Schoolgids
-
Upload
gb-designers -
Category
Documents
-
view
214 -
download
0
description
Transcript of Schoolgids
HOOFDSTUK 0 - ONZE IDENTITEIT 1
2 HOOFDSTUK 0 - ONZE IDENTITEIT
3
Johannes Calv ijnschoolScheldelaan 15
3363 CK Sliedrecht
T 0184 – 412788
W www.calvijnschoolsliedrecht.nl
IBAN: NL78 RABO 0399 3299 00
t.n.v. Joh. Calvijnschoolver.
Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’Scheldelaan 15
3363 CK Sliedrecht
T 0184 – 740108
W www.calvijnschoolsliedrecht.nl
Dagelijks bestuur Drs. B. Kalkman Voorzitter
Dhr. J. Kok Secretaris
Dhr. M. Visser MSc Penningmeester
Directie Dhr. W.M. Baas Directeur
Teamleiders Mevr. N. den Hollander Teamleider gr. 0 – 2
Mevr. N. Valstar – van Laar Teamleider gr. 3 – 5
Mevr. J. Dooren – Vonk Teamleider gr. 6 – 8
0184 – 413986
0184 – 411486
078 – 6151587
0184 – 686733
06 – 17155962
010 – 4354435
0345 – 795101
078 – 6847661
4 INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
Voorwoord 8
Hoofdstuk 1 – Onze school 1.1 Naam en richting 11
1.2 Schoolgebouw 11
1.3 Schoolgrootte 11
1.4 Plattegrond 12
1.5 Samenwerking Augustinusschool Papendrecht 14
1.6 Het bestuur 14
1.7 Medezeggenschapsraad 15
1.8 Activiteitencommissie 17
Hoofdstuk 2 – Onze identi tei t 2.1 De missie van de school 19
2.2 De visie van de school 21
2.3 Het motto van de school 24
2.4 Toelating 24
2.5 Lid worden van de schoolvereniging 25
2.6 Levensstijl 25
2.7 Bijbelvertaling en Psalmberijming 25
2.8 Dagopening, dagsluiting en liedkeuze 26
2.9 Identiteit en samenlevingsactualiteiten 26
2.10 Besluit 29
Hoofdstuk 3 – De k wali tei t van ons onderwijs 3.1 Leerlingenzorg 31
3.2 Het pedagogisch klimaat 32
3.3 Didactisch handelen 32
3.4 Kwaliteitszorg 34
5INHOUDSOPGAVE
6 INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 4 – De organisatie van ons onderwijs
4.1 De vormgeving van ons onderwijs 39
4.2 De schoolorganisatie 40
4.3 Functies en taken 41
4.4 Interieurverzorging 44
4.5 Wat leren de kinderen? 44
Hoofdstuk 5 – Leerlingenzorg
5.1 1-zorgroute 53
5.2 Zorgniveaus 53
5.3 Passend onderwijs 57
5.4 Professionele cultuur 59
5.5 Meer- en hoogbegaafdheid 60
5.6 Leerlinggebonden financiering (LGF) 62
5.7 Persoonsgebonden budget (PGB) 62
5.8 Bijzondere beslissingen 63
5.9 Dyslexie 66
5.10 Logopedist 67
5.11 School maatschappelijk werk (SMW) 68
5.12 Jeugdgezondheidszorg 68
5.13 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 69
Hoofdstuk 6 – Activ i tei ten van de school
6.1 Viering heilsfeiten 71
6.2 Verjaardag van de leerkracht 71
6.3 Koningsontbijt en Koningsspelen 71
6.4 Schoolreizen en excursies 71
6.5 Afscheid groep 8 71
Hoofdstuk 7 – Schoolresultaten
7.1 Sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling 73
7.2 Observatie en toetsing 74
7.3 Opbrengstgericht werken 76
7.4 Schooladvies en schoolkeuze 78
Hoofdstuk 8 – School en thuis
8.1 Oudertevredenheidspeiling 81
8.2 Aanmelden nieuwe leerlingen 82
8.3 Informatievoorziening 84
8.4 Vrijwilligerswerk 85
8.5 Vrij van school 85
8.6 Klachtenregeling 88
8.7 Ongevallenverzekering 90
8.8 Vrijwillige ouderbijdrage 90
8.9 Inspectie van het onderwijs 91
Hoofdstuk 9 – Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’
9.1 Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ 93
Hoofdstuk 10 – Overige informatie
10.1 Schooltijden 95
10.2 Groepsverdeling schooljaar 2014 – 2015 96
10.3 Gymrooster 97
10.4 Vakanties en vrije dagen 98
10.5 Er is er één jarig! 99
10.6 De schoolbibliotheek 99
10.7 Schoolmelk 99
10.8 Stagiaires 99
10.9 Regels en afspraken in en rond de school 99
10.10 Adreswijziging 107
10.11 Zendingsgeld 107
10.12 Verzamelen 107
10.13 Ziektemelding 107
10.14 Luizen 107
10.15 Sponsoring 108
10.16 Reclamedrukwerk en promotiemateriaal 108
10.17 Weekopening en weeksluiting 108
7INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
8 VOORWOORD
U hebt de schoolgids van de Johannes Calvijnschool in handen. In deze gids vindt u veel informatie
over onze school. Naast praktische informatie leest u over de achtergronden van ons werk en
geven we een verantwoording van ons onderwijs met betrekking tot de identiteit en de kwaliteit.
Wanneer u vragen hebt over de inhoud van deze schoolgids, het onderwijs of de identiteit,
schroom dan niet om hierover contact op te nemen met de directeur of de teamleiders.
We stellen het onderlinge contact zeer op prijs!
Het motto van onze school is: Vanuit Gods Woord, gericht op ieder kind!
Onze school is een reformatorische basisschool, die vanuit haar christelijke identiteit gestalte
geeft aan onderwijs en opvoeding. We zien het als onze opdracht om op grond van de Bijbel
en de daarop gefundeerde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van
leerlingen en hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan.
Gods Woord staat op onze school centraal en vormt de basis voor ons handelen.
Wij dragen zorg voor een ontspannen leef- en leerklimaat dat zich kenmerkt door rust en
regelmaat, doelmatig klassenmanagement en wederzijds respect. Veiligheid, vertrouwen en
persoonlijke betrokkenheid zijn pedagogische kernbegrippen die we hoog in het vaandel hebben
staan en waarop u ons mag aanspreken!
Wij hechten veel waarde aan een optimale samenwerking tussen ouders en leerkrachten vanwege
onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het gaat uiteindelijk om uw kind waarvoor we het beste
willen zoeken.
Het gebed neemt op onze school een belangrijke plaats in. De Heere heeft bevolen te bidden
voor alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Dat geldt ook voor het gebed om bekwaamheid.
Vanuit de mens bezien is het een onmogelijke opdracht om christelijk onderwijs te geven, echter
gedreven door liefde tot God en liefde tot elkaar mogen we ons werk doen, met hoop op zegen!
En de lieflijkheid des HEEREN, onzes Gods, zij over ons;
En bevestig Gij het werk onzer handen over ons,
ja het werk onzer handen, bevestig dat.
(Psalm 90 : 17)
Met vriendelijke groet, namens bestuur en team van de Johannes Calvijnschool,
W.M. Baas, directeur
9VOORWOORD
Hoofdstuk 1Onze school
10 HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
1.1 Naam en richting
De Johannes Calvijnschool is een reformatorische basisschool, die vanuit haar christelijke
identiteit gestalte geeft aan onderwijs en opvoeding. Dit betekent dat de Bijbel wordt aanvaard
als het Woord van God en wordt gehanteerd als de absoluut betrouwbare norm, zoals verwoord
in de belijdenisgeschriften (de Drie Formulieren van Enigheid), die gebruikt worden in de kerken
die staan in de reformatorische traditie. De naam Johannes Calvijnschool wil dan ook uitdrukkelijk
en van harte deze binding met de doelstellingen van de Reformatie onderstrepen.
Historisch gezien zijn de initiatieven aangaande de stichting van de Johannes Calvijnschool
gekomen van de kant van de leden van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Beth-El) te Sliedrecht.
De officiële naam van de vereniging waarvan de Calvijnschool uitgaat, luidt: Christelijke Gere-
formeerde Schoolvereniging. Statutair is vastgelegd dat de meerderheid van de leden van het
bestuur, waaronder de voorzitter, lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Beth-El) moet zijn.
De overige leden van het bestuur behoren tot de Christelijke Gereformeerde Kerk (Eben-Haëzer),
de Protestantse Kerk in Nederland (Hervormd op Gereformeerde grondslag), de Hersteld
Hervormde Kerk of de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland).
1.2 Schoolgebouw
De school is gehuisvest aan de Scheldelaan, op een ruime locatie die rustig en centraal gelegen is.
Er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig. Het schoolgebouw telt 24 lokalen en 1 speellokaal.
In dit gebouw is ruimte om de circa 600 kinderen een eigen plek te kunnen bieden.
Het schoolgebouw bestaat gedeeltelijk uit twee bouwlagen. Er is een lift aanwezig. Rondom de
school bevinden zich twee schoolpleinen: een plein voor de kleutergroepen en een plein voor de
overige groepen. Op deze pleinen kunnen de kinderen gebruik maken van de speeltoestellen en
de materialen die aanwezig zijn.
1.3 Schoolgroot te
1.3.1 Leerlingenaantal
Onze school werd op 1 oktober 2013 bezocht door 550 leerlingen. In de loop van het cursusjaar
liep het leerlingenaantal op tot ongeveer 600 leerlingen rond de zomervakantie van 2014.
Volgens de prognose zal het aantal leerlingen de komende jaren ongeveer gelijk blijven.
1.3.2 Personeelsbestand
Aan onze school zijn ongeveer 60 personeelsleden verbonden.
11HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
12 HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
Plattegrond, begane grond
Plattegrond, eerste verdieping
1.4 Plat tegrond
13HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
14 HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
1.5 Samenwerking Aug ustinusschool Papendrecht
De besturen van de Johannes Calvijnschool in Sliedrecht en de Augustinusschool in Papendrecht
zijn een aantal jaren geleden een samenwerkingsverband aangegaan. Dit om te voorkomen,
dat de Augustinusschool in de toekomst opgeheven zou moeten worden vanwege een te gering
aantal leerlingen. Het bestuur heeft gemeend dit samenwerkingsverband met bovengenoemde
school aan te moeten gaan om op deze wijze elkaars lasten te dragen.
1.6 Het bestuur
Het bestuur van onze school bestaat grotendeels uit ouders van leerlingen die op school zitten.
Zij worden gekozen door de algemene ledenvergadering.
Het bestuur is namens de leden eindverantwoordelijk voor de totale schoolorganisatie.
Hoe het bestuur moet handelen is aan veel veranderingen onderhevig. Hierbij denken we aan de
toenemende eisen die gesteld worden aan (vrijwillige) bestuursleden, wat betreft kennis en kunde,
evenals de behoefte om te werken met een transparante structuur. Om tot een goed werkbare
bestuursstructuur te komen heeft het bestuur de feitelijke uitoefening van het besturen van de
organisatie opgedragen aan de directeur. Het bestuur onthoudt zich zo van de feitelijke uitoefening
van het besturen en richt zich op de uitoefening van het intern toezicht. De enige uitzondering op
deze hoofdlijn betreft besluitvorming en uitvoering van taken die rechtstreeks gerelateerd zijn aan
de grondslag van onze organisatie, zoals het benoemen van personeel. Het bestuur handelt zo in de
lijn van de Code goed bestuur, zoals die verplicht gesteld is voor het basisonderwijs.
Inhoudelijk ziet het bestuur toe op de kerngebieden identiteit, pedagogiek, didactiek, personeel
& organisatie, financiën en beheer van bezittingen en gebouwen. Daarbij staat voor het bestuur
steeds de vraag centraal of de directie de goede doelstellingen formuleert en behaalt, of er op een
goede manier invulling gegeven wordt aan externe en interne ontwikkelingen en of er sprake is van
draagvlak en een goede besluitvorming. Ieder jaar legt het bestuur op de ledenvergadering verant-
woording af over het gevoerde beleid en het toezicht daarop.
Dagelijks Bestuur
Drs. B. Kalkman (Voorzitter) Rivierdijk 403, 3361 AK Sliedrecht 0184 – 413986
Dhr. J. Kok (Secretaris) Havenstraat 36, 3361 XD Sliedrecht 0184 – 411486
Dhr. M. Visser MSc (Penningmeester) Noordkil 110, 3356 EC Papendrecht 078 – 6151587
15HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
Algemeen Bestuur
1.7 Medezeggenschapsraad
De doelstelling van de MR is positief-kritisch meedenken met, en advisering van het bestuur en
het managementteam van de school. Samen werken we aan de kwaliteit van onze school!
Wat doet de MR?
De medezeggenschapsraad overlegt met de directie en het schoolbestuur over belangrijke
schoolzaken. Bijvoorbeeld over de verdeling van het geld, de schooltijden, de vakanties en vrije
dagen, de lesmethoden, de ouderbijdrage, de verbetering van het onderwijs en de manier waarop
ouders kunnen meehelpen bij het onderwijs en andere activiteiten. De informatie hierover
ontvangt de MR van de schooldirectie, die ook spreekt namens het schoolbestuur.
De MR heeft adviesrecht voor zaken op organisatorisch en beleidsgebied.
Voorbeelden hiervan zijn:
• het financieel meerjarenplan
• het aanstellen of ontslag van de schoolleiding
• het toelatingsbeleid bij nieuwe leerlingen
• de schoolvakanties
De MR heeft instemmingsrecht bij beslissingen die de ouders en het personeel direct aangaan.
Voorbeelden hiervan zijn:
• verandering van de grondslag / onderwijsdoelstelling
• het schoolplan
• fusie
• formatie- en taakbeleid
Dhr. A. v.d. Bergh
Dhr. M. Huijzer
Weresteijn 114, 3363 BS Sliedrecht
Hoepel 11, 3362 JA Sliedrecht
0184 – 415421
0184 – 447014
Dhr. P.C. v.d. Graaf
Dhr. J.W. Kwakkel
Aalscholverstraat 17, 3362 NA Sliedrecht
Zwanensingel 2, 3362 RS Sliedrecht
0184 – 415502
0184 – 425991
Dhr. B.G. Smits
Dhr. A.L. Maas
Parallelweg 19, 3364 AK Sliedrecht
Stationsweg 135, 3362 HC Sliedrecht
0184 – 422214
0184 – 499702
16 HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
Oudergeleding
Personeelsgeleding
Contact:
Voor ideeën, opmerkingen of suggesties kunt u ons bereiken via [email protected].
U kunt ons natuurlijk ook persoonlijk benaderen.
Dhr. C. Ippel (Voorzitter)
Dhr. E. Lommers
Rivierdijk 405, 3361 AK Sliedrecht
Roerdompstraat 1, 3362 PK Sliedrecht
0184 – 412937
0184 – 423369
Dhr. R. Kornet
Mevr. C.A.J. Struijk
Oranjestraat 20, 3361 HR Sliedrecht
Merwestraat 44, 3361 HM Sliedrecht
0184 – 412972
0184 – 411160
Mevr. M. v.d. Zwan
Mevr. H.P. van Meeuwen (secr.)
G. Borgesiusweg 17, 3362 CR Sliedrecht
Waalstraat 18a, 3363 CN Sliedrecht
0184 – 447105
0184 – 417577
Dhr. C. Ligthart (Voorzitter)
Mevr. I. v.d. Graaf
Mevr. K. Roukens
Rivierdijk 530, 3361 BZ Sliedrecht
Rembrandtlaan 225, 3362 AG Sliedrecht
Middeldiepstraat 2, 3361 VT Sliedrecht
0184 – 785330
0184 – 418639
0184 – 414519
Dhr. B. v.d. Bos
Mevr. H. v.d. Kolk
Mevr. L. Roza
Middenveer 35, 3361 TH Sliedrecht
Weresteijn 67, 3363 BM Sliedrecht
Middenveer 18, 3361 TK Sliedrecht
0184 – 413051
0184 – 413427
0184 – 422377
Dhr. J. Breedveld
Mevr. J. Maelsaeke
Mevr. S. Vermeulen
Stobbe 2, 3362 JH Sliedrecht
Baanhoek 133, 3361 GC Sliedrecht
Weresteijn 150, 3363 BT Sliedrecht
0184 – 412586
0184 – 422506
0184 – 602799
Activiteitencommissie
1.8 Activ i tei tencommissie
De activiteitencommissie bestaat uit een groep ouders die allerlei activiteiten organiseren met en
voor de school. Een aantal voorbeelden daarvan zijn:
• de afscheidsavond van groep 8
• controle hoofdluis
• vrijwilligersmorgen
• schoolreis
• Koningsspelen
• schoolschoonmaak
• kinderoppas tijdens de open morgen
17HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
Hoofdstuk 2Onze identiteit
18 HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2.1 De missie van de school
Levensbeschouwelijke grondslag
Onze school is een reformatorische basisschool, die vanuit haar christelijke identiteit gestalte
geeft aan onderwijs en opvoeding. We zien het als onze opdracht om op grond van de Bijbel en de
daarop gefundeerde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van leerlingen
en hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan.
Bijbels mens- en kindbeeld
Het bestaan van de mens is geen doel in zichzelf, maar dient gericht te zijn op God. De mens
wordt in de Bijbel getekend als individu en als gemeenschapswezen. De mens is door God zeer
goed geschapen. Door de zondeval is de mens echter geneigd God en zijn naaste te haten.
Het blijft voor ieder mens de opdracht om tot Gods eer én tot heil van de naaste te leven. Alleen
in de weg van wedergeboorte en bekering zal de ware liefde tot God en elkaar worden gewerkt.
Elk kind is een uniek schepsel van God en heeft een unieke samenstelling van vermogens,
talenten en eigenschappen meegekregen. Elk kind heeft God en de naaste nodig om die gaven en
eigenschappen zodanig te ontplooien dat ze worden aangewend tot eer van de Schepper en ten
dienste van de naaste.
Normen en waarden
Onze normen en waarden vinden we samengevat in de Tien geboden. Uitgangspunten daarbij
zijn:
• Het leven naar Gods geboden komt als een blijvende opdracht tot ons. De Bijbelse leer van
de verdorvenheid van de mens doet niets af van deze opdracht.
• Gods algemene genade remt de doorwerking van de zonden enigszins af, waardoor
gewetensvorming en opvoeding naar de eis van Gods geboden, in uiterlijke zin, mogelijk zijn.
• Het leven tot Gods eer krijgt nooit door onze inspanningen gestalte, maar is altijd vrucht van
de onweerstaanbare genade van God in Christus.
Pedagogische opdracht
Het onderwijs is erop gericht bij te dragen aan de vorming van de leerling tot een zelfstandige,
God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven te
besteden tot Zijn eer en tot heil van de medemensen in alle levensverbanden (kerk, gezin en
maatschappij) waarin God hem plaatst. We zoeken daarin aansluiting bij de door de ouders bij
de Heilige Doop gedane belofte om hun kind in de leer van de Bijbel en de artikelen van het
christelijk geloof naar hun vermogen te doen (en te helpen) onderwijzen.
Het genoemde opvoedingsdoel is verweven met de algemene onderwijsdoelstelling, namelijk
19HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
20 HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
het door de leerling verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden met inachtneming
van zijn persoonlijke begaafdheid. Opvoeding in gezin, school en kerk behoren dan ook in elkaars
verlengde te liggen. Het pedagogisch klimaat krijgt op onze school gestalte door het onderwijs,
in de context van de huidige samenleving, in te richten naar de norm van de Bijbel. Veiligheid
ontstaat door het zich in leer en leven te houden aan Gods geboden, die heilzaam zijn voor alle
mensen en hun onderlinge relaties.
Burgerschapsvorming
De leerlingen worden vanuit een Bijbelse visie voorbereid op het participeren in de pluriforme,
multiculturele maatschappij. De school wil leerlingen leren de Bijbel concreet gestalte te geven in
een christelijke levenshouding (christelijk burgerschap). Leerlingen worden gestimuleerd om niet
het eigenbelang als uitgangspunt te nemen, maar zelfstandig en actief verantwoordelijkheid te
dragen voor de belangen van de gemeenschap in en buiten de school. Hoofdaspecten daarbij zijn
vreemdelingschap, rentmeesterschap en leven in eeuwigheidsperspectief.
Het personeel
De personeelsleden zijn, als medeopvoeders, gezagsdragers omdat hun zeggenschap over de
kinderen berust op Gods scheppingsorde. De Heere Zelf heeft opdracht gegeven in liefde gezag
uit te oefenen. Gezag mag daarom nooit worden misbruikt. (Mede)opvoeders zijn tevens identifi-
catiefiguur, wat zeggen wil dat zij ‘model’ staan voor het kind. Zij hebben de Bijbelse roeping om
het goede voorbeeld te geven.
We onderscheiden de volgende typeringen voor de leerkrachten van onze school:
• herder: de leerlingen beschermen tegen fysieke bedreigingen.
• tuinier: (ver)zorgplicht voor onze leerlingen, respect, meeleven.
• leraar: gericht op overdragen (kennis, vaardigheden, houding en inzicht) en vorming (verant-
woordelijkheid, zelfstandigheid, geweten).
• gids: inleiden in betekenissen van de dingen om hen heen.
• profeet: inwijden in geloofsgeheimen met als doel de beoefening van Gods verborgen
omgang.
21HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2.2 De v isie van de school
Als reformatorische basisschool staan we middenin een veranderende maatschappij met al zijn
ontwikkelingen op maatschappelijk, cultureel, onderwijskundig, economisch en technisch gebied.
Onze kerntaak houdt in dat we al onze leerlingen kwalitatief goed onderwijs geven, binnen de
kaders van onze missie. We willen een veilige haven zijn waar in alle rust geleerd kan worden.
In de uitwerking van onze visie onderscheiden we de volgende aspecten:
Met het oog op de identiteit (grondslag) & de pedagogische opdracht
• De Bijbel is onze leidraad voor leer en leven (christelijke levensstijl). Coram Deo!
• Ons leven wordt gekenmerkt door liefde tot God en liefde tot elkaar (de naaste).
• Wij wijzen de kinderen actief op de verlorenheid van de mens en de Weg van behoud in de
Heere Jezus Christus.
• Wij vertellen de kinderen over de Majesteit van hun Schepper en de heerlijkheid van de
schepping en Gods oorspronkelijke en blijvende doel met deze wereld.
• Wij leren de kinderen om goede zorg te dragen voor de aarde (rentmeesterschap).
• Wij leiden de zingeving m.b.t. de inhoud van ons onderwijs af van de Bijbelse waarden en
normen en leren de kinderen zich te verwonderen over hun bestaan en de wereld om hen
heen.
• Wij geven de kinderen inzicht in de werking en de invloed van de moderne media en leren
hen kritisch omgaan met de verschillende uitingen daarvan.
Met het oog op de maatschappij (burgerschap)
• Wij zien de levensweg als leerweg en begeleiden de kinderen op hun levensweg.
• Wij leren de kinderen om als een getuige van Christus in deze wereld te staan.
‘Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult
Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste
der aarde. (Handelingen 1:8)’
• Wij leren de kinderen verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar en hun omgeving en
bevorderen actieve deelname aan en betrokkenheid op de samenleving.
• Wij bevorderen kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor participatie in de
democratische rechtsstaat.
• Wij laten de kinderen kennismaken met de diversiteit in de samenleving.
