Samenscholing 05 - februari 2014

11
Magazine voor partners van Instituut Archimedes, Hogeschool Utrecht februari 2014 05 PROFESSIONALISEREN | GAMEN MET KAREL ENDE ELEGAST | E-COACH | EUROPE MEETS INDIA | LIMBURGS LEREN | INDUCTIE | BURGERSCHAP | GOOGLEGLASS | WERKPLEKLEREN GESCHIEDENISSTUDENTEN

description

 

Transcript of Samenscholing 05 - februari 2014

Page 1: Samenscholing 05 - februari 2014

Magazine voor partners van Instituut Archimedes, Hogeschool Utrecht februari 2014 05

PROFESSIONALISEREN | GAMEN MET KAREL ENDE ELEGAST | E-COACH |EUROPE MEETS INDIA | LIMBURGS LEREN | INDUCTIE | BURGERSCHAP |GOOGLEGLASS | WERKPLEKLEREN GESCHIEDENISSTUDENTEN

Page 2: Samenscholing 05 - februari 2014

Het nieuwe jaar is begonnen. Natuurlijk leven we inhet onderwijs volgens het ritme van de school- enstudiejaren. Toch is ook een nieuw kalenderjaar eenmooie gelegenheid om even stil te staan bij deontwikkelingen in onze sector.

VernieuwingOns instituut bewandelt nieuwe wegen. Daarbijhebben we een helder doel: we leiden onze stu-denten zo goed mogelijk op voor het beroepen-veld, en proberen tegelijkertijd een bijdrage televeren aan de onderwijspraktijk door met onder-zoek antwoorden te vinden op praktijkvragen. Totzover niets nieuws. Maar de wereld om ons heenverandert snel, en daarom slaan we nieuwe wegenin om dat doel te bereiken.

Technologie De techniek ontwikkelt zich razendsnel. Wij vindenhet belangrijk om samen na te denken over wat datbetekent voor de manier waarop leerlingen en stu-denten omgaan met informatie. En dus ook: watdie technologie betekent voor hun leraren, hoge-schooldocenten en werkplekbegeleiders. Daaroverfilosoferen we vanaf deze SamenScholing in eennieuwe rubriek: Vooruitzien. We starten met eeneerste verkenning van de Googlebril.

Leven Lang LerenEen andere vernieuwing in ons onderwijs volgt uithet besef dat het concept Leven Lang Leren nietalleen voor medici, advocaten en andere professio-nals geldt, maar zeker ook voor leraren. Het bijhou-den van kennis en vaardigheden is niet alleen eenrecht, maar ook een plicht geworden. Daarovergaan we in deze SamenScholing in gesprek metJoost Kentson, voorzitter van deOnderwijscoöperatie.

Blended learningDat Leven Lang Leren willen wij als instituut goedfaciliteren, op een manier die past bij de leer- enlevensstijl van onze studenten. We bouwen daaromaan een flexibel ‘blended’ curriculum, met verschil-lende werkvormen. Op pagina 8 leest u over deeerste ervaringen met onze blended masteroplei-dingen in Limburg.

Dit was een greep uit alle ontwikkelingen. Graagblijven wij hierover ook in 2014 met u in gesprek.

Jaap van Voorst�en Monique Speyerdirectie Instituut [email protected] / [email protected]

Hoofdzaak Professional 4

Het meesterstuk Esther van der Helm 6

Hoogvlieger Ingrid Bews 7

Blend it Limburgs leren 8

Het moment 9 december 2013 10

Vooruitzien Googleglass 12

Beroepsproduct tvo op De Brink 14

#durftevragen Gewilde opleidingen 15

Onderzoekend Inductie 16

Bijblijven Hans Barnhoorn 18

Utrecht Burgerschap 18

Column Gerrit Huisman 19

To do 20

INHOUD

Colofon

SamenScholing is het magazine voorrelaties van Instituut Archimedes,Hogeschool UtrechtRedactieraadMichel van Schaik, Jaap van VoorstHoofd- en eindredactieHogeschool Utrecht, FaculteitEducatie/Regi Acton, Chantal MartiniLisette BlankestijnFotografieFemke van den Heuvel (cover, p.5),Ed van Rijswijk (p. 6-10, 14), Bart vander Vaart (p.12), CORBIS/HollandseHoogte (p.16), Wim Oskam/HH(p.18).

IllustratiePieter van Cleef (p.15)VormgevingTroost communicatieDrukGrafisch Bedrijf Tuijtel B.V.Oplage2600RedactiesecretariaatVoor vragen, opmerkingen, adreswij-zigingen of aanvragen voor meerexemplaren kunt u terecht [email protected].

Leraren leren van elkaar tijdensEdCampDrieëndertig conferentiedeelnemers die op de dag zelf beslis-sen wat ze willen vertellen, waarover ze meer willen weten enwat ze bijwonen. Dat was de opzet van de tweede editie vanEdCamp ‘Onderwijs’ bij de Faculteit Educatie. Deelnemers aaneen EdCamp zorgen namelijk zelf voor de invulling van het pro-gramma. Een EdCamp is daarmee een zogenaamde ‘unconfe-rence’ zonder uitgenodigde sprekers en commerciële activitei-ten. Leraren nemen zo hun eigen professionalisering ter hand.

Tijdens de EdCamp op vrijdag 24 januari kon ter plekke wordeningeschreven op sessies van 30 minuten met onderwerpen alsDe iPad in de klas, The Big History project, Flipping the class-room en Gamification. De sessies werden bijgewoond én ver-zorgd door een gevarieerde groep enthousiaste leraren enonderzoekers uit het po, vo, mbo en hbo. Die diversiteit zorgdevoor de unieke mogelijkheid om onderwerpen vanuit verschil-lende invalshoeken te belichten.

Mede-organisator Martijn Koops (lerarenopleider Natuurkundebij Instituut Archimedes) kijkt terug op een zeer geslaagde dag:“Ik heb op deze dag meer inspiratie opgedaan dan op veelandere seminars. De energie die loskomt in een EdCamp isopvallend. Het is echt zo dat deelnemers zelf een EdCampmaken. Wij (initiator en organisator Don Zuiderman, GerardDummer en ik) hebben alleen de lokalen en WiFi geregeld. Intotaal waren we slechts zes uur aan de organisatie kwijt. Geenprogramma, geen doelstellingen, enkel samen de passie vooronderwijs delen: dat is toch eigenlijk het hoogste doel?”

Meer informatie:http://edcamputrecht.pbworks.com of [email protected].

Landelijke kennistoets(10voordeLeraar)In januari legden studenten van de bacheloropleidingenNatuurkunde, Wiskunde, Engels, Nederlands, Aardrijkskunde enGeschiedenis de tweede landelijke kennistoets af. De eerstewas in september.

