Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

42
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Zeeland Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Transcript of Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Page 1: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Directie ZeelandDirectoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Samenvatting

Optimalisatie Railontsluiting SloeOptimalisatie Railontsluiting Sloe

Page 2: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

COLOFON SAMENVATTING

UitgaveRWS directie ZeelandRailinfrabeheer

Inhoud en ProductieRailinfrabeheer

Advies (en Cartografie)Resource AnalysisLievens Communicatie

FotografieFoto Verschoore,VlissingenPeter Verdurmen, IJzendijkeZeeland Seaports,VlissingenSkypictures, GoesRailinfrabeheer, Eindhoven

DrukDrukkerij Bareman,Terneuzen

RealisatieLievens Communicatie, IJzendijke

Middelburg/Eindhoven, mei 2001

Internet: www.sloelijn.nl

Samenvatting Hoofdrapport Bijlagenrapport

Genomen besluiten en beleidsvoornemens

Aanvullende gegevens landschap en

cultuurhistorie

Resultaten geluidsmetingen

bestaande toestand

Uitgangspunten voor de geluidsberekeningen

voor de bestaande situatie en voor

scenario AO

Prognosemodel voor trillingen

SBR-richtlijnen voor trillingen

Vervoersgegevens op de Sloelijn en het

hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal

Tabellen verkeer en vervoer

Karakteristieken van de overwegen

Veiligheid

Richtlijnen Trajectnota/MER:

Geluid

Gecumuleerde geluidsbelasting MKM

Uitgangspunten voor de

geluidsberekeningen voor scenario WCT

Resultaten trillingsmetingen bestaande situatie

Overzicht bestaande meetgegevens luchtkwaliteit

Typering afwegingscriteria

Leden Klankbordgroep

Effectenmatrix

Gewichten per criterium

Beoordeling van de alternatieven aan

de hand van randvoorwaarden

Uitwerking van deinvesteringskosten

Thematischekaarten

Overzicht

Bodem en Water

Landschap- en cultuurhistorie

Ecologie

Geluid

Trillingen

Verkeer en vervoer

Veiligheid

Mens

Landschap- en cultuurhistorie

Geluid

Hoofdstuk 1:Inleiding

Hoofdstuk 5:Referentiesituatie

Hoofdstuk 6:Effecten

Hoofdstuk 7:Vergelijking

van dealternatieven

Hoofdstuk 8:Leemten in kennis

Hoofdstuk 9:Aanzet tot evaluatie

Hoofdstuk 2:Analyse van de problemen endoelstellingen

van het rapport

Hoofdstuk 3:Voorgenomenactiviteit en alternatieven

Hoofdstuk 4:Overzicht vanbesluiten en

het afwegingskader

Trajectnota/MER Sloelijn

Hoofdstuk 1:Introductie

Hoofdstuk 6:Inspraak

Hoofdstuk 5:Vergelijking van de

alternatieven

Hoofdstuk 2:Analyse van de problemen endoelstellingen

van het project

Hoofdstuk 3:Voorgenomenactiviteit en alternatieven

Hoofdstuk 4:Belangrijke

effecten van dealternatieven

Tracékaartenen lengte- en dwarsprofielen

Kaart 1-1:Alternatief 1

Lay-out deel 1

Kaart 5-1:Alternatief 2

Lay-out deel 1

Kaart 5-2:Alternatief 2

Lengteprofiel deel 1

Kaart 5-3:Alternatief 2

Dwarsprofielen deel 1

Kaart 6-1:Alternatief 2

Lay-out deel 2

Kaart 6-2:Alternatief 2

Lengteprofiel deel 2

Kaart 6-3:Alternatief 2

Dwarsprofielen deel 2

Kaart 7:Verdubbeling

havenlijn deel 1behorend bij alternatief 2

Kaart 8:Verdubbeling

havenlijn deel 2behorend bij alternatief 2

Kaart 9:Aanpassingenemplacement,behorend bijalternatief 2

Kaart 1-2:Alternatief 1

Lengteprofiel deel 1

Kaart 1-3:Alternatief 1

Dwarsprofielen deel 1

Kaart 2-1:Alternatief 1

Lay-out deel 2,basisvariant ensubvariant 2

Kaart 2-2:Alternatief 1

Lengteprofiel deel 2,basisvariant ensubvariant 2

Kaart 2-3:Alternatief 1

Dwarsprofielen deel 2,basisvariant ensubvariant 2

Kaart 3-1:Alternatief 1

Lay-out deel 3,Basisvariant ensubvariant 1

Kaart 3-2:Alternatief 1

Lengteprofiel deel 3,basisvariant ensubvariant 1

Kaart 3-3:Alternatief 1

Dwarsprofielen deel 3,basisvariant ensubvariant 1

Kaart 4:Aanpassingenemplacement,behorend bijalternatief 1

Page 3: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Samenvatting

Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Directie ZeelandDirectoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Page 4: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

1. Introductie 1

2. Analyse van de problemen en doelstellingen van het project 72.1 Probleemanalyse 82.2 Projectdoelstellingen 11

3. Voorgenomen activiteit en alternatieven 133.1 Keuze van de alternatieven 153.2 Beschrijving alternatieven 15

4. Belangrijke effecten van de alternatieven 194.1 Effecten studiegebied 214.2 Effecten aandachtsgebied 24

5. Vergelijking van de alternatieven 255.1 Toetsing aan projectdoelstellingen 265.2 Beoordeling op basis van randvoorwaarden 285.3 Conclusies 285.4 Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) 33

6. Inspraak 35

Inhoudsopgave

Page 5: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

1 Introductie

Page 6: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

2

1 Introductie

De Sloelijn gesitueerd

Page 7: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

1. Ter introductie

De Sloelijn is het goederenspoor dat het Sloegebied(havengebied Vlissingen-Oost) in Vlissingen verbindtmet de Zeeuwse spoorlijn Vlissingen-Roosendaal. De huidige Sloelijn is enkelsporig en heeft een lengte van9,7 kilometer.

Door de economische groei van het Sloegebied zullen in de nabije toekomst meer goederentreinengebruik gaan maken van deze verbinding. De huidigeSloelijn heeft voldoende capaciteit om de autonomegroei van het goederenvervoer op te vangen. Despoorverbinding kan echter aanleiding geven totmogelijke problemen op het gebied van leefbaarheid(geluids- en trillingshinder, onveiligheid op overwegenen risico’s door transport met gevaarlijke stoffen). Despoorlijn is bovendien niet geëlektrificeerd, waardooralleen met diesellocomotieven gereden kan worden.Deze diesellocomotieven worden op het emplacement in Roosendaal gewisseld voor een elektrische locomotief. Hierdoor ontstaat de moge-lijkheid van interactie met rangeerdelen. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen leidt dit tot een verhoogd veiligheidsrisico op het emplacement inRoosendaal.Vandaar dat elektrificatie van de Sloelijnnoodzakelijk is.

In de zomer van 1999 werd het plan bekend van deoprichting van de Westerschelde Container Terminal(WCT) in het havengebied Vlissingen-Oost. Als ditplan gerealiseerd wordt, zal in 2015 de treinintensiteitmeer dan verdubbelen ten opzichte van de autonome prognoses. Omdat deze ontwikkelingwaarschijnlijk invloed zal hebben op de beoordelingen afweging van de alternatieven, is in de

Trajectnota/MER ook rekening gehouden met despoorprognoses als gevolg van de WCT-ontwikkeling.De WCT-ontwikkeling wordt beschouwd als eenapart scenario naast het scenario van de autonomeontwikkeling. De reden hiervoor is dat de beslissingover het al dan niet realiseren van de WCT, pas tijdens of na de totstandkoming van deze nota wordtverwacht.

De procedureRijkswaterstaat directie Zeeland heeft het initiatiefgenomen een studie te doen naar de optimalisatievan de railontsluiting van het Sloegebied. Bij de plan-ning van een nieuwe landelijke railweg of wijzigingvan een landelijke railweg, treedt de tracéwet-procedure in werking. Hierin is de procedure van deMilieu Effect Rapportage opgenomen.

De procedure verloopt in vijf fasen (zie tabel 1 oppagina 4). Een belangrijk onderdeel van deze proce-dure is de Trajectnota/MER. Dit is het resultaat van detracéstudie en de milieueffectrapportage(Tracé/m.e.r.-studie) van de optimalisatie van deSloelijn. De invloeden van de diverse tracé-variantenop aspecten als veiligheid, milieu, verkeer, ruimtelijkeordening en kosten worden hierin toegelicht.

Studie- en aandachtsgebiedHet studiegebied voor de Trajectnota/MER bestaat uithet gebied waarbinnen naar infrastructurele oplossingen wordt gezocht voor de gesignaleerdeknelpunten. Ook wordt bekeken waar mogelijketracé-alternatieven ontwikkeld kunnen worden. Ditgebied wordt begrensd door de volgende bestaandeinfrastructuur en dam:

• in het noorden: het hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal;

• in het oosten: de bestaande Sloelijn;• in het zuiden: de stamlijn in het Sloegebied tussen

het emplacement en de Sloedam;• in het westen: de Sloedam.

Binnen het studiegebied worden de effecten voor deverschillende oplossingsalternatieven onderzocht ende mogelijke effectbeperkende maatregelen beschre-ven. Dit gebeurt voor twee scenario’s, namelijk:

• scenario (AO): Autonome Ontwikkeling;• scenario (WCT): AO + Westerschelde Container

Terminal.

