samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht...

24
Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1 H1 Het recht ‘Nederlands recht begrepen’ - Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het recht = het ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten op te lossen zodat de orde terug kan keren. 1.3 Rechtsgebieden - Staatsrecht: grondregels voor de organisatie van de Staat. - Bestuursrecht: regels over de bestuurstaken van de overheid. - Strafrecht: beschrijft verboden gedragingen waarop een straf staat. - Burgerlijkrecht: regelt rechtsverhouding tussen burgers onderling. (ook wel privaatrecht) 1.4 Publiekrecht en privaatrecht - Publiekrecht: als de overheid een geheel eigen taak of positie in een bepaald rechtsgebied heeft. Bevat wetten die overheidsorganen in staat stellen de samenleving te ordenen. (staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht) Dus rechtsverhouding tussen overheid en burger. - Privaatrecht: rechtsverhouding tussen burgers onderling (=burgerlijk recht/civiel recht) – (personen- en familierecht, rechtspersonenrecht, vermogensrecht) 1.5 Materieel recht en formeel recht - Materieel recht: beschrijft rechten en plichten van mensen en instellingen rechten & plichten -inhoudelijk - Formeel recht: beschrijft hoe het materieel recht gehandhaafd wordt. handhavingsregels -procesmatig 1.6 overige indelingen van het recht Nationaal en internationaal recht - Nationaal: ieder land is vrij om eigen rechtsregels te maken, en deze gelden alleen op het grondgebied van dat land. - Internationaal: regelt de rechtsrelaties tussen verschillende staten. (verdragen) Objectief en subjectief recht: - Objectief: de rechtsregels zoals wie die o.a. in wetten en verdragen vinden. - Subjectief: de rechten en bevoegdheden die mensen aan dit objectieve recht ontlenen. H2 Publiekrecht 2.1 rechtsbronnen

Transcript of samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht...

Page 1: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

H1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het recht = het ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten op te lossen zodat de orde terug kan keren.

1.3 Rechtsgebieden- Staatsrecht: grondregels voor de organisatie van de Staat.- Bestuursrecht: regels over de bestuurstaken van de overheid.- Strafrecht: beschrijft verboden gedragingen waarop een straf staat.- Burgerlijkrecht: regelt rechtsverhouding tussen burgers onderling. (ook wel privaatrecht)

1.4 Publiekrecht en privaatrecht- Publiekrecht: als de overheid een geheel eigen taak of positie in een bepaald rechtsgebied heeft. Bevat wetten die overheidsorganen in staat stellen de samenleving te ordenen. (staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht) Dus rechtsverhouding tussen overheid en burger.- Privaatrecht: rechtsverhouding tussen burgers onderling (=burgerlijk recht/civiel recht) – (personen- en familierecht, rechtspersonenrecht, vermogensrecht)

1.5 Materieel recht en formeel recht- Materieel recht: beschrijft rechten en plichten van mensen en instellingen rechten & plichten -inhoudelijk- Formeel recht: beschrijft hoe het materieel recht gehandhaafd wordt. handhavingsregels -procesmatig

1.6 overige indelingen van het rechtNationaal en internationaal recht- Nationaal: ieder land is vrij om eigen rechtsregels te maken, en deze gelden alleen op het grondgebied van dat land.- Internationaal: regelt de rechtsrelaties tussen verschillende staten. (verdragen)Objectief en subjectief recht:- Objectief: de rechtsregels zoals wie die o.a. in wetten en verdragen vinden.- Subjectief: de rechten en bevoegdheden die mensen aan dit objectieve recht ontlenen.

H2 Publiekrecht2.1 rechtsbronnenRechtsbronnen: de plaatsen waar het recht te vinden is.

- Internationaal verdrag- De wet

- De jurisprudentie- De gewoonte

2.2/2.3/2.4/2.5- Verdrag: verdrag dat door ons land is ondertekend en is goedgekeurd door de volksvertegenw., wordt na bekendmaking in het Tractatenblad verbindend (maakt deel uit van nationale Wetgeving)- De wet: alle wetten samen vormen een buitengewoon belangrijke vindplaats van het recht. - Wet in formele zin: een besluit afkomstig van regering en volksvertegenwoordiging samen, dat volgens een vaste procedure tot stand is gekomen. Gericht op procedure & maker. - wet in materiële zin: alle algemeen verbindende overheidsvoorschriften, ongeacht welk

Page 2: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

wetgevend overheidsorgaan het voorschrift heeft gemaakt. gericht op voor wie de regel. Overlapping tussen formele zin en materiële zin is mogelijk!

- Jurisprudentie: verzameling van alle rechterlijke uitspraken die rechters in de loop van de jaren hebben gedaan. (Oplossingen voor bepaald geval / uitleg aan wetteksten)- Gewoonte: gewoonte die echt ingeburgerd zijn en door veel mensen als ‘recht’ worden ervaren, ook al staan ze niet in de wet. (Vooral in staatrecht en burgerlijkrecht)

H3 Volksvertegenwoordiging en regering3.2 De staat- Staatsrecht: beschrijving van de overheidsorganen die ons land besturen en de rechten van de burgers ten opzichte van de overheid.- Staat: een samenleving van mensen die wonen op een bepaald stuk grond waar bepaalde rechtsregels gelden, die zo nodig door dwang kunnen worden gehandhaafd.

3.3 Bronnen van staatsrecht- Grondwet: belangrijkste bron van staatsrecht. In deze wet is de structuur van het Nederlands staatsbestel vastgelegd. Fundamentele rechten (grondrechten) die burgers in een staat hebben, daarnaast ook de positie van volksvertegenwoordiging, ministers en staatshoofd.- Organieke wetten: hierin is de grondwet uitgewerkt. Het is een wet in opdracht van de Grondwet die een bepaald onderwerp nader regelt. (kieswet, gemeentewet, vreemdelingenwet)- Gewoonte: ‘vertrouwensleer’ kabinet of minister moet ontslag nemen als de volksvertegenwoordiging geen vertrouwen meer heeft in zijn beleid info staat niet in de wet.- Jurisprudentie- Internationale verdagen- Statuut voor het Koninkrijk: regelt de verhouding tussen de verschillende delen van het Koninkrijk van Nederland: Aruba, de Antillen en Nederland.