22 HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
Met het oog op het personeel
• Wij stemmen van harte in met de identiteit van de school.
• Wij stralen authenticiteit uit, hebben passie voor ons vak en liefde tot het kind.
• Wij zorgen voor een goede en correcte communicatie, onderling, met de kinderen, met de
ouders en met externen.
• Wij zijn actief bezig met de persoonlijke beroepsontwikkeling, reflecteren op ons eigen
gedrag en delen onze kennis met andere personeelsleden.
• Er is sprake van teamscholing en professionalisering gericht op de kwaliteit van het onderwijs.
• Er heerst een professionele cultuur die zich richt op gedeelde waarden en normen met de
focus op het leren van leerlingen.
• Verschillen tussen medewerkers worden erkend en ingezet om persoonlijke kwaliteiten te
ontwikkelen en elkaar onderling te ondersteunen.
• Er is sprake van leiderschap, gericht op het begeleiden, ondersteunen en faciliteren van
samen leren, waarbij er professionele ruimte is voor alle personeelsleden.
Met het oog op de ouders / verzorgers
• Ouders worden regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van hun kind.
Omgekeerd verwachten we ook dat de ouders de school op de hoogte houden van het
welbevinden en de ontwikkeling van hun kind.
• Wij werken actief aan een optimale samenwerking tussen ouders en leerkrachten vanwege
onze gezamenlijke verantwoordelijkheid m.b.t. de opvoeding en het onderwijs aan de
kinderen.
• We erkennen dat ouders en leerkrachten elk hun eigen professionaliteit en eigenstandige
verantwoordelijkheid bezitten: bij de ouders ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de
opvoeding en bij de school ligt de onderwijskundige verantwoordelijkheid.
Met het oog op de pedagogiek
• Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die kinderen veiligheid en vertrouwen geeft en
aanspreekt op persoonlijke betrokkenheid.
• Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die uitgaat van wederkerige waardering en
respect.
• Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die zelfstandigheid, verantwoordelijkheid nemen
en zorg voor elkaar stimuleert.
• Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die de persoonlijke ontwikkeling erkent,
stimuleert en dienstbaar maakt aan de gezamenlijke ontwikkeling.
23HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
Met het oog op het onderwijs
• Wij dragen zorg voor een ontspannen leef- en leerklimaat dat zich kenmerkt door rust en
regelmaat, doelmatig klassenmanagement en wederzijds respect.
• Wij bevorderen de betrokkenheid van alle leerlingen bij de les, leggen aan de leerlingen uit
waarom we doen wat we doen, controleren of leerlingen het begrepen hebben en gebruiken de
leertijd effectief.
• Wij bevorderen het zelfstandig denken en handelen van alle leerlingen, stemmen maximaal af op
de verschillen tussen leerlingen en leren hen nadenken over oplossingsstrategieën.
• Wij bieden de leerlingen differentiatie naar hoofd hart en handen en richten ons onderwijs zo in
dat iedere leerling op zijn niveau kan ontwikkelen.
• Wij stimuleren de brede ontwikkeling (cognitief, sociaal-emotioneel, creatief), de zelfstandigheid
en het eigen initiatief.
• Wij zorgen voor een taakgerichte werksfeer en afwisselende en activerende werkvormen.
• Wij creëren een rijke leeromgeving met aandacht voor de verschillende gaven en talenten.
• Wij halen d.m.v. analyseren en doelgericht werken het beste naar boven bij ieder kind.
• De indeling van de onderwijstijd bevordert leren met betrokkenheid en leerrendement en
stimuleert maximaal gebruik van de effectieve leertijd.
• Een heldere structuur en ononderbroken leerlijnen zijn voor ons de basis van goed onderwijs.
• In het kader van passend onderwijs specialiseren we ons in leer & gedragsproblemen (ADHD/
Autisme), mits de leervermogens (Pro) toereikend zijn. Verder specialiseren we ons in enkelvoudig
gehandicapte leerlingen (downsyndroom, doof en blind).
• Zorg wordt zoveel als mogelijk geboden in de klas, door de eigen leraar, waarbij deze ondersteund
wordt door een onderwijsassistent (meer handen in de klas).
24 HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2.3 Het mot to van de school
Onze missie en visie zijn samengevat in het motto: Vanuit Gods Woord, gericht op ieder kind!
2.4 Toelating
Als u uw kind(eren) op onze school wilt laten inschrijven, vragen wij van u een schriftelijke
verklaring (identiteitsverklaring), waarin u aangeeft dat u de grondslag en de daaruit voort
vloeiende levensstijl onderschrijft. Deze verklaring dient door beide ouders ondertekend te
worden.
2.5 Lid worden van de schoolverenig ing
Aan vaders die de identiteitsverklaring van de school hebben ondertekend en de grondslag van de
school van harte onderschrijven, wordt het lidmaatschap van de schoolvereniging aangeboden.
Leden kunnen kandidaat gesteld worden voor verkiezing tot lid van het schoolbestuur.
De contributie voor het lidmaatschap van de schoolvereniging is gesteld op € 12,50 per jaar.
Door uw lidmaatschap van de schoolvereniging toont u uw betrokkenheid bij het totale school-
gebeuren en laat u zien dat u verantwoordelijkheid neemt voor het reformatorisch onderwijs.
2.6 Levensstij l
• In de levensstijl komt tot uitdrukking dat de prioriteit ligt bij het zoeken van Gods Koninkrijk,
een haten en vlieden van wat strijdig is met Gods wil, en zo in Christus heilig te leven tot
Gods eer.
• Betrokkenen zijn doop- of belijdend lid van één van de kerken / gemeenten die de Bijbel
aanvaarden als het Woord van God en hanteren als de absoluut betrouwbare norm, zoals
verwoord in de Drie Formulieren van Enigheid. Zij bezoeken trouw de kerkdiensten van de
kerk waartoe zij behoren en leven mee met het wel en wee van kerk/gemeente.
• Grote waarde wordt gehecht aan de verbondenheid van gezin, kerk en school.
• In de samenleving worden de Bijbelse waarden en normen gepraktiseerd en uitgedragen,
zoals: eerbiedigen van Gods Naam; eren van de zondag als rustdag; christelijke
barmhartigheid en onbaatzuchtigheid; erkenning van het huwelijk tussen man en vrouw als
enige door God ingestelde samenlevingsvorm en grondslag voor het gezin; uitstralen dat
het houden van Gods geboden ook consequenties heeft voor onze kleding en ons uiterlijk;
respect voor elkaar en het dragen van elkaars lasten; erkenning van het door God ingestelde
gezag.
2.7 Bijbelver taling en Psalmberijming
• Op school en bij alle openbare gelegenheden, zoals vieringen en dergelijke, maken we
gebruik van de Statenvertaling en de Psalmberijming van 1773.
• Bij de Bijbel(lees)lessen maken we gebruik van de Statenvertaling. Indien nodig kan de
Herziene Statenvertaling worden gebruikt ter verduidelijking van de Statenvertaling.
Op deze wijze leidt de Herziene Statenvertaling altijd weer terug naar de Statenvertaling.
• Wanneer de ouders dit wensen mogen de leerlingen teksten leren uit de Herziene Staten-
vertaling.
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT 25
26 HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2.8 Dagopening, dagsluit ing en liedkeuze
• Elke leerkracht begint de schooldag met het zingen van een psalm, gebed, Bijbellezing en
een vertelling of een verwerking van een Bijbelse geschiedenis. De middag wordt begonnen
met het zingen van een psalm en gebed. Aan het einde van de morgen en de middag wordt
er besloten met dankgebed. Eén keer per dag kan een lied als gebed gezongen worden.
• Bij de te vertellen Bijbelverhalen en te zingen liederen is er aandacht voor een evenwichtige
Bijbelse inhoud waaronder met name te verstaan: eerbied voor de heiligheid en grootheid van de
Drie-enige God, besef van de eigen onwaardigheid, zondigheid en kleinheid van de mens en van
de noodzaak van wedergeboorte, geloof, bekering en heiliging van het leven, de rijkdom en het
wonder van het Evangelie en het verlossingswerk van Jezus Christus.
2.9 Identi tei t en samenlev ingsactuali tei ten
Alleen vanuit de geloofsgemeenschap met Christus kunnen christenen hun leven vanuit Gods
Woord gestalte geven. Dit leven zal dan ook verschillen van dat van degenen die Gods Woord niet
als hun levenskompas hanteren. Een leven overeenkomstig Gods Woord is tot eer van God en
tot heil van de naaste. Het wel ín de wereld maar niet ván de wereld zijn, het vreemdelingschap,
dwingt tot een voortdurend toetsen van wat uit de wereld op hen afkomt.
Ontwikkelingen op het gebied van normen en waarden, cultuur en ontspanning dienen door de
school kritisch te worden gevolgd en getoetst aan Gods Woord. Ontwikkelingen doen zich o.a.
voor op het gebied van ICT en media, huwelijk, man/vrouw positie en seksualiteit, samenwerking
en isolement, multiculturele samenleving, vrijheid van godsdienst en onderwijs.
2.9.1 ICT en media
De moderne media bepalen in steeds sterkere mate de maatschappij. Ook de technische ontwik-
kelingen beïnvloeden het leven ingrijpend. De media en de mogelijkheden die de techniek biedt,
en de daaruit voortvloeiende gevaren (verleiding, verslaving, leegheid en grensvervaging) moeten
voortdurend aan Gods Woord worden getoetst.
Primair moet een beoordeling plaatsvinden op de inhoud van de informatie en secundair op de
verschijningsvorm van het medium en de daarmee samenhangende invloeden.
We onderkennen de steeds toenemende integratie van media met bestaande technische hulp-
middelen. Om daar op de juiste manier mee om te gaan, biedt uiteindelijk alleen een afhankelijk
leven met de Heere de goede, geestelijke wapenrusting.
27HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
Leerkrachten dienen de leerlingen een houding aan te leren, waarbij zij hen leren doorzien welke
boodschap door het medium wordt overgebracht. Zij moeten deze kunnen herkennen, begrijpen
en toetsen aan Gods Woord. Het is daarom belangrijk dat de leerlingen inzicht krijgen in de
werking en invloed van de verschillende soorten media.
Tijdens de lessen gebruiken we de moderne media alleen daar waar het een ondersteunende
functie heeft en alleen die beelden worden gebruikt die de leerkracht vooraf gezien heeft. Ook bij
de methode “Nieuwsbegrip” wordt gebruik gemaakt van de media en daar wordt ook gekeken of
de uitzending niet strijdig is met onze identiteit. Speelfilms en funny films worden niet vertoond.
2.9.2 Huwelijk, opvoeding, seksualiteit
Het huwelijk is een inzetting van God. En al wordt het ook overschaduwd door de zonde, toch is het
christelijk huwelijk een afspiegeling van de liefde van Christus voor Zijn bruidskerk. God schiep man
en vrouw gelijkwaardig, maar niet gelijk. Hij gaf hun beiden in de schepping een eigen plaats. Zij
moeten elkaar bijstaan in alles, met het oog op het tijdelijke en het eeuwige.
De eigenheid van man en vrouw komt ook tot uiting op het terrein van de opvoeding van de kinderen
die zij mogen ontvangen. Beiden hebben de Bijbelse roeping hun kinderen op te voeden. Zij moeten
hun kinderen leren dat ze van nature verloren liggen, maar ook dat zij door wedergeboorte deel
krijgen aan Christus. Het gezin vormt de basis van de opvoeding. Kerk en school zijn het verlengstuk
hiervan. Dit geldt ook voor de seksuele opvoeding met de Bijbel als maatstaf.
In de Bijbel wordt open en zuiver over het seksuele leven gesproken als een geschenk van God en
als een bron van vreugde. Maar ook wordt heel duidelijk gewezen op de gevaren van ontsporing.
Daarom heeft God het huwelijk ingesteld om onkuisheid te vermijden. Seksuele omgang buiten het
huwelijk en in andere samenlevingsvormen worden in de Bijbel afgewezen.
28 HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2.9.3 Samenwerking en isolement
De school heeft te maken met gezinnen uit verschillende reformatorische kerken. De kinderen
moeten merken dat op school niet anders wordt omgegaan met Gods Woord en daaruit voort-
vloeiende aspecten dan thuis en in de kerkelijke gemeente. Het bovenstaande vraagt van ouders,
personeel, directie en bestuur een buigen voor Gods Woord.
Regelmatig verzorgen organisaties voorlichting op onze school. Indien een dergelijke organisatie niet
dezelfde grondslag heeft als de school, wordt hierover gesproken. Verwacht wordt dat men dan
rekening houdt met de identiteit van de school.
2.9.4 Sport, ontspanning
Om op Bijbelse wijze om te gaan met sport en ontspanning is oplettendheid en een goed inschat-
tingsvermogen noodzakelijk. Voorop moet staan dat het gaat om lichamelijke opvoeding, vorming
en ontspanning en niet om verdwazing.
Ook het meedoen aan publieke wedstrijden dient weloverwogen te gebeuren. Zaken als muziek en
entourage van de wedstrijd zijn van doorslaggevende aard voor het al of niet deelnemen aan het
evenement. Indien wordt verwacht dat de identiteit van de school zal worden geschaad, zal van
deelname worden afgezien.
2.9.5 Cultuur, kunst
Kort gezegd is cultuur de leefstijl van een samenleving. Het gaat om de vorm, de inhoud en de
geestelijke gerichtheid van het menselijk handelen. God gaf de mens gaven om zich in diverse
kunstvormen te uiten. Leerkrachten zullen hun leerlingen stimuleren cultuurvormen die niet
strijdig zijn met Gods Woord te beschouwen en te waarderen.
2.9.6 24-uurs economie en beroepskeuze
De 24-uurs economie is een uitvloeisel van het aardse en materialistische denken van deze tijd.
We moeten alles kunnen doen en bereiken op elk tijdstip van de dag. Om veel redenen moeten
christenen deze levenswijze weren: de orde van dag en nacht, werken en rusten, heeft God mede
gegeven om ons de gelegenheid te geven Hem te zoeken. We heiligen de zondag en zien deze
rustdag als de dag om ons bijzonder met de zaken van de Heere en Zijn dienst bezig te houden.
29HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2.10 Besluit
De in dit hoofdstuk besproken zaken zijn bedoeld om richting te geven aan ons handelen. Het is
geschreven in het besef dat meningen op onderdelen kunnen verschillen, maar dat we dezelfde
richting uit willen gaan. We willen leven in het besef dat de Heere ons geschapen heeft “opdat de
mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust”. (2 Tim. 3:17)
Hoofdstuk 3De kwaliteit
van ons onderwijs
30 HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Het onderwijs blijft in beweging. Zolang de maatschappij verandert, verandert ook het onderwijs.
We proberen vanuit onze identiteit in te spelen op de veranderingen en te werken aan (het
behoud van) de kwaliteit van het onderwijs. De kwaliteit van ons onderwijs wordt zeker niet
alleen bepaald door de toetsresultaten. We vinden het namelijk in de eerste plaats heel belangrijk
dat de kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen op onze school. Een goed pedagogisch klimaat
is een absolute voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontplooien.
Centraal op onze school staat de leerlingenzorg. We bedoelen dan zorg in de ruime zin van het
woord, dus niet alleen zorg voor de gemiddelde leerling, maar ook zorg voor leerlingen die op een
bepaald gebied uitvallen en zorg voor leerlingen die juist meer uitdaging nodig hebben. Daarnaast
willen we zorgen voor een gezellige, veilige, uitnodigende leer- en speelomgeving. We zien het
als onze taak de kinderen zo goed mogelijk toe te rusten voor een plaats in de maatschappij, maar
hen ook en vooral te wijzen op de Heere Jezus; de Weg, de Waarheid en het Leven, door Wie ze
het eeuwige leven kunnen beërven. Voor al de zorg geldt dat ons doel is deze zo goed mogelijk af
te stemmen op de mogelijkheden van de verschillende leerlingen.
3.1 Leerlingenzorg
We houden rekening met de verschillen tussen kinderen. We zorgen ervoor dat de leerstof zoveel
mogelijk aansluit bij het niveau van uw kind. We werken voortdurend aan een goede wijze van
omgaan tussen leerlingen en leerkrachten en leerlingen onderling, een goed contact met u als
ouders, een open omgang met elkaar als leerkrachten binnen de school en een leerstofaanbod
dat beantwoordt aan de eisen van deze tijd.
De zorg voor de zwakke leerling heeft voortdurend onze aandacht, maar we richten ons ook op
de leerlingen die meer aankunnen. Zij krijgen extra uitdaging door aanvullende opdrachten en
activiteiten.
We volgen iedere leerling nauwgezet door middel van het observatiesysteem KIJK!, Cito-toetsen,
methodegebonden toetsen en het Pedagogisch Leerlingvolgsysteem Zien!. In hoofdstuk 5 kunt u
meer lezen over het leerlingvolgsysteem (Cito-LVS).
Het volgen van de leerlingen is geen doel op zich maar het geeft ons inzicht in de kennis en vaar-
digheden van de leerlingen, zodat we hen ‘passend onderwijs’ kunnen bieden.
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS 31
32 HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
3.2 Het pedagog isch klimaat
Voor een goede ontwikkeling van de kinderen is het van groot belang dat zij zich veilig en geborgen
weten op onze school. We proberen te zorgen voor een uitdagende leeromgeving, waarin onder
leiding van de leerkrachten gewerkt wordt aan de ontwikkeling van de zelfstandigheid en het
nemen van eigen verantwoordelijkheid. Om bovenstaande zaken werkelijkheid te laten worden,
proberen we op school een veilige en ordelijke sfeer te scheppen door te zorgen voor geordende
en goed verzorgde lokalen en duidelijke regels binnen en buiten de groep, waar ieder zich aan
heeft te houden. Een respectvolle omgang tussen leerlingen en leerkrachten vinden we van
groot belang! Dit doen we door lessen te geven over het omgaan met jezelf en de ander en in
teamverband bewust aandacht te vragen voor thema’s als pesten, respect en taalgebruik.
Pesten
Pesten is ontoelaatbaar en wordt niet geaccepteerd. We zijn er van overtuigd dat pesten grote
gevolgen heeft voor kinderen. Daarom is er een pestprotocol opgesteld. Hierin staat beschreven
wat wij onder pesten verstaan en hoe onze aanpak is. We willen graag een veilige school zijn.
We geven daarin ook aan wat wij er aan doen om een zo veilig mogelijke school te zijn. Wanneer
wij met een pestsituatie geconfronteerd worden, ligt er een plan van aanpak klaar. We nodigen
kinderen ook uit om over hun zorgen en moeilijkheden te praten. Aan het begin van een
schooljaar ontvangen de oudere leerlingen daar een folder over. Het motto is: “Blijf niet met een
geheim lopen. Je zult merken: Praten helpt!”
Ondanks alle inspanningen om een goed pedagogisch klimaat op school te realiseren, zijn er
altijd leerlingen die door welke omstandigheden dan ook niet lekker in hun vel zitten op school.
Door middel van observaties en (ouder)gesprekken proberen we de onderliggende oorzaken helder
te krijgen. Als vervolg op deze observaties geven we extra zorg aan leerlingen die dat hebben.
U leest meer over het leerlingvolgsysteem sociaal-emotionele ontwikkeling in hoofdstuk 5.
3.3 Didactisch handelen
We beschikken over kwalitatief hoogwaardige en eigentijdse lesmethoden.
IGDI-model
We geven instructie volgens het Interactief Gedifferentieerde Directe Instructiemodel (IGDI).
• Interactief staat voor interactie tussen de leerlingen ende leerkracht en tussen de leerlingen
onderling.
33
• Gedifferentieerd staat voor aansluiten op de onderwijsbehoeften van de kinderen. We
onderscheiden drie niveaus:
- de basisgroep (instructiegevoelige leerlingen): deze kinderen doorlopen zonder
noemenswaardige aanpassingen het methodisch leerstofaanbod.
- de instructiegroep (instructieafhankelijke leerlingen): deze kinderen hebben meer
behoefte aan instructie (voorinstructie, verlengde instructie) en inoefening.
- de plusgroep (instructieonafhankelijke leerlingen): deze kinderen kunnen na een korte
instructie meteen aan het werk en hebben behoefte aan meer uitdaging, verdieping en
verrijking.
• Directe instructie geeft aan dat het gaat om een leerkracht gestuurde manier van
onderwijzen. Dat betekent dat een leerkracht de volle verantwoordelijkheid neemt voor het
leren van de leerlingen. Kenmerken hiervan zijn:
- duidelijk zijn in wat hij wil bereiken (heldere en haalbare lesdoelen stellen);
- tijdens de instructie geeft de leerkracht expliciet aan wat hij van de leerlingen verwacht
(het lesverloop schetsen);
- leerlingen een kans geven meer of minder geleid te oefenen (begeleide inoefening);
- tijdens het zelfstandig werken rond te lopen, goed te observeren en feedback te geven aan
leerlingen over hun vorderingen en inzet;
- te zorgen voor een vriendelijke sfeer en veel positieve feedback;
- aan het einde van de les na te gaan of de doelen gehaald zijn (evaluatie).
Deze manier van werken vraagt om een goede lesvoorbereiding met een goed doordachte week-
en dagplanning en afstemmen op het niveau van de leerlingen. In het vorige cursusjaar zijn we
daarom gestart met het werken met groepsplannen. In deze groepsplannen beschrijven we de
verschillende niveaus van de leerlingen met de daarbij horende aanpak die de leerling nodig
heeft. In het cursusjaar 2014 – 2015 gaat het team o.l.v. CPS Onderwijsontwikkeling en advies aan
de slag om zich te verdiepen in het lesgeven aan de hand van het IGDI-model.
Verkeerslichtmodel
Tijdens het zelfstandig werken wordt er in de groepen 3 t/m 8 gebruik gemaakt van het
verkeerslicht. We werken met de kleuren rood, oranje en groen die elk een eigen betekenis
hebben:
• Rood: de leerlingen mogen geen hulp vragen aan de leerkracht of een leerling;
• Oranje: de leerlingen mogen hulp vragen aan een leerling;
• Groen: de leerlingen mogen hulp vragen aan de leerkracht of een leerling.
Tijdens rood en oranje heeft de leerkracht tijd om extra instructie te geven aan leerlingen die dat
nodig hebben.
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
34 HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met de oranje ketting die de juf draagt tijdens bepaalde
activiteiten. De kinderen van de kleine kring krijgen de aandacht van de juf, de andere kinderen
spelen en werken zelfstandig en krijgen na verloop van tijd uitgestelde aandacht.
3.4 Kwali tei tszorg
Onze school wil vanuit de missie, visie en doelstellingen veel bereiken met de leerlingen.
Kwaliteitszorg zien we als hulpmiddel om de kwaliteit van ons onderwijs te bepalen, te bewaken
en waar nodig te verbeteren en te borgen. Hierbij gaan wij uit van drie kernvragen.
1. Hoe is de zorg voor de kwaliteit van ons onderwijs?
Kengetallen en opbrengsten zien we als belangrijke indicatoren voor het functioneren van
onze school. Regelmatig houden wij deze tegen het licht en willen we deze kritisch-objectief
wegen en interpreteren.
2. Hoe is de kwaliteit van het onderwijs en het leren?
Onderwijs en leren is het primaire proces. Het werken met de kinderen in de groep en de
interne begeleiding is het hart van ons onderwijs.
