's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

16
Foto: Photoworkx Winter 2014 / 2015 Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt verspreid onder relaties van Furore Bas Bijl, Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanagement bij ’s Heeren Loo Zorggroep Ivo van der Kleijn, Informatiemanager Zorg bij ’s Heeren Loo Zorggroep n Behandelplan chemotherapie binnen Radboudumc vastgelegd in Epic-module Beacon n GGZ inGeest geeft vorm aan i-visie met Business Intelligence-project n Het wachten is op koppelingen met clinical datawarehouses in ziekenhuizen n Slimmer omgaan met zorgdata n Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties 38 Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204, 1006 AE Amsterdam, tel. (020) 346 71 71, www.furore.com ’s Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met Cliënten DataBank

Transcript of 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

Page 1: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

Foto

: Ph

otow

orkx

Winter 2014 / 2015

Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt

verspreid onder relaties van Furore

Bas Bijl, Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanagement bij

’s Heeren Loo Zorggroep

Ivo van der Kleijn, Informatiemanager Zorg bij ’s Heeren Loo Zorggroep

n Behandelplan chemotherapie binnen Radboudumc vastgelegd in Epic-module Beaconn GGZ inGeest geeft vorm aan i-visie met Business Intelligence-projectn Het wachten is op koppelingen met clinical datawarehouses in ziekenhuizenn Slimmer omgaan met zorgdatan Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties

38

Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204,

1006 AE Amsterdam, tel. (020) 346 71 71, www.furore.com

’s Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling

met Cliënten DataBank

Page 2: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

Vervolg pagina 1:

2

’s Heeren Loo ondersteunt in bijna heel Nederland mensen met een verstande-lijke beperking. De organisatie helpt deze mensen om hun leven in te vullen zo-als zij dat zelf willen. Dit doet ’s Heeren Loo Zorggroep bijvoorbeeld met lichte ondersteuning aan huis, maar ook met intensieve 24-uurs opvang op woonlo-caties. De zorggroep heeft in totaal een kleine 10.000 cliënten met verstande-lijke beperkingen.

Empirisch onderzoekBij ’s Heeren Loo Zorggroep werken ruim

700 specialisten. Deze specialisten, waar-onder artsen, tandartsen, logopedisten en diëtisten, maken deel uit van Advisi-um. Zij delen en toetsen hun kennis on-der andere door middel van wetenschap-pelijk onderzoek, onderling binnen het expertisecentrum Advisium, en ’s Hee-ren Loo Zorggroep. Advisium (onderdeel van ’s Heeren Loo Zorggroep) is continu op zoek naar nieuwe behandelmogelijk-heden die zijn gebaseerd op de laatste wetenschappelijke en praktische inzich-ten. Bijl: “Een belangrijke doelstelling van ’s Heeren Loo is om zich te onder-

scheiden in zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Om die reden investeren we sterk in kennisontwikke-ling en wetenschappelijk onderzoek.”

Schat aan informatieInformatie over cliënten van ’s Heeren Loo wordt opgeslagen in afzonderlijke systemen en bestanden. “Je kunt hier-bij denken aan een Elektronisch Cliën-ten Dossier (ECD), het huisarts- en het tandartsinformatiesysteem en psycho-diagnostische informatiemodules”, ver-heldert Van der Kleijn. “In deze systemen is weliswaar een schat aan informatie be-schikbaar, maar deze is niet systematisch toegankelijk. Dat maakt het lastig om deze data te gebruiken voor wetenschap-pelijk onderzoek. Sommige cliënten zijn van hun 4de tot hun 74ste levensjaar bij ons. Door het verloop van een stoornis te monitoren, is veel informatie te ach-terhalen die kan helpen bij het verbete-ren van behandeling en begeleiding.”

Privacy gewaarborgdOm het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling bij ’s Heeren Loo een structurele impuls te geven, startte ’s Heeren Loo Zorggroep een traject voor de opzet van een Cliënten DataBank. Hierin worden de gegevens uit de zorg-dossiers van de cliënten verzameld, die nu nog in de verschillende losstaande systemen zijn opgeslagen. Als het gaat om het gebruik van cliëntdata voor on-derzoek, is optimale gegevensbescher-ming essentieel.

“De identiteit van individuele cliënten is niet bekend bij de onderzoekers die de data gebruiken voor wetenschappe-lijk onderzoek”, zegt Bijl. “Hierdoor is de privacy gewaarborgd van gegevens die ‘naar buiten gaan’ voor onderzoeksdoel-einden.”

’s Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met Cliënten DataBank

Foto

: Ph

otow

orkx

“Bij alles wat wij doen, staat het bieden van kwalitatief hoogwaardige zorg aan onze cliënten centraal. De opzet van de Cliënten DataBank past ook in dit streven.” Met deze woorden start Informatiemanager Zorg Ivo van der Kleijn het gesprek over de Cliënten DataBank (CDB) bij de ’s Heeren Loo Zorggroep. Samen met Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanagement Bas Bijl vertelt hij over de ambities van de zorggroep, de doelstellingen van de CDB en de ideeën over de toekomst.

Foto

: Ph

otow

orkx

Bas Bijl (links), Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanage-ment en Ivo van der Kleijn, Informatiemanager Zorg bij ’s Heeren Loo Zorggroep

“De ’s Heeren Loo Zorggroep investeert sterk in

kennisontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek”

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Page 3: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

PromotieonderzoekDe CDB is in eerste instantie specifiek ingericht voor het VU-promotieonder-zoek ‘Terugdringing Vrijheidsbeperken-de Maatregelen’. Bijl: “Dit promotie-onderzoek richt zich op manieren om vrijheidsbeperkende maatregelen voor cliënten terug te dringen met een multi-disciplinaire werkwijze. Voorheen waren medicijnen en fysieke middelen zoals ‘onrustbanden’ vaak gebruikte metho-den om cliënten rustig te houden. Nu wordt onderzocht met welke alterna-tieven we goede resultaten behalen. Zo kunnen we een breder palet aan hande-lingsalternatieven bieden die uiteindelijk resulteren in een betere kwaliteit van leven voor cliënten. Daar is het uitein-delijk allemaal om te doen.”

Wetenschappelijke insteekBij de ontwikkeling en realisatie van de CDB ging ’s Heeren Loo Zorggroep niet over één nacht ijs. “Toen we in 2012 nadachten over de vraag waar we als zorggroep over vijf jaar willen staan op het vlak van informatiemanagement, is al gesproken over een centrale data-bank met cliëntgegevens”, zegt Van der Kleijn. “Eigenlijk begonnen we toen met de voorbereiding op wat er nu staat.” Bijl en Van der Kleijn benadrukken het belang van een goede voorbereiding als het gaat om een dergelijk complex pro-

ject. Bijl: “Van meet af aan heeft de benutting van gegevens, die reeds in het primair proces (regulier) worden verza-meld, voor wetenschappelijk onderzoek voorop gestaan.” Van der Kleijn vervolgt: “We zijn op zoek gegaan naar een part-ner die ervaring heeft met een derge-lijke insteek. Al snel kwamen we uit bij Furore. Deze partij heeft kennis van wetenschappelijk onderzoek én van zorg-ICT: een combinatie die goed past bij dit project.”