1 Introductie

3

Locatie van de Westerschelde Container Terminal

Page 8: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

4

Fase Activiteiten Planning (deadlines)

Fase 1 BG maakt de startnotitie openbaar September 1998Startnotitie

VOORLICHTING EN INSPRAAK over de September – Oktober 1998te onderzoeken oplossingen en effecten

Commissie m.e.r. adviseert BG over November 1998richtlijnen voor MER

BG stelt richtlijnen voor inhoud MER vast Februari 1999

Fase 2 IN stelt Trajectnota/MER op Maart 2001Trajectnota/MER

BG publiceert Trajectnota/MER Mei 2001

VOORLICHTING EN INSPRAAK over de Mei – Augustus 2001inhoud van de Trajectnota/MER

Commissie m.e.r. adviseert BG over kwaliteit van MER September 2001

Besturen en OVI (Overlegorgaan Infrastructuur) September 2001 adviseren over Trajectnota/MER

Fase 3 BG bepaalt welk alternatief de voorkeur heeft Oktober 2001Standpuntbepaling en verder onderzocht wordt

Fase 4 BG neemt ontwerp-tracébesluit en legt het ter inzage Januari 2002Ontwerp-tracébesluit

VOORLICHTING EN INSPRAAK over de keuze Januari – Maart 2002en invulling van het besluit

Besturen adviseren over ontwerp-tracébesluit Maart 2002

Fase 5 BG neemt tracébesluit Juli 2002Tracébesluit

BEROEPSPROCEDURE

Fase 6 Project wordt uitgevoerd Augustus 2002 – Uitvoering en evaluatie Augustus 2005

• 1 jaar voorbereiding (bestekken, bestem-mingsplannen en grondverwerving)

• 2 jaar realisatie van project

Milieugevolgen worden geëvalueerd Vanaf Augustus 2005

BG = bevoegd gezag, in dit geval de minister van Verkeer en Waterstaat Commissie m.e.r. = Commissie voor de milieueffectrapportage

IN = initiatiefnemer, in dit geval Rijkswaterstaat, directie Zeeland MER = milieueffectrapport

Tabel 1: Stappen van de Tracé/m.e.r.-procedure en de bijhorende planning

Page 9: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Naast het studiegebied is er ook een aandachts-gebied gedefinieerd. Dit gebied strekt zich uit langshet hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal vanaf het stu-diegebied (Eindewege) tot aan de grens tussen degemeenten Kapelle en Reimerswaal. Hier sluit hetaandachtsgebied Sloe aan op een aandachtsgebiedvan het project VERA (deelgebied 6 in de Traject-nota/MER van VERA). In het aandachtsgebied is geenaanleg van nieuwe infrastructuur voorzien.Wel is hetzo, dat door de toename van het goederenvervoermogelijk lokale leefbaarheidsproblemen kunnenoptreden. In de Trajectnota worden de effectenonderzocht en mogelijke effectbeperkende maatregelen beschreven. Ook hier gebeurt dit voordezelfde scenario’s. In het studie- en aandachtsgebiedworden ook de kosten van de effectbeperkendemaatregelen begroot.

ProjectbegrenzingBij het opstellen van de Trajectnota/MER zijn de volgende begrenzingen of inperkingen gehanteerd:

• het Sloegebied (Havengebied Vlissingen-Oost)maakt zelf geen deel uit van het studiegebied. Eenuitzondering hierop is een deel van de stamlijnrond het Sloegebied tussen het emplacement Sloeen de Sloedam;

• met de mogelijke ontwikkelingen in en rond hetSloegebied door de komst van de Westerschelde-tunnel (WST), is bij de vervoersprognoses geenrekening gehouden. Hierover is nog geen beleids-keuze gemaakt. Om te voorkomen dat straks eenoptimalisatie van de Sloelijn wordt doorgevoerddie nieuwe ontwikkelingen in en rond het haven-gebied onmogelijk maakt, is in de nota de zoge-naamde ‘toekomstwaarde’ van de railverbindinggeëvalueerd. Hierbij wordt nagegaan welke moge-lijke nieuwe ontwikkelingen zich kunnen voordoenen welke voor- en nadelen dit met zich meebrengtvoor de verschillende alternatieven. Het gaat bij-voorbeeld om de ontwikkeling van nieuwe empla-cementcapaciteit binnen het havengebied. Delogistieke afwikkeling van transporten van en naarhet havengebied kunnen tevens aan bod komen.Ook initiatieven in de haven, zoals in het geval vande WCT, die een belangrijke toename van detransporten veroorzaken, kunnen hierin voorkomen.

Opzet van de Trajectnota/MERDe Trajectnota/MER dient als basis voor de besluit-

vorming over het optimaliseren van de spoor-verbinding tussen het Sloegebied en het hoofdspoorVlissingen-Roosendaal. Ook verbeteringen van deleefbaarheidsproblemen langs de Sloelijn en inRoosendaal moeten voortkomen uit de studie.Daarvoor zijn verschillende oplossingen mogelijk, diewe alternatieven noemen. Elk alternatief heeft voor-en nadelen. Uiteindelijk geeft de minister van Verkeeren Waterstaat (V&W) samen met de minister vanVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening enMilieubeheer (VROM) een voorkeur aan, over debeste oplossing voor het geschetste probleem.

Daarnaast is de Trajectnota/MER ook de basis voorde besluitvorming over de te nemen effectbeperken-de maatregelen in het aandachtsgebied. De regelsvoor de besluitvorming zijn vastgelegd in deTracéwet. Ze houden onder meer in, dat eerst eenuitgebreide studie naar mogelijke oplossingen eneffecten moet worden uitgevoerd. Daarna volgt deinspraak, voordat een besluit kan worden genomen.De resultaten van zo’n uitgebreide studie zijn weergegeven in de Trajectnota/MER. Deze bevat de volgende belangrijke onderwerpen:

• een analyse van de huidige en toekomstige pro-blemen, zodat bepaald kan worden of hetecht noodzakelijk is de problemen op te lossen;

• een beschrijving van de mogelijke oplossingen,waaruit bij de besluitvorming gekozen kan worden;

• een overzicht van de effecten en mogelijk beperkende maatregelen.

De volledige Trajectnota/MER bestaat uit de volgendedocumenten:

• het hoofdrapport;• het bijlagenrapport;• de samenvatting;• de thematische kaarten

(met weergave van de relevante informatie overde bestaande toestand en de effecten);

• de tracékaarten en lengte- en dwarsprofielen vande verschillende oplossingsalternatieven.

In de Trajectnota/MER wordt nog geen keuzegemaakt voor een bepaalde oplossing of een bepaaldalternatief. Dat gebeurt pas nadat de inspraakrondes(zie hoofdstuk 6) zijn afgerond. Iedereen die bij hetbesluit betrokken is, heeft dan immers zijn meningkunnen geven over de nota.

1 Introductie

5

Page 10: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

De volledige Trajectnota/MER is uitgebreid en bevatveel gedetailleerde en vaktechnische informatie.Daardoor is de nota niet voor iedereen gemakkelijkte lezen. In deze samenvatting wordt de belangrijksteinformatie uit de nota op een overzichtelijke en heldere wijze uiteengezet, zodat iedereen voldoendegeïnformeerd is om te kunnen deelnemen aan deofficiële inspraak.

Leeswijzer samenvattingIn hoofdstuk 2 worden de belangrijkste bestaande entoekomstige problemen toegelicht en de projectdoel-stellingen op een rijtje gezet. Hoofdstuk 3 omvat eenbeschrijving van de verschillende oplossingen of alter-natieven. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkstemilieueffecten voor de verschillende alternatieven uiteengezet. Hoofdstuk 5 omvat de vergelijking vande alternatieven en de beschrijving van het MeestMilieuvriendelijke Alternatief (MMA). In hoofdstuk 6tenslotte staat aangegeven hoe u kunt inspreken opde Trajectnota/MER.

De referentielijst en de begrippenlijst kunt u terugvinden achterin het hoofdrapport.

6

Door nieuwe havenfaciliteiten neemt het spoorverkeer toe

Page 11: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

2 Analyse van de problemen en doelstel l ingen van het project

Page 12: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Voordat naar een oplossing gezocht kan worden,moeten eerst de problemen duidelijk zichtbaargemaakt worden. In dit deel worden de bestaande ende verwachte toekomstige problemen en knelpuntenin kaart gebracht. Aan de hand hiervan worden debelangrijkste doelstellingen van het project‘Optimalisatie Railontsluiting Sloe’ toegelicht.

2.1 Probleemanalyse

Huidige situatieDe huidige spoorontsluiting van het havengebiedVlissingen-Oost vindt plaats via de oude spoorlijn vande voormalige Spoorwegmaatschappij Zuid-Beveland.Het is een enkelsporige niet-geëlektrificeerde lijn. Opdeze lijn wordt met een snelheid van maximaal 40km per uur gereden. De lijn vertrekt van hetSloegebied en loopt via Heinkenszand naar ’s-HeerArendskerke (kern Eindewege), waar deze aansluit ophet hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal. De afgelopenjaren is een aanzienlijke groei van het vervoer perspoor van het Sloegebied naar het achterland gere-aliseerd. In 1997 maakten wekelijks gemiddeld 52goederentreinen gebruik van de Sloelijn. Hierbij werdjaarlijks 715.000 ton van en naar het Sloegebied viahet spoor vervoerd. Het vervoer per trein had toeneen aandeel van 6,5% van de totale aan- en afvoerover land. Het landelijk gemiddelde was 3%. Het ver-schil is voor een deel toe te schrijven aan het feit datveel bedrijven in het Sloegebied een spooraansluitinghebben. In 1997 is het bestaande emplacement SLOEI (tien sporen) uitgebreid met vijf sporen (SLOE II).Een vervolguitbreiding binnen het industriegebiedvond plaats in 1999. Op de locatie Denemarkenwegzijn vier sporen toegevoegd, waardoor het totaal aantal sporen hier op zes komt.

Knelpunten in de huidige situatie In de huidige situatie worden een aantal knelpuntenervaren op het gebied van de leefbaarheid. In de Start-notitie werden de volgende problemen beschreven:

• de huidige Sloelijn loopt vlak langs of door debebouwde kernen van Heinkenszand en ‘s-HeerArendskerke (kern Eindewege). Omwonendenkunnen hierdoor hinder ondervinden van geluiden trillingen bij treinpassages. Daarnaast brengt hetvervoer per spoor van gevaarlijke stoffen ook risico’s voor omwonenden en weggebruikers metzich mee;

• het bestaande tracé kent een groot aantal (24)

gelijkvloerse kruisingen, waarvan dertien zonderbeveiliging. Dit brengt risico’s met zich mee, zowelvoor het NS-personeel, de weggebruikers alsomwonenden;

• de Sloelijn is niet geëlektrificeerd, in tegenstellingtot het hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal.Goederenwagons van en naar het Sloegebiedworden daarom met een diesellocomotief gere-den. Getrokken door slechts één diesellocomotiefis een geladen goederentrein echter niet in staatom voldoende snelheid te genereren. Dit is welnoodzakelijk op de druk bereden Brabantrouterichting Duitsland.Voor de exploitatie van eentrein zijn meerdere diesellocomotieven ongunstig.Daarom wordt nu op het emplacementRoosendaal de diesellocomotief vervangen dooreen elektrische locomotief. In de PAGE-studie(Plan van Aanpak Goederenemplacementen) isaangetoond, dat het wisselen van locomotief ophet emplacement in Roosendaal (veiligheids)risico’svoor de omwonenden met zich meebrengt.

• er is een gebrek aan ruimte op het emplacementin het Sloegebied. Hierdoor kunnen lege goede-renwagons, die opnieuw beladen moeten worden,niet op het emplacement blijven staan. Zij moetengedeeltelijk elders gestationeerd worden.Vandaardat de emplacementcapaciteit vergroot moet worden.Waar of hoe dit zal gebeuren, maakt deeluit van een aparte studie. De keuze van een geoptimaliseerde railverbinding bepaalt mede delocatiekeuze van een emplacement.

Inmiddels is in 1999 het emplacement uitgebreid metvijf sporen, waardoor het probleem van ruimtegebrek ophet emplacement zich momenteel niet meer voordoet.Daarnaast heeft een onderzoek van Railned en Logitechuitgewezen dat uitbreiding van de emplacement-capaciteit bij voorkeur gebeurt op de plaats van het huidige emplacement. Er is nog ruimte voor vijf bijkomende sporen. Elders binnen het Sloegebied is defysieke ruimte onvoldoende.

