Saneringsprogramma westelijke spoorzone

TOELICHTING OP SANERINGSPROGRAMMA

SPOORZONE EDE (TRAJECT UTRECHT

WAGENINGEN)

GEMEENTE EDE

29 september 2011

075757249:A - Definitief

B02013.000178.0100

INGSPROGRAMMA

CT UTRECHT - EDE

Toelichting op Saneringsprogramma Spoorzone Ede (Traject Utrecht - Ede Wageningen)

075757249:A - Definitief ARCADIS 1

Inhoud

1 Inleiding____________________________________________________________________________________________ 2

2 Situatie _____________________________________________________________________________________________ 4

3 Uitgangspunten __________________________________________________________________________________ 6

4 Afweging maatregelen __________________________________________________________________________ 9

5 Hogere waarden _________________________________________________________________________________ 13

6 Eisen saneringsprogramma___________________________________________________________________ 14

Bijlage 1 Overzicht situatie ______________________________________________________________________ 16

Bijlage 2 Overzicht raillijstwoningen spoorzone traject Utrecht-Arnhem__________________ 17

Bijlage 3 Berekeningsresultaten _________________________________________________________________ 18

Bijlage 4 Overzicht maatregelen ________________________________________________________________ 19

Bijlage 5 Vast te stellen hogere waarden _______________________________________________________ 20

Bijlage 6 Geluidsrapport westelijke spoorzone________________________________________________ 21

Bijlage 7 Verslag participatietraject _____________________________________________________________ 22

Colofon ________________________________________________________________________________________________ 23



Door het project Spoorzone Ede worden plannen ontwikkeld voor de verschillende

onderdelen van gebied rondom het spoor. Dit betreft onder andere het vervangen van

gelijkvloerse spoorkruisingen door ongelijkvloerse, het treffen van geluid reducerende

maatregelen en het aanpassen van de OV-knoop. In de directe nabijheid van de spoorzone

zijn ook nieuwe woningbouwlocaties en nieuw kantoren gepland zoals de Kop van de

Parkweg, ENKA en de Kazerneterreinen.

Naast de genoemde nieuwbouwplannen zijn er in de westelijke spoorzone van de gemeente

Ede woningen aanwezig die in het verleden aan een (te) hoge geluidsbelasting door

railverkeer werden blootgesteld. Deze woningen ondervonden ten tijde van de invoering

van geluidsnormen voor railverkeer in de Wet geluidhinder (1 juli 1987) een

geluidsbelasting van meer dan 65 dB(A). In het verleden zijn deze woningen door de

gemeente Ede gemeld bij het ministerie van VROM (momenteel ministerie van

Infrastructuur en Milieu), met als doel in de nabije toekomst gesaneerd te gaan worden. De

woningen zijn destijds opgenomen op de zogenaamde “Raillijst”. In totaal gaat het hier om

248 gemelde saneringswoningen, waarvan 144 woningen aan de noordzijde van het spoor,

79 woningen aan de zuidzijde van het spoor en 37 woningen ter hoogte van de “Kop van de

Parkweg”.

Het project Spoorzone Ede wil samen met de nieuwe ontwikkelingen in de spoorzone ook

de bestaande saneringssituaties oplossen voor de (gemelde) saneringswoningen ten westen

van het station Ede – Wageningen. Deze woningen liggen binnen de bebouwde kom grens

van de woonkern Ede (traject 352/353, km 73.530 t/m km 75.370).

Het doel van het saneringsprogramma is het formeel afhandelen van de saneringssituaties

binnen de westelijke spoorzone van de gemeente Ede. Dit houdt concreet in dat in het

saneringsprogramma wordt beschreven welke maatregelen er getroffen worden en welke

hogere waarden er vastgesteld moeten worden in het kader van de sanering.

In dit document is het uiteindelijke (concept)saneringsprogramma opgenomen. Het

saneringsprogramma bestaat uit een overzichtstekening met de ligging van de

saneringswoningen (bijlage 1) en een lijst met gemelde sanerings woningen die binnen het

gedefinieerde onderzoeksgebied liggen (zie bijlage 2). Daarnaast zijn in bijlage 5 de wensen

van belanghebbenden zoals bewoners van de spoorzone en buurt/wijkverenigingen en

bedrijven weergegeven, zoals zij deze hebben geuit tijdens het participatietraject voor de

westelijke spoorzone (begin 2011). In bijlage 4 zijn de te treffen saneringsmaatregelen

inclusief een akoestische/financiële afweging over de aard van de gewenste maatregelen

weergegeven. In bijlage 3 zijn de resultaten van de eerder onderzochte maatregelvarianten

en het uiteindelijke maatregelvoorstel weergegeven.

