RUP ‘Alice Nahon’, Putte · RUP Alice Nahon 1.1. Aanleiding De gemeente Putte besliste op de...
Transcript of RUP ‘Alice Nahon’, Putte · RUP Alice Nahon 1.1. Aanleiding De gemeente Putte besliste op de...
1
RUP ‘Alice Nahon’, Putte Plan-MER Screening OHPL12 177
Ontheffingsaanvraag plan-MER
28 oktober 2013
2
RUP Alice Nahon
Plan-merscreening: Ontheffingsaanvraag plan-MER
28 oktober 2013
Opdrachtgever
Gemeente Putte
Gemeenteplein 1
2580 Putte
Contactpersoon
Gert Van Segbroeck, [email protected]
Opdrachthouder
IGEMO
Schoutetstraat 2
2800 Mechelen
Contactpersoon
Katrien De Mets, [email protected]
3
INHOUD
1. RUP Alice Nahon 5
1.1. Aanleiding 5
1.2. Doelstelling, reikwijdte en detaillering van het plan 5
1.2.1. Doelstelling 5
1.2.2. Reikwijdte 5
1.2.3. Detaillering 6
2. MER-SCREENINGSPLICHT 6
2.1. Onderzoek Plan-MER-plicht 6
2.1.1. Kenmerken van het project 6
2.1.2. Plaats van het project 7
2.1.3. Kenmerken van het potentiële effect 7
2.2. Onderzoek Passende beoordeling 7
2.3. Onderzoek naar mogelijke milieueffecten 7
2.3.1. Doelstelling 7
2.3.2. Referentiesituatie 8
2.3.3. Disciplines 8
3. ADVIESRONDE 9
3.1. Algemeen advies 9
3.2. Verantwoording en argumentatie opmerkingen adviesinstanties 9
4. SITUERING PLANGEBIED 12
4.1. Gewestplan 12
4.2. Watertoets 13
4.3. Zoneringsplan 14
4.4. Biologische waardering 14
4.5. Landschap 15
4.6. Luchtkwaliteit 16
4.7. Bodemkwaliteit (Wijziging 2.6) 17
4.8. Atlas buurtwegen en inventaris trage wegen (Wijziging 1.2) 18
5. PLANNINGSCONTEXT (Wijziging 2.1) 19
5.1. Gewestelijk Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 19
4
5.1.1. Selectie 19
5.1.2. Gewenste ruimtelijke structuur 19
5.1.3. Afbakeningsproces landbouw-, natuur- en bosgebieden 20
5.2. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen 21
5.2.1. Deelruimte 21
5.2.2. Selectie 21
5.2.3. Gedeeltelijke herziening RSPA 21
5.3. RELATIE MET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN 22
5.3.1. Gewenste ruimtelijke structuur 22
5.3.2. Bindende bepalingen 26
6. TOELICHTING RUP 27
6.1. Algemeen (Wijziging 1.1 – wijziging 2.2 – wijziging 2.5) 27
6.2. Toelichting per bestemmingszone 28
6.2.1. Woonzorgcentrum 28
6.2.2. Zone voor gemeenschapsvoorziening (Wijziging 2.5) 38
6.2.3. Woonzone 47
6.2.4. Projectzone 3a (Wijziging 2.5) 54
6.2.5. Projectzone 3b 61
6.2.6. Agrarisch gebied (wijziging 2.2) 70
7. CONCLUSIE 72
7.1. Cumulatieve effecten ten gevolge van nieuwe ontwikkelingen 72
7.2. Grensoverschrijdende effecten 72
7.3. Milieueffecten 72
5
1. RUP Alice Nahon
1.1. Aanleiding
De gemeente Putte besliste op de gemeenteraad d.d. 15 december 2011 over te gaan tot de
opmaak van een RUP voor het gebied ‘Alice Nahon’. Dit gebied, begrepen tussen de Mechelbaan
en Leuvensebaan, is gelegen op een boogscheut van het centrum van Putte en wordt door het
gemeentebestuur beschouwd als een belangrijk kerngebied. De opmaak van dit RUP kadert in de te
realiseren kwalitatieve kernverdichting in Putte, zoals vooropgesteld in het gemeentelijk ruimtelijk
structuurplan.
In dit RUP wordt gezocht naar optimalisatie- en verdichtingsmogelijkheden op vlak van wonen,
bestaande bedrijvigheid en huidige en toekomstige gemeenschapsvoorzieningen. Daarnaast is er
ook sprake van enkele opportuniteiten in het plangebied, zoals de vestiging van een
woonzorgcentrum en een nieuwe woonontwikkeling op het braakliggend en vooralsnog
ontoegankelijk binnengebied.
In het RUP wordt een ontwikkelingsperspectief voor het volledige gebied geformuleerd. Naast, de
ontwikkeling van de ontaangesneden binnengebieden, wordt ook aandacht besteed aan
optimalisatie van het bestaande woonlint, de toekomstige herontwikkeling van de schoolsite en de
relatie met het omgeven agrarische gebied.
1.2. Doelstelling, reikwijdte en detaillering van het plan
1.2.1. Doelstelling
In het RUP worden de geldende gewestplanvoorschriften in het woongebied tussen de Mechelbaan
en de Leuvensebaan bijgeschaafd en afgestemd op de huidige beleidsvisie. Bestaande gewenste
functies die niet in overeenstemming zijn met hun huidige bestemmingszone worden planologisch
gecorrigeerd. Daarnaast wordt tevens de inplanting voorzien van een nieuw woonzorgcentrum,
wordt een ontwikkelingsvisie geformuleerd voor het braakliggende binnengebied en wordt een
bijkomende projectzone afgebakend binnen het huidige woongebied op een strategische
inbreidingslocatie.
1.2.2. Reikwijdte
Het RUP bestrijkt een totale oppervlakte van 10ha. Ongeveer 2.8ha van het oorspronkelijke
woongebied wordt herbestemd naar een zone voor gemeenschapsfunctie en openbaar nut. De
bestaande, maar grotendeels ongebruikte, industrie- en KMO-zones worden op hun beurt omgezet
naar woongebied. De grens van het woongebied ten opzichte van het agrarische gebied wordt
scherpgesteld. Een aantal agrarische percelen zonder effectief landbouwgebruik worden
6
toegevoegd aan het woongebied (tuinzone), terwijl een aantal snippers van het oorspronkelijke
woongebied planologisch gecorrigeerd worden naar agrarisch gebied.
1.2.3. Detaillering
Het RUP voorziet in aangepaste bestemmingsvoorschriften voor de verschillende
bestemmingszones met het oog op het vastleggen van functies, bebouwings- en
verhardingsmogelijkheden, bouwtypologie, ontsluiting en groeninrichting.
2. MER-SCREENINGSPLICHT
2.1. Onderzoek Plan-MER-plicht
Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen onder de definitie van plan of programma volgens het
D.A.B.M. Ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een vergunning
voor een project en vallen dus eveneens onder het toepassingsgebied volgens het D.A.B.M.
De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse regering houdende
vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meer
bepaald de bijlagen I en II aan het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, en
projecten bedoeld in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1.
Het RUP vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in
bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004.
Het RUP ressorteert onder rubriek 10b van de Omzendbrief LNE 2011/1, inzake
stadsontwikkelingsprojecten. Dit betekent dat een screening moet worden uitgevoerd om na te gaan
of het RUP een aanzienlijk milieueffect kan hebben wegens haar aard, omvang of ligging. Daarbij
moet rekening worden gehouden met de criteria van bijlage II bij het D.A.B.M.
2.1.1. Kenmerken van het project
Het plangebied beslaat een oppervlakte van 10ha met een combinatie van volgende bestemmingen:
wonen (ha), onderwijs (ha), woonzorgcentra (ha) en bedrijvigheid (ha). In het plangebied zijn
momenteel 115 woongelegenheden gevestigd. In de woonzones wordt gestreefd naar een
woondichtheid van 15 wo/ha. In de voorziene woonprojectzones bedraagt de maximale dichtheid 40
wo/ha. In het woonzorgcentrum worden maximaal 180 woongelegenheden gerealiseerd.
Samengevat heeft het RUP betrekking op ca. 345 woongelegenheden in het volledige plangebied.
Dit is ruim onder het criterium van bijlage II (>1000 woningen).
Dit RUP heeft geen betrekking op het creëren van 5000m² bruto handelsruimte. In het RUP wordt
geen bestemmingswijziging doorgevoerd die het inrichten van handelsruimten van dergelijke
omvang toelaat. Aangezien de reeds geldende bestemming als woongebied van kracht blijft, worden
7
geen bijkomende mogelijkheden gecreëerd. Bedrijvigheid is enkel toegestaan op de reeds
bestaande bedrijfslocaties.
Het projectgebied in dit RUP creëert geen verkeersgenerende pieken van 1000 of meer PAE per
tijdsblok van 2u. Volgens de mobiliteitstoets worden ten gevolge van de woonprojectzones en het
woonzorgcentrum 184 bijkomende vervoersbewegingen per uur verwacht.
2.1.2. Plaats van het project
Het plangebied maakt deel uit van de kern van Putte, een buitengebiedgemeente in het zuiden van
de Provincie Antwerpen. Het gebied sluit aan bij de gewestweg N15 (Mechelsebaan) en is reeds
verstoord door bebouwing.
2.1.3. Kenmerken van het potentiële effect
Het plan heeft betrekking op 115 bestaande woongelegenheden (of het equivalent van ca 281
inwoners1) gelegen in het plangebied. Het plan heeft eveneens een invloed op de verkeerssituatie
op de Mechelbaan (N15) en de Leuvensebaan. Kwetsbare natuurgebieden bevinden zich op
minstens 5km afstand (Vleermuishabitat, Sint-Katelijne-Waver) en worden niet gehinderd door dit
plan.
2.2. Onderzoek Passende beoordeling
Het Decreet Natuurbebehoud, Afdeling 3 bis, Artikel 36ter § 3, bepaalt dat een vergunningsplichtige
activiteit die, of een plan of programma dat, afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere
bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma's, een betekenisvolle aantasting van
de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, dient onderworpen
te worden aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de speciale
beschermingszone. (…) De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het opstellen van de passende
beoordeling.
Het RUP is niet gelegen in of in de onmiddellijke nabijheid van een bijzonder beschermingsgebied
(Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). De passende beoordeling is bijgevolg niet van toepassing.
2.3. Onderzoek naar mogelijke milieueffecten
2.3.1. Doelstelling
De screeningsprocedure gaat na of er ten gevolge van dit plan aanzienlijke milieueffecten te
verwachten zijn. Deze screening heeft tevens tot doel de voorgenomen planontwikkelingen te
1 Aantal woongelegenheden vermenigvuldigd met de gemiddelde gezinsgrootte in Putte: 2.45 (Lokale Statistieken, 2011)
8
verfijnen door deze af te wegen op vlak van te verwachten milieueffecten. Deze confrontatie kan
aanleiding geven tot het implementeren van zogenaamde ‘milderende maatregelen’, die mogelijke
milieueffecten kunnen afzwakken of tegengaan. De voorgestelde milderende maatregelen
voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van het ruimtelijk
uitvoeringsplan.
2.3.2. Referentiesituatie
De toestand van het milieu in de referentiesituatie wordt altijd gebaseerd op de bestaande vergunde
situatie van het milieu, samen met de gevolgen van de zogenaamde autonome ontwikkeling op het
terrein en in de onmiddellijke omgeving.
2.3.3. Disciplines
Volgens het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieurapportage (d.d. 12/10/2007)
dienen verschillende disciplines te worden onderzocht. Sommige van deze disciplines zijn echter
irrelevant, aangezien redelijkerwijs kan gesteld worden dat de doelstellingen van dit RUP geen
vermeldenswaardige impact zullen hebben. Volgende disciplines worden bijgevolg niet besproken:
-Atmosfeer en klimaat
- Energie en grondstoffenvoorraden
9
3. ADVIESRONDE
De screeningsnota werd verstuurd naar de onderstaande adviesinstanties op 4 oktober 2012. Op 9
november 2012 werd een herinneringsbrief verstuurd.
3.1. Algemeen advies
Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle aangeschreven adviesinstanties. De ontvangen
adviezen zijn integraal opgenomen als bijlage.
Adviesinstantie Ontvangst Advies
Provinciebestuur Antwerpen 26/10/2012 Opmerkingen
RWO Antwerpen 31/10/2012 Gunstig
Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen 29/11/2012 Gunstig
Agentschap Wonen-Vlaanderen 08/11/2012 Gunstig
Departement Landbouw en Visserij 25/10/2012 Gunstig
Agentschap Natuur en Bos 19/10/2012 Gunstig
Departement LNE – Afdeling Milieu, Natuur
en Energiebeleid 23/10/2012 Gunstig
Departement LNE – Afdeling
Bodembescherming, Ondergrond en
Natuurlijke rijkdommen
20/11/2012 Gunstig
Departement Mobiliteit en Openbare
Werken 08/11/2012 Gunstig, opmerkingen
Agentschap Wegen en Verkeer 15/11/2012 Opmerkingen
OVAM 15/11/2012 Geen advies, opmerkingen
3.2. Verantwoording en argumentatie opmerkingen adviesinstanties
1. Vormelijke opmerkingen
1.1 De Dienst Ruimtelijke Planning vraagt nazicht op p. 34, 55 en 56.
Antwoord: De nummering en/of foutieve verwijzingen werden aangepast. (wijziging 1.1)
1.2 De Dienst Ruimtelijke Planning vraagt om na te gaan welke buurt- en voetwegen zich in
en in de omgeving van het plangebied bevinden.
10
Antwoord: De atlas van de buurtwegen en de inventarisatie van de trage wegen werd toegevoegd
aan het dossier. (wijziging 1.2)
2. Inhoudelijke opmerkingen
2.1 De Dienst Ruimtelijke Planning vraagt om de planningscontext op te nemen.
Antwoord: De planningscontext werd toegevoegd aan het dossier. (wijziging 2.1
2.2 De Dienst Ruimtelijke Planning stelt dat een inrichtingsplan niet verplichtend kan worden
opgelegd in het RUP.
Antwoord: Deze passage mbt tot een inrichtingsplan werd overgenomen uit de bij regeringsbesluit
vastgelegde typevoorschriften van gewestelijke RUP’s, meer bepaald “typebepaling mbt
inrichtingsstudie”. Aangezien het belangrijk is dat de projectgebieden homogeen worden ontwikkeld
zullen in het RUP wel degelijk maatregelen worden opgenomen opdat stedenbouwkundige of
verkavelingsaanvragen door de vergunningverlenende overheid steeds kunnen worden afgetoetst
t.o.v. het volledig plangebied, hetzij verordend, hetzij toelichtend.
2.3 De Dienst Ruimtelijke Planning vraagt om de restzone wonen op te nemen in het RUP en
te voorzien van een aangepaste bestemming.
Antwoord: De contouren van het plangebied worden uitgebreid opdat de volledige woonzone van het
gewestplan binnen het RUP valt. Om verwarring bij de eigenaars te vermijden worden de grenzen
van het RUP gebaseerd op de kadastrale perceelsgrenzen. (wijziging 2.2)
2.4 Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken vraagt om het parkeertekort van de Alice
Nahonschool te motiveren.
