Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de...

32
Samen werken aan veiligheid in Rotterdam: een onderzoek bij JBRR, Enver en de wijkteams Gezond vertrouwen Utrecht, maart 2019

Transcript of Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de...

Page 1: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

Samen werken aan veiligheid in Rotterdam:

een onderzoek bij JBRR, Enver en de wijkteams

Gezond vertrouwen

Utrecht, maart 2019

Page 2: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

Missie: Elk kind een veilig thuis en een gezonde ontwikkeling

Page 3: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

Samen werken aan veiligheid in Rotterdam:

een onderzoek bij JBRR, Enver en de wijkteams

Page 4: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

Voorwoord

Voor u ligt het rapport naar aanleiding van het toezicht dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (inspectie) heeft uitgevoerd bij drie Rotterdamse jeugdhulpaanbieders, te weten Enver, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) en de Rotterdamse wijkteams. Er is in Rotterdam veel in beweging op het gebied van de jeugdhulp. Voor het brede jeugdbeleid is het ‘Rotterdam Groeit Beleidskader Jeugd 2015- 2020’ vastgesteld. Hierin staat de ambitie dat kinderen kansrijk, veilig en gezond opgroeien in de stad. Tevens is in januari 2018 gestart met resultaatgericht werken en heeft rond diezelfde periode een nieuwe aanbesteding plaatsgevonden waardoor het jeugdhulpnetwerk behoorlijk is veranderd. Dit alles vraagt veel van de gemeente Rotterdam en van de partners in het jeugdveld. Een inspectie onderzoek is een momentopname, een foto. Het is daarom van belang de foto te zien in de context van de bewegingen die in Rotterdam plaatsvinden. Op dit moment is het beeld dat er nog stappen te zetten zijn op het gebied van samenwerking binnen de jeugdhulp. Het is een landelijke zoektocht bij alle gemeenten hoe vorm en uitvoering te geven aan de veranderende rol van de gemeente en het jeugdhulpnetwerk na de transitie. De inspectie realiseert zich heel goed dat de verschillende ontwikkelingen in Rotterdam van invloed zijn op de bevindingen die de inspectie in dit rapport presenteert. Het toezicht dat de inspectie eind 2018 heeft uitgevoerd, laat zien dat partijen individueel zeker verbeteringen hebben doorgevoerd om risico’s voor de veiligheid van kinderen te verminderen. In het huidige tijdperk van integraliteit en samenwerking valt de veiligheid en kwaliteit van de jeugdhulp echter niet alleen toe te schrijven aan het presteren van een of twee aanbieders. Veiligheid en kwaliteit hangen af van hoe het geheel van aanbieders presteert binnen het lokaal ingerichte netwerk van jeugdhulp en hoe in gezamenlijkheid wordt gestuurd op veiligheid en kwaliteit. De betrokken partijen in Rotterdam moeten ieder voor zich én gezamenlijk de vraag beantwoorden of het ingerichte netwerk goed functioneert. Het is vanuit deze achtergrond dat ook de gemeente in dit rapport wordt aangesproken in haar rol als opdrachtgever van het jeugdhulpnetwerk. Immers in die opdracht gevende rol ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goed functionerende jeugdhulp. Vanuit het gezonde vertrouwen dat de inspectie heeft in de instellingen binnen de jeugdhulp, vindt de inspectie het vooral van belang om een klimaat te creëren waar leren en ontwikkelen voor alle betrokken partijen centraal staat. Dit is wat de inspectie wil stimuleren met het uitbrengen van voorliggend rapport. Ook de inspectie moet van dit toezicht leren en haar huidige manier van toezicht houden op effectieve samenwerking verder doorontwikkelen om beter aan te sluiten bij de ontwikkelingen in het jeugdveld. mw. drs. J.F. de Vries, Hoofdinspecteur IGJ, Domein Jeugd

Page 5: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

Samenvatting

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (inspectie) heeft toezicht uitgevoerd bij drie Rotterdamse

jeugdhulpaanbieders, Enver, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) en de Rotterdamse

wijkteams. Het doel voor het onderzoek was, te beoordelen of eerder genomen

verbetermaatregelen voldoende zijn geïmplementeerd. Daarnaast kreeg de inspectie signalen over

de samenwerking rond veiligheid tussen de drie organisaties, met name bij de crisishulpverlening.

De inspectie hanteerde het toetsingskader Verantwoorde hulp Jeugd als basis voor haar

onderzoek, specifiek het thema Veiligheid en het thema Samenwerken. Na opvragen van

informatie spraken de inspecteurs met bijna 70 betrokken professionals uit de drie organisaties

over de samenwerking en veiligheid.

Conclusie

Het onderzoek laat zien dat de jeugdhulpaanbieders in Rotterdam de afgesproken

verbetermaatregelen ten aanzien van het uitvoeren van de risico taxaties en grip houden op het

proces van de jeugdbescherming, voldoende hebben geïmplementeerd. Echter, de inspectie heeft

nieuwe risico’s geconstateerd waar de eerder genomen verbetermaatregelen niet de oplossing voor

bieden. Het betreft risico’s zoals wachtlijst problematiek en niet aansluitende of passende hulp.

De inspectie komt tot de volgende conclusies en de daarbij horende belangrijkste aanbevelingen:

• Na afloop van de crisishulpverlening is er onvoldoende continuïteit in de hulp en onvoldoende

zicht op de jeugdigen en diens veiligheid door wachtlijsten. Aanbevelingen voor de gemeente

Rotterdam als opdrachtgever voor de jeugdhulp in Rotterdam zijn te onderzoeken hoe de

wachtlijstproblematiek verkleind kan worden en te zorgen voor een kwalitatief en kwantitatief

toereikend aanbod. Aanbevelingen voor JBRR en de wijkteams zijn te onderzoeken wat de

consequenties zijn van de maatregelen die zij genomen hebben om te borgen dat de

afgesproken (service)normen worden behaald, in relatie tot de continuïteit van hulp.

• Er is sprake van een visieverschil tussen JBRR en Enver over de oplossingsrichting om de

veiligheid te verbeteren en veiligheidsrisico’s weg te nemen, waardoor het belang van de

jeugdigen en diens ouders onvoldoende centraal staat. Aanbevelingen voor JBRR, Enver en de

gemeente Rotterdam zijn om, onder regie van de gemeente, een gezamenlijk kader op te

stellen om de visieverschillen weg te nemen. Tevens wordt verwacht dat de

jeugdhulpaanbieders heldere, eenduidige afspraken maken, onder regie van de gemeente,

over welke partij wanneer bepaalt welke zorg wordt ingezet als sprake is van een crisis in een

gezin. Zorg dat alle partijen deze afspraken op eenzelfde wijze interpreteren. Voor Enver,

crisishulpverlening is een aanbeveling opgenomen over het gemis van een gestructureerde en

door het veld gedragen werkwijze bij het onderzoeken en bepalen van het netwerk en de

mogelijkheid voor een eventuele plaatsing in het netwerk.

Page 6: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

• De inspectie heeft geconcludeerd dat de gemeente Rotterdam geen eenduidige visie uitdraagt

en vanuit haar opdrachtgeverschap onvoldoende richting geeft aan de hulpverlenende

organisaties in het jeugdhulpnetwerk. De aanbevelingen voor de gemeente Rotterdam als

opdrachtgever van het jeugdhulpnetwerk in Rotterdam is te zorgen voor een betere vertaling

van de Rotterdamse visie naar het operationele veld. Vervolgens dient de Rotterdamse visie

bekend te worden bij alle professionals die de jeugdhulp in Rotterdam uitvoeren zodat dit

houvast biedt.

• Het aanbod van de wijkteams onderling verschilt zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin.

Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en

expertise van de aanwezige medewerkers in het betreffende wijkteam. De aanbevelingen voor

de Rotterdamse wijkteams van de gemeente Rotterdam zijn het aanbod te verduidelijken en

dit aanbod beter bekend te maken bij de verschillende ketenpartners. Organiseer daarnaast

directe bereikbaarheid van de wijkteams voor het overleg met ketenpartners op casusniveau.

Vervolg

De inspectie verwacht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, Enver en de wijkteams dat zij

de verbeterpunten voortvloeiend uit de hierboven beschreven conclusies en aanbevelingen

uitwerken in een verbeterplan met concrete verbetermaatregelen.

De inspectie vraagt de gemeente Rotterdam de inspectie nader te informeren over de aanpak en

het vervolg met betrekking tot de aan de gemeente geadresseerde aanbevelingen als

opdrachtgever van het jeugdhulpnetwerk. Daarnaast verwacht de inspectie van de gemeente

Rotterdam een regisserende rol bij de totstandkoming van de verbeterplannen bij JBRR, Enver en

de wijkteams.

Page 7: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

Inhoudsopgave

Voorwoord

Samenvatting

Inhoudsopgave

1 Inleiding ...................................................................................................................... 4 1.1 Aanleiding .......................................................................................................... 4 1.2 Het onderzoek ..................................................................................................... 4 1.3 Moment van toezicht ............................................................................................ 5 1.4 Toetsingskader .................................................................................................... 5

2 Inrichting jeugdhulp in Rotterdam .................................................................................. 6 2.1 Gemeente Rotterdam en de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond .......... 6 2.2 De Rotterdamse wijkteams ................................................................................... 7 2.3 Enver ................................................................................................................. 8 2.4 Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond ................................................................. 8 2.5 Ontwikkelingen in het Rotterdamse jeugdhulpnetwerk ................................................. 9

3 Bevindingen en conclusies ........................................................................................... 10 3.1 Fase 1: crisis in het gezin ................................................................................... 10 3.2 Fase 2: na de crisishulpverlening ......................................................................... 13 3.3 Fase 3: Vervolghulp ........................................................................................... 16

4 Conclusies en aanbevelingen ....................................................................................... 20 4.1 Risico op onvoldoende zicht op de jeugdigen na de crisis ........................................ 20 4.2 Belang van de jeugdigen niet altijd centraal .......................................................... 21 4.3 Sturing aan de hulpverlenende organisaties behoeft aanscherping ........................... 22 4.4 Aanbod van de wijkteams behoeft verduidelijking .................................................. 22

5 Vervolg ..................................................................................................................... 24

Bijlage 1 - Opzet onderzoek ......................................................................................... 25 Bijlage 2 - Verantwoording .......................................................................................... 26 Bijlage 3 – Toetsingskader ........................................................................................... 27

Page 8: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

4 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

1 Inleiding

In september en oktober 2018 voerde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (de inspectie)

onderzoek uit bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR), Enver en de Rotterdamse

wijkteams.

