Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012 3 Woord vooraf Beste...

Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012

1


2


3

Woord vooraf Beste ouders/verzorgers, Met plezier bieden we u de schoolgids voor het schooljaar 2011 - 2012 aan. In deze gids leest u informatie over zaken die op onze school aan de orde zijn. We hopen u daarmee een beeld te geven van de wijze waarop er gewerkt wordt op VSO ’t Korhoen Ons verzoek is de schoolgids goed te lezen en te bewaren. Tijdens het schooljaar ontvangt u elke maand een nieuwsbrief met daarin belangrijke of interessante informatie. Wij gaan er vanuit dat u deze informatie ook leest. Deze schoolgids is ook te vinden op onze website www.zmlhengelo.nl . Later dit jaar komt de domeinnaam www.zmlhengelo.nl te vervallen en kunt u de informatie vinden op www.korhoen.nl. Waar in de schoolgids sprake is van ouders wordt vanzelfsprekend ook verzorgers bedoeld. De schoolgids is door directie samengesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en het bestuur van de school. Mocht u informatie missen of wilt u reageren op de inhoud, neem dan gerust contact met ons op. Suggesties zijn welkom. Ook is het altijd mogelijk een afspraak te maken voor een persoonlijk gesprek. We hopen het komende schooljaar weer op een prettige manier met u samen te mogen werken. Namens het team, Dave van Zutphen, locatiedirecteur Ellen Hesselink, Teamleider ‘t Korhoen VSO Zml Hoofdvestiging: Korhoenstraat 2 7557 PC Hengelo Tel: 074-2500596 Nevenvestiging: Idastraat 14a 7555 TR Hengelo 074-2592107 E-mail: [email protected] Internet: www.zmlhengelo.nl; in de loop van het schooljaar www.korhoen.nl

http://www.zmlhengelo.nl/


http://www.korhoen.nl/


http://www.korhoen.nl/


4

Inhoud De school ................................................................................................................................................ 5

De leerlingen .......................................................................................................................................... 7

Waar de school voor staat ..................................................................................................................... 9

Aanmelding en Indicatie ..................................................................................................................... 12

Begeleiding van het ontwikkelproces van de leerlingen .................................................................. 14

Het schoolteam .................................................................................................................................... 15

Ouders en school .................................................................................................................................. 17

Klachtenregeling .................................................................................................................................. 19

De ontwikkeling van het onderwijs .................................................................................................... 21

Samenwerking ..................................................................................................................................... 23

Overige informatie ............................................................................................................................... 24

Tot slot .................................................................................................................................................. 29


5

De school VSO ’t Korhoen is ontstaan door de groei van het aantal leerlingen op ’t Iemenschoer, school voor speciaal onderwijs in Hengelo voor zeer moeilijk lerende kinderen. In 1996 is de afdeling voortgezet speciaal onderwijs verhuisd naar een eigen locatie aan de Korhoenstraat. ’t Korhoen is een school voor leerlingen met een cluster 3 indicatie in de leeftijd van 12-20 jaar. ’t Korhoen ligt op loopafstand van het centrum, in de vogelbuurt van de gemeente Hengelo. De school is gehuisvest in een permanent gebouw met zeven theorielokalen, vijf praktijklokalen en de nodige nevenruimtes voor de praktijkvakken. Om alle leerlingen te kunnen opvangen is er een semipermanent gebouw met een leslokaal en twee nevenruimtes. Vanwege de groei van het aantal leerlingen wordt tijdelijk gebruikt gemaakt van een dependance in de Wilderinkschool aan de Idastraat in Hengelo. Op dit moment vindt er een uitbreiding plaats van het gebouw aan de korhoenstraat. Deze verbouwing zal in januari 2012 gereed zijn, waarna alle leerlingen weer gehuisvest zullen zijn op deze locatie. De ambitie van de school is om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden, op een zo zelfstandig mogelijk leven in de maatschappij. Dit houdt in dat het onderwijs zich richt op 4 belangrijke pijlers. Deze pijlers zijn:Wonen, Werken, Welzijn, Welvaart Van deze pijlers vormen wonen en werken de kern van ons onderwijs. Door diverse wetswijzigingen zoals de wet op het Passend Onderwijs en de nieuwe wet op het (V)SO hebben we de inrichting van ons onderwijs het afgelopen jaar fundamenteel gewijzigd. Hierover leest u verderop meer. Het bevoegd gezag , schoolbestuur, van de school wordt gevormd door de stichting ZML Twente/Oost Gelderland. Naast ’t Iemenschoer en ’t Korhoen maken De Leeuwerik en de Triviant in Neede en de dr. Herderscheeschool en De Brug in Almelo ook deel uit van de stichting. De stichting wordt bestuurd door de heer H.J. Gerichhausen, hij wordt hierbij ondersteund door een kleine professionele staf. Het bestuursbureau is gevestigd in Borne. De bestuurder legt periodiek verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Het bestuursbureau tracht de scholen zoveel mogelijk te ondersteunen bij de uitvoering van het primaire proces. Door gezamenlijke activiteiten op een aantal beleidsterreinen (ict, kwaliteitszorg, personeelszaken enz.) versterken we ons onderwijs zonder dat we de gewenste kleinschaligheid van onze scholen verliezen. Alle scholen binnen de stichting hanteren dezelfde hoge kwaliteitsnormen, maar er is volop ruimte voor diversiteit bij de vormgeving van het onderwijs. Juist onze leerlingen hebben een dergelijke flexibiliteit nodig om hun talenten te kunnen ontplooien. Als leidraad voor al haar handelen hanteert de stichting de volgende kernwaarden: -respect -veiligheid -zorgzaamheid -ontmoeting -participatie -openheid De stichting hecht grote waarde aan een sterke positie van de ouders/verzorgers binnen het onderwijsproces, wij zien de ouder/verzorger als partner en zoeken naar mogelijkheden om


6

deze relatie gestalte te geven. Dit krijgt onder andere vorm door participatie in de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden. De directie van ’t Korhoen wordt gevormd door: Dave van Zutphen, Locatiedirecteur ’t Korhoen Ellen Hesselink, Teamleider ‘t Korhoen Het adres van het bestuur is: Stichting ZML Twente/Oost-Gelderland Europastraat 50-A1 7622 KG Borne Tel. 074-267 39 17 Email: [email protected] Internet: http://www.twog.nl

mailto:[email protected]

http://www.twog.nl/


7

De leerlingen De school wordt bezocht door ruim 150 leerlingen in de leeftijdscategorie 12 – 20 jaar met een beschikking voor cluster 3 onderwijs. Na het van kracht worden van de Wet op de Expertisecentra zijn de hulpvragen van de leerlingen als gevolg van bijkomende problemen als autisme en ADHD steeds meer uiteenlopend van aard geworden. Ons onderwijs is erop gericht zo goed mogelijk op deze hulpvragen aan te sluiten. De leerlingen doorlopen tijdens hun ontwikkelproces 3 fasen. Deze fasen zijn te vergelijken met de traditionele bouwen. Deze fasen zijn: Basisvorming, oriëntatiefase en uitstroomfase. Per fase zijn er twee of drie klassen. Naast de 10 reguliere groepen willen we twee groepen apart benoemen. Allereerst de schoolverlatersgroep. Deze groep bestaat hoofdzakelijk uit alle leerlingen die in de loop van het schooljaar 20 jaar worden en dus van school gaan. De andere groep is de structuurgroep, in de school Bovenbouw D genoemd. In deze (kleine) groep zitten leerlingen die voor het ervaren van hun basisveiligheid, en dus hun ontwikkelmogelijkheden, meer dan andere leerlingen afhankelijk zijn van structuur en regelmaat. Leerlingen die op 12- jarige leeftijd op het VSO komen, starten in de basisvorming. Deze basisvorming duurt 2 jaar. In de basisvorming richten we ons op: de schoolse vaardigheden, de leergebiedoverstijgende vaardigheden en praktische vaardigheden. De praktische vaardigheden worden geoefend in kleinere subgroepen. In het eerste jaar van de basisvorming betreft het een eerste kennismaking met een basispakket praktijkvakken. In het tweede jaar van de basisvorming, wordt het pakket uitgebreid en wordt er gewerkt aan verder uitbreiden van vaardigheden en het inoefenen er van. De groepen in de basisvorming worden ingedeeld op het ontwikkelperspectief dat door de Commissie van Begeleiding is/wordt vastgesteld. Omdat we in een overgangsperiode zitten zijn de groepen die nu in de basisvorming zitten ingedeeld op leeftijd en begeleidingsbehoefte. Na de basisvorming volgt de oriëntatiefase. Tijdens deze leerjaren wordt er verder gewerkt aan de competenties op de verschillende vakgebieden. De aandacht gaat in deze periode steeds meer uit naar praktische vaardigheden en sociale vaardigheid. De theorie die aangeboden wordt staat steeds meer in dienst van de dagelijkse praktijk. Er wordt dus vooral gewerkt aan praktisch rekenen en praktisch taal/lezen. Deze vaardigheden hebben tot doel het vergroten van de zelfstandigheid op het gebied van wonen en werken. Het is voor het zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij belangrijk dat leerlingen kunnen klokkijken, dat ze kunnen omgaan met geld, maar ook dat ze verkeersborden kunnen lezen, met recepten om kunnen gaan etc. Tijdens de oriëntatiefase gaan de leerlingen in groepjes, onder begeleiding van eigen personeel, de school uit om in een onbekende omgeving praktijkvakken uit te voeren. Hierbij moet gedacht worden aan schoonmaakwerkzaamheden, groen, verzorging mens en dier, industrieel werk, etc. Door al deze verschillende werkzaamheden buiten de school, in een reële werksituatie te ervaren, leren de leerlingen wat ze wel of niet leuk vinden om te doen. Dit is van belang, omdat op ongeveer 16 jarige leeftijd, aan het eind van de oriëntatiefase bepaald wordt, waar een leerling naar zal uitstromen. Hiervoor wordt de leerling getest met een arbeidsinteressetest, worden de ouders en leerling bevraagd over hun ideeën van de toekomst, en gaat de Commissie van Begeleiding bepalen wat de mogelijkheden zijn. Mogelijke uitstroomprofielen zijn dagbesteding, arbeidsmatige dagbesteding, werken in de sociale werkvoorziening of regulier werken, eventueel op basis van een Wajong uitkering.