Toekomstige situatieNa 2000 is in het Sloegebied een verdere toenamete verwachten van het goederenvervoer naar hetachterland. De toename is te verwachten door deaanleg van nieuwe terminals, havenfaciliteiten enbedrijfsactiviteiten in het Sloegebied.

Autonome Ontwikkeling (AO)Volgens de prognoses zal tegen 2020 minimaal 10%

8

2 Analyse van de problemen en doelstel l ingen van het project

Page 13: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

2 Analyse van de problemen en doelstellingen van het project

9

van de totale doorvoer in de havens via het spoorworden vervoerd. Berekend is dat rond het jaar 2005

het spoorvervoer in het Sloegebied gegroeid is naar1,3 miljoen ton per jaar. Rond 2020 zal deze omvangverder zijn toegenomen tot circa 2,1 miljoen ton.Tabel 1 en figuur 1 geven het toekomstige spoor-vervoer van en naar het Sloegebied in tonnen perjaar weer, bij Autonome Ontwikkeling .

Als er gekeken wordt naar de periodes over de dag,worden de volgende trein- en wagonaantallen verwacht per week in beide richtingen:

Tabel 2: Verwachte trein- en wagonaantallen per week in beide

richtingen van en naar het Sloegebied bij AO

Bron: NEA/Railned

Bij de berekening van deze aantallen is rekeninggehouden met een optimalisatie van de wagon-benutting en de infrastructuur in het Sloegebied.Doordat de treinen samengesteld worden uit meerdere wagons, en dus beter benut worden,neemt het aantal treinen niet evenredig toe met hetvervoer. Door de toegenomen concurrentie op het

Tabel 1: Toekomstig spoorvervoer van en naar het Sloegebied in

tonnen per jaar bij AO

Bron: Prognoses NEA/Railned

Periode 1997 2005 2015 2020 van de dag Treinen Wagons Treinen Wagons Treinen Wagons Treinen Wagons

7-19 uur 30 390 25 570 35 830 42 970

19-23 uur 12 150 13 300 19 430 21 500

23-7 uur 10 140 17 400 24 570 27 650

0-24 uur 52 680 55 1270 78 1830 90 2120

Product Tonnen per Tonnen per Tonnen per Tonnen perspoor 1997 spoor 2005 spoor 2015 spoor 2020

Droge bulk (granen,aardappelen, suikerbieten,zand, grind, zout, cement,kalk, kunstmest) 80.000 25.000 29.000 32.000

Natte bulk (ruwe aardolie,vloeibare brandstoffen,energiegassen, andere aardoliederivaten,chemische basisproducten) 368.000 630.000 800.000 850.000

Stukgoed en neo-bulk(vers fruit, verse en bevroren groenten, (levende) dieren,hout en kurk, levensmiddelen,ruwijzer en staal,halffabrikaten van staal,non-ferrometalen en halffabrikaten, auto’s) 267.000 370.000 540.000 630.000

Maritieme containers(beladen containers) 386 260.000 410.000 500.000

Continentale containers {(beladen containers)

}26.000 39.000 47.000

Totaal 715.386 1.311.000 1.818.000 2.059.000

Figuur 1:Toekomstig spoorvervoer van en naar het Sloegebied in tonnen per jaar bij AO

Page 14: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

spoor zijn vervoerders gedwongen om efficiënter omte gaan met mensen en middelen.De toename van het goederenvervoer op de Sloelijnstaat niet op zichzelf. Landelijk is eenzelfde tendenszichtbaar. De overheid stimuleert deze groei van goederenvervoer per spoor. In het StructuurschemaVerkeer en Vervoer (SVV-II) wordt een verschuivingvan wegtransport naar binnenvaart, spoorvervoer enbuisleidingen nagestreefd. Dit is in het belang van hetmilieu én het behoud van de versterking van detransport- en distributiefunctie van Nederland. Dezebeleidslijn wordt voortgezet in het NVVP1.

Westerschelde Container Terminal (WCT)De Westerschelde Container Terminal (WCT) zalontworpen worden voor een jaarlijkse vervoers-stroom van zo’n 1,5 miljoen containers. Geschatwordt dat zo’n 20% van de 1,5 miljoen containersopnieuw via een zeeschip de terminal verlaten. Alsmen hiervan uitgaat, mag men verwachten dat jaar-lijks ongeveer 1,2 miljoen containers de terminalbinnenkomen of verlaten via truck, trein of binnen-schip. De verdeling van het containervervoer overdeze drie transportmodi zal sterk afhangen van debeschikbare infrastructurele voorzieningen, de geko-zen commerciële politiek en de klant. Naar schattingzal zo’n 20% van de 1,2 miljoen containers via hetspoor de WCT passeren. 50% van het totale aantalzuivere import/export containers zal via truck de ter-minal binnenkomen of verlaten. 30% van de aanvoerverlaat via de binnenvaart de WCT. Als er wordtgekeken naar de periodes over de dag, worden voorhet WCT-scenario de volgende trein- en wagon-

Tabel 3: Verwachte trein- en wagonaantallen per week in beide

richtingen van en naar het Sloegebied met WCT

Bron: Railned/Hessenatie

aantallen verwacht per week in beide richtingen,weergegeven in tabel 3.

Knelpunten in de toekomstige situatieTijdens de studie is niet alleen gekeken naar de knel-punten in de huidige situatie, die met name betrek-king hebben op de leefbaarheidssituatie ter plaatse endie het startpunt van de studie vormden (zieStartnotitie Optimalisatie Railontsluiting Sloe).Tijdensde looptijd van het onderzoek is gebleken dat detoekomstige situatie tot een aantal andere knelpun-ten kan leiden. Ook hier is tijdens de studie aandachtaan besteed. Deze toekomstige problemen hebbenhoofdzakelijk betrekking op capaciteit. Ze komenvoort uit de ontwikkelingen rond de WCT en uitnieuwe inzichten als gevolg van de Autonome Ontwikkeling. Het gaat om de volgende problemen:

• in het WCT-scenario zullen bepaalde effecten ophet milieu anders zijn dan bij AutonomeOntwikkeling. Het gaat met name om effecten, alsgevolg van de grotere treinaantallen die langs hettracé afgewikkeld zullen worden. De vraag daarbijis of het al dan niet tot stand komen van de WCTmet betrekking tot milieu (zie de knelpunten in dehuidige situatie) onderscheidend werkt ten aanzienvan de keuze van een alternatief;

• tracé-alternatief 2, zoals gedefinieerd in deStartnotitie, wordt aangesloten op de stamlijn vanhet Sloe-emplacement. Deze stamlijn zal echter inhet geval van het WCT-scenario onvoldoendecapaciteit bieden voor de afwikkeling van treinenuit het Sloegebied. Een verdubbeling van de stamlijn zal hierdoor noodzakelijk zijn. Ook in hetscenario AO zal volgens de prognoses een verdubbeling van de stamlijn nodig zijn. Zo kanvoldoende vervoerskwaliteit gewaarborgd wordenop het tracé;

• als de WCT wordt gerealiseerd, zullen de tech-nische ontwerpen van de tracéalternatieven die inde Startnotitie genoemd zijn, aangepast moetenworden ten opzichte van de Autonome Ontwik-keling. Dit is nodig om voldoende spoorcapaciteitte laten ontstaan op de tracés. Het gaat dan metname om de realisatie van wachtsporen en hetaanbrengen van extra beveiliging.Van andere ofbijkomende tracéalternatieven is geen sprake;

• voor ontwikkelingen in de haven op langere termijn (2020), dient de ontsluiting per spoor eenzo groot mogelijke waarde te vertegenwoordigen.

10

1 NVVP: Nationaal Verkeers- en Vervoersplan, Ministerie van Verkeer

en Waterstaat; vaststelling wordt verwacht voorjaar 2002

Periode 2005 2015 2020van de dag Treinen Wagons Treinen Wagons Treinen Wagons

7-19 uur 37 900 89 2486 96 2626

19-23 uur 17 426 37 1060 39 1130

23-7 uur 21 572 52 1438 55 1518

0-24 uur 75 1898 178 4984 190 5274

Page 15: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

2 Analyse van de problemen en doelstellingen van het project

11

2.2 ProjectdoelstellingenDe hoofddoelstelling van het project Sloelijn is hetoptimaliseren van de railontsluiting van hetSloegebied. Uit de probleemanalyse komt een aantal elementen naar voren die centraal staan bijdeze doelstelling. Deze elementen zijn samengevat inde hieronder genoemde projectdoelstellingen. Deeerste vier projectdoelstellingen komen voort uit deStartnotitie van september 1998 en geven richtingaan de (oorspronkelijke) milieudoelstelling van hetproject. Doelstelling vijf komt voort uit de ontwikke-lingen rond de WCT en heeft met name betrekkingop de capaciteit van het tracé.Tenslotte is een zesdedoelstelling toegevoegd die verwijst naar de toekomstwaarde van het project, dat wil zeggen dewaarde op langere termijn.

1 a. Het bieden van oplossingen voor de geluids- entrillingsoverlast, voornamelijk in de woonkernenHeinkenszand en Eindewege.

b. Het verminderen van het risico dat in woonkernen ontstaat door het vervoer vangevaarlijke stoffen.

2 Het verbeteren van de verkeersveiligheid, metname op overwegen.

3 Het verbeteren van de ontsluiting van hetSloegebied door het elektrificeren van de spoorlijn. Hierdoor wordt tevens een risicovermindering voor het emplacementRoosendaal bereikt.

4 Het leveren van informatie ten behoeve van delocatiekeuze voor uitbreiding van de emplacementcapaciteit. Deze doelstelling stamt,zoals aangegeven, uit de Startnotitie.Met de uitbreiding van het emplacement in 1999en als gevolg van de onderzoeken van Railned en Logitech, is de noodzaak voor deze informatiekomen te vervallen.

5 Het realiseren van voldoende spoorcapaciteit op het tracé vanaf het Sloe emplacement, ten behoeve van de vervoersprognoses.Dit geldt ook als de WCT gerealiseerd wordt.

