Samenwerken voor grond moet passen

1
ALGEMEEN ZATERDAG 2 JANUARI 2016 4 In verschillende regio’s in het land worden initiatieven gestart om voor ondernemers meer ontwikkelruimte te creëren. In Noord- Holland wordt een project in de steigers gezet waarbij de mineralenstromen van de verschillende landbouwsectoren inzichte- lijk worden gemaakt. Hierbij zijn partijen als LTO Noord, agrarische jongeren, Cono en provincie Noord-Holland betrokken. Doel is de kringlooplandbouw een impuls te geven. Daarbij werken veehouders, bol- lentelers en akkerbouwers samen om een balans te vinden tussen regionale afzet van dierlijke mest en het verbeteren van bodemvruchtbaarheid. Begeleiders van dergelijke projecten geven aan dat het delen van kennis tussen ondernemers van verschillende sectoren essentieel is om de kringlooplandbouw van de grond te krijgen. Daarvoor hoeven geen nieuwe studieclubs opgericht te worden, maar kunnen bestaande groepen elkaar bijpraten. Uiteindelijk zou het dan mogelijk zijn om de mestafzet niet per individuele ondernemer te bekijken, maar op regionaal niveau. Kringlooplandbouw in de regio B oeren zijn altijd op zoek naar grond. De regelgeving voor grondgebondenheid in de melkveehouderij, de verplich- te mestverwerking voor bedrij- ven met een fosfaatoverschot en de toenemende vraag naar ruwvoer zet- ten nog eens extra druk op de grond- markt. Door de toenemende vraag naar land door de melkveehouderij merken akkerbouwers, bollentelers en vollegrondsgroentetelers dat land huren of ruilen steeds lastiger wordt. Ondernemers zoeken verschil- lende manieren om daarmee om te gaan. Tenslotte zijn de kosten om land aan te kopen hoog. In veel gebie- den wordt meer dan 50.000 euro per hectare gegeven. Een van de manieren om creatief met de vraag naar grond om te gaan, is samenwerking tussen akkerbou- wers en veehouders. Her en der in het land worden verschillende mogelijk- heden bekeken om dat mogelijk te maken. Dat gebeurt ook in Giethoorn. Vier veehouders en een veelzijdige akkerbouwer gingen om de tafel met adviseur Lambert Schuldink van Countus accountants. KOPPELING Pieter Winter nam het initiatief om de ondernemers bij elkaar te brengen. Zijn bedrijf Agro Giethoorn bestaat uit een akkerbouw- en een pluimveetak en een mestverwer- kings- en biogasinstallatie. ‘Er is in relatief korte tijd veel nieuwe regelgeving bijgekomen’, legt Winter uit. ‘Verplichte mestver- werking, grondgebondenheid in de melkveehouderij, VVO’s enzovoort. Ik wilde in een gezamenlijk project met agrarische ondernemers uit de omgeving Giethoorn in kaart brengen wat de impact van de vele nieuwe regels zou zijn, voor onze regio en voor individuele bedrijven.’ BEHOEFTES Schuldink verdiepte zich in de bedrijven. Hij bracht in kaart wat de behoeftes en mogelijkheden waren. ‘In het gebied rondom Giethoorn zit- ten vrij intensieve veebedrijven. De mestafzet en ruwvoervoorziening zijn een toenemende uitdaging. We heb- ben bekeken of daar een koppeling mogelijk was.’ Een brede samenwerking tussen de vijf ondernemers bleek niet wen- selijk. ‘Voor sommige ondernemers, die ruimer in hun grond zaten, was de noodzaak voor samenwerking ook minder aanwezig.’ De mogelijkheden voor samen- werking bleken uiteindelijk te liggen in de het ruilen van land tussen indi- viduele ondernemers. ‘Melkveehou- ders hebben behoefte aan land voor mest en voer en akkerbouwers zoe- ken ‘schone’ grond’, zegt de adviseur van Countus accountants. Pieter Winter en melkveehou- der Klaas Gorte, die bijna elkaars buurman zijn, werkten al langer samen. ‘Ik heb al een aantal jaren de afspraak met Winter dat hij 20 hec- tare mais voor mij teelt’, vertelt Gorte. ‘We hebben 200 koeien en 140 stuks kleinvee en in totaal bewerken we 70 hectare land. Daarmee is ons bedrijf best intensief. We besteden daarom een deel van de ruwvoerbehoefte uit.’ Gorte moet jaarlijks zo’n 2000 kuub mest afzetten en dat gaat voor het grootste deel op het land van Winter of gaat zijn vergister in. Dit jaar kreeg de samenwerking tussen de twee ondernemers een nieuwe dimensie. Ze besloten land te ruilen. ‘Het is niet mijn insteek om een gezamenlijk bouwplan te maken’, legt Gorte uit. ‘Maar een aan- tal hectaren ruilen met een akkerbou- wer waar je van op aan kunt, is voor mij een mogelijkheid.’ BOUWPLAN ‘In verschillende gebieden wordt er nagedacht om bouwplannen van verschillende ondernemers in elkaar te schuiven’, vertelt Schuldink. ‘Daar- mee kunnen behoeften op elkaar worden afgestemd. Dat vraagt een goede afstemming tussen boeren onderling.’ In Giethoorn bleek een geza- menlijk bouwplan een stap te ver. ‘Niet alle grond is even geschikt voor akkerbouw, dus dat maakt het niet makkelijk om een volledig bouwplan op te stellen’, zegt Winter. Daarbij moet het je als ondernemer passen. Niet iedereen wil zoiets. Zeker omdat bedrijven in de regio Giethoorn vaak prima zelfstandig kunnen draaien.’ Door de gespreken tussen de ondernemers kwamen wel belangrij- ke onderwerpen op tafel. Zo bleek het organische stofgehalte bij het uitrui- len van land een punt van discussie. ‘Gewassen als aardappelen vra- gen veel van de grond’, zegt Gorte. ‘Ik wil niet dat mijn grond verslech- tert door intensieve teelten. Dat soort praktische zaken hebben we met elkaar kunnen bespreken. Ook is er een bodemdeskundige van het Louis Bolk Instituut geweest om ons daar- over meer inzicht te geven.’ EIGEN VISIE Wat het project ook leert, is dat samenwerking niet altijd zo vanzelf- sprekend is. In theorie lijkt het vaak prima te kloppen, maar in de praktijk spelen er andere zaken mee. Onder- nemers zijn van nature onafhankelijk en gewend om hun eigen visie te vol- gen. ‘Ik wil zeggenschap houden over mijn eigen land, anders ben ik geen ondernemer meer’, vat Gorte het samen. ‘Als we als concullega’s elkaar ergens kunnen vinden, dan is dat mooi. Maar vooropstaat dat ik mijn eigen koers wil varen.’ Toch zijn het project en de bijbe- horende gesprekken nuttig geweest, vinden de ondernemers. Winter: ‘We hebben een brede discussie met elkaar gevoerd en daarbij bekeken waar de behoeften en wensen lagen. Het is altijd goed om daarover met collega-ondernemers in gesprek te zijn. We hebben daar allemaal veel van opgestoken.’ Samenwerken voor grond moet passen Bespreken van mogelijkheden voor samenwerking met andere ondernemers blijkt nuttig Boerenland wordt steeds schaarser, maar ambitie bij ondernemers blijft. In de zoektocht naar goede grond worden ze creatief. Mogelijkheden voor samenwerking in bouwplannen en het ruilen van grond worden onderzocht. Maar het moet wel bij de persoonlijkheid en visie van de boer passen. Door de grote vraag naar land zoeken ondernemers naar creatieve oplossingen zoals samenwerking. Foto’s: Arno de Snoo ‘Als we als concullega’s elkaar ergens kunnen vinden, dan is dat mooi’ ARNO DE SNOO Melkveehouder Klaas Gorte uit Giethoorn. ACHTERGROND