1 Inleiding

HOOFDSTUK



De uitgangspunten van het gehanteerde akoestisch rekenmodel zijn beschreven in het

eerder genoemde akoestisch rapport dat is opgesteld voor de westelijke spoorzone. Dit

rapport is als bijlage 6 bijgevoegd.



Zoals in de inleiding al is aangegeven zijn er in de westelijke spoorzone geluidsgevoelige

bestemmingen aanwezig die vanuit het verleden al zwaar worden geluid belast vanwege

het doorgaande treinverkeer. In totaal gaat het hier binnen de aangegeven begrenzing om

248 gemelde saneringssituaties, waarvan 144 adressen aan de noordzijde van het spoor, 79

adressen aan de zuidzijde van het spoor en 37 woningen ter hoogte van de “Kop van de

Parkweg”. Van deze saneringswoningen zijn er 10 adressen aanwezig waar een bedrijf of

ander niet geluidsgevoelige bestemming is gevestigd, zijn vier adressen geografisch

onvindbaar (mogelijk adressen van gebouwen nutsvoorziening o.i.d.) en zijn (of worden) er

18 sanerings-woningen afgebroken (geamoveerd of waarvoor nieuwe woningen zijn (of

worden) gerealiseerd als vervangende nieuwbouw). In onderstaande afbeelding is de

afbakening van het gebied weergegeven. In de figuren van bijlage 1 is een gedetailleerd

overzicht van de situatie weergegeven.

Naast deze 248 gemelde saneringswoningen zijn er nog 12 gemelde saneringswoningen

langs het traject Veenendaal – Ede-Wageningen binnen de gemeente Ede aanwezig die op

de raillijst staan, maar die niet binnen de scope van dit saneringsonderzoek vallen. Deze

woningen zijn aanwezig in het buiten stedelijk gebied (industrieterrein), ten westen van de

Kastelenlaan/Keesomstraat. Deze woningen zullen bij het ministerie gemeld blijven als

saneringswoning om in de toekomst door ProRail gesaneerd te worden.

In totaal wordt met het opstellen van dit saneringsprogramma voor 216 saneringswoningen

die aanwezig zijn in de westelijke spoorzone maatregelen afgewogen.

2Situatie

Afbeelding 1

Afbakening

onderzoeksgebied

sanering westelijke

spoorzone (km 73.530 –

75.200)

HOOFDSTUK

Westelijke spoorzone Ede

Kop van de Parkweg



Er kunnen 32 adressen van de lijst worden afgevoerd, omdat deze woningen niet bestaan,

afgebroken zijn, vervangen zijn door nieuwbouw of omdat ze niet geluidgevoelig zijn.



Uitgangspunten t.a.v. akoestisch rekenmodel

Om het geluidseffect van de saneringsmaatregelen te kunnen bepalen en maatregelen te

kunnen afwegen, is gebruik gemaakt van een akoestisch rekenmodel. In dit akoestisch

rekenmodel is de situatie van de westelijke spoorzone opgenomen (beschrijving

uitgangspunten, zie bijlage 6). Dit onderzoek is echter nog aangevuld met concrete

toekomstige ontwikkeling in de oostelijke spoorzone /stationsgebied en

bebouwing/rekenpunten voor de Kop van de Parkweg.

Voor het bepalen van de toekomstige geluidsbelasting wordt in het akoestisch onderzoek

rekening gehouden met mogelijke nieuwe ontwikkelingen op het spoor, zoals het

Programma Hoogfrequent Spoor vervoer (Intensiteitstoename conform 6/6 principe, zes

sneltreinen en zes stoptreinen per uur per richting inclusief ruimte voor een incidentele

goederentrein (bijsturing)) en een mogelijk verhoging van de rijsnelheid van de ICE treinen

(van 140 naar 160 km/uur).