1.1 Aanleiding

Sinds 2016 hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden bij JBRR en (de voorlopers van)

Enver door zowel de inspectie als de instellingen zelf. Hieruit kwamen meerdere verbeterpunten

naar voren, waarvan het belangrijkste het borgen van de veiligheid van jeugdigen1 is. De inspectie

heeft de resultaten van de benodigde verbeteringen gevolgd door middel van door de instellingen

opgestelde verbeterplannen en auditverslagen. Met het huidige toezicht heeft de inspectie

onderzocht of de eerder door de inspectie en door de instellingen geconstateerde tekortkomingen

bij JBRR en Enver met betrekking tot veiligheid inmiddels zijn weggenomen.

Daarnaast heeft de inspectie dit jaar meerdere signalen ontvangen over problemen in de

samenwerking tussen JBRR, Enver en de Rotterdamse wijkteams. Daarom is tevens doel van dit

toezicht om inzichtelijk te krijgen hoe de samenwerking tussen JBRR, Enver en de wijkteams

verloopt, in het belang van het kind en zijn gezin die met de betrokken partijen te maken krijgen.

Immers, het effect van interventies en hulpverlening voor het kind en zijn gezin is meer dan de

optelsom van de kwaliteit van de individuele instanties. Ook als individuele instellingen op zichzelf

voldoende kwaliteit bieden, kunnen problemen in de samenwerking tussen instellingen het bieden

van kwaliteit en het borgen van de veiligheid van het kind in de weg staan.

1.2 Het onderzoek

In dit onderzoek ligt de focus op de samenwerking tussen betrokken instellingen ten behoeve van

het borgen van de veiligheid van jeugdigen. Zoals hierboven beschreven, is aanleiding voor het

huidige onderzoek onder andere de eerder geconstateerde tekortkomingen met betrekking tot

veiligheid bij JBRR en Enver. Om na te gaan of verbetering op één onderdeel niet ten koste is

gegaan van de kwaliteit van een ander onderdeel acht de inspectie het van belang om in dit

onderzoek de focus niet alleen te leggen op de verbeterpunten, maar het thema veiligheid breed in

beeld te brengen.

Omdat in crisiszaken nauw moet worden samengewerkt door JBRR, Enver en de wijkteams heeft de

inspectie ervoor gekozen om een aantal zaken te onderzoeken waarin sprake is geweest van een

crisissituatie in het gezin.

1 Kinderen en jongeren van 0-18 jaar

Page 9: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

5 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Hierbij is gekeken naar de hulp gedurende de crisis, wat voorafging aan de crisis en naar het

vervolg waarbij JBRR, Enver en de wijkteams structureel samenwerken.

Bij Enver is in dit onderzoek gekeken naar het aanbod dat Enver biedt vanuit de crisishulp. Bij JBRR

zijn zowel het Crisisinterventie team (CIT) als de gebiedsteams meegenomen in het onderzoek. Het

onderzoek betrof dossieronderzoek bij alle organisaties en gesprekken met bijna 70 professionals.

Bijlage 1 bevat een nadere toelichting op de onderzoeksopzet. In bijlage 2 is een overzicht van alle

onderzoeksactiviteiten van de inspectie opgenomen.

1.3 Moment van toezicht

Een inspectie onderzoek is een momentopname, een foto. Dit terwijl organisaties volop in beweging

zijn. Het is daarom van belang de foto te zien in de context van de bewegingen. Ten eerste was er

sprake van een toename van het aantal verzoeken om CIT interventies2 in de maanden mei en juni

van 2018. Daarnaast was een half jaar voordat het toezicht werd uitgevoerd een

aanbestedingsronde geweest op basis van de hierna geschetste percelen en op basis van het

arrangementenmodel. Dit alles maakte dat de samenwerking nieuw was, zowel wat betreft de

samenwerkingspartners als de wijze waarop. De inspectie realiseert zich dat dit soort

ontwikkelingen invloed hebben op de bevindingen.

Echter, de inspectie realiseert zich tevens dat er altijd ontwikkelingen zijn die van invloed zijn op

het dagelijkse werk, zeker in het jeugdhulpveld. Het is aan de betrokken organisaties en het

jeugdhulpnetwerk om de jeugdhulp dusdanig in te richten dat de hulp aan jeugdigen geen nadelige

effecten van dit soort bewegingen en ontwikkelingen ondervindt.

1.4 Toetsingskader

Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van het toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd.

Het toetsingskader bestaat uit vijf thema’s: Uitvoering hulp, Veiligheid, Leefklimaat, Cliëntenpositie

en Bestuurlijke organisatie. Elk thema is uitgewerkt in een aantal verwachtingen. In dit onderzoek

is bij JBRR en Enver het thema Veiligheid onderzocht. Een aantal verwachtingen uit de thema’s

Uitvoering hulp en Bestuurlijke organisatie zijn gebruikt om de samenwerking tussen JBRR, Enver

en de wijkteams te onderzoeken

Een overzicht van de voor dit onderzoek geselecteerde verwachtingen is opgenomen in bijlage 3.

Het volledige toetsingskader Verantwoorde hulp voor Jeugd is te vinden op: http://toetsingskadervhj.nl.

2 In 2018 heeft het CIT 2169 crisisinterventies verricht. Hier volgde 867 keer een toeleiding naar het perceel Crisishulp van

Enver. Meer dan de helft van deze toeleidingen (473 keer) betrof dit ambulante crisishulp. Het overige gedeelte betrof crisis opvang, 264 keer crisisgroepsopvang en 130 keer crisispleegzorg.

Page 10: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

6 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

2 Inrichting jeugdhulp in Rotterdam

In dit hoofdstuk geeft de inspectie een korte toelichting op de inrichting van de jeugdhulp in

Rotterdam. Hierbij beperkt de inspectie zich tot de wijkteams, Enver en JBRR.

2.1 Gemeente Rotterdam en de Gemeenschappelijke Regeling

Jeugdhulp Rijnmond

Voor de uitvoering van jeugdhulp en jeugdbescherming3 zijn sinds 2015 gemeenten

verantwoordelijk. Hiertoe sluiten gemeenten contracten af met aanbieders van jeugdhulp en

jeugdbescherming. De gemeente Rotterdam maakt onderdeel uit van het regionale

samenwerkingsverband de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond4

(Gemeenschappelijke Regeling). Enver en JBRR bieden respectievelijk jeugdhulp en

jeugdbescherming voor alle gemeenten binnen de Gemeenschappelijke Regeling. Vanuit alle

deelnemende gemeenten is een wethouder namens de gemeente lid van het algemeen bestuur. De

wethouder Rotterdam is tevens voorzitter en portefeuillehouder jeugdhulp voor de

Gemeenschappelijke Regeling. De wijkteams in Rotterdam vallen onder de verantwoordelijkheid

van de gemeente Rotterdam.

De gemeenten binnen de Gemeenschappelijke Regeling, werken sinds 1 januari 2018

resultaatgericht. In Rotterdam houdt dit in dat een wijkteam of de gecertificeerde instelling (GI)

vaststelt dat er hulp en zorg nodig is en welke doelen en resultaten behaald moeten worden.

Vervolgens bepaalt de jeugdhulpaanbieder hoe invulling wordt gegeven aan de hulp om de doelen

en resultaten te behalen.

De wijkteams, de GI’s of de huisarts brengen in kaart op welke gebieden hulp en zorg nodig is. In

Rotterdam en regio gelden drie resultaatgebieden:

• Steunen van het sociaal en persoonlijk functioneren van de jeugdige

• Herstel, vermindering of stabilisatie van de stoornis van de jeugdige

• Opvoeding, versterken van mogelijkheden van de ouders.

Per resultaatgebied stelt het wijkteam doelen op waarmee een jeugdhulpaanbieder samen met het

gezin aan de slag gaat. Deze doelen en benodigde inzet worden omgezet in een gezins- of

begeleidingsplan. In dit plan wordt opgenomen welk arrangement op welk vlak hulp nodig is om de

doelen te behalen en welk arrangement passend is. Zo wordt een ‘Jeugdhulparrangement’

3 Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor nieuwe taken op het gebied jeugd. De Jeugdwet leidt tot decentralisatie

van alle jeugdhulp, met uitzondering van langdurige zorg voor jeugdigen. Voorheen was de jeugdzorg een

verantwoordelijkheid van de provincies, viel de jeugd-GGZ onder de Zorgverzekeringswet en AWBZ en de jeugd-LVB onder de

AWBZ. 4 Dit rapport richt zich wat betreft Enver en JBRR op de Gemeenschappelijke Regeling en wat betreft de wijkteams op de

gemeente Rotterdam. Voor de leesbaarheid van het rapport wordt met ‘de gemeente’ zowel de gemeente Rotterdam als de

Gemeenschappelijke regeling bedoeld, tenzij uitdrukkelijk de gemeente Rotterdam staat benoemd.

