SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire...

12
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lidocaïne Accord 10 mg/ml oplossing voor injectie Lidocaïne Accord 20 mg/ml oplossing voor injectie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 10 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat 10 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 2 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 20 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 5 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 50 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 10 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 100 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 20 ml injectieflacon met oplossing voor injectie bevat 200 mg lidocaïnehydrochloride. 20 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat 20 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 2 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 40 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 5 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 100 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 10 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 200 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 20 ml injectieflacon met oplossing voor injectie bevat 400 mg lidocaïnehydrochloride. Hulpstof met bekend effect: 10 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat ongeveer 0,118 mmol natrium. 20 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat ongeveer 0,082 mmol natrium. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3 FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie. Heldere en kleurloze oplossing, praktisch vrij van zichtbare deeltjes. De pH van de oplossing is 4,0 – 5,5 De osmolaliteit van de oplossing is 270 – 320 mOsmol/kg H 2 O 4 KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Lidocaine Accord is geïndiceerd voor gebruik in infiltratieanesthesie, intraveneuze regionale anesthesie, zenuwblokkade en epidurale anesthesie.

Transcript of SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire...

Page 1: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Lidocaïne Accord 10 mg/ml oplossing voor injectie Lidocaïne Accord 20 mg/ml oplossing voor injectie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

10 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat 10 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 2 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 20 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 5 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 50 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 10 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 100 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 20 ml injectieflacon met oplossing voor injectie bevat 200 mg lidocaïnehydrochloride. 20 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat 20 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 2 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 40 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 5 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 100 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 10 ml ampul met oplossing voor injectie bevat 200 mg lidocaïnehydrochloride. Elke 20 ml injectieflacon met oplossing voor injectie bevat 400 mg lidocaïnehydrochloride. Hulpstof met bekend effect: 10 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat ongeveer 0,118 mmol natrium. 20 mg/ml: Elke ml oplossing voor injectie bevat ongeveer 0,082 mmol natrium. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3 FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie. Heldere en kleurloze oplossing, praktisch vrij van zichtbare deeltjes. De pH van de oplossing is 4,0 – 5,5 De osmolaliteit van de oplossing is 270 – 320 mOsmol/kg H2O 4 KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Lidocaine Accord is geïndiceerd voor gebruik in infiltratieanesthesie, intraveneuze regionale anesthesie, zenuwblokkade en epidurale anesthesie.

Page 2: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

Lidocaine Accord 10 mg/ml is bestemd voor volwassenen en kinderen van 1 jaar en ouder. Lidocaine Accord 20 mg/ml is bestemd voor volwassenen. 4.2 Dosering en wijze van toediening

Dosering

Lidocaine Accord mag alleen worden gebruikt door of onder supervisie van artsen met ervaring in regionale anesthesie en resuscitatie. Als lokale anesthesie wordt toegediend, dienen er resuscitatievoorzieningen voorhanden te zijn. Om het gewenste effect te bereiken, dient de laagst mogelijke dosis te worden gegeven. De tabel kan gelden als leidraad voor volwassenen met een lichaamsgewicht van ca. 70 kg. De dosering dient te worden aangepast aan leeftijd, gewicht en conditie van de patiënt.

Toedieningsweg of procedure Aanbevolen doses lidocaïnehydrochloride Concentratie

(mg/ml) Volume (ml) Totale dosis (mg)

Infiltratieanesthesie: Kleine procedures 10 mg/ml 2-10 ml 20-100 mg Grote procedures 10 mg/ml

20 mg/ml 10-20 ml 5-10 ml

100-200 mg 100-200 mg

Intraveneuze regionale anesthesie:

Arm 10 mg/ml 20 mg/ml

10-20 ml 5-10 ml

100-200 mg 100-200 mg

Been 10 mg/ml 20 mg/ml

20 ml 10 ml

200 mg 200 mg

Zenuwblokkade 10 mg/ml 20 mg/ml

2-20 ml 1-10 ml

20-200 mg 20-200 mg

Epidurale anesthesie:

Lumbale analgesie 10 mg/ml 20 mg/ml

25-40 ml 12,5-20 ml

250-400 mg 250-400 mg

Thoracale anesthesie 10 mg/ml 20 mg/ml

20-30 ml 10-15 ml

200-300 mg 200-300 mg

Sacrale analgesie bij ingrepen 10 mg/ml 20 mg/ml

40 ml 20 ml

400 mg 400 mg

Sacrale analgesie bij verloskunde

10 mg/ml 20 mg/ml

20-30 ml 10-15 ml

200-300 mg 200-300 mg

De maximaal aanbevolen enkelvoudige dosis lidocaïnehydrochloride mag niet meer bedragen dan 400 mg. Pediatrische patiënten

De doses worden verlaagd bij kinderen en patiënten met een slechte conditie. Speciale zorg is geboden bij de behandeling van kinderen jonger dan 4 jaar. De te injecteren hoeveelheid dient te worden bepaald aan de hand van de leeftijd en het gewicht van het kind en van de omvang van de ingreep. De anesthesietechniek moet zorgvuldig worden geselecteerd. Pijnlijke anesthesietechnieken moeten worden

Page 3: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

vermeden. Het gedrag van het kind tijdens de behandeling moet zorgvuldig worden bewaakt. De gemiddelde dosis die moet worden gebruikt, valt binnen het bereik van 20 mg tot 30 mg lidocaïnehydrochloride per sessie. Als alternatief kan de dosis in mg lidocaïnehydrochloride die kan worden toegediend bij kinderen, worden berekend op basis van de uitdrukking: gewicht van het kind (in kilogram) x 1,33. Het equivalent van 5 mg lidocaïnehydrochloride per kilogram lichaamsgewicht mag niet worden overschreden. Lidocaïne voor injectie wordt niet aanbevolen voor gebruik in neonaten (zie rubriek 5.2). De optimale serumconcentratie van lidocaïne die vereist is om toxiciteit zoals convulsies en hartaritmieën te vermijden, is niet bekend in deze leeftijdsgroep. Speciale patiëntengroepen

De doses moeten worden gereduceerd voor patiënten met nierfunctiestoornissen, leverfunctiestoornissen en ouderen, in overeenstemming met de leeftijd en de lichamelijke conditie (zie rubriek 4.4). Wijze van toediening

De wijze van toediening van lidocaïne hangt af van de procedure (infiltratieanesthesie, intraveneuze regionale anesthesie, zenuwblokkade en epidurale anesthesie). Lidocaine Accord kan worden toegediend via intraveneuze, intramusculaire, subcutane of epidurale injectie. 4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor de werkzame stof, voor lokale anesthetica van het amidetype of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Lidocaine Accord mag niet worden gebruikt voor epidurale anesthesie bij patiënten met ernstige hypotensie, cardiogene shock of hypovolemische shock. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Er moeten bij het uitvoeren van regionale en lokale anesthesie, met uitzondering van de meest alledaagse procedures, altijd resuscitatievoorzieningen voorhanden zijn. Bij grote blokkades moet een intraveneuze canule worden ingebracht voor het lokale anestheticum wordt geïnjecteerd. Zoals alle lokale anesthetica kan lidocaïne acute toxische effecten hebben op het centraal zenuwstelsel of het hartvaatstelsel als het gebruik ervan hoge concentraties in het bloed veroorzaakt, met name na uitgebreide intravasculaire toediening. Voorzichtigheid is geboden bij de behandeling van de volgende groepen patiënten:

- Ouderen en patiënten in een slechte algehele conditie. - Patiënten met een AV-blok II of III, omdat lokale anesthetica een vertragend

effect op de geleiding kunnen hebben. - Patiënten met decompensatio cordis, bradycardie of ademhalingsinsufficiëntie. - Patiënten met ernstige leverziekte of nierinsufficiëntie. - Patiënten met epilepsie.

Page 4: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

- Patiënten met coagulopathie. Behandeling met anticoagulantia (bv. heparine), NSAID’s of plasmavervangingsmiddelen kan verhoogde bloedingsneiging veroorzaken. Accidenteel letsel van de bloedvaten kan ernstige bloedingen tot gevolg hebben. Indien nodig moet de bloedingstijd en geactiveerde gedeeltelijke tromboplastine (aPPT), quicktest en het aantal bloedplaatjes worden gecontroleerd.