Uitgangspunten wetgeving t.a.v. sanering

Bij de inwerkingtreding van het hoofdstuk VII Zones langs spoorwegen van de Wet

geluidhinder waren er al geluidsgevoelige bestemmingen langs bestaande spoorwegen met

een te hoge geluidsbelasting. In het kader van railverkeerslawaai spreekt men van een

saneringssituatie wanneer in de zone van een spoorlijn woningen en/of andere

geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen voorkomen die in het jaar 1987 een

hogere geluidbelasting hadden dan 65 dB(A). Tevens is er sprake van een saneringssituatie

wanneer in de zone van een spoorlijn andere geluidgevoelige gebouwen aanwezig zijn

waarop de geluidbelasting in het jaar 1987 hoger was dan 60 dB(A). Binnen de westelijke

spoorzone zijn enkel saneringswoningen aanwezig.

Bij de zogenoemde gekoppelde sanering wordt de sanering aangepakt terwijl er sprake is

van een wijziging van de spoorweg in het kader van de Wet geluidhinder (gekoppelde

sanering). Omdat er geen wijzigingen aan het spoor worden doorgevoerd in de westelijke

spoorzone van Ede is er geen sprake van een gekoppelde sanering. Wel is er sprake van een

zogenaamde autonome sanering. Bij een autonome sanering wordt niet gewacht met het

afhandelen van een sanering totdat er een andere aanleiding (bijvoorbeeld het wijzigen van

de spoorweg) is. De gemeente neemt hiertoe zelf het initiatief en voert de sanering ook zelf

uit. Bij uitvoering van een autonome sanering hanteert het ministerie voor het toekennen

van gelden een prioritering op basis van de hoogte van de geluidsbelasting en

aanmeldingsdatum. Woningen komen alleen in aanmerking voor een saneringssubsidie als

ze aan het ministerie van IenM (Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) als

uitvoeringsorgaan voor de saneringen) zijn gemeld, en dus op de zogenoemde

3Uitgangspunten

HOOFDSTUK



Eindmeldingslijst van het ministerie voorkomen. De autonome sanering is geregeld in

afdeling 4.3 (artikel 4.17 t/m artikel 4.23) van het Besluit geluidhinder (Bgh).

Voor de saneringssituaties dient door het treffen van geluidmaatregelen de geluidbelasting

zoveel mogelijk teruggebracht te worden tot de grenswaarde van 55 dB (artikel 4.18 Bgh).

De financiële doelmatigheid van de geluidmaatregelen wordt beoordeeld op basis van de

Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder (zie paragraaf 2.10). Indien

maatregelen op bezwaren stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige,

landschappelijke of financiële aard, kan een hogere waarde worden vastgesteld. De

maximaal vast te stellen hogere waarde is vermeld in Tabel 1.

Geluidgevoelige bestemming Streefwaarde geluidsbelasting (dB)

Maximale hogere waarde (dB)

Woningen 55 71

Andere geluidgevoelige gebouwen

55 66

Andere geluidgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen

55 71

Omdat er vaak te weinig financiële middelen voor de autonome sanering beschikbaar zijn,

lukt het meestal niet om de geluidsbelasting terug te brengen tot de streefwaarde van 55 dB.

Voor saneringswoningen dient dan getracht te worden de geluidsbelasting terug te brengen

tot de (sanerings)waarde van 63 dB of lager. Indien de geluidsbelasting wordt terug

gebracht tot 63 dB of lager is het niet meer nodig om gevelmaatregelen te treffen, aangezien

het niveau binnen in de woning 43 dB of lager zal zijn (volgens het Bouwbesluit wordt een

gevelisolatie van 20 dB of meer geëist). Indien er getwijfeld wordt of een binnen niveau van

43 dB gehaald wordt, kan een aanvullend gevelmaatregelen-onderzoek uitwijzen of de

geluidsisolatie van de woning voldoende zal zijn.

Regeling doelmatigheid geluidsmaatregelen wet geluidhinder

De Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder (verder: DMC) geeft

invulling aan de wijze van de ‘overwegende bezwaren van financiële aard’ voor het

toepassen van geluid reducerende maatregelen. Het DMC moet toegepast worden in geval

van aanpassing van een spoorweg met een Tracébesluit of bij het opstellen van een

saneringsprogramma. De regeling mag ook worden toegepast voor het afwegen van geluid

reducerende maatregelen in geval van ‘wijziging van een spoorweg’ conform de Wgh.