3.4 De volksvertegenwoordiging Ook wel Staten-Generaal / Parlement Bestaat uit de Eerste kamer en de Tweede kamerDe taak van beide kamers is het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen.- Eerste kamer: 75leden, gekozen door Provinciale staten(prov. staten worden door burgers gekozen)- Tweede kamer: 150 leden, rechtstreeks door burgers gekozen.- wetgevende taak: wetten maken (beide kamers + regering)- controlerende taak: controleren het beleid van de regering

3.5 Werkwijze van de Kamers- Fractie: alle kamerladen van dezelfde politieke partij vormen samen een fractie. -Fractievoorzitter: leidt fractievergaderingen en vertegenwoordigt binnen en buiten de kamer.- Commissie: kamerleden uit verschillende fracties (fractiespecialisten), bijv. onderwijs, justitie.

3.6 Het tweekamerstelsel- Tweede kamer: nadruk ligt op het politieke debat, gaat vooral om keuzes die bij het voeren van beleid moeten worden gemaakt, en om de gevolgen die deze keuzes voor verschillende bevolkingsgroepen hebben.

Page 3: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- Eerste kamer (Senaat): stelt zich terughoudend op als het gaat om politiekinhoudelijke vragen. Het accent ligt op juridisch-technische kanten van beleid en wetgeving. Wetsvoorstellen worden getoetst aan internationale verdragen & of het past in de totale wetgeving & of het technisch uitvoerbaar is.

3.7 De regering De taak om ons land te besturen (Ook wel ‘de Kroon’ genoemd)- Bestuurstaak: alle taken die te maken hebben met het ordenen van de samenleving. Uitvoeren van wetten, het maken van plannen, het aanleggen van wegen, heffen van belasting etc.- Wetgevende taak: regering + volksvertegenwoordiging vormen samen de hoogste wetgever. Regering wordt gevormd door koning en ministers. (Niet gekozen!) (koningschap is erfelijk en ministers worden bij koninklijk besluit benoemd) Kabinet = ministers + staatssecretarissen. (Dus niet hetzelfde als regering!!)

- Minister: aan het hoofd van ieder ministerie staat een minister. Ze verzorgen ieder een deel van de bestuurstaak (onderwijs, justitie, defensie etc.) Minister is politiek verantwoordelijk (minister kan ter verantwoording geroepen worden door de kamer) voor de wijze waarop de bestuurstaak wordt uitgevoerd. - Programmaministers: ministers zonder portefeuille (zonder eigen ministerie)- Staatssecretaris: politiek verantwoordelijk voor een deel van het beleid waarvoor hij is benoemd.- Ministerraad: alle ministers samen (ook zonder portefeuille) hierin worden hoofdlijnen van het regeringsbeleid vastgesteld. Belangrijkste bestuurscollege van ons land.- Minister-president: voorzitter van de ministerraad. Hij stelt de agenda vast, en is voorzitter van de zogeheten onderraden (vergaderingen van bep. aantal ministers over bepaalde aspecten van het regeringsbeleid). Hij maakt ook deel uit van de Europese raad, waarin regeringsleiders van de lidstaten de hoofdlijnen van het beleid van de unie vaststellen.

3.8 Het staatshoofd- Onschendbaarheid van het staatshoofd: de koning of koningin kan niet ter verantwoording geroepen worden door het regeringsbeleid. De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de daden/uitspraken van het staatshoofd.- ‘geheim van Huis ten Bosch’: de onbekende invloed die het staatshoofd heeft op het beleid. Het staatshoofd heeft wekelijks overleg met de minister-president en een regelmatig overleg met overige ministers.

3.9 De kabinetsformatie procedure die leidt tot de vorming van een nieuw kabinet. De regie over de formatie ligt in handen van de tweede kamer.- Ontslag ‘oude kabinet’: aan de vooravond van de verkiezingen voor de tweede kamer biedt het ‘oude’ kabinet aan het staatshoofd zijn ontslag, het staatshoofd ontslaat ze niet meteen, maar neemt het in overweging Het kabinet wordt demissionair (de bewindspersonen blijven lopende zaken behartigen, maar zetten geen nieuw beleid meer in).- Adviesronde: de dag na de verkiezingen komen de voorzitters van de nieuwe gekozen fracties bij

Page 4: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

elkaar om te kiezen welke coalitie wenselijk is. Het is gebruikelijk dat een kabinet steunt op een politieke meerderheid in de Tweede kamer.- Benoeming informateur: tweede kamer benoemt deze en geeft hem een gerichte opdracht om bepaalde mogelijkheden te onderzoeken voor de vorming van een coalitie.- Benoeming formateur: tweede kamer benoemt deze ook, hij wordt belast met de vorming van een nieuw kabinet. Hij stelt op basis van het verslag van de informateur een regeerakkoord op waarin de hoofdlijnen van het te voeren beleid worden vastgelegd.-Constituerend beraad: tijdens deze vergadering hebben de kandidaat-ministers de gelegenheid te reageren op het regeerakkoord.- Benoeming bewindspersonen: aan de bewindspersonen van het oude kabinet wordt ontslag verleend en de nieuwe worden benoemd. Het is gebruikelijk dat de formateur de minister-president wordt. Het staatshoofd ondertekend de benoemingsbesluiten en ook de minister-president.- Regeringsverklaring: enige dagen na de benoeming legt de minister-president de regeringsverklaring af in de Tweede kamer, waarin de hoofdlijnen van het beleid van het nieuwe kabinet worden geschetst. H4 Democratie en rechtsstaat- Democratie: burgers hebben invloed op de manier waarop geregeerd wordt. Kenmerken:4.2 - Vrije verkiezingen -Actief kiesrecht: het recht om te kiezen & Passief kiesrecht: het recht om gekozen te worden- Politieke partij: vereniging van mensen die ongeveer dezelfde ideeën hebben over de positie van de overheid en de staat.-Kiesstelsel; evenredige vertegenwoordiging: totaal aantal stemmen op een partij gedeeld door de kiesdeler (totaal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door aantal beschikbare Kamerzetels)- Restzetels: er blijven een paar zetels over, omdat de uitkomst naar beneden wordt afgerond. Deze restzetels worden verdeelt op grond van de kieswet. Het grootste gemiddelden bij het delen van het aantal stemmen door het aantal zetels + 1 van de partij.- Kiesstelsel; districtenstelsel: het land wordt verdeeld in een aantal districten en de kandidaat/partij die in een bepaald district de meeste stemmen behaalt is gekozen. Nadeel voor kleine politieke partijen, maar wel een band tussen gekozene en kiezer.

