Samenvatting van toetsmaatregelen om rendement te verhogen

3
Effectieve toetsmaatregelen om het rendement te verbeteren Workshop Toetsing en rendement. HANovatie themadag Rendement. Een kort verslag van een workshop. Paul Peters Tijdens de workshop is aan de deelnemers een lijst voorgelegd met maatregelen die – aantoonbaar - een positief effect hebben op het rendement. De stellingen geordend naar de mate waarin deze volgens de deelnemers van de workshop voorkomen. Bovenaan staan de stellingen waarvan de deelnemers aan de workshop zeggen dat deze weinig voorkomen. Er is waarschijnlijk op veel plaatsen rendementswinst te behalen door onderstaande stellingen serieus te overwegen. 1 Studenten krijgen de gelegenheid hun eigen kennisniveau regelmatig vrijblijvend te toetsen door middel van een flinke toetsbank Het geven van relevante feedback, oftewel de formatieve functie van toetsing, is voor de lerende essentieel (Gipps, 1994). Er is geen belangrijker factor die het leren positief beïnvloedt dan het geven van goede feedback aan studenten. Voorbeeld reclame van het LOI: “Nu bij alle HBO-bachelors: gratis iPod touch mét mobiele kennistrainer. Nieuwste model. Schrijf je snel in!” (Metronieuws, donderdag 14 oktober 2010). 2 Docenten zijn zich bewust van de effecten van de Wet van Posthumus en wapenen zich ertegen De Wet van Posthumus luidt dat docenten – als ze zich er niet van bewust zijn – in het algemeen ongeveer een kwart van de studenten een onvoldoende geven (A.D. de Groot, 1978). Ook al is er in het jaar eraan voorafgaand stevig geselecteerd. En ongeveer een kwart krijgt altijd de kwalificatie goed. De wetmatigheid is door de jaren heen zeer vaak aangetoond. Ook al is het niveau en de inzet van de studenten hoog - nadat alleen de goede studenten zijn overgebleven – toch blijven docenten onvoldoendes uitdelen. Docenten die zich bewust zijn van deze ‘natuurlijke’ neiging om zich op het gemiddelde van de groep te richten bij het vaststellen van cijfers komen tot een meer objectieve toekenning van cijfers. 3 Studenten moeten zeker in de eerste jaren van hun studie zeer regelmatig toetsen af leggen (minstens 1 x per maand) Rekveld en Starren (1994): voor en nadelen van compensatieregelingen. Zorg voor deeltoetsen die compensatoir zijn. Cohen-Schotanus (1995). Te veel losse toetsen van matige kwaliteit: veel ten onrechte uitgekeerde onvoldoendes en voldoendes. 1

description

Paul Peters

Transcript of Samenvatting van toetsmaatregelen om rendement te verhogen

Page 1: Samenvatting van toetsmaatregelen om rendement te verhogen

Effectieve toetsmaatregelen om het rendement te verbeterenWorkshop Toetsing en rendement. HANovatie themadag Rendement. Een kort verslag van een workshop.

Paul Peters

Tijdens de workshop is aan de deelnemers een lijst voorgelegd met maatregelen die – aantoonbaar - een positief effect hebben op het rendement. De stellingen geordend naar de mate waarin deze volgens de deelnemers van de workshop voorkomen. Bovenaan staan de stellingen waarvan de deelnemers aan de workshop zeggen dat deze weinig voorkomen. Er is waarschijnlijk op veel plaatsen rendementswinst te behalen door onderstaande stellingen serieus te overwegen.

1 Studenten krijgen de gelegenheid hun eigen kennisniveau regelmatig vrijblijvend te toetsen door middel van een flinke toetsbank

Het geven van relevante feedback, oftewel de formatieve functie van toetsing, is voor de lerende essentieel (Gipps, 1994). Er is geen belangrijker factor die het leren positief beïnvloedt dan het geven van goede feedback aan studenten.