Antwoord: De parkeerbehoefte werd in kaart gebracht. (wijziging 2.3)
2.5 Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken vraagt na te kijken of een
gemeenschappelijke fietsenstalling nodig is in het projectgebied of dat dit kan ingericht
worden op private eigendom?
Antwoord: De initiatiefnemer wenst het parkeren (inclusief het fietsparkeren) zoveel mogelijk
collectief te organiseren, waardoor een gezamenlijk gebruik mogelijk is (bezoekers en bewoners).
Fietsenstalplaatsen kunnen uiteraard ook op privaat terrein worden georganiseerd, dit wordt ook
verplicht opgelegd in de (half)ondergrondse garages.
2.6 Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken vraagt om het verschil in
parkeervoorzieningen in projectzone 3a en 3b te motiveren.
Antwoord: De Gemeente Putte wenst de parkeernorm voor projectgebieden vast te leggen op 2
parkeerplaatsen per wooneenheid om de parkeerdruk op het openbaar domein niet te verhogen. De
passage wordt aangepast. (wijziging 2.4)
2.7 Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken raadt aan om een schoolvervoersplan op
te maken.
11
Antwoord: De initiatiefnemer is van oordeel dat de opmaak van een schoolvervoersplan niet tot de
doelstelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan behoort. Bij de herziening van het gemeentelijk
mobiliteitsplan zal het stimuleren van milieuvriendelijke verplaatsingen van en naar de werk- of
schoolomgeving een specifiek beleidspunt vormen. De opmaak van een schoolvervoersplan kan
een van de actiepunten vormen.
2.8 Het Agentschap Wegen en Verkeer stelt dat, indien een plangebied grenst aan
verschillende wegen, de ontsluiting dient te gebeuren langs de weg van laagste categorie.
Antwoord: In functie van het verhogen van de verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming van de
Mechelbaan heeft de initiatiefnemer de ontsluiting van projectzone 3a opnieuw onderzocht. De
ontsluiting en de contouren van projectzone 3a werden aangepast. (wijziging 2.5)
2.9 OVAM merkte op dat een aantal verwijzingen naar bodemonderzoeken in het plangebied
niet overeenkomen met de informatie waarover zij beschikken.
Antwoord: De informatie m.b.t. tot de bodemonderzoeken werd geverifieerd met OVAM en
aangepast. (wijziging 2.6)
12
4. SITUERING PLANGEBIED
Het plangebied is gesitueerd tussen de Mechelbaan en de Leuvensebaan, in het centrum van Putte.
Het volledige projectgebied heeft een oppervlakte van ca 10ha. Wonen vormt de hoofdbestemming
in dit gebied. Binnen de contouren van het plangebied bevinden zich echter ook een aantal
gemeenschaps- en bedrijfsfuncties:
- Basisschool Alice Nahon (1)
- Kleuterschool en kindercrèche De Wizebel (2)
- Kunstcampus (3)
- Interieurbouw Janssens & Co (4)
- Keukens Geens (5)
- De Lelie bvba (6)
- Boomkwekerij – Tuinaanleg Goossens (7)
- Euro-Strike nv (8)
4.1. Gewestplan
Volgens het gewestplan Mechelen is het plangebied voornamelijk bestemd als woongebied. In dit
woongebied ligt tevens een zone voor milieubelastende industrieën en een zone voor ambachtelijke
bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen.
Een aantal functies zijn momenteel zonevreemd gelegen in agrarisch gebied:
- een deel van de schoolcampus ligt in gebied voor millieubelastende industrie en agrarisch
gebied;
- een aantal tuinen langs Mechelbaan en Leuvensebaan zijn gelegen in agrarisch gebied;
3
2
1
4 5
6
7 8
13
Het bedrijf Euro-Strike nv werd opgenomen in het RUP Zonevreemde Bedrijven fase 1
(goedkeuringsbesluit d.d. 10 september 2009). Er zijn geen andere RUP’s of BPA’s van toepassing
in het plangebied.
4.2. Watertoets
Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. De dichtstbijzijnde open waterloop
is de noordelijk gelegen Spoelbeek (3e categorie).
14
4.3. Zoneringsplan
In het zoneringsplan Putte2, goedgekeurd bij ministerieel besluit (BS dd 28/08/2008), kan nagegaan
worden welke delen van het RUP gelegen zijn in een zone die of aansluitbaar is op de gemeentelijke
afvalwaterriolering, of waar de nodige voorzieningen collectief zullen worden aangelegd, of waar het
afvalwater individueel behandeld moet worden.
Het plangebied behoort tot het ‘centraal gebied’. Dat betekent woningen, bedrijven of scholen
kunnen aansluiten op bestaande riolering gekoppeld aan een zuiveringsstation.
4.4. Biologische waardering
Binnen de contouren van het plangebied worden twee zones aangeduid als een complex van
biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. De grootste zone is begroeid als
soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden, de andere zone
bestaat uit soortenarm permanent cultuurgrasland en een bomenrij met dominantie van (al dan niet
geknotte) wilg.
2 http://geoloket.vmm.be/zonering/zoneringsplan.php
15
4.5. Landschap
Landschapsatlas
In het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Een aantal gebouwen in en in de
nabije omgeving van het plangebied werden opgenomen in de inventaris voor bouwkundig erfgoed.
Dit wordt gedetailleerd besproken per deelgebied. Bijkomend werden ook volgende straten als
‘gehelen’ opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed:
- Mechelbaan
- Leuvensebaan
Er zijn geen punt- en lijnrelicten, ankerplaatsen of relictzones gesitueerd in en in de onmiddellijke
omgeving van het plangebied.
Provinciale landschapskenmerkenkaart
Op de kaart wordt aangegeven dat de noordoostelijke rand van het projectgebied behoort tot de
historische woonkern van Putte. De huidige Mechelbaan werd als steenweg aangelegd tussen 1775-
1850. Het woongebied ten oosten van de Leuvensebaan (nieuwe tuinwijk, 1956) wordt omschreven
als een nieuwe nederzetting. Ten zuiden van de projectzone is er sprake van ‘markante heuvels’. De
omliggende agrarische gebieden worden aangeduid als plaggenbodems. Deze bodems worden
gekenmerkt door een dikke humusrijke bovengrond als gevolg van eeuwenlange bemesting met
stalstrooisel afkomstig van plaggen (zoden) uit heidevelden.
16
4.6. Luchtkwaliteit
Het geoloket Lucht3 tracht een benadering te geven van de luchtkwaliteit in Vlaanderen. Deze
benadering is gebaseerd op meetresultaten in combinatie met een interpolatiemodel. Hierbij wordt
enkel gefocust op de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) omdat het naleven
van de Europese grenswaarden voor deze polluenten het meest kritiek is in Vlaanderen.
De legende van de index-kaart is opgedeeld van 1 tot en met 10. Aan de hand van de totale index-
kaart en de omgevingsfactoren beschreven in het verzoek tot raadpleging, geeft de VMM haar
advies.
3 http://geoloket.vmm.be/RUP
17
Het plangebied heeft een totale index van 4. Dat betekent dat de Europese grenswaarden niet
werden overschreden.
4.7. Bodemkwaliteit (Wijziging 2.6)
Volgens het OVAM-Dossierloket werden in en nabij het plangebied reeds bodemonderzoeken
uitgevoerd:
- dossier 8473.0
- dossier 13946.0
- dossier 15459.0
Dossier 8473.0 handelt over een bodemsaneringsproject op een voormalig overslagstation van
brandstoffen gelegen langs de Leuvensebaan 13. Het bodemsaneringsproject werd conform
verklaard op 15/05/2006 en uitgevoerd in 2006-2007.
Dossier 13946 heeft betrekking op een oriënterend bodemonderzoek op een voormalige
zwembadinrichting, chemische textielreiniging en mazoutopslag gelegen langs de Leuvensebaan 2.
Een bodemsanering werd niet noodzakelijk geacht.
Dossier 15459.0 handelt over een bodemsaneringsproject op een voormalig overslagstation van
brandstoffen gelegen langs de Leuvensebaan 13. Het bodemsaneringsproject werd conform
verklaard op 15/05/2006 en uitgevoerd in 2006-2007.
18
4.8. Atlas buurtwegen en inventaris trage wegen (Wijziging 1.2)
Volgens het geoloket van de Provincie Antwerpen4
werden geen buurtwegen vastgesteld in het
plangebied. Volgende wegen ontsluiten het plangebied:
Chemin nr 2 (Leuvensebaan)
Route de Malines (Mechelbaan)
Trage wegen zijn wegen die uitsluitend of grotendeels gebruikt worden door niet-gemotoriseerd
verkeer. Hieronder vallen naast sommige buurtwegen ook bijvoorbeeld openbare jaagpaden,
voetwegen en kerkwegels.
In het plangebied is één trage weg gelegen die de noord-zuid verbinding maakt van de Mechelbaan
tot de Schaapstraat.
4 http://gis.provant.be
19
5. PLANNINGSCONTEXT (Wijziging 2.1)
5.1. Gewestelijk Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 23 september
1997 en bekrachtigd bij decreet van 17 december 1997. Het gewestplan werd reeds tweemaal in herziening
vastgesteld: op besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling
van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004
wat de bindende bepalingen betreft en op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010
houdende definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
5.1.1. Selectie
De gemeente Putte wordt in het RSV opgevat als woonkern op de grens van de Vlaamse ruit in
buitengebied. Het buitengebied is een gebied waar open onbebouwde ruimte overweegt en waar
een buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Deze gemeenten krijgen een specifieke rol toebedeeld in de
beleidsvisie ‘stedelijke netwerken’:
“Het buitengebied in stedelijke netwerken vervult een belangrijke rol, onder meer voor het
garanderen van een goed functionerende en kwalitatieve leefomgeving, voor het behoud van de
structuurbepalende functies zoals natuur, landbouw en bos en voor het tegengaan van de
dichtslibbing en versnippering van de onbebouwde ruimte tussen stedelijke en verstedelijkte
gebieden.”
5.1.2. Gewenste ruimtelijke structuur
Wonen
Met betrekking tot het wonen en de verzorgende activiteiten is het principe van concentratie in de
kernen van toepassing (p 384). Daarbij mag echter de tendens naar een steeds groeiend aanbod
van woningen in het buitengebied niet gestimuleerd worden:
“De eigen ontwikkeling van de kernen wordt opgevangen binnen de vooropgestelde procentuele
verdeling van de behoefte aan nieuwe woningen. Als principe wordt gesteld dat de groei in het
buitengebied plaatsvindt volgens de verhouding tussen het woningbestand in de kernen van het
buitengebied en dat in de stedelijke gebieden in 1991 en dat de in 1991 vastgestelde verhouding
voor de economische activiteiten constant blijft. Binnen deze verhoudingen blijven ontwikkelingen
dus mogelijk.”
In het RSV wordt ook specifiek ingegaan op het thema verdichting (p361). Met verdichting wordt
bedoeld:
“het concentreren van het wonen en het werken in de stedelijke gebieden en de kernen
van het buitengebied;
het differentiëren van de woningvoorraad;
het versterken van de multifunctionaliteit door verweving;
20
het streven naar minimale dichtheden”
Voor de woonkernen van het buitengebied geldt: “een na te streven woningdichtheid van minimaal
15 woningen per hectare“
Economie
De gemeente Putte wordt niet gezien als economisch knooppunt en er zijn op het grondgebied geen
hoofdwegen en primaire wegen gelegen.
In de nabije omgeving van putte is de E19 (Nederland-Antwerpen-Brussel) als hoofdweg aangeduid
en situeren zich volgende primaire wegen (categorie II):
R6 (Mechelen-Noord tot N15)
R12 (N1 tot N15)
R16 (N14 tot N13)
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen staat geen specifieke verwijzing naar het plangebied.
5.1.3. Afbakeningsproces landbouw-, natuur- en bosgebieden
In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke
visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Neteland. Hierin geeft de overheid aan hoe zij de ruimtelijke
ontwikkeling van de open ruimte in deze regio de komende jaren ziet en welke acties ondernomen kunnen
worden om dit te realiseren.
Gewenste ruimtelijke structuur
De omgeving van het plangebied maakt deel uit van deelruimte 7: “Zuiderkempen van Lier en
Heist-op-den-Berg”. Voor het gebied 3.1 ‘Hei – Zevenbunden’ geldt volgende richtlijn (p.50)5:
Landbouwgebied met behoud van kleine bos-, natuur- en/of landschapselementen
De gebieden Hei – Zevenbunden (Putte) en Gasthuisvelden (Sint-Katelijne- Waver) zijn
kleinschaligere landbouwgebieden waarin grasland en akkerbouw het voornaamste
grondgebruik vormen. De grondgebonden landbouw is de ruimtelijke drager van het gebied
en staat garant voor het behoud van de landschappelijke karakteristieken.
Ze vormen een overgang naar belangrijke natuurlijke gebieden en zijn belangrijke open
ruimte corridors.
Binnen de landbouwkamers wordt er ruimte gelaten voor het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van een netwerk van kleine landschapselementen in functie van het
landschappelijke en het ecologische belang van deze open ruimte. Langs waardevolle
beken wordt agrarisch natuurbeheer gestimuleerd.
De aaneengesloten gebieden van de landbouwstructuur worden behouden door het
aanduiden van bouwvrije agrarische zones. De open landbouwkamers worden gevrijwaard
van verdere bebouwing. Nieuwe agrarische bebouwing sluit maximaal aan bij de
bestaande bebouwing.
Behoud en ontwikkeling van glastuinbouw is mogelijk in het kader van het gemeentelijk en
provinciaal beleid.
5 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Neteland
21
5.2. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen
Het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Antwerpen werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 10
juli 2001.
5.2.1. Deelruimte
De gemeente Putte situeert zich binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen in de
hoofdruimte Antwerpse fragmenten - deelruimte Mechels Rasterlandschap. Dat is het gebied
gelegen in de driehoek Mechelen, Lier en Heist-op-den-Berg. Het betreft een stedelijk-agrarisch
gebied met verweven tuinbouw en open ruimten.
Voor deze deelruimte werden volgende doelstellingen vooropgesteld:
“Concentreren van activiteiten aan de randen en versterken van stedelijke gebieden
Vrijwaren van het middengebied voor openruimte functies”
5.2.2. Selectie
Putte is geselecteerd als ‘gewoon hoofddorp type II’. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat om
meer bijkomende woningen te realiseren dan voor de opvang van de natuurlijke groei noodzakelijk
is.
In Putte werd de N15 getypeerd als secundaire weg (II), met als hoofdfunctie het verzamelen van
het verkeer naar de hoofdwegen (R6-N10). De N10 geldt als drager van het provinciaal stedelijk
netwerk.
Landschappelijk gezien behoort Putte tot de ecodistricten ‘Land van Boom en Heist’ en ‘Land van
Keerbergen’. Kenmerkend voor dit gebied zijn de intensieve land- en tuinbouw en de dichte
bebouwing. Putte wordt verder ingedeeld bij het ‘Mechels Rivierengebied’, alwaar valleigebieden en
stuifzandgronden structuurbepalend zijn.
In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen wordt niet specifiek verwezen naar het
plangebied.