8

Op grond van deze prognose wordt gekeken welke leerroute in de uitstroomfase het beste aansluit bij deze prognose. In de uitstroomfase wordt het werken binnen de school grotendeels groepsoverstijgend. In de uitstroomfase zal stage een groot deel van het programma uitmaken. De ontwikkeling van de leerling wordt jaarlijks geëvalueerd door de Commissie van Begeleiding. Deze evaluatie wordt tijdens de ouderavonden met ouders besproken. In de schoolverlatersgroep zitten hoofdzakelijk alle leerlingen die in dat jaar 20 jaar worden of in dat schooljaar van school af gaan bij elkaar. Tijdens dit laatste jaar wordt, onder begeleiding van de schoolverlaterscoördinator, gekeken welke werkplek(ken) en eventuele woonplek voor de leerling gerealiseerd kan worden. In dit proces wordt intensief samengewerkt met ouders en heeft de school een voorlichtende en coördinerende taak. Door middel van een begeleidings- overdrachtsplan proberen we de overgang van school naar werk zo vloeiend mogelijk te laten verlopen. In de keuze voor een andere manier van werken is ook het opzetten van een zogenaamde structuurgroep, bovenbouw D genaamd, meegenomen. De structuurgroep is voor leerlingen die heel veel behoefte hebben aan veiligheid en vertrouwen. Dit organiseren we in deze groep door de groep klein te houden (6 á 7 leerlingen) en fors in te zetten op de groepsbezetting. In deze bezetting wordt getracht het aantal mensen dat met deze groep te maken heeft zo klein mogelijk te houden. Deze groep heeft een eigen lokaal dat door geen enkele andere groep gebruikt wordt. Hierdoor ontstaat een bekende en veilige omgeving waarin deze leerlingen optimaal de kans krijgen zich te ontwikkelen. Kenmerkend voor deze groep is dat ze altijd weer terug kunnen naar hun eigen vertrouwde omgeving waar ze dan met een bekende invulling van het programma te maken krijgen.


9

Waar de school voor staat Onze missie is als volgt omschreven: Wij helpen onze leerlingen, samen met hun ouders/verzorgers, te ontdekken wie ze willen worden, hoe ze hun leven willen leven en wat hun unieke bijdrage aan de samenleving kan zijn. Onze visie gaat uit van 3 ambities:

1. Ambitie ten opzichte van de leerling Wij willen:

Een voor iedere individuele leerling en zijn ouders ervaren meerwaarde leveren in de ontwikkeling van al onze leerlingen naar een zo volwaardig en zelfstandig mogelijk leven op het gebied van wonen, werken, welzijn en welvaart.

Van doorslaggevende betekenis zijn voor leerlingen bij het leren omgaan met de eisen die de samenleving aan hen stelt.

Een veilig leer- en leefklimaat bieden waarbinnen vanuit de erkenning van ieders autonomie en potentie vorm gegeven wordt aan de ontplooiing van de unieke talenten van leerlingen.

2. Ambitie ten opzichte van het onderwijs Wij willen:

Werken op basis van ontwikkelen uitstroomperspectieven, waardoor leerstofaanbod, materialen, en activiteiten optimaler afgestemd worden op behoeften en mogelijkheden van leerlingen op enig moment gedurende hun schoolperiode.

Perspectief en oplossingen bieden daar waar de ontwikkeling van een leerling dat vraagt en toelaat.

Investeren in onze kwaliteit als professionals zodat we als geen ander de leerlingen kunnen ondersteunen in hun ontwikkelprocessen en daar ook op aanspreekbaar zijn.

3. Ambitie ten opzichte van de maatschappij Wij willen:

Wij gaan partnerschappen ontwikkelen met partijen in de samenleving die voor onze leerlingen tijdens en na hun schoolperiode het verschil kunnen en willen maken als het gaat om wonen, werken, welzijn en welvaart. Zo verzilveren we met inzet van iedereen kansen voor onze leerlingen.

Per ambitie is een onderbouwing omschreven die als basis dient voor de (beleids)keuzes die we als school maken.


10

Deze 3 ambities worden hieronder onderbouwd. Hiermee proberen wij inzicht te geven in de manier waarop wij dit proberen te realiseren. 1. Onderbouwing van de ambitie ten opzichte van de leerling: Wij stellen de ontwikkelen onderwijsbehoefte, en het welbevinden van de individuele leerling centraal. Dit omdat we weten dat juist onze leerlingen behoefte hebben aan veiligheid, autonomie en relatie. Dit willen we bewerkstelligen door in onze benaderingswijze uit te gaan van een binnen het team algemeen geldende overtuiging. Deze overtuiging is dat het ervaren van veiligheid een basis is om tot zelfontplooiing te komen. Als een individu zich niet veilig voelt, komt het zeer moeilijk, of niet tot ontwikkeling. Juist onze leerlingen hebben het nodig dat de omgeving dit voor hen organiseert. Zij bezitten vaak niet de competentie om dit zelf te realiseren. Het organiseren van deze basisveiligheid is een van de belangrijkste uitgangspunten in de keuzes die we maken. Wij willen onze leerlingen voorbereiden op een zo volwaardig mogelijk bestaan als mens en een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij op het gebied van werken en wonen. Ook willen wij handreikingen doen hoe om te gaan met vrijetijdsbesteding. Hierbij zorgen wij voor passende begeleiding op maat. Binnen deze ambitie vinden wij het belangrijk aandacht te besteden aan de totale ontwikkeling van de leerling. Onze ervaring is dat het slagen van een leerling op een werk/woonplek sterk afhankelijk is van de manier waarop deze leerling zich in deze situaties opstelt. Het gevoel dat opgeroepen wordt en het gedrag dat door de leerling ten toon gespreid wordt is zeer belangrijk. Om hierin kansen te creëren blijven we tijdens de hele schoolloopbaan de sociaal-emotionele ontwikkeling als belangrijk aandachtspunt hanteren. Ook de manier waarop een leerling zich presenteert krijgt de nodige aandacht. De aandacht hiervoor is verweven in alle lessen en alle momenten binnen en buiten de school. Daar waar kansen ontstaan worden ze benut. 2. Onderbouwing van de ambitie ten opzichte van het onderwijs: Onze ambitie op het gebied van onderwijs is dat we de individuele leerling willen helpen ontwikkelen tot een individu met een passend repertoire aan kennis, vaardigheden en meningen waarmee hij of zij een zo volwaardig en zelfstandig mogelijk bestaan kan opbouwen. Met dit repertoire kan de leerling op een autonome wijze deelnemen aan de maatschappij en iets terugdoen. Met deze vaardigheden en kennis kunnen bruggen gebouwd worden naar nieuwe betekenisvolle situaties. Om onze ambitie waar te maken is de kwaliteit van het personeel cruciaal. Hier willen we nadrukkelijk in blijven investeren. Om de ambitie van de school richting werk in de toekomst zo goed mogelijk te realiseren gebruiken we talenten van collega’s zo goed mogelijk. Groepsleerkrachten zijn de spin in het web en hebben een coördinerende taak. De praktijkvakken worden gegeven door onderwijsassistenten, en in de toekomst mogelijk door leraarondersteuners die affiniteit hebben met het betreffende vak en goed geschoold zijn om zelfstandig leerlingen te begeleiden, onder verantwoordelijkheid van de leerkracht. Personeel wordt in het begeleiden van de leerlingen ondersteund door een team van specialisten. Zij hebben als taak de kwaliteit van het onderwijs, en daarmee het handelingsrepertoire van het personeel, te ontwikkelen. Dit team bestaat uit intern begeleiders en orthopedagogen. Zij hebben, naast een schoolmaatschappelijk werkster, de locatiedirecteur en eventueel de schoolarts, zitting in de Commissie van Begeleiding. De Commissie van Begeleiding is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geboden onderwijs en de doelen op individueel leerling-niveau. Zij zet de grote lijn uit voor onderwijs op maat. De omgeving van de school en de leerlingen is voortdurend in ontwikkeling, en dat doet iets met de verwachtingen die vanuit die omgeving aan de school worden gesteld. Daarom is het belangrijk te onderzoeken wat de omgeving van ons verwacht en wat wij de omgeving kunnen


