Gemeente Sint-Martens -Latem RUP Manege · Dit netwerk omvat de kunststad Gent en de...

60
Gemeente Sint-Martens -Latem RUP Manege Toelichtingsnota en onderzoek tot m.e.r. Gemeentebestuur Sint-Martens-Latem Dorp 1 9830 SINT_MARTENS-LATEM Grontmij Vlaanderen Gent, mei 2010

Transcript of Gemeente Sint-Martens -Latem RUP Manege · Dit netwerk omvat de kunststad Gent en de...

  • Gemeente Sint-Martens -Latem RUP Manege

    Toelichtingsnota en onderzoek tot m.e.r.

    Gemeentebestuur Sint-Martens-Latem Dorp 1 9830 SINT_MARTENS-LATEM

    Grontmij Vlaanderen Gent, mei 2010

  • Pagina 2 van 35

    Verantwoording Titel : RUP Manege Subtitel : toelichtingsnota Projectnummer : 184586 Revisie : 1 Datum : mei 2010 Auteur(s) : Griet Van Waes, Leen Coorevits E-mail adres : [email protected] Gecontroleerd door : RRO Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : GVW Paraaf goedgekeurd : Contact : Meersstraat 138A

    B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 [email protected] www.grontmij.be

  • Pagina 3 van 35

    Inhoudsopgave

    TOELICHTEND DEEL .......................................................................... 5

    1 Inleiding ............................................................................... 6 1.1 Opdrachtomschrijving ........................................................... 6 1.2 Situering van het plangebied ................................................ 6 1.3 Het ‘Westelijk landbouwgebied’ in Sint-Martens-Latem

    vandaag ................................................................................ 7

    2 Verkenning van het plangebied......................................... 8 2.1 Situering ................................................................................ 8 2.2 Schets van het plangebied.................................................... 9 2.3 Impressies van het plangebied ........................................... 10

    3 Plannings- en beleidscontext .......................................... 11 3.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (1997)........................ 11 3.2 Afbakening van de gebieden voor natuur, bos en landbouw

    ............................................................................................ 11 3.3 Gewestelijk RUP grootstedelijk gebied Gent ...................... 12 3.4 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen (2003)

    ............................................................................................ 12 3.4.1 Bepalende selecties op provinciaal niveau......................... 12 3.4.2 Ontwikkelingsvisie voor de deelruimte Leieruimte.............. 12 3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Sint-Martens-Latem

    (Dep 13 07 06) .................................................................... 13 3.6 Overzicht overige juridische context ................................... 14 3.7 Vergunningstoestand .......................................................... 15 3.8 Eigendomsstructuur ............................................................ 15

    4 Probleemstelling en visievorming...................................16 4.1 Korte historiek .....................................................................16 4.2 Probleemstelling..................................................................16 4.3 Afweging..............................................................................16 4.4 Visie.....................................................................................17 4.5 Ruimtelijke concepten en ontwikkelingsperspectieven .......18 4.6 Structuurschets ...................................................................20

    5 Aanzet stedenbouwkundige voorschriften.....................21

    6 Op te heffen voorschriften en ruimteboekhouding .......22 6.1 Op te heffen voorschriften...................................................22 6.2 Ruimteboekhouding ............................................................22 6.3 Planbaten/planschade/compensatie ...................................22 6.4 Watertoets ...........................................................................23

    7 Onderzoek tot m.e.r...........................................................25 7.1 Alternatieven .......................................................................25 7.2 Grensoverschrijdende effecten ...........................................25 7.3 Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege .......................26 7.4 Scoping milieu-effecten .......................................................26 7.5 Eindconclusie ......................................................................34

    VOORSTEL GRAFISCH PLAN ..........................................................35

  • TOELICHTEND DEEL

    Pagina 4 van 35

    Kaartenlijst Kaart 1: Feitelijke toestand op luchtfoto ................................................ 8 Kaart 2: Feitelijke toestand op kadasterkaart........................................ 8 Kaart 3: Juridische toestand op kadasterkaart.................................... 14 Kaart 4: VEN-gebieden ....................................................................... 14 Kaart 5: Natura 2000 en Ramsar-gebieden ........................................ 14 Kaart 6: Inventaris Bouwkundig Erfgoed............................................. 14 Kaart 7: Landschapsatlas.................................................................... 14 Kaart 8: Ferrariskaart........................................................................... 26 Kaart 9: Vandermaelenkaart ............................................................... 26 Kaart 10: Overstromingskaart ............................................................. 29 Kaart 11: Overstromingsgevoelige gebieden ...................................... 29 Kaart 12: Infiltratiegevoelige gebieden................................................ 29 Kaart 13: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden ........................... 29 Kaart 14: Zoneringsplan VMM............................................................. 30 Kaart 15: Grondwaterkwetsbaarheid................................................... 30 Kaart 16: Bodemkaart.......................................................................... 30 Kaart 17: Drainagekaart ...................................................................... 30 Kaart 18: Ecosysteemkwetsbaarheid – Verdroging ............................ 30 Kaart 19: Ecosysteemkwetsbaarheid –Verzuring ............................... 30 Kaart 20: Ecosysteemkwetsbaarheid – Eutrofiëring ........................... 30 Kaart 21: Ecosysteemkwetsbaarheid – Ecotoopverlies ...................... 30 Kaart 22: Biologische waarderingskaart.............................................. 31 Kaart 23: Centraal Archeologische Inventaris..................................... 31 Kaart 24: Landbouwtyperingskaart...................................................... 32 Kaart 25: Herbevestigde agrarische gebieden.................................... 32 Kaart 26: Grafisch plan........................................................................ 35

  • TOELICHTEND DEEL

    Pagina 5 van 35

    TOELICHTEND DEEL

  • Inleiding

    Pagina 6 van 35

    1 Inleiding

    1.1 Opdrachtomschrijving Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de gemeente Sint-Martens-Latem is goedgekeurd door de bestendige deputatie van Oost-Vlaanderen op 13 juli 2006. Dit Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan biedt een kader om een RUP op te maken voor de manege gelegen langs de Broekstraat. De manege wordt in de gewenste recreatieve structuur geselecteerd als lokaal recreatief element binnen een zone die aangeduid wordt als ‘zone voor passieve recreatie’. De manege is gelegen langs een toeristisch-recreatieve route. De bedoeling van het RUP is: • een opwaardering van de site; • mogelijkheden creëren om een indoorpiste uit te bouwen; • nagaan binnen welke randvoorwaarden deze ontwikkelingen

    kunnen vorm krijgen. Op het einde van deze bundel werd een ‘onderzoek tot m.e.r.’ gevoerd.

    1.2 Situering van het plangebied In het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) worden verschillende deelruimten vooropgesteld in de gemeente: • De Leievallei • Het Woonbos • De Steenweg • Het oostelijk landbouwgebied • Het westelijk landbouwgebied Het plangebied van dit RUP situeert zich in de deelruimte ‘Westelijk Landbouwgebied’. Leievallei Woonbos Steenweg Oostelijk landbouwgebied Westelijk landbouwgebied

  • Inleiding

    Pagina 7 van 35

    1.3 Het ‘Westelijk landbouwgebied’ in Sint-Martens-Latem vandaag

    Het westelijk landbouwgebied maakt deel uit van een groter gebied, het zuidelijk bekengebied. Dit gebied wordt voornamelijk gekenmerkt door een depressie langs de Kuisloop, de Nazarethbeek en de Hooglatembeek. Het wordt doorsneden door een netwerk van beken en is zeer nat. In de subdeelruimte Weilandwijken werden er waterbeheersingswerken uitgevoerd waardoor het westelijk landbouwgebied nu buiten het overstromingsgebied is gelegen. Het Westelijk landbouwgebied bestaat voornamelijk uit akker- en weiland. Het gebied is zeer open, met een beperkte hoeveelheid kleine landschapselementen (knotwilgenrijen en een paar kleine bosjes). De omgeving van de samenvloeiing van de Kuisloop en de Nazarethbeek (langs de Permekelaan, de Oase en de patiowijk) wordt gekenmerkt door permanent vochtig grasland en akkers met talrijke grachten. Het gebied wordt doorsneden door een aantal lijnvormige elementen: • De spoorlijn van De Pinte naar Deinze (met oversteekplaatsen ter

    hoogte van de Klapstraat (overweg), de Broekstraat (brug) en de Keistraat (brug)

    • Tussen de spoorlijn en de N43 vormt de bebouwing langsheen de Klapstraat en de Mortelstraat aaneengesloten woonlinten. Ten zuiden van de spoorlijn is de bebouwing langs de Klapstraat minder aaneengesloten:

    • De bebouwingslinten langs de Hullekensstraat, de Broekstraat en de Molenhoekstraat vormen eveneens relatief aaneengesloten gehelen;

    • De beken Kuisloop, Biezenlos/Hooglatembeek/Nazarethbeek • Enkele knotwilgenrijen

    Ter hoogte van de brug van de Broekstraat over de spoorlijn komen een aantal verspreide (landbouw)woningen voor waaronder ook de manege.

