RUP ‘Sobinco-Lippens’

Plan-MER-screening

Gemeente Zulte

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 2 van 43

COLOFON Opdracht: RUP ‘Sobinco-Lippens’ - screening Opdrachtgever: Gemeente Zulte Centrumstraat 8 9870 Zulte Opdrachthouder: Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001 Identificatienummer: 2274093026/mvt Datum: status / revisie: Mei 2015 screening_rev00 Juni 2015 Januari 2016 Januari 2017

screening_rev01 screening_rev02 screening_rev03

Maart 2017 Versie adviesinstanties Mei 2017 Definitieve versie Projectmedewerkers: Dirk Bosmans, Sr.Adviseur – ruimtelijk planner Eline Mulkens, Adviseur - ruimtelijk Planner Marijke Verhasselt, Adviseur - milieu

Antea Belgium nv 2017 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 3 van 43

INHOUD

DEEL 1 RAPPORT ................................................................................................... 4

1 BESCHRIJVING EN AFBAKENING PLANGEBIED ....................................................................... 5

1.1 INITIATIEFNEMER .................................................................................................................. 5 1.2 DOEL VAN DE OPDRACHT RUP ‘SOBINCO-LIPPENS’ .................................................................... 5 1.3 SITUERING VAN HET PLANGEBIED ............................................................................................. 5 1.4 VISIE ................................................................................................................................. 10 1.5 PLANALTERNATIEVEN........................................................................................................... 11

2 BEPALEN VAN DE PLAN-MER-PLICHT .............................................................................. 13

3 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN .................................................................... 15

3.1 BODEM ............................................................................................................................. 15 3.2 WATER ............................................................................................................................. 17 3.3 FAUNA EN FLORA ................................................................................................................ 21 3.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ........................................................... 23 3.5 MENS ............................................................................................................................... 26 3.6 LEEMTEN IN DE KENNIS ........................................................................................................ 29 3.7 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ....................................................................................... 29

4 CONCLUSIE VAN HET VERZOEK TOT RAADPLEGING .............................................................. 30

5 BIJLAGEN ................................................................................................................ 31

5.1 BRIEF DIENST MER.............................................................................................................. 31 5.2 ADRESSENLIJST RELEVANTE ADVIESINSTANTIES ......................................................................... 34 5.3 VOORBEELDBRIEF ADVIESINSTANTIES ...................................................................................... 36 5.4 HERINNERINGSMAILS VOOR ADVIESINSTANTIES ........................................................................ 37 5.5 ADVIEZENMATRIX ............................................................................................................... 38 5.6 ONTVANGEN ADVIEZEN ........................................................................................................ 43

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 4 van 43

DEEL 1 RAPPORT

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 5 van 43

1 Beschrijving en afbakening plangebied

1.1 Initiatiefnemer

Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Zulte is initiatiefnemer van het ruimtelijk uitvoeringsplan “Sobinco-Lippens”, en bijgevolg ook van de screening van de plan-MER-plicht.

1.2 Doel van de opdracht RUP ‘Sobinco-Lippens’

De voorgenomen activiteit betreft het herzien en uitbreiden van de gemeentelijke RUP’s ‘Beperkte uitbreiding Sobinco’ (B.D. 8/09/2005) en ‘Beperkte uitbreiding Lippens’ (B.D. 26/01/2006).

Het RUP ‘Beperkte uitbreiding Sobinco’ werd opgesteld ten behoeve van een eerste dringende uitbreidingsfase van het bedrijf. Het bedrijf heeft sindsdien de noodzakelijke uitbreiding gerealiseerd en aanpalende gronden aangekocht, ingesloten tussen woningen langs de Waalstraat (en het bedrijf Lippens), het gemeentelijk recreatiedomein Waalmeers en de woningen langs de Olmenlaan.

Het Bedrijf Sobinco wordt beschouwd als ‘historisch gegroeid bedrijf’. Het betreft bedrijven met een hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, en een internationale uitstraling en imago, die gelegen zijn buiten de economische knooppunten. Deze bedrijven zijn morfologisch en ruimtelijk verweven met de omgeving en hebben een specifieke sociaal-economische relatie met die omgeving. De ontwikkelingsperspectieven voor historisch gegroeide bedrijven worden opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

Ten tijde van de opmaak van voornoemd RUP ‘uitbreiding Sobinco’ diende de verdere afweging van de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden en de aansnijding hiervoor van het woonuitbreidingsgebied gekaderd te worden binnen een gewestelijk RUP. Met de recente wijzigingen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (wijzigingsdecreet van 4 april 2014, van kracht sinds 25 april 2014) wordt de delegatie van planningsbevoegdheden door het hogere planningsniveau naar een lager niveau veralgemeend. De opmaak van dit RUP ‘Sobinco-Lippens’ wordt dan ook opgemaakt door de gemeente Zulte, volgend uit een delegatie van de planningsbevoegdheid.

1.3 Situering van het plangebied

1.3.1 Ruimtelijke situering

Het plangebied is gelegen aan de zuidrand van de kern van Zulte, nabij de uitvalsweg richting Waregem en ten zuiden van de spoorlijn Gent-Kortrijk.

Op microniveau bevindt het plangebied zich in het noordelijk deel van het binnengebied tussen de spoorlijn, de Waalstraat en de Olmenlaan –Leenstraat. In het zuiden sluit het plangebied aan op recreatiegebied de Waalmeers.

Bij de opmaak van dit RUP worden de werking van de twee bedrijven geïntegreerd bekeken als één complex van bedrijvigheid in dit binnengebied. Deze bedrijvigheid dient weloverwogen te worden aangesloten op de omgeving.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 6 van 43

Figuur 1 Situering plangebied op topokaart - macroniveau

Figuur 2 Situering plangebied op topokaart - microniveau

1.3.2 Planologische situering

Op 24 februari 1977 werd bij Koninklijk Besluit het gewestplan Oudenaarde goedgekeurd waartoe de kern van Zulte behoort. Door de Vlaamse Regering werden reeds enkele gedeeltelijke wijzigingen van het gewestplan doorgevoerd waarvan de laatste de ingrijpendste was (29/10/1999). Op het gewestplan is het plangebied voor het merendeel aangeduid als woonuitbreidingsgebied. Een deel van de bestaande bedrijfssite is aangeduid als KMO-gebied.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 7 van 43

Figuur 3: Situering van het plangebied op het gewestplan

Ter hoogte van het plangebied zijn twee RUP’s van toepassing: RUP ‘Beperkte uitbreiding Sobinco’ en RUP ‘Beperkte uitbreiding Lippens’. Deze RUP’s werden als één gezamenlijk dossier opgestart, maar werden tijdens het proces (na de plenaire vergadering) opgesplitst in twee aparte RUP’s. Voor het overige zijn geen RUP’s en BPA’s van toepassing binnen het plangebied. Grenzend aan het plangebied werd in 2008 het RUP ‘Recreatiezone Waalstraat-Olmenlaan’ goedgekeurd.

Gezamenlijk aanvangsprocedure

Deze RUP’s werden als één gezamenlijk proces opgestart. Na de tweede plenaire vergadering werd echter beslist om twee aparte RUP’s voor op te maken voor een beperkte uitbreidingsvraag van de twee verschillende bedrijven om zo tegemoet te komen aan de eerste dringende nood tot consolidatie en uitbreiding zonder in conflict te komen met beleidsvoorwaarden. Voor de twee RUP’s gelden een verschillende planologische uitgangssituatie en ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden.

RUP ‘Beperkte uitbreiding – Lippens’

Het bedrijf Lippens was oorspronkelijk een landbouwbedrijf. Vanaf 1954 baten de gebroeders Lippens hier een loonwerkbedrijf. Het stockeren en verwerken van grond gebeurt echter op een andere locatie. Het RUP Lippens moet gekaderd worden in de problematiek van de zonevreemde bedrijven binnen de gemeente en vertrekt van de stelling dat een gedeelte van de activiteiten niet inpasbaar is binnen het woonweefsel. Voor het bedrijf Lippens werd de voorgestelde forse uitbreiding afgewezen en kon enkel een meer bescheiden RUP overwogen worden.

In dit woonweefsel is het stockeren of verwerken van afval- en afbraakmateriaal niet gewenst. Het doel van dit RUP uit 2006 is om rechtszekerheid te bieden aan het bedrijf en een beperkte ruimtelijke uitbreiding toe te staan onder de voorwaarde dat de activiteiten beperkt worden tot deze die er op dit ogenblik plaatsvinden. De hinderlijke bedrijfsactiviteiten blijven gestationeerd op het industrieterrein langsheen de Karreweg. De beperkte uitbreidingsmogelijkheden staat de constructie

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 8 van 43

van een bijkomende loods toe, waardoor er voldoende ruimte ontstaat voor het manoeuvreren van de voertuigen, hetgeen thans problematisch is. In het RUP worden volgende bestemmingszone opgenomen:

− Art.1: Zone voor nijverheid; − Art.2 Zone voor buffer; − Art.3: Zone voor voortuinen.

Figuur 4: RUP ‘Beperkte uitbreiding – Lippens’

Teneinde elke mogelijkheid tot speculatie te vermijden wenste de gemeente toe te zien op een snelle realisatie van het project. Er werd daarvoor simultaan met het bestemmingsplan, een onteigeningsplan opgemaakt waarbij de gemeente als onteigenende instantie optrad. Bovendien werd in de voorschriften van het RUP een bouwverplichting geïnstalleerd van maximaal 5 jaar.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 9 van 43

Figuur 5: Onteigeningsplan RUP ‘Beperkte uitbreiding – Lippens’

RUP ‘Beperkte uitbreiding – Sobinco’

Het RUP ‘Beperkte uitbreiding Sobinco’ beoogt, omwille van de hoogdringendheid, de onmiddellijke realisatie van de eerste fase van de uitbreiding van een historisch gegroeid bedrijf. M.b.t. Sobinco werd er gesteld dat dit bedrijf moest beschouwd worden als een historisch gegroeid bedrijf en dat het opstellen van een RUP behoort tot de bevoegdheid van het gewest. Een gemeentelijk initiatief voor Sobinco kon enkel aanvaard worden indien deze betrekking zou hebben op een beperkte onmiddellijke uitbreiding van het bedrijf. Voor het creëren van en ruimere ontwikkeling en aansnijding van het woonuitbreidingsgebied is een gewestelijk RUP noodzakelijk.

Het bedrijf Sobinco kon akkoord gaan met de opmaak van een gemeentelijk RUP voor een beperktere doch noodzakelijk uitbreiding op korte termijn op voorwaarde dat gewestelijk RUP wordt opgemaakt om ook uitbreidingsmogelijkheden op lange termijn te verzekeren.

De voorgestelde bestemmingswijziging moet noodzakelijkerwijze gepaard gaan met de aanleg van een substantiële groene buffer en met de nodige maatregelen om de afvoer van hemelwater te beheersen. Het bedrijf zal daarom de nodige maatregelen moeten nemen om de beginselen van een integraal ondergrondse waterbuffering te voorzien. M.b.t. de groenbuffer dient in ieder geval daar waar de voorgestelde KMO-zonering definitief is en raakt aan de woonzone een groenbuffer van 15 meter aangelegd te worden. Langsheen de voorlopige grenzen kan een voorlopig snelgroeiend scherm aangelegd worden met een breedte van 3m. In het RUP worden volgende bestemmingszone opgenomen:

− Art.1: Zone voor nijverheid;

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 10 van 43

− Art.2 Zone voor buffer; − Art.3: Zone voor openbare wegenis; − Art.4. Zone voor waterloop; − Art.5 Zone voor spoorwegen.

Figuur 6: RUP 'Beperkte uitbreiding Sobinco'

1.4 Visie

Op deze locatie ten zuiden van de spoorweg bevindt zich reeds een halve eeuw bedrijvigheid. Conform het GRS van Zulte worden uitbreidingsmogelijkheden gecreëerd voor bestaande bedrijven: “In functie van het garanderen de economische leefbaarheid van de bestaande bedrijven is het belangrijk om de bedrijven voldoende uitbreidingsmogelijkheden te geven.”

Bij het bepalen van de uitbreidingsmogelijkheden wordt echter rekening gehouden met de omgeving van het bedrijf. In de laatste decennia zijn er enkele verkavelingen rondom de bedrijfssite gerealiseerd. Verder dient ook aandacht te gaan naar waterbeheer, integratie met het landschap en overgang naar het recreatiegebied ten zuiden van de planzone. Ten slotte gaat er aandacht naar de impact m.b.t. mobiliteit. Aan de potentiële uitbreidingsmogelijkheden worden dan ook enkele ruimtelijke randvoorwaarden opgelegd.

Er wordt vooropgesteld om de bestaande KMO-zones die reeds werden bestendigd op het gewestplan en in eerdere RUP’s te bestendigen, mits behoud van de vooropgestelde plantopties zoals groenbuffering. De (resterende) zone voor woonuitbreidingsgebied zal ook grotendeels worden bestemd naar een bestemmingscategorie bedrijvigheid. Voldoende ruime groenbuffers worden echter voorzien naast een bebouwingsafstand t.o.v. de omgeving. Verder wordt aandacht besteed het voorzien van ruimte voor de aanwezige waterloop en zijn beheer.

Een concept van het grafisch plan is weergegeven op onderstaande figuur.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 11 van 43

Figuur 7: Concept grafisch plan

1.5 Planalternatieven

Het RUP wordt ingegeven door de visie geformuleerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Zulte.