11

bieden. Ook nemen we onze verantwoordelijkheid nadat leerlingen van school zijn. Middels een nazorgtraject dat nog in ontwikkeling is, proberen we het resultaat van ons onderwijs langdurig te laten zijn en natuurlijk te evalueren. Met de realisatie van de verbouwing zijn we beter toegerust om de arbeidstoeleiding middels praktijkvakken vorm te geven. In de manier waarop de groepen vastgesteld worden, is niet de leeftijd doorslaggevend. We stellen de groepen samen op basis van ontwikkel en uitstroomperspectief en begeleidingsbehoefte. Onze strategie zal zich wijzigen als daar vanuit de missie, de visie of de omgeving noodzaak voor ontstaat. Dit houdt in dat we flexibel blijven reageren op de veranderende vraag in behoefte van leerlingen of de omgeving van de leerlingen. 3. Onderbouwing ten opzichte van de maatschappij: Wij zorgen er voor dat leerlingen die aangewezen zijn op onze school voorbereid worden op een zo volwaardig mogelijk bestaan als mens. Wij zijn van mening dat dit een recht is voor ieder mens, ongeacht huidskleur, afkomst of beperking. Wij denken in termen van gelijkwaardigheid als mens en verschil in mogelijkheden door omstandigheden. Dit laatste mag ons inziens nooit een reden zijn waarom kansen ontnomen worden. Het moet leiden tot meer energie en creativiteit waardoor deze verschillen minder bepalend worden. Deze energie, die bij het personeel dagelijks zichtbaar en voelbaar is, willen we gebruiken om deze kansen te creëren. Waar liggen mogelijkheden om onze doelstelling voor de leerlingen in te vullen? Om onze maatschappelijke verantwoordelijkheid te kunnen blijven invullen gaan we, meer dan voorheen, ons richten op samenwerking met andere partijen. We ontwikkelen, samen met zorginstellingen, arrangementen waardoor meer kinderen onderwijs kunnen (blijven) genieten. Ook zorgen we, door middel van samenwerking, dat leerlingen stage kunnen lopen op plekken die kennis hebben van de specifieke begeleidingsbehoefte van onze leerlingen. Verder zorgt samenwerking ervoor dat onze leerlingen een soepele overgang ervaren van onderwijs naar goed passend werk. Binnen samenwerking met anderen kunnen we gebruik maken van kwaliteiten van deze partijen. Zo maken we gebruik van therapieën en behandeling vanuit het specialisme van een zorginstelling, en kunnen we leerlingen met zeer specifieke begeleidingsbehoefte plaatsen op een beter aansluitende vorm van onderwijs. Bij deze samenwerking blijft het individuele belang, de fundamentele ervaren veiligheid, en daarmee het welzijn van de leerling centraal staan. Vanuit de nieuwe wetgeving en het nieuwe toezichtskader van de onderwijsinspectie is het nodig het onderwijs opnieuw in te richten. We moeten meer opbrengstgericht gaan werken waardoor we inzichtelijk kunnen maken wat het onderwijs voor de leerling heeft opgeleverd. Hiervoor zal een structurele wijziging in onderwijsconcept moeten worden doorgevoerd. Voor de komende jaren betekent dit een volgende ontwikkeling die op goede wijze moet worden ingevoerd.


12

Aanmelding en Indicatie De wet Leerling Gebonden Financiering geeft ouders van een kind met functiebeperking of een handicap het recht voor hun kind de school te kiezen die zij het meest geschikt vinden. Ouders kunnen kiezen voor een school voor voortgezet onderwijs dan wel een school voortgezet speciaal onderwijs. Ook als u kiest voor een school voor voortgezet onderwijs en uw kind extra voorzieningen nodig heeft, kunt u dus een leerling-gebonden budget of “De Rugzak” aanvragen. Uit deze rugzak worden bijvoorbeeld ambulante begeleiding, extra personeel van de desbetreffende school en een geldbedrag voor aanpassing van het lesmateriaal betaald. Op 1 augustus 2012 wordt de wet LGF vervangen door de wet op het Passend Onderwijs. Dit houdt in dat er wat betreft de indicatiestelling veel zal veranderen. Indien dit voor u gevolgen heeft, adviseren wij u de ontwikkelingen nadrukkelijk te volgen. In het onderdeel “ontwikkelingen van het onderwijs” verderop in deze schoolgids willen we u de stand van zaken op dit moment proberen duidelijk te maken. De bij het REC “Oostmarke” aangesloten scholen hebben in november 2002 een Commissie voor Indicatiestelling (CvI), geïnstalleerd. Alle aanvragen voor een indicatie voor het (Voortgezet) Speciaal Onderwijs worden door de CvI beoordeeld. Vanaf 1 augustus 2003 geeft de CvI 8 weken na ontvangst van de vereiste gegevens een beschikking af over de gevraagde indicatie. Tegen de beslissing van de CvI is bezwaar en vervolgens beroep mogelijk. De aanvraagprocedure. Om voor “De Rugzak” in aanmerking te komen meldt u uw kind aan bij de CvI. Hiervoor dient u gebruik te maken van het officiële aanvraagformulier. Dit kunt u verkrijgen bij de trajectbegeleider, de locatiedirecteur ’t Korhoen. U kunt het formulier ook rechtstreeks aanvragen bij de CvI waar uw woonplaats onder valt als u nog geen schoolkeuze heeft gemaakt of u kunt het downloaden van de internetsite: http://www.recoostmarke.nl. Wanneer u hulp wilt hebben bij het invullen van het aanvraagformulier kunt u een beroep doen op de trajectbegeleider of de secretaris van de CvI. Voor het toekennen van een indicatie die recht geeft op onderwijs aan zeer moeilijk lerenden gelden landelijk vastgestelde criteria. De toelatingscriteria. Voor zeer moeilijk lerenden gelden de volgende criteria:

een IQ lager dan 55; een IQ tussen 55 en 70 én een didactisch niveau dat niet verder gaat dan de beheersing

van de leerstof van halverwege groep4 én een geringe sociale redzaamheid én het moet duidelijk zijn dat de beschikbare zorgstructuur vanuit het basis- of voortgezet onderwijs en de reguliere zorgsector niet toereikend is.

Een medische verklaring waarin van Syndroom van Down wordt aangetoond Verder bestaat de mogelijkheid voor leerlingen die buiten deze criteria vallen een

indicatie aan te vragen. Hiervoor geldt de zogenaamde Beredeneerde Afwijking. Voor deze leerlingen moet door middel van onderzoek aangetoond worden dat de leerling voor zijn ontwikkeling aangewezen is op onderwijs aan zeer moeilijk lerenden.

http://www.recoostmarke.nl/


13

Voor meervoudig gehandicapten gelden de volgende criteria: een lichamelijke handicap en een IQ lager dan 70 een ernstige stoornis in de intellectuele ontwikkeling, een IQ tussen 20-34

De besluitvorming. Om tot een besluit te kunnen komen dient de CvI over een door u en, in voorkomende gevallen uw kind ondertekend, aanvraagformulier voor een indicatiestelling en een aantal onderzoeksgegevens te beschikken. Bij zeer moeilijk lerenden zijn een verslag van een psychodiagnostisch onderzoek en een onderzoek naar de sociale redzaamheid nodig en in sommige gevallen een onderwijskundig rapport. Bij een IQ tussen de 55 en 70, is er ook een verslag van een onderzoek naar andere stoornissen en informatie van de reguliere zorgen hulpverleningsinstanties nodig. U bent zelf verantwoordelijk de onderzoeksgegevens te verzamelen en deze mee te sturen. Uiteraard kan de school of de secretaris van het CvI u hierbij behulpzaam zijn. Als uw aanvraagformulier en alle noodzakelijke gegevens bij de CvI zijn ontvangen wordt een zogenaamd digitaal protocol aangemaakt. De CvI baseert vervolgens haar besluitvorming op door de overheid geformuleerde criteria betreffende de ernst van de stoornissen en/of beperkingen van de leerling voor wie een leerlinggebonden financiering wordt gevraagd. De CvI neemt een beslissing of uw kind in aanmerking komt voor een indicatie en voor welk type speciaal onderwijs. De commissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, een medicus, een maatschappelijk werker, een onderwijskundige en een GZ-psycholoog of orthopedagoog Soms kan een observatieplaatsing worden geïndiceerd of wordt plaatsing binnen een ander cluster geadviseerd. U krijgt als ouders altijd schriftelijk bericht en met dit bericht kunt u naar de school van uw keuze. Het complete dossier wordt daarna aangeboden aan de desbetreffende school. Wordt uw kind toegelaten dan krijgt de CvI hiervan schriftelijk bericht en wordt uw aanvraag met de bijgevoegde informatie opgeslagen en aangeboden aan de Landelijke Commissie Toetsing Indicatiestelling. Een kopie van het dossier blijft bij de CvI in verband met toekomstige her-indicaties. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben kunt u van maandag tot en met vrijdag van 09.30 - 16.30 uur contact opnemen met het secretariaat van de CvI van REC Oostmarke. Bezoekadres: Welbergweg 20 7556 PE Hengelo Postadres: Postbus 20 7550 GB Hengelo Telefoon 0880- 103 680 e-mail: [email protected] De nieuwe wet op het Passend Onderwijs zal ook invloed hebben op de manier van indicatiestelling. De toewijzing van leerlingen aan het speciaal onderwijs zal door de samenwerkingsverbanden worden gedaan. Op dit moment worden de samenwerkingsverbanden opgezet en zal hiervoor een procedure moeten worden opgesteld. Het is niet duidelijk hoe de nieuwe manier van toewijzen eruit zal komen te zien.