- Het derde trimester van de zwangerschap. Patiënten die worden behandeld met anti-aritmische medicatie klasse III (b.v. amiodaron) dienen onder toezicht te worden gehouden en ECG monitoring dient te worden overwogen omdat bijkomende effecten op het hart mogelijk zijn (zie rubriek 4.5). Er zijn na het in de handel brengen meldingen van chondrolyse geweest bij patiënten die post-operatief een continu intra-articulair infuus met diverse lokale anesthetica kregen. De meerderheid van de gerapporteerde gevallen van chondrolyse had betrekking op het schoudergewricht. Aangezien er meerdere factoren zijn die hiertoe bijdragen en er over het werkingsmechanisme in de wetenschappelijke literatuur geen consistentie is, is de causaliteit niet vastgesteld. Continue intra-articulaire infusie met lidocaïne wordt afgeraden. Epidurale anesthesie kan ernstige bijwerkingen hebben zoals cardiovasculaire depressie, met name als er gelijktijdig sprake is van hypovolemie. Bij patiënten met verminderde cardiovasculaire functie is altijd voorzichtigheid geboden. Trauma en/of lokale toxische effecten op spier- en/of zenuwweefsel wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door injectie van lokale anesthetica. De ernst van de weefselreactie is afhankelijk van de ernst van het trauma, de sterkte van de gebruikte injectievloeistof en van de tijdsduur waarbinnen het weefsel aan het lokale anestheticum blootgesteld was. Daarom moet de laagste effectieve dosis worden gebruikt. Injecties in het hoofd-hals-gebied kunnen onbedoeld intravasculair terecht komen, waardoor zelfs bij lage doses cerebrale toxiciteit kan optreden. Bij retrobulbaire injectie kan het in zeldzame gevallen voorkomen dat het lokale anestheticum naar de subarachnoïdale ruimte lekt, waardoor ernstige/zware toxische reacties kunnen optreden, met name cardiovasculaire collaps, apneu, convulsies en tijdelijke blindheid. Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire spierdysfunctie. Tot de primaire oorzaken behoren trauma en/of lokale toxische effecten op spier- en/of zenuwweefsel. Het effect van lokale anesthetica kan minder zijn als de injectie in een ontstoken of geïnfecteerd gebied wordt gegeven. Intramusculair lidocaïne kan de creatinine-fosfokinaseconcentraties verhogen, wat de diagnose van een acuut myocardinfarct kan belemmeren.

Page 5: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

Van lidocaïne is aangetoond dat het porfyrinogeen is in dieren en dit middel dient alleen op strikte indicatie te worden toegediend aan patiënten met acute porfyrie. Bij alle patiënten met porfyrie is grote voorzichtigheid geboden. Epidurale anesthesie kan tot hypotensie en bradycardie leiden. Dit risico kan worden beperkt door de intraveneuze toediening van kristallijne of colloïdale oplossingen. Hypotensie moet onmiddellijk worden behandeld met bv. 5-10 mg intraveneus efedrine. Indien nodig moet deze behandeling worden herhaald. Een paracervicaal blok kan soms bradycardie of tachycardie bij de foetus veroorzaken en de hartslag van de foetus moet nauwgezet worden bewaakt (zie rubriek 4.6). Elke ml oplossing voor injectie bevat ongeveer 0,118 mmol natrium (als de 10 mg/ml sterkte wordt gebruikt) of 0,082 mmol natrium (als de 20 mg/ml sterkte wordt gebruikt). Hiermee moet rekening worden gehouden bij patiënten met een natriumbeperkt dieet. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Geneesmiddelen die het metabolisme van lidocaïne remmen (bv. cimetidine) kunnen potentieel toxische plasmaconcentraties veroorzaken als lidocaïne gedurende lange perioden herhaaldelijk in hoge doses worden toegediend. Dergelijke interacties zijn tijdens kortdurend gebruik van lidocaïne in de aanbevolen doseringen niet klinisch relevant. Lidocaïne dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten die tevens met andere locale anesthetica of klasse Ib antiaritmica worden behandeld, aangezien de toxische effecten additief zijn. Specifieke interactie studies met lidocaïne en klasse III anti-aritmica (bijvoorbeeld amiodaron) zijn niet gedaan, maar voorzichtigheid wordt aanbevolen (zie ook rubriek 4.4). 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik in zwangere vrouwen.