Transcript of Samenwerken voor grond moet passen

algemeen

ZATERDAG 2 JANUARI 20164

In verschillende regio’s in het land worden initiatieven gestart om voor ondernemers meer ontwikkelruimte te creëren. In Noord-Holland wordt een project in de steigers gezet waarbij de mineralenstromen van de verschillende landbouwsectoren inzichte-lijk worden gemaakt. Hierbij zijn partijen als LTO Noord, agrarische jongeren, Cono en provincie Noord-Holland betrokken.Doel is de kringlooplandbouw een impuls te geven. Daarbij werken veehouders, bol-lentelers en akkerbouwers samen om een balans te vinden tussen regionale afzet

van dierlijke mest en het verbeteren van bodemvruchtbaarheid. Begeleiders van dergelijke projecten geven aan dat het delen van kennis tussen ondernemers van verschillende sectoren essentieel is om de kringlooplandbouw van de grond te krijgen. Daarvoor hoeven geen nieuwe studieclubs opgericht te worden, maar kunnen bestaande groepen elkaar bijpraten. Uiteindelijk zou het dan mogelijk zijn om de mestafzet niet per individuele ondernemer te bekijken, maar op regionaal niveau.

Kringlooplandbouw in de regio

Boeren zijn altijd op zoek naar grond. De regelgeving voor grondgebondenheid in de melkveehouderij, de verplich-te mestverwerking voor bedrij-

ven met een fosfaatoverschot en de toenemende vraag naar ruwvoer zet-ten nog eens extra druk op de grond-markt. Door de toenemende vraag naar land door de melkveehouderij merken akkerbouwers, bollentelers en vollegrondsgroentetelers dat land huren of ruilen steeds lastiger wordt.

Ondernemers zoeken verschil-lende manieren om daarmee om te gaan. Tenslotte zijn de kosten om land aan te kopen hoog. In veel gebie-den wordt meer dan 50.000 euro per hectare gegeven.

Een van de manieren om creatief met de vraag naar grond om te gaan, is samenwerking tussen akkerbou-wers en veehouders. Her en der in het land worden verschillende mogelijk-heden bekeken om dat mogelijk te maken. Dat gebeurt ook in Giethoorn. Vier veehouders en een veelzijdige akkerbouwer gingen om de tafel met adviseur Lambert Schuldink van Countus accountants.

Koppeling

Pieter Winter nam het initiatief om de ondernemers bij elkaar te brengen. Zijn bedrijf Agro Giethoorn

bestaat uit een akkerbouw- en een pluimveetak en een mestverwer-kings- en biogasinstallatie.

‘Er is in relatief korte tijd veel nieuwe regelgeving bijgekomen’, legt Winter uit. ‘Verplichte mestver-werking, grondgebondenheid in de melkveehouderij, VVO’s enzovoort. Ik wilde in een gezamenlijk project met agrarische ondernemers uit de omgeving Giethoorn in kaart brengen wat de impact van de vele nieuwe regels zou zijn, voor onze regio en voor individuele bedrijven.’

BehoeftesSchuldink verdiepte zich in de

bedrijven. Hij bracht in kaart wat de behoeftes en mogelijkheden waren. ‘In het gebied rondom Giethoorn zit-ten vrij intensieve veebedrijven. De mestafzet en ruwvoervoorziening zijn een toenemende uitdaging. We heb-ben bekeken of daar een koppeling mogelijk was.’

Een brede samenwerking tussen de vijf ondernemers bleek niet wen-selijk. ‘Voor sommige ondernemers, die ruimer in hun grond zaten, was

de noodzaak voor samenwerking ook minder aanwezig.’

De mogelijkheden voor samen-werking bleken uiteindelijk te liggen in de het ruilen van land tussen indi-viduele ondernemers. ‘Melkveehou-ders hebben behoefte aan land voor mest en voer en akkerbouwers zoe-ken ‘schone’ grond’, zegt de adviseur van Countus accountants.