14

Begeleiding van het ontwikkelproces van de leerlingen In de nieuwe wet wordt bepaald dat gewerkt moet worden met instroom, doorstroom en uitstroomprofielen. De ontwikkeling van dit systeem is in volle gang. Met ingang van komend schooljaar zijn leerlingen van de midden en bovenbouw ingedeeld op het te verwachten uitstroomniveau. De groepen 1 en 2 zijn ingedeeld op leeftijd. In de loop van komend schooljaar zal door de Commissie van Begeleiding, op basis van alle beschikbare gegevens, ook deze leerlingen indelen op ontwikkelingsperspectief. De Commissie van Begeleiding bestaat in ieder geval uit de orthopedagoog, de IB-er en de locatiedirecteur. Daarnaast kan als dat wenselijk is, een beroep gedaan worden op de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werkster en eventueel andere deskundigen. Bij de vergaderingen die het perspectief bepalen is ook altijd de groepsleerkracht aanwezig. De Commissie van Begeleiding is verantwoordelijk voor het advies aan het bevoegd gezag m.b.t. de verschillende perspectieven. Hiermee is de Commissie van Begeleiding ook verantwoordelijk voor het stellen van de (algemene) doelen en de evaluatie van het afgesproken proces. Om de ontwikkeling van de leerlingen goed te kunnen volgen vindt er twee keer per jaar een groepsbespreking plaats. Tijdens de eerste groepsbespreking wordt aan de hand van een door de groepsleerkracht ingevulde Pedagogische Volg Lijst de groep en de individuele leerling besproken. De eerste groepsbespreking vindt plaats in de periode september - november met de groepsleerkracht, orthopedagoog en intern begeleider. Het resultaat van het gesprek wordt meegenomen bij het schrijven van het handelingsplan(HP). In de periode januari-maart is de tweede groepsbespreking met de groepsleerkracht, de orthopedagoog, en de intern begeleider. De resultaten van de tweede groepsbespreking worden door de intern begeleider besproken met de orthopedagoog. Tijdens deze tweede groepsbespreking wordt het ontwikkelingsperspectief en de daaruit voortkomende doelen besproken en geëvalueerd. Tijdens de groepsbesprekingen komen naast de vorderingen het met plezier naar school gaan en het met plezier deelnemen aan het leerprogramma nadrukkelijk aan de orde. Soms blijkt dat een andere vorm van onderwijs of zorg beter aansluit bij de aard en mogelijkheden van de leerling. Als de leerling aan het eind van de oriëntatiefase, in het tweede jaar van de middenbouw zit, is er een uitgebreid onderzoek door de Commissie van Begeleiding. In dit onderzoek worden de resultaten van de verschillende vakgebieden, de interesses en de verwachtingen van leerlingen en ouders meegenomen. De uitkomst van het onderzoek, en de daaraan gekoppelde vergadering, is het uitstroomperspectief. In dit perspectief staat redelijk gedetailleerd wat de uiteindelijke uitstroombestemming en het uitstroomniveau van de leerling op 20 jarige leeftijd zal zijn. Dit perspectief richt zich vooral op de domeinen “werken” en “wonen”. Dit perspectief bepaalt de invulling van het onderwijsprogramma voor de leerling tot dat hij of zij van school gaat. Aan het eind van de schoolcarrière wordt een onderwijskundig rapport samengesteld over de behaalde resultaten. Dit is onderdeel van het BOP, het Begeleiding Overdrachts Plan dat door de schoolverlaterscoördinator wordt opgesteld.


15

Het schoolteam Het team van de school wordt gevormd door de locatiedirecteur, onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. De locatiedirecteur draagt de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs en een goede, doelmatige organisatie van de school. Het onderwijzend personeel verzorgt het onderwijsprogramma binnen de groep dat afgestemd is op ontwikkelingsperspectief, leeftijd, niveau, belevingswereld of bijzonderheden van de leerling. Afhankelijk van de samenstelling van de groep en het programma vindt er ondersteuning plaats door een van de onderwijsassistenten of een personeelslid met een speciale taak. In sommige groepen is ook een stagiaire aanwezig. De namen en functies staan vermeld in de kalender die u aan het begin van het schooljaar ontvangt. Binnen het schoolteam heeft een aantal collega’s een speciale taak:

De ICT-coördinator zorgt voor de begeleiding van personeel en leerlingen bij het gebruik van computers in het onderwijsprogramma.

De leerkrachten handvaardigheid / algemene technieken geven aan groepen extra lessen handvaardigheid, algemene techniek en houtbewerking.

De begeleiding van leerlingen met Autistisch Spectrum Stoornis (ASS) wordt verzorgd door verschillende personeelsleden van de school. Voor de uitvoering van de werkzaamheden kan een beroep worden gedaan op de coördinator leerlingen met ASS van het REC Oostmarke

De Bedrijfs Hulp Verlener draagt zorg voor de veiligheid in en rondom het gebouw en het verlenen van eerste hulp in voorkomende gevallen

De preventiemedewerker ondersteunt de organisatie en het personeel bij de zorg voor veiligheid en gezondheid binnen de scholen en een zo goed mogelijk arbeidsklimaat

De stagebegeleider begeleidt de leerlingen in hun stage in het kader van maatschappelijke oriëntatie en/of arbeidstoeleiding

De contactpersonen Preventie Sexuele Intimidatie zijn twee collega’s die als contactpersoon optreden als personeel of leerlingen vragen hebben m.b.t. sexuele intimidatie. Zij zijn ook de interne vertrouwenspersonen. Hun namen staan vermeld in de kalender.


16

Naast de collega’s met een bijzondere taak zijn er verschillende ondersteunende diensten aanwezig op school:

De logopedist besteedt vooral aandacht aan de communicatiemogelijkheden. Dit kan door verstaanbaar(der) te leren praten of door middel van het aanleren van gebaren. Wat er tijdens de logopedie aangeleerd wordt, wordt in de loop van de week in de groep nog eens geoefend. Als ouders informatie willen over de logopedie dan kan dit worden gevraagd aan de groepsleerkracht of logopedist. Verder werken de logopedisten met kleine groepjes volgens de methodiek van DGM oftewel de Denkstimulerende Gespreks Methodiek. Deze werkwijze wordt ook in de groepen toegepast.

De orthopedagoog geeft op basis van onderzoeksgegevens advies aan de groepsleerkracht voor het opstellen van een groeps- of individueel handelingsplan voor de verdere ontwikkeling van de leerling. Daarnaast is de orthopedagoog een zeer prominent lid van de Commissie van Begeleiding.

Een groot aantal onderzoeken die nodig zijn voor het uitbrengen van het advies voor het opstellen van het plan van aanpak wordt uitgevoerd door de psychologisch assistent.

De jeugdarts onderzoekt en begeleidt de leerlingen om advies te kunnen geven over medische zaken die van belang zijn voor het leren op school. Ook kan het team met vragen op medisch gebied terecht bij de jeugdarts. Van de geplande onderzoeken krijgen de ouders bericht.

De maatschappelijk deskundige behartigt de belangen van de leerlingen op school en thuis. Bij haar kunt u terecht met vragen over Persoons Gebonden Budget, (tijdelijke) opvang buiten het gezin, buitenschoolse opvang, vakanties enz.

De kinder-fysiotherapeut besteedt extra aandacht aan de motoriek om te voorkomen dat er klachten ontstaan als gevolg van een onjuiste lichaamshouding of beweging. Wij werken samen met Boersma fysiotherapie. Indien een leerling fysiotherapie nodig heeft kan hij/zij dit op school krijgen. De afhandeling van de kosten gaat via de zorgverzekeraar.