Conform het DMC worden reductiepunten toegekend aan geluidgevoelige objecten waar

geluid reducerende maatregelen genomen worden. De reductiepunten worden bepaald aan

de hand van de hoogte van de toekomstige geluidbelasting in de situatie zonder bestaande

en/of nieuwe maatregelen. Vervolgens worden voor de geluid reducerende maatregelen een

vastgesteld aantal maatregelpunten bepaald. Zolang het aantal maatregelpunten onder het

aantal reductiepunten blijft is een maatregel in beginsel financieel doelmatig.

In het DMC is een volgorde van afwegen van geluid reducerende maatregelen vastgesteld.

Ten eerste dienen bronmaatregelen afgewogen te worden. Indien dat nodig is kunnen

Tabel 1

Grenswaarden voor

sanering



daarna nog overdracht maatregelen afgewogen worden, eventueel in combinatie met

bronmaatregelen.

Om de doelmatigheid van geluid reducerende maatregelen te bepalen worden

geluidgevoelige objecten geclusterd. Dit zijn alle geluidgevoelige objecten die een relevante

verlaging van de geluidbelasting ondervinden door een aaneengesloten geluid reducerende

maatregel. De ligging en omvang van de clusters worden bepaald door geluidgevoelige

objecten waar sprake is van ‘wijziging van een spoorweg’ en de saneringsobjecten.

In het DMC wordt onderscheid gemaakt tussen geluidgevoelige objecten waar vanwege

‘wijziging van een spoorweg’ maatregelen genomen dient te worden en geluidgevoelige

objecten die vanwege de gekoppelde sanering tegelijkertijd gesaneerd dienen te worden.

In de eerste stap dient bepaald te worden welke (fictieve) geluid reducerende maatregelen

toegepast zouden kunnen worden om alleen de saneringssituaties in het onderzoeksgebied

op te lossen. In deze stap krijgen echter saneringswoningen met een toekomstige

geluidbelasting van 63 dB of lager geen reductiepunten. Omdat het hier enkel gaat om het

een sanering en niet om een gekoppelde sanering, zal volstaan kunnen worden met het

doorlopen van deze stap. Overigens wordt opgemerkt dat er geen sprake is van de

aanwezigheid van NoMo woningen (toekomstige geluidsbelasting zonder treffen

maatregelen hoger dan 70) binnen de westelijke spoorzone in Ede. De hoogst berekende

toekomstige geluidsbelasting zonder het treffen van (sanerings)maatregelen bedraagt 69 dB.



Het afwegen van maatregelen dient conform een voorkeursvolgorde plaatst te vinden: eerst

bron maatregelen, daarna overdracht beperkende maatregelen en daarna - indien nodig -

gevelmaatregelen, gecombineerd met het vast stellen van een hogere waarde. Deze

voorkeursvolgorde is ook hier gehanteerd. Om de geluidseffecten van maatregelen voor de

bestaande- en nieuwe woonbebouwing te bepalen, zijn de effecten van een zestal

maatregelvarianten in beeld gebracht. Als maatregelvarianten zijn een drietal

schermvarianten (1.0, 1.5 en 2.0 m hoog t.o.v. bovenkant spoor (+BS)) voor de situatie met en

zonder raildempers aangehouden. De resultaten van het geluidonderzoek zijn weergegeven

in het rapport “Westelijke Spoorzone Ede, Akoestisch onderzoek railverkeerslawaai”,

kenmerk 075550989:A van 26 mei 2011 (is als bijlage 6 bijgevoegd). Door het project

Spoorzone Ede zijn de resultaten van dit onderzoek via een participatietraject gepresenteerd

aan de bewoners, bedrijven en belangenverenigingen en/of instanties uit de spoorzone.

Volgens artikel 4.16 lid 2 kunnen er overwegende bezwaren van stedenbouwkundige,

verkeerskundige-, landschappelijke- of financiële aard aanwezig zijn tegen de toepassing

van een maatregel met als doel de geluidsbelasting te beperken. De mogelijke maatregelen

moeten dan ook worden afgewogen op inpassing in de omgeving en langs de baan, op

akoestisch effect en op financiële doelmatigheid. In onderstaande paragrafen is een

afweging van de maatregelen weergegeven.