Page 11: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

7 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

opgesteld. De jeugdhulpaanbieder accepteert de arrangementaanvraag. Het is aan de

jeugdhulpaanbieder om invulling aan de hulp te geven, zodanig dat de gestelde doelen of

resultaten behaald worden. De jeugdhulpaanbieder kan een andere aanbieder inzetten met de

juiste expertise (als onderaannemer). De hoofdaannemer blijft altijd volledig verantwoordelijk voor

het behalen van de doelen. Jeugdhulpaanbieders leveren aan de gemeenten informatie over:

cliënttevredenheid, uitval, doelrealisatie, wachttijden en uitgaven.

In totaal heeft de Gemeenschappelijke Regeling voor zeven verschillende vormen van jeugdhulp

met jeugdhulpaanbieders afspraken gemaakt. Deze verschillende vormen van jeugdhulp worden

percelen genoemd. De percelen zijn crisishulp, pleegzorg, opname (bed en behandeling), langdurig

verblijf, daghulp, ambulante hulp en jeugdbescherming. De Gemeenschappelijke Regeling heeft de

jeugdhulp percelen ingekocht bij een aantal verschillende aanbieders. Uitzondering hierop is het

perceel crisishulp, dit perceel is ingekocht bij jeugdhulpaanbieder Enver. Enver is een grote

aanbieder in de regio Rijnmond die ook veel zorg verleent in de andere percelen. Een arrangement

in het perceel crisishulpverlening kan bestaan uit snelle en intensieve begeleiding in de thuissituatie

(ambulante spoedhulp), tijdelijk verblijf in het eigen netwerk of een pleeggezin (crisispleegzorg), of

crisisopvang/crisisopname in een instelling.

2.2 De Rotterdamse wijkteams

Elke wijk in Rotterdam heeft een eigen wijkteam dat hulpverlening biedt op alle leefgebieden aan

Rotterdammers van alle leeftijden. In totaal zijn er 43 wijkteams in Rotterdam. De wijkteams

werken vanuit veertien gecentraliseerde kantoren en kunnen gebruik maken van achttien

aanlandplekken.

In het wijkteam zitten verschillende hulpverleners. Ze zijn vanuit diverse moederorganisaties5

gedetacheerd in de wijkteams. Medewerkers werken generalistisch, maar hebben ieder een eigen

expertise zoals jeugdhulp en hulp bij opvoeden, financiën en schulden, volwassenen en jeugdigen

met een beperking, verslaving en geestelijke gezondheidszorg. Elk wijkteam wordt aangestuurd

door een wijkteamleider die in dienst is van de gemeente Rotterdam.

Inwoners van Rotterdam kunnen bij het wijkteam worden aangemeld door iedere professionele

(zorg)instelling, onder andere door het Centrum voor jeugd en gezin (CJG), de huisarts, politie,

school, de jeugdbescherming of gespecialiseerde hulp. Toegang van een inwoner van Rotterdam tot

de wijkteams is ondergebracht bij VraagWijzer. Een medewerker van VraagWijzer schat in of hulp

van het wijkteam nodig is. Via VraagWijzer komt vervolgens de vraaganalyse en relevante

informatie bij het wijkteam terecht. Er zijn veertien loketten van VraagWijzer verdeeld over de

stad. Tevens zijn er diverse inlooppunten verspreid over de stad en er is een digitaal loket.

5 De wijkteams bestaan uit medewerkers van: Enver, Dock Rotterdam, SOL Sociaal B.V., Parnassia groep, stichting Radar

WMO-diensten, stichting JOZ en Stichting MEE.

Page 12: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

8 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Als Vraagwijzer een inwoner verwijst gaat het wijkteam naar het huis van het gezin. Samen met

het gezin bekijkt de wijkteammedewerker welke problemen er spelen. De wijkteammedewerker

kijkt wat het gezin zelf kan en of iemand in de omgeving het gezin kan helpen. Het wijkteam kan

zelf hulp bieden, maar kan ook gespecialiseerde hulp of langdurige ondersteuning inschakelen.

2.3 Enver

Enver is per 1 januari 2018 ontstaan uit een fusie tussen FlexusJeugdplein, Stek Jeugdhulp en

TriviumLindenhof. Enver biedt gespecialiseerde jeugd- en opvoedhulp aan kinderen en gezinnen in

de regio’s Rotterdam Rijnmond, Midden-Holland en Zuid-Holland Zuid. Enver heeft een uitgebreid

zorgaanbod. Enver biedt verschillende vormen van ambulante hulp, crisishulp en pleegzorg.

Hiernaast kunnen jeugdigen verblijven in gezinshuizen, dagbehandeling, leefgroepen, kamer

trainingscentra en crisisgroepen van Enver. Voor de crisishulp werkt Enver samen met

onderaannemers Horizon, Pameijer, Parnassia en Yulius. De toegang tot de crisishulp van Enver

wordt gerealiseerd door het CIT of de acute dienst van de GGZ. Daarnaast is Enver één van de

organisaties die medewerkers levert aan de Rotterdamse en regionale wijkteams.

2.4 Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond

JBBR komt in beeld en grijpt in als de veiligheid en/of ontwikkeling van jeugdigen in gevaar is.

De jeugdbeschermers van JBRR werken vanuit het CIT of één van de gebiedsteams.

Crisisinterventieteam

Politie, ziekenhuizen, huisartsen, scholen, hulpverleners, wijkteams maar ook ouders en jeugdigen

zelf kunnen 24 uur per dag contact opnemen met het CIT. Het CIT raakt betrokken bij een gezin

als de jeugdigen acuut in hun veiligheid worden bedreigd, bijvoorbeeld omdat er sprake is van

ernstige mishandeling of verwaarlozing van de jeugdigen. Na de aanmelding legt het CIT direct

contact met het gezin. Met alle betrokkenen overleggen zij wat nodig is om zo snel mogelijk

veiligheid te creëren voor het kind en het gezin.

Indien nodig kan het CIT crisishulp van Enver inzetten. In een korte periode werken ouders en

jeugdigen gericht aan doelen die zij samen met het CIT en Enver hebben bepaald.

De medewerkers van het CIT hebben de casusregie6, medewerkers Enver hebben de

behandelregie. Dit naast de eigen verantwoordelijkheid van jeugdige en ouders.

Als het CIT concludeert dat vrijwillige hulp niet toereikend zal zijn om een veilige opvoedsituatie te

creëren, meldt het CIT bij het Jeugdbeschermingsplein of rechtstreeks bij de Raad voor de

Kinderbescherming (RvdK) indien acuut ingrijpen noodzakelijk is. Er wordt jeugdbescherming met

drang ingezet, al dan niet aangevuld met een onderzoek van de RvdK naar de noodzaak van een

6 CIT/JBRR stelt de bodemeisen ten aanzien van de veiligheid (casusregie), de zorgaanbieder heeft in de behandeling de regie

op doen wat nodig is (om de veiligheidseisen te borgen én om het afgesproken resultaat te bereiken).

Page 13: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

9 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

jeugdbeschermingsmaatregel. Een jeugdbeschermer van één van de gebiedsteams van JBRR

neemt de regie op de hulpverlening dan over van het CIT.

Soms is de veiligheid van een kind zodanig in gevaar, dat direct ingegrepen moet worden.

In dit geval kan de rechter, op advies van de RvdK, nog dezelfde dag een voorlopige

ondertoezichtstelling of een voorlopige voogdijmaatregel uitspreken.

De rechter machtigt JBRR om het kind uit huis te plaatsen of het gezag over de jeugdigen over te

nemen. Het CIT voert deze spoed jeugdbeschermingsmaatregelen uit.

Gebiedsteams

Jeugdbeschermers uit de gebiedsteams voeren drang of een jeugdbeschermingsmaatregel uit.

Drang is een dringende laatste poging om ouders te stimuleren de problemen op te lossen7.

De jeugdbeschermer gaat met het gezin aan de slag om in korte tijd de opvoedsituatie weer

voldoende veilig te maken. Tegelijkertijd kan de RvdK een onderzoek starten om te bezien of een

jeugdbeschermingsmaatregel nodig is6.

2.5 Ontwikkelingen in het Rotterdamse jeugdhulpnetwerk

Het is een landelijke zoektocht bij alle gemeenten hoe vorm en uitvoering te geven aan de

veranderende rol van de gemeente en het jeugdhulpnetwerk na de transitie. Deze paragraaf geeft

een korte samenvatting hoe hier vorm aan is gegeven in Rotterdam. Binnen Rotterdam is voor het

brede jeugdbeleid ‘Rotterdam Groeit Beleidskader Jeugd 2015- 2020’ vastgesteld. Hierin staat de

ambitie dat kinderen kansrijk, veilig en gezond opgroeien in de stad. Tevens is in januari 2018

gestart met reultaatgericht werken waarin het gewenste resultaat centraal staat in plaats van de

aangeboden zorgproducten. Ook heeft rond diezelfde periode een nieuwe aanbesteding

plaatgevonden waardoor het jeugdhulpnetwerk behoorlijk is veranderd.

Gedurende de afgelopen twee jaren kwamen er verschillende ontwikkelingen en rapporten uit zoals

het calamiteitenonderzoek van de inspecties in Schiebroek, het rekenkamer rapport over de

wijkteams in Rotterdam en de doorontwikkeling van het arrangementenmodel 2018-2019.