5.2.3. Gedeeltelijke herziening RSPA
De herziening van het RSPA wordt in twee fasen aangepakt: een kortetermijnherziening en een
langetermijnherziening. De kortetermijnherziening is afgerond. Deze partiële herziening heeft grotendeels tot
doel om de planperiode te verlengen tot 2012. Op 27 januari 2011 heeft de provincieraad de partiële herziening
definitief vastgesteld. Vlaams minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters heeft deze
herziening gedeeltelijk goedgekeurd op 4 mei 2011. De gedeeltelijke goedkeuring verscheen in het Belgisch
Staatsblad op 17 mei 2011.
Nederzettingsstructuur: selectie en beleid
Putte is geselecteerd als hoofddorp in een buitengebiedkern. Het is aangewezen dat bijkomende
woningen in de hoofddorpen worden voorzien. Hier wordt een algemeen beleid van kernversterking
gevoerd door verdichting en inbreiding.
22
Inbreidingsprojecten voorzien bijkomende woningen en eventueel andere functies in ongeordende
woon(uitbreidings)gebieden, maar bouwen niet noodzakelijk de hele kern vol. Kwaliteitsvolle open
en/of groene ruimten die passen in de structuur van de kern en belangrijk zijn voor de beleving en
leefbaarheid van, de kern, kunnen behouden blijven. Inbreiding veronderstelt eveneens een
gefaseerde ontwikkeling van de niet-uitgeruste woongebieden.
5.3. RELATIE MET GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Putte is goedgekeurd door de deputatie van de provincie
Antwerpen op 27/07/2006. In dit hoofdstuk worden de relevante passages voor het RUP Alica Nahon
weergegeven.
5.3.1. Gewenste ruimtelijke structuur
Basisprincipes voor ruimtelijke ontwikkeling
De gemeente heeft enkele basisdoelstellingen opgesteld voor het ruimtelijk beleid, waarvan volgend
richtpunt relevant is voor het plangebied: “Streven naar aangenaam woon- en leefmilieu in de
hoofdkernen: De gemeente wil de woonactiviteit in de kern zoveel mogelijk stimuleren en versterken.
Daarbij moet in de eerste plaats aan inbreidingsmogelijkheden gedacht worden, naast renovatie en
vernieuwbouw.“
Visie op wonen
Het woonbeleid van de gemeente Putte is voornamelijk gericht op kwalitatieve woonuitbreiding in de
hoofdkern: “De behoefte aan bijkomende woningen wordt in de eerste plaats opgevangen binnen de
kern van Putte. De bestaande woningen in Putte moeten zoveel mogelijk worden behouden en
opgewaardeerd. Er moet gestreefd worden naar een gedifferentieerde samenstelling van de
woonvoorraad, en er moet voldoende woningdichtheid gecreëerd worden in de morfologisch dichtst
bebouwde gebieden van de kern – zonder hierbij naar een eenzijdige keuze te gaan voor
appartementen. De nadruk ligt op kwaliteit, eerder dan kwantiteit. Daarom moet er eveneens
aandacht besteedt worden aan openbare en private onbebouwde ruimten.”
Dit resulteert in volgende beleidsvisies:
Woondifferentiatie: De gemeente wil inspelen op de algemene trend van gezinsverdunning
en veroudering van haar bevolking door goed gelokaliseerde en kleine woongelegenheden
te creëren.
Stimuleren van geschikte woonvormen: “Er dient een draagkrachtgevoelig evenwicht
gecreëerd te worden tussen bestaande ééngezinstypologieën en de trend tot
meergezinstypologieën. Bijkomende meergezinswoningen kunnen enerzijds in de
morfologisch dichtst bebouwde gebieden van het hoofddorp Putte en anderzijds op nader
te bepalen strategisch locaties overwogen worden. Het aantal bouwlagen bij
(ver)nieuwbouw is op te vatten in functie van de bestaande bebouwde omgeving. Er dient
gestreefd te worden naar het ontwikkelen van nieuwe ééngezinstypologieën met
schakelbouwprincipes, die de kwaliteiten van vrijstaande woningen (tuin, akoestiek, …)
evenaren. De toegestane bouwhoogte wordt opgesteld in een richtplan: als richtcijfer wordt
een maximale kroonlijsthoogte van zes meter (twee bouwlagen) vooropgesteld; op nader
23
te bepalen strategische locaties kan een kroonlijsthoogte tot negen meter worden
toegestaan.”
Herbestemming van bestaande gebouwen en ‘paarse vlekjes’: “De gemeente wil een
aantal van die “paarse vlekjes” schrappen en omzetten naar woonzone, zone voor
gemeenschapsvoorziening of parkzone.”
In ondertaande tabel wordt een overzicht gegeven van paarse vlekjes binnen het plangebied:
Ligging Opp (Ha)
Huidige activiteit
Ruimtelijke afweging In Rup?
Schoolstraat/Mechelbaan 0,40 Alice Nahonschool
Geen bedrijvigheid meer; schoolgebouwen binnen kern; omzetten naar gemeenschapsvoorzieningen
Ja
Leuvensebaan (1) 0,88 Deels braakliggend
Gelegen binnen kern Putte;
niet bereikbaar; uitbreidingsmogelijkheid bestaande bedrijven
Visie op zonevreemde bedrijven
In 2004 werd een sectoraal BPA opgestart voor de zonevreemde bedrijven in Putte. Er werd op
basis van ruimtelijke afwegingen een indicatieve classificatie van bedrijven opgesteld, waarvan één
ervan zich bevindt in de projectzone: Euro-Strike nv, Mechelbaan 587, Putte
Dit bedrijf werd gecategoriseerd als Klasse 2: “Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden.
Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is
niet toegelaten. De toegelaten activiteiten worden beperkt. Nieuwe activiteiten moeten qua
milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard
van de activiteit betreft.”
Visie in de Deelgebieden
Het plangebied behoort tot het deelgebied
‘Activiteitenband langs de N15 met de kernen Putte
en Beerzel’.
Voor de hoofdkern Putte wordt in deze deelruimte
gestreefd naar een versterking van deze kern via
wooninbreiding. De vrijliggende binnengebieden, die
reeds bestemd zijn als woongebied, komen hiervoor
in aanmerking.
“Het invullen van deze bouwmogelijkheden dient te
gebeuren op een kwalitatieve manier. Dit betekent dat
er gebouwd en verkaveld moet worden rekening houdend met de toestand ter plaatse.”
Figuur 1 Deelgebied ‘Activiteitenband langs de N15 met de kernen Putte en Beerzel’ (GRS)
Volgende ruimtelijke beleidsdoelstellingen in het deelgebied zijn van toepassing op dit RUP:
Ruimtelijke afbakening van het hoofddorp Putte
24
Ten noorden van de N15 wordt het woongebied begrensd door de oude tuinwijk (Pachtersdreef), de
Kapelstraat/Kapellevelden en de Clemensstraat/Kleinmannekensstraat. Ten zuiden van de N15
wordt de grens gevormd door de Leuvensebaan en de verkaveling binnen het
woonuitbreidingsgebied Putte. Het resterend deel van dit woonuitbreidingsgebied wordt gefaseerd
aangesneden in de volgende planperiodes.
Stimuleren van geschikte woonvormen
Er dient over gewaakt te worden dat er een draagkrachtgevoelig evenwicht ontstaat tussen de
bestaande ééngezinstypologieën en de trend tot meergezinstypologieën (appartementen).
Bijkomende meergezinswoningen kunnen enerzijds in de morfologisch dichtst bebouwde gebieden
van het hoofddorp Putte en anderzijds op nader te bepalen strategische locaties (zoals bepaalde
knooppunten) overwogen worden. Het aantal bouwlagen bij een (ver)nieuwbouw is contextueel op te
vatten i.f.v. de woningen in de omgeving. Er dient gestreefd te worden naar het ontwikkelen van
nieuwe ééngezinstypologieën met schakelbouwprincipes, die de kwaliteiten van de vrijstaande
woningtypologieën (vrijheid, stukje tuin, akoestische elementen, privacy, enz.) evenaren.
Versterken en uitbreiden van de (boven)lokale voorzieningen
Naast een verdere versterking van het relatief uitgebreide aanbod aan diensten en handelszaken
dient vooral gewerkt te worden aan de ruimtelijke samenhang van het handelsapparaat en de
verschillende voorzieningen. Voor het versterken van die ruimtelijke samenhang moet aandacht
worden besteed aan de verkeersleefbaarheid en –veiligheid, het parkeerbeleid en het herinrichten
van het openbaar domein. Een cruciaal aspect daarin is de doortocht van de N15. Deze weg vormt
momenteel een scherpe barrière binnen de kern. Een doordachte aanpak van dit probleem zal de
verkeersleefbaarheid binnen de kern verhogen. Ook over de herinrichting van de drukke Lierbaan en
Leuvensebaan moet nagedacht worden.
Woonlinten ruimtelijk afwerken en inbedden in landschap
Putte wordt gekenmerkt door een groot deel lintbebouwing. Deze woonlinten delen de open ruimte
tussen de kernen op in openruimtekamers en zorgen zodoende voor een versnippering en
nivellering van het landschap. Deze trend moet omgebogen worden; daarom moet het verder
uitgroeien van woonlinten vermeden worden. Daartegenover staat dat bestaande linten ruimtelijk
moeten worden afgebakend en intern kwalitatief versterkt kunnen worden. Het vrijwaren van de nog
aanwezige zichtrelaties speelt hier een belangrijke rol.
Heropwaarderen van publieke ruimten en openbaar groen, met bijzondere aandacht voor
oude tuinwijk
Wegbeelden, pleinen en parkjes vormen de sterkste componenten van de beleving van het
totaalbeeld van een woonkern. Daarom is het belangrijk dat Putte werkt aan de inrichting van het
openbaar domein. Niet enkel bij nieuw ontwikkelde woongebieden – onder andere het voorgestelde
‘woonpark’- moet extra aandacht worden besteed aan (groene) publieke ruimten (functioneel groen)
en de groene dooradering van de kern; ook een heel aantal bestaande woonstraten kunnen door
een herinrichting een beter geheel vormen. Door materiaalgebruik, wegversmallingen,
aanplantingen, kleine groene zones,… kan een straat of wijk tot een aangenaam woonerf worden
25
ingericht. Deze groene publieke ruimten kunnen aan elkaar worden gelinkt, waardoor aangename
en verkeersveilige wandel- en fietsverbindingen gecreëerd worden.
Beleid voor aantal bedrijven binnen de kern
Er dient gestreefd te worden naar een zo groot mogelijke vermenging van functies zonder dat de
draagkracht van de woonomgeving wordt overschreden. Er wordt onderzocht of de paarse vlekken
(ambachtelijke zones) op het gewestplan die in de woonkern gelegen zijn naar woongebied kunnen
worden omgezet binnen het in opmaak zijnde sectoraal BPA/RUP zonevreemde bedrijven. Dit
betekent dat de keuze open blijft of iets verenigbaar is met woonfuncties. Bestaande bedrijven
kunnen zich alzo verder ontwikkelen zolang ze binnen de woonzone aanvaardbaar zijn. Wanneer
een bedrijvigheid wordt stopgezet kan op deze locatie een nieuwe niet belastende bedrijvigheid
worden opgestart of het gebied kan als woongebied worden ontwikkeld.
Aanpakken doortocht N15
De N15 zorgt voor een barrière binnen de kern die de verkeersveiligheid en –leefbaarheid
ondermijnt. Deze moet worden verhoogd door de herinrichting van de N15 t.h.v. de kern van Putte.
Door poorteffecten te creëren (wegversmalling, straatinrichting, bestratingsmateriaal, drempels,…)
kan het verkeer worden afgeremd wanneer het de kern binnenrijdt.
Figuur 2 Gewenste Ruimtelijke Structuur kern Putte.
Aandacht voor een geïntegreerd waterbeleid
De gemeente Putte heeft tevens specifieke aandacht voor de aanpak van waterproblematiek
veroorzaakt door de hoge verzegelingsgraad van de bodem. Daarom wordt bij de ontwikkeling van
nieuwe projecten een maximale bodeminfiltratie vooropgesteld:
26
“Belangrijk bij de opwaardering van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe infrastructuren is de
algemene waterbeheersing; dit betekent o.m. het tegengaan van overstromingsproblemen en zorg
voor een maximale infiltratie door het vermijden van grootschalige monoliete
verhardingsaccommodaties (in het bijzonder bij herinrichting en aanleg van parkings).”
5.3.2. Bindende bepalingen
In de bindende bepalingen van het GRS zijn geen rechtstreekse verwijzingen opgenomen naar de
opmaak van een RUP voor deze site.
Volgende algemene ‘prioritaire actie’ (p.) is wel van toepassing bij specifieke onderdelen van dit
RUP: “De gemeente zal alle ambachtelijke zones op het gewestplan - veelal binnen de woonkern
gelegen - onderzoeken en eventueel herbestemmen (via RUP) naar woongebied”.
Concreet betekent dit dat de keuze open blijft of iets verenigbaar is met zijn omgeving, veelal een
woonomgeving. Bestaande bedrijven kunnen zich alzo verder ontwikkelen zolang ze binnen de
woonzone aanvaardbaar zijn. Een eerste groep paarse vlekjes wil de gemeente reeds in het
Sectoraal BPA/RUP zonevreemde bedrijvigheid herbestemmen.
27
6. TOELICHTING RUP
6.1. Algemeen (Wijziging 1.1 – wijziging 2.2 – wijziging 2.5)
Binnen de contouren van het RUP Alice Nahon zal de huidige gewestplanbestemming op een aantal
percelen worden omgezet naar een aangepaste bestemmingszone. In het RUP kunnen vier
bestemmingszones worden onderscheiden:
1. Woonzorgcentrum
2. Zone voor gemeenschapsvoorziening
3. Wonen
4. Landbouw
Binnen het woongebied worden tevens twee projectzones aangeduid (3a-3b) bestemd voor een
gemengde woonontwikkeling. Alle zones worden vervolgens meer in detail besproken.
1 2
3
3a
3b
4
28
6.2. Toelichting per bestemmingszone
6.2.1. Woonzorgcentrum
Kadastrale ligging Afdeling 1, sectie A kadnr. 23L2-23M2-23F2-23G2-
23D2-23E2-27D-24B-28F
Oppervlakte 9211m²
Gewestplanbestemming Woongebied
Agrarisch gebied
RUP Zonevreemde bedrijven fase 1
Gebiedscategorie nieuwe bestemming Gemeenschapsfunctie en openbaar nut
1
2
4
3
29
(1) Woningen langs Mechelbaan (2) Braakliggend terrein
(3) Toegang Euro-Strike nv (4) Zuidelijke perceelsgrens (tuinbouwbedrijf)
Beschrijving bestaande activiteit
Langs de Mechelbaan zijn momenteel drie vrijstaande woningen gelegen met voortuinstrook.
Achterin is het metaalverwerkend bedrijf Euro-strike nv gevestigd. Een aanzienlijk gedeelte van de
zone is momenteel braakliggend. De hoeve op perceel 23F (nog zichtbaar op de luchtfoto) werd
recent gesloopt (zie foto 2).
Ontwikkelingsperspectief RUP
Het RUP voorziet de mogelijkheid voor de ontwikkeling van een woonzorgcentrum. Het gebied wordt
omgezet naar zone voor gemeenschapsfunctie en openbaar nut.