Landschappelijke/stedenbouwkundige inpassing

Vanuit het het project Spoorzone is in 2011 samen met de bewoners, bedrijven en

verenigingen uit de spoorzone een participatietraject doorlopen. In paragraaf 3.10 is van het

verslag van de participatieavonden (zie bijlage 7) is aangegeven dat de voorkeur van (het

grootste deel van) de bewoners uitgaat naar het toepassen van raildempers en het

achterwege laten van de zicht blokkerende geluidsschermen of geluidswallen langs de

(Verlengde) Blokkenweg en de Ernst Casimirlaan. Langs de Noorder Parallelweg en de

Jagermeester wensen de bewoners wel schermen (geen wallen). Deze wensen zijn te

realiseren door uit te gaan van een saneringswaarde voor geluid van 63 dB. Deze waarde

kan gerealiseerd worden door gebruik van raildempers op het gehele traject in het

studiegebied en de aanleg van een scherm van een meter hoogte langs de Noorder

Parallelweg en de Jagermeester. In nader overleg met bewoners en/of vertegenwoordigers

van belangenorganisaties is afgesproken om te onderzoeken of beoogde saneringswaarde en

de resulterende maatregelen ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Op basis van

deze overwegingen is het maatregelenpakket bepaald.

4Afweging maatregelen

HOOFDSTUK



Verkeerskundige inpassing

Door spoorbeheerder ProRail zijn geen knelpunten aangegeven waardoor het treffen van

maatregelen (raildempers of schermen) niet mogelijk zou zijn, indien de maatregelen

conform de regels uit de ontwerprichtlijnen (OVS) van ProRail worden geplaatst. Er zijn

geen redenen vanwege de verkeersveiligheid om eventuele geluidmaatregelen niet aan te

brengen of te plaatsten (bv scherm plaatsen in een binnenbocht, waardoor er een beperkt

uitzicht is voor de machinist).

Financiële afweging

Normaliter worden saneringsmaatregelen vaak in omvang beperkt door overwegende

bezwaren van financiële aard. Er kunnen vaak geen doelmatige maatregelen

(raildempers/scherm) worden getroffen omdat de kosten van de maatregelen niet opwegen

tegen de baten, het behalen van het gestelde doel om de geluidsbelasting terug te brengen

naar 55 dB (of lager).

Op basis van de berekende toekomstige geluidsbelastingen is met behulp van het

maatregelcriterium (DMC, korte toelichting zie hoofdstuk 3) bepaald hoeveel

reductiepunten er per cluster beschikbaar zijn:

Cluster 1: 353. 700 reductiepunten.

Cluster 2: 126.800 reductiepunten.




Zoals eerder aangegeven wordt voor het treffen van maatregelen een voorkeursvolgorde

aangehouden. Als eerste dienen bronmaatregelen te worden onderzocht. Omdat ter plaatse

al een moderne “geluidsarme” betonnen bovenbouw aanwezig is, is hier geen winst meer te

behalen. Wel kan tussen de Kastelenlaan/Keesomstraat en de Klinkenbergerweg/Parklaan

een bronmaatregelen zoals het plaatsen van raildempers worden toegepast. In totaal zal er

dan over een afstand van 1.920 m dubbelspoor (totaal 3.840 m) raildempers aangebracht

moeten worden. Op basis van 1.670 meter dubbelspoor en 46 punten/meter enkelspoor

bedraagt het aantal maatregelpunten 176.640 punten. Als de maatregelpunten per cluster

worden opgedeeld (raildempers werken beide kanten van het spoor op, leidt dit tot de

volgende puntenopdeling voor de raildempers:

Cluster 2 en 4: raildempers van km 73.530 t/m 74.250 (720 m): Totaal 66.240

maatregelpunten, 6.600 maatregelpunten voor cluster 4 (ca. 10%, recht evenredig met

aantal woningen 3 om 31), 59.640 maatregelpunten in cluster 2 (90%).

Cluster 1 en 3: raildempers van km 74.250 t/m 75.200 (950 m): Totaal 87.400

maatregelpunten, 57.684 maatregelpunten voor cluster 1 (ca. 66%, recht evenredig met

aantal woningen 105 om 54), 29.716 maatregelpunten in cluster 3 (34%).