Dit alles heeft geleid tot een transformatieplan 2018-2020. Hierin staat hoe de opgaven worden

aangepakt. De opgaven zijn: ‘Passende hulp dichtbij: Voorkomen van crisis en uithuisplaatsing’,

‘Opgroeien in veilige opvoedsituaties: bescherming tegen veiligheidsrisico’s’ en ‘Jeugdhulp door

capabele, efficiënte en effectieve hulpverleners: lerende omgeving voor professionals’.

Om de ontwikkeling van de doelen in de beleidsperiode en de effecten van de veranderingen in het

jeugdstelsel te monitoren is er onderzoek ingezet. In de afgelopen periode zijn drie metingen

verricht, waarbij de eind meting in 2017/2018 is uitgevoerd en het rapport recent is opgesteld.

7 Een drangtraject met raadsonderzoek is bedoeld om gedurende het raadsonderzoek stappen proberen te zetten richting een

goed genoeg situatie voor het kind, dit wordt uitgevoerd door de jeugdbeschermer. Doel van drang zonder raadsonderzoek is binnen 3 maanden helder te krijgen of meer verplicht kader nodig is om de ontwikkeling of de veiligheid van het kind veilig te stellen, dit wordt uitgevoerd door het wijkteam.

Page 14: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

10 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

3 Bevindingen en conclusies

In dit hoofdstuk presenteert de inspectie de resultaten van het onderzoek aan de hand van

verschillende fases in het hulpverleningsproces: Fase 1 Crisis in een gezin, Fase 2 Na de crisishulp

en Fase 3 Vervolghulp. Hierbij wordt ingegaan op de consequenties van de samenwerking op de

veiligheid van de jeugdigen.

3.1 Fase 1: crisis in het gezin

Risico’s in beeld

Als vanwege een crisissituatie in een gezin het CIT wordt ingeschakeld, gaat het CIT direct naar het

gezin toe om een actueel beeld te krijgen van de situatie en ervoor te zorgen dat de acute

onveiligheid voor de jeugdige in het gezin wordt beëindigd. De CIT-medewerker krijgt een actueel

beeld van de situatie door met betrokkenen in gesprek te gaan en letterlijk zicht te hebben op de

woon- en opvoedingsomgeving. De CIT-medewerker maakt veiligheidsafspraken met het gezin en

betrokken professionals om de acute onveiligheid voor de jeugdige te beëindigen. Het CIT brengt

gedurende zijn bemoeienis de structurele (on)veiligheid van de jeugdige in kaart en schat hierbij de

veiligheidsrisico’s van de jeugdige in aan de hand van een risicotaxatie instrument. Gedurende de

periode dat het CIT betrokken blijft bij het gezin heeft de CIT-medewerker regelmatig contact met

de ouders, de jeugdigen, hun netwerk en bij het gezin betrokken professionals.

De CIT-medewerkers hebben hierdoor een goed beeld van de veiligheid van de jeugdigen. Als een

melding van een crisis in een gezin voor 21:00 uur bij het CIT binnenkomt, kan een medewerker

ambulante crisishulp (ACH) van het doorstroomteam van Enver aansluiten bij het huisbezoek. De

jeugdbeschermer van het CIT maakt dan samen met de medewerker ACH van Enver een

inschatting of crisishulpverlening nodig is. Als dit het geval is start ACH direct in het gezin. Als een

crisismelding na 21:00 uur binnenkomt maakt het CIT zelf de inschatting wat nodig is. Als

crisishulpverlening nodig is start een medewerker ACH de volgende dag in het gezin.

De medewerker ACH vormt zich een breed beeld van de veiligheid van de jeugdige in een gezin

door met de leden van het gezin in gesprek te gaan en veiligheidsissues te bespreken met het

Page 15: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

11 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

gezin aan de hand van een risicotaxatie instrument. De medewerker ACH neemt de

veiligheidsafspraken die het CIT met het gezin heeft gemaakt over en maakt, indien nodig, nieuwe

afspraken om de veiligheidsrisico’s te beperken. De medewerker ACH houdt tijdens de hulp zicht op

de veiligheid. De CIT-medewerker heeft regie over de ingezette hulp. Samen bewaken zij of de

gemaakte afspraken door het gezin worden nagekomen. Indien nodig wordt een jeugdige tijdelijk

geplaatst op de crisisopvang of bij de crisispleegzorg van Enver. Ook hier schatten de medewerkers

de veiligheid van de jeugdige systematisch in en maken zij veiligheidsafspraken met het gezin en

bewaken deze onder andere door middel van evaluaties met het gezin en ketenpartners.

Het CIT en Enver houden tijdens de crisisperiode toereikend zicht op de veiligheid en beperken de

geconstateerde veiligheidsrisico’s. Risico’s voor de veiligheid worden systematisch ingeschat met

behulp van instrumenten. De afspraken die het CIT met het gezin maakt worden als uitgangspunt

gebruikt voor ACH en door de nauwe samenwerking met het doorstroomteam verloopt de

hulpverlening aan de start van de crisis veelal voorspoedig.

Visieverschil

In een deel van de zaken verloopt de crisishulpverlening minder voorspoedig. De hulpverlening

stagneert, doordat er tussen JBRR en Enver sprake is van een visieverschil over de

oplossingsrichting om de veiligheid te verbeteren en risico’s weg te nemen. De inspectie heeft

geconstateerd dat bij de start van de crisishulp aan een gezin het CIT bepaalt of de jeugdige thuis

kan blijven of dat een plaatsing op de crisisopvang nodig is. Als het CIT van mening is dat een

plaatsing op de crisisopvang nodig is komt het voor dat er discussie ontstaat tussen het CIT en

Enver over of dit werkelijk noodzakelijk is, ook als het CIT de jeugdige al uit huis heeft gehaald.

Voor de jeugdige betekent dit dat hij moet wachten op het kantoor van JBRR tot de hulpverleners

eruit zijn en duidelijk wordt waar de jeugdige heen gaat. Uit het dossieronderzoek bij het CIT blijkt

dat in de eerste helft van 2018 123 keer een jeugdige op kantoor verbleef, wachtend op een

geschikte plek. De inspectie vindt dit niet acceptabel.

Het visieverschil speelt met name in crisissituaties waar het CIT en het instroomteam van Enver

niet samen op huisbezoek gaan. JBRR en Enver verschillen dan regelmatig van mening bij de

inschatting of de thuissituatie of een netwerkplaats veilig (genoeg) is of dat opvang in de

crisisopvang noodzakelijk is. Waar JBRR veiligheid boven alles stelt, vanuit hun rol en opdracht als

jeugdbeschermer, vindt Enver het belangrijk dat een jeugdige zoveel mogelijk thuis of bij iemand

uit het netwerk verblijft. Uitgangspunt hierbij is voor Enver de voorkeur van de jeugdige en zijn

netwerk. Enver weegt de (negatieve) effecten van een uithuisplaatsing en plaatsing op een

crisisopvanggroep mee in de beoordeling van de veiligheid. Enver wil daarbij een plek op de

crisisopvang zo kort als mogelijk inzetten om negatieve beïnvloeding van de jeugdige te

voorkomen. De medewerkers van JBRR zijn verantwoordelijk de veiligheid van de jeugdige zoveel

als mogelijk te borgen vanuit hun rol als jeugdbeschermer. Uitgangspunt hierbij is dat een

plaatsing in het netwerk een veiligere omgeving moet bieden dan de bestaande omgeving van de

jeugdige. Daarnaast zien de jeugdbeschermers soms een risico bij de inzet van het netwerk, omdat

het vaak gaat om zwakke, al overbelaste netwerken. Het risico op een negatieve ervaring voor de

jeugdige als de plaatsing in het netwerk misgaat en daarmee het nog meer verkleinen van het

Page 16: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

12 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

netwerk van de jeugdige is hoog. In de praktijk betekent dit dat er onduidelijkheid is tussen Enver

en JBRR over de inzet van het netwerk en de beoordeling van het risico op onveiligheid bij een

plaatsing in het netwerk. Enver werkt bij de beoordeling van de crisis wel met een risicotaxatie,

maar doet dat niet bij de plaatsing in het netwerk.

De visieverschillen over hoe een veilig perspectief wordt gecreëerd tussen JBRR en Enver en de

tijd die nodig is om die te overbruggen hebben een nadelig effect op de wijze waarop en de

snelheid waarmee de acute onveiligheid wordt weggenomen. Het zit, het komen tot een eenduidig

plan en daarmee een snel en helder perspectief voor het gezin, ook in de weg. De inspectie vindt

het ernstig dat visieverschillen tussen JBRR en Enver een nadelig effect kunnen hebben op de

jeugdige en diens ouders. De inspectie constateert dat daardoor in de samenwerking tussen JBRR

en Enver het belang van de jeugdige niet altijd centraal staat.

Onduidelijkheid over regievoering

Volgens de afspraken in Rotterdam heeft in de crisisperiode het CIT de regie en voert Enver de

crisishulp uit. Doordat in de praktijk onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor de in te zetten lijn,

kan voor de jeugdige en het gezin maar ook voor andere bij het gezin betrokkenen onduidelijkheid

ontstaan over wie de regie voert. Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat de regisseur niet

altijd bepalend is en dat hierdoor de werkrelatie tussen de professionals verstoord raakt.

De inspectie heeft tijdens het onderzoek meerdere voorbeelden gehoord waarbij Enver overgaat tot

een plaatsing in het netwerk, terwijl de jeugdbeschermer nog niet overtuigd is van de

veiligheidsinschatting van de plaatsing in dat netwerk. Ook geven jeugdbeschermers aan dat

medewerkers van Enver blijven aandringen op plaatsing thuis of in het netwerk, als binnen JBRR de

kernbeslissing is genomen dat dit geen optie is. Verder komt het voor dat JBRR een jeugdige

plaatst op de crisisopvang en dat dit besluit de volgende dag wordt aangepast door Enver.