Op tijd en binnen budgetDe ’s Heeren Loo Zorggroep stelde samen met onder andere Furore een Programma van Eisen (PvE) op voor de CDB. Ook hiervoor was het zaak knopen door te hakken. “Je kunt hierbij den-ken aan keuzes over wat je wel en niet in de databank opslaat. Maar ook welke organisatorische én financiële grenzen er zijn aan het systeem”, zegt Van der Kleijn. “Verder stond in het PvE dat er een goede koppeling moest zijn met ons ECD en uiteraard dat de bescherming van cliëntgegevens gewaarborgd is.” Na het opstellen van het PvE realiseerde de ’s Heeren Loo Zorggroep een functioneel ontwerp, waarna de leveranciersselectie plaatsvond. Toen startte de daadwerkelij-ke bouwfase. “Deze is op tijd en binnen budget afgerond”, zegt Van der Kleijn tevreden. “Ook bij deze fase was Furore betrokken.”

Samenwerking met andere zorginstellingenVolgens Van der Kleijn en Bijl zal de da-tabank in de komende jaren steeds meer nut krijgen. Hoe zien zij de toekomst van de CDB? Bijl: “Nu het eerste pro-motieonderzoek wordt uitgevoerd met gegevens uit de CDB is het zaak om het aantal onderwerpen te verbreden. Dat betekent meer gegevensbronnen en meer gebruikers toevoegen aan het systeem.” De ’s Heeren Loo Zorggroep heeft de am-bitie om de databank uit te bouwen in samenwerking met andere Nederlandse zorginstellingen. “Hoe meer gegevens we met elkaar opslaan, hoe beter de moge-lijkheden voor grootschalig onderzoek, waarbij we cliënten (levenslang) kun-nen volgen”, stelt Bijl. “Hierdoor is het bijvoorbeeld ook mogelijk om gedegen onderzoek uit te voeren onder cliënten met zeldzame syndromen, waarover bin-nen één instelling te weinig data zijn.”

Ook voor de ’s Heeren Loo Zorggroep zelf zien Van der Kleijn en Bijl kansen met het CDB. “Je kunt je voorstellen dat we inzicht realiseren in zorgzwaartepakket-ten in combinatie met een postcodege-bied”, zegt Bijl. “Dit biedt mogelijkheden om met gemeentes te overleggen over de bekostiging van zorg die niet meer on-der de Wlz valt. Dit is slechts een van de voorbeelden van gegevens die we uit de CDB kunnen halen. We staan echt aan het begin van de mogelijkheden.”

’s Heeren Loo ZorggroepDe ‘s Heeren Loo Zorggroep onder-steunt in bijna het hele land mensen met een verstandelijke beperking. Jong en oud helpen wij een pas-send antwoord te vinden op grote en kleine vragen. Dichtbij en samen met de mensen die belangrijk voor hen zijn. De cliënt maakt eigen keuzes en wij ondersteunen hem hierbij. Het gaat om de cliënt; om wie hij is en om wat hij kan en wil. Samen, ontwikkeling, betrokken en passie zijn de waarden die ons werk richting geven.

3

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

“Sommige cliënten zijn van hun 4de tot hun 74ste

levensjaar bij ons”

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Page 4: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

4

Het Radboudumc gebruikt Epic sinds eind 2013. In tegenstelling tot veel andere ziekenhuizen is het Nijmeegse universitair medisch centrum met een big bang-imple-mentatie overgegaan op dit EPD. Na de livegang waren er echter nog enkele afde-lingen die over moesten stappen op Epic, waaronder medische oncologie, urologie en longgeneeskunde. In juni 2014 heeft de afdeling medische oncologie de oncologi-sche Epic-module Beacon in gebruik genomen. Medisch oncoloog en staflid medische oncologie Sandra Radema was nauw betrokken bij het project en vertelt over de uitdagingen.

“Voor de afdeling medische oncologie was de belangrijkste doelstelling van Epic om veiliger en effectiever een be-handelplan voor chemotherapie te kun-nen vastleggen en uitvoeren. We wilden het proces rondom chemotherapie in het EPD integreren”, zegt Radema. Voor-dat medische oncologie klaar was voor de implementatie van Beacon moest er aardig wat gebeuren. Binnen de afdeling bestonden veel verschillende protocollen (intern checklisten genoemd), die door verschillende specialisten waren ontwik-keld. Het ging in totaal om zo’n 180 pro-

tocollen. Radema: “De toediening van middelen tegen misselijkheid – een klacht die vaak voorkomt bij chemothe-rapie – was bijvoorbeeld in een protocol vastgelegd. Hiervoor zijn echter verschil-lende middelen, die verschillende be-handelingen vereisen. Daarover moet je afspraken maken. Dit geldt ook voor de toediening van onder andere vocht en kalium. Voordat we überhaupt aan de slag konden met Beacon was het zaak om deze protocollen te standaardiseren en uniform te maken.”

Geen versiebeheerToen het standaardisatieproces in gang was gezet, stonden Radema en haar team direct voor een uitdaging. “We kwamen erachter dat Beacon geen versiebeheer kent. Dit is lastig, aangezien wijzigingen in behandelingen en het behandelplan regelmatig voorkomen. Versiebeheer is voor het specialisme oncologie dan ook essentieel. We hebben ervoor gekozen om de wijzigingen in een ander systeem vast te leggen. Hier hadden we vooraf geen rekening mee gehouden.”

Behandelplan chemotherapie binnen Radboudumc vastgelegd in Epic-module Beacon

Sandra Radema, medisch oncoloog en staflid medische oncologie bij Radboudumc

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Page 5: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

Begrip tussen disciplinesDe Beacon-projectgroep bestaat uit me- dewerkers met verschillende disciplines: verpleegkundigen, een medisch onco-loog, Beacon-programmeurs en een implementatieconsultant van Furore. Furore was binnen het project onder andere betrokken bij (gebruikers)veilig-heid, workflow, rapporten voor dagelijks gebruik op de afdelingen en manage-mentrapportages.

Buiten het feit dat iedere discipline kon meedenken over de inzet van Beacon, bracht de samenwerking in de project-groep volgens Radema een ander voor-deel met zich mee. “Er is meer wederzijds begrip tussen de verschillende discipli-nes die samen verantwoordelijk zijn voor een goede patiëntzorg. Dat begrip vertaalt zich in het gezamenlijk bekijken van de mogelijkheden om de zorgkwa-

liteit nog een extra impuls te geven.” De chemotherapiebehandeling is nu vastge-legd in Beacon. Volgens Radema komt de soepele ingebruikname met name door-dat de afdeling nauw betrokken was bij de implementatie. “Hierdoor zijn onze processen gedegen vastgelegd in de EPD-module. In mijn ogen is dit essentieel voor het succes. Een EDP is namelijk een gereedschap voor behandelingen en het vastleggen daarvan.”