6 Het waarborgen van de waarde van de railontsluiting met het oog op ontwikkelingen op langere termijn.

De WCT zal naar verwachting jaarlijks zo’n 1,5 miljoen containers verwerken

Page 16: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

12

Page 17: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

3 Voorgenomen activi tei t en alternatieven

Page 18: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

3 Voorgenomen activi tei t en alternatieven

Overzicht alternatieven

14

Page 19: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

3.1 Keuze van de alternatieven

Voorafgaand aan de Startnotitie is een aantal alterna-tieven verkend in een Verkenningsstudie. Deze alter-natieven zijn ‘globaal’ beoordeeld op de mate waarinze het probleem oplossen en op de gevolgen die deuitvoering heeft op het milieu en op andere aspec-ten. De oplossingen en alternatieven uit deVerkenningsstudie zijn opgenomen in de Startnotitie.Deze is op 9 september 1998 ter inspraak voor-gelegd aan betrokkenen en belangstellenden. Deinspraakreacties hebben aanleiding gegeven tot eenaanpassing van het tracé-alternatief 1 ter hoogte vanEindewege.Tevens zijn uitvoeringsvarianten ter hoogte van knelpunten in de Trajectnota onderzocht.Een overzicht van de alternatieven is weergegevenop de kaart op pagina 14.

3.2 Beschrijving van de alternatieven

Nul-alternatief of referentiesituatieMet het Nul-alternatief verandert er niets aan debestaande infrastructuur. De reeds geprojecteerdemaatregelen die vanwege geluid en veiligheid opoverwegen getroffen moeten worden, zijn in dit alter-natief wel meegenomen.Twee van de vierentwintigbestaande overwegen op de Sloelijn worden aangepast. De gevolgen van de groei op het milieudienen in de Trajectnota/MER als referentie om alternatieven af te wegen.

Nul-plus-alternatiefBij het Nul-plus-alternatief verandert er niets aan deligging van de Sloelijn.Wel worden de spoorlijn eneen deel van het emplacement Sloe voorzien vaneen bovenleiding. Hierdoor kunnen treinen met elek-trische locomotieven rechtstreeks van en naar hetSloegebied rijden. Het wisselen van locomotief inRoosendaal verdwijnt hiermee. Bij het Nul-plus-alter-natief worden, net als bij het Nul-alternatief, maat-regelen genomen op het gebied van geluidsoverlast.Twintig van de vierentwintig overwegen worden aangepast.Twee overwegen (Westerguitedijk en een particuliere overweg tussen Driedijk en BernhardwegWest) komen te vervallen.

Alternatief 1In dit alternatief wordt het traject van de Sloelijn geëlektrificeerd tot aan het emplacement Sloe énvoor een deel gewijzigd. Een deel van het emplace-

ment Sloe wordt eveneens geëlektrificeerd. Dit alternatief wordt gebundeld met de bestaande weg-infrastructuur (Sloeweg - N254).Ter hoogte van‘s-Heerenhoek komt een nieuw spoor langs ooste-lijke zijde van de Sloeweg richting Eindewege. Hetnieuw aan te leggen spoorgedeelte is circa 5,8 kilo-meter lang en ligt geheel ongelijkvloers met het krui-sende wegverkeer. Een groot deel van het spoor kanechter op maaiveldniveau lopen, omdat er weinigwegen gekruist worden. In totaal komen zeventienoverwegen op het bestaande spoor te vervallen.Vijf overwegen worden aangepast.

Voor de Vleugelhofweg en de Molendijk die het tracékruisen, worden tunnels voorzien voor langzaam ver-keer en lokaal bestemmingsverkeer. Het baanlichaamkomt, ter hoogte van de bestaande halte- of parkeer-plaats langs de Sloeweg, verhoogd te liggen. Zo kruisthet baanlichaam ter hoogte van de camping Stelleplaseerst de Stelleweg en vervolgens de A58.Verderopaan de bestaande overbrugging van de N254, sluithet tracé terug aan op het bestaande tracé.

Het aansluitpunt op het hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal wordt met alternatief 1 beperkt ver-schoven in westelijke richting ten opzichte van debestaande situatie. In Eindewege is er dan minder hinder en onveiligheid.

3 Voorgenomen activiteit en alternatieven

15

Autosnelweg A58

Page 20: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Twee lokale subvarianten worden bestudeerd:

• subvariant 1: variant bij ’s-Heerenhoek. Hierbijwordt het tracé plaatselijk in oostelijke richtingverschoven ter hoogte van de Molendijk. Dehoeve bij het oude stationsgebouw van‘s-Heerenhoek wordt behouden. Dit tracé looptin een boog rond de kleine begraafplaats;

• subvariant 2: variant bij halte- of parkeerplaats. Metdeze subvariant wordt het baanlichaam rond debestaande halteplaats langs de N254 geleid.

Als wordt gekozen voor alternatief 1, zal het huidigeSloespoor gedeeltelijk worden afgebroken. Over debestemming daarna is op dit ogenblik nog nietsbeslist.

In totaal bedraagt de lengte van het tracé tussen hetemplacement Sloe en de aantakking op het hoofd-spoor 8,3 km. Dit is 1,25 km korter dan bij alternatiefNul en Nul-plus.

Alternatief 2Hierbij wordt het huidige traject van de Sloelijn volle-dig verlaten. Er wordt een geheel nieuwe, geëlektrifi-ceerde Sloelijn voorgesteld, die aantakt op het hoofd-spoor tussen Arnemuiden en Lewedorp. Deze zalbijna geheel ongelijkvloers met het wegverkeer liggen.Alleen bij de kruising van de Europaweg-Noord is, omkostentechnische reden, een gelijkvloerse kruising metde verkeersweg nodig. Bij dit alternatief wordt hetspoortracé gebundeld met de bestaande waterkering.Het tracé loopt ten oosten van de Sloedam en op

16

Page 21: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

hetzelfde niveau. Het nieuwe baanlichaam zal zoveelmogelijk een uitbreiding zijn van de bestaande dijk.

De Jonkerfransweg zal het baanlichaam kruisen viaeen tunnel voor langzaam verkeer en lokaal bestem-mingsverkeer. Het lengteprofiel van de Jonkerfrans-weg zal aangepast worden om onder het nieuwetracé te dalen zonder breuk in de Sloedam, die eenprimaire waterkering vormt.

De vrije kruising van het nieuwe spoor met dePostweg en de A58 gebeurt door middel van eenviaduct.Vervolgens zal het baanlichaam een ophogingvormen tussen het bestaande hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal en de A58. Dan gaat het baanlichaamover in een uitbreiding van het platform van debestaande lijn over een lengte van 750 meter. Bij km-punt 60,500 sluit het spoor aan op de hoofdlijn.

Voor dit alternatief wordt 1 subvariant in beschou-wing genomen. Een tracé op maaiveldhoogte aanoostelijke zijde van de Sloedam op een afstand vanongeveer vijf à tien meter. De Jonkerfransweg zal hetbaanlichaam ook hier kruisen via een tunnel voorlangzaam verkeer en lokaal bestemmingsverkeer.

In totaal gaat het om ongeveer 4,2 kilometer nieuwaan te leggen spoor. Om echter het emplacementSloe te bereiken, moet nog over een lengte van 4,1km op de verdubbelde stamlijn worden gereden.Daarnaast zal er langer op het hoofdspoor Vlissingen-Roosendaal worden gereden (6,5 km). Hierdoor krijgen de bewoners langs het hoofdspoor tussenalternatief 2 en Eindewege te maken met een toename van het treinverkeer. Als wordt gekozenvoor alternatief 2, zal het huidige Sloespoor volledigworden afgebroken. Over de bestemming daarna isnog niets beslist.

In totaal bedraagt de lengte van het tracé tussen hetemplacement Sloe en de aantakking op het hoofd-spoor 8,3 km. Dit is ongeveer 1,25 km korter danalternatief Nul en Nul-plus.

Varianten op ontwerpuitgangspuntenAls varianten op de alternatieven is in principe ookhet loslaten van één of meer ontwerpuitgangspuntenmogelijk. Zo heeft Zeeland Seaports al eens voorgesteld om de ontwerpsnelheid te verlagen naar40 km/uur, waarmee in alternatief 2 een wezenlijkekostenbesparing gerealiseerd kan worden.

Dergelijke varianten kunnen worden meegenomen inde uitwerkingsfase van het te kiezen tracé, waarvande weerslag uiteindelijk wordt vastgelegd in het tracébesluit.

3 Voorgenomen activiteit en alternatieven

17

Page 22: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

18

Page 23: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

4 Belangri jkste ef fecten van de alternatieven

Page 24: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

InleidingIn dit hoofdstuk wordt ingegaan op de effecten peralternatief. Elk alternatief heeft sterke en zwakke punten en draagt op verschillende wijze bij tot hetbereiken van de doelstellingen of het oplossen vande problemen in het studiegebied. De effecten zijnbepaald voor de volgende milieuaspecten:

• geluid;• trillingen;• externe veiligheid;• veiligheid op overwegen;• bodem en water (grond- en oppervlaktewater);• landschap en cultuurhistorie;• ecologie;• verkeer en vervoer;• mens, ruimtelijke ordening en sociale beleving;• lucht.

In een eerste stap is voor deze disciplines debestaande toestand en de referentiesituatie bestu-deerd (Nul-alternatief bij Autonome Ontwikkeling in2015).Vervolgens zijn de milieueffecten onderzochtvoor alle alternatieven en subvarianten. Dit gebeurtvoor twee scenario’s, namelijk:

• Autonome Ontwikkeling (AO)• Westerschelde Container Terminal (WCT).

Om de effecten te kunnen beschrijven, zijn er binnende genoemde milieuaspecten verschillende deel-aspecten gedefinieerd, waarbinnen weer beoorde-lingscriteria zijn vastgesteld. De beoordelingscriteriazijn zo vastgesteld dat ze een goed beeld geven vande omvang van de optredende effecten. Zo is binnenhet aspect geluid het beoordelingscriterium ‘aantalwoningen binnen de 57 dB(A) voorkeursgrens-waardecontour’ opgenomen.Voor elk aspect zijn ermeerdere beoordelingscriteria bepaald.

Naast de eerder genoemde milieuaspecten, is ooknagegaan wat de spoorcapaciteit zal zijn voor de verschillende alternatieven en wat hun toekomst-waarde is (of wat de waarde zal zijn van de spoor-ontsluiting op langere termijn – na 2015). Ook voordeze aspecten zijn verschillende beoordelingscriteriagedefinieerd.

De effectenstudie is in het studiegebied uitgevoerdvoor alle aspecten. In het aandachtsgebied echter ver-andert er niets aan de bestaande infrastructuur. De

belangrijkste wijziging is hier de toename van hetaantal treinpassages. Aspecten als bodem en water,landschap en ecologie zijn hier dan ook minder rele-vant. In het aandachtsgebied is de effectenanalysedaarom beperkt tot de relevante aspecten, namelijk:

• geluid;• trillingen;• externe veiligheid;• veiligheid op overwegen;• sluitingstijd van overwegen (verkeer en vervoer).