Lidocaïne passeert de placenta (zie rubriek 5.2). Het is redelijk om aan te nemen dat lidocaïne is gebruikt bij een groot aantal zwangere vrouwen en vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Er is geen bewijs dat lidocaïne storingen in het reproductieproces zoals een verhoogde incidentie van misvormingen veroorzaakt. Het risico voor mensen is echter niet volledig onderzocht.

Uit experimenteel onderzoek bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3).

Bij kortdurend gebruik tijdens de zwangerschap en de bevalling moeten de voordelen worden afgewogen tegen de risico’s. Door paracervicale blokkade of blokkade van de schaamzenuw met lidocaïne wordt het risico op reacties zoals bradycardie/tachycardie in de foetus groter. De foetale hartactie dient derhalve nauwgezet te worden bewaakt (zie rubriek 5.2).

Page 6: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

Borstvoeding

Lidocaïne wordt in kleine hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk. Bij therapeutische doseringen zijn geen nadelige effecten voor het kind te verwachten. Daarom kan de borstvoeding worden voortgezet tijdens het gebruik van Lidocaïne Accord.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te

bedienen

Afhankelijk van de dosis en de wijze van toediening kan lidocaïne een tijdelijk effect hebben op de motoriek en het coördinatievermogen, en zodoende invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Patiënten dienen te worden geadviseerd om deze activiteiten te vermijden tot ze weer volledig normaal kunnen functioneren. 4.8 Bijwerkingen

Bijwerkingen die worden veroorzaakt door het geneesmiddel als zodanig zijn moeilijk te onderscheiden van de fysiologische effecten van de zenuwblokkade (bv. hypotensie, bradycardie), en bijwerkingen die direct door de injectie worden veroorzaakt (bv. zenuwtrauma) of indirect (bv. epiduraal abces). Zeer vaak (≥1/10)

Bloedvataandoeningen Hypotensie Maagdarmstelselaan-

doeningen

Misselijkheid

Vaak (≥1/100, <1/10)

Zenuwstelselaan-

doeningen

Paresthesie, duizeligheid

Hartaandoeningen Bradycardie Bloedvataandoeningen Hypertensie Maagdarmstelselaan-

doeningen

Braken

Soms (≥1/1000, <1/100)

Zenuwstelselaan-

doeningen

Signalen en symptomen van CNS toxiciteit (convulsies, peri-orale paresthesieën, gevoelloosheid van de tong, hyperacusis, visusstoornissen, bewusteloosheid, tremor, slaperigheid, lichthoofdigheid, tinnitus, dronken gevoel, dysartrie)

Zelden (≥1/10.000, <1/1000)

Immuunsysteem-

aandoeningen

Overgevoeligheidsreacties, urticaria, rash, angio-oedeem, in ernstige gevallen anafylactische shock.

Zenuwstelselaan-

doeningen

Neuropathie, perifere zenuwbeschadiging, arachnoïditis

Oogaandoeningen Dubbelzien Hartaandoeningen Hartstilstand, aritmieën

Page 7: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

Ademhalingsstelsel-,

borstkas- en

mediastinumaandoenin-

gen

Ademhalingsdepressie

Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Website: www.lareb.nl. 4.9 Overdosering

Een onbedoelde intravasculaire injectie van lokale anesthetica kan onmiddellijk systemische toxiciteit veroorzaken (binnen enkele seconden tot een paar minuten). De tekenen van systemische toxiciteit als gevolg van overdosering treden later op (15-60 minuten na injectie) als gevolg van een langzamere toename van de bloedconcentraties van het lokale anestheticum (zie rubriek 4.8). Bij tekenen van systemische toxiciteit moet de injectie onmiddellijk worden stopgezet. Toxiciteit:

Perorale toediening: Minder dan 50 mg lijkt geen risico te vormen voor jonge kinderen. 75 mg toegediend aan een kind van 2 jaar verminderde de pijn, 100 mg toegediend aan een kind van 5 maanden leidde tot ernstige intoxicatie, 300 + 300 mg binnen 4 uur toegediend aan een kind van 3,5 jaar leidde tot ernstige tot zeer ernstige intoxicatie, 400-500 mg toegediend aan een kind van 2 jaar en 1 g toegediend gedurende 12 uur aan een kind van 1 jaar leidde tot zeer ernstige intoxicatie. 600 mg toegediend aan een volwassene verminderde de pijn, 2 g toegediend aan een volwassene leidde tot matige intoxicatie. Parenterale toediening: 50 mg i.v. toegediend aan een kind van 1 maand leidde tot zeer ernstige intoxicatie. 200-400 mg infiltratie toegediend aan een volwassene gaf ernstige intoxicatie, 500 mg toegediend aan een oudere van 80 jaar en 1 g i.v. toegediend aan volwassenen leidde tot zeer ernstige intoxicatie. Uitwendige toediening: 8,6-17,2 mg/kg toegediend op brandwonden van de huid aan jonge kinderen leidde tot ernstige intoxicatie. Symptomen:

Eerst stimulatie van het CZS, daarna onderdrukking van het CZS. In hoge doseringen kan snel optreden van convulsies het eerste symptoom zijn. Rusteloosheid, duizeligheid, visusstoornissen, peri-orale paresthesie, misselijkheid. Vervolgens ataxie, gehoorsveranderingen, euforie, verwardheid, spraakmoeilijkheden, bleekheid, zweten, trillingen, convulsies, coma en ademstilstand. Aritmieën, met name brady-aritmieën, maar in hoge doses ook ventriculaire tachycardie, ventrikelfibrilleren, verlenging van het QRS-interval, AV-blok. Hartfalen, hypotensie (methemoglobinemie is in geïsoleerde gevallen gemeld).

Page 8: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

Behandeling:

Geactiveerde kool bij perorale overdosering. (Braken opwekken kan gevaarlijk zijn vanwege mucosale anesthesie en het risico op convulsies in een vroeg stadium. Als maagspoelen noodzakelijk is, moet dat worden gedaan via een buis en na endotracheale intubatie.) In het geval van een overdosering moeten onmiddellijk stappen worden ondernomen om de circulatie en ademhaling in stand te houden en convulsies onder controle te brengen. De luchtwegen moeten vrij worden gehouden, er moet zuurstof worden toegediend en de patiënt moet zonodig worden beademd. De circulatie moet in stand worden gehouden door middel van infusies of intraveneuze vloeistoffen, dobutamine en, indien nodig, noradrenaline (eerst 0,05 g/kg/min, daarna zo nodig om de 10 minuten nog eens 0,05 g/kg/min). In de ernstigere gevallen moet hemodynamische bewaking worden toegepast. Ook kan efedrine worden gebruikt. Convulsies kunnen onder controle worden gebracht door intraveneus diazepam of thiopentalnatrium. Houdt er daarbij rekening mee dat anticonvulsiva ook de ademhaling en circulatie kunnen onderdrukken.

Voor bradycardie kan atropine worden toegediend. In het geval van een hartstilstand moet reanimatie worden toegepast. Dialyse heeft een verwaarloosbare invloed op de behandeling van acute overdosering met lidocaïne. 5 FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Lokale anesthetica, amiden. ATC-code: N01BB02