Op het gewestplan verkreeg het bedrijf de bestemming KMO-gebied. Gaandeweg werd deze zone volledig ingenomen door het bedrijf en toelating werd verleend om naastliggend woonuitbreidingsgebied (WUG) beperkt aan te snijden.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 12 van 43

In het GRS wordt geopteerd om het WUG (gelegen naast het KMO-gebied op het gewestplan) voor de helft te schrappen ten voordele van de consolidatie en het vrijwaren van de uitbreidingsmogelijkheden van de twee bestaande bedrijven. Voor de andere helft wordt volgend beleid vooropgesteld: te behouden als woonreserve (aansnijdbaar vanaf 2007).

Onder de gewenste ruimtelijk structuur voor de kern van Zulte wordt aangegeven dat voor het gebied ten oosten van de spoorlijn geen stimulansen gegeven worden voor verdere verdichting: de niet-aangesneden woonuitbreidingsgebieden worden gereserveerd minstens tot na 2007 en komen slechts in beeld indien er beslist wordt om Zulte opnieuw een aansluiting te geven op het treinnet. Ondertussen komen deze terreinen in aanmerking, indien bedrijfseconomisch noodzakelijk, voor de uitbreiding van bestaande aanpalende bedrijven.

Verder wordt onder het deel ruimtelijk economische structuur gesteld dat de uitbreidingskansen van bestaande bedrijven zoveel mogelijk worden gevrijwaard. Bij elke vraag van een zonevreemd bedrijf met concrete uitbreidingsplannen zal onderzocht worden op basis van de reeds uitgevoerde categorisering of het sectoraal BPA voor dit bedrijf kan uitgebreid worden. Zoja, dan wordt dit deelplan opgemaakt.

Er werden geen locatiealternatieven onderzocht. De keuze om op deze locatie de geplande ontwikkelingen toe te laten zijn mee verantwoord in het GRS en in de toelichtingsnota van dit RUP.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 13 van 43

2 Bepalen van de plan-MER-plicht

Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen.

Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben.

Overeenkomstig artikel 4.2.3 §3 geldt voor een plan of programma, dat overeenkomstig artikel 4.2.1, onder het toepassingsgebied van dit hoofdstuk valt, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, dat er geen plan-MER moet worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Artikel 4.2.1 stelt dat dit hoofdstuk van toepassing is op ieder plan of programma dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project .

RUP’s vallen alvast onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM).

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen tevens het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP ‘Sobinco-Lippens’ valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM.

Het voorliggende RUP bepaalt evenwel het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau én houdt een kleine wijziging in, waardoor er geen plan-MER-plicht geldt voor zover aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I bij het DABM, kan worden aangetoond dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Wat betreft ‘klein gebied op lokaal niveau’ luidt de Omzendbrief LNE/2007 van 1 december 2007 in dat verband als volgt: “Wanneer het plan of programma betrekking heeft op een gedeelte van het grondgebied van een lokale instantie, dan kan er sprake zijn van een klein gebied op lokaal niveau.”

Het voorliggende plangebied is een klein gebied op lokaal niveau. Het betreft slechts ca. 12 ha of 0,37% van het grondgebied van Zulte. Het plan voorziet daarenboven enkel bestemmingen op lokaal niveau, namelijk bedrijvigheid zodat de bestaande bedrijven kunnen uitbreiden. Er kan dus wel degelijk gesproken worden van een “klein gebied op lokaal niveau”.

Wat betreft het begrip ‘kleine wijzigingen’ luidt de Omzendbrief LNE/2007 van 1 december 2007 dat er in concreto moet gekeken worden naar de context van het plan of programma dat wordt gewijzigd. Een kleine wijziging is een wijziging die van die aard is dat het geen substantiële of essentiële verandering van de milieueffecten ten gevolge van de uitvoering van het plan of programma zou kunnen veroorzaken. Uit mer-screeningspraktijk blijkt dat voornamelijk gedoeld wordt op een ‘kleine bestemmingsmatige wijziging’.

Binnen de bestemming KMO op het gewestplan en binnen de huidige voorschriften van de RUP’s ‘Beperkte uitbreiding Sobinco’ (B.D. 8/09/2005) en ‘Beperkte uitbreiding Lippens’ (B.D. 26/01/2006) is reeds bedrijvigheid mogelijk. Deze uitbreidingen zijn tevens gerealiseerd. In het voorgenomen plan zal tevens woonuitbreidingsgebied omgezet worden naar zone voor bedrijvigheid. Woonuitbreidingsgebied kan in principe ook bebouwd worden. het betreft bovendien een mogelijkheid tot uitbreiding van de bestaande bedrijfsgebouwen, waardoor geargumenteerd kan worden dat het om een kleine wijziging gaat.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 14 van 43

Aangezien het voorliggende RUP het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau én een kleine (bestemmingsmatige) wijziging inhoudt, geldt er geen plan-MER-plicht voor het RUP Sobinco-Lippens, voor zover aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I bij het DABM, kan worden aangetoond dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Het RUP “Sobinco-Lippens” vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in de bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van maart 2013 (toegevoegd bij art. 19 B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013):

4 Productie en verwerking van metalen

Aangezien het een gemeentelijk RUP betreft en aangezien het RUP na uitbreiding met slechts 11ha zich nog steeds ver onder de drempel van MER-plicht voor bedrijventerreinen bevindt (die op 50ha ligt) en aangezien ten slotte de productiehoeveelheden ruim beneden de drempelwaarden voor de voor MER-plicht voor metaalproducerende en –verwerkende bedrijven1 ligt, kan het plan beschouwd worden als een klein gebied op lokaal niveau.

Het RUP kan een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 en wijziging van 1 maart 2013, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 4 van bijlage III.

Er kan thans gemotiveerd worden dat het RUP kan beschouwd worden als een klein gebied op lokaal niveau en screeningsgerechtigd is.

Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.

1 Huidige productiecapaciteit bedraagt ca. 2700ton, naar toekomst toe kan dit stijgen naar ca.5000 ton in 2030.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 15 van 43

3 Potentiële milieueffecten van het plan

3.1 Bodem

3.1.1 Referentiesituatie

Figuur 8 Bodemkaart t.h.v. het plangebied

Ter hoogte van het plangebied bevinden zich volgens de bodemkaart volgende bodems:

bodemlaag bodemserie verdichting profielontwikkeling

Antropogeen OB Niet gevoelig Niet gevoelig

Droog Zand Zbp Zeer weinig tot weinig gevoelig

Niet gevoelig

Vochtig zandleem

Pdp Weinig gevoelig Niet gevoelig

Vochtig zand Sdh, Sdp, Zdp(o), Zcg

Zeer weinig tot weinig gevoelig

Zeer tot uiterst gevoelig

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 16 van 43

Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen blijkt dat binnen het plangebied reeds twee bodemonderzoeken werden uitgevoerd:

Oriënterend bodemonderzoek het bedrijf Sobinco (dossiernr: 12065)

Beschrijven bodemonderzoek t.h.v. het bedrijf Lippens (dossiernr: 17701)

3.1.2 Mogelijke effecten

Bij de bespreking van de effecten wordt een onderscheid gemaakt tussen de uitbreidingszone en de bestaande bedrijfszone. In de bestaande bedrijfszone kunnen vandaag reeds bedrijfsgebouwen gerealiseerd worden en is de bodem reeds verstoord.

In de uitbreidingszone zullen in de toekomst gebouwen en verhardingen i.f.v. bedrijvigheid gerealiseerd kunnen worden. Vandaag is deze zone reeds gelegen in een harde bestemmingszone (bestemmingscategorie wonen).

Een mogelijk effect op de bodem wordt hoofdzakelijk teweeg gebracht door de aanleg van nieuwe infrastructuur in een onverstoorde bodem.

T.h.v. het voorgenomen plan kan vergraving optreden (door bouw nieuwe bedrijfsgebouwen). Door vergraving kan het bodemprofiel verstoord worden. T.h.v. de uitbreidingszone bevindt zich enkel langs de randen een profielverstoringsgevoelige bodem (nl. vochtig zand). Gezien in de uitbreidingszone langs de randen bebouwing wordt geweerd i.f.v. buffering t.o.v. de omgeving, wordt het effect op de profielontwikkeling dan ook verwaarloosbaar geacht.

Bouwwerken bij uitbreidingen kunnen een tijdelijke verdichting van de bodem veroorzaken. Vochtige zandbodems zijn gevoelig voor verdichting. Dit bodemtype bevindt zich enkel langs de randen van de uitbreidingszone. In deze randen wordt bebouwing geweerd. Er wordt dan ook geen significant effect verwacht inzake verdichting.

T.h.v. de bestaande bedrijfszone is het plangebied momenteel grotendeel verhard (27% van huidige bedrijfssite) en bovendien slechts matig gevoelig voor profielvernietiging. De effecten op profielontwikkeling worden daar als verwaarloosbaar ingeschat. T.h.v. de uitbreidingszone is de bodem ook matig gevoelig voor profielvernietiging, maar is het plangebied momenteel volledig onverhard (in gebruik als landbouwgrond). Het effect op de profielontwikkeling is groter doch niet significant.

Binnen het plangebied komen activiteiten voor en worden activiteiten toegelaten waarvan het risico op het vormen van bodemverontreiniging bij calamiteiten niet is uit te sluiten (binnen de zone voor bedrijvigheid). Dit valt echter buiten de RUP-regelgeving en is onderhevig aan de regelgeving m.b.t. het bodemsaneringsdecreet. Bij calamiteiten zullen de nodige acties volgens deze regelgeving worden ondernomen.

3.1.3 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht. De maatregelen m.b.t. bodemkwaliteitsaspecten zijn geregeld via het Bodemsaneringsdecreet.

3.1.4 Conclusie

Vanuit de discipline bodem worden geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht wanneer de geldende regelgeving in acht wordt genomen (Vlarebo).

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 17 van 43

3.2 Water

3.2.1 Referentiesituatie

Waterlopen: Doorheen het plangebied stroomt een geklasseerde waterloop van derde categorie. Deze begint t.h.v. de huidige bedrijfsite en stroomt via de grens van de woonzone en het binnengebied.

Waterbekken: Het plangebied behoort tot het Leiebekken, meer bepaald het deelbekken en waterschap van de BenedenLeie. Er werden geen acties geformuleerd in of in de omgeving van het plangebied.

Watertoetskaarten:

- Een aanzienlijk deel van het binnengebied is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig.

- Het plangebied bevindt zich in niet-erosiegevoelig gebied.

- Het merendeel van het binnengebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1), de rest van het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).

- Het merendeel van het plangebied is niet infiltratiegevoelig.

Het plangebied is niet gelegen in een waterwingebied of beschermingszone voor grondwaterwinning.

Op basis van de grondwaterkwetsbaarheidskaart (Bron: Databank Ondergrond Vlaanderen) blijkt dat het plangebied in zeer kwetsbaar (Ca1/Cb) tot matig kwetsbaar gebied is gelegen. Als reden hiervoor kan aangehaald worden dat de watervoerende laag bestaat uit zand en er een zanderige tot lemige deklaag van minder dan 5m dik aanwezig is.

Zoneringsplan: Het bedrijf Sobinco is aangeduid als collectief te optimaliseren buitengebied. De overige bebouwing bevindt zich in centraal gebied.

Signaalgebieden: Een signaalgebied is een nog niet ontwikkeld gebied met een ‘harde’ gewestplanbestemming (woongebied, industriegebied, …) die ook een functie kan vervullen in de aanpak van wateroverlast omdat ze kan overstromen (waterberging) of omdat ze omwille van specifieke bodemeigenschappen als een natuurlijke spons fungeert (waterconservering). Signaalgebieden zijn dus niet ontwikkelde gebieden waar een tegenstrijdigheid kan bestaan tussen de geldende ontwikkelingsperspectieven en de belangen van het watersysteem.

Ter hoogte van het plangebied bevindt zich een signaalgebied van de categorie ‘nog niet behandeld’. Deze signaalgebieden zijn in de bekkenbeheerplannen op kaart aangeduid maar werden nog niet onderworpen aan een verdergaande analyse.

Deze overblijvende gebieden die in de bekkenbeheerplannen als signaalgebieden aangeduid werden, zijn zeer divers en vragen een andere benadering dan de reeds afgebakende signaalgebieden. In 2015 wordt een kader uitgewerkt voor het toepassen van de watertoets in deze en ander onbebouwde en bebouwde percelen in overstromingsgevoelige gebieden. Er wordt ook nagegaan of het watertoetsinstrument en de huidige omzendbrief voldoende robuust en krachtig zijn om de overstromingsrisico's te verminderen en of bijkomende juridische instrumenten noodzakelijk zijn.

Een informeel advies van de bekkencoördinator geeft aan dat het waarschijnlijk niet meer zal behandeld worden, gelet de minimale overstromingskans.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 18 van 43

Figuur 9 waterlopen t.h.v. plangebied

Figuur 10 Erosiegevoeligheid bodem t.h.v. plangebied

Figuur 11 Grondwaterstromingsgevoeligheid bodem t.h.v. plangebied

Figuur 12 Infiltratiegevoeligheid bodem t.h.v. het

Figuur 13 overstromingsgevoeligheid t.h.v.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 19 van 43

plangebied plangebied (overstrominsgevoeligheidskaart, 2014)

Figuur 14 Zoneringsplan t.h.v. het plangebied (vmm)

Figuur 15 Signaalgebieden t.h.v. plangebied

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 20 van 43

3.2.2 Mogelijke effecten

Uit de erosiegevoeligsheidskaart blijkt dat er geen effecten te verwachten zijn inzake erosie.