De jeugdbeschermer moet de jeugdige dan ophalen en een nieuwe plek voor hem zoeken.

Anderzijds geven medewerkers van Enver aan dat het voorkomt dat de jeugdbeschermer van JBRR

toezeggingen doet aan een gezin, bijvoorbeeld over plaatsing van een jeugdige op de crisisopvang,

terwijl de medewerker van Enver nog voldoende mogelijkheden ziet om hulp te bieden in de

thuissituatie.

Dit leidt ertoe dat de jeugdige en het gezin tegenstrijdige signalen ontvangen van de ketenpartners

of zien dat eerder gemaakte afspraken wijzigen. Dit geeft onduidelijkheid en daarmee onrust over

hoe nu verder.

Onduidelijkheid over de regievoering tussen JBRR en Enver heeft net als het visieverschil een

nadelige invloed op de wijze waarop de acute onveiligheid wordt weggenomen. Het staat in de weg

om gericht en snel tot een eenduidig plan en daarmee een helder perspectief voor het gezin te

komen. De inspectie constateert ook hier dat in de samenwerking tussen JBRR en Enver het belang

van de jeugdige dan onvoldoende centraal staat. Het schaadt ook het vertrouwen in het geheel van

de hulp die wordt ingezet, terwijl vertrouwen de basis vormt voor een effectief samenspel tussen

hulpverlener(s) en jeugdige en gezin.

Page 17: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

13 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Code of conduct bij crisishulp

Afspraken tussen JBRR en Enver over de inzet van hulpverlening in crisiszaken zijn vastgelegd in

een Code of Conduct. De Code of Conduct stelt dat op dag 1 van de crisis de regievoerder, het CIT,

bepaalt welke interventie wordt ingezet. Vanaf dag 2 is de jeugdhulpaanbieder, Enver,

verantwoordelijk voor kwaliteit, maatschappelijke kosten én veiligheid. Aanpassing door Enver van

de door het CIT ingezette interventie is mogelijk, mits naar het oordeel van de betrokken CIT-

medewerker of jeugdbeschermer uit het gebiedsteam, de ondergrens van wat veilig is niet wordt

overschreden. Op medewerkers-, management- en directieniveau zijn er verschillen tussen JBRR

en Enver in de wijze waarop de Code of Conduct wordt geïnterpreteerd. Als JBRR en Enver er

onderling niet uitkomen is er geen derde onafhankelijke partij in Rotterdam beschikbaar die, vanuit

het belang van het kind, het verschil kan beslechten en een eindbeslissing kan nemen over de in te

zetten hulp.

De Code of Conduct is bedoeld om discussies tussen JBRR en Enver over wat nodig is in een gezin

en wanneer het veilig genoeg is voor de jeugdige te beslechten. Echter, in de praktijk blijkt de

Code of Conduct hier geen oplossing voor te bieden. Hierdoor kan het bovenstaande visieverschil

en onduidelijkheid over regievoering blijven bestaan, waardoor niet altijd een gedeeld beeld

ontstaat over het belang van de jeugdige en dat is ongewenst.

3.2 Fase 2: na de crisishulpverlening

Overdracht naar wijkteams

Als het CIT en Enver inschatten dat de veiligheid in het gezin dusdanig is hersteld dat het gezin

verder kan met vrijwillige hulpverlening dan meldt het CIT het gezin aan bij een wijkteam. In de

samenwerkingsafspraken tussen het CIT en de wijkteams staat dat de jeugd- en gezinscoach

aanwezig is bij het eindgesprek van de crisishulpverlening en dat het CIT vervolgens zorgt voor een

warme overdracht. Tevens staat er dat het belangrijk is dat het wijkteam de zaak direct overneemt

van het CIT als de situatie gestabiliseerd is.

Page 18: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

14 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

De inspectie heeft geconstateerd dat als het wijkteam al bij een gezin betrokken is, voorafgaand

aan de crisis, het wijkteam gedurende de crisis aansluit bij evaluatiemomenten en er vaak sprake

is van een warme overdracht (terug) naar het wijkteam.

Als het wijkteam nog niet bij het gezin betrokken was lukt, het, vanwege drukte, vaak niet om aan

te sluiten. Medewerkers van het CIT en Enver ervaren dit als een gemis omdat het wijkteam een

steunende factor is voor het gezin.

Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat het wijkteam als er geen warme overdracht is, er niet

in slaagt om de continuïteit van de hulpverlening te garanderen.

Werkvoorraden

Als het CIT een zaak overdraagt aan een wijkteam komt het zeer regelmatig voor dat het gezin

daarna moet wachten op hulp. Een groot deel van de Rotterdamse wijkteams heeft wachtlijsten.

Als de regie is overgedragen aan het wijkteam wordt in veel gevallen door het wijkteam wel een

eerste eenmalig contact gelegd met het gezin, bedoeld om inschatting te maken van urgentie van

de vraag, maar het gezin moet vervolgens weken tot enkele maanden wachten tot een jeugd- en

gezinscoach van het wijkteam met hen aan de slag gaat. In de tussentijd is er geen contact met

het gezin of de jeugdige.

Tot de regie overgedragen kan worden aan een jeugd- en gezinscoach blijft de regie belegd bij het

CIT in de vorm van een ‘slapende zaak’. Mocht er in de periode waarin het gezin wacht op hulp iets

gebeuren dan kan het gezin contact op nemen met het CIT. In deze periode is er geen zicht op de

veiligheid van de jeugdige(n). Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat het met enige

regelmaat voorkomt dat het in gezinnen die wachten op hulp van het wijkteam opnieuw escaleert.

Zij worden dan in verband met een nieuwe crisissituatie wederom aangemeld bij het CIT en

ontvangen opnieuw crisishulpverlening.

De inspectie constateert dat de onderzochte wijkteams er na de crisisperiode door het bestaan van

wachtlijsten niet in slagen om zicht te houden op de veiligheid van een deel van de jeugdigen en de

geconstateerde veiligheidsrisico’s hierdoor onvoldoende beperken.

Overdracht naar gebiedsteams JBRR

Als het CIT en Enver gedurende hun hulp aan het gezin inschatten dat vrijwillige hulp niet

toereikend is om een veilige opvoedsituatie te creëren wordt een melding gedaan bij het

jeugdbeschermingsplein. Het jeugdbeschermingsplein beslist over het vervolg, waaronder een

drangtraject met onderzoek van de RvdK. In geval van spoed wordt direct een spoedmaatregel

verzocht. Bij de RvdK Rotterdam is sprake van een wachtlijst voor zaken waarbij acuut ingrijpen

met een spoedmaatregel niet noodzakelijk is. De periode voordat een onderzoek start kan daardoor

oplopen tot enkele maanden. In afwachting van en gedurende het onderzoek van de RvdK wordt

drang ingezet. Als een rechter een ondertoezichtstelling uitspreekt of als drang wordt ingezet

neemt een jeugdbeschermer van een gebiedsteam van JBRR de regie op de hulpverlening over van

het CIT. Bij JBRR is sprake van een personeelstekort en een hoog ziekteverzuim. Daarbij is het

personeelsverloop groot en hebben nieuwe medewerkers tijd nodig om volledig op caseload te

komen. Dat maakt dat de werkdruk bij jeugdbeschermers hoog is. Dit heeft gevolgen voor de inzet

Page 19: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

15 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

van jeugdbeschermers. Ook de gebiedsteams van JBRR kampen met wachtlijsten. Deze

wachtlijsten variëren van enkele weken tot enkele maanden. Als de rechter een

ondertoezichtstelling heeft uitgesproken dient JBRR een jeugdbeschermer toe te wijzen aan het

gezin. Het gezin moet binnen vijf werkdagen worden gezien en binnen veertien dagen moet een

teamtafel plaatsvinden met het gezin, leden van het netwerk en betrokken hulpverleners. Tevens

moet binnen zes weken een gezinsplan worden opgesteld.

Om aan bovenstaande normen te kunnen voldoen wordt dit vanwege het bestaan van wachtlijsten

bij de gebiedsteams, opgepakt door een centraal instroomteam bij JBRR. In de periode daarna

wacht het gezin tot een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is. In die periode bewaakt de

bureaudienst van het gebiedsteam belangrijke momenten in het proces, bijvoorbeeld een volgende

teamtafel of overdracht naar een hulpverlener. De aanvragen op de wachtlijsten van de

gebiedsteams worden gemonitord en geprioriteerd door onder andere een gedragswetenschapper.

Het komt regelmatig voor dat in deze periode geen contact is met het gezin of dat dit contact

alleen telefonisch is. Er vindt veelal geen face to face contact plaats met de jeugdigen.

Als de regie is overgedragen aan een gebiedsteam van JBRR heeft een gezin, tegen de tijd dat zij

een vaste jeugdbeschermer krijgt toegewezen, te maken gehad met veel verschillende ‘gezichten’

vanuit JBRR zoals de CIT-medewerker en een of meerdere jeugdbeschermer(s) van de

bureaudienst. Dit zorgt niet alleen voor discontinuïteit en onduidelijkheid voor het gezin, maar

werkt ook belemmerend in het opbouwen van een vertrouwensrelatie. In drangzaken komt het

regelmatig voor dat er niet direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is om met het gezin aan

de slag te gaan. In één van de door de inspectie onderzochte casussen heeft een gezin vier

maanden moeten wachten tot er een jeugdbeschermer beschikbaar was. Met de hulpverleners die

wel bij het gezin betrokken waren, zijn geen afspraken gemaakt over het zicht houden op de

veiligheid.