Om de dagelijkse organisatie van het onderwijs en de school in goede banen te leiden kan worden gerekend op de hulp van een conciërge en een administratief medewerker.

Wanneer een van de leerkrachten niet aanwezig is, wordt getracht om vervanging te regelen. In eerste instantie wordt geprobeerd een invaller buiten het team te vinden. Wanneer dit niet lukt, kan het nodig zijn om een van de ondersteuners of een klassenassistent de groep te laten overnemen. Wanneer het een langdurige vervanging betreft, wordt een berichtje meegegeven. ’t Korhoen biedt een aantal opleidingen een stageplaats aan. Er wordt samengewerkt met de opleiding voor leraar basisonderwijs Edith Stein, de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, de opleidingen speciaal onderwijs, ROC Twente voor de opleidingen agogisch werk en de afdeling orthopedagogiek van de universiteiten. De stagiaires werken onder verantwoordelijkheid van de groeps- of vakleerkracht. De stagiaire van de afdeling orthopedagogiek van de universiteiten wordt begeleid door de orthopedagoog. Om de deskundigheid van het personeel te behouden en te verbeteren wordt door het team en de collega’s deelgenomen aan cursussen en studiedagen in het kader van her- en bijscholing. Een aantal studiedagen vallen onder schooltijd. De leerlingen hebben dan een vrije dag. De data worden in de schoolkalender vermeld.


17

Ouders en school De school wil proberen om vanuit het onderwijs ouders te helpen bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Om een zo groot mogelijk resultaat te halen uit ieders moeite en inzet is het heel belangrijk om van elkaar te weten waarmee en op welke manier iedereen bezig is. Wat vind je als ouder en als school belangrijk om te leren en waarom? Op welke manier kun je het beste met hem of haar omgaan? Allemaal vragen om eens samen over te praten. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: ouders komen op school, personeel komt op huisbezoek, ouderavonden over uw kind en over algemene thema’s enz. Om elkaar te informeren over de meer dagelijkse gang van zaken blijkt de telefoon en de mail een prima middel te zijn. De tijden waarop u het best kunt bellen zijn: tussen 8.30 en 8.45 uur en tussen 15.25 en 16.15 uur. In bepaalde situaties kan zowel voor leerlingen van ’t Korhoen, in overleg met de groepsleerkracht een andere afspraak worden gemaakt. Wanneer uw kind niet meer thuis woont, worden de dagelijkse en praktische zaken besproken met de groepsleiding. Rapportage en verslagen worden naar de ouders gestuurd; de groepsleiding krijgt een afschrift. De meer algemene informatie staat vermeld in de maandelijkse nieuwsbrief. Bij de start van het schooljaar krijgt elke leerling een schoolkalender waarin de planning van activiteiten in het komende schooljaar staat vermeld. Ook vindt u er de mailadressen, vakanties en vrije dagen, schooltijden en pauzes en een overzicht van de uitstroom van de leerlingen. Het is, om misverstanden zo veel mogelijk te voorkomen, verstandig de schoolgids, de kalender en de nieuwsbrief goed te lezen. Indien er sprake is van een echtscheiding gaat het kind meestal bij een van de ouders wonen. Deze ouder is dan officieel belast met het gezag. Het ligt voor de hand dat de verzorgende ouder vanuit de school alle informatie krijgt. Hoe krijgt de niet verzorgende ouder nu de informatie over zijn/haar kind? Wij hanteren hiervoor de richtlijnen van de consequenties van de Wet Gezag en Omgang van de raad voor de kinderbescherming (1995). De belangrijkste punten uit deze wet zijn:

De ouder die niet met het gezag belast is, heeft recht op informatie. De ouder met het gezag is verplicht om de andere ouder op de hoogte te houden van

belangrijke zaken die het kind betreffen, dus ook alle verslagen, te verstrekken over de ontwikkeling van het kind op school.

Ouders maken over de informatieverstrekking onderling afspraken maar dit kan ook door de rechter worden vastgelegd op verzoek van de ouder die niet met het gezag is belast

De ouder die niet met het gezag is belast kan incidenteel de school verzoeken om informatie over de ontwikkelingen van zijn/haar kind op school. De school zal deze gegevens verstrekken maar er moet dus altijd een verzoek aan vooraf gaan. Daarnaast wordt de andere ouder ingelicht over het verzoek.

Als een leerling 18 jaar of ouder is mag hij of zij zelf beslissen of het verzoek dat gedaan wordt gehonoreerd wordt.

De school hoeft geen informatie te verstrekken als het gaat om vertrouwelijke informatie of als het verstrekken van informatie, naar oordeel van de school, niet in het belang van de leerling is. Het feit dat de ouder die met het gezag is belast bezwaar heeft tegen het verschaffen van informatie aan de andere ouder is voor de school geen reden om de gevraagde informatie niet te verschaffen.


18

OR en MR ’t Korhoen heeft samen met ’t Iemenschoer een ouderraad en een medezeggenschapsraad. De ouderraad is er voor ondersteuning van de school in praktische uitvoering. Zo beheert de ouderraad het schoolgeld, organiseren zij jaarlijks een sponsoractie, dragen zij bij in de kosten van kampen, jaarfeesten etc. Verder is er een zeer actieve groep ouders die, onder aansturing van de ouderraad, de scholen versieren als dat aan de orde is. Daarnaast worden zij door de school als adviesorgaan ingezet. De ouderraad bestaat alleen uit ouders. Tijdens de vergaderingen van de ouderraad is de teamleider van ’t Korhoen aanwezig namens de school. De ouderraad komt ongeveer 6 keer per jaar bijeen om te vergaderen. De leden van de ouderraad staan genoemd in de kalender. De medezeggenschapsraad heeft een formelere functie. Elke school is verplicht een medezeggenschapsraad te hebben. De medezeggenschapsraad bestaat uit personeelsleden en ouders. Beide scholen, ’t Iemenschoer en ’t Korhoen, zijn vertegenwoordigd in beide geledingen. De medezeggenschapsraad praat met de directie van de school mee over het te voeren beleid. Op sommige onderdelen hebben zij adviesrecht, op andere onderdelen instemmingsrecht. De medezeggenschapsraad komt ongeveer 7 keer per jaar bijeen om met de directie van gedachten te wisselen. Namens de school zit de locatiedirecteur bij de vergaderingen. De leden van de medezeggenschapsraad staan genoemd in de kalender. De oudercommissie kent een schoolfonds voor de betaling van de ouderbijdrage. De hoogte van het bedrag wordt tijdens de algemene vergadering van de ouder- en medezeggenschapsraad aan het begin van het schooljaar aan de hand van de begroting vastgesteld. De bijdrage aan het fonds is op vrijwillige basis. De betaling van het schoolfonds gaat bij voorkeur met een automatische machtiging aan de oudercommissie. Op deze manier wordt een aanzienlijk bedrag bespaard op de bankkosten. Wilt u op een andere manier betalen dan kunt u contact opnemen met de penningmeester van de ouderraad. Voor het consumeren van melk, karnemelk of chocolademelk, alsmede tijdens feestavonden maakt ’t Korhoen gebruik van een bonnensysteem. Elke pauze kunnen de leerlingen voor € 2,50 een pakje van 10 bonnen halen voor deze consumpties. Om de niet gesubsidieerde activiteiten van de school te kunnen bekostigen wordt jaarlijks een actie gehouden om extra geld in te zamelen voor de OR . De opbrengst wordt o.m. gebruikt voor een bijdrage aan de schoolkampen en sfeerdagen, de vervoerskosten bij uitstapjes enz. Het sponsoren van de school is altijd welkom. Dat is echter gebonden aan een aantal en aan wettelijke regels en voorschriften. Deze hebben betrekking op het verstrekken van geld, goederen of diensten door een sponsor waarvoor de sponsor een tegenprestatie in schoolverband verlangt van de leerlingen of hun ouders. Schenkingen vallen niet onder het begrip sponsoring. Voor het aangaan van een sponsorovereenkomst geeft het bestuur vooraf expliciet een schriftelijke toestemming. De uitgangspunten voor het verlenen van toestemming zijn:

Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van de leerlingen.

Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid en de onafhankelijkheid van

het onderwijs, de school en de daarbij betrokken personen in gevaar brengen. Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of continuïteit van het onderwijs

beïnvloeden, in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die school stelt aan het onderwijs. Het onderwijs proces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen


19

Klachtenregeling Ondanks alle goede zorgen en ieders inzet kan het gebeuren dat u niet tevreden bent over de gang van zaken binnen de groep en/of de school. Wanneer dit het geval is, willen wij hierover graag met u in gesprek. De ervaring leert dat dit in verreweg de meeste gevallen leidt tot een goede oplossing. Mocht het ondanks alles niet lukken in gezamenlijkheid een oplossing te vinden, dan is er de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Hiervoor heeft het bestuur een klachtenprocedure opgesteld. Klachtenregeling ZML TWOG 1. Wie kan een klacht indienen Alle personen die op één of andere wijze bij de school zijn betrokken, hebben het recht om een klacht in te dienen. 2. Aard van de klachten De klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over de begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. 3. Oplossen van klachten Natuurlijk dient het zo te zijn dat de klager eerst contact opneemt met degene op wie de klacht betrekking heeft en als dat niet voldoet met de directie. Meestal worden klachten over de dagelijkse gang van zaken in goed overleg tussen de betrokken partijen opgelost. Bent u echter van mening dat de klacht niet binnen de school kan worden opgelost, dan kunt u zich wenden tot de contactpersonen. In ons geval zijn dat J. Vespaget en E. Vollenbroek. Zij kunnen bemiddelen en u eventueel verwijzen naar de vertrouwenspersoon, die u kan helpen bij het indienen van uw klacht bij de klachtencommissie. De contactpersoon zal een samenvatting van uw klacht op schrift stellen en deze, tezamen met uw gegevens en telefoonnummer, toezenden c.q. doorgeven aan de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon zal vervolgens contact met u opnemen. 4. Vertrouwenspersoon / Klachtencommissie / Vertrouwensinspectie Het bestuur heeft een onafhankelijke vertrouwenspersoon aangesteld die nagaat of de klacht door goed overleg kan worden opgelost. Is dat niet het geval dan kan de klacht worden voorgelegd aan de Klachtencommissie. Deze commissie handelt volledig onafhankelijk van de betrokken partijen. De directie, de contactpersoon en de vertrouwenspersoon beschikken over het actuele adres van de commissie. Wilt u weten hoe de volledige klachtenregeling er uitziet, dan kunt u die op school komen inzien. Bij klachten rond seksueel misbruik en seksuele intimidatie is het bestuur verplicht contact op te nemen met de Vertrouwensinspecteur. Deze heeft een adviserende en ondersteunende taak bij klachten rond seksueel misbruik en seksuele intimidatie en zal in overleg met de klager komen tot afspraken over de verdere afhandeling van de klacht en de stappen die worden genomen. Belangrijke contactgegevens: Als vertrouwenspersoon voor het bestuur is aangesteld: Mevrouw Willy Wijma, Tel. 0546867217 of 06-14044437 Haar emailadres is [email protected]


20

Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld kan gemeld worden bij: Meldpunt vertrouwensinspecteurs Telefoon: 0900 - 111 3 111 ( lokaal tarief) Inspectie van het onderwijs E-mail: [email protected] http://www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800 – 8051 (gratis nummer)

mailto:[email protected]

http://www.onderwijsinspectie.nl/


21

De ontwikkeling van het onderwijs De afgelopen periode zijn we geconfronteerd met verschillende ontwikkelingen die betrekking hebben op ons onderwijs en onze school. In het kort willen we u hier op de hoogte brengen van deze ontwikkelingen en de gevolgen ervan op ons onderwijs. De nieuwe wet op het (V)SO: Op 1 augustus 2012 gaat voor het SO de nieuwe wet in, op 1 augustus 2013 voor het VSO. Deze wet schrijft voor dat we moeten gaan werken met instroom, doorstroom en uitstroomprofielen. Daarnaast wordt de basis van het handelen met de leerlingen het ontwikkelingsperspectief. Met deze andere werkwijze gaan we al vroegtijdig een verwachting vastleggen die bepalend is voor het onderwijs. Voor ’t Korhoen houdt dit in dat we gaan werken met drie mogelijke uitstroomniveaus. Deze zijn: Dagbesteding op belevingsniveau, Dagbesteding met een op werk gerichte invulling, en reguliere arbeid. Binnen deze laatste categorie valt ook de sociale werkvoorziening. Met het werken met het ontwikkelingsperspectief vervalt het systeem met de jaarlijkse handelingsplannen, zoals dat tot nu toe verplicht was. De gedachte achter deze wijziging is dat doordat er al vroegtijdig bepaald wordt wat het uitstroomniveau zal zijn, er veel gerichter tussendoelen bepaald kunnen worden. De vaststelling van het te verwachten perspectief zal door de Commissie van Begeleiding gedaan worden. Zij zullen de IQ gegevens en de beheersingsniveaus koppelen aan de leerlijnen van de CED (landelijk geldende norm voor zml-onderwijs). In onze visie en de vertaling daarvan voor de dagelijkse praktijk zijn al veel van deze ontwikkeling terug te vinden. De volledige visie is op school in te zien. Als team zijn we zeer enthousiast over deze wijziging in wetgeving omdat de verwachting is dat het uitstroomniveau op de langere termijn gemiddeld hoger zal zijn, en dat het voor de leerlingen meer richting geeft. Het nieuwe toezicht kader van de inspectie: De onderwijsinspectie gaat de manier van toezicht houden wijzigen. Tot nu toe werden alle scholen voor speciaal onderwijs bezocht in een vier-jaarlijkse cyclus. Dat gaat met ingang van 1 augustus 2012 veranderen. De inspectie gaat risico gestuurd werken. Dit houdt in dat de scholen jaarlijks een groot aantal gegevens moeten aanleveren op basis waarvan de inspectie gaat beoordelen of er een risico is wat betreft de kwaliteit van het onderwijs. De gegevens die aangeleverd moeten worden zijn onder andere opbrengstgegevens. Bij zml leerlingen is het niet eenvoudig aan te tonen wat de leerlingen geleerd hebben. Iedere leerling functioneert op zijn/haar eigen niveau, en ontwikkelt zich op eigen tempo. Deze ontwikkeling was tot nu toe de basis waarop de school de doelen stelt voor het volgende jaar. Door het nieuwe toezichtskader moeten we een andere manier van werken implementeren, het zogenaamde opbrengstgericht werken. Dit houdt in dat er veel meer uitgegaan wordt van de ontwikkelperspectief, en op basis daarvan een langere termijn doelstelling vastgelegd wordt. Deze doelstelling bepaalt de tussendoelen. Door de leerlingen met een gelijk ontwikkelperspectief te clusteren kan het aanbod ook geclusterd worden. Er is vroegtijdig al bepaald wat het uistroomniveau van een bepaalde leerling zal zijn. Dit niveau zal leidend zijn in de groepssamenstelling en dus in het aanbod in de groep. Door te werken met referentieniveaus kan de school uiteindelijk ook aantonen wat de opbrengst van het onderwijs is. Deze ontwikkeling is een fundamentele wijziging in de manier waarop we naar ons onderwijs kijken. Volgend schooljaar zal deze wijziging als speerpunt worden aangemerkt in de ontwikkeling van het onderwijs. Ook in de jaren daarna zal dit een belangrijk ontwikkelgebied zijn.


22

Passend onderwijs: De ontwikkeling van de wet op het Passend Onderwijs is al enkele jaren gaande, en zal zijn intrede doen op 1 augustus 2012. Deze wet bepaald dat leerlingen met een bepaalde zorgbehoefte zo lang mogelijk in het reguliere onderwijs moeten blijven. Binnen het onderwijsveld is er veel draagvlak voor dit uitgangspunt. Op dit moment wordt er vooral op bestuurlijk niveau heel hard gewerkt aan het vormen van nieuwe samenwerkingsverbanden die gaan bepalen waar een bepaalde leerling met een bepaalde zorgbehoefte naar toe gaat. Verantwoordelijk voor het plaatsen van een leerling is de school waar een leerling wordt aangemeld. Verantwoordelijk voor het toedelen van de financiën is het samenwerkingsverband. Zoals het er nu naar uitziet zal het moeilijk zijn de nieuwe wet op de geplande datum al volledig in werking te laten treden. Het enthousiasme in het onderwijsveld is afgelopen jaar flink getemperd door de aankondiging van de minister dat er 300 miljoen euro bezuinigd moet worden op de invoering van het Passend Onderwijs. Deze 300 miljoen euro komt volledig voor rekening van het speciaal onderwijs. Concreet houdt dit in dat elke school zo’n 10% moet bezuinigen op het aantal personeelsleden bij gelijkblijvend aantal leerlingen. Dit zal in de komende jaren gaan leiden tot vergroting van de groepen en minder mogelijkheden in individuele begeleiding. Wat de verdere consequenties van de invoering van de wet op het Passend Onderwijs zullen zijn voor onze school is op dit moment niet te voorspellen.