Voor de inrichting van het plangebied werd in overleg met de architect een structuurschets
opgemaakt rekening houdend met een praktische functie-indeling en de gewenste morfologie in het
straatbeeld.
Beschrijving mogelijke milieueffecten
Juridische toestand
Het gebied is tot op 50 meter diepte vanaf de rooilijn bestemd als woongebied. Het overige gedeelte
heeft een agrarische bestemming. Het bedrijf werd samen met de bedrijfswoning opgenomen in het
30
RUP Zonevreemde Bedrijven Fase 1. Alle bestaande functies en gebouwen in het gebied zijn
volledig vergund.
Autonome ontwikkeling
De gewestplanbestemming woongebied laat harde functies toe tot op een diepte van 50 meter.
Binnen de contouren van het RUP Zonevreemde Bedrijven Fase 1 mag de zone voor het bedrijf
maximaal voor 90% bezet worden (of 1314m²). Het agrarische gebied is bestemd voor de landbouw
in de ruime zin. Gezien de nabijheid van het woongebied zijn nieuwe agrarische inrichtingen hier
beperkt toegestaan.
Beschrijving milieufactoren
1. Effecten op de mens
Referentie
Het plangebied is gelegen op 700 meter ten westen van het centrum van Putte langs de
Mechelbaan (N15), een secundaire weg met overwegend verzamelende functie. Het gebied wordt
zowel in oostelijke als westelijke zijde begrensd door eengezinswoningen. Ten zuiden van het
gebied ligt het tuinbouwbedrijf Goossens.
Beschrijving effect
Ruimtelijke ordening
Het gebied zal planologisch omgezet worden naar zone voor gemeenschapsfunctie en openbaar nut
in functie van de ontwikkeling van een woonzorgcentrum.
Door de inplanting van een woonzorgcentrum, wordt tegemoet gekomen aan de vooropgestelde
programmatiecijfers voor zorghuisvestiging door de Vlaamse Regering. Het tekort aan
zorghuisvesting in Putte bedroeg in 2011 130 woongelegenheden6.
In deze zone wordt de mogelijkheid gecreëerd voor het realiseren van maximaal 180 bedden (of 100
bedden en 80 serviceflats) geïntegreerd in een dagverzorgingscentrum. Volgende functies zijn
toegelaten:
- zorghuisvesting
- functieondersteunende diensten en voorzieningen zoals een kapsalon, schoonheidsinstituut,
krantenwinkel, …
- functiegerelateerde vrije beroepen (artsen, paramedici, specialisten, …)
- gemeenschapsvoorzieningen (ontmoetingscentrum)
Om alle noodzakelijke functies te kunnen integreren wordt een bouwhoogte van maximaal vier
bouwlagen toegestaan. Om het evenwicht in het straatbeeld niet te verstoren worden de gebouwen
6 http://vobip-publiek.vlaanderen.be
31
minstens op 8 meter afstand van de rooilijn geplaatst. De afstand van de rooilijn is bepalend voor de
toegelaten bouwhoogte. De maximale bouwdiepte bedraagt 50 meter ten opzichte van de rooilijn.
Ten opzichte van de naaste percelen dient minstens dient de afstand tot de perceelsgrens evenredig
te zijn met de bouwhoogte, met een minimum van 3 meter voor de realisatie van 1 bouwlaag en 9
meter vanaf 3 bouwlagen.
Bestaande bedrijfsgebouwen mogen geïntegreerd worden in het ontwerp. Het bestaande
bouwvolume (vanaf > 50m rooilijn) mag echter niet toenemen.
Ten gevolge van dit RUP wordt het RUP Zonevreemde Bedrijven fase 1 Euro-Strike nv opgeheven.
Het bestaande bedrijf zal geherlokaliseerd worden naar een KMO-zone.
De herbestemming heeft geen invloed op de bestaande landbouwstructuur; er moeten geen akkers
of weiden verdwijnen.
Veiligheid
In de huidige situatie kan de omgeving van deze zone veilig en gezond beschouwd worden. Er zijn
geen activiteiten binnen of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied die de gezondheid en/of
de veiligheid van de mens schaden. De dichtst bijzijnde SEVESO-inrichtingen bevinden zich op ca.
9 km. Het betreft de bedrijven Ipextraco in Heist-op-den-Berg en De Ceuster uit Sint-Katelijne
Waver. Dit zijn alle laagdrempelinrichtingen.
Conclusie
Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
2. Effecten op de fauna en flora
Referentie
De percelen en de omgeving worden op de biologische waarderingskaart aangeduid als biologisch
minder waardevol.
De percelen zijn niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied, GEN-gebied of natuurreservaat.
De dichtstbijzijnde Grote Eenheid Natuur is de “Dijlevallei tussen Boortmeerbeek en Mechelen” te
32
Bonheiden op ruim 5km van het plangebied. Het vleermuizen-habitarichtlijngebied “Historische
fortengordels van Antwerpen” te Koningshooikt ligt eveneens op 5km afstand.
Beschrijving effect
In vergelijking met de referentiesituatie zijn er geen betekenisvolle negatieve effecten op fauna en
flora te verwachten. In het RUP worden bovendien een aantal positieve maatregelen voor fauna en
flora opgenomen:
- minstens 35% terreinoppervlakte moet ingericht worden als kwalitatieve groenzone;
- bovengrondse parkeervoorzieningen moeten voor minstens 20% van deze zone een groene
invulling krijgen;
- nieuwe aanplantingen moeten voor minstens 75% streekeigen zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
3. Effecten op het water
Referentie
Het plangebied behoort tot het Dijlebekken, meer bepaald het deelbekken van de Vrouwvliet.
Het plangebied grenst niet aan een waterloop. De dichtstbijzijnde waterlopen zijn de Hooiveldloop,
een niet geklasseerde waterloop 350 meter ten zuidwesten van het plangebied en de Spoelbeek,
een waterloop van derde categorie op 400 meter ten noorden van het plangebied.
Beschrijving effect
Het RUP realiseert een bestemmingswijziging die verharde inrichtingen en bebouwing in functie van
gemeenschapsvoorzieningen mogelijk maakt. In het RUP wordt bebouwing en verharding
toegelaten tot maximaal 65% van de volledige terreinoppervlakte.
Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning impliceert dat de gewestelijke verordening
inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van
afvalwater moet worden nageleefd.
Verhardingen moeten aangelegd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om redenen
zoals draagkracht, milieu of hygiëne niet gewenst is. De onbebouwde en onverharde zone dient
worden ingericht als groenzone waar vertraagde infiltratie van hemelwater in de bodem kan worden
voorzien in de vorm van een infiltratiekom of wadi.
Conclusie
Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
4. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed
33
Referentie
Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Het plangebied maakt evenmin
deel uit van een beschermd landschap.
Er is tot op heden geen archeologische onderzoek uitgevoerd. In de omgeving van het plangebied
zijn echter een aantal vondsten gedaan, voornamelijk prehistorische artefacten (silex). In de
onbebouwde zones is een grote kans dat er nog sites uit de prehistorie aanwezig zijn.
Het plangebied grenst in het zuiden aan een open agrarisch landschap. Dit gebied maakt deel uit
van deelruimte 7 van regio Neteland: “Zuiderkempen van Lier en Heist-op-den-Berg”.
Beschrijving effect
Het RUP zal de bestaande morfologie van gebouwen en volumes grondig wijzigen. Bijkomende
bebouwing in het zuidelijke gedeelte van het plangebied (vanaf > 50m rooilijn) wordt echter niet
toegestaan; deze onbebouwde zone dient worden ingericht als groene ontmoetingsruimte. Op die
manier zal de overgang naar het agrarische gebied geleidelijk verlopen en zal er geen bijkomende
verstoring van het landschap ontstaan.
Verstoring van de bodem kan archeologisch erfgoed aantasten. Een archeologisch vooronderzoek
d.m.v. boringen en proefputten/sleuven zal noodzakelijk zijn voor de zones die nog niet verstoord
zijn. Op basis van de resultaten van dit vooronderzoek kan dan beoordeeld worden of een opgraving
(prehistorie of sites met grondsporen) nodig is.
Conclusie
Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve
milieueffecten te verwachten, indien het archeologisch vooronderzoek wordt uitgevoerd.
5. Effecten op de mobiliteit
Referentie
Het plangebied is bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via de Mechelbaan (N15), een 2x1
gewestweg, die ter hoogte van het plangebied kan beschouwd worden als ‘stedelijke hoofdstraat’.
De Mechelbaan heeft een theoretische capaciteit van 1200 PAE/u/richting. Volgens recente
tellingen7 is de gemiddelde bezettingsgraad in de week tijdens de ochtendspits 423 PAE/u/ richting
Heist-op den-Berg8 (verzadigingsgraad 35%) en 783 PAE/u/richting Mechelen(verzadigingsgraad
65%).9
Het gebied is eveneens bereikbaar via het openbaar vervoer. De bushalte bevindt zich op ca. 100
meter.
7 N15 uurwaarden kmpt 8.9 Agentschap voor wegen en Verkeer, 7-18/05/2011
8 Tussen 8u en 9u s’ ochtends
9 Tussen 7u en 8u s’ ochtends
34
De Mechelbaan is voorzien van gescheiden inrichtingen voor voetgangers en fietsers. Tussen het
fietspad en de rijbaan ligt een parkeerstrook voor langsparkeren (max 17 wagens ter hoogte van het
plangebied).
In de gemeente Putte is geen parkeernorm van kracht.
Beschrijving effect
Verkeersgeneratie
De ontwikkeling van het woonzorgcentrum heeft een verkeersgenererende werking. In de
berekening van de verkeersgeneratie wordt rekening gehouden met een maximale invulling van 180
wooneenheden. 180 Wooneenheden komt overeen met een personeelsbestand van 49VT 10
. Het
aantal bezoekers per dag wordt geraamd op 0.5 per woongelegenheid (inclusief eigen verplaatsing
van bewoners).
Op basis van de geplande activiteit wordt de verwachte verkeersgeneratie berekend op 59 wagens/u
tijdens het spitsuur (zie onderstaande tabel). Opgesplitst per richting betekent dit 38 bijkomende
wagens/u in de richting van Mechelen en 21 bijkomende wagens/u in de richting van Heist-op-den-
Berg.
Voor de berekening van het personeel wordt uitgegaan van het maximale scenario (100% wagen)
en 2 verplaatsingen per personeelslid per dag (woon-werkverkeer). Er wordt van uitgegaan dat 80%
van deze verplaatsingen zal plaatsvinden tijdens de spitsuren.
Ook voor de verplaatsingen van bezoekers en bewoners wordt ruim gerekend met 0.5
verplaatsingen per dag per wooneenheid. Dit gaat uit van een voorspelling dat ¼ van de bewoners
ofwel dagelijks met de wagen wordt bezocht, ofwel zichzelf verplaatst met de wagen. Bij bezoekers
en bewoners wordt er van uitgegaan dat ‘slechts’ 20% van het totale aantal verplaatsingen zich
situeert tijdens de spitsuren.
Aantal autobewegingen
Functie Aantal Per dag spitsuur 7u-8u spitsuur 16u-17u
Personeel 49 98 39 (80%) 39 (80%)
Bezoekers 180 90 20 (20%) 20 (20%)
Aantal verplaatsingen per dag 188
Aantal verplaatsingen tijdens spitsuur 59 59
Wanneer we het bijkomende aantal vervoersbewegingen tellen bij de huidige bezettingsgraad van
de N15 betekent dit dat het totale aantal wagens tijdens de spits de maximale capaciteit niet
overschrijdt. Dit betekent dat het bijkomend aantal verkeersbewegingen ten gevolge van dit
woonzorgcentrum de kritische verzadigingsgraad van 90% niet overschrijdt en er geen significante
mobiliteitseffecten zullen optreden ten gevolge dit RUP.
10
Belgisch Staatsblad 17/12/2009 Bijlage XII Woonzorgcentra Art.38
35
Richting Huidig aantal/u
(7u-8u)
Bijkomend aantal/u
(7u-8u) Totaal
Verzadigingsgraad
(1200/u/richting)
Mechelen 783 38 821 68.4%
Heist-op-den-Berg
423 21 444 37 %
Parkeren
Om het openbaar domein niet te belasten, is het voorzien van voldoende parkeerplaatsen binnen de
contouren van het plangebied noodzakelijk. Indien het volledige programma van 180 wooneenheden
(100 RVT bedden en 80 serviceflats) zou worden gerealiseerd wordt de parkeercapaciteit geraamd
op 91 plaatsen (zie onderstaande tabel). Aangezien het woonprogramma echter nog niet definitief is
bepaald, wordt in het RUP een parkeernorm opgelegd van 0.5 parkeerplaatsen per
woongelegenheid. Dit betekent dat indien 180 woongelegenheden op de site worden gerealiseerd
er minimaal 90 parkeerplaatsen dienen worden voorzien. Dit is in overeenstemming met het
geraamde aantal volgens de toegepaste kencijfers.
Functie BVO Parkeernorm Totaal
WZC + RVT bedden 7000m² (70m²x100) 0.5/100m² BVO11
35
Serviceflats 6400m² (80m²x80) 0.7/WE (80m²)12
56
TOTAAL 91
Deze capaciteit daarvan moet volstaan voor zowel bewoners, bezoekers als personeel. Minstens vijf
parkeerplaatsen aan de hoofdingang dienen te worden ingericht voor mensen met verminderde
mobiliteit.
In het RUP wordt eveneens aandacht besteed aan fietsvoorzieningen. Het RUP legt de aanleg van
minimum 15 overdekte fietsstaanplaatsen ter hoogte van de ingang verplichtend op. Daarnaast moet
in de ondergrondse parking eveneens bergruimte worden voorzien voor minstens 15 fietsen.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve mobiliteitseffecten te verwachten,
indien de opgelegde maatregelen worden nageleefd.
6. Effecten op licht en geluid
Referentie
Ter hoogte van het plangebied is momenteel straatverlichting aanwezig langs de Mechelbaan.
De bestaande woonactiviteit geeft geen aanleiding tot geluidsoverlast.
11
CROW, Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (2004), Tabel 6.3/7 Parkeerkencijfers
zorgvoorzieningen. 12
CROW, Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (2004), Tabel 6.3/7 Parkeerkencijfers
zorgvoorzieningen.
36
Beschrijving effect
De realisatie van een woonzorgcentrum zal ongetwijfeld meer dynamiek creëren, maar gezien de
aard van de activiteit zal dit niet leiden tot geluidsoverlast. Een aantal maatregelen in dit RUP zullen
eventuele hinder voor omwonenden beperken:
- minstens 60% van de parkeervoorzieningen dient ondergronds gerealiseerd te worden;
- ten opzichte van de perceelsgrenzen moet een groenstrook worden aangelegd van minstens
3 meter breedte;
- (verlichte) verblijfruimtes in open lucht (bvb terras aan cafetaria) dienen op voldoende
afstand van de perceelsgrenzen worden voorzien.
Conclusie
Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten, indien de
opgelegde maatregelen worden nageleefd.
7. Effecten op de bodem
Referentie
De bodem van het plangebied wordt gedeeltelijk aangeduid als antropogeen (woongebied) en
gedeeltelijk als matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (agrarisch
gebied) met drainageklasse c.