3. Hoe is de kwaliteit van de opbrengsten?
Behalve de immateriële doelen (waarden en normen) gaat het ons om de vraag of de
leerlingen voldoende zijn voorbereid op het vervolgonderwijs en of zij een niveau bereikt
hebben dat past bij hun mogelijkheden. Dit willen we meten en wegen; standaard aan het
einde van de basisschoolperiode, maar ook tussentijds hebben we meetpunten om de
vorderingen van de kinderen in beeld te brengen (Cito-LVS).
We doen als school veel aan zelfevaluatie omdat wij daar voor de schoolontwikkeling belang
bij hebben. Daarnaast wordt de school door de onderwijsinspectie en met behulp van externe
collegiale audits beoordeeld op haar kwaliteit.
Onze school staat voor een optimale kwaliteit! Het is onze zorg om de kwaliteit te verbeteren. Om
de kwaliteit inzichtelijk te maken en te kunnen borgen, werken we met een kwaliteitshandboek en
een kwaliteitscyclus. Het kwaliteitshandboek is constant in ontwikkeling en wordt als gevolg van
de evaluatiebesprekingen regelmatig bijgesteld. Tijdens de kwaliteitszorgvergaderingen houden
we ons in het bijzonder bezig met de kwaliteit van het onderwijs op onze school. We bespreken
dan verschillende beleidsterreinen aan de hand van de kwaliteitskaarten. We kijken ook kritisch
naar de resultaten van het leerlingvolgsysteem (LVS) en stemmen het beleid daarop af.
35HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Voor dit cursusjaar hebben we de onderstaande doelen met betrekking tot de schoolontwikkeling
geformuleerd. De genoemde doelstellingen zullen per beleidsterrein worden uitgewerkt in onder-
wijskundige jaarplannen.
36 HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Beleidsterrein Doelstellingen / Activiteiten
Invoering methode ‘Blits’ studievaardigheden in groep 7-8.
Opzetten doorgaande leerlijnen Taal en Rekenen.
Traject invoering geschiedenismethode ‘Venster op Nederland’voor groep 5 – 8.
Traject implementatie leerlingvolgsysteem ‘KIJK’ gr. 1 – 2 & vastleggen van de onderwijskundige afspraken in het beleidsplan onderbouw.
Traject invoering biologiemethode ‘Wondering the World’ voor groep 5 t/m 8.
Traject gedifferentieerd onderwijs in de groep o.l.v. CPS Onderwijsontwikkeling en advies voor groep 3 t/m 8.
Traject (pedagogische en didactische) hulpplannen, waarbij de nadruk ligt op procedures, inhoud, uitvoering en de leerkracht als eindverantwoordelijke.
Beleid op meer en hoogbegaafdheid implementeren o.l.v. meer- en hoog-begaafdheidscoördinator. Juf Tanis heeft in het achterliggende cursusjaar een cursus gevolgd op dit gebied.
Schoolondersteuningsprofiel afronden, activiteiten n.a.v. ondersteuning-sprofiel Berséba uitvoeren, ontwikkelingen Passend Onderwijs volgen en zo nodig actie ondernemen.
Handboek Zorg actualiseren:-Procedure aanmelding nieuwe leerlingen;-Financiën m.b.t. geplande consultaties en po’s; -Protocol doubleren/versnellen vaststellen;-Beleid ontwikkelingsperspectief vastleggen (en toetsen in praktijk);-Protocol toetsinstrumenten en streefdoelen integreren;-Streefdoelen formuleren voor alle toetsen van het LVS-systeem.
Onderwijs
37HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Personeelsbeleidsplan ontwikkelen, inclusief professionaliseringsbeleid.
Taakbeleid implementeren.
Presenteren nieuwe huisstijl en website.
Schoolplan 2015 – 2019 ontwikkelen.
Vacature rekencoördinator openstellen.
Nieuw opgezette gesprekkencyclus uitvoeren.
Kwaliteitsbeleidsplan verder uitbouwen en implementeren.
Communicatie
Kwaliteit
Personeel & Organisatie
Hoofdstuk 4De organisatie
van ons onderwijs
38 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.1 De vormgev ing van ons onderwijs
Onderbouw
In de groepen 0 t/m 2 werken we ontwikkelingsgericht. Welbevinden en betrokkenheid van
kinderen zijn belangrijke speerpunten van het ontwikkelingsgericht onderwijs. Kinderen
ontwikkelen en leren door activiteiten die hun interesse hebben en waarin ze samen met anderen
betrokken zijn. Voor jonge kinderen zijn dat spelactiviteiten. Kinderen imiteren in hun spel de
handelingen en activiteiten van volwassenen. Ze doen dit naar eigen inzicht en behoeften. Juist
door dit nadoen komen kinderen in contact met handelingen en vaardigheden zoals spreektaal en
sociaal gedrag.
Spelen:
• stimuleert de motorische vaardigheden;
• bevordert de sociale vaardigheden;
• maakt ervaringen met de wereld mogelijk;
• vergemakkelijkt het omgaan met emoties;
• stimuleert tot taalontwikkeling;
• helpt te begrijpen wat de woorden en handelingen van mensen en de symbolen en tekens,
die ze gebruiken, te betekenen hebben;
• lokt uit om problemen op te lossen en te leren denken.
Kortom Spelen is leren!
De rol van de leerkracht is tijdens het spelen heel belangrijk. Het is niet altijd automatisch zo
dat kinderen vanuit zichzelf volop kunnen spelen en zich als vanzelf door het spel optimaal
ontwikkelen. Het is daarom nodig om aantrekkelijke spelsituaties te organiseren, te observeren
wat kinderen doen en kunnen, en om te helpen het spel goed te laten verlopen.
Aantrekkelijke spelsituaties zijn spelsituaties die de kinderen kunnen uitdagen. Zo is er bijv. in
iedere groep een themahoek passend bij het thema van de groep.
Binnen het ontwikkelingsgericht onderwijs is er bij ieder thema gelegenheid voor de kinderen om
moet- en magtaken te doen. Op de planborden, die in de groepen aanwezig zijn, kunnen kinderen
hun werk, binnen bepaalde grenzen, zelf plannen. Het is de leerkracht, die vanuit de ontwik-
kelingslijnen van het observatiesysteem KIJK!, doelen haalt voor de ontwikkeling van kinderen
en aan de hand daarvan bepaalt welke taken moeten en welke taken mogen. Soms kan dit ook
verschillen per kind.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS 39
40 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
Om te bepalen hoe de ontwikkeling van de kinderen in de groep verloopt (en daar het onder-
wijsaanbod op af te stemmen) maakt de leerkracht gebruik van het observatiesysteem KIJK!.
KIJK! is een observatie- en registratie-instrument om de brede ontwikkeling van jonge kinderen
over langere tijd in kaart te brengen. Bij het werken met KIJK! geeft de leerkracht op basis van
observaties aan in welke ontwikkelingsfase een kind zich bevindt. Door ook te kijken naar de
basiskenmerken, de betrokkenheid bij de activiteiten en de eventuele aanwezigheid van risico-
factoren ontstaat een compleet beeld van de ontwikkeling. Aan de hand hiervan kan de leerkracht
de juiste keuzes maken op pedagogisch, didactisch en organisatorisch vlak.
Midden- en bovenbouw
Vanaf groep 3 wordt er volgens een methodisch leerstofaanbod gewerkt. Hierbij staat het
verwerven van kennis en vaardigheden centraal. Binnen dit programmagerichte onderwijs willen
we het individuele kind zoveel mogelijk ruimte geven om zich optimaal te ontwikkelen. In de
praktijk betekent dit dat het ene kind meer en/of moeilijker stof verwerkt dan het andere kind.
4.2 De schoolorganisatie
4.2.1 Leerstofjaarklassensysteem
De schoolorganisatie gaat uit van het leerstofjaarklassensysteem: in elk leerjaar wordt een
afgesproken hoeveelheid leerstof (voor vrijwel ieder vakgebied aan de hand van een methode)
behandeld. We geven onderwijs aan groepen kinderen die ongeveer even oud zijn. Kinderen die
tussen 1 oktober en 30 september geboren zijn, komen in principe in dezelfde jaargroep. Dat
betekent niet dat alle kinderen even ver zijn in hun ontwikkeling en over dezelfde mogelijkheden
beschikken. Door het leerstofaanbod zoveel mogelijk af te stemmen op de mogelijkheden van het
kind willen we recht doen aan de uniciteit van de kinderen en proberen we onderwijs op maat te
verzorgen. Normaal gesproken doorlopen de leerlingen in acht jaren de school.
Eén van de hoofddoelen van ons onderwijs is dan ook dat leerlingen een ononderbroken
ontwikkeling doormaken op onze school.
4.2.2 Groepering
De acht basisschooljaren zijn op onze school verdeeld over 24 groepen, waaronder één combi-
natiegroep en één instroomgroep vanaf februari 2015. In een combinatiegroep worden kinderen
geplaatst, die het werken in een dergelijke groep aankunnen. We letten dan vooral op eigen-
schappen als inzet/ijver, concentratie, intelligentie, zelfstandigheid en gedrag.
41HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.3 Functies en taken
Een basisschool heeft als primaire taak het opvoeden en onderwijzen van kinderen. Vandaar dat de
meeste personeelsleden de functie van Leraar basisonderwijs bekleden. Om het primaire proces
goede voortgang te laten vinden zijn er tevens diverse andere functies en taken binnen de schoolor-
ganisatie.
4.3.1 Managementteam
Onze school wordt geleid door de directeur, die daarbij ondersteund wordt door drie teamleiders.
Er is een teamleider voor groep 1-2, 3 t/m 5 en 6 t/m 8. Samen met de directeur vormen ze het
Managementteam (MT).
Kernwoorden bij het leiding geven zijn: organiseren, faciliteren en ontwikkelen. De schoolleiding
zorgt ervoor dat de leraren voldoende tijd en middelen hebben om hun werk goed te doen en dat
de medewerkers zichzelf ontwikkelen. Het MT is primair verantwoordelijk voor de persoonlijke
ontwikkeling van de medewerkers. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen beginnende en
meer ervaren leraren, die een rol kunnen spelen in de begeleiding. Het MT bereidt beleid voor,
dat wordt voorgelegd aan het team. Om draagvlak te creëren is er ruimte voor het team om
mee te denken en te spreken over het beleid van de school. De uiteindelijke besluiten worden
genomen door het MT.
De teamleider levert een bijdrage aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het
onderwijs en het personeelsbeleid en is tevens het aanspreekpunt voor leerkrachten en ouders
met betrekking tot alle zaken die het onderwijsleerproces betreffen.
42 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.3.2 Groepsleerkrachten
De groepsleerkracht is de eerst verantwoordelijke en daarmee de eerst aanspreekbare persoon
met betrekking tot het onderwijs en de opvoeding binnen de groep. De groepsleerkracht geeft
vorm en inhoud aan het onderwijsprogramma en doet dit door middel van een lesrooster. Verder
houdt de groepsleerkracht onder andere de resultaten van de leervorderingen bij en rapporteert
hij of zij binnen de school aan de IB-ers en de teamleiders. Buiten de school rapporteren de
groepsleerkrachten aan de ouders.
4.3.3 Intern Begeleider
De Intern Begeleiders (IB-ers) coördineren de leerlingenzorg.
Er is een IB-er voor de groepen 1 – 2, 3 t/m 5 en 6 t/m 8. De IB-ers voeren regelmatig een
gesprek met de groepsleerkrachten, waarbij de gang van zaken in de groep en in het bijzonder de
leerlingen die extra zorg nodig aan de orde komen.
4.3.4 LGF-coördinator
De LGF-coördinator is verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg voor leerlingen met een
rugzak of aanvullende formatie. LGF staat voor leerlinggebonden financiering.
4.3.5 ICT-coördinator
De ICT-coördinator is verantwoordelijk voor de onderwijskundige aansturing van het inzetten van
de computer bij het onderwijs in de groep. Hij zorgt ervoor dat de apparatuur werkt en coacht
de leerkrachten in het realiseren van de onderwijsdoelstellingen voor ICT. Borging van bereikte
doelen en uitvoering van het ICT-beleidsplan zijn dus kernactiviteiten. Daarnaast houdt hij zich
bezig met het beoordelen en aanschaffen van nieuwe programma’s, het bijhouden van nieuwe
ontwikkelingen en het informeren van ouders over thuisprogramma’s.
4.3.6 BHV-coördinator
De BHV-coördinator is verantwoordelijk voor het actueel houden van het ontruimingsplan. Verder
organiseert hij de jaarlijkse ontruimingsoefening en stuurt hij de andere BHV-ers aan. Hij is tevens
aanspreekpunt als er iemand gewond is geraakt. Indien noodzakelijk regelt hij dat er deskundige
hulp wordt ingeschakeld.
4.3.7 Stagecoördinator
De stagecoördinator is aanspreekpunt voor de stagiaires die op onze school stage (willen) lopen.
Hij maakt het rooster en onderhoudt de contacten met het opleidingsinstituut van de betreffende
studenten.
4.3.8 Coach
Onze school heeft een coach die het ontwikkelingsproces van collega-leerkrachten ondersteunt.
Aan nieuwe leerkrachten wordt een driejarig traject van ontwikkelingsondersteuning aangeboden
en ook ‘zittende’ leerkrachten kunnen de coach vragen om ondersteuning. De coach bewaakt
en begeleidt het coachtraject en onderhoudt hierover contact met de teamleider. Door middel
van verschillende gesprekstechnieken stimuleert de coach de collega te reflecteren op het eigen
handelen met betrekking tot klassenmanagement en interactie op verschillende niveaus. Het
gaat om het functioneren van de leerkracht te optimaliseren door middel van voortdurende
zelfreflectie op het eigen professionele handelen. Tijdens het ontwikkelingsproces wordt gebruik
gemaakt van een POP (Persoonlijk Ontwikkelplan). In dit document worden leerdoel(en) en
tijdsplanning beschreven. Op basis van het POP vinden klassenbezoeken en reflectiegesprekken
plaatst. Als ondersteuning tijdens het ontwikkelingsproces kan de methode SVIB (School Video
Interactiebegeleiding) worden ingezet. In een SVIB- traject staat het samen analyseren van
korte video- opnames, die in de klas gemaakt zijn, centraal. Deze opnames maken reflecteren
op het eigen leerkracht handelen mogelijk vanuit concrete waarneming. In combinatie met het
krijgen van feedback van de SVIB- er en het samen overleggen van leerkracht en SVIB- er heeft de
opname een waardevolle plaats in de professionele ontwikkeling van een leerkracht.
4.3.9 Onderwijsassistenten
De onderwijsassistenten worden ingezet voor de hulp aan leerlingen, zowel binnen als buiten de
klas. Ze werken aan de hand van het groeps- of hulpplan met (LGF-)leerlingen.
4.3.10 Conciërges
Op onze school werken drie conciërges. Zij zijn verantwoordelijk voor de netheid in en rond de
school. Zij houden zich o.a. bezig met kopieerwerkzaamheden, technisch onderhoud van gebouw
en installaties, tuinonderhoud, telefoondienst, schoonmaakwerkzaamheden, schoolmelk, voor-
raadbeheer en contacten met het schoonmaakbedrijf.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS 43
44 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.3.11 Beleidsondersteunend managementassistent en managementassistente
De beleidsondersteunend managementassistent en de managementassistent zijn ter onder-
steuning van het MT en het bestuur. Ze verzorgen de (leerlingen)administratie en allerlei andere
administratieve taken.
4.4 Interieurverzorg ing
Schoonmaakbedrijf ‘Breeclean’ uit Sliedrecht zorgt voor een schone school, zodat leerkrachten
en leerlingen iedere dag in een frisse school kunnen werken. Hygiëne vinden we uitermate
belangrijk!
4.5 Wat leren de kinderen?
4.5.1 De doelen van ons onderwijs
Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen heeft de overheid kerndoelen op laten stellen.
Deze kerndoelen beschrijven de onderwijsinhouden die iedere Nederlandse basisschool in elk
geval aan de leerlingen dient aan te bieden. Duidelijk wordt waartoe ons onderwijsaanbod moet
leiden.
In de Wet Primair Onderwijs (WPO) staan zes gebieden waaraan alle scholen aandacht moeten
besteden. Het gaat om Nederlandse taal, Engelse taal, Rekenen en wiskunde, Oriëntatie op
mens en wereld, Lichamelijke opvoeding en Kunstzinnige oriëntatie. Bij de aanschaf van nieuwe
methoden bekijken we of deze voldoen aan de kerndoelen voor het basisonderwijs.
4.5.2 Godsdienstige vorming
We maken voor de lessen Godsdienstige vorming gebruik van de handreiking voor het godsdi-
enstonderwijs ‘Hoor het Woord’. Vanaf groep 3 t/m 6 wordt het grootste gedeelte van de Bijbel
behandeld. De Bijbellessen volgen meestal de historische lijn. In het najaar wordt uit het Oude
Testament verteld, in het voorjaar uit het Nieuwe Testament. Tegelijk zijn de weken van een
thema voorzien, wat de lessen samenbindt.
Op maandag wordt in groep 3 t/m 6 een psalm aangeleerd. In groep 7 en 8 wordt er afwisselend
een psalm of een gedeelte van de Heidelbergse catechismus en/of van Kort Begrip geleerd.
De groepen 5 t/m 8 hebben één keer in de week een les Namen en Feiten, de andere groepen
hebben één keer per week een verwerkingsactiviteit. Vijf keer per jaar hebben de kinderen van
de groepen 3 t/m 5 en 6 t/m 8 een weekopening in de grote zaal. Een van de leerkrachten vertelt
volgens het rooster een verhaal uit de Bijbel.
45HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
De groepen 1 en 2 hebben een apart rooster voor de Bijbelvertellingen. Alle ouders krijgen (per
periode) een overzicht van de te vertellen verhalen. Ook wordt er wekelijks een psalm of een
christelijk lied geleerd. Op een aantal woensdagen in het jaar komen de kleuters in de ‘kleuterhal’
bij elkaar om naar een verhaal uit de Bijbel te luisteren.
4.5.3 Lezen
Onderbouw
Tussendoelen voor beginnende geletterdheid:
In de groepen 1 en 2 werken we met de tussendoelen voor beginnende geletterdheid van het
expertisecentrum Nederlands uit Nijmegen, die verwerkt zijn in de KIJKlijnen ‘beginnende gelet-
terdheid’ en ‘auditieve waarneming’. Zo wordt er gewerkt aan boekoriëntatie, verhaalbegrip,
functies van geschreven taal, taalbewustzijn, relatie tussen gesproken en geschreven taal en het
alfabetisch principe.
Praktisch betekent dit dat er:
• regelmatig klankspelletjes worden gedaan;
• prentenboeken aangeboden worden, gecombineerd met verschillende werkvormen om de
woordenschat en zinsbouw te stimuleren en als voorbereiding op het begrijpend lezen in de
hogere groepen;
• in groep 2 vanaf januari een ‘taalgroep’ een vast onderdeel van het werken in groepen is er
regelmatig gespeeld wordt met een ‘verteltafel’;
• veel materiaal is aangeschaft om de ontluikende geletterdheid te stimuleren, zoals letter-
stempels, letterdozen, taalspelletjes e.d.;
• in de hoeken materiaal ligt om de ontluikende geletterdheid te stimuleren door bijvoorbeeld het
‘schrijven’ van een boodschappenbriefje of recept tijdens een spelsituatie;
• in groep 2 een ABC-muur gebruikt wordt waar woorden, die bij verschillende thema’s aan
de orde komen, opgehangen worden. De kinderen krijgen zo spelenderwijs te maken met
woorden en letters en de functie daarvan.
Bij de overdracht van groep 2 naar groep 3 wordt aan de leerkrachten van groep 3 doorgegeven
welke kinderen al kunnen lezen, welke kinderen al letterkennis hebben en welke kinderen
begeleiding in het leesproces nodig hebben. Op die manier kan er vanaf het begin van groep 3
ingespeeld worden op de speciale instructiebehoeften van de kinderen.
De voorloper van de methode ‘De Leessleutel’ wordt in groepen 1 en 2 als bronnenboek gebruikt.
In deze methode komen de eerder genoemde tussendoelen voor beginnende geletterdheid
systematisch aan bod d.m.v. de zogenaamde routines. Deze routines passen we op systematische
wijze in onze thema’s in.
46 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
Midden- en bovenbouw
Voor het aanvankelijk technisch lezen in groep 3 wordt gewerkt met de methode ‘De Leessleutel’.
In deze methode vormen taal en lezen één vakgebied. Tijdens de leeslessen wordt extra tijd
vrijgemaakt voor meer hulp aan leerlingen die persoonlijke begeleiding nodig hebben. Daarnaast
zijn er leuke leesspelletjes, waarbij de kinderen op een speelse manier met en van elkaar leren.
In de groepen 4 t/m 6 gebruiken we de methode ‘Leesfontein’ voor het voortgezet technisch
leesonderwijs. Het doel is dat de kinderen zich ontwikkelen in het vlot en correct lezen.
In de groepen 4 t/m 8 maken we voor begrijpend lezen gebruik van ‘Nieuwsbegrip’. De wekelijkse
teksten en opdrachten aan de hand van het nieuws verhogen het plezier en de betrokkenheid van
de kinderen.
We vinden het belangrijk dat de leerlingen genieten van het lezen. We stimuleren dit door middel
van stillezen, boekbesprekingen, voorlezen en het promoten van de schoolbibliotheek. In iedere
groep is een klassenbibliotheek met een ruime keuze aan kinderboeken aanwezig. Ook laten we
de kinderen gebruik maken van documentatieboeken.
4.5.4 Taal
De methode ‘Taal Actief’ wordt gebruikt voor de taallessen. We gebruiken deze methode
in de groepen 4 t/m 8. De lessen worden gegeven rond een bepaald thema. In deze methode
krijgen de onderdelen spellen, stellen, luisteren, taalbeschouwing en woordenschat aandacht.
Om het taalgebruik te bevorderen worden er spreekbeurten en boekpresentaties gehouden en
werkstukken gemaakt.
4.5.4.1 Taalcoördinator
Op 1 september 2014 is juf De Jong benoemd als gediplomeerd taalcoördinator op onze school.
Ze volgt het taalonderwijs binnen de school, houdt de resultaten in de gaten en houdt nieuwe
ontwikkelingen op taalgebied bij.
4.5.5 Rekenen en Wiskunde
Onderbouw
In groep 1 en 2 worden rekenactiviteiten gebaseerd op de tussendoelen rekenen van het Freudenthal
instituut, die verwerkt zijn in de KIJKlijnen ‘beginnende gecijferdheid’ en ‘logisch denken’. Rekenac-
tiviteiten vinden zoveel mogelijk plaats in een spelsituatie maar ook wel tijdens kringactiviteiten.
De tussendoelen bestaan uit de volgende drie domeinen:
• Tellen en getallen
Te denken valt aan het kennen van de telrij tot tien, benoemen van aantallen, eenvoudige
eraf- en erbij situaties.
47HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
• Meten
Vergelijken en ordenen op bijvoorbeeld lengte of grootte, de inhoud van bekers, kopjes,
maatbekers e.d. vergelijken, eenvoudig wegen.
• Meetkunde
Het kind gebruikt begrippen als voor, achter, naast, rechts, links; werken met constructie
materialen en knutselen; het maken van eenvoudige plattegronden; bezig zijn met vormen
en meetkundige figuren, herkennen van symmetrie en samenstelling van figuren.