4.3 - Parlementair stelsel Parlementair stelsel: is een regeringsstelsel. Dit beschrijft de verhouding tussen de regering en de volksvertegenwoordiging.Kenmerken: de benoemde ministers moeten verantwoording afleggen aan volksvertegenw.- Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers verantwoording schuldig aan beide kamers.- Vertrouwensregel: Als een meerderheid van de Kamer geen vertrouwen meer heeft in zijn beleid kan de minister niet meer functioneren en moet hij ontslag aan het staatshoofd aanbieden. (geldt ook voor gehele kabinet)constitutionele monarchie met parlementair stelsel: Monarchie betekend dat het staatshoofd door erfopvolging aan de ‘macht’ komt. Omdat de positie van ons staatshoofd is vastgelegd en beperkt in de Grondwet is het een constitutionele monarchie.

4.4 - Respect voor de grondrechten Ook wel mensenrechten, omdat ze bij het mens-zijn horen.- historische ontwikkeling: Middeleeuwen staat belangrijker dan mens. Door Rousseau, Hobbes en

Page 5: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

Locke inzien dat het andersom hoort te zijn. Grondwet 1814 en in 1983 volledig.- 1948 Universele verklaring van de Rechten van de Mens van de Algemene vergadering van de VS -> Uitgewerkt in EVRM: Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (1950) Burgers vd aangesloten landen bij schending van een recht uit het verdrag rechtstreeks internationale rechter, het Hof in Straatsburg.- Internationaal: IVBP, EVRM, vluchtelingenverdrag, verdrag inzake de rechten van het kind.

- Grondrechten geven burger vrijheid, vrije ontplooiing en het welzijn van de burgers.- Klassieke grondrechten: (grondwet art. 1 t/m 18 lid 1) - Vereisen terughoudendheid van de staat Voorbeelden: kiesrecht, vrijheid v vereniging, - Bescherming van de burger vrijheid van godsdienst. - Verticale en horizontale werking - Rechtsbescherming - Sociale grondrechten: (grondwet art. 18 lid 2 t/m 22) - Vereisen optreden van de staat Voorbeelden: zorg voor werkgelegenheid, - Ontwikkeling van de burger woongelegenheid, volksgezondheid. - Alleen verticale werking - Opdracht aan regering Kan niet in rechte worden afgedwongen.Art. 23 Grondwet = zowel sociaal als klassiek.

De klassieke grondrechten kunnen worden verdeeld in:- Vrijheidsrechten: gericht op vrijheid van de burger ten opzichte van de overheid.- Politieke rechten: garanderen de burger dat hij ongeacht zijn politieke opvattingen mee kan doen binnen ons democratisch bestel.- Gelijkheidsrechten: verbieden de overheid in gelijke gevallen onderscheid te maken tussen burgers.

-Beperking van grondrechten: nagenoeg alle klassieke grondrechten worden beperkt. Noodzakelijk om te voorkomen dat andermans rechten geschonden worden of volksgezondheid, verkeersveiligheid, openbare orde in gevaar komt.- Horizontale werking: tussen burgers onderling- Verticale werking: tussen ‘machtige’ overheid en burger

- Rechtstaat: het optreden van de overheid is gebonden aan regels van het recht, en dit optreden wordt getoetst door een onafhankelijke rechter. Biedt de burgers rechtszekerheid; erop vertrouwen dat overheid zich ook aan de regels houdt.

H5 Wetgeving5.2 De leer van de machtenscheidingMontesquieu ontwierp de Trias politica/de leer van de machtenscheiding 3 overheidsfuncties:- Wetgeving: door de regering en volksvertegenwoordiging

Page 6: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- Bestuur: door de regering- Rechtspraak: door de rechterlijke macht Moeten worden uitgevoerd door drie van elkaar onafhankelijke staatsorganen. Hierdoor beperking van machtsmisbruik en machtsconcentratie. ECHTER in ons staatsbestel vind je het op een andere manier terug, namelijk géén machtenscheiding wel evenwicht. Functies zijn niet totaal van elkaar gescheiden, soms is samenwerking nodig.

5.3 Decentralisatie scheiding van machten door middel van de wetgevende en bestuurlijke bevoegdheden verspreiden over verschillende overheidsniveaus. Centrale overheid en ‘lagere’ overheden.- Territoriale decentralisatie: wetgevende en bestuurlijke bevoegdheden zijn in handen van overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor een afgebakend gebied. (gemeente, provincie)- Functionele decentralisatie: publieke bevoegdheden bij een overheidsorgaan dat zich, door het hele land, bezighoudt met een bepaald onderdeel van de overheidstaak. (product- en bedrijfschappen)- Waterschap: is een mengvorm van functioneel en territoriaal. Overheidsinstelling die de zorg heeft voor de waterhuishouding in een bepaald deel van ons land. Bevoegdheden en taken geregeld in Waterschapswet. - Voordeel decentralisatie: voorkomt machtsconcentratie en overheid staat ‘dicht bij de burger’ - Nadeel decentralisatie: risico dat het geen eenheid vormtStaatsvorm: Regelt de verhouding tussen de centrale overheid en de decentrale overheidsorganen. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat, omdat de overheidstaken en bevoegdheden over verschillende overheidsniveaus zijn verdeeld. De centrale overheid houdt toezicht op de lagere. evenwicht tussen decentralisatie en eenheid.