  • , Revisie 1 Pagina 8 van 35

    2 Verkenning van het plangebied

    2.1 Situering

    Kaart 1: Feitelijke toestand op luchtfoto Kaart 2: Feitelijke toestand op kadasterkaart

    Het plangebied is gelegen in het westelijk landbouwgebied. Het gebied wordt doorsneden door een aantal lijnvormige elementen. De spoorlijn van De Pinte naar Deinze (met oversteekplaatsen ter hoogte van de Klapstraat (overweg), de Broekstraat (brug) en de Keistraat (brug) kruist het gebied van oost naar west. Langs de Broekstraat heeft zich een relatief aaneengesloten bebouwingslint ontwikkeld. Ter hoogte van de kruising van de spoorlijn met de Broekstraat komen een aantal verspreide (landbouw)woningen voor waaronder ook de manege. Het plangebied van de manege ligt in de zuidwestelijke oksel van de Broekstraat en de spoorweg

    GENT

    SINT-MARTENS-LATEM

    DE PINTE

    NAZARETH

    DEINZE

    Figuur 1: topografische kaart van het plangebied

  • Verkenning van het plangebied

    Pagina 9 van 35

    2.2 Schets van het plangebied Ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer Het gebied is bereikbaar met de wagen vanaf de Broekstraat. Momenteel zijn er twee toegangen. De meest noordelijke toegang (dichtst bij de spoorweg) heeft direct toegang tot de binnenruimte van de bestaande gebouwen, de zuidelijke toegang bevindt zich achter de gebouwen waar meer ruimte is om te parkeren in de omgeving van de buitenpistes. Ontsluiting langzaam verkeer Aan de noordzijde van het plangebied is een doorsteek voor ruiters, fietsers en wandelaars. Opbouw van het domein Het domein bestaat grosso modo uit drie gebieden: • een gedeelte aansluitend op de Broekstraat, waar

    de gebouwen geconcentreerd zijn; • achter dit gedeelte bevinden zich de buitenpistes; • de zone achter de pistes is momenteel nog in

    landbouwgebruik. Bebouwing De stijl van de bebouwing is een typische hoevestijl: langgerekte gebouwen bestaande uit 1 bouwlaag met een zadeldak. Het betreft dan ook een voormalige landbouwbedrijfszetel gebouwd omstreeks 1953. Alle gebouwen zijn witgeschilderd. De woning staat dwars op de Broekstraat en wordt omgeving door stallen. Eén stal sluit direct aan op de woning en staat parallel aan de Broekstraat. Achteraan bevindt zich een nieuwe, kleine loods.

    SINT-MARTENS-LATEM

    Figuur 2: bestaande ruimtelijke structuur

  • , Revisie 1 Pagina 10 van 35

    2.3 Impressies van het plangebied

    woning Stallen rond het binnenplein zicht naar achter vanop het binnenplein

    stal aan voorzijde van de woning zicht op ruiterspad ruimte achter de gebouwen KLE’s op de perceelsranden

  • , Revisie 1 Pagina 11 van 35

    3 Plannings- en beleidscontext

    3.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (1997) Sint-Martens-Latem behoort grotendeels tot het buitengebied, alsook de manege opgenomen binnen dit RUP. Deelgebied ‘Oostelijk Landbouwgebied’ (en aansluitende steenweg) is het deel van Sint-Martens-Latem dat quasi volledig tot het grootstedelijke gebied Gent behoort. 3.2 Afbakening van de gebieden voor natuur,

    bos en landbouw In uitvoering van het RSV is de Vlaamse overheid bezig met de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur. De afbakening wordt uitgevoerd in twee fasen: in een eerste fase werd de afbakening van de grote eenheden natuur en natuur in ontwikkeling gemaakt volgens de procedure voorzien in het decreet natuurbehoud. In 2003 werd het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) eerste fase goedgekeurd. De tweede fase van de afbakening verloopt via een meer geïntegreerde benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar worden afgewogen. In overleg met

    gemeenten, provincies en belangengroepen werd een ruimtelijke visie uitgewerkt voor landbouw, natuur en bos. Deze visie geeft op hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. De visie vormt de basis voor de opmaak van concrete gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Op 3 juni 2005 besliste de Vlaamse Regering over de wijze waarop ze de afbakening van de gebieden van de agrarische structuur versneld kan vastleggen voor de grote aaneengesloten landbouwgebieden waarvoor de bestaande gewestplannen nog steeds een goede planologische vertaling van de gewenste agrarische structuur zijn. De Vlaamse Regering herbevestigt voor deze gebieden de bestaande gewestplannen. Het plangebied behoort tot de deelruimte Leiestreek en werd in het operationeel uitvoeringsprogramma van 24 oktober 2008 aangeduid als herbevestigd agrarisch gebied.

    Figuur 3: herbevestigde agrarische gebieden

  • Plannings- en beleidscontext

    Pagina 12 van 35

    3.3 Gewestelijk RUP grootstedelijk gebied Gent De afbakeningslijn van het grootstedelijk gebied is beleidsmatig van aard en omvat de as van de N43 tot de bedrijvenzone in Deurle, het oostelijk landbouwgebied aansluitend op Gent en het woonuitbreidingsgebied van Hooglatem. Het plangebied van onderhavig RUP valt aldus buiten de afbakeningslijn. 3.4 Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-

    Vlaanderen (2003)

    3.4.1 Bepalende selecties op provinciaal niveau In de gewenste nederzettingsstructuur wordt Sint-Martens-Latem geselecteerd als hoofddorp en Deurle als woonkern. Gent en de Leiestreek zijn bovendien geselecteerd als toerischtisch-recreatief netwerk. Dit netwerk omvat de kunststad Gent en de toeristisch-recreatieve elementen langsheen de Leie tot Zulte en verder uitwaaierend tot in West-Vlaanderen.

    3.4.2 Ontwikkelingsvisie voor de deelruimte Leieruimte Het beleid is er gericht op het behoud van de relatie tussen het Westelijk en het Zuidelijk Openruimtegebied en het creëren van een functionele en fysieke overgang tussen de ontwikkelingen in het Westelijk en het Zuidelijk Openruimtegebied en het Oost-Vlaams Kerngebied. Tevens wordt de toeristische, ecologische en landschappelijke waarde van de Leie behouden en versterkt. De open ruimtecorridors tussen Gent en Sint-Martens-Latem en tussen Sint-Martens-Latem en Deinze moeten worden behouden. Ontwikkelingen op het vlak van wonen worden gebundeld in de bestaande kernen langs de Leie. Op de overgang van de vallei naar

    de kernen, kunnen laagdynamische recreatieve infrastructuren ontwikkeld worden om de relatie tussen de rivier en de kern, zowel landschappelijk als toeristisch-recreatief te versterken. In het noordelijk deel van de Leieruimte vormen de stationsomgevingen en de N43, als multifunctionele hoofdstraat, aanknopingspunten voor een gestructureerde ontwikkeling van wonen en woonondersteunende voorzieningen.

  • Plannings- en beleidscontext

    Pagina 13 van 35

    3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Sint-Martens-Latem (Dep 13 07 06)

    Doelstellingen Westelijk landbouwgebied Het zuidelijk bekengebied omvat het Oostelijk bos- en landbouwgebied; de Weilandwijken en het Westelijk landbouwgebied. In het westelijk landbouwgebied krijgt landbouw de kans om zich verder te ontwikkelen. Randvoorwaarden zijn het behoud van het visueel open karakter in relatie met de open ruimte corridor Schelde-Leie en het beschermen van de kleine landschapselementen. Deze elementen vormen een basis-ecologische infrastructuur en fungeren als stapsteen voor de verbinding tussen de Hospicebossen en het woonbos. Deze deelruimte wordt geselecteerd als landbouwbasisgebied.

    Versterken van het structurerend karakter van de beken De Kuisloop, Biezenlos, Nazarethbeek, Hooglatembeek, Duivebeek en Rosdambeek worden geselecteerd als lokale natte natuurverbindingsgebieden. Ze verbinden het westelijk basislandbouwgebied via de centrale weilandwijken met het oostelijk bos- en landbouwgebied. Het is belangrijk dat een ecologische basiskwaliteit van de beken en de oevers kan gerealiseerd worden. Deze kwaliteit moet het voortbestaan garanderen van de organismen die verbonden zijn aan het specifiek milieu van de beken. Het structurerende karakter van de beken wordt functioneel versterkt door langs of nabij de oevers fiets- en wandelpaden te voorzien. Deze worden geïntegreerd in een gemeentelijk netwerk van fiets- en wandelroutes (zie ook gewenste verkeers- en vervoersstructuur). Natuurlijke overstromingsgebieden en bufferbekkens moeten de weilandwijken vrijwaren van nieuwe overstromingen.