48 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
Midden- en bovenbouw
In groep 3 t/m 8 maken we gebruik van de methode ‘De Wereld in Getallen’ (WIG). We werken met
‘WIG’ volgens de methodiek van aangepaste leerroutes. Dit houdt in dat de leerlingen op basis
van observaties en toetsen ingedeeld worden in drie groepen (*, ** of ***). De ***-groep maakt
naast de reguliere stof extra en verdiepende opdrachten, de **-groep werkt aan de basisstof en
de *-groep maakt minder stof. De extra opdrachten voor de *-groep zijn over het algemeen ook
wat eenvoudiger van aard. In de rekenmethode wordt door middel van bovengenoemde sterren
precies aangegeven wat iedere groep leerlingen moet maken. Elke dag besteden we aandacht aan
het automatiseren van het uitrekenen van diverse sommen, waaronder ook tafelsommen.
4.5.6 Schrijven
Onderbouw
Het stimuleren van de fijne motoriek wordt in de groepen 1 en 2 gedaan d.m.v. activiteiten met
klei, de zandtafel, de constructiekist en ander constructiemateriaal, het rijgen van kralen , knip-
en plakwerkjes enz.
Midden- en bovenbouw
In groep 3 krijgt dat een vervolg met de methode ‘Schrijven leer je zo’. Vanaf groep 4 gebruiken
we de methode ‘Schrift’.
4.5.7 Engels
In groep 7 en 8 gebruiken we voor het vak Engels de methode ’Hello World’.
Het hoofddoel van de methode is dat de kinderen in het Engels leren communiceren in alledaagse
situaties: een boodschap verstaan en overbrengen. Daarom ligt het accent op de gespreks-
vaardigheid. Elke les bevat verschillende dialogen. Twee lessen per unit (hoofdstuk) beginnen met
een filmfragment. Daarnaast biedt ‘Hello World’ een grote variatie aan werkvormen, zoals spelletjes
en puzzels. Bij elke unit is een woorden- en zinnenlijst gemaakt. Elke les krijgen de kinderen een
gedeelte mee naar huis om te leren. Om de lees- en luistervaardigheid te bevorderen wordt
‘Holmwoods’ gebruikt. Dit is een digitale methode die als huiswerk wordt aangeboden.
4.5.8 Wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs, verkeer)
In de groepen 3 en 4 worden de wereldoriënterende vakken en de expressievakken aangeboden
aan de hand van een thema. Er vinden meestal vier thema’s per jaar plaats. Binnen de thema’s
proberen we steeds aan te sluiten bij de leerstof die in de reken-, lees-, taal- en schrijfmethoden
aan de orde komt. We bouwen voort op de kennis en vaardigheden die de kinderen hebben
opgedaan en stimuleren hun ontwikkeling, net als in de onderbouw, door middel van spel- en
werkopdrachten. Op deze manier proberen we de overgang van groep 2 naar groep 3 zo soepel
mogelijk te laten verlopen.
Aardrijkskunde
Vanaf groep 5 worden de vakken gesplitst. Er wordt voor aardrijkskunde gebruik gemaakt van
de methode ‘Geobas’. In groep 5 maken we een begin met kaartlezen. Verder belichten we de
betekenis van symbolische beelden (legenda) uitvoerig en gebruiken we voor het eerst de topo-
grafische kaart.
In groep 6 komen de verschillen tussen topografische en thematische kaarten aan de orde.
De kinderen krijgen te maken met schaalbegrip. Vooral Nederland wordt verkend.
In groep 7 behandelen we Europa en oefenen we verder met de kaartvaardigheid. In groep 8
komen processen op wereldniveau (ook in relatie tot Nederland) aan de orde.
Geschiedenis
Met geschiedenis maken we gebruik van de methode ‘Venster op Nederland’. De methode start in
groep 6 met het behandelen van de prehistorie en biedt de geschiedenis van Nederland in chro-
nologische volgorde aan.
Natuuronderwijs
Voor het natuuronderwijs gaan we vanaf dit cursusjaar gebruik maken van de nieuwe methode
‘Wondering the world’. Omdat deze methode nog niet beschikbaar is voor alle leerjaren,
gebruiken we in de groepen 7 en 8 ter overbrugging de methode ‘Wijzer door de natuur’. In de
groepen 7 en 8 wordt een serie lessen gegeven rond het onderwerp seksualiteit. We gebruiken
daarvoor de methode ‘Wonderlijk gemaakt’. We willen graag aansluiten bij hetgeen de kinderen
thuis al aangereikt hebben gekregen. De ouders van kinderen in groep 7 en 8 worden van tevoren
ingelicht over de inhoud van de lessen en het tijdstip waarop deze gegeven worden.
Studievaardigheden
Studievaardigheden worden steeds belangrijker, daarom gebruikt groep 7 en 8 de methode ‘Blits’
om de studievaardigheden nog beter te oefenen.
Verkeer
De groepen 5 t/m 7 werken met de verkeersmethode ‘Klaar over’. In groep 7 wordt een theoretisch
verkeersexamen afgelegd waarmee een verkeersdiploma behaald kan worden.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS 49
50 HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.5.8.1 Hooizolder
Naast de lessen die gegeven worden op school, brengen de groepen 1 t/m 8 één keer per jaar een
bezoek aan de Hooizolder voor een thema les. Ze voeren verschillende opdrachten uit rondom
een natuurkundig thema. In groep 6 krijgen de kinderen een gastles met daaraan gekoppeld een
buitenactiviteit over een onderwerp dat door de gemeente wordt uitgekozen, bijv. waterzuivering
of duurzaamheid. De Hooizolder verzorgt voor de bovenbouw ook gastlessen op school in het
kader van NME of techniek. Daarnaast kunnen leerkrachten leskisten lenen die bij de lessen op
school gebruikt kunnen worden.
4.5.9 Expressievakken (tekenen, handvaardigheid, muziek)
In de personeelsbibliotheek staan meerdere naslagwerken en methoden gericht op hand-
vaardigheid, textiele werkvormen en tekenen.
Voor muziek gebruiken we de methode ‘Muziek moet je doen’. Naast het zingen besteden we met
de kinderen aandacht aan muziek beluisteren, (her)kennen van muziekinstrumenten, koorzang
en muziektheorie.
4.5.10 Bewegingsonderwijs
Onderbouw
Tijdens de lessen bewegingsonderwijs oefenen de kinderen hun grote motoriek, hun kleine
motoriek en het gericht bewegen. De groepen 1 en 2 gymmen in het speellokaal van de school.
Om mee te doen met de gymlessen is het noodzakelijk dat uw kind gymschoenen draagt. Deze
gymschoenen moeten zoveel mogelijk zelf aan en uit gedaan worden, daarom zijn gymschoenen
met klittenband of elastiek het meest praktisch. Om uitglijden te voorkomen is het nodig dat
gymschoenen een stroeve zool hebben.
Midden- en bovenbouw
De groepen 3 t/m 8 krijgen les in Sporthal De Stoep. Voor de groepen 3 t/m 8 is het dragen
van gymkleding tijdens de gymles verplicht. Gymkleding en gymschoenen mogen pas in de
kleedkamer worden aangetrokken. In Sporthal De Stoep is het verboden om gymschoenen met
zwarte zolen te gebruiken. Wanneer de gymlessen niet door kunnen gaan worden er op school
vervangende activiteiten gedaan.
Bij het vak bewegingsonderwijs wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Spelen in het speellokaal’
en ‘Basislessen Bewegingsonderwijs’.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.5.11 Huiswerk
Huiswerk is iets wat bij het schoolleven hoort. We willen u vragen om uw kind te helpen met het
leren van het huiswerk. Vanaf groep 3 moeten de kinderen een psalm leren, op school wordt deze
ook iedere dag herhaald en geoefend. In groep 5 wordt wekelijks een les Namen en Feiten als
huiswerk opgegeven. In de groepen 6 t/m 8 wordt voor meerdere vakken huiswerk opgegeven.
In groep 6 wordt maximaal één leervak per dag opgegeven, in groep 7 maximaal twee leervakken
per dag en in groep 8 maximaal drie leervakken per dag. De leerlingen worden geholpen bij het
plannen van hun huiswerk door het leerwerk van bepaalde vakken verplicht te verspreiden over
de week.
Om het huiswerk te noteren krijgen de leerlingen van de groepen 6 t/m 8 een agenda van school.
Een andere agenda is niet toegestaan. Een vaste regel is dat de kinderen hun agenda elke dag bij
zich hebben. Omdat de leerlingen vanaf groep 6 huiswerk mee krijgen hebben ze een tas nodig
die goede bescherming biedt aan de schoolboeken die ze mee moeten nemen naar huis.
4.5.12 ICT
Wij gebruiken de computer als hulpmiddel. Dat betekent dat de kinderen vanaf groep 1 de
computer gebruiken om vaardigheden aan te leren, te oefenen en te automatiseren. Hierdoor
verdiepen zij hun kennis van de leergebieden.
In de bovenbouw wordt de computer gebruikt bij het maken van werkstukken (Word) en
presentaties (PowerPoint). Informatie wordt opgezocht via schoolprogramma’s of op internet.
Er is op school een mediaprotocol dat van toepassing is op alle gebruikers van internet en e-mail.
Wij blijven steeds alle ontwikkelingen in het onderwijs op ICT-gebied volgen en maken hierbij
onze keuzes. Op onze school staan vanaf groep 3 in ieder lokaal drie computers. In de groepen 1
en 2 staan twee computers. Verder beschikken we over een computerlokaal.
Alle lokalen van de groepen 3 t/m 8 zijn voorzien van een digitaal schoolbord. In de kleuterhal
hangt ook een digitaal schoolbord.
Onze school beschikt over een mooie website. Wij zetten regelmatig actuele informatie vanuit de
groepen op de site. Ook de nieuwsbrieven zijn daar te lezen. De agenda geeft alle activiteiten aan.
Ook worden steeds foto’s geplaatst om de ouders mee te laten genieten van de mooie momenten
die we op school meemaken. Het ICT-gebruik op onze school blijft in ontwikkeling!
51
Hoofdstuk 5Leerlingenzorg
52 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
53HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.1 1-zorgroute
We werken aan de hand van 1-zorgroute en we stemmen daarmee ons onderwijs af op de onder-
wijsbehoeften van de leerlingen. 1-zorgroute stimuleert handelingsgericht en planmatig werken en
realiseert een transparante zorgstructuur. 1-zorgroute beschrijft de in onderwijszorg vereiste stappen
op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau. Op groepsniveau werken we met de cyclus
handelingsgericht werken. We signaleren leerlingen die extra aandacht nodig hebben en krijgen op
deze manier een helder beeld van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Groepsbesprekingen en
leerlingbesprekingen stellen ons in staat leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften effectief
te clusteren, een doelgericht groepsplan op te stellen, uit te voeren en te evalueren.
5.1.1 Contact met ouders over extra hulp
Zodra er extra ondersteuning wenselijk is, neemt de groepsleerkracht contact op met desbe-
treffende ouders. Dit kan door middel van een (telefoon)gesprek of schriftelijk. Soms nodigen we
ouders uit voor een gesprek op school met de groepsleerkracht, de IB-er en de orthopedagoge
van Driestar Educatief.
5.2 Zorg niveaus
In deze paragraaf beschrijven we hoe de gelaagdheid van 1-zorgroute er op onze school uitziet.
Zorgniveau 1: Adaptief onderwijs
Het onderwijs op onze school wordt zo ingericht dat de uitgangspunten van de 1-zorgroute
herkenbaar zijn door tegemoet te komen aan de basisbehoeften van kinderen. In deze fase
staat het handelen van de leerkracht centraal. De leerkracht is verantwoordelijk voor het geven
van het aan de leerling aangepaste onderwijs. De belangrijkste rol van de IB-er is op dit niveau:
het begeleiden en faciliteren van leerkrachten met het adaptief vormgeven van hun onderwijs.
Hierbij wordt samenwerkend opgetrokken met de teamleider. Daarnaast voert de IB-er groepsbe-
sprekingen, leerlingbesprekingen en doelstellingengesprekken. In de leerlingbesprekingen
denken leerkrachten uit de jaarlaag en/of bouw eveneens met elkaar mee. Dit alles heeft als doel
om de leerlingen nauwlettend te volgen en het ‘onderwijs op maat’ verder uit te bouwen.
De leerkracht is verantwoordelijk voor het informeren van de ouders over de voortgang van
het ontwikkelingsproces van hun kind. Dit gebeurt minimaal tijdens de vastgelegde periodieke
rapportgesprekken of wanneer het door de leerkracht of de ouders wenselijk wordt geacht.
54 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
Zorgniveau 2: Zorg in de klas
Indien er leerlingen zijn die stilstand of teruggang vertonen op de Cito-toetsen of metho-
degebonden toetsen, KIJKlijnen, of op het gebied van werkhouding, sociaal/emotionele
ontwikkeling, dan hebben zij specifieke onderwijsbehoeften waaraan binnen zorgniveau 1 niet
kan worden voldaan.
De leerkracht zal een passend onderwijsaanbod moeten geven aan deze kinderen. Omdat in
dit niveau sprake is van een vorm van extra zorg/aandacht binnen de groep, bestaat voor de
leerkracht de mogelijkheid advies te vragen aan collega’s. Tijdens de groepsbespreking en de leer-
lingbespreking met de IB-er wordt gesproken over verdere mogelijkheden van begeleiding. Het
initiatief en de uitvoering hiervan ligt bij de leerkracht. De leerkracht is verantwoordelijk voor
de tijdige communicatie van de onderkende zorgbehoefte aan de ouders. Waar mogelijk worden
onderwijsbehoeften van kinderen geclusterd. Dan zal er sprake zijn van een subgroepje dat extra
begeleiding binnen en of buiten de klas krijgt.
Zorgniveau 3: Zorg op school
HulpplannenenOntwikkelingsperspectief(OP)
Indien het onderwijsaanbod van zorgniveau 2 niet tot het gewenste resultaat heeft geleid valt
de leerling onder zorgniveau 3. Op dit niveau kan de hulp van een onderwijsassistente of een
externe instantie worden ingeroepen.
Op dit niveau moet gesproken worden over een gedeelde verantwoordelijkheid tussen IB-er en
leerkracht. De gedeelde verantwoordelijkheid wordt zichtbaar in wat van elkaar verwacht wordt.
De leerkracht maakt een hulpplan. Hij stemt de inhoud hiervan af met de IB-er. Ook worden
ouders betrokken bij dit plan omdat we ouders als belangrijke partners zien bij de begeleiding van
hun kind. Waar mogelijk voeren zij ook een deel van het plan uit.
Voor sommige leerlingen gaat het tempo van de groep veel te snel of te langzaam. Ook voor deze
leerlingen moet het onderwijs zo ingericht zijn dat zij in het tempo mogen leren dat zij aankunnen.
Voor deze leerlingen maken wij een aangepaste leerlijn. Dit doen we waar mogelijk vanaf groep
6, bij een achterstand van 2 keer 10 maanden. Dit beschrijven wij in een ontwikkelingsperspectief
(OP). De beginsituatie wordt bepaald door analyses van zowel Cito-toetsen als methodegebonden
toetsen. In uitzonderlijke situaties kan ervoor gekozen worden om eerder te starten met een OP.
Dit is mogelijk als onderzoeken daar aanleiding toe geven. Richtinggevend hierbij is wel dat we
leerlingen zo lang als het mogelijk en verantwoord is met het groepsonderwijs mee laten doen.
Zorgniveau 4: Buiten de school
Deze fase wordt gekenmerkt door het feit dat de school bij een leerling tegen haar grenzen is
aangelopen. De kennis van de gevraagde zorgbehoefte is dan niet aanwezig op school en er is
sprake van handelingsverlegenheid. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om
het onderwijsarrangement van een leerling te verzorgen.
Onderzoek
Allereerst moet in samenspraak tussen IB-er, leerkracht en ouders besloten worden de leerling
aan te melden voor een extern onderzoek. De afhandeling van de procedure voor het inschakelen
van externe expertise is de verantwoordelijkheid van de IB-er. Dit onderzoek kan zowel via de
school lopen als via de ouders. De school en de ouders maken in gezamenlijk overleg een keuze.
Overwegingen zijn onder meer degene wie betaalt (school of zorgverzekering), richting van
adviezen (school, thuis, beiden), mogelijkheid tot diagnose van een eventuele stoornis.
Ambulantebegeleiding(SWV)
Ook kan er ambulante begeleiding worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband Berséba.
Deze kortdurende interventie loopt via het Loket van regio Randstad. Bij zowel de aanvraag als de
gesprekken zijn ouders intensief betrokken.
Doorverwijzing
Leerkrachten zijn alert op hulpvragen van thuis en denken hierin ook actief mee met de ouders.
In sommige gevallen wordt hierbij ook de IB-er betrokken. Dit kan op vraag van de leerkracht,
ouders of IB-er. In deze gesprekken worden gezamenlijke afspraken gemaakt. In deze gesprekken
kan de school een advies geven voor externe hulp. Hiervoor is, afhankelijk van welke zorglijn het
betreft, al dan niet een verwijzing van de huisarts nodig.
Zorgniveau 5: Passend onderwijs
Indien de school ondanks hulp van externe betrokkenen niet het juiste onderwijsarrangement aan
de leerling kan bieden, moet uiteindelijk gekeken worden naar:
A. een andere basisschool die wel tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften;
B. of er een arrangement aangevraagd kan worden voor het inkopen van extra zorg;
C. een verwijzing naar Speciaal (Basis) Onderwijs.
55HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
56 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
57HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.3 Passend onderwijs
Vanaf 1 augustus 2014 hebben alle basisscholen de wettelijke taak om passend onderwijs te
geven. Omdat scholen dit niet alleen kunnen, zijn alle scholen aangesloten bij een samen-
werkingsverband. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Berséba voor
reformatorische basisscholen en speciale scholen. Niet alleen alle reformatorische scholen in
Nederland zijn hierbij aangesloten, maar ook de reformatorische scholen voor speciaal basis-
onderwijs en speciaal onderwijs. Dit landelijk samenwerkingsverband is opgesplitst in vier regio’s.
Onze school ligt in de regio Randstad.
Zorgplicht
Een kernbegrip bij passend onderwijs is ‘zorgplicht’. Zorgplicht betekent dat de school samen met
de ouders onderzoekt of de basisschool aan een leerling de passende ondersteuning kan bieden.
Als blijkt dat dit niet mogelijk is, heeft de school de opdracht om met de ouders een passende
plaats in het speciaal onderwijs te zoeken.
Ondersteuningsprofiel
Onze school heeft een centrale rol in het tegemoetkomen aan de ontwikkelbehoeften van
kinderen. De school heeft een ondersteuningsprofiel geschreven. U kunt dit profiel op de website
van de school vinden of op school inzien. In dit profiel is te lezen op welke wijze we de begeleiding
aan leerlingen vormgeven en welke mogelijkheden voor extra ondersteuning onze school heeft.
Bij het realiseren van de gewenste ondersteuning werkt de school vanuit de uitgangspunten van
handelingsgericht werken (HGW). Dit betekent kort gezegd: Als een kind extra ondersteuning
nodig heeft, wordt niet in de eerste plaats gekeken naar wat het kind heeft, maar naar wat het
kind nodig heeft. Bij HGW is de samenwerking en afstemming met ouders en andere deskundigen
een belangrijk aandachtspunt.
Ondersteuningsteam
Vaak kan de ondersteuning aan leerlingen door onze school zelf georganiseerd en gegeven
worden. Op onze school is de leerkracht als eerste verantwoordelijk voor de begeleiding en onder-
steuning van de leerlingen. Als hij/zij er zelf niet uitkomt, zal advies gevraagd worden aan collega’s
en/of de Intern Begeleider. Zo nodig voert de leerkracht een uitgebreider gesprek over de leerling
met de Intern Begeleider. Onze school heeft een ondersteuningsteam. In dit ondersteuningsteam
zitten de Intern Begeleider en de orthopedagoog van de school. Als de situatie rondom een
leerling daar aanleiding toegeeft, zal de leerling in het ondersteuningsteam besproken worden.
Soms is de situatie zo complex, dat in ons ondersteuningsteam ook iemand van het Centrum voor
Jeugd en Gezin aanwezig zal zijn. In het ondersteuningsteam wordt in samenspraak met de ouders
bepaald welke ondersteuning een leerling nodig heeft en waar deze het beste plaats kan vinden.
58 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
Binnen het samenwerkingsverband Berséba is gekozen om te communiceren via Kindkans. Deze
module van ons administratiesysteem ParnasSys biedt mogelijkheden tot het uitnodigen van
ouders en deskundigen en het versturen (delen) van dossiers van leerlingen.
Het Loket van regio Randstad
Als het ondersteuningsteam tot de conclusie komt, dat het voor de ontwikkeling van een leerling
beter is om naar een andere school te verwijzen, vraagt de school in samenspraak met de ouders
een toelaatbaarheidsverklaring voor de betreffende school aan. Dit doet de school bij het Loket
van regio Randstad. Als dit Loket besluit om de toelaatbaarheidsverklaring toe te kennen, dan kan
de leerling geplaatst worden in het speciaal (basis)onderwijs.
Bij dit Loket kunnen we ook met andere vragen terecht:
• het samen met ouders aanvragen van een extra ondersteuningsbudget voor kinderen die zeer
moeilijk leren, een lichamelijk handicap hebben of langdurig ziek zijn. Het ondersteuningsteam
van de school besluit samen met de ouders om zo’n budget aan te vragen;
• het inwinnen van advies, wanneer het ondersteuningsteam er zelf niet uitkomt;
• het beantwoorden van advies- of informatievragen door ouders.
Ouderbetrokkenheid
Onze school hecht eraan bij de ondersteuning aan leerlingen goed samen te werken met de
ouders. Daarom vinden we het van belang dat ouders direct betrokken worden bij gesprekken als
hun kind individueel besproken wordt. In sommige situaties zijn er niet alleen zorgen op school,
maar ook thuis. Om tot een goede ondersteuning te komen vinden we het belangrijk om met
de ouders daarover in alle openheid en vertrouwelijkheid te spreken. We beseffen hoe moeilijk
dit soms kan zijn, maar in het belang van uw kind is dit wel nodig. Wanneer u als ouders vindt
dat er voor uw kind meer hulp nodig is, of dat uw kind beter op zijn plaats is in een school voor
speciaal (basis)onderwijs, dient u zich uiteraard eerst tot ons als school te wenden. School en
ouders hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om eensgezind het beste voor uw kind,
onze leerling te zoeken. Bent u van mening u dat u bij ons als school onvoldoende gehoor vindt,
dan kunt u zich ook zelf tot het Loket wenden.
Blind of slechtziend/doof of slechthorend/taal-spraakproblemen
Het Loket Randstad mag niet voor alle vormen van speciaal onderwijs een toelaatbaarheids-
verklaring afgeven of extra ondersteuning binnen de basisschool toekennen. Voor slechtziende en
blinde kinderen, slechthorende en dove kinderen en voor kinderen met taal-spraakproblemen is
het loket daartoe niet bevoegd. Toch wil onze school zich ook inspannen om deze kinderen met
extra ondersteuning op de basisschool te houden. De Intern Begeleider weet op welke manier die
extra ondersteuning beschikbaar kan komen.
Contactgegevens Loket Randstad
De zorgmakelaar van het Loket Randstad is drs. C.J. van der Beek. Hij is bereikbaar via tele-
foonnummer 0180-442617 of per e-mail via [email protected]. U kunt via hem ook een
folder aanvragen betreffende de werkwijze van het Loket. Verder verwijzen we naar de website:
www.berseba.nl/randstad.