Meer informatie: [email protected] of http://10voordeleraar.nl

2 3

Nieuwe keurmerkscholenIn december hebben alle colleges van ROC Midden Nederlandhet Keurmerk opleidingsschool behaald. Dit betrof een verlen-gingsaudit. In totaal zijn momenteel 119 schoollocaties (vo enmbo) in het bezit van het keurmerk.

Meer informatie: [email protected]

Drie HU-opleidingen aan top inElsevier RankingIn september verscheen de Elsevier Ranking 2013. Deze rang-lijst is gebaseerd op de Nationale Studenten Enquête (NSE). DeHU-lerarenopleidingen Scheikunde, Aardrijkskunde enOmgangskunde eindigden in deze ranking op de eerste plaats.Om te bepalen wat de ‘Beste studies 2013’ waren, keek Elseviernaar het oordeel van de studenten over zaken als: onderwijs,inrichting van de opleiding, faciliteiten, docenten, toetsing,organisatie en communicatie. Daarnaast wegen factoren meedie van belang zijn voor de studiekeuze: toelatingsbeleid, bin-dend studieadvies, studierendement, switchers, kenmerken vanhet onderwijs en de studentenpopulatie. Dit jaar was er in de Elsevier Ranking voor het eerst aandachtvoor de contacttijd. Hierop scoort een aantal lerarenopleidingenlaag (studenten ervaren dan minder dan 12 contacturen perweek). Dit komt doordat studenten het werkplekleren vaak nietals contacttijd markeren.

Meer informatie: [email protected]

HU professionaliseert Haagsedocenten Zo’n 15 tweedegraadsleraren uit de regio Den Haag volgen demodule Toetsen en Beoordelen, een verdiepende korte oplei-ding. Zij doen dit in het kader van het project TweedegraadsPLUS. Dit is een initiatief van De Rode Loper (een samenwer-kingsverband van 41 vo-scholen in Den Haag, Rijswijk enLeidschendam-Voorburg) gesteund door de gemeente DenHaag. Tweedegraads PLUS biedt een professionaliseringsaan-bod op masterniveau voor tweedegraads docenten, gebaseerdop onderdelen uit de eerstegraadsopleiding. HogeschoolUtrecht verzorgt het onderwijs binnen dit project. De komendetijd worden op deze manier meerdere modules aangeboden.

Meer informatie: [email protected]

V O O R A F KORT KORT KORT KORT K O R T KORT KORT KORT KORT

Page 3: Samenscholing 05 - februari 2014

5

in delen van vijf studiepunten volgen enin je eigen tempo stapelen tot een volle-dig diploma. Door leerwegonafhankelijkte toetsen doen we meer recht aan watleraren elders al geleerd hebben. Al metal een omslag in ons denken.”

Glossy’sJoost Kentson herkent het beeld van deaanbodgestoelde professionalisering.“Ieder voorjaar zitten er weer allerleiglossy’s bij de post: het nascholingsaan-bod voor het komend studiejaar. Dandenk ik: wie heeft daarom gevraagd? Ikzie nog steeds veel bevoogding en hiërarchie, terwijl de verantwoordelijk-heid voor de professionalisering van leraren thuishoort bij de beroepsgroepzelf. De minister gaat over de bevoegd-heid van de docent, het schoolbestuurover de benoembaarheid en de docentzelf gaat over zijn bekwaamheid. Die rol-len en verantwoordelijkheden moeten weuit elkaar houden.”

Nascholingsrecht en -plichtNog even terug naar hetOnderwijsakkoord. Daarin is afgesprokendat vanaf 2015 alle docenten geld, tijden ruimte hebben om te voldoen aan deverplichting tot onderhoud van hunbekwaamheid. Nascholing is dan dus eenrecht en een plicht. Het door de Onder -wijs coöperatie opgerichte lerarenregisterwordt in het Onderwijsakkoord ‘het sluit-stuk van het proces van deskundigheids-bevordering’ genoemd. Kentson: “Deleraar heeft zelf het beste beeld bij zijnprofessionalisering. Zijn professioneleruimte is niet afgepaald, hij maakt deeluit van een professionele leergemeen-schap. Heeft de school een bepaalde

4

Bekwaamheidsonderhoud. Sleutelbegripin het Onderwijsakkoord van afgelopennajaar. “Zoals bij alle ambachten moeten onder-wijsgevenden voortdurend op de hoogteblijven van de laatste ontwikkelingen,zowel in de onderwijsinhoud zelf als in deonderwijskunde. Dit bekwaamheidson-derhoud is des te belangrijker nu decomplexiteit van het beroep toeneemt ende diversiteit binnen de populatie vanleerlingen, scholieren en studentensteeds groter wordt.”

Maar wie bepaalt eigenlijk wanneer je alsleraar bekwaam bent? En hoe geef je dat‘bekwaamheidsonderhoud’ vorm?Daarover gaan Joost Kentson en Jaapvan Voorst met elkaar in gesprek. JoostKentson (rechts op de foto) was in ’99 deallereerste Leraar van het jaar. Hij is nurector van het Oosterlicht College inNieuwegein en voorzitter van deOnderwijscoöperatie. Ook Jaap vanVoorst (directeur van InstituutArchimedes van Hogeschool Utrecht)weet wat het is om voor de klas te staan:hij werkte als docent Nederlands enGeschiedenis in het voortgezet onderwijsen mbo. Later werd hij docent, team -leider en instituutsdirecteur binnenHogeschool Utrecht.

NASCHOLING IS VOOR LERAREN VOORTAAN EENRECHT ÉN PLICHT. IN HET LERARENREGISTER WORDTDE PROFESSIONELE ONTWIKKELING VASTGELEGD.

Sector in beweging“Professionalisering is het allerbelangrijk-ste wat er is in het uitoefenen van jeberoep als leraar.” Aan het woord isJoost Kentson. “Na het halen van hunbevoegdheid moeten leraren zo’n tien-duizend vlieguren maken om een zekeremate van professionaliteit te bereiken.Daarin verschilt onze beroepsgroep nietvan advocaten of huisartsen. Diebekwaamheid moet je onderhouden. Deonderwijssector is zo sterk in beweging,je zal als leraar wel móeten professionali-seren. Denk aan de rol van ICT in hetonderwijs en de omloopsnelheid vaninformatie.”