Effectbeperkende maatregelen in het studiegebiedIn de Trajectnota/MER wordt ook ingegaan op demogelijke maatregelen om effecten te beperken of tecompenseren. Een aantal van deze maatregelenmaakt deel uit van de voorgenomen activiteit.Hiermee is rekening gehouden bij de bepaling van deeffecten. Het betreft hier geluidsschermen, technischebeveiligingssystemen en waar mogelijk het instand-houden van de functie van bestaande kruisendewegen door ongelijkvloerse kruisingen. De bepalingvan de locaties en de dimensies of afmetingen van degeluidsschermen is gedaan in overeenstemming metde gewijzigde Tracéwet. Andere effectbeperkendemaatregelen maken deel uit van het MeestMilieuvriendelijke Alternatief (MMA). Het gaat hierom locatiegebonden maatregelen die niet wettelijkverplicht zijn, maar die in specifieke situaties geschiktzijn om effecten te beperken. Met deze maatregelenis geen rekening gehouden bij de bepaling van de effecten. Het betreft hier onder meer het toepassenvan retourbemaling bij de aanleg van tunnels. Hetplaatsen van buizen onder het spoor voor de door-gang van kleine faunaelementen, is ook één van de

20

De Sloekreek

4 Belangri jkste ef fecten van de alternatieven

Page 25: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

maatregelen. Ook de landschappelijke inpassing vanhet tracé maakt hier deel van uit. Als het besluitrondom de optimalisatie van de Sloelijn genomen is,is de omvang en noodzaak helder. Bij het opstellenvan het definitieve ontwerp wordt ook de landschap-pelijke inpassing uitgewerkt. Een volledige opsommingvan alle effectbeperkende maatregelen is opgenomenin het hoofdrapport van de Trajectnota/MER.

Effectbeperkende maatregelen in het aandachtsgebiedIn het aandachtsgebied worden geen nieuwe tracésaangelegd en wordt gebruik gemaakt van de bestaan-de baan. De verwachte effecten zijn terug te voerentot de hinder op de omgeving door de toename vanhet aantal treinpassages. Ook hier is bij de bepaling vandeze effecten rekening gehouden met een aantaleffectbeperkende maatregelen. Het opheffen van eenaantal overwegen, de verbetering van de beveiligingvan de overwegen en geluidsschermen in de bebouw-de kommen behoren tot deze maatregelen.

In onderstaande tekst wordt per aspect de belangrijkste effecten weergegeven voor het studie- en aandachtsgebied.

4.1 Effecten studiegebied

Geluid• Scenario AO: Het aantal woningen en andere

geluidsgevoelige bestemmingen binnen de voor-keursgrenswaarde contour (57 dB(A) etmaal-waarde) is het grootst bij het Nul-alternatief(voornamelijk in Heinkenszand en Eindewege). Bijalternatief Nul-plus is dit aantal lager, omdat hiereen geluidsscherm is voorzien ter hoogte vanHeinkenszand. Alternatief 1 en 2 scoren beter danalternatief Nul en Nul-plus. Bij alternatief 1 is hetaantal geluidsgevoelige bestemmingen binnen devoorkeursgrenswaarde contour ruim de helft minder dan in de referentiesituatie. Alternatief 2scoort iets minder goed, omdat het hoofdspoorover een grotere afstand belast wordt met goede-renverkeer. De oppervlakte binnen de voorkeurs-grenswaardecontour is het kleinst bij alternatief 1,gevolgd door alternatief Nul-plus, Nul en alterna-tief 2. Alternatief 2 scoort voor dit laatste criterium duidelijk het slechtst, vanwege de langere passage langs het hoofdspoor.

• Scenario WCT: De geluidsbelasting langs het spoorneemt toe met ruim 3 dB(A) ten opzichte vanscenario AO, als gevolg van de hogere treininten-

siteit. Het aantal geluidsgevoelige bestemmingenbinnen de 57 dB(A) contour is het grootst bijalternatief Nul en Nul-plus, gevolgd door alter-natief 2. Alternatief 1 scoort het beste. De opper-vlakte binnen de 57 dB(A) contour neemt toe alsgevolg van de WCT langs het Sloetracé; met 60%ten opzichte van scenario AO. In totaal (hoofd-spoor en sloetracé samen) neemt de oppervlaktetoe met ongeveer 23% bij alternatief Nul, Nul-plusen 1. Bij alternatief 2 neemt de totale oppervlaktetoe met 60%, vanwege de passages van de goederentreinen langs het hoofdspoor.

Trillingen• Scenario AO: Het aantal gehinderden door trillin-

gen is het grootst tijdens de nachtperiode.Alternatief Nul- en Nul-plus scoren het slechtst,terwijl alternatief 2 het beste scoort. Het verschilmet alternatief 1 is minimaal.

• Scenario WCT: De toename van de verkeersinten-siteit door aansluiting van de WCT zal geen bijko-mende trillingshinder veroorzaken. De trillingshin-der wordt immers bepaald door de grootste tril-lingssterkte tijdens de passage en niet door degemiddelde trillingssterkte over de beoordelings-periode.

Externe veiligheidDe hoeveelheden gevaarlijke stoffen die vervoerdworden, zijn voor beide scenario’s gelijk. Er is daaromgeen onderscheid in effecten tussen scenario AO enWCT.

• Het voornaamste risico voor de Sloelijn wordtgevormd door het transport van LPG, nu en in detoekomst.

• Noch de huidige situatie, noch de referentie-situatie, noch één van de alternatieven geven aanleiding tot onaanvaardbare veiligheidsrisico’s.

• De veiligheidssituatie zal verbeteren door het vervangen van het Nul-alternatief door alternatief 1 of 2.

• Vanuit veiligheidsoogpunt wordt alternatief 1 verkozen boven alternatief 2.

• Het afschaffen van overwegen heeft een duidelijkeinvloed op het verbeteren van de externe veiligheidssituatie en moet dus zoveel mogelijk nagestreefd worden.

Veiligheid op overwegen • Voor scenario AO bieden zowel het Nul-plus-

4 Belangrijkste effecten van de alternatieven

21

Page 26: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

alternatief (inbegrepen de in de AutonomeOntwikkeling voorziene aanpassingen aan de overwegen) als alternatief 1 een bevredigendeoplossing voor de onveilige situatie van het spoorverkeer op de huidige Sloelijn. Alternatief 1scoort daarbij het beste. Bij alternatief 2 wordteen minimale overschrijding van de streefwaardevan het veiligheidsniveau vastgesteld.

• Voor scenario WCT zal de goederenstroom sterkstijgen. Men verwacht dat de streefwaarde van hetveiligheidsniveau voor elk alternatief in 2015 wordtoverschreden. De enige mogelijke effect-beperkende maatregel bestaat uit het ombouwenof afschaffen van een aantal resterende overwegen.

Bodem en Water• De verwachte effecten zijn voor beide scenario’s

nagenoeg identiek.• Tijdens de aanleg van nieuwe tracés (alternatief 1

en 2) kunnen de volgende effecten optreden:• structuurverlies en profielverstoring van de

bodem. De invloedszone blijft echter beperkttot de werkzone en eventuele werkwegen;

• verzilting en verontreiniging van het grondwaterter hoogte van gebieden met een beperktedeklaag.

• Tijdens het gebruik van de spoorlijn, kan de bodemen het grond- en oppervlaktewater verontreinigdraken door lekkende wagons. Ook (onzorgvuldig)onderhoud en onkruidbestrijding ter plaatse vanhet spoor kunnen verontreiniging veroorzaken.Andere effecten worden niet verwacht.

• Mits toepassen van een aantal preventieve encuratieve maatregelen, zal de aanpassing van debestaande spoorlijn (Nul-plus alternatief) of deaanleg van een nieuw tracé (alternatief 1 en 2)geen belangrijke impact hebben op de bodem enhet grond- of oppervlaktewater.

Landschap en Cultuurhistorie• De verwachte effecten zijn voor beide scenario’s

nagenoeg identiek.• Bij alternatief Nul-plus, 1 en 2 heeft de

elektrificatie van de spoorlijn een matige invloedop het landschapsbeeld.

• Bij alternatief 1 moet een aantal bomen en struiken gerooid worden, bij alternatief 2 verdwijnt een aantal houtkanten.

• De aanleg van een viaduct over de Postweg en deA58 bij alternatief 2, heeft een negatief effect op

het landschap. De aanleg van twee bruggen(Stelleweg en A58) bij alternatief 1 wordt matignegatief beoordeeld.

• De verbreding van het dijklichaam van de Sloedambij alternatief 2 geeft aanleiding tot een verzwakking van de landschapstypologie.

• Voor de discipline landschap en cultuurhistorie ishet Nul-alternatief het beste, gevolgd door het Nul-plus-alternatief. Alternatief 2 scoort het minst goed.

Ecologie• De verwachte effecten zijn voor beide scenario’s

nagenoeg identiek.• De verwachte effecten op fauna en flora zijn

eerder gering.• Bij alternatief Nul-plus, 1 en 2 treedt een gering

risico op van botsingen van vogels (met nametrekvogels) met treinen en bedrading.

• Door ruimtebeslag van sloten, wegbermen (alter-natief 1) en dijk (alternatief 2), treedt biotoop-verlies op van amfibieën en kleine zoogdieren.

• De spoorlijn biedt uitkijkmogelijkheden voor roof-vogels. Dit kan nadelig zijn voor broedvogel-populaties bij alternatief 2.

• Bij alternatief 2 wordt een gering effect verwachtop de flora door versnippering van de polder. Ookde mogelijke verontreiniging (bij spooronderhoud)van de Sloekreek, door gebiedsvreemde stoffen, iseen te verwachten effect op de flora.

• Bij alternatief 1 is een gering verlies aan flora teverwachten door ruimtebeslag.

• Voor de discipline ecologie is het Nul-alternatiefhet beste, gevolgd door het Nul-plus-alternatief.Alternatief 2 scoort het minst goed.

Verkeer en Vervoer• Door het installeren van een bovenleiding wordt

de kwaliteit van de bestaande spoorverbindingopgewaardeerd. Door het rijden met elektrischelocs wordt de noodzakelijke verwisseling van locsin Roosendaal overbodig. Dit zorgt voor tijdswinst.

• De gemiddelde sluitingstijd per dag voor het totalestudiegebied is bij alternatief 1 en 2 de helft lagerdan bij het Nul- en Nul-plus-alternatief. Dit komtdoor het geringe aantal overwegen.

• Scenario WCT wordt minder gunstig beoordeelddan scenario AO. Dat komt door meer treinbewe-gingen, meer verkeer over de weg en meer hindervoor verkeersafwikkelingen door veelvuldig geslo-ten overwegen. Dit laatste heeft het meest impact

22

Page 27: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

op de alternatieven met veel overwegen, namelijkalternatief Nul en Nul-plus.

Mens, ruimtelijke ordening en sociale beleving• Alternatief Nul en Nul-plus scoren negatief op de

omgevingswaarneming door onveiligheidsgevoel enbarrièrewerking.

• Het verdwijnen van het bestaande spoor bij alternatief 1 en 2 heeft een positieve invloed ophet ruimtelijk functioneren van de woonkernHeinkenszand.