Lidocaïne is een lokaal anestheticum van het amide-type. Het werkingsmechanisme is gebaseerd op vermindering van de permeabiliteit voor natriumionen van de membraan van de zenuwcel. Als gevolg hiervan wordt de depolarisatiesnelheid verlaagd en de excitatiedrempel verhoogd, met als resultaat een reversibele plaatselijke gevoelloosheid. Het wordt gebruikt om lokale verdoving te bewerkstelligen door middel van zenuwblokkade op verschillende plaatsen in het lichaam en om hartritmestoornissen onder controle te brengen. Het werkt door de ionrefluxen te remmen die nodig zijn voor het opwekken en geleiden van impulsen, en daarbij de membraan van de zenuwcel te stabiliseren. Naast blokkade van de geleiding in axonen van het perifere zenuwstelsel heeft lidocaïne ook belangrijke effecten op het centrale zenuwstelsel en het cardiovasculaire systeem. Na absorptie kan lidocaïne stimulatie van het CZS, gevolgd door onderdrukking van het CZS veroorzaken, en in het cardiovasculaire systeem is het vooral werkzaam op het myocard, waar het de elektrische exciteerbaarheid, geleidingssnelheid en contractiekracht vermindert. Het treedt snel in werking (ongeveer een minuut na intraveneuze injectie en vijftien minuten na

Page 9: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

intramusculaire injectie) en verspreidt zich snel in het omliggende weefsel. Het effect duurt ongeveer tien tot twintig minuten na intraveneuze injectie en ongeveer zestig tot negentig minuten na intramusculaire injectie. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen

De absorptiesnelheid hangt af van de dosering, de toedieningsweg en de mate van vascularisatie van de injectieplaats. Intercostale blokkades leiden tot de hoogste plasmaconcentraties (ongeveer 1,5 µg/ml per 100 mg geïnjecteerd geneesmiddel), terwijl subcutane injecties in de buikstreek tot de laagste plasmaconcentraties leiden (ongeveer 0,5 µg/ml per 100 mg geïnjecteerd geneesmiddel). Het steady-state-distributievolume is 91 liter en de plasmaproteïnebinding, hoofdzakelijk aan alfa-1-glycoproteïnezuur, is 65%. Lidocaïne vertoont een complete en bifasische absorptie vanuit de epidurale ruimte met halfwaardetijden in de orde van grootte van respectievelijk 9,3 en 82 minuten. De langzame absorptie is snelheidsbepalend voor de eliminatie van lidocaïne. Dit verklaart waarom de schijnbare eliminatiehalfwaardetijd na epidurale toediening langer is dan na een intraveneuze toediening. Lidocaïne wordt voornamelijk via eliminatie gemetaboliseerd, en hoofdzakelijk door dealkylering tot monothylglycinexylidide (MEGX), wat wordt gemedieerd door CYP1A2 en CYP3A4. MEGX wordt gemetaboliseerd tot 2,6-dimethylaninine en glycinexylidide (GX). 2,6-dimethylaniline wordt door CYP2A6 verder omgezet in 4-hydroxy-2,6-dimethylaniline, de voornaamste metaboliet die via de urine wordt uitgescheiden (80%) en die wordt uitgescheiden als conjugaat. MEGX heeft een met lidocaïne vergelijkbare convulsieve werking, terwijl GX geen convulsieve werking heeft. MEGX lijkt voor te komen in plasmaconcentraties die vergelijkbaar zijn met die van de moederstof. De eliminatiesnelheid van lidocaïne en MEGX na een intraveneuze bolusinjectie is respectievelijk ongeveer 1,5-2 uur en ongeveer 2,5 uur. Vanwege de snelle metabolisatie in de lever wordt de farmacokinetiek beïnvloed door alle leveraandoeningen. Bij patiënten met een leverfunctiestoornis kan de halfwaardetijd met een factor 2 of meer toenemen. Nierfunctiestoornissen hebben geen invloed op de farmacokinetiek, maar kunnen wel aanleiding geven tot accumulatie van metabolieten. Lidocaïne passeert de placenta en de concentratie vrij geneesmiddel zal in de moeder en de foetus hetzelfde zijn. De totale plasmaconcentratie zal in de foetus lager zijn vanwege een lagere graad van plasmaproteïnebinding. Speciale patiëntengroepen

Vanwege de snelle metabolisatie in de lever kan de farmacokinetiek van lidocane worden beïnvloed door leveraandoeningen. Bij patiënten met een leverfunctiestoornis kan de halfwaardetijd met een factor 2 of meer toenemen. Nierfunctiestoornissen hebben geen invloed op de farmacokinetiek van lidocaïne, maar kunnen wel aanleiding geven tot accumulatie van metabolieten.