De provinciale landschapskaart duidt een deel van het gebied aan als plaggenbodem. Deze bodem
is gevoelig voor erosie.
De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een
ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale
lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Beschrijving effect
Het RUP voorziet in bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie, met de
verplichting van de aanleg van een ondergrondse parkeergarage.
Het gebied waar het woonzorgcentrum wordt ingeplant heeft een overwegend antropogene bodem.
Aangezien de bodem reeds verstoord is worden geen negatieve effecten op het bodemprofiel
verwacht tot een afstand van ca 50 meter ten opzichte van de rooilijn.
Het zuidelijke gedeelte van het plangebied bestaat uit een plaggenbodem. Deze bodem is zeer
gevoelig voor profielverstoring. In deze zone is reeds bebouwing aanwezig. De niet bebouwde
ruimte dient zoveel mogelijk open te blijven om verdere verstoring in het profiel te vermijden. De
maximale bouwdiepte voor nieuwbouw en ondergrondse inrichtingen wordt daarom vastgelegd op
50 meter ten opzichte van de rooilijn.
37
Conclusie
Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten, indien de
opgelegde maatregelen worden nageleefd.
8. Effecten op de landbouw
Referentie
Hoewel het plangebied gedeeltelijk is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, zijn er geen
landbouwactiviteiten terug te vinden. Het gebied grenst in het zuiden aan een tuinbouwbedrijf,
akkers en weide.
Beschrijving effect
De herbestemming heeft geen invloed op bestaande landbouwstructuren.
Conclusie
Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
9. Effecten op de luchtkwaliteit
Referentie
Het plangebied heeft een totale luchtkwaliteitindex van 4 – vrij goed (cfr. Geoloket Lucht VMM). Dat
betekent dat de Europese grenswaarden niet werden overschreden.
Beschrijving effect
De herbestemming en de geplande ontwikkeling zullen gezien beoogde schaal geen
noemenswaardige negatieve effecten genereren. De bestaande industriële activiteiten zullen
geherlokaliseerd worden naar een KMO- zone. Ten gevolge van het autoverkeer op de site en de
plaatsing van o.a. verwarmingsinstallaties in de gebouwen zal er een licht negatief effect optreden
op de luchtkwaliteit. Er worden in dit RUP echter maatregelen opgelegd om het gebruik van
alternatieve vervoersmiddelen, zoals de fiets, te stimuleren door het verplicht voorzien van
fietsstalplaatsen ter hoogte van de ingang.
Conclusie
Vanuit de discipline lucht zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
10. Effecten op de samenhang tussen voornoemde factoren
Geen effecten.
38
6.2.2. Zone voor gemeenschapsvoorziening (Wijziging 2.5)
Kadastrale ligging Afdeling 1, sectie A kadnr. 12B2
Oppervlakte 19 484m²
Gewestplanbestemming Woongebied
Agrarisch gebied
Gebiedscategorie nieuwe bestemming Gemeenschapsfunctie en openbaar nut
(1) Hoofdingang Mechelbaan (2) Toegang Schoolstraat
1
4
3
2
39
(3) Zij-ingang Leuvensebaan (4) Schoolgebouw en parkeerzone
Beschrijving bestaande activiteit
In deze zone is sinds 1972 de Alice Nahonschool gevestigd. Deze kleuter- en basisschool behoren
tot de scholengroep Mechelen - Keerbergen - Heist-op-den-Berg. Daarnaast is ook de gemeentelijke
kunstacademie in de schoolgebouwen gevestigd en het kinderdagverblijf ‘De Wizebel’.
Ontwikkelingsperspectief RUP
Het RUP voorziet de mogelijkheid voor de ontwikkeling van gemeenschapsvoorzieningen. Het
gebied wordt omgezet naar zone voor gemeenschapsfunctie en openbaar nut. Een deel van het
gebied (het huidige woongebied) krijgt een overdruk als projectzone dat perspectieven biedt bij een
toekomstig inkrimpingscenario van de school of de scholengemeenschap.
De hoofdontsluiting van de site zal in de toekomst verlopen via de Leuvensebaan (nieuwe
ontsluitingsweg) en de Schoolstraat. De passage tussen de schoolsite en de Leuvensebaan zal (na
de herontwikkeling van de site) enkel dienen als ontsluiting voor trage weggebruikers en uitzonderlijk
gemotoriseerd verkeer.
Nieuw op te richten gebouwen hebben een maximale hoogte van drie bouwlagen. De afstand tot de
perceelsgrens is evenredig met de hoogte van het gebouw, met een minimum van 3 meter.
Verhardingen en gebouwen mogen maximaal 65% van het volledige terrein innemen. De overige
ruimte dient als groenzone te worden ingericht.
Ten opzichte van de aangrenzende percelen dient een ‘groenstrook’ worden aangelegd van
minstens 3 meter breedte. Deze aanplantingen kunnen transparant of gesloten worden uitgevoerd,
afhankelijk van de gewenste relatie met de omgeven functies.
Beschrijving mogelijke milieueffecten
Juridische toestand
Het gebied is bijna volledig bestemd als woongebied. Het meest zuidelijke gebouw en de
speelplaats/parking liggen in agrarisch gebied. Alle functies en gebouwen in het gebied zijn volledig
vergund.
40
Autonome ontwikkeling
De gewestplanbestemming woongebied laat de inrichting van harde functies, zoals scholen, toe voor
zover ze verenigbaar zijn met de omgeving. Het agrarische gebied is bestemd voor de landbouw in
de ruime zin. Gezien de nabijheid van het woongebied zijn nieuwe agrarische inrichtingen hier
beperkt toegestaan.
Beschrijving milieufactoren
1. Effecten op de mens
Referentie
Het plangebied is gelegen op 250 meter ten westen van het centrum van Putte. Het gebied wordt
ontsloten via de Mechelbaan (N15), een secundaire weg met overwegend verzamelende functie, de
Schoolstraat, een doodlopende lokale toegangsweg en via de Leuvensbaan, een lokale
verbindingsweg type II en een passage ter hoogte van de Leuvensebaan. De site wordt omgeven
door woningen, agrarisch gebied en onbebouwd binnengebied.
Beschrijving effect
Ruimtelijke ordening
Het gebied zal planologisch omgezet worden naar zone voor gemeenschapsfunctie en openbaar nut
in functie van de (verdere) ontwikkeling van bvb een schoolcampus, maar de integratie van andere
gemeenschapsfuncties zijn eveneens toegelaten.
De bestaande functie kan hierdoor blijven functioneren en zich verder ontwikkelen. De zone wordt
voorzien van aangepaste bestemmingsvoorschriften die een duurzame herontwikkeling van de site
in de toekomst mogelijk moet maken op vlak van mobiliteit (optimalisatie van de ontsluiting en
parkeercapaciteit), zuinig ruimtegebruik en waterinfiltratie.
De herbestemming heeft geen invloed op de bestaande landbouwstructuur; er moeten geen akkers
of weiden verdwijnen.
Veiligheid
In de huidige situatie kan de omgeving van deze zone veilig en gezond beschouwd worden. Er zijn
geen activiteiten binnen of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied die de gezondheid en/of
de veiligheid van de mens kunnen schaden. De dichtst bijzijnde SEVESO-inrichtingen bevinden zich
op ca. 9 km. Het betreft de bedrijven Ipextraco in Heist-op-den-Berg en De Ceuster uit Sint-Katelijne
Waver. Dit zijn alle laagdrempelinrichtingen.
Conclusie
Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
41
2. Effecten op de fauna en flora
Referentie
De zone wordt op de biologische waarderingskaart aangeduid als biologisch minder waardevol.
De percelen zijn niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied, GEN-gebied of natuurreservaat.
De dichtstbijzijnde Grote Eenheid Natuur is de “Dijlevallei tussen Boortmeerbeek en Mechelen” te
Bonheiden op ruim 5km van het plangebied. Het vleermuizen-habitarichtlijngebied “Historische
fortengordels van Antwerpen” te Koningshooikt ligt eveneens op minstens 5km afstand.
Beschrijving effect
In vergelijking met de referentiesituatie zijn er geen betekenisvolle negatieve effecten op fauna en
flora te verwachten. In het RUP worden bovendien een aantal positieve maatregelen opgelegd:
- minstens 35% terreinoppervlakte moet ingericht worden als kwalitatieve groenzone;
- bovengrondse parkeervoorzieningen moeten voor minstens 20% van deze zone een groene
invulling krijgen;
- nieuwe aanplantingen moeten voor minstens 75% streekeigen zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten,
mits de opgelegde maatregelen worden nageleefd.
3. Effecten op het water
Referentie
Het plangebied behoort tot het Dijlebekken, meer bepaald tot het deelbekken van de Vrouwvliet.
Het plangebied grenst niet aan een waterloop. De dichtstbijzijnde waterlopen zijn de Reehagenbeek,
een niet geklasseerde en gedeeltelijk overdekte waterloop ca 250 meter ten oosten van het
plangebied en de Spoelbeek, een waterloop van derde categorie op 400 meter ten noorden van het
plangebied.
Beschrijving effect
Het RUP realiseert een bestemmingswijziging die verharde inrichtingen en bebouwing in functie van
gemeenschapsvoorzieningen mogelijk maakt. In het RUP wordt bebouwing en verharding
toegelaten tot maximaal 65% van de volledige terreinoppervlakte.
Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning impliceert dat de gewestelijke verordening
inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van
afvalwater moet worden nageleefd.
42
Verhardingen moeten aangelegd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om redenen
zoals draagkracht, milieu of hygiëne niet gewenst is. De onbebouwde en onverharde zone dient
worden ingericht als groenzone waar vertraagde infiltratie van hemelwater in de bodem moet
worden voorzien in de vorm van een infiltratiekom of wadi.
Conclusie
Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
4. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed
Referentie
Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Het plangebied maakt evenmin
deel uit van een beschermd landschap.
Er is tot op heden geen archeologische onderzoek uitgevoerd. In de omgeving van het plangebied
zijn echter een aantal vondsten gedaan, voornamelijk prehistorische artefacten (silex). In de
onbebouwde zones is een grote kans dat er nog sites uit de prehistorie aanwezig zijn.
Het plangebied grenst in het zuidwesten aan een open agrarisch landschap. Dit gebied maakt deel
uit van deelruimte 7 van regio Neteland: “Zuiderkempen van Lier en Heist-op-den-Berg”.
Beschrijving effect
Door de implementatie van het RUP zal de bestaande morfologie van gebouwen en volumes in de
toekomst wijzigen. Nieuwe bebouwing dient op voldoende afstand te worden ingeplant van de
perceelsgrenzen. Ten opzichte van deze grenzen wordt tevens de aanleg van een groenstrook
opgelegd, die afhankelijk van de gewenste relatie met de omgeving, transparant of gesloten wordt
aangelegd.
Het gebied is grotendeels bebouwd, bijkomende verstoring door bijkomende bebouwing, of de
aanleg van een ondergrondse parking is mogelijk. Een archeologisch vooronderzoek d.m.v.
boringen en proefputten/sleuven zal noodzakelijk zijn voor de zones die nog niet verstoord zijn. Op
basis van de resultaten van dit vooronderzoek kan dan beoordeeld worden of een opgraving
(prehistorie of sites met grondsporen) nodig is.
Conclusie
Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve
milieueffecten te verwachten, mits het archeologisch vooronderzoek wordt uitgevoerd.
5. Effecten op de mobiliteit
Referentie
Het plangebied is bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via de Mechelbaan (N15), een 2x1
gewestweg, die ter hoogte van het plangebied kan beschouwd worden als ‘stedelijke hoofdstraat’,
43
de Schoolstraat, een lokale toegangsweg type III en de Leuvensbaan, een lokale verbindingsweg
type II.
De Mechelbaan is voorzien van gescheiden inrichtingen voor voetgangers en fietsers. Tussen het
fietspad en de rijbaan ligt een parkeerstrook voor langsparkeren. De Schoolstraat is een
doodlopende weg met smal profiel. De passage tussen de schoolsite en de Leuvensebaan heeft
eveneens een smal profiel; er is evenwel een scheidingslijn voorzien tussen beide richtingen en
twee (smalle) fietssuggestiestroken. De Leuvensebaan zelf is voorzien van een gescheiden
dubbelrichtingsfietspad en -voetpad.
Aan de ingang van de Mechelbaan is geen aangepaste weginrichting aanwezig. Ter hoogte van de
aansluiting op de Leuvensebaan is de schoolomgeving gemarkeerd met een poort en voorzien van
een zebrapad.
De school is eveneens bereikbaar via het openbaar vervoer. De bushalte bevindt zich op ca. 25
meter aan de Mechelbaan.
Op de site zijn 52 parkeerplaatsen aanwezig.
Beschrijving effect
Verkeersgeneratie
Een onderwijsinstelling heeft een verkeersgenererende werking. De huidige bezettingsgraad (ca 25
peuters, 220 leerlingen dagonderwijs en 25 personeelsleden) genereert ongeveer 116
verkeersbewegingen met personenauto’s tijdens de spitsuren.13
Aantal verplaatsingen auto
Functie Aantal Per dag spitsuur 7u-8u spitsuur 16u-17u
Personeel 25 50 25 (100%) 25 (100%)
Leerlingen (kleuters) 25 50 25 (100%) 25 (100%)
Leerlingen (basis) 220 440 66 (30%) 66 (30%)
Aantal verplaatsingen per dag 540
Aantal verplaatsingen tijdens spitsuur 116 116
De bestemmingswijziging in het RUP heeft vooralsnog geen invloed op het aantal
vervoersbewegingen. Bij de integratie van bijkomende gemeenschapsfuncties moet de
mobiliteitsimpact op het niveau van de het project worden bekeken door middel van een project-
MER.
Parkeren (wijziging.2.3)
Omdat er geen parkeermogelijkheden zijn in de omliggende straten, dient alle parkeerdruk worden
opgevangen op het domein zelf. Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt berekend op basis van
13
Volgens het OVG 4.2 (IMOB) wordt het aantal leerlingen die zich met de auto verplaatsen geraamd op ca 30% van het totale leerlingenaantal. Aangezien de Alice Nahonschool zich in het centrum bevindt nemen we aan dat deze statistische verdeling representatief is voor deze berekening.
44
de verschillende activiteiten die in het plangebied plaatsvinden. Er wordt steeds een onderscheid
gemaakt tussen gebruikers (o.a. leerlingen, bezoekers, …) en personeel (o.a. leerkrachten,
poetspersoneel, …).
Op basis van actuele cijfers van de school kan geconcludeerd worden dat 60% van de kinderen en
90% van het personeel met de wagen komt.14
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de behoefte aan parkeerplaatsen op een normale
schooldag:
Activiteit Aantal gebruikers Aantal personeel Werking Kencijfers15
Totaal
Kindercrèche 30 4 7u-18u30 0,8 per arbeidsplaats
Kiss & ride
4
3
Kleuterschool 103 9 8u55-16u 1 per leslokaal
Kiss & Ride
6
10
Basisschool 144 20 8u30-16u
1 per leslokaal
Kiss & Ride
1.2 per 100m² BVO
10
14
1
Hoofdzetel SGR5 10 24 8u-20u 2,3 pp per 100m² BVO 21
Academie 193 22 16u30-20u30 5 per leslokaal 50
Naschoolse opvang 35 / 7u-8u30
16u-19u Kiss & ride 4
Deze cijfers kunnen verder worden opgesplitst in 4 gebruikersperioden:
Activiteit Periode 1
07u-8u30
Periode 2
8u30-16u
Periode 3
16u-18u30
Periode 4
18u30-20u
Kindercrèche 7 4 7 0
Kleuterschool 8 6 8 0
Basisschool 13 11 13 0
Hoofdzetel SGR5 21 21 21 10
Academie 0 0 25 25
Naschoolse opvang 4 0 0 4
TOTAAL 73 42 74 49
Uit deze cijfers blijkt dat voornamelijk periode 1 en 3 een zeer hoge parkeerdruk kent. Dit is logisch,
aangezien deze periodes samenvallen met de begin- en einduren van de school, de periode van het
ophalen en afzetten.
