Uitpraken ministerie in 2001 ter onderbouwing diagnose:

Nadere duidelijkheid kwam doordat:

Werkelijkheid op moment besmetverklaring, zoals blijkt uit nader onderzoek:

Welk deel van de beweringen houdt nog stand per eind 2009?

Spoor naar een besmet bedrijf in Oene gevonden

AID kon in 2001 ondanks intensief speurwerk geen spoor

vinden

Geen spoor naar Oene, aanvankelijke uitspraak gedaan

voorafgaand aan navraag bij contactpersoon

Niets

Serologische test positief (d.w.z. er zijn antilichamen

tegen MZK gevonden)

Kamer vroeg in 2002 om opheldering over uitspraak uit 2001, minister antwoordde dat

het een vergissing was

Uitspraak over positieve serologische test was een

vergissing, serologische test was negatief

Niets

Klinische verschijnselen van MKZ gezien

Rechter stelde vast in 2005 dat klinische verschijnselen niet ten

grondslag lagen aan besmet-verklaring, maar alleen

labuitslag

MKZ niet vast te stellen a.d.h.v. klinische verschijnselen.

Klinische verschijnselen lagen niet ten grondslag aan

besmetverklaring.

Niets

Labuitslag ontvangen:monsters positief bevonden in

drie verschillende testen: 1. Virusisolatie op cellen

2. RT PCR 3. In een rund

Onderzoek in 2002 van door RVV van lab ontvangen stukken bevatten slechts uitslag van 1 monster dat positief was op

moment van besmetverklaring

Slechts één van de heparinemonsters is positief

bevonden.

1 heparinemonster waarop 1. virusisolatie op cellen positief is

bevonden.

Minister deelde Kamer mee in 2009 dat voor de

besmetverklaring van het ene overgebleven heparinemonster alleen een geaccrediteerde en

gevalideerde test bepalend was en de andere twee testen niet.

Alleen 1.virusisolatie op cellen was bepalend voor besmetverklaring.

2. RT PCR en 3. In een rund zijn niet gevalideerde en niet

geaccrediteerde testen die niet bepalend waren voor

besmetverklaring.

Onderscheid tussen bepalend en niet-bepalend ontbrak in

2001

2.Niets

3. Niets