5.4 Professionele cultuur
Als team trekken we gezamenlijk op. Tussen collega’s binnen de jaarlagen, maar ook breder in
de school. De drempel om naar een collega toe te lopen met een hulpvraag over een leerling of
groep is voor velen laag en gemakkelijk te nemen. Collega’s weten van elkaar wie de kinderen
kent (bijv. van een vorig jaar) en wie deskundig is op welk gebied.
Jaarlaagbesprekingen
De collega’s van de verschillende jaarlagen trekken intensief met elkaar op. Dit is zowel op
leerstofinhoudelijk gebied als op het gebied van de leerlingenzorg. Zowel georganiseerd als niet
georganiseerd vinden overleggen over (individuele) leerlingen plaats.
Leerlingbesprekingen
Drie keer per jaar is er met alle leerkrachten een gepland overleg. Hierin worden zorgleerlingen
besproken. Als leerkracht geef je aan welke leerlingen je wilt bespreken. Er worden in dit overleg
tussen de IB-er en leerkracht de niveaugroepen en algemene ontwikkelingen in een groep
besproken. Natuurlijk staat bij besprekingen over leerlingen naast de toetsresultaten ook de
sociaal-emotionele ontwikkeling centraal.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG 59
60 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.5 Meer- en hoogbegaafdheid
Op onze school proberen we zoveel mogelijk rekening te houden met de verschillen tussen
leerlingen onderling, zonder de groep als geheel uit het oog te verliezen. Voor de meer- en hoog-
begaafde leerlingen houdt dit in dat wij willen werken aan een doorgaande ontwikkelingslijn door
heel de school, met specifieke aandacht voor een evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling bij
deze leerlingen. Wij bieden hen extra zorg door aandacht te besteden aan:
• het bieden van een veilige en vertrouwde leeromgeving, met waardering voor elkaars gaven
en talenten;
• het stimuleren van een evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling;
• het bevorderen van de persoonlijke betrokkenheid en motivatie bij het leerproces;
• het stimuleren van een zelfstandige werkhouding, zelfstandig denken en handelen samen
met het dragen van verantwoordelijkheid;
• het aanleren van sociale vaardigheden;
• het onderkennen, bespreken en bestrijden van faalangst;
• het voorkomen en tegengaan van onderpresteergedrag.
Op onze school bieden wij meer- en hoogbegaafde leerlingen een passend en gestructureerd
onderwijsaanbod. Dit betreft zowel de inhoud van ons onderwijs, als ons pedagogisch-didactisch
handelen. Concreet houdt dit in:
• dat de leerkrachten van onze school voldoende geïnformeerd zijn over de behoeften van
(hoog)begaafde leerlingen en bereid zijn in deze behoeften te voorzien;
• dat er op onze school een meer- en hoogbegaafdheidscoördinator is;
• dat leerkrachten verantwoordelijk zijn voor hun eigen groep, alle leerlingen op hun niveau
indelen in het groepsplan en hun een passend onderwijsaanbod geven;
• dat groepsleerkrachten voor hun plusleerlingen de extra materialen kunnen inzetten die
op school aanwezig zijn. Zij overleggen binnen hun jaarlaag wat de beste aanpak is voor
plusleerlingen en delen hun kennis en inzicht met elkaar. De leerkracht is en blijft zelf verant-
woordelijk. Hij bepaalt wat de leerling moet maken en stelt daar eisen aan, want extra werk
is niet vrijblijvend;
• dat de leerkracht tijd vrijmaakt om het extra werk met deze leerling(en) te bespreken,
waarbij niet alleen naar het eindresultaat wordt gekeken, maar ook naar het leerproces om
tot het eindresultaat te komen;
• dat de groepsleerkracht in ParnasSys bijhoudt welke materialen er door plusleerlingen
gebruikt worden, met twee maal per jaar een korte evaluatie;
• dat alle leerlingen op een zorgvuldige wijze worden gesignaleerd volgens een stappenplan en
er, indien nodig, vervolgonderzoek wordt uitgevoerd om te komen tot een verdere diagnose;
61HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
• dat, wanneer er vragen zijn rondom een leerling, groepsleerkrachten zich rechtstreeks tot
de meer- en hoogbegaafdheidcoördinator richten met een concrete hulpvraag (motivatie,
werkhouding, welbevinden en betrokkenheid, vakgebied, toets resultaten e.d.) De meer- en
hoogbegaafdheidcoördinator geeft advies, reikt materialen aan en denkt mee in een plan
voor deze leerling(en);
• dat voor meer- en hoogbegaafde leerlingen een hulpplan wordt geschreven, waarin een
hulpvraag op pedagogisch gebied geformuleerd wordt;
• dat in dit hulpplan ook wordt beschreven welk aanbod van compacting, verbreding en
verrijking aan deze leerling wordt aangeboden. Dit alles heeft het doel om een evenwichtige
persoonlijkheidsontwikkeling te bevorderen;
• dat op het moment dat de groepsleerkracht en de meer- en hoogbegaafdheidcoördinator er
samen niet meer uitkomen, de IB-er wordt ingeschakeld.
62 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.6 Leerlinggebonden f inanciering (LGF)
Met Leerlinggebonden financiering gaan we om, zoals beschreven is in de informatiebrochure
van het ministerie van OC&W. Op onze school zijn binnen het toelatingsbeleid in principe alle
kinderen welkom die behoren tot het normale voedingsgebied van de school. Wel wordt bij
aanmelding bekeken, of verwacht mag worden dat het team dit kind kan begeleiden zonder dat
het kind of de andere kinderen daardoor te kort komen. Plaatsing van kinderen met extra zorg en
aandacht hangt af van de mogelijkheden die er op school zijn.
Wanneer tot plaatsing wordt besloten, moet duidelijk zijn dat:
• de leerkracht waarbij het kind wordt geplaatst extra tijd beschikbaar krijgt voor zaken als
bijscholing en contacten met ouders en andere instanties;
• de extra formatie, die wordt ontvangen voor dit kind, goed benut kan worden;
• de ouders en de leerkracht elkaar van goede informatie voorzien;
• de ouders gevraagd zal worden om, indien nodig, bij te springen.
Steeds opnieuw zal bekeken worden of er voor dit kind nog voldoende mogelijkheden op school
zijn. Het kind moet zich namelijk op zijn of haar niveau ontwikkelen en zich veilig voelen binnen
de school. Is dit niet meer of onvoldoende het geval, dan zal verwijzing naar een school voor
Speciaal Onderwijs overwogen worden.
5.7 Persoonsgebonden budget (PGB)
Ouders van kinderen met ontwikkelingsachterstanden of extra zorgbehoefte hebben mogelijk
recht op een financiële tegemoetkoming in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). Uit
het PGB wordt de extra zorg aan kinderen betaald. Materiële zaken worden hieruit niet vergoed.
Ouders kunnen een PGB aanvragen bij het CIZ of Jeugdzorg. Het is ook mogelijk om een PGB
voor school aan te vragen. Het gaat dan om extra begeleiding, persoonlijke verzorging of toezicht.
Hierbij moeten we denken aan hulp voor een kind dat niet zelfstandig gebruik kan maken van het
toilet; begeleiding voor een kind dat niet in staat is om naar de gymzaal of het zwembad te lopen.
Het PGB voor school kan buiten de schooluren ingezet worden voor het indelen en/of begeleiden
van taken die door school geadviseerd worden. Het PGB kan ter aanvulling van een Rugzak zijn.
Als een PGB is toegekend, kan er bij verslechtering van de gezondheidssituatie en daardoor een
toegenomen zorgvraag, een tussentijdse herindicatie aangevraagd worden. Het PGB voor school
kan in overleg met de leerkracht en de IB-er worden aangevraagd.
5.8 Bijzondere beslissingen
Doubleren
De leerontwikkeling verloopt niet bij alle leerlingen even snel. Daarom differentiëren we volop.
In de onderbouw doen we dit bij de speel- en werkactiviteiten. Vanaf de middenbouw bij taal,
spelling, lezen en rekenen. In sommige gevallen blijkt toch uit observaties en de resultaten bij
(niet)methodetoetsen dat de stof voor een leerling te snel gaat. Ouders en leerkrachten merken
dit ook vaak aan het gedrag van een leerling. Leerlingen kunnen faalangstig of gefrustreerd
worden. Soms ervaren leerlingen ook spanning bij het naar school gaan. Als gemerkt of vermoed
wordt dat het aanbod in de klas voor een leerling te moeilijk is, neemt de leerkracht contact
op met de ouders. Het wordt door leerkrachten gewaardeerd als ook ouders bij zorgen hierover
contact met de leerkrachten opnemen. In onderling overleg wordt besproken wat het beste is
voor de leerling. Hulp binnen en buiten de klas, huiswerk thuis en of aangepast werk in de klas.
Als dit alles niet het gewenste effect heeft en er sprake is van een groeiende kloof tussen het
niveau van een leerling en het aanbod in de klas, kan een doublure worden overwogen.
Een eventuele doublure vindt zo vroeg mogelijk in de schoolloopbaan plaats. Bij een overweging
hiervoor worden veel aspecten meegenomen: emotionele en fysieke ontwikkeling, resultaten op
toetsen, observaties thuis en op school. De IB-er is hierbij nauw betrokken. Voor ouders is de
stap tot een doublure vaak een moeilijke stap. Er spelen vaak vragen over vriendjes en vrien-
dinnetjes en hoe het volgend jaar zal gaan. Dit zijn terechte vragen die bij de overweging van
een doublure besproken zullen worden. Uiteindelijk wordt er een beslissing genomen in het
belang van (de ontwikkeling) van een leerling. Deze beslissing wordt genomen door de IB-er en
de groepsleerkracht in nauw overleg met de ouders. De complete procedure is vastgelegd in het
protocol ‘doubleren en versnellen’ dat u bij de IB-er kunt opvragen.
63HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
64 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
Versnellen
Het is ook mogelijk dat een leerling zich sneller ontwikkelt dan de leeftijdsgenoten. Aan hem/
haar wordt uitdagend lesmateriaal geboden. Als blijkt dat de voorsprong op alle vakgebieden
significant is, kan worden overwogen of versnellen een optie is. In dat geval slaat een leerling een
groep over. Dit kan zowel lopende het cursusjaar als met de zomervakantie plaatsvinden. Samen
met ouders worden ook hierbij de voor- en nadelen zorgvuldig afgewogen. Het doortoetsen van
een leerling vanaf de middenbouw maakt hiervan deel uit. Er zal worden nagedacht over wat
het betekent voor het zelfbeeld van de leerling en hoe de aansluiting met de nieuwe groep zal
verlopen. De complete procedure is vastgelegd in het protocol ‘doubleren en versnellen’ dat u bij
de IB-er kunt opvragen.
Najaarskinderen
Lange tijd was de 1 oktober- grens de maatstaf voor overgang naar een volgende groep. Een kind
dat na 1 oktober jarig was, moest in principe nog een schooljaar wachten om verder te kunnen
gaan. Deze grens is afgeschaft. Omdat voor deze kinderen het 1 oktober- criterium niet meer
geldt, moeten er andere criteria worden opgesteld. Deze criteria gelden voor de zogenaamde
najaarskinderen. Dit zijn kinderen geboren in de maanden oktober t/m december. De wet Primair
Onderwijs stelt dat de kalenderleeftijd van een kind niet langer bepalend is voor de overgang
naar een volgende groep. De school is wettelijk verplicht het onderwijs zo in te richten dat de
leerling in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneengesloten jaren de school kan doorlopen.
Door de Inspectie van het Onderwijs wordt de continue ontwikkeling van kinderen aangegeven
als belangrijk oordeel van de kwaliteit van het onderwijs. De school wordt dan ook nadrukkelijk
gevraagd naar argumenten op basis waarvan de beslissing voor een kort kleutertraject of lang
kleutertraject wordt genomen. Hieronder wordt beschreven hoe deze argumentatie tot stand
komt.
Bij het nemen van een dergelijke beslissing zijn de groepsleerkracht(en), de IB-er en de ouders
betrokken. Bij verschil van mening wordt de leerling in het Zorgoverleg (MT-leden en IB-ers)
ingebracht om daar besproken te worden.
Om tegemoet te komen aan de wettelijke verplichting ‘het onderwijs zo in te richten dat de
leerling in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneengesloten jaren de school kan doorlopen’
hebben we het volgende vastgesteld:
• Najaarskinderen gaan gelijk op met ‘reguliere’ groep 1 kinderen zodat beter bekeken kan
worden of ze qua ontwikkeling goed passen bij groep 1.
• Er hoeft pas later in het cursusjaar een nieuwe 0-groep opgestart te worden omdat we eerst
de groepen 1 vol laten stromen.
• Voorkomen dat kinderen onnodig langer blijven ‘hangen’ onder hun niveau met kans op
demotivatie en onderpresteren in latere leerjaren.
Algemene uitgangspunten
• De leerkracht volgt de instroomleerlingen uit oktober, november en december goed door
o.a. te letten op de KIJKlijnen. De leerlingen gaan mee in het proces van de observatiecyclus.
• Najaarskinderen worden voor zover mogelijk geplaatst in een bestaande groep 1. Deze
kinderen komen vanaf de eerste dinsdag van de nieuwe maand na hun 4e verjaardag naar
school. Aan het einde van het eerste schooljaar wordt bepaald of deze kinderen in groep 1
blijven of mee kunnen naar groep 2.
• Aan het einde van groep 1 en 2 wordt aan de hand van de hieronder genoemde criteria A en
B bepaald of deze kinderen naar groep 2 of 3 kunnen.
• We spreken niet van doubleren / versnellen maar van een kort / lang kleutertraject.
• Aan het einde van groep 1 en 2 bepalen de leerkracht en de IB-er of de najaarskinderen klaar
zijn voor groep 2 of 3. Om tot een zorgvuldige afweging te komen, betrekken we hierbij:
- de observatie en het oordeel van de leerkracht;
- de resultaten op de KIJKlijnen;
- de Cito-toetsen Taal voor kleuters en Rekenen voor kleuters;
- informatie van de ouders.
A. Richtlijnen voor een mogelijk kort kleutertraject bij najaarskinderen in groep 1:
• Basiskenmerken, risicofactoren en betrokkenheid en de lijn ‘relatie met andere kinderen’
van KIJK! moeten in orde / op leeftijd zijn. Dit zijn de basisafspraken. Het kind moet sociaal
emotioneel goed in zijn/haar vel zitten.
• Eind groep 1 (+/- mei/juni) doen kinderen mee met de Cito-toetsen ‘Taal voor Kleuters’ en
‘Rekenen voor Kleuters’ als de basisafspraken in orde zijn.
• Voor de Cito-toets ‘Taal voor Kleuters’ moet een A- of B- score behaald worden. Voor de Cito-
toets ‘Rekenen voor Kleuters’ moet een A-, B- of C- score behaald worden.
• De KIJKlijnen ‘auditieve waarneming’, ‘geletterdheid’, ‘gecijferdheid’ en ‘logisch denken’
moeten minimaal 6 maanden verder zijn dan de kalenderleeftijd. De KIJKlijn ’taakgerichtheid
en zelfstandigheid’ moet minimaal op kalenderleeftijd zijn.
• Voldoet een kind niet aan deze criteria dan blijft het in groep 1, behalve als beredeneerd kan
worden waarom we tot een andere keuze komen.
• De kinderen, die op grond van deze richtlijnen in groep 1 blijven, zullen voldoende uitdaging
krijgen. De leerkracht houdt hier in haar onderwijsaanbod rekening mee.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG 65
66 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
B. Richtlijnen voor overgang groep 2 naar 3 voor kinderen die versneld naar groep 2 zijn gegaan:
• Basiskenmerken, risicofactoren en betrokkenheid en de lijn ‘relatie met andere kinderen’
van KIJK! moeten in orde / op leeftijd zijn. Dit zijn de basisafspraken. Het kind moet sociaal
emotioneel goed in zijn/haar vel zitten.
• Midden groep 2 (+/- januari) doen de leerlingen mee met de Citotoetsen ‘Taal voor kleuters’
en ‘Rekenen voor Kleuters’.
• Voor de Cito-toets ‘Taal voor Kleuters’ moet een A- of B- score behaald worden. Voor de
Cito- toets ‘Rekenen voor kleuters’ moet een A-, B- of C- score behaald worden.
• De KIJKlijnen ‘auditieve waarneming’, ‘geletterdheid’, ‘gecijferdheid’ en ‘logisch denken’
moeten minimaal 6 maanden verder zijn dan de kalenderleeftijd.
• De KIJKlijn ‘taakgerichtheid en zelfstandigheid’ moet minimaal 4 maanden verder zijn dan de
kalenderleeftijd.
• Als verwacht wordt dat een kind door bv. lage cognitie of taalproblemen meer zal hebben
aan twee keer groep 3, dan kan de IB-er in overleg met leerkracht en de leden van het
Zorgoverleg beslissen om een kind toch door te laten gaan.
• De kinderen, die op grond van deze richtlijnen in groep 2 blijven, zullen voldoende uitdaging
krijgen. De leerkracht houdt hier in haar onderwijsaanbod rekening mee.
5.9 Dyslexie
Regelmatig zijn er vragen over dyslexieverklaringen. Als school zijn wij gebonden aan een
protocol. Leerlingen kunnen pas aangemeld worden voor onderzoek naar dyslexie als aan de
volgende drie criteria wordt voldaan:
• Er is bij herhaling een Cito-niveau E, wat een signaal is voor een forse achterstand.
• Er is sprake van hardnekkigheid als er te weinig vooruitgang is.
• Er is sprake van een automatiseringsprobleem.
Sinds 1 januari 2009 zit diagnostiek en behandeling van ernstige dyslexie in het basispakket van
de zorgverzekering. Voor actuele informatie kijkt u op: www.steunpuntdyslexie.nl.
Per 1 januari 2015 gaat de gemeente de verantwoording dragen voor verschillende vormen van
dyslexie en moet daarvoor de ondersteuning gaan bieden die noodzakelijk is.
67HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.10 Logopedist
Goed leren spreken en luisteren is voor een kind van groot belang. Het is noodzakelijk voor
een goede ontwikkeling; cognitief en sociaal-emotioneel. Ook beïnvloedt het de leerprestaties,
zoals het leren lezen en schrijven. In het dagelijks leven is het belangrijk om goed te kunnen
communiceren. Het is dan ook van belang om problemen in de (mondelinge) communicatie te
voorkomen. Zijn er (beginnende) problemen, dan is het belangrijk daar in een vroeg stadium en in
nauwe samenwerking met ouders en leerkrachten iets aan te doen. Ouders kunnen kinderen van
alle leeftijden heel het jaar door aanmelden bij een logopedist voor advies of nader onderzoek.
Na een logopedisch onderzoek of na de logopedische screening kan er overgegaan worden tot
een logopedische behandeling of kan er verwezen worden naar een huisarts, een KNO-arts, een
tandarts of een stottertherapeut.
68 HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.11 School Maatschappelijk Werk (SM W)
Basisscholen worden regelmatig geconfronteerd met kinderen met problemen. Problemen
die kunnen samenhangen met hun thuissituatie en leefomgeving. Problemen die de kinderen
belemmeren bij hun ontwikkeling. Scholen hebben een taak in het bieden van zorg aan deze
kinderen. Het School Maatschappelijk Werk is een onderdeel van de zorgstructuur binnen de
school. Het School Maatschappelijk Werk werkt nauw samen met de school. Hierdoor is het
mogelijk om vroegtijdig problemen te signaleren en snel hulp te bieden. De Intern Begeleider is
het centrale aanspreekpunt voor de School Maatschappelijk Werker. Naast de Intern Begeleider
zijn de leerkrachten belangrijke gesprekspartners van de School Maatschappelijk Werker, omdat
zij dagelijks met de kinderen werken. School Maatschappelijk Werk is bedoeld voor kortdurende
hulpverlening bij problemen, bijvoorbeeld op het gebied van:
• problemen in de thuissituatie en/of rondom de opvoeding van het kind;
• sociale problemen (o.a. moeite in het omgaan met andere kinderen, pesten of gepest
worden);
• emotionele problemen (bijvoorbeeld angst of teruggetrokken gedrag);
• ingrijpende gebeurtenissen (bijvoorbeeld scheiding of overlijden).
Wanneer het nodig is, zal de School Maatschappelijk Werker een rol spelen in het door-
verwijzen naar professionele hulpverleningsinstanties. De School Maatschappelijk Werker heeft
beroepsgeheim. Aanmelding bij het School Maatschappelijk Werk is mogelijk via de Intern
Begeleider van de school. Ook is het mogelijk dat ouders/verzorgers direct contact opnemen met
de School Maatschappelijk Werker.
De School Maatschappelijk Werker van onze school is mevr. A. van der Pijl-Donk. Zij werkt vanuit
het Centrum voor Jeugd & Gezin, Nicolaas Beetsstraat 4-6, 3362 TT Sliedrecht. Contactgegevens:
telefoonnummer: 0184-420539, mobiel: 06-21568656, email: [email protected]
5.12 Jeugdgezondheidszorg
Vanaf 1 juli 2012 valt alle zorg voor kinderen tot 19 jaar onder Rivas Zorggroep. Alle kinderen
krijgen dezelfde zorg, d.m.v. een zogenaamd basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg.
Dit houdt in dat alle kinderen in groep 2 en 7 gezien worden.
69HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5.13 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Sinds 1 juli 2013 zijn we verplicht om een meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in
huiselijke kring. Daarom hebben we op school een meldcode huiselijk geweld en kindermis-
handeling opgesteld. Deze meldcode helpt leerkrachten goed te reageren bij signalen van dit soort
geweld.
Een meldcode beschrijft in 5 stappen wat professionals moeten doen bij vermoedens van geweld.
1. In kaart brengen van signalen.
2. Overleggen met een collega en zo nodig raadplegen van externe instanties zoals het AMK.
3. Gesprek met de betrokkene(n).
4. Inschatten van risico, aard en ernst van het geweld.
5. Beslissen over zelf hulp organiseren of melden.
Hoofdstuk 6Activiteiten van
onze school
70 HOOFDSTUK 6 - ACTIVITEITEN VAN ONZE SCHOOL
We besteden veel tijd aan het overdragen van kennis en vaardigheden. Daarnaast organiseren we ook
andere activiteiten. De ervaring heeft geleerd dat leerlingen de activiteiten heel leuk vinden en ze niet
vergeten. Naast de waardevolle kennis die ze opdoen, werkt het ook samenbindend! Hieronder geven
we een korte beschrijving van de jaarlijks terugkerende bijzondere activiteiten op onze school.
6.1 Viering heilsfeiten
Om voldoende aandacht te geven aan alle heilsfeiten (Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en
Pinksteren) hebben we een meerjarenoverzicht gemaakt. Tijdens de vieringen van deze heilsfeiten
brengen de leerlingen het een en ander naar voren in declamatie en lied. De directeur verzorgt de
opening en één van de leerkrachten vertelt het Bijbelverhaal en/of een vrij verhaal.
6.2 Verjaardag van de leerkracht
Een leerkracht die jarig is (geweest), viert samen met leerlingen uit de groep het verjaardagsfeest.
De hele dag worden er spelletjes en andere ontspannende dingen met de leerlingen gedaan. Ook
krijgen de leerlingen de gelegenheid om op een originele manier het cadeau van de groep of
eigen cadeautjes aan de leerkracht te overhandigen.