Personalised Cancer TreatmentRadema is positief over de mogelijk- heden van Beacon, maar plaatst ook een kritische noot. “Uit oogpunt van veilig-heid en efficiëntie is het werken met protocollen binnen een EPD een goede ontwikkeling. Ik ben dan ook voor stan-daardisatie. Oncologie past echter min-der goed binnen een standaard. Elke patiënt/tumorcombinatie is uniek en kent zijn eigen behandeling. Dit noemen we Personalised Cancer Treatment. We moeten dan ook de flexibiliteit hebben om uitzonderingen te kunnen maken op

de standaard. Verder moeten we scherp blijven op wat we wel en niet vastleggen. Het is belangrijk om zoveel mogelijk tijd te besteden aan een goede patiëntzorg.”

Tot slot: heeft Radema nog tips voor andere ziekenhuizen die Beacon in gebruik willen nemen? “Wij hebben veel geleerd van dit project en zouden sommige dingen nu anders aanpakken. Een tip is dan ook om de standaardisa-tieafspraken goed te loggen. Maak bij-voorbeeld een wiki aan en zet afspraken daarin. Verder hebben we als project-groep veel gehad aan persoonlijk onder-ling contact. Je krijgt meer gedaan als je letterlijk om tafel gaat in plaats van alles te communiceren via e-mail. Korte lijnen zijn belangrijk. En misschien wel de belangrijkste tips: betrek verschillen-de disciplines, en: bereid je voor op heel hard werken.”

5

“Een EDP is een gereedschap voor behandelingen en het

vastleggen daarvan”

“Er is meer wederzijds begrip tussen de

verschillende disciplines”

Op 10 oktober 2014 vond bij Furore alweer de derde editie van de ECD- leveranciersmarkt plaats. Dit jaar wa-ren veertien leveranciers van ECD-op-lossingen voor de care-sector aanwezig. Ongeveer 45 instellingen uit de ouderen-zorg en gehandicaptenzorg bezochten de Furore ECD-leveranciersmarkt. Zij kon-den gedurende de hele vrijdagmiddag kennisnemen van de nieuwste producten en de toekomstplannen van de aanwe-zige ECD-leveranciers. Nieuw waren de pitches van 10 minuten die de leveran-ciers hielden. Deze werden goed bezocht en gewaardeerd.

Aanwezige leveranciers:n Ecaren Nedap Healthcaren Adapcaren De Heer Software

n GeriMedican Technology To Serven UNIT4n VCDn Cormel IT

n Lable Caren Simacn Centricn Prodwaren PinkRoccade Healthcare

Foto

: Ph

otow

orkx

Uitbreiding ECD-leveranciersmarkt succesvol

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Foto

: Ph

otow

orkx

Page 6: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

6

GGZ inGeest is een specialistische ggz-instelling die kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen helpt, ongeacht hun culturele achtergrond. Persoonlijke aandacht voor de patiënt staat voor-op. De hulp is divers: van crisisopvang tot langdurige behandeling. Patiënten kunnen praten met een psycholoog of psychiater, of bijvoorbeeld een zelfhulp-cursus via internet volgen. GGZ inGeest heeft locaties in de regio Amsterdam, Amstelveen, Haarlem, Hoofddorp en Bennebroek. Door deze geografische spreiding is er altijd hulp in de buurt.

NulmetingIn haar functie als Hoofd Informatie-management is Gorter met haar team onder andere verantwoordelijk voor de managementrapportages. “De informa-tie in de maand- en jaarrapportages was echter niet altijd tijdig op te leveren en bleek ook niet altijd volledig en juist”, zegt Gorter. “Een ongewenste situatie, mede omdat deze rapportages essentieel zijn voor declaraties bij verzekeraars.” Het was onduidelijk wat precies de oor-zaak was van de onvolledige rapportages: de manier waarop gegevens worden vast-gelegd, het bestaande datawarehouse of de gebruikte techniek?

Draagvlak creëren GGZ inGeest zocht een uitvoerende partij voor onafhankelijk advies over de informatievoorziening. “Tijdens een roadshow van de Gebruikersvereniging PSYGIS Quarant, het EPD van Pink-Roccade Healthcare, kwamen we in contact met Furore. Het gevoel was di-rect goed, want de Furore-specialisten stelden de juiste vragen en luisterden echt naar onze uitdagingen.” Begin sep-tember 2014 startte het project. Gorter: “We hebben hier bewust verschillende stakeholders in de organisatie bij betrok-ken, waaronder de Raad van Bestuur en

GGZ inGeest geeft vorm aan i-visie met Business Intelligence-project

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

De visie op ICT en informatiemanagement van GGZ inGeest voor de komende drie jaar wordt momenteel vormgegeven in de vastgelegd in de i-visie. De kern van deze visie is dat de ggz-instelling toe wil naar verregaande integratie van ICT en zorg. Om deze visie vorm te geven, startte GGZ inGeest met een project om de informatie-voorziening in kaart te brengen en te verbeteren. “De patiënt blijft echter altijd het belangrijkst; de patiëntenzorg is leidend in de keuzes die we maken”, zegt Hoofd Informatiemanagement Jetteke Gorter.

Jetteke Gorter, Hoofd Informatiemanagement GGZ in Geest

Page 7: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

7

afdelingsmanagers. Het is tenslotte van groot belang dat ook zij hun visie op informatiemanagement geven. De Raad van Bestuur heeft informatie nodig om beleid te kunnen maken. De afdelingen hebben gegevens nodig voor behandeling

van patiënten, maar ook voor producti-viteitsafspraken met verzekeraars. Door meerdere stakeholders te betrekken, creëerden we ook draagvlak voor dit project binnen de organisatie.”

Het advies dat Furore uit zou brengen, moest vanzelfsprekend passen binnen de i-visie van GGZ inGeest. “Een concrete vertaalslag hiervan is dat de applicaties die in het adviesrapport staan, maxi-male mogelijkheden moeten bieden om data te ontsluiten”, verduidelijkt Gorter. “Furore heeft deze wens meegenomen in het advies.”

Veertien aanbevelingenHet adviesrapport omvatte veertien aanbevelingen op verschillende vlakken. Bijvoorbeeld dat GGZ inGeest een in-

formatiearchitect moest aanstellen en dat de afdeling informatiemanagement meer projectmatig moet gaan werken. “Verder was een van de aanbevelingen dat we wellicht bepaalde tools beter uit kunnen faseren om efficiënter om te

gaan met gegevens en de vastlegging daarvan”, zegt Gorter.

