: D.Takens

Functie: cons. architectuurhistorie

Bedrijf: RCE

Waarom vindt u dat monumenten behouden moeten blijven?

o Emotionele waarde

o Esthetische waarde

o Identiteit van de omgeving

o Anders. Namelijk:

Kunt u uw antwoord toelichten?

Monumenten zijn (volgens de Monumentenwet 1988) vervaardigde zaken die

van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de

wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. De specifieke betekenis van

een monument wordt beschreven met behulp van vaste waarderingscriteria,

die uitgaan van een aantal hoofdgroepen zoals cultuurhistorische waarde,

architectuurhistorische waarde en stedenbouwkundige waarde (vandaar

hierboven meer opties aangekruist). Meer in het algemeen vertegenwoordigen

monumenten een maatschappelijke en sociale betekenis; erfgoed kan ervoor

zorgen dat mensen zich verbonden voelen, draagt bij aan de kwaliteit van de

omgeving en kan identiteit aan een plek geven. Dit kan ook economisch tot

uiting komen.

Bent u van mening dat alle soorten gebouwen, en dus ook dierenverblijven, tot

monument moeten kunnen worden benoemd?

O Ja O nee

Kunt u uw antwoord toelichten?

Ja. Cultuurhistorische betekenis ontlenen monumenten mede aan de

oorspronkelijke functie waarvoor ze zijn vervaardigd, al is het actuele gebruik

vaak een andere geworden. Woonhuizen vormen de grootste groep

beschermde monumenten, maar daarnaast zijn zeer uiteenlopende gebouwde

en aangelegde monumenten op de monumentenlijst vertegenwoordigd. Denk

aan kastelen, watertorens, fabrieken, lichtopstanden, ziekenhuizen en

schouwburgen of bruggen, gemalen, standbeelden, historische tuinen of

hooibergen.

Page 110: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

110 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Voegt de monumentenstatus van een dierenverblijf volgens u iets toe aan een

dierentuin?

O Ja O nee

Kunt u uw antwoord toelichten?

De cultuurhistorische waarde die ten grondslag ligt aan de

monumentenstatus draagt bij aan de kwaliteit en eigenheid van de

dierentuin. Een beschermde status vormt een bevestiging van die betekenis op

nationaal niveau. Daarnaast kan de status, als het nodig is, ertoe bijdragen

dat de bijzondere kwaliteit ook op langere termijn behouden blijft.

Wat zou u het liefst zien dat er gebeurt als een dierenverblijf niet langer voldoet

aan de eisen die aan het diermanagement worden gesteld?

Onderzoeken of het verblijf zou kunnen worden aangepast aan modern

gebruik –met behoud van de monumentale karakteristiek. Voor de bestaande

bewoners als dat kan, of anders voor kleinere of andere diersoorten. Ook kan

gekeken worden naar een andere functie voor de dierentuin

(expositie/informatieoverdracht, horeca, …). Om een goede oplossing te

vinden kan het nodig zijn om niet alleen naar één verblijf te kijken, maar

mogelijkheden voor hergebruik te bekijken binnen de totaalvisie voor de

dierentuin.

In de afweging zullen in de praktijk ook andere factoren een rol spelen dan

alleen de eisen vanuit de wetgeving op het gebied van dierentuinen en de

monumentenstatus. Zo komt een aanpassingsplan vaak ook voort uit nieuwe

ideeën over de presentatie van diersoorten aan het publiek, de noodzaak voor

een restauratie, ideeën over routing etc.

Verandert uw mening als het dierenverblijf een monumentenstatus heeft, of blijft

deze gelijk? Kunt u uw antwoord toelichten?

-

Bent u/uw organisatie wel eens betrokken geweest bij de verbouwing of restauratie

aan een dierenverblijf met een monumentenstatus?

O ja O nee

Is uw organisatie in het bezit van een dierenverblijven met een monumentenstatus?

O Ja O nee

Page 111: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 111

Hoeveel zijn dit er?___________

Heeft u aan een van deze verblijven wel eens iets verandert of gerestaureerd?

O ja O nee

Welke partijen waren, naast u, betrokken bij deze verbouwing of restauratie?

Hoe verliep deze samenwerking?

Betrokkenheid in vorm van wettelijke advisering i.k.v. de

Omgevingsvergunning, toets monument (en het hierbij behorende

vooroverleg)

Wat heeft in uw ogen de hoogste prioriteit? Dierenwelzijn, monumenten behoud,

gelijkwaardig

In de praktijk is niet zozeer sprake van prioriteit. Het toetsingskader bij de

monumententoets van de Omgevingsvergunning geeft wel aan dat de

vergunning alleen verleend wordt “als het belang van de monumentenzorg

zich

daartegen niet verzet” (art. 2.15 Wabo). Dit betekent een

belangenafweging. De gevolgen die de werkzaamheden hebben voor de

monumentale waarden staan hierbij voorop, waarbij het belang van het

monument in redelijkheid wordt

afgewogen tegen de belangen van de eigenaar en derden. In de advisering over

wijzigingen aan monumenten gaat de RCE ervan uit dat eigentijds gebruik

mogelijk moet blijven, soms betekent dat wel wat creativiteit zodat

veranderingen met respect voor de cultuurhistorische waarden van het

monument (en in het geval van dierverblijven vaak ook de omringende

tuinaanleg).

Bij een aantal recente verbouwingsplannen voor dierenverblijven valt op dat

de monumentwaarden al vroeg in kaart werden gebracht en als

vanzelfsprekend en volwaardig onderdeel van het planvormingsproces

meewogen bij de beslissingen over het nieuwe programma in het dierenverblijf

en het ontwerp voor de aanpassing. Er werd historisch onderzoek gedaan

(onderzoek naar bouwhistorie, architectonische kenmerken en

kleurafwerking van het dierverblijf) en door de dierentuin of de betrokken

architecten werd een restauratiespecialist betrokken. Het herkenbaar houden

Page 112: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

112 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

van de oorspronkelijke kwaliteiten blijft ondanks zorgvuldige voorbereiding

vaak een uitdaging- vanwege specifieke eisen en wensen. In het

vergunningentraject of (beter) tijdens vooroverleg vindt daarom vaak nog

discussie plaats over gekozen oplossingen en worden plannen verfijnd of

aangepast.

Page 113: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 113

BIJLAGE 3 - WAARDESTELLING GIRAFFENHUIS

Inleiding

Het Giraffenhuis en de theeschenkerij - onderdelen van diergaarde Blijdorp -

kwamen naar het ontwerp van S. van Ravesteyn tot stand in 1939-1941. Het

gebouw is gesitueerd aan het noordelijke eind van de centrale as. De

gebouwen kwamen tot stand in functionalistische stijl gecombineerd met

neobarokke elementen.

De gebouwen hebben als gevolg van veranderd functiegebruik hun

oorspronkelijke indeling en afwerking grotendeels verloren. De vensters

bezitten thans aluminiumprofielen in plaats van stalen roedenverdeling. Van

oorsprong bevond zich tussen beide objecten een betegeld terras met een

betonnen borstwering.

Omschrijving

GIRAFFENHUIS en THEESCHENKERIJ (6) zijn gespiegeld aan elkaar tot stand

gekomen en zijn vergelijkbaar qua opzet en afwerking. Ze kennen een

rechthoekige, licht convex gebogen plattegrond. De paviljoens kennen telkens

een hoofdvolume onder een zadeldak met een serreachtige aanbouw onder

een plat dak aan de voorzijde en smalle aanbouw aan de achterzijde. Een

colonnade van acht kolommen met een symmetrisch gebogen verloop verbindt

de paviljoens met elkaar. In het midden boven de colonnade staat een

geabstraheerde betonsculptuur met giraffen, ontworpen door de beeldhouwer

L. Bolle. Het terras vóór de colonnade en tussen de paviljoens is later

vernieuwd. De constructie van de paviljoens bestaat uit een betonnen skelet.

Dit is bij de voor- en zijgevels dichtgezet met glazen puien op een gemetselde

borstwering. De achtergevels zijn geheel opgetrokken uit gele verblendsteen.

De hoofdvolumes worden bekroond door licht ingezwenkte zadeldaken die

bekleed zijn met rode dakpannen. De lagere aanbouwen bezitten een plat

dak.

Het westelijke paviljoen, van oorsprong het Giraffenhuis, bezit in het

hoofdvolume de giraffenstal. In het serreachtige volume, waarvan de zijgevels

zijn dichtgezet met metselwerk, was de publieksruimte gevestigd. In de

uitbouw aan de achterzijde bevond zich een verwarmingsinstallatie. In het

oostelijke paviljoen is de theeschenkerij ondergebracht, waarvan de keuken

zich bevindt in de smalle uitbouw aan de achterzijde. Het paviljoen is

gedeeltelijk onderkelderd. Intern waren beide gebouwen voorzien van dezelfde

kolommen en verlichting.

Page 114: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

114 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

Waardering

Het GIRAFFENHUIS en de THEESCHENKERIJ zijn van algemeen belang:

- de objecten hebben architectuurhistorische waarde vanwege het

materiaalgebruik, de toegepaste verhoudingen, de vormgeving en de

verzorgde detaillering;

- als karakteristiek voorbeeld van multidisciplinaire kunsttoepassingen;

- de objecten hebben stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de

functionele situering op de centrale as en vanwege de samenhang met andere

complexonderdelen;

- de objecten hebben visueel-ruimtelijke waarde als beëindiging van de

centrale as aan de noordzijde van het complex.156

156

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, “Monumentenregister”.

Page 115: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

| 115

BIJLAGE 4 - INTERNE WAARDESTELLING GIRAFFENHUIS

- de objecten hebben een hoge cultuurhistorische waarde vanwege hun plek in het

‘gesamtkunstwerk’ Diergaarde Blijdorp.

- de objecten hebben hoge cultuurhistorische waarde vanwege de plek van Diergaarde

Blijdorp in het oeuvre van de architect.

- de constructie van het giraffenverblijf, de colonnade en de theeschenkerij hebben een

hoge monumentwaarde.

- de glazen puien van giraffenhuis en theeschenkerij zowel extern als intern hebben een

indifferente monumentwaarde.

- het metselwerk van de theeschenkerij en het giraffenhuis (incl. schoorsteen), hoewel hier

en daar aangepast, hebben een hoge monumentwaarde.

- de gemetselde borstwering tussen de kolommen van de colonnade en het betonnen

beeld van L. Bolle hebben een hoge monumentwaarde.

- de gemetselde plantenbakken op het terras hebben een indifferente monumentwaarde.

- de bestrating van het terras heeft een indifferente monumentwaarde.

- de natuursteen afwerkingen en het natuursteenpleister hebben een hoge

monumentwaarde.

- de houten kozijnen en de diagonaal beplaatte houten deuren en luiken hebben een hoge

monumentwaarde.

- de dakpannen en houten dakrandafwerkingen van de zadeldaken hebben een hoge

monumentwaarde.

- de beplatingen van de kopgevels hebben een indifferente monumentwaarde.

- de kleine stalen ronde raampjes en de stalen kelderraampjes hebben een hoge

monumentwaarde.

- de buitentrap naar de kelder (voormalige herentoiletten) inclusief de keermuur hebben

een hoge monumentwaarde.

- de aanbouw aan achterzijde van de theeschenkerij en de nieuwe betonnen trap hebben

een indifferente monumentwaarde. Mogelijk dat hieronder nog de oorspronkelijke trap

aanwezig is, deze heeft dan een hoge monumentwaarde.

Page 116: Scriptie Kimberly Letter: Tegenstrijdige belangen

116 | TEGENSTRIJDIGE BELANGEN

- de vloerafwerkingen in de theeschenkerij hebben een indifferente monumentwaarde.

- de interieurafwerkingen (zijnde vensterbanken, gestuukte plafondplaten, armaturen, alle

inbouw van 1995) in de theeschenkerij hebben een indifferente monumentwaarde.

- de grotendeels oorspronkelijke indeling van het giraffenverblijf heeft een hoge

monumentwaarde.

- de vloerafwerkingen in het publieksgedeelte en het dienstgedeelte van het

giraffenverblijf hebben een hoge monumentwaarde.

- de hekwerken ter afscheiding van de hokken in het giraffenverlijf hebben een positieve

monumentwaarde, deze zijn deels nog origineel.

- het leidingwerk in het interieur van de theeschenkerijzaal en de giraffenverblijven dat

langs de dakrand van de brede zijbeuk loopt heeft een hoge monumentwaarde.

- het verdere leidingwerk en de radiatoren in het interieur van de theeschenkerijzaal en de

giraffenverblijven hebben een indifferente monumentwaarde.

- de technische inbouw in de achteruitbouw van het giraffenverblijf en op de verdiepingen

van beide gebouwen hebben een indifferente monumentwaarde.

- de inbouw van de keuken, de bergkelder en de toiletruimtes alsmede de lift in de

theeschenkerij hebben een indifferente monumentwaarde.157

157

Kappers, Diergaarde Blijdorp, 41-43.