In het RUP wordt ervan uitgegaan dat elke stedenbouwkundige vergunning dient te voldoen aan de randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwaterwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater: (B.Vl.R. 05/07/2013; van kracht vanaf 1 januari 2014; dossiers ingediend voor 1/1/2014: behandeling volgens verordening uit 2004 5 juli 2013)

Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk hergebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge grondwaterstanden of indien de doorlatendheidsfactor van de bodem te laag is, dient het hemelwater te worden gebufferd met vertraagde afvoer. Het merendeel van het plangebied is aangeduid als niet-infiltratiegevoelig. Er dient gebiedsspeciek te worden onderzocht in welke mate infiltratie nog mogelijk is, bv. op basis van infiltratieproeven.

De huidige bedrijfssite is reeds grotendeels verhard.

De groenbuffer in het RUP wordt uitgebreid, wat positief is voor het integraal waterbeheer van het plangebied. Verder worden in de voorschriften afstandregels opgenomen t.o.v. waterloop. Verder mogen parkeerplaatsen enkel worden aangelegd in waterdoorlatende materialen.

3.2.3 Milderende maatregelen

In het RUP werd reeds een bouwvrije zone naast de waterloop opgenomen.

Bijkomende milderende maatregelen op het niveau van het RUP worden niet noodzakelijk geacht.

Op projectniveau dient er te worden voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwateropvang (05/07/2013). Dossiers ingediend voor 1/1/2014: behandeling volgens verordening uit 2004.

Door de dienst Integraal Waterbeleid wordt aangedrongen om bij realisatie van verharde oppervlaktes van meer dan 1000 m², bovenop de geldende verordening, meer gebiedsgerichte maatregelen te nemen om het effect van deze verhardingen te milderen om zo de (versnelde) afvoer naar de waterlopen te vermijden of te beperken. Deze maatregelen houden rekening met de terreinkenmerken (bodemtextuur en grondwaterstand), de overstromingsgevoeligheid van het stroomgebied en de omvang van de verharding. Ze worden opgesomd in het provinciaal beleidskader

3.2.4 Suggesties om het plan of project milieuvriendelijker te maken

Volgende suggestie wordt vooropgesteld om het plan milieuvriendelijker te maken:

Een maximale oppervlakte opnemen voor ondergrondse constructies beperken.

3.2.5 Conclusie

Rekening houdende met de randvoorwaarden zoals reeds opgenomen in de voorschriften en de maatregelen die sowieso op vergunningenniveau nog worden opgelegd, wordt er geen aanzienlijk negatief effect verwacht voor de discipline water.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 21 van 43

3.3 Fauna en flora

3.3.1 Referentiesituatie

De bomenrij centraal in het plangebied werd aangeduid als enige biologisch waardevol element in het plangebied.

Er is geen VEN-gebied in of in de directe omgeving van het plangebied gelegen. Het dichtstbijzijnde VEN-gebbied betreft het GEN-gebied “De Spitaalsbossen” op ca.4km ten zuiden van het plangebied.

Er is geen Natura2000-gebied in of in de directe omgeving van het plangebied gelegen. Het habitatrichtlijngebied “Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel” op ca.6,9km ten noorden van het plangebied is het dichtstbijzijnde.

Legende:

Figuur 16 Biologische waarderingskaart versie 2 t.h.v. plangebied

3.3.2 Mogelijke effecten

Bij uitvoering van het plan zal er geen biotoopverlies zijn van ecologisch waardevolle of zeer waardevolle zones. Het plan kan niet garanderen dat de centrale bomenrij met biologische waarde behouden blijft. De aanleg van een groene bufferzone langsheen de waterloop en lang.. wordt wel

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 22 van 43

opgelegd…, verder worden bestaande kleine landschapselementen (langs de rand van) het plangebied, zoveel mogelijk behoduen

Daarnaast worden de oeverzones van de geklasseerde waterloop zoveel als mogelijk ingericht en beheerd op een ecologische verantwoorde wijze. Er wordt dan ook geen effect van biotoopverlies verwacht.

Er is opgenomen in de voorschriften dat de aanleg van de groenbuffer dient te gebeuren in streekeigen materiaal, hetgeen positief beoordeeld wordt.

In de huidige situatie heeft het plangebied geen verbindende functie voor fauna en flora. Hierdoor worden er geen significant negatieve effecten verwacht op fauna en flora wat betreft barrièrewerking. Aangezien er in de voorschriften en in de geldende regelgeving voldoende milderende maatregelen zijn opgelegd omtrent buffering van hemelwater, worden er geen negatieve effecten verwacht op flora en fauna inzake verdroging en/of vernatting.

O.b.v. bovenstaande effectenbeoordeling en omwille van de gedistantieerde ligging t.o.v. het VEN – en habitatrichtlijngebied, kan besloten worden dat er geen effecten worden verwacht op het VEN-gebied “De Spitaalsbossen” en het Habitatrichtlijngebied “Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel” Het uitvoeren van een (voortoets) passende beoordeling of een verscherpte natuurtoets is dan ook niet relevant.

3.3.3 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen ten behoeve van fauna en flora worden niet noodzakelijk bevonden.

3.3.4 Conclusie

Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 23 van 43

3.4 Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie

3.4.1 Referentiesituatie

Het plangebied maakt deel uit van het hoofddorp Zulte. Daarenboven is het plangebied gelegen naast een bovenlokale lijninfrastructuur (spoorweg), die tevens een soort van grens vormt tussen het meer centrale, historische deel van Zulte en het meer perifere, recentere deel richting bedrijventerrein Karrestraat dat reeds aangesneden door enkele verkavelingen.

In het plangebied bevindt zich geen enkel element uit de landschapsatlas noch werd het beschermd als landschap, monument of dorpsgezicht-stadsgezicht, noch bevindt er zich een element uit de inventaris bouwkundig erfgoed in/in de omgeving van het plangebied.

Centrale Archeologische Inventaris

De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.

Uit de Centraal Archeologische Inventaris blijkt dat er t.h.v. van het plangebied geen archeologische vondsten werden gedaan, doch in de directe omgeving van het plangebied zijn een aantal vondsten gekend (zie onderstaande figuur).

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 24 van 43

Figuur 17 C.A.I. (toestand november 2014) t.h.v. het plangebied, Bron: Agiv.

De volgende meest nabije archeologische vondsten zijn gekend in de CAI:

– 32884 (ca. 230m ten noordwesten van het plangebied): Kapellestraat I, tussen Statiestraat en Waalstraat, Losse vondst, Lithisch materiaal, bijl, Neolithicum;

– 32882 (ca. 700m ten zuidoosten van het plangebied): Oude Waalstraat I, Neolithische nederzetting, gevonden in 1902 met mooie pijlpunten, krabbers, afslag in silex en enkele fragmenten vaatwerk zonder versiering, Neolithicum.

Binnen het plangebied kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de uitbreidingszone en de bestaande bedrijfszone. In de bestaande bedrijfszone zijn reeds bouwwerken aanwezig en kan ervan uitgegaan worden dat de bodem hier reeds sterk verstoord is. T.h.v. de uitbreidingszone is het ongekend of er waardevol archeologisch erfgoed kan voorkomen.

3.4.2 Mogelijke effecten

Bij het definiëren van belangrijke elementen voor de landschapsecologische structuur, zijn vooral eventueel voorkomende opgaande begroeiing, kleine landschapselementen en waterlopen en grachten aandachtspunten.

De effecten op de structuurkwaliteit van waterlopen zijn besproken onder discipline water.

De effecten van het verdwijnen van KLE en opgaande begroeiing zijn beoordeeld onder discipline fauna en flora.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 25 van 43

De landschapswaarde van de huidige bedrijfssite is eerder beperkt. De landschapswaarde van de uitbreidingszone is hoger aangezien het huidig gebruik landbouw en braak terrein betreft.

Door uitvoering van het plan kan in de uitbreidingszone bebouwing gerealiseerd worden. De landschapswaarde van dit deel van het plangebied zal dalen, aangezien ook de openheid van de omgeving hier zal dalen. Er wordt echter wel een voldoende ruime buffer voorzien tussen de bedrijfssite en de omliggende woonstraten. Verder wordt bijkomend een bouwvrije zone opgelegd zodat de afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de woonpercelen in de uitbreidingszone, meer bedraagt dan de 45°-regel.

De ondergrond binnen het plangebied dient beschouwd te worden als bodemarchief, waarmee voorzichtig moet omgesprongen worden in functie van de potentiële archeologische waarden. Het in gebruik nemen van het terrein en beperkte wijzigingen brengen mogelijk slechts plaatselijk grondwerken met zich mee (bijv. optimaliseren parking, riolering, bebouwing…). Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden, wat een significant negatief effect zou betekenen indien dit zich zou voordoen.

Vondsten zijn niet uit te sluiten, noch te voorzien zonder bijkomend archeologisch onderzoek. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan dus enkel met verder onderzoek worden vastgesteld. Dit in relevantie met de bodemverstoring op het terrein (in principe is het terrein onmiddellijk bruikbaar zonder werkzaamheden).

Uiteraard dienen de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische relicten zoals voorgeschreven door het Decreet op het Archeologisch Patrimonium opgevolgd te worden.

3.4.3 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen ten behoeve van de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden niet noodzakelijk bevonden

3.4.4 Conclusie

Er worden – rekening houdend met de opvolging van de geldende regelgeving - geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht voor de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 26 van 43

3.5 Mens

3.5.1 Referentiesituatie

Zie ook bijgevoegde orthofoto en bestaande juridische toestand in bijlage.

Binnen het plangebied bevindt zich geen herbevestigd agrarisch gebied.

Er bevinden zich twee buurtwegen aan de rand van het plangebied:

o Buurtweg nr.9 (Leenstraat)

o Buurtweg nr.5 (Waalstraat)

Mobiliteit: Momenteel is de zone t.h.v. de huidige bedrijvigheid reeds bestemd als KMO-gebied. Dit bedrijf ontsluit vandaag langs de Leenstraat/Waregemstraat. De Waregemstraat wordt geselecteerd als lokale verbindingsweg type I, met als belangrijkste functie de verbinding tussen Zulte en Waregem.

Lucht: De index van de luchtkwaliteit t.h.v. het plangebied bedraagt 5 (gewoon).

Figuur 18 Geoloket Lucht VMM t.h.v. het plangebied

De informatie van het VMM tracht een benadering te geven van de luchtkwaliteit in Vlaanderen. Deze benadering is gebaseerd op meetresultaten in combinatie met een interpolatiemodel. Hierbij wordt enkel gefocust op de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) en uiterst fijn stof (PM2,5)[1], omdat het naleven van de Europese grenswaarden voor deze polluenten het meest kritiek is in Vlaanderen. Op de kaart zijn vier verschillende lagen raadpleegbaar:

Overschrijding van het PM10 daggemiddelde: deze laag visualiseert het aantal overschrijdingen van 50 µg/m3 daggemiddelde concentratie van PM10. Een normoverschrijding vindt plaats wanneer deze waarde op een jaar meer dan 35x wordt overschreden. Met een gemiddelde waarde van 25 overschrijdingen tussen 2010 en 2012) t.h.v. het plangebied wordt deze norm niet overschreden.

PM10 jaargemiddelde: deze laag visualiseert de jaargemiddelde concentratie van PM10. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Met een jaargemiddelde concentratie van 26 µg/m3 t.h.v. het plangebied wordt de norm niet overschreden.

VMM geoloket lucht geeft geen jaargemiddelde concentraties van PM2,5 weer. De fijn stof PM2,5: Immissiegrenswaarden volgens Vlarem II (=toekomstige grenswaarde): 25 µg/m³ vanaf 2015 en 20 µg/m³ vanaf 2020. Op basis van een normaal aandeel van grootte orde 65à70% van PM2,5 in PM10 (hoe hoger de concentratie PM10 hoe hoger verhoudingsgewijs het aandeel van PM2,5-fractie binnen deze PM10), kan voor PM2,5 in de omgeving van het plangebied worden geconcludeerd dat een aandeel van 17 à 18µg/m³ PM2,5 in het plangebied onder de toekomstige immissiegrenswaarde blijft.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 27 van 43

NO2 jaargemiddelde: deze laag visualiseert de jaargemiddelde concentratie van NO2. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Met een jaargemiddelde concentratie van 18 µg/m3 wordt de norm niet overschreden.

Totale index: deze laag toont de hoogste index per roostercel van de 3 vorige lagen.

Externe veiligheid: De dichtstbijzijnde Seveso-bedrijven bevinden zich op ca.1,6km afstand (twee laagdrempelige bedrijven).

3.5.2 Mogelijke effecten

Sociaal organisatorische

Door uitvoering van het plan krijgt het historisch gegroeide bedrijf, dat werkgelegenheid biedt aan ca.350 personen in de nabije omgeving, planologische rechtszekerheid betreffende de uitbreidingsmogelijkheden.

Mobiliteit

Zie ook MOBER.

Naar aanleiding van de opmaak van dit RUP werd een MOBER uitgevoerd. Dit onderzoek beschouwt de potentiële effecten van de verkeersafwikkeling, gerelateerd aan de beschikbare ontsluitingsscenario’s. Verder werd ook nog de toekomstige parkeerbehoefte versus het aanbod in beeld gebracht.

Verkeersafwikkeling (3 ontsluitingscenario’s)

Aanpak

Om de impact op de verkeersafwikkeling te beoordelen werden er drie scenario’s in rekening gebracht. Telkens werd de afwikkeling van de belangrijkste ontsluitende kruispunten in beeld gebracht.