Momenteel zijn Gorter en haar team druk bezig met het doorvoeren van de aanbevelingen uit het adviesrapport. “We doen dit volgens het tweesporen-beleid: klein beginnen en tegelijkertijd kijken naar de lange termijn”, aldus Gorter. “Binnen ons team bepalen we wat we morgen al beter kunnen doen en we ondernemen daarop direct actie. Verder bepalen we welke stappen we moeten zetten om op de langere ter-mijn onze informatievoorziening naar een hoger niveau te brengen. Zo geven we samen vorm aan ons streven om op het vlak van zorg en ICT bij de top van ggz-instellingen te gaan behoren.”

Kort nieuws

Seminar ‘Van EZIS naar HiX’ op 5 februari 2015

Furore organiseert op donderdag 5 februari 2015 een seminar voor ChipSoft-ziekenhuizen met als thema van EZIS naar HiX.

Tijdens het seminar komen het waarom, het hoe en het wanneer van de HiX-migratie aan bod:n Wat zijn de verschillen en

overeenkomsten tussen HiX en EZIS?

n Hoe ziet de door ChipSoft ondersteunde migratie eruit?

n Wat moet u zelf doen bij de migratie en wat kunt u nu al doen in de voorbereiding?

n Hoe denken de ziekenhuizen zelf over de overstap naar HiX?

Meer informatie en aanmelden: www.furore.com/seminar-EZIS- 2015

Foto

: Ph

otow

orkx

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Page 8: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

8

SHM is opgericht in 2001 en komt voort uit het succesvolle ATHENA- project (AIDS Therapy Evaluation in the Netherlands). De organisatie achter ATHENA onderzocht tussen 1998 en 2001 de effecten van versnelde beschik-baarheid van de combinatietherapie on-der 3.600 Nederlandse HIV-positieven. Sima Zaheri is manager Patient Data & Quality Control Unit en al sinds de op-richting werkzaam bij SHM. Zij vertelt: “Combinatietherapie – de naam zegt het al – bestaat uit een combinatie van HIV-medicijnen die verschillende versprei-dingsfases van het virus tegengaan.” De resultaten van de combinatietherapie zijn positief. Zo krijgen minder mensen AIDS en sterven minder mensen aan AIDS. Reden voor de toenmalige minis-ter van Volksgezondheid om het onder-zoek uit te breiden naar alle Nederlandse HIV-patiënten in zorg bij de HIV-behan-delcentra. Dit luidde de oprichting van SHM in.

“Onze werkwijze en processen zijn breder

toepasbaar dan alleen op HIV-patiënten”

Uniek in EuropaSHM richtte zich eerst met name op het meten en monitoren van het effect van de combinatietherapie en het uitvoeren van kosten/batenanalyses bij patiënten die de behandeling kregen. “Het was erg nuttig om het effect van de therapie en bijwerkingen van de HIV-medicijnen in beeld te brengen”, zegt Zaheri. “De re-sultaten van ons onderzoek zijn gebruikt om de behandeling van HIV-patiënten te verbeteren. Dit bleek dusdanig succesvol dat we het onderzoek hebben uitgebreid naar alle Nederlandse patiënten in zorg, in totaal ongeveer 18.000. Landelijke dekking is uniek in Europa, waar HIV-onderzoek meestal in handen is van de behandelcentra en daarmee sterk gede-centraliseerd.”

LabLinkDe kernactiviteit van SHM is het uit patiëntendossiers halen van data, deze coderen en opslaan in een centrale, web-

“Het wachten is op koppelingen met clinical datawarehouses in ziekenhuizen”

Sima Zaheri, manager Patient Data & Quality Control Unitbij Stichting HIV Monitoring

Foto

: Ph

otow

orkx

Behandelmethoden en medicijnen voor HIV-patiënten zijn dusdanig doorontwikkeld dat mensen met HIV niet per definitie AIDS krijgen. Toch blijft onderzoek nodig. Stich-ting HIV Monitoring (SHM) gaat dan ook door met het verzamelen van data over HIV-patiënten. Dit past bij de belangrijkste taak van de stichting: samen met HIV-behandelcentra de HIV-zorg in Nederland verbeteren.

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Page 9: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

9

gebaseerde SHM-database. “Voorheen kwamen gegevens uit papieren dossiers, maar in 2005 – toen LIM’s en EPD’s in opkomst waren – hebben we geke-ken naar mogelijkheden om gegevens elektronisch in onze database te zetten. Dit waren in eerste instantie met name labgegevens, waarvoor we met elk HIV-behandelcentrum afzonderlijk afspraken maakten. De digitale dataverzameling, LabLink genaamd, gebeurt volgens een uniform protocol.” Toen SHM in 2012

met acht behandelcentra gegevens uit-wisselde, bleek dat het erg arbeidsinten-sief was om de data en de koppeling te beheren. “Er zijn in totaal 27 behandel-centra, dus we voorzagen beheersmatige problemen voor de toekomst”, aldus Za-heri.

“De landelijke dekking van SHM is

uniek in Europa”

InnoverenZaheri en haar team besloten op zoek te gaan naar een partner die SHM klaar kon stomen voor de toekomst. Zaheri: “We zochten een partij die ons kon hel-pen om te innoveren, met name op het vlak van elektronische data-uitwisseling. Furore heeft kennis van de zorg en zorg-ICT en al snel was duidelijk dat zij de juiste partner waren.” SHM voerde eerst samen met Furore een haalbaarheids-onderzoek uit naar een verbreding en versnelling van LabLink. Zaheri: “Ver-snelling omdat we sneller Lablink in alle

HIV-behandelcentra willen implemen-teren, en verbreding omdat we naast la-boratoriumdata ook andere informatie-eenheden elektronisch willen opnemen in onze database.”

Bovenop de bronHelaas kwam uit het haalbaarheidson-derzoek naar voren dat het voor ver-breding van LabLink nog te vroeg was. “Furore gaf ons wel een goed advies”, aldus Zaheri. “We moesten onze data-

base voorbereiden op een koppeling met clinical datawarehouses binnen zieken-huizen. Als deze eenmaal zijn ingericht, zitten we bovenop de bron. We kunnen dan direct data uit deze warehouses op-nemen in onze database. Het wachten is nu dan ook op de ingebruikname van die datawarehouses.”

SHM is momenteel bezig met de selectie van een nieuw systeem voor dataverza-meling. Hiervoor is in samenwerking met Furore een Programma van Eisen opgesteld, dat naar een aantal potenti-ele leveranciers is gestuurd. Doel van het nieuwe systeem is om data-invoer te vereenvoudigen en de kwaliteit van in-gevoerde data te verhogen. Zaheri: “We zoeken naar een oplossing waarmee data zoveel mogelijk automatisch vanuit de EPD’s is in te lezen. Deze efficiencyslag biedt mogelijk ruimte om de dienstverle-ning van SHM te verbreden naar andere infectieziekten. Onze werkwijze en pro-cessen zijn namelijk breder toepasbaar dan alleen op HIV-patiënten.”