Voorbeeld reclame van het LOI: “Nu bij alle HBO-bachelors: gratis iPod touch mét mobiele kennistrainer. Nieuwste model. Schrijf je snel in!” (Metronieuws, donderdag 14 oktober 2010).

2 Docenten zijn zich bewust van de effecten van de Wet van Posthumus en wapenen zich ertegen

De Wet van Posthumus luidt dat docenten – als ze zich er niet van bewust zijn – in het algemeen ongeveer een kwart van de studenten een onvoldoende geven (A.D. de Groot, 1978). Ook al is er in het jaar eraan voorafgaand stevig geselecteerd. En ongeveer een kwart krijgt altijd de kwalificatie goed. De wetmatigheid is door de jaren heen zeer vaak aangetoond. Ook al is het niveau en de inzet van de studenten hoog - nadat alleen de goede studenten zijn overgebleven – toch blijven docenten onvoldoendes uitdelen. Docenten die zich bewust zijn van deze ‘natuurlijke’ neiging om zich op het gemiddelde van de groep te richten bij het vaststellen van cijfers komen tot een meer objectieve toekenning van cijfers.

3 Studenten moeten zeker in de eerste jaren van hun studie zeer regelmatig toetsen af leggen (minstens 1 x per maand)

Rekveld en Starren (1994): voor en nadelen van compensatieregelingen. Zorg voor deeltoetsen die compensatoir zijn. Cohen-Schotanus (1995). Te veel losse toetsen van matige kwaliteit: veel ten onrechte uitgekeerde onvoldoendes en voldoendes.

4 Studenten worden gedwongen bij de eerste gelegenheid deel te nemen aan een toets en er zijn zeer weinig herkansingen

H.C. Schouwenburg. Uitstelgedrag van studenten. Proefschrift 1994. Studenten hebben net als alle andere mensen de natuurlijke neiging moeilijke zaken voor zich uit te schuiven. Sommige studenten hebben deze neigen sterker dan anderen. Je helpt deze studenten het meest door ze voor het blok te stellen en geen uitstel toe te laten.

Herkansingen leiden tot uitstelgedrag en gokgedrag van studenten. Herkansingen moeten zo beperkt mogelijk worden toegekend. Veel herkansingen leiden tot een “zesjescultuur” bij studenten die zich onvoldoende voorbereiden en gewoon uitproberen of ze toevalligerwijs een voldoende kunnen scoren. Als het aantal herkansingen waaraan studenten mogen deelnemen voldoende groot is, dan zal dit negatief werken op het studiegedrag van studenten. Zeer weinig herkansingen leiden tot studiegedrag waarbij studenten voor een hoog cijfer gaan, waarbij men - als het tegenvalt – waarschijnlijk toch nog een voldoende scoort.

1

Page 2: Samenvatting van toetsmaatregelen om rendement te verhogen

5 Studenten worden regelmatig en goed voorgelicht op de manier waarop ze moeten studeren om een toets te kunnen halen

Uit onderzoek van Meerum Terwogt-Kouwenhoven (1990) en Bruinsma (2003) blijkt dat studenten die informatie diep en complex verwerken niet beter presteren op toetsen dan studenten die oppervlakkig leren. De kwaliteit van de toetsen is vaak niet zodanig dat wie de stof echt beheerst slaagt en wie de stof niet beheerst zakt.

6 Alle studenten van de HAN worden verplicht gewoon hard te werken

Er is een discussie geweest op de web http://blog.han.nl/kernwaardenvandehan/ over de mate van vrijblijvendheid en vrijheid bij het studeren aan de HAN. Als we binnen de HAN een cultuur kunnen creëren waarin het normaal is dat iedereen (medewerkers en studenten) gewoon hard werkt, zonder te veel vrijblijvendheid), dan zal dat een positief effect hebben op de studieresultaten van studenten. Maatregelen die deze werkcultuur stimuleren zullen tot een hoger rendement leiden. Het bevorderen van een optimale deelname aan de toetsen horen daarbij.