Leraren hebben een voorbeeldfunctie,voegt Jaap van Voorst toe. “’Leren en inontwikkeling blijven’ is onze expertise. Jezou daarom misschien verwachten datonze sector vooroploopt als het gaat omprofessionalisering, maar in de praktijkzien we dat er in andere sectoren overhet algemeen meer professionaliseringplaatsvindt. Dat komt deels doordat leraren vaak ontzettend druk zijn, hetontbreekt hun aan de tijd en middelenom zich blijvend na te scholen. Maar deprofessionalisering blijft óók achter door-dat aanbieders van nascholing vaak teweinig vraaggericht werken en er onvol-doende rekening mee houden dat lera-ren naast hun studie nog een drukkebaan en vaak een gezin hebben. Wij proberen daar nu aan tegemoet tekomen door ons onderwijs steeds meertijd- en plaatsonafhankelijk aan te bieden.De eerste resultaten van onze blendedmasteropleidingen zijn veelbelovend: derendementen zijn hoog en de studentenzijn enthousiast. Ook kun je opleidingen

OVER REGISTERLERAAR.NL

Registerleraar.nl is een register voor leraren in het primair, voort-gezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs. Leraren kunnen er hun professionele ontwikkeling vastleggen en laten valideren. Het register is opgezet door de Onderwijscoöperatieen daardoor is het van, voor en door de leraar.

Leraren die zich registeren geven daarmee aan dat ze blijvendwerken aan hun bekwaamheid, want om geregistreerd te blijvenmoeten leraren werken aan hun professionele ontwikkeling endaar per vier jaar minimaal honderdzestig uur in investeren.Daarvan moet minimaal honderd uur worden besteed aan vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische bekwaamheid. Eensin de vier jaar onderzoekt een registercommissie steekproefs -gewijs of de leraar dat ook echt heeft gedaan en of die professionaliseringsuren wel voldoen aan de kwalitatieve criteria.Zo gelden er kwaliteitseisen voor de aanbieders van scholing énvoor het scholingsaanbod zelf.

Aanbieders van professionaliseringsactiviteiten (zoalsHogeschool Utrecht) kunnen hun nascholingsaanbod doorregisterleraar.nl laten valideren en recenseren. Leraren dienascholingsaanbod bij zo’n aanbieder hebben gevolgd kunnendat vervolgens toevoegen aan hun persoonlijke dossier.

H O O F D Z A A K

PROFESSIONAL

visie op bijvoorbeeld leren met ICT? Dan bekijkt de leraar metzijn team en leidinggevende welke activiteiten hij moet ondernemen om daaraan bij te dragen. Dat kunnen formeleactiviteiten aan een opleidingsinstituut zijn, maar het kan ookinformeel, bijvoorbeeld via peer review. Vervolgens meldt hijdie professionaliseringsactiviteit aan bij het lerarenregister ter validering door een commissie. Die commissie bestaat uit leraren. Het is dus de beroepsgroep zélf die over de nascholinggaat. De aanbieders moeten dit goed in de gaten houden.”

Samenwerking“Wij zoeken als docentenopleiding de samenwerking met hetwerkveld om ons curriculum daarop af te stemmen”, verteltJaap van Voorst. Onze afstudeerders gaan voor onze beroepen-veldmonitor in kaart brengen welke ontwikkelingen ze zien, enwat die zouden moeten betekenen voor ons onderzoek enonderwijs. Ook werken we samen in allerlei platforms en metgemeenten, zoals in Den Haag waar we tweedegraadsdocentenbijscholen op masterniveau. Zo willen we bijdragen aan de ont-wikkeling van het leraarsvak. Die ontwikkeling is noodzakelijk,want door de technologische ontwikkelingen verandert demanier waarop we kennis tot ons nemen snel.” “Zonder relatiegeen prestatie”, voegt Kentson toe. “Professionaliseren rondICT is een noodzaak, dat faciliteer ik als rector ook. Maar goedonderwijs vraagt altijd om een leraar van vlees en bloed.”

Page 4: Samenscholing 05 - februari 2014

Wie? Esther van der HelmOpleiding? Master of Education leraar NederlandsOnderzoek? Ganzenbord 2.0Werk? Docent Nederlands Stanislascollege PijnackerEn nu? Leerlingen zijn meer gemotiveerd om over

Middelnederlandse literatuur te leren.

“Tijdens mijn lessen literatuurgeschiedenis merkte ik dat leerlin-gen vaak niet actief deelnamen. Vooral over deMiddelnederlandse literatuur waren ze niet enthousiast. Metmijn masterthesis zocht ik een oplossing. Ik begon met een literatuuronderzoek en een praktisch vooronderzoek, waarbij ikgesprekken met collega’s voerde over dit onderwerp. Een gast-college van Martijn Koops over serious gaming inspireerde mevervolgens om een spel te maken. Het werd een soort ganzen-bordspel voor havo-4 naar het verhaal van Karel ende Elegast.”

Tegenstanders volgen“Bij elk nummer staat een vraag, waarvoor ze informatie moeten opzoeken, iets nalezen, of een filmpje over bekijken.Wie de meeste punten haalt, heeft gewonnen. Het doel van hetspel is het oplossen van het mysterie: waarom moest Karel uitstelen gaan? De leerlingen spelen het spel in twee teams vantwee personen en moeten met een aantekenboekje ook detegenstanders goed volgen, omdat ze anders informatie missen. Voor de laatste vraag moeten ze namelijk de hele verhaallijn begrepen hebben.”

Scheidsrechter“Ik heb het spel getest in een klas met N&T- en N&G-profielen:de exacte leerlingen die normaal niet zo geïnteresseerd zijn inliteratuur. Maar met dit spel waren ze bloedfanatiek, ik moest er

H E T M E E S T E R S T U K

7

HOOGVLIEGER > INGRID BEWS

Ingrid Bews won dit voorjaar de Archimedes OnderwijsTalentprijs 2013 (2e plaats). Als deeltijdstudent Engels ontwierpze een internationaal dramaproject binnen het EUMIND-netwerk(Europe meets India). Dit succesvolle schoolproject voor RSGBroklede zette zij na haar afstuderen voort. Het project draaitom uitwisseling, drama en cultuur (en Engels natuurlijk). DeIndiase en Nederlandse scholen houden contact via videoconfe-rences en e-journals waarin ze filmpjes en artikelen uploaden.

“DE INDIASE EN NEDERLANDSE SCHOLEN HOUDENCONTACT VIA VIDEOCONFERENCES EN E-JOURNALS”

Ingrid: “De Indiase en Nederlandse leerlingen hebben eerst defabels uit hun eigen cultuur onderzocht, aan de hand van the-ma’s als ‘vriendschap’ en ‘sterktes en zwaktes’. Nu schrijven zehun eigen, moderne fabels, die de leerlingen uit het andereland tot script gaan bewerken en spelen. Die opvoeringen fil-men ze. Binnenkort bespreken we elkaars werk. Volgend jaarkomen leerlingen van onze partnerschool (een privéschool uitMumbai) naar Breukelen!”