6.3 Koningsontbijt en Koningsspelen
Sinds koning Willem Alexander koning is wordt er een landelijk Koningsontbijt geregeld voor basis-
schoolleerlingen. De onderbouw houdt de Koningsspelen op hun eigen plein na het Koningsontbijt.
De Koningsspelen voor groep 3 – 8 worden gehouden op de korfbalvelden en vinden plaats op de
middag voor het Koningsontbijt.
6.4 Schoolreizen en excursies
Aan het eind van elk cursusjaar gaan de kinderen van de groepen 0 t/m 7 op schoolreis. In
sommige groepen worden excursies georganiseerd die een educatief karakter dragen. De jongens
en meisjes van groep 8 gaan aan het einde van het schooljaar drie dagen op schoolkamp.
6.5 Afscheid groep 8
In aanwezigheid van de ouders en andere genodigden, nemen de leerlingen van groep 8 afscheid
van onze school. Aan het begin van de avond wordt er een Bijbelse overdenking gehouden door
de directeur en vervolgens geven de leerlingen van groep 8 een impressie van de tijd die ze op
onze school doorbrachten.
71HOOFDSTUK 6 - ACTIVITEITEN VAN ONZE SCHOOL
Hoofdstuk 7Schoolresultaten
72 HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
73HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
7.1 Sociaal-emotionele en cog nit ieve ontw ikkeling
Op de Johannes Calvijnschool hebben we oog voor het individuele kind en zijn/haar mogelijkheden
en beperkingen. Om ons onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de verschillende leerlingen
volgen we ieder kind nauwgezet in zijn of haar sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling.
7.1.1 Het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling
Naast het volgen van de leerprestaties hebben we oog voor de sociaal-emotionele ontwikkeling
van de kinderen. In groep 1 en 2 doen we dit met behulp van het observatiesysteem KIJK!
In de groepen 3 t/m 8 gebruiken we het expertsysteem Zien! Met ZIEN! brengen leerkrachten het
sociaal-emotioneel functioneren van de kinderen systematisch in kaart. ZIEN! geeft inzicht in de
eventuele ondersteuningsvragen op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren en helpt
de leerkracht om het gedrag van het kind beter te begrijpen. Kinderen die op bepaalde gebieden
uitvallen worden geholpen of er wordt in overleg met de ouders externe hulp ingeroepen.
Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen wordt er iedere
week een les gegeven uit de SoVa-methode “Jij- en ik club” en staan we stil bij gezamenlijke
gedragsregels binnen de school aan de hand van de lessen die de werkgroep pedagogisch klimaat
heeft ontwikkeld.
7.1.2 Het volgen van de cognitieve ontwikkeling
Kinderen zitten op school om te leren. Op school houden we het leerproces van kinderen
nauwlettend in de gaten. We stellen ons steeds de vraag: maakt een kind voldoende vorderingen?
We krijgen inzicht in het leerproces door:
• dagelijkse correctie van het gemaakte werk door leerlingen en/of leerkracht. De vervolglessen
stemmen we af op de behaalde resultaten;
• gerichte observatie van kinderen. Niet alleen het resultaat telt. De manier waarop een kind
werkt en denkt is van belang. Door observatie en bespreking van het gemaakte werk met de
kinderen spelen we hierop in;
• beurten, overhoringen, toetsen en repetities. Een bepaalde hoeveelheid behandelde stof
wordt overhoord. Daarmee wordt duidelijk of het kind de stof voldoende beheerst en/of
goed geleerd heeft. Het belangrijkste van reken- en taaltoetsen is dat deze ons informatie
geven over welke onderdelen wel en welke onderdelen niet beheerst worden. Vervolgens
worden de lessen daarop afgestemd.
74 HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
Hiernaast maakt de school gebruik van het Cito-Leerlingvolgsysteem voor de groepen 1 t/m 8.
Hiermee worden tenminste twee keer per jaar de vorderingen van de leerlingen vastgesteld.
We maken gebruik van de volgende Cito LVS-toetsen:
7.2 Observatie en toetsing
De toetsresultaten worden door de leerkrachten geanalyseerd en besproken tijdens bouwverga-
deringen, groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen.
Van elke leerling wordt een leerlingendossier bijgehouden.
Observatie en toetsing in groep 1 en 2
In de groepen 1 en 2 wordt het observatiesysteem KIJK! gebruikt. KIJK! is een observatie- en
registratie-instrument om de brede ontwikkeling van jonge kinderen over langere tijd in kaart te
brengen. Bij het werken met KIJK! geeft de leerkracht op basis van observaties aan in welke ontwik-
kelingsfase een kind zich bevindt. Door ook te kijken naar de basiskenmerken, de betrokkenheid
bij de activiteiten en de eventuele aanwezigheid van risicofactoren ontstaat een compleet beeld
van de ontwikkeling.
Vormingsgebied
Taal
Rekenen
Lezen
Lezen
Rekenen
Spelling
Spelling werkwoorden
Begrijpend lezen
Studievaardigheden
Engels
Naam toets
Cito Taal voor kleuters
Cito Rekenen voor kleuters
Herfstsignalering
Cito DMT & AVI
Cito Rekenen & Wiskunde
Cito SVS
Cito SVS werkwoorden
Cito Begrijpend Lezen
Cito Studievaardigheden
Cito Me2! Engels
Centrale eindtoets
Groep
Groep 1 t/m 2
Groep 1 t/m 2
Groep 3
Groep 3 t/m 8
Groep 3 t/m 8
Groep 3 t/m 8
Groep 7 t/m 8
Groep 3 t/m 8
Groep 5 t/m 8
Groep 7 t/m 8
Groep 8
75HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
In januari en in juni leggen de leerkrachten van de onderbouw de ontwikkeling vast in de
webbased versie van KIJK!. Deze vastgelegde ontwikkelingslijnen geven de ouders inzicht in
hoeverre hun kind zich ontwikkeld heeft op de ontwikkelingslijnen.
In groep 1 en 2 worden ook de Cito-toetsen ‘Taal voor Kleuters’ en ‘Rekenen voor Kleuters’
afgenomen. ‘Taal voor Kleuters’ brengt de taalontwikkeling van een kleuter in beeld en ‘Rekenen
voor Kleuters’ maakt de rekenontwikkeling inzichtelijk.
Observatie en toetsing in groep 3 t/m 8
Vanaf groep 3 gebruiken we twee soorten toetsen: Methodetoetsen en Cito-toetsen.
De methodetoetsen bij taal, spelling en rekenen zijn voortgangstoetsen. Met deze toetsen
bekijken we of de leerlingen de aangeboden stof beheersen. Naast de methodetoetsen
gebruiken we Cito-toetsen om de kennis van de leerlingen op het gebied van technisch lezen,
begrijpend lezen, spelling, rekenen en wiskunde, woordenschat, kennisgebieden, Engels en infor-
matieverwerking in kaart te brengen. Vanaf groep 3 krijgen kinderen cijfers en letter-/woord-
beoordelingen voor hun werk. De groepsleerkracht verzamelt de gegevens van het dagelijkse
werk, overhoringen, repetities en toetsen. De scores voor de LVS-toetsen worden vastgelegd en
opgeslagen.
Naast deze gegevens wordt er ook gelet op aspecten als werkhouding, concentratie, inzet en
dergelijke. Genoemde zaken vormen de basis voor het rapport, dat drie keer per jaar wordt
uitgereikt.
7.3 Opbrengstgericht werken
Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven naar zo hoog mogelijke en
tevens realistische opbrengsten. We achten het van belang dat leerlingen presteren naar hun
mogelijkheden en dat ze resultaten behalen die leiden tot passend en succesvol vervolgonderwijs.
7.3.1 Streefdoelen en Citodoelen
Om te beoordelen of de opbrengsten hoog genoeg zijn, is het noodzakelijk dat er kritisch naar
gekeken wordt. Twee keer per jaar bespreken we met elkaar de resultaten van de Cito-toetsen.
In de afgelopen jaren hebben we voor de hoofdvakken streefdoelen vastgesteld op basis van de
resultaten van de voorgaande jaren. De opbrengsten van de groepen worden vergeleken met de
streefdoelen. Als de streefdoelen niet gehaald zijn, wordt gekeken hoe dit komt en bepalen we
vervolgacties. Naast onze eigen streefdoelen zijn er voor de hoofdvakken ook inspectienormen.
Aan de hand van deze normen vergelijken we onze resultaten met scholen met een vergelijkbare
leerlingenpopulatie.
7.3.2 Handelingsgericht Werken (HGW)
Indien de uitslagen van het observatie- dan wel het Cito-Leerlingvolgsysteem daartoe aanleiding
geven, wordt een nadere analyse uitgevoerd om nauwkeuriger te weten wat het probleem is bij
deze leerling. Tevens worden de onderwijsbehoeften van de leerlingen geformuleerd. Wat heeft
dit kind, in deze groep, bij deze leerkracht en op deze school nodig om zich verder te ontwikkelen.
Op deze manier kan er (met de ouders) gezocht worden naar optimale afstemming. De analyse
kan leiden tot het bedenken van oplossingen. Als een mogelijkheid gekozen is om de problemen
aan te pakken vindt de uitvoering plaats. Afhankelijk van de aard van het probleem en de gekozen
oplossing zal dit via extra zorg binnen de groep plaatsvinden of via speciale zorg binnen of buiten
de groep. Deze extra zorg binnen de groep en de speciale zorg binnen of buiten de groep worden
vastgelegd in het groepsplan.
7.3.3 Ontwikkelingsperspectief
Soms zijn er leerlingen die de normale leerstof voor rekenen of spelling niet aankunnen. Zij krijgen
dan een individuele leerlijn. Voor deze leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief geschreven.
We bepalen op basis van de tot nu toe behaalde resultaten welk eindniveau de leerling zou
moeten kunnen behalen. Er wordt daarna gekeken wat de leerling per halfjaar moet beheersen
om het eindniveau te behalen. Als leerlingen gaan werken met een individuele leerlijn, dan
gebeurt dit altijd na overleg met de ouders. Er moet door de ouders een toestemmingsverklaring
worden getekend, alvorens gestart kan worden met de eigen leerlijn.
76 HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
77HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
7.3.4 Centrale eindtoets
Vanaf schooljaar 2014-2015 is het voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere basisonderwijs
verplicht om een eindtoets te maken. De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale
eindtoets beschikbaar. De centrale eindtoets is één van de eindtoetsen die, in aanvulling op het
schooladvies, informatie geeft over welk type voortgezet onderwijs bij een leerling past. Het
schooladvies is doorslaggevend voor de toelating tot het voortgezet onderwijs. Het College voor
Toetsen en Examens is verantwoordelijk voor de centrale eindtoets, die in samenwerking met
Cito wordt gemaakt. De centrale eindtoets bouwt voort op de Eindtoets Basisonderwijs van Cito.
De centrale eindtoets wordt in april 2015 voor het eerst afgenomen. De toets wordt op papier
afgenomen. De afnamedata in 2015 zijn: 21, 22 en 23 april 2015.
De centrale eindtoets bestaat uit de onderdelen Taal, Rekenen en Wereldoriëntatie. Taal en Rekenen
zijn verplichte onderdelen. Wereldoriëntatie is een facultatief onderdeel dat op onze school wel
wordt afgenomen. De centrale eindtoets wordt in twee versies aangeboden: basis en niveau. Een
toets die aansluit bij de vaardigheden van de leerling is voor de leerlingen prettiger om te maken
en komt het resultaat ten goede. De centrale eindtoets basis is geschikt voor leerlingen waarvan de
leerkracht verwacht dat zij doorstromen naar de gemengde/theoretische leerweg van het VMBO of
naar HAVO of VWO. De centrale eindtoets niveau is geschikt voor leerlingen die naar verwachting
doorstromen naar de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het VMBO.
7.3.5 Resultaten Cito-eindtoets
*Percentage gewichtenleerlingen op school. De gewichtenregeling in het basisonderwijs bepaalt
hoeveel geld een basisschool krijgt om onderwijsachterstanden weg te werken. Dit gebeurt op basis
van het opleidingsniveau van de ouders en het postcodegebied van de school.
• De schoolscore op de Cito-eindtoets ligt tussen de door de Inspectie van het Onderwijs
gestelde ondergrens en bovengrens (op basis van het percentage gewichtenleerlingen) en
wordt daardoor met ‘voldoende’ beoordeeld.
• De resultaten van taal, studievaardigheden en wereldoriëntatie liggen boven het landelijk
gemiddelde en de resultaten van rekenen-wiskunde zijn op het niveau van het landelijk
gemiddelde.
Wanneer we het gespecificeerde schoolrapport van 2014 vergelijken met 2013 is er een
duidelijke vooruitgang op Rekenen-Wiskunde, Studievaardigheden kaartlezen, schema’s, tabellen
en grafieken) en Wereldoriëntatie (aardrijkskunde en natuuronderwijs). Alleen spelling van
werkwoorden is lager uitgekomen dan vorig jaar. Hiervoor hebben we inmiddels schoolbrede
afspraken gemaakt.
Het schoolbestuur heeft in haar toezichtkader geformuleerd dat de kwaliteit van de onderwijsre-
sultaten minimaal voldoet aan de landelijke eisen (Cito-norm).
Het resultaat van 2014, alsook van het laatste cohort (periode van 3 jaar), voldoet aan dit kader.
7.4 Schooladv ies en schoolkeuze
Voor de leerlingen (en ook voor de ouders) is groep 8 in meerdere opzichten een belangrijk jaar.
Een levensperiode wordt afgesloten, terwijl de eerste voorbereidende stappen worden gezet op
weg naar een nieuwe school. U bent als ouder in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de
keuze van een school voor voortgezet onderwijs. De school helpt daaraan mee door een advies te
Jaar
2012 534,2 535,1 538,2 536,4 7% VOLDOENDE
VOLDOENDE
VOLDOENDE
2013 534,2 534,7 538,2 535,6 7%
2014 534,2 534,4 538,2 536,0 7%
Ondergrensinspectie
LG*
Landelijkgemiddelde
totaal
Bovengrensinspectie
ScoreSchool
PercentageLG*
Beoordelinginspectie
78 HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
79HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
verstrekken, dat zo nauw mogelijk aansluit bij de mogelijkheden van de leerling.
Met de invoering van de verplichte eindtoets PO is het schooladvies leidend geworden bij
de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. De eindtoets is een onafhankelijk en
objectief tweede gegeven naast het schooladvies.
Elke leerling in groep 8 krijgt voor 1 maart een schooladvies. Hierin staat welk type voortgezet
onderwijs het beste bij de leerling past. De school kijkt daarvoor onder andere naar leerpr-
estaties, aanleg en ontwikkeling tijdens de hele basisschoolperiode. Naast dit schooladvies
komt er, door de invoering van de verplichte eindtoets PO, voor alle leerlingen in Nederland een
zogenoemd ‘objectief tweede gegeven’ bij in de vorm van het resultaat op de centrale eindtoets.
Het schooladvies is vanaf 2015 leidend bij de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Basisscholen geven voor 1 maart een schriftelijk schooladvies aan de leerling; de centrale
eindtoets wordt in april afgenomen. Als een leerling de eindtoets PO beter maakt dan verwacht,
moet de basisschool het schooladvies heroverwegen. De basisschool is verantwoordelijk voor
deze heroverweging, in overleg met de ouders/verzorgers. De heroverweging kan leiden tot
een wijziging in het schooladvies, maar er kan ook beslist worden dat wordt afgeweken van
het resultaat van de eindtoets PO. Soms is het resultaat van de eindtoets PO minder goed dan
verwacht. In dat geval mag de basisschool het schooladvies niet aanpassen.
In de grafiek ziet u de uitstroomrichtingen van onze leerlingen naar het voortgezet onderwijs in
de achterliggende jaren.
Uitstroom naar het voortgezet onderwijs
Hoofdstuk 8School en thuis
80 HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
81HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
U als ouders en wij als leerkrachten dragen samen verantwoordelijkheid voor de kinderen. Dat
begint zodra u een kind aanmeldt op onze school. De gezamenlijke opvoeding van de kinderen
vereist een goede relatie. Hoewel het welzijn van uw kinderen en onze leerlingen altijd het
hoofddoel vormt van de contacten, zijn de contacten verschillend van aard en bedoeling. Zo
zijn er van onze kant schriftelijke en mondelinge contacten die informerend, voorlichtend en/of
adviserend kunnen zijn.
Naast contacten die door ons worden gelegd, zijn er ook vele voorbeelden uit de dagelijkse
praktijk te noemen van contacten die van de ouders uitgaan. Even langskomen op school of een
telefoontje werkt vaak al heel verhelderend als er vragen zijn. Het komt ook voor dat ouders
bepaalde klachten hebben. Elke school moet beschikken over een klachtenregeling voor ouders
en personeel. In deze regeling staat beschreven hoe de school met klachten omgaat. In paragraaf
8.6 leest u meer informatie over de klachtenregeling. Tenslotte is het voor u belangrijk te weten
hoe een en ander geregeld is met betrekking tot het aanvragen van verlof voor uw kind en de
aansprakelijkheid van de school bij ongevallen.
8.1 Ouder tevredenheidspeiling
In het voorjaar van 2013 heeft onze school een Oudertevredenheidspeiling onder de ouders
uitgezet. De peiling is ontwikkeld door het bureau DUO onderwijsonderzoek te Utrecht. De
ingevulde vragenlijsten zijn ook door dit bureau verwerkt. 260 ouders en verzorgers hebben de
vragenlijst ingevuld. Het responsepercentage kwam daarmee op 78%!
De enquête geeft een duidelijk beeld van de wijze waarop de ouders onze school waarderen.
Het rapportcijfer dat ouders aan de school geven scoort met een gemiddelde van 7,8. De
waardering voor onze school is daarmee ‘goed’. 97% van de ouders ziet hun kind met plezier naar
school gaan. Onze school scoort zeer goed (91%) in de rubriek ‘De leerkracht’.
Andere pluspunten zijn: sfeer in de klas, tevreden over de begeleiding voor leerlingen op school,
duidelijkheid van de schoolregels, invulling van Bijbellessen, aandacht voor normen en waarden,
communicatie met de school en goede begeleiding door leerkracht. Meer dan 85% is tevreden
over genoemde pluspunten.
82 HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
De volgende verbeterpunten zijn uit deze peiling naar voren gekomen.
• Geledingen:
- Er moet meer duidelijkheid komen over de inhoud van de activiteiten van de diverse
geledingen.
• Identiteit:
- Aandacht voor het mediabeleid.
• Begeleiding:
- Gericht ervoor zorgen dat de leerlingen voldoende uitgedaagd worden;
- Meer zorg voor leerlingen met gedrags- en leerproblemen;
- Meer aandacht voor doubleren en versnellen;
- Kleinere klassen.
8.2 Aanmelden nieuwe leerlingen
In het schooljaar voordat een kind 4 jaar hoopt te worden, ontvangen de ouders van de gemeente
Sliedrecht informatie over de verschillende basisscholen. Bij deze informatie treft men ook een
centraal inschrijfformulier aan. Dit formulier moet door de ouders worden ingevuld en verzonden
worden naar de basisschool van hun keuze. Het formulier kan uiteraard ook worden afgegeven
tijdens de open morgen op D.V. woensdag 28 januari 2015 of tijdens de informatieavond voor
nieuwe ouders op D.V. dinsdag 3 februari 2015. In verband met de groepsindeling voor het nieuwe
cursusjaar ontvangen we het inschrijfformulier graag uiterlijk half maart.
Wanneer het inschrijfformulier van de gemeente Sliedrecht op school binnengekomen is, sturen
we u het aanmeldingsformulier van de Johannes Calvijnschool. Zodra wij het volledig ingevulde
aanmeldingsformulier ontvangen hebben, ontvangt u binnen twee weken een bevestiging. Ouders
die al een kind op school hebben en waar verder geen vragen zijn, krijgen een bevestiging dat
hun kind geplaatst wordt op de Johannes Calvijnschool. Nieuwe ouders worden uitgenodigd voor
een aanmeldingsgesprek met de directeur en de teamleider. Tijdens dit gesprek krijgt u volop de
gelegenheid om uw vragen te stellen en zal de directeur de school presenteren. Uiteraard zal er
ook worden gesproken over de identiteit van de school en wat daarmee samenhangt.
Een aantal weken voordat het kind 4 jaar hoopt te worden, ontvangen de ouders informatie over
de exacte toelatingsdatum. In principe zal dat in de eerste schoolweek zijn van de maand die volgt
op de maand waarin het kind 4 jaar wordt. Uw kind wordt tevens uitgenodigd om een paar weken
voor de exacte toelatingsdatum, kennis te maken met de school en de leerkracht.
83HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
Ouders die een kind aanmelden met een bijzondere onderwijsbehoefte, worden uitgenodigd voor
een toelatingsgesprek. Dit gesprek wordt gevoerd door de IB-er (en de directeur). De IB-er deelt u
mee of uw kind geplaatst kan worden. Nieuwe ouders, die een toelatingsgesprek hebben gehad,
worden bij een positieve uitkomst ook uitgenodigd voor een aanmeldingsgesprek.
8.2.1 Open morgen en informatieavond
We vinden het belangrijk dat ouders een bewuste keuze maken voor onze school. We nodigen u
daarom hartelijk uit voor de open morgen op D.V. woensdag 28 januari 2015. Tijdens deze morgen
zullen een aantal rondleidingen verzorgd worden door het managementteam zodat nieuwe
ouders de dagelijkse praktijk van het schoolgaan kunnen ervaren.
Op D.V. dinsdag 3 februari 2015 organiseren we een informatieavond voor nieuwe ouders.
De directeur geeft een algemene presentatie van de school en de teamleiders vertellen het een
en ander over de onderwijskundige visie en de vertaalslag naar de dagelijkse schoolpraktijk.
De avond begint om 20.00 uur en wordt rond de klok van 21.30 uur afgesloten.
8.3 Informatievoorziening
Aangezien wij het erg belangrijk vinden dat ouders meeleven met het schoolgebeuren, besteden
we veel aandacht aan een goede informatievoorziening. Deze informatie verstrekken we zowel
schriftelijk als mondeling.
8.3.1 Schriftelijke informatievoorziening
De schriftelijke informatievoorziening bestaat uit:
• een jaarverslag voor leden van de schoolvereniging
• een schoolgids, die jaarlijks wordt uitgegeven
• een nieuwsbrief die maandelijks verschijnt
8.3.2 Mondelinge informatievoorziening
De mondelinge informatievoorziening bestaat uit:
• een informatieavond in de eerste weken van het nieuwe schooljaar, waarop ouders
informatie krijgen over het schooljaar, de gang van zaken in de groep en eventuele
nieuwe methoden. Ook krijgt u uiteraard gelegenheid om uw vragen te stellen.
• een ouderbezoek:
- groep 0 als het een oudste kind is
- groep 1-2 één keer
- groep 3-4 één keer
- groep 5-7 één keer
De leerkracht zal contact opnemen om een afspraak te maken. Tijdens dit bezoek spreekt de
leerkracht met de ouders over het welbevinden van het kind, over het gedrag thuis en over
het gedrag en de vorderingen op school. Wilt u tijdens dit gesprek de leerkracht minimaal
20 minuten gelegenheid geven om u te spreken zonder de kinderen? Wanneer er aanleiding
toe is, kan van de bovenstaande regeling worden afgeweken.