Kort nieuws

SEIN start selectietraject nieuw EPD

SEIN maakt sinds jaar en dag gebruik van een in eigen huis ontwikkeld EPD voor de poli-klinische praktijk. Dit EPD is moeilijk te onderhouden, gelet op de vele (wettelijke- en financiële) veranderingen in de gezondheidszorg en de hogere eisen die de zorgverleners stellen aan ICT-ondersteuning. Vandaar dat SEIN een verkenning is gestart naar vervanging van het EPD. Men kijkt daarbij naar standaardpakketten op de Nederlandse markt. Furore biedt SEIN ondersteuning vanuit zijn hands-on kennis van de pakketten en zijn ervaring met de leveranciers bij de implementatie van de diverse EPD’s.

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

Page 10: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

10 Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

De behoefte aan inzicht en transparantie bij de uitvoering van zorg speelt bij steeds meer partijen een rol. Uiteindelijk heb-ben ze allemaal hetzelfde doel: het ver-der optimaliseren van de Nederlandse gezondheidszorg. Het kwantificeren van het zorgproces geeft objectief inzicht in de mogelijkheden tot kwaliteitsverbete-ring. Specialistenverenigingen kunnen zo de eigen protocollen aanscherpen op basis van gemeten uitkomsten. De over-heid, bijvoorbeeld in de vorm van het Kwaliteitsinstituut, kan worden voor-zien van correcte en gevalideerde cijfers. Wetenschappelijk onderzoek kan direc-ter bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit van de geleverde zorg.

Met medical intelligence is het mogelijk om structuur aan te brengen in de infor-matiehuishouding. Een gestructureerd formaat maakt sneller feedback moge-lijk op het klinisch proces. Anders ge-zegd: medical intelligence is een vereiste

om op termijn short loop feedback en clinical decision support op meerdere niveaus te introduceren in de zorg.

IntensiveringDe vraag naar in de zorg geregistreerde data stijgt door de vele toepassingsmo-gelijkheden exponentieel. Dit leidt bij de zorginstellingen tot grote hoeveelheden aanvragen voor registratie en extractie, waarbij het resultaat niet altijd zichtbaar terugvloeit in het zorgproces. Het meer-werk voor de zorgprofessionals zonder dat ze er direct baat bij hebben, zorgt voor frustratie. Vooral als de volgende, vaak verplichte, aanvraag zonder overleg wordt opgelegd. Iedere aanvraag lijkt op een bestaande gegevensvraag, maar is net weer anders. Een bezoeker van het seminar verzuchtte: “Het lijkt wel of de instanties nog nooit een ziekenhuis van binnen hebben gezien.” Eén van de eer-ste stappen om de gegevensaanleverin-gen te versimpelen, zou het aanbrengen

van structuur in de informatiebehoefte moeten zijn.

UniformiteitOm het hergebruik van gegevens mo-gelijk te maken voor meerdere doelein-den, is het uniformeren van gegevens noodzakelijk. Ziekenhuizen richten zich vooral op het structureren van de infor- matiehuishouding binnen het eigen zorgproces. Daarnaast zullen zij bij de inrichting ook rekening moeten houden met informatiebehoeften als externe verantwoording, kwaliteitsindicatoren, stuurinformatie, onderzoeken waarin zij participeren, financiering en keten-integratie. Hiervoor zijn tegenwoordig beproefde methoden op de markt. De standaardisatieprocessen en de referen-tiearchitectuur van het Medical Intelli-gence Initiatief zijn hiervan voorbeelden. Het MI-initiatief is een samenwerkings-verband tussen UMC Utrecht, LUMC en

Furore (zie kader). De twee UMC’s heb-ben een grote stap gezet in het harmo-niseren, modelleren en ontsluiten van dataregistraties in het ziekenhuis. Om uniformiteit in de registraties te berei-ken, is bij het MI-initiatief eerst geke-ken naar welke behoefte aan informatie er precies is. De informatiebehoeften

Slimmer omgaan met zorgdata

Op 12 september 2014 vond het seminar ‘Medical Intelligence’ plaats bij het UMC Utrecht. Tijdens het door ruim 150 mensen bezochte seminar werd duidelijk hoe actu-eel het belang van datamanagement en governance is. De deelnemers zochten naar mogelijkheden om de informatiehuishouding te structureren en zodoende de kwaliteit van zorg te kunnen meten. Niet in de laatste plaats omdat ziekenhuizen jaarlijks meer dan 160 gegevensvragen van externe instanties moeten beantwoorden.

Rob Mulders, directeur van Furore: De vraag naar in de zorg geregistreer-de data stijgt door de vele toepas-singsmogelijkheden exponentieel.

Dit artikel is gepubliceerd in Digitale Zorg Magazine, uitgave 3

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Ph

otow

orkx

Foto

: Fot

osh

oot

Frank Miedema, vice voorzitter Raad van Bestuur UMC Utrecht, opent het MI seminar

Page 11: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

11Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

worden vraaggestuurd in kaart gebracht. Op deze wijze zijn de meest actuele behoeften met de hoogste prioriteit aan-gepakt. Voorwaarde is dat de gefaseerde aanpak langdurig gedragen wordt vanuit het management en de zorgprofessionals.

Integratie en historieZiekenhuizen werken met vaak zeer verschillende systemen van tientallen leveranciers, die in de loop der jaren een versnipperde informatiearchitec-tuur hebben opgeleverd. Daardoor zit de data verspreid en verborgen in de organisatie. Een bijkomend probleem is dat talloze registratiesystemen recht-streeks gekoppeld zijn aan meerdere ex-terne databanken. Dit zijn de zogeheten punt-tot-punt-oplossingen. Afhankelijk van de vraag welk bronsysteem gebruikt wordt voor het verzamelen van gegevens, kan één vraag tot meerdere afwijkende antwoorden leiden. Het doorgronden en ‘schoon’ modelleren van de context van de gegevens is noodzakelijk. Dit is noodzakelijk voor de ‘single version of the truth’ en een juiste aanlevering aan externe gegevensvragers. Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een zogeheten staging-laag, worden de gege-

vens leveranciers-onafhankelijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent geheel.Bij verdere integratie van de staging-data worden op basis van bron- en proce-sanalyses keuzes gemaakt. Hierdoor kan redundantie en ambiguïteit van data worden aangepakt. Het modelleren le-vert een eenduidige betekenis van data op, inclusief historische verankering. Het voorzien in een historische context is nodig omdat bronsystemen gegevens bij wijziging regelmatig overschrijven, waardoor waardevolle informatie over het zorgproces verloren gaat.

Om de gegevens te kunnen uitwisselen met andere partijen, zoals onderzoekers en andere ziekenhuizen, is eenheid van taal noodzakelijk. Hiervoor moeten de gegevens getransformeerd worden naar (inter)nationale codestelsels, standaar-den en terminologieën. Tevens wordt de data geanonimiseerd of gepseudonimi-seerd (afhankelijk van de situatie) om de privacy van de patiënt te waarborgen.