Scenario 1 ‘100% Waregemstraat’ gaat ervan uit dat in de toekomst enkel gebruik wordt gemaakt van de huidige ontsluiting van bedrijf Sobinco via de Waregemstraat. Al het personen- en vrachtverkeer zal het projectgebied bereiken via het kruispunt van de Waregemstraat met de Leenstraat en verderop via het kruispunt van de Waregemstraat met de Statiestraat.

Scenario 2 ‘100% Waalstraat’ gaat uit van een volledige ontsluiting via de Waalstraat. In het mobiliteitsplan van Zulte wordt de mogelijkheid voorgesteld om het projectgebied via de Waalstraat te ontsluiten. In dit scenario gaan we na wat de impact zal zijn op de Waalstraat indien 100% van het personen- en vrachtverkeer via deze straat het projectgebied zal binnen- en buitenrijden.

Scenario 3 ‘Bijkomend verkeer Waalstraat’ gaat ervan uit dat enkel het bijkomend verkeer via een toegang langs de Waalstraat het projectgebied zal bereiken. Dit impliceert dat er geen bijkomende impact op de Waregemstraat, Statiestraat en Leenstraat zal zijn en dat de impact op de Waalstraat fors lager zal liggen dan in het scenario ‘100% Waalstraat’.

Conclusie

Er zijn geen significante effecten op de afwikkeling te verwachten, en dit voor geen enkel van de verschillende mogelijke ontsluitingsscenario’s:

Scenario 1 ‘100% Waregemstraat’: Er kan geconcludeerd worden dat de uitbreiding van de bestaande bedrijvigheid van Sobinco niet tot afwikkelingsproblemen zal leiden op de ontsluitende kruispunten Statiestraat x Waregemstraat en Waregemstraat x Leenstraat. De wachttijden op deze twee kruispunten worden licht verhoogd, maar de restcapaciteit wordt nergens in de toekomstige situatie overschreden.

Scenario 2 ‘100% Waalstraat’: Er kan besloten worden dat de uitbreiding van de bestaande bedrijvigheid van Sobinco niet tot afwikkelingsproblemen zal leiden op het ontsluitend kruispunt Waalstraat x Inrit projectgebied. De afwikkeling van het kruispunt van de Waalstraat

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 28 van 43

met de inrit blijft altijd vlot verlopen. Naar verkeersafwikkeling op de Waalstraat toe worden er na de uitbereiding van Sobinco geen problemen verwacht.

Scenario 3: ‘Dubbele ontsluiting’: Een dubbele ontsluiting langs zowel as Leenstraat-Waregemstraat als langs de Waalstraat zal ervoor zorgen dat de wachttijden op de verschillende ontsluitende kruispunten geminimaliseerd worden.

Bovendien zijn in de voorschriften volgende maatregelen opgenomen m.b.t. mobiliteit:

Voor elke nieuwe activiteit dient de met de vergunningsaanvraag omstandig aangetoond te worden dat het geheel van de activiteiten, cumulatief voor de totaliteit van het plangebied van dit RUP:

­ verweefbaar moet zijn met de functies in de omgeving, in het bijzonder de omliggende woonfunctie;

­ niet meer hinder of milieu-effecten gegenereert dan de bestaande activiteiten; ­ niet meer verkeer genereert dan de bestaande activiteiten, zowel voor wat betreft

vrachtverkeer als personenverkeer; ­ bovenstaande cumulatief dient aangetoond voor de totaliteit van het plangebied.

Visie m.b.t. het RUP

Vandaag kan het bedrijf Sobinco geen volwaardige ontsluiting voorzien op de Waalstraat. In het RUP zal het scenario van de dubbele ontsluiting (zowel ontsluiting via Leenstraat als via Waalstraat) mogelijk worden gemaakt.

Indien er een bijkomende ontsluiting gerealiseerd wordt op de Waalstraat, net ten zuiden van bedrijf Lippens, zullen er zich twee in/uitritten op korte afstand van elkaar bevinden (ontsluiting Lippens en ontsluiting Sobinco). Op termijn dient er naar gestreefd te worden dat er slechts één in/uitrit, het KMO-gebied ontsluit op de Waalstraat.

Parkeren

Conclusie

Er zijn momenteel 270 parkeerplaatsen voorzien binnen het projectgebied. Dit volstaat om de parkeerbehoefte van 236 plaatsen op korte termijn op te vangen. Op lange termijn zal de parkeerbehoefte echter stijgen tot 285 parkeerplaatsen, waardoor er een tekort zal optreden van 15 parkeerplaatsen. Dit tekort dient op lange termijn echter wel te worden opgevangen op eigen terrein om afwenteling naar de omgeving te vermijden. Op korte termijn zijn er dus voldoende parkeerplaatsen om aan de vraag te voldoen, maar op lange termijn zal er moeten worden geïnvesteerd in minimaal 15 extra parkeervoorzieningen op eigen terrein.

Voor de (brom)fietsgebruikers zijn er momenteel ca. 90 overdekte parkeerplaatsen voorzien. Dit parkeeraanbod volstaat om zowel op korte- als op lange termijn de parkeervraag van (brom)fietsen op te vangen. Er dienen geen extra fietsenstallingen bij te komen.

Vertaling in het RUP

In de voorschriften zal worden opgenomen dat de parkeerbehoefte om eigen terrein moet worden opgevangen.

Wonen

Door de uitbreiding van het KMO-gebied, komen meer woningen, van zowel de Leenstraat als de Waalstraat, in de buurt van het bedrijventerrein te liggen. In het RUP wordt echter zowel een visuele als een afstandsbuffer opgelegd tussen de bedrijfsgebouwen en de woonpercelen.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 29 van 43

Hinder (lucht, geluid, verenigbaarheid met de omgeving):

Het door de machines geproduceerde geluidsvolume is eerder beperkt. Trillingshinder als gevolg van de werking van de machines is op heden nooit opgetreden op gemeld. Het aantal bijkomende verkeersbewegingen (1 vrachtbewegingen en 87 autobewegingen) zal niet voor een significante verhoging van het huidige geluidsniveau zorgen. Gezien de aard van de activiteiten zal de uitbreiding t.o.v. bestaande toestand, bijgevolg ook geen aanzienlijk negatieve effect veroorzaken.

Lucht: Gezien de verkeersgeneratie op een etmaal niet aanzienlijk toeneemt (zie hoger), de afwezigheid van productieactiviteiten in open lucht in de zone voor bedrijfsgebonden buitenruimte in de nieuwe bestemming en de uitstekende huidige luchtkwaliteit wordt geen luchtkwaliteitshinder verwacht. De verkeersaantrekkende werking is niet van die aard dat er overschrijdingen van NO2 of fijn stof verwacht worden

Veiligheid: De dichtstbijzijnde Seveso-bedrijven bevinden zich op ca.1,6km afstand (twee laagdrempelige bedrijven). Gezien de aard van de het RUP (bieden uitbreidingsmogelijkheden onder voorwaarden aan een historisch gegroeid bedrijf en geen Seveso-activitieten) en de relatief grote afstand, kan er vanuit gegaan worden dat er geen effecten zullen optreden vanuit de Seveso-inrichtingen op het plangebied, of andersom.

Externe veiligheid

De dienst VR maakt volgende conclusies in haar advies voor dit dossier:

Volgens de gegevens van de Dienst VR zijn in het plangebied geen seveso-inrichtingen aanwezig;

Volgens de gegevens van de Dienst VR zijn binnen een perimeter van 2 km rondom het plangebied geen seveso-inrichtingen aanwezig;

Volgens de gegevens verstrekt in de screeningsnota wordt in het plangebied geen relevante bedrijvigheid voorzien.

Er stelt zich bijgevolg geen probleem op het vlak van externe mensveiligheid en de Dienst VR meent dat er geen aanzienlijke effecten verwacht worden op inzake externe veiligheid.

3.5.3 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen ten behoeve van de discipline Mens worden niet noodzakelijk bevonden.

3.5.4 Conclusie

Er worden geen aanzienlijk negatieve milieueffecten verwacht voor de discipline Mens.

3.6 Leemten in de kennis

Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld.

3.7 Grensoverschrijdende effecten

Het plangebied ligt op ca. 37km van de Nederlandse grens en op ca.17km van de gewestelijke grens. Er kan geconcludeerd worden dat er geen aanzienlijke gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP “Sobinco-Lippens”.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 30 van 43

4 Conclusie van het verzoek tot raadpleging

Gelet op de ligging van het plangebied, de maatregelen die zijn/kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten, wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP “Sobinco-Lippens”.

Het RUP “Sobinco-Lippens”, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt volgens voorgaand effectenonderzoek bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet (2007 en wijzigingen). De nodige voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verder mee opgenomen in het RUP proces.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 31 van 43

5 Bijlagen

5.1 Brief Dienst Mer

Geachte

U verzocht ons voor het gemeentelijk RUP “Sobinco-Lippens” in

Zulte een selectie te bezorgen van de relevante betrokken

instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan-m.e.r.-

besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek

tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden. Het

verzoek tot raadpleging (= screeningsnota) heeft het

dossiernummer SCRPL17067 gekregen. Gelieve dit dossiernummer

bij verdere communicatie te vermelden.

Het gemeentelijk RUP “Sobinco-Lippens” heeft als doel het

herzien en uitbreiden van de gemeentelijke RUP’s “Beperkte

uitbreiding Sobinco” uit 2005 en “Beperkte uitbreiding Lippens”

uit 2006. Om de verdere uitbreiding van deze bedrijven mogelijk

te maken wordt voorgesteld om:

- de bestaande KMO-zones te bestendigen mits behoud van de

vooropgestelde planopties zoals groenbuffering;

- de (resterende) zone voor woonuibreidingsgebied

grotendeels te herbestemmen naar categorie “bedrijvigheid”

waarbij voldoende ruime groenbuffers en een te respecteren

minimumafstand tot bebouwing wordt voorzien;

- Ruimte te voorzien voor de aanwezige waterloop en zijn

beheer.

Selectie van de relevante betrokken instanties

In bijlage vindt u de gevraagde lijst van de relevante betrokken

instanties. U moet minstens aan deze instanties advies vragen

om hun mening te kennen over de vraag of dit plan al dan niet

aanzienlijk negatieve milieueffecten kan genereren. Uiteraard

kan u ook nog het advies inwinnen van andere instanties.

Inhoudelijke opmerkingen

Voordat u de screeningsnota aan de adviesinstanties bezorgt,

vragen wij u om volgende elementen te bespreken of aan te passen,

zodat de definitieve screeningsnota enerzijds zou voldoen aan

alle decretale formele vereisten en anderzijds alle concrete

informatie zou bevatten die de dienst

Milieueffectrapportagebeheer nodig heeft om al dan niet te

kunnen besluiten dat het plan geen aanzienlijk negatieve

milieueffecten kan hebben:

1) Om aan te tonen dat het om een klein gebied op lokaal

niveau gaat, mag u niet verwijzen naar de beperkte

effecten die het gemeentelijk RUP heeft. U moet

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 32 van 43

motiveren dat het om een klein gebied op lokaal

niveau gaat door te wijzen op de oppervlakte van het

plangebied in verhouding tot de oppervlakte van de

gemeente. Dit vloeit voort uit een recente uitspraak

van het Europees Hof van Justitie dd 21/12/2016, nl.:

“Artikel 3, lid 3, van richtlijn 2001/42, gelezen in samenhang met overweging 10 van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat bij het definiëren van het in dat lid gebruikte begrip

„kleine gebieden op lokaal niveau” naar de omvang van het

betrokken gebied moet worden verwezen met inachtneming van de

volgende voorwaarden:

- het plan of programma wordt door een lokale instantie,

en niet door een regionale of nationale instantie,

opgesteld en/of vastgesteld, en

- binnen het onder de lokale instantie ressorterende

grondgebied is de omvang van dat gebied, vergeleken met

die van dat grondgebied, gering.”

2) In het colofon wordt de meest recente versie

(januari 2017) aangeduid met “rev03”; in de

voettekst is evenwel nog sprake van “rev01”;

3) De nummering van de alinea’s klopt niet meer vanaf

de paragraaf over Fauna en Flora;

4) De dienst Mer ontving enkel deel 1 “rapport” en neemt aan dat er ook een deel 2 bestaat waarin aan

de hand van kaartmateriaal de geschiedenis van de

bestemmingswijziging vanaf de oorspronkelijke

situatie op het gewestplan tot de huidige

voorgestelde bestemming wordt voorgesteld. In deel

1 komt men immers enkel de contouren van het

plangebied te weten.

Verder verloop van de procedure

U past de screeningsnota aan op basis van de opmerkingen

hierboven.

U verstuurt de screeningsnota per post of per email naar de adviesinstanties, vermeld op de adressenlijst (zie bijlage).

Belangrijk: Als u per email advies vraagt, vermeld dan

duidelijk de reden van de adviesvraag (advies over een plan-

m.e.r.-screening), de gemeente en indien mogelijk het

plangebied in de tekst van uw email (en niet enkel in een

document dat als bijlage bij de email gevoegd is).

U stuurt of mailt een herinnering naar de instanties die niet

gereageerd hebben binnen de 30 dagen na de adviesvraag. Dit

is een wettelijke verplichting. Er is niet vastgelegd hoe

lang u op een antwoord moet wachten. De keuze is aan u, maar

het is aangewezen dat u de adviesinstanties 14 dagen de tijd

geeft en dit ook zo naar hen communiceert.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 33 van 43

U kan steeds telefonisch contact opnemen met de instantie(s)

om na te gaan of en wanneer er een advies mag verwacht worden.