Pieter Winter en melkveehou-der Klaas Gorte, die bijna elkaars buurman zijn, werkten al langer samen. ‘Ik heb al een aantal jaren de afspraak met Winter dat hij 20 hec-tare mais voor mij teelt’, vertelt Gorte. ‘We hebben 200 koeien en 140 stuks kleinvee en in totaal bewerken we 70 hectare land. Daarmee is ons bedrijf best intensief. We besteden daarom een deel van de ruwvoerbehoefte uit.’

Gorte moet jaarlijks zo’n 2000 kuub mest afzetten en dat gaat voor het grootste deel op het land van Winter of gaat zijn vergister in.

Dit jaar kreeg de samenwerking tussen de twee ondernemers een nieuwe dimensie. Ze besloten land te ruilen. ‘Het is niet mijn insteek om een gezamenlijk bouwplan te maken’, legt Gorte uit. ‘Maar een aan-tal hectaren ruilen met een akkerbou-wer waar je van op aan kunt, is voor mij een mogelijkheid.’

Bouwplan

‘In verschillende gebieden wordt er nagedacht om bouwplannen van verschillende ondernemers in elkaar te schuiven’, vertelt Schuldink. ‘Daar-mee kunnen behoeften op elkaar worden afgestemd. Dat vraagt een goede afstemming tussen boeren onderling.’

In Giethoorn bleek een geza-

menlijk bouwplan een stap te ver. ‘Niet alle grond is even geschikt voor akkerbouw, dus dat maakt het niet makkelijk om een volledig bouwplan op te stellen’, zegt Winter. Daarbij moet het je als ondernemer passen. Niet iedereen wil zoiets. Zeker omdat bedrijven in de regio Giethoorn vaak prima zelfstandig kunnen draaien.’

Door de gespreken tussen de ondernemers kwamen wel belangrij-ke onderwerpen op tafel. Zo bleek het organische stofgehalte bij het uitrui-len van land een punt van discussie.

‘Gewassen als aardappelen vra-gen veel van de grond’, zegt Gorte. ‘Ik wil niet dat mijn grond verslech-tert door intensieve teelten. Dat soort praktische zaken hebben we met elkaar kunnen bespreken. Ook is er een bodemdeskundige van het Louis

Bolk Instituut geweest om ons daar-over meer inzicht te geven.’

eigen visie

Wat het project ook leert, is dat samenwerking niet altijd zo vanzelf-sprekend is. In theorie lijkt het vaak prima te kloppen, maar in de praktijk spelen er andere zaken mee. Onder-nemers zijn van nature onafhankelijk en gewend om hun eigen visie te vol-gen.

‘Ik wil zeggenschap houden over mijn eigen land, anders ben ik geen ondernemer meer’, vat Gorte het samen. ‘Als we als concullega’s elkaar ergens kunnen vinden, dan is dat mooi. Maar vooropstaat dat ik mijn eigen koers wil varen.’

Toch zijn het project en de bijbe-horende gesprekken nuttig geweest, vinden de ondernemers. Winter: ‘We hebben een brede discussie met elkaar gevoerd en daarbij bekeken waar de behoeften en wensen lagen. Het is altijd goed om daarover met collega-ondernemers in gesprek te zijn. We hebben daar allemaal veel van opgestoken.’

Samenwerken voor grond moet passenBespreken van mogelijkheden voor samenwerking met andere ondernemers blijkt nuttig

Boerenland wordt steeds

schaarser, maar ambitie

bij ondernemers blijft.

In de zoektocht naar

goede grond worden ze

creatief. Mogelijkheden

voor samenwerking in

bouwplannen en het

ruilen van grond worden

onderzocht. Maar het moet

wel bij de persoonlijkheid en

visie van de boer passen.

Door de grote vraag naar land zoeken ondernemers naar creatieve oplossingen zoals samenwerking. Foto’s: Arno de Snoo

‘Als we als concullega’s elkaar ergens kunnen vinden, dan is dat mooi’

ArNO De SNOO

Melkveehouder Klaas Gorte uit Giethoorn.

AchTERGRoND