5.4 De gang van een wetsontwerpDe wetten in formele zin worden gemaakt door samenwerking tussen regering en volksvertegenwoordiging. Deze komt tot stand door de volgende stappen:

1. Voorbereiding door ambtenaren2. Goedkeuring ministerraad3. Advies van de Raad van State

4. Goedkeuring Tweede Kamer5. Goedkeuring Eerste Kamer6. Ondertekening en bekendmaking

- Recht van amendement: tweede Kamer heeft dit recht; zelfstandig wijzigingen aanbrengen in wetsvoorstel.- Recht van initiatief: regering & tweede Kamer hebben het recht een wetsvoorstel in te dienen.- Wijziging van de grondwet: zoals de normale gang, maar daarna wordt de tweede kamer ontbonden en wordt het wetsvoorstel ook in de nieuwe tweede kamer behandeld en ook weer in de eerste.

5.5 Wetten in materiële zin Wetten met algemene werking, ze gelden voor iedereen.- Algemene maatregel van bestuur (AMvB): door regering, maatregel met algemene werking (In grondwet geregeld)- Ministeriële regeling: door minister, besluit met algemene werking. (Niet in de grondwet geregeld)

Page 7: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- Provinciale en gemeentelijke verordeningen: art. 127 Grondwet geeft Provinciale Staten en gemeente raad om verordeningen te maken. Algemeen verbindend bestemd voor provincie of gemeente.- Waterschap verordeningen- Verordeningen van andere openbare lichamen: bijv. Sociaal-Economische Raad (SER)

5.6 De rangorde van regelgeving

1. Verdragen/EG-recht2. Grondwet3. Wetten in formele zin4. AMvB’s

5. Ministeriele regelingen6. Verordeningen van provincie7. Verordeningen van gemeente/waterschap

Hogere wet gaat voor lagere wet (zie rangorde hier boven, 1 is hoog en 7 is laag) Latere wet gaat voor eerdere wet Bijzondere wet gaat voor algemene wet

Rechter mag een wet in formele zin niet toetsen aan de grondwet, maar wel aan de internationale verdragen. (dit laatste noem je: direct werkende verdragsbepaling) gebaseerd op trias politica.

5.7 Attributie en delegatie- Legaliteitsbeginsel: iedere bevoegdheid van een overheidsorgaan moet haar basis vinden in de wet. Overheidsorganen kunnen dus niet zomaar wetten maken, maar moeten daarvoor bevoegd zijn.- Attributie: als de overheidsorgaan zijn bevoegdheid rechtstreeks uit de (grond)wet haalt.- Delegatie: als een overheidsorgaan dat door attributie wetgevende bevoegdheid heeft, (een deel van) die bevoegdheid overdraagt aan een ander overheidsorgaan.- Subdelegatie: soms mag een overheidsorgaan na delegatie nog een keer delegeren. Dit heet een subdelegatie.Alleen toegestaan als de delegerende wet de term ‘bij of krachtens’ gebruikt.

H6 Rechtspraak6.2 De rechterlijke macht Bestaat uit rechters en uit leden die niet met rechtspraak zijn belast. De niet-rechtsprekende reden van de rechterlijke macht zijn de leden van het Openbaar Ministerie (OM), zoals officieren van justitie, advocaten-generaal en procureurs-generaal. ->als taak; verdachten vervolgen en door rechter opgelegde straffen ten uitvoer te leggen.- Staande magistratuur: Openbaar Ministerie (OM)- Zittende magistratuur: rechters

- Rechters onafhankelijk: rechtsprekende leden van de rechterlijke macht zijn onafhankelijk t.o.v. de regering.- Benoeming voor het leven: art. 117 lid 1 Grondwet – rechters voor het leven benoemd.- Arbeidsvoorwaarden bij wet: art. 117 lid 4 Grondwet – rechtspositie moet bij wet geregeld worden.- Controle door hoger beroep en cassatie: bij een uitspraak zijn hoger beroep en cassatie mogelijk. ‘hogere’ rechter bekijkt de zaak opnieuw en doet nieuwe uitspraak.

Page 8: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

6.3 Kenmerken van de Nederlandse rechtspraak- Openbaar: art. 121 Grondwet – met uitzondering van de in de wet bepaalde gevallen vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats.- Motivering: art. 121 Grondwet – de vonnissen bevatten de gronden waarop zij berusten, oftewel deugdelijk motiveren. De rechter moet aangeven op grond van welke argumenten hij tot zijn uitspraak is gekomen.- Hoger beroep en cassatie: men hoeft zich niet neer te leggen bij een rechterlijke uitspraak. Men kan in hoger beroep gaan, waardoor de zaak opnieuw wordt behandeld. Het bestreden vonnis kan dan instant gelaten worden of vernietigd. In het laatste geval, meteen een nieuwe uitspraak door de hogerberoepsrechter.- Hoor en wederhoor: een rechter wijst doorgaans geen vonnis voordat alle rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun visie op de zaak te geven.