U bundelt de ontvangen adviezen. Indien in deze adviezen

aanpassingen aan de screeningsnota worden gevraagd, kan u de

screeningsnota aanpassen of onderbouwen waarom u een

aanpassing niet noodzakelijk acht. De aanpassingen dienen wel

herkenbaar te zijn ten opzichte van de oorspronkelijke tekst

(vb. andere kleur, schuin gedrukt, kader). Beperkte

bijkomende gegevens of informatie over hoe met bepaalde

opmerkingen zal omgegaan worden in het verdere planproces kunnen ook via een aanvullende nota meegedeeld worden.

U stelt het dossier samen in functie van een beslissing over

de plan-m.e.r.-plicht. Dit dossier bevat de volgende

documenten:

o de definitieve screeningsnota;

o de ontvangen adviezen;

o indien van toepassing, een herinneringsbrief;

o indien van toepassing, een aanvullende nota;

U mailt een digitale versie van bovenstaande documenten naar

mer@vlaanderen.be.

U kan ons steeds contacteren als u nog vragen hebt.

Met vriendelijke groeten

F. Florquin

Dienst Mer

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 34 van 43

5.2 Adressenlijst relevante adviesinstanties

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 35 van 43

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 36 van 43

5.3 Voorbeeldbrief adviesinstanties

1

Verhasselt Marijke

Van: Verhasselt Marijke

Verzonden: donderdag 9 maart 2017 15:06

Aan: 'ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be'; 'apl.ovl@rwo.vlaanderen.be'; 'oost-

vlaanderen@onroerenderfgoed.be'; 'aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be';

'Adviesvraag.oostvlaanderen@lv.vlaanderen.be';

'mer.wegen.oostvlaanderen@mow.vlaanderen.be';

'advies.departement@mow.vlaanderen.be'; 'rup@rwo.vlaanderen.be';

'seveso@vlaanderen.be'; 'watertoets@vmm.be';

'ruimtelijke.economie@vlaanderen.be'; 'MERadvies@ovam.be'

CC: Bosmans Dirk

Onderwerp: Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Bijlagen: 2282653025_screening_Sobinco_Adviesinstanties.pdf

Geachte,

De gemeente Zulte heeft het voornemen om het RUP “Sobinco-Lippens” op te stellen.

Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een RUP in het kader van het “onderzoek tot

milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP

kan hebben.

In bijlage vindt u de “plan-mer-screening” met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het Plan-m.e.r.-besluit in dit

verzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten).

Om de efficiëntie te verhogen en het onnodig papierverbruik tegen te gaan, bezorgen wij u het document digitaal. Op deze

manier kunt u binnen uw instantie intern beter en eenvoudiger de behandeling van de adviesvraag verdelen alsook zelf kiezen

welke delen van de screening al dan niet afgeprint worden.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de Dienst Milieueffectrapportagebeheer

van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogelijk wij u daarom

vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP “Sobinco-Lippens” geen

aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is, en

indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van onderhavig RUP.

Gelieve ons uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van

deze mail. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve

adviestermijn af te spreken.

Te bezorgen aan Antea Belgium nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Zulte op volgend adres:

Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen, t.a.v. Marijke Verhasselt

Of via mail: marijke.verhasselt@anteagroup.com

Groetjes,

Marijke Verhasselt

Adviseur milieubeleid

Antea Group

ma-di-do: +32 (0)3 221 55 40

woe-vrij: +32 (0)16 74 27 26

marijke.verhasselt@anteagroup.com

www.anteagroup.be

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 37 van 43

5.4 Herinneringsmails voor adviesinstanties

1

Verhasselt Marijke

Van: Verhasselt Marijke

Verzonden: maandag 10 april 2017 11:15

Aan: 'ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be'; 'MERadvies@ovam.be'

CC: Bosmans Dirk

Onderwerp: Rappel - Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Bijlagen: 2282653025_screening_Sobinco_Adviesinstanties.pdf

Beste,De gemeente Zulte heeft het voornemen om het RUP “Sobinco-Lippens” op te stellen.Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek totmilieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUPkan hebben.Op 9 maart 2017 hebben wij u een verzoek tot raadpleging verzonden (zie onderstaande mail), aangezien wij graag van uhadden vernomen of u als overheidsinstantie het eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geenaanzienlijke milieueffecten kan genereren.Tot op heden hebben wij nog geen advies ontvangen (decretaal voorziene termijn van 30 dagen is verstreken op 9/4/2017).Aangezien het screeningsdossier pas kan voorgelegd worden aan de dienst Mer op het ogenblik dat over alle adviezen wordtbeschikt of op het ogenblik dat de adviestermijn verstreken is en er desgevallend een herinneringsbrief is verstuurd, verzoek wiju met dit schrijven invulling te willen geven aan de adviesvraag. Dit kan desnoods met enkel de melding dat akkoord kan gegaanworden dat er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden.Alvast bedankt.Groetjes,Marijke VerhasseltAdviseur milieubeleidAntea Groupma-di-do: +32 (0)3 221 55 40woe-vrij: +32 (0)16 74 27 26marijke.verhasselt@anteagroup.comwww.anteagroup.be

Van: Verhasselt MarijkeVerzonden: donderdag 9 maart 2017 15:06Aan: 'ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be' ; 'apl.ovl@rwo.vlaanderen.be' ; 'oost-vlaanderen@onroerenderfgoed.be' ; 'aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be' ;'Adviesvraag.oostvlaanderen@lv.vlaanderen.be' ; 'mer.wegen.oostvlaanderen@mow.vlaanderen.be' ;'advies.departement@mow.vlaanderen.be' ; 'rup@rwo.vlaanderen.be' ; 'seveso@vlaanderen.be' ;'watertoets@vmm.be' ; 'ruimtelijke.economie@vlaanderen.be' ; 'MERadvies@ovam.be'CC: Bosmans DirkOnderwerp: Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)Geachte,De gemeente Zulte heeft het voornemen om het RUP “Sobinco-Lippens” op te stellen.Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een RUP in het kader van het “onderzoek totmilieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUPkan hebben.In bijlage vindt u de “plan-mer-screening” met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het Plan-m.e.r.-besluit in ditverzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten).Om de efficiëntie te verhogen en het onnodig papierverbruik tegen te gaan, bezorgen wij u het document digitaal. Op dezemanier kunt u binnen uw instantie intern beter en eenvoudiger de behandeling van de adviesvraag verdelen alsook zelf kiezenwelke delen van de screening al dan niet afgeprint worden.Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de Dienst Milieueffectrapportagebeheervan de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogelijk wij u daaromvriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP “Sobinco-Lippens” geenaanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is, enindien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van onderhavig RUP.Gelieve ons uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst vandeze mail. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieveadviestermijn af te spreken.

2

Te bezorgen aan Antea Belgium nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Zulte op volgend adres:Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen, t.a.v. Marijke VerhasseltOf via mail: marijke.verhasselt@anteagroup.comGroetjes,Marijke VerhasseltAdviseur milieubeleidAntea Groupma-di-do: +32 (0)3 221 55 40woe-vrij: +32 (0)16 74 27 26marijke.verhasselt@anteagroup.comwww.anteagroup.be

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 38 van 43

5.5 Adviezenmatrix

Onderstaande tabel bevat een samenvatting van de uitgebrachte adviezen alsook de datum waarop adviezen werden opgevraagd en ontvangen werden.

Datum verzending screening naar Dienst MER: 21/02/2017

Datum ontvangst advies Dienst MER: 02/03/2017

Datum verzending screening naar adviesinstanties: 09/03/2017

Datum verzending rappel naar adviesinstanties: 10/04/2017

Adviesinstantie Datum

ontvangst

advies

Samenvatting advies en opmerkingen Antea Group

Agentschap

Ondernemen

23/03/2017 Het Agentschap Innoveren en Ondernemen heeft geen specifieke opmerkingen of aandachtspunten in verband met dit plan.

Het agentschap concludeert dan ook dat het betreffende RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieueffecten.

Agentschap

Wegen en

Verkeer

20/03/2017 Ondanks het feit dat er in de nota weinig informatie is opgenomen in verband met het bijkomende verkeer dat gegenereerd

wordt, noch cijfermateriaal omtrent de verkeersafwikkeling, kan het Agentschap Wegen en Verkeer de visie dat het RUP

geen aanzienlijke milieueffecten zal genereren, bijtreden.

Agentschap

Wonen

Vlaanderen

17/03/2017 De te verwachten milieueffecten worden in de screeningsnota voldoende beschreven. Wij zijn het eens met uw besluit dat

het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren.

ANB Oost-

Vlaanderen

21/03/2017 Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat er voldoende werd aangetoond dat er geen aanzienlijke milieueffecten op

aanwezige natuurwaarden zullen veroorzaakt worden en gaat akkoord met de inhoud van de screeningsnota.

Departement

Landbouw en

Visserij

10/03/2017 De inname van herbevestigd agrarisch gebied (HAG) moet voldoende gemotiveerd en gecompenseerd worden

conform omzendbrief RO/2010/01.

Er is geen inname van herbevestigd agrarisch gebied, noch inname van agrarisch gebied.

Er moeten milderende maatregelen voorzien worden voor de inname van professioneel uitgebate

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 39 van 43

landbouwpercelen.

Er is geen inname van agrarisch gebied.

De opvang van regenwater moet binnen het plangebied zelf gebeuren en op zodanige wijze dat de

waterhuishouding van de omliggende landbouwgronden er geen nadelige effecten van ondervindt. Alle nodige

bufferzones moeten binnen het plangebied zelf aangelegd worden.

De geldende verordeningen voor opvang van hemelwater zijn van toepassing (zowel de gewestelijke als de provinciale,

die strenger is dan de gewestelijke). Het RUP neemt verplichtend op in de algemene voorschriften: “Het regenwater dient op

het eigen terrein en op een gepaste manier afgevoerd te worden zonder de aanpalende percelen te bezwaren”. Er zijn geen

omliggende landbouwgronden aan het plangebied.

Andere milderende maatregelen die uit de uitvoering van het plan voortvloeien, moeten binnen het plangebied zelf

uitgevoerd worden of buiten het plangebied zonder de agrarische structuur aan te tasten. Hierbij wordt gedacht

aan zaken zoals bos- en natuurcompensaties.

Het RUP doet enkel uitspraken over het plangebied. Plan-geïntegreerde maatregelen dienen bijgevolg in het plangebied

te worden uitgevoerd. Er worden geen bijkomende milderende maatregelen gedefinieerd. Er zijn geen omliggende

landbouwgronden aan het plangebied. Het plan tast de agrarische structuur buiten het plangebied niet aan.

De impact van het plan op de landbouw moet voldoende onderzocht worden.

Er is geen inname van agrarisch gebied.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 40 van 43

Departement

LNE (Dienst VR)

17/03/2017

Dit werd aangevuld in de screeningsnota.

Departement

MOW

30/03/2017 Het departement MOW vindt het niet wenselijk om steeds nieuwe uitbreidingen toe te laten op deze minder gunstig gelegen

locatie. Door uitbreiding worden de mobiliteitsproblemen alsmaar groter. Het departement is eerder voorstander om de

uitbreiding te voorzien op de Karreweg.

Het Bedrijf Sobinco is een ‘historisch gegroeid bedrijf’ zoals gedefinieerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het betreft bedrijven met een hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, en een internationale uitstraling en imago, die gelegen zijn buiten de economische knooppunten. Deze bedrijven zijn morfologisch en ruimtelijk verweven met de omgeving en hebben een specifieke sociaal-economische relatie met die omgeving. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen neemt de ontwikkelingsperspectieven met betrekking tot het behoud en uitbreiding ter plaatse van historisch gegroeide bedrijven op.

Het RUP wordt opgemaakt om het historisch gegroeid bedrijf Sobinco op lange termijn ter plaatse te houden, conform de

ontwikkelingsperspectieven uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen:

- het RUP bevestigt ten eerste de reeds bestaande bestemmingen uit de recente RUP’s ‘Beperkte uitbreiding Sobinco’

en ‘Beperkte uitbreiding Lippens’, dewelke vanuit de gemeentelijke bevoegdheid werden opgemaakt, in

afwachting van de opmaak van een gewestelijk RUP in uitvoering van het Vlaams ruimtelijk beleid zoals vastgelegd

in het RSV;

- naar aanleiding van het toevoegen van de mogelijkheden voor de delegatie van planningsbevoegdheid (decretale

wijziging), gebeurt ook de verdere uitbreiding van het historisch gegroeid bedrijf ter plaatse in een gemeentelijk

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 41 van 43

RUP, en dit volgens de bepalingen m.b.t. de delegatie van de planningsbevoegdheid. De Vlaams Minister bevoegd

voor Ruimtelijke Ordening verleende hiertoe instemming m.b.t. de bevoegdheidsdelegatie;het Gemeentelijk

Ruimtelijke Structuurplan voorziet reeds in de uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijven in het

binnengebied in de gewenste ruimtelijk structuur. Behoud en uitbreiding van de bestaande bedrijven zijn bijgevolg

reeds lang opgenomen in het ruimtelijk beleid, en zijn niet te beschouwen als nieuwe uitbreidingen;

- het bedrijf Lippens is niet Zonevreemd doch gelegen in een geëigende bestemming binnen het RUP ‘beperkte

uitbreiding Lippens’ (B.D. 26/01/2006), omwille van de clustering met het bestaande bedrijf Lippens langs de

Waalstraat, wordt de bestemming voor bedrijvigheid als een geïntegreerd geheel opgevat, en wordt het bedrijf

Lippens mee opgenomen in het RUP, ten behoeve van ruimtelijke clustering (zorgvuldig ruimtegebruik) en het

beperken van het aantal ontsluitingen op lange termijn, en conform het ontwikkelingsperspectief voor bestaande

bedrijven in het binnengebied zoals opgenomen in het GRS;

- het RUP behandelt de uitbreiding van een ‘historisch gegroeid bedrijf’ conform de ontwikkelingsperspectieven van

het RSV, per definitie gelegen buiten de economische knooppunten. Verwijzing naar het bijzonder economisch

knooppunt Karreweg is bijgevolg niet aan de orde.