Continu procesDe informatiebehoefte verandert con-tinu. De gegevensvragen van Stichting DICA, DHD en andere partijen worden regelmatig aangepast. Kwaliteitsindica-toren komen en gaan. Gegevens voor sturing en financiering worden steeds belangrijker en omvangrijker. Aan het begin van de keten, bij de registratie van gegevens, vinden ook voortdurend ver-anderingen plaats, omdat het onderlig-gende zorgproces actief verbeterd wordt. Dit betekent dat het bekende zandloper-model - waarbij data centraal verzameld, gemodelleerd en uitgegeven wordt - hou-vast biedt in de versnipperde situatie in ziekenhuizen.

De conclusie van het seminar bij het UMC Utrecht was duidelijk. Behandel datamanagement en governance als een integraal thema binnen de organisatie. Medical intelligence is een minimale vereiste om een lange termijn-strategie te kunnen ondersteunen. Het levert een herleidbare en reproduceerbare kwali-teits- impuls op en het is de voorberei-ding op de overstap naar intelligente

informatiesystemen. Bijkomend voor-deel is dat medical intelligence een ‘near real-time’ aanlevering van gegevens mo-gelijk maakt. Hierdoor neemt de druk op de zorgverleners af om zelf op een be-paalde datum informatie aan te leveren. Bovendien krijgen bestuurders met near real-time data de kans om eerder te kun-nen ingrijpen in het zorgproces.

Medical Intelligence-initiatief

Twee academische ziekenhuizen na-men samen met Furore het initiatief om datamanagement en governance gestructureerd op te zetten.

Het UMC Utrecht en het Leids UMC werken samen met zorg-ICT-ers van Furore aan het uniformeren, harmo- niseren en ontsluiten van data- registraties in het ziekenhuis.

Een van de uitgangspunten van het MI-initiatief is het ‘open’ maken van de bronsystemen van diverse leveranciers. Alle ziekenhuizen kun-nen profiteren van het initiatief. De kennis en software worden verspreid op basis van een shared source aan-pak binnen de ziekenhuizen. Het initiatief vraagt geen licentieprijzen, wel een jaarlijkse beheervergoeding.

Meer informatie vindt u op www.medicalintelligence.info

Foto

: Fot

osh

oot

Patrique Haidar, projectleider Medical Intelligence bij Furore: Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een zogeheten staginglaag, wor-den de gegevens leveranciersonafhan-kelijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent geheel.

Page 12: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

12

De redactie van Read.me legt vijf vragen voor aan iemand die actief is op het snij-vlak van ICT en in één van de sectoren waarin Furore opereert. Deze keer: Prof. dr. Stevie Tan, oogarts en afdelingshoofd van oogheelkunde in het Vrije Universiteit medisch centrum (VUmc). Op 12 september was Stevie Tan één van de sprekers op het Medical Intelligence seminar in UMC Utrecht.

Kunt u in het kort vertellen waar uw presentatie over ging?“Het ging over de vraag hoe je artsen kunt motiveren om complete en be-trouwbare gegevens te registreren. En waarom dat zo ontzettend lastig is.”

Wat is de cultuuromslag bij zorgprofessionals die u benoemt in uw presentatie?“Artsen hebben het druk. Ze zien wel in dat het registreren van gegevens belang-rijk is. In de dagelijkse beslommeringen komen echter toch altijd spoedeisende klussen langs die ervoor zorgen dat re-gistratieprocessen onderbroken worden. Met als gevolg dat gegevens ontbreken.

De urgentie van complete betrouwbare data moet hoger gevoeld worden dan nu meestal het geval is. De arts is hier verantwoordelijk voor, niemand anders kan dit van hem overnemen.”

Hoe kan informatietechnologie daarbij helpen?“Het blijft altijd een dilemma: hoe zorg je ervoor dat je de arts zo min mogelijk belast met registratie en tegelijkertijd zoveel mogelijk data uit het dossier kunt hergebruiken? En hoe breng je bij een arts het gevoel over dat hij zijn gegevens kwijt kan? Om dit voor elkaar te krijgen, moet je een arts niet dwingen in een harnas van gestructureerd uitvragen.”

Maar hergebruik van gegevens kan toch alleen met gestructureerde gegevens?“Dat klopt. Maar ik denk dat je een onderscheid moet maken tussen ge-gevens die je wél gestructureerd kunt registreren en gegevens die je absoluut niet gestructureerd moet willen registre-ren. Als het gaat om gegevens die je bij-voorbeeld bij het lichamelijk onderzoek

verzamelt, zoals metingen en numerieke uitslagen, dan is het logisch dat je dit gestructureerd invoert in een gestan-daardiseerd informatiemodel. De arts creëert hiermee een momentopname: een snapshot van de werkelijkheid. Als je deze metingen regelmatig herhaalt, krijg je een indruk van de effectiviteit van tussenliggende behandelingen of van het natuurlijk beloop.”

“Als het gaat om beschouwingen, inter-pretaties, weergaven van patiëntgesprek-ken en hypothesevorming moet je de arts echter vrijlaten en de mogelijkheid bieden om dit in vrije tekst te beschrij-ven. Het is denk ik een grote fout dat sommige EPD-ontwerpers proberen om ook deze zaken gestructureerd vast te laten leggen. Deze gegevens lenen zich daar niet voor. Het is nergens goed voor en je schrikt er artsen mee af.”

Welke rol kan Medical Intelligence spelen in het stimuleren van complete en betrouwbare registratie?“Tot nu toe gebruiken we informatie-technologie eigenlijk alleen om onze gegevens in te voeren en terug te kunnen lezen. Dit terwijl we overal om ons heen zien dat informatietechno- logie processen echt kan ondersteunen en soms hele processen kan overnemen. Ik vind dat we hier in de gezondheids-zorg hopeloos achterblijven ten opzich-te van andere bedrijfstakken. Medical intelligence staat voor al deze nieuwe toepassingen. Door zaken vooraf in te vullen op basis van protocollen moet het EPD je kunnen helpen om beslissin-gen te nemen. Ook kan een EPD het je gemakkelijker maken om de goede dingen te kiezen en een drempel op te werpen om fouten te maken.

Daarnaast bieden gegevens van goede kwaliteit ongekende mogelijkheden als het gaat om stuurinformatie, kwaliteits-informatie en research. Laten we door te investeren in de mogelijkheden van Medical Intelligence de voordelen van betrouwbare data ten volle uitbuiten. Als artsen dit doorkrijgen, zal dit ze stimuleren om nog beter te registreren.”