Cluster 5: raildempers van km 75.200 t/m 75.450 (250 m): 23.000 maatregelpunten per

cluster.

Voor cluster 1 zijn na het toepassen van raildempers nog 296.016 maatregelpunten (353.700-

57.684) over voor het plaatsen van schermen. Dit forse aantal punten wordt veroorzaakt

door de relatief grote hoeveelheid appartementen/flatwoningen. De financiële afweging laat

het in principe toe om voor dit cluster een (hoog) scherm te plaatsen.




59.640) over voor het plaatsen van schermen. De financiële afweging laat het in principe toe

om voor het cluster een scherm te plaatsen van 1.5 m hoog (1.0m+ BS).


29.716) over voor het plaatsen van schermen. Voor het cluster is een scherm nodig van circa

700 m. De financiële afweging laat het echter niet toe om aanvullend voor het cluster nog

een scherm te plaatsen. Het aantal maatregelpunten zal dan het aantal reductiepunten

overschrijden. Hetzelfde geld voor cluster 4, waar na het toepassen van raildempers nog

5.500 maatregelpunten (12.100-6.600) over blijven voor het plaatsen van schermen. Voor het

afschermen van de saneringswoningen is hier een scherm van circa 200 m nodig. Ook hier

laat de financiële afweging het niet toe om aanvullend voor het cluster nog een scherm te

plaatsen. Voor cluster 5 zijn na het toepassen van raildempers nog 296.016 maatregelpunten

(353.700-57.684) over voor het plaatsen van schermen. Dit forse aantal punten wordt

veroorzaakt door de relatief grote hoeveelheid appartementen/flatwoningen. De financiële

afweging laat het voor dit cluster toe om een hoog geluidsscherm te plaatsen.

Algehele Afweging

Uit de financiële afweging volgt dat voor de woningen in cluster 1 een hoog scherm, voor

cluster 2 een laag scherm (1.0 m+ BS), voor de woningen in cluster 3 en 4 geen aanvullende

maatregelen en cluster 5 een hoog scherm financieel doelmatig is naast het plaatsen van

raildempers. Vanwege het grote aantal appartementen/flatwoningen aan Ernst Casimirlaan

(100 stuks) wordt het aanvullend treffen van schermmaatregelen voor cluster 1 als

doelmatig aangemerkt. Echter door overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard

(scherm is ter plaatse niet gewenst) is in nader overleg met de omgeving besloten om ter

plaatse van cluster 1 , 3 en 4 geen geluidsschermen te plaatsen.

De gevels (spoorzijde) van de flatwoningen aan de Ernst Casimirlaan zijn in het verleden al

geluidsgeïsoleerd. Voor de woningen aan de Noorderparallelweg is een laag scherm

financieel doelmatig. Daarnaast hebben de bewoners van de Noorder Parallelweg en

Jagermeester aangegeven naast raildempers ook een scherm te willen. De gemeente heeft

ook geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard tegen het plaatsen van een

laag geluidsscherm. Daarnaast is het plaatsen van een laag geluidsscherm (1.0 m+ BS) voor

het cluster financieel doelmatig. De saneringswoningen in cluster 3 liggen verspreid langs

het spoortracé, waardoor een relatief groot scherm. Hierdoor is het aanvullend plaatsen van

een scherm niet doelmatig. Voor de woningen in cluster 4 is het ook niet financieel

doelmatig maatregelen te treffen. Daarnaast hebben ook hier de meeste bewoners

aangegeven aan de zuidzijde van het spoor (cluster 3 en 4) vanwege stedenbouwkundige

inpassing geen scherm te willen. Voor cluster 5 “Kop van de Parkweg” is een laag scherm

doelmatig, echter wordt hier vanwege (vervangende) nieuwbouw een geluidsscherm

gerealiseerd van maximaal 3.0 m+ BS hoog, om te kunnen voldoen aan de grenswaarden uit

de Wet geluidhinder, die voor nieuwbouwwoningen gelden.

In onderstaande twee tabellen is aangegeven welke saneringsmaatregelen er getroffen

worden in de westelijke spoorzone van Ede.