• Oudercontactavonden, waarop de ouders in een tien-minuten-gesprek met de leerkracht
vooral kunnen spreken over de resultaten van het eerste en het tweede rapport. Omdat we
het oudercontact erg belangrijk vinden, worden alle ouders op de eerste oudercontactavond
(in december) verwacht!
• Schoolkeuzegesprekken met ouders van kinderen in groep 8.
• Oudermorgens, waarin u kennis kunt maken met de dagelijkse onderwijspraktijk.
• Een tweejaarlijkse opa-oma ochtend. De eerstvolgende is op D.V. 8 april 2015.
• Gesprekken met ouders op school of via de telefoon.
84 HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
85HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
8.4 Vrijw il ligerswerk
Wij vinden het belangrijk om ouders en andere vrijwilligers te betrekken bij de school. Door de
enthousiaste inzet van vrijwilligers kunnen extra of grotere activiteiten georganiseerd worden.
Verder ontlasten zij personeelsleden door bepaalde werkzaamheden te verrichten. We maken
dankbaar gebruik van deze hulp. Zo zijn er meerdere vrijwilligers die een structurele bijdrage
leveren aan onderwijs(ondersteunende) activiteiten.
Er zijn bibliotheekmoeders die de uitleen van boeken uit de schoolbibliotheek coördineren.
Vrijwilligers worden ook ingezet bij bijvoorbeeld excursies, projectactiviteiten, feestelijke
bijeenkomsten enz.
Jaarlijks worden er schoonmaakavonden georganiseerd. Wij willen moeders en vaders (!)
dringend vragen op één of meerdere avonden aanwezig te zijn. Deze avonden zijn echt geen
overbodige luxe!
Voor de data verwijzen wij u naar het overzicht van de activiteiten achter in de schoolgids.
8.5 Vrij van school
Ouders hebben de verplichting ervoor te zorgen dat hun kind ingeschreven staat op een school en
dat hun kind de school daadwerkelijk bezoekt. Kinderen zijn leerplichtig op de eerste schooldag
van de maand, die volgt op de maand waarin ze 5 jaar zijn geworden. Anders gezegd: 4-jarigen
mogen naar school, 5-jarigen moeten naar school. Een bijzondere regeling is er voor 5-jarigen.
Zo mogen kinderen van 5 jaar vijf uur per week thuisblijven als de ouders daarvoor kiezen,
bijvoorbeeld om overbelasting voor hun kind te voorkomen. Ouders melden dit bij de leerkracht.
Is vijf uur niet genoeg, dan kan de directeur het kind nog maximaal vijf uur per week extra vrijaf
geven. Wilt u echter van deze 2e mogelijkheid gebruik maken dan dient u dit via het Formulier
aanvrag verlof aan te vragen. Zodra het kind 6 jaar is, geldt deze vrijstellingsmogelijkheid niet
meer. Deze 2-maal 5 uur mogen niet worden opgespaard voor bijvoorbeeld een weekje extra
vakantie.
86 HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
8.5.1 Redenen voor verlof
Het kan voorkomen dat uw kind door bepaalde omstandigheden niet naar school kan op een tijd
waarop dat wel zou moeten. In zulke gevallen is het belangrijk te weten welke rechten en plichten
u hebt met betrekking tot het aanvragen van verlof. Bekende redenen om te verzuimen zijn
ziekte, bezoek ziekenhuis, arts, tandarts, orthodontist enz. We vragen u dringend de afspraken -
zoveel als mogelijk is – buiten de schooltijden te plannen.
De groepsleerkracht mag verlof verlenen voor de volgende omstandigheden: bezoek ziekenhuis,
arts, tandarts en orthodontist. Een briefje van de ouders is dan voldoende. Het gaat in deze
gevallen normaal gesproken over dagdelen.
In alle andere gevallen én wanneer het verlof één (hele) dag of meerdere dagen omvat, moet er
met het ‘Formulier aanvraag verlof’ schriftelijk verlof aangevraagd worden bij de beleidsonder-
steunend managementassistent dhr. W. van der Valk. Het formulier is op de website te
downloaden.
Als uw kind door ziekte niet op school kan komen, vragen we u vriendelijk dit op de dag van
verzuim telefonisch door te geven tussen 8.15 en 8.30 uur!
Het verzuim wordt namelijk vóór 8.30 uur gemeld bij de leerkracht. Na 8.30 uur is het storend
voor de leerkracht als er nog een verzuimmelding moet worden doorgegeven.
8.5.2 Extra verlof
Voor vakantie onder schooltijd kan uitsluitend toestemming worden gegeven als een kind tijdens
de schoolvakanties niet op vakantie kan gaan door de specifieke aard van het beroep van (één
van) de ouders. Voorbeelden zijn beroepen in de agrarische en toeristische sector, de horeca en
beroepen waarbij een ouder langdurig in het buitenland verblijft, bijvoorbeeld zeevarenden. Het
betreft de enige gezinsvakantie in dat schooljaar. Bij de aanvraag moet een werkgeversverklaring
worden gevoegd waaruit de specifieke aard van het beroep en de verlofperiode van de betrokken
ouder blijkt. Verder moet met de volgende voorwaarden rekening worden gehouden:
• In verband met een eventuele bezwaarprocedure moet de aanvraag ten minste acht weken
van te voren bij de directeur worden ingediend, tenzij u kunt aangeven waarom dat niet
mogelijk was;
• De verlofperiode mag maximaal 10 schooldagen beslaan;
• De verlofperiode mag niet in de eerste twee weken van het schooljaar vallen.
87HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
In bovenstaande gevallen mag de directeur eenmaal per schooljaar een kind vrij geven, zodat
er toch een gezinsvakantie kan plaatshebben. Buiten deze omstandigheden is het wettelijk niet
toegestaan vrij te geven buiten de schoolvakanties!
8.5.3 Verlof wegens gewichtige omstandigheden
Hier moet onder andere gedacht worden aan:
• het voldoen aan een wettelijke verplichting of het nakomen van een medische afspraak voor
zover dit niet buiten schooltijd kan;
• een huwelijk van familie t/m de 3e graad van het kind (ouders, (over)grootouders, broers/
zussen, ooms/tantes (maximaal 1 dag als het huwelijk binnen de woonplaats wordt gesloten
en maximaal 2 dagen als het huwelijk buiten de woonplaats wordt gesloten);
• een 12 ½, 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders (ten hoogste
1 dag).
• een 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders (ten hoogste 1 dag).
• gezinsuitbreiding (ten hoogste 1 dag).
• ernstige ziekte van ouders, grootouders, broers of zussen (de duur in overleg met de
directeur van de school).
• overlijden / begrafenis:
- ouders (1e graads bloed- en aanverwanten) (ten hoogste 4 dagen).
- grootouders, broers of zussen (2e graads bloed- en aanverwanten) (ten hoogste
2 dagen).
- (bet)overgrootouders, (oud)ooms, (oud)tantes, neven en nichten (3e en 4e
graads bloed- en aanverwanten) (ten hoogste 1 dag).
Afwijking van de duur van het verlof is mogelijk, maar uitgangspunt bij het verzoek en de
beslissing moet zijn of het verlof in het belang van het kind is. Dat geldt ook om verzoeken om
extra verlof op grond van gewichtige omstandigheden, die hierboven niet genoemd zijn.
De volgende situaties zijn in ieder geval geen gewichtige omstandigheden:
• familiebezoek in het buitenland;
• vakantie in een goedkope periode, vakantie in verband met een speciale aanbieding, vakantie in
verband met een gewonnen prijs of vakantie bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden;
• eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers)drukte;
• verlof voor een kind omdat andere kinderen uit het gezin al vrij zijn;
• een verjaardag van een familielid;
• een nationale feest- of gedenkdag van een ander land;
• deelname aan sportieve of culturele evenementen buiten schoolverband.
8.5.4 Aanvraag vrijstelling van geregeld schoolbezoek
In geval van extra verlof of verlof wegens gewichtige omstandigheden moet u door middel van
het ‘Formulier aanvraag verlof’ een verzoek indienen bij de beleidsondersteunend manage-
mentassistent dhr. W. van der Valk. Een aanvraag moet – indien mogelijk – minimaal één maand
voorafgaand aan het verlof schriftelijk bij de school worden ingediend en moet altijd kunnen
worden aangetoond. De directeur beslist op verzoeken tot en met 10 schooldagen extra verlof
en moet zich hierbij houden aan de hierboven genoemde regels. Als het om meer dan 10
schooldagen in een schooljaar gaat op grond van gewichtige omstandigheden, wordt het verzoek
met een advies van de school ter beslissing doorgestuurd naar de leerplichtambtenaar van de
gemeente waar de leerling woont. Wanneer u uw kind zonder toestemming toch thuishoudt, is
de school verplicht dat verzuim te melden bij de leerplichtambtenaar. De leerplichtambtenaar
stelt dan een onderzoek in en kan besluiten om proces-verbaal op te maken. Op grond daarvan
kan de rechtbank een straf opleggen. De directeur kan de leerplichtambtenaar ook om advies
vragen als het gaat om aanvragen van 10 dagen of minder.
8.5.5 (Ongeoorloofd) schoolverzuim
Als er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim, is de directeur verplicht contact op te nemen met
de leerplichtambtenaar om mededeling te doen van ongeoorloofd schoolverzuim. Tegen ouders
die zonder toestemming hun kind van school houden, zal proces-verbaal worden opgemaakt. De
rechter kan in die gevallen onder meer een aanzienlijke geldboete opleggen.
8.6 K lachtenregeling
8.6.1 Klachten
Klachten moeten op een goede wijze behandeld worden. We vinden in Gods Woord, o.a. in
Mattheüs 18, richtlijnen voor het afhandelen van klachten. Elke klacht dient in de eerste plaats
met de aangeklaagde (bijvoorbeeld de leerkracht) besproken te worden. Indien dit niet tot
resultaat of overeenstemming leidt, dan staat de weg open om hierover de directeur, de vertrou-
wenspersoon of het bevoegd gezag te benaderen. De klager mag zelf bepalen of hij de directeur,
de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag benadert als hij een klacht heeft. Wij zijn van
mening dat bijvoorbeeld klachten op onderwijskundig terrein bij de directeur aan de orde gesteld
worden en klachten op bestuurlijk terrein bij het bevoegd gezag. In eerste instantie worden
klachten langs bovengenoemde weg afgehandeld. Leidt dit overleg niet tot resultaat of overeen-
stemming, of heeft de klacht betrekking op een vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit dan
staat de weg naar de klachtencommissie open.
88 HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
89HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
8.6.2 Indienen van een klacht
Een door de directie, vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag ontvangen klacht wordt in
principe door de betreffende perso(o)n(en) afgehandeld. Indien de klager dit terstond wenst of
in de loop van de afhandeling de wens te kennen geeft, wordt de klacht doorgestuurd naar de
klachtencommissie. Ook geldt: indien de klacht naar het oordeel van de directeur, de vertrou-
wenspersoon of het bevoegd gezag betrekking heeft op een vermoeden van schuld aan enig
strafbaar feit wordt de klacht doorgezonden naar de klachtencommissie.
Het doorzenden van de klacht geschiedt binnen uiterlijk twee weken na het indienen of het blijk
geven van de wens de klacht door te zenden.
8.6.3 Vertrouwenscommissie
Indien het niet mogelijk is de klacht met betrokkenen te bespreken, kunt u zich onder andere tot
de vertrouwenspersoon wenden. U kunt uw klacht met haar bespreken. De vertrouwenspersoon
heeft een brugfunctie tussen u en de school en/of tussen u en de klachtencommissie.
De vertrouwenspersoon is: Mevr. C. Ligthart. Tel. 0184 – 785330
8.6.4 Klachtencommissie
Er bestaat een klachtencommissie die de bij hen ingediende klachten behandeld. Onze school
is aangesloten bij de klachtencommissie die is ingesteld door de Vereniging voor Gereformeerd
Schoolonderwijs te Ridderkerk. Deze landelijke klachtencommissie werkt met verschillende
kamers die in een regio de klachten behandelen. Het postadres van de klachtencommissie is:
Klachtencommissie reformatorisch onderwijs, p/a Postbus 5, 2980 AA Ridderkerk.
8.6.5 Klachtenregeling
De vertrouwenspersoon, de directeur, het bevoegd gezag en de klachtencommissie doen hun
werk binnen de kaders van een klachtenregeling. De volledige regeling ligt op school ter inzage.
8.6.6 Reikwijdte van de klachtenregeling
De klachtencommissie heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over klachten betreffende
gedragingen en/of beslissingen, waaronder discriminatie, dan wel over het nalaten van
gedragingen en/of het niet nemen van beslissingen van het bevoegd gezag, de personeelsleden
en de leerlingen.
8.6.7 Klachtentermijn
Klachten dienen zo spoedig mogelijk, maar (op een enkele uitzondering na) uiterlijk binnen een
termijn van drie maanden, na de gedragingen en/of beslissingen of het nalaten daarvan ingediend
te worden.
8.6.8 Klachtenafhandeling
Bij de behandeling van de klacht kan de klager zich op eigen kosten laten bijstaan door een
raadsman. De klachtencommissie heeft het recht bestuursleden, personeelsleden en leerlingen te
horen. De opgeroepenen hebben de plicht aan de oproep gehoor te geven.
De klachtencommissie brengt een schriftelijk oordeel uit aan het bevoegd gezag. Het bevoegd
gezag heeft de plicht binnen vier weken na binnenkomst van het schriftelijk oordeel de klager, de
aangeklaagde, de klachtencommissie, de directeur en de vertrouwenspersoon mee te delen of
zij het oordeel over de gegrondheid van de klacht delen en welke maatregelen zij, indien nodig,
zullen nemen.
8.6.9 Strafbaar feit
Indien de klacht betrekking heeft op enig strafbaar feit, bijvoorbeeld een zedenmisdrijf, dan
heeft het bevoegd gezag, op grond van een schriftelijk oordeel over de klacht door de klachten-
commissie en in overleg met de vertrouwensinspecteur de plicht aangifte daarvan te doen bij een
opsporingsambtenaar. Aan de onderwijsinspecteur wordt gemeld dat aangifte is gedaan.
8.6.10 Folder ‘Heb je het moeilijk’?
Voor de leerlingen is een folder ontwikkeld waarin ze uitgenodigd worden om te komen praten
met een vertrouwensleerkracht als ze het moeilijk hebben. Als er zorgen zijn of als ze boos zijn of
als ze andere moeiten hebben, zijn ze hartelijk welkom. We luisteren graag naar het verhaal. We
zijn er van overtuigd dat praten helpt!
8.7 Ongevallenverzekering
De ongevallenverzekering van de school biedt voor leerlingen, leerkrachten, vrijwilligers en
stagiaires een dekking voor het ongevallenrisico gedurende alle activiteiten binnen schoolverband,
inclusief excursies en schoolreizen. De school is in geen enkel opzicht aansprakelijk voor de
eigendommen van de leerlingen. Als leerlingen schade toebrengen aan materiaal dat eigendom
is van de school, kunnen de ouders daarvoor aansprakelijk gesteld worden. De school is evenmin
aansprakelijk als leerlingen elkaar of derden schade dan wel letsel toebrengen.
8.8 Vrijw il lige ouderbijdrage
Het onderwijsprogramma wordt in principe bekostigd door de overheid. Daarnaast maakt de
school echter kosten voor extra activiteiten zoals excursies, schoolreizen, schoolkamp, vieringen
van christelijke feestdagen, schoolbijbels, kerstboeken en afscheid van leerlingen. Ter dekking van
deze kosten wordt een vrijwillige bijdrage gevraagd van de ouders.
90 HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
91HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
Met instemming van de medezeggenschapsraad is de vrijwillige ouderbijdrage voor het schooljaar
2014-2015 door het schoolbestuur vastgesteld op € 37,50 per kind.
Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
• Schoolreis, -excursie en -kamp € 27,50
• Vieringen christelijke feestdagen € 27,50
• Afscheid leerlingen € 2,50
€ 37,50
Per gezin wordt voor maximaal drie kinderen een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd.
Om de financiële afhandeling te vergemakkelijken en de bankkosten te minimaliseren zal de
vrijwillige ouderbijdrage bij voorkeur automatisch worden geïncasseerd. Aan de ouders zal daarom
gevraagd worden om hiervoor een machtiging aan de school af te geven. Uw medewerking wordt
zeer op prijs gesteld. Leerlingen waarvoor geen vrijwillige ouderbijdrage is betaald, kunnen
volgens de wet worden uitgesloten van deelname aan de genoemde activiteiten. Dit zouden wij
echter graag willen voorkomen. Als u niet in staat bent om de vrijwillige ouderbijdrage te betalen,
aarzel dan niet om contact op te nemen met de directeur.
8.9 Inspectie van het onderwijs
Voor vragen over onderwijs kunt u terecht op de internetsite: www.onderwijsinspectie.nl of mailt u
naar [email protected] of belt u het telefoonnummer: 0800 – 8051. De vertrouwensinspecteurs van de
inspectie zijn bereikbaar onder het volgende telefoonnummer: 0900 – 111 3 111 voor klachtmeldingen
inzake seksuele intimidatie, seksueel misbruik en ernstig psychisch of fysiek geweld. Discriminatie en
extremisme zijn ook onderwerpen waarover u contact kan opnemen met de vertrouwensinspecteurs.
Hoofdstuk 9Peuterspeelzaal
‘Bij de Hand’
92 HOOFDSTUK 9 - PEUTERSPEELZAAL ‘BIJ DE HAND’
93HOOFDSTUK 9 - PEUTERSPEELZAAL ‘BIJ DE HAND’
De Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging te Sliedrecht en Stichting Kindercentra
Alblasserwaard (SKA) hebben een samenwerkingsverband op bestuurs- en personeelsniveau.
In de samenwerkingsovereenkomst is de identiteit, het toelatings- en benoemingsbeleid en de
betrokkenheid van het schoolbestuur vastgelegd.
Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ valt hiermee onder de verantwoordelijkheid van Stichting
Kindercentra Alblasserwaard. Door de samenwerking is de voorziening voor peuters die behoren
tot de achterban van de Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging te Sliedrecht, binnen het
reguliere peuterspeelzaalwerk gewaarborgd. Alle communicatie met u als ouders verloopt via
SKA.
Openingstijden
Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ is geopend van maandag t/m vrijdag.
De openingstijden zijn:
Tussen 08.30 - 08.45 & 13.15 – 13.30 uur verwachten we uw kind op de speelzaal.
Tussen 11.30 - 11.45 & 15.30 – 15.45 uur verwachten we dat uw kind opgehaald wordt.
Bij het opgeven van uw kind voor de speelzaal kunt u kiezen uit de volgende combinaties van
dagdelen:
• maandagmorgen / vrijdagmorgen
• maandagmiddag / woensdagmorgen
• dinsdagmorgen / donderdagmiddag
• dinsdagmiddag / donderdagmorgen
Tarieven tot 1-1-2015
Het tarief voor het spelen op de peuterspeelzaal is € 50,00 per maand voor het bezoeken van
twee dagdelen per week. Het inschrijfgeld bedraagt € 10,00.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Stichting Kindercentra Alblasserwaard.
Algemeen telefoonnummer: 0183-567756. Website: www.ska-kindercentra.nl.
maandag
13.15 - 15.45
dinsdag
08.30 - 11.4508.30 - 11.45 08.30 - 11.45
13.15 - 15.45
woensdag
08.30 - 11.45
donderdag vrijdag
08.30 - 11.45
13.15 - 15.45
Hoofdstuk 10Overige
informatie
94 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
95HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.1 Schoolt ijden
De deur voor de kleuters gaat om 8.23 uur open. Vanaf dit tijdstip kunnen de kleuters naar binnen
worden gebracht. De leerlingen van groep 3 t/m 8 gaan om 8.27 uur in de rij staan en worden
vervolgens door de leerkracht opgehaald om naar binnen te gaan.
Leerlingen van basisscholen moeten minimaal 7.520 uur les krijgen, verdeeld over 8 schooljaren.
Op onze school krijgen alle leerlingen 940 uur onderwijstijd per schooljaar.
Opmerkingen:
• Kinderen die in de maanden oktober t/m januari 4 jaar hopen te worden, stromen in de
groepen 1 in. Deze kinderen zijn alle schooltijden in de groep welkom.
• De kinderen die in februari t/m mei 4 jaar hopen te worden, komen in een instroomgroep die
begin maart start. Deze kinderen komen alle morgens op school.
• Pauze: de groepen 3 t/m 8 worden verdeeld in twee groepen. De eerste groep heeft pauze
van 10.15 – 10.30 uur en de tweede groep heeft pauze van 10.40 – 10.55 uur.
maandag
08.30 - 12.00 08.30 - 12.00 08.30 - 12.15 08.30 - 12.00 08.30 - 12.15
13.15 - 15.30
5,75 5,75 3,75 5,75 3,75
13.15 - 15.30 vrij 13.15 - 15.30 vrij
Groep1 t/m 8
Lesuren p/dag
dinsdag woensdag donderdag vrijdag
10.2 Groepsverdeling schooljaar 2014 – 2015
7A
Groep Lokaal
Instroomgroep
Peuterspeelzaal 1.3
1A 1.5juf Hartog | juf Meerkerk
3B 2.3juf Romijn | juf Hoogendoorn
juf Struijk | juf R. Hoogendijk
2A 1.2juf Smit | juf Van Urk
4C 2.8
meester Van Toor | juf Spruyt
6C 3.1
meester Van Meerendonk
1B 1.6juf Kornet | juf Den Hollander
3C 1.7
meester Den Ouden | juf Van Gemerden
2B 1.1juf Demmers | juf Mackay
5A / 6A 2.4
juf Van Beek | juf Both
7A 3.7
1C 2.1juf Van den Bos
4A 2.6
juf Muilwijk
2C 2.10juf De Snoo | juf Vermeulen
5B 2.9
juf Van Wijk | juf Baan
7B 3.3meester Kwantes
1D 2.2juf Leenheer
4B 2.7
juf Van Toor | juf Wiersma
6B 3.2
juf De Jong
3A 1.8juf Van Vliet | juf Van Meeuwen
5C 2.5
meester Lommers
8A
8B
8C
3.6
3.4
3.5
juf Van den Boogaard | juf Stam
juf Ruighaver
meester Paauwe | juf Kop
Leerkracht
96 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
97HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.3 Gy mrooster
Groep Leerkracht Tijd Dag
3A
3B
3C
6C
juf Romijn 11.00 - 12.00 woensdag
juf R. Hoogendijk 11.00 - 12.00 woensdag
5A/6A
8B
meester Van Toor 14.15 - 15.15 maandag
meester Van Meerendonk 09.30 - 10.15 woensdag
4A
7A
meester Den Ouden 13.15 - 14.15 maandag
5B
8C
juf Van Beek 10.15 - 11.00 woensdag
4B
7B
juf Muilwijk 10.15 - 11.00 woensdag
5C juf Van Wijk 09.30 - 10.15 woensdag
meester Kwantes 10.15 - 11.00 woensdag
4C
8A
juf Van Toor 09.30 - 10.15 woensdag
juf De Jong 14.15 - 15.15 maandag
6B
juf Van Vliet 11.00 - 12.00 woensdag
meester Lommers 13.15 - 14.15 maandag
juf Van den Boogaard 08.30 - 09.30 woensdag
juf Ruighaver 08.30 - 09.30 woensdag
meester Paauwe 08.30 - 09.30 woensdag
98 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
Vakanties
Vrije middagen
Naast de bovengenoemde vakanties is er ruimte voor een aantal vrije middagen per schooljaar.