    Westelijk open ruimtegebied als landbouwbasisgebied In de landbouwbasisgebieden blijft landbouw de hoofdgebruiker. Ontwikkelingen in deze gebieden mogen de landbouwstructuur niet ondermijnen. Om de landbouw maximale kansen te geven, dient het landbouwbasisgebied gevrijwaard te worden van andere functies. Dit

    betekent concreet dat de in het gebied aanwezige woonlinten en verspreide bebouwing niet verder mogen uitdeinen. Voor de zonevreemde woningen worden ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. Het gebied ten zuiden van de spoorweg is een nog gaaf en niet versnipperd open ruimte gebied dat beschermd wordt. Morfologisch gezien is de bescherming van de open ruimte een belangrijke landschappelijke beeldbepalende randvoorwaarde. Het deel tussen de spoorweg en de N43–Lijnstraat–Hullekensstraat–Molenhoekstraat is ruimtelijk meer versnipperd maar wel belangrijk voor de landbouw. Het gebied tussen de Broekstraat, de Klapstraat, de Hullekensstraat en de spoorweg wordt aangeduid als zone waar glastuinbouw zal toegelaten worden (dit is aan de overkant van de spoorweg ten opzichte van het plangebied).Tussen de Lijnstraat–Hullekensstraat–Molenhoekstraat en de N43 liggen nog een aantal restpercelen landbouwgebied. De waarde van deze gebieden voor de landbouw is beperkt. Het binnengebied tussen de Hullekensstraat, de Lijnstraat en de Broekstraat is door de woonlinten langs de Hullekensstraat en de Broekstraat van de open ruimte afgesneden. Het wordt in reserve gehouden voor het creëren van bijkomende woongelegenheden. Ook het binnengebied tussen de Lijnstraat, Broekstraat, Molenhoekstraat en de weilandwijken maakt omwille van de bebouwing langs de straten en rekening houdend met de te verwachten ontwikkeling van de weilandwijken, geen deel uit van de aaneengesloten open ruimte. Gezien zijn centrale ligging en goede bereikbaarheid wordt dit gebied bestemd voor gemeentelijke voorzieningen. Eventuele ontwikkelingen van gemeenschapsvoorzieningen dienen rekening te houden met het behoud van de ‘openheid’ onmiddellijk langs de steenweg. Het onderbreken van de bebouwingsstrip dient als kwaliteit behouden en versterkt te worden. Deze optie past tevens in het ontwikkelingsconcept voor de deelruimte steenweg. Gezien deze twee deelgebieden aansluiten bij de lineaire ontwikkeling langs de

  • Plannings- en beleidscontext

    Pagina 14 van 35

    steenweg, veroorzaken de vooropgestelde ontwikkelingen geen verdere versnippering van de open ruimte in het zuidelijk bekengebied. Bieden van realistische ontwikkelingsperspectieven voor bestaande behoorlijk vergunde gebouwen in niet-geëigende bestemmingsgebieden

    • Sport- en recreatie-infrastructuur: Manege (Broekstraat) De manege is gelegen in de Broekstraat, nabij de brug over de spoorweg. Ruimtelijk sluit de infrastructuur aan bij de woonkorrel langs de Broekstraat. In functie van het verder exploiteren krijgt de manege beperkte uitbreidingsmogelijkheden. De randvoorwaarden voor een uitbreiding zullen worden uitgewerkt in een gemeentelijk RUP. Volgende elementen dienen in acht genomen te worden om te vermijden dat de draagkracht van de deelruimte overschreden wordt of dat een uitbreiding leidt tot versnippering: • nieuwe bebouwing moet ruimtelijk aansluiten bij de bestaande; • d.m.v.kleine landschapselementen moet de infrastructuur

    landschappelijk geïntegreerd worden in de open ruimte; • uitbreiding van de functie mag het functioneren van de

    professionele landbouw in dit gebied niet aantasten; • een uitbreiding mag niet leiden tot een sterke verhoging van de

    verkeersattractie. • Functiewijzigingen naar landbouw of wonen (voor de bestaande

    gebouwen) zijn toegestaan. Gewenste recreatieve structuur De manege wordt in de gewenste recreatieve structuur geselecteerd als lokaal recreatief element binnen een zone die aangeduid wordt als ‘zone voor passieve recreatie’. De manege is gelegen langs een toeristisch-recreatieve route. Gewenste verkeersstructuur De Broekstraat wordt geselecteerd als lokale weg type II.

    3.6 Overzicht overige juridische context

    Kaart 3: Juridische toestand op kadasterkaart Kaart 4: VEN-gebieden Kaart 5: Natura 2000 en Ramsar-gebieden Kaart 6: Inventaris Bouwkundig Erfgoed Kaart 7: Landschapsatlas Type plan In het gebied Aangrenzend Gewestplan Agrarisch gebied Agrarisch gebied Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Geen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Geen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen Geen APA’s of BPA’s Geen Geen Verkavelingsvergunningen Geen Geen Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten

    Geen. Geen

    Gebieden met recht van voorkoop VLM ifv van ruilverkavelingen

    VLM ifv van ruilverkavelingen

    Ven-gebieden neen neen Natura 2000 (vogelrichtlijn-, habitatrichtlijngebieden, ramsargebieden)

    neen neen

    Inventaris bouwkundige erfgoed Ja Niet relevant ankerplaatsen neen neen relictzones ja ja

  • Plannings- en beleidscontext

    Pagina 15 van 35

    3.7 Vergunningstoestand In 1996 werd een vergunning geweigerd voor het bouwen van stallen met opslagplaats en in 2000 werd vergunning geweigerd voor de regularisatie van de bestemmingswijziging. De vergunningentoestand is momenteel geregulariseerd volgens de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003. In 2007 gebeurde uiteindelijk de regularisatie van de bestemmingswijzing. Stedenbouwkundige vergunningen • 1996/004, AROHM 44064/1079/2: bouwen stallingen met

    opslagloods voor het telen van paarden, weigering 29/04/1996. • 2000/200, AROHM 44064/1079/6: regularisatie

    bestemmingswijziging van veestallen naar stallen voor het fokken van paarden, weigering 04/12/2000

    • BD 13/12/2007: regularisatie bestemmingswijziging Milieuvergunningen klasse 2 • 02/06/1997: weigering paardenmanege en paardenfokkerij • BD 17/01/2008: manege 3.8 Eigendomsstructuur Het plangebied is volledig in eigendom van de uitbater van de manege.

  • , Revisie 1 Pagina 16 van 35

    4 Probleemstelling en visievorming

    4.1 Korte historiek Eind jaren tachtig waren er nog vier maneges gevestigd in de gemeente: Hooglatemweg, Oude Vierschaarstraat, Ruitersdreef en Hoge Heirweg. Allen waren zij echter gelegen in woon- of woonparkgebied en moesten zij wijken voor woningbouw. Zo ook de manege Devreese die oorspronkelijk in de Ruitersdreef gevestigd was. Zij herlocaliseerden zich naar de huidige locatie aan de Broekstraat. Deze locatie heeft als recreatieve troef de aansluiting op de Hospicebossen te Nazareth. 4.2 Probleemstelling De uitbater heeft de wens om zijn huidige activiteit ter plaatse te kunnen blijven uitoefenen, namelijk het uitbaten van een manege waar rijlessen kunnen worden gevolgd. Ook worden er zomerkampen georganiseerd. Momenteel worden ca. 50 paarden gestald. Om optimaal te functioneren zouden de stallen voor de paarden vergroot moeten worden (3m x 3,5 m) en is het wenselijk meer functionele opslagruimte te hebben.

    De uitbater heeft bovendien de wens om een overdekte piste te bouwen, gezien ons klimaat niet toelaat tijdens de winter oefenritten in open lucht te houden. Dit leidt jaarlijks tot een terugval van het aantal klanten (leden). Daarnaast wenst de uitbater plaats te behouden voor een buitenpiste. Tenslotte is er ook nood aan extra parkeerplaatsen. De woonfunctie op het terrein moet kunnen behouden worden. 4.3 Afweging De ontwikkelingsperspectieven voor de manege dienen afgewogen aan de hand van de gemeentelijke beleidselementen, aangegeven in het gemeentelijk ruimtelijke structuurplan. Betreffende de manege zijn in het structuurplan al vrij duidelijke elementen opgenomen.

    Omtrent het gebied ten zuiden van de spoorweg wordt gesteld: een nog gaaf en niet versnipperd open ruimte gebied dat beschermd wordt. Morfologisch gezien is de bescherming van de open ruimte een belangrijke landschappelijke beeldbepalende randvoorwaarde.