Vijf vragen aan... Stevie TanFo

to: P

hot

owor

kx

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Prof. dr. Stevie Tan, oogarts en afdelingshoofd van oogheelkunde in het Vrije Universiteit medisch centrum

Foto

: Ph

otow

orkx

Page 13: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

13Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

De HL7 FHIR Developer Days 2014 zijn heel goed ontvangen. Ruim 70 deel- nemers uit meer dan 15 verschillende landen van over de hele wereld waren drie dagen in Amsterdam aanwezig om meer te leren over FHIR en te ontwik-kelen met FHIR. De vier FHIR goeroes - Ewout Kramer, James Agnew, Lloyd McKenzie en Grahame Grieve - waren allemaal aanwezig. Naast hun educa-tional tracks over FHIR waren zij ook aanwezig tijdens de connectathon om vragen te beantwoorden. Voor de deelne-mers een luxe om de makers van dé drie API’s (Ewouts .Net API, Grahame’s Java API en James’ HAPI) en de auteurs van de drie meest complete FHIR test servers drie dagen lang tot hun beschikking te hebben.

‘Very good with very detailed information about FHIR’

De kwaliteit van de educational tracks was erg hoog. Naast presentaties om deelnemers zo snel mogelijk bekend te maken met FHIR, waren er ook presen-taties over de mogelijkheden met FHIR. Zoals bijvoorbeeld de presentatie SMART on FHIR van Scot Post van der Burg, waar veel deelnemers nieuwe inzichten, ideeën en inspiratie uit haalden. Ook de sessie over DICOM was voor velen erg nuttig, omdat er FHIR én DICOM ex-perts aanwezig waren die lieten zien dat het gebruik van DICOM binnen FHIR zeker mogelijk is.

De FHIR Developer Days staan voor volgend jaar gepland op 18, 19 en 20 november 2015 in Amsterdam.

HL7 FHIR Developer Days 2015

18-19-20 november 2015 in Amsterdam

Bekijk fhir.furore.com voor start inschrijving

HL7 FHIR Developer Days 2014 zeer geslaagd

Slides presentaties: www.slideshare.net/DevDays2014

Videos presentaties: vimeopro.com/user12740828/hl7-fhir-developer-days-2014-amsterdam

Foto’s: Photoworkx, Jos Vliegenthart en Hans Vonkeman

Page 14: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

14

Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Johan Timmermans

Een ‘bijzondere prestatie’. Zo omschrij-ven wij soms het werk dat wij voor onze opdrachtgevers leveren. We streven naar kwaliteit en dagen onszelf voortdurend uit om nog beter te presteren, ook als het even tegenzit. Tegelijkertijd realiseren we ons dat er mensen zijn die bijzondere prestaties leveren van een totaal ander kaliber. Neem Johan Timmermans. Naast zijn drukke carrière als ICT-programma-manager, facilitator van creatieve denk-processen en mede-eigenaar van een bedrijf met meerdere webwinkels, zet hij zich op vrijwillige basis in voor PUM Netherlands senior experts (PUM). Hij benut zijn kennis en ervaring op het vlak van projectmanagement, ICT en creatief denken om bedrijven in ontwikkelingslan-den en opkomende markten te helpen bij ondernemerschap, zelfredzaamheid en duurzame ontwikkeling. Onlangs was hij voor zijn eerste ‘uitzending’ twee weken in Tanzania om daar een bedrijf te helpen. Wat is precies de reden dat hij dit doet? Welke voldoening haalt hij uit zijn vrijwil-ligerswerk? En wat kunnen Nederlandse ondernemingen leren van bedrijven in de landen waarin PUM projecten ontplooit? Johan vertelt erover.

Voordat we ingaan op Johans bijdrage eerst wat achtergrond over PUM. De non-profitorganisatie is opgericht in 1978 door werkgeversvereniging NCW, gesteund door het ministerie van Buiten-landse Zaken. PUM adviseert bedrijven in ontwikkelingslanden en opkomende markten die geen commerciële consul-tancy kunnen betalen. De organisatie koppelt deze bedrijven aan Nederlandse professionals. Zij stellen belangeloos hun expertise ter beschikking.

Het idee achter de ondersteuning van PUM is dat de kortlopende, concrete ad-viesprojecten op de werkvloer de kennis binnen bedrijven vergroten. Hierdoor kunnen ze uitgroeien tot de motor van de plaatselijke economie. Zo wordt een bijdrage geleverd aan duurzame econo-mische ontwikkeling. Dat mes snijdt in deze aan twee kanten. De contacten die vanuit PUM-projecten ontstaan, groeien regelmatig uit tot belangrijke handelsre-laties. Dit komt weer ten goede aan de Nederlandse economie.

Alle denkbare terreinenBij PUM zijn maar liefst 3.200 vrijwil-ligers aangesloten. Zij voeren jaarlijks meer dan 2.000 projecten uit in zeventig landen. Van de regio’s Afrika en Azië tot

Europa en Latijns-Amerika; PUM is ac-tief in de hele wereld. Uniek aan de orga-nisatie is dat hulp wordt geboden op alle denkbare terreinen. Je kunt het zo gek niet bedenken of PUM levert experts. De organisatie is actief in zo’n tachtig secto-ren. Of het nu gaat om logistiek, lastech-niek, horeca, gezondheidzorg, energie en water of houtbewerking. “Toen ik tijdens een reis in Azië in contact kwam met een expert van PUM die een project begeleid-de bij een machinefabriek in de Filippij-nen, ontstond het idee om me bij deze organisatie aan te sluiten”, zegt Johan. “In eerste instantie trok het avontuurlij-ke me enorm aan. Ik wilde mijn ervaring delen en daarmee zelf een ervaring rijker worden.” Bij PUM is een strenge selec-tie onder experts die zich aanmelden. Zo wordt gekeken naar relevante vakkennis, ervaring en adviesvaardigheden. Johan: “Logisch dat de organisatie kijkt naar de manier waarop je kennis over kunt bren-gen en mensen meekrijgt. Dit is tenslotte de kern van het werk van PUM. Gelukkig sluiten mijn kennis en ervaring aan bij wat PUM voor ogen heeft.”

Besparen op de lange termijn Een belangrijk streven voor PUM is om met een frisse blik te kijken naar elke on-derneming die de expert bezoekt. Door

Foto

: Bro

n Jo

han

Tim

mer

man

s

Foto

: Bro

n Jo

han

Tim

mer

man

s

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Page 15: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

15

Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Johan Timmermans

mee te denken over bedrijfseconomische factoren, maar ook bijvoorbeeld op het gebied van milieu, arbeidsomstandighe-den en sociaal vlak, zijn verbeteringen in meerdere bedrijfsfacetten te realiseren. Hierbij wordt uiteraard gekeken naar mogelijke verbeterpunten die lage of zelfs geen kosten met zich meebrengen. Duurzame oplossingen blijken vaak zelfs geld te besparen op de lange termijn. Om deze mogelijk te maken, bieden de PUM-experts bedrijfsadvies, trainingen, semi-nars en direct advies op de werkvloer. “In de regio’s waarin PUM actief is, wordt anders gekeken naar het runnen van een

bedrijf. Ik zie het als een mooie uitda-ging om bedrijven te leren om vooruit te kijken en door creatief te denken uitda-gingen aan te gaan en problemen op te lossen.”