De leerkrachten hebben die middag een nascholing en/of een vergadermiddag. Er is nog ruimte
voor het inplannen van één vrije middag op een nader te bepalen datum.
De leerlingen zijn op de volgende middagen vrij:
Donderdagmiddag 25-09-2014 Donderdagmiddag 22-01-2015
Dinsdagmiddag 11-11-2014 Donderdagmiddag 09-07-2015
Dinsdagmiddag 07-10-2014 Dinsdagmiddag 21-04-2015
Dinsdagmiddag 16-12-2014
Herfstvakantie 20 oktober t/m 24 oktober
Voorjaarsvakantie 23 februari t/m 27 februari 2015
Koningsdag 27 april 2015
Pinksteren 25 mei 2015
Kerstvakantie 22 december 2014 t/m 2 januari 2015
Goede Vrijdag / Pasen 3 april t/m 6 april 2015
Meivakantie 4 mei t/m 15 mei 2015
Zomervakantie 10 juli t/m 21 augustus 2015
10.4 Vakanties en vrije dagen
99HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.5 Er i s er één jarig!
De leerlingen van de groepen 1 t/m 3 mogen een cadeautje maken t.g.v. de verjaardag van hun
vader en moeder. Wilt u minimaal één week van te voren doorgeven wanneer het cadeautje klaar
moet zijn? Vanwege de omvang van de school en daarmee samenhangend, de vele jarigen, hebben
we afgesproken dat alleen de eigen groep wordt getrakteerd. We zijn een groot voorstander van
gezonde versnaperingen en traktaties. We willen u daarom vragen om geen snoep mee te geven
voor in de pauzes.
10.6 De schoolbibliotheek
Naast de bibliotheek in de klassen, heeft de school een uitleenbibliotheek met veel verschillende
kinderboeken. Leerlingen uit de groepen 3 t/m 8 mogen hier gratis boeken lenen. We stellen het
zeer op prijs als u het lezen van boeken stimuleert. Wist u dat het goed is voor de taalontwikkeling
van uw kind om iedere dag een stukje voor te lezen? Dat geldt niet alleen voor de kleuters, maar
ook voor de oudere kinderen.
10.7 Schoolmelk
Het is mogelijk dat uw kind op school schoolmelk drinkt. Uw kind ontvangt dan vijf keer per
week een pakje schoolmelk. U dient uw kind rechtstreeks, voor schoolmelk, op te geven via
www.campinaopschool.nl. Het abonnement loopt automatisch door tot uw kind de basisschool
verlaat of totdat u het opzegt. De school geeft aan Campina de vakantieperioden door. Als uw kind
geen schoolmelk drinkt en u hem/haar zelf drinken meegeeft naar school, dan graag in een goed
sluitende beker.
10.8 Stag iaires
Met Driestar-Educatief (PABO) is een overeenkomst gesloten om jaarlijks studenten bij ons op
school stage te laten lopen. Stagiaires kunnen in duo-vorm stagelopen. De stagiaires worden in
alle groepen ingezet. Er kunnen uitzonderingen zijn wanneer bijv. de leerkracht zelf net het eerste
jaar voor de groep staat of wanneer er in een groep veel zorgleerlingen zijn. De studenten van
het 4e PABO-jaar worden LIO-stagiaires genoemd. Dit staat voor leraar-in-opleiding. Zij moeten
zelfstandig gedurende een periode van 20 weken een groep voor hun rekening nemen. Wij
hebben er voor gekozen om deze stage in twee periodes van 10 weken te verdelen. Tegelijkertijd
is er voor studenten van genoemde opleiding ruimte om een afstudeeropdracht uit te voeren op
het gebied van rekenen, taal/lezen, zorg of management.
100 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
Ook met het Hoornbeeckcollege is een overeenkomst gesloten om studenten van de opleiding
onderwijsassistent (niveau 4) of secretaresse bij ons op school te plaatsen.
In overleg met de Gomarus scholengemeenschap kunnen er 4e-jaars studenten geplaatst worden
van de opleiding ‘zorg en welzijn’. Deze studenten zullen gedurende een bepaalde periode 1 dag
per week op school zijn.
De Johannes Calvijnschool heeft een ‘certificaat van erkenning’ gekregen van het OVBD (Landelijk
Orgaan Beroepsvereniging). Er is besloten dat er stageplaatsen kunnen geboden worden voor
stages die minimaal vier dagdelen duren. Het is niet mogelijk om een stageplaats te verdelen
tussen Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ en de Johannes Calvijnschool.Het aanvragen van een stage
verloopt via de stagecoördinator, dhr. C. den Ouden.
10.9 Regels en afspraken in en rond de school
10.9.1 Kleding
Wij verwachten van onze leerlingen dat er kleding gedragen wordt die niet aanstootgevend is.
Het dragen van kettinkjes door jongens is niet toegestaan. Tijdens schoolactiviteiten binnen en
buiten de school is de regel dat meisjes zich kleden in een rok. Dit geldt ook voor moeders /
zussen die ondersteunende activiteiten op school verrichten of begeleiden bij een excursie.
Tijdens gymlessen en door de school benoemde specifieke activiteiten wordt het dragen van
functionele kleding toegestaan. Om reden van hygiëne en veiligheid is het dragen van gymkleding
onder schooltijd niet toegestaan.
101HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.9.2 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)
Het maken van film/video opname
Binnen de school worden door de leerkrachten of ambulant begeleiders video’s en foto’s gemaakt.
Dan gaat het om fijne gebeurtenissen, projectweek, acties of spelletjes, maar ook om lessen die
opgenomen worden om er als leerkrachten of stagiaires van te leren. Soms wordt dit door collega’s
gedaan maar het gebeurt ook wel dat een opleidingsdocent van het Hoornbeeckcollege of van
PABO De Driestar opnames maakt. Het kan dus heel goed voorkomen dat uw kind in beeld komt.
Video opnamen worden ook gemaakt om het gedrag van leerkrachten te ondersteunen. Dat
noemen we SVIB (school video interactie begeleiding). Dat is een manier om interactievaar-
digheden van leerkrachten met leerlingen in beeld te brengen en daarmee te stimuleren dat er een
goede relatie ontstaat. Op de website van de school staat ook allerlei informatie over de school
en kunnen foto’s bekeken worden. Uiteraard moeten alle opnames passen binnen de identiteit
van de school en zullen we de privacy van de kinderen in acht nemen. Indien u er bezwaar tegen
heeft dat uw kind duidelijk herkenbaar in beeld komt of afgebeeld wordt, verzoeken we u dat te
melden zodat we daar rekening mee kunnen houden. Als u niet reageert gaan we er vanuit dat u
daartegen geen bezwaar hebt.
Niet toegestaan:
• Het maken van video-opnames door ouders en derden is in het schoolgebouw tijdens de
lessen en tijdens kerkelijke vieringen in de aula en de kerk zonder toestemming van de
directeur niet toegestaan.
• Mobiele telefoon, mp3-spelers e.d. en andere geluidsdragers zijn in het schoolgebouw en op
het verdere schoolterrein niet toegestaan.
USB-sticks, Cd-roms en Dvd’s mogen alleen met toestemming van de leerkracht en onder diens
toezicht worden gebruikt.
10.9.3 Schorsing / verwijdering van leerlingen
Wij volgen hierin de richtlijnen opgesteld door het VGS.
In het kort vermelden we de hoofdlijnen van de te volgen procedure bij verwijdering van
leerlingen.
Een gesprek van de betrokken groepsleraar en de directeur met de ouder(s) van de leerling.
Indien het gesprek niet tot een oplossing van de problemen leidt, licht de directeur het bevoegd
gezag in. Het bevoegd gezag hoort daarna de betrokken groepsleraar, de directeur en de ouders
van de leerling. Indien de problemen daarna nog niet zijn opgelost en er zich ook geen aanwijsbare
verbetering aftekent, besluit het bevoegd gezag tot definitieve verwijdering van de betrokken
leerling. Wanneer het bevoegd gezag aantoonbaar gedurende 8 weken na de dag waarop het
besluit tot definitieve verwijdering is genomen, zonder succes heeft gezocht naar een andere
school waarnaar kan worden verwezen, kan het bevoegd gezag tot definitieve verwijdering van
de leerling overgaan. Alvorens het besluit tot definitieve verwijdering wordt genomen, hoort het
bevoegd gezag nogmaals de ouders van de leerling alsmede de betrokken groepsleraar. Van het
besluit tot definitieve verwijdering doet het bevoegd gezag de ouders, met redenen omkleed, bij
aangetekend schrijven zo spoedig mogelijk mededeling.
Niet toelaten van een leerling tot de school
Een zodanig besluit om een leerling, in de zoektermijn van 8 weken, niet langer tot de school toe
te laten kan alleen genomen worden, wanneer het nog toelaten van de betrokken leerling tot de
school, gelet op het belang van (de) andere leerlingen, de leerkrachten of de voortgang van het
onderwijsproces, niet in redelijkheid van het bevoegd gezag kan worden gevergd. Alvorens dit
besluit wordt genomen, dient het bevoegd gezag de directeur en de betrokken groepsleraar te
horen. Van dit besluit doet het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de ouders
van de betrokken leerling. Op het bevoegd gezag rust dan wel de inspanningsverplichting om een
onderbreking in de schoolloopbaan te voorkomen.
Mogelijkheid tot schriftelijk bezwaar
Binnen 6 weken na ontvangst van de aangetekende brief (punt 4) kunnen de ouders bij het
bevoegd gezag schriftelijk bezwaar maken tegen de beslissing van het bevoegd gezag.
Beslissing op het bezwaarschrift
Binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist het bevoegd gezag. Alvorens te
beslissen op het bezwaarschrift hoort het bevoegd gezag de ouders.
Tijdelijke verwijdering voor ten hoogste drie schooldagen
De directeur heeft de bevoegdheid tot tijdelijke verwijdering van een leerling voor ten hoogste
3 schooldagen. De directeur dient hierover vooraf de betrokken groepsleraar te horen en is
verplicht van de tijdelijke verwijdering van de leerling onmiddellijk mededeling te doen aan de
ouders van de betrokken leerling en aan het bevoegd gezag.
10.9.4 Aansprakelijkheid
Er wordt op onze school ’s morgens vanaf 8.15 uur pleinwacht gehouden. Wanneer de kinderen
voor 8.15 uur op het schoolplein aanwezig zijn, is er geen toezicht. Dit betekent dat de school
niet aansprakelijk gesteld kan worden voor eventuele ongelukken op het plein, die voor 8.15
uur plaatsvinden. Het is dus aan te bevelen om uw kinderen niet te vroeg naar school te laten
102 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
103HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
gaan. Aan het einde van de schooldag wordt er ook pleinwacht gehouden. Op deze wijze willen
we ervoor zorgen dat de leerlingen veilig het schoolplein kunnen verlaten. De school kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade aan kleding, waaronder lijm- en verfvlekken.
10.9.5 Zorg voor schooleigendommen
Uw kind krijgt regelmatig boeken, schriften en ander schoolmateriaal mee naar huis. We vragen
u erop toe te zien dat de kinderen met deze materialen voorzichtig en netjes omgaan. Wilt u
er alstublieft voor zorgen dat de boeken in een stevige schooltas worden meegenomen? Bij
beschadiging, verwaarlozing of kwijtraken van een boek of ander schoolmateriaal zal een door de
school vast te stellen bedrag als schadevergoeding moeten worden betaald.
10.9.6 Tussenschoolse opvang (overblijven)
De tussenschoolse opvang wordt geregeld door overblijfmoeders. Dit wordt gecoördineerd door
de overblijfcoördinator mevrouw N. Klerk. Telefoon: 0184 – 412131 / Email: [email protected]
De overblijfcoördinator maakt het rooster en verzorgt de financiële administratie. De over-
blijfprijs is vastgesteld op € 2,00 per keer. Ouders kunnen een strippenkaart kopen van 10 strippen
voor € 15,00 of een strippenkaart van 5 strippen voor € 7,50. Ouders die zich inzetten voor het
overblijven ontvangen daarvoor een vergoeding.
Ouders die op een afstand van 2 ½ kilometer of meer van de school vandaan wonen (berekend
met de ANWB-routeplanner voor de fiets), mogen hun kinderen gratis laten overblijven.
Om gebruik te maken van deze regeling is als voorwaarde gesteld dat de betreffende ouder
bereid is om één keer per drie weken mee te draaien in het overblijfrooster. Voor meer informatie
en aanmelding kunt u contact opnemen met de overblijfcoördinator, mevrouw N. Klerk.
Een vaste regel is dat de kinderen die overblijven beslist niet van het plein af mogen, ook niet om
met een ander kind mee te gaan tussen de middag. Dit is uiteraard wel toegestaan als de ouders
daarvoor schriftelijk toestemming hebben gegeven.
10.9.7 Buitenschoolse opvang
Om te voldoen aan de wettelijke bepaling om kinderopvang aan te bieden, hebben we een contract
afgesloten met Korelon Christelijke Gastouderopvang (Lievershil 42, 3332 RJ te Zwijndrecht).
Dit bureau heeft als doelstelling alle ouders, via de reguliere opvang, de mogelijkheid te bieden
hun kind(eren) te laten opvangen binnen de eigen christelijke identiteit en leefsfeer.
Meer informatie is op te vragen bij de managementassistente of op de website: www.korelon.nl
104 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.9.8 Gevonden voorwerpen
De gevonden voorwerpen worden verzameld in de kast onder de trap bij de hoofdingang.
De voorwerpen die langer dan een week aan de kapstok hangen worden hier ook bewaard. Alleen
waardevolle gevonden of verloren voorwerpen mogen in de andere groepen getoond of gevraagd
worden. Na acht weken worden de gevonden voorwerpen aan een hulpverleningsinstantie
gegeven. Tip: merk de kleding en eventueel andere spullen van uw kind. U kunt bijvoorbeeld de
naam van uw kind in het kledingstuk en op andere eigendommen aanbrengen.
10.9.9 Fietsen en fietsenstalling
De meeste leerlingen komen vrijwel iedere dag met de fiets naar school. De school heeft een
overdekte fietsenstalling, die echter voor het aantal kinderen niet toereikend is. Daarom zijn we
genoodzaakt om een aantal fietsen achter de school te plaatsen.
De fietsen die in de fietsenstalling staan moeten in de rekken geplaatst worden. Veel ongelukjes
en/of schade aan de fietsen is het gevolg van het slordig wegzetten van de fietsen of het plaatsen
van de fietsen tussen de volle rekken. De school kan voor dergelijke gevallen niet aansprakelijk
gesteld worden. Als de fiets weggezet is, moeten de leerlingen direct de stalling verlaten. Ook
mogen de kinderen niet fietsen op het schoolplein. Aan het begin van het nieuwe cursusjaar
wordt er duidelijk aangegeven waar de groepen hun fiets moeten neerzetten.
10.9.10 Skeelers, waveboards en steps
Skeelers, waveboards en steps mogen niet mee naar school worden gebracht. Vanuit het oogpunt
van veiligheid is het niet verantwoord dat kinderen op het schoolplein skeeleren, waveboarden
en steppen. De kans op botsingen is dan groot. Ook met ontruimingen en met het naar gym gaan
brengt het gebruik van skeelers, waveboard en steps de nodige risico’s met zich mee.
105HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.9.11 Verkeersafspraken
Om de veiligheid van onze kinderen zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, alsmede een goed
voorbeeld te zijn voor de omgeving, spreken we met elkaar de volgende verkeersregels af.
Verkeersregels - algemeen
We nemen de verkeersregels in acht, waarbij we met name de aandacht willen vestigen op:
• correct parkeren
• richting aangeven / hand uitsteken
• niet op de stoep fietsen, ook niet om een file voor een verkeerslicht te passeren
• andere weggebruikers niet tot last zijn
• met elkaar letten op de veiligheid van onze kinderen en van andere weggebruikers
• zoveel mogelijk lopend of op de fiets komen
• aandacht voor overstekende kinderen
Verkeersregels aan Kerkbuurt-zijde
• We parkeren bij het ziekenhuis of op voldoende afstand van de trap.
• We wachten óf op het pleintje boven óf beneden op onze kinderen. Dus niet voor het
BVhek, niet bovenaan de trap en niet op de weg! Dit om gevaarlijke situaties met
passerende voertuigen op de Kerkbuurt te voorkomen.
• Bezorg passanten op de trap geen overlast.
• Het pad tussen de parkeerplaats bij het ziekenhuis en de Kerkbuurt is een voetpad.
Hier mag niet worden gefietst.
• Het pad tussen de Grote Kerk, de Schalm en de Bibliotheek is een voetpad.
Hier mag niet worden gefietst.
Verkeersregels Scheldelaan – Bonkelaarplein
• De keerkom voor de school is een zoen & zoef zone. Dat betekent: kinderen afzetten en
direct weer weg rijden. Bovendien rijden we hier stapvoets!
• Parkeren bij voorkeur op het Bonkelaarplein en eventueel in de Zuiderzeestraat, maar liefst
niet dichtbij de T-splitsing waar veel fietsers rijden.
• We parkeren niet in de Scheldelaan, ook niet aan de andere kant van het paaltje.
• Fietsers die langs de bibliotheek komen, steken netjes hun hand uit. Dan weten medewegge-
bruikers of u naar de hoofdingang fietst of naar de kleuteringang.
10.9.12 Veiligheid
Op onze school is structureel aandacht voor de veiligheid van de leerlingen en medewerkers.
We beschikken over een schoolveiligheidsplan. Hierin zijn opgenomen onderdelen als BHV en
ontruiming, maar ook vandalisme, pesten, geweld en diefstal. Ongelukken en incidenten worden
geregistreerd. Binnen de school is er een Preventiemedewerker en een ARBO-coördinator. Ook
beschikken we over diverse Bedrijfshulpverleners en EHBO-ers. Naast de reguliere ontruiming-
soefeningen worden er uitgebreide inspecties uitgevoerd naar brandveiligheid en veiligheid van
speeltoestellen en materialen.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen komt het soms voor dat kinderen ongelukken krijgen buiten
of binnen de school. Als er een ongeluk gebeurt, wordt er door onze gecertificeerde EHBO-ers
eerste hulp verleend. In overeenstemming met de aard van het ongeval wordt er dan gehandeld.
Als het ernstig is, wordt u zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Als het urgent is, wordt u
geadviseerd om naar de EHBO-post van het ziekenhuis te gaan. Bij het verzorgen van wondjes
zorgen wij ervoor dat er geen wond-wond contact is tussen hulpverlener en slachtoffer. Wij
gebruiken daarom bij het verzorgen van wondjes handschoenen.
10.9.13 Medicijnverstrekking en medisch handelen
Op onze school worden de leerkrachten regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over
pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn
ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgen de leerkrachten steeds vaker het verzoek van ouders
om hun kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dien. Met het oog op de gezondheid
van leerlingen is het van groot belang, dat leerkrachten in alle situaties zorgvuldig handelen. Zij
moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Als de leerkrachten fouten maken of
zich vergissen, kunnen zij voor deze foute handelingen of vergissingen aansprakelijk gesteld worden.
Daarom is besloten dat er door de leerkrachten geen medicijnen worden verstrekt aan leerlingen.
Zie ook het protocol medisch handelen dat op school aanwezig is.
10.9.14 Schoolregels
Voor de groepen 1 t/m 8 gebruiken we de 5 gedragsregels. Deze gedragsregels zijn zichtbaar
opgehangen in iedere groep. Op verschillende momenten in het cursusjaar worden deze regels
geïntroduceerd in de groepen.
1. Iedereen voelt zich goed bij een vriendelijke lach of groet!
2. Houd het fijn, doe elkaar geen pijn!
3. Houd de spullen oké, de ander moet er ook nog mee!
4. Jouw hulp is niet overbodig, de ander heeft je nodig!
5. Laat iedereen merken, dat jij kunt samenwerken!
106 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
107HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.10 Adreswijzig ing
Als uw adres en/of telefoonnummer wijzigt, stellen wij het zeer op prijs als u ons daarvan in
kennis stelt. U kunt de wijziging doorgeven aan de beleidsondersteunend managementassistent,
dhr. W. van der Valk. E-mail: [email protected]
10.11 Zendingsgeld
Op elke eerste schooldag van de week wordt er geld opgehaald voor de zending. Dit geld is
bestemd voor diverse zendingsgenootschappen en stichtingen, die gerelateerd zijn aan onze
achterban. Ieder jaar kunnen prachtige bedragen worden overgemaakt.
10.12 Verzamelen
We verzamelen voor de Stichting Woord en Daad gebruikte postzegels. Naast deze postzegels
verzamelen we ook lege cartridges en lege batterijen. In de kopieerruimte staan de
verzameltonnen.
10.13 Ziektemelding
Als uw kind ziek is moet dit worden gemeld bij de school. Dit kan tussen 08.15 en 08.30 uur en
tussen 13.00 en 13.15 uur. Het is mogelijk om uw kind telefonisch of via de website ziek te melden.
Telefoonnummer: 0184-412788. Website: www.calvijnschoolsliedrecht.nl.
Indien uw kind langere tijd niet naar school kan komen, bekijken we samen met u hoe we het
onderwijs, rekening houdend met de ziekte van uw kind, kunnen voortzetten. Naast deze zorg
voor onderwijs vinden wij het belangrijk dat uw zieke kind contact blijft houden met de groep.
10.14 Luizen
Constateert u luizen bij uw kind? Wilt u dit dan melden op school en bij de luizencoördinator
mevrouw Roza? Haar telefoonnummer is 0184-422377.
108 HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.15 Sponsoring
Scholen kunnen in bijzondere gevallen extra inkomsten verkrijgen door sponsoring van bedrijven.
Onze school voert geen actief sponsorbeleid. Het komt een enkele keer voor dat ouders of andere
betrokkenen bepaalde diensten en/of goederen schenken aan de school. Aangezien daarbij geen
tegenprestatie wordt verwacht, valt dit niet onder sponsoring, maar onder schenkingen.
Voor advertenties en incidentele vormen van sponsoring hebben we de volgende regels die
opgesteld zijn volgens een convenant voor scholen:
• Adverteerders en sponsors mogen op geen enkele wijze verlangen dat er verplicht aankopen
bij hen worden gedaan.
• Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak van onze
school.
• De vorm en inhoud van sponsoring mag niet in strijd zijn met de identiteit van de school.
• Reclame mag niet aanzetten tot gevaarlijke of ongezonde activiteiten.
• Sponsors hebben op geen enkele wijze invloed op de inhoud en/of de voortgang van het
onderwijs.
10.16 Reclamedruk werk en promotiemateriaal
Aan het verspreiden van commercieel reclamedrukwerk, promotiemateriaal en materiaal van
stichtingen wordt door de school geen medewerking verleend. Wanneer er toestemming is
van de directeur mogen posters en dergelijke wel worden opgehangen op de prikborden bij de
hoofdingang en de kleuteringang van de school.
10.17 Weekopening en weeksluit ing
Het personeel van de school begint en eindigt gezamenlijk de werkweek in de teamkamer op
maandagmorgen en vrijdagmorgen tussen 08.00 en 08.15 uur. Wij vragen u vriendelijk om op
deze momenten geen telefonisch contact te zoeken met de school.
109HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
Activiteitenoverzicht2014 - 2015