7 Er is voldoende voorlichting aan studenten over hoe je heel hoog kunt scoren op een toets

Er is een aantoonbaar verband tussen goede voorlichting over wat studenten kunnen verwachten bij een tentamen en de resultaten op een tentamen. Open deur. Ook empirisch aangetoond (bijv. proefschrift Bruinsma in 2003, Cohen-Schotanus,1995).

8 Het aantal studenten dat ten onrechte slaagt of ten onrechte zakt wordt bewust en gericht zo klein mogelijk gehouden

Als je per onderwijseenheid van 7,5 studiepunten gemiddeld 4 deeltoetsen hebt (inclusief de afsluitende toets, indien aanwezig), dan heb je op jaarbasis mogelijk 32 deeltoetsen. Het zou logisch zijn om deeltoetsen, die aan een onderwijseenheid gerelateerd zijn, onderling te compenseren, op enkele uitzonderingen na. Ook al omdat in veel gevallen de betrouwbaarheid van de deeltoetsen niet optimaal is. Dat betekent dat er veel studenten ten onrechte slagen en ten onrechte zakken voor een deeltoets.1 Het stuwmeer aan herkansingen neemt bij de eis om voor alle deeltoetsen te slagen enorm toe, als er veel getoetst moet worden in een studiejaar. Zeer frequent toetsen is echter wel verstandig om studenten regelmatig te laten studeren! Compenseren van toetsen die aan een onderwijseenheid gerelateerd zijn leidt tot hogere scores voor de deeltoetsen.2 Ook leidt verantwoord compenseren tot hogere rendementscijfers en tot vermindering van de belasting van docenten. Compensatie moet natuurlijk wel worden vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement.

9 Er is voldoende voorlichting aan studenten over de leerdoelen die getoetst worden

Zie opmerkingen bij stelling 7.

10 Er is voldoende voorlichting aan studenten over de inhoud en de vorm van de toetsing

Zie opmerkingen bij stelling 7.

11 Het onderwijs sluit perfect aan op de toetsing en omgekeerd

Als toetsing en onderwijs niet matchen en er in het onderwijs andere doelen worden nagestreefd dan die er bij de toetsing getoetst worden, dan is er iets mis. Zie ook de opmerking bij stelling 5.

1 Stel, een toets heeft een betrouwbaarheidscoëfficient van 0.70, 200 studenten hebben deelgenomen aan een toets en 30% van de studenten krijgt een onvoldoende, dan is er bij 44 studenten van de 200 een beslissing genomen (geslaagd/niet geslaagd) die bij afname van een paralleltoets anders zou uitvallen (Bron: Tentamineren. Dousma en Horsten, pag. 140). 2 Zie advies van prof. Henk Schmidt in ‘Advies Onderwijsintensiteit’ van februari 2007 (HAN-document): ‘Intensief onderwijs bevordert compensatie bij toetsen waar dit verantwoord is’.

2

Page 3: Samenvatting van toetsmaatregelen om rendement te verhogen

12 Er is voldoende voorlichting aan studenten over de grens voldoende/onvoldoende van een toets

Zie opmerkingen bij stelling 7.

Literatuur Bruinsma, M. (2003). Effectiveness of higher education. Factors that determine outcomes of university education. Proefschrift RUG. Gipps, C.V. (1994). Beyond testing. Towards a theory of educational assessment. London and New York: Routledge Falmer.Groot, A.D. (1978) Vijven en zessen. Wolters-Noordhoff Groningen. Cohen-Schotanus, J. (1995). Studieduur en de kwaliteit van tentamens. Onderzoek van Onderwijs, 24, 26-28. Rekveld, I.J. & J. Starren (1994), Een examenregeling zonder compensatie in het Nederlandse Hoger Onderwijs? Een vergelijking tussen compensatie en conjunctie. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 12, 4, p. 210-219. Meerum Terwogt-Kouwenhoven, K. (1990). Niet gewogen, toch te licht bevonden. Analyse van de rendementsproblematiek aan de universiteit. Kampen, Mondias. Academisch proefschrift.

3