Het RUP neemt volgende verplichtende maatregel op, onder meer mbt. de mobiliteitseffecten:

Voor elke nieuwe activiteit dient de met de vergunningsaanvraag omstandig aangetoond te worden dat het geheel van de activiteiten, cumulatief voor de totaliteit van het plangebied van dit RUP:

­ verweefbaar moet zijn met de functies in de omgeving, in het bijzonder de omliggende woonfunctie;

­ niet meer hinder of milieu-effecten gegenereert dan de bestaande activiteiten;

­ niet meer verkeer genereert dan de bestaande activiteiten, zowel voor wat betreft vrachtverkeer als personenverkeer;

­ bovenstaande cumulatief dient aangetoond voor de totaliteit van het plangebied.

Toelichtend: Aantonen dat aan de vereisten voor nieuwe activiteiten m.b.t. verweefbaarheid, beperking van de hinder en milieu-effecten, verkeersgenereatie, gebeurt best door middel van:

­ een inrichtingsstudie: een inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie bevat een voorstel voor de inrichting en ontwikkeling van het volledige plangebied wat betreft bebouwing, functies, onbebouwde ruimtes, hemelwaterinfiltratie, buffering, toegangen, parkeren, collectieve voorzieningen, enz.

­ een beschrijving van de potentiële milieu-effecten, inclusief de toetsing van deze effecten aan de plan-MER-screeningsnota die in bijlage opgenomen is bij dit RUP;

­ een beschrijving van de verwachte mobiliteitseffecten, de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte, inclusief de toetsing van deze elementen aan het MOBER dat in bijlage opgenomen is bij dit RUP.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 42 van 43

De leefbaarheidsindex wordt niet langer gehanteerd vanuit het richtlijnboek MER - discipline mens-mobiliteit omwille van

discussies met betrekking tot de drempelwaarden. De leefbaarheid wordt behandeld aan de hand van andere aspecten

zoals oversteekbaarheid, aanwezigheid fietspaden.

De Waalstraat (lokale ontsluitingsweg, GRS) en de Leenstraat zijn in tegenstelling tot het advies geen woonstraat maar een

lokale wegen II (mobiliteitsplan Zulte; ter vergelijking ook de Karreweg vormt een lokale weg II(b)), mobiliteitsplan en GRS).

De Leenstraat wordt bovendien geknipt voor vrachtverkeer. Het RUP voorziet daarnaast een spreiding van het verkeer

richting Waalstraat en verder richting E17, hetgeen leidt in een ontlasting van de Leenstraat voor wat betreft

personenverkeer. Er wordt correct uitgegaan van de theoretische capaciteit van de wegen. Het RUP voorziet in een spreiding

van het verkeer, t.a.v. de huidige situatie (scenario 3). Het RUP houdt tevens rekening met de knip voor vrachtverkeer in de

Leenstraat en een tonnagebeperking richting centrum in de Waalstraat.

Onroerend

Erfgoed Oost-

Vlaanderen

13/03/2017 Geen advies van Onroerend Erfgoed vereist.

OVAM 10/04/2017 Standaardopmerkingen, OVAM heeft verder geen specifieke opmerkingen op dit RUP.

Provinciebestuur

Oost-Vlaanderen

06/04/2017 Het 'verzoek tot raadpleging' in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage voor het gemeentelijk RUP 'Sobinco-

Lippens' te Zulte wordt gunstig geadviseerd. Er wordt akkoord gegaan met de conclusie dat geen plan-MER dient opgemaakt

te worden. Wel wordt aandacht gevraagd voor de gemaakte opmerkingen.

De meeste opmerkingen werden verwerkt in de screening. Verder maakt Antea Group nog volgende bemerking:

- De vigerende wet- en regelgeving en provinciaal beleidskader (o.m. rond bodemverontreiniging, waterlopen,

hemelwater) is steeds van toepassing, onverminderd het RUP. Het RUP wijzigt deze niet;

- Voorwaarden inrichting 5m uit advies van de Provincie worden opgenomen in de voorschriften.

Ruimte

Vlaanderen

Oost-Vlaanderen

28/3/2017 De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke ordening.

VMM 29/03/2017 Er zal moeten voldaan worden aan de GSV van 5 juli 2013.

Het plan wordt gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal

waterbeleid.

RUP Sobinco-Lippens verzoek tot raadpleging_DEF 43 van 43

5.6 Ontvangen adviezen

AGENTSCHAPINNOVER,EN &ONDER,NEMEN

Koning Albert ll-laan 35 bus 12

1030 BrusselT 02 553 09 21

info@vlaiorbewww.vlaio.be

uw bericht van

oe/03/2017

vragen naar/e-mailLode.da neels@vla io, be

uw kenmerkscRPL17067

Antea Belg

t.a.v. Marijke VerhasseltRoderveldlaan l-

2600 Berchem

telefoonnummer016 31 10 57

ons kenmerk bijlagen

datum23/03/2017

?ñ

Betreft: Adviesvraag betreffende Plan-MER-screening RUP'Sobinco-Lippens'Zulte

Geachte,

)

Het Agentschap Ondernemen ontving uw verzoek tot raadpleging in verband met hetbovenvermelde plan.

Het Agentschap lnnoveren & Ondernemen heeft geen specifieke opmerkingen of aandachtspunten

in verband met dit plan in het kader van de procedure 'verzoek tot raadpleging' zoals voorzien in

het decreet van 5 april 1995 houdende algemene maatregelen inzake milieubeleid en het besluitvan de Vlaamse Regering van 72 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen

en programma's.

Het Agentschap lnnoveren & Ondernemen concludeert daarom - op basis van de screeningsnota -

dat het betreffende RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan

vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is.

Uiteraard behoudt het Agentschap Ondernemen haar eventuele advies- of bezwaarmogelijkhedenin het kader van andere procedurestappen die gezet worden.

Vlaanderen

D.

,..nfiG J(fi hq

is ondernemenn2

Met groeten,

Daneelsunct van de directeur

Agentschap lnnoveren & Ondernemen

pagina 2 van 2

1

Verhasselt Marijke

Van: LEFEVRE, Marleen <marleen.lefevre@rwo.vlaanderen.be>

Verzonden: vrijdag 17 maart 2017 14:27

Aan: Verhasselt Marijke

Onderwerp: FW: Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Geachte,

U raadpleegde het Intern Verzelfstandigd Agentschap (IVA) Wonen-Vlaanderen van de Vlaamse overheid om te

onderzoeken of voor het geplande RUP “Sobinco-Lippens” in Zulte een milieueffectrapportage noodzakelijk is, zoals

bepaald in art. 4.2.5 van het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM). U vroeg naar de

mogelijke aanzienlijke milieueffecten van dit RUP.

De te verwachten milieueffecten worden in de screeningsnota voldoende beschreven.

Wij zijn het eens met uw besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren.

Dit advies beperkt zich tot het aspect wonen, en doet geen uitspraak over ruimtelijke ordening.

Vriendelijke groeten,

Marleen Lefèvre

Ondersteuner lokaal woonbeleid

Vlaamse overheid

AGENTSCHAP WONEN-VLAANDEREN

Afdeling Woonbeleid

T 09 276 25 06

marleen.lefevre@rwo.vlaanderen.be

VAC Virginie Lovelinggebouw, Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 92, 9000 Gent

www.wonenvlaanderen.be

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Van: Verhasselt Marijke [mailto:Marijke.Verhasselt@anteagroup.com]

Verzonden: donderdag 9 maart 2017 15:06

Aan: 'ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be' <ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be>; APL OVL, RWO

<apl.ovl@rwo.vlaanderen.be>; 'oost-vlaanderen@onroerenderfgoed.be' <oost-vlaanderen@onroerenderfgoed.be>;

ANB AVES Oost-Vlaanderen <aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be>; Oostvlaanderen, Adviesvraag

<adviesvraag.oostvlaanderen@lv.vlaanderen.be>; wov, mer <mer.wegen.oostvlaanderen@mow.vlaanderen.be>;

Adviesverlening Departement MOW <advies.departement@mow.vlaanderen.be>; RUP RWO

<rup@rwo.vlaanderen.be>; dienst Veiligheidsrapportering <seveso@vlaanderen.be>; 'watertoets@vmm.be'

<watertoets@vmm.be>; Ruimtelijke Economie, EWI <ruimtelijke.economie@vlaanderen.be>;

'MERadvies@ovam.be' <MERadvies@ovam.be>

CC: Bosmans Dirk <Dirk.Bosmans@anteagroup.com>

Onderwerp: Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Geachte,

2

De gemeente Zulte heeft het voornemen om het RUP “Sobinco-Lippens” op te stellen.

Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een RUP in het kader van het “onderzoek tot

milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP

kan hebben.

In bijlage vindt u de “plan-mer-screening” met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het Plan-m.e.r.-besluit in dit

verzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten).

Om de efficiëntie te verhogen en het onnodig papierverbruik tegen te gaan, bezorgen wij u het document digitaal. Op deze

manier kunt u binnen uw instantie intern beter en eenvoudiger de behandeling van de adviesvraag verdelen alsook zelf kiezen

welke delen van de screening al dan niet afgeprint worden.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de Dienst Milieueffectrapportagebeheer

van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogelijk wij u daarom

vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP “Sobinco-Lippens” geen

aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is, en

indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van onderhavig RUP.

Gelieve ons uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van

deze mail. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve

adviestermijn af te spreken.

Te bezorgen aan Antea Belgium nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Zulte op volgend adres:

Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen, t.a.v. Marijke Verhasselt

Of via mail: marijke.verhasselt@anteagroup.com

Groetjes,

Marijke Verhasselt

Adviseur milieubeleid

Antea Group

ma-di-do: +32 (0)3 221 55 40

woe-vrij: +32 (0)16 74 27 26

marijke.verhasselt@anteagroup.com

www.anteagroup.be

This e-mail is personal. For our full disclaimer, please visit http://www.anteagroup.com/confidentiality.

uw kenmerk ons kenmerk* bijlagen

AVES/JV/MER/ ZUL/17-03542-OV

vragen naar/e-mail telefoonnummer datum

Jenike Vandenberghe 09/276 20 34

Aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be

Betreft: plan MER screening

Onderwerp

Plan MER-screening RUP ‘Sobinco-Lippens’

Datum van ontvangst

9 maart 2017

Situering

Kadaster Zulte, diverse nrs.

Adres Waalstraat, 9870 Zulte

Aanvrager

Naam Gemeentebestuur Zulte

Adres Centrumstraat 8, 9870 Zulte

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving:

Artikel 4.2.5. decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Artikel 3, 3° besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's

Vlaamse overheid

Adviezen en Vergunningen

Oost- en West-Vlaanderen

Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 73

9000 GENT

T 09 276 20 30

aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be

Antea Belgium NV

t.a.v. Marijke Verhasselt

Roderveldlaan

2600 Antwerpen

Bespreking MER screening (discipline Fauna Flora)

Het RUP zal de mogelijkheid bieden aan beide bedrijven om uit te breiden. Momenteel is de volledige zone gelegen in woonuitbreidingsgebied. Na omzetting wordt de volledige zone, een zone voor bedrijvigheid waarbij rondom de hele zone een brede buffer wordt voorzien.

Conclusie1

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat er voldoende werd aangetoond dat er geen aanzienlijke milieueffecten op aanwezige natuurwaarden zullen veroorzaakt worden en gaat akkoord met de inhoud van de screeningsnota.

Hoogachtend

Gert Van Hoydonck

Adjunct-directeur Adviezen, Vergunningen, Erkenningen en Subsidies

Regio Oost- en West-Vlaanderen

1 Het Agentschap voor Natuur en Bos spreekt zich enkel uit over de uitwerking van de discipline fauna en flora en dus niet over de wenselijkheid van het

plan/project voor natuur.

pagina 1 van 1

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen 09/03/2017 SCRPL 17067 RUP-40-201711 vragen naar/e-mail telefoonnummer datum Sara Kinds 09 276 26 70 mer.wegen.oostvlaanderen@mow.vlaanderen.be

Betreft: Adviesvraag plan-MER-screening RUP Sobinco-Lippens

Geachte mevrouw, We hebben het verzoek tot advies inzake plan-MER-screening RUP Sobinco-Lippens te Zulte, goed ontvangen. Ondanks het feit dat er in de nota weinig informatie is opgenomen in verband met het bijkomende verkeer dat gegenereerd wordt, noch cijfermateriaal omtrent de verkeersafwikkeling, kan het Agentschap Wegen en Verkeer de visie dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten zal genereren, bijtreden. Met vriendelijke groeten, ir. Peter De Backer afdelingshoofd Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 81 9000 GENT T 09 276 26 00 F 09 276 26 05 www.wegenenverkeer.be

Antea Belgium nv Aan mevrouw Marijke Verhasselt Roderverldlaan 1 2600 ANTWERPEN

a)

DEPARTEMËNTLANÞBOUW & VISSËR,IJ

Vlaamse @erheldABCO. OOST-VLAANDEREN

Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus l0l

9OOO GENÏ

T 092762840F Os n628 45

wwwMaanderen.beadvi esvraag.oostvlaand erenGlv.vlaand eren'be

uw berlcht rnn uw kenmerk

9/O3/2O17 scRPL17067

vragen naar/emallLiesbeth Monsieur

I i esbeth.monsi eu r@lv.vlaanderen.be

Griet BaertBeleidsondersteuner Ru i mteDepartement Landbouw en Visserij

Vlaanderen

Anteagroup (Marijke

Roderveldlaan 1

2600 Antwerpen

ons kenmerk

2017-0ß1402

telefoonnummer09 276 28 53

b[||agen

datum

10103/2017

Betreft: Advies vanuit landbouwkundig standpunt betreffende de verzoek tot raadpleging van het plaftMER

'planMERscreening RUP Sobincolippens'

Geachte,

Het Departement. Landbouw en Visserij heeft uw planMERscreening RUP Sobinco-Lippens goed

ontvangen. Het departement zal geen adviãs uitbrengen bij de voorliggende screening plan-MER, maar zal

dat wel doen in een later stadium van de adviesprocedure'

opdat bij de verdere uitwerking van het plan. ioldoende rekening met de landbouwsituatie zou worden

genouoen, wenst het. Departement, Landbouw en Visserij wel te wijzen op een aantal algemene

aandachtspunten. Ten laatste bij het voorleggen van het. oñtwerp-nuP moeten deze aspecten duidelijkIbeschreven worden indien zij relevant zijn voor het' plan'

r De inname van neibevestigd agrarisch gebied (HAGI moet voldoende gemotiveerd en

gecompenseerd worden conform omzendbrief Ro/2010/01'

o Er moeten milderende maatregelen voorzien worden voor de inname van professioneel uitgebat'e

landbouwPercelen.¡ D€ opVâng van regenwater moet binnen het plangebied zelf gebeuren en op zodanige wijze dat de

waterhuishouding-van de omliggende landbouwgronden er geen nadelige effecten van ondervindt'

. Alle nodige buffeizones moeten -binnen

het plangebied zelf aangelegd worden.