Km begin Km eind Lengte Opmerking Indicatieve kosten

73.530 75.450 2 x 1.920 m Op beide sporen* 2 x 1.920 x € 300,-- =

€ 1.152.000,--

* ter plaatse van wissels is het niet toegestaan raildempers te plaatsen

Uitgaande van een prijs van € 300,-- per meter enkelspoor voor raildempers, bedragen de

kosten voor het aanleggen van circa 2 km dubbelspoor circa 1.15 miljoen euro.

Naast raildempers dienen er ook nog twee geluidsschermen direct langs het spoor (afstand

tot het dichtst bijgelegen spoor bedraagt 4.5 m) ter hoogte van de Noorder Parallelweg en

Jagermeester en “de Kop van de Parkweg” geplaatst te worden.

Km begin Km eind Hoogte

(m+ BS)*

Lengte Zijde spoor en uitvoeringsvorm

Locatie

73.420 74.100 1.0 680 m Rechts, AbsorberendNoorderParallelweg / Jagermeester

74.940 75.065 1.5 125 m Links, Absorberend

Kop v/d Parkweg





* Hoogte gedefinieerd t.o.v. bovenkant spoor (BS)

De kosten van het scherm ter plaatse Noorder Parallelweg/Jagermeester worden ingeschat

op circa € 420.000,--. De kosten van het geluidsscherm ter plaatse van de Kop van de

Parkweg worden ingeschat op circa € 550.000,--. De totale kosten van de geluidsmaatregelen

(schermen en raildempers) voor de saneringswoningen worden ingeschat op ruim 2 miljoen

euro.

Nadere eisen geluidsscherm

De schermen dienen een geluidsabsorberend karakter te hebben (details, zie bijlage 4 van

het Reken en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006). Eventueel mag een scherm met een

reflecterend karakter (bv glas) geplaatst worden, maar dan moet het scherm onder een hoek

geplaatst worden (bij voorkeur naar binnen gericht, onder een hoek van minimaal 15 graden

met de normaal).

Tabel 2

Te plaatsen raildempers in

de westelijke spoorzone en

de indicatieve aanleg-

kosten.

Tabel 3

Gegevens geluids-

schermen Noorder

Parallelweg en “Kop van

de Parkweg”



Om de sanering formeel af te ronden, zal de minister van Infrastructuur en Milieu een

hogere waarde vaststellen voor de saneringswoningen. Omdat voor de in dit onderzoek

betrokken saneringswoningen alle geluidsbelastingen op een geluidsbelasting van 63 dB of

lager uitkomen, is het niet nodig aanvullende gevelmaatregelen te treffen. Voor

saneringswoningen waarvoor in de toekomstige situatie met saneringsmaatregelen de

geluidsbelasting wordt terug gebracht tot op- of onder de streefwaarde van 55 dB, wordt

door de minister een geluidsbelasting vastgesteld van 55 dB. De vast te stellen hogere

waarde is weergegeven in de laatste kolom van bijlage 5. Nadat er een hogere waarde

vastgesteld is door de minister, kunnen de saneringswoningen worden afgevoerd van de

saneringslijsten. Dat geldt ook voor de woningen die geografisch niet terug te vinden zijn,

niet geluidgevoelig zijn of die inmiddels geamoveerd zijn of die op korte termijn

geamoveerd worden. Deze 32 woningen zijn ook in tabelvorm weergegeven in bijlage 5.

Cumulatie van geluid

Binnen het gedefinieerde onderzoeksgebied is dit niet aan de orde. Een mogelijke locatie

waar bijvoorbeeld wegverkeerslawaai aan de orde zou kunnen zijn, is ter plaatse van de

saneringswoningen Jagermeester 46 t/m 52 (4 woningen). Op relatief korte afstand is de

Kastelenlaan/Keesomstraat aanwezig, echter is deze weg ter plaatse verdiept aanwezig en

zal het wegverkeerslawaai van deze weg voor de saneringswoningen van ondergeschikt

belang zijn ten opzichte van het railverkeerslawaai. Maatgevend voor de cumulatieve

geluidsbelasting zal naar verwachting het railverkeerslawaai zijn.

5Hogere waarden

HOOFDSTUK



Aan het opstellen van een saneringsprogramma worden een aantal eisen gesteld. Deze eisen

zijn opgenomen in artikel 4.21 van het Besluit geluidhinder. In dit artikel staat aangegeven

wat er opgenomen dient te worden in een saneringsprogramma. Ter controle zijn in

onderstaande lijst de gegevens opgenomen die onderdeel dienen te zijn van een

saneringsprogramma:

1. de resultaten van het akoestisch onderzoek (is bijgevoegd in bijlage 6).