• Bij alternatief 1 worden enkele landbouwpercelenten noorden van de parkeerplaats aan de Sloewegdoorsneden.

• Alternatief 1 passeert dicht langs de campingStelleplas, waardoor deze een deel van zijn aantrekkingskracht zal verliezen.

• Als gevolg van alternatief 2 vermindert de landschappelijke waarde van het gebied voorrecreanten (fietsers, wandelaars).

Lucht• Alternatief Nul-plus, 1 en 2 hebben, bij gebruik van

elektrisch aangedreven locomotieven, geen invloedop de luchtkwaliteit van het studiegebied. Heteffect wordt als zeer positief beoordeeld. Hetwegvervoer heeft, als alternatief voor het spoor-vervoer, wel een beduidend negatieve impact opde luchtkwaliteit.

• Alternatief Nul scoort iets minder goed dan deandere alternatieven, vanwege het gebruik van diesellocomotieven. De impact op de luchtkwaliteit blijft echter verwaarloosbaar tenopzichte van de situatie waarbij het vervoer overde weg wordt gedaan.

Spoorcapaciteit• De verwachte baanvakbelasting is in beide

scenario’s kleiner bij alternatief 1 en 2 dan bij hetNul- en Nul-plus-alternatief.

• De kwaliteit van het emplacement Sloe (bedrijfs-voering: ontkoppelen van wagons, overzicht vanpersoneel op werkzaamheden) is voor alternatief2 beter dan voor de overige alternatieven. Hierkomen de sporen gebogen te liggen. Dit is ongunstig voor de bedrijfsvoering.

• De bereikbaarheid van het emplacement is vooralle alternatieven gelijk.

• De lengte van het af te leggen traject (tussen hethuidige emplacement Sloe en Eindewege), is bijalternatief 2 beduidend hoger dan bij de anderealternatieven.

Toekomstwaarde• De resterende milieuruimte is vanzelfsprekend

groter in scenario AO dan in scenario WCT.Alternatief 1 scoort iets beter dan alternatief 2.

• De mogelijkheid tot aansluiting op toekomstigebedrijvigheid is beter bij alternatief 2 dan bij deoverige alternatieven. Bij alternatief 2 is immersdirect treinverkeer mogelijk tussen het westelijkhavengebied en het hoofdspoor (mits aanleg vaneen westelijke boog).

• Alternatief 2 biedt de fysieke mogelijkheid om desporen op het emplacement Sloe verder in lengteuit te breiden. Bij de andere alternatieven is ditniet meer mogelijk.

• Bij alle alternatieven bestaat de mogelijkheid totverdubbeling van het spoor. Bij nieuwe tracés zaldit echter veel gemakkelijker te realiseren zijn danbij bestaande tracés. Bij de aanleg van het huidige

4 Belangrijkste effecten van de alternatieven

23

De omgeving van Heinkenszand

Page 28: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

spoor is immers geen rekening gehouden met eenmogelijke verdubbeling van het spoor.

• Alternatief 2 scoort globaal gezien het beste ophet aspect toekomstwaarde.

4.2 Effecten aandachtsgebied

De effecten van alle bestudeerde alternatieven in hetaandachtsgebied zijn gelijk en onafhankelijk van deoptimalisatie van de Sloelijn. De effecten in het aandachtsgebied zullen wel verschillen voor de tweeverschillende scenario's, namelijk AO en WCT.

GeluidIn het scenario AO wordt een toename ten opzichtevan de huidige geluidsbelasting verwacht van 2 tot 5dB(A). In het WCT-scenario zal de geluidsbelastingnog eens met 3 à 4 dB(A) toenemen ten opzichtevan het scenario AO. Knelpunten liggen met name inde kernen van Goes en Kapelle. In het WCT-scenariozijn op diverse locaties geluidsschermen noodzakelijkom aan het stand-still principe te voldoen.De kosten voor geluidsmaatregelen (schermen) zullen circa zeven miljoen gulden bedragen. Dekosten voor te saneren woningen (gevelisolatie) zijnniet begroot.

Momenteel loopt een saneringsproject van woningenlangs het hoofdspoor in Goes en Kapelle. In een latere fase zullen de bijkomend te saneren woningengeïnventariseerd worden.

TrillingenDe verwachte trillingshinder in het aandachtsgebied isgelijk voor het AO- en WCT-scenario. Dat komtdoordat de trillingshinder op het hoofdspoorVlissingen-Roosendaal wordt bepaald door het hoogste trillingsniveau tijdens de passage van eentrein. Ook voor mogelijke trillingshinder zijn Goes enKapelle knelpunten. Mogelijke maatregelen zijn:

• regelmatig onderhoud van rails en materiaal (wielen);

• aandacht besteden aan keuze en ligging van wisselsen voegen in bebouwde zones (bij voorkeur voegloze wissels en voegloos spoor);

• toepassen van passieve trillingsdempende systemen in individuele probleemwoningen.

Deze maatregelen zullen in een verdere fase onderzocht, uitgewerkt en begroot worden.

Externe veiligheidDe hoeveelheden gevaarlijke stoffen die vervoerdworden, zijn in beide scenario's vrijwel gelijk. De verwachte risico's zijn daarom ook gelijk in beide scenario's. In de referentiesituatie wordt de grenswaarde voor het IR (Individueel Risico) (10-5)niet overschreden. Uit berekeningen blijkt wel dat deoriënterende waarde voor het groepsrisico (GR)wordt overschreden.

Dit wordt voornamelijk bepaald door de waarde vanhet GR in Goes. De bevolkingsdichtheid is daarimmers het grootst. Een uitsplitsing naar stoffen geeftaan dat LPG veruit de voornaamste risicofactor is.

Mogelijke maatregelen voor het verminderen van derisico's zijn:

• beperking van het transport van brandbare gassen;• het verminderen van de snelheid bij Goes en

Kapelle;• het opheffen van wissels in Goes of het voorzien

van een vrij doorgaand goederenspoor zonderwissels.

De kosten voor deze maatregelen zijn in dit stadiumniet bepaald. Het uitwerken van deze maatregelenmoet in een latere fase plaatsvinden.

Veiligheid op overwegenZowel in scenario AO als in scenario WCT zal, alsgevolg van een aantal geplande aanpassingen aanoverwegen, de richtwaarde voor het veiligheidsniveauin 2015 niet worden overschreden.

Sluitingstijd op overwegenIn scenario AO neemt in het aandachtsgebied degemiddelde sluitingstijd per werkdag en per overwegtoe met ongeveer vijftien minuten ten opzichte vande huidige situatie. In het WCT-scenario is de toename een kleine veertig minuten ten opzichte vanscenario AO.

24

Page 29: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

5 Vergel i jking van de alternatieven

Page 30: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

InleidingDe alternatieven en varianten voor de optimalisatievan de railontsluiting Sloe worden met elkaar vergele-ken. Het doel is de aanwezige verschillen op een over-zichtelijke manier te laten zien. Dit gebeurt aan dehand van de in paragraaf 2.2 gedefinieerde doelstellin-gen. Dit houdt in dat de mate van geschiktheid vaneen alternatief wordt bepaald door de mate van doel-bereiking. Maar het is niet alleen de mate van doelbe-reiking die de geschiktheid van een alternatief aangeeft.Naast de verwoorde aspecten in de projectdoel-stellingen, speelt ook een aantal randvoorwaarden eenrol. Deze randvoorwaarden zijn over het algemeenniet onderscheidend voor de afweging van de alterna-tievenkeuze. Het zijn echter wel zaken waarmee rekening gehouden moet worden. De alternatievenworden daarom in twee stappen vergeleken:

• toetsing aan de projectdoelstellingen;• beoordeling op basis van randvoorwaarden.

5.1 Toetsing aan projectdoelstellingen

DoelstellingenIn paragraaf 2.2 zijn de doelstellingen (en subdoel-stellingen) van het project beschreven. Aan doelstellingvier (leveren van informatie ten behoeve van de locatiekeuze voor uitbreiding van de emplacement-capaciteit) is al in een ander kader voldaan. Hiermeeresteren de volgende doelstellingen:

1 a. het bieden van oplossingen voor de geluids- entrillingsoverlast, voornamelijk in de woonkernenHeinkenszand en Eindewege;b. verminderen van het risico dat in woonkernenontstaat door het vervoer van gevaarlijke stoffen;

2 het verbeteren van de verkeersveiligheid, met nameop overwegen;

3 het verbeteren van de ontsluiting van hetSloegebied door het elektrificeren van de spoorlijn.Hierdoor wordt tevens een risicovermindering voorhet emplacement Roosendaal bereikt;

5 het realiseren van voldoende spoorcapaciteit op hettracé vanaf het Sloe emplacement, ten behoeve van de vervoersprognoses, ook indien de WCT gerealiseerd wordt;

6 het waarborgen van de waarde van de railontsluiting met het oog op ontwikkelingen op delangere termijn.

Doelstelling drie (het elektrificeren van de spoorlijn)

wordt in alle alternatieven bereikt, met uitzonderingvan het Nul-alternatief. Dit houdt in dat al dan nietelektrificeren geen invloed heeft op de keuze voor de alternatieven Nul-plus, 1 en 2. Om die reden is dezedoelstelling verder niet in de afweging meegenomen.Naast de doelstellingen 1, 2, 5 en 6 wordt de keuzevoor een alternatief mede beïnvloedt door de kosten.Om deze reden wordt dit in het afwegingskader opgenomen. Het betreft enkel de investeringskosten.In tabel 1 zijn per alternatief de investeringskosten aangegeven.

Tabel 1: Investeringskosten per alternatief

Operationalisering van de doelstellingen: hetafwegingskaderOm een beargumenteerde keuze te kunnen makentussen de alternatieven, is een afwegingskader nodig.De doelstellingen 1, 2, 5 en 6 en het aspect kosten vor-men de basis van het afwegingskader. Om te komentot een hanteerbaar afwegingskader, zijn de doelstellin-gen geoperationaliseerd met behulp van een aantalafwegingscriteria. Het afwegingskader is weergegeven infiguur 1 op pagina 27. De subdoelstellingen 1a en 1bzijn samengenomen onder één noemer, namelijk hetverbeteren van de milieusituatie in de woonomgeving.

Afweging aan de hand van het afwegingskaderVoor de vergelijking van de milieueffecten wordtgebruik gemaakt van een multicriteria-analyse (MCA).Met een MCA kunnen verschillende soorten effectensamengevoegd worden. Door effecten te combinerenmet daaraan toegekende gewichten, kunnen ze in ééngetal worden uitgedrukt. Zo kunnen alternatieven voorelke doelstelling afzonderlijk met elkaar vergelekenworden.