6.4 De rechterlijke organisatie Geregeld in de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet OR) & de Wet op de rechterlijke indeling.- Rechtbank: de eerste toegang tot rechtspraak in bestuurs-, straf- en burgerlijk recht. (11 rechtbanken) - Bestuurskamer: hierbij kunnen burgers/bedrijven terecht die het oneens zijn met besluit v bestuursorgaan. - Strafkamer: behandelt strafzaken tegen verdachten. (Strafrechter) - Civiele kamer: zaken behandeld uit het burgerlijk recht. - Kantonkamer: behandelt relatief kleine strafzaken en civiele zaken-> - Gerechtshof: hogerberoepsorgaan voor civiele en strafrechtelijke uitspraken van de rechtbank. (4 gerechtshoven)Daarnaast heeft ieder gerechtshof een belastingkamer die beroepszaken in het belastingrecht behandelt. - Hoge raad: Heeft als belangrijkste taak de cassatierechtspraak. Cassatie is mogelijk na hoger beroep. Hoge raad beperkt zich alleen tot de rechtsvragen en laat de feiten van de zaak met rust. - Raad voor de rechtspraak: schakel tussen minister van Justitie en de gerechten. Bemoeit zich niet met de inhoud van de rechtspraak, maar met de organisatie daarvan. 6.5 Karakter van burgerlijke rechtspraak, strafrechtspraak en bestuursrechtspraak- Burgerlijke rechtspraak: rechter oordeelt over een geschil tussen twee partijen dat op initiatief van een van hen aan de rechter wordt voorgelegd. De initiatief nemende partij =eiser/verzoeker, de wederpartij heet gedaagde/verweerder. ( uitgangspunt relatieve competentie is de woonplaats)- Strafrechtspraak: het Openbaar Ministerie(OM) en de verdachte staan tegenover elkaar. ( uitgangspunt relatieve competentie is de plaats waar het feit is begaan, en de woonplaats van de verdachte)- Bestuursrechtspraak: een burger, bedrijf of instelling legt een besluit van een bestuursorgaan voor aan de rechter. ( uitgangspunt relatieve competentie is vestigingsplaats bij plaatselijk/regionale

Page 9: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

bestuursorganen & bij een landelijk bestuursorgaan, dan is de woonplaats bepalend)

6.6 Rechtsvinding- Rechtsvinding: het recht toepassen op een concreet geval.- Interpreteren: als een wet niet duidelijk is moet de rechter hem uitleggen = interpreteren; 5methoden: - Grammaticaal: de taalkundige betekenis van de tekst in de wet - Systematisch: de plaats die het wetsartikel inneemt in de totale wet. - Rechtshistorisch: de ontstaansgeschiedenis van de wet - Anticiperend: rechterlijke college laat zich leiden door toekomstige wetgeving. (weet dat deze komt!) - Teleologisch: door te kijken naar de maatschappelijke context waarin de wet functioneert.

H11 Verbintenissenrecht, algemeen (Privaatrecht)11.2 Het karakter van burgerlijk recht Binnen het privaatrecht heeft de overheid geen specifieke rol. Men moet zelf naar de rechter stappen.- Regelend recht: het staat partijen vrij andere, afwijkende afspraken te maken. Ze vallen op het regelend recht terug als deze afspraken niet gemaakt zijn.- Dwingend recht: betrokkenen zijn eraan gebonden en mogen dus niet afwijken.

11.3 Het Burgerlijk Wetboek- materieel deel van het burgerlijk recht staat in het BW.- Geslaagde structuur: voor een oplossing van een juridisch probleem moet je zoeken op verschillende plaatsen in dit wetboek. Het BW werkt namelijk met verschillende lagen, van algemeen naar bijzonder.

11.4 Rechtsfeiten- Rechtsfeiten: alle feiten en gebeurtenissen die voor het recht van belang zijn. - Blote rechtsfeiten: rechtsfeiten waarop mensen gen rechtstreekse invloed hebben. (geboorte) - Menselijke handelingen: alle andere rechtsfeiten zijn menselijke handelingen - Feitelijke handelingen: onbedoeld rechten en plichten te scheppen (schade) - Rechtshandelingen: de bedoeling rechten en plichten te scheppen (koopovereenkomst sluiten) Art. 3:33 BW 2eisen aan rechtshandeling: - bedoeling rechtshandeling verrichten - er moet sprake zijn van rechtsgevolg gerichte wil (door verklaring) - Eenzijdig: rechtshandelingen door één persoon (erkennen van een kind, maken van testament) - Meerzijdig: er is instemming van een wederpartij vereist (koopovereenkomst)

11.5 De drie onderdelen van het burgerlijk recht- Personen- en familierecht: familierelaties in en buiten gezin, zoals gezag over minderjarigen, positie van ouders, rechtsgevolgen van scheiding. Zijn niet op geld waardeerbaar en kunnen niet aan een ander overgedragen worden.- Rechtspersonenrecht: beschrijft de organisatie- en ondernemingsvormen die een eigen leven leiden

Page 10: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

in het recht. Namelijk rechtspersonen, daarvan staat het vermogen los van het privévermogen van de oprichters/bestuurders.- Vermogensrecht: alle rechten beschreven waaruit een vermogen van een persoon kan zijn opgebouwd. Zijn op geld waardeerbaar en kunnen overgedragen worden aan andere. Boek 3 t/m 8 BW - Absolute vermogensrechten: zeggenschap die een persoon heeft over een bepaald goed. (goederenrecht) - Relatieve vermogensrechten: rechtsverhoudingen tussen personen (verbintenissenrecht)- Erfrecht: geregeld wat er gebeurd met het vermogen van een overledene. Boek 4 BW- Vermogen: alle op geld waardeerbare rechten en plichten van een bepaald persoon.

11.6 Verbintenissen- Verbintenis: rechtsverhouding tussen twee personen, met als onderwerp een prestatie. Prestaties: doen (leveren, bouwen, betalen, arbeid verrichten), dulden (toestaan dat..) niet-doen (verplichting). - De presterende partij: is de schuldenaar, de verbintenis is een plicht. - De partij die recht heeft op de prestatie: is de schuldeiser, de verbintenis is een recht.

Bronnen van verbintenissen:- overeenkomst art. 6:213 e.v. BW- de wet (schept bepaalde verplichtingen) art. 6:162 e.v. BW- de eenzijdige rechtshandeling (man wordt onderhoudsplichtig als hij een kind als het zijne erkent)- het ongeschreven recht art. 6:1 BW

Kenmerken van verbintenissen:- Werking alleen tussen betrokken partijen (koper-verkoper, werkgever-werknemer)- Geen recht op goed: rechtsverhoudingen tussen mensen, scheppen dus geen rechtstreekse rechten op goederen- Open systeem: binnen de wet zijn partijen vrij om overeenkomsten met elkaar te sluiten.