Page 10: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

In neonaten is de α1-glycoproteïnezuur-concentratie laag en kan de proteïnebinding lager zijn. Omdat de vrije fractie hoger kan zijn, wordt het gebruik van lidocaïne in neonaten afgeraden. Ouderen

De eliminatiehalfwaardetijd en het distributievolume kan respectievelijk langer en hoger zijn bij ouderen vanwege het verminderde hart-minuut-volume en/of verminderde bloedstroom door de lever. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

In dierstudies uitte de toxiciteit na hoge doses lidocaïne zich in effecten op het centrale zenuwstelsel en het cardiovasculaire systeem.

In studies naar reproductietoxiciteit met lidocaïne werden embryotoxische en fetotoxische effecten gezien bij doses van 25 mg/kg s.c. in het konijn. Bij doses lager dan de voor het moederdier toxische dosisbereiken in de rat, had lidocaïne geen effect op de postnatale ontwikkeling van de jongen. Er werd geen nadelig effect van lidocaïne op de vruchtbaarheid van mannelijke en vrouwelijke ratten gezien. Lidocaïne passeert de placenta door middel van simpele diffusie.

In in vitro- en in vivo-tests naar genotoxiciteit liet lidocaïne geen genotoxisch potentieel zien. Een metaboliet van lidocaïne, 2,6-dimethylanaline, vertoonde echter wel genotoxische activiteit.

Er zijn geen kankerstudies uitgevoerd met lidocaïne. In preklinische toxicologische studies waarin chronische blootstelling werd onderzocht, bleek 2,6-dimethylanaline carcinogeen potentieel te hebben. De klinische relevantie van deze gegevens is onduidelijk. 6 FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Natriumchloride Natriumhydroxide (om de pH te corrigeren) Zoutzuur (om de pH te corrigeren) Water voor injectie

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Vanwege het gebrek aan onderzoek met betrekking tot onverenigbaarheid mag dit geneesmiddel niet worden gemengd met andere geneesmiddelen. 6.3 Houdbaarheid

2 jaar Na de eerste opening moet het geneesmiddel onmiddellijk worden gebruikt.

Page 11: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Ampullen en injectieflacons van type I transparant glas met chloorbutylrubberen stop en een aluminium krimpdop. 10 mg/ml Glazen ampullen: 5 x 2 ml, 10 x 2 ml, 20 x 2 ml 5 x 5 ml,10 x 5 ml, 20 x 5 ml 10 x 10 ml, 20 x 10 ml Glazen injectieflacons: 1 x 20 ml 20 mg/ml Glazen ampullen: 5 x 2 ml,10 x 2 ml, 20 x 2 ml 5 x 5 ml,10 x 5 ml, 20 x 5 ml 5 x 10 ml,10 x 10 ml, 20 x 10 ml Glazen injectieflacons: 1 x 20 ml Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies

Gebruiken volgens aanwijzingen van de arts. Buiten het zicht en bereik van kinderen houden. Uitsluitend voor éénmalig gebruik. Als een ampul of injectieflacon niet volledig is gebruikt, moet de resterende vloeistof worden verwijderd. De oplossing voor injectie mag niet worden gebruikt als er zichtbare deeltjes in zitten. 7 HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL

BRENGEN

Accord Healthcare B.V.Winthontlaan 200 3526 KV UtrechtNederland 8 NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL

BRENGEN

Lidocaïne Accord 10 mg/ml, oplossing voor injectie RVG 115417 Lidocaïne Accord 20 mg/ml, oplossing voor injectie RVG 115422

Page 12: SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN … · 2019-07-17 · Bij retro- en peribulbaire injecties van lokale anesthetica bestaat een klein risico op persisterende oculaire

9 DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING//

HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 september 2015 10 DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Laatste gedeeltelijke wijziging betreft rubriek 7: 8 februari 2019