26

5 Vergel i jking van de alternatieven

Investeringskosten per alternatief (in miljoenen guldens)

Alternatief AO WCT

Studiegebied

Nul-alternatief 0 0

Nul-plus-alternatief 28,95 42,30

Alternatief 1 (alle varianten) 55,8 68,30

Alternatief 2 95,90 108,50

Alternatief 2 – variant 1 94,60 107,20

Aandachtsgebied

Nul-alternatief 0 0

Nul-plus-alternatief 0 7,00

Alternatief 1 (alle varianten) 0 7,00

Alternatief 2 (alle varianten) 0 7,00

Page 31: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

5 Vergelijking van de alternatieven

27

Maximaal aantal slachtoffers (externe veiligheid)

Ligging ten opzichte van oriënterende grenswaarde Groepsrisico

Overschrijding grenswaarde Individueel Risico

Aantal woningen en geluidgevoelige bestemmingen binnen voorkeursgrenswaardecontour

Geluidsbelast oppervlak binnen voorkeursgrenswaardecontour

Geluidsbelast oppervlak binnen 50 MKM contour

Aantal woningen binnen SBR-streefwaardecontour in de nieuwe situatie tijdens de dag- en avondperiode

Aantal woningen binnen SBR-streefwaardecontour in de nieuwe situatie tijdens de nachtperiode

1. Verbeteren milieu in de woonomgeving

Veiligheidsniveau op overwegen

Sluitingstijd overwegen

2. Verbeteren van de veiligheid op overwegen

Baanvakbelasting

Bereikbaarheid emplacement

Kwaliteit van het gebruik van het emplacement

Lengte traject

5. Waarborgen voldoende spoorcapaciteit

Resterende milieuruimte in het studiegebied

Mogelijkheid tot aansluiting op toekomstige bedrijvigheid

Mogelijkheid tot aansluiting op - en ruimte voor - nieuwe emplacementen

Mogelijkheid tot uitbreiding spoorcapaciteit (spoorverdubbeling)

6. Waarborgen waarde spoorlijn op langere termijn

Investeringskosten

Kosten

Figuur 1: Afwegingskader

Page 32: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

5.2 Beoordeling op basis van randvoorwaarden

De alternatieven en varianten worden ook getoetstaan een aantal randvoorwaarden. Het gaat om rand-voorwaarden in de vorm van milieuaspecten die geenonderdeel uitmaken van de projectdoelstelling. Dezevoorwaarden hebben daarom geen invloed op demate van doelbereiking door een bepaald alternatief.De randvoorwaarden zijn wel van belang voor de uiteindelijke beoordeling van een alternatief. Het gaatom de volgende aspecten:

• bodem en water ;• landschap en cultuurhistorie;• ecologie;• verkeer en vervoer;• mens, ruimtelijke ordening en sociale beleving;• lucht.

Uit de studie naar de effecten kan worden geconcludeerd dat voor alle alternatieven de effectenten aanzien van de randvoorwaarden in vergaandemate gemitigeerd kunnen worden. Op basis van deMCA zijn de alternatieven met elkaar vergeleken.Vervolgens is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd opeen aantal aannames die ten grondslag liggen aan deMCA. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies.

5.3 Conclusies

Conclusies over de alternatieven In tabel 2 op pagina 30 zijn de effecten van de alter-natieven samengevat weergegeven, zowel voor hetscenario AO als WCT. In de overzichten in de tabel-len 3 en 4 is aangegeven welke maatregelen onder-deel zijn van de alternatieven. De kosten in de effec-tentabel (tabel 2) zijn hierop gebaseerd.

Nul-alternatiefHet Nul-alternatief is de referentiesituatie waarmeede andere alternatieven zijn vergeleken. Alleen voorhet aspect kosten is dit het meest gunstige alternatief.

Nul-plus-alternatiefHet Nul-plus-alternatief komt minder goed tegemoetaan de projectdoelstellingen dan de alternatieven 1en 2.Voor de doelstelling “verbeteren milieusituatie inde woonomgeving” kan overigens wel aan de gelden-de normen voldaan worden. Dit kan door aanvullen-de geluidsisolerende maatregelen aan te brengen aanwoningen. De toekomstwaarde en spoorcapaciteitvan dit alternatief is relatief laag. De investerings-kosten van het Nul-plus-alternatief bedragen circa29 miljoen gulden (AO-scenario) en 42 miljoen gulden (WCT-scenario).

Alternatief 1Alternatief 1 voldoet het beste aan de projectdoel-stellingen “verbeteren milieusituatie in de woonom-geving” en “verkeersveiligheid”. Het verschil met alter-natief 2 is echter zeer klein. De toekomstwaarde vanalternatief 1 wordt lager geacht dan die van alterna-tief 2.Voor de doelstelling “spoorcapaciteit” scoortalternatief 1 slechter dan alternatief 2, tenzij het crite-rium baanvakbelasting een zeer hoge waarderingkrijgt ten opzichte van de andere criteria. In dat gevalis alternatief 1 het beste alternatief voor deze doel-stelling. De investeringskosten van alternatief 1 zijncirca 56 miljoen gulden (AO-scenario) en circa 68miljoen gulden (WCT-scenario).

Alternatief 2Alternatief 2 komt bijna evengoed tegemoet aan dedoelstellingen “verbeteren milieusituatie in de woon-omgeving” en “verkeersveiligheid” als alternatief 1.Wanneer het aspect trillingen echter zeer hoogwordt gewaardeerd ten opzichte van het aspectgeluid, scoort alternatief 2 enigszins beter op dedoelstelling “verbeteren milieusituatie in de woonom-

28

De aantakking op het hoofdspoor bij Eindewege

Page 33: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

geving” dan alternatief 1. In de uitgangssituatie is alter-natief 1 enigszins beter. Alternatief 2 heeft de bestespoorcapaciteit en toekomstwaarde. De investerings-kosten bedragen in het AO-scenario circa 96 miljoengulden (94 miljoen gulden voor variant 1) en in hetWCT-scenario 108 miljoen gulden (107 miljoen gul-den voor variant 1).

Conclusies voor het maken van keuzes• De subvarianten bij de alternatieven 1 en 2 zijn

niet onderscheidend voor de te maken keuzes. Ditbetekent dat op grond van de projectdoel-stellingen geen voorkeur uitgesproken kan wordenvoor één van de subvarianten ten opzichte vanhet basisalternatief.

• Wanneer de projectdoelstellingen 1, 2, 5 en 6(milieu en risico in de woonomgeving, verkeers-veiligheid, spoorcapaciteit en toekomstwaarde) inacht worden genomen, zullen het Nul-alternatiefen Nul-plus-alternatief altijd het laagstgewaardeerd worden. De voorkeur voor één vandeze alternatieven kan worden uitgesproken opgrond van het aspect kosten.

• In de uitgangssituatie, waarin geluid en trillingeneven belangrijk zijn, krijgt alternatief 1 een lichtevoorkeur met betrekking tot de doelstelling “verminderen overlast en risico”. Hierbij moetopgemerkt worden dat het om een klein aantalwoningen gaat. Bij het toekennen van een groterbelang aan trillingen, is alternatief 2 het beste. Datwil zeggen dat bij alternatief 2 iets minder trillingshinder zal optreden. Bij een groterewaardering voor geluid, is alternatief 1 het beste.Wanneer de milieudoelstelling sterk gewaardeerd

wordt, wordt het onderscheid tussen alternatief 1en alternatief 2 dus bepaald door de waarderingvoor geluid en trillingen. Bij beide alternatieven kanmet behulp van vergaande maatregelen (zoals isolatie aan de woning) worden gewaarborgd, dataan de geldende geluidsgrenswaarden wordt voldaan.Voor trillingen gelden geen grenswaardenen zijn vergaande maatregelen moeilijker te realiseren.

• Alternatief 2 komt het meest tegemoet aan devijfde doelstelling (spoorcapaciteit), tenzij een zeergroot belang gehecht wordt aan de baanvak-belasting. In dat geval zal alternatief 1 het meesttegemoet komen aan doelstelling 5. Ook de capa-citeitsdoelstelling kan sterk gewaardeerd worden.Is dit het geval, dan wordt het onderscheid tussende alternatieven bepaald door het belang datgehecht wordt aan de bereikbaarheid en hetgebruik van het emplacement enerzijds en debaanvakbelasting anderzijds.

• Tot slot wordt het onderscheid tussen de alterna-tieven 1 en 2 enerzijds bepaald door de waarde-ring voor milieuruimte. Anderzijds door de ruimtevoor nieuwe emplacementen en de aansluiting opnieuwe bedrijvigheid. De mate van waarderingvoor deze criteria is duidelijk van invloed op descore voor doelstelling zes (toekomstwaarde).

Alle overige criteria, projectdoelstellingen en dewaardering die daarnaar uitgaat, zullen niet onderscheidend zijn voor de alternatieven. Deze hoeven dan ook niet in het afwegingsproces betrokken te worden.

5 Vergelijking van de alternatieven

29

Goederentrein op de Sloelijn

Page 34: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Tabel 2: Samenvatting van de effecten van de alternatieven voor beide scenario’s

AlternatiefNul

AlternatiefNul-plus

Alternatief1

Alternatief2

AO

WCT

AO

WCT

AO

WCT

AO

WCT

AFWEGINGSCRITERIA

OVERLASTENRISICO

Geluid:Aantalgeluidsgevoeligebestemmingen

binnenvoorkeursgrenswaardecontour

123

126

8612

657

6870

88

Geluid:Geluidsbelastoppervlak(ha)binnen

voorkeursgrenswaardecontour

353

439

352

439

329

400

453

679

Geluid:Geluidsbelastoppervlak(ha)binnen50

MKMcontour

1499

1766

1499

1766

1394

1587

1447

1883

Trillingen:AantalwoningenbinnenSBR-

streefwaardecontour(dag,avond)

2424

2424

1010

77

Trillingen:AantalwoningenbinnenSBR-

streefwaardecontour(nacht)

5353

5353

1818

1313

Externeveiligheid:Overschrijdinggrenswaarde

IndividueelRisico

NE

EN

EE

NE

EN

EE

NE

EN

EE

NE

EN

EE

Externeveiligheid:Maxim

aalGroepsrisico

0,00

108

0,00

108

0,00

108

0,00

108

0,00

0157

0,00

0157

0,00

0507

0,00

0507

Externeveiligheid:Maxim

aalaantalslachtoffers

bijongeval

100

100

100

100

3535

4040

VEILIGHEID

OPOVERWEGEN

Veiligheidsniveauopoverw

egen(ongevallenper

jaarperkm)

0,07

0,18

0,03

20,

136

0,02

70,

085

0,04

80,

102

Sluitingsduuroverw

egen(seconden)

675

1582

749

1752

415

893

411

804

SPOORCAPACITEIT

Baanvakbelasting(percentage%)