11.7 Handelingsbekwaamheid- Handelingsbekwaamheid: mogelijkheid die in beginsel ieder persoon heeft om onaantastbare rechtshandelingen te verrichten. Onaantastbaar, omdat ze achteraf niet ongedaan gemaakt kunnen worden. Art. 3:32 lid 1 BW

Handelingsonbekwaam:1. Minderjarigen: (ongehuwden jongeren die nog geen 18 jaar zijn, in beginsel handelingsonbekwaam) art. 1:234 BW Kunnen wel rechtshandelingen tot stand brengen, zoals koopovereenkomst. Ouders kunnen dit ongedaan maken. * uitzonderingen: - Minderjarigen wel handelingsbekwaam wanneer toestemming van wettelijke vertegenwoordiger (ouder).

Page 11: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- Opklimmende handelingsbekwaamheid: naarmate de minderjarige ouder wordt, wordt hij voor steeds meer rechtshandelingen handelingsbekwaam. ‘maatschappelijk verkeer vindt het gebruikelijk dat minderjarigen van ‘ deze leeftijd deze zelfstandig verrichten’.2. Curandi: meerderjarige die onder curatele worden gesteld vanwege een geestelijke stoornis, wegens verkwisting of wegens overmatig drankgebruik.

H17 Rechtspersonenrecht en ondernemingsvormen- Publiekrechtelijke rechtspersonen: door de wet ingesteld om een deel van de overheidstaken uit te voeren- Privaatrechtelijke rechtspersonen: worden door mensen opgericht- Handelsregister: iedereen kan informatie opvragen. Vaak gebruikt door mensen die zaken willen doen met een bepaalde onderneming, garantie dat zij geen rekening hoeven te houden met niet/onjuist-ingeschreven gegevens.

Privaatrechtelijke rechtspersonen:- 17.2 De vereniging samenwerkingsvorm waarin mensen samen een bepaald niet-commercieel doel proberen te bereiken.Kenmerkend is dat een vereniging leden heeft.- Volledige rechtsbevoegdheid: oprichting door overeenkomst oprichters, vastgelegd in notariële akte + inschrijving handelsregister, wanneer niet ingeschreven zijn de oprichters hoofdelijk aansprakelijk met hun eigen vermogen. Volledige rechtsbevoegdheid wanneer dit wel is gedaan, oprichters zij niet aansprakelijk met hun eigen vermogen.- Beperkte rechtsbevoegdheid: niet door notariële akte opgericht, maar door ‘gewone’ afspraken tussen oprichters.De oprichters zijn hoofdelijk aansprakelijk met hun eigen vermogen, maar als ze zijn ingeschreven in handelsregister beperkt dit de aansprakelijkheid van de bestuurders.- Organen van de vereniging zijn: - Algemene ledenvergadering: hoogste orgaan, stelt algemeen verenigingsbeleid vast, benoemt en ontslaat bestuurders, wijzigt statuten, keurt jaarverslag goed en beslist over ontbinding van de vereniging. - Bestuur: doorgaans door algemene ledenvergadering benoemt, voert het beleid uit.2 bijzondere verenigingen:- Coöperatie: doel is materiële belangen van de leden behartigen door een bedrijf uit te oefenen voor de leden. De winst die gemaakt wordt is voor de leden. Bijv. melkveehouders die lid zijn van coöperatie.- Onderlinge waarborgmaatschappij: is een coöperatie die verzekeringsbedrijf uitoefent ten behoeve van leden.

- 17.3 De stichtingKenmerken voor een stichting is dat zij geen leden heeft. Stichting bestaat in feite alleen uit een vermogen, bestemd voor een in de statuten genoemd doel. Ook zij hebben een niet-commercieel doel.- Orgaan van de stichting: Bestuur

Page 12: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- 17.4 De naamloze en besloten vennootschap = commerciële rechtspersonenWaarom voor onderneming rechtspersoonlijkheid aantrekkelijk:- Aansprakelijkheid: ondernemer loopt met privévermogen weinig risico als ondern. rechtspersoonlijkheid heeft- Kapitaal: voor rechtspersoon makkelijker om aan bedrijfskapitaal te komen. (bij BV en NV door aandeelhouders)- Continuïteit: bedrijf is minder afhankelijk van de ondernemer/bestuurders met rechtspersoonlijkheid- Belastingvoordeel: Vennootschapsbelasting voor commerciële rechtspersonen.- Sociale zekerheid: leden van bestuur etc. zijn als werknemer in dienst dus recht op uitkering.

Organen van de NV en BV: - Algemene vergadering van aandeelhouders: beleidsbepalende orgaan van de vennootschap. Benoemt en ontslaat bestuurders, wijzigt eventuele statuten, keurt jaarstukken goed en neemt belangrijke besluiten onderneming - Bestuur: ook wel directie, heeft de dagelijkse leiding. Ze kunnen werknemers aannemen/ontslaan, goederen kopen of een rechtszaak beginnen namens de vennootschap. Algm. Vergadering aandeelhouders controleert het bestuur. - Raad van commissarissen: moet toezicht houden op het beleid en het bestuur adviseren over het te voeren beleid.

17.5/17.6 De besloten vennootschap, nv en de bv / Verschillen NV en BV-1. belangrijkste verschil tussen nv en bv is dat de aandelen van een bv niet vrij overdraagbaar zijn. Er is echter wel een aanbiedingsregeling voor aandeelhouders die hun aandelen willen verkopen, tenzij in de statuten uitdrukkelijk wordt bepaald dat dat niet mag. Bij de nv is een aanbiedingsregeling niet toegestaan.2. Een aandeelhouder van NV krijgt een bewijs van zijn aandeel, een aandeelbewijs. Een BV mag deze niet uitgeven.3. Bv heeft alleen aandelen op naam. Anders dan de nv kent een bv geen toonderaandelen.4. Bv kent geen minimumkapitaal bij oprichting een nv wel, namelijk €45000.