Als een vaste jeugdbeschermer is toegewezen, is de norm dat de jeugdbeschermer de jeugdige

minstens eens per drie maanden ziet en spreekt. Met de bij het gezin betrokken hulpverleners

maken de jeugdbeschermers afspraken over het zicht houden op de actuele veiligheid van de

jeugdige. Jeugdbeschermers maken een inschatting van de veiligheidsrisico’s aan de hand van een

risicotaxatie instrument bij de start van de hulp, bij evaluaties en bij kernbeslissingen. JBRR heeft

veranderingen doorgevoerd om te borgen dat de veiligheidsrisico’s systematisch worden ingeschat.

De gebiedsmanagers houden zicht op het voldoen aan de normtijden van de jeugdbeschermers

onder andere wat betreft de contacten met het gezin en het uitvoeren van risicotaxaties.

Tijdens de basisteamvergadering die eens per twee weken wordt gehouden wordt besproken bij

welke zaken de normtijd is overschreden en wordt de betreffende jeugdbeschermer hierop

aangesproken.

JBRR heeft tevens veranderingen aangebracht in de structuur van de basisteams. Elke nieuwe zaak

dient door de jeugdbeschermer besproken te worden met de gedragswetenschapper om het

vervolg te bepalen. Indien een kernbeslissing moet worden genomen, vult de jeugdbeschermer

voorafgaand aan een basisteamvergadering een inbrengformulier in. Het gezinsplan wordt hieraan

toegevoegd. Dit geeft andere jeugdbeschermers uit het team en de gedragswetenschapper de

mogelijkheid om vragen voor te bereiden. Kernbeslissingen worden op deze manier in overleg met

Page 20: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

16 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

andere jeugdbeschermers en de gedragswetenschapper genomen. Eventuele vervolgacties worden

genoteerd en gemonitord zodat deze niet vergeten worden.

De inspectie constateert dat de genomen verbetermaatregelen bij JBRR, naar aanleiding van

eerdere calamiteiten die onderzocht zijn, in de praktijk worden toegepast en helpen om te komen

tot multidisciplinair gedragen kernbesluiten.

Echter, in de periode dat een gezin wacht op een vaste jeugdbeschermer heeft JBRR onvoldoende

zicht op de actuele veiligheid van de jeugdigen. Hierdoor kan het voorkomen dat een onveilige

situatie voor de jeugdige niet direct wordt beëindigd en de onveiligheid voortduurt.

3.3 Fase 3: Vervolghulp

Hulp van het wijkteam

Als de regie is overgedragen aan een wijkteam en het wijkteam aan de slag gaat met het gezin

komt het regelmatig voor dat de hulp van het wijkteam onvoldoende aansluit bij de eerder aan het

gezin geboden hulp. De oorzaak hiervan is onder andere dat het voor ketenpartners niet duidelijk is

welke hulpverlening een wijkteam kan bieden. Dit verschilt per moment (beschikbare expertise

medewerkers) en per wijkteam (wijkgerichte inrichting). Bij de jeugdbeschermers en medewerkers

van Enver is geen duidelijk beeld wat minimaal het aanbod is van elke wijkteam. Daarnaast is er

onduidelijkheid bij de ketenpartners en bij de wijkteammedewerkers zelf hoe frequent en hoe lang

de hulp van het wijkteam ingezet kan worden. De wijkteams beschikken niet over een

telefoonnummer waarop zij bereikbaar zijn voor de ketenpartners voor overleg over de

mogelijkheden. Iedere ketenpartner beschikt over een actuele lijst van wijkteamleiders met

contactgegevens. Deze lijst blijkt in de praktijk onbekend bij de professionals. Dit belemmert de

ketenpartners en de wijkteammedewerkers in de afstemming over de in te zetten hulp voordat het

wordt aangevraagd.

De wijkteammedewerkers geven aan dat er veel verloop is geweest in de functie van

wijkteamleider en gedragswetenschapper. Onder andere hierdoor ervaren de medewerkers dat zij

verschillend aangestuurd worden. Het ene moment dienen de wijkteammedewerkers de hulp zoveel

als mogelijk zelf te bieden en een aantal maanden later wordt juist gestuurd op zoveel als mogelijk

aanvragen van specialistische hulp. Uit het onderzoek blijkt verder dat de betrokken

wijkteammedewerkers zelf voldoende expertise hebben, maar niet voldoende tijd om deze hulp zelf

Page 21: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

17 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

te bieden. De meeste wijkteams geven maximaal eens per week één uur hulp aan gezinnen,

hoewel hierover geen eenduidige richtlijnen bestaan. Gezinnen waarin een crisis plaatsvindt,

ontvangen tijdens de crisisperiode meerdere keren per week intensieve ambulante spoedhulp van

Enver. Als een wijkteam inschat dat een gezin na de crisisperiode meer dan eens per week hulp

nodig heeft, wordt veelal gespecialiseerde hulp ingeschakeld. De overgang van intensieve hulp naar

maximaal eens per week hulp van het wijkteam, eventueel ter overbrugging tot intensievere hulp,

is groot voor gezinnen. Bovendien brengt dit het risico met zich mee dat de met de eerder geboden

hulp bereikte resultaten onvoldoende bestendigd zijn en ontstaat het risico dat zich opnieuw

onveiligheid met een crisis tot gevolg voordoet in het gezin.

Tussen de gemeente en de moederorganisaties van de wijkteams zijn afspraken gemaakt over de

personele bezetting van de wijkteams. Het lukt tot op heden de moederorganisaties niet om de

formatie conform deze afspraken na te komen door krapte op de arbeidsmarkt. Hierdoor kampen

de wijkteams met tekorten van personeel.

De inspectie constateert dat een jeugdige en zijn gezin in een crisissituatie direct intensieve hulp

ontvangen, maar dat zij nadat de acute onveiligheid is weggenomen in een situatie komen van

geen of zeer beperkte hulp. Na afsluiting van de crisishulp is er geen actueel beeld meer bij de

hulpverlening van de veiligheid van de jeugdige(n) en het gezin wordt op zichzelf teruggeworpen.

Onderliggende problemen die eerder aanleiding zijn geweest voor het ontstaan van de crisis zijn

nog niet opgelost en de basis voor het voorkomen van een nieuwe crisis is uiterst kwetsbaar.

Resultaat gericht werken en arrangementen

Indien regievoerders van het wijkteam of van JBRR op basis van de veiligheidsrisico’s bepalen dat

specialistische hulp nodig is in het gezin, dienen zij een arrangement aan te vragen. Het aanvragen

gebeurt door de te behalen doelen en resultaten te formuleren en onder andere een inschatting te

geven over de intensiteit waarmee de jeugdhulpaanbieder aan het werk gaat. Het aanvragen van

een arrangement is een omvangrijk proces voor een jeugdbeschermer.

De jeugdbeschermer formuleert een arrangement gericht op de doelen en de te bereiken resultaten

en stuurt dit naar het team zorgbemiddeling van JBRR. Na behandeling door team zorgbemiddeling

gaat de aanvraag naar het wijkteam. Een wijkteammedewerker (met SKJ-registratie) verwerkt

deze arrangementaanvragen vervolgens administratief, waarbij de wijkteamleider als beëdigd

gemeenteambtenaar, het arrangement goedkeurt. Daarna wordt het verwerkt door de backoffice

van gemeente en gaat de aanvraag naar de jeugdhulpaanbieder. Zowel de jeugdbeschermers als

de wijkteammedewerkers die belast worden met de administratieve verwerking van dit proces

ervaren deze procedure als bureaucratisch en tijdrovend.

De meeste jeugdbeschermers en wijkteammedewerkers zeggen te weinig scholing te hebben

gekregen in zowel de techniek van het aanvragen, als de visie achter het werken met doelen en

JB aan-melding

Zorg-bemiddeling

WTmedewerker

WT teamleider

Naar backoffice

Jeugdhulpaanbieder

Page 22: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

18 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

resultaten. Het denken in bestaand aanbod en producten moet kantelen naar maatwerk

arrangementen. De jeugdbeschermers geven tevens aan dat zij het aanvraagproces van het

arrangement niet kunnen volgen. Het is voor hen onbekend waar in het proces de aanvraag zich

bevindt. Tijdens het onderzoek bleek dat dit proces 1,5 week tot 6 weken in beslag kan nemen. De

jeugdbeschermer wordt ook niet geïnformeerd wanneer het proces is beëindigd en de aanvraag

verstuurd is naar de jeugdhulp aanbieder.

De inspectie constateert dat het proces voor het aanvragen van arrangementen verbetering en

aandacht behoeft. Het denken in doelen en resultaten is voor zowel JBRR en de wijkteams als voor

de jeugdhulpaanbieders een nieuwe werk- en denkwijze. De geboden introductie en scholing is

daarin kennelijk niet voldoende geweest.

Specialistische vervolghulp

Het daadwerkelijk inzetten van de hulp na het proces van arrangeren is meestal niet direct

mogelijk vanwege de wachtlijsten in Rijnmond. Op het moment dat een jeugdhulpaanbieder het

arrangement accepteert is de jeugdhulpaanbieder direct verantwoordelijk voor de zorg aan de

jeugdige en/of het gezin. De jeugdhulpaanbieder moet binnen vijf dagen contact opnemen met de

jeugdige en diens gezin. Als de hulp niet direct kan starten moet de jeugdhulpaanbieder zorg

bieden ter overbrugging. In de praktijk hebben vrijwel alle aanbieders (lange) wachtlijsten en

wordt de zorg voor de overbrugging niet geboden.

De aanvragers van de hulp, de wijkteammedewerker of jeugdbeschermer, organiseren in sommige

gevallen tijdens de wachtperiode een ‘second best’ oplossing of houden zelf een extra oogje in het

zeil. De aanvragers van de hulp durven de casus dan niet los te laten en continueren hun zorg.