    Momenteel is deze zone herbevestigd als agrarisch gebied. In het structuurplan heeft de gemeente al duidelijk aangegeven dat ze de intentie had om de manege ontwikkelingskansen te geven, gezien de manege geselecteerd werd als lokaal recreatief knooppunt.

    Voor planopties die reeds waren voorzien in het structuurplan van de gemeente, bestaat de mogelijkheid om gemeentelijke RUP’s op te maken binnen de herbevestigde agrarische gebieden.

    De manege is gelegen in de Broekstraat, nabij de brug over de spoorweg. Ruimtelijk sluit de infrastructuur aan bij de woonkorrel langs de Broekstraat. De manege wordt in de gewenste recreatieve structuur geselecteerd als lokaal recreatief element binnen een zone die

  • Probleemstelling en visievorming

    Pagina 17 van 35

    aangeduid wordt als ‘zone voor passieve recreatie’. De manege is gelegen langs een toeristisch-recreatieve route. In functie van het verder exploiteren krijgt de manege beperkte uitbreidingsmogelijkheden.

    Volgende elementen dienen in acht genomen te worden om te vermijden dat de draagkracht van de deelruimte overschreden wordt of dat een uitbreiding leidt tot versnippering:

    • nieuwe bebouwing moet ruimtelijk aansluiten bij de bestaande; • d.m.v. kleine landschapselementen moet de infrastructuur

    landschappelijk geïntegreerd worden in de open ruimte; • uitbreiding van de functie mag het functioneren van de

    professionele landbouw in dit gebied niet aantasten; • een uitbreiding mag niet leiden tot een sterke verhoging van de

    verkeersattractie. • Functiewijzigingen naar landbouw of wonen (voor de bestaande

    gebouwen) zijn toegestaan. De randvoorwaarden voor een uitbreiding zullen verder worden uitgewerkt in een gemeentelijk RUP. Mits het meenemen en respecteren van bovenstaande randvoorwaarden, kan gesteld worden dat het behoud en de beperkte uitbreiding van de manege in overeenstemming is met het vooropgestelde beleid.

    4.4 Visie Met de volgende aandachtspunten dient in het RUP rekening worden gehouden: • Extra bouwmogelijkheden voor een rijhal. Daarbij dient de nieuwe

    bebouwing zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande bebouwing;

    • Plaats voor buitenpiste; • Extra parkeerplaatsen, voor het opvangen van de parkeerbehoefte

    moet ruimte zijn op eigen terrein, verkeersattractie moet beperkt blijven;

    • Behoud van de typologie van de hoeve gezien de gebouwen van de voormalige hoeve zijn opgenomen op de inventaris van het bouwkundig erfgoed;

    • Opsmuk terrein (koterijen), aanbrengen van KLE’s zodat de landschappelijke inpassing wordt geoptimaliseerd.

    • Daarnaast dient de ontsluiting/pad langs de manege richting open ruimte behouden te blijven.

  • , Revisie 1 Pagina 18 van 35

    4.5 Ruimtelijke concepten en ontwikkelingsperspectieven Bundelen van de bebouwing Gezien de ligging van de manege in een gaaf en niet versnipperd open ruimte gebied, deel van een relictzone dat herbevestigd is als agrarisch gebied en dus van belang is voor de beroepslandbouw, gaat extra aandacht naar een zuinig ruimtegebruik. De behoeften van de manege zijn echter niet van die aard dat ze een duurzaam functioneren van de beroepslandbouw in de deelruimte hypothekeren. Om de impact op de open ruimte en het landschap tot een minimum te beperken dient de bebouwing zoveel mogelijk gebundeld te worden. Nieuwe bebouwing dient aan te sluiten bij de bestaande bebouwing, dat wil zeggen zo dicht mogelijk bij de Broekstraat en de spoorweg. Duidelijke ontsluiting van de site Het is wenselijk in de toekomst één duidelijke toegang tot de site uit te bouwen voor het publiek, met aansluitend de nodige parkeervoorzieningen. Om de verkeersveiligheid en –leefbaarheid van de omgeving (Broekstraat) te blijven garanderen moet alle parkeerbehoefte op eigen terrein opgevangen worden. De meest zuidelijke toegang is hiervoor best geschikt en laat toe aansluitend de nodige parkeervoorzieningen in te richten. De noordelijke toegang kan gebruikt worden als toegang vanaf het recreatieve pad voor ruiters, wandelaars en fietsers, en als dienstweg/brandweg voor de manege. Landschappelijke integratie van de site in de omgeving De landschappelijke integratie van de site is momenteel niet optimaal. Het behoud en de verdere uitbouw van de KLE’s biedt een aanknopingspunt om de site landschappelijk op te waarderen en beter in de omgeving te integreren. Gezien het waardevolle karakter van de bebouwing en het open karakter van de agrarische omgeving is het hierbij helemaal niet de bedoeling de site volledig aan het zicht te onttrekken. Aandacht moet gaan naar het opladen van de site met gerichte groenelementen die zowel voor de belevingswaarde op de site als voor de omgeving een meerwaarde betekenen.

    P

  • Probleemstelling en visievorming

    Pagina 19 van 35

    Verbinding voor zachte weggebruikers behouden Momenteel bevindt zich aan de noordzijde van de site een doorsteek voor ruiters, fietsers en voetgangers. Op die manier kan/blijft de site ingeschakeld in een recreatief netwerk, wat een meerwaarde voor de site betekent. Aandacht voor esthetiek van de nieuwe bebouwing Het hoevecomplex is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Er dient daarom extra aandacht te gaan naar de vormgeving en het materiaalgebruik van het nieuwe gebouw. De nieuwe rijhal dient een geheel te vormen met de bestaande bebouwing. Dit kan door er morfologisch en typologisch bij aan te sluiten of er positief mee te contrasteren.

  • , Revisie 1 Pagina 20 van 35

    4.6 Structuurschets

    Volgende structuurschets voorziet een bijkomende overdekte piste met overdekte kantine, met een buitenafwerking aansluitend op de reeds bestaande bebouwing. Dit houdt in dat er gewerkt wordt met gewitte bakstenen muren en hout. Een combinatie van (licht)hellende zadeldaken en kleinere platte daken is mogelijk. Tussen het bestaande woonhuis en de nieuwe bebouwing wordt een multifunctioneel binnenpleintje gecreëerd, aansluitend op het reeds bestaande binnenpleintje. Naast de binnenpiste is ook een buitenpiste voorzien. De oprit voor de bezoekers is links van de bestaande bebouwing voorzien en sluit aan op een ruime parking. Een ‘dienstweg’ bevindt zich rondom de site. De hele site wordt ingegroend naar de omgeving toe door de aanplant van kleine landschapselementen. Ook de voortuin, langs de Broekstraat blijft maximaal onverhard en wordt met groenelementen aangelegd. Rechts van de site doet de dienstweg ook dienst als doorsteek naar de achterliggende weides voor ruiters en wandelaars.

  • , Revisie 1 Pagina 21 van 35

    5 Aanzet stedenbouwkundige voorschriften

    ZONE VOOR MANEGE: Bestemmingsvoorschriften • Hoofdbestemming: manege met noodzakelijk infrastructuur zoals

    rijhal, parkeerplaatsen en buitenpistes, kantine • Nevenbestemming: één woonhuis bij de manege

    Inrichtingsvoorschriften • gebouwen:

    ° behoud bestaande gebouwen zoals in inrichtingsschets, rest kan worden afgebroken. Kleinschalige uitbreidingen van deze bestaande gebouwen zijn mogelijk, met respect voor de bouwkundige erfgoedwaarde.

    ° Inplanting nieuw gebouw: − binnen de overdruk ‘bebouwing’ (zie grafisch plan), maar met

    een maximum van 2000m² − kroonlijst maximaal 4m hoog, nok maximaal 8m hoog − dakvorm: 50% van het gebouw dient voorzien te zijn van

    hellend dak. Dakhelling is voor dit deel minimum 30°

    ° aandacht voor vormgeving en materiaalgebruik: aansluitend op de bestaande gebouwen: buitenafwerking van het gebouw dient overwegend uit gewitte baksteen en hout te bestaan.

    • niet bebouwde perceelsdelen

    ° maximaal 1 toegang voor de bezoekers (gemotoriseerd) op de Broekstraat ter hoogte van de indicatieve aanduiding ‘toegang publiek’ op het grafisch plan De parking voor het publiek sluit aan bij deze toegang en komt niet dieper dan 100m ten opzichte van de rooilijn van de Broekstraat.