17.7 Aansprakelijkheid van bestuurdersEr zijn uitzonderingen op de aansprakelijkheid van het privévermogen van de bestuurders. = AntimisbruikwetgevingZe willen voorkomen dat de bestuurders misbruik maken van het gegeven dat hun privévermogen buiten schot blijft als het bedrijf failliet gaat.- Meldingsplicht: als een bestuurder van een commerciële rechtspersoon aan ziet komen dat de onderneming haar verplichtingen niet na kan komen dient hij dit zo snel mogelijk te melden. Als hij dit niet doet en het bedrijf gaat failliet kunnen de instanties (belastingdienst, soc. Zekerheid, bedrijfspensioen) het privévermogen van de bestuurders aanspreken. staat in belastingwetten- Onbehoorlijk bestuur: als aangetoond kan worden dat onbetaalde schulden van een failliet verklaarde commercieel rechtspersoon zijn veroorzaak door wanbeleid dan zijn deze bestuurders met hun privévermogen aansprakelijk voor de onbetaalde schulden. Art. 2:138 j 2:248 BW

17.8 Ondernemingsvormen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten

Page 13: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- Eenmanszaak: één persoon is de eigenaar van de onderneming, het vermogen van de ondernemer en dat van de onderneming vormen één geheel. Kan personeel aannemen. - Oprichting: moet worden ingeschreven in handelsregister; naam & adres ondernemer, handelsnaam, vestigingsplaats en omschrijving van de activiteiten.

- De maatschap: samenwerkingsvorm van twee of meer mensen met het doel gezamenlijk voordeel te behalen. Veel mensen met een vrij beroep (dokter, tandarts, accountant, advocaat) zitten in een maatschap. Ze werken op voet van gelijkwaardigheid samen, iedere maat brengt iets in zoals arbeid/geld/gebouw, samenwerking is gericht op financieel voordeel. Oprichting door sluiten van maatschapsovereenkomst. Art. 7A:1655 BW - aansprakelijkheid tegen over derden: - beheersdaden: gericht op de normale gang van zaken in de maatschap; iedereen aansprakelijk

- beschikkingsdaden: gericht op activiteiten buiten de normale gang van zaken; alleen die maat aansprakelijk- De vennootschap onder firma: is een bijzondere maatschap, namelijk waarin vennoten samen een bedrijf voeren onder en gemeenschappelijke naam. (regelingen staan in het Wetboek van Koophandel) Iedere firmant is bevoegd namens de firma op te treden tenzij anders vastgelegd in handelsregister. Kenmerkend is dat de firma een eigen ‘afgescheiden’ vermogen heeft, maar is geen rechtspersoon. - Oprichting: moet worden vastgelegd in onderhandse(afspraken zelf op schrift stellen) of authentieke(door notaris) akte. Na de oprichting inschrijving in handelsregister.

- De commanditaire vennootschap: vennootschap onder firma waarvan één of meer vennoten uitsluitend fungeren als geldschieter = stille vennoot. Deze stille vennoot is niet met zijn privévermogen aansprakelijk.

H18 Burgerlijk procesrechtHet burgerlijk procesrecht staat grotendeels in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) In het burgerlijk procesrecht gaat het om de handhaving van het materieel burgerlijk recht.

18.2 Kenmerken van het burgerlijk procesrechtde kenmerken in H6 horen er ook bij, maar de specifieke kenmerken zijn:- Initiatief bij partijen: de partijen maken uit of er geprocedeerd wordt en waarover.- Verplichte procesvertegenwoordiging: partijen mogen niet zelf optreden, moeten zich laten vertegenwoordigen door een advocaat (geldt niet bij kantonzaken)- Partijen betalen mee aan de kosten van rechtszaak: partijen in het geding betalen griffierechten. Kosten die de rechtbank in rekening brengt voor het proces. Daarnaast moeten ze ook het honorarium van hun advocaat betalen.

18.3 Absolute en relatieve competentie- Absolute competentie: type rechterlijke instantie dat bevoegd is de zaak te behandelen. (Rechtbank/gerechtshof) art. 42 Wet op de rechterlijke organisatie- Relatieve competentie: in welke plaats de rechtszaak dient. Art. 2 Wetboek van Strafvordering

Page 14: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

18.4 Verloop van de procedure bij de rechtbank- Dagvaarding: de procedure wordt in gang gezet door de eiser. Hij is van mening dat hem ‘onrecht’ is aangedaan door de wederpartij; gedaagde, en vraagt de rechter om een uitspraak. Dagvaarding is een officiële akte die op verzoek vd eiser wordt uitgebracht door de deurwaarder aan gedaagde. Hierin wordt de gedaagde opgeroepen om ter zitting te verschijnen + omschrijving van de vordering. Art. 111 RV- Conclusie van antwoord: de gedaagde reageert op de dagvaarding, hij legt daarin uit op welke gronden hij de eis van de eiser afwijst. Art. 128 RV- Comparitie na antwoord: de rechter roept de partijen op om ter zitting te verschijnen om de zaak mondeling te behandelen. Tijdens zitting stelt de rechter partijen vragen & krijgen gelegenheid standpunt toe te lichten. Art 131RV- Uitspraak: wordt vonnis genoemd. Art. 155 RV Art. 229ev RV

- Uitbreiding: Als na de conclusie van antwoord nog niet voldoende schriftelijke stukken zijn gewisseld, kan hij toestaan ieder nog een processtuk uit te brengen. Eiser komt dan met: conclusie van repliek, gevolgd door een conclusie van dupliek van de gedaagde. Art. 132 RV- Verzoekschriftprocedure: sommige procedures niet met een dagvaarding maar met een verzoekschrift. Het is een officieel verzoek aan de rechtbank waarin wordt gevraagd om een rechterlijke uitspraak. Initiatief nemende partij=verzoeker en wederpartij=verweerder. vaak om een voorziening te treffen (voornaam wijzigen, arbeidsovereenkomst ontbinden etc.) - Competentie: absolute is gelijk aan dagvaarding, maar de relatieve competentie heeft als uitgangspunt dat de woonplaats van de verzoeker of die van een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Daarnaast wordt de uitspraak géén vonnis, maar een beschikking genoemd.