6

In deze rubriek vertellen (afgestudeerde) masterstudenten over hun onderzoek. Ook in deze rubriek? Mail naar [email protected].

regelmatig als scheidsrechter tussen komen. Ik had vooraf vierpijlers bepaald waaraan het spel moest voldoen. Het moest uit-dagend zijn, aansluiten bij de belevingswereld van de leerlin-gen, het mocht niet te moeilijk zijn en de leerlingen moesteneen zekere mate van vrijheid ervaren bij het spelen. Nadat deleerlingen het spel gespeeld hadden, heb ik gemeten of heteen succes was. Daaruit bleek dat de leerlingen meer plezierhadden gehad en beter hun best hadden gedaan dan bij hetleren uit een reader. Uit de toets bleek bovendien dat ze hartstikke veel geleerd hadden. Ik vond het een mooi onder-zoek omdat het zo praktijkgericht was. Het maken en gebruikenvan het spel was innovatief. Het spel geeft me als leraar ruimteom te differentiëren en spreekt verschillende vormen van intelligentie aan.”

Topsport“Het ontwikkelproces was leuk, maar wel veel werk omdat ikhet bijna alleen heb gemaakt. Voordat ik het onderwijs in gingwas ik wielrenner. De doorzettersmentaliteit die je als top -sporter nodig hebt, kon ik goed gebruiken bij mijn master-onderzoek. Maar als je zo’n spel met de hele bovenbouwsectiemaakt is het goed te doen. Veel docenten zijn bang voor ditsoort werkvormen, het vraagt wat van je organisatorisch vermogen. Maar het levert gemotiveerde leerlingen op, dus ikblijf het spel gebruiken.”

GANZENBORD 2.0“HET MYSTERIE: WAAROM MOEST KAREL UIT STELEN GAAN?”

Page 5: Samenscholing 05 - februari 2014

kunde aan de blended master. “Dat is tevaak als je uit Limburg moet komen.Door de blended werkvorm beperken wehet klassikale onderwijs tot een of tweebijeenkomsten per periode. Dan komt dehele groep bij elkaar in Utrecht. Verderwerken de studenten in regionale leerte-ams, en voeren ze opdrachten uit op huneigen werkplek. Elke opleiding heeft eeneigen webportal in onze HUBL- omgeving. Daar plaats ik lesmateriaal,opdrachten, achtergrondinformatie envideo’s met instructie. Ik heb het studie-materiaal per lesweek geordend. Voormeetkunde geldt dat ze iedere week ietsmoeten inleveren, en ik hou precies bij ofze dat doen. Ik merk dat de studentendoor de sociale druk van de leerteamsgoed op tempo blijven. ”

Klassikale lesWat gebeurt er tijdens de klassikale bij-eenkomsten in Utrecht? “Daar komen zegoed voorbereid naartoe”, vertelt Theo.“Ik geef opdrachten die eigenlijk temoeilijk zijn om zonder begeleiding tedoen. De probleemaanpak is namelijkheel belangrijk bij wiskunde. Ook kunnenwe dan goed met 3D-objecten werken.Verder kijk ik dan hoe het sociaal met degroep gaat. ”

CommunicatieHet aantal kinderziektes blijkt gelukkigbeperkt. Manuela: “Die portal is fijn,maar de ene docent is er handiger meedan de ander. Verder is de communicatieerg belangrijk. Zo hadden we verschrik-

Rinkelende koffiekopjes en een hoopgelach. “We werken vandaag met onsleerteam maar hebben net heel evenpauze.” Manuela Bertrand belt vanuithaar huis in Weert. Ze is één van demasterstudenten die de blended master -opleiding aan Hogeschool Utrecht vol-gen. Engels, doet ze. Iedere vrijdagkruipt haar leerteam bij elkaar aan dekeukentafel, en om de maand komen allestudenten voor een lesdag naar Utrecht.“We werken in ons team heel prettigsamen”, vertelt Manuela. “We onder -steunen elkaar, maken opdrachten en weplannen samen. Dat doen we strak, wantwe combineren de studie allemaal meteen baan en gezin. We hebben veel contact via Whatsapp en e-mail. We kenden elkaar vooraf al. Twee studie -genoten zijn collega’s van mij op HetCollege in Weert, en een ander leerteam-lid kende ik nog uit de tijd dat ik mijntweedegraadsopleiding deed, drie jaargeleden.” Aanvankelijk bestond het leer-team uit vijf studenten. “Eén teamlid vielal na een week af, het is namelijk echthard werken. Daar komt bij dat de facilitering (in tijd en studiekosten) vanschool tot school flink verschilt.”

HUBLHet onderwijsconcept van de blendedmasters is gebaseerd op verschillendeleeromgevingen. “Bij de traditionelemasteropleidingen komen studenten zo’nacht keer per periode naar Utrecht,gedurende vier periodes per jaar”, verteltTheo van den Bogaart. Hij doceert wis-

TIENTALLEN LIMBURGSE LERAREN NEDERLANDS,ENGELS EN WISKUNDE VOLGEN SINDS SEPTEMBER EENMASTEROPLEIDING AAN HOGESCHOOL UTRECHT. ZIJBESPAREN FLINK OP REISTIJD DOOR DE ‘BLENDED’VORM WAARIN HET ONDERWIJS IS GEGOTEN:VERSCHILLENDE WERKVORMEN WISSELEN ELKAAR AF.

LIMBURGS LEREN

9

B L E N D I T

Momenteel volgen zo’n vijftig leraren Nederlands, Engels enwiskunde uit Limburg een blended masteropleiding. Daarmeegeven ze het onderwijs in Limburg in één klap een flinke kwaliteitsboost, want daar is een groot tekort aan leraren meteen eerstegraadsbevoegdheid.

Vanaf komend studiejaar staan deze drie blended master -opleidingen open voor de rest van Nederland (als er in de betref-fende regio voldoende belangstelling is). De omvang van dezeopleiding is 90 EC. De nominale studieduur is twee jaar, maar hetis ook mogelijk om de studielast te spreiden over drie jaar.

kelijk hard gewerkt aan een opdracht dielater optioneel bleek te zijn. Daar moetnatuurlijk wel duidelijkheid over zijn.”Theo: “De kwaliteit van de samenwerkingbinnen de leerteams is bij dit didactischconcept heel belangrijk voor het studie-succes. Als je toevallig een klein leerteamhebt van twee of drie personen, dan benje sterk van elkaar afhankelijk. Maar in depraktijk lost het zich prima op.”

VerdiepingHet zal nog even duren voordat Manuelahaar masterdiploma in haar handen heeft.Maar haar persoonlijke doel bereikt ze nual, stapsgewijs. “Ik ben aan deze oplei-ding begonnen omdat ik inhoudelijkeverdieping zocht. Nu heb ik alleen al inde eerste periode bij het vak Writing heelveel geleerd, en ik heb dit meteen kunnen doorvertalen naar opdrachtenvoor mijn leerlingen. Dat maakt de studieecht leuk.”