Daarnaast worden in de school ook een aantal evenementen georganiseerd op maandelijkse of
jaarlijkse basis. Dit soort evenementen, zoals bvb een schoolfeest of eetfestijn, trekken heel wat
bezoekers (naast de ouders, ook vaak de grootouders enz…) waarbij 74 parkeerplaatsen
14
Toestand 01/01/2013 15
CROW, ASVV 2004 Aanbevelingen voor voorzieningen binnen de bebouwde kom.
45
onvoldoende zijn. In dat geval kan wel tijdelijk een deel van de (verharde) speelplaatsen worden
ingenomen.
Hoewel bovenstaande cijfers ‘slechts’ kencijfers zijn, kan wel geconcludeerd worden dat er nood is
aan bijkomende parkeerplaatsen. Ook wordt in deze berekening hier nog geen rekening gehouden
met een toename van het leerlingenaantal in de komende jaren.
In de huidige toestand dienen minstens 74 parkeerplaatsen gerealiseerd worden om de parkeerdruk
in het gebied op te vangen. Rekening houdend met de bestaande bebouwing komt dit overeen met
een parkeerbehoefte van 0.9 parkeerplaatsen per 100m² BVO. Daarom zal in het RUP een
parkeernorm van 1pp per 100m² BVO worden opgelegd.
Het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen (fiets of bus) moet zoveel mogelijk gestimuleerd
worden door de toegang veiliger te maken en de inrichting aan te passen op maat van de trage
weggebruiker. De smalle passage aan de Leuvensebaan moet voorbehouden worden voor de trage
weggebruiker. Op het terrein zelf moeten minstens twee overdekte fietsstalplaatsen worden voorzien
met een totale capaciteit van minstens 0.3 plaatsen per leerling.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve mobiliteitseffecten te verwachten,
indien de opgelegde maatregelen worden nageleefd.
6. Effecten op licht en geluid
Referentie
Ter hoogte van het plangebied is momenteel verlichting aanwezig langs de Schoolstraat en op het
domein zelf.
De bestaande activiteit geeft occasioneel aanleiding tot geluidsgeneratie, bvb tijdens de speeltijden.
De huidige speelplaatsen zijn echter maximaal gericht naar het zuidwesten, dus uit de richting van
de omliggende woningen. De functie is sociaal aanvaard en geeft geen aanleiding tot buurtprotest.
Beschrijving effect
Ten gevolge van dit RUP zullen geen bijkomende negatieve affecten optreden op vlak van geluids-
of lichthinder. Ook bij een eventuele herontwikkeling van de schoolsite zullen speelplaatsen
maximaal uit de richting van de omringende woningen worden ingericht en indien nodig worden
dichte groenbuffers aangelegd ter hoogte de perceelsgrenzen om eventuele hinder naar
omwonenden te beperken.
Conclusie
Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
46
7. Effecten op de bodem
Referentie
De bodem van het plangebied wordt voor een gedeelte aangeduid als antropogeen, voor een klein
deeltje als matig droge lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont met
drainageklasse c en grotendeels als matig droge lemig zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus
B horizont, eveneens met drainageklasse c.
De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een
ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale
lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Beschrijving effect
Het RUP voorziet in bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie, met de
mogelijkheid tot aanleg van een ondergrondse parkeergarage.
Aangezien de bodem reeds verstoord is worden geen negatieve effecten op het bodemprofiel
verwacht.
Conclusie
Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.
8. Effecten op de landbouw
Referentie
Hoewel het plangebied gedeeltelijk is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied, zijn er geen
landbouwactiviteiten terug te vinden. Het agrarische gebied wordt ingenomen door een deel van een
schoolgebouw en een speelplaats.
Beschrijving effect
De herbestemming heeft geen invloed op bestaande landbouwstructuren.
Conclusie
Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
9. Effecten op de samenhang tussen voornoemde factoren
Geen effecten.
47
6.2.3. Woonzone
Kadastrale ligging Afdeling 1, sectie D kadnr. 16W2-16X2-16L3-16M3-16N3-
16H3-21G-23C-23D-23P-23K2-23K-23L-23M-23N, 3S-
3X-3T-3V-3R-3W-8T-8M2-8K2-8H2-8D3-8C3-8N2-8W2-
8G2-8Z2-8Y2-8X2-9W-9X-9Y-9V-9Z-9A2-9B2-10E-10F-
42E3
Oppervlakte 24 479m²
Gewestplanbestemming Woongebied
Agrarisch gebied
Gebied voor milieubelastende industrie
Gebiedscategorie nieuwe bestemming Woongebied
1
2
3 1
3
4
6
2
5
48
(1) Mechelbaan (2) Mechelbaan
(3) Schoolstraat (4) Mechelbaan
(5) Leuvensebaan (6) Leuvensebaan
Beschrijving bestaande activiteit
Het woonlint langs de Mechelbaan en de Leuvensebaan wordt gekenmerkt door een mix van
bouwtypologieën, bouwstijlen, bouwhoogten, perceelbreedten en -diepten. Naast het wonen zijn er
ook verschillende bedrijven of handelspanden gevestigd.
Ontwikkelingsperspectief RUP
Het RUP voorziet het bestaande woongebied te bestendigen en te verfijnen op vlak van
inrichtingsvoorschriften. Dit heeft positieve gevolgen voor de woondichtheid, de algemene
woonkwaliteit en de vormelijke samenhang van het gebied.
Beschrijving mogelijke milieueffecten
49
Juridische toestand
Alle bestaande functies beantwoorden aan de geldende bestemmingsvoorschriften en zijn
hoofdzakelijk vergund. De tuinen van een aantal woningen langs de Mechelbaan zijn gelegen in
agrarisch gebied. In de zone zijn momenteel een aantal verkavelingsvergunningen van kracht.
Autonome ontwikkeling
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en
kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een
daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-
culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor
agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden
toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Gebouwen bestemd voor
niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve
veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied.
Beschrijving milieufactoren
1. Effecten op de mens
Referentie
Het plangebied is gelegen binnen de kern van Putte. Het gebied wordt ontsloten via de Mechelbaan
(N15), een secundaire weg met overwegend verzamelende functie en de Leuvensebaan, een lokale
verbindingsweg type II.
Beschrijving effect
Ruimtelijke ordening
Het agrarisch gebied met zal herbestemd worden naar woongebied. Het woongebied wordt
opgesplitst in twee zones, waar verschillende inrichtingsvoorschriften van kracht zijn afgestemd op
de gewenste woontypologie.
Woonzone 1 bakent het kerngebied af tussen de Mechelbaan en Leuvensebaan. In deze zone
kunnen één- en meergezinswoningen worden opgericht in gesloten verband en een maximale
kroonlijsthoogte van 9 meter. Om de uniformiteit te benadrukken geldt het zadeldak als verplichte
dakvorm.
Woonzone 2 vormt de grens met de kern ter hoogte van de Leuvensebaan. In deze zone kunnen
één- en projectgebonden meergezinswoningen worden opgericht in halfopen verband en een
maximale kroonlijsthoogte van 7 meter.
Om de woonkwaliteit te garanderen worden algemene voorschriften opgelegd voor woningen op
vlak van gevelbreedte, bouwdiepte, parkeren en tuininrichting.
Veiligheid
50
In de huidige situatie kan de omgeving van deze zone veilig en gezond beschouwd worden. Er zijn
geen activiteiten binnen of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied die de gezondheid en/of
de veiligheid van de mens kunnen schaden. De dichtst bijzijnde SEVESO-inrichtingen bevinden zich
op ca. 9 km. Het betreft de bedrijven Ipextraco in Heist-op-den-Berg en De Ceuster uit Sint-Katelijne
Waver. Dit zijn alle laagdrempelinrichtingen.
Conclusie
Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
2. Effecten op de fauna en flora
Referentie
Het woongebied is (bijna) volledig bebouwd en wordt op de biologische waarderingskaart bijgevolg
aangeduid als biologisch minder waardevol.
De percelen zijn niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied, GEN-gebied of natuurreservaat.
De dichtstbijzijnde Grote Eenheid Natuur is de “Dijlevallei tussen Boortmeerbeek en Mechelen” te
Bonheiden op ruim 5km van het plangebied. Het vleermuizen-habitarichtlijngebied “Historische
fortengordels van Antwerpen” te Koningshooikt ligt eveneens op minstens 5km afstand.
Beschrijving effect
De voorschriften in dit RUP zullen geen negatief effect hebben op de bestaande fauna en flora. In
het RUP worden bovendien een aantal positieve maatregelen opgelegd om een groene inrichting te
bevorderen:
- Niet bebouwde oppervlakten moeten ingericht worden als tuin of patio;
- Het oprichten van bergruimten, tuinhuisjes of carports bij ééngezinswoningen is beperkt tot
40m²;
- Nieuwe aanplantingen moeten voor minstens 75% streekeigen zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
3. Effecten op het water
Referentie
Het plangebied behoort tot het Dijlebekken, meer bepaald tot het deelbekken van de Vrouwvliet.
Het plangebied grenst niet aan een waterloop. De dichtstbijzijnde waterlopen zijn de Hooiveldloop,
een niet geklasseerde waterloop ten westen van het plangebied, de Reehagenbeek, een niet
geklasseerde en gedeeltelijk overdekte waterloop ca 100 meter ten oosten van het plangebied en de
Spoelbeek, een waterloop van derde categorie op 400 meter ten noorden van het plangebied.
51
Beschrijving effect
Het RUP realiseert geen bestemmingswijziging die bijkomende verharde inrichtingen en bebouwing
mogelijk maakt. In het RUP wordt bebouwing toegelaten tot gemiddeld 50% van de
perceelsoppervlakte. Bij minder diepe percelen kan dit evenwel oplopen tot 75%.
Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning impliceert dat de gewestelijke verordening
inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van
afvalwater moet worden nageleefd.
Verhardingen moeten aangelegd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om redenen
zoals draagkracht, milieu of hygiëne niet gewenst is. De onbebouwde en onverharde zone dient
worden ingericht als tuinzone.
Conclusie
Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
4. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed
Referentie
Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Het plangebied maakt evenmin
deel uit van een beschermd landschap.
Er zijn tot op heden geen archeologische vindplaatsen gekend. Het bodemprofiel is verstoord.
Zowel de Mechelbaan als de Leuvensebaan zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig
erfgoed. De Mechelbaan maakt deel uit van de provinciale verbindingsweg tussen Mechelen en
Heist-op-den-Berg aangelegd in 1833. Ter hoogte van het plangebied wordt het straatbeeld
gekenmerkt door heterogene, 20e eeuwse lintbebouwing, met ter hoogte van het kruispunt met de
Leuvense- en de Lierbaan nieuwbouw en aangepaste puien ten behoeve van de winkelfunctie.
De Leuvensebaan wordt beschreven als drukke transitobaan van het centrum in zuidelijke richting
naar Keerbergen. In het centrum wordt het straatbeeld bepaalt door 20e eeuwse bebouwing met
rijhuizen en alleenstaande eengezinswoningen.
Een aantal gebouwen langs de Mechelbaan zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig
erfgoed:
- Dubbelhuis, Mechelbaan 519
- Herberg ‘Wiplokaal’, Mechelbaan 539
Beschrijving effect
Het RUP beoogt een grotere homogeniteit in het straatbeeld en meer kwalitatieve vormen van
centrumbebouwing. De voorschriften zijn uiteraard enkel van toepassing bij vergunningspichtige
werken voor uitbreiding en nieuwbouw.
52
Conclusie
Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve
milieueffecten te verwachten.
5. Effecten op de mobiliteit
Referentie
Het plangebied is bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via de Mechelbaan (N15), een 2x1
gewestweg, die ter hoogte van het plangebied kan beschouwd worden als ‘stedelijke hoofdstraat’ en
de Leuvensebaan, een lokale verbindingsweg type II. De Mechelbaan is voorzien van gescheiden
inrichtingen voor voetgangers en fietsers. Ook de Leuvensebaan beschikt over een gescheiden
fietsstrook en voetpad.
De plangebied is eveneens bereikbaar via het openbaar vervoer. Langs de Mechelbaan bevinden
zich verschillende bushalten.
Beschrijving effect
Ten gevolge van de bepalingen in dit RUP wordt geen toename van het verkeer verwacht ten
opzichte van de autonome ontwikkeling. Er wordt evenwel een parkeernorm opgelegd voor nieuwe
woningen, kantoren, bedrijven en handelspanden, waardoor de parkeerdruk op het openbaar
domein gevoelig zal afnemen.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve mobiliteitseffecten te verwachten.
6. Effecten op licht en geluid
Referentie
Ter hoogte van het plangebied is momenteel straatverlichting aanwezig langs de Mechelbaan en de
Leuvensebaan. De verkeersstromen ter hoogte van de deze wegen geven aanleiding tot
geluidshinder. Lichtreclame wordt gereglementeerd door het vigerende politiereglement en de
wegcode.
Beschrijving effect
Het RUP zal geen bijkomende overlast genereren op vlak van geluid of licht.
Conclusie
Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
7. Effecten op de bodem
Referentie
53
De bodem van het plangebied is volledig vestoord (antropogeen).
De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een
ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale
lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Beschrijving effect
Het RUP voorziet geen bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie. Bij
meergezinswoningen wordt de aanleg van een ondergrondse parkeergarage gestimuleerd.
De bodem is reeds verstoord. Er worden geen negatieve effecten verwacht ten gevolge van dit RUP.
Conclusie
Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.
8. Effecten op de landbouw
Referentie
Een klein gedeelte van het plangebied is gelegen in agrarisch gebied. Deze zone wordt gebruikt als
tuinzone.
Beschrijving effect
De herbestemming heeft geen invloed op bestaande landbouwstructuren.
Conclusie
Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
9. Effecten op de samenhang tussen voornoemde factoren
Geen effecten.
54
6.2.4. Projectzone 3a (Wijziging 2.5)
Kadastrale ligging Afdeling 1, sectie D kadnr. 12B2, 12W, 12Z, 7G5, 7K5,
8Z2, 8Y2, 8X2, 11B
Oppervlakte 30 333m²
Gewestplanbestemming Woongebied
Gebied voor KMO en ambachtelijke bedrijven
Gebiedscategorie nieuwe bestemming Gemeenschapsvoorzieningen / Woongebied
(1) Paardenweide (2) Garages
2
1
3
4
55
(3) Tuinen (4) Trapveld
Beschrijving bestaande activiteit
De projectzone heeft een oppervlakte van 3ha. Het binnengebied, momenteel grotendeels
ontoegankelijk voor het publiek, bestaat uit weide en een trapveld (eigendom van de school). Ook
een gedeelte van de huidige schoolinfrastructuur wordt meegenomen. De achterste tuinen van de
vrijstaande woningen langs de Leuvensebaan behoren eveneens tot deze projectzone. De tuinen
worden gekenmerkt door een dichte beplanting. Een deel van de projectzone is momenteel
ingenomen door het interieurbedrijf Janssens en Co. Daarnaast worden ook delen van een aantal
diepe tuinzones ter hoogte van de Mechelbaan mee opgenomen.