Hierdoor neemt de werkdruk bij de wijkteams en de jeugdbescherming toe. Jeugdbeschermers

bewaken gemaakte afspraken over het beperken van de veiligheidsrisico’s in een gezin door middel

van netwerkberaden en het tussentijds bevragen van hulpverleners. Als er, vanwege een

wachtlijst, geen hulpverlening in het gezin is, dient de jeugdbeschermer veiligheidsafspraken zelf

actief te bewaken en de veiligheid van de jeugdigen te monitoren. De hoge werkdruk die de

jeugdbeschermers ervaren maakt dat zij niet altijd de afspraken over het beperken van de

veiligheidsrisico’s kunnen bewaken.

In de acht casussen die de inspectie heeft onderzocht vond in mei of juni een crisis plaats in het

gezin. In vijf van de acht casussen is door JBRR de inschatting gemaakt dat gespecialiseerde hulp

nodig is. In één van deze vijf zaken is de gespecialiseerde hulp na vijf maanden nog niet gestart. In

de overige vier zaken is de gespecialiseerde hulp pas na ruim vier maanden gestart. In de periode

dat het gezin wacht op gespecialiseerde hulp bestaat het risico dat er onvoldoende zicht is op de

veiligheid van de jeugdige.

Doordat de wachtlijsten lang zijn, bestaat het risico dat de aangevraagde hulp niet meer passend is

tegen de tijd dat de hulp verleend kan worden. Dit komt onder andere doordat de situatie

inmiddels veranderd is of doordat de motivatie voor de hulp is afgenomen. Het gevolg is dat het

Page 23: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

19 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

proces van arrangeren en wachten opnieuw start en het risico op escalatie en een nieuwe crisis

aanwezig is.

De inspectie constateert dat de lange wachtlijsten bij de specialistische vervolghulp zorgen voor

een verstopping van het systeem. De caseload van de regievoerders, de wijkteammedewerkers en

jeugdbeschermers van JBRR (zowel CIT als gebiedsteam), wordt door de lange wachtlijsten en

periode van wachten aan de achterkant verzwaard, terwijl aan de voorkant nieuwe aanmeldingen

blijven komen. Doordat de wachtlijsten lang zijn, treedt het risico op dat de aangevraagde hulp niet

meer passend is tegen de tijd dat de hulp verleend kan worden.

Page 24: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

20 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

4 Conclusies en aanbevelingen

Naar aanleiding van het toezichtonderzoek komt de inspectie tot conclusies. In dit hoofdstuk gaat

de inspectie in op deze conclusies en de daarbij horende aanbevelingen.

De inspectie constateert dat het proces bij JBRR en Enver om zicht te hebben op de veiligheid en

de veiligheidsrisico’s verbeterd is. De eerder genomen verbetermaatregelen zijn goed

geïmplementeerd.

Echter, de inspectie ziet dat er nieuwe risico’s zijn ontstaan. Dit zijn het visieverschil tussen JBRR

en Enver, de onduidelijkheid over doorzettingsmacht en daaraan gekoppeld de regiebepaling, de

lange wachtlijsten bij JBRR, de wijkteams en Enver en de lange wachtlijsten bij de specialistische

vervolghulp. Deze risico’s zijn deels een gevolg van de wijze waarop de jeugdhulpverlening in

Rotterdam samenwerkt en vallen onder de invloed van de bij het onderzoek betrokken organisaties

maar vallen tevens onder de invloed van de gemeente als opdrachtgever van de inrichting van het

zorglandschap en het zorgproces in Rotterdam.

4.1 Risico op onvoldoende zicht op de jeugdigen na de crisis

Conclusie

Na afloop van de crisishulpverlening is er onvoldoende continuïteit in de hulp en onvoldoende zicht

op de jeugdigen en diens veiligheid door wachtlijsten en een hoge werkdruk bij medewerkers van

JBRR, Enver en de wijkteams.

Onderbouwing

Door de inzet van intensieve crisishulp stabiliseert de situatie in een gezin en wordt de veiligheid

hersteld. Passende vervolghulp en casusregie zijn echter veelal niet direct of op korte termijn

beschikbaar. Dit komt door wachtlijsten bij de gespecialiseerde hulp, de gebiedsteams van JBRR en

bij de wijkteams. De gekozen oplossingen om de (service) normen te behalen, zoals het inrichten

van een centraal instroomteam (JBRR) of het bieden van een eerste contact moment binnen vijf

dagen (wijkteams) zijn onvoldoende antwoord op de wachtlijsten.

De inspectie heeft geconstateerd dat in vrijwel alle onderzochte casussen de effectiviteit van de

hulp onvoldoende was, doordat er geen sprake was van continuïteit in de hulp of geen passende

hulp kon worden geboden. Onderliggende oorzaken van de problemen worden niet aangepakt en

de motivatie van jeugdigen en hun ouders vermindert, omdat de hulp geen blijvend effect heeft.

Hierdoor ontstaat vaak weer een nieuwe crisis in het gezin. Uit het onderzoek blijkt dat er

momenteel in de gemeente Rotterdam geen kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod is voor

jeugdhulp.

Page 25: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

21 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Aanbevelingen

• Aanbevelingen voor de gemeente Rotterdam als opdrachtgever voor het jeugdhulpnetwerk in

Rotterdam:

• Zorg voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod.

• Onderzoek hoe de wachtlijst problematiek verkleind kan worden.

• Aanbeveling voor JBRR en de wijkteams:

Bij het ontstaan van de wachtlijsten hebben JBRR en de wijkteams maatregelen genomen om te

borgen dat de afgesproken (service)normen worden behaald. De inspectie verwacht dat JBRR en

de wijkteams onderzoeken wat de consequentie van deze werkwijze is voor de ouders en de

jeugdigen in relatie tot de continuïteit van hulp.

4.2 Belang van de jeugdigen niet altijd centraal

Conclusie

Het visieverschil tussen JBRR en Enver over de oplossingsrichting om de veiligheid te verbeteren en

veiligheidsrisico’s weg te nemen maken dat het belang van de jeugdigen en diens ouders

onvoldoende centraal staat.

Onderbouwing

Het verschil in visie tussen JBRR en Enver leidt in de praktijk tot situaties waarin het belang van de

jeugdige niet centraal staat. De inspectie heeft geconstateerd dat JBRR en Enver in crisissituaties

een andere visie hebben over de oplossingsrichting om de veiligheid te verbeteren en risico’s weg

te nemen. Ook komt het voor dat besluiten genomen worden op grond van regels en afspraken,

waarbij het belang van de jeugdige op de achtergrond raakt. JBRR en Enver spannen zich in om op

uitvoeringsniveau de samenwerking te verbeteren. Onderliggende oorzaken worden echter nog

onvoldoende aangepakt, mede doordat bij opschalen binnen deze organisaties ook geen

overeenstemming wordt bereikt. Het ontbreekt aan doorzettingsmacht.

Aanbevelingen

• Aanbeveling voor JBRR, Enver en de gemeente Rotterdam:

• Stel, onder regie van de gemeente, een gezamenlijk kader op om de visieverschillen over de

oplossingsrichting om de veiligheid te verbeteren en veiligheidsrisico’s weg te nemen.

• Maak heldere, eenduidige afspraken, onder regie van de gemeente, over welke partij

wanneer bepaalt welke zorg wordt ingezet als sprake is van een crisis in een gezin. Zorg dat

alle partijen deze afspraken op eenzelfde wijze interpreteren.

• Aanbeveling voor Enver, crisishulpverlening:

De inspectie heeft geconstateerd dat er bij Enver, binnen het perceel crisishulpverlening,

gebruik gemaakt wordt van een gestandaardiseerd risicotaxatie instrument. Echter, bij het

onderzoeken en bepalen van het netwerk en de mogelijkheid voor een eventuele plaatsing in

het netwerk, mist de inspectie een gestructureerde en door het veld gedragen werkwijze. De

Page 26: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

22 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

inspectie verzoekt Enver de huidige afspraken te verscherpen te verhelderen en te toetsen.

4.3 Sturing aan de hulpverlenende organisaties behoeft

aanscherping

Conclusie

De gemeente Rotterdam draagt geen eenduidige visie uit en geeft vanuit haar opdrachtgeverschap

onvoldoende sturing aan de hulpverlenende organisaties in het jeugdhulpnetwerk.

Onderbouwing

Het is onvoldoende helder wat de gemeentelijke visie en doelstellingen zijn op het gebied van de

jeugdhulp. De samenwerking tussen JBRR en Enver verloopt moeizaam, de oorzaak is verschil in

visie over de oplossingsrichting om de veiligheid te verbeteren en veiligheidsrisico’s weg te nemen.

Door de manier waarop de gemeente Rotterdam haar opdrachtgeverschap aan het

jeugdhulpnetwerk heeft georganiseerd is het vaak onduidelijk wie uiteindelijk beslist. JBRR heeft de

regie, maar Enver is resultaatverantwoordelijk. De gemeente neemt onvoldoende stelling.

Aanbevelingen

Aanbevelingen voor de gemeente Rotterdam als opdrachtgever van het jeugdhulpnetwerk in

Rotterdam:

Zorg ervoor dat de Rotterdamse visie bekend wordt bij de professionals die de jeugdhulp in

Rotterdam uitvoeren.

• Zorg daarbij dat deze visie voldoende vertaald wordt naar het dagelijkse werk van

professionals in het jeugdhulpnetwerk waardoor de professionals hier houvast aan hebben.