Page 6: Samenscholing 05 - februari 2014

H E T M O M E N T 9 D E C E M B E R 2 0 1 3

Dennis Karpes sparde tijdens eengastcollege in het Auditorium van deFaculteit Educatie met HU-studentenover zijn project JustDiggIt. Met dezecampagne (bekend van DesmondTutu met het groene schepje) strijdthij tegen de ‘verwoestijning’ van deaarde. Karpes bedacht eerderDance4Life, de internationale organi-satie die samenwerkt met jongerenaan een wereld zonder aids. Veel vo-scholen doen mee aan zijnDance4Life-schoolprojecten.

Page 7: Samenscholing 05 - februari 2014

zie ik mogelijkheden voor het meetkun-deonderwijs. Daarbij moet je schakelenvan concreet (bijv. een kubus die je vast-houdt) naar abstract, en van een tweedi-mensionaal plaatje naar een driedimen-sionaal beeld. Googleglass kan daarbijhelpen, doordat je ermee om een objectheen kunt kijken en informatie kunt toe-voegen, zoals afmetingen. Die projecteerje dan op die werkelijkheid.”

Parate kennisMet een Googleglass kun je ook makke-lijk iets opzoeken op internet, of eveneen woordje vertalen met GoogleTranslate. Van Ast: “Soms hoor ik: ‘Paratekennis is niet meer zo belangrijk’, maardaar ben ik het niet mee eens. Zonderwoordenschat en grammaticakennis kunje geen gesprek voeren. Ook bij creati-viteit is parate kennis nodig als het gaatom dingen combineren en verbandenleggen.”

Onderwijs anders ontwerpenFrank Thüss is specialist Leren met ICT entrendwatcher bij iXPERIUM, het Centre ofExpertise Leren met ict van HogeschoolArnhem en Nijmegen. Hij pleit ervoor datleraren technologie op een betekenis -volle manier inzetten. “Computers worden kleiner en ICT wordt steeds minder zichtbaar. Behalve brillen zijn erbijvoorbeeld ook ‘slimme horloges’. Alsleerlingen dat soort slimme devices hebben en ze gaan tijdens de les opFacebook, komt dat dan door dat device

In 1999 zei een overgrote meerderheidvoor de camera van Frans Bromet geenmobiele telefoon te willen hebben. Weweten nu hoe dit heeft uitgepakt. En zoverwacht in 2013 de meerderheid vanonze studenten én docenten dat zij deGoogleglass niet in hun lessen zullengaan gebruiken. Leerlingen die met debril op de klas binnenkomen, hebbendaarmee niet alleen de complete kennis-basis op hun neus (zoekmachine Google,vertaalapps) maar kunnen ook nog eensongemerkt foto’s en filmpjes maken enzich laten afleiden door social media.‘Glassholes’, zo noemen sceptici de toe-komstige gebruikers van Googleglassesen andere wearables daarom soms al,nog voordat die devices op de markt zijn.Maar welke kansen biedt een Googlebrilvoor het onderwijs?

Informatie toevoegenMichel van Ast adviseert voorYoungWorks scholen over didactiek enICT en is daarnaast docent Wiskunde bijInstituut Archimedes. “Toen ik voor heteerst een Googleglass zag dacht ik: watis het verschil met een smartphone?Daarmee kun je ook communiceren, dingen opzoeken en opnemen. Hetbelangrijkste verschil vind ik nu dat jemet een Googleglass je handen vrij-houdt, en dat je met zo’n bril informatiekunt toevoegen aan wat je ziet (aug -mented reality). Denk aan een leerlingmonteur die precies geprojecteerd krijgtwat hij moet doen. Voor de wiskundeles

DE TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN GAAN SNEL.WE LEIDEN LEERLINGEN EN LERAREN OP VOOR EENTOEKOMST DIE WE ZELF NOG NIET KENNEN. TOCHEEN POGING TOT EEN BLIK VOORUIT. DOOR EENGOOGLEBRIL, DIT KEER.

V O O R U I T Z I E N GOOGLEGLASS

Herman Stiekema, manager bedrijfsvoering bij de FaculteitEducatie, nodigde uit persoonlijke interesse de AmerikaanseChara Kelley uit. Die had namelijk dankzij een winnende slagzineen Googleglass tot haar beschikking gekregen. “Door haarkomst naar de HU kregen tientallen studenten en docenten dekans om de wereld eens door zo’n bril te bekijken. Het is eengroot voordeel van de bril dat je met je stem allerlei opdrachten

kunt geven. Als je een foto wilt maken zeg je bijvoorbeeld: ‘OKglass, take a picture’. Of als je een historisch feit wilt opzoeken:‘OK glass, google How old was Hitler when he died?’. Het resul-taat zie je links bovenin je scherm. Er zijn daarnaast vier commando’s die je door tikken op de zijkant van de bril moetgeven. Ik zie allerlei kansen voor onze opleidingen. Denk aan een student die vanuit zijn stage live streamt met zijn HU-docent!”

of is je les niet interessant genoeg? Als jeje leerling een Googlebril opzet en ver-volgens een halfuur klassikaal een verhaalvertelt, dan luistert die leerling niet. Ikverwacht te zijner tijd apps waarmee deleraar bijvoorbeeld informatie kan weer-geven op de Googlebrillen van zijn leer-lingen, net zoals bij tablets. Met datsoort toepassingen kun je je onderwijsanders inrichten, en bijvoorbeeld leer -lingen voorafgaand aan een les al eeninstructiefilmpje laten bekijken (flippingthe classroom). Of denk aan apps voormobile learning (zoals 7scenes voorsmartphones) om educatieve inhoud toete voegen aan de echte wereld. Je laatde leerlingen bij wijze van speurtochtbuiten het klaslokaal praktijkopdrachtendoen. De bril stelt de vraag op hetmoment dat de leerlingen op eenbepaald punt zijn aangekomen, en zijspreken de antwoorden in als videobood-schap. Zo zijn er allerlei mogelijkheden.”Thüss ziet hier een taak voor leraren -opleidingen. “Zij moeten ICT implemen-teren in de opleiding, en studenten lerenom ICT ook als ontwerpinstrument in tezetten.”

13

Page 8: Samenscholing 05 - februari 2014

15

B E R O E P S P R O D U C T

Op College De Brink doen HU-studenten samen metdocenten onderzoek om de taalvaardigheid van deleerlingen te verbeteren. Het docententeam van hetVakcollege heeft gekozen om taalgericht vakonderwijs(tvo) te geven. Daarbij is elke les een taalles; context,interactie en taalsteun staan centraal.

HU-studenten doen gerichte lesobservaties en nemenenquêtes af. Zo brengen ze in kaart welkeondersteuningsbehoeften docenten hebben bij tvo.Streven is alle lessen taalgerichter te maken en zoleerlingen beter voor te bereiden op vervolgonderwijsen maatschappij.