    ° respecteren fietsers- ruiters- en voetgangersdoorgang zoals indicatief aangeduid op het plan

    ° Verhardingen: enkel de noodzakelijke verharding voor de activiteit en de bedrijfswoning (parking, circulatieruimte, binnenpleintjes,toerit, tuinpaden en terrassen)

    ° voortuin (zie overdruk) maximaal onverhard en met groen ingericht.

    ° verplichte aanplant van kleine landschapselementen rondom te site (zie indicatieve aanduiding kleine landschapselementen).

  • , Revisie 1 Pagina 22 van 35

    6 Op te heffen voorschriften en ruimteboekhouding

    (verder aanvullen in volgende fase) 6.1 Op te heffen voorschriften Bij het van kracht worden van dit RUP zullen de bestemmingen en bijhorende voorschriften van het gewestplan voor die percelen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig RUP opgeheven worden en vervangen door de bestemmingen en voorschriften van onderhavig RUP. Voor het gewestplan betreft het de bestemming ‘agrarisch gebied’. 6.2 Ruimteboekhouding Gewestplan Opp. RUP Opp. Agrarisch gebied Zone voor manege Totale oppervlakte Totale oppervlakte

    6.3 Planbaten/planschade/compensatie Volgens art. 2.2.2 van de Codex Ruimtelijke Ordening dd. 27 maart 2009, dient in een RUP een register te worden opgenomen, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in art. 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. Het register planbaten/planschade/compensatie wordt grafisch voorgesteld op kaart 4 van de kaartenbundel (nog op te maken). Deze kaart is het register, zoals bedoeld in artikel 2.2.2. §1, eerste lid, 7° en 8° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, een kapitaalschadecompensatie of een gebruikerscompensatie. • De regeling over de planschade is te vinden in artikel 2.6.1 en

    volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. • De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4 en

    volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. • De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in

    artikel 6.2.1. en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.

    • De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut.

    De opname van percelen in dit register houdt niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over

  • Op te heffen voorschriften en ruimteboekhouding

    Pagina 23 van 35

    de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. Planbaten De bestemmingswijziging van een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding “landbouw” valt, naar een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding “recreatie” valt, geeft mogelijks aanleiding tot het heffen van planbaten.

    Planschade Geen enkel deel van het plangebied kan mogelijks aanleiding geven tot planschade.

    Compensatie Geen enkel deel van het plangebied kan mogelijks aanleiding geven tot planschade.

    6.4 Watertoets Algemeen kader Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Artikel 8 van dat decreet luidt: "Art. 8. § 1. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: "ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen". Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed. Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets.

  • Op te heffen voorschriften en ruimteboekhouding

    Pagina 24 van 35

    Het besluit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2006 (Nr. 350 - pag 58326), trad in werking op 1 november 2006. zie onderzoek tot m.e.r.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 25 van 35

    7 Onderzoek tot m.e.r.

    Met de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 is er meer duidelijkheid geschapen omtrent de integratie van milieueffectenrapportage (m.e.r.) in het planproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Vanaf 1 juni 2008 dient er bij de opmaak van RUP’s formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r.’ dient uitgevoerd te worden. De resultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ geven aan of de opmaak van een plan-MER al dan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in de RUP’s gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. De opbouwende delen van een ‘onderzoek tot m.e.r.’ bij een RUP zonevreemde woningen zijn de volgende: • Aftoetsing m.e.r.-plicht van rechtswege; • Scoping van milieu-effecten; • Verdere noodzakelijke uitdieping van bepaalde aspecten per cluster; • Eindconclusie;

    7.1 Alternatieven Vooraleer we het eigenlijke onderzoek tot m.e.r. starten voor de gekozen ontwikkelingsperspectieven, willen wij kort enkele alternatieven voorstellen, die uiteindelijk niet weerhouden werden. Het Nulalternatief Het ‘nulalternatief’ houdt in dat er geen planinitiatieven worden genomen rond de zonevreemde woningen en dat er dus geen RUP wordt opgemaakt. In dat geval blijft de huidige wetgeving, beschreven in het decreet ruimtelijke ordening van kracht. Volgens dit nul-alternatief is een uitbreiding van de manege niet mogelijk. Echter in het goedgekeurde GRS worden ontwikkelingsperspectieven geboden voor de manege, waardoor het nul-alternatief niet strookt met reeds genomen beleidsopties in het verleden. Minder of meer ontwikkelingsperspectieven Het voorliggende RUP is het resultaat van een secure afweging tussen verschillende aspecten (economisch, landschappelijk, verkeerskundig,…). Minder of meer ontwikkelingsperspectieven zou het evenwicht tussen deze verschillende aspecten verstoren. 7.2 Grensoverschrijdende effecten Gezien de ligging van de plangebied en de aard van het RUP zijn er geen grensoverschrijdende effecten te verwachten.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 26 van 35

    7.3 Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege Project-MER-plicht Dit element is niet van toepassing aangezien het gaat over: • bestaande vergunde gebouwen en activiteiten die enkel

    zonevreemd gelegen zijn; • activiteiten die niet vallen onder de categorieën van projecten

    onderworpen aan milieueffectenrapportage, meerbepaald bijlagen I en II. Uit nazicht van bijlage II, punt 10) Infrastructuurprojecten – stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, …”, blijkt dat de activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP ‘zonevreemde woningen’ zullen kunnen gerealiseerd worden, hier geen betrekking op hebben.

    Noodzaak tot passende beoordeling Kaart 5: Natura 2000 en Ramsar-gebieden Gezien er geen speciale beschermingszones gelegen zijn binnen de gemeente, is er geen noodzaak tot passende beoordeling. Conclusie aftoetsing M.E.R.-plicht van rechtswege De opmaak van een plan-MER wordt niet noodzakelijk geacht vanuit de project-MER-plicht of de noodzaak tot een passende beoordeling.

    7.4 Scoping milieu-effecten Aard van het plan Het planologisch initiatief van de gemeente betreft het planologisch zone-eigen maken van een vergunde manege binnen landbouwgebied.. De oorspronkelijke bestemming zal worden herbestemd naar een recreatieve zone (zone voor manege). De manege wordt in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan geselecteerd als lokaal recreatief element binnen een zone die aangeduid wordt als ‘zone voor passieve recreatie’. De manege is gelegen langs een toeristisch-recreatieve route. Het betreft de bestendiging van bestaande ruimtelijke situaties. Via de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP zullen • Beperkte uitbreidingsmogelijkheden worden voorzien in functie van

    het verder exploiteren van de manege. • Randvoorwaarden worden opgelegd die moeten zorgen voor een

    opwaardering van de site en behoud en versterking van KLE’s.

    Kaart 8: Ferrariskaart Kaart 9: Vandermaelenkaart

    Uit enkele historische kaart blijkt dat de site reeds lang bebouwd is. Bij het vergelijken van de Ferrariskaart met de huidige toestand, zijn de gelijkenissen opvallend. De spoorweg was in 1777 nog niet aangelegd, maar het tracé van de straten is nagenoeg onveranderd gebleven. Er is al bebouwing aanwezig op locatie waar de manege zich bevindt. Op de Vandermaelenkaart (circa 1856) is de spoorweg al aangeduid, waardoor de situatie nog herkenbaarder wordt. De bebouwing komt al grotendeels overeen met de huidige situatie.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 27 van 35

    Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden In het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder ‘bijzonder beschermde gebieden’: • de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van

    21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

    • gebieden aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis;

    • beschermde duingebieden of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen;

    • natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;

    • bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;

    • beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten, monumenten of archeologische zones;

    • waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer;

    • het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

    • een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap.

    Deze elementen worden nu voor het plangebied van het RUP onderzocht. VEN-gebieden Kaart 4: VEN-gebieden Er zijn geen VEN-gebieden aanwezig binnen het plangebied, of in de onmiddellijke omgeving. Ramsargebieden, habitatrichtlijngebieden, vogelrichtlijngebieden Kaart 5: Natura 2000 en Ramsar-gebieden Binnen of in de omgeving van het plangebied komen geen Ramsargebieden, vogelrichtlijngebieden of habitatrichtlijngebieden voor. Beschermde duingebieden Beschermde duingebieden komen niet voor in de omgeving van het plangebied. ‘Ecologische’ gebieden volgens bestemmingsplan Kaart 3: Juridische toestand op kadasterkaart Als ecologische gebieden volgens het gewestplan beschouwen we de bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden volgens het vigerende gewestplan. Het RUP manege is volledig gelegen binnen agrarisch gebied, ecologische gebieden zijn hier niet van toepassing.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 28 van 35

    Onroerend erfgoed Er komen geen beschermde monumenten landschappen, stads- en dorpsgezichten voor in de omgeving van het RUP. Waterwingebieden In de gemeente Sint-Martens-Latem komen geen waterwingebieden voor.