Met westerse ogen Het bedrijf waar Johan op bezoek ging, was een start-up op IT-gebied. De per-soonlijke uitdaging voor Johan was om niet te veel met westerse ogen te kijken naar een Afrikaans bedrijf, maar om ze hun eigen conclusies te laten trekken en hun eigen oplossingsrichting te kiezen. “Ik kwam voor adviezen van technische aard, maar hun kernvragen bleken elders te liggen; veel meer op management, bedrijfsvoering en dienstverlening. Wat voorbeelden: test eerst goed je producten voordat je ze gaat leveren aan een klant. En in Tanzania zijn veel stroomstorin-gen, waardoor men het werk stillegt. Ik heb geprobeerd om ze te leren vooruit te kijken en op voorhand na te denken over een Plan B. Verder heb ik geholpen om efficiënt en planmatig goede offertes op te stellen, waarvan er enkele ook direct al opdracht zijn. Zaken die we in het Wes-ten wellicht al beter voor elkaar hebben.” Johan vond het zeer interessant om op een andere manier een land te leren ken-nen. “Ik heb veel gereisd, maar nu maak je tijdelijk onderdeel uit van de maat-schappij. Je leert vrienden kennen van de mensen waarmee je werkt, gaat mee lun-chen en naar de kroeg. Erg bijzonder om zo kennis te maken met een cultuur.”

Sterk veranderdDe wereld van ontwikkelingshulp is sterk veranderd sinds de oprichting van PUM eind jaren zeventig. Steeds meer komt de nadruk te liggen op ontwikkeling van de private sector en nauwere samenwerking met het bedrijfsleven. Hoe past volgens Johan de ondersteuning van PUM in deze ontwikkeling? “Je helpt een regio of een land pas echt als je kennis over-brengt en bedrijven leert om het zelf te doen. Als het bedrijfsleven zich ontwik-kelt, is dit goed voor de werkgelegenheid en daarmee de ontwikkeling. Dat is in mijn ogen ontwikkelingshulp die werkt. In de wereld is veel spanning tussen arm en rijk. Door te helpen aan de ontwikke-ling – en vooral continue ontwikkeling – van armere regio’s verminder je deze spanning. Daar wordt uiteindelijk ieder-een beter van.”

Er staat nog geen volgend project gepland voor Johan, maar hij kijkt er nu al naar uit. “Ik heb mijn eigen bedrijven, maar twee keer per jaar zou ik graag iets terug-doen voor de wereld. De grootste voldoe-ning haal ik uit het laten groeien van een team en ervoor te zorgen dat mensen in hun kracht zijn. Dit geldt in Nederland, maar net zo goed ergens anders op de wereld. Ik verleg graag de steen die een rivier anders laat lopen. Mijn werk voor PUM maakt dit mogelijk. Mooier kan haast niet.”

PUM in cijfersn Sinds 1978 35.000 uitgevoerde

missies (stand van zaken in 2013)n 2013: 3.220 expertvrijwilligers,

265 lokale vertegenwoordigers en 1.875 missies

n Landen met meeste missies in 2013: Indonesië (150), Bolivia (81), Vietnam (74) en Ghana (74).

Meer informatie over PUMWilt u meer weten over PUM, doneren of PUM Partner worden? Kijk op www.pum.nl.

Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015

Foto

: Bro

n Jo

han

Tim

mer

man

sFo

to: B

ron

Joh

an T

imm

erm

ans

Foto

: Bro

n Jo

han

Tim

mer

man

s

Foto

: Bro

n Jo

han

Tim

mer

man

s

Page 16: 's Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met ...

Naam: Marten SmitsLeeftijd: 24 jaarOpleiding: Medische InformatiekundeFunctie: Software Engineer

Maak kennis met

Reacties op Read.me kunt u sturen [email protected]

Marten SmitsWaaraan werk je nu?“Momenteel ben ik bezig met het FHIR project. FHIR is dé nieuwe HL7 standaard voor het uitwisselen van zorggegevens. Onze collega Ewout is één van de grondleggers van deze nieuwe standaard, wat ons een unieke positie geeft. Wij werken met enthousiastelingen van over de hele wereld samen om de FHIR standaard een zo groot mogelijk succes te laten worden. Zo hebben wij een eigen FHIR server, een .Net API en verschillende tools gemaakt om het voor iedereen zo makkelijk mogelijk te maken om FHIR te gaan gebruiken. Ik heb persoonlijk veel gewerkt aan onze website over FHIR (http://fhir.furore.com) en aan een tool die met minimale input een FHIR implementatiegids genereert.”

Uniek aan Furore“Wat volgens mij uniek is aan Furore is het enthousiasme en de interesse dat iedereen uitstraalt. Je ziet hier bijna nooit iemand chagrijnig door de gang lopen. Hierdoor ga je ’s ochtends met nét even wat meer zin naar je werk en het zorgde ervoor dat ik mij op mijn eerste dag gelijk thuis voelde. Verder vind ik het erg fijn dat ik van Furore veel vrijheid krijg en de tijd en de kans krijg mijzelf te ontwikkelen tot een betere ontwikkelaar. Daarbij zijn vooral mijn directe collega’s van grote waarde. Zij nemen de tijd je iets goed uit te leggen als je ergens vast komt te zitten.”

Vrije tijd“In mijn vrije tijd lees ik veel boeken, kijk ik graag naar tv-series en ben ik altijd te porren voor een goede film. Maar mijn grootste hobby is absoluut voetbal. Ik heb zelf tien jaar op voetbal gezeten, maar sinds mijn knieblessure bestaat mijn voetbal-carrière voornamelijk uit ieder weekend Ajax kijken met mijn vrienden. Ook zijn er plannen om een Furore-zaalvoetbalteam op te richten. Dit zie ik dan ook als dé kans om mijn voetbalcarrière nieuw leven in te blazen.”

Foto

: Fot

osh

oot

“Het FHIR project is mijn favoriete project, niet alleen omdat het project het enige is waaraan ik tot nu toe gewerkt heb bij Furore, maar ook omdat het een uniek project is. Het is erg motiverend om samen met een team van leuke collega’s als pioniers aan een stan-daard te werken die mogelijk over de wereld in heel veel zorgprocessen belangrijk kan zijn.”

Favoriete project

Passie“Binnen mijn werk is het mijn passie om met vernieuwende

technieken te werken en te helpen ontwikkelen aan nieuwe

technieken. Het is erg spannend om te zien of een stuk soft-

ware waaraan je gewerkt hebt aanslaat bij gebruikers over

de hele wereld en erg leuk om te horen als iemand in bijvoor-

beeld Australië, Noorwegen of de Verenigde Staten enthousiast

is over het werk dat ik heb opgeleverd. Ook vind ik het in

mijn werk erg belangrijk om te blijven leren. Voor mij als net

afgestudeerde is het erg leerzaam om te zien hoe mijn collega’s

te werk gaan en ik leer iedere dag weer heel erg veel bij.”