In deze rubriek reageert Instituut Archimedes op vragen vanuit het werkveld.Hebt u ook een vraag? Stuur deze aan [email protected].

VRAAG: Waarom krijgt onze schooleen verzoek om extra studenten vande tweedegraads lerarenopleidingGeschiedenis te plaatsen? Laat de HUniet gewoon veel teveel studenten toevoor deze opleiding? Deze studentenkunnen immers niet rekenen op eenvolwaardige stageplek, een betaaldeLIO of – later – een volledige baan.

Joël Ulfman en Marleen Bronsema Schoolopleiders van het Altena Collegete Sleeuwijk

ANTWOORD: Inderdaad kent ons insti-tuut een grote toestroom van bachelor-studenten Geschiedenis. Wij zoeken deoplossing voor de problematiek op destage- en arbeidsmarkt echter niet in eennumerus fixus of andere beperkendemaatregelen.

Ten eerste betekent een grote toestroomin dit geval niet per definitie een grote

uitstroom. Een deel van onze geschiede-nisstudenten komt naar de lerarenoplei-ding om een propedeuse te halen, enstapt daarmee vervolgens over naar deuniversitaire studie Geschiedenis.

Ten tweede (voor de toekomst): we wer-ken aan een constructie waarmee onzegeschiedenisstudenten zich juist heelgoed kunnen kwalificeren voor dearbeidsmarkt. Dat kan door hun demogelijkheid te geven om de hogeschoolna vier of vijf jaar met een dubbelebevoegdheid te verlaten. Daarbij denkenwe zo flexibel en breed mogelijk. Al onzestudenten hebben een aantal generiekecompetenties nodig die iedere leraar,ongeacht zijn specifieke vakgebied moetbeheersen. Denk aan kennis van pedagogiek en ontwikkelings -psychologie, vaardigheden zoals het toe-passen van ICT in de klas, kundig klassen-management. Die competenties hoef jemaar één keer te verwerven, ook als je in

verschillende vakken wilt kunnen les -geven. Hetzelfde geldt voor een aantaldidactische kwaliteiten: de benodigdekennis van vakdidactiek ligt voor verwan-te opleidingen vaak dicht bij elkaar. Wij ontwikkelen momenteel een aanbodvoor onze studenten dat het mogelijkmaakt om dit overstijgende deel, dus degenerieke kennis en vaardigheden, tebenutten voor meer dan één ‘vak’.Studenten die daarvoor kiezen wordendus niet opgeleid voor werkeloosheid,maar zijn vanwege hun multi-inzetbaar-heid juist van grote waarde voor hetwerkveld. Bovendien kan de student hetonderdeel stage dan over twee vakkenverdelen. Daardoor zal voor onze opleidingsscholen de druk afnemen voorwaar het (bijvoorbeeld) geschiedenis -studenten betreft.

Jaap van Voorstdirecteur Instituut Archimedes

# D U R F T E V R A G E N

Page 9: Samenscholing 05 - februari 2014

scholen en Instituut Archimedes trekkendaarom samen op. Initiatiefnemer van hetproject is het Regionaal PlatformOnderwijsarbeidsmarkt Utrecht vo/mbo.

Observatie-instrumentHoutveen: “Iedere deelnemende schoolheeft een regiegroepje, met een docent-coach, iemand uit het managementteam(vanwege de broodnodige borging vaninductie in het hrm-beleid) en een bege-leider vanuit de lerarenopleiding. Op eenaantal scholen observeert de docent -coach zijn beginnende collega’s metbehulp van een observatie-instrumentvan de Rijksuniversiteit Groningen. Hijstuurt de gegevens naar ons kenniscen-trum en krijgt meteen een e-mail met deresultaten. Dit observatie-instrument zalbij veel van onze opleidingsscholenbekend zijn, want we gebruiken het al bijhet werkplekleren van onze eigen stu-denten. Door het instrument ook bij star-tende docenten in te zetten ontstaat eenmooie doorgaande lijn.”

Voor het vak behouden“Uit de scores op het observatie-instru-ment wordt duidelijk welk niveau vandidactisch handelen de leraar heeftbereikt en op welke punten hij gerichtebegeleiding nodig heeft”, vertelt ThoniHoutveen. Basis van het instrument is eenscorelijst: leraren ontwikkelen hunvaardigheden van niveau 1 (‘leraar toont

“Internationaal onderzoek heeft in kaartgebracht wat de randvoorwaarden zijnvoor een effectieve inductiefase”, verteltThoni Houtveen. “We weten bijvoorbeelddat beginnende docenten gebaat zijn bijeen lagere werkdruk, een professioneelontwikkelingsplan en een coach. Vrijwelalle scholen zorgen hiervoor. Uit hetonderzoek dat in het vorige schooljaar isuitgevoerd op de scholen die meedoenaan het inductieproject in de regioUtrecht, blijkt dat er toch het een enander ontbreekt. Ten eerste bestaat erop schoolniveau niet genoeg verbindingtussen de inductie en het hrm-beleid. Tentweede worden de beginnende lerarenonvoldoende begeleid waar het gaat omhun pedagogisch-didactisch handelen.”

Pedagogisch-didactische vaardighedenDoor onderzoek van de Groningse hoog-leraar Wim van de Grift weten we datbeginnende leraren die stoppen met hetberoep, veel lager scoren op deze pedagogisch-didactische beroeps vaardig -heden dan hun collega’s die niet uitvallen, vertelt Houtveen. “Het is dusbelangrijk dat de ervaren leraren hunstartende collega’s meer gericht observe-ren en feedback geven.” Schoolbesturenwillen graag dat de inductieprogramma’sverbeteren, om daarmee te voorkomendat startende leraren uitvallen. HetKenniscentrum Educatie, de scholen vanhet inductieproject van Aantrekkelijker

TWINTIG PROCENT VAN DE BEGINNENDE DOCENTENVALT IN DE EERSTE VIJF JAAR VAN ZIJN LOOPBAANUIT. LECTOR THONI HOUTVEEN WERKT SAMEN METEEN AANTAL SCHOLEN OM DE INDUCTIEFASE TEVERBETEREN.

INDUCTIE

17

O N D E R Z O E K E N D

AANTREKKELIJKER SCHOLENVerbetering van de inductiefase is één van de vier deelprojectenvan het project Aantrekkelijker Scholen. Projectleider Jan Koot:“Het doel van dit deelproject is om de uitval van beginnendedocenten terug te brengen van 20% nu, naar 15% in 2014 en10% in 2015. Net afgestudeerde leraren ervaren een cultuurs-hock als ze op een school aan de slag gaan. Ze hebben meersystematische begeleiding nodig. Niet alleen het eerste jaar,maar ook daarna.”