    Kwetsbaarheid plangebied De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is echter in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het plangebied is in dit stadium van het onderzoek niet zinvol. Daarom wordt de kwetsbaarheid van het plangebied gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan weergeeft. Aangezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied slechts beperkt in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat – als er twijfel is over de kwetsbaarheid van – er wordt uitgegaan van een ‘worst case’ inschatting van de kwetsbaarheid. Om de kwetsbaarheid in kaart te brengen raadplegen we volgend kaartmateriaal: • WATER:

    Overstromingskaart, kaart van de overstromingsgevoelige gebieden, kaart van de infiltratiegevoelige gebieden, zoneringsplan, grondwaterkwetsbaarheid

    • BODEM: gebieden met een zeer slechte drainage en/of een bijzondere gevoeligheid (zeer natte gronden - drainageklasse f, g, h of i volgens de bodemkaart – en veen- en poelgronden);

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 29 van 35

    • BIOLOGISCHE WAARDE: waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de Biologische Waarderingskaart en de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten

    • LANDSCHAPS- EN ERGOEDWAARDE:

    relictzones en ankerplaatsen volgens de landschapsatlas – aangevuld met informatie uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed en de centraal archeologische inventaris (CAI)

    • GELUID EN TRILLINGEN: Stiltegebieden • LANDBOUWWAARDE

    ° Landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperingskaart;

    ° Landbouwgronden gelegen binnen de herbevestigde agrarische gebieden

    • INVLOED OP GEZONDHEID/VEILIGHEID MENS:

    Woonconcentraties (volgens topografische kaarten, gewestplan), mobiliteit

    Rekening houdend met de aard van het planelement, de aanwezige en geplande ontwikkelingen in de omgeving en de aard van/afstand tot kwetsbare gebieden, wordt het risico op milieueffecten beoordeeld en de gewenste diepgang per milieudiscipline vastgesteld.

    Overstromingsgebieden Kaart 10: Overstromingskaart Kaart 11: Overstromingsgevoelige gebieden Om te weten welke gebieden gevoelig zijn voor overstromingen en welke milderende maatregelen er kunnen opgelegd worden bovenop de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, worden de bovenstaande kaarten bekeken. De volgende analyse werd gemaakt. Het volledige studiegebied is gelegen in het deelbekken van de BenedenLeie en watert af naar de Rosdambeek. In de omgeving van het plangebied zijn geen overstromingsgevoelige gebieden gelegen. Infiltratiegevoeligheid Kaart 12: Infiltratiegevoelige gebieden

    De percelen van het RUP zijn aangeduid als infiltratiegevoelig. Dit betekent dat de bodem toelaat dat er water infiltreert. Binnen het plangebied zal nog voldoende onverharde oppervlakte aanwezig zijn opdat er geen waterproblematiek ontstaat. Er dienen dan ook geen bijkomende maatregelen genomen te worden. Grondwaterkwetsbaarheid Kaart 13: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

    Het plangebied is gelegen in matig grondwaterstromingsgevoelig gebied. Dit wil zeggen dat op geringe diepte voor de omgeving belangrijke grondwaterstromingen aanwezig zijn. Extra aandacht moet worden gevestigd op de aanleg van ondergrondse constructies en paddocks, waarbij de grondwaterhuishouding in detail dient te worden

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 30 van 35

    bekeken. Ondergrondse constructies worden beter beperkt tot een kleine kelder bij het woonhuis. Oppervlaktewaterkwaliteit Kaart 14: Zoneringsplan VMM

    Het plangebied is op het zoneringsplan aangeduid als individueel te optimaliseren buitengebied, waar het afvalwater zal moeten worden gezuiverd door middel van een IBA. Dit zal dan ook mogelijk zijn binnen het RUP. Het RUP zal verder geen invloed hebben op de oppervlaktewaterkwaliteit, gezien het RUP geen bijkomende woningen toelaat. Ze zullen dan ook geen nieuwe problemen ontstaan. Er moeten bijgevolg geen extra maatregelen hieromtrent worden opgenomen in dit RUP. Grondwaterkwetsbaarheid Kaart 15: Grondwaterkwetsbaarheid

    Het grondwater is in het volledige studiegebied aangeduid als zijnde zeer kwetsbaar. Doordat de bovenste watervoerende laag niet bedekt is door een beschermende deklaag of een dikke onverzadigde zone, is deze laag zeer kwetsbaar. Dit wordt uitgedrukt met een index Ca1 op de grondwaterkwetsbaarheidskaart. Deze index wijst op een winbare watervoerende laag bestaande uit zand, zonder deklaag en met een onverzadigde zone van maximum 10 m dikte. Zoals eerder al vermeld zal een oplossing gezocht moeten worden voor het zuiveren van het afvalwater en worden er geen nieuwe lozingspunten toegelaten. Bovendien moet een manege vanuit de milieuwetgeving voldoen aan bijzondere voorwaarden om te kunnen beschikken over een milieuvergunning klasse 2.

    Bodem Kaart 16: Bodemkaart Kaart 17: Drainagekaart

    Het studiegebied is gelegen in de zandstreek, in de omgeving komen voornamelijk vochtige zand en zandleembodems voor. De terreinen van de manege bestaan voornamelijk uit een Scc(h)-bodem of “matig droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont”. Op de drainagekaart zien we de bodem vertaald als matig droge grond (drainageklasse c). Aan de zijkanten van het perceel komen matig vochtige bodems (drainageklasse d). De meest gevoelige bodems zijn diegenen met drainageklasse f, g of i. Geen van beide bodemtypes valt hieronder. Tevens treffen we hier geen veenbodems of poelgronden aan. Bodemverontreiniging De Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij verzamelt zoveel mogelijk gegevens over de ondergrond bij in het grondeninformatieregister om de bodemverontreiniging in Vlaanderen in kaart te brengen en de bodem systematisch te saneren. Over de site van de manege zijn geen bodemgegevens gekend, er werden geen oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd. Ecosysteemkwetsbaarheid Kaart 18: Ecosysteemkwetsbaarheid – Verdroging Kaart 19: Ecosysteemkwetsbaarheid –Verzuring Kaart 20: Ecosysteemkwetsbaarheid – Eutrofiëring Kaart 21: Ecosysteemkwetsbaarheid – Ecotoopverlies De in het RUP opgenomen percelen zijn niet tot weinig kwetsbaar De aard van het plan (bestaande manege) en de beperkte ontwikkelings-

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 31 van 35

    perspectieven tonen aan dat het RUP geen invloed zal hebben op de kwetsbaarheid van het ecosysteem. Biologische waarde Kaart 22: Biologische waarderingskaart

    Binnen de plangrens komen voor een deel van het plangebied biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen voor. Binnen deze aanduiding op de biologische waarderingskaart komen nu echter al twee buitenpistes en wat kleinere gebouwtjes voor, waardoor we kunnen besluiten dat de biologische waarderingskaart deel achterhaald is. Het RUP laat binnen het ‘niet-achterhaalde’ deel van de biologische waarderingskaart geen nieuwe bebouwing toe, een deel van een nieuwe buitenpiste en omliggende (waterdoorlatende) verharding. Ter compensatie wordt er wel een versterking van de kleine landschapselementen rondom te site opgelegd. Op die manier ontstaat er op kleine schaal wel een verbindend element in de natuurlijke structuur van de omgeving, die bijgevolg op een andere manier de biologische waarde van de omgeving kan versterken. Landschap- en erfgoedwaarde Kaart 7: Landschapsatlas

    Het RUP, is gelegen binnen de relictzone ‘Hospicebossen’. Rilictzones worden in de landschapsatlas omschreven als ‘Gebieden waarvan de landschappelijke waarde door de eeuwen heen goed bewaard is gebleven. De erfgoedwaarde is er hoog.’De beleidswenselijkheid van deze relictzone is het ‘vrijwaren van bebouwing’. Het RUP zal beperkte uitbreiding toelaten, geconcentreerd bij de bestaande bebouwing, waarbij het geheel voldoende moet worden

    geïntegreerd in het landschap door behoud en verder uitbouw van KLE’s. Kaart 6: Inventaris Bouwkundig Erfgoed

    De voormalige semi-gesloten hoeve uit het einde van de 19de eeuw, bestaande uit het woonhuis met aansluitende stallen en losstaande schuur rond een verhard binnenerf, is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. In het RUP worden de gebouwen aangeduid als waardevolle en te behouden, waarvoor herbouw onmogelijk is en eventuele verbouwingen of uitbreidingen steeds met respect voor de erfgoedwaarde moeten gebeuren. Het RUP verkankert bijgevolg de inventaris en geeft er meer juridische draagkracht aan.