Ontwikkelingsperspectief RUP
Het RUP voorziet de mogelijkheid voor de ontwikkeling van een gemengd wooninbreidingsproject.
De zone is voorbehouden voor de realisatie van een woonontwikkeling, met een mix van een- en
meergezinswoningen.
Het gebied wordt ontsloten voor gemotoriseerd verkeer via de Leuvensebaan. Er wordt eveneens
een verbinding voor fietsers en voetgangers voorzien die de verbinding tussen de Schoolstraat en
Leuvensebaan maakt.
Het woonproject dat met dit RUP wordt beoogd wordt gekenmerkt door een zeer groen karakter.
Verhardingen en gebouwen mogen maximaal 60% van het volledige terrein innemen. De overige
ruimte dient als private of publieke groenzone te worden ingericht. Nieuw op te richten gebouwen
hebben een maximale hoogte van drie bouwlagen.
Ongeveer 40% van de volledige oppervlakte wordt ingericht als openbaar domein, bestaande uit
brede woonerven met parkeerhavens, een publiek speelveld (met dubbel gebruik voor de school) en
ruime groenzones geschikt voor waterinfiltratie.
Parkeren moet minimaal voor minimaal 60% ondergronds worden georganiseerd. Bovengrondse
parkeerhavens krijgen een groene inrichting.
56
Beschrijving mogelijke milieueffecten
Juridische toestand
Het gebied is bijna volledig bestemd als woongebied. Een gedeelte is bestemd als zone voor KMO
en ambachtelijke bedrijven. Alle functies en gebouwen in het gebied zijn hoofdzakelijk vergund.
Autonome ontwikkeling
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en
kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een
daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-
culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor
agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden
toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO zijn naast de oprichting van bedrijven mede
bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met
uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.
Beschrijving milieufactoren
1. Effecten op de mens
Referentie
Het plangebied is gelegen binnen de kern van Putte. Het gebied wordt ontsloten via de
Leuvensebaan een lokale verbindingsweg en de Schoolstraat, een lokale toegangsweg.
Beschrijving effect
Ruimtelijke ordening
De KMO-zone zal herbestemd worden naar woongebied. Op deze manier wordt de toekomstige
realisatie van het wooninbreidingsproject mogelijk gemaakt.
Het projectgebied wordt voorzien van aangepaste bestemmingsvoorschriften die een duurzame
ontwikkeling van de site mogelijk maken. Er worden specifieke maatregelen genomen op vlak van
verharding, bebouwing, groenvoorziening, waterinfiltratie en parkeervoorzieningen.
De herbestemming heeft geen invloed op de bestaande structuur. De ontwikkeling van de tweede
projectzone is uiteraard pas mogelijk bij een stopzetting of herlocalisatie van het interieurbedrijf. De
volledige ontwikkeling steunt op een samenwerkingsengagement tussen de verschillende eigenaars.
Veiligheid
In de huidige situatie kan de omgeving van deze zone veilig en gezond beschouwd worden. Er zijn
geen activiteiten binnen of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied die de gezondheid en/of
de veiligheid van de mens kunnen schaden. De dichtst bijzijnde SEVESO-inrichtingen bevinden zich
57
op ca. 9 km. Het betreft de bedrijven Ipextraco in Heist-op-den-Berg en De Ceuster uit Sint-Katelijne
Waver. Dit zijn alle laagdrempelinrichtingen.
Conclusie
Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
2. Effecten op de fauna en flora
Referentie
Een deel van het gebied wordt op de biologische waarderingskaart aangeduid als een complex van
biologisch waardevolle en minder waardevolle elementen, met name soortenrijk permanent
cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden.
De percelen zijn niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied, GEN-gebied of natuurreservaat.
De dichtstbijzijnde Grote Eenheid Natuur is de “Dijlevallei tussen Boortmeerbeek en Mechelen” te
Bonheiden op ruim 5km van het plangebied. Het vleermuizen-habitarichtlijngebied “Historische
fortengordels van Antwerpen” te Koningshooikt ligt eveneens op minstens 5km afstand.
Beschrijving effect
Door de realisatie van een wooninbreidingsproject zal het cultuurgrasveld verdwijnen. Om dit
ecologisch verlies ter compenseren wordt gestreefd naar woonontwikkelingsproject met een zeer
groen karakter. In het RUP worden een aantal positieve maatregelen opgelegd om dit te
bevorderen:
- minstens 55% terreinoppervlakte moet ingericht worden als kwalitatieve groenzone of
tuinzone;
- bovengrondse parkeervoorzieningen moeten voor minstens 20% van deze zone een groene
invulling krijgen;
- nieuwe aanplantingen moeten voor minstens 75% streekeigen zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
3. Effecten op het water
Referentie
Het plangebied behoort tot het Dijlebekken, meer bepaald tot het deelbekken van de Vrouwvliet.
Het plangebied grenst niet aan een waterloop. De dichtstbijzijnde waterlopen zijn de Reehagenbeek,
een niet geklasseerde en gedeeltelijk overdekte waterloop ca 150 meter ten oosten van het
plangebied en de Spoelbeek, een waterloop van derde categorie op 400 meter ten noorden van het
plangebied.
58
Beschrijving effect
Het RUP realiseert een bestemmingswijziging die verharde inrichtingen en bebouwing mogelijk
maakt. In het RUP wordt bebouwing en verharding toegelaten tot maximaal 45% van de volledige
terreinoppervlakte.
Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning impliceert dat de gewestelijke verordening
inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van
afvalwater moet worden nageleefd.
Verhardingen moeten aangelegd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om redenen
zoals draagkracht, milieu of hygiëne niet gewenst is. De onbebouwde en onverharde zone dient
worden ingericht als groenzone waar vertraagde infiltratie van hemelwater in de bodem moet
worden voorzien in de vorm van een infiltratiekom of wadi.
Conclusie
Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
4. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed
Referentie
Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Het plangebied maakt evenmin
deel uit van een beschermd landschap. Er zijn tot op heden geen archeologische vindplaatsen
gekend.
Beschrijving effect
Door de implementatie van het RUP zal het onbebouwde binnengebied ontwikkeld worden.
Bijkomende bebouwing wordt echter beperkt in hoogte tot maximaal drie bouwlagen. De
voorschriften in dit RUP zullen eveneens leiden tot een verbetering van de bestaande inrichtingen
ter hoogte van de Mechelbaan. Het volledige woonproject dient een architecturale eenheid te
vormen.
Om te vermijden dat archeologisch erfgoed wordt aangetast, wordt een archeologisch
inventariserend vooronderzoek met proefsleuven aangeraden.
Conclusie
Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve
milieueffecten te verwachten.
5. Effecten op de mobiliteit (Wijziging 2.5)
Referentie
59
Het plangebied is bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via de Leuvensebaan en de Schoolstraat.
De Mechelbaan is voorzien van gescheiden inrichtingen voor voetgangers en fietsers.
De site is eveneens bereikbaar via het openbaar vervoer. De bushalte bevindt zich op ca. 50 meter
ter hoogte van de Mechelbaan en de Leuvensebaan.
Beschrijving effect
Verkeersgeneratie
De realisatie van het wooninbreidingsproject zal bijkomend verkeer genereren. De Mechelbaan heeft
een theoretische capaciteit van 1200 PAE/u/richting. Volgens recente tellingen16
is de gemiddelde
bezettingsgraad in de week tijdens de ochtendspits 423 PAE/u/ richting Heist-op den-Berg17
(verzadigingsgraad 35%) en 783 PAE/u/richting Mechelen(verzadigingsgraad 65%).18
In de berekening van de toekomstige verkeersgeneratie wordt gerekend met een maximale
woondichtheid van 35 wo/ha. Dit betekent maximaal 115 wooneenheden. Het aantal verplaatsingen
per dag wordt berekend op basis van een aantal kencijfers, zoals gem. gezinsgrootte (2.45), gem.
aantal verplaatsingen per dag (3.14)19
, gem. autobezettingsgraad (1.1) en gem. percentage
autogebruik (65%). Het aandeel autoverplaatsingen tijdens het spitsuur wordt ingeschat op 22%.
Op basis van deze voorspelling wordt een bijkomende verkeersgeneratie verwacht van 115
personenauto’s tijdens het spitsuur (zie onderstaande tabel).
Aantal verplaatsingen auto
Functie Aantal Per dag spitsuur 7u-8u spitsuur 16u-17u
Woningen 115 522 115 (22%) 120 (23%)
Aantal verplaatsingen per dag 522
Aantal verplaatsingen tijdens spitsuur 115 120
Een aanzienlijk deel van deze verkeersbewegingen zal via de Schoolstraat of de Leuvensebaan op
de Mechelbaan terechtkomen. Wanneer we het bijkomende aantal vervoersbewegingen tellen bij de
huidige bezettingsgraad van de N15 betekent dit dat het totale aantal wagens tijdens de spits de
maximale capaciteit niet overschrijdt. Dit betekent dat het bijkomend aantal verkeersbewegingen ten
gevolge van dit woonzorgcentrum de kritische verzadigingsgraad van 90% niet overschrijdt en er
geen significante mobiliteitseffecten zullen optreden ten gevolge dit RUP.
Richting Huidig aantal/u
(7u-8u)
Bijkomend aantal/u
(7u-8u) Totaal
Verzadigingsgraad
(1200/u/richting)
Mechelen 783 56 839 69.9%
Heist-op-den-Berg 423 30 453 37.7 %
16
N15 uurwaarden kmpt 8.9 Agentschap voor wegen en Verkeer, 7-18/05/2011 17
Tussen 8u en 9u s’ ochtends 18
Tussen 7u en 8u s’ ochtends 19
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 2008-2013
60
Parkeren
Om het openbaar domein in de kern niet te belasten, is het voorzien van voldoende parkeerplaatsen
binnen de contouren van het plangebied noodzakelijk. Het parkeren dient collectief te worden
ingericht, hetzij in de vorm van bovengrondse parkeerhavens, hetzij in (half-)ondergrondse
parkeergarages. In het RUP wordt een parkeernorm opgelegd van 2 parkeerplaatsen per
wooneenheid. Indien we uitgaan van het maximale scenario betekent dit dat 230 parkeerplaatsen
moeten worden voorzien, waarvan minstens 138 plaatsen ondergronds. Een dergelijke capaciteit
moet voldoende zijn voor zowel bewoners en bezoekers. Minstens twee bovengrondse
parkeerplaatsen dienen te worden ingericht voor mensen met verminderde mobiliteit. Bovengrondse
parkeervoorzieningen moeten gevisualiseerd worden ten opzichte van de ontsluitingsweg, door
gebruik te maken van een verschillend bestratingpatroon of een andere materiaalkeuze.
Het gebied wordt ingericht als woonerf met brede speelstraten. Het gebied moet op een veilige
manier volledig doorwaadbaar zijn voor trage weggebruikers. Op het terrein zelf moeten minstens
twee overdekte fietsstalplaatsen worden voorzien met elk capaciteit van minstens 15 plaatsen.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve mobiliteitseffecten te verwachten.
6. Effecten op licht en geluid
Referentie
Ter hoogte van het plangebied is momenteel verlichting aanwezig langs de Mechelbaan. Er zijn
geen activiteiten aanwezig die aanleiding geven tot geluidshinder.
Beschrijving effect
Ten gevolge van dit RUP zal het binnengebied kunnen ontwikkeld worden wat ongetwijfeld meer
activiteit in het gebied zal generen. Aangezien het gaat om een woonfunctie zullen negatieve
effecten op vlak van geluids- of lichthinder echter beperkt zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
7. Effecten op de bodem
Referentie
De bodem van het plangebied wordt voor een gedeelte aangeduid als matig droge lemig
zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont, eveneens met drainageklasse c.
De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een
ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale
lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
61
Beschrijving effect
Het RUP voorziet in bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie, met de
mogelijkheid tot aanleg van een ondergrondse parkeergarage.
Aangezien er redelijkerwijs vanuit kan worden gegaan dat bij werken van dergelijke omvang een
bodemonderzoek zal uitgevoerd worden en bovendien de grondwerken voor ondergrondse
constructies geadviseerd dienen te worden door de bevoegde instantie, worden geen aanzienlijk
negatieve effecten op het bodemprofiel verwacht ten gevolge van dit RUP.
Conclusie
Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.
8. Effecten op de landbouw
Referentie
Het plangebied is niet gelegen in agrarisch gebied. Het onbebouwde binnengebied wordt
gedeeltelijk gebruikt als (paarden-)weide, maar is niet gelinkt aan een agrarische bedrijfsvoering.
Beschrijving effect
De herbestemming heeft geen invloed op bestaande landbouwstructuren.
Conclusie
Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
9. Effecten op de samenhang tussen voornoemde factoren
Geen effecten
6.2.5. Projectzone 3b
Kadastrale ligging Afdeling 1, sectie D kadnr. 16H3, 16N3, 16L3, 21G
Oppervlakte 12 687m²
Gewestplanbestemming Woongebied
Gebiedscategorie nieuwe bestemming Woongebied
62
(1) De Lelie (interieurbedrijf) (2) De Lelie (interieurbedrijf)
1
2
3
4
63
(3) Schoolstraat (4) Zijtak Mechelbaan
Beschrijving bestaande activiteit
De projectzone heeft een oppervlakte van 1.2 ha. Langs de Mechelbaan is het interieurbedrijf De
Lelie gevestigd, in de gebouwen van een voormalige brouwerij. Ter hoogte van de Schoolstraat zijn
kleine rijwoningen gelegen. De zone die opgenomen is in het projectgebied wordt gebruikt als
tuinzone. In het zuiden van de projectzone zijn ook nog gebouwen van het tuinbedrijf gelegen.
Ontwikkelingsperspectief RUP
Het RUP voorziet de mogelijkheid voor de ontwikkeling van een gemengd wooninbreidingsproject.
Hierdoor wordt geanticipeerd op een eventuele stopzetting of inkrimping van het bedrijf De Lelie.
Aangezien hiervoor geen concrete plannen bestaan, wordt voor deze zone geen concreet project
uitgeschreven, maar worden wel een aantal inrichtingsvoorwaarden opgelegd. De zone is
voorbehouden voor de realisatie van een gemengde woonontwikkeling (max 40 wo/ha).
Handelsfuncties en/of kantoren zijn toegelaten ter hoogte van de Mechelbaan (N15).
Door de herbestemming van woonzone naar projectzone wordt vermeden dat in dit binnengebied
afzonderlijke kleinschalige privé-initiatieven worden gerealiseerd met een weinig efficiënt
ruimtegebruik. Aangezien deze zone zich leent tot het realiseren van een kerninbreidingsproject, is
het wenselijk dat initiatieven gebaseerd worden op een totaalvisie. De opmaak van een
inrichtingsplan voor de totale oppervlakte van het gebied wordt daarom verplichtend opgelegd bij
elke stedenbouwkundige aanvraag.