“Met dit samenwerkingsproject willen we de inductietrajectensamen met de scholen verbeteren”, vertelt Jan Koot. “Het doelis om uitstroom van docenten te voorkomen, onder anderedoor ze zo te begeleiden dat zij sneller een hoog niveau vanvakmanschap bereiken. Een niet-begeleide leraar zit pas na 15jaar op de top van zijn kunnen. Afstemmen op verschillen, inter-actief lesgeven, leren leren: dat zijn de moeilijkste dingen vanhet leraarsvak. Omdat groepen leerlingen steeds heterogenerworden moeten leraren dit dus sneller in de vingers krijgen.”

in gedrag en taalgebruik respect voor deleerlingen’) via bijvoorbeeld ‘duidelijkevoorbeelden gebruiken’ en ‘duidelijkeregels hanteren’ naar ‘motiveren’ en‘weten wat leerlingen moeilijk vinden’.Houtveen: “We weten hoe een beginnen-de leraar zou moeten scoren. Is hij bij-voorbeeld niet in staat om duidelijkevoorbeelden te bedenken en krijgt hijgeen begeleiding, dan is de kans grootdat hij stopt. Terwijl: als we zo’n leraar alvanaf de opleiding observeren, gerichtfeedback geven, zelf zijn verbeterpuntenlaten formuleren, en ook ná het behalenvan zijn diploma op deze manier zoudenbegeleiden, dan is hij sneller ‘op niveau’en is de kans veel groter dat hij behou-den blijft voor het vak. ”

Page 10: Samenscholing 05 - februari 2014

KompasDe overheid heeft bepaald dat scholen zelf mogen bepalen hoeze inhoud geven aan het burgerschapsonderwijs. In de praktijkblijkt het lastig voor scholen om tot een heldere visie en eenplanmatige, opbrengstgerichte aanpak van het burgerschapson-derwijs te komen. Er is behoefte aan een kompas, dat tegelij-kertijd recht doet aan de vrijheid van scholen om hun onderwijsvanuit hun eigen levensbeschouwelijke grondslag in te vullen.Wat vraagt onze democratische samenleving aan burgerschap?Die vraag moet leidend zijn bij dat kompas. Het is immers dedemocratie die de voorwaarden biedt waaronder burgers metuiteenlopende normen- en waardenpatronen met elkaar vanmening kunnen (blijven) verschillen en vreedzaam kunnensamenleven. Aan het onderwijs de taak om elke nieuwe genera-tie die democratische waarden bij te brengen.

Bijdragen aan democratische samenlevingHoe moet dat gebeuren? We moeten onze leerlingen leren omadequaat te handelen in sociale situaties die zich voordoen in hetdagelijks leven in de democratische samenleving. Dat betekentdat leerlingen die democratie aanvaarden en eraan leren bijdra-gen, dat ze medeverantwoordelijkheid nemen voor de leefge-meenschappen waartoe ze behoren, en dat ze adequaat lerenomgaan met verschillen en conflicten. Pas als een programma ofactiviteit aan al deze aspecten aandacht schenkt, kunnen wespreken van ‘een bijdrage aan burgerschapsvorming’.

School als oefenplaatsDaarbij is het belangrijk dat burgerschapsvorming niet als eenapart, extra vak wordt gezien. Alleen een lesprogramma vol-staat niet. Burgerschapsvorming hoort bij de pedagogischekerntaak, en de klas en de school zijn oefenplaats voor demo-cratisch burgerschap. Daar hoort voor elke jaargroep een curri-culum bij dat voorziet in instructie in de klas, en specifieke leer-doelen. Bij goed burgerschapsonderwijs horen leerlingparticipa-tie, een positief sociaal en moreel klimaat.

De schoolleiding heeft in dit alles uiteraard een belangrijke rol. Eris een schoolbrede en meerjarige implementatiestrategie nodig,die aansluit bij de specifieke situatie van de school en haaromgeving, én er is aandacht nodig voor leraarscompetenties.

ConferentieDe betrokken scholen en maatschappelijke partners gaan hiero-ver in februari verder met elkaar in gesprek tijdens een werk-conferentie op Hogeschool Utrecht. Harun Güven: “We hopenop nieuwe samenwerkingsvormen zodat we in de stad Utrechtbewust bekwaam met burgerschap aan de slag kunnen gaan.”

VISIE OP BURGERSCHAP Of het nou om sociale, religieuze of etnische verschillengaat: Utrechtse kinderen en jongeren groeien op in eensamenleving die meer kleuren kent dan die van hun eigenthuissituatie. Dat aanvaarden en die diversiteit ontspannentegemoet treden, gaat niet altijd vanzelf. Om segregatie tevoorkomen is een effectief programma voor democratischeburgerschapsvorming nodig. De werkgroep ‘Burgerschap &sociale integratie in het Utrechtse onderwijs po/vo’ van deUtrechtse Onderwijs Agenda (UOA) heeft zich hierovergebogen.

“Het Kenniscentrum Gemengde Scholen (KCGS) adviseerde onsals UOA-werkgroep om een visie op (democratisch) burger-schap en sociale integratie te ontwikkelen die gedeeld wordt inhet hele Utrechtse onderwijsveld”, vertelt Harun Güven. Hij isdocent bij Archimedes en voorzitter van de werkgroep. “Dievisie staat nu op papier. De afgelopen maanden is deze uitge-breid bediscussieerd. Is het wel wenselijk om de school een rolte laten spelen ten aanzien van burgerschapsvorming? Zijnscholen wel in staat om (samen met andere partners in deopvoeding) gedrag en houdingen van jongeren op dit terrein tebeïnvloeden? Gaat een gezamenlijke visie op burgerschapsvor-ming eigenlijk wel samen met de vrijheid van onderwijs? Hetantwoord op deze vragen bleek: ja. Alle Utrechtse scholen kun-nen zich inmiddels vinden in deze visie. Deze visie is ons start-punt van waaruit scholen het begrip burgerschap en socialeintegratie zelf nadere invulling kunnen geven.”

De visieKern van de visie is dat de school een belangrijke en onvermij-delijke plek is voor burgerschapsvorming, maar dat een burger-schapsprogramma op school gekoppeld moet zijn aan anderepedagogische contexten. Denk aan de ouders en de educatieveinstellingen om de school heen in de wijk.

RED BEGINNEND TALENT!

Het zijn interessante plekken, lerarenkamers tijdensde pauze. Luidruchtige lach-of-ik-schietclubjes,dominante alfamannetjes, dameskransjes, vastegroepen met vaste plekken en in een hoekje stilletheenippers met angstige blik. Echt gebeurd: de netaangenomen leraar die het lef had op de plek vaneen oudgediende docent te gaan zitten en letterlijkop zijn plaats werd gezet.