2. een of meer kaarten met bijbehorende verklaring (zie bijlage 1 en 4).

3. een lijst met adressen van de betrokken woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen

en geluidsgevoelige terreinen (zie bijlage 5).

4. alsmede het trajectnummer van het spoorweggedeelte of de combinatie van

spoorweggedeelten, waarvan de geluidsbelasting wordt ondervonden (Traject 352/353,

spoorlijn Utrecht – Arnhem).

5. een beschrijving van de maatregelen die in aanmerking komen, en van het effect van de

maatregelen op de geluidsbelasting in het maatgevende jaar, vanwege de spoorweg,

van de gevel van betrokken woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de

grens van geluidsgevoelige terreinen (zie bijlage 3, resultaten).

6. voor zover toepassing van de in bedoelde – in het saneringsprogramma opgenomen –

maatregelen niet leidt tot beperking van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg, tot

55 dB, een beschrijving van de bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige,

landschappelijke of financiële aard tegen de toepassing van verdergaande maatregelen

(onderbouwing, zie hoofdstuk 4 “afwegen maatregelen”).

7. zo nodig een verklaring dat door middel van het treffen van geluidwerende

maatregelen als bedoeld in artikel 4.25 zal worden voldaan aan de gestelde

binnenniveau’s (Er zijn geen waarden > 63 dB).

8. voor zover van toepassing, een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in alsmede

een onderbouwing van de keuze (zie hiervoor de paragraaf afweging maatregelen);

9. voor zover met toepassing van naar het oordeel van burgemeester en wethouders of de

spoorwegexploitant andere dan meer primaire maatregelen in aanmerking komen, een

beschrijving van de redenen daarvoor (n.v.t., er komen geen andere primaire

maatregelen in aanmerking).

10. een beschrijving van de mogelijkheden om uit een oogpunt van doelmatigheid en

kostenbeheersing de te treffen maatregelen al dan niet gezamenlijk uit te voeren met

andere werken. (Dit punt zal worden afgestemd met spoorbeheerder ProRail en zo

nodig zullen werkzaamheden (indien mogelijk) gecombineerd worden uitgevoerd);

11. een globale indicatie van de geluidsbelasting, vanwege andere geluidsbronnen als

bedoeld in de of vanwege het luchthavenluchtverkeer (cumulatie indicatief, zie

hoofdstuk 5).

6Eisen

saneringsprogramma

HOOFDSTUK



12. een globale indicatie van de kosten van de te treffen maatregelen.

13. het tijdstip waarop met de uitvoering van de maatregelen kan worden begonnen,

alsmede de verwachte duur van de uitvoering van de maatregelen (op dit moment nog

onbekend).



1. Overzicht ligging clusters.

2. Overzicht ligging saneringswoningen.

3. Overzicht ligging rekenpunten.

BIJLAGE 1 Overzicht situatie



BIJLAGE 2 Overzicht raillijstwoningen spoorzone traject Utrecht-Arnhem



BIJLAGE 3 Berekeningsresultaten



BIJLAGE 4 Overzicht maatregelen



BIJLAGE 5 Vast te stellen hogere waarden



BIJLAGE 6 Geluidsrapport westelijke spoorzone



BIJLAGE 7 Verslag participatietraject



TOELICHTING OP SANERINGSPROGRAMMA SPOORZONE EDE (TRAJECT UTRECHT - EDE WAGENINGEN)

OPDRACHTGEVER:

Gemeente Ede

STATUS:

Definitief

AUTEUR:

H.W.M. Leushuis

GECONTROLEERD DOOR:

Ing. H. de Haan

VRIJGEGEVEN DOOR:

Drs. H.J. Veldman

29 september 2011

075757249:A

ARCADIS NEDERLAND BV

Beaulieustraat 22

Postbus 264

6800 AG Arnhem

Tel 026 3778 911

Fax 026 3515 235

www.arcadis.nl

Handelsregister 9036504

Colofon

©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens

uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke

toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document

worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door

middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.

Saneringsprogramma westelijke spoorzone

Documents

Transcript of Saneringsprogramma westelijke spoorzone