• Zorg dat het jeugdhulpnetwerk nadenkt over wat te doen als aanbieders er alsnog niet

uitkomen

• Ondersteun en faciliteer als hier actie op ondernomen moet worden.

Evalueer het arrangementenmodel met als doel te kijken waar het proces effectiever

georganiseerd kan worden zodat de jeugdigen hier profijt van hebben. Neem hierbij de volgende

verbeterpunten mee:

• Zorg voor een uitgebreidere training over zowel het waarom, het wat en hoe van het

arrangementenmodel, bij de wijkteams, JBRR en de jeugdhulphulpaanbieders

• Zorg dat er duidelijkheid komt voor medewerkers over wat er van hen verwacht wordt met

betrekking tot arrangement-aanvragen.

4.4 Aanbod van de wijkteams behoeft verduidelijking

Conclusie

Het aanbod van de wijkteams verschilt zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. Het aanbod is,

in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van de

aanwezige medewerkers in het betreffende wijkteam.

Page 27: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

23 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Onderbouwing

De 43 wijkteams van Rotterdam bieden hulp die varieert per wijkteam. Deze variatie hangt, in de

praktijk, af van de al dan niet toereikende personele bezetting in het wijkteam, de expertise die de

medewerkers met zich mee brengen en de visie die zich in het betreffende wijkteam of bij

individuele medewerkers ontwikkeld heeft. Hierdoor is het aanbod van de wijkteams verschillend.

De ketenpartners ervaren de wijkteams als diffuus. Doordat de wijkteams slecht bereikbaar zijn

voor de ketenpartners is afstemming niet mogelijk. Het is niet vastgesteld en bekend wat elk

wijkteam minimaal aanbiedt aan hulpverlening en/of wanneer specialistische hulp wordt

aangevraagd.

Aanbevelingen

Aanbevelingen voor de Rotterdamse wijkteams van de gemeente Rotterdam:

Stel vast wat het minimale aanbod is dat elk wijkteam biedt en zorg dat hier binnen

Rotterdam duidelijkheid over is.

Zorg voor eenduidige aansturing van de wijkteams.

Organiseer directe bereikbaarheid van de wijkteams voor het overleg met ketenpartners op

casusniveau.

Organiseer netwerkbijeenkomsten waardoor ketenpartners in de wijk het aanbod van het

lokale wijkteam kennen en de wijksamenwerking groeit.

Page 28: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

24 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

5 Vervolg

De inspectie vraagt de gemeente Rotterdam de inspectie nader te informeren over de aanpak en

het vervolg met betrekking tot de aan hen geadresseerde aanbevelingen. Daarnaast verwacht de

inspectie een regisserende rol van de gemeente Rotterdam bij de totstandkoming van de

verbeterplannen bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, Enver en de wijkteams.

De inspectie verwacht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, Enver en de wijkteams dat zij

binnen drie maanden na het verschijnen van dit rapport de verbeterpunten voortvloeiend uit de

hierboven beschreven conclusies en aanbevelingen uitwerken in een verbeterplan met concrete

verbetermaatregelen. In het verbeterplan moet in ieder geval aandacht zijn voor de hierboven

genoemde aanbevelingen.

De inspectie beoordeelt of de verbeterplannen volledig, realistisch en ambitieus zijn. Dit betekent

dat de inspectie beoordeelt of de verbetermaatregelen gericht zijn op de geconstateerde

tekortkomingen, of het plan voldoende waarborgen bevat om te kunnen slagen en of voldoende

vaart zit in de aanpak van de tekortkomingen.

De inspectie verwacht dat Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, Enver en de wijkteams zes

maanden na publicatie van het rapport middels een interne audit toetsen of de benodigde

verbeteringen zijn doorgevoerd. De inspectie verwacht vervolgens een rapportage over de

uitkomsten van de interne audit te ontvangen. Afhankelijk van de kwaliteit en de uitkomsten van

deze audit toetst de inspectie of de benodigde verbeteringen zijn doorgevoerd en of verdere

interventies nodig zijn.

Page 29: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

25 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Bijlage 1 - Opzet onderzoek

Bij JBRR heeft de inspectie een lijst opgevraagd van alle zaken die in mei en juni 2018 bij het CIT

zijn aangemeld vanwege een crisis in het gezin. Uit deze lijst heeft de inspectie acht dossiers

geselecteerd van gezinnen waarin sprake was van onveiligheid voor de jeugdigen en waarbij, naast

het CIT, ook Enver en een Rotterdams wijkteam betrokken waren. Bij vijf van deze gezinnen was

ook een jeugdbeschermer betrokken in de vorm van drang, een ondertoezichtstelling of een

voogdijmaatregel.

De inspectie heeft de dossiers van deze acht zaken onderzocht bij JBRR, Enver en de wijkteams. Hierbij is niet alleen het moment van de crisissituatie onderzocht, maar ook de hulpverlening

voorafgaand en na de crisis. Hiernaast heeft de inspectie gesproken met betrokken CIT-

medewerkers. Vervolgens heeft de inspectie vier van deze acht dossiers geselecteerd voor

vervolgonderzoek. Deze zaken zijn geselecteerd omdat in deze zaken gedurende meerdere weken

is samengewerkt tussen JBRR, Enver en de wijkteams. Problemen in de samenwerking waren geen

selectiecriterium.

In de vier geselecteerde dossiers heeft de inspectie gesproken met de bij de casus betrokken

medewerkers van JBRR, Enver en de wijkteams. Deze interviews dienden ter validering en ter

verdieping van het door de inspectie uitgevoerde dossieronderzoek. Om naast de geselecteerde

casuïstiek een breder beeld te krijgen van de wijze waarop JBRR en Enver veiligheid in gezinnen

borgen en van de onderlinge samenwerking tussen JBRR, Enver en de wijkteams ten behoeve van

veiligheid in gezinnen, heeft de inspectie beleid geanalyseerd en meerdere medewerkers van JBRR,

Enver en de wijkteams geïnterviewd die niet bij de geselecteerde casuïstiek betrokken waren.

Page 30: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

26 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Bijlage 2 - Verantwoording

De inspectie voerde het toezicht bij JBRR, Enver en de wijkteams uit in september en oktober

2018. Om tot een gefundeerd oordeel te komen, gebruikte de inspectie voor het toezicht

verschillende informatiebronnen. De informatie uit deze bronnen is met elkaar vergeleken en

gewogen. Voor het toezicht zijn de volgende middelen ingezet en bronnen geraadpleegd:

• Een gesprek met de directeur Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk en de directeur

Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van de gemeente Rotterdam.

• Een gesprek met de bestuurder van JBRR.

• Een gesprek met de bestuurder van Enver.

• Een gesprek met de manager, projectmanager en manager zorgbemiddeling van het CIT.

• Onderzoek van acht dossiers van jeugdigen bij JBRR, Enver en het betrokken wijkteam. De

inspectie heeft zelf de dossiers geselecteerd.

• Gestructureerde interviews met vijf CIT-medewerkers op basis van zes van de acht door de

inspectie geselecteerde dossiers.

• Gestructureerde interviews op basis van vier van de acht door de inspectie geselecteerde

dossiers met:

o Dertien uitvoerend medewerkers van Enver.

o Drie jeugdbeschermers van JBRR.

o Twee gedragswetenschappers van JBRR.

o Vijf jeugd- en gezinscoaches van de wijkteams.

• Gestructureerde interviews met:

o Elf uitvoerend medewerkers Enver.

o Twaalf jeugdbeschermers van JBRR.

o Zeven jeugd- en gezinscoaches en vier cliëntondersteuners van verschillende wijkteams.

o Twee wijkteamleiders.

o Twee coördinatoren crisisopvang Enver.

o De manager crisis ambulant en de manager crisis residentieel Enver.

o De projectleider Innovatie Crisis Enver.

o Twee rayonmanagers wijkteams.

Voorafgaand aan het toezicht heeft de inspectie verschillende beleidsstukken geanalyseerd,

waaronder de samenwerkingsafspraken tussen de wijkteams en het CIT in crisissituaties, de

samenwerkingsafspraken tussen JBRR en Enver over de inzet van crisisopvang, afspraken over de

bereikbaarheid van de wijkteams en de werkinstructie casusregie wijkteams.

Page 31: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

27 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

Bijlage 3 – Toetsingskader

Veiligheid Jeugdigen worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen. Criterium Verwachting Professionals houden goed zicht op de veiligheid van jeugdigen.

• Professionals hebben een actueel beeld van de veiligheid van de jeugdigen. • Professionals schatten de veiligheidsrisico’s van de jeugdigen systematisch in. • Professionals beoordelen de veiligheidsrisico’s in multidisciplinair verband.

Professionals beperken de veiligheidsrisico’s voor jeugdigen.

• Professionals bepalen mede op basis van de veiligheidsrisico’s de in te zetten hulp.

• Professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de veiligheidsrisico’s.

• Professionals treden bij acute onveiligheid actief op.

Samenwerking In de samenwerking van de professionals staat de veiligheid en ontwikkeling van het kind centraal

Criterium Verwachting

De aanbieder zorgt voor jeugdhulp in samenhang met andere hulp.

• De aanbieder heeft samenwerkingsafspraken met ketenpartners vastgelegd. • De aanbieder stelt professionals in staat samen te werken met ketenpartners.

Professionals stemmen af met de bij de jeugdigen en hun ouders betrokken instanties.

• Professionals stemmen het plan af met de plannen van de overige betrokken instanties.

De

.

Page 32: Samen werken aan veiligheid in Rotterdam - IGJ.nlrapport+Rotterdam.pdf · Het aanbod is, in de praktijk, niet gebaseerd op de cliëntbehoefte, maar op de bezetting en expertise van

3 | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

www.igj.nl

l