Het valt niet mee om je als nieuwe collega een plekte verwerven tussen de ouwe hap; zij die het altijdzo doen. Luister nou maar naar ons, dan komt hetwel goed. Lastig dus. Vooral als er nog maar weinigjonge collega’s zijn aangenomen, of (erger nog) zijnovergebleven. De eenzaamheid in de klas lijkt danplots minder erg dan het gevoel van totale verlaten-heid in zo’n drukke docentenkamer. Af en toe eenmeewarige blik: arme knul of meid. De ouwe gardehad natuurlijk het eerste recht op de rustige klassenin de bovenbouw en dan blijven de drukke tweede-jaars voor de nieuwelingen. Logisch toch? Beter voorde eindexamencijfers.

Ooit zijn we allemaal een keer begonnen. Nieuweschool, met een nieuwe mores (die verrassend vaakafweek van de docentenhandleiding) en we hebbenhet gered.

Dat geluk heeft niet iedereen meer.

In onze regio is een groot deel van de aangesteldejonge leraren binnen vijf jaar weer weg. Veel van henverdwijnen zelfs al tijdens of meteen na het eerstejaar uit het onderwijs. Waarom en waarheen is vaakniet duidelijk, scholen houden dat soms niet eens bij. Het stemt weemoedig als je denkt aan al die per-soonlijke drama’s, dat stille verdriet. Eerst: Ja! Ik bengeslaagd! Heb een baan! En dan: de afgang. Ik kan‘t niet, slechte beoordeling. Weg…

Waar ligt schuld? De lerarenopleiding die niet goed voorbereidt op deharde werkelijkheid ? De gebrekkige ad-hocbegelei-ding van de scholen? De kleffe clubs van niet-flexi-bele, niet-frisse ‘ouwe happers’? Het maakt mij nietuit. Zaak is dat we de handen ineenslaan om onder-wijstalent te redden. Wij zijn toch ook ooit begon-nen en we snappen donders goed wat starters nodighebben. Doe er wat aan!

Gerrit Huisman

Gerrit Huisman werkte 43 jaar als vo-leraar, schoolleider en [email protected]

C O L U M NU T R E C H T

Wie Hans Barnhoorn Leraar NederlandsPentacollege CSG ScalaMolenwatering in Spijkenisse

Wat Incompanytraining e-Coach Waarom Invoering nieuwe digitale

leeromgeving itslearning op school. Resultaat Mediawijzere leerlingen, en implemen-

tatie van digitaal toetsen en nieuwemanier van adaptief leren.

“We kregen een nieuwe digitale leeromgeving, endaar waren e-coaches bij nodig. Ik meldde me aanbij de conrector Onderwijs. De e-coachtraining isgericht op het meenemen van je collega’s in de digi-tale leeromgeving. Ik vind het gewoon leuk om opte pakken. De training is blended, dus we krijgen lesop locatie, op de eigen werkplek én online.”

Modules“In de eerste module Mediawijs leer je te onderzoe-ken hoe bewust leerlingen met internet omgaan enhoe bekend zijn ze met het gebruik (en misbruik) vanbetrouwbare bronnen. Ik heb met het leerteam uit-gedacht hoe een leerling kan onderzoeken of deinformatie die op een site staat betrouwbaar is.Daarvoor heb ik een lijst met negen verschillendecriteria opgesteld die nu op posters hangen in decomputerlokalen.”De school wil haar leerlingen met itslearning een adap-tieve leeromgeving bieden. “De leerling studeert zelfop het onderwerp, zoals grammatica of spelling. Pasnadat hij een bepaald aantal punten heeft behaald,gaat het volgende onderwerp open. Ik implementeerdat nu als praktijkopdracht voor de module DigitaleToetsing in onze nieuwe leeromgeving.”Modules die nog op het programma staan zijn o.a.Flipping the Classroom en Serious Gaming. “Het bij-zondere is dat we eigen inbreng hebben in hoe wede laatste modules van de training inrichten. Deimplementatie van de leeromgeving gaat op zichgoed, maar we doen het eigenlijk achterstevoren.We hebben eerst de leeromgeving gekregen en detrainingen volgen daarna. Zo is het een beetje trialand error, maar dat is wel de leukste manier. Je zietprecies waar de zwakke punten zitten.”

Meer informatie over deze maatwerktraining: [email protected]

18 19

B I J B L I J V E N

Utrechtse Onderwijs Agenda (UOA) Meer kansen voor Utrechts talent. Dat is het motto van deUtrechtse Onderwijs Agenda (UOA). Schoolbesturen, wel-zijnsinstellingen, onderwijsondersteuners, de gemeenteUtrecht en de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrechtwerken samen, om alle Utrechtse kinderen en jongeren dekans te kunnen geven om talenten te ontwikkelen.

De doelen van de Utrechtse Onderwijs Agenda:• een goede beheersing van de Nederlandse taal;

• meer kinderen naar hoger vervolgonderwijs;• kansrijke en kansarme kinderen gaan samen naar kleurrij-

ke, gemengde scholen; • de Utrechtse leraar, een stevige professional.

Binnen de UOA is een aantal werkgroepen actief om dezedoelen te bereiken. De werkgroep ‘Burgerschap & socialeintegratie in het Utrechtse onderwijs po/vo’ is een van dewerkgroepen.

Page 11: Samenscholing 05 - februari 2014

• 6 maart 2014Uitwisselingsbijeenkomst opleidingsscholen InstituutArchimedesTijd: 16:00 – 20:00 uurPlaats: Faculteit Educatie Hogeschool Utrecht, Padualaan 97, UtrechtMeer informatie: [email protected]

• 6 maart, 1 april, 8 mei en 3 juni 2014Broodje onderzoek (over onderzoek van KenniscentrumEducatie)Tijd: 12:15 – 13:15 uurPlaats: Faculteit Educatie Hogeschool Utrecht, Padualaan 97, UtrechtMeer informatie: [email protected]

• 8 maart 2014Open dag (voor scholieren/studenten én professionals)Tijd: 10:00 – 15:00 uurPlaats: Faculteit Educatie Hogeschool Utrecht, Padualaan 97, Utrechtwww.onderwijsweb.hu.nl > Agenda

• 21 maart 2014De grote professionaliseringsdagTijd: 9:00 – 15:30 uurPlaats: Pakhuis Willem de Zwijger, Piet Heinkade 179, Amsterdamwww.degroteprofessionaliseringsdag.nl

• 24 – 28 maart 2014Week van passend onderwijswww.passendonderwijs.nl

• 1 april – 15 mei 2014Aanvragen lerarenbeurswww.duo.nl

• Uiterlijk 1 mei 2014Nominaties Archimedes Onderwijs TalentprijsMeer informatie: [email protected]

• 14 mei 2014Stagemarkt voor opleidingsscholen en studenten van HU, UUen HKUTijd: 15:00 – 18:00 uurPlaats: Faculteit Educatie Hogeschool Utrecht, Padualaan 97, UtrechtMeer informatie: [email protected]

T O D O