. Andere milderende maatregelen die uit de uitvoéring van het plan voortvloeien, moeten binnen het

plangebied zelf uitgevoerd-worden of buiten het plangebied zonder de agrarische structuur aan te

i,.rt.-n. Hierbij wordt. gedacht aan zaken zoals bos- en natuurcompensaties-

. De impact van net ptin op de landbouw moet voldoende onderzocht worden.

D.

fr\ô $fl lnvT

t/&ìs ländbouw & visser!j Pagina 1 van 1

DEPARTEMENTMOBILITEIT &OPENBAREWERKEN

Beleid

Koning Albert ll-[aan'20, bus 21OOO BRUSSEL

T02 553 78 LL

mow.vlaanderen.be

Vlaanderenls mobiliteit &openbare werken

Antea Belgium nv,T.a.v. mevr. Marijke Verhasselt

Roderveldlaan L

2600 Antwerpen,

uw kenmerkuw bericht van

vragen naar/e-mail

katia. rottiers@ mow.vlaanderen.be

ons kenmerk

Beleid-VBl-U-2016-

060s

telefoonnummer09 276 2s 83

bijlagen

datum

30/03/20L7

?ñ

Betreft : Advies: Pla n-mer-screen ing RU P "Sobinco-Lippens',

Geachte,

Naar aanleiding van bovenvermelde adviesvraag maak ik u hierbij graag hetadvies van het departement Mobiliteit en Openbare Werken over.

Het RUP "sobinco-Lippens" heeft tot doel bm de uitbreiding te herzien van debedrijven sobinco' en 'Lippens' te Zulte. Met dit RUp wordt de werking van detwee bedrijven geïntegreerd bekeken als één complex van bedrijvigheid in hetbinnengebied tussen de spoorlijn, de Waalstraat, de Olmenlaan-Leenstraat en hetrecreatiegebied de Waalmeers. De oppervlakte van de bedrijventerreinen wordtmet l1ha uitgebreid.

Het Departement MOW - Beleid heeft voleende opmerkinsen:

De bedrijven sobinco en Lippens liggen binnen het woonweefselvan Zulte. Hetbedrijf Lippens is zonevreemd. B'rj het bedrijf sobinco zijn er momenteel +/-350medewerkers aan de slag. Zo'n type bedrijvigheid hoort niet inwoonuitbreidingsgebied: Het is niet wenselijk dat Lippens en sobinco op dezemoeilijk te ontsluiten locatie verder uitbreidt. Zowel de Leenstraat als dewaalstraat zijn niet geschikt voor veel vrachtverkeer. Toekomstgericht is hetwenselijk dat de bedrijven zich (deels) herlokaliseren naar de regionalebedrijvenzone Karreweg. Het is dan ook jammer dat er in de screeningsnota geen

D.

sß rrfl ÌNT

pagina 1 van 2

locatiealternatieven onderzocht zijn. De toelichting waarom er geen locatiealternatieven zijnonderzocht wordt op pagina L2 van het screeningsdocument niet gemotiveerd. Er staat op pagina 12enkel: "De keuze om op deze locatie de geplonde ontwikkelingen toe te loten zijn mee verontwoord inhet GRS en in de toelichtingsnoto van d¡t RIJP."

Voor dit RUP is er een MOBER opgemaakt. Deze is niet opgenomen in een bijlage. Het departementMOW heeft echter 2 jaar geleden een Motivatienota en een MOBER ontvangen (versie d.d. 20 april201s).ln de oude versie werden drie scenario's uitgewerkt:Scenario 'J.: 'tOO% WaregemstraatScenario 2: '1OO%o Waalstraat'Scenario 3: 'Dubbele ontsluiting'ln de conclusie werd een voorkeur geuit voor het derde scenario met een gespreide ontsluiting.ln de Mober wordt er uitgegaan van de theoretische capaciteit van een weg (1000 pae/uur/richting).Uit de gegevens blijkt dat de huidige en toekomstige intensiteiten ruim onder deze theoretischecapaciteiten blijven.Maar voor de lokale wegen en zeker voor de woonstraten (Waalstraat, Leenstraat) moet er ookrekening worden gehouden met de leefbaarheid van de omgeving. Als er rekening wordt gehoudenmet de leefbaarheidsindex, wordt in de huidige toestand, zonder bijkomende ontwikkeling, decapaciteit reeds overschreden (Vb. in de avondspits is de huidige intensiteit in westelijke richting voorde Waalstraat = 340pae/uur/richting. De capaciteit in functie van leefbaarheid=250pae/uur/richting).

Conclusie:

Het Departement vindt het niet wenselijk om steeds nieuwe uitbreidingen toe te laten op deze mindergunstig gelegen locatie. Door uitbreiding worden de mobiliteitsproblemen alsmaar groter. HetDepartement is eerder voorstander om de uitbreiding te voorzien op de Karreweg.

vriendelijke groeten,

neraal

li

7ñVlaanderenis moblliteit &openbare werken pagina 2 van 2

1

Verhasselt Marijke

Van: MERadvies <meradvies@ovam.be>

Verzonden: maandag 10 april 2017 11:30

Aan: Verhasselt Marijke

Onderwerp: Re: Rappel - Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Bijlagen: standaardopmerkingen bij mail.odt

Beste,

Mijn excuses voor de late reactie, maar de OVAM heeft geen specifieke opmerkingen op dit RUP.Als bijlage vindt u onze standaardopmerkingen.

met vriendelijke groeten,

Natalie Hoffmann | Algemene Diensten - Team KlantenbeheerOVAM | Stationsstraat 110 - 2800 MECHELENT 015 284 453| F 015 284 407E MERadvies@ovam.be | www.ovam.be

Samen maken we morgen mooierHeeft u onze nieuwsbrief al gelezen? Schrijf u in op www.ovam.be/nieuwsbrief.

Van: "Verhasselt Marijke" <Marijke.Verhasselt@anteagroup.com>Aan: "ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be" <ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be>,"MERadvies@ovam.be" <MERadvies@ovam.be>Cc: "Bosmans Dirk" <Dirk.Bosmans@anteagroup.com>Verzonden: Maandag 10 april 2017 11:15:25Onderwerp: Rappel - Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Beste,

De gemeente Zulte heeft het voornemen om het RUP “Sobinco-Lippens” op te stellen.

Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek totmilieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUPkan hebben.

Op 9 maart 2017 hebben wij u een verzoek tot raadpleging verzonden (zie onderstaande mail), aangezien wij graag van uhadden vernomen of u als overheidsinstantie het eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geenaanzienlijke milieueffecten kan genereren.

Tot op heden hebben wij nog geen advies ontvangen (decretaal voorziene termijn van 30 dagen is verstreken op 9/4/2017).Aangezien het screeningsdossier pas kan voorgelegd worden aan de dienst Mer op het ogenblik dat over alle adviezen wordtbeschikt of op het ogenblik dat de adviestermijn verstreken is en er desgevallend een herinneringsbrief is verstuurd, verzoek wiju met dit schrijven invulling te willen geven aan de adviesvraag. Dit kan desnoods met enkel de melding dat akkoord kan gegaanworden dat er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden.

Alvast bedankt.

Groetjes,

Marijke VerhasseltAdviseur milieubeleid

2

Antea Groupma-di-do: +32 (0)3 221 55 40woe-vrij: +32 (0)16 74 27 26marijke.verhasselt@anteagroup.comwww.anteagroup.be

Van: Verhasselt MarijkeVerzonden: donderdag 9 maart 2017 15:06Aan: 'ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be' <ruimtelijke.planning@oost-vlaanderen.be>;'apl.ovl@rwo.vlaanderen.be' <apl.ovl@rwo.vlaanderen.be>; 'oost-vlaanderen@onroerenderfgoed.be' <oost-vlaanderen@onroerenderfgoed.be>; 'aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be' <aves.ovl.anb@lne.vlaanderen.be>;'Adviesvraag.oostvlaanderen@lv.vlaanderen.be' <Adviesvraag.oostvlaanderen@lv.vlaanderen.be>;'mer.wegen.oostvlaanderen@mow.vlaanderen.be' <mer.wegen.oostvlaanderen@mow.vlaanderen.be>;'advies.departement@mow.vlaanderen.be' <advies.departement@mow.vlaanderen.be>; 'rup@rwo.vlaanderen.be'<rup@rwo.vlaanderen.be>; 'seveso@vlaanderen.be' <seveso@vlaanderen.be>; 'watertoets@vmm.be'<watertoets@vmm.be>; 'ruimtelijke.economie@vlaanderen.be' <ruimtelijke.economie@vlaanderen.be>;'MERadvies@ovam.be' <MERadvies@ovam.be>CC: Bosmans Dirk <Dirk.Bosmans@anteagroup.com>Onderwerp: Adviesvraag plan-mer-screening RUP Sobinco-Lippens (SCRPL17067)

Geachte,

De gemeente Zulte heeft het voornemen om het RUP “Sobinco-Lippens” op te stellen.

Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een RUP in het kader van het “onderzoek totmilieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUPkan hebben.

In bijlage vindt u de “plan-mer-screening” met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het Plan-m.e.r.-besluit in ditverzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten).Om de efficiëntie te verhogen en het onnodig papierverbruik tegen te gaan, bezorgen wij u het document digitaal. Op dezemanier kunt u binnen uw instantie intern beter en eenvoudiger de behandeling van de adviesvraag verdelen alsook zelf kiezenwelke delen van de screening al dan niet afgeprint worden.

Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de Dienst Milieueffectrapportagebeheervan de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogelijk wij u daaromvriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP “Sobinco-Lippens” geenaanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg kan vrijgesteld worden van de plan-MER-plicht correct is, enindien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van onderhavig RUP.

Gelieve ons uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst vandeze mail. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is voor u, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieveadviestermijn af te spreken.

Te bezorgen aan Antea Belgium nv, optredend in naam van het gemeentebestuur Zulte op volgend adres:Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen, t.a.v. Marijke VerhasseltOf via mail: marijke.verhasselt@anteagroup.com

Groetjes,

Marijke VerhasseltAdviseur milieubeleid

Antea Groupma-di-do: +32 (0)3 221 55 40woe-vrij: +32 (0)16 74 27 26marijke.verhasselt@anteagroup.comwww.anteagroup.be

103835160

directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning

Besluit van de Deputatie

kenmerk RUP/2015/GRUP/64/031 betreft Zulte - gemeentelijk RUP Sobinco-Lippens.

Advies milieuscreening. verslaggever Geert Versnick

1. Feitelijke en juridische gronden

− het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM), aangepast door het decreet van 27 april 2007 (plan-mer-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's (plan-mer-besluit)

− In bovenvermelde decreten en uitvoeringsbesluiten is bepaald dat voor elk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), of een plan-MER, of een onderzoek tot milieueffectrapportage (screening) dient te gebeuren.

− De initiatiefnemer van een RUP dient in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage een aantal instanties te raadplegen, waaronder de deputatie van de provincie waarin het RUP gelegen is. De adviesvraag strekt ertoe te vernemen of het plan in zijn huidige vorm aanzienlijke milieueffecten kan genereren en of de mogelijke milieueffecten van de voorgestelde planopties voldoende beschreven zijn.

− Het op 9 maart 2017 ontvangen 'verzoek tot raadpleging' over de screening naar de plan-mer-plicht m.b.t. het gemeentelijk RUP 'Sobinco-Lippens' te Zulte.

− In de screening worden de mogelijke milieueffecten van de aangegeven planopties beschreven. Er wordt aangegeven dat er geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Bijgevolg wordt voorgesteld om geen plan-MER op te maken voor het RUP 'Sobinco-Lippens' te Zulte.