    Kaart 23: Centraal Archeologische Inventaris

    In de onmiddellijke omgeving van de manege is er geen gekend erfgoed aanwezig. De manege ligt op een kouter. Het RUP creërt de mogelijkheid om een binnenpiste voor een manege te bouwen in het noordwestelijke deel van het plangebied. In dit deel van het plangebied staan er vandaag ook al een aantal gebouwtjes. Het betreft hier aldus deels vergraven bodems. Hierdoor kan aangenomen worden dat er weinig kans is op aanwezigheid op archeologisch erfgoed. Het overige deel van de zone voor bebouwing ligt eveneens binnen de huidig in gebruik zijnde percelen met aanwezigheid van buitenpistes. Mogelijks is de bodem hier eveneens verstoord waardoor ook de kans op aanwezigheid van archeologisch erfgoed beperkt is. De mogelijke effecten ten aanzien van archeologie zijn dan ook eerder beperkt. Wel wordt er gewezen op de vigerende sectorale wetgeving ten aanzien van archeologie waarin de zorgplicht en de meldingsplicht zijn opgenomen.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 32 van 35

    Landbouwwaarde

    Kaart 24: Landbouwtyperingskaart

    Het plangebied en haar omgeving hebben een zeer hoge waardering voor de landbouw. Het grootste deel van het plangebied is reeds enkele jaren in gebruik als manege, waardoor er weinig invloed zal zijn op de landbouwwaarde van de betreffende percelen. De uitbreiding ten opzichte van de huidige in gebruik zijnde terreinen is zeer beperkt.

    Kaart 25: Herbevestigde agrarische gebieden

    In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos. Doelstelling is te komen tot een afbakening van de agrarische, natuurlijke en bosstructuur van het buitengebied. Dit planningsproces resulteerde in het verleden reeds in een gedeeltelijke afbakening van de VEN-gebieden (fase 1). In de tweede fase wil de Vlaamse overheid op korte termijn ook reeds duidelijkheid geven over de percelen die zeker opgenomen worden in de agrarische structuur en die nu ook reeds gelegen zijn in een ‘agrarische bestemming’, de zogenaamde ‘herbevestigde agrarische gebieden’.

    Het plangebied mee opgenomen binnen de afbakening van het herbevestigd agrarisch gebied ‘Samenhangende landbouwgebieden omgeving E17/N60.

    In het structuurplan heeft de gemeente al duidelijk aangegeven dat ze de intentie had om de manege ontwikkelingskansen te geven, gezien de manege geselecteerd werd als lokaal recreatief knooppunt.

    Voor planopties die reeds waren voorzien in het structuurplan van de gemeente, bestaat de mogelijkheid om gemeentelijke RUP’s op te maken binnen de herbevestigde agrarische gebieden.

    Geluid en trillingen Binnen Sint-Martens-Latem zijn geen (potentiële) stiltegebieden gelegen. Daardoor kan worden besloten dat het RUP geen invloed zal hebben op ongeschonden gebieden betreffende geluid. Bovendien wordt er een RUP opgemaakt voor een reeds bestaande manege. Het doel is in hoofdzaak de bevestiging wat er op vandaag al is, samen met het de mogelijkheid om een binnenpiste te bouwen. Dit zal op zich niet zorgen voor significante bijkomende geluidshinder. Effecten op de gezondheid en veiligheid van de mens/ruimtelijke aspecten Gezien het plan voornamelijk een bevestiging inhoudt van wat er op vandaag is, zijn er geen bijkomende effecten te verwachten op de gezondheid en veiligheid van de mens Uitbreidingen van de infrastructuur zijn in grootte beperkt en dienen te gebeuren aansluitend bij de bestaande bebouwing, zo dicht mogelijk bij de Broekstraat en de spoorweg. Het RUP heeft dus quasi geen impact op de versnippering van de open ruimte en tast evenmin het principe van zuinig ruimtegebruik aan. Mobiliteit De manege is gelegen langs een toeristisch-recreatieve route, zoals geselecteerd in het Gemeentelijk ruimtelijk Structuurplan. Als bijkomende randvoorwaarde van het RUP is gesteld dat de uitbreiding van de bestaande manege niet mag leiden tot een sterke verhoging van de verkeersattractie.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 33 van 35

    Het verschil ten opzichte van de bestaande toestand is dat er een binnenpiste kan worden gebouwd om de wintermaanden te overbruggen. Ook biedt het RUP de mogelijkheid om op eigen terrein een degelijke parking aan te leggen, zodat er zeker geen parkeeroverlast langs de Broekstraat zou ontstaan. In die zin kunnen we concluderen dat er geen bijkomende hinder qua mobiliteit zal ontstaan. Conclusie scoping milieueffecten Uit deze scoping van de milieueffecten kunnen we besluiten dat er binnen het RUP geen ecologisch en landschappelijk waardevolle gebieden voorkomen. Het plangebied maakt deel uit van een relictzone. In het RUP worden dan ook maatregelen genomen om de site zoveel mogelijk te integreren in het waardevolle landschap, door de versterking van de aanwezige kleine landschapselementen. Binnen het plangebied liggen geen beschermde monumenten, maar de bestaande hoevegebouwen zijn opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. De voorschriften van het RUP moeten afbraak voorkomen en garant staan dat eventuele verbouwingen met respect voor de erfgoedwaarde gebeuren. Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. De aard van het RUP zal weinig veranderen aan de waterhuishouding van het gebied. Het Zoneringsplan voorziet op termijn geen aansluiting op het rioleringsnet. De individuele zuivering van afvalwater door een IBA-systeem is verplicht, waardoor de oppervlakte- en grondwaterkwaliteit enkel maar kan verbeteren. In de

    milieuvergunning die de manege heeft zal er bovendien op toegezien worden dat er geen vervuiling kan optreden door de manege. De biologische waarde wordt door dit RUP zo goed als nietbeïnvloed, de aanleg van bijkomende kleine landschapselementen kan de natuurlijke structuur zelfs opwaarderen. Hoewel de landbouwwaarde van de omgeving hoog wordt ingeschat, is het grootste deel van het plangebied al jaren in gebruik als manege. Daaruimt kunnen we besluiten dat het landbouwareaal niet structureel wordt aangetast. De effecten op de gezondheid en de veiligheid van de mens zijn nihil. Ook wat betreft het ruimtelijke aspect kunnen we quasi geen negatieve invloed verwachten, gezien het RUP een bestaande manege bestendigt. Er worden beperkt en onder voorwaarden uitbreidingen toegestaan. Er worden onder ander voorwaarden opgelegd om de volledige site landschappelijk in te passen in de omgeving.

  • Onderzoek tot m.e.r.

    Pagina 34 van 35

    7.5 Eindconclusie De opmaak van den plan-MER wordt niet noodzakelijk geacht vanuit de project-m.e.r. plicht of de noodzaak tot een passende beoordeling. Uit deze scoping van de milieueffecten kunnen we besluiten dat er binnen het RUP geen ecologisch en landschappelijk waardevolle gebieden voorkomen. Het plangebied maakt deel uit van een relictzone. In het RUP worden dan ook maatregelen genomen om de site zoveel mogelijk te integreren in het waardevolle landschap, door de versterking van de aanwezige kleine landschapselementen. Binnen het plangebied liggen geen beschermde monumenten, maar de bestaande hoevegebouwen zijn opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. De voorschriften van het RUP moeten afbraak voorkomen en garant staan dat eventuele verbouwingen met respect voor de erfgoedwaarde gebeuren. Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. De aard van het RUP zal weinig veranderen aan de waterhuishouding van het gebied. Het Zoneringsplan voorziet op termijn geen aansluiting op het rioleringsnet. De individuele zuivering van afvalwater door een IBA-systeem is verplicht, waardoor de oppervlakte- en grondwaterkwaliteit enkel maar kan verbeteren. In de milieuvergunning die de manege heeft zal er bovendien op toegezien worden dat er geen vervuiling kan optreden door de manege. De biologische waarde wordt door dit RUP zo goed als nietbeïnvloed, de aanleg van bijkomende kleine landschapselementen kan de natuurlijke structuur zelfs opwaarderen. Hoewel de landbouwwaarde van de omgeving hoog wordt ingeschat, is het grootste deel van het plangebied al jaren in gebruik als manege.

    Daaruimt kunnen we besluiten dat het landbouwareaal niet structureel wordt aangetast. De effecten op de gezondheid en de veiligheid van de mens zijn nihil. Ook wat betreft het ruimtelijke aspect kunnen we quasi geen negatieve invloed verwachten, gezien het RUP een bestaande manege bestendigt. Er worden beperkt en onder voorwaarden uitbreidingen toegestaan. Er worden onder ander voorwaarden opgelegd om de volledige site landschappelijk in te passen in de omgeving. Bijgevolg kunnen we besluiten dat er geen plan-MER moet worden opgemaakt.