23

Samenwerking ’t Korhoen werkt intensief samen met ’t Iemenschoer, school voor zml-leerlingen van 4-12 jaar. Daarnaast zijn er contacten met andere scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs om zo een dekkend netwerk te vormen voor leerlingen die meer zorg vragen in het onderwijs. Vanuit ’t Korhoen zijn er in het kader van arbeid, arbeidstoeleiding en het schoolverlaten de nodige contacten met organisaties en instellingen. Deze contacten worden steeds intensiever en er is op sommige gebieden sprake van symbiotische samenwerking. De komende jaren zal de samenwerking met partners buiten het onderwijs sterk uitgebreid worden om op die manier de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden. Ieder vanuit zijn of haar eigen kwaliteit kan bijdragen in de ontwikkeling van de leerlingen. Het uitgangspunt in het opzetten van deze samenwerkingen is altijd en alleen maar het individuele belang van de leerlingen. Ten behoeve van de leerlingen met kenmerken van een stoornis in het autistisch spectrum wordt nauw samengewerkt met het steunpunt autisme van REC Oostmarke. Één Ochtend per week komt een specialist op school voor begeleiding en consultatie. Als er behoefte aan is, kunnen ook ouders met haar in gesprek gaan voor advies. Haar naam is Mw. J. Hulsmeijers-Kerkhof. Voor de begeleiding van de leerlingen en/of het gezin is er een intensieve samenwerking met de verschillende afdelingen van MEE. Daarnaast wordt er veel onderzoek bij onze leerlingen uitgevoerd door Accare. Voor vragen hierover kunt u terecht bij onze schoolmaatschappelijk werkende.


24

Overige informatie Het vervoer Het vervoer van en naar school is gebonden aan de voorschriften van de gemeente waar de leerling woont. De kosten van het vervoer worden betaald door de gemeente. Om voor dit vervoer in aanmerking te komen moet u jaarlijks een aanvraag indienen bij de afdeling onderwijs van de gemeente. Voor leerlingen die in een woonvoorziening wonen is er de mogelijkheid om weekend-vervoer aan te vragen. Wanneer een verklaring voor aangepast vervoer nodig is, wordt dit door de school verzorgd. Het leerlingenvervoer is uitsluitend bestemd voor het vervoer van huis naar school en omgekeerd. Op grond van wettelijke voorschriften mag hiervan niet worden afgeweken. Wanneer uw kind naar van een ander adres moet worden gehaald of worden gebracht kan soms het WVG-vervoer een oplossing bieden. Wanneer er klachten zijn over het schoolvervoer kunt u dit in eerste instantie bespreken met de betreffende chauffeur, begeleider of het bedrijf. Ook is het mogelijk om contact op te nemen met de ouderraad. Zij heeft met de vervoerders contacten opgebouwd en bespreekt in voorkomende gevallen de problemen met het desbetreffende bedrijf. Schorsen en verwijderen Het schorsen en/of verwijderen van een leerling als disciplinaire maatregel is binnen de school niet gebruikelijk. Om een leerling duidelijk te maken dat niet geoorloofd gedrag consequenties heeft, wordt gekozen voor een andere vorm dan schorsing en verwijdering. In voorkomende gevallen vindt er nauw overleg plaats tussen de groepsleerkracht, leerling, ouders, leerlingenzorg en directie. Soms kan het nodig zijn om in het belang van de leerling of de school met elkaar afspraken te maken over het al dan niet voortzetten van de schoolcarrière. Wanneer het gesprek geen bevredigende oplossing biedt voor de betrokken partijen kan het noodzakelijk zijn advies te vragen aan de inspectie en/of leerplichtambtenaar. Blijkt voortzetting van de schoolplaatsing niet meer haalbaar te zijn dan zal worden bepaald op welke datum de schoolcarrière wordt beëindigd. In deze gevallen zal de school zich tot het uiterste inspannen een beter passende plek voor de leerling te realiseren. School- en pauzetijden De school- en pauzetijden staan vermeld in de schoolkalender. Absentie Een leerling mag nooit zomaar van school wegblijven. Ziekmeldingen graag tussen 8.30 en 8.45 uur telefonisch aan school en/of stageadres doorgeven. Als de school om 9.00 uur geen ziekmelding heeft ontvangen wordt contact opgenomen met de ouders. Als een leerling om een andere reden niet naar school kan, stellen wij het op prijs om daarover bericht te krijgen van de ouders. Wat extra verlof betreft is het belangrijk dat de schooldirectie op tijd een (liefst schriftelijk) verzoek van de ouders ontvangt. In dit verzoek graag een omschrijving van de reden van het verlof. Het verlenen van extra verlof kan alleen worden toegestaan als het gaat om:

Een aanvraag voor een vakantie die niet samenvalt met de vastgestelde schoolvakanties, omdat dit vanwege het beroep van één van de ouders niet anders kan. Deze aanvraag kan één keer per schooljaar worden ingediend. Er kan een extra verlof worden toegekend van maximaal 10 schooldagen. Dit extra verlof mag niet worden aangevraagd in de eerste of laatste twee weken van het schooljaar.


25

Redenen waarvoor verlof mag worden aangevraagd:

Een religieuze feestdag die vermeld staat op de feestdagenjaarkalender die ieder jaar wordt samengesteld door de dienst Onderwijs van de Gemeente.

Zogenoemde gewichtige omstandigheden: Ernstige ziekte, overlijden, begrafenis/ crematie van bloedverwanten of hun

partners. (1 tot maximaal 4 dagen). Huwelijk van familie, huwelijksjubilea en ambtsjubilea van familie ( 1 dag, maximaal 2

dagen). Verhuizing van het gezin naar een andere gemeente ( maximaal 2 dagen). Gezinsuitbreiding ( maximaal 1 dag).

Bij verzuim zonder opgave van een geldige reden is de school verplicht dit te melden bij een leerplichtambtenaar. Bij twijfel over de toekenning van een verlof zal de directie overleg plegen met de leerplichtambtenaar van de eigen gemeente. Voor meer informatie over leerplicht, ongeoorloofd verzuim en extra verlof kunt u contact opnemen met de afdeling leerling zaken van de dienst Onderwijs van de eigen woongemeente. Bij schoolverzuim zonder geldige reden moet de school dit melden bij de leerplichtambtenaar. Dit kan resulteren in een boete voor de ouders van de betreffende leerling. Voor de leerlingen van 18 jaar en ouder geldt de leerplicht niet. De school hanteert echter ook voor deze leerlingen hetzelfde beleid, echter zonder de mogelijkheid tot het opleggen van sancties. Feesten De festiviteiten rond feestdagen worden ook op school gevierd. De uitwerking is afgestemd op de leeftijd van de leerlingen. Een aantal dagen staan vast. Dit zijn: Sinterklaasavond, Kerstviering op de vrijdag voor de kerstvakantie, de laatste lesdag (met afsluiting ’s avonds bij Disco Bruins in Saasveld). Medicijnen Wanneer uw kind tijdens de schooluren medicijnen gebruikt, dient u dit met de groepsleerkracht te regelen. Onze voorkeur is om de medicijnen van de betreffende leerlingen voor een aantal dagen in voorraad te hebben. Op deze manier kan worden voorkomen dat wordt vergeten om een medicijn in te nemen. Voor de meer medisch technische handelingen zoals catheterisatie, sondevoeding, bloedsuiker prikken, enz. wordt de instructie aan het personeel door de ouders geregeld. Voor het uitvoeren van deze handelingen door personeel van de school wordt een schriftelijke verklaring van de ouders gevraagd. Dit is een wettelijke verplichting. Gym en Zwemmen Voor de gymlessen wordt gebruik gemaakt van een van de gemeentelijke gymzalen in de buurt van ’t Korhoen. Hier gaan de leerlingen lopend naar toe. Leerlingen van de dependance komen wekelijks voor de gymlessen naar de gymlokalen in de buurt van de hoofdvestiging aan de Korhoenstraat. Tijdens de gymles moeten de leerlingen sportkleding en sportschoenen dragen. Deze schoenen mogen niet voorzien zijn van een zool die strepen op de vloer achterlaat. Na elke gymles wordt er door alle leerlingen gedoucht. Hiervoor moeten de leerlingen in ieder geval een handdoek meenemen.