6568

6568

5862

5862

Bereikbaarheid

emplacement

00

00

00

00

Kwaliteitgebruikemplacement

00

00

00

++

++

Lengte

traject(m

)95

2595

2595

2595

2582

7182

7114

900

1490

0

TOEKOMSTWAARDE

Resterendemilieuruim

te+

++

++

++

/++

+/+

++

/++

Mogelijkheid

totaansluitingtoekomstige

bedrijvigheid

00

00

00

++

++

Mogelijkheid

totaansluitingopenruim

tevoor

nieuweemplacementen

00

00

00

++

Mogelijkheid

totuitbreidingspoorcapaciteit

(spoorverdubbeling)

++

++

++

++

++

++

INVESTERINGSKOSTENin

NLG

Investeringskostenstudiegebied

00

28.950.000

42.300.000

55.800.000

68.300.000

95.900.000

108.500.000

Investeringskostenaandachtsgebied*

00

07.000.000

07.000.000

07.000.000

*: k

oste

n ge

luid

ssch

erm

en, z

ie ta

bel 4

++

+0/

-+

+-

+/+

+-/

--+

-- ---

30

Posit

ief t

en o

pzich

te v

anN

egat

ief t

en o

pzich

te v

an

het

Nul

-alte

rnat

ief

het

Nul

-alte

rnat

ief

Page 35: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Tabel 3: Beschouwde maatregelen bij de verschillende alternatieven in het scenario AO

31

Scenario AO Technische maatregelen

Studiegebied Aandachtsgebied

Alternatief Nul Geen Geen

Alternatief Nul-plus Geluidsscherm Heinkenszand Geen

Elektrificatie gehele traject

Elektrificatie aankomstbundel

Uithaalspoor emplacement

Updaten overwegen (20)

Alternatief 1 Elektrificatie gehele traject Geen

Elektrificatie aankomstbundel

Grondwerkzaamheden

Spoorwerkzaamheden

Uithaalspoor emplacement

Verleggen tracé Eindewege

Updating overwegen (6)

Diverse kunstwerken

Alternatief 2 Verdubbeling van de havenlijn Geen

Elektrificatie gehele traject

Grondwerkzaamheden

Spoorwerkzaamheden

Uithaalspoor emplacement

Elektrificatie aankomstbundel

Nieuwe overweg (Europaweg)

Geluidsschermen Lewedorp (2)

Geluidsscherm Eindewege

Diverse kunstwerken

5 Vergelijking van de alternatieven

Page 36: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Tabel 4: Beschouwde maatregelen bij de verschillende alternatieven in het scenario WCT

32

Scenario WCT Technische maatregelen

Studiegebied Aandachtsgebied

Alternatief Nul Geen Geen

Alternatief Nul-plus Geluidsscherm Heinkenszand Geluidsschermen, uitgebreid***)

Elektrificatie gehele traject

Elektrificatie aankomstbundel

Uithaalspoor emplacement

Updaten overwegen (20)

Aanbrengen baanvakbeveiliging

Wachtspoor bij hoofdbaan

Alternatief 1 Elektrificatie gehele traject Geluidsschermen, uitgebreid***)

Elektrificatie aankomstbundel

Grondwerkzaamheden

Spoorwerkzaamheden

Uithaalspoor emplacement

Verleggen tracé Eindewege

Updating overwegen (6)

Diverse kunstwerken

Wachtspoor bij hoofdbaanAanbrengen baanvakbeveiliging

Alternatief 2 Verdubbeling van de havenlijn Geluidsschermen, uitgebreid***)

Elektrificatie gehele traject

Grondwerkzaamheden

Spoorwerkzaamheden

Uithaalspoor emplacement

Elektrificatie aankomstbundel

Nieuwe overweg (Europaweg)

Geluidsschermen Lewedorp (2)

Geluidsscherm Eindewege

Diverse kunstwerken

Aanbrengen baanvakbeveiligingWachtspoor bij hoofdbaan

***) Geluidsschermen, uitgebreid Vet gedrukt:

1300 meter ‘s-Heer Hendrikskinderen Extra onderdelen WCT ten opzichte van AO

2100 meter Goes (2)

1090 meter Kapelle (4)

Page 37: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

5. 4 Meest Milieuvriendelijke Alternatief(MMA)

Uit de afweging van de alternatieven aan de hand vande projectdoelstellingen, blijkt dat alternatief 1 hetbeste is voor de milieusituatie in de woonomgeving.

Alternatief 1 blijkt het hoogst gewaardeerd te wor-den bij een grote waardering voor de toekomstigresterende milieuruimte. Alleen wanneer (mogelijke)trillingshinder veel belangrijker wordt gevonden dan(mogelijke) geluidshinder, zal alternatief 2 het bestescoren op de milieusituatie in de woonomgeving.

Geluidshinder kan verder beperkt worden door aan-vullende maatregelen, zoals isolatie aan woningen. Bijtrillingshinder is dit niet goed mogelijk. Daarom isgekozen om alternatief 2 als basis voor het MMA tenemen.

Het MMA wordt opgebouwd uit het basisalternatief(alternatief 2) en de meest vergaande maatregelenom milieubelasting ten gevolge van de activiteit tevoorkomen of tot een minimum te beperken. Daarbijgaat het niet om maatregelen die deel uitmaken vanhet project (geluidsschermen, tunnels voor langzaamverkeer en lokaal bestemmingsverkeer).

Het gaat wel om locatiegebonden maatregelen dieniet wettelijk verplicht zijn, maar die in specifieke situaties geschikt zijn om effecten te mitigeren. Zijhebben grotendeels betrekking op de randvoor-waarden die gelden voor de projectdoelstellingen.

Ook voor de milieuaspecten, die onderdeel vormenvan de projectdoelstellingen, zijn mitigerende maat-regelen geformuleerd. Hierna worden per randvoor-waarde de mitigerende maatregelen genoemd. Dekosten van deze maatregelen zijn nog niet geraamdof begroot. Dit gebeurt in een latere fase van hetproject.

Bodem en water• Tijdens de aanleg werken in drogere seizoenen of

tijdens droge weersomstandigheden;• Tijdens de aanleg van de diepere bodemlagen

afzonderlijk afgraven en bij terugplaatsing rekening houden met de oorspronkelijke gelaagdheid;

• Tijdens de aanleg mobiele brandstoftanks in lekbakken plaatsen;

• Retourbemaling bij de aanleg van tunnels voorlangzaam verkeer en lokaal bestemmingsverkeerom verdroging van gevoelige vegetatie tegen tegaan;

• Onkruidbestrijding door het gebruiken van deminst schadelijke producten en een aangepastspuitschema hanteren;

• Bij doorsnijding van de deklaag de hydraulischeweerstand herstellen door het aanbrengen vanwaterdichte folies of nieuwe kleipakketten;

• Aandacht voor herdimensionering van kreken enwatergangen.

Landschap en cultuurhistorie• Plaatsen van een groenscherm in de buurt van de

bebouwde gebieden;• Bij het ontwerp en de aanleg van bruggen

aandacht voor landschappelijke integratie,bijvoorbeeld door gepaste materiaalkeuze en -kleur ;

• Landschappelijke inpassing van het tracé.

Ecologie• Plaatsen van buizen onder spoor voor de

doorgang van kleine fauna-elementen;• Op natuurtechnische wijze inrichten van

overhoeken in het voordeel van fauna en flora;• Bij het saneren van het bestaande tracé aandacht

schenken aan een natuurlijke inrichting.

Mens, ruimtelijke ordening en sociale beleving• Ruilverkaveling bij doorsnijding landbouwpercelen;• Geluidswerende maatregelen toepassen ter

hoogte van camping Stelleplas;• Indien noodzakelijk de tunnels voor langzaam

verkeer en lokaal bestemmingsverkeer ook toegankelijk maken voor landbouwverkeer;

• Visueel aanvaardbare geluidswerende voor-zieningen voor woningen in het aandachtsgebied.

Geluid• Geluidsisolerende of saneringsmaatregelen aan

woningen. Het aantal woningen dat hiervoor inaanmerking komt, is langs het Sloetracé zeergering. Langs het hoofdspoor is het aantal groter.Hier loopt momenteel al een saneringsproject;

• Maatregelen aan de bron (zie paragraaf 6.4) voor zover deze in 2004 commercieel toepasbaarzijn;

• Alle houten dwarsliggers van de bestaande tracé-delen vervangen door betonnen dwarsliggers;

33

5 Vergelijking van de alternatieven

Page 38: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Trillingen• Vermijden dat wissels en voegen voorkomen ter

hoogte van woningen (of het gebruik van voegloze wissels en voegloos spoor);

• Goed onderhoud van rail en materiaal (wielen);• Toepassen van passieve trillingsdempende

systemen in individuele probleemwoningen.

34

Page 39: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

6 Inspraak

Page 40: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe

Net als bij de Startnotitie, is het mogelijk om in tespreken op de Trajectnota/MER. Met de publicatievan de nota wordt het startsein gegeven voor eeninspraakronde die acht weken duurt. U krijgt de kansuw mening te geven over de inhoud van de nota.

Wanneer en hoe kunnen belanghebbenden inspreken?Het verschijnen van de Trajectnota/MER wordt doormiddel van een advertentie in verschillende krantenbekend gemaakt.Tijdens de tervisielegging kunt u formeel inspreken door middel van een schriftelijkereactie of een mondelinge reactie tijdens een openbare hoorzitting.Tevens vinden er na het verschijnen van de Trajectnota/MER informele informatieavonden plaats.

U kunt uw formele inspraakreacties schriftelijk indienen bij het:

Inspraakpunt Verkeer en WaterstaatOptimalisatie Railontsluiting SloeKneuterdijk 62514 EN DEN HAAG

De inspraakreacties worden gebundeld in een zogenaamd inspraakrapport en toegestuurd aan deCommissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.).Deze commissie van onafhankelijke milieu-deskundigen toetst achteraf of het onderzoek aan degestelde eisen heeft voldaan. Mede op basis van deinspraakreacties en het advies van de Commissievoor de m.e.r., bepalen de ministers van VROM enVerkeer en Waterstaat het standpunt. In het stand-punt geven de ministers aan of het gesignaleerdeprobleem wordt aangepakt en, zo ja, welk alternatiefde voorkeur krijgt. Het standpunt wordt vervolgensgedetailleerd uitgewerkt in het Ontwerp-Tracébesluit(OTB). Ook het OTB wordt opnieuw ter inzagegelegd.Tenslotte neemt de minister van Verkeer enWaterstaat, in overeenstemming met de minister vanVROM, het definitieve tracébesluit. Hiertegen is alleennog beroep mogelijk bij de Raad van State.

De volgende stap vormt de uitvoering van het project. Als eerste wordt binnen één jaar na het Tracébesluit het tracé opgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeenten.Voordat met de aanleg kan worden begonnen,moeten eerst de benodigde gronden verworvenworden. De termijn waarop gestart wordt de

uitvoering, is afhankelijk van de financiële inpassing inde begroting van het Rijk.

36

6 Inspraak

Page 41: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe
Page 42: Samenvatting Optimalisatie Railontsluiting Sloe