  • , Revisie 1 Pagina 35 van 35

    VOORSTEL GRAFISCH PLAN

    Kaart 26: Grafisch plan

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 4: VEN-gebieden

    Legende:contourRUPmanege

    Grote eenheid natuur

    Grote eenheid natuur in ontwikkeling

    Natuurverwevingsgebied

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, 1e fase afbakening van het VEN (recentst, aangepaste 0310)

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_V

    EN

    .mxd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 5: Natura 2000 en Ramsar-gebieden

    Legende:contourRUPmanege

    Ramsar

    Vogelrichtlijngebieden

    Habitatrichtlijngebieden

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, Vogelrichtlijngebieden 2006, Habitatrichtlijngebied 2008, Ramsar 1998

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_N

    ATU

    RA

    2000

    .mxd

  • Semi-gesloten hoeve38767

    GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 6: Inventaris Bouwkundig Erfgoed

    Legende:contourRUPmanege

    Bewaard

    0 50 100 150 20025Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; VIOE, Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 09-2009

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_B

    OU

    WK

    UN

    DIG

    ER

    FGO

    ED

    .mxd

  • Hospicebossen

    GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 7: Landschapsatlas

    Legende:contourRUPmanegeankerplaatsenrelictzonelijnrelictenpuntrelicten

    0 50 100 150 20025Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; AGIV, landschapsatlas 2001, ankerplaatsen 2006

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_L

    AN

    DS

    CH

    AP

    SAT

    LAS

    .mxd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 8: Ferrariskaart (1771-1778)

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Ferrariskaart

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    ¯© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 9: Vandermaelenkaart

    Legende:

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    ¯© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_Z

    oner

    ings

    plan

    .mxd

  • ROSD

    AMBE

    EK

    BIEZE

    NLOS

    GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 10: Overstromingskaart

    Legende:contourRUPmanege

    Risicozones overstroming (MOG2006)

    Recent overstroomde gebieden (ROG2008)

    Waterloop

    Waterloop/Modder

    Afstromend water

    Rivier

    Zee

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, VHA 2008, ROG 2008, NOG, Watersystemen 2008

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_E

    CO

    _OV

    ER

    STR

    OM

    ING

    SK

    AA

    RTE

    N.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 11: Watertoets Overstromingsgevoelige gebieden

    Legende:contourRUPmanege

    Niet overstromingsgevoelig

    Effectief overstromingsgevoelig

    Mogelijk overstromingsgevoelig

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, VHA 2008, ROG 2008, NOG, Watersystemen 2008

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_W

    ATE

    R_O

    VE

    RS

    TRO

    MIN

    GS

    GE

    VO

    ELI

    G.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 13: Watertoets Infiltratiegevoelige gebieden

    Legende:contourRUPmanege

    Bevaarbaar

    Geklasseerd, eerste categorieGeklasseerd, tweede categorie

    Geklasseerd, derde categorieNiet geklasseerdNiet infiltratiegevoelig

    Infiltratiegevoelig

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, VHA2008, Watertoetskaart 2006

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_W

    ATE

    R_I

    NFI

    LTR

    ATIE

    GE

    VO

    ELI

    G.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 13: Watertoets Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

    Legende:contourRUPmanege

    BevaarbaarGeklasseerd, eerste categorie

    Geklasseerd, tweede categorieGeklasseerd, derde categorieNiet geklasseerd

    Geen informatie beschikbaarZeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1)Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; AGIV, VHA2008, Watertoetskaart 2006

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_W

    ATE

    R_G

    RO

    ND

    WAT

    ER

    STR

    OM

    IGS

    GE

    VO

    ELI

    G.m

    xd

  • ROSDAMBEEK

    BIEZENLOS

    02505007501.000 125Meters¯

    GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 14: Zoneringsplan

    Legende:

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    ¯© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehoudenOpdrachtgever:

    Datum :

    P:\184586\G\Fase30\G

    is\ME

    R-M

    anege\184586_00_01_Zoneringsplan.mxd

  • ROSD

    AMBE

    EK

    BIEZE

    NLOS

    GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 15 : Grondwaterkwetsbaarheid

    Legende:contourRUPmanege

    GrondwaterkwetsbaarheidONVOLDOENDE GEGEVENS

    WEINIG KWETSBAAR

    MATIG KWETSBAAR

    KWETSBAAR / MATIG KWETSBAAR

    KWETSBAAR

    ZEER KWETSBAAR / WEINIG KWETSBAAR

    ZEER KWETSBAAR / MATIG KWETSBAAR

    ZEER KWETSBAAR

    UITERST KWETSBAAR

    0 250 500 750 1.000125Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, VHA 2008, Watersystemen 2008; VMM, WMS geoloket zonering

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    ¯© Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_G

    RO

    ND

    WAT

    ER

    KW

    ETS

    BAA

    RH

    EID

    .mxd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 16: Bodemkaart

    Legende:contourRUPmanege

    Bodemkaart04. Vochtig zand

    10. Vochtig zandleem

    0 200 400 600 800100Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; AGIV, waterlopen (VHA) 2008, Bodemkaart van Vlaanderen (2001)

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_W

    ATE

    R_B

    OD

    EM

    KA

    AR

    T.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 17: Drainagekaart

    Legende:contourRUPmanege

    matig droge gronden (c)

    matig natte gronden (d)

    0 200 400 600 800100Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AGIV, waterlopen (VHA) 2008, Bodemkaart van Vlaanderen (2001)

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_W

    ATE

    R_D

    RA

    INA

    GE

    KA

    AR

    T.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 18: Ecosysteemkwetsbaarheid Verdroging

    Legende:contourRUPmanege

    verdroginggeen informatie

    niet kwetsbaar

    weinig kwetsbaar

    kwetsbaar

    zeer kwetsbaar

    0 50 100 150 20025Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; INBO, ECO systeem kwetsbaarheidkaart 2004

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_E

    CO

    _VE

    RD

    RO

    GIN

    G.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 19: Ecosysteemkwetsbaarheid Verzuring

    Legende:contourRUPmanege

    verzuringgeen informatie

    niet kwetsbaar

    weinig kwetsbaar

    kwetsbaar

    zeer kwetsbaar

    0 50 100 150 20025Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; INBO, ECO systeem kwetsbaarheidkaart 2004

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_E

    CO

    _VE

    RZU

    RIN

    G.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 20: Ecosysteemkwetsbaarheid Eutrofiëring

    Legende:contourRUPmanege

    eutrofiëringgeen informatie

    niet kwetsbaar

    weinig kwetsbaar

    kwetsbaar

    zeer kwetsbaar

    0 50 100 150 20025Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; INBO, ECO systeem kwetsbaarheidkaart 2004

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_E

    CO

    _EU

    TRO

    FIE

    RIN

    G.m

    xd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 21: Ecosysteemkwetsbaarheid Ecotoopverlies

    Legende:contourRUPmanege

    ecotoopverliesgeen informatie

    niet kwetsbaar

    weinig kwetsbaar

    kwetsbaar

    zeer kwetsbaar

    0 50 100 150 20025Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; INBO, ECO systeem kwetsbaarheidkaart 2004

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_E

    CO

    _EC

    OTO

    OP

    VE

    RLI

    ES

    .mxd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 22: Biologische waarderingskaart

    Legende:contourRUPmanege

    biologisch minder waardevol

    complex van biologisch minder waarde-volle en waardevolle elementencomplex van biologisch minder waarde-volle, waardevolle en zeer waardevolle elementencomplex van biologisch minder waarde-volle en zeer waardevolle elementen

    biologisch waardevol

    complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen

    biologisch zeer waardevol

    750 1.000Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; INBO, BWK versie 01 2007

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_B

    WK

    .mxd

  • GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 23: Landbouwtyperingskaart

    Legende:contourRUPmanege

    Landbouwtyperingskaartzeer lage waardering

    lage waardering

    matige waardering

    hoge waardering

    zeer hoge waardering

    0 200 400 600 800100Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 200x; VLM landwbouwtyperingskaart 1999AGIV, vha2008

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_W

    ATE

    R_L

    AN

    DB

    OU

    WTY

    PE

    RIN

    G.m

    xd

  • Samenhangende landbouwgebieden omgeving E17/N60

    GEMEENTE SINT-MARTENS-LATEM

    kaart 24: Herbevestigde agrarische gebieden

    Legende:contourRUPmanege

    Herbevestigd agrarisch gebied

    0 200 400 600 800100Meters

    RUP ManegeOnderzoek tot MER

    NGI, Topografische kaart, 2002; AROHM, HAG 2009

    Gemeente Sint-Martens-Latem

    maart 2010

    © Grontmij Vlaanderen nv Alle rechten voorbehouden

    Opdrachtgever:

    Datum :

    P:\1

    8458

    6\G

    \Fas

    e30\

    Gis

    \ME

    R-M

    aneg

    e\18

    4586

    _00_

    01_H

    AG

    .mxd