Verhardingen en gebouwen mogen maximaal 65% van het volledige terrein innemen. De overige
ruimte dient als private of publieke groenzone te worden ingericht. Nieuw op te richten gebouwen
hebben een maximale hoogte van drie bouwlagen.
Beschrijving mogelijke milieueffecten
Juridische toestand
Het gebied is volledig bestemd als woongebied. Alle functies en gebouwen in het gebied zijn
hoofdzakelijk vergund.
Autonome ontwikkeling
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en
kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een
daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-
culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor
agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden
toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Beschrijving milieufactoren
64
1. Effecten op de mens
Referentie
Het plangebied is gelegen binnen de kern van Putte. Het gebied sluit aan op de Mechelbaan (N15),
een secundaire weg met overwegend verzamelende functie, en twee doodlopende lokale
erftoegangswegen, met name een zijtak van de Mechelbaan en de Schoolstraat.
Beschrijving effect
Ruimtelijke ordening
Het projectgebied wordt voorzien van aangepaste bestemmingsvoorschriften die een duurzame
ontwikkeling van de site mogelijk maken. Er worden specifieke maatregelen genomen op vlak van
verharding, bebouwing, groenvoorziening, waterinfiltratie en parkeervoorzieningen.
De herbestemming heeft op dit moment geen invloed op de bestaande structuur. De ontwikkeling
van de volledige projectzone is uiteraard pas mogelijk bij een stopzetting of herlocalisatie van het
interieurbedrijf. In het RUP worden daarom overgangsmaatregelen voorzien voor de
ontwikkelingsmogelijkheden van het bestaande bedrijven, zodat de bestaande functies niet
gehinderd worden.
Veiligheid
In de huidige situatie kan de omgeving van deze zone veilig en gezond beschouwd worden. Er zijn
geen activiteiten binnen of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied die de gezondheid en/of
de veiligheid van de mens kunnen schaden. De dichtst bijzijnde SEVESO-inrichtingen bevinden zich
op ca. 9 km. Het betreft de bedrijven Ipextraco in Heist-op-den-Berg en De Ceuster uit Sint-Katelijne
Waver. Dit zijn alle laagdrempelinrichtingen.
Conclusie
Vanuit de discipline mens zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
2. Effecten op de fauna en flora
Referentie
Het merendeel van het gebied wordt op de biologische waarderingskaart aangeduid als een
biologisch minder waardevol. Er is echter ook sprake van complex van waardevolle en minder
waardevolle elementen, met name een soortenarm cultuurgrasland en bomenrij met dominantie van
al dan niet geknotte wilg.
De percelen zijn niet gelegen in of nabij een habitatrichtlijngebied, GEN-gebied of natuurreservaat.
De dichtstbijzijnde Grote Eenheid Natuur is de “Dijlevallei tussen Boortmeerbeek en Mechelen” te
Bonheiden op ruim 5km van het plangebied. Het vleermuizen-habitarichtlijngebied “Historische
fortengordels van Antwerpen” te Koningshooikt ligt eveneens op minstens 5km afstand.
Beschrijving effect
65
De realisatie van een wooninbreidingsproject zal mogelijks een invloed hebben op de biologische
waarde van het gebied, indien het cultuurgrasland door de ontwikkeling zou verdwijnen. In het RUP
worden een aantal positieve maatregelen opgelegd om een de biologische kwaliteit te bevorderen:
- minstens 35% van de terreinoppervlakte moet ingericht worden als kwalitatieve groenzone of
tuinzone;
- bovengrondse parkeervoorzieningen moeten voor minstens 20% van deze zone een groene
invulling krijgen;
- nieuwe aanplantingen moeten voor minstens 75% streekeigen zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
3. Effecten op het water
Referentie
Het plangebied behoort tot het Dijlebekken, meer bepaald tot het deelbekken van de Vrouwvliet.
Het plangebied grenst niet aan een waterloop. De dichtstbijzijnde waterlopen zijn de Reehagenbeek,
een niet geklasseerde en gedeeltelijk overdekte waterloop ca 400 meter ten oosten van het
plangebied en de Spoelbeek, een waterloop van derde categorie op 400 meter ten noorden van het
plangebied.
Beschrijving effect
Het RUP realiseert geen bijkomende mogelijkheden voor bebouwing en verharde inrichtingen ten
opzichte van de referentiesituatie. In het RUP wordt bebouwing en verharding toegelaten tot
maximaal 65% van de volledige terreinoppervlakte.
Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning impliceert dat de gewestelijke verordening
inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van
afvalwater moet worden nageleefd.
Verhardingen moeten aangelegd worden in waterdoorlatende verhardingen, tenzij dit om redenen
zoals draagkracht, milieu of hygiëne niet gewenst is. De onbebouwde en onverharde zone dient
worden ingericht als groenzone waar vertraagde infiltratie van hemelwater in de bodem moet
worden voorzien in de vorm van een infiltratiekom of wadi.
Conclusie
Vanuit de discipline water zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
4. Effecten op het landschap en cultureel erfgoed
Referentie
66
Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Het plangebied maakt evenmin
deel uit van een beschermd landschap. Er zijn tot op heden geen archeologische vindplaatsen
gekend.
Beschrijving effect
Door de implementatie van het RUP kan het huidige onbebouwde binnengebied ontwikkeld worden.
Bijkomende bebouwing wordt echter beperkt in hoogte tot maximaal drie bouwlagen. Het volledige
woonproject dient een architecturale eenheid te vormen.
Om te vermijden dat archeologisch erfgoed wordt aangetast, wordt een archeologisch
inventariserend vooronderzoek met proefsleuven aangeraden.
Conclusie
Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke negatieve
milieueffecten te verwachten.
5. Effecten op de mobiliteit
Referentie
Het plangebied is bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer via de Mechelbaan (N15), een 2x1
gewestweg, die ter hoogte van het plangebied kan beschouwd worden als ‘stedelijke hoofdstraat’.
De Mechelbaan is voorzien van gescheiden inrichtingen voor voetgangers en fietsers.
Daarnaast zit het plangebied ook begrepen tussen twee lokale doodlopende woonstraten met een
smal profiel.
De site is eveneens bereikbaar via het openbaar vervoer. De bushalte bevindt zich op de
Mechelbaan, ter hoogte van het plangebied.
Beschrijving effect
Verkeersgeneratie
De realisatie van het wooninbreidingsproject zal bijkomend verkeer genereren. De Mechelbaan heeft
een theoretische capaciteit van 1200 PAE/u/richting. Volgens recente tellingen20
is de gemiddelde
bezettingsgraad in de week tijdens de ochtendspits 423 PAE/u/ richting Heist-op den-Berg21
(verzadigingsgraad 35%) en 783 PAE/u/richting Mechelen(verzadigingsgraad 65%).22
In de berekening van de toekomstige verkeersgeneratie wordt gerekend met een maximale
woondichtheid van 40 wo/ha. Dit betekent maximaal 50 wooneenheden. Het aantal verplaatsingen
per dag wordt berekend op basis van een aantal kencijfers, zoals gem. gezinsgrootte (2.45), gem.
20
N15 uurwaarden kmpt 8.9 Agentschap voor wegen en Verkeer, 7-18/05/2011 21
Tussen 8u en 9u s’ ochtends 22
Tussen 7u en 8u s’ ochtends
67
aantal verplaatsingen per dag (3.14)23
, gem. autobezettingsgraad (1.1) en gem. percentage
autogebruik (65%). Ook het spitsuurpercentage is gebaseerd op kencijfers.24
Op basis van deze voorspelling wordt ten gevolge van de woonontwikkeling een bijkomende
verkeersgeneratie verwacht van 32 personenauto’s tijdens het spitsuur (zie onderstaande tabel).
Opgesplitst per richting betekent dit 17 bijkomende wagens/u in de richting van Mechelen en 4
bijkomende wagens/u in de richting van Heist-op-den-Berg.
Aantal verplaatsingen auto
Functie Aantal Aantal verplaatsingen (dag)
spitsuur 7u-8u spitsuur 16u-17u
Woningen 50 227 49 (22%) 52 (23%)
Aantal verplaatsingen per dag 227
Aantal verplaatsingen tijdens spitsuur 49 52
Wanneer we het bijkomende aantal vervoersbewegingen tellen bij de huidige bezettingsgraad van
de N15 betekent dit dat het totale aantal wagens tijdens de spits de maximale capaciteit niet
overschrijdt. Dit betekent dat het bijkomend aantal verkeersbewegingen ten gevolge van dit
woonzorgcentrum de kritische verzadigingsgraad van 90% niet overschrijdt en er geen significante
mobiliteitseffecten zullen optreden ten gevolge dit RUP.
Richting Huidig aantal/u
(7u-8u)
Bijkomend aantal/u
(7u-8u) Totaal
Verzadigingsgraad
(1200/u/richting)
Mechelen 783 32 815 67.9%
Heist-op-den-Berg 423 17 440 36.6 %
Parkeren (Wijziging 2.4)
Om het openbaar domein in de kern niet te belasten, is het voorzien van voldoende parkeerplaatsen
binnen de contouren van het plangebied noodzakelijk. In het RUP wordt een parkeernorm opgelegd
van minimaal 2 parkeerplaatsen per wooneenheid en voor handel of kantoren 1-2 parkeerplaatsen
per 100m² vloeroppervlakte. Indien we uitgaan van het maximale scenario betekent dit dat
minstens 100 parkeerplaatsen moeten worden voorzien voor de woningen. Minstens twee
bovengrondse parkeerplaatsen dienen te worden ingericht voor mensen met verminderde mobiliteit.
Op het terrein zelf moet minstens één overdekte fietsstalplaats worden voorzien een capaciteit van
minstens 15 plaatsen.
Conclusie
Vanuit de discipline mobiliteit zijn geen aanzienlijke negatieve mobiliteitseffecten te verwachten.
23
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 2008-2013 24
Aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen binnen de Bebouwde Kom, 2004.
68
6. Effecten op licht en geluid
Referentie
Ter hoogte van het plangebied is momenteel verlichting aanwezig langs de Mechelbaan. Er zijn
geen activiteiten aanwezig die aanleiding geven tot aanzienlijke geluidshinder.
Beschrijving effect
Ten gevolge van dit RUP zal het binnengebied kunnen ontwikkeld worden wat ongetwijfeld meer
activiteit in het gebied zal generen. Aangezien het gaat om een woon- of kantoorfunctie zullen
negatieve effecten op vlak van geluids- of lichthinder echter beperkt zijn.
Conclusie
Vanuit de discipline hinder zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
7. Effecten op de bodem
Referentie
De bodem van het plangebied wordt voor het grootste gedeelte aangeduid als antropogeen en voor
een deel als matig natte lemig zandbodem met dikke antropogene humus A horizont met
drainageklasse D.
De bodem is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een
ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale
lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Beschrijving effect
Het RUP voorziet niet in bijkomende bouwmogelijkheden ten opzichte van de referentiesituatie.
Conclusie
Vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten.
8. Effecten op de landbouw
Referentie
Het plangebied zelf is bestemd als agrarisch gebied, maar grenst in het zuiden aan bestaande
agrarische functies.
Beschrijving effect
De herbestemming heeft geen invloed op bestaande landbouwstructuren.
Conclusie
69
Vanuit de discipline landbouw zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.
9. Effecten op de samenhang tussen voornoemde factoren
Geen effecten.
70
6.2.6. Agrarisch gebied (wijziging 2.2)
Kadastrale ligging Afdeling 1, sectie D kadnr. 17C-30B
Oppervlakte 13800m²
Gewestplanbestemming Woongebied (1580m²)
Agrarisch gebied (12220m²)
Gebiedscategorie nieuwe bestemming Wonen - Landbouw
Beschrijving bestaande activiteit
Het landbouwgebied heeft een oppervlakte van 1.2 ha en kent een agrarisch gebruik (akker,
tuinbouw, weide). Een gedeelte van de zone is bestemd als woongebied. Dit wordt momenteel
eveneens gebruikt voor landbouwdoeleinden.
Ontwikkelingsperspectief RUP
Binnen de contouren van perceel 17C wordt een stuk van het woongebied/agrarisch gebied (volgens
stippellijn) verplaatst zodat de grens van het woongebied (bij toekomstige ontwikkelingen) op een
regelmatige manier kan worden afgebakend.
Beschrijving mogelijke milieueffecten
Juridische toestand
Het gebied is gedeeltelijk bestemd als woongebied, grotendeels als agrarisch gebied. Een deel van
het woongebied kant een agrarisch gebruik.
Autonome ontwikkeling
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en
kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een
daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-
culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor
71
agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden
toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere
bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke
gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een
integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven.
Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter
of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een
woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied
met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van
uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan
overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van
de landbouw- en bosgebieden.
Beschrijving milieufactoren
Binnen de contouren van één perceel (Sectie 1, afdeling D 17C) wordt de agrarische bestemming
‘geruild’ met het woongebied om de woonprojectzone op een regelmatige manier af te bakenen. Ten
gevolge van de ‘ruil’ wordt 400m² woongebied omgezet naar agrarisch gebied.
De planologische “ruil” van het agrarische en woongebied heeft geen aanzienlijke negatieve invloed
op het milieu. De bestemmingsvoorschriften agrarisch gebied blijven onverminderd van kracht.
72
7. CONCLUSIE
7.1. Cumulatieve effecten ten gevolge van nieuwe ontwikkelingen
De nieuwe ontwikkelingen die beoogt worden met dit RUP, meer in het bijzonder het
woonzorgcomplex en de wooninbreidingsprojecten, zorgen voor bijkomende verkeerstromen op de
Mechelbaan (N15). In totaal worden 194 bijkomende vervoersbewegingen verwacht tijdens de spits.
Gezien de theoretische capaciteit van een dergelijke secundaire weg25
kan geconcludeerd worden
dat er ten gevolge van de cumulatie van de verschillende ontwikkelingen geen aanzienlijke
verkeersproblemen worden verwacht. De verzadigingsgraad van de Mechelbaan blijft in beide
richtingen onder de comfortgrens van 80%.
Richting Huidig aantal/u
7u-8u
Bijkomend aantal/u
7u-8u Totaal
Verzadigingsgraad
max 1200/u/richting
Mechelen 783 127 910 75.8%
Heist-op-den-Berg 423 67 490 40.8%
7.2. Grensoverschrijdende effecten
Het RUP is gelegen op 2km (vogelvlucht) van de gemeentegrens met Sint-Katelijne-Waver. Gelet op
de ligging van het plangebied, de schaal van de beoogde ontwikkeling en het ontbreken van
aanzienlijke milieueffecten kan geconcludeerd worden dat er geen grensoverschrijdende effecten
zullen optreden n.a.v. het RUP Alice Nahon.
7.3. Milieueffecten
Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het RUP Alice
Nahon geen aanzienlijk negatieve milieueffecten te verwachten zijn.
Het RUP valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van
17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden
opgenomen of verwerkt in het ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
25
Referentiekader per wegcategorie in functie van theoretische capaciteit per rijrichting en de vekeersleefbaarheid (IMOB)