2. Motivering

Planinhoud

− Het plangebied is gelegen ten zuiden van de kern van Zulte, nabij de uitvalsweg richting Waregem en ten zuiden van de spoorlijn Gent-Kortrijk. Het plangebied bevindt zich in het noorden van een binnengebied tussen

vergadering van 06 april 2017

aanwezig Briers Jan,

gouverneur-voorzitter

Vercamer Alexander Versnick Geert Hertog Peter Dauwe Jozef Bruggeman Hilde

leden

De Smet Albert, provinciegriffier

dossiernummer: 1701446

zittingnummer:

224

termijn: 07 april 2017

p. 2

./...

103835160

de spoorlijn, de Waalstraat, de Olmenlaan-Leenstraat en sluit aan op het zuidelijk gelegen recreatiegebied de Waalmeers.

− In dit RUP worden twee RUP’s met name “beperkte uitbreiding Sobinco” (BD 8/9/2005) en “beperkte uitbreiding Lippens” (BD 26/1/2006) herzien.

− Het staalverwerkend en producerend bedrijf Sobinco (beslag voor ramen en deuren) wordt beschouwd als een historisch gegroeid bedrijf (opgericht in 1961). Het RUP wordt opgemaakt in delegatie (MB 14/10/2015) en heeft als doel de verdere ontwikkeling (uitbreiding) van het bedrijf in het binnengebied te onderzoeken.

Inhoudelijke opmerkingen

− Als antwoord op de adviesvraag zijn er volgende specifieke bemerkingen te maken met betrekking tot de beschrijving van de mogelijke effecten van de planopties op het leefmilieu :

o Pag. 16 de mogelijke calamiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken worden niet benoemd. Het is onduidelijk of deze verontreiniging ook gevolgen kan hebben voor omwonenden. En of de breedte van de buffer rondom het plangebied hierop is afgestemd.

o Pag. 27 Wat wordt onder het aspect “lucht” bedoeld met de stelling “gezien … de afwezigheid van productieactiviteiten in de nieuwe bestemming”. De stedenbouwkundige voorschriften laten voor de volledige zone productie, bewerking en verwerking van goederen toe. Dit geldt ook indien het bedrijf wordt stopgezet, dan zouden volgens de voorschriften gelijkaardige bedrijfsactiviteiten mogelijk zijn.

o In (de rand van) het plangebied ligt waterloop 7.76a van 3de categorie (beheerd door de gemeente Zulte). Aangezien het plangebied een geklasseerde waterloop omvat is o.a. volgende wetgeving m.b.t. de waterlopen van toepassing :

wet op de onbevaarbare waterlopen van 28-12-1967 art. 17 § 1 en 2 dat stelt dat aangelanden van de waterlopen verplicht zijn, zonder recht op schadevergoeding binnen een strook van 5 m : - doorgang te verlenen aan de waterloopbeheerder - op hun eigendommen de maai- en ruimingsspecie te aanvaarden afkomstig uit de waterloop, voor zover deze producten niet schadelijk zijn voor het milieu - werktuigen en materialen nodig voor het uitvoeren van werken aan de waterloop te laten plaatsen

provinciaal reglement 27-05-1955 art. 15 dat stelt dat het verboden is beplantingen, bouwwerken of herstellingen aan geklasseerde waterlopen binnen een strook van 3 m vanaf hun uiterste boord zonder voorafgaande toelating van het gemeentebestuur

wet op de onbevaarbare waterlopen van 28-12-1967 art. 12 en 14 die stellen dat buitengewone werken van verbetering of wijziging aan geklasseerde waterlopen maar mogen uitgevoerd worden na machtiging van de Deputatie

p. 3

./...

103835160

o Het plangebied is deels gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied, maar niet in effectief overstromingsgevoelig gebied. Op pag. 17 en 18 wordt melding gemaakt van deze zone als signaalgebied. Ons inziens omvat het plangebied noch een signaalgebied waarvoor een vervolgtraject is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, noch een signaalgebied waarvoor een advies werd goedgekeurd door de CIW (en waarvoor een vervolgtraject zou zijn voorgesteld) (zie www.signaalgebieden.be en bijhorend geoloket – daaruit blijkt dat figuur 15 niet up-to-date is). Momenteel is er ons inziens dus geen (verder) initiatief om dit gebied aan te duiden als signaalgebied en is het raadzaam om de paragrafen inzake het signaalgebied te schrappen.

o Pag. 17: er wordt gesproken over het ‘waterschap Benedenleie’. Dit is echter niet meer van toepassing.

o Pag. 20 - §3.2.3: volgend op de verwijzing naar de gewestelijke stedenbouwkundige verordening, wordt gevraagd aan te vullen met: Door de dienst Integraal Waterbeleid wordt aangedrongen om bij realisatie van verharde oppervlaktes van meer dan 1000 m², bovenop de geldende verordening meer gebiedsgerichte maatregelen te nemen om het effect van deze verhardingen te milderen om zo de (versnelde) afvoer naar de waterlopen te vermijden of te beperken. Deze maatregelen houden rekening met de terreinkenmerken (bodemtextuur en grondwaterstand), de overstromingsgevoeligheid van het stroomgebied en de omvang van de verharding. Ze worden opgesomd in het provinciaal beleidskader (zie http://www.oost-vlaanderen.be/public/wonen_milieu/water/beleidskader/index.cfm)

o Pag. 20 - §3.2.2. Er wordt gesteld dat afstandsregels t.o.v. de waterloop zullen opgenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften. Bij opstellen van deze voorschriften dient rekening gehouden te worden met onderstaande bepalingen: De inrichting van de 5m-strook langsheen de waterloop moet compatibel zijn met het (jaarlijkse) machinaal onderhoud van de waterloop met een rups- of bandenkraan. Dit houdt het volgende in:

gebouwen in de 5m-strook zijn verboden, alsook andere in de bodem verankerde constructies (tuinhuisjes, schommels, …) ;

de 5m-strook mag niet worden opgehoogd ; het maaisel en de niet-verontreinigde ruimingspecie

worden binnen de 5m-zone gedeponeerd. De waterloopbeheerder heeft geen enkele verplichting deze specie verder te behandelen ;

opritten en verharde paden langsheen de waterloop in de 5m-strook kunnen toegelaten worden indien in dezelfde 5m-strook een graszone aanwezig is van minstens 3m te rekenen vanaf de kruin van de waterloop landinwaarts voor het deponeren van maaisel en niet-verontreinigde ruimingspecie. De oprit moet ook zo worden aangelegd dat deze overrijdbaar is met een rups- of bandenkraan van minstens 30 ton ;

personeelsleden van de waterloopbeheerder of personen die in zijn opdracht werken uitvoeren, hebben er een

p. 4

./...

103835160

recht van doorgang en mogen er materialen en werktuigen plaatsen om werken aan de waterloop uit te voeren ;

er worden bij voorkeur geen omheiningen geplaatst. Indien dit om veiligheidsredenen toch nodig wordt geacht, moet deze omheining geplaatst worden op een afstand tussen 0,75 meter en 1 meter vanaf de kruin van de oever en mag ze niet hoger zijn dan 1,5 meter ;

dwarsafsluitingen mogen de toegang tot de strook niet belemmeren en moeten daarom gemakkelijk wegneembaar en terugplaatsbaar zijn of voorzien zijn van een poort ;

bomen of struikgewas langs de waterloop moeten minstens op 0,75 m en maximum op 1 m van de taludinsteek worden geplaatst. Hoogstambomen langs de waterloop moeten op een tussenafstand van minstens 10 m worden geplant. In het algemeen mogen de beplantingen het machinaal onderhoud niet bemoeilijken.

o Het spreekt voor zich dat binnen het planningsgebied enerzijds moet rekening gehouden worden met het vrijhouden van de 5-meter erfdienstbaarheidszone (zone aangeduid met Art. 4 zone voor groenbuffer) en anderzijds voldoende ruimte moet voorzien worden om een infiltratie-/buffervoorziening voor de opvang van het hemelwater mogelijk te maken. Het is daarom nodig om bij de opmaak van de stedenbouwkundige voorschriften voor het volledige plangebied en/of voor de verschillende zones/artikels rekening te houden met deze vereisten (5-meterzone en mogelijkheid voor infiltratie-/buffervoorziening).

− Er wordt akkoord gegaan met de conclusie dat geen plan-MER dient opgemaakt te worden.

− Dit besluit houdt geen enkel inhoudelijk planologisch advies in over het gemeentelijk RUP 'Sobinco-Lippens' te Zulte. De planopties van dit RUP zullen geadviseerd worden in het kader van de plenaire vergadering.

3. Besluit

Artikel 1. Het 'verzoek tot raadpleging' in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage voor het gemeentelijk RUP 'Sobinco-Lippens' te Zulte wordt gunstig geadviseerd. Er wordt akkoord gegaan met de conclusie dat geen plan-MER dient opgemaakt te worden. Wel wordt aandacht gevraagd voor de gemaakte opmerkingen.

p. 5

./...

103835160

Art. 2. Een afschrift van dit besluit zal voor verder gevolg gezonden worden naar:

o het college van burgemeester en schepenen van Zulte. o het studiebureau Anteagroup.

Gent, 06 april 2017

namens de Deputatie:

de provinciegriffier, de gouverneur-voorzitter, (get.) Albert De Smet (get.) Jan Briers

SRH^,^rxtT,xCollege van burgemeester en schepenenCentrumstraat 89870 ZULTE

AnteagroupRoderveldlaan 1

2600 Antuierpen

uw kenmerk2282650}15/mvt (scrpl 1 7 067 )

vragen naar/e-mailFrancis Beosiere

DEPARTEM ENT VAN DE VLAAMSE OVERHEID

ons kenmerk2.14144081t130.1

telefoonnummer09 276 23 61

bijlagen

datum 28 -ss- zsçfrancis.beosiere@nrvo.vlaanderen.be ? Ë

Betreft: Gemeente zlJLT|,gemeentelijk RUP "sobinco - Lippens" , u"oo"* rotìrJOpf"ging inhet kader van een ondezoek tot milieueffectrapportage

Geacht college,

Het betreffende 'verzoek tot raadpleging' werd door het departement RuimteVlaanderen ontvangen op 15t0312017.

ln toepassing vaR artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 inzake demilieueffectrapportage over plannen en programma's en van artikel 3 van het besluitvan de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportageover plannen en programma's, vindt u hierbij het advies van het departement in verbandmet de ingeschatte effecten op de ruimtelijke ordening.

De screeningnota maakt een voldoende inschattinq van de milieueffecten voor deruimtelijke ordening.

Dit advies vervangt geenszins het advies van het departement Ruimte Vlaanderen intoepassing van artikel 2.2.13 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Hoogachtend

Voor het d

ncisdi r

Ruimte Oost-Vlaanderen, Virginie LovelinggebouwKoningin Hendrikaplein 70 bus 90, 9000 Gent 'ffi

D

ftù Jtr \NN

wwrw. nur ã sil tcvå a a neÍenc n " Þ:e

VLAAMSEMILIEUMAATSCHAPPIJ

Vlaamse Overheid

Koning Albert ll - laan 20 bus 16

I.OOO BRUSSEL

T O22r4 2t LtF 02 ss3 21 0s

www.vmm.be

Antea Belgium nv

t.a.v. Marijke Verhasselt

Roderveldlaan 1

2600 ANTWERPEN

ons kenmerkwT 2017 M 0056

telefoonnummer022t42ttI

uw bericht van

3/9/2017vragen naar/e-mail

Sofie Willemss.willems@vmm.be

uw kenmerkscRPLL7067

bijlagen

datum

¿ g rvrHT 2017

Betreft: Advies over de planMER-screening met betrekking tot RUP "sobinco-Lippens" te Zulte

Aanvrager: gemeente Zulte

Geachte heer,Geachte mevrouw,

Op uw verzoek werd onderzocht of de VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer akkoord kan gaan met deeffectinschatting zoals opgenomen is in de nota. Op basis van deze effectinschatt¡ng samen met deze van deadviesinstanties zal de dienst MER beslissen of er al dan n¡et een MER dient opgemaakt te worden.

De percelen zoals opgenomen in de nota zijn volgens de watertoetskaarten deels mogelijkoverstrom ingsgevoelig gebied.

Het RUP, waarvoor de MER-screening werd opgesteld, betreft het herzien en uitbreiden van de gemeentel¡jkeRUP's 'Beperkte uitbreiding Sobinco' en Beperkte uitbreiding Lippens. De zone waar de uitbreiding wordtvoorzien is op dit moment voorzien voor woonuitbreidingsgebied.

Er wordt aangegeven dat er op projectniveau zal moeten voldaan worden aan de gewestelijkestedenbouwkundige verordening inzake hemelwateropvang (05/07/2OL3). Dossiers ingediend voor L/L/2OL4:behandeling volgens verordening uit 2004. We merken op dat voor nieuwe omgevingsvergunningsaanvragenzal moeten voldaan worden aan de GSV van 5 juli 2013.

Met betrekking tot het grondwateraspect worden er als gevolg van het plan verder geen significant negatieveeffecten verwacht, mits de bestaande regelgeving strikt wordt gerespecteerd (hemelwaterverordening, Vlarem,zoneringsplan, ...). Het plan wordt bijgevolg gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingenen beginselen van het decreet integraal waterbeleid.

Gelieve, conform artikel 8 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 inzake de watertoets, eenafschrift van uw beslissing te bezorgen aan de VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer binnen de 10kalenderdagen na het nemen van de beslissing.

Vlaanderenis milieu?ñ

D

flIò J?N yt\Ñ

pagina 1 van 2

Met vriendelijke groete

Kr n den Beltsthoofd Dienst Grondwater en Lokaal Waterbeheer

Vlaanderenis mílieu?e pagina 2 van 2