18.5 KantonzakenDe procedure zoals hierboven wijkt bij kantonzaken af:- Geen verplichte procesvertegenwoordiging: partijen kunnen hun eigen stukken indienen en procederen.- Mondeling of schriftelijk verweer: mag de gedaagde zelf kiezen.

18.6 Kort geding spoedeisende zaken art. 254 Wet van Burgerlijke RechtsvorderingDe procedure in een kort geding bestaat meestal uit een dagvaarding en een mondelinge behandeling van de zaak. De procedure wordt gevoerd door een voorzieningenrechter; hij geeft slechts een voorlopige voorziening, oftewel hij doet een voorlopige uitspraak in afwachting van de uitspraak van de rechter in de gewone procedure. (vaak is het vonnis de definitieve uitspraak, komt zelfde voor dat er nog een bodemprocedure begint)

18.7 RechtsmiddelenEen procespartij hoeft zich niet neer te leggen bij een rechterlijke uitspraak rechtsmiddelen:- Verzet: wanneer de gedaagde niet reageert op dagvaarding, maar na het vonnis toch in verzet.- Hoger beroep: als een partij het niet eens is met de uitspraak van kantonrechter/rechtbank, kan zij beroep instellen bij het gerechtshof. Bij hoger beroep is de Eiser=appellant, gedaagde=geïntimeerde, uitspraak=arrest.

Page 15: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

- Cassatie: na hoger beroep is cassatie mogelijk bij de Hoge raad. - Schending van het recht: de uitspraak van de lagere rechter is in strijd met het recht. - Verzuim van vormen: alleen om de verzuimen waaraan de wet uitdrukkelijk het gevolg van nietigheid verbindt (onvoldoende motiveren van een vonnis) Uitspraak van de Hoge Raad: als de uitspraak in stand kan blijven, wordt het beroep afgewezen. Als de bestreden uitspraak in strijd is met het recht of dat er sprake is van een vormverzuim, dan wordt de uitspraak gecasseerd (vernietigd). De Hoge Raad doet zelf een nieuwe uitspraak, als er nog naar feiten gekeken moet worden dan wijst de Hoge Raad een lagere rechter aan om een uitspraak te doen.

18.8 Bewijs (De wettelijke regels van leveren en waarderen van bewijs in art. 19 Rv)Uitgangspunten van bewijsrecht:- Partijautonomie: de rechter mag alleen de feiten en rechten bij zijn beslissing betrekken die door de partijen in het geding zijn aangevoerd. - Wie stelt, bewijst: de partij die iets stelt, dient hiervoor bewijs te leveren.- Verdeling bewijslast door de rechter: uiteindelijk maakt de rechter uit op welke partij de bewijslast rust. Met uitgangspunt wie stelt, bewijst, maar dit is niet altijd mogelijk.- De rechter waardeert het bewijs: de rechter beslist of het bewijs voldoende de stelling onderbouwt.- Wederpartij mag tegenbewijs leveren

Bewijsmiddelen: (Open systeem: bewijs kan in de beginselen door alle middelen geleverd worden)- Schriftelijk bewijs: geschriften; alle bewijsmiddelen die op papier staan. / akte; is een geschrift dat ondertekend is en bestemd om tot bewijs te dienen. / Authentieke akte; akte die door een openbaar ambtenaar, notaris of deurwaarder is gemaakt (geboorteakte of notariële akte etc.)- Getuigen: verklaringen over feiten uit eigen waarnemingen, ook audituverklaringen zijn toegestaan=verklaring over wat andere gezien/gehoord hebben. Getuigen zijn als ze zijn opgeroepen verplicht te verschijnen.- Deskundigen: specialistische kennis- Rechterlijke plaatsopneming/descente: rechter stelt zich ter plaatse op de hoogte van de situatie.

Page 16: samenvattingenmergeoffrey.files.wordpress.com  · Web viewH1 Het recht‘Nederlands recht begrepen’- Recht: het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent. Doel van het

Rechten H 1 t/m 6 + 11 + 17 + 18 Blok 1

18.9 Executie Als de gedaagde het vonnis naast zich neerlegt (dus niet uit zichzelf het gevorderde bedrag/goederen aan eiser)- Indirecte dwangmiddelen: bedoelt om de gedaagde onder druk te zetten, zodat hij het vonnis alsnog naleeft. - Dwangsom: door de rechter vastgesteld bedrag dat de veroordeelde aan de eisende partij moet betalen als hij het vonnis niet naleeft. Art. 611 Rv - Lijfsdwang: vrijheidsberoving van de schuldenaar om naleving van de vonnis af te dwingen.- Directe dwangmiddelen: leiden rechtstreeks tot het gewenste resultaat. - Beslag tot afgifte: deurwaarder legt beslag tot afgifte op deze zaak, neemt de zaak mee en geeft hem aan de rechthebbende. Bij roerende zaak.

- Executoriaal beslag op goederen: deurwaarder neemt de goederen in en worden in het openbaar verkocht, de opbrengst gaat naar de wederpartij. Kan op roerende, onroerende goederen, maar ook loonbeslag etc. - Ontruiming: een woning of ander gebouw ontruimen, als een huurder bijvoorbeeld weigert een gebouw leeg aan de wederpartij op te leveren.

Hoe los ik een case op!?1 Wie zijn de partijen?2 Waar gaat het over?3 Zoek het juiste artikel in de wet4 (Welke rechtspraak) is er sprake van jurisprudentie?5 Noem criteria uit artikel6 Toets aan deze criteria7 Wat is de conclusie8 Antwoord op vraag

Overzicht ontslag

Door wie wijze Art.

1. Van rechtswege - automatisch art. 7:667 + 7:674 BW

2. wederzijds goedvinden

wg + wn wilsovereenstemming Boek 3 + 6 BW

3. Opzegging wg of wn gewoon

dringende reden

proeftijd

art. 6 lid 1 BBA + art. 7:667 v. BW

art. 7:677 + 7: 678 + 7:679 BW

art. 7:653 + 7: 676 BW + artikel 6 lid 2 sub b BBA

4. Ontbinding kantonrechter gewichtige redenen art. 7:685 BW