26

Voor het schoolzwemmen gaan de leerlingen met de fiets en/of de bus naar het Twentebad. Voor het zwemmen graag badkleding en een handdoek meegeven. Omgaan met vertrouwelijke gegevens Ter bescherming van de privacy heeft het ministerie bepaald dat gegevens van de Commissie van Indicatiestelling en de Commissie van Begeleiding (CvB) alleen toegankelijk zijn voor leden van de commissie, de ouders, de inspectie en het schoolbestuur. Om uw kind zo optimaal mogelijk te kunnen begeleiden is het voor het personeel van de school belangrijk om ook over de informatie van deze commissies te kunnen beschikken. Zij mogen de gegevens alleen inzien wanneer de ouders schriftelijk verklaren geen bezwaar te hebben tegen inzage. Bij de plaatsing van uw kind ontvangt u een formulier waarop u kunt aangeven geen bezwaar te hebben tegen inzage van de gegevens door het personeel van de school. Dossierinformatie over een leerling mag pas aan derden worden verstrekt als ouders hier schriftelijk toestemming voor hebben gegeven. Nadat een leerling de school verlaten heeft worden de dossiers vijf jaar bewaard en vervolgens vernietigd. Leerlingenkaart Van elke leerling wordt door de administratie een leerlingenkaart gemaakt. Op deze kaart staan de meest belangrijke gegevens m.b.t. de leerling. Deze kaart komt ook in de klassenmap en deze map gaat altijd met de groep mee als er iets bijzonders is. Op deze manier beschikt de groepsleerkracht altijd over de meest essentiële informatie. Elk jaar tijdens de eerste ouderavond van het schooljaar wordt de kaart aan de aanwezige ouders getoond ter controle. Het is van belang de juiste gegevens beschikbaar te hebben voor het geval er iets aan de hand is. Eten en drinken De leerlingen lunchen op school. Hiervoor moeten de leerlingen brood meenemen voor tussen de middag. De lunch wordt in de klas genuttigd voordat de pauze begint. Voor de ochtendpauze volstaat fruit of een kleine versnapering. Als school propageren we gezonde voeding. Graag zouden we dit terug willen zien in de etenswaren die vanuit huis worden meegenomen. Als school hebben we het beleid dat er per dag 1 blikje frisdrank op school gedronken mag worden. De zogenaamde energiedrankjes zijn niet toegestaan! Het komt voor dat leerlingen voor schooltijd zelfstandig langs een supermarkt gaan om eten te kopen. Daar zal de school niets tegen ondernemen. Mocht blijken dat er regelmatig ongezonde voeding wordt gekocht zullen we dit met de leerling en de ouders bespreken. Mobiele telefoons Binnen de school geldt de regel dat onder schooltijd de telefoons uit zijn. Dit houdt in dat ze ook niet gebruikt mogen worden als MP3 speler. Als een leerling zich niet aan deze regel houdt, wordt de telefoon die dag ingenomen en krijgt de leerling de telefoon aan het eind van de schooldag terug. Mocht een leerling herhaaldelijk zich niet aan de regel houden, zal de leerling, tijdelijk, de telefoon ’s morgens in moeten leveren en ’s middags terug krijgen. Waardevolle spullen De school draagt geen verantwoordelijkheid voor spullen die van huis meegenomen worden naar school. Dit geldt voor telefoons, MP3 spelers, spelcomputers, DVD’s, spellen, etc. Roken Als openbaar gebouw is het niet toegestaan binnen de school en op het plein te roken. Als school zijn we voor gezond gedrag en dus tegen roken. Leerlingen van 16 jaar en ouder mogen, nadat er schriftelijke toestemming is van ouders, roken op daarvoor aangewezen momenten en plaatsen.


27

Tijdens deze rookmomenten is er altijd iemand van het personeel aanwezig om toezicht te houden. Kampen Aan het begin van elk schooljaar gaan alle groepen op kamp. Het kamp heeft als doel de relatie tussen het personeel van de groep en de leerlingen te versterken. Het is gebleken dat een vertrouwensrelatie tussen leerling en personeel zeer bevorderend werkt voor het leereffect. Naast dit doel wordt er ook gewerkt aan de saamhorigheid in de groep, en is het bij uitstek een moment om aandacht te geven aan de sociale vaardigheden van de leerlingen. Ook wordt het groepsproces door het kamp ondersteund. Last but not least, het kamp moet natuurlijk ook een plezierige belevenis zijn! Voor het kamp wordt een bijdrage van de leerlingen/ouders verwacht. Hierover krijgt u aan het eind van het schooljaar een brief. Nadrukkelijk het verzoek dit bedrag over te maken voordat het kamp begint. Het geld is echt nodig om het kamp tot een succes te maken. Protocollen Het uitgangspunt van de school is dat iedereen op een gelijkwaardige en respectvolle manier met elkaar omgaat. De onderstaande protocollen zijn opgesteld om duidelijke afspraken te kunnen maken indien een leerling zich niet volgens het bovenstaande uitgangspunt gedraagt. Op school zijn protocollen voor de volgende situaties:

Grensoverschrijdend gedrag tegen medeleerlingen of personeel. Weglopen onder schooltijd/spijbelen.

Mocht een leerling te maken krijgen met een van deze protocollen wordt een afschrift hiervan in het leerling-dossier opgenomen en zal altijd contact opgenomen worden met de ouders. In het geval van sexueel overschrijdend of onwenselijk gedrag zal altijd de contactpersoon PSI binnen school worden betrokken. In dit soort gevallen wordt volgens vaste, door het bestuur vastgestelde lijnen gehandeld. Internet In de huidige tijd wordt veel gebruik gemaakt van digitale middelen voor communicatie. Ook wij als school besteden de nodige aandacht aan dit medium. Helaas zien we ook dat er af en toe misbruik gemaakt wordt van de mogelijkheden die internet biedt. Om hierin sturing aan te brengen werken wij met een “diploma veilig internet”. Alle leerlingen, ongeacht het didactische niveau kunnen een lessenreeks doorlopen waarin ze geattendeerd worden op de mogelijkheden en de gevaren van internet. Na het doorlopen van deze lessenreeks krijgen de leerlingen het diploma, waarna ze met hun eigen inlogcode op school op internet mogen. Met deze inlogcode kan ook het handelen van de leerling achteraf gecontroleerd worden. Vaak zien we dat leerlingen vanuit huis contact zoeken met medeleerlingen en dat dit ook af en toe leidt tot het zogenaamde cyberpesten. Omdat dit vaak vanuit huis gebeurt hebben wij er als school weinig invloed op. De consequenties van het pesten ervaren we juist zeer nadrukkelijk. Als we het vermoeden hebben dat via internet ongewenst gedrag ten toon gespreid wordt, zullen we dit bij de ouders van beide leerlingen neerleggen. Wij verwachten dat ouders dan hun verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor een passende oplossing. School is natuurlijk bereid hierin een ondersteunende rol op zich te nemen. Mogelijkheden wat betreft financiele ondersteuning en subsidies: AWBZ: voor een aanvraag voor een Persoons Gebonden Budget moet een indicatie worden afgegeven door het CIZ. Vaak zijn op school veel van de gegevens die nodig zijn voor zo’n aanvraag aanwezig. De aanvraag zelf wordt vaak begeleid door een instantie buiten de school zoals MEE. Mocht u ondersteuning nodig hebben in dit proces kan de schoolmaatschappelijk werkster u hierin ondersteunen. De CIZ indicatie is nodig voor bijvoorbeeld begeleid wonen en begeleid werken. Daarnaast kan het ingezet worden voor buitenschoolse opvang, extra begeleiding thuis etc.


28

De TOG-regeling: Het thuis opvoeden van een ernstig ziek of gehandicapt kind is een zware taak. Een ziek of gehandicapt kind heeft meer zorg nodig dan een kind zonder beperkingen.

Is uw kind ernstig ziek of heeft uw kind een handicap en woont hij of zij bij u thuis? Dan kunt u naast de kinderbijslag een bijdrage aanvragen voor de extra zorg voor uw kind. Deze bijdrage heet de 'Tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen' (TOG). Meer informatie over de TOG kunt u vinden op de website van de Sociale Verzekerings Bank: http://www.svb.nl

Wajong: Bijna al onze leerlingen komen in aanmerking voor een Wajong uitkering. Een Wajong uitkering. Als een leerling 17 en een half jaar is wordt het traject voor het aanvragen van een Wajong opgestart. Op initiatief van de schoolverlaterscoördinator worden leerlingen en hun ouders uitgenodigd op school om hierover een gesprek te voeren met mensen van het UWV. De mensen van het UWV zullen samen met u en de leerling de aanvraag doorlopen. Mocht u meer informatie willen over de Wajong kunt u die vinden op de website van het UWV. http://www.uwv.nl. De schoolverlaterscoördinator kan u ook informeren over de Wajong en u eventueel verwijzen naar het UWV. Verzekeringen Het bestuur van de Stichting Twog heeft voor al haar scholen een uitgebreide verzekering afgesloten. Deze verzekering richt zich met name op de wettelijke aansprakelijkheid. Ook voor de stages zorgt deze verzekering voor een uitgebreide dekking. De school is niet aansprakelijk voor schade die aan eigendommen van leerlingen is toegebracht door andere leerlingen. Dit valt onder de WA-verzekering van de leerling die de schade heeft veroorzaakt. Als school zullen we in voorkomende gevallen de ouders dan ook bij elkaar brengen en verwachten dat op die manier de schade afgehandeld wordt.

http://www.svb.nl/

http://www.uwv.nl/


29

Tot slot Wij hopen dat deze schoolgids u inzicht heeft gegeven in de wijze waarop wij onze leerlingen begeleiden richting volwassenheid en zelfstandigheid. Mocht u na het lezen van deze schoolgids nog vragen hebben, schroom dan niet om contact op te nemen. Wij zullen u graag te woord staan en proberen in alle openheid antwoorden te vinden op uw vragen. Mocht u in deze schoolgids waardevolle informatie missen wilt u dit dan a.u.b. melden zodat een volgende gids nog beter weergeeft waarvoor we staan. Met vriendelijke groet, mede namens het team, Dave van Zutphen, Locatiedirecteur ‘t Korhoen

Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012 3 Woord vooraf Beste...

Documents

Transcript of Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012Schoolgids’t Korhoen 2011 - 2